WERKBOEK
Voor leerlingen VMBO in de sectoren Zorg, Welzijn, Sport en Dienstverlening
01
Beste leerling,
Welkom bij de VMBO Carrousel!
De VMBO Carrousel is een manier om kennis te maken met de werkpraktijk in de sectoren Zorg, Welzijn, Sport en Dienstverlening. Door organisaties te bezoeken, neem je een kijkje in de keuken van deze sectoren in jouw regio. De organisaties die meedoen aan de VMBO Carrousel zorgen voor een programma in hun eigen organisatie. Je kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan video’s, demonstraties, speurtochten, interviews en andere leuke en interessante onderdelen. Bij sommige organisaties mag je onder begeleiding van een deskundige ook zelf aan de slag.
Met plezier bied ik je dit werkboek aan. Het is een hulpmiddel om je goed voor te bereiden op de bezoeken aan de organisaties. Gebruik het ook om alle indrukken die je opdoet vast te leggen. Je kunt dan aan het eind de verschillende beroepen goed met elkaar vergelijken.
Ik hoop dat VMBO Carrousel je wijzer maakt. Dat je na afloop zult zeggen: ‘Ja, nu weet ik het zeker. In die sector en branche wil ik verder leren en werken.’
Met vriendelijke groeten,
Rob van den Bosch Directeur OVDB
02
INLEIDING
De VMBO Carrousel heeft als doel je een beeld te geven van organisaties en beroepen in de sectoren Zorg, Welzijn, Sport en Dienstverlening. Met sector wordt bedoeld een groep bedrijven die eenzelfde soort product of dienst levert. Hierbij kun je bijvoorbeeld ook denken aan de horeca, de techniek of de administratie. Een sector heeft verschillende bedrijfstakken ofwel branches. Bij de zorg kun je denken aan verpleeghuizen, ziekenhuizen of thuiszorg. Bij welzijn kun je denken aan kinderopvang of peuterspeelzaal.
Met jouw school bezoek je verschillende organisaties. Voor je op bezoek gaat, maak je opdrachten om je voor te bereiden. Achteraf schrijf je op wat je van het bezoek vond. Als eindopdracht presenteer je je favoriete beroep. Alle door jou uitgewerkte opdrachten vormen samen het portfolio ‘Oriëntatie sectoren Zorg, Welzijn, Sport en Dienstverlening’.
03
INLEIDING
Het werkboek bevat 6 hoofdstukken. Hieronder staat de inhoud van elk hoofdstuk weergegeven.
Achter hoofdstuk 1 vind je opdrachten waarbij je: • kennis maakt met verschillende sectoren; • een favoriete branche kiest; • een keuze maakt uit de beschreven beroepen.
Achter hoofdstuk 2 vind je: • informatie over de sectoren, branches en beroepen; • internetopdrachten.
Achter hoofdstuk 3 vind je : • een leeg miniwoordenboek, waarin je alle woorden van de internetopdrachten schrijft. Schrijf er ook
woorden in die je leert tijdens een bezoek.
Achter hoofdstuk 4 vind je: • formulieren die je invult na ieder bezoek. Deze formulieren worden aan de organisatie gegeven die je
hebt bezocht. Volgend jaar komen er weer nieuwe leerlingen en daarom willen ze weten wat jij van het bezoek vond.
Achter hoofdstuk 5 vind je: • opdrachten die je voor en na ieder bezoek maakt. Door het maken van de opdrachten denk je bij ieder
bezoek na over: - wat je te zien gaat krijgen - waar je op wilt letten. - wat je wilt vragen. Na ieder bezoek schrijf je op wat je van de organisatie vond. • een schema waarin je kunt opzoeken welke opleiding nodig is voor welk beroep • een begrippenlijst met de begrippen sector, branche, organisatie en beroep (Tip)
Achter hoofdstuk 6 vind je: • leuke internetsites. Ben je nieuwsgierig geworden naar een bepaalde sector, branche of beroep?
Er bestaan heel veel leuke, informatieve sites. Surf eens rond.
04
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING HOOFDSTUK 1
03
ALGEMENE ORIËNTATIE OP BEROEPEN EN SECTOREN Algemene oriëntatie op beroepen en sectoren Oriëntatie op branches en beroepen per sector Opstellen gedragsregels bij organisatiebezoek Beroepskeuze
HOOFDSTUK 2
HOOFDSTUK 3
DE SECTOREN 2.1 SECTOR ZORG 2.1.a Het ziekenhuis 2.1.b De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 2.1.c De gehandicaptenzorg 2.1.d De thuiszorg 2.1.e De kraamzorg 2.1.f Het verzorgingshuis 2.1.g Het verpleeghuis 2.1.h Assisterende Gezondheidszorg (AG) 2.1.h.1 De apotheek 2.1.h.2 De tandartspraktijk 2.1.h.3 Het gezondheidscentrum 2.2 SECTOR WELZIJN 2.2.a De kinderopvang 2.2.b De peuterzaal 2.2.c Sociaal cultureel werk 2.3 SECTOR SPORT 2.3.a Het fitnesscentrum 2.3.b De sportvereniging en sportclub 2.3.c Het zwembad 2.3.d Sociaal cultureel werk 2.4 SECTOR DIENSTVERLENING 2.4.a Facilitaire Dienst 2.4.b Catering MINI WOORDENBOEK Zorg Welzijn Sport Facilitaire Dienstverlening
06 08 12 17 20 23 24 29 31 33 36 38 40 42 44 44 46 48 50 54 56 58 60 63 65 67 69 71 74 76 78 79 83 87 88
HOOFDSTUK 4
BIJLAGEN
89
HOOFDSTUK 5
BIJLAGEN
95
HOOFDSTUK 6
INTERESSANTE INTERNETSITES
98
05
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE ORIËNTATIE OP BEROEPEN EN SECTOREN
06
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE ORIËNTATIE OP BEROEPEN EN SECTOREN
• Opdracht 1
Oriëntatie op beroepen
08
• Opdracht 2
Oriëntatie op sectoren
11
07
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE ORIËNTATIE OP BEROEPEN EN SECTOREN
Opdracht 1
Oriëntatie op beroepen
Als je je bijbaantje niet meer leuk vind, kun je stoppen zonder dat dit grote gevolgen heeft. Je moet alleen langer wachten op je i-pod of het nieuwe mobieltje. Als je ouder wordt, verandert deze situatie. Als je je werk niet meer leuk vindt, kun je niet meer zomaar stoppen. Je hebt het geld nodig om je boodschappen en de huur van je woonruimte te kunnen betalen. Het is dus belangrijk dat je weet welk werk bij je past, zodat je een goede keuze voor een beroep kunt maken. Om vast te stellen welke eisen er aan een beroep worden gesteld, kun je vacatures bekijken.
DEEL I
VACATURES
• Zorg voor twee vacatures. Lees de twee vacatures goed door. • Beantwoord onderstaande vragen.
VACATURE 1 1. Wat staat er bovenaan de vacature?
2. Welk beroep wordt in de vacature gevraagd?
3. Stel dat je wordt aangenomen voor deze baan. Bij welke organisatie kom je te werken?
4. In de vacature staat wat je moet kunnen. Dit noem je functie-eisen. Onderstreep in de vacature de functie-eisen voor deze baan.
5. Wat zijn volgens jou de belangrijkste eisen? Noem er drie. 1 2 3
6. Zou je op deze baan solliciteren? Leg uit waarom wel of niet
08
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE ORIËNTATIE OP BEROEPEN EN SECTOREN
VACATURE 2 1. Wat staat er bovenaan de vacature?
2. Welk beroep wordt in de vacature gevraagd?
3. Stel dat je wordt aangenomen voor deze baan. Bij welke organisatie kom je te werken?
4. In de vacature staat wat je moet kunnen. Dit noem je functie-eisen. Onderstreep in de vacature de functie-eisen voor deze baan.
5. Wat zijn volgens jou de belangrijkste eisen? Noem er drie. 1) 2) 3)
6. Zou je op deze baan solliciteren? Leg uit waarom wel of niet
DEEL II
BEROEPEN
• Ga in een groep van vier personen zitten. Neem je antwoorden en de vacatures mee. • Bekijk het werkblad ‘Beroepen’. Schrijf de beroepen uit de vacatures onder de juiste sector.
WERKBLAD ‘BEROEPEN’
Zorg
Sport
Sport
Facilitaire Dienstverlening
09
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE ORIËNTATIE OP BEROEPEN EN SECTOREN
DEEL III
BESPREKING
Vergelijk in de klas de antwoorden op vraag 5 van het werkblad ‘Vacatures’ (de functie-eisen). Bespreek de volgende onderwerpen: • Wat leer je in de opleiding? • Wat kun je ook buiten de opleiding leren? • Wat lijkt je moeilijk? • Wat lijkt je makkelijk? • Wat kun je al?
10
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE ORIËNTATIE OP BEROEPEN EN SECTOREN
Opdracht 2
Oriëntatie op sectoren
In hoofdstuk 2 komen vier sectoren aan de orde: Zorg, Welzijn, Sport en Dienstverlening. Op de eerste pagina van elke sector staat aangeven welke taken je binnen de sector kunt uitvoeren.
