Exameneisen Beveiliger NW Toelichting: • In de onderliggende exameneisen zijn een aantal algemene zaken van belang die gelden voor alle werkzaamheden en handelingen van de Beveiliger en kunnen in alle examenonderdelen worden beoordeeld en gehonoreerd. • Handelt volgens de vastgestelde bedrijfsprocedures en onderkent het belang van de werkinstructies en procedures. • Voor alle exameneisen geldt dat waar gesproken wordt van kennis van de begrippen ook voorbeelden van deze begrippen kunnen worden gevraagd in een examen. • ICT: uitgangspunt is dat de exameneisen ICT door de SVPB worden afgetoetst d.m.v. microsoft office pakketten • De namen van een aantal ministeries zijn gewijzigd. De nieuwe naam van het ministerie van Justitie wordt het ministerie van Veiligheid en Justitie. Deze aanpassing zal zo snel mogelijk worden uitgevoerd. Wijzigingen exameneisen 2012 (vragen over de wijzigingen worden per 01-01-2013 in de examens opgenomen). 1.09.01 1.09.02 1.09.03 3.03.03 3.03.04.03 3.09.03
3.09
toegevoegd: Toont inzicht en geeft voorbeelden m.b.t. het preventief toezicht houden op de veiligheid toegevoegd: Toont inzicht en geeft voorbeelden m.b.t. het repressief optreden. toegevoegd: Toont inzicht en geeft voorbeelden m.b.t. het uitvoeren van dienstverlenende werkzaamheden gewijzigd : Beschrijft volgens het WvSv. de begrippen verdachte (art. 27) en vaststellen van de identiteit van een verdachte aan de hand van de personalia en een identiteitsbewijs (art. 27 a). gewijzigd: Beschrijft volgens het WvSv. het begrip en de toepassing van identificatiefouillering (art. 55b). gewijzigd: Beschrijft de bepalingen omtrent het vervoer van wapens en munitie, het dragen en voorhanden hebben van wapens en munitie en de uitzonderingen en ontheffingen op deze bepalingen. wijziging: Wet wapens en munitie. Let op: De Wet van 29 september 2011 tot wijziging van de Wet wapens en munitie, houdende een volledig verbod van stiletto’s, valmessen en vlindermessen en verduidelijking van de Wet wapens en munitie (volledig verbod stiletto’s, valmessen en vlindermessen) (Stb. 2011, 447) treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel J, in werking met ingang van 1 mei 2012.
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 1 van 12
SVPB 052012
Exameneisen beveiliger NW 1.
Algemene kennis en vaardigheden voor de beveiliger.
1.01 De essentiële beroepshouding 1.01.01 Beschrijft de basisberoepshouding van de beveiliger en handelt hiernaar op basis van de volgende punten professioneel, integer, klantgericht/dienstverlenend, straalt overwicht uit, zorgt voor het voorkomen van discriminatie en Security Awareness. 1.01.02 Beschrijft de invloed die het werken in de beveiliging heeft of kan hebben op zijn sociale leven. 1.02 Veilige communicatie 1.02.01 Beschrijft het begrip ‘veilige communicatie’ en geeft het belang hiervan aan, de technische hulpmiddelen die bij communicatie kunnen worden gebruikt en geeft het belang van de controle van deze hulpmiddelen aan, het begrip etherdiscipline en de wijze waarop gesprekken kunnen worden afgeluisterd en de verschillende informatiedragers en de wijze waarop deze beveiligd kunnen worden. 1.02.02 Beschrijft de strekking van de Wet bescherming persoonsgegevens. Beschrijft het ambts- en beroepsgeheim (art. 272 WvSr) en schending van bedrijfsgeheimen (art. 273 WvSr). 1.03 Past het NAVO spelalfabet toe. 1.04 Onderhouden contacten 1.04.01 Onderhoudt contacten binnen en buiten de werkorganisatie. Houdt rekening met de vertrouwelijkheid van informatie over de structuur, positie en verantwoordelijkheden van personen binnen de arbeidsorganisatie, de eigen taken, verantwoordelijkheden c.q. bevoegdheden t.a.v. het handelen en het omgaan met klachten, incidenten, kleine ongenoegens en conflicten. 1.05 Vastleggen gegevens 1.05.01/02 Verzamelt informatiegegevens, stelt vragen, maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken en vat de ingewonnen gegevens samen. Legt informatie schriftelijk in correct Nederlands, volledig, beknopt, systematisch geordend en begrijpelijk vast. Maakt rapportages; gebruikt de 7 gouden W’s formule, maakt onderscheid tussen hoofden bijzaken, feiten en meningen. Benoemt de soorten rapporten en hun gebruik, past de voorschriften met betrekking tot codes en dienstuitdrukkingen toe en bewaart gegevens.
