Werkgroepopdrachten ‘Relatievermogensrecht’ DEEL A
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016)
Voorwoord Beste student(e), Voor u liggen de uitwerkingen van de voorgeschreven werkgroepopdrachten (week 1 t/m week 4) voor het vak ‘vak hier’. Onthoud echter dat deze uitwerkingen niet gezien kunnen worden als het correcte nakijkmodel. Deze uitwerkingen vormen slechts een aanvulling bij het leren. Lawbooks behoudt dan ook het recht de inhoud te bepalen en is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheid of onvolledigheid van de informatie. Lawbooks wenst u veel succes tijdens het lezen en een prettig cursusverloop. Met vriendelijke groet, Team Lawbooks
2
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016)
Inhoudsopgave Week 1 Inleiding Relatievermogensrecht
Blz. 4
Week 2 Rechten en verplichtingen van echtgenoten
Blz. 7
Week 3 Gemeenschap van goederen
Blz. 9
Week 4 De ontbonden gemeenschap en de verdeling
Blz. 11
3
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016)
Week 1 Voorafgaande aantekeningen. Soorten samenlevingssituaties: 1. Huwelijk( va. 2001 ook gelijk geslacht) Boek 1 titel 6,7,8,9 (10) a. Titel 8: Met huwelijkse voorwaarden b. Titel 7: In gemeenschap van goederen 2. Samenwonen Boek 3, 6 (1) a. Met samenlevingsovereenkomst b. Zonder samenlevingsovereenkomst 3. Geregistreerd partnerschap(va. 1998; ontworpen voor gelijk geslacht) Titel 5a a. Met partnervoorwaarden b. zonder Art. 1:80b is hierbij het belangrijkste artikel daar het zorgt voor de toepassing van titel 6,7 en 8 en met uitzondering van het van tafel en bed gescheiden. Dit is namelijk wel van toepassing op het huwelijk. -
Van tafel en bed gescheiden houdt in: Nog wel getrouwd Niet meer aansprakelijk voor de schulden van een ander Er is geen gemeenschap meer.
Vraag 1 A Art. 1:30 Lid 1: Twee personen van gelijk geslacht mogen met elkaar huwen. Art. 1:41 verwachtschap als huwelijksbeletsel is slecht het geval in opgaande en in de nederdalende lijn als broeders en zusters of broeder en zuster. Wat zijn de vereisten van het huwelijk? Titel 5: - 1:31 minimumleeftijd van 18 jaar o Uitzondering: 16 jaar en zwanger dan wel al een kind ter wereld heeft gebracht jo. 1:35 toestemming van ouders o Ontheffing van de minister van justitie - 1:32 geen gestoorde geestvermogens - 1:33 niet al getrouwd zijn, monogamiebeginsel - 1:42 niet al een geregistreerd partnerschap is aangegaan - 1:41 geen verwachtschap dus. Wanneer familierechtelijke band? 1:197 jo. 1:3 bloedverwanten: - Geboorte - Erkenning - Gerechtelijke vaststelling - Adoptie Door huwelijk ben je wel aanverwant met stiefkinderen 1:3 lid 2
4
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016) B Het huwelijk gesloten tussen twee mannen is volgens art. 1:31 hetzelfde als die gesloten tussen een man en een vrouw.