1. Vergelijk de eisen van de vier sectoren met elkaar. Welke sector past het beste bij je? (Wat vind je leuk? Waar heb je talent voor?) Maak een top 3 van sectoren. 1)
2)
3)
2. Bekijk de sector die je op de eerste plaats hebt gezet. Waar vind je dat je goed in bent? Schrijf twee dingen op: 1)
2)
3. Geef van beide punten een voorbeeld waaruit blijkt dat je er goed in bent. 1)
2)
11
HOOFDSTUK 1 ORIËNTATIE OP BRANCHES EN BEROEPEN PER SECTOR
• Opdracht 3
Branches en beroepen binnen de sector Zorg
12
• Opdracht 4
Branches en beroepen binnen de sector Welzijn
13
• Opdracht 5
Branches en beroepen binnen de sector Sport
14
• Opdracht 6
Branches en beroepen binnen de sector Dienstverlening
15
12
HOOFDSTUK 1 ORIËNTATIE OP BRANCHES EN BEROEPEN PER SECTOR
Opdracht 3
Branches en beroepen binnen de sector Zorg
1. Bekijk de beroepenlijst en de opzoektabel van de sector Zorg (paragraaf 2.1).
2. Bedenk welke branches je het leukst vindt. Maak hiervan een top 3. 1)
2)
3)
3. Bedenk welke beroepen je het leukst vindt. Maak hiervan een top 3. 1)
2)
3)
13
HOOFDSTUK 1 ORIËNTATIE OP BRANCHES EN BEROEPEN PER SECTOR
Opdracht 4
Branches en beroepen binnen de sector Welzijn
1. Bekijk de beroepenlijst en de opzoektabel van de sector Welzijn (paragraaf 2.2).
2. Bedenk welke branches je het leukst vindt. Maak hiervan een top 3. 1)
2)
3)
3. Bedenk welke beroepen je het leukst vindt. Maak hiervan een top 3. 1)
2)
3)
14
HOOFDSTUK 1 ORIËNTATIE OP BRANCHES EN BEROEPEN PER SECTOR
Opdracht 5
Branches en beroepen binnen de sector Sport
1. Bekijk de beroepenlijst en de opzoektabel van de sector Sport (paragraaf 2.3).
2. Bedenk welke branches je het leukst vindt. Maak hiervan een top 3. 1)
2)
3)
3. Bedenk welke beroepen je het leukst vindt. Maak hiervan een top 3. 1)
2)
3)
15
HOOFDSTUK 1 ORIËNTATIE OP BRANCHES EN BEROEPEN PER SECTOR
Opdracht 6
Branches en beroepen binnen de sector Dienstverlening
1. Bekijk de beroepenlijst en de opzoektabel van de sector Dienstverlening (paragraaf 2.4).
2. Bedenk welke branches je het leukst vindt. Maak hiervan een top 3. 1)
2)
3)
3. Bedenk welke beroepen je het leukst vindt. Maak hiervan een top 3. 1)
2)
3)
16
HOOFDSTUK 1 OPSTELLEN GEDRAGSREGELS BIJ ORGANISATIEBEZOEK
• Opdracht 7
Gedragsregels voor bezoek aan organisatie
18
17
HOOFDSTUK 1 OPSTELLEN GEDRAGSREGELS BIJ ORGANISATIEBEZOEK
Opdracht 7
Gedragsregels voor bezoek aan organisatie
Elke groep heeft zijn eigen gedragsregels. Denk maar aan hoe je met je vrienden omgaat, hoe je thuis met je ouders omgaat of hoe je op school met elkaar omgaat. Ook organisaties hebben regels die aangeven wat je wel en wat je niet hoort te doen. Als je op bezoek gaat bij een organisatie is het dus belangrijk om te weten welke gedragsregels er gelden en welk gedrag er dus van je verwacht wordt.
1. Vraag de docent naar de gedragsregels van je school.
2. Waarom heeft je school deze gedragsregels?
3. Bedenk in tweetallen hoe je je moet gedragen als je een organisatie bezoekt. Vul vervolgens onderstaande vragen in.
Bijvoorbeeld: Hoe sta je erbij als iemand iets uitlegt of voordoet? Wel: Geïnteresseerd kijken.
Niet: Armen over elkaar. Gapen.
Wat zeg je als je jezelf voorstelt? Wel:
Niet:
Wat doe je aan? Wel:
Niet:
Wat doe je als je iemand ziet met een handicap? Wel:
Niet:
Wat doe je als je iets niet snapt? Wel:
Niet:
Wat doe je als je met een groep door de gang loopt? Wel:
Niet:
Wat doe je als je weggaat? Wel:
Niet:
18
HOOFDSTUK 1 OPSTELLEN GEDRAGSREGELS BIJ ORGANISATIEBEZOEK
Afspraken Schrijf hieronder de afspraken op over hoe je je wel en niet gedraagt tijdens het bezoek.
19
HOOFDSTUK 1 BEROEPSKEUZE
• Opdracht 8
Beroepskeuze maken
21
• Opdracht 9
Presenteren
22
20
HOOFDSTUK 1 BEROEPSKEUZE
Opdracht 8
Beroepskeuze maken
1. Bekijk alle terugblikken (opdrachten C) van de organisaties die je hebt bezocht. Is er een organisatie bij waar je graag zou willen werken? Waarom wel?
Waarom niet?
2. Welk beroep zou je willen hebben?
3. Bij welke sector past dit beroep? (tip: kijk op internetpagina ‘beroepskeuze.startpagina.nl’ in de kolom Beroepen Sectoren en Opl.
4. Welke opleiding heb je hiervoor nodig? (Bekijk het schema uit Hoofdstuk 5. Staat je beroep er niet bij kijk dan op internetpagina ‘beroepskeuze.startpagina.nl’)
5. Ga naar de internetpagina: www.vmbocarrousel.nl of naar www.gobnet.nl. Print de informatie over de opleiding uit en stop deze in je carrouselmap.
21
HOOFDSTUK 1 BEROEPSKEUZE
Opdracht 9
Presenteren
In opdracht 8 heb je een beroep gekozen. Je weet welke opleiding ervoor nodig is. Je weet ook waar je kunt komen te werken. Verzamel voor deze opdracht alle informatie over jouw favoriete beroep. Je maakt er daarna een presentatie van.
DE INHOUD Zorg dat je presentatie tenminste de volgende inhoud bevat. • Omschrijving van het beroep (jouw favoriet) • Leuke en minder leuke kanten van het beroep • Uitleg over waarom je het beroep leuk vindt • De benodigde opleiding
DE VORMGEVING Overleg met de docent op welke manier je presenteert. Denk bijvoorbeeld aan: • een power point presentatie • een collage • een website • spreekbeurt • werkstuk
22
HOOFDSTUK 2 DE SECTOREN
Na het lezen van dit hoofdstuk ken je per sector: • de beroepen • de branches • enkele taken die je voor de beroepen moet kunnen
23
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
Algemene taken in de zorg
Zieke mensen helpen
Luisteren naar mensen die hun problemen vertellen
Advies geven over gezond leven
Wonden verzorgen
Zorgen dat zieke mensen zich veilig voelen in hun omgeving
In de avond, nacht en het weekend werken
24
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
Beroepen in de Zorg Hieronder vind je een uitleg over de beroepen in de zorg.
Zorghulp Waar:
Je werkt in de thuiszorg (bij oude, zieke of mensen met een beperking) of in een zorginstelling.
Wat doe je:
Je helpt de cliënt bij huishoudelijke taken, zoals eten klaarmaken, kleding wassen en strijken. Je stimuleert de cliënt en helpt bij dagelijkse activiteiten.
Helpende Zorg Waar: Wat doe je:
Je werkt in de thuiszorg of in een zorginstelling. Je helpt de cliënt bij hun persoonlijke verzorging zoals onder de douche gaan en bij de huishouding. Je laat ze verder zoveel mogelijk taken zelf uitvoeren. Dan kunnen ze zo lang mogelijk zelfstandig blijven.
Helpende Welzijn Waar: Wat doe je:
Je werkt in de thuiszorg of in een zorginstelling. Je helpt de cliënt bij de huishouding en verschillende activiteiten zoals een kopje koffie zetten of de maaltijd verzorgen. Je helpt de cliënt bij wat ze niet meer kunnen. Je laat ze verder zoveel mogelijk taken zelf uitvoeren. Dan kunnen ze zo lang mogelijk zelfstandig blijven.
Verzorgende Waar:
Je werkt in een verpleeghuis, een verzorgingshuis, de thuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg of de kraamzorg.
Wat doe je:
Je helpt de cliënt zo zelfstandig mogelijk te leven. Hiervoor help je bij de huishouding én persoonlijke verzorging. Je wast bijvoorbeeld het haar van iemand of helpt met aankleden, als hij of zij dat zelf niet meer kan. Je luistert naar de wensen van de cliënt.
Verpleegkundige Waar:
Je werkt in een ziekenhuis, een verpleeghuis, een verzorgingshuis, de thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg
Wat doe je:
Je verpleegt bijvoorbeeld cliënten die net geopereerd zijn. Of cliënten die een onderzoek of behandeling krijgen.
25
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
Apothekersassistent Waar: Wat doe je:
Je werkt in een apotheek, een ziekenhuisapotheek, of een gezondheidscentrum. Je bereidt en beheert medicijnen en verstrekt ze aan cliënten. Ook geef je cliënten voorlichting of informatie over medicijnen. Verder houd je de administratie bij.
Doktersassistent Waar:
Je werkt in een huisartsenpraktijk, een ziekenhuis, een gezondheidscentrum of een verpleeghuis.
Wat doe je:
Je werkt samen met een arts. Je vangt cliënten op en begeleidt ze. Je geeft ze adviezen, uitleg en informatie. Je schat in hoe ernstig de klachten van cliënten zijn om te bepalen of er direct een arts bij geroepen moet worden. Soms neem je kleine taken van de arts over, zoals het opnemen van de bloeddruk of een hechting verwijderen.
Tandartsassistent Waar: Wat doe je:
Je werkt in een tandartspraktijk. Je helpt de tandarts bij tandheelkundige behandelingen en onderzoeken. Je zorgt bijvoorbeeld dat instrumenten klaarliggen en maakt röntgenfoto’s. Ook plan je afspraken en houd je de administratie bij.
Sociaal pedagogisch werker Waar:
Je werkt in de gehandicaptenzorg, een verpleeghuis, een verzorgingshuis, de kinderopvang of de jeugdzorg.
Wat doe je:
Je begeleidt het gedrag en de ontwikkeling van cliënten, vaak help je cliënten ook met de persoonlijke verzorging. Meestal werk je samen met een collega voor een groep cliënten met dezelfde problemen.
Woonbegeleider Waar: Wat doe je:
Je werkt in de gehandicaptenzorg, een verpleeghuis, een verzorgingshuis of de jeugdzorg. Je begeleidt cliënten bij het wonen. Je zorgt dat de cliënten het naar hun zin hebben in hun woonomgeving. Vaak help je cliënten bij de persoonlijke verzorging. Je stimuleert ze om zoveel mogelijk zelfstandig te leven.
26
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
Activiteitenbegeleider Waar:
Je werkt in een verpleeghuis, een verzorgingshuis, de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg en de thuiszorg. Meestal is er een team activiteitenbegeleiders.
Wat doe je:
Je organiseert ontspanningsactiviteiten. Je zorgt dat mensen een leuke en zinvolle dag hebben. Je begeleidt mensen bijvoorbeeld bij muziek maken, bewegen, spelletjes doen of handvaardigheid.
Bewegingsagoog Waar:
Je werkt in de gehandicaptenzorg, een verpleeghuis, verzorgingshuis, revalidatiecentrum of de jeugdhulpverlening.
Wat doe je:
Je biedt sport- en bewegingsactiviteiten aan om te zorgen dat mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking fit blijven.
Facilitair medewerker. Waar:
Je werkt in een ziekenhuis, een verzorgingshuis, een schoonmaakbedrijf, een bedrijfsrestaurant of in de horeca.
