Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
REGLEMENT VOOR HET WETENSCHAPPELIJK EN PEDAGOGISCH PERSONEEL
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
Inhoud HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN........................................................................................................ 1 RECHTEN EN PLICHTEN
3
HOOFDSTUK II. PEDAGOGISCHE MEDEWERKERS...........................................................................................6 AANWERVINGSCRITERIA EN –VOORWAARDEN PROCEDURE6 BEZOLDIGING 7
6
HOOFDSTUK III. WETENSCHAPPELIJKE MEDEWERKERS..................................................................................8 AANWERVINGSCRITERIA EN –VOORWAARDEN PROCEDURE8 BEZOLDIGING 9
8
HOOFDSTUK IV. POSTDOCTORALE WETENSCHAPPELIJKE MEDEWERKERS....................................................10 AANWERVINGSCRITERIA EN –VOORWAARDEN
10
PROCEDURE10 BEZOLDIGING 11 EVALUATIE 11
HOOFDSTUK V. ONDERZOEKSLEIDERS......................................................................................................... 12 AANWERVINGSCRITERIA EN –VOORWAARDEN
12
PROCEDURE12 BEZOLDIGING 13 EVALUATIE 13
OVERGANGSBEPALINGEN........................................................................................................................... 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. -
Begrippen
wetenschappelijk personeel: personeelsleden die wetenschappelijk onderzoek verrichten zonder dat zij deel uitmaken van het academisch personeel zoals gedefinieerd in de Codex hoger onderwijs. postdoctoraal wetenschappelijk personeel: bijzondere categorie van het wetenschappelijk personeel, houder van een doctoraat op proefschrift, die wetenschappelijk onderzoek verricht in het kader van de voortzetting en valorisatie van doctoraatswerkzaamheden. onderzoeksleider: bijzondere categorie van het wetenschappelijk personeel, houder van een doctoraat en die een sturende rol opneemt in het wetenschappelijk onderzoek. pedagogisch personeel: personeelsleden die taken van onderwijsbegeleiding en begeleiding van studenten verrichten, zonder dat zij deel uitmaken van het academisch personeel zoals gedefinieerd in de Codex hoger onderwijs. projectverantwoordelijke: een lid van het ZAP dat verantwoordelijk is voor het beheer van de financiële middelen waarop de loonkost van het personeelslid wordt geïmputeerd. universiteit: de Vrije Universiteit Brussel, exclusief het Universitair Ziekenhuis Brussel (UZ Brussel).
Artikel 2. -
Toepassingsgebied
Dit reglement is van toepassing op volgende categorieën van het wetenschappelijk en pedagogisch personeel (WPP), die door de universiteit met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd zijn aangeworven, ongeacht de financieringsbron:
de leden van het wetenschappelijk personeel, met name: o
de wetenschappelijk medewerkers;
o
de postdoctoraal wetenschappelijk medewerkers;
o
de onderzoeksleiders.
de pedagogisch medewerkers.
De algemene bepalingen van hoofdstuk I, met inbegrip van de bepalingen houdende rechten en plichten zijn van toepassing op alle leden van het WPP.
