Additionele beoordeling
Bacheloropleiding Notarieel Recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Amsterdam
Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) Catharijnesingel 56 Postbus 8035 3503 RA Utrecht The Netherlands Telefoon: 030 230 3100 Fax: 030 230 3129 E-mail:
[email protected] Internet: www.qanu.nl Projectnummer: Q461 © 2013 QANU Tekst en cijfermateriaal uit deze uitgave mogen, na toestemming van QANU en voorzien van bronvermelding, door middel van druk, fotokopie, of op welke andere wijze dan ook, worden overgenomen.
2
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
INHOUD Rapport over de bacheloropleiding Notarieel Recht van de Universiteit van Amsterdam ...................................................................................................................... 5 Administratieve gegevens van de opleiding .......................................................................................5 Administratieve gegevens van de instelling........................................................................................5 Kwantitatieve gegevens over de opleiding .........................................................................................5 Samenstelling van de commissie ..........................................................................................................5 Aanleiding en achtergrond....................................................................................................................6 Werkwijze van de commissie................................................................................................................7 Samenvattend oordeel van de commissie.........................................................................................10 Aanvullende beoordeling onderwerpen uit het beoordelingskader voor de uitgebreide opleidngsbeoordeling...........................................................................................................................13 Bijlagen.......................................................................................................................... 23 Bijlage 1: Curricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie................................................25 Bijlage 2: Domeinspecifiek referentiekader......................................................................................27 Bijlage 3: Herstelplan bacheloropleiding Notarieel Recht..............................................................35 Bijlage 4: Beoogde eindkwalificaties..................................................................................................37 Bijlage 5: Overzicht van het programma ..........................................................................................39 Bijlage 6: Vaardighedenlint .................................................................................................................41 Bijlage 7: Vertaling eindkwalificaties in programma .......................................................................45 Bijlage 8: Kwantitatieve gegevens over de opleiding ......................................................................47 Bijlage 9: Bezoekprogramma..............................................................................................................51 Bijlage 10: Bestudeerde afstudeerscripties en documenten............................................................53 Bijlage 11: Onafhankelijkheidsverklaringen .....................................................................................55
Dit rapport is vastgesteld op 15 juli 2013.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
3
4
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Rapport over de aanvullende beoordeling van de bacheloropleiding Notarieel Recht van de Universiteit van Amsterdam Administratieve gegevens van de opleiding Bacheloropleiding Notarieel Recht Naam van de opleiding: CROHO-nummer: Niveau van de opleiding: Oriëntatie van de opleiding: Aantal studiepunten: Locatie: Varianten: Vervaldatum accreditatie:
Notarieel Recht 56828 bachelor wetenschappelijk (wo) 180 EC Amsterdam voltijd, deeltijd 6 maart 2014
Het bezoek van de visitatiecommissie Notarieel Recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam vond plaats op 22 mei 2013.
Administratieve gegevens van de instelling Naam van de instelling: Status van de instelling: Resultaat instellingstoets:
Universiteit van Amsterdam bekostigde instelling aangevraagd
Kwantitatieve gegevens over de opleidingen De vereiste kwantitatieve gegevens over de opleiding zijn opgenomen in Bijlage 8.
Samenstelling van de commissie De commissie die de bacheloropleiding Notarieel Recht van de Universiteit van Amsterdam beoordeelde bestond uit: • •
• •
Prof. dr. R.M.G.E. (René) Foqué (voorzitter), emeritus hoogleraar Rechtsfilosofie en Rechtstheorie, Katholieke Universiteit Leuven, Belgie / Erasmus Universiteit Rotterdam; Prof. mr. J. E. (Jenneke) Bosch-Boesjes, emeritus hoogleraar Juridische faculteit met als leeropdracht Ontwikkeling en Differentiatie Academisch Onderwijs, Rijksuniversiteit Groningen; Prof. mr. W.G. (Pim) Huijgen, hoogleraar Notarieel Recht, Universiteit Leiden; Mevr. A. (Annelies) van Sluijs, bachelorstudent Notarieel Recht, Universiteit Leiden.
De commissie werd ondersteund door drs. M. (Trees) Graas, die optrad als secretaris.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
5
Het College van Bestuur van de UvA en de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) hebben ingestemd met de samenstelling van de commissie voor de beoordeling van de genoemde opleiding. De curricula vitae van de leden van de commissie zijn opgenomen in Bijlage 1.
Aanleiding en achtergrond De bacheloropleiding Notarieel Recht van de Universiteit van Amsterdam is in oktober 2010 beoordeeld door een visitatiecommissie onder leiding van prof. dr. R.M.G.E. (René) Foqué, emeritus hoogleraar rechtsfilosofie en rechtstheorie aan de Katholieke Universiteit Leuven. De commissie heeft haar rapport in februari 2011 afgerond. Zij heeft voor twee van de onderwerpen uit het van toepassing zijnde beoordelingskader van de NVAO (het ‘oude’ Accreditatiekader Bestaande Opleidingen dat tot 1 januari 2011 het uitgangspunt voor visitaties vormde), namelijk de onderwerpen Programma en Resultaten, geen oordeel kunnen geven. Zij heeft de facetten die betrekking hebben op de Eisen WO (Facet 4) en de Afstemming tussen vormgeving en inhoud (Facet 10) als onvoldoende beoordeeld en heeft geen oordeel gegeven voor de facetten die betrekking hebben op de Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma (Facet 5) en op het Gerealiseerd niveau (Facet 20). Zij heeft de vraag of de bacheloropleiding voldoet aan de eisen voor accreditatie daardoor niet kunnen beantwoorden. De voorgestelde en door de NVAO aanvaarde wijzigingen (zie Bijlage 3) bestaan uit het invoeren van het bacheloressay om aldus zowel transparantie te realiseren inzake de toepasselijke academische vaardigheden alsook het inzichtelijk maken en kunnen aantonen dat het in deze bacheloropleiding gerealiseerde eindniveau kan worden aangetoond. De visitatiecommissie adviseerde tevens om onderzoeks- en schrijfopdrachten te integreren in het tweede en derde jaar van de opleiding. De NVAO verwachtte, ten slotte, maatregelen ter bevordering van het studiesucces. De NVAO heeft besloten om de accreditatie van de bacheloropleiding Notarieel Recht met twee jaar te verlengen (tot en met 6 maart 2014) en de opleiding een herstelperiode toe te kennen. De Universiteit van Amsterdam moet uiterlijk op 6 september 2013 opnieuw accreditatie voor de opleiding aanvragen. Bij die aanvraag moet de Universiteit van Amsterdam volgens het besluit van de NVAO een aanvulling op het eerder ingediende rapport voegen waaruit blijkt dat de opleiding de voorgenomen verbetermaatregelen daadwerkelijk heeft ingevoerd, dat de commissie de onderwerpen Programma en Resultaten als tenminste voldoende beoordeelt en dat zij tot een positief eindoordeel over de opleiding als geheel komt. De commissie moet in haar aanvulling op het rapport ook aangeven of de in het oorspronkelijke rapport uitgesproken oordelen over de overige onderwerpen uit het Accreditatiekader Bestaande Opleidingen nog steeds van kracht zijn. Twee leden van de commissie die de aanvullende beoordeling uitvoert waren ook betrokken bij de beoordeling van de opleiding in oktober 2010. De commissie is aangevuld met twee nieuwe leden, een specialist op het gebied van het notarieel recht en een student-lid Notarieel Recht. De Universiteit van Amsterdam heeft een beknopt aanvullend rapport geschreven dat de stand van zaken beschrijft na uitvoering van de maatregelen uit het verbeterplan. In aanvullend rapport is primair aandacht besteed aan de onderwerpen Programma en Resultaten uit het Accreditatiekader Bestaande Opleidingen, de onderwerpen die in het kader van de aanvullende beoordeling door de commissie opnieuw beoordeeld zijn. Conform het
6
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
besluit van de NVAO is de commissie nagegaan of de in het oorspronkelijke rapport uitgesproken oordelen over de overige onderwerpen nog steeds van kracht zijn. Om deze reden zijn relevante veranderingen die de opleiding heeft ondergaan sinds het bezoek van de visitatiecommissie in oktober 2010, ook beschreven in de kritische reflectie.
Werkwijze van de commissie Voorbereiding Op 21 mei 2013 hield de commissie haar voorbereidende vergadering. Tijdens deze voorbereidende vergadering werd de visitatie concreet voorbereid en zijn afspraken gemaakt over de taakverdeling op grond van inhoudelijke expertise. De commissie wenst te benadrukken dat zij in haar geheel verantwoordelijk is voor de oordeelsvorming en het eindrapport. De commissieleden bestudeerden voorafgaande aan het bezoek het door de opleiding geproduceerde aanvullend rapport en formuleerden vragen die aan de secretaris werden toegestuurd. Eventuele additionele vragen van de commissieleden werden aan de opleiding toegestuurd met het verzoek om een reactie. Naast het aanvullend rapport lazen de commissieleden alle tot nu toe geschreven bachelorscripties (in totaal 13). Bezoek Het bezoek aan de Universiteit van Amsterdam vond plaats op 22 mei 2013 in Amsterdam. Een overzicht van het programma met alle gesprekspartners is opgenomen als Bijlage 9. Voorafgaand aan het bezoek maakte de projectleider een conceptprogramma voor de (dag)indeling van het bezoek. Dit concept werd in samenspraak tussen de voorzitter, de coördinator en de contactpersoon van de universiteit aangepast. Tijdens het bezoek is gesproken met een (representatieve) vertegenwoordiging van het faculteitsbestuur, het opleidingsbestuur en de examencommissie. Daarnaast heeft de commissie gesproken met student- en docentvertegenwoordigers van de beoordeelde opleiding. Op verzoek van de commissie heeft de opleiding gesprekspartners geselecteerd binnen de door de commissie aangegeven kaders. De commissie heeft met studenten uit alle studiejaren gesproken en met kerndocenten en begeleiders uit de diverse disciplines binnen de te visiteren opleiding. Voorafgaand aan het bezoek heeft de commissie een overzicht ontvangen van de gesprekspartners en ingestemd met de door de opleiding gemaakte selectie. Tijdens het bezoek bestudeerde de commissie het ter inzage gevraagde materiaal en gaf zij gelegenheid tot een spreekuur ten behoeve van studenten en docenten die zich voorafgaand aan het bezoek hadden aangemeld. Van dit spreekuur is geen gebruik gemaakt. Om het gerealiseerde eindniveau van opleiding te bepalen heeft de commissie voorafgaande aan de visitatie alle tot nu toe geschreven bachelorscripties bestudeerd (in totaal 13). Voor de visitatie heeft de commissie inzage gevraagd in de organisatie, de inhoud, de toetsing en de evaluatie van de volgende cursussen: Jaar 1: • Theorie en Praktijk Onderzoeksmethoden • Academische vaardigheden • Inleiding in de Rechtswetenschap
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
7
Jaar 2: • Practicum Vermogensrecht • Rechtsfilosofie en rechtstheorie Jaar 3: • Notariële wetgeving • Huwelijksvermogensrecht Van deze cursussen heeft de commissie het volgende materiaal bestudeerd: Studiehandleiding; Verplichte literatuur; Toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering (antwoordmodellen); Een representatieve selectie van feitelijk gemaakte toetsen (zoals presentaties, stages, assessments of portfolio’s) en beoordelingen: 15 per cursus, met een spreiding in cijfers; • Resultaten van vakevaluaties van de afgelopen twee studiejaren (of van de periode dat de cursus wordt verzorgd).
• • • •
Tijdens het bezoek bestudeerde de commissie de kwaliteit van het cursusmateriaal, de studentinformatie, de toetsen en de praktische onderwijsprogramma’s van deze cursussen in detail. De commissie heeft het laatste deel van het bezoek gebruikt voor een discussie over de beoordeling van de opleiding en de voorbereiding op de mondelinge rapportage. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter in een mondelinge rapportage de eerste bevindingen van de commissie gepresenteerd. Daarbij ging het om een aantal algemene waarnemingen en eerste indrukken. Rapportages De projectleider heeft op basis van de bevindingen van de commissie een conceptrapport opgesteld. Het conceptrapport is voorgelegd aan de commissieleden. Na vaststelling van het conceptrapport is dit aan de faculteit voorgelegd ter toetsing van feitelijke onjuistheden. Het commentaar van de opleiding is met de voorzitter en, indien nodig, met de overige commissieleden besproken. Vervolgens is het rapport definitief vastgesteld. Beslisregels In overeenstemming met het Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (versie van november 2011) heeft de commissie de volgende definities voor de beoordeling van de afzonderlijke standaarden en de opleiding als geheel gehanteerd: Basiskwaliteit De kwaliteit die in internationaal perspectief redelijkerwijs verwacht mag worden van een bachelor- of masteropleiding binnen het hoger onderwijs. Onvoldoende De opleiding voldoet niet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont op meerdere vlakken ernstige tekortkomingen.