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 2 van 12
SVPB 052012
1.06 Oproepen in ontvangst nemen 1.06.01/02 Neemt oproepen in ontvangst, stelt de aard van de boodschap vast, onderscheidt de oproepen naar zelf handelen en melden aan interne of externe instanties en onderneemt actie. 1.06.03 Neemt meldingen van bedreigende aard in ontvangst en weet te handelen met kennis van begrippen onwetendheid, onverschilligheid, baldadigheid, vernieling, diefstal, verduistering, sabotage, spionage, chantage, corruptie, fraude, subversieve activiteiten, lijdelijk verzet, bedrijfsbezetting, werkonderbreking, staking, stiptheidsacties, gijzeling, kaping, besmet werk, bommelding en bomaanslag. 1.07. Gesprekken voeren 1.07.01 Voert informerende, adviserende, corrigerende, ondersteunende en conflictgesprekken, spreekt personen aan op gedrag dat de veiligheid of orde verstoort of in gevaar brengt. Luistert actief, geeft sturing aan het gesprek, stelt relevante vragen en geeft antwoorden, vermijdt het stellen van suggestieve vragen, geeft en gaat correct om met feedback. Past technieken van conflicthantering toe en maakt de juiste keuze tussen zelf afhandelen of melden aan andere instanties. Beschrijft en onderscheidt de begrippen zender, ontvanger, boodschappen en ruis. 1.08. Verbale en non-verbale agressie 1.08.01 Geeft het belang aan van een professionele basishouding van de beveiliger zoals omschreven in de ARBO-catalogus Particuliere beveiliging en licht de verschillende elementen van de basishouding toe. 1.08.02 Licht het draaiboek ‘bij ongewenst gedrag’ uit de ARBO-catalogus Particuliere beveiliging toe. 1.08.03 Geeft aan wat bedoeld wordt onder de volgende gedragingen: hinderlijk, lastig of agressief gedrag, bedreiging, geweld en onderscheidt deze. 1.08.04 Onderscheidt de vormen van agressie: verbale, non-verbale en fysieke agressie en agressie met gebruiksvoorwerpen. 1.08.05 Onderscheidt de gevolgen voor de beveiliger van ‘getuige zijn van agressie’ in primaire en secundaire trauma’s. 1.08.06 Geeft aan welke signalen bij personen kunnen duiden op het ontstaan van agressie en/of geweld en herkent deze in gegeven situaties. 1.08.07 Geeft in het kader van omgaan met agressie en/of geweld het belang aan van een goede voorbereiding op het uitvoeren van de werkzaamheden. Geeft een toelichting op de voorbereidingsaspecten: controle van communicatiemiddelen, kennis dragen van de huisregels van het object en opdrachtgever, informeren naar Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 3 van 12
SVPB 052012
mogelijke risico’s en afspraken met collega’s/bespreken plan van aanpak, afspraken maken over het melden van incidenten bij leidinggevende, werkoverleg of evaluatie. 1.08.08 Spreekt in het kader van omgaan met agressie en/of geweld een persoon effectief aan op zijn gedrag en gaat adequaat om met de volgende reacties: excuses voor en ontkenning van het gedrag, uitzondering vragen en kritiek hebben op de regel en op de beveiliger en volharden in agressief gedrag. 1.08.09 Geeft aan welke gesprekstechnieken bij het ongewenst gedrag passen en past deze technieken ook toe. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een alerte lichaamshouding, mimiek en stemgebruik. 1.08.10 Herkent bepaalde specifieke gedragingen van personen en noemt in hoofdlijnen de volgende oorzaken hiervan: groepsgedrag, gebruik van alcohol en/of drugs, psychische problemen, sociale en culturele achtergronden. Geeft aan op welke wijze met dit gedrag kan worden omgegaan. 1.09.01 Toont inzicht en geeft voorbeelden m.b.t. preventief toezicht houden op de veiligheid 1.09.02 Toont inzicht en geeft voorbeelden m.b.t. repressief optreden. 1.09.03 Toont inzicht en geeft voorbeelden m.b.t. uitvoeren van dienstverlenende werkzaamheden.
2.
Beveiliging van gebouwen 2
2.01 Beschrijft en reduceert risico’s 2.01.01 Beschrijft de natuurlijke, technische en menselijke risico’s bij het beveiligen van gebouwen en eigendommen. 2.01.02 Beschrijft het belang van veiligheid in relatie tot snelle doorgang van personen. 2.01.03 Geeft voorbeelden van risico’s van bedrijfsactiviteiten en probeert deze risico’s te reduceren. 2.01.04 Beschrijft en onderscheidt de algemene, specifieke en tijdelijke instructies. 2.01.05 Maakt onderscheid naar de verschillende soorten objecten met betrekking tot beveiliging.
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 4 van 12
SVPB 052012
2.01.06 Beschrijft en onderscheidt de begrippen . bewaken, beveiligen en veiligheid . controleren, observeren, selectief waarnemen en signaleren . alarmeren en dienstverlenen . risico-analyse en beveiligingsplan 2.01.07 Deze eis is sinds 2011 verwijderd 2.01.08 Benoemt en onderscheidt de schadecategorieën: ernstig, zeer ernstig en catastrofaal. 2.02 Optreden ten aanzien van bedrijfsregels 2.02.01/02/03 Controleert preventief en is alert op overtredingen. Informeert personen over het beperken van risico’s, neemt voorwerpen in bewaring en wisselt de nodige informatie uit. 2.02.04 Treedt repressief op bij overtredingen volgens de bedrijfsregels en instructies. 2.03 Optreden ten aanzien van brand 2.03.01/02 Treedt preventief en repressief op ten aanzien van brand(voorschriften) en geeft informatie, controleert op de naleving van brandvoorschriften, de voorzieningen van brand-, preventie- en repressieve middelen en het functioneren van de compartimentering. 2.03.03 Beschrijft het begrip brand, de soorten brandmeldinstallaties, automatische brandblusinstallaties en blusmiddelen, de soorten blusstoffen en bluswatervoorzieningen, de voorzieningen en maatregelen voor vluchtwegen en de verschillende brandklassen. 2.03.04 Beschrijft en onderscheidt het verschil tussen scheikundige en natuurkundige explosies, de onderste en bovenste explosiegrens, de branddriehoek, brandvierhoek en brandvijfhoek en de mogelijke brandoorzaken. 2.03.05 Volgt bij brandmeldingen de bedrijfsinstructies op, past de procedures toe bij contacten met meldkamers en hulpdiensten. 2.03.06 Onderneemt de volgende acties: het toepassen van de deurprocedure, het zelf blussen, het opvangen en begeleiden van hulpdiensten, het begeleiden bij ontruiming, het op aanwijzing assistentie verlenen, het afzetten en veiligstellen van sporen en het inschakelen van noodvoorzieningen. 2.04 Optreden ten aanzien van strafbare feiten 2.04.01/02 Controleert preventief en repressief op strafbare feiten, geeft informatie, is alert op overtredingen en spreekt personen aan.
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 5 van 12
SVPB 052012
2.04.03 Kan aangeven dat in de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) genoemde gedragingen bestuurlijk worden afgedaan. 2.05.01 Optreden bij calamiteiten Treedt repressief op bij calamiteiten. 2.06 Optreden ten aanzien van (bedrijfs)ongevallen 2.06.01 Treedt preventief en repressief op bij (bedrijfs-)ongevallen, geeft informatie, controleert op veiligheid, neemt passende maatregelen en schakelt de juiste (hulp)diensten en/of personen in. 2.07 Signalement 2.07.01/02 Neemt een signalement op door gebruik te maken van de primaire en secundaire kenmerken. 2.08 Verschillende veiligheidsorganisaties en beroepen 2.08.01 Benoemt de veiligheidsorganisaties in Nederland en beschrijft de werkzaamheden van politie, brandweer, ambulancediensten, defensie, AIVD, MIVD en NCTV en de diensten die de particuliere beveiliging en particuliere recherchebureaus in de publieke sector verlenen. 2.08.02 Beschrijft de sociale partners en hun belangenverenigingen in de Particuliere beveiligingsbranche. 2.08.03 Beschrijft en onderscheidt de taken van beveiliger, objectbeveiliger, evenement-beveiliger, persoonsbeveiliger, hondengeleider, particulier onderzoeker, mobiel surveillant en winkelsurveillant, voetbalsteward, horecaportier, brandwacht, parkeerbeheerder, geld- en waardetransporteur, centralist en medewerker toezicht en veiligheid en buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) 2.08.04/05 Onderscheidt bij de veiligheidssectoren: defensie, opsporingsambtenaren en particuliere beveiliging de opleidingen, bevoegdheden en geweldsmiddelen en geeft aan waar de beroepen in het veiligheidsdomein elkaar ondersteunen. 2.09 Ronden 2.09.01/03 Beschrijft de openingsronde, algemene ronde, specifieke ronde en brand- en sluitronde en kan de daarbij behorende werkzaamheden uitvoeren. Benoemt het begrip clean desk. 2.09.02 Beschrijft de begrippen visitatie, privaatrechtelijk fouilleren op basis van vrijwilligheid, in bewaring nemen van goederen en verloren/gevonden voorwerpen. 2.09.04.01 Benoemt en onderscheidt de vier vormen van beveiligen.
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 6 van 12
SVPB 052012
2.09.04.02 Beschrijft de verschillende hulpmiddelen bij materiële beveiliging. 2.10 Ontvangen en begeleiden van bezoekers 2.10.01 Voert toegangscontrole uit, bedient slagbomen en poorten en weigert onbevoegde personen de toegang. 2.10.02/04 Controleert vooraanmeldingen, (tijdelijke) legitimatiebewijzen, identiteitsbewijzen, toegangsbewijzen, (politie) perskaarten, uitnodigingen, geeft keycards, badges, bezoekerspassen, bewijzen van toegang, persoonlijke beschermingsmiddelen uit en registreert de uitgifte en voert sleutelregistratie en -administratie uit. 2.10.03 Verwijst, informeert en/of begeleidt personen en beschrijft het verschil tussen directe en indirecte dienstverlening. 2.10.05 Zorgt voor afgifte, beheer en ontvangst van goederen en post.
3.
Wettelijke kaders 2
3.01 Soorten recht 3.01.01 Beschrijft en onderscheidt de soorten recht binnen het Nederlands rechtssysteem: . geschreven en ongeschreven recht . publiekrecht (staatsrecht, bestuursrecht, materieel en formeel strafrecht, volkenrecht en internationaal recht) . privaatrecht (materieel privaatrecht en formeel privaatrecht) . strafrecht en burgerlijk recht 3.02. De Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus 3.02.01 Beschrijft het doel, de begripsbepalingen en het toepassingsgebied van de wet. 3.02.02 Beschrijft de benoembaarheidvereisten (het antecedentenonderzoek en diplomering) die gelden voor het uitoefenen van het beroep. 3.02.03 Benoemt de juiste overheidsinstantie in relatie tot het verlenen van en de controle op legitimatiebewijzen, vergunningen en ontheffingen. 3.02.04 Beschrijft en onderscheidt de begrippen: . particuliere beveiligingsorganisatie . particuliere recherchebureau . beveiligingswerkzaamheden . recherchewerkzaamheden
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 7 van 12
SVPB 052012
3.03 Wetboek van Strafvordering 3.03.01 Beschrijft de bevoegdheden ingevolge het Wetboek van Strafvordering. 3.03.02 Benoemt de verschillende opsporingsambtenaren (art. 141 en art. 142) volgens het WvSv. 3.03.03 Beschrijft volgens het WvSv. de begrippen verdachte (art. 27) en vaststellen van de identiteit van een verdachte aan de hand van de personalia en een identiteitsbewijs (art. 27 a). 3.03.04.01 Beschrijft volgens het WvSv. de toepassing van staande houden (art. 52). 3.03.04.02 Beschrijft volgens het WvSv. de toepassing van aanhouding (art. 53 en 54). 3.03.04.03 Beschrijft volgens het WvSv. het begrip en de toepassing van identificatiefouillering (art. 55b). 3.03.05.01 Beschrijft volgens het WvSv. het begrip en de toepassing van onderzoek aan lichaam en kleding (art. 56). 3.03.05.02 Beschrijft volgens het WvSv. het begrip en de toepassing van inbeslagneming (art. 94 en 95). 3.03.05.03 Beschrijft volgens het WvSv. het begrip en de toepassing van voorgeleiding (art. 53.3 en 60). 3.04. Wetboek van Strafrecht 3.04.01.01 Beschrijft en onderscheidt volgens het Wetboek van Strafrecht mishandeling (art. 300) en zware mishandeling (art. 302). 3.04.01.02 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr.: vernieling (art. 350), straatschenderij (art. 424), openlijke geweldpleging (art. 141), in kennelijke staat van dronkenschap de openbare orde verstoort (art. 426) en openbare dronkenschap (art. 453). 3.04.02 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr. huisvredebreuk (art. 138), lokaalvredebreuk (art.139) en verboden toegang (art. 461). 3.04.03.01 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr. brandstichting (art.157) en brand door schuld (art. 158). 3.04.03.02 De kandidaat beschrijft volgens het WvSr. bedreiging (art.285). Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 8 van 12
SVPB 052012
3.04.03.03 Beschrijft het begrip terrorisme en benoemt daarbij de volgende punten:de verschijningsvormen van internationaal terrorisme (politiek, religieus, crimineel) en de verschillende niveaus van het dreigingsbeeld. 3.04.04.01 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr. diefstal (art. 310), verduistering (art. 321) en verduistering in dienstbetrekking (art. 322). 3.04.04.02 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr. afpersing (art. 317) en afdreiging (art. 318). 3.04.05 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr. hinderlijk volgen (art. 426 bis WvSr), weigeren hulpbetoon(art. 446 WvSr) en nalaten van hulp aan hulpbehoevenden (art. 450 WvSr). 3.04.06 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr. de begrippen: misdrijven en overtredingen. Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr. de begrippen: opzet en schuld. 3.04.07.01 Beschrijft het begrip poging. 3.04.07.02 Beschrijft en onderscheidt de begrippen: plegen, doen plegen, medeplegen, medeplichtigheid en uitlokking. 3.04.08.01 Beschrijft het begrip strafrechtelijk minderjarig. 3.04.08.02 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr. de strafuitsluitingsgronden (art.39, art. 40, art. 41, art. 42 en art. 43). 3.04.09 Beschrijft en onderscheidt volgens het WvSr.de begrippen legaliteitsbeginsel (art. 1), territorialiteitsbeginsel (art. 2), slotbepaling (art. 91) en strafbaarheid. 3.05. Aanhouden verdachte 3.05.01 Benoemt de te nemen acties op veel voorkomende criminaliteit. 3.05.02 Houdt een verdachte aan in geval van een strafbaar feit op heterdaad. 3.05.03 Neemt voorwerpen in beslag volgens de wettelijke regels. 3.05.04 Draagt bij aanhouding de verdachte en de in beslag genomen voorwerpen over aan een opsporingsambtenaar en kan het begrip onverwijld benoemen.
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 9 van 12
SVPB 052012
3.06.01 Fouilleren Beschrijft en onderscheidt de bevoegdheden tot fouilleren in de Luchtvaartwet, de Politiewet, de Wet wapens en munitie, de Opiumwet en de Gemeentewet/APV. 3.06.02 Beschrijft en onderscheidt de toepassing van preventieve -, veiligheids-, insluiting- en privaatrechtelijke fouillering. 3.07 De Arbeidsomstandighedenwet 3.07.01 Beschrijft het doel, de begripsbepalingen en het toepassingsgebied van de wet. Beschrijft de verplichtingen van de werkgever wat betreft veiligheid en gezondheid. 3.07.02 Beschrijft de verplichtingen van de werknemer wat betreft het gebruik van machines en persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), het meewerken aan scholing en voorlichting, het melden van gevaren voor gezondheid en veiligheid, het nemen van maatregelen om gevolgen van onveilige situaties te stoppen en het inroepen van deskundige bijstand. 3.07.03 Beschrijft de begrippen: werkgever, werknemer, werknemers jonger dan 18 jaar, vrijwilliger, samenwerking en overleg. 3.07.04 Beschrijft de begrippen: psychosociale arbeidsbelasting, arbo-catalogus, bedrijfshulpverlening (BHV), deskundige en de toegang tot de deskundige. 3.08.01 De Wet bescherming persoonsgegevens Beschrijft het doel en de opbouw van de wet en de functie en positie van het College bescherming persoonsgegevens (CBP). 3.09 De Wet wapens en munitie 3.09.01 Beschrijft het doel en de opbouw van de wet en de meest voorkomende (verboden) wapens en (geïmproviseerde en professionele) explosieven. 3.09.02 Benoemt en onderscheidt de vier categorieën en de daarbij behorende wapens. 3.09.03 Beschrijft de bepalingen omtrent het vervoer van wapens en munitie, het dragen en voorhanden hebben van wapens en munitie en de uitzonderingen en ontheffingen op deze bepalingen. 3.10. De Opiumwet 3.10.01/02/03 Beschrijft het doel en de opbouw van de wet en het verschil tussen hard- en softdrugs. Herkent de meest voorkomende stimulerende en verdovende middelen en de effecten bij gebruik Beschrijft de bepalingen en ontheffingen omtrent het gebruik en voorhanden hebben van hard- en softdrugs. 3.11 3.11.01
De Wet vervoer gevaarlijke stoffen
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 10 van 12
SVPB 052012
Beschrijft het doel en opbouw van de wet. 3.11.02 Controleert vervoersdocumenten op vervoer van gevaarlijke stoffen. 3.11.03/04/05 Benoemt de gevarenklassen en de daarbij behorende gevaren, de meest voorkomende gevaarsymbolen en veiligheidssignaleringen. Beschrijft de begrippen vrachtbrief, gevarenkaart, internationale gevaaretiketten en identificatieborden. R+S zinnen worden H+P zinnen 3.12. Afspraken verkeersregels privaat terrein 3.12.01 Handelt volgens onderstaande regels: . binnenkomend verkeer heeft voorrang boven uitgaand verkeer . in- en uitgangen moeten te allen tijde worden vrijgehouden . verkeersstroom mag niet tot stilstand worden gebracht voor incidentele controle . collectieve aanwijzingen aan het verkeer moeten gegeven worden conform bijlage 2 van het RVV . op de openbare weg mag zonder dringende noodzaak niet regelend worden opgetreden . bij calamiteiten toegang vrij maken/houden voor hulpverleners . controle bedrijfsvoertuigen i.v.m. verkeersveiligheid 3.12.02 De Wegenverkeerswet 1994 Beschrijft de toepassing van dood of zwaar lichamelijk letsel door schuld (art. 6 WVW 1994), verlaten plaats ongeval (art. 7 WVW 1994) en besturen van een voertuig onder invloed (art. 8 WVW 1994).
4.
Engels
4.01.01 Voert korte, eenvoudige gesprekken in het Engels bij het welkom heten en afscheid nemen, de weg wijzen en eenvoudige vragen beantwoorden. 4.02.01 Voert korte, eenvoudige gesprekken in het Engels bij het in- en uitschrijven, het uitreiken of innemen van een badge en het uitleggen van huisregels (bedrijfsreglement). 4.03.01 Voert korte, eenvoudige telefoongesprekken in het Engels.
5.
Informatie en communicatie technologie
5.01.01 Beschrijft de risico’s bij het gebruik van de computer aan de hand van de begrippen internetbeveiliging, virussen en ethisch handelen. 5.02.01 Verwerkt informatie met behulp van een tekstverwerkingsprogramma, kan bestanden openen, opslaan en printen en maakt daarbij gebruik van de functies vet, cursief, onderstrepen, centreren, uitlijnen, eenvoudige tabellen maken en spellingcontrole.
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 11 van 12
SVPB 052012
5.03.01 Kan een e-mail: openen (inclusief bijlagen), maken, beantwoorden en doorsturen, voorzien van bijlagen. 5.04.01 Beschrijft de werking, het doel en de voor- en nadelen van beveiligingsgerelateerde hulpmiddelen: PDA, CCTV, GSM, portofoon en detectiepoortjes.
Exameneisen Beveiliger NW
Pagina 12 van 12
SVPB 052012