Artikel 3. -
Afkortingen
WPP: Wetenschappelijk en Pedagogisch Personeel ZAP: Zelfstandig Academisch Personeel
1 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
Artikel 4. - Het Europese Handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers De rekrutering, selectie, evaluatie, opleiding, loopbaanbegeleiding en uitstroom van de leden van het WPP gebeuren met inachtneming van de aanbevelingen van de Europese Commissie van 11 maart 2005 betreffende het Europese Handvest voor onderzoekers en de Gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers, zoals onderschreven door de universiteit. Artikel 5. -
Kennisgeving en mededeling
Tenzij het reglement uitdrukkelijk in een andere regeling voorziet, gebeurt iedere schriftelijke kennisgeving, mededeling, uitnodiging of oproeping in uitvoering van een van de bepalingen van dit reglement, langs de post, bij gewone brief, of bij elektronisch bericht (per e-mail). Vanaf de indiensttreding worden alle mededelingen en kennisgeving vanuit de faculteit en alle andere diensten van de universiteit naar de persoonlijke VUB-mail verstuurd. Artikel 6. -
Neutraliteit
Voor de leesbaarheid van de tekst wordt enkel een neutrale of de mannelijke persoonsvorm gebruikt. De bepalingen over een lid van het WPP gelden uiteraard zonder genderonderscheid. Artikel 7. -
De arbeidsovereenkomst
Het lid van het WPP wordt aangeworven middels een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of onbepaalde tijd. De minimumduur van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is vastgesteld op drie maanden. De totale duur van maximum 4 opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd mag de twee jaar niet overschrijden. In afwijking van de in vorige alinea vermelde minimumduur, kan het lid van het WPP worden aangeworven voor een periode van minder dan drie maanden indien het een arbeidsovereenkomst betreft in uitvoering van een overeenkomst met een derde financierende partij die op haar beurt over een periode van minder dan drie maanden loopt. Conform de wettelijke bepalingen verstrijkt de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd op de einddatum die erin vermeld staat, zonder betekening van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geschiedt conform de wettelijke bepalingen. De betekening van opzeg wordt door het bevoegde orgaan ondertekend. Artikel 8. -
Gastovereenkomst niet-EU onderdanen
De aanwerving van een niet-EU onderdaan als lid van het WPP gebeurt op basis van een gastovereenkomst. De gastovereenkomst wordt door de personeelsdienst opgesteld en door het bevoegde orgaan ondertekend.
2 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
Artikel 9. -
Aanwervingsvoorwaarden
Voor de aanwerving als lid van het WPP dienen de kandidaten te voldoen aan de diplomavoorwaarden en het competentieprofiel zoals verder gedefinieerd in dit reglement. Artikel 10. - Objectiviteit bij selectie en aanwerving Iedere aanwerving is gegrond op een vergelijking van de competenties van de kandidaten, op het vlak van onderzoeksbekwaamheid en –potentieel, onderzoeksvaardigheden en wetenschappelijke zelfstandigheid. De universiteit leeft de objectiviteit bij de selectie na. Artikel 11. - Compliance De dossiers met betrekking tot aanwerving van leden van het WPP worden voorafgaandelijk aan de ondertekening van de arbeidsovereenkomst door de personeelsdienst gescreend op volledigheid en getoetst aan conformiteit met de bepalingen van dit reglement en andere toepasselijke regelgeving. Artikel 12. - Handhaving De decaan is belast met het toezicht op de handhaving van de bepalingen van dit reglement en kan daartoe het lid van het WPP tot de orde roepen. Voor een lid van het WPP verbonden aan een centrale dienst is het hoofd van de hoofdeenheid belast met de handhaving. RECHTEN EN PLICHTEN Artikel 13. - Algemene verplichtingen Het lid van het WPP behartigt in alle omstandigheden naar best vermogen de belangen van de universiteit. Hij gedraagt zich in overeenstemming met de bepalingen van het Organiek Statuut van de universiteit, van dit reglement en van alle andere reglementen, voorschriften en besluiten van de universiteit. Het lid van het WPP vervult de hem toegewezen opdrachten persoonlijk en nauwgezet. Artikel 14. - Waardigheid Het lid van het WPP onthoudt zich van elk gedrag dat afbreuk doet aan de waardigheid van de persoon, of dat het vervullen van de zending van de universiteit zoals bepaald in het Organiek Statuut in het gedrang brengt. In het bijzonder is de hoedanigheid van lid van het WPP onverenigbaar met enige activiteit die het lid zelf of via een tussenpersoon verricht, en waardoor:
de vervulling van zijn opdracht en de daaraan verbonden verplichtingen in het gedrang komt;
zijn intellectuele integriteit wordt aangetast;
zijn persoonlijke belangen conflicteren met de belangen die hij als lid van het WPP moet in acht nemen; 3 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
de wetenschappelijke deontologie wordt miskend. Artikel 15. - Onthoudingsplicht