8
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Voldoende De opleiding voldoet aan de gangbare basiskwaliteit en vertoont over de volle breedte een acceptabel niveau. Goed De opleiding steekt systematisch en over de volle breedte uit boven de gangbare basiskwaliteit. Excellent De opleiding steekt systematisch en over de volle breedte ver uit boven de gangbare basiskwaliteit en geldt als een (inter)nationaal voorbeeld. Uitgangspunt van de beoordeling is ‘voldoende’, waarbij de standaard, of de opleiding, voldoet aan de gestelde criteria. In de ogen van de commissie kan zij het oordeel ‘voldoende’ toekennen, ook wanneer zij kritische opmerkingen heeft gemaakt. Het is dan wel noodzakelijk dat tegenover de kritische opmerkingen positieve observaties staan.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
9
Samenvattend oordeel van de commissie Dit rapport heeft betrekking op de aanvullende beoordeling van de bacheloropleiding Notarieel Recht van de Universiteit van Amsterdam. Het geeft de bevindingen weer van de commissie Notarieel Recht 2013 over de verbeteringen die de opleiding heeft doorgevoerd naar aanleiding van de visitatie Rechtsgeleerdheid 2010. De commissie baseert haar oordeel op informatie uit het aanvullend rapport, informatie uit de gesprekken tijdens het bezoek, bestudering van een door haar gemaakt selectie van bacheloressays en cursusmateriaal en aanvullende documenten die tijdens het bezoek ter inzage beschikbaar waren. Bacheloropleiding Notarieel Recht Programma De belangrijkste wijziging naar aanleiding van de vorige visitatie betreft de invoering van een vaardighedenlint, waarin schriftelijke, mondelinge en onderzoeksvaardigheden op drie niveaus worden geoefend en getoetst, culminerend in het beoogde eindniveau in de vorm van het bacheloressay. Het bacheloressay is vormgegeven als een apart vak van 6 EC, en vormt de afsluiting van de bacheloropleiding Notarieel Recht. Het vak bestaat uit het verrichten van onderzoek en het schrijven van een wetenschappelijk werkstuk op bachelorniveau. Na goedkeuring van de tekst dient het bacheloressay mondeling te worden verdedigd ten overstaan van twee docenten. Mondelinge, schriftelijke en onderzoeksvaardigheden worden in dit vak geïntegreerd onderwezen en getoetst op eindniveau. Tijdens het bezoek heeft de commissie de onderwijsmaterialen bestudeerd van een aantal door haar vooraf geselecteerde cursussen uit het vaardighedenlint. Zij heeft met grote waardering een aantal opvallend sterke punten gesignaleerd, die naar haar oordeel zeer vertrouwenwekkend zijn voor de toekomst. De commissie heeft vastgesteld dat de drie vaardighedenniveaus concreet zijn uitgewerkt in de cursusleerdoelen, en dat de toetsing hierop aansluit. Het is inzichtelijk voor studenten in welke vakken aan de verschillende vaardigheden gewerkt wordt, en op welke wijze dit getoetst en beoordeeld wordt. Voor het beoordelen van schriftelijke werkstukken en mondelinge presentaties zijn beoordelingsformulieren ontwikkeld. De commissie is daarnaast positief over de vormgeving van het vak Bacheloressay, met verplichte bijeenkomsten en een vastgesteld tijdpad. Zij is zeer te spreken over het feit dat alle afstudeerders hun essay mondeling verdedigen en dat de presentatie meetelt voor het eindcijfer van de opleiding. De commissie verwacht dat de doorgevoerde verbeteringen in de toetsing en de begeleiding - strengere deadlines, bacheloressay ingericht als vak met ‘fatale data’ en een duidelijke eindstreep - ook ten goede kunnen komen aan de uitstroomrendementen. Met de invoering van universitaire studiesuccesmaatregelen in 2012 is de onderwijsformatie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid met 3 fte uitgebreid. De faculteit heeft deze uitbreiding volledig ingezet op het vormgeven en coördineren van het vaardighedenonderwijs en het begeleiden van de bacheloressays. De commissie heeft waardering voor de consistentie in het vaardighedenbeleid en heeft vastgesteld dat het vaardighedenlint en het bacheloressay goed gecoördineerd worden. De faculteit heeft bovendien geïnvesteerd in professionalisering van docenten die betrokken zijn bij het (ontwikkelen van ) het vaardighedenonderwijs.
10
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Resultaten Op basis van bestudering van 13 bacheloressays heeft de commissie vastgesteld dat de essays het door de opleiding beoogde eindniveau reflecteren. Studenten geven blijk van de vaardigheid om een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en uit te werken in de vorm van een inhoudelijke analyse. Studenten zijn in staat om een met argumenten gestaafd gestructureerd betoog op te bouwen en geven blijk van inzicht in het gekozen onderwerp. De commissie is positief over het gebruik van standaard beoordelingsformulieren, met duidelijke criteria voor de beoordeling. De commissie beveelt de opleiding aan bestaande richtlijnen voor correct taalgebruik aan te scherpen en duidelijk te handhaven. Conclusie De positieve indruk van de commissie na bestudering van het aanvullend rapport is bevestigd tijdens het bezoek aan de opleiding. De commissie heeft vastgesteld dat er heel veel inspanningen zijn verricht om de knelpunten op te vangen en dat er brede betrokkenheid is bij het nieuwe beleid. Zij heeft veel waardering voor het feit dat de continue investering heeft geresulteerd in grondige herziening van de drie bacheloropleidingen binnen de faculteit. Het vaardighedenlint is op een zorgvuldige en consistente wijze ingevoerd en heeft de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding verstevigd. De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding onderzoeks- en schrijfopdrachten van goede kwaliteit in het tweede en derde jaar van de opleiding heeft geïntegreerd zodat studenten deze vaardigheden trainen. Door de invoering van het bacheloressay is het gerealiseerd eindniveau van de opleiding voldoende inzichtelijk gemaakt. Na bestudering van 13 bacheloressays heeft de commissie vastgesteld dat de studenten de door de opleiding beoogde eindkwalificaties realiseren. Conform het besluit van de NVAO is de commissie nagegaan of de in het oorspronkelijke rapport uitgesproken oordelen over de onderwerpen die in 2010 als voldoende zijn beoordeeld, onveranderd zijn. Het gaat om de onderwerpen Doelstellingen, Personeel, Voorzieningen en Interne kwaliteitszorg. De commissie heeft op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie en de gesprekken die zij heeft gevoerd met vertegenwoordigers van de opleiding vastgesteld dat haar oorspronkelijke oordelen over deze onderwerpen nog steeds van kracht zijn. De commissie beoordeelt de facetten uit het standaarden uit het Beoordelingskader voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling als volgt: Bacheloropleiding Notarieel Recht Onderwerp 1: Doelstellingen Onderwerp 2: Programma Onderwerp 3: Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Onderwerp 6: Resultaten
Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
Algemeen eindoordeel
Voldoende
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
11
De voorzitter en de secretaris van de commissie verklaren hierbij dat alle leden van de commissie kennis hebben genomen van dit rapport en instemmen met de hierin vastgestelde oordelen. Zij verklaren ook dat de beoordeling in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden. Datum: 15 juli 2013
Prof. dr. R.M.G.E. (René) Foqué
Drs. M. (Trees) Graas
12
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Aanvullende beoordeling onderwerpen uit het Beoordelingskader voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling Vooraf: samenvoeging notariële opleidingen Universiteit van Amsterdam (UvA) en Vrije Universiteit (VU) Voorafgaande aan het bezoek ontving de commissie bericht van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de UvA over haar voornemen om de bachelor- en masteropleiding Notarieel Recht op termijn samen te voegen met de notariële opleidingen van de VU, in het kader van nauwere samenwerking tussen beide universiteiten. De opleidingen zullen in de toekomst geconcentreerd worden op de VU en onder verantwoordelijkheid en accreditatie van de VU worden aangeboden. Docenten van de UvA zullen participeren in het onderwijs van de samengevoegde opleidingen. De bestaande opleidingen Notarieel Recht zullen tot 6 maart 2018 op de UvA worden aangeboden om de huidige studenten de mogelijkheid te geven hun opleiding af te ronden. Hoewel dit bericht geen consequenties had voor de opdracht van de commissie om de aanvullende beoordeling uit te voeren - de bestaande bacheloropleiding zal immers geheraccrediteerd moeten worden - heeft zij het zeer op prijs gesteld dat zij vooraf door de opleiding geïnformeerd is over dit besluit. Zij heeft dit onderwerp tijdens het bezoek besproken met docenten en studenten en vastgesteld dat er brede waardering is voor de zorgvuldige wijze waarop dit door de faculteit is voorbereid en gecommuniceerd met alle betrokkenen. De commissie is verheugd dat de genomen verbetermaatregelen in het kader van het hersteltraject faculteitsbreed zijn ingevoerd. De aanpassingen betreffen niet alleen de notariële bacheloropleiding maar ook de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid en Fiscaal Recht. Hiermee zijn belangrijke adviezen van de commissie 2010 voor deze twee opleidingen ook direct ter hand genomen. 1. Onderwerpen binnen het herstelplan 1.1 Programma Aandachtspunten visitatie 2010 De visitatiecommissie Rechtsgeleerdheid 2010 (hierna: de commissie 2010) beoordeelde het facet dat betrekking heeft op de eisen wetenschappelijk onderwijs (facet 4) als onvoldoende. Zij adviseerde de opleiding om een stevige basis te leggen voor het vermogen van studenten om ontwikkelingen in de samenleving en rechtsontwikkeling te kunnen volgen, en rechtsvormend en rechtsvernieuwend te kunnen redeneren en communiceren. Hiertoe zou de opleiding naar het oordeel van de commissie meer moeten inzetten op consistentie en coördinatie van het vaardighedenbeleid, en intensivering van de training van vaardigheden in het onderwijs. Omdat in het oude programma geen bacheloressay of vergelijkbare opdrachten in het derde jaar waren geprogrammeerd, werd het voor de commissie in 2010 niet duidelijk of studenten voldoende beschikken over de vaardigheden om onder begeleiding een onderzoek voor te bereiden en uit te voeren en om een juridisch betoog te schrijven. De commissie heeft daarom de vraag of het programma de studenten in staat stelt om alle beoogde eindkwalificaties te realiseren (facet 5) niet kunnen beantwoorden.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
13
Het facet dat betrekking heeft op de afstemming tussen vormgeving en inhoud (facet 10) beoordeelde de commissie in 2010 als onvoldoende. De commissie adviseerde de opleiding een coherente visie op het didactisch concept van de opleiding te ontwikkelen, waarin de ontwikkeling van een academisch denkniveau gewaarborgd is. Ook adviseerde zij de opleiding te investeren in professionalisering van docenten op het gebied van vaardighedenonderwijs en de zichtbaarheid van de vaardighedentraining voor studenten. Verbetermaatregelen en bevindingen commissie 2013 De Faculteit der Rechtsgeleerdheid heeft per 1 september 2012 het zogenaamde 884-model ingevoerd, waaronder een aantal maatregelen vallen om het studiesucces te verhogen. Belangrijkste kenmerken van dit model zijn dat er maximaal twee vakken per periode worden aangeboden, dat de studielast evenwichtiger gespreid wordt, en dat meer wordt ingezet op scholing van docenten. De Faculteit der Rechtsgeleerdheid heeft de invoering van dit 884-model aangegrepen om een aantal aanbevelingen van de commissie 2010 te implementeren en het curriculum van de bacheloropleiding Notarieel Recht te herzien. Het herziene curriculum wordt sinds september 2012 aangeboden. Een overzicht van het curriculum is opgenomen in Bijlage 5. De belangrijkste wijziging betreft de invoering van een vaardighedenlint, waarin schriftelijke, mondelinge en onderzoeksvaardigheden op drie niveaus worden geoefend en getoetst, culminerend in het beoogde eindniveau in de vorm van het bacheloressay dat mondeling gepresenteerd en verdedigd wordt. Het bacheloressay is direct na de vorige visitatie ingevoerd met ingang van het studiejaar 2011-2012. Een beschrijving van het vaardighedenlint, inclusief het bacheloressay, is opgenomen in Bijlage 6. In het nieuwe bachelorcurriculum wordt in alle jaren aandacht besteed aan mondelinge, schriftelijke en onderzoeksvaardigheden. In het vak Europees recht I wordt bovendien aandacht besteed aan Engelse taalvaardigheid. De commissie heeft waardering voor de inzichtelijke en zorgvuldige wijze waarop de opleiding in het aanvullend zelfevaluatierapport beschrijft hoe de eindtermen van de opleiding zijn vertaald in het onderwijsprogramma. Een schematisch overzicht is opgenomen in Bijlage 7. Het aanvullend zelfevaluatierapport beschrijft dat bij de toetsing van de vaardigheden sterk de nadruk ligt op de taalbeheersing: een werkstuk waarmee schriftelijke vaardigheden of onderzoeksvaardigheden worden getoetst, of een presentatie waarmee mondelinge vaardigheden worden getoetst, zal als onvoldoende worden beoordeeld indien een student niet in staat blijkt correct gebruik te maken van de relevante grammatica- en spellingsregels. Tijdens het bezoek heeft de commissie de onderwijsmaterialen bestudeerd van een aantal door haar vooraf geselecteerde cursussen uit het vaardighedenlint (zie de pagina’s 7-8). De commissie heeft vastgesteld dat de drie vaardighedenniveaus concreet zijn uitgewerkt in de cursusleerdoelen, en dat de toetsing hierop aansluit. Het is inzichtelijk voor studenten in welke vakken aan de verschillende vaardigheden gewerkt wordt, en op welke wijze dit getoetst en beoordeeld wordt. Voor het beoordelen van schriftelijke werkstukken en mondelinge presentaties zijn beoordelingsformulieren ontwikkeld. Uitgangspunt voor de toetsing van het vaardighedenonderwijs is dat, met uitzondering van het vak Bacheloressay, de vaardigheid – voor iedere student individueel – als vaardigheid wordt getoetst en dat daarbij dus niet de vakinhoudelijke kennis wordt beoordeeld. In het aanvullend zelfevaluatierapport wordt toegelicht dat een vaardighedentoets het karakter heeft van een deeltentamen, evenals het vakinhoudelijke deel van het tentamen: een student krijgt 14