Wat doe je:
Je werkt in de facilitaire dienstverlening van organisaties en bedrijven. Elke afdeling heeft zijn eigen werkzaamheden. Je kan bijvoorbeeld post verwerken, schoonmaken, koken, mensen ontvangen of technische problemen verhelpen.
Facilitair leidinggevende Waar:
Je werkt in een ziekenhuis, een verzorgingshuis, een schoonmaakbedrijf, een bedrijfsrestaurant of in de horeca.
Wat doe je:
Je bent verantwoordelijk voor het organiseren van de werkzaamheden in de facilitaire dienstverlening. Je zorgt dat de facilitair medewerkers weten wat ze moeten doen. Je stelt bijvoorbeeld een menu samen, maakt een schoonmaakrooster, organiseert een receptie of plant de reparatie en onderhoud van materialen.
27
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
Opzoektabel De opzoektabel geeft een overzicht van de beroepen en branches binnen de zorg. Er worden alleen branches genoemd waarin Carrouselbezoeken kunnen plaatsvinden, of branches die op school komen (de thuiszorg en kraamzorg).
De opzoektabel kan op twee manieren worden gebruikt: 1. Bekijk per branche welke soorten beroepen er mogelijk zijn. 2. Bekijk per beroep waar je kunt gaan werken.
Verpleeghuis
x
x
x
x
Helpende Zorg
x
x
x
x
x
x
Helpende Welzijn
x
x
x
x
x
x
Verzorgende
x
x
x
x
x
x
Verpleegkundige
x
x
x
x
x
x
Doktersassistent
x
Apothekersassistent
x
x
x
x x
Tandartsassistent
Gezondheidscentrum
Verzorgingshuis
x
Tandartspraktijk
Thuiszorg
x
Apotheek
Gehandicaptenzorg
Zorghulp
Kraamzorg
Beroep
Geestelijke gezondheidszorg
BRANCHE
Ziekenhuis
ZORG
x x
Sociaal pedagogisch werker
x
x
x
Activiteitenbegeleider
x
x
x
x
x
Woonbegeleider
x
x
x
x
x
x
x
x
Bewegingsagoog Facilitair medewerker
x
x
x
x
x
Facilitair leidinggevende
x
x
x
x
x
Tabel: Overzicht beroepen in de Zorg. 28
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.a Het ziekenhuis Wat is een ziekenhuis? Een ziekenhuis is een organisatie waar mensen worden onderzocht, behandeld en verpleegd. Het ziekenhuis is bedoeld voor mensen die ziek zijn of een ongeluk hebben gehad. Deze mensen noem je patiënten. Patiënten kunnen van alle leeftijden zijn, van baby tot oudere. In een ziekenhuis zijn verschillende afdelingen te vinden. Denk bijvoorbeeld aan de intensive care, de eerste hulp, keel-, neus- en oorheelkunde of de kinderafdeling.
Wat doe je als je in een ziekenhuis werkt? In het ziekenhuis kun je verschillende taken hebben. De zorg aan patiënten begint bij het onderzoeken van de patiënt en het stellen van een diagnose. Dit doet meestal een arts. Nadat de diagnose is gesteld, wordt de patiënt behandeld, begeleid, verzorgd en/of verpleegd. Dit wordt gedaan door mensen met verschillende beroepen. Zij zijn als team verantwoordelijk voor de zorg voor patiënten. Ze kijken samen of een behandeling tot verbetering van de gezondheid leidt. Of ze geven patiënten voorlichting, bijvoorbeeld over medicijngebruik.
Wie werken er in een ziekenhuis? • Zorghulp • Helpende Zorg • Helpende Welzijn • Verzorgende • Verpleegkundige • Doktersassistent • Apothekersassistent • Facilitair medewerker • Facilitair leidinggevende
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in het ziekenhuis, kijk dan eens op de volgende site http://www.tjoiz.nl (hier worden ook beroepen uitgelegd). Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
29
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHTEN ZIEKENHUIS Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Ziekenhuizen’) Beantwoord de volgende vragen.
1. Binnen ziekenhuizen zijn verschillende afdelingen of specialismen te vinden. Zoek op de website naar voorbeelden van afdelingen. Noem hieronder twee afdelingen en leg uit wat ze doen. 1)
2)
2. Op de website wordt gezegd: ‘Zowel bij poliklinische zorg als bij opname gaan mensen na hun behandeling weer naar huis of naar een andere instelling.’ Wat is het verschil tussen poliklinische zorg en opname?
3. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over het ziekenhuis op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
4. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst: • (kies 2 afdelingen uit een ziekenhuis) • Poliklinische zorg • Opname • Je eigen toevoegingen
30
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.b De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) Wat is de geestelijke gezondheidszorg? De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) is een organisatie waar mensen met psychiatrische, psychische en psychosociale klachten worden verzorgd en begeleid. Ze hebben bijvoorbeeld last van een eetstoornis of gedragsstoornis, zijn depressief of overspannen. Ook verslaafden kun je tegenkomen in de GGZ. Deze mensen kunnen zowel jong als oud zijn. De GGZ behandelt cliënten zodat de klachten afnemen, verdwijnen of worden voorkomen. Een cliënt moet na de behandeling weer zoveel mogelijk voor zichzelf kunnen zorgen.
Wat doe je als je in de geestelijke gezondheidszorg werkt? In de GGZ verzorg en begeleid je mensen met psychische klachten. Je leert de cliënt omgaan met zijn klachten. Hiervoor heb je bijvoorbeeld gesprekken met de cliënt, waarin je advies geeft. Het is belangrijk voor de cliënt dat er iemand is die met hem over zijn problemen wil praten. Je moet daarom goed kunnen luisteren. Naast gesprekken kun je ook met activiteiten weer structuur in het leven van de cliënt brengen. Dit kan door gezamenlijk koffie te drinken, een hobby uit te oefenen, of met elkaar te eten.
Wie werken er in de geestelijke gezondheidszorg? • Zorghulp • Helpende Zorg • Helpende Welzijn • Verzorgende • Verpleegkundige • Activiteitenbegeleider • Woonbegeleider • Facilitair medewerker • Facilitair leidinggevende
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in de GGZ, kijk dan eens op de volgende site http://www.tjoiz.nl. Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken. (hier worden ook beroepen uitgelegd).
31
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHTEN GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Geestelijke gezondheidszorg). Beantwoord de volgende vragen.
1. Er zijn drie vormen van geestelijke gezondheidszorg: op afspraak, 24-uurs zorg en dagbehandeling. Wat is dagbehandeling?
2. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de GGZ op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze op.
3. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Dagbehandeling • Je eigen toevoegingen
32
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.c De gehandicaptenzorg Wat is de gehandicaptenzorg? In de gehandicaptenzorg wordt zorg geboden aan cliënten met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking. Het kan ook voorkomen dat een cliënt zowel een lichamelijke als een verstandelijk beperking heeft. De cliënten hebben hulp nodig bij het wonen, werken of bij dagelijkse activiteiten. Hoeveel zorg ze nodig hebben, hangt af van de zwaarte van de handicap. De meeste cliënten wonen in een zorginstelling, maar er zijn ook veel cliënten die zelfstandig of bij familie wonen.
Wat doe je als je in de gehandicaptenzorg werkt? In de gehandicaptenzorg kan je verschillende werkzaamheden hebben. Je kan cliënten ondersteunen, begeleiden en verzorgen. Dit doe je bij dagelijkse handelingen, zoals aankleden, eten of tanden poetsen. Je helpt ook cliënten die moeten leren omgaan met een rolstoel, een hulpmiddel of een blindengeleidehond. Ook help je soms cliënten die moeten leren omgaan met andere mensen of boodschappen doen. Bij het werken in de gehandicaptenzorg moet je rekening houden met de mogelijkheden, vaardigheden en wensen van de cliënten en hun directe omgeving.
Wie werken er in de gehandicaptenzorg? • Zorghulp • Helpende Zorg • Helpende Welzijn • Verzorgende • Verpleegkundige • Sociaal pedagogisch werker • Activiteitenbegeleider • Woonbegeleider • Bewegingsagoog • Facilitair medewerker
• Facilitair leidinggevende
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in de gehandicaptenzorg, kijk dan eens op de volgende sites. http://www.tjoiz.nl (hier worden ook beroepen uitgelegd) http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Gehandicaptenzorg’). Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
33
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHTEN GEHANDICAPTENZORG Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Gehandicaptenzorg’). Beantwoord de volgende vragen.
Op de website kun je lezen over gehandicaptenzorg. Er worden drie soorten gehandicaptenzorg genoemd: zorg voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke en zintuiglijke beperking.
1 a.
b.
2 a.
b.
3 a.
b.
Wat is een lichamelijke beperking?
Geef een voorbeeld van een lichamelijke beperking.
Wat is een verstandelijke beperking?
Wat doen mensen met een verstandelijke beperking anders?
Wat is een zintuiglijke beperking?
Geef een voorbeeld van een zintuiglijke beperking.
34
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
4.
Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de gehandicaptenzorg op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
5.
Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Lichamelijke beperking • Verstandelijke beperking • Zintuiglijke beperking • Je eigen toevoegingen
35
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.d
De thuiszorg
Wat is de thuiszorg? De thuiszorg is een organisatie die ervoor zorgt dat mensen thuis geholpen worden. Het bevorderen van de gezondheid en het voorkomen van ziekte is een belangrijk doel. Je stimuleert de cliënt om zoveel mogelijk zelf te doen. Cliënten kunnen alleenstaanden, gezinnen en echtparen zijn. Vaak zijn het mensen die niet meer zelfstandig de hele huishouding kunnen doen of voor zichzelf kunnen zorgen, maar die wel zelfstandig willen blijven wonen. De thuiszorg biedt verschillende soorten zorg: huishoudelijke zorg, lichamelijke verzorging en verpleging.
Wat doe je als je in de thuiszorg werkt? In de thuiszorg werk je een aantal uren of dagen per week bij een cliënt thuis. Je taken hangen af van het soort thuiszorg dat je geeft. Bij huishoudelijke zorg moet je bijvoorbeeld stofzuigen, ramen wassen of boodschappen doen. Bij lichamelijke verzorging help je de cliënt bijvoorbeeld met aan- en uitkleden of wassen. Je kunt ook mensen verplegen. Dan moet je bijvoorbeeld wonden verzorgen, medicijnen toedienen en instructies geven, bijvoorbeeld over hoe je insuline moet spuiten. Omdat de taken vaak erg verschillend zijn, moet je flexibel zijn.
Wie werken er in de thuiszorg? • Zorghulp • Helpende Zorg • Helpende Welzijn • Verzorgende • Verpleegkundige • Activiteitenbegeleider • Woonbegeleider
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in de thuiszorg, kijk dan eens op de volgende site http://www.tjoiz.nl (hier worden ook beroepen uitgelegd). Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
36
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHTEN THUISZORG Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Thuiszorg’ en kijk bij ‘Verpleging en Verzorging’). Beantwoord de volgende vraag.
1. Een taak die je hebt als je in de thuiszorg werkt is het ondersteunen van mantelzorgers. Wat is een mantelzorger?
2. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de thuiszorg op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
3. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Mantelzorger • Je eigen toevoegingen
37
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.e
De kraamzorg
Wat is de kraamzorg? Kraamzorg is de zorg aan ouders en hun kind direct na de geboorte van het kind. De kraamzorg is een onderdeel van de thuiszorg. Het werk in de kraamzorg doe je bij cliënten thuis. Je helpt de ouders door een aantal taken over te nemen, maar je helpt ook bij de verzorging van de baby. Je werkt via een vast rooster, maar wel onregelmatig. Je weet namelijk nooit wanneer een baby precies geboren wordt en er kraamverzorging nodig is.
Wat doe je als je in de kraamzorg werkt? Het werk in de kraamzorg begint al enige tijd voor de bevalling. Twee maanden voor de uitgerekende bevallingsdatum komt een verpleegkundige langs. Deze bespreekt met de aanstaande ouders hoe en hoe lang ze van de kraamzorg gebruik willen maken. Als kraamverzorgende begint je werk wanneer de moeder gaat bevallen. Je helpt een arts of verloskundige bij de bevalling. Na de bevalling werk je op vaste tijden overdag. Je verzorgt en begeleidt de ouders en de baby. Je helpt met het huishouden en houdt de gezondheid van de moeder en baby in de gaten.
Wie werken er in de kraamzorg? • Verzorgende • Verpleegkundige
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in de kraamzorg, kijk dan eens op de volgende site http://www.tjoiz.nl (hier worden ook beroepen uitgelegd). Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
38
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHT Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Thuiszorg’ en dan op ‘Kraam- en jeugdgezondheid’). Beantwoord de volgende vragen.
1. Er zijn verschillende vormen van kraamzorg. Eén vorm is het kraamhotel. Wat is een kraamhotel?
2. Ouders met kinderen van nul tot vier jaar kunnen met hun kind naar het consultatiebureau. Wat doet een consultatiebureau?
3. Een kraamverzorgende verzorgt en begeleidt de ouders en de baby. Voor wie zorgt een kraamverzorgende nog meer? (Tip: zoek op www.gobnet.nl bij ‘thuiszorg’ en dan op ‘kraam- en jeugdgezondheid!).
4. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de kraamzorg op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
5. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Kraamhotel • Consultatiebureau • Je eigen toevoegingen
39
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.f
Het verzorgingshuis Wat is een verzorgingshuis? Een verzorgingshuis is een zorginstelling waar mensen wonen die zonder hulp niet meer voor zichzelf kunnen zorgen. Ze kunnen niet meer zelfstandig wonen, omdat ze bijvoorbeeld slecht kunnen lopen. De cliënten zijn vaak ouder dan 65 jaar. Ook zijn er cliënten die ’s morgens voor dagverzorging naar de instelling komen en ’s avonds weer naar huis gaan.
Wat doe je als je in een verzorgingshuis werkt? In een verzorgingshuis ondersteun je bewoners bij dagelijkse activiteiten, zoals het opmaken van een bed en het wassen. Je kunt ook eten koken of de was doen. Soms moet je medicijnen rondbrengen. Je probeert ervoor te zorgen dat de bewoners zich thuis voelen in het verzorgingshuis. Daarom is het belangrijk af en toe een praatje te maken, niet alleen met de cliënt, maar ook met zijn of haar familie.
Wie werken er in een verzorgingshuis? • Zorghulp • Helpende Zorg • Helpende Welzijn • Verzorgende • Verpleegkundige • Sociaal pedagogisch werker • Activiteitenbegeleider • Woonbegeleider • Bewegingsagoog • Facilitair medewerker • Facilitair leidinggevende
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in een verzorgingshuis, kijk dan eens op de volgende site http://www.tjoiz.nl (hier worden ook beroepen uitgelegd)’. Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
40
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHT Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Ouderenzorg’ en dan op ‘Verzorgingshuizen’). Beantwoord de volgende vragen.
1. Verzorgingshuizen bieden zorg aan die zoveel mogelijk past bij de wensen en de gezondheidstoestand van ouderen. Dit betekent dat ouderen ook in een aanleunwoning kunnen wonen. Wat is een aanleunwoning?
2. Verzorgingshuizen verzorgen vaak een wijkfunctie. Wat houdt een wijkfunctie in?
3. Staan er moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over het verzorgingshuis op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
4. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Aanleunwoning • Wijkfunctie • Je eigen toevoegingen
41
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.g
Het verpleeghuis
Wat is een verpleeghuis? Een verpleeghuis is een organisatie waar zieke mensen worden verzorgd en verpleegd. De meeste cliënten zijn ouder dan 80 jaar. Ze zijn vaak verzwakt of vergeetachtig. Ze zullen hun laatste levensjaren in het verpleeghuis blijven, omdat ze 24 uur per dag zorg nodig hebben. In het verpleeghuis wordt daarom een prettige woon- en leefomgeving geboden, waarin plaats is voor verschillende activiteiten. Behalve oude mensen kunnen ook jonge mensen terecht in een verpleeghuis. Zij zijn bijvoorbeeld langdurig ziek of moeten revalideren na een ongeval.
Wat doe je als je in een verpleeghuis werkt? In een verpleeghuis ben je met een team verantwoordelijk voor een vaste groep bewoners. De werkzaamheden bestaan uit de verzorging en verpleging van cliënten. Je verzorgt en begeleidt mensen in en om hun bed, in de huiskamer en bij activiteiten of uitstapjes. Behalve de bewoners van het verpleeghuis begeleid je ook hun familieleden, omdat een verpleeghuisopname ook voor hen een grote verandering betekent.
Wie werken er in een verpleeghuis? • Zorghulp • Helpende Zorg • Helpende Welzijn • Verzorgende • Verpleegkundige • Doktersassistent • Sociaal pedagogisch werker • Activiteitenbegeleider • Woonbegeleider • Bewegingsagoog • Facilitair medewerker • Facilitair leidinggevende
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in een verpleeghuis, kijk dan eens op de volgende site http://www.tjoiz.nl (hier worden ook beroepen uitgelegd). Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
42
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHT Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Ouderenzorg’ en dan op ‘Verpleeghuizen’). Beantwoord de volgende vraag.
1. Op de website kun je lezen dat er verschillende vormen verpleeghuiszorg zijn: gewone zorg, dagbehandeling en revalidatie. Wat is revalidatie?
2. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over het verpleeghuis op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
3. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Revalidatie • Je eigen toevoegingen
43
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.h
Assisterenden Gezondheidszorg (AG)
2.1.h.1
De apotheek
Wat is een apotheek? De apotheek is de plaats waar mensen medicijnen kunnen halen die voorgeschreven zijn door een arts. Ook kun je er medicijnen kopen waar je geen recept voor nodig hebt. De apotheek verstrekt en controleert de medicijnen en bekijkt of verschillende medicijnen tegelijk gebruikt kunnen worden door een cliënt.
Wat doe je als je in een apotheek werkt? Als apothekersassistent geef je cliënten aan de balie advies en voorlichting over medicijnen en het gebruik van medicijnen. Je vertelt de cliënt over de werking van het medicijn, de bewaarmethode en mogelijke bijwerkingen. Verder beheer je de voorraad medicijnen en houd je de administratie bij in de computer. Omdat het belangrijk is dat clienten de goede medicijnen krijgen, controleer je het werk van de andere apothekersassistenten en controleren zij jouw werk ook. Zo verleen je goede en foutloze zorg. Je werkt dus zelfstandig én in teamverband.
Wie werken er in de apotheek? • Apothekersassistent
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in een apotheek, kijk dan eens op de volgende sites http://www.apotheek.nl http://www.gobnet.nl (zoek bij beroepen op ‘apothekersassistent’) http://www.assistentensite.nl (klik op ‘Apothekers As.’) Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
44
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHT Beantwoord de volgende vragen. 1. Farmaceutische bedrijven leveren medicijnen aan de apotheek. Wat betekent farmacie?
2. In de apotheek halen veel mensen hun medicijnen op recept. Wat is een recept en waarvoor is een recept nodig?
3. Wat is een ziekenhuisapotheek?
4. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg bij de apothekersassistent op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
5. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Farmacie • Recept • Ziekenhuisapotheek • Je eigen toevoegingen
45
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.h.2
De tandartspraktijk
Wat is een tandartspraktijk? De tandartspraktijk is een organisatie waar mensen heen komen om hun gebit zo goed mogelijk te houden. Ze komen meestal één keer per jaar voor controle. Ze kunnen ook vaker komen, bijvoorbeeld voor het trekken van een kies. In een tandartspraktijk werken een tandarts, een tandartsassistent en vaak ook een mondhygiënist. De tandarts controleert en herstelt gebitten van cliënten. De tandartsassistent helpt de tandarts. De mondhygiënist geeft tips, adviezen en voorlichting over mondverzorging en gebitsverzorging. Ze maakt ook gebitten schoon.
Wat doe je als je in een tandartspraktijk werkt? Als je in een tandartspraktijk werkt als tandartsassistent, heb je verschillende taken. Je helpt de tandarts met het beantwoorden van telefoontjes, het plannen van afspraken en het ontvangen van cliënten. Verder leg je materiaal klaar voor de behandeling. Je helpt ook bij het boren en vullen van gaatjes.
Wie werken er in de tandartspraktijk? • Tandartsassistent
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in een tandartspraktijk, kijk dan eens op de volgende sites http://www.assistentensite.nl (klik op ‘Tandarts As.’) http://www.gobnet.nl (zoek bij beroepen op ‘tandartsassistent’) Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
46
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHT Beantwoord de volgende vragen.
1. In een tandartspraktijk komen bijna elke dag kinderen en cliënten die pijn hebben of zenuwachtig zijn. Je stelt hen gerust en begeleidt hen tijdens de behandeling. Bij de behandeling geef je de tandarts steriele instrumenten aan, zoals tangetjes, boren en injectiespuiten en houdt de speekselafzuiger in de mond van de cliënt.
1) Wat betekent steriel?
2) Wat is speeksel?
2. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg bij de tandartsassistent op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
3. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Steriel • Speeksel • Je eigen toevoegingen
47
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
2.1.h.3
Het gezondheidscentrum
Wat is een gezondheidscentrum? Een gezondheidscentrum is een organisatie waar verschillende medische voorzieningen bij elkaar zitten. Je vindt er bijvoorbeeld een huisartsenpraktijk, een apotheek en een tandarts. Elk gezondheidscentrum is anders samengesteld. In sommige gezondheidscentra werken bijvoorbeeld ook verloskundigen. Een gezondheidscentrum staat meestal in een woonwijk. De cliënten komen daarom vaak uit de omgeving.
Wat doe je als je in een gezondheidscentrum werkt? In een gezondheidscentrum werken onder andere apothekersassistenten en dokterassistenten. Als doktersassistent geef je cliënten voorlichting, bijvoorbeeld over hoe en waarom een onderzoek wordt gedaan. Je helpt een arts bij de behandeling van de cliënt. Ook heb je administratieve taken, zoals post verwerken, de voorraad medicijnen beheren, afspraken plannen en herhalingsrecepten uitschrijven. Wat een apothekersassistent doet, staat in 2.1.h.1.
Wie werken er in het gezondheidscentrum? • Doktersassistent • Apothekersassistent
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in een gezondheidscentrum, kijk dan eens op de volgende sites. http://www.assistentensite.nl http://www.gobnet.nl (zoek bij beroepen op ‘doktersassistent’, of ga naar Thuiszorg en klik op ‘Gezondheidscentra’) Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
48
HOOFDSTUK 2.1 SECTOR ZORG
OPDRACHT De belangrijkste begrippen die je tegenkomt in een gezondheidscentrum, heb je al opgeschreven bij de opdrachten van ‘de apotheek’. Daarom hoef je hier alleen woorden op te schrijven die je zelf moeilijk of belangrijk vindt.
1. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over gezondheidscentra op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen over het gezondheidscentrum? Schrijf ze hier op.
2. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Je eigen toevoegingen
49
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
Algemene taken in de sector Welzijn
Gezonde mensen helpen
Ouders adviseren over de opvoeding van hun kinderen
Kinderen helpen leren
Leuke activiteiten organiseren
Oplossingen bedenken voor problemen van ouderen
50
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
Beroepen in de Welzijn Hieronder vind je een uitleg over de beroepen in de sector Welzijn.
Sociaal cultureel werker Waar: Wat doe je:
Je werkt in een buurthuis, wijkcentrum, peuterspeelzaal of in de kinderopvang. Je zoekt uit hoe mensen actiever kunnen worden in hun buurt. Je organiseert activiteiten, zoals sport en spel of creatieve activiteiten. Je stimuleert mensen om samen te werken en mee te beslissen over belangrijke onderwerpen. Ook probeer je om mensen te interesseren voor kunst en cultuur.
Sociaal dienstverlener Waar:
Je werkt op verschillende plekken, zoals bij het Centrum voor Werk en Inkomen, bij een woningbouwvereniging of vluchtelingenwerk.
Wat doe je:
Je helpt mensen of groepen, die problemen hebben met regels op het gebied van werk en sociale voorzieningen. Je geeft de mensen informatie, advies en voorlichting en je begeleidt ze, zodat hun problemen opgelost kunnen worden.
Sociaal pedagogisch werker Waar:
Je werkt in de kinderopvang, jeugdzorg, gehandicaptenzorg, een verpleeghuis of verzorgingshuis.
Wat doe je:
Je begeleidt het gedrag en de ontwikkeling van clienten. Vaak help je ook bij de persoonlijke verzorging van de cliënten. Meestal werk je in samen met een collega voor een groep cliënten met dezelfde problemen.
Activiteitenbegeleider Waar: Wat doe je:
Je werkt bij de kinderopvang, een peuterspeelzaal, of het sociaal cultureel werk. Je organiseert activiteiten. Je zorgt dat mensen een leuke en zinvolle dag hebben. Je begeleidt mensen bijvoorbeeld bij muziek maken, bewegen, spelletjes doen of handvaardigheid.
51
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
Helpende Welzijn Waar:
Je werkt in een revalidatiecentrum, de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg of in een buurthuis.
Wat doe je:
Je helpt de cliënt bij de huishouding en verschillende activiteiten. Je zet een kopje koffie of verzorgt de maaltijd. Maar ook kun je denken aan het draaien van een bardienst in de kantine en het organiseren van activiteiten als een bingoavond of een verjaardagsfeestje. Je helpt de cliënten bij wat ze niet meer kunnen. Je laat ze verder zoveel mogelijk taken zelf uitvoeren. Dan kunnen ze zo lang mogelijk zelfstandig blijven.
52
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
Opzoektabel De opzoektabel geeft een overzicht van de beroepen en branches binnen de sector Welzijn. Er worden alleen branches genoemd waarin Carrouselbezoeken kunnen plaatsvinden.
De opzoektabel kan op twee manieren worden gebruikt: 1. Bekijk per branche welke soorten beroepen er mogelijk zijn. 2. Bekijk per beroep waar je kunt gaan werken.
Sociaal cultureel werk
Beroep
Peuterspeelzaal
BRANCHE
Kinderopvang
WELZIJN
Sociaal pedagogisch werker
x
x
x
Activiteitenbegeleider
x
x
Sociaal cultureel werker
x
x
Sociaal maatschappelijk dienstverlener Helpende Welzijn
x x
x
x
x
Tabel: Overzicht beroepen in het Welzijn.
53
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
2.2.a
De kinderopvang
Wat is de kinderopvang? In de kinderopvang worden kinderen opgevangen. Meestal omdat hun ouders of verzorgers werken. Er wordt aandacht besteed aan verzorging, spelen, begeleiding en opvoeding. Er zijn drie soorten kinderopvang: het kinderdagverblijf, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang. Een kinderdagverblijf vangt kinderen van zes weken tot 4 jaar op. Kinderen die op de basisschool zitten, kunnen na schooltijd terecht bij de buitenschoolse opvang. Ouders kunnen er ook voor kiezen hun kind naar gastouderopvang te brengen. Kinderen worden dan opgevangen bij mensen thuis.
Wat doe je als je in de kinderopvang werkt? In een kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang wordt gewerkt met verschillende groepen kinderen. In een kinderdagverblijf verzorg je samen met een andere leid(st)er een groep van ongeveer 12 kinderen. Je geeft ze bijvoorbeeld eten of verschoont luiers. Je laat de kinderen spelen en andere leuke dingen doen. Verder besteed je aandacht aan de opvoeding. In de buitenschoolse opvang begeleid je samen met een andere leid(st)er een groep van ongeveer 18 kinderen. De kinderen kunnen zelf kiezen wat ze willen doen. Soms organiseer je uitstapjes. Ook bij deze opvang besteed je aandacht aan de opvoeding.
Wie werken er in de kinderopvang? • Sociaal pedagogisch werker • Activiteitenbegeleider • Sociaal cultureel werker • Helpende Welzijn
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in de kinderopvang, kijk dan eens op de volgende site http://www.kinderopvang.net (kijk bij ‘Ouders’) http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Kinderopvang’). Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
54
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
OPDRACHT Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘kinderopvang’). Beantwoord de volgende vragen.
Op de website worden drie soorten kinderopvang beschreven: kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. 1. Wat is een kinderdagverblijf?
2. Wat is buitenschoolse opvang?
3. Wat is gastouderopvang?
4. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de kinderopvang op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
5. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Kinderdagverblijf • Buitenschoolse opvang • Gastouderopvang • Je eigen toevoegingen
55
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
2.2.b
De peuterspeelzaal
Wat is een peuterspeelzaal? Een peuterspeelzaal heeft als doel het stimuleren van de ontwikkeling van het kind. Het is een aanvulling op de opvoeding van ouders thuis. In de peuterspeelzaal leren peuters om te spelen, samen te werken en te delen. De peuters zijn er meestal ‘s morgens en/of ‘s middags en gemiddeld twee keer in de week. In elke groep zitten ongeveer 12 peuters.
Wat doe je als je in een peuterspeelzaal werkt? In de beschrijving hierboven heb je al een beetje kunnen lezen wat je werkzaamheden zijn. Je biedt in een peuterspeelzaal veel speelmogelijkheden aan, zodat de peuters zich kunnen ontwikkelen. Als ouders erom vragen ondersteun of adviseer je ze over de opvoeding. Natuurlijk vertel je de ouders ook hoe het met hun kind gaat in de groep.
Wie werken er in de peuterspeelzaal? • Sociaal pedagogisch werker • Activiteitenbegeleider • Sociaal cultureel werker • Helpende Welzijn
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in de peuterspeelzaal, kijk dan eens op de volgende site http://www.kinderopvang.net (kijk bij ‘Ouders’). Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
56
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
OPDRACHT Ga naar http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘Kinderopvang’). Daar staat een kort stukje over peuterspeelzalen. Beantwoord de volgende vraag.
1. De peuterspeelzaal is speciaal voor peuters. Op welke leeftijd noem je een kind een peuter?
2. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over peuterspeelzalen op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
3. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Peuter • Je eigen toevoegingen
57
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
2.2.c
Sociaal cultureel werk
Wat is sociaal cultureel werk? Sociaal cultureel werk is organiseren van activiteiten voor mensen in hun eigen woonwijk. Hierdoor verbetert de leefomgeving en de veiligheid in een buurt of wijk. De activiteiten vinden vaak plaats in een club- of buurthuis, de buitenschoolse opvang of een jongerencentrum. Je werkt met mensen van alle leeftijden.
Wat doe je als je sociaal cultureel werk doet? Als sociaal cultureel werker biedt je cliënten activiteiten aan die ze in hun vrije tijd kunnen doen. Dit kan door verschillende ontspannende of leerzame activiteiten aan te bieden maar ook door vrijwilligerswerk. Jouw taak is het ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van dit soort activiteiten. Hierbij moet je begrijpen wat de vragen, wensen en problemen van de cliënten zijn.
Wie werken er in het sociaal cultureel werk? • Sociaal pedagogisch werker • Sociaal cultureel werker • Sociaal maatschappelijk dienstverlener • Helpende Welzijn
Meer weten? Als je meer wilt weten over sociaal cultureel werk, kijk dan eens op de volgende site http://www.gobnet.nl/werkvelden.php (klik op ‘sociaal-cultureel werk’). Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
58
HOOFDSTUK 2.2 SECTOR WELZIJN
OPDRACHT Het sociaal cultureel werk is grofweg te verdelen in drie soorten instellingen. • Brede
welzijnsinstellingen
• Club-,
buurt- en dorpshuizen
• Centra
voor jeugd en jongeren
Voor jeugd en jongeren worden allerlei activiteiten georganiseerd. Zijn er speel-o-theken en speelvoorzieningen.
1. Wat is een speel-o-theek?
2. Wat zijn speelvoorzieningen? Geef een voorbeeld.
Ga naar www.gobnet.nl en klik op het werkveld Sociaal-cultureel werk; Brede welzijnsinstellingen. Beantwoord de volgende vraag.
4. Welke activiteiten organiseert een brede welzijnsinstelling?
5. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over sociaal cultureel werk op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
6. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Speel-o-theek • Speelvoorziening • Brede welzijnsinstelling • Je eigen toevoegingen 59
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
Algemene taken in de sector sport
Mensen stimuleren te bewegen
Helpen bij sportactiviteiten
Zorgen dat deelnemers zich welkom voelen
Onderhouden van sport en bewegingsmaterialen
Eerste hulp geven bij sportblessures
Zorgen dat mensen veilig kunnen sporten
60
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
Beroepen in de sector Sport Hieronder vind je een uitleg van de beroepen in de sector Sport.
Sport- en bewegingsbegeleider Waar:
Je werkt in een fitnesscentrum, een sportvereniging, een sportclub, een zwembad of bij het sociaal cultureel werk.
Wat doe je:
Je helpt bij het organiseren en aanbieden van sport- en bewegingsactiviteiten. Je begeleidt mensen bij sport en bewegingsactiviteiten. Je ontwikkelt de activiteiten niet zelf.
Sport- en bewegingsleider Waar:
Je werkt in een fitnesscentrum, een sportvereniging, een sportclub, een zwembad of bij het sociaal cultureel werk.
Wat doe je:
Je biedt sport- en bewegingsactiviteiten aan. Je ontwikkelt zelf activiteiten die bij de doelgroep passen.
Sport- en bewegingsconsulent Waar:
Je werkt in een fitnesscentrum, een sportvereniging, een sportclub, een zwembad, bij het sociaal cultureel werk of het onderwijs.
Wat doe je:
Je ondersteunt mensen bij sport- en bewegingsactiviteiten. Ook geef je ze advies over bewegen, en zorg je dat ze actief blijven. Je werkt zo aan de gezondheid van een bepaalde buurt of gemeente.
Trainer / coach Waar: Wat doe je:
Je werkt in een fitnesscentrum, een sportvereniging, een sportclub of een zwembad. Je biedt sport- en bewegingsactiviteiten aan. Je leert mensen bepaalde sporttechnieken aan of laat ze ontspannen.
Bewegingsagoog Waar:
Je werkt in de gehandicaptenzorg, de ouderenzorg, een revalidatiecentrum of de jeugdhulpverlening.
Wat doe je:
Je biedt sport- en bewegingsactiviteiten aan om te zorgen dat mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking fit blijven.
Operationeel sport- en bewegingsmanager Waar: Wat doe je:
Je werkt in een fitnesscentrum, een sportvereniging, een zwembad of in het toerisme. Je coördineert sportactiviteiten, geeft leiding aan mensen die de sportactiviteiten uitvoeren, ontwikkelt het beleid voor je sportafdeling en je houdt de ontwikkelingen in de sport bij. Je zorgt er ook voor dat veranderingen die nodig zijn, worden doorgevoerd. 61
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
Opzoektabel De opzoektabel geeft een overzicht van de beroepen en branches binnen de sector Sport. Er worden alleen branches genoemd waarin Carrouselbezoeken kunnen plaatsvinden.
De opzoektabel kan op twee manieren worden gebruikt: 1. Bekijk per branche welke soorten beroepen er mogelijk zijn.
SPORT
BRANCHE
Beroep
Fitness-centrum
Sportvereniging en sportclub
Zwembad
Sport-stimuleren
2. Bekijk per beroep waar je kunt gaan werken.
Sport- en bewegingsbegeleider
x
x
x
x
Sport- en bewegingsleider
x
x
x
x
Sport- en bewegingsconsulent
x
x
x
x
Trainer / Coach
x
x
x
x
Bewegingsagoog
x
x
x
x
Operationeel sport- en bewegingsmanager
x
x
x
x
Tabel: Overzicht beroepen in het Sportn.
62
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
2.3.a
Het fitnesscentrum
Wat is een fitnesscentrum? Het fitnesscentrum is een organisatie waar mensen kunnen werken aan hun conditie, gewicht en lichaamsvorm. Dit kunnen mensen zijn van alle leeftijden. Het fitnesscentrum heeft een groot aantal apparaten beschikbaar om te oefenen: loopbanden, fietsen, steps, crosstrainers, gewichten en roeiapparaten. Een sauna, zonnebank en sportbar zijn vaak ook aanwezig.
Wat doe je als je in een fitnesscentrum werkt? In een fitnesscentrum ontwikkel en/of organiseer je sport- en bewegingsactiviteiten die bij de doelgroep passen. De doelgroep kan een groep mensen zijn, maar ook één persoon. Je begeleidt deze mensen bij de uitvoering van de activiteiten, bijvoorbeeld het gebruik van sportapparaten. Je stimuleert ze en maakt ze enthousiast. Verder beheer je als medewerker van een fitnesscentrum sportmaterialen, houd je de administratie bij, let op de hygiëne en verleen je (indien nodig) EHBO.
Wie werken er in het fitnesscentrum? • Sport- en bewegingsbegeleider • Sport- en bewegingsleider • Sport- en bewegingsconsulent • Trainer/ Coach • Bewegingsagoog • Operationeel Sport- en bewegingsmanager
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in een fitnesscentrum, kijk dan eens op de volgende site http://www.gobnet.nl/opleidingen.php (zoek op ‘Sport en Bewegingsleider’). Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
63
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
OPDRACHT Maak de volgende vragen. 1. Veel mensen komen naar een fitnesscentrum om hun conditie te verbeteren. Wat is conditie?
2. Als je in een fitnesscentrum werkt, moet je EHBO kunnen verlenen. Schijf een voorbeeld op van een situatie waarin je EHBO moet toepassen.
3. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de Sport en bewegingsleider op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
4. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Conditie • Je eigen toevoegingen
64
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
2.3.b
De sportvereniging en sportclub
Wat is een sportvereniging of -club? In Nederland zijn veel verenigingen waar je een sport kunt uitoefenen. Sportverenigingen kunnen leden hebben van jong tot oud. Sommige sporten zijn erg populair en daarom zijn er veel verenigingen van. Dat geldt bijvoorbeeld voor voetbal, tennis en zwemmen. Natuurlijk zijn er ook verenigingen voor andere sporten, zoals judo, roeivereniging en volleybalclub. De meeste sportverenigingen zijn clubs van en voor amateurs. Een amateur sport niet voor zijn beroep. Hij doet het voor zijn plezier. Naast de amateurs zijn er ook clubs met betaalde sporters. Dat zijn de professionals of profs. De professionals worden betaald van de kaartverkoop van wedstrijden, van de verkoop van allerlei clubspullen (zoals shirts, sjaals, bekers en vlaggen) en van sponsorgeld.
Wat doe je als je in een sportvereniging of -club werkt? Binnen een sportvereniging of sportclub kan je verschillende werkzaamheden hebben. Je bent bijvoorbeeld trainer of jeugdleider en geeft les aan één of meer mensen. Mensen kunnen zich ontspannen door middel van een sport en je kunt ze daarbij technieken aanleren die bij de sport horen. Je moet goed met mensen kunnen omgaan en goed kunnen samenwerken.
Wie werken er bij een sportvereniging of -club? • Sport- en bewegingsbegeleider • Sport- en bewegingsleider • Sport- en bewegingsconsulent • Trainer/ Coach • Bewegingsagoog • Operationeel Sport- en bewegingsmanager
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken bij een sportvereniging, kijk dan eens op de volgende sites http://www.gobnet.nl/opleidingen.php (zoek op ‘Sport en Bewegingsleider’) http://www.sport.nl/sportopleidingen Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
65
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
OPDRACHT Maak de volgende vragen.
1. Bij sportverenigingen werk vaak een jeugdtrainer. Wat is een jeugdtrainer? En wat doet een jeugdtrainer bij een volleybalclub?
2. Een profclub sporters betaalt professionals onder andere van sponsorgeld. Wat is een sponsor en waarom geeft een sponsor geld aan een sportclub?
3. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de Sport en bewegingsleider op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
4. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Jeugdtrainer • Sponsor • Je eigen toevoegingen
66
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
2.3.c
Het zwembad Wat is een zwembad? Iedereen weet wel wat een zwembad is. Er zijn twee soorten zwembaden: overdekt en in de open lucht. In de zwembaden vind je onder andere instructiebaden, wedstrijdbaden, golfslagbaden, fonteinen, glijbanen en sauna’s. Zwembaden worden op verschillende manieren en door verschillende mensen gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan kinderen die leren zwemmen, ouderen die hun spieren soepel willen houden en leden van een watersportvereniging. Het zwembad wordt ook gebruikt voor mensen met een lichamelijke beperking. Er kan zwemtherapie gevolgd worden in het (meestal extra warme) water.
Wat doe je als je bij een zwembad werkt? Als je in het zwembad werkt, kun je zwemlessen geven. Of je bedenkt bewegingsactiviteiten voor mensen met beperkingen. Voor werken in een zwembad geldt, net als bij een sportvereniging, dat je goed met mensen moet kunnen omgaan en goed moet kunnen samenwerken. Daarnaast is het belangrijk om goed op de veiligheid te letten zodat er niemand verdrinkt. Ook is het belangrijk dat je EHBO kan verlenen.
Wie werken er in het zwembad? • Sport- en bewegingsbegeleider • Sport- en bewegingsleider • Sport- en bewegingsconsulent • Trainer/ Coach • Bewegingsagoog • Operationeel Sport- en bewegingsmanager
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken bij een zwembad, kijk dan eens op de volgende sites http://www.gobnet.nl/opleidingen.php (zoek op ‘Sport en Bewegingsleider’) http://www.sport.nl/sportopleidingen. Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
67
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
OPDRACHT Maak de volgende vragen.
1. Een zweminstructeur werkt in een zwembad. Wat doet een zweminstructeur?
2. In het zwembad wordt zwemtherapie gegeven. Wat is zwemtherapie?
3. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de Sport en bewegingsleider op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
4. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Zweminstructeur • Zwemtherapie • Je eigen toevoegingen
68
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
2.3.d
Sociaal cultureel werk
Wat doet sociaal cultureel werk met sport? Samen sporten zorgt ervoor dat mensen op een andere manier met elkaar om gaan dan wanneer zij elkaar op straat tegen komen. Het kan er voor zorgen, dat mensen met verschillende achtergronden (geloof of cultuur) met elkaar samenwerken. In de wijk of de stad wordt daarom het sporten gestimuleerd. Gemeentebesturen en buurthuizen maken sportactiviteiten in buurt en wijk mogelijk. Dat heet sportstimulering. Vaak wordt er samengewerkt met sportclubs en scholen. Denk bijvoorbeeld aan de avondvierdaagse. De aanleg van trapveldjes, basketbalpalen en halfpipes hoort ook bij sportstimulering.
Wat doe je als je aan sportstimulering doet? Als je meewerkt aan sportstimulering organiseer je verschillende activiteiten. Bijvoorbeeld een sporttoernooi waar straten en bedrijven tegen elkaar kunnen voetballen. Of een volleybaltoernooi waar alle wijken van een stad tegen elkaar kunnen spelen. Ook kun je activiteiten organiseren en begeleiden waarbij kinderen na schooltijd kennismaken met allerlei sporten, zoals zwemmen, badminton, tennis, streetdance en klimmen.
Wie werken er in de sportstimulering? • Sport- en bewegingsbegeleider • Sport- en bewegingsleider • Sport- en bewegingsconsulent • Trainer/ Coach • Bewegingsagoog • Operationeel Sport- en bewegingsmanager
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken aan sportstimulering, kijk dan eens op de volgende site http://www.sport.nl/sportopleidingen Je kunt de site ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
69
HOOFDSTUK 2.3 SECTOR SPORT
OPDRACHT Beantwoord de volgende vragen.
Om het sporten te stimuleren wordt vaak een sporttoernooi georganiseerd. Beschrijf wat dit is.
2. In veel steden wordt de avondvierdaagse georganiseerd. Wat is dat voor sportactiviteit?
3. Ben je nog andere moeilijke of belangrijke begrippen tegengekomen tijdens het maken van deze opdracht? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
4. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Sporttoernooi • Avondvierdaagse • Je eigen toevoegingen
70
HOOFDSTUK 2.4 DIENSTVERLENING
Algemene taken in de sector facilitaire dienstverlening
Zorgen voor een schone omgeving
Verwelkomen van bezoekers
Luisteren naar klachten van bezoekers
De telefoon aannemen en doorverbinden
Opslaan en uitdelen van goederen
Organiseren van de wasverzorging
71
HOOFDSTUK 2.4 DIENSTVERLENING
Beroepen in de sector Facilitaire Dienstverlening Hieronder vind je een uitleg van de beroepen in de sector Facilitaire Dienstverlening.
Facilitair medewerker. Waar:
Je werkt in een ziekenhuis, een verzorgingshuis, een schoonmaakbedrijf, een bedrijfsrestaurant of in de horeca.
Wat doe je:
Je werkt in de facilitaire dienstverlening van organisaties en bedrijven. Elke afdeling heeft zijn eigen werkzaamheden. Je kan bijvoorbeeld post verwerken, schoonmaken, koken of mensen ontvangen.
Facilitair leidinggevende Waar:
Je werkt in een ziekenhuis, een verzorgingshuis, een schoonmaakbedrijf, eenf bedrijfsrestaurant of in de horeca.
Wat doe je:
Je bent verantwoordelijk voor het organiseren van de werkzaamheden in de facilitaire dienstverlening. Je zorgt dat de facilitair medewerkers weten wat ze moeten doen. Je stelt bijvoorbeeld een menu samen, maakt een schoonmaakrooster of organiseert een receptie.
72
HOOFDSTUK 2.4 DIENSTVERLENING
Opzoektabel De opzoektabel geeft een overzicht van de beroepen en branches binnen de sector Facilitaire Dienstverlening. Er worden alleen branches genoemd waarin Carrouselbezoeken kunnen plaatsvinden.
De opzoektabel kan op twee manieren worden gebruikt: 1. Bekijk per branche welke soorten beroepen er mogelijk zijn. 2. Bekijk per beroep waar je kunt gaan werken.
Verpleehhuizen
Schoonmaak bedrijfsleven
Catering
Beveiligings organisaties
BRANCHE
Ziekenhuizen
FACILITAIRE DIENSTVERLENING
Facilitair medewerker
x
x
x
x
x
Facilitair leidinggevende
x
x
x
x
x
Beroep
Tabel: Overzicht beroepen in de Facilitaire Dienstverlening
73
HOOFDSTUK 2.4 DIENSTVERLENING
2.4.a
Facilitaire Dienst
Wat is de facilitaire dienst? De facilitaire dienst ondersteunt organisaties en bedrijven. De facilitaire dienst bestaat uit verschillende onderdelen. Deze onderdelen zijn bijvoorbeeld schoonmaak, catering, beveiliging, postverwerking en het magazijn. Bedrijven of organisaties huren één of meerdere van deze onderdelen in. In een ziekenhuis of hotel kan de schoonmaak bijvoorbeeld worden gedaan door een facilitaire dienst. Het ziekenhuis of hotel hoeft dan geen eigen schoonmaakdienst in huis te hebben. Dit is vaak goedkoper. Facilitaire diensten gericht op beveiliging, postverwerking en magazijn kunnen bijvoorbeeld werken voor grote banken en verzekeringsmaatschappijen.
Wat doe je als je in de facilitaire dienst werkt? In de facilitaire dienst kun je werken als facilitair medewerker of facilitair leidinggevende. Wat je precies doet, hangt af van het onderdeel waar je werkt. Een facilitair medewerker heeft ondersteunende taken, zoals schoonmaken, eten koken, uitvoeren van reparaties of beveiliging. Een facilitair leidinggevende kan uitvoerende, assisterende en leidinggevende werkzaamheden hebben. Je kan bijvoorbeeld de schoonmaak regelen, de planning van onderhoud en reparaties maken, en de administratie van de facilitaire dienst bijhouden. Je moet je altijd aan voorschriften houden.
Wie werken er in de facilitaire dienst? • Facilitair medewerker • Facilitair leidinggevende
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in de facilitaire dienst, kijk dan eens op de volgende site http://www.gobnet.nl/beroepen.php (zoek op ‘Facilitair medewerker’) Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
74
HOOFDSTUK 2.4 DIENSTVERLENING
OPDRACHT Beantwoord de volgende vragen.
1. Een facilitair medewerker en leidinggevende moet zich aan de voorschriften tijdens het werk. Wat zijn voorschriften? Geef een voorbeeld van een voorschrift.
2. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de Facilitair medewerker op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
3. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Voorschrift • Je eigen toevoegingen
75
HOOFDSTUK 2.4 DIENSTVERLENING
2.4.b
Catering
Wat is catering? ‘Catering’ betekent ‘leveren van maaltijden‘. Dit kan op verschillende manieren gebeuren zoals bijvoorbeeld in een bedrijfskantine, de kantine op school of in het vliegveld. Er zijn ook cateringbedrijven waar je maaltijden en hapjes kunt bestellen voor een groot feest of een receptie. In een restaurant worden ook maaltijden en dranken geserveerd. Een cateringbedrijf hoort dus ook bij de horeca.
Wat doe je als je in de catering werkt? In de catering kun je verschillende taken hebben, omdat je in verschillende organisaties kunt werken. Zo kun je kok worden en maaltijden bereiden. Je kunt ook reserveringsmedewerker worden en mensen informatie geven over de menukaart en de prijzen. Verder kan je als gastheer of gastvrouw mensen ontvangen. Als je een organisatie gaat bezoeken, kom je vast nog veel meer dingen tegen die je kunt doen.
Wie werken er in de horeca? • Facilitair medewerker • Facilitair leidinggevende
Meer weten? Als je meer wilt weten over werken in de facilitaire dienstverlening, kijk dan eens op de volgende sites http://www.gobnet.nl/beroepen.php (zoek bijvoorbeeld op ‘Instellingskok’ of ‘Facilitair medewerker’) http://www.horeca.nl (kijk bijvoorbeeld bij ‘Werken’) Je kunt de sites ook gebruiken om de betekenis van de belangrijke begrippen te zoeken.
76
HOOFDSTUK 2.4 DIENSTVERLENING
OPDRACHT Beantwoord de volgende vragen.
Binnen de horeca kun je in de catering werken. 1. Wat betekent horeca?
2. Zijn er nog moeilijke of belangrijke begrippen in de uitleg over de Instellingskok of Facilitair medewerker op www.gobnet.nl? Of heb je nog andere vragen? Schrijf ze hier op.
3. Schrijf je uitleg van de begrippen uit deze opdracht ook in je miniwoordenboek op!
Begrippenlijst • Horeca • Je eigen toevoegingen
77
HOOFDSTUK 3 MINI WOORDENBOEK
78
ZORG Vul hier de betekenis van de woorden van de internetopdrachten (tabblad 2) in.
ZIEKENHUIS Afdeling
Afdeling
Opname
Poliklinische zorg
GGZ Dagbehandeling
Psychiatrie
79
GEHANDICAPTENZORG Lichamelijk handicap
Verstandelijk gehandicapt
Zintuiglijk gehandicapt
THUISZORG Mantelzorger
KRAAMZORG Consultatiebureau
Kraamhotel
Verloskundige
80
VERZORGINGSHUIS Aanleunwoning
Wijkfunctie
VERPLEEGHUIS Revalidatie
APOTHEEK Farmacie
Recept
Ziekenhuisapotheek
81
TANDARTS Boren
Brug
Cariës
Flossen
Kroon
Tandplak
Tandsteen
GEZONDHEIDSCENTRUM
82
WELZIJN Vul hier de betekenis van de woorden van de internetopdrachten (tabblad 2) in.
DE KINDEROPVANG Kinderdagverblijf
Buitenschoolse opvang
Gastouderopvang
DE PEUTERSPEELZAAL Peuter
83
SOCIAAL CULTUREEL WERK Brede Welzijnsinstelling
Culturele activiteiten
Educatieve activiteiten
Recreatieve activiteiten
84
SPORT Vul hier de betekenis van de woorden van de internetopdrachten (tabblad 2) in.
HET FITNESSCENTRUM Conditie
EHBO
DE SPORTVERENIGING EN CLUB Amateur
Professional
Sponsor
85
HET ZWEMBAD Zweminstructeur
Zwemtherapie
SPORTSTIMULERING Avondvierdaagse
Sporttoernooi
86
FACILITAIRE DIENSTVERLENING Vul hier de betekenis van de woorden van de internetopdrachten (tabblad 2) in.
FACILITAIRE DIENST Algemene ruimten
Specifieke ruimten
Voorschriften
HORECA Catering
87
AANWEZIGHEIDSKAART
Naam leerling
Leerjaar
School
Klas
Bezoek bij organisatie
Deze kaart inleveren op
Datum Naam + paraaf docent / praktijk-
Bijzonderheden
opleider voor aanwezigheid
bij docent
88
HOOFDSTUK 4 BIJLAGEN
89
BIJLAGE I - BEZOEKOPDRACHTEN
Oriëntatie per organisatiebezoek Weet je welke organisatie je gaat bezoeken? Maak dan vooraf opdracht A en B. Je bereid je voor op een bezoek.
• Opdracht A
Voorbereiding bezoek aan organisatie
• Opdracht B
Verwachting met betrekking tot organisatie
Reflectie per organisatiebezoek Ben je bij een organisatie op bezoek geweest? Maak dan opdracht C. Je kijkt terug op het bezoek.
• Opdracht C
Terugblik bezoek aan organisatie
90
BIJLAGE I - BEZOEKOPDRACHTEN
OPDRACHT A - VOORBEREIDING BEZOEK AAN ORGANISATIE
1. Lees de informatie over de organisatie die je gaat bezoeken (zie hoofdstuk 2). Bijvoorbeeld: ga je naar een ziekenhuis? Lees dan de informatie over het ziekenhuis.
2. Maak de bijbehorende opdrachten. Hierbij kun je gebruik maken van: • je eigen kennis; • de informatie uit hoofdstuk 2; • internet; • een woordenboek;
Tip: Maak een lijst van de woorden waarvan je de betekenis nog niet (zeker) weet. Neem dit lijstje mee naar de organisatie die je gaat bezoeken. Vraag tijdens het bezoek wat de woorden betekenen. Maak dan achteraf het woordenboek af.
3. Ga naar de website van de organisatie die je gaat bezoeken. Vul het bezoekblad in.
Bezoekblad
Organisatie:
Website:
Adres:
Bezoekdatum en tijd:
Vragen aan de organisatie: 1
2
3
91
BIJLAGE I - BEZOEKOPDRACHTEN
OPDRACHT B - VERWACHTING MET BETREKKING TOT DE ORGANISATIE
Vul onderstaande vragen in voordat je de organisatie bezoekt.
1. Wat lijkt je leuk aan deze organisatie? Noem drie punten. 1)
2)
3)
2. Wat lijkt je niet leuk aan deze organisatie? Noem drie punten. 1)
2)
3)
3. Denk je dat je bij deze organisatie wil werken? Waarom wel/ niet?
92
BIJLAGE I - BEZOEKOPDRACHTEN
OPDRACHT C - TERUGBLIK BEZOEK AAN ORGANISATIE
Vul onderstaande vragen in nadat je een organisatie hebt bezocht.
1. Wat heb je gedaan tijdens het bezoek aan de organisatie?
2. Met welke beroepen heb je kennisgemaakt?
3. Wat is je opgevallen? (Kijk terug naar je verwachting van opdracht A. Klopt je verwachting?)
4. Wat vind je leuk aan deze organisatie? Noem drie punten. 1) 2) 3)
5. Wat vind je niet leuk aan deze organisatie? Noem drie punten. 1) 2) 3)
6. Zou je bij deze organisatie willen werken? Licht je antwoord toe.
93
BIJLAGE II - SCHEMA BEROEPEN MET BIJBEHORENDE OPLEIDINGEN
BEROEP
UITSTROOMDIFFERENTIATIES
NIVEAU
OPLEIDING
MBO
WELZIJN Sociaal cultureel werker
4
Sociaal cultureel werker
Sociaal dienstverlener
3
Sociaal dienstverlener
3
Sociaal pedagogisch werker
4
Sociaal pedagogisch
Apothekersassistent
4
Apothekersassistent
Doktersassistent
4
Doktersassistent
Tandartsassistent
4
Tandartsassistent
Verpleegkundige
4
Verpleegkundige
Verzorgende
3
Verzorgende
Helpende Zorg
2
Helpende Zorg & Welzijn
Helpende Welzijn
2
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
1
Zorghulp
Sociaal pedagogisch werker
Kinderopvang Gehandicaptenzorg Basisonderwijs
Woonbegeleider
Woonbegeleiding
Activiteitenbegeleider
Activiteitenbegeleiding werker
ZORG
SPORT Sport en bewegingsconsulent
Sport en bewegingsconsulent
4
Sport en bewegingscoördinator
Trainer / coach
Trainer / coach
4
Sport en bewegingscoördinator
Bewegingsagoog
Bewegingsagoog
4
Sport en bewegingscoördinator
Operationeel sport en
Operationeel sport en
4
Sport en bewegingscoördinator
bewegingsmanager
bewegingsmanager
Sport- en bewegingsleider
3
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
2
Sport- en bewegingsbegeleider
Facilitair medewerker
2
Facilitair medewerker
Facilitair leidinggevende
4
Facilitair leidinggevende
FACILITAIRE DIENSTVERLENING
94
HOODFSTUK 5 BIJLAGE
BEROEP
RICHTINGEN
NIVEAU
OPLEIDING
MBO WELZIJN Sociaal cultureel werker
4
Sociaal cultureel werker
Sociaal dienstverlener
3
Sociaal dienstverlener
3
Sociaal pedagogisch werker
4
Sociaal pedagogisch
Apothekersassistent
4
Apothekersassistent
Doktersassistent
4
Doktersassistent
Tandartsassistent
4
Tandartsassistent
Verpleegkundige
4
Verpleegkundige
Verzorgende
3
Verzorgende
Helpende Zorg
2
Helpende Zorg & Welzijn
Helpende Welzijn
2
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
1
Zorghulp
Sociaal pedagogisch werker
Kinderopvang Gehandicaptenzorg Basisonderwijs
Woonbegeleider
Woonbegeleiding
Activiteitenbegeleider
Activiteitenbegeleiding werker
ZORG
SPORT Sport en bewegingsconsulent
Sport en bewegingsconsulent
4
Sport en bewegingscoördinator
Trainer / coach
Trainer / coach
4
Sport en bewegingscoördinator
Bewegingsagoog
Bewegingsagoog
4
Sport en bewegingscoördinator
Operationeel sport en
Operationeel sport en
4
Sport en bewegingscoördinator
bewegingsmanager
bewegingsmanager
Sport- en bewegingsleider
3
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
2
Sport- en bewegingsbegeleider
Facilitair medewerker
2
Facilitair medewerker
Facilitair leidinggevende
4
Facilitair leidinggevende
FACILITAIRE DIENSTVERLENING
95
BIJLAGE III - BEGRIPPENBLAD
In het werkboek kom je in aanraking met veel verschillende begrippen. Hierbij een overzicht:
Sector Een sector kun je zien als een bepaald werkterrein waar een verzamelnaam aan is gegeven. Voorbeelden: zorg, welzijn, sport of facilitaire dienstverlening, maar ook ICT, techniek, kunst of communicatie.
Wil je zoeken op sectorniveau? Kijk dan op: http://studiekeuze.schoolweb.nl/beroep/sector
Branche Een branche is een verzamelnaam voor een bepaalde soort organisaties bij elkaar. Soms spreekt de naam voor zich zoals bij de branche thuiszorg. Bij de branche horeca vallen bijvoorbeeld wel verschillende organisaties zoals café’s, restaurants en hotels. Voorbeelden: ziekenhuis, gehandicaptenzorg, sociaal cultureel werk, maar ook textiel, elektriciteit of transport
Wil je zoeken op brancheniveau? Kijk dan op: http://jongeren.werk.nl/jongeren/watwiljijworden/beroepzoeksector
Organisatie Een organisatie is een doelgerichte samenbundeling van kennis, vaardigheden en kracht tussen drie of meer personen. Er zijn twee soorten organisaties te onderscheiden: • bedrijven, met bedrijfseconomische doelen • instellingen, met niet-economische doelen1
Voorbeelden: Het Carola ziekenhuis, zwembad Sportiom, een tandartsenpraktijk, maar ook Hotel
Wil je zoeken op organisatieniveau? Kijk dan op http://www.internetbedrijvengids.nl Toets daar bijvoorbeeld de naam van je woonplaats in. Je kunt ook kijken op www.detelefoongids of www.degoudengids.nl
96
BIJLAGE III - BEGRIPPENBLAD
Beroep Een beroep is een bezigheid waarmee iemand zijn inkomen verdient. Het inkomen is niet de enige reden om een beroep uit te oefenen. De beroepsuitoefening kan ook voldoening geven, doordat het een nuttige bijdrage aan de maatschappij geeft, doordat men zijn talenten kan ontplooien of doordat het beroep status geeft. Voorbeelden: Zorghulp, bewegingsleider of activiteitenbegeleider
Wil je zoeken op beroepsniveau? Kijk dan op http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_beroepen Daar staat een lange lijst met beroepen. Niet alle beroepen worden daar uitgelegd. Kijk ook op: http://www.landstede.nl/beroepsopleidingenwijzer (veel vragen, maar wel goed) http://beroepskeuze.startpagina.nl http://studiekeuze.schoolweb.nl/beroep/sector http://www.roc.nl/ http://www.est-interprise.nl/kennisnet/beroepskeuze (hele korte test)
1
De uitleg van een organisatie en beroep komt van www.wikipedia.nl 97
HOOFDSTUK 6 INTERESSANTE INTERNETSITES
INTERNET SITES ALGEMEEN
www.pharmaplaza.nl
www.fitvak.nl
www.zorgaanbod.nl
www.digisport.nl
www.gobnet.nl
www.zorgonly.nl
www.nocnsf.nl
www.eettest.nl
www.zorgbanen.nl
www.sportoverzicht.nl
www.voedingscentrum.org
www.zorgportaal.nl
www.fitvak.nl
www.azvu.nl/kinderen
www.levv.nl
www.avondvierdaagse.jouwpag-
www.leefwijzer.nl
www.ggz.nl
ina.nl
www.ovdb.nl
www.kinderopvang.nl
www.sport.nl
www.kennisnet.nl
www.schoolensport.nl
www.werk.nl
INTERNET SITES WELZIJN
www.stagehulp.nl
www.ggznederland.nl
www.leren.nl
www.kinderopvang.nl
www.roc.nl
www.peuterspeelzalen.nl
INTERNET SITES DIENSTVERLENING
www.postbus51.nl
www.jeugdwelzijnswerk.nl
www.horeca.nl
www.opendagen.nl