Een lid van het WPP brengt geen advies uit, dient geen voorstel in, woont geen vergadering bij, neemt geen deel aan een beraadslaging of besluitvorming binnen enig orgaan van de universiteit, indien zijn echtgenoot, bloed- of aanverwanten tot de derde graad bij deze aangelegenheid betrokken zijn of een persoonlijk belang hebben. Met de echtgenoot wordt gelijkgesteld de persoon met wie het lid van het WPP samenwoont. Artikel 16. - Recht op vrijheid van meningsuiting Het lid van het WPP heeft het recht op vrijheid van meningsuiting, ook met betrekking tot feiten waarvan hij kennis heeft uit hoofde van zijn opdracht. Artikel 17. - Discretieplicht Het is het lid van het WPP verboden feiten bekend te maken indien hiermee: -
de financiële belangen van de universiteit in het gedrang komen;
-
het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten wordt verhinderd;
-
de discretie omtrent een lopend beraad wordt miskend, daarin begrepen de discretie omtrent de extern opgevraagde adviezen ter beoordelingen of evaluaties;
-
het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens wordt geschonden;
-
de privacy van een persoon wordt geschonden. Artikel 18. - Werkplaats en arbeidsomstandigheden
Bij de omschrijving van de opdracht wordt erover gewaakt dat de werkdruk en het arbeidsritme aanvaardbaar blijven. Voor de uitvoering van hun opdracht kunnen de leden van het WPP rekenen op een maximale en kwalitatieve ondersteuning van de faculteit en de vakgroep. Ze hebben recht op een operationele werkplaats, met voor eenieder gelijk toegankelijke dienstfaciliteiten en efficiënt uitgebouwde logistieke centrale diensten. De aard en de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden worden in rekening genomen bij iedere beoordeling en evaluatie. Nadere bepalingen met betrekking tot welzijn, preventie en veiligheid worden in het arbeidsreglement opgenomen. Artikel 19. - Melding van inbreuken Het lid van het WPP dat in de uitoefening van zijn functie nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststelt, brengt de decaan en eventueel de rector op de hoogte. Mogelijke inbreuken op de wetenschappelijke integriteit kunnen worden gemeld aan “het aanspreekpunt voor wetenschappelijke integriteit”.
4 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
Het lid van het WPP dat bij deze melding te goeder trouw heeft gehandeld, en geen persoonlijk voordeel nastreeft, mag, omwille van deze melding, binnen de universiteit niet gesanctioneerd worden. Artikel 20. - Aansprakelijkheid voor fouten Als een lid van het WPP bij de uitvoering van zijn opdracht de universiteit of derden schade berokkent, is het tegenover de universiteit enkel aansprakelijk voor zijn opzettelijke en voor zijn zware fout. Voor een lichte fout is het enkel aansprakelijk als die fout eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. Artikel 21. -
Rechten op resultaten van wetenschappelijk onderzoek, wetenschappelijke dienstverlening, valorisatie
De vermogensrechten op resultaten van wetenschappelijk onderzoek die in het kader van onderzoekstaken en van taken van wetenschappelijke dienstverlening door een lid van het WPP worden verworven, behoren de universiteit toe. De rechten en plichten van de leden van het WPP met betrekking tot wetenschappelijke dienstverlening ten behoeve van derden en de maatschappij worden nader beheerst door de bepalingen van het VUB-reglement inzake de wetenschappelijke dienstverlening en de relaties met andere rechtspersonen. Dat VUB-reglement bepaalt ook de rechten en plichten van de leden van het WPP met betrekking tot de deelname in spin-off bedrijven en andere rechtspersonen. De rechten en plichten van de leden van het WPP met betrekking tot de valorisatie van de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek worden nader beheerst door de bepalingen van het VUB- valorisatiereglement. De rechten en plichten van de leden van het WPP met betrekking tot auteursrechten bij lesopnames worden nader beheerst door een afzonderlijk reglement. In geval van tegenstrijdigheid tussen de bepalingen van dit reglement en de bepalingen van een van de voornoemde specifieke reglementen hebben deze laatste voorrang. Artikel 22. - Cumulatie van beroepsactiviteiten Het lid van het WPP mag geen beroepsactiviteiten cumuleren binnen de diensturen zoals bepaald in het arbeidsreglement. Artikel 23. - Participatie in rechtspersonen Een lid van het WPP kan bezoldigd of onbezoldigd participeren in de oprichting of de werking van verenigingen zonder winstoogmerk of andere rechtspersonen die onderzoek, wetenschappelijke dienstverlening, contractonderwijs, administratieve diensten of socioculturele dienstverlening van de universiteit overnemen. Zo ook voor verenigingen of andere rechtspersonen die geheel of gedeeltelijk gebruik maken of wensen te maken van lokalen, infrastructuur, diensten of personeel van de universiteit. Een dergelijke participatie moet aan de universiteit gemeld worden, zelfs indien deze participatie geen cumulatie van activiteiten inhoudt in de zin van dit reglement.