C Voor Huwelijkse voorwaarden is vereist: 1:115 jo Zweedse bruid: er is geen uitzondering op de regel dat; Lid 1: huwelijkse voorwaarden dienen aangegaan te worden met een notariële akte. Verder: 1:114 kan zowel voor als tijdens het huwelijk opgemaakt worden. 1:130 jo 131 vormschriften eigendom buiten gemeenschap 1:117 vereisten voor het huwelijk gemaakte voorwaarden ( geldt op het moment van de huwelijkssluiting); zij wier toestemming noodzakelijk is, bij akte de toestemming is gegeven 1:121 wettelijke beperkingen: i.v.m. goede zeden etc. D De verschillen tussen een geregistreerd partnerschap en een huwelijk zijn: o Afstammingsrecht § Vroeger nog van rechtswege geen familierechtelijke betrekking met kind en vader bij geregistreerd partnerschap. Sinds 2014 is dit wel het geval. o Internationaal recht: § In andere landen vaak geen erkenning van g.p. – denk aan fiscaal partnerschap o Beëindiging: § Huwelijk – door rechter § Geregistreerd partnerschap – 1:80c kan ook met wederzijds goedvinden bij ambtenaar • Tenzij er kinderen zijn: lid 3 – ouderplan moet bij rechter vastgesteld worden. o Geen scheiding van tafel en bed bij geregistreerd partnerschap § 1:169 jo 1:80b zegt niet van toepassing o Herregistratie mogelijk bij geregistreerd partnerschap gaat dan gewoon door. Huwelijk treed opnieuw op o Omzetting § Geregistreerd partnerschap naar huwelijk kan wel § Huwelijk naar geregistreerd partnerschap kan niet ( i.v.m. flitsscheiden) § Daarbij kan je bij een geregistreerd partnerschap je kan je niet laten inzegenen in de kerk. Vraag 2 A Zorgplicht 1:81 in elkaars levensonderhoud voorzien Draagplicht 1:84 kosten van de huishouding en hoe verdeeld? Fourneerplicht: de mate van de beschikkingstelling van het geld Verblijfsbeding: welke goederen zijn gemeenschappelijk( gaat voor op testament)
5
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016)
B Nee, wilsovereenstemming is voldoende voor het tot stand komen van een samenlevingsovereenkomst. Aanbod en aanvaarding gelden hier 6:217 BW. Echter eisen sommige instanties wel een notariële akte. C Wanneer ze gaan trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan wordt de samenlevingsovereenkomst ontbonden. D De zaak lijkt op die van Bruinsma/Smit: stilzwijgende overeenkomst wordt als grondslag aangemerkt voor gemeenschap. De moeder van Simon heeft geen kans van slagen. Bankrekening kan ondanks de ter naamstelling alsnog gemeenschappelijk zijn. Is afhankelijk van de omstandigheden per geval. Het geld dient dan wanneer dit het geval is door de helft te gaan, waarbij de vriendin dus op haar deel recht heeft.
6
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016)
Week 2 Vraag 1 A Aansprakelijkheid 3:276: De band tussen debiteur en crediteur leidt ertoe dat de vrouw in deze gevallen sowieso aangesproken kan worden. De mand kan alleen aangesproken als er sprake is van de gewone gang van huishouden. Zie hiervoor art. 1:85. Dit leidt ertoe dat in alle gevallen alleen de vrouw hier aansprakelijk is. B Draagplicht. Art. 1:81 jo. 1:84 is een uitwerking van de zorgplicht. Dit houdt alle uitgaven t.b.v. geestelijk en lichamelijk welzijn. - S&W: Titel 6 is niet voor hen van toepassing. Daarbij staat de auto op naam van Wilma. - G&G: Auto valt binnen de gemeenschap, het is een gemeenschapsschuld. Crediteur mag zich verhalen op de gemeenschap, daarbij zijn ze dan dus draagplichtig voor de helft. Daarnaast mag de crediteur ook altijd Gerda blijven aanspreken. - K&U: Hierbij moet je kijken of het valt onder kosten van de huishouding 1:84. Hier kan alsnog van worden afgeweken op grond van lid 3. Indien er sprake is van kosten van de huishouding dient de verdeling aangegaan e worden op grond van lid 1. - V&R: hetzelfde als K&U. het gaat hier om de aanschaf van de auto, niet het gebruik. Vraag 2 Art. 1:88 gezinsbeschermende bepaling jo. HR: Kelders/Fortis A S&W: valt hier niet onder 1:88. Er is geen beperking van de handelsbevoegdheid. Kan wel een bepaling worden opgenomen in hun samenlevingsovereenkomst, maar deze heeft geen derdenwerking. G&G: Ja, mits toestemming Gerard op grond van art. 1:88 lid 1 sub c. Tenzij er hier sprake is van normale uitoefening beroep/bedrijf. Valt hier niet onder. Je hebt nog een uitzondering en dat is lid 5 van dit artikel voor bestuurders van een BV/NV wanneer het ten behoeve van de NV of BV zou zijn. Dan zou er namelijk geen toestemming nodig zijn, echter is dit een eenmalige gebeurtenis en dus valt deze situatie hier niet onder. K&U + V&R: beiden hetzelfde als G&G. B S&W: geldig. G&G: aantastbaar op grond van 1:88 lid 1 sub c jo 1:89 lid 1. De andere echtgenoot kan beroep doen op de vernietigingsgrond, de vrouw zelf kan echter niet vernietigen. 1:89 lid 2 jo 3:11 de Derde kan te goeder trouw zijn maar moet dan wel kunnen aantonen dat hij voldoende onderzoek heeft verricht. HR Maastrichtse woning. K&U + V&R zelfde als G&G.
7
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016) Vraag 3 A Inboedel is gemeenschappelijk. Wat is een inboedel? Art 3:5 geeft hierop antwoord. - 1:90 lid 1 jo. 97 lid 1 Beide echtgenoten zijn afzonderlijk bevoegd tot het bestuur over de goederen van de gemeenschap. - 1:97 lid 3 Enig geschil kan hierbij aan de rechter worden voorgelegd. - 1:90 lid 2 Bestuur over een goed omvat de uitoefening van de daaraan verbonden bevoegdheden. - 1:88 lid 1 sub a jo. 89 Hij mag vernietigen: zaken die bij een zodanige woning of de inboedel daarvan behoren. - 3:86 Derdenbescherming te goeder trouw - 1:92 Derdenbescherming mag bevoegd worden geacht. ( veel sneller dus) B HR Kosten der huishouding: wel de rente maar niet de aflossing hoort tot de kosten der huishouding. Echter hebben ze hier van af geweken dus geldt ieder voor de helft. C Nee volgens Ridder te voet ben je gewoon te laat. Doktersvrouw zegt dat je nog binnen een jaar mag verrekenen. Ligt daar dus aan of je daadwerkelijk nog mag verrekenen.
8
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016)
Week 3 Vraag 1 A Verknochtheid = een goed is speciaal verbonden aan een van de echtgenoten. Een goed/schuld dat verknocht is kan op grond van 1:94 lid 3 uitgezonderd zijn vaan de gemeenschap. De aard van het goed zoals die naar aard naar maatschappelijke opvatting wordt bepaald. B 1. Buiten gemeenschap maar alsnog verknocht. Zaaksvervanging is mogelijk 1:95 indien meer dan de helft privegeld is. HR ziet er niet toe op goederen die verknocht geld – privegeld 1:94 lid 2 sub a. het huis valt dus in de gemeenschap van goederen. Dit geldt verder voor alle roerende zaken. Voor een registergoed komt daarbij dat ook alleen op naam van degene van wie het privegeld komt. Voor de vorderingen is reprise mogelijk o.g.v. 1:95 lid 2. Voor de hoogte van de vordering kijk je naar 1:87 vanaf 1/1/12 want: Voor 1/1/12 geldt de nomaliteitsleer jo. Kriek/smit. Je krijgt gewoon je belegging terug uit de gemeenschap Na 1/1/12 geldt de beleggingsleer: de overwaarde wordt verdeeld naar evenredigheid van de inleg. 2. Verknocht dus buiten de gemeenschap. Alleen het geld wat gestort wordt valt wel in de gemeenschap. Elke maand is het geld opeisbaar maar de vordering is verknocht. Daardoor is art. 1:94 lid 4 nu niet van toepassing. Bij het niet betalen gaat de vordering de maanden mee. 3. Lid 5: in principe zijn alle schulden in gemeenschap, tenzij lid 3 deze verknocht zijn. Hier in gemeenschap dus niet verknocht. 4. Hier wel verknocht aangezien dit een zeer heftig voorbeeld is. 5. 1:94 lid 5 sub a valt er niet in, blijft privé, verkregen namelijk met uitsluitings clausule 6. 1:94 lid 5 valt er binnen 7. Valt erin alleen bij verdeling wel grote kans op toebedeling 8. 1:94 lid 5: valt erin Vraag 2 A 1:84 kosten van de huishouding. Dit is draagplicht en dus ruimer. Je kan hiervan afwijken door lid 3. Dit is hier van toepassing. 1:85 kosten ten behoeve van gewone gang van huishouding gaat over de aansprakelijkheid en is dus enger. Hier niet van toepassing
9
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016) B Aansprakelijkheid Voor ontbinding: Degene die de ovk is aangegaan 3:276 dit is Gerard Gerda ogv 1:85 gewone gang van de huishouding. Dit is een uitbreiding van de aansprakelijkheid maar dat is hier niet van toepassing Na ontbinding: 1:102 eerste zin: Gerard is aansprakelijk Tweede zin: Gerda is nu hoofdelijk aansprakelijk Draagplicht Voor ontbinding: Is een gemeenschapsschuld dus ligt bij de gemeenschap 1:94 lid 5 Na ontbinding: 1:100 lid 1 Echtgenoten hebben een gelijk deel van de gemeenschap zijn dus beiden 50% draagplichtig Verhaal (schuldeisers- op welke goederen kunnen zij zich verhalen) Voor ontbinding: 1:96 - goederen der gemeenschap - Goederen van de privé goederen van Gerard, niet die van Gerda Na ontbinding, voor verdeling: 1:100 lid 2 jo 1:96 Na ontbinding, na verdeling: Gerard: alles 3:276 Gerda 1:102 2e zin, slot; hetgeen hij uit hoofde van verdeling uit de gemeenschap hebt gekregen. In de praktijk is dit meestal alles aangezien er geen privégoederen aanwezig zullen zijn. Dit stelsel is voor de schuldeisers geschreven zodat zij niet gedwarsboomd kunnen worden door expres te gaan scheiden. Vraag 3 A Moment van indienen echtscheiding ( vanaf 1/1/12). B Geen gemeenschap 1:85 aansprakelijkheid geldt voor toekomstige schulden uitbreiding niet meer Beschikken aandeel
10
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016)
Week 4 Vraag 1 A Aansprakelijkheid Clark is de koop aangegaan – 3:276. Er is geen uitbreiding op grond van 1:85 Voor ontbinding Hoofdregel alleen Clark 3:276. Geen uitbreiding op grond van 1:85 namelijk geen gewone gang van huishouding, tenzij ze vaker dit soort apparaten kopen. Na ontbinding: Eerste zin art. 1:102 lid 1 clark blijft aansprakelijk voor de schulden die Clark had ten tijde van het huwelijk Tweede zin van 1:102 lid 1: Mees is na ontbinding mede hoofdelijk aansprakelijk maar alleen voor wat uit de gemeenschap is verkregen. Al tijdens huwelijk aansprakelijk? 3:276 Clark jo 1:85 Mees, daarna beiden aansprakelijk door 1:102 eerste zin Mogelijkheid is dat mees afstand doet van de gemeenschap, daardoor word je ontheven van de aansprakelijkheid en draagplicht voor hetgeen wat je voor de ontbinding nog niet was. Wel extreem door lid 3 B Verhalen. Voor ontbinding: Clark ( privé) en gemeenschapsvermogen 1:96 valt niet onder de kosten van de huishouding 1:84 Na ontbinding: Voor verdeling: 1:100 lid 2 jo 1:96 Na verdeling: 1:102: het gehele vermogen van Clark en van mees de goederen uit de gemeenschap afkomstig C Draagplicht. Voor ontbinding: 1:84 kosten der huishouding; dus voor de gemeenschap Of: gemeenschapsschuld 1:94 lid 5 komt dan ten laste van de gemeenschap. 1:84 pas je toe indien er te weinig is in de gemeenschap. Na ontbinding: Hoofdregel: 1:100 lid 1: beiden 50/50 draagplichtig tenzij echtscheidingsconvenant. Dan via 6:10 regresvordering
11
Lawbooks – Relatievermogensrecht Deel A (2015-2016) D 3:178 jo 182 verdeling van de gemeenschap. Moeten ze wel beiden aan meewerken, 1 iemand wordt dan voor 100% eigenaar 3:186 jo 89 de levering aan ieder der deelgenoten toegedeelde overdracht van de leverign gaat met notairele akte en inschrijving in de openbare registers Clark zou wel de overwaarde van eht husi willen 1:100 BW verdeling bij helfte en opheffing van de aansprakelijkheid van de hypotheek E Aansprakelijk Beiden totdat de gemeenschap is ontbonden. Beiden hebben samen getekend 3:276. Tenzij dus 6:14 jo 1:102 F Draagplicht Voor ontbinding: de gemeenschap is namelijk een gemeenschapsschuld 1:94 lid 5 Na ontbinding: 1:100 beiden 50% Na verdeling: alleen Mees G Was het nooit in de gemeenschap gevallen dus alles hoort toe aan Mees. 1:94 lid 5; de lening valt niet in de gemeenschap is namelijk voor een privegoed. Ze zijn echter wel beiden contractueel aansprakelijk DraagplichtigL de rente= kosten van de huishouding 1:84 Aflossing 1:96 lid 3 en 4
12