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
slechts een formele uitslag van het vak – en kan het vak dus alleen met succes afronden – indien voor beide onderdelen een voldoende is behaald. Studenten bevestigden tijdens het bezoek dat zij geen studiepunten ontvangen voor een vak, als zij het vaardighedenonderdeel nog niet met een voldoende hebben afgerond. De commissie heeft vastgesteld dat met de curriculumwijziging de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding sterk is toegenomen en geconcretiseerd. Het advies van de vorige visitatiecommissie om meer te investeren in het vermogen van studenten om zelf rechtsvormend en rechtsvernieuwend te denken is ter harte genomen. Vanaf het begin van de opleiding worden studenten geconfronteerd met de relativiteit van het recht in de cursus Inleiding in de Rechtswetenschap. De commissie vindt het positief dat studenten in het kader van dit vak het boek ‘Het Recht als Raadsel’ bestuderen. Studenten leren vragen stellen en informatie in twijfel trekken. De commissie heeft met grote waardering in het vaardighedenlint een aantal opvallend sterke punten gesignaleerd, die naar haar oordeel zeer vertrouwenwekkend zijn voor de toekomst: •
In de nieuwe eerstejaarscursus Theorie en praktijk onderzoeksmethoden leren studenten rechtsbronnen en rechtswetenschappelijke literatuur te analyseren, evalueren en synthetiseren. Studenten oefenen met het formuleren van onderzoeksvragen en het selecteren van passende onderzoeksmethoden. De commissie heeft het cursusmateriaal bestudeerd en vastgesteld dat studenten leren omgaan met rechtswetenschappelijke dilemma’s (beschrijvend en normatief, rechtsvindend en rechtsvormend). De cursus is zorgvuldig vormgegeven, er zijn duidelijke inhoudelijke en technische eisen aan de afsluitende annotatie omschreven en de beoordelingscriteria zijn goed uitgewerkt.
•
Voor het tweedejaarspracticum Vermogensrecht schrijven studenten een annotatie bij een uitspraak op het gebied van vermogensrecht. Studenten bevestigden tijdens het bezoek dat ze in het kader van dit practicum zelf materiaal moeten verzamelen en bronnenonderzoek uitvoeren, en dat er duidelijk meer van hen verwacht wordt dan in het eerste jaar.
•
In het tweedejaarsvak Ondernemersrecht wordt een presentator uitgenodigd om training te geven in mondeling presenteren. Studenten houden een mondelinge presentatie over een vakinhoudelijk vraagstuk, waarbij ze direct moeten reageren op vragen van andere studenten en de docent. Dit vak biedt daarmee een goede voorbereiding op de mondelinge presentatie en verdediging van het Bacheloressay (zie paragraaf 1.2).
•
In het nieuwe tweedejaarsvak Rechtsfilosofie en rechtstheorie wordt aandacht besteed aan belangrijke thema’s waaronder autonomie van de persoon en rechtvaardigheid en aan methoden om over normativiteit te spreken. De commissie heeft vastgesteld dat ook dit vak goed gestructureerd is en op niveau is. Ter afsluiting van dit vak schrijven studenten een essay. De commissie waardeert het dat er meerdere schrijfopdrachten in het tweede en derde jaar zijn geprogrammeerd, zodat studenten goed voorbereid aan hun bacheloressay beginnen.
•
Ter afsluiting van de derdejaarscursus Huwelijksvermogensrecht schrijven studenten een notariële adviesbrief. Uit bestudering van de gemaakte opdrachten heeft de commissie vastgesteld dat studenten compacte maar goede feedback ontvangen. Studenten bevestigden tijdens het gesprek met de commissie dat zij waardevolle feedback ontvangen op hun opdrachten. Studenten zijn positief over de wijze waarop zij in dit vak leren de
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
15
theorie in praktijk te brengen. Ze voegden daaraan toe dat als zij een afwijkende mening poneren, zij dat uitgebreid moeten kunnen beargumenteren. Naast deze positieve bevindingen heeft de commissie een aantal aandachtspunten gesignaleerd. Uit gesprekken met studenten en docenten heeft de commissie opgemaakt dat consistentie in de beoordeling van mondelinge presentaties aanscherping behoeft. Studenten brachten naar voren dat het per docent verschilt hoe belangrijk de presentatie is voor de beoordeling van het vak. De vaardighedencoördinator bevestigde de constatering van studenten dat de implementatie van het mondelinge vaardighedenonderwijs iets achterloopt op de schriftelijke en onderzoeksvaardigheden en dat dit de aandacht van de opleiding heeft. De commissie heeft op basis van bestudering van het cursusmateriaal en het gesprek met studenten daarnaast vastgesteld dat de integratie van metajuridische vakken in het curriculum kan worden verstekt. Vormgeving programma en inhoud Met de invoering van de universitaire studiesuccesmaatregelen is de onderwijsformatie van de faculteit met 3 fte uitgebreid. Het aanvullend rapport vermeldt dat de faculteit deze uitbreiding volledig heeft ingezet op het vormgeven en coördineren van het vaardighedenonderwijs en het begeleiden van de bacheloressays. Voor het bacheloressay is bovendien een academisch coördinator aangewezen. Tijdens het bezoek is de commissie geïnformeerd dat voor de coördinatie van het vaardighedenlint een vaste vaardighedencoördinator (0,4 fte) zal worden aangesteld. Docenten toonden zich tevreden over de professionaliseringsmogelijkheden die hen worden geboden. Zij waren te spreken over de ruimte die de faculteit hen geeft voor eigen initiatieven met betrekking tot onderwijsontwikkeling. De academisch coördinator heeft met het oog op de ontwikkeling van het vak Bacheloressay een master of excellence cursus gevolgd op het gebied van cursus- en curriculumontwikkeling. De commissie heeft waardering voor de consistentie in het vaardighedenbeleid en de krachtige coördinatie van het vaardighedenlint en het bacheloressay. De concrete invulling van het vaardighedenlint wordt centraal gecoördineerd. Met de invoering van het nieuwe curriculum is een ‘bachelorboek’ opgesteld waarin het nieuwe curriculum is beschreven, inclusief het nieuwe vaardighedenlint en de bijbehorende beoordelingsformulieren. Per cursus zijn naast leerdoelen de literatuur en jurisprudentie vermeld zodat docenten zicht hebben op het onderwijs in voorafgaande, aanpalende en volgende cursussen. De commissie heeft tijdens het bezoek inzage gehad in het bachelorboek en is positief over deze informatievoorziening voor studenten en docenten. De opleiding heeft hiermee gehoor gegeven aan de aanbevelingen van de commissie 2010 met betrekking tot afstemming vormgeving en inhoud (facet 10). De commissie heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de examencommissie bezig is invulling te geven aan haar nieuwe wettelijke taakstelling. De examencommissie heeft per 1 januari 2013 een toetscommissie in het leven geroepen, waarin een toetsdeskundige zitting heeft. De toetscommissie evalueert tentamens en beoordelingscriteria en bespreekt de uitkomsten met de betrokken coördinatoren. Een belangrijk aandachtspunt voor de toetscommissie is het aanscherpen van de beoordelingsformulieren en zorg dragen voor een uniform gebruik ervan door docenten. Conclusie De positieve indruk van de commissie na bestudering van het aanvullend rapport is bevestigd tijdens het bezoek aan de opleiding. De commissie heeft vastgesteld dat er heel veel
16
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
inspanningen zijn verricht om de knelpunten op te vangen en dat er brede betrokkenheid is bij het nieuwe beleid. Zij heeft veel waardering voor het feit dat de continue investering heeft geresulteerd in grondige herziening van de drie bacheloropleidingen binnen de faculteit. Het vaardighedenlint is op een zorgvuldige en consistente wijze ingevoerd en heeft de wetenschappelijke oriëntatie van de opleiding verstevigd. Bacheloropleiding Notarieel Recht: • de commissie beoordeelt facet 4: Oriëntatie WO als voldoende. • de commissie beoordeelt facet 5: Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma als voldoende. • de commissie beoordeelt facet 10: Afstemming tussen vormgeving en inhoud als voldoende. 1.2 Resultaten Aandachtspunten visitatie 2010 Tot studiejaar 2011-2012 kende de bacheloropleiding Notarieel Recht geen afsluitend werkstuk. In de laatste fase van de opleiding werden uitsluitend schriftelijke tentamens afgenomen. De commissie 2010 heeft op basis van de door de opleiding overlegde tentamens niet kunnen vaststellen of studenten in staat zijn een argumentatief onderbouwd juridisch betoog op te zetten. Tevens was het op basis van deze informatie niet mogelijk om te verifiëren of zij over de door de opleiding beoogde onderzoeksvaardigheden beschikten. De commissie was daardoor niet in staat om de vraag of studenten de beoogde eindkwalificaties realiseren te beantwoorden (facet 20). De commissie 2010 adviseerde de opleiding om onderzoeks- en schrijfopdrachten in het tweede en derde jaar van de opleiding te integreren zodat studenten deze vaardigheden trainen en het gerealiseerd eindniveau van de opleiding voldoende inzichtelijk kan worden gemaakt. Verbetermaatregelen en bevindingen commissie 2013 Zoals beschreven in paragraaf 1.1 wordt in het nieuwe curriculum structureel aandacht gegeven aan de ontwikkeling en toetsing van schriftelijke, mondelinge en onderzoeksvaardigheden. Daarnaast heeft de opleiding met ingang van het studiejaar 20112012 het bacheloressay ingevoerd. Het vak Bacheloressay is een apart vak (6 EC) en vormt de afsluiting van de bacheloropleiding Notarieel Recht. Bij het vak Bacheloressay worden mondelinge, schriftelijke en onderzoeksvaardigheden geïntegreerd onderwezen en op eindniveau getoetst. Het vak bestaat uit het verrichten van onderzoek en het schrijven van een wetenschappelijk werkstuk op bachelorniveau. Na goedkeuring van de tekst dient het bacheloressay mondeling te worden verdedigd ten overstaan van twee docenten. Bij het vak Bacheloressay wordt zowel getoetst op de schriftelijke inbreng als op de mondelinge verdediging. Daarbij zijn inhoudelijke en vaardighedentoetsing geheel verweven. Een student kan ervoor kiezen om het bacheloressay in het Engels te schrijven en mondeling te verdedigen. In dat geval zal hij tevens dienen te voldoen aan de eisen op het gebied van de Engelse taalvaardigheid; de toetsing daarvan maakt dan deel uit van de beoordeling van het vak.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
17
Om een oordeel te vormen over het gerealiseerd eindniveau van de studenten, heeft de commissie alle tot nu toe geschreven bacheloressays bestudeerd en beoordeeld (zie Bijlage 10). Op het moment van het bezoek waren er 13 studenten afgestudeerd met een bacheloressay. De commissie heeft vastgesteld dat de kwaliteit van de essays varieerde van voldoende tot goed. De essays reflecteren het eindniveau dat door de opleiding wordt beoogd. Studenten geven blijk van de vaardigheid om een wetenschappelijke probleemstelling te formuleren en uit te werken in de vorm van een inhoudelijke analyse. Studenten zijn in staat om een met argumenten gestaafd gestructureerd betoog op de te bouwen en geven blijk van inzicht in het gekozen onderwerp. De commissie is positief over het gebruik van standaard beoordelingsformulieren, met duidelijke criteria voor de beoordeling. Een aantal essays was naar het oordeel van de commissie te hoog becijferd. In deze essays was sprake van een slordig taalgebruik. De commissie is zich bewust van het feit dat de studenten die deze essays hebben geschreven, nog niet hebben geprofiteerd van het geïntensiveerde vaardighedenonderwijs De commissie benadrukt het belang van stevig toetsen op taalvaardigheden. Zij heeft kennisgenomen van de normen voor het maximum aantal taalfouten per pagina. De commissie heeft met waardering vastgesteld dat er duidelijke richtlijnen zijn geformuleerd en beveelt de opleiding aan om in de toekomst hier mee verder te gaan door de richtlijnen zelfs nog enigszins te verscherpen en hen op een duidelijke wijze te handhaven, inclusief bij het toekennen van cijfers op schriftelijke werkstukken. De commissie is positief over de vormgeving van het vak Bacheloressay, met verplichte bijeenkomsten en een vastgesteld tijdpad. Zij is zeer te spreken over het feit dat alle afstudeerders hun essay mondeling verdedigen en dat de presentatie meetelt voor het eindcijfer van de opleiding. De commissie verwacht dat de doorgevoerde verbeteringen in de toetsing en de begeleiding - strengere deadlines, bacheloressay ingericht als vak met ‘fatale data’ en een duidelijke eindstreep - ook ten goede kunnen komen aan de uitstroomrendementen. Conclusie De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding onderzoeks- en schrijfopdrachten van goede kwaliteit in het tweede en derde jaar van de opleiding heeft geïntegreerd zodat studenten deze vaardigheden trainen. Door de invoering van het bacheloressay is het gerealiseerd eindniveau van de opleiding voldoende inzichtelijk gemaakt. Na bestudering van 13 bacheloressays heeft de commissie vastgesteld dat de studenten de door de opleiding beoogde eindkwalificaties realiseren. Bacheloropleiding Notarieel Recht: de commissie beoordeelt facet 20: Gerealiseerd niveau als voldoende.
18
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
2. Onderwerpen buiten het herstelplan Conform het besluit van de NVAO is de commissie nagegaan of de in het oorspronkelijke rapport uitgesproken oordelen over de onderwerpen die in 2010 als voldoende zijn beoordeeld, nog steeds van kracht zijn. Het gaat om de onderwerpen Doelstellingen, Personeel, Voorzieningen en Interne kwaliteitszorg. De commissie heeft op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie en de gesprekken die zij heeft gevoerd met vertegenwoordigers van de opleiding vastgesteld dat haar oorspronkelijke oordelen over deze onderwerpen onveranderd zijn. In dit hoofdstuk zal dit kort worden toegelicht. 2.1 Doelstellingen De eindtermen van de bacheloropleiding Notarieel Recht - die met de curriculumherziening opnieuw geformuleerd zijn - zijn de volgende: A. Kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van het notarieel recht, en het bereiken van de eindkwalificaties genoemd in de volgende leden. B. Academische vorming, waaronder het verwerven van academische vaardigheden (zoals argumenteren, schrijf-, spreek- en onderzoeksvaardigheden, op juiste wijze citeren en vermelden van bronnen), het leren zelfstandig en creatief complexe problemen oplossen, kritisch reflecteren. De afgestudeerde van de opleiding heeft in ieder geval: 1. grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het Staatsrecht alsmede de systematiek daarvan; 2. grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het (algemene) Privaatrecht, met inbegrip van het burgerlijk procesrecht en de systematiek daarvan; 3. grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken, problemen en ontwikkelingen van het recht inzake het handelsrecht (voor zover van belang voor de notariële rechtspraktijk), het vennootschaps- en rechtspersonenrecht, het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht; 4. grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het Strafrecht, en de systematiek daarvan; 5. grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het Bestuursrecht, met inbegrip van het administratief procesrecht alsmede de systematiek daarvan; 6. grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het Europees recht alsmede de systematiek daarvan; 7. grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het belastingrecht, meer in het bijzonder het recht inzake de inkomstenbelasting (met uitzondering van het gedeelte dat samenhangt met erfrechtelijke verkrijgingen) en de vennootschapsbelasting, alsmede de ontwikkelingen daarin; 8. kennis van en inzicht in de bedrijfseconomie; 9. grondige kennis van en inzicht in de bepalingen van de Notariswet en het overige formeel notarieel recht, alsmede de ontwikkelingen daarbinnen; 10. inzicht in het feit dat de juridische benadering van `het recht’ slechts een van de benaderingen is naast rechtseconomische, rechtssociologische, rechtsfilosofische en
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
19
rechtshistorische invalshoeken/perspectieven van waaruit het recht kan worden benaderd, verklaard en beoordeeld; 11. inzicht in de maatschappelijke, rechtsfilosofische en rechtshistorische context waarin het recht zich ontwikkelt en manifesteert (hieronder valt ook de ethiek van het (notariële) recht); 12. Inzicht in de mate en wijze waarop het nationale recht in toenemende mate onderhevig is aan internationalisering, i.e. beïnvloed dan wel direct gereguleerd wordt door Europese en internationale regelgeving. Een voltooide bacheloropleiding Notarieel Recht in combinatie met een voltooide masteropleiding Notarieel Recht (eveneens aan de UvA) omvatten - ook na de curriculumherziening - alle vakken die vereist zijn volgens art. 2 van het Besluit op het notarisambt, Stb. 2012, 459, voorheen opgenomen in het besluit Beroepsvereisten kandidaat notaris, Stb. 1999, 228. Een voltooide bacheloropleiding Notarieel Recht geeft toegang tot de juridische doorstroommasteropleidingen die de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aanbiedt. De commissie heeft de eindtermen bestudeerd in het licht van het domeinspecifiek referentiekader dat is vastgesteld voor de beoordeling van opleidingen Rechtsgeleerdheid. Zij heeft vastgesteld dat de in dit kader vastgestelde richtlijnen voor het rechtswetenschappelijk onderwijs voldoende herkenbaar terugkeren in de eindtermen van de opleiding Notarieel Recht. De commissie onderschrijft de wijze waarop de opleiding in de kritische reflectie de eindtermen heeft uitgewerkt in het licht van de Dublin-descriptoren. De commissie heeft vastgesteld dat de eindtermen het niveau en de oriëntatie van de opleiding adequaat expliciteren. Conclusie Bacheloropleiding Notarieel Recht: de commissie beoordeelt Onderwerp 1 Doelstellingen als voldoende. 2.2 Personeel De commissie bevestigt haar positieve bevindingen uit 2010 met betrekking tot het personeel van de bacheloropleiding Notarieel Recht. Het onderwijs wordt voor een aanzienlijk deel verzorgd door onderzoekers die een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het vakgebied. Vrijwel alle docenten zijn gepromoveerd en lid van een onderzoeksgroep. De commissie heeft waardering voor de bijdrage van hoogleraren in het onderwijs. Het docentencorps is sinds 2010 uitgebreid met twee bijzonder hoogleraren op het bied van notarieel recht. Het percentage docenten dat inmiddels een BKO-certificaat heeft behaald is 69%. De commissie handhaaft haar positieve bemerkingen met betrekking tot docentprofessionalisering. Docenten van de opleiding Notarieel Recht hebben deelgenomen aan een training over het formuleren van leerdoelen en het ontwerpen van toetsmatrijzen. De commissie heeft tijdens het bezoek met genoegen vastgesteld dat de faculteit in aanvulling op het bestaande professionaliseringsbeleid heeft geïnvesteerd in coördinatie en professionalisering op het gebied van vaardighedenonderwijs. Dit is beschreven in het vorige hoofdstuk. Conclusie Bacheloropleiding Notarieel Recht: de commissie beoordeelt Onderwerp 3 Personeel als voldoende.
20
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
2.3 Voorzieningen De commissie heeft vastgesteld dat er geen noemenswaardige wijzigingen hebben plaatsgevonden op het gebied van voorzieningen en dat haar oordeel ‘voldoende’ van 2010 nog steeds van kracht is. Conclusie Bacheloropleiding Notarieel Recht: de commissie beoordeelt Onderwerp 4 Voorzieningen als voldoende. 2.4 Interne Kwaliteitszorg De commissie heeft vastgesteld dat er geen noemenswaardige wijzigingen hebben plaatsgevonden op het gebied van interne kwaliteitszorg en dat haar oordeel ‘voldoende’ van 2010 nog steeds van kracht is. Conclusie Bacheloropleiding Notarieel Recht: de commissie beoordeelt Onderwerp 4 Interne Kwaliteitszorg als voldoende.
Algemeen eindoordeel Conclusie De commissie beoordeelt de bacheloropleiding Notarieel Recht als voldoende.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
21
22
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlagen
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
23
24
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 1: Curricula Vitae van de leden van de visitatiecommissie Prof. dr. R.M.G.E. (René) Foqué (1946) studeerde Rechten en Wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit van Leuven en Franse taal- en letterkunde aan de Université de Lille. Hij is emeritus hoogleraar Rechtsfilosofie en Rechtstheorie aan de Faculteiten der Rechtsgeleerdheid van de Katholieke Universiteit Leuven en van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Aan het European Inter-University Centre for Human Rights and Democratisation in Venetië doceert hij Philosophy of Human Rights. Foqué was tot zijn emeritaat directeur van het Leuvense Centrum voor Grondslagenonderzoek van het Recht. Hij is correspondent van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Tijdens de periode van 2004 tot 2009 was hij voorzitter van de jury voor de Internationale Spinozaprijs (Spinozalens). Hij was van 2008-2011 lid en ondervoorzitter van het expertenpanel rechtsgeleerdheid van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen te Brussel. Zijn belangrijkste publicaties betreffen de domeinen van het grondslagenonderzoek van het Strafrecht, van het Europees en Internationaal Recht en van de Mensenrechten, van de ideeëngeschiedenis van het recht, de politieke filosofie en de filosofie van het openbaar bestuur. Prof. mr. dr. J.E. (Jenneke) Bosch-Boesjes (1946) was tot september 2012 Dean van het University of Groningen Honours College en hoogleraar Ontwikkeling en Differentiatie Academisch Onderwijs, in het bijzonder excellentietrajecten. Daarvoor heeft zij lange tijd bij de juridische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen gewerkt. Van 1985-2001 als universitair (hoofd)docent op het terrein van burgerlijk procesrecht, op welk terrein zij ook in 1991 is gepromoveerd. Van 1996-2001 heeft zij als portefeuillehouder onderwijs deel uitgemaakt van het faculteitsbestuur en van 2001-2009 was zij fulltime directeur onderwijs van de faculteit. Op 1 januari 2009 werd zij aangesteld als Dean van het Groningen Honours College. Zij maakte in 2010-2011 deel uit van de landelijke QANU visitatiecommissie Rechtsgeleerdheid. Prof. mr. W.G. (Willem) Huijgen studeerde Nederlands recht en notarieel recht aan de Universiteit Leiden. Na de vervulling van de militaire dienstplicht werkte hij aanvankelijk een aantal jaren als kandidaat-notaris in de praktijk. Vanaf 1987 combineerde hij dat met een wetenschappelijke functie als (hoofd)medewerker burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden. Sedert 1996 is hij hoogleraar notarieel recht aan die universiteit en tot 1 april 2013 tevens als notaris verbonden aan het kantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuyn N.V. te Den Haag. Huijgen promoveerde in 1991 op een proefschrift over aansprakelijkheid van de overheid. Voorts zijn van zijn hand verschillende andere boeken verschenen, zoals: Economische eigendom (1995), Koop en verkoop van onroerende zaken (2012) en Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht (2012). Hij is hoofdredacteur van Juridische Berichten voor het Notariaat (JBN). Wat betreft het onderwijs (ook post academisch) is hij actief op vrijwel alle deelgebieden van het notariaat, zoals het erfrecht, huwelijksvermogensrecht, onroerend goedrecht, rechtspersonenrecht en notariële wetgeving. Tevens is hij bestuurslid van enige rechtspersonen waaronder de Stichting Internationaal Juridisch Instituut en de Stichting Beroepsopleiding Notariaat. Daarnaast verzorgde hij bijna 300 publicaties op verschillende deelterreinen van het civiele- en notariële recht. Annelies van Sluijs is vierdejaars bachelorstudent Notarieel Recht en Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden. Naast haar studie is zij werkzaam bij Stibbe op de afdeling notariaat. Zij is bestuurslid van de Broederschap der Notariële Studenten Leiden (BSNL) en in die hoedanigheid onder andere verantwoordelijk voor het beheer van de website en treedt zij op als voorzitter van de almanakcommissie. Sinds december 2011 is van Sluijs lid van de
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
25
Opleidingscommissie Notarieel Recht. Zij is vicevoorzitter van de afdeling Personen- en Familierecht bij De Leidse Rechtswinkel en voorlichter van de Leidse opleiding Notarieel Recht.
26
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 2: Domeinspecifiek referentiekader Het Domeinspecifiek Referentiekader Rechtsgeleerdheid 2010 Totstandkoming domeinspecifiek referentiekader Het Disciplineoverlegorgaan Rechtsgeleerdheid (DRG) heeft op 25 november 2009 een domeinspecifiek referentiekader vastgesteld dat is aangeboden aan de visitatiecommissie Rechtsgeleerdheid 2010. Het betreft een gezamenlijk kader domeinspecifieke eisen voor de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid, Notarieel recht, Internationaal en Europees recht en Fiscaal recht en de bijbehorende doorstroommasters zoals Rechtsgeleerdheid, Nederlands Recht, Notarieel recht, Internationaal en Europees recht en Fiscaal recht. Ook de andere (selectieve) juridische bachelor- en masteropleidingen hebben zich in hun afzonderlijke zelfstudies gebaseerd op de hoofdlijnen van dit algemeen kader. Voorliggend domeinspecifiek referentiekader heeft als uitgangspunt voorgaande referentiekaders ten behoeve van de visitatierapporten van de commissie Rechtsgeleerdheid (november 2002) en van de commissie Juridische Opleidingen Leiden (februari 2007), waar nodig gewijzigd of aangevuld. Op 31 augustus 2010 heeft de commissie Rechtsgeleerdheid het domeinspecifiek referentiekader zonder wijzingen vastgesteld. Rechtswetenschappelijke opleidingen en de maatschappij Juridische bachelor- en masteropleidingen hebben tot doel disciplinebekwame en maatschappelijk bekwame juristen op te leiden en te vormen, met een kritische, academische geest, en in staat zelfstandig probleemsituaties te ontleden en tot een oplossing te brengen. Daartoe moeten zij analytisch, kritisch evaluatief, maar ook synthetisch kunnen denken. Het wetenschappelijk niveau en de maatschappelijke relevantie van de opleiding moeten zijn gegarandeerd; het aanleren van vaardigheden vindt in de opleiding een plaats. Het spreekt vanzelf dat actuele ontwikkelingen in relatie tot hun maatschappelijke achtergrond voldoende aandacht behoren te krijgen. De opleiding tot jurist dient als het ware “in context” te worden beschouwd. De relatie tussen het recht en de samenleving verandert voortdurend. De samenleving wordt pluriformer en mede daardoor complexer. Ook het recht wordt pluriformer en complexer. Het recht bestaat niet alleen uit wetgeving en rechtspraak, maar ontstaat evenzeer in interactie met internationale en Europese regelgeving en rechtspraak, alsmede via soft law, zoals aanbevelingen, convenanten, codes of conduct, Europese harmonisatie, beïnvloeding door rechtsvergelijking, enz. Burgers worden bovendien mondiger, het aantal rechtsregels neemt toe en er lijkt sprake van een toenemende juridisering van de samenleving. Europese integratie en mondialisering maken rechtsvergelijking, Europees recht en internationaal recht steeds belangrijker. Bovendien moet een jurist, in welke setting hij of zij ook komt te werken, steeds alerter zijn op rechtssystemen en rechtsculturen van andere landen; juridische problemen trekken zich steeds minder aan van landsgrenzen. Juristen werken in uiteenlopende functies en rollen. Er zijn meer juristen buiten de traditionele juridische beroepen dan daarbinnen. De juridische opleidingen leiden uiteraard op tot de traditionele juridische beroepen, maar ook tot een veelheid van andere werkzaamheden waarvoor academische attitude, kritische analyse, schrijf- en spreekvaardigheid gewaardeerd worden. De juridische opleidingen richten zich daarom niet alleen op de beroepseisen voor advocatuur, rechterlijke macht en notariaat, ook al blijven deze beroepseisen de kern van veel opleidingen (al is het maar omdat aan het Civiel Effect specifieke wettelijke eisen zijn opgelegd). De opleidingen streven een goede afstemming met
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
27
de arbeidsmarkt na door het onderhouden van contacten met voor de hand liggende beroepsorganisaties resp. werkgevers en het afnemend beroepenveld, onder meer door middel van geformaliseerde contacten, gastdocenten, stages, career services e.d. Een afgestudeerde jurist moet, ten slotte, ook toegerust zijn om toegelaten te kunnen worden tot een promotietraject, zowel via een research master als via een andere ‘gewone’ academische master, ook al kiest slecht een heel klein deel van de afgestudeerden voor zo’n onderzoekstraject. Daarnaast zijn deze universitaire opleidingen ook in formele zin de voorbereiding op de specifieke beroepspraktijk (zie paragraaf 4.3). Juristen kunnen zich ontwikkelen tot academisch geschoolde specialisten die zich op hun terrein kunnen meten met hun academische beroepsgenoten waar ook ter wereld. Maar evenzeer is er vraag naar academisch geschoolde generalisten, in het bijzonder voor de eerstelijns advisering en beleidsvoorbereiding en overigens op een veelheid aan plaatsen in de arbeidsmarkt. Noemt iemand zich ‘jurist’, dan houdt dat niet meer als vanzelfsprekend in dat hij een universitair getuigschrift bezit of een getuigschrift dat kwalificeert voor de traditionele juridische beroepen (zittende en staande magistratuur; advocatuur; notariaat, belastingadviseur). Want ook het hoger beroepsonderwijs leidt juristen op. Deze juristen onderscheiden zich in programma, diepgang en oriëntatie van de universitaire, rechtswetenschappelijke opleidingen. Waar hierna over ‘jurist’ wordt gesproken, wordt gedoeld op de academisch opgeleide jurist. De academische bachelor- en masteropleidingen richten zich op het opleiden van juristen die onafhankelijk en kritisch hebben leren denken, die niet alleen antwoorden op vragen leren vinden, maar evenzeer vragen blijven stellen bij de antwoorden. Zij leggen de fundamenten voor het eigen maken van de methode van rechtswetenschappelijk onderzoek. Dit komt tot uiting in de eindkwalificaties van de opleidingen. Doelstellingen, niveau en oriëntatie van de bachelor- en masteropleidingen 1. Juridische opleidingen zijn gericht op de vorming van juristen. Zij bieden daartoe samenhangende bachelor- en mastercurricula aan. 2. Juristen zijn inzetbaar in traditionele juridische beroepen en voorts in uiteenlopende andere (juridische) functies op academisch niveau. Voor de traditionele juridische beroepen zoals binnen de rechterlijke macht en de advocatuur zijn postinitiële beroepsopleidingen vereist. Ook voor de fiscalisten en het notariaat zijn er specifieke beroepsopleidingen na de universitaire masteropleidingen. 3. Het niveau van de opleidingen is academisch in de zin dat, zoals beschreven, een kritische, reflectieve en evaluatieve attitude wordt bijgebracht, naast een state of the artkennis van inhoud, en beheersing van vaardigheden. 4. De opleidingen bouwen voort op de kennis en vaardigheden van het vwo en leiden via een bacheloropleiding waarin de basis academische vaardigheden en kennis wordt bijgebracht en getraind, op tot een masteropleiding die verdieping, specialisatie en/of verbreding biedt. In de loop van de opleiding wordt het academisch gericht accent sterker. 5. Tenslotte leiden de masteropleidingen studenten zowel tot de kwalificaties van relevante (beroepsgerichte) postinitiële opleidingen en tot zogenoemde advanced masters op nationaal, maar ook en vooral, op internationaal niveau, als tot een functie als beginnend rechtswetenschappelijk onderzoeker.
28
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Deze vijf hoofddoelstellingen kunnen worden vertaald in specifieke eindkwalificaties die hierna zijn omschreven en die tezamen met het voorafgaande het kader geven voor een beoordeling van de juridische opleidingen. (Inter)nationale benchmark van de opleidingen nog niet mogelijk Een internationale vergelijking van doelstellingen, niveau en oriëntatie van rechtswetenschappelijke opleidingen is voorlopig nog niet mogelijk. Opleidingen hebben (deels) niet alleen een verschillend object van studie, maar ook is de inbedding en structurering ervan (zelfs binnen Europa) zeer verschillend in toelating tot de opleiding, duur van de opleiding, regulering ervan en eindtermen (de aansluiting op postinitiële opleidingen). Een internationale benchmark organisatie als CHE (opgezet vanuit Duitsland), heeft er daarom nog niet voor gekozen om zijn model open te stellen voor de (niet-Duitse) rechtenstudies; terwijl dat al wel is gedaan ten aanzien van psychologie, geneeskunde en economie bijvoorbeeld. Er zijn niettemin enkele buitenlandse benchmarks voor de eindtermen van juridische opleidingen beschikbaar. Een interessant uitgangspunt bieden bijvoorbeeld de Benchmarks for Law in Groot-Brittannië, waarin de vereiste kennis, vaardigheden en attitude van bachelors en masters zijn vastgelegd voor visitatie en accreditatie van de opleidingen aldaar. Maar vergelijking moet, zoals opgemerkt, altijd worden bezien in het licht van het nationale rechtsstelsel en de al dan niet wettelijke vereisten voor toetreding tot de traditionele beroepen in het desbetreffende land: advocaat, rechter, officier van justitie en notaris. Die zijn nog dermate verschillend dat deze in deze visitatieronde nog niet overgenomen kunnen worden. Een andere interessante ontwikkeling is het project Tuning Sectoral Framework for Social Sciences (waaronder de juridische opleidingen vallen). Dit project zal naar verwachting in de toekomst handvatten bieden om nationale juridische opleidingen onderling te vergelijken. Binnen Nederland, dus tussen de faculteiten onderling, bestaat er nog geen benchmark. Wel wordt er binnen de discipline veel informatie uitgewisseld en afgestemd, bijvoorbeeld over onderwijsvernieuwingen. Om toch in deze lacune te voorzien zullen de faculteiten bovenop de visitatie conform de vigerende procedure vragen om een rapport waarin de visitatiecommissie best practices aangeeft, af te leiden uit de (conform de maatstaven) aangeleverde zelfstudies. Aan de hand daarvan kan door de Nederlandse faculteiten verder gewerkt worden aan maatstaven die zicht kunnen geven op essentiële benchmarks. Beroepsvereisten Op een aantal manieren is voorzien in het formaliseren van de aansluiting van de rechtswetenschappelijke opleidingen op de specifieke juridische beroepen (zie ook paragraaf 4.7 voor een specificatie van de beroepsvereisten). • In het Disciplineoverlegorgaan Rechtsgeleerdheid (DRG) van 10 november 2005 is de wijze van toelating tot de opleidingen van de advocatuur en de rechterlijke macht geoperationaliseerd, conform Besluit beroepsvereisten advocatuur, artikel 1 en Advocatenwet, artikel 2 en Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 38b lid 2 en Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 1d. • Bij besluit van 18 september 2008 is de aansluiting van de aan een hogeschool verkregen graad Bachelor, bij afronding van de opleiding hbo-rechten met een schakelprogramma, met de aan een universiteit verkregen graad Bachelor op het gebied van het recht geregeld.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
29
•
•
De wettelijke Beroepsvereisten voor de opleiding tot kandidaat-notaris zijn vastgesteld door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie bij Koninklijk Besluit van 31 mei 1999 (Stb. 1999, 228). De Beroepsvereisten van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs zijn vastgelegd in de Statuten van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (art. 5, januari 2009).
Alle Nederlandse juridische wo-masteropleidingen beoordelen bij afstuderen of voldaan is aan de relevante beroepsvereisten. Bij een positief oordeel geven zij een verklaring Civiel Effect af. Door de koppeling van de meeste opleidingen aan het Civiel Effect (waarvoor minimaal vereist is een vierjarige opleiding te weten een LL.B én een LL.M) is er tot op heden geen duidelijk identificeerbare arbeidsmarkt voor wo- LL.B’s tot stand gekomen. Veruit de meeste studenten in de universitaire juridische opleidingen prefereren vanwege het civiel effect minimaal een LL.B én een LL.M of master. De arbeidsmarkt geeft momenteel ook de voorkeur aan ‘volledig’ afgestudeerde juristen, zodat faculteiten studenten er op wijzen dat het verstandig is de arbeidsmarkt niet te betreden met louter een bachelordiploma. De praktijk leert dat een masterdiploma een cruciaal vervolg vormt op de bachelorfase. Eindkwalificaties van de opleidingen Op basis van nationale en relevante internationale vergelijkingen van eindkwalificaties en in een poging een maximale aansluiting te realiseren op het beroepsveld, maakt iedere rechtswetenschappelijke opleiding keuzes bij het opstellen van de eindkwalificaties. Voor het volledige overzicht van eindkwalificaties wordt verwezen naar de zelfstudies van de afzonderlijke opleidingen. Aan de basis van deze kwalificaties van de rechtswetenschappelijke opleidingen in Nederland ligt de vertaling van de algemene doelstellingen van de opleidingen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en attitude in eindkwalificaties. Bij deze eindkwalificaties wordt onderscheid gemaakt tussen algemene en vakspecifieke eindkwalificaties. Zie ook hiervoor de zelfstudies van de afzonderlijke opleidingen. Kennis en inzicht De afgestudeerde jurist beheerst de juridische kernleerstukken van de hoofdonderdelen van het Nederlands recht: privaatrecht, staats- en bestuursrecht, strafrecht, en internationaal en Europees recht. Dat geldt zowel voor de materiële als voor de formele aspecten, waarbij bij de studie van het nationale recht ook de Europees- en internationaalrechtelijke dimensie de vereiste aandacht hebben gekregen, voortbouwend op de kennis die in de bachelorfase is opgedaan. (NB: het vorenstaande richt zich primair op opleidingen die civiel effect beogen; waar dat niet het geval is kunnen er afwijkingen bestaan; daarvoor wordt naar de zelfstudies verwezen). Parate kennis alleen is echter niet voldoende. De halfwaardetijd van juridische kennis wordt immers steeds korter. De eisen die aan juristen worden gesteld zijn daarom steeds flexibeler, actueler en meer divers. Faculteiten streven daarom naar werkelijk inzicht in het recht bij hun studenten, in een academische omgeving waarin de ‘waarom-vragen’ kunnen bloeien. Dat betekent dat naast de vorenbedoelde vakinhoudelijke kennis, methoden gedoceerd worden om de nieuwste relevante ontwikkelingen en veranderingen bij te houden. Inzicht in de grote juridische families (Common Law, Civil Law), in de historische en filosofische ontwikkeling van het recht en in de methode van rechtsvergelijking moeten geïntegreerd zijn in het onderwijs. De afgestudeerde moet aldus in staat zijn om permanent zijn juridische kennis te
30
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
actualiseren en zich eventueel op nieuwe terreinen te specialiseren. Het voorgaande veronderstelt een groeiende nadruk op het verwerven van academische vaardigheden van (levenlang) leren, het verwerven van een internationale attitude, het vertalen van maatschappelijke vraagstukken, het reflecteren op het recht en het zoeken naar vragen en problemen, en naar antwoorden en oplossingen, het verwerven van analytisch vermogen en het aanleren van het vermogen kritisch te denken, schrijven en presenteren. Vaardigheden Essentieel is het vermogen om een juridische casus te kunnen formuleren en oplossen. Daartoe behoort het op adequate wijze kunnen verzamelen, verwerken en waarderen van de relevante feiten en het op een casus toepassen van rechtsregels. Vaardigheden die tijdens de opleiding verworven worden zijn: het opstellen van een probleemstelling en onderzoeksopzet; het analyseren van de relevante gegevens; het juiste gebruik van bronnen; het juridisch kunnen argumenteren en oordelen; helder en correct formuleren (mondeling en schriftelijk); het over de grenzen van het eigen specialisme en van het recht heen kunnen kijken; en onderzoeksvaardigheden. Een jurist moet bovendien in staat zijn juridische kennis en een juridisch oordeel schriftelijk en mondeling aan vakgenoten en anderen over te dragen. De taal staat als werkinstrument van de jurist centraal. Een correcte, goede en heldere mondelinge en schriftelijke beheersing van de Nederlandse taal (of van de Engelse taal indien de voertaal van de opleiding Engelstalig is) is onontbeerlijk. Voorts mag kennis van de Engelse juridische terminologie in de huidige maatschappelijke context niet ontbreken. Attitude Tijdens de opleiding moet de aankomende jurist zich de rechtscultuur of de rechtsculturen eigen maken. Hij moet een beroepsethische houding ontwikkelen en zich ervan bewust zijn in welke maatschappelijke context het recht functioneert en wat, in samenhang daarmee, zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid is. Het onderwijs en de onderwijsomgeving moeten de student hierbij behulpzaam zijn. Het is essentieel bij de student een natuurlijke belangstelling te wekken en te stimuleren voor juridische vraagstukken en voor het juridisch denken, evenals voor de functie van het recht in de samenleving. Samengevat In de rechtswetenschappelijke opleidingen dient inzicht in de wezenlijke kenmerken van het recht centraal te staan: a. de maatschappelijke functie van het recht, b. de kernbegrippen, de voornaamste rechtsgebieden binnen het recht en het recht als samenhangend systeem, c. De grenzen van het recht, alsook de betrekkelijkheid ervan. Met de opleidingen wordt beoogd: d. kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van het recht te verwerven, evenals algemene academische vaardigheden. e. Waarbij het recht wordt beschouwd mede in zijn Europese, internationale, en rechtsvergelijkende context.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
31
Voorts: f.
Onder invloed van de voortschrijdende ontwikkelingen moet bij de doelstelling van de opleiding het accent niet alleen liggen op het verwerven van parate kennis, maar ook op het beheersen van de mogelijkheden tot kennisvergaring, kennisverwerking en kennistoepassing. g. Tevens mag verwacht worden dat faculteiten inspelen op de diverse niveaus van studenten door middel van extra begeleiding en mentoring enerzijds en anderzijds door talentbeleid voor excellente studenten. h. Studenten ontwikkelen in hun opleiding de benodigde academische vaardigheden. Daaronder wordt in dit kader verstaan: a. het ontwikkelen van competenties (kennis, inzicht, praktische vaardigheden en attitudes) ten aanzien van denken, handelen en communiceren; b. het hanteren van een relevant wetenschappelijk instrumentarium; c. wetenschappelijk communiceren; d. het hanteren van specifieke kennis op het gebied van het recht in een bredere wetenschappelijke, historische, rechtsfilosofische, ethische en maatschappelijkculturele context door middel van de inbedding daarvan in reguliere cursussen dan wel door het aanbieden van separate vakken; e. het kritisch kunnen omgaan met rechtsregels en rechtspraak en het vermogen om nieuwe oplossingen te zoeken en te vinden; f. het vermogen om nieuwe ontwikkelingen en nieuwe rechtsgebieden bij te houden en te exploreren; en g. Het weten omgaan met de toenemende Europeanisering en internationalisering van het recht. De wo-bacheloropleiding heeft als belangrijkste doelstelling de voorbereiding op een womasteropleiding. De wo-bacheloropleiding bevat daartoe een samenstel van civiel effect vakken en een breed overzicht van het juridische domein, zodat studenten een basiskennis hebben van het recht; een en ander aangevuld met de juridische vaardigheden en academische attitude en vermogens. Een juridische vervolgmaster bouwt hierop voort, in dier voege dat daarmee kan worden opgeleid tot de traditionele beroepen, tot advanced masters, tot onderzoeker en tot andere beroepen die een academische achtergrond vereisen en daartoe een master verlangen waarin de academische vaardigheden en kunde en kennis zijn aangescherpt en een aantal kennisdomeinen op meer specialistisch niveau zijn beproefd. Een aantal te accrediteren bachelor- en masteropleidingen hebben een meer multidisciplinaire inslag (recht en…). De doelstellingen van die opleiding zijn dan ook minder specifiek op het juridische beroepenveld gericht, zonder tevens uit te sluiten dat studenten toch de weg er naar weten te vinden. Deze opleidingen dienen dan ook beoordeeld te worden op wat zij beogen te doen, namelijk afgestudeerden te trainen in raakvlakken tussen een paar disciplines.
32
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Beroepsvereisten Beroepsvereisten voor advocatuur en rechterlijke macht ‘Civiel Effect’ In het Disciplineoverlegorgaan Rechtsgeleerdheid van 10 november 2005 is overeengekomen dat aan het masterdiploma het Civiel Effect verbonden kan worden (dat wil zeggen voldaan worden aan de beroepsvereisten voor toelating tot de opleidingen van de advocatuur en de rechterlijke macht) als de student aan de volgende voorwaarden heeft voldaan: • • •
aan het masterexamen is de graad Master of Laws (LL.M.) verbonden, en het behaalde bachelorexamen en het masterexamen omvatten gezamenlijk ten minste 200 EC juridische vakken, waarvan minimaal 60 op masterniveau, en Het afsluitend examen getuigt van grondige kennis en inzicht in de volgende rechtsgebieden.
Voor advocaten • het privaatrecht, met inbegrip van het burgerlijk procesrecht; • het strafrecht, met inbegrip van het strafprocesrecht, en • Eén van de volgende drie vakken: staatsrecht, bestuursrecht met inbegrip van het administratief procesrecht of belastingrecht. Voor rechterlijke ambtenaren • burgerlijk recht, met inbegrip van burgerlijk procesrecht; • strafrecht, met inbegrip van strafprocesrecht; • Bestuursrecht, met inbegrip van bestuursprocesrecht. Beroepsvereisten voor de opleiding tot kandidaat-notaris van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Het besluit beroepsvereisten kandidaat-notaris luidt als volgt: Het in artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het notarisambt bedoelde afsluitend examen op het gebied van het recht, dat met goed gevolg afgelegd moet worden om het beroep van kandidaat-notaris te kunnen uitoefenen, omvat de volgende onderdelen: a.
b. c. d. e.
grondige kennis van en inzicht in de volgende onderdelen van het burgerlijk recht mede in hun onderlinge samenhang -: 1. het personen- en familierecht, in het bijzonder het huwelijksvermogensrecht, 2. het ondernemingsrecht, in het bijzonder het rechtspersonen- en vennootschapsrecht, 3. het vermogensrecht, 4. het recht met betrekking tot registergoederen, 5. het erfrecht, en 6. het internationaal privaatrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening; grondige kennis van en inzicht in het executierecht alsmede kennis van en inzicht in het burgerlijk procesrecht, beslag- en faillissementsrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening; grondige kennis van en inzicht in het belastingrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening; kennis van en inzicht in het bestuursrecht, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening; grondige kennis van en inzicht in het recht met betrekking tot het notariaat, in het bijzonder de Wet op het notarisambt;
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
33
f. g.
kennis van en inzicht in bedrijfseconomie, voor zover van belang voor de notariële praktijkuitoefening; Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid in de vorm van een scriptie of een andere gelijkwaardige, schriftelijke, onderzoeksprestatie op juridisch gebied.
Beroepsvereisten van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Voor fiscale juristen brengt de doelstelling van de opleiding mee dat de verschillende fiscale heffingswetten, inclusief de formele, de internationale en Europese aspecten diepgaand en in evenwichtige mate aan de orde moeten komen. Daarnaast moeten de studenten kennis van de hoofdlijnen van het privaatrecht, bestuursrecht en de bedrijfseconomie in het curriculum verwerven. Aan sommige opleidingen belastingrecht is het Civiel Effect, in de zin van de zogenaamde ‘togaberoepen’) verbonden, aan andere niet. De Commissie van Beoordeling van de NOB heeft deze statutaire vereisten geoperationaliseerd aldus, dat voor toelating tot het lidmaatschap een aantal materiële eisen aan deze fiscale opleidingen zijn verbonden (zie: http://www.nob.net/?q=node/107): minimaal 52 EC dienen besteed te worden aan zuiver belastingrechtelijke vakken, waarvan ten minste 30 in de mastersfase; minimaal 9 EC worden besteed aan privaatrecht, en minimaal 9 EC aan economie. Schakelprogramma hbo-rechten Overigens zijn bij besluit van 18 september 2008 de beroepsvereisten voor advocatuur en rechterlijke macht, en notaris gewijzigd in verband met de gelijkstelling in het kader van de vereisten voor toetreding tot gereglementeerde juridische beroepen, van de aan een hogeschool verkregen graad Bachelor, bij afronding van de opleiding hbo-rechten met een schakelprogramma, met de omvat onderwijseenheden op het gebied van recht die worden aangeboden door een universiteit of de Open Universiteit met een totale studielast van ten minste 60 EC.
34
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 3: Herstelplan bacheloropleiding Notarieel Recht Aanpassing curriculum bacheloropleiding Notarieel Recht 1.
Inleiding
De visitatiecommissie heeft voor de bacheloropleiding Notarieel Recht niet kunnen vaststellen of het programma studenten in staat stelt de eindkwalificaties te bereiken. Meer in het bijzonder is niet duidelijk geworden of bachelorstudenten Notarieel Recht voldoende beschikken over de vaardigheden om onder begeleiding een onderzoek voor te bereiden en uit te voeren (verzamelen van informatie uit literatuur of anderszins, interpreteren van gegevens, conclusies trekken, evalueren en aanbevelingen doen, en het doen van suggesties van verder onderzoek) en om een juridisch betoog te schrijven en dit mondeling met kracht van argumenten te presenteren voor een publiek bestaande uit professionals en leken. De genoemde vaardigheden worden verspreid over de bachelorfase getraind en getoetst zowel formatief als summatief. Voorbeelden hiervan zijn de wijze van toetsing in het vak Vennootschaps- en rechtspersonenrecht (derde bachelorjaar) waarin studenten wekelijks opdrachten dienen in te leveren, en het vak Huwelijksvermogensrecht (derde bachelorjaar) dat op hogere cognitieve niveaus formatief toetst en daarbij onderzoeks- en mondelinge vaardigheden traint. Aan de reeds bestaande vaardighedentraining in de bachelorfase is – met ingang van het huidig academisch jaar – nog een training toegevoegd: het vak Rechtsverkeer onroerend goed dat tot dusver werd getentamineerd door middel van open vragen, wordt thans deels getoetst door middel van een aantal notities die de studenten dienen op te stellen over verschillende aspecten van het vak. Deze wijze van toetsing omvat zowel onderzoeks-, schrijf- als mondelinge vaardigheden (de studenten dienen de notities mondeling te verdedigen). Dat de genoemde vaardigheden in de bachelor adequaat worden onderwezen, blijkt ook uit het gegeven dat de studenten die de bachelor notarieel recht hebben gevolgd deze vaardigheden aantoonbaar blijken te bezitten in het begin van de aansluitende master notarieel recht. De werkstukken die zij in het (eerste semester) vak Successierecht moeten vervaardigen, tonen dat aan. De opleiding begrijpt evenwel dat de visitatiecommissie het realiseren van het vereiste eindniveau betreffende de bovengenoemde vaardigheden in de notariële bachelor niet voldoende heeft kunnen zien en beoordelen. Anders dan in de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid en Fiscaal recht wordt de bachelor Notarieel Recht niet met een zogenaamde ‘proeve van bekwaamheid’, in casu een bacheloressay, afgesloten. 2.
Aanpassing
Gelet op de noodzaak van transparantie aangaande het aantonen van de academische vaardigheden op het bachelorniveau, stelt de faculteit voor om het bacheloressay (5 EC) dat integraal deel uitmaakt van de andere bacheloropleidingen die de faculteit aanbiedt ook in te voeren in het derde jaar van de bachelor notarieel recht. De vakomschrijving, leerdoelen en toetsmatrijs van dit onderdeel zijn in Bijlage 2 opgenomen. Dit betekent in concreto dat het vak Bestuursprocesrecht van het derde jaar zal worden opgenomen in het curriculum van de master en daaraan wordt aangepast. De aldus vrijkomende EC’s in de bachelor worden gebruikt voor het bacheloressay. Op deze wijze worden de genoemde academische vaardigheden (nogmaals) geïntegreerd getoetst. (Zie ook Bijlage 1). De voorgestelde wijziging heeft geen gevolgen voor de op de combinatie van bachelor en master van toepassing zijnde beroepsvereisten – zoals deze zijn neergelegd in het Besluit van 31 mei 1999, houdende nadere regels over de beroepsvereisten voor het beroep
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
35
van kandidaat-notaris (Besluit beroepsvereisten kandidaat-notaris), zoals geldig vanaf 1 oktober 2008, en evenmin voor het van toepassing zijnde domeinspecifiek referentiekader. Deze wijziging zal haar beslag krijgen in het komend academisch jaar – 2011-2012 – en betekent dat de huidige tweedejaars bachelorstudenten Notarieel Recht, in hun derde jaar het bacheloressay als verplicht onderdeel zullen moeten volgen. Hiermee zullen de eerste essays ter toetsing beschikbaar zijn in de zomer van 2012. De procedure om de Onderwijs- en Examenregeling in deze zin te wijzigen werd begin december 2010 in gang gezet en alle relevante medezeggenschapsorganen alsmede de examencommissie hebben de voorgestelde wijziging inmiddels aanvaard.
36
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 4: Beoogde eindkwalificaties De eindtermen van de opleiding zijn de volgende: A. Kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van het notarieel recht, en het bereiken van de eindkwalificaties genoemd in de volgende leden. B. Academische vorming, waaronder het verwerven van academische vaardigheden (zoals argumenteren, schrijf-, spreek- en onderzoeksvaardigheden, op juiste wijze citeren en vermelden van bronnen), het leren zelfstandig en creatief complexe problemen oplossen, kritisch reflecteren. De afgestudeerde van de opleiding heeft in ieder geval: • •
•
• •
• •
• • •
•
•
grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het Staatsrecht alsmede de systematiek daarvan; grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het (algemene) Privaatrecht, met inbegrip van het burgerlijk procesrecht en de systematiek daarvan; grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken, problemen en ontwikkelingen van het recht inzake het handelsrecht (voor zover van belang voor de notariële rechtspraktijk), het vennootschaps- en rechtspersonenrecht, het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht; grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het Strafrecht, en de systematiek daarvan; grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het Bestuursrecht, met inbegrip van het administratief procesrecht alsmede de systematiek daarvan; grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken en problemen van het Europees recht alsmede de systematiek daarvan; grondige kennis van en inzicht in de belangrijkste leerstukken van het belastingrecht, meer in het bijzonder het recht inzake de inkomstenbelasting (met uitzondering van het gedeelte dat samenhangt met erfrechtelijke verkrijgingen) en de vennootschapsbelasting, alsmede de ontwikkelingen daarin; kennis van en inzicht in de bedrijfseconomie; grondige kennis van en inzicht in de bepalingen van de Notariswet en het overige formeel notarieel recht, alsmede de ontwikkelingen daarbinnen; inzicht in het feit dat de juridische benadering van ‘het recht’ slechts een van de benaderingen is naast rechtseconomische, rechtssociologische, rechtsfilosofische en rechtshistorische invalshoeken/perspectieven van waaruit het recht kan worden benaderd, verklaard en beoordeeld; inzicht in de maatschappelijke, rechtsfilosofische en rechtshistorische context waarin het recht zich ontwikkelt en manifesteert (hieronder valt ook de ethiek van het (notariële) recht); Inzicht in de mate en wijze waarop het nationale recht in toenemende mate onderhevig is aan internationalisering, i.e. beïnvloed dan wel direct gereguleerd wordt door Europese en internationale regelgeving.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
37
38
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 5: Overzicht van het programma Naam onderwijsdeel
Aantal EC
Semester
Eerste studiejaar Rechtsgeleerdheid – Fiscaal recht – Notarieel Recht Verplichte onderdelen Inleiding in de rechtswetenschap Academische vaardigheden Aansprakelijkheidsrecht Constitutioneel recht Contractenrecht I Europees recht I Contractenrecht II Europees recht II Straf(proces)recht I Europese rechtsgeschiedenis Theorie en praktijk onderzoeksmethoden
9 3 6 6 3 3 6 6 6 6 6
1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2
Tweede studiejaar Notarieel Recht Verplichte onderdelen Goederenrecht Bedrijfseconomie – notarieel Handelsrecht Nationaal en Internationaal burgerlijk procesrecht Bestuurs(proces)recht I Vermogensrecht – practicum Ondernemingsrecht Bestuurs(proces)recht II Rechtsfilosofie en rechtstheorie Personen-, familie- en erfrecht: nationaal en IPR
6 6 6 6 3 3 6 12 6 6
1 1 1 1 1 1 2 2 2 2
Derde studiejaar Notarieel Recht Verplichte onderdelen Vennootschapsrecht, verdiept Huwelijksvermogensrecht – notarieel Notariële wetgeving Erfrecht Inkomstenbelasting voor notariëlen Vennootschapsbelasting voor notariëlen Bacheloressay
12 12 6 12 6 6 6
1 1 1 2 2 2 2
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
39
40
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 6: Vaardighedenlint Schriftelijke vaardigheden In het onderwijs op het gebied van schriftelijke vaardigheden wordt onderscheid gemaakt in 3 niveaus, verdeeld over de drie bachelorjaren. Niveau 1 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: • • •
in correct Nederlands een opstel over een vakinhoudelijk onderwerp te schrijven; daarbij relevante kwesties te benadrukken, standpunten en bijbehorende argumenten uitgebreid uit te werken en te ondersteunen met redenen en voorbeelden; Een en ander in de vorm van een helder gestructureerd betoog, zo nodig met gebruikmaking van alinea’s, witregels, marges en kopjes, te presenteren.
[Europese rechtsgeschiedenis] Niveau 2 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: •
• • •
een schriftelijke opdracht te schrijven over een complex vakinhoudelijk onderwerp en daarin relevante punten daarin te benadrukken met gebruikmaking van verscheidene bronnen; teksten te schrijven met een uiteenzettend, beschouwend of betogend karakter waarin verbanden worden gelegd tussen afzonderlijke onderwerpen; in een betoog standpunten vrij uitvoerig uit te werken en te ondersteunen met ondergeschikte punten, redenen en relevante voorbeelden; Een complexe gedachtegang goed en helder weer te geven, duidelijk aan te geven wat de hoofdzaken zijn en wat ondersteunend is in het betoog, relevante argumenten voor het betoog inzichtelijk weer te geven, gebruik te maken van correcte verwijzingen in de tekst, en zo nodig gebruik te maken van goed begrijpelijke, lange, meervoudig samengestelde zinnen.
[Practicum vermogensrecht] Niveau 3 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: •
Zelfstandig een schriftelijke analyse van een gecompliceerde casus of vraagstuk op een bepaald vakgebied uit te voeren, waaruit blijkt dat de student over de op de lagere niveaus vereiste competenties beschikt.
[Huwelijksvermogensrecht] Mondelinge vaardigheden Ook bij het onderwijs op het gebied van mondelinge vaardigheden wordt onderscheid gemaakt in 3 niveaus, verdeeld over de drie bachelorjaren.*)
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
41
Niveau 1 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: • •
uit een uitspraak van de Hoge Raad de voor de beoordeling relevante feiten, gegevens of omstandigheden af te leiden en deze in het openbaar te presenteren; De door de Hoge Raad geformuleerde redenering helder weer te geven en deze in het openbaar te presenteren.
[Contractenrecht I en II] Niveau 2 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: • •
de kern van het geschil tussen partijen in heldere bewoordingen weer te geven; De standpunten van beide partijen op overtuigende wijze te presenteren.
[Nationaal en internationaal burgerlijk procesrecht] Niveau 3 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: •
Een mondelinge presentatie van een vakinhoudelijk vraagstuk of van een rechterlijke uitspraak op een bepaald vakgebied te houden en daarbij direct te reageren op vragen van andere studenten dan wel de docent.
[Ondernemingsrecht] *) In de bacheloropleiding Notarieel Recht wordt vanwege de afwijkende programmering van vakken niveau 3 reeds in het tweede bachelorjaar behaald. Onderzoeksvaardigheden Ook bij het onderwijs op het gebied van onderzoeksvaardigheden wordt onderscheid gemaakt in 3 niveaus, verdeeld over de drie bachelorjaren.*) Ook de onderzoeksvaardigheden worden op drie niveaus getoetst. Niveau 1 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: • • • • •
42
te beoordelen welke bronnen betrouwbaar en relevant of minder betrouwbaar en minder relevant zijn; rechtsbronnen en rechtswetenschappelijke literatuur te analyseren, te evalueren en te synthetiseren; relevante onderzoeksvragen te formuleren; de voor de beantwoording van verschillende typen onderzoeksvragen relevante onderzoeksmethoden te kiezen en toe te passen; en De onderzoeksresultaten op wetenschappelijk verantwoorde wijze te rapporteren.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
[Theorie en praktijk onderzoeksmethoden] Niveau 2 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: • • •
gegevens te verzamelen ter beantwoording van een vakinhoudelijke vraag; argumenten aan te voeren en af te wegen die pleiten voor en tegen een bepaald standpunt en zo nodig alternatieve oplossingen te ontwikkelen; Op basis hiervan een gemotiveerd advies uit te brengen aan een wetgever, rechter of advocaat op basis waarvan deze zo nodig een beslissing kan nemen aangaande het onderliggende probleem.
[Practicum vermogensrecht] Niveau 3 Leerdoelen ten aanzien van het vaardighedenonderwijs: Na dit vak zijn studenten in staat: •
Met gebruikmaking van meerdere rechtsfilosofische of rechtstheoretische perspectieven een vraagstuk te analyseren en op basis daarvan een essay te schrijven.
[Rechtsfilosofie en rechtstheorie] *) In de bacheloropleiding Notarieel Recht wordt niveau 3 vanwege de afwijkende programmering van vakken reeds in het tweede bachelorjaar behaald.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
43
Schematisch overzicht vaardighedenlint jaar
niveau per vaardigheid
vaardigheid gedoceerd bij
Blok
1
inleiding in vaardigheden
Academische vaardigheden
1
mondelinge vaardigheden 1
Contractenrecht (I en) II
(3 en) 4
schriftelijke vaardigheden 1
Europese rechtsgeschiedenis
5
Engelse taalvaardigheid 1
Europees recht I
3
onderzoeksvaardigheden 1
Theorie en praktijk onderzoeksmethoden
6
mondelinge vaardigheden 2
Nationaal en internationaal burgerlijk procesrecht
2
mondelinge vaardigheden 3
Ondernemingsrecht
4
schriftelijke vaardigheden 2
Practicum vermogensrecht
3
onderzoeksvaardigheden 2
Practicum vermogensrecht
3
onderzoeksvaardigheden 3
Rechtsfilosofie en rechtstheorie
5
schriftelijke vaardigheden 3
Huwelijksvermogensrecht
1 en 2
mondelinge vaardigheden 4, schriftelijke vaardigheden 4, onderzoeksvaardigheden 4, evt. Engelse taalvaardigheid 3
Bacheloressay
6
2
3
44
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 7: Vertaling eindkwalificaties in programma Sem.
1
2
3
4
5
6
Notarieel Recht
Eindtermen
Inleiding in de Rechtswetenschap Academische vaardigheden Aansprakelijkheidsrecht Constitutioneel recht Contractenrecht I Europees recht I Contractenrecht II Europees recht II Straf(proces)recht I Europese rechtsgeschiedenis Theorie en praktijk onderzoeksmethoden Goederenrecht Bedrijfseconomie - notarieel Handelsrecht Nationaal en internationaal burgerlijk procesrecht Bestuurs(proces)recht I Vermogensrecht – practicum Ondernemingsrecht Bestuurs(proces)recht II Rechtsfilosofie en rechtstheorie Personen-, familie- en erfrecht: nationaal en IPR Vennootschaps- en rechtspersonenrecht, verdiept Huwelijksvermogensrecht - notarieel Notariële wetgeving Erfrecht Inkomstenbelasting voor notariëlen Vennootschapsbelasting voor notariëlen Bacheloressay
1, 2, 4, 10-13 B 2 1 2 6, 12 2, 10, 12 6, 12 4 10, 11 10, 11 2 8 3 2 5 2 2, 12 5 10, 11 2, 11,12 3, 12 3 2, 5, 9, 11 3 7 7 Integreert alle eindtermen, A, B
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
45
46
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 8: Kwantitatieve gegevens over de opleiding Instroom-, doorstroom- en uitstroomgegevens Toelichting Uitval en Rendementen Tussen de drie bacheloropleidingen wordt veel heen en weer geswitcht. Ook staan studenten voor een of meerdere jaren voor meerdere opleidingen ingeschreven. Daardoor worden uitval- en rendementscijfers sterk beïnvloed. Verder zijn de cijfers door de lage aantallen studenten aan grote wisselingen onderhevig. Vandaar dat ook de cijfers van alle bacheloropleidingen (HOOP gebied) zijn gegeven. Tabel 1: Uitval na 1, 2, en 3 jaar, voltijd en deeltijd 1e jaarsgroep BA NOT Cohort
2006
2007 2008
aantal
24
Uitval na 1jr
20,8%…60,9%…22,2%…50% …52,6%…42,9%
Uitval na 2jr
…60,9 30,3% …38,9%…50% …52,6% %
Uitval na 3jr
29,2%…60,9%…38,9%…50%
2323
1818
2009
2010
2011
2424
1919
2828
Tabel 1a: Uitval na 1, 2, en 3 jaar, voltijd en deeltijd 1e jaarsgroep, BA HOOP Cohort
2006
2007
aantal
423
Uitval na 1jr
44,4% …49,2% …40,6% …47,2% …41,4% …45,1%
Uitval na 2jr
48%
Uitval na 3jr
48,7% …52,9% …46%
23461
2008
2009
2010
2011
18537
24545
19490
28545
…51,6 % …45,8% …50,8% …44,1% …52,3%
Tabel 2: Rendement (vwo-instroom) voltijd en deeltijd, BA NOT heringeschreven 2e jaar (H=HOOP) Cohort
2006
2007
2008
Rendement na 3 jaar
31%
57%
25%
Rendement na 4 jaar
63%
57%
Rendement na 5 jaar Rendement na 6(+) jaar
75% H 81%
2009 20% H 30%
33% H 50%
57%
75% H 81%
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
47
Tabel 2a: Rendement (vwo-instroom) voltijd en deeltijd,heringeschreven 2e jaar, BA HOOP Cohort Rendement na 3 jaar Rendement na 4 jaar Rendement na 5 jaar Rendement na 6(+) jaar
2006
2007
2008
2009
25%
28%
31%
32%
63%
63%
67%
79%
77%
84%
Tabel 3: Rendement (totale instroom) BA NOT heringeschreven 2e jaar Cohort
2006
2007
2008
2009
Rendement na 3 jaar
29%
31%
21%
20%
Rendement na 4 jaar
57%
31%
76%
Rendement na 5 jaar
H81%
25% H33%
38%
76%
Rendement na 6(+) jaar
H81%
Tabel 3a: Rendement (totale instroom) heringeschreven 2e jaar BA HOOP, voltijd Cohort Rendement na 3 jaar Rendement na 4 jaar Rendement
2006
2007
2008
2009
21%
22%
28%
34%
48%
43%
61%
na 5 jaar Rendement na 6(+) jaar
57%
52%
65%
Gerealiseerde docent-studentratio De docent-studentratio is 1:41. Veel vakken worden ook bij de andere bacheloropleidingen gegeven. De facultaire student/stafratio is 1:51. Voor 27 EC notariële vakken zijn er groepen van 20-30 studenten.
48
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Gemiddeld aantal contacturen per fase van de studie Studiejaar
1
2
3
Contacturen
12
10
9
2x 3 weken extra onderwijs per jaar door 8-8-4 model, 3e blok gemiddeld 9 uur.
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
49
50
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 9: Bezoekprogramma Visitatie bachelor Notarieel Recht 22 mei 2013, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, A101 8.30-10.00 uur
Startbijeenkomst commissie en inzien documenten
10.00-10.45 uur
Management Prof. dr. C.E. du Perron, decaan Prof. dr. M.Y.A. Zieck, vice-decaan onderwijs/directeur College of Law Prof. dr. A.F. Salomons, plv. Opleidingsdirecteur
10.45-11.00 uur
Pauze
11.00-11.45 uur
Studenten Djariah van Gijen (1e jaar) Jan de Wit (2e jaar) Loesje Hoeke (2e jaar) Natalja van Hofwegen (2e jaar) Cecca Kwakman (2e jaars) Dominique Grotegoed (3e jaar) Thomas de Rave (3e jaar)
13.00-13.45 uur
Docenten Mevr. dr. D.L.M.T. Dankers-Hagenaars (bacheloressay-coördinator) Prof. dr. M.B.M. Loos (ihb ook vanwege het vaardighedenlint) Prof. dr. B.C.M. Waaijer Mr. dr. M.R. Kremer Dr. J. Roest Dr. A.P. Klap
13.45-14.15 uur
Examencommissie Prof. dr. C. Cappon, voorzitter Dr. S. Mol-Verver Dr. A. Vermeer-Künzli Dr. Y. Bos
14.15-16.00 uur
Opstellen voorlopige bevindingen
16.00-16.30 uur
Mondeling rapportage voorlopige bevindingen Prof. dr. M.Y.A. Zieck Prof. dr. A.F. Salomons
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
51
52
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 10: Bestudeerde afstudeerscripties en documenten Voor het bezoek heeft de commissie de afstudeerscripties bestudeerd van de studenten met de volgende studentnummers: 9804234 5933382 6061850 5753821 6064175 5886600 6166504 6136206 5886562 0208302 5832101 5946999 6120768 Tijdens het bezoek heeft de commissie onder meer de volgende documenten bestudeerd (deels als hard copies en deels via de elektronische leeromgeving): • • • •
Verslagen van overleg in relevante commissies / organen (in ieder geval examencommissie en opleidingcommissie van laatste twee afgeronde studiejaren); Samenvatting en analyse van recente evaluatieresultaten en relevante managementinformatie; Documentatie over docent- en studenttevredenheid, waaronder alumni-enquêtes; Bachelorboek 2012-2013.
Voor de visitatie heeft de commissie inzage gevraagd in de organisatie, de inhoud, de toetsing en de evaluatie van de volgende cursussen: Jaar 1: • Theorie en Praktijk Onderzoeksmethoden • Academische vaardigheden • Inleiding in de Rechtswetenschap Jaar 2: • Practicum Vermogensrecht • Rechtsfilosofie en rechtstheorie Jaar 3: • Notariële wetgeving • Huwelijksvermogensrecht
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
53
Van deze cursussen heeft de commissie het volgende materiaal bestudeerd: Studiehandleiding; Verplichte literatuur; Toetsopgaven met bijbehorende beoordelingscriteria en normering (antwoordmodellen); Een representatieve selectie van feitelijk gemaakte toetsen (zoals presentaties, stages, assessments of portfolio’s) en beoordelingen: 15 per cursus, met een spreiding in cijfers; • Resultaten van vakevaluaties van de afgelopen twee studiejaren (of van de periode dat de cursus wordt verzorgd).
• • • •
54
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
Bijlage 11: Onafhankelijkheidsverklaringen
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
55
56
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
57
58
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
QANU/ Notarieel Recht, Universiteit van Amsterdam
59