5 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
HOOFDSTUK II. PEDAGOGISCHE MEDEWERKERS AANWERVINGSCRITERIA EN –VOORWAARDEN Artikel 24. - Diplomavoorwaarden De kandidaat dient houder te zijn van een diploma van master of van een diploma of certificaat dat in toepassing van de Europese richtlijnen of een bilateraal akkoord hiermee als gelijkwaardig wordt erkend. In geval van twijfel omtrent diploma’s uitgereikt door een niet-Belgische universiteit of door een universiteit buiten de EU, kan de universiteit aan de kandidaat vragen om een attest van gelijkwaardigheidserkenning – uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie - voor te leggen. Artikel 25. - Competentieprofielen Bij aanwerving wordt rekening gehouden met volgende competenties (geen limitatieve opsomming): o Goede studieresultaten en wetenschappelijke inzichten o Pedagogische vaardigheden o Kennis van het vakgebied o Methodologische vaardigheden o Kritische evaluatie van onderzoeksresultaten o Plannen, organiseren en rapporteren o Communicatievaardigheden o Zelfstandigheid, resultaatgerichtheid, doorzettingsvermogen PROCEDURE Artikel 26. - Het voorstel tot aanwerving Na screening van potentiële kandidaten wordt de gemotiveerde aanvraag tot aanwerving van de pedagogische medewerker door de projectverantwoordelijke aan de decaan gericht. De decaan maakt het volledige dossier van de geselecteerde kandidaat aan de personeelsdienst over met het oog op het opstellen van een arbeidsovereenkomst en het vervullen van alle formaliteiten bij indiensttreding. Het dossier omvat een voorstel tot aanwerving, een ingevuld inlichtingenformulier, een CV van de kandidaat en een afschrift van zijn diploma. Artikel 27. - Ondertekening van de arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt door het bevoegde orgaan ondertekend en geldt als beslissing tot aanwerving.
6 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
BEZOLDIGING Artikel 28. - Bezoldiging De pedagogische medewerkers worden bezoldigd volgens de salarisregeling voor assistenten. (Besluit van de Vlaamse regering d.d. 4 mei 2001 tot vaststelling van de salarisschalen van het assisterend academisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap).
7 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
HOOFDSTUK III. WETENSCHAPPELIJKE MEDEWERKERS AANWERVINGSCRITERIA EN –VOORWAARDEN Artikel 29. - Diplomavoorwaarden De kandidaat dient houder te zijn van een diploma van master of van een diploma of certificaat dat in toepassing van de Europese richtlijnen of een bilateraal akkoord hiermee als gelijkwaardig wordt erkend. In geval van twijfel omtrent diploma’s uitgereikt door een niet-Belgische universiteit of door een universiteit buiten de EU, kan de universiteit aan de kandidaat vragen om een attest van gelijkwaardigheidserkenning – uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie - voor te leggen. Artikel 30. - Competentieprofielen Bij aanwerving wordt rekening gehouden met volgende competenties (geen limitatieve opsomming): - Onderzoekscompetenties: o Goede studieresultaten en wetenschappelijke inzichten o Kennis van het vakgebied o Methodologische vaardigheden o Kritische evaluatie van onderzoeksresultaten - Managementcompetenties o Plannen, organiseren en rapporteren o Communicatievaardigheden o Projectmanagement o Pedagogische vaardigheden, waar relevant o Zelfstandigheid, resultaatgerichtheid, doorzettingsvermogen.
