Werkgroepopdrachten ‘Kernvak Notarieel recht’ DEEL B
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016)
Voorwoord Beste student(e), Voor u liggen de uitwerkingen van de voorgeschreven werkgroepopdrachten (week 5 t/m week 8) voor het vak ‘Kernvak Notarieel recht’. Onthoud echter dat deze uitwerkingen niet gezien kunnen worden als het correcte nakijkmodel. Deze uitwerkingen vormen slechts een aanvulling bij het leren. Lawbooks behoudt dan ook het recht de inhoud te bepalen en is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheid of onvolledigheid van de informatie. Lawbooks wenst u veel succes tijdens het lezen en een prettig cursusverloop. Met vriendelijke groet, Team Lawbooks
2
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016)
Inhoudsopgave Week 5
Blz. 4
Week 6
Blz. 7
Week 7
Blz. 10
Week 8
Blz. 12
3
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016)
Week 5 Vraag 1 A Wat voor relatie hebben deze mensen? Ze hebben een informele relatie, met samenlevingscontract. Wat voor soort gemeenschap kunnen deze mensen mogelijk hebben? Een eenvoudige gemeenschap. Bestaat er een eenvoudige gemeenschap? Wat is er nodig voor afdeling 3.7.1.? Een goederrechtelijke verbintenis. Het samenlevingscontract is verbintenisrechtelijk (er moet dus geleverd worden voordat er sprake is van een gemeenschap). Het artikel uit de samenlevingscontract is alleen nog maar de titel voor overdracht. Je levert je aandeel in een goed aan je partner, art. 3:96 jo. 3:90. Er is nu sprake van een goederrechtelijke gemeenschap en dus is art. 3.7.1 van toepassing. Art. 3:170 lid 3 (gaat over beschikken – lid 1 en 2 gaan over beheer): de deelgenoten zijn uitsluitend tezamen bevoegd. Beide partijen zijn ieder voor de onverdeelde helft gerechtigd tot alle goederen, waaronder begrepen de vervoermiddelen, ongeacht op naam van die het kentekenbewijs is gesteld. Rosanne kan de auto dus niet in haar eentje beschikken. B Tenzij uit de rechtsverhouding tussen de deelgenoten anders voortvloeit of uit de redelijkheid & billijkheid, kan ieder van hen over zijn aandeel in een gemeenschappelijk goed beschikken, art. 3:175 lid 1. Uit lid 3 van de samenlevingsovereenkomst blijkt dan geen van partijen bevoegd is zonder medewerking van de andere partij dienst aandeel in de gemeenschappelijke goederen aan een derde over te dragen. Zij kan dus niet beschikken over haar aandeel, dit blijkt uit de rechtsverhouding tussen deelgenoten. C Vraag A: Valt het goed in de gemeenschap? Ja, art. 1:94 lid 2. Bij J en M valt de auto in de gemeenschap van goederen. J en M zijn beide eigenaar/rechthebbende van de auto. Van het ogenblik der voltrekking van het huwelijk bestaat tussen de echtgenoten van rechtswege een gemeenschap van goederen. De gemeenschap omvat alle goederen der echtgenoten bij aanvang van de gemeenschap aanwezig of nadien verkregen, art. 1:94 lid 1 en 2 BW. Wie is bestuursbevoegd? Art. 1:90 jo. 1:97. Ieder der echtgenoten is bevoegd tot het bestuur over de goederen van de gemeenschap. Het is geen goed op naam, omdat het een publiekrechtelijk register is en niet privaatrechtelijk. Ieder van hen kan dus individueel beschikken over het goed. Vraag B: Tenzij uit de rechtsverhouding tussen de deelgenoten anders voortvloeit, kan ieder van hen over zijn aandeel in een gemeenschappelijk goed beschikken, art. 3:175 lid 1. D Vraag A: Op grond van art. 3:189 lid 2 gelden voor de gemeenschap van een
4
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016) ontbonden huwelijksgemeenschap ook de bepalingen van de eerste afdeling. De huwelijksgemeenschap is ontbonden, art. 1:99. Art. 3:170 lid 3 is hier dus ook van toepassing. De deelgenoten zijn uitsluitend samen bevoegd. Eén van beide kan dus niet over de auto beschikken. Vraag B: De bepalingen van deze titel gelden voor de ontbonden huwelijksgemeenschap, art. 3:189 lid 1. Op grond van art. 3:189 lid 2 gelden voor de gemeenschap van een ontbonden huwelijksgemeenschap ook de bepalingen van de eerste afdeling. De huwelijksgemeenschap is ontbonden, art. 1:99. Er is wel een bepaling van toepassing in afdeling 3.7.2. Op grond van art. 190 lid 1 kan een deelgenoot niet beschikken over zijn aandeel in een tot de gemeenschap behorend goed afzonderlijk, zonder toestemming van de overige deelgenoten. Je moet dus toestemming hebben van de ander. E De bepalingen van deze titel gelden voor de ontbonden huwelijksgemeenschap, art. 3:189 lid 1. Art. 3:189 lid 2; dan zijn de bepalingen van art. 3.7.2 van toepassing. Op grond van art. 3:191 lid 1 kan tenzij uit de rechtsverhouding of op grond van de redelijkheid billijkheid tussen de deelgenoten anders voortvloeit, ieder der deelgenoten over zijn aandeel in de gehele gemeenschap beschikken. Hij kan zijn aandeel in de hele ontbonden huwelijksgemeenschap dus overdragen aan zijn broer Tim. Er zijn dus twee uitzonderingen: op grond van de rechtsverhouding of op grond van de redelijkheid & billijkheid. Vraag 2 Er is sprake van een ontbonden maatschap, dus een bijzondere gemeenschap in de zin van art. 1:189 lid 1. Art. 3:189 lid 2; dan gelden de bepalingen van afdeling 3.7.2. Een deelgenoot kan niet beschikken over zijn aandeel in een tot een bijzondere gemeenschap behorend goed afzonderlijk zonder toestemming van de overige deelgenoten, art. 3:190 lid 1 BW. Hij heeft dus toestemming van Peter nodig. Het ontbreken van toestemming impliceert beschikkingsonbevoegdheid. Vraag 3 A Er is sprake van een eenvoudige gemeenschap, wanneer één of meer goederen toebehoren aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk, art. 3:166. Tenzij uit de rechtsverhouding of redelijkheid & billijkheid tussen de deelgenoten anders voortvloeit, kan ieder van hen over zijn aandeel in een gemeenschappelijk goed beschikken, art. 3:175 lid 1. Een deelgenoot is in beginsel ook bevoegd op zijn aandeel in een registergoed een beperkt recht, zoals een recht van hypotheek te vestigen. Beschikken houdt ook in een beperkt recht vestigen. B De hoofdregel luidt echter dat een schuldeiser van een deelgenoot slechts verhaal kan zoeken op het aandeel van zijn schuldenaar in een gemeenschappelijk goed, art. 3:175 lid 3. De bank kan zich dus verhalen op het aandeel van Menno.
5
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016) C Overdracht, art. 3:84. Drie vereisten: - Titel: verkoop - Beschikkingsbevoegd: Ja, bevoegd op grond van art. 3:175 lid 1 BW. - Levering: er wordt een aandeel geleverd, art. 3:96. Hoe worden registergoederen geleverd? Art. 3:89 lid 1 en lid 4. - Art. 3:98: die broer wil geen boot met een hypotheekrecht erop. Je wil afstand doen van een beperkt recht op een zodanig goed. - Hypotheekrecht is een afhankelijk recht. Met het betalen van de schuld, gaat de vordering teniet en dus ook het hypotheekrecht. Dit moet nog wel aangepast worden in de registers. Menno geeft dan opdracht aan de notaris dat dit aangepast moet worden. Dus kijken in art. 3:274 lid 1. Casus 4 A Welke bijzondere gemeenschappen? - 19 november 2008: Nalatenschap (oudere) en ontbonden huwelijksgemeenschap (jongere). - 12 mei 2010: Nalatenschap (oudere) en ontbonden huwelijksgemeenschap (jongere). Wie waren deelgenoot in welke gemeenschappen? - 19 november 2008: Erfgenamen (4 kinderen) + ex-partner. - 12 mei 2010: Erfgenamen (2) + ex-partner. Waren er al gemeenschappen verdeeld, en zo ja welke? - 19 november 2008: Nee, er waren nog geen gemeenschappen verdeeld. De vraag was of er medewerking van x nodig was om de verdeling van het nalatenschap tussen erfgenamen te kunnen laten plaatsvinden. - 12 mei 2010: Ja er had al een verdeling van de nalatenschap plaatsgevonden. Er is geen geldige verdeling, omdat de ex partner niet meegewerkt heeft aan dele verdeling, art. 3:182. Gewezen echtgenoot had op grond van art.3:170 BW bij de verdeling van de nalatenschap betrokken moeten worden, omdat de nalatenschap is opengevallen op het moment dat hij nog met de betreffende erfgename in gemeenschap van goederen was gehuwd. Dat verdeling pas na ontbinding van de huwelijksgemeenschap plaatsvond, doet daar niet aan af. B Van Mourick: opvatting Leeuwarden: nalatenschap en ontbonden huwelijksgemeenschap overlappen elkaar. Op grond van art. 3:170 lid 3 mogen ze uitsluitend samen beschikken over het aandeel. Maar 1:94 lid 3 zegt dat het bijzonder verknocht is aan de persoon van de verkrijging. Dus hij zegt dat de ex partner geen deelgenoot is van de nalatenschap. Perrick en van Luijten: opvatting Utrecht: Luijten sluit zich bij Perrick aan en zegt dat van Mourrick onzin zegt. Perrick vindt het vreemd dat art. 1:94 lid 3, art. 3:170 lid 3 opzij kan zetten. Is het niet gek dat we een bepaling van boek 1 gaan toepassen, terwijl gezegd wordt dat de bepaling art. 3:170 lid 3 van toepassing is. Dit wordt namelijk gezegd in art. 3:182. Vast staat dat het erfdeel van [y] in de ontbonden huwelijksgemeenschap van [y] en [gedaagde] is gevallen. Dit betekent echter niet dat voor de verdeling van de nalatenschap de medewerking van [gedaagde] is vereist. Overtuigend in dit verband is
6
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016) de visie van prof. mr. M.J.A. van Mourik, zoals weergegeven in Mon. BW B9 (Van Mourik) p.180, WPNR 5977 (1990), p. 654 e.v. en WPNR 6011 (1991) p. 447 e.v. Met Van Mourik is de voorzieningenrechter van oordeel dat het in strijd is met de grondbeginselen van het erfrecht dat een niet-erfgenaam als deelgenoot optreedt in een nalatenschap op de enkele grond dat hij met een erfgenaam in gemeenschap van goederen gehuwd is of was. Van Mourik wijst erop dat er sprake is van twee elkaar deels overlappende gemeenschappen (de ontbonden huwelijksgemeenschap en de nalatenschapsgemeenschap) en dat het vereisen van medewerking van [gedaagde] aan de verdeling van de nalatenschapsgemeenschap in strijd zou zijn met de ongeschreven regel dat de oudere en de jongere gemeenschap onafhankelijk van elkaar moeten worden behandeld.
Week 6 Vraag 1 A Art. 4:10: geeft aan wie er erft uit eigen hoofde. De kinderen erven uit eigen hoofde. Art. 4:10 lid 2: afstammelingen van kinderen worden bij plaatsvervulling geroepen. De standaardregels gelden. De drie kinderen krijgen allemaal een derde maar een kind is overleden. Daarom treden de drie kinderen van de zoon in zijn plaats. De twee dochters krijgen dus 1/3 (art. 4:10 BW) en de kinderen krijgen ieder 1/9 (art. 4:12 BW). Art. 4:11 BW stelt hoe de verdeling plaats moet vinden: diegene die uit eigen hoofde worden geroepen erven voor gelijke delen. B Ja. Art. 4:182 BW: met het overlijden van de erflater zijn de erfgenamen tezamen rechthebbende van rechten. Lid 2 stelt dat de koopovereenkomst overgaat tot de erfgenamen. De erfgenamen zijn dus gebonden aan de door hem aangegane koopovereenkomst. C Art. 3:189 lid 2: het gaat om een bijzondere gemeenschap. Als er niks staat in deze titel, dan kijken naar de vorige titel. Art. 3:170 lid 3 BW stelt dat alle erfgenamen tezamen de leveringsakte moeten tekenen. De minderjarigen mogen dit niet doen (Art. 1:245 lid 4 BW). Zij moeten worden vertegenwoordigd worden door de overlevende ouder (moeder of voogd). Vraag 2 A Van vaders kant: Tante Twee neven Grootvader Oudoom Van moeders kant: Kleindochter van de tante van de moeder
7
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016)
We komen toe aan de derde parentele, aan de vierde komen we niet meer toe. Wie erven uit eigen hoofde? Grootvader erft uit eigen hoofde, art. 4:10. Wie erft bij plaatsvervulling? De tante en de twee neven. Grootvader krijgt ½ en grootmoeder krijgt ½. De helft van grootmoeder gaat voor ¼ naar tante en voor 1/8 naar iedere neef. B Als er een testament is, moet je het testament volgen. Dat betekent in dit geval dat er drie erfgenamen zijn. Maar grootmoeder is overleden, dus zij kan niet erven. Grootvader en X krijgen dan ieder de helft. Plaatsvervulling speelt alleen een rol in het wettelijk erfrecht, niet in het testament. Behalve als het in het testament staat geregeld dat er plaatsvervulling moet optreden. Als alle drie overleden zouden zijn, dan is er geen werkend testament en dan geldt het wettelijk erfrecht weer. Je gaat steeds verder naar de parentele kijken. In dit geval is er bij de derde parentele voor het eerst iemand die nog levend is en die dus kan erven. Daarom stop je bij de derde parentele en ga je niet verder kijken naar de vierde parentele. Aan moeders kant wordt niet geërfd omdat in de derde parentele de grootouders allebei zijn overleden en niemand de plaats kan vervullen van de grootouders. Hier stop je dus ook bij de derde parentele. Vraag 3 Er is geen testament, dus wettelijk erfrecht. Art. 4:10: Els, Anna en Boukje erven uit eigen hoofde bij de eerste parentele. Zowel de echtgenote van de erflater als de drie kinderen. Ieder krijgt 1/4e. Bij Dirk moet er gewacht worden of Dirk levend te wereld komt bij de geboorte, dan is hij erfgenaam (art. 1:2 BW). De goederen en schulden gaan naar Els (art. 4:13 BW). De kinderen krijgen een geldvordering. De erfgenamen hoeven de nalatenschap niet te verdelen, want dat heeft de wet al gedaan, art. 4:13 BW. Els: goederen + schulden (lid 2). Kinderen: vordering op Els (lid 3) – beperkt opeisbaar. Stel dat Dirk levend ter wereld komt, maar vervolgens overlijdt, dan geldt het tweede parentele voor ouders en zussen. Zij erven dan zijn nalatenschap. Vraag 4 A Een koopovereenkomst komt tot stand door een geldige titel, beschikkingsbevoegdheid en een geldige levering (art. 3:84 BW). De heer Bol is eigenaar dus hij is beschikkingsbevoegd. Er is een geldige titel want er is een koopovereenkomst. Er is een geldige levering omdat de sleutel is overgedragen. Normaal kan een overeenkomst mondeling aangegaan worden omdat het vormvrij is.
8
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016) Maar het gaat in casu om een onroerende zaak en dat moet schriftelijk worden aangegaan (art. 7:2 BW). De koopovereenkomst is niet tot stand gekomen. Er is sprake van een particulier die een onroerende zaak koopt. B Ze zijn getrouwd maar dat betekent niet meteen dat ze getrouwd zijn in gemeenschap van goederen. In gemeenschap van goederen: Art. 94 lid 2: alle goederen en bezittingen zitten in de gemeenschap met uitzondering van… (zou een uitsluitingsclausule op het huisje kunnen zitten). Indien ze op huwelijkse voorwaarden getrouwd zijn, kan hier in geregeld zijn dat het huisje niet in de gemeenschap valt. C Art. 1:88 BW stelt dat een echtgenoot toestemming behoeft van de andere echtgenoot voor o.a. overeenkomsten die betrekking hebben op de woonruimte. Het maakt niet uit of iets privé of gemeenschappelijk is. Het gaat gewoon om de vervreemding van de echtelijke woning. De vrouw van de heer Bol moet dus toestemming geven voor de verkoop van het huisje. D Art. 7:17 BW gaat over non-conformiteit. Het moet geschikt zijn voor normaal gebruik. Joep en Madeleine hebben een onderzoeksplicht maar ook de eigenaar heeft de taak om alles goed af te leveren. Je hebt niet alleen het huis gekocht, maar ook de vaatwasser en de wc. Dit behoort dus gewoon te werken. Ze kunnen bij nonconformiteit ontbinding (art. 6:265 BW jo. 6:270) eisen, art. 3:299, schadevergoeding door wanprestatie (art. 6:74 BW), dwaling (art. 6:228 jo. art. 6:230 BW) als de heer Bol bewust de informatie achterhield en ze kunnen nakoming eisen (art. 7:21 BW). E Madeleine overlijdt als eerste. Zij laat na een echtgenoot en kinderen. In de nalatenschap van Madeleine werkt art. 4:13. Joep wordt eigenaar van alles. De kinderen erven een vordering op Joep. Het maakt daarbij niet uit of er sprake is van een gemeenschap van goederen, alles gaat naar Joep. e Op het moment dat Joep overlijdt, art. 4:10 (1 parentele): de kinderen zijn de erfgenamen. Nalatenschap Joep: huisje Ameland, claim op de heer Bol, schulden aan de kinderen. De erfgenamen zijn de drie kinderen en de nalatenschap wordt gelijk over de erfgenamen verdeeld dus ieder krijgt 1/3e. F Art. 3:178 stelt dat het sowieso verdeeld moet worden. Art. 3:185 BW stelt dat op vordering van de meest gerede partij de rechter de wijze van verdeling vast stelt of stelt hij zelf de verdeling vast. Er moet dan wel rekening gehouden worden met de billijkheid en met de belangen van de partijen als het algemeen belang.
9
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016)
Week 7 Vraag 1 1. Een vereniging: Art. 2:27 lid 4. -
De naam van de vereniging en de gemeente in Nederland waar zij haar zetel heeft; Het doel van de vereniging; De verplichtingen die de leden tegenover de vereniging hebben of de wijze waarop zodanige verplichtingen kunnen worden opgelegd; De wijze van bijeenroeping van de algemene vergadering; De wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders; De bestemming van het batig saldo van de vereniging in geval van ontbinding, of de wijze waarop de bestemming al worden vastgesteld.
2. Een coöperatie: Art. 2:53 lid 1. -
Zij moet zich blijkens de statuten ten doel stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien krachtens overeenkomsten, anders dan van verzekering, met hem gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve uitoefent of doet uitoefenen.
Art. 2:53a (schakelbepaling). Het is een vereniging dus geldt art. 27 lid 4 (dit kan je al zien in art. 53 lid 1, maar de schakelbepaling benadrukt dit nogmaals). -
De naam van de vereniging en de gemeente in Nederland waar zij haar zetel heeft; Het doel van de vereniging; De verplichtingen die de leden tegenover de vereniging hebben of de wijze waarop zodanige verplichtingen kunnen worden opgelegd; De wijze van bijeenroeping van de algemene vergadering; De wijze van benoeming en ontslag van de bestuurders; De bestemming van het batig saldo van de vereniging in geval van ontbinding, of de wijze waarop de bestemming al worden vastgesteld.
Art. 2:54 lid 2 jo. art. 2:56 lid 1. Bij B.A. en U.A. moet er nog een extra bepaling worden opgenomen om de aansprakelijkheid aan te duiden.
10
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016) 3. Een BV: Art. 2:177 lid 1. - De statuten bevatten de naam, de zetel en het doel van de vereniging. Art. 2:177 lid 2. Art. 2:178 lid 1. - De statuten vermelden het nominale bedrag van de aandelen. Zijn er aandelen van verschillende soort, dan vermelden de statuten het nominale bedrag van elk soort. Indien de statuten bepalen dat er een maatschappelijk kapitaal is, dan wordt het bedrag daarvan vermeld. 4. Een stichting: Art. 2:286 lid 4. - De naam der stichting, met het woord stichting als deel van de naam; - Het doel der stichting; - De wijze van benoeming en ontslag der bestuurders; - De gemeente in Nederland waar zij haar zetel heeft; - De bestemming van het overschot na vereffening van de stichting in geval van ontbinding, of de wijze waarop de bestemming zal worden vastgelegd. Art. 2:291 lid 2. Art. 2:292 lid 2. - De statuten kunnen de bevoegdheid tot vertegenwoordiging bovendien toekennen aan één of meer bestuurders. Zij kunnen bepalen dat een bestuurder de stichting slechts met medewerking van een of meer anderen mag vertegenwoordigen. Art. 2:293. Vraag 2 A Voor Joop Maagzuur en zijn vriendin Edith geldt dat in ieder geval de Vereniging en de Stichting geen geschikte rechtsvorm zijn. De twee rechtsvormen beogen geen winst te behalen wat ik denk dat wel de bedoeling is bij Joop en Edith (stichting en vereniging mogen wel winst behalen maar ze mogen het niet uitkeren). Daarnaast is de NV ook geen geschikte rechtsvorm. De NV is geschikt voor een grootschalig aandeelhouderschap waar in casu geen sprake van is. Een coöperatie is geschikt voor het behalen van schaalvoordeel en economische macht waar meerdere partijen vaak samenwerken, ook hiervan is in casu geen sprake. Dan blijft is laatste de BV over die in casu de geschikte rechtsvorm zal zijn. Een BV kan al worden opgericht door 1 directeur en gebeurt slechts door oprichting bij notariële akte en inschrijving in de Kamer van Koophandel. Het doel van de BV is winst beogen, wat Joop en Edith waarschijnlijk ook graag willen. B De meeste geschikte rechtsvorm zal hier een coöperatie zijn. De Stichting en Vereniging vallen hier sowieso af omdat de B.V.’s winst willen behalen. Een coöperatie is gericht op het vergroten van economische macht en het behalen van
11
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016) schaalvoordeel. Producenten kunnen zich vereniging om samen een doel te bereiken die anders niet behaald zou kunnen worden. In casu is dit het geval. De B.V.’s verkopen vrijwel dezelfde apparatuur dus wanneer ze zich verenigen in een coöperatie kunnen ze de economische macht uitbreiden omdat de concurrentie dan verminderd en ze samen een monopolie op deze apparatuur kunnen verkrijgen. C Waarschijnlijk zal het oogmerk van de wijkvereniging niet zijn om winst te behalen. Daarom moet worden gekeken of hier een Vereniging of Stichting van toepassing is. Het verschil tussen een stichting en een vereniging is dat een vereniging leden heeft en een stichting niet. Een vereniging moet ook een Algemene Ledenvergadering hebben terwijl dit bij een stichting niet hoeft. Ze hebben geen actieve leden meer en die kun je dus ook niets meer verplichten. Een klein groepje leden kan al snel de macht krijgen op een vergadering. Je kunt bij elke rechtsvorm jezelf omzetten naar een andere rechtsvorm (alleen degene van artikel 2:3 BW). Dit is terug te vinden in artikel 2:18 BW.
Week 8 Vraag 1 A Lijst met indicatoren in HC, waaraan je kunt zien of je vraagtekens moet gaan zetten. Het feit dat mijnheer afspraak vergeten was, dat kan verschillende redenen te hebben. Het hoeft allemaal niet verkeerd te zijn, maar je moet wel opletten. Positief punt is dat hij zit te lezen, wat aangeeft dat hij dit nog kan. Ook is hij geleerd. Toch is er ook een reden voor dat de bespreking aan huis is en niet op kantoor. Ook neemt de vrouw het gesprek over. Je moet straks de volgende hulpmiddelen gebruiken. Je moet voldoende de tijd en ruimte nemen. Dus je moet ook een felle lamp gebruiken en een vergrootlas. Stap 1: relevante artikelen en jurisprudentie. Art. 17 Wna: de notaris moet onpartijdig, onafhankelijk en zorgvuldig handelen. Art. 21 Wna: de ministerieplicht: je moet in principe een opdracht aannemen, tenzij.. Protocol beoordeling wilsonbekwaamheid; stappenplan. Uitspraak van 8 februari 2007 van Hof Amsterdam: gaat over iemand die Alzheimer heeft, als je weet dat iemand ziek is dan moet je naar een arts. In casus staat er nog geen ziekte vast, dus iets anders. Stap 2: toepassen op de casus. Het is de verantwoordelijkheid van de notaris (en dus niet van de arts) om de wilsbekwaamheid te beoordelen. Je mag in beginsel als notaris aannemen dat cliënten wilsbekwaam zijn. In dit geval zijn er indicatoren die zeggen dat we het protocol moeten volgen. Je wilt de oude man onder vier ogen spreken. De oude vrouw moet de kamer uit. Je moet kijken of de oude man goed kan beargumenteren of hij dat wil. Art. 43 Wna (de beleringsplicht). Hij is oud, dus langzamer praten. Je moet adequate vragen stellen om te kijken of hij het echt wel en dus niet beïnvloed is. Je kunt vragen of iemand in eigenwoorden kan vertellen wat hij of zij aan het regelen is. Ook de inhoud van het testament kan worden meegenomen.
12
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016)
Er zijn drie mogelijke uitkomsten: zekerheid verkregen over ja of nee. Of een twijfelgeval, dan kan je twee collega’s erbij halen en overleggen en meerdere gesprekken met de man voeren. Artikel van van Mourik lezen. Gaat over of er een verschil is tussen wat je regelt. Twee standpunten. Nee, je moet bij alles wilsbekwaam zijn. Ja, bijvoorbeeld bij een volmacht verlening. Dit gaat zo lang door dat je hier goed op je hoede moet zijn. Als het iets heel simpels is, kan je best een beetje warrig zijn. B •
• •
•
Voorgaande testamenten herroepen: mag, kan door nieuw testament op te stellen. Art. 4:42 lid 2: belangrijke woorden zijn steeds en eenzijdig. Vormvereisten uiterste wil art. 4:93 e.v. Vrij van hypotheek legateren aan dame: mag, je mag in principe alles legateren. Aflossing wordt dan betaalt door het erfgenaam. Kinderen uitgesloten als erfgenamen: mag. Kinderen zijn geen erfgenaam. Kinderen kunnen nog steeds legitieme portie opeisen. Ze krijgen dan de helft van wat ze eigenlijk zouden krijgen. Ze krijgen een geldvordering. Ze worden schuldeiser van de nalatenschap. Art. 4:63 lid 2. Notaris is executeur: mag, je mag dan zelf geen partij zijn, zelfde geldt voor passeren van de akte. Art. 20 lid 1 van Wna. Je mag als passerende notaris, gewoon executeur zijn. je mag zelf geen begunstigde zijn. Maar benoeming van executeur is geen begunstiging.
Hoe dient de notaris te handelen alvorens he testament te passeren? Kijken in het curatele register. De gevolgen van curatele in het erfrecht, art. 4:55 BW. Kijken wie de cliënt precies is, checken van legitimatie. Hoe dient de notaris te handelen bij het passeren van het testament? Kijken of de man dit nog steeds echt wil. En of de wil nog steeds vrij tot stand komt. Als de vrouw weer meekomt, kijken of dit misschien weer een indicator is en haar ook weer naar een andere kamer sturen. Begunstigde nooit bij een gesprek laten zitten. Vraag 2 A Mag een derde voor de koper betalen? Art. 6:30. Je moet kijken naar de rechtsverhouding tussen partijen. Wat is de rede dat jij wilt betalen voor de ander? Als het niet goed verteld kan worden, dan moet je de opdracht weigeren. Art. 16 wwft, daar staat dat je een meldingsplicht moet maken van ongebruikelijke transacties (als de opdracht nooit is gegeven dan mag je geen melding geven, mag pas als er opdracht gegeven is).
13
Lawbooks – Kernvak Notarieel recht (2015-2016) B Ze vragen of het geld op een andere rekening te storten. Regelement beperking uitbetaling derdengelden. Je mag het alleen overmaken naar de rekening van één van de partijen. Uitzondering: aflossing mag direct naar de partij.
14