Wethouder van Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie
Rabin S. Baldewsingh
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
Aan de voorzitter van de commissie Samenleving
Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk
BOW/2012.47 – RIS 246320 Doorkiesnummer
35831 E-mailadres Aantal bijlagen
1 Datum
2 februari 2012 Onderwerp
Beantwoording technische vragen nota Gezond aan de slag!
Geachte voorzitter, Op 12 januari heeft uw commissie mij een aantal technische vragen gesteld over de nota volksgezondheid 2012-2014 Gezond aan de slag! Hierbij doe ik u de gestelde vragen en gevraagde antwoorden toekomen. Deze antwoorden kunnen in de voorbereiding meegenomen voor de commissievergadering van 9 februari, wanneer ik met uw commissie van gedachten zal wisselen over deze nieuwe nota volksgezondheid. Met vriendelijke groet, Rabin Baldewsingh wethouder
Inlichtingen bij
H. Verpoorten Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 14070 Fax: 070 - 353 3612 www.dehaagseontmoeting.nl
BOW/2012.47
2
Bijlage: Technische vragen van de commissie Samenleving over de nota Volksgezondheid 2012-2014 Gezond aan de slag! Fractie VVD 1. De nota 'Gezond aan de slag' is de vierde nota volksgezondheid op rij en zet in op vijf speerpunten. Kunnen de speerpunten van alle vier nota 's op een rijtje worden gezet en kan daarbij in het kort worden aangegeven welke ervaringen uit de voorgaande nota 's / periodes hebben geleid tot aanpassingen in het komende beleid? In overzicht in bijlage A staan de speerpunten van de verschillende nota’s beschreven. Hoewel de indeling per nota varieert (van een doelgroepenbenadering tot een indeling op basis van gezondheidsproblemen) zijn er geen grote verschuivingen zichtbaar in de prioritaire onderwerpen. Dat geldt zowel voor de gezondheidsproblemen als de doelgroepen. De constante in alle nota’s is de aanpak van sociaaleconomische gezondheidsachterstanden. Hoewel een aantal speerpunten niet meer in de nota volksgezondheid wordt genoemd, betekent dit niet dat deze in het gemeentelijke beleid geen aandacht meer krijgen. Sommige onderdelen staan namelijk beschreven in aparte nota’s zoals bijvoorbeeld het beleid ten aanzien van huiselijk geweld in de nota huiselijk geweld en sociaal kwetsbaren in ‘Den Haag Onder Dak II 2011-2014 of zijn opgenomen in andere thema’s. Zo is de toegankelijkheid van preventie en zorg een onderdeel van alle thema’s in de nieuwe nota. Uit evaluatie van eerdere nota’s bleek dat het moeilijker was de onderlinge samenhang goed te bewaken, naarmate het aantal actiepunten toenam. Daarom is in de nieuwe nota gekozen voor vijf brede thema’s in plaats van een groot aantal kleinere thema’s, waardoor versnippering wordt voorkomen en de onderlinge samenhang eenvoudiger bewaakt kan worden. Daarnaast blijkt dat het wenselijk is dat de ambities uit de nota vertaald worden in concrete activiteiten en dat samen met de uitvoerende partijen daar afspraken over worden gemaakt. Het gaat hierbij met name op het punt van bereik (hoeveel Hagenaars dienen met de aanpak bereikt te worden).
2. Op pag. 19 staan diverse activiteiten opgenoemd, die uitgevoerd gaan worden op het terrein van gezonde seksualiteit. Onlangs stond er een artikel in het AD van 4-1-2012 met de kop "Gratis SOA-test aan banden". Door een stormloop op de soa-klinieken worden de gratis en anonieme testen op seksueel overdraagbare ziekten dit jaar aan banden gelegd. Deskundigen vrezen voor een toename van onbetrouwbare thuistesten, met alle gevolgen van dien. Klopt het, dat de SOA-testen aan banden worden gelegd en zo ja, heeft dat consequenties, en zo ja welke, voor het beleid op het gebied van gezonde seksualiteit? Bij de activiteiten van het Regionaal soa-centrum gaat het om aanvullende seksuele hulpverlening, bedoeld voor mensen met een verhoogd risico op besmetting met hiv/soa en die niet bij de reguliere zorg niet terecht kunnen. Dit zijn onder andere jongeren, prostituees en prostituanten, mannen die seks hebben met mannen, mensen uit gebieden waar soa’s veel voorkomen (met name uit Afrikaanse landen) en/of mensen die gewaarschuwd zijn voor een soa. Tot voor kort konden ook mensen terecht bij het Regionaal soa-centrum, die ‘alleen maar’ anoniem wilden blijven maar niet tot de risicogroepen behoorden. Deze worden voortaan naar de huisarts terug verwezen. Jongeren die niet (ook) tot de risicogroepen behoren krijgen voortaan (alleen) een chlamydia test aangeboden, omdat uit de praktijk blijkt er meestal bij hen geen andere soa wordt gevonden. Andere testen zijn altijd mogelijk, maar vinden plaats op indicatie. Om het aanvullende karakter en de financiële houdbaarheid op langere termijn te waarborgen zal het Soa-centrum haar activiteiten richten op de eerdergenoemde
BOW/2012.47
3
risicogroepen. Dit betekent dat Regionaal soa-centrum iets strenger is aan de poort, maar dat de regeling niet ingrijpend verandert voor de risicogroepen. 3. Onderzoeken zoals de G4-Gezondheidsenquête en de Haagse Gezondheidsmonitor lopen qua looptijd niet parallel met de nu vast te stellen Nota Volksgezondheid 2011-2014. In het najaar van 2012 zal de G4 Gezondheidsenquête plaatsvinden. Stel, dat uit dit (en eventueel andere onderzoeken) resultaten komen, die tot bijstelling van het vastgestelde gezondheidsbeleid zouden moeten leiden; is dat dan mogelijk? Indien de Haagse volksgezondheidssituatie daarom vraagt, kan het beleid worden bijgesteld. De activiteiten uit de nota zullen op hun voortgang bekeken en zonodig vindt bijsturing plaats. Gelet op de epidemiologische ontwikkelingen en ervaringen uit de afgelopen jaren is de verwachting dat ten aanzien van de vijf thema’s uit de nota ook in de komende jaren (ook na het aflopen van de nota Natuurlijk: gezond!) een gemeentelijke aanpak noodzakelijk blijft. Overigens zullen de uitkomsten van de G4-Gezondheidsenquête 2012 in het voorjaar van 2014 beschikbaar komen. De uitkomsten van dit onderzoek worden meegenomen bij de voorbereiding van de nota met een looptijd vanaf 2015.
Fractie D66 1. Pag. 18: In de wijken waar volwassenen zijn die ondersteuning willen bij het stoppen met roken zijn er voorlichtingsactiviteiten… • Wie bepaalt in welke wijken die volwassenen zich bevinden? In 2011 heeft STIVORO ervaring opgedaan in de Schilderswijk. Op basis van deze ervaring is met Context (de preventieafdeling van de Parnassia Bavo Groep) en STIVORO afgesproken om deze trainingen aan te bieden niet alleen in de Schilderswijk maar ook in Escamp. 2. De kosten voor stoppen-met-roken middelen en -cursussen worden niet langer door de zorgverzekeraar vergoed. Welke consequenties heeft dit voor deze activiteiten? Per 1 januari 2012 is de ondersteunende medicatie uit het basispakket gehaald. De trainingen en telefonische coaching worden wel gefinancierd door verzekeraars. Samen met Context en STIVORO wordt naar oplossingen gezocht om deze medicatie te kunnen (voor)financieren. Cliënten zullen zelf ook moeten bijdragen, waarbij van belang is dat men aanzienlijk bespaart door niet te roken. We proberen dus wel de trainingen voort te zetten. 3. Pag. 18: Gezonde seksualiteit in Den Haag. Het RIVM heeft laten weten dat te veel mensen gebruik maken van de tests bij de SOAklinieken en dat huisartsen dit moeten gaan overnemen. • Verwacht u niet dat hierdoor een drempel wordt ingevoerd voor het laten testen op SOA’s, omdat het principe van een(1) adres voor testen wordt verlaten en de gewenste anonimiteit, zo belangrijk bij SOA’s, als minder wordt ervaren bij een bezoek aan de huisarts? Zie beantwoording vraag 2 VVD. 4. Een huisarts zal de testen niet zelf uitvoeren, maar dit door een laboratorium laten doen. Is er een samenwerking tussen GGD en deze laboratoria mbt het aanleveren van de resultaten van de SOA-tests, zodat de prevalentie van SOA’s kan worden gevolgd? De 10.000 testen per jaar van het Regionaal soa-centrum worden uitgevoerd door een gecertificeerd ziekenhuis laboratorium. Dit laboratorium doet ook een groot deel van de Haagse huisartsentesten. Haagse burgers kunnen overigens bij diverse ziekenhuizen (en de daarmee verbonden microbiologische laboratoria terecht). Voor zover bekend worden de gegevens niet gebundeld
BOW/2012.47
4
Deze gegevens over de ruim 10.000 cliënten worden jaarlijks gepubliceerd door het Regionaal soacentrum en geven een goed beeld van de prevalentie van de soa’s. 5.. Pag. 19: Alle jonge mannen tussen 20 en 25 jaar worden benaderd voor een persoonlijk consult bij het regionale soa-centrum • Hoe groot is deze groep jonge mannen? • Hoe worden deze jonge mannen uitgenodigd? Er worden ongeveer 15.000 jonge mannen uitgenodigd met een persoonlijk geadresseerde brief.
Fractie CDA Pag. 19, 5e bullit Daarin staat dat alle jonge mannen tussen 20 en 25 jaar worden benaderd voor een persoonlijk consult bij het regionale soa-centrum. Mijn vragen zijn: - Op welke wijze worden de mannen benaderd? - Wat gebeurt er als mannen geen gehoor geven aan de oproep voor een persoonlijk consult? Er worden 15.000 mannen benaderd door middel van een brief. Indien er geen gehoor wordt gegeven aan de oproep voor een persoonlijk consult,dan wordt geen verdere actie ondernomen. Het is hun eigen keuze, maar wellicht blijft de (informerende) inhoud hangen en melden zij zich alsnog in een later stadium.
Fractie SP Algemeen 1a. Waarom is er gekozen aan te sluiten bij de speerpunten in het landelijke volksgezondheidbeleid? Het is de bedoeling dat de landelijke speerpunten opgenomen worden in de lokale nota. In de Wet Publieke Gezondheid (wetswijziging) van mei 2011 is dit bepaald. Hiervan kan worden afgeweken als de lokale gezondheidssituatie dusdanig afwijkt van de landelijke situatie, waardoor inzet op deze speerpunten niet zinvol is. Dat is Den Haag niet het geval, de landelijke speerpunten zijn ook voor Den Haag relevant zo blijkt uit onderzoek (Gezondheidsmonitor 2010 en de G4-Gezondheidsenquête). 1b. Krijgt de Gemeente Den Haag rijksgeld voor de uitvoering? Naast de reguliere middelen via het Gemeentefonds worden onderdelen uit de nota gefinancierd met financiële middelen vanuit het Rijk. Het betreft de “Gezond in de stad” middelen, middelen vanuit het Nationaal Actieplan Sport (beiden voor het speerpunt voeding en bewegen) en RIVM-subsidies (gezonde seksualiteit). 2. Is armoede als oorzaak van ongezond eten meegenomen in het onderzoek? Hoewel veel goedkope voedingsmiddelen als ongezond kunnen worden gekwalificeerd, is armoede niet de oorzaak van ongezonde voeding. Hoewel dat niet altijd eenvoudig al zijn, is het mogelijk om ook met een beperkt budget de gezonde keuzes te maken. Dat betekent mensen informeren en voorlichten over gezonde voeding zodat zij gezonde(re) keuzes maken. Uit de G4Gezondheidsenquete blijkt dat de meeste Hagenaars te weinig groente en fruit consumeren. Dat geldt voor mannen en vrouwen, alle leeftijdsgroepen, alle wijken (wijken met en zonder achterstand) en ook alle opleidingsniveaus.
BOW/2012.47
5
Psychische gezondheid 3. Waaruit blijkt dat VMBO-leerlingen meer risico lopen een depressieve stoornis te ontwikkelen? Als het zo is dat alle VMBO leerlingen behoren tot een risicogroep worden dan ook alle leerlingen ‘behapt’ door deze nota? Uit onderzoek van het Trimbos Instituut “Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland” (Dorselaer S., Zeijk E., Eeckhout S van den, Bogt T. ter, Volleberghe W.) blijkt dat in het VMBO meer leerlingen met psychosociale problematiek worden gezien dan in het VWO. Er wordt een pilot uitgevoerd voor een drietal VMBO scholen in Escamp. Na de evaluatie van de pilot wordt gekeken hoe het project verder kan worden uitgerold binnen het beschikbare budget. 4. Als maar liefst 48 % van de inwoners van de gemeente Den Haag behoort tot een risicogroep om een depressieve stoornis te ontwikkelen, en er wordt tegelijkertijd gekozen voor een aanpak in slechts twee wijken, waar kunnen dan diegenen terecht die in een andere wijk wonen? Hoe wordt deze groep opgespoord? Hoe komen ze er achter waar ze terecht kunnen? Er is een stadsbrede aanpak voor het terugdringen en voorkomen van psychische en depressieve klachten waarbij er voor alle Haagse burgers preventieve maatregelen beschikbaar zijn op verschillende locaties in de stad. In gezondheidscentra in de wijk en op GZZ- locaties in de stad zijn preventiespreekuren waar mensen met psychische klachten terecht kunnen. Via voorlichtingsbijeenkomsten krijgen mensen informatie over psychische klachten en wat hieraan te doen is. Mensen kunnen zich ook zelf aanmelden voor workshops, cursussen en trainingen. Ook professionals die mensen signaleren met depressieve klachten, zoals huisartsen, JGZ, welzijnswerkers kunnen verwijzen naar preventieve ondersteuning. Uit epidemiologisch onderzoek van de GGD Den Haag blijkt dat het risico op het krijgen van een depressie groter is voor bewoners van wijken met achterstand. Voor deze wijken is extra aandacht voor bereiken van bevolkingsgroepen met een verhoogd risico. Hier worden preventie activiteiten wijkgericht aangeboden op basis van de vraag in de wijk. Activiteiten worden samen met huisartsen, eerstelijns hulpverleners en wijkorganisaties georganiseerd. Bij moeilijk bereikbare groepen wordt gebruik gemaakt van vertrouwenspersonen of ervaringsdeskundigen. 5. Ook werklozen behoren tot een risicogroep, is er samenwerking met de werkpleinen op dit punt? Zo ja, hoe is dat vormgegeven? Zijn de medewerkers van (gemeentelijke) organisaties en instanties (bijvoorbeeld de dienst DSZW) geschoold in het herkennen van depressie? Op werkpleinen wordt in samenwerking met de GGZ- preventie advies, ondersteuning en deskundigheidsbevordering voor professionals aangeboden. Voor de bezoekers zijn er workshops, cursussen en trainingen over stress, somberheid, piekeren of andere mentale klachten. Voor professionals die in de praktijk van hun werk in aanraking komen met mensen met psychische klachten is er deskundigheidsbevordering om deze beter klachten te kunnen signaleren, depressieve klachten bespreekbaar te maken, te adviseren en indien noodzakelijk te verwijzen naar de zorgverlening. Gezonde seksualiteit Landelijk staat het gratis en anoniem laten testen op Soa’s onder druk, Regionale Soa-klinieken hebben onlangs besloten dit alleen nog toe te staan als men tot een risicogroep behoort. Jongeren worden doorverwezen naar de huisarts.
BOW/2012.47
6
6. Geldt dit dan niet voor Den Haag? Kunnen mensen die niet behoren tot een risicogroep zich hier nog wel anoniem en gratis laten testen? Zie beantwoording vraag 2 VVD. Er wordt gekozen voor de methodiek van Uma Tori. Deze wordt gericht op alleen de vrouwen, later eventueel ook op mannen. 7. Waarom is er niet gekozen voor een aanpak voor vrouwen en mannen? 8. Waar kunnen mannen tot die tijd terecht? Deze methodiek leent zich niet om zowel vrouwen en mannen te combineren. Het is bij deze voorlichting belangrijk dat er een vertrouwelijke sfeer ontstaat, waardoor het mogelijk is om een gevoelig onderwerp als seksualiteit te bespreken. Seksuele weerbaarheid is hierbij een belangrijk thema. Dit thema is voor mannen minder relevant. De ervaringen die zijn en worden opgegaan met de vrouwengroepen worden ook meegenomen bij het opzetten van de mannengroepen. Gelet op de beperkte financiële middelen is gekozen om eerst om de vrouwen in te zetten. Deze voorlichting komt boven op het reguliere preventieaanbod. Mannen kunnen daar tot die tijd gebruik van maken. Gezond gewicht “Met een leefstijlprogramma, dat samen met de zorgverzekeraars is ontwikkeld, worden volwassenen met overgewicht begeleid naar een gezonde leefstijl. Behalve dat zij zelf gaan bewegen krijgen zij advies over voeding en bewegen. Dit programma is speciaal bedoeld voor de sociale minima.” 9. Wat is er geregeld voor mensen met overgewicht die niet behoren tot de sociale minima? Het leefstijlprogramma voor de sociale minima wordt aangeboden vanuit het aanvullend pakket (het zogenoemde minimacontract). Mensen niet behorend tot de sociale minima kunnen ook gebruik maken van leefstijlprogramma’s. Afhankelijk van de wijze waarop men verzekerd is wordt dit al dan niet vergoed. Daarnaast kunnen zij ook gebruik maken van het reguliere sport en beweegaanbod. 10. Hoe wordt er geïnvesteerd in netwerken? Wie zijn er bij betrokken en wat kost het? Investering in netwerken vindt plaats door het optimaliseren van de informatievoorziening voor zorgaanbieders, het toerusten van sportaanbieders en de centrale rol van Sportsupport als verbindingsofficier tussen sport en zorg in de wijk. In de periode 2012-2014 is hier in totaal € 380.000,- voor beschikbaar. Betrokken partijen zijn: Stichting Lijn 1, zorgverzekeraars Izacura (UVIT) en Azivo (Menzis), 1e lijnszorgaanbieders (huisartsen, fysiotherapeuten, diëtisten), sport- en beweegaanbieders in de wijken, Haagse Hogeschool, ROC Mondriaan, Sportservice Zuid Holland, Stichting Werkgever sportclubs en 2e lijnsinstellingen (GGZ preventie en ziekenhuizen) met een wijklocatie. 11. Kinderen zullen worden gemeten en gewogen door vakleerkrachten lichamelijke opvoeding. Is dat niet heel vervelend voor de kinderen in kwestie? Alle leerlingen van bepaalde klassen worden gemeten en gewogen. Zij krijgen een folder mee naar huis voor hun ouders. Hierin staat informatie over het project. Het meten en wegen gebeurt tijdens de gymles in de gymkleding op een passende plaats zodat er privacy is voor de leerlingen. De gegevens worden niet kenbaar gemaakt aan derden. Als ouders niet willen dat hun kind meedoet aan het project, kunnen ze dit via een briefje laten weten. 12. Wordt (net als vroeger) er ook nog gemeten en gewogen door de schoolarts?
BOW/2012.47
7
In Den Haag worden alle jeugdigen op 5-, 10- en 14-jarige leeftijd tijdens een periodiek geneeskundig onderzoek (pgo) onderzocht door de jeugd gezondheidszorg (JGZ).
13. Is de vakleerkracht daar voor opgeleid en/of is er aanvullende scholing voor vakleerkrachten die nu ook als taak hebben iets te doen met overgewicht bij sommige kinderen? Het project de Gewichtige Vakleerkracht bestaat uit het volgen van een bijscholingsprogramma in het eerste jaar, het meten en wegen van alle leerlingen, het registreren, het doorverwijzen en coaching/ stimuleren van activiteiten in breder schoolverband. De vakleerkrachten LO die deelnemen aan het project krijgen bijscholing op de volgende onderwerpen: gezondheidsrisico’s van overgewicht, voeding en energiebalans bij kinderen, meten, wegen, registreren en doorverwijzen en motiverende gespreksvoering met ouders. 14. Hebben alle scholen de beschikking over een vakleerkracht lichamelijke opvoeding? In Den Haag hebben zo’n 95% procent van alle PO scholen een vakleerkracht lichamelijke opvoeding. Scholen mogen zelf bepalen of zij een vakleerkracht hebben. Alle scholen die deelnemen aan het project de Gewichtige Vakleerkracht hebben een vakleerkracht lichamelijke opvoeding. 15. Er doen 90 scholen mee, wat gebeurt er met de rest van de scholen en hun leerlingen? Zij worden tijdens het periodieke geneeskundig onderzoek van de JGZ gemeten en gewogen. 16. Hoeveel scholen doen er niet mee? In totaal zijn er 151 Primair Onderwijsscholen in Den Haag, waarvan 85 onderwijsachterstand (OA) scholen zijn. Momenteel zijn er 67 (onderwijsachter)scholen die deelnemen aan de Gewichtige Vakleerkracht. In het schooljaar 2013 - 2014 doen 90 basisscholen mee aan het project. Wat betekent dat er dan ongeveer 60 scholen niet meedoen aan de Gewichtige Vakleerkracht. Gezondheid en genotmiddelen In de nota staat veel over cannabisgebruik bij jongeren en/of middelbare scholieren. Navraag bij jongeren, en diverse onderzoeken die gedaan zijn door het Trimbos-instituut leren dat het gebruik van coke en speed op middelbare scholen en onder jongeren ook veel voorkomt, en meer problemen oplevert dan het gebruik van cannabis. Preventie en voorlichting rond genotmiddelen op scholen blijft een belangrijke taak voor Context, de preventieafdeling van Parnassia. Hierbij krijgen alle genotmiddelen aandacht. Wij richten ons hoofdzakelijk op de meest gebruikte middelen en de effecten daarvan, te weten alcohol en cannabis. Tevens richten we ons specifiek op hoogrisico-jongeren met problematisch cannabisgebruik omdat dit een psychose kan veroorzaken of verergeren met alle gevolgen van dien.
17. Cocaïne en speed zijn minder lang zichtbaar bij bloedonderzoek, wordt daar rekening mee gehouden in de genoemde screening? De screening die bedoeld wordt in de nota omvat geen bloedonderzoek. De screening heeft tot doel om in een zo vroeg mogelijk stadium er achter te komen welke jongeren (vaak met een gedragsstoornis) een hoog risico lopen om problematisch te gaan gebruiken. Problematisch cannabisgebruik komt relatief veel voor bij jongeren die veelvuldig spijbelen, jongeren in de jeugdzorg, gedetineerde jongeren en zwerfjongeren. Cannabisgebruik kan een psychose veroorzaken of verergeren bij mensen die daar aanleg voor hebben.
BOW/2012.47
8
18. Is het beleid voor speed- en/of cocaïnegebruik hetzelfde als bij cannabis? Uit de voorgaande antwoorden kunt u opmaken, dat in het preventiebeleid in het algemeen geen onderscheid wordt gemaakt naar middelen in de zin, dat het ene middel meer aandacht krijgt. Er wordt informatie gegeven van de effecten en de risico’s van de diverse genotmiddelen. Gezonde leefomgeving Er worden 4 Zoneparcs ontwikkeld in de krachtwijken. 19. Wordt er ook een Zoneparc ontwikkeld in Den Haag Zuidwest? Ja, in Zuidwest wordt een Zoneparc gerealiseerd bij OBS Anne Frank aan de Beresteinlaan. 20. Is er onderzocht wat de teloorgang van veel binnentuinen en/of brede stoepen in Den Haag zuidwest door herstructurering betekent voor de uitnodigende ruimte die stimuleert om te bewegen? Zo ja, wat kwam daar uit? Zo nee, is het college bereid dit alsnog te doen? En zo nee, waarom niet? Nee, dit onderwerp is niet specifiek onderzocht. Het college heeft niet de intentie om een dergelijk onderzoek te (laten) uitvoeren. Er is immers een norm vastgesteld voor speelruimte in de openbare ruimte - drie procent van de oppervlakte inclusief het groengebied waar gespeeld kan worden. 21. Welk beleid is er voor versteende wijken niet zijnde krachtwijken die niet bezitten over een uitnodigende openbare ruimte die stimuleert te bewegen? Op het gebied van sport en beweegstimulering zijn er veel initiatieven ontplooid. Het beleid openbare ruimte richt zich op de hele stad. Zo is er een sterfietsrouteplan ontwikkeld. Stedebouwkundig geldt ook in de 'versteende' wijken de bovengenoemde norm van drie procent. Dictum 22. Leven in armoede wordt in de nota beschreven als overkoepelende factor. Waarom is armoedebestrijding dan niet opgenomen in het dictum? Er is gekozen om in het dictum geen enkele factor opgenomen. In de nota staat aangegeven welke factoren (waaronder armoede) van belang zijn voor de volksgezondheidssituatie. Armoedebestrijding vindt plaats vanuit een andere portefeuille (van wethouder Kool). Het college zet in op het vergroten van de participatie van alle Hagenaars. Mensen die meedoen in de maatschappij zijn gezonder zo blijkt uit onderzoek en daarmee levert participatie een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de volksgezondheid.
BOW/2012.47
Bijlage A: Speerpunten nota volksgezondheid Nota 1999-2002 • Versterking van de positie van de zorgvragers in het bijzonder van jongeren, ouderen en sociaal kwetsbaren. • Verbetering inzicht op de volksgezondheid door versterking van de monitorfunctie; • Versterking van de regiefunctie tussen de diverse partijen op het terrein van de volksgezondheid en op aanpalende terreinen. • Verbetering van de eigen gemeentelijke dienstverlening door investeren in infectieziektenbestrijding, • Openbare geestelijke gezondheidszorg (oggz), ambulancehulp en gezondheidsbevordering • Verbetering van de toegang tot de zorg door laagdrempelige loketten voor jeugdzorg, ouderenzorg en sociaal kwetsbaren. • Verbetering koppeling tussen zorg/opvang en de sectoren wonen, activering en welzijn; • Versterking van het laatste vangnet door het creëren van extra voorzieningen voor opvang en sluitende netwerken van hulpverleners; Nota 2003-2006 Op uw gezondheid • Aandacht voor sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV) • Toegankelijke preventie en gezondheidszorg • Jongeren met name risicogedrag • Ouderen • Sociaal kwetsbaren • Vrouwen • Positie van zorgdragers • Specifieke gezondheidsproblematiek niet-Westerse Hagenaars • Besmettelijke ziekten • Psycho-medische problematiek Nota 2007-2011 Natuurlijk: gezond! • Gezonde wijken • Gezond leven • Gezond aan het werk • Gezond wonen • Toegankelijke preventie en gezondheidszorg • Gezonde kennis Nota 2012-2014 Gezond aan de slag! • Gezonde voeding en bewegen • Gezonde leefomgeving • Gezondheid en genotmiddelen • Psychische gezondheid • Gezonde seksualiteit
Rabin Baldewsingh, wethouder
9