PROCEDURE Artikel 31. - Het voorstel tot aanwerving Na screening van potentiële kandidaten wordt de gemotiveerde aanvraag tot aanwerving van de wetenschappelijke medewerker door de projectverantwoordelijke aan de decaan gericht. De decaan maakt het volledige dossier van de geselecteerde kandidaat aan de personeelsdienst over met het oog op het opstellen van een arbeidsovereenkomst en het vervullen van alle formaliteiten bij indiensttreding. Het dossier omvat een voorstel tot aanwerving, een ingevuld inlichtingenformulier, een CV van de kandidaat en een afschrift van zijn diploma. Artikel 32. - Ondertekening van de arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt door het bevoegde orgaan ondertekend en geldt als beslissing tot aanwerving. 8 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
BEZOLDIGING Artikel 33. - Bezoldiging De wetenschappelijke medewerkers worden bezoldigd volgens de salarisregeling voor assistenten (Besluit van de Vlaamse regering d.d. 4 mei 2001 tot vaststelling van de salarisschalen van het assisterend academisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap).
9 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
HOOFDSTUK IV. POSTDOCTORALE WETENSCHAPPELIJKE MEDEWERKERS AANWERVINGSCRITERIA EN –VOORWAARDEN Artikel 34. - Principe De postdoctoraal wetenschappelijk medewerker verricht onderzoek in een specifiek wetenschappelijk domein op een niveau passend bij houders van een doctoraatsdiploma en draagt bij tot de wetenschappelijke uitstraling van de vakgroep, de faculteit en de universiteit. Artikel 35. - Diplomavoorwaarden De kandidaat dient houder te zijn van een doctoraatsdiploma. In geval van twijfel omtrent doctoraatsdiploma’s uitgereikt door een niet-Belgische universiteit of door een universiteit buiten de EU, kan de universiteit aan de kandidaat vragen om een attest van gelijkwaardigheidserkenning – uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie - voor te leggen. Artikel 36. - Competentieprofiel -
-
Academische competenties: o Een degelijk wetenschappelijk dossier o Methodologische vaardigheden o Interpretatie van gegevens o Talenkennis, …. Managementcompetenties o Plannen, organiseren en rapporteren o Project management, budgettering en middelenwerving o Communicatievaardigheden o Pedagogische vaardigheden, waar relevant o Zelfstandigheid, doorzettingsvermogen o Doelgericht, resultaatgericht o Probleemoplossend vermogen PROCEDURE Artikel 37. - Het voorstel tot aanwerving
Na screening van potentiële kandidaten wordt de gemotiveerde aanvraag tot aanwerving van de postdoctoraal wetenschappelijk medewerker door de projectverantwoordelijke aan de decaan gericht. De decaan maakt het volledige dossier van de geselecteerde kandidaat aan de personeelsdienst over met het oog op het opstellen van een arbeidsovereenkomst en het vervullen van alle formaliteiten bij indiensttreding. Het dossier omvat een voorstel tot aanwerving, een ingevuld inlichtingenformulier, een CV van de kandidaat en een afschrift van zijn diploma.
10 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
Artikel 38. - Ondertekening van de arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst wordt door het bevoegde orgaan ondertekend en geldt als beslissing tot aanwerving. BEZOLDIGING Artikel 39. - Bezoldiging De postdoctorale wetenschappelijke medewerkers worden bezoldigd volgens de salarisregeling voor doctor-assistenten (Besluit van de Vlaamse regering d.d. 4 mei 2001 tot vaststelling van de salarisschalen van het assisterend academisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap).
EVALUATIE Artikel 40. - Evaluatie De periodieke evaluatie van de postdoctoraal wetenschappelijk medewerker beoogt de beoordeling van zijn prestaties en de door hem bereikte resultaten, in hoofdzaak op het vlak van onderzoek, maar ook wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening enerzijds, en zijn wijze van functioneren en fit-in anderzijds. De evaluatie is voor de postdoctoraal wetenschappelijk medewerker sturend, en vormt een leidraad voor de verdere uitbouw van zijn loopbaan.
11 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
HOOFDSTUK V. ONDERZOEKSLEIDERS AANWERVINGSCRITERIA EN –VOORWAARDEN Artikel 41. - Principe De onderzoeksleider is een lid van het wetenschappelijk personeel met een uitmuntend wetenschappelijk dossier die in het wetenschappelijk onderzoek een sturende en leidende rol opneemt. De onderzoeksleider werkt proactief mee aan het verwerven van externe onderzoeksfinanciering en draagt bij tot de wetenschappelijke uitstraling van de vakgroep, de faculteit en de universiteit. De selectie, aanwerving en evaluatie van onderzoeksleiders geschiedt op basis van de ZAPcompetentieprofielen en competentietoetsen (Bijlage I). Artikel 42. - Diplomavoorwaarden De kandidaat dient houder te zijn van een doctoraatsdiploma. In geval van twijfel omtrent doctoraatsdiploma’s uitgereikt door een niet-Belgische universiteit of door een universiteit buiten de EU, kan de universiteit aan de kandidaat vragen om een attest van gelijkwaardigheidserkenning – uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie - voor te leggen. PROCEDURE Artikel 43. - Voorstel tot aanwerving Na screening van potentiële kandidaten wordt de gemotiveerde aanvraag tot aanwerving van de onderzoeksleider door de vakgroepvoorzitter aan de decaan gericht. Artikel 44. - Gesprek met de decaan De decaan voert een gesprek met de kandidaat. Volgende punten worden met de kandidaat besproken (geen limitatieve opsomming):
de wederzijdse concrete verwachtingen; de arbeidsvoorwaarden, de graad en de inschalingstrap waarin de kandidaat kan worden aangeworven; de doelstellingen en evaluatiecriteria die bij de periodieke evaluatie zullen aangewend worden.
Van dit gesprek wordt een verslag opgesteld, dat door de decaan en de kandidaat wordt ondertekend, en aan het dossier wordt gevoegd.
12 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
Artikel 45. - Ondertekening van de arbeidsovereenkomst De decaan maakt het volledige dossier van de geselecteerde kandidaat aan de personeelsdienst over met het oog op het opstellen van een arbeidsovereenkomst en het vervullen van alle formaliteiten bij indiensttreding. Het dossier omvat een voorstel tot aanwerving, een ingevuld inlichtingenformulier, een CV van de kandidaat en een afschrift van zijn diploma. De arbeidsovereenkomst wordt door het bevoegde orgaan ondertekend. BEZOLDIGING Artikel 46. - Bezoldiging Onderzoeksleiders worden bezoldigd conform de salarisschalen van het ZAP. (Besluit van de Vlaamse regering d.d. 31 januari 2003 tot vaststelling van de salarisschalen van het zelfstandig academisch personeel van de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap). Ze kunnen niet worden bezoldigd ten laste van de saldi van de werkingstoelage.
EVALUATIE Artikel 47. - Evaluatie De periodieke evaluatie van onderzoeksleiders beoogt de beoordeling van hun prestaties en de door hen bereikte resultaten, in hoofdzaak op het vlak van onderzoek, maar ook wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening enerzijds, en hun wijze van functioneren en fit-in anderzijds. De evaluatie is voor de onderzoeksleider sturend, en vormt een leidraad voor de verdere uitbouw van zijn loopbaan binnen of buiten de universiteit. De periodieke evaluatie vindt om de twee jaar plaats. Het evaluatiedossier dat op vraag van de decaan wordt ingediend bevat alle relevante informatie om de prestaties van de onderzoeksleider en de door hem bereikte resultaten, op het vlak van onderzoek, fondsenwerving en wetenschappelijk en maatschappelijk dienstbetoon, te beoordelen. Deze gegevens worden verstrekt voor de periode die een aanvang neemt op hetzij de datum van eerste aanwerving, hetzij de datum van de vorige evaluatie. Deze periode loopt tot aan de datum waarop de evaluatieprocedure start. De onderzoeksleider staat zelf in voor de actualisering van de gegevens in de universitaire databanken.
13 | 14
Wetenschappelijk en pedagogisch personeel_RVB 29.9.2015 + aanpassing errata
OVERGANGSBEPALINGEN Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2015. Het wordt toegepast op alle vacatures en procedures die vanaf 1 oktober 2015 worden opgestart. De bepalingen van het bestaande VUB-reglement inzake het academisch personeel en houders van onderzoeksbeurzen, in het bijzonder de bepalingen van hoofdstuk XIII en XIV, worden vanaf de inwerkingtreding van dit reglement opgeheven behalve voor de procedures die gestart zijn voor de inwerkingtreding van dit reglement, op voorwaarde dat deze procedures afgerond zijn voor 1 februari 2016.
14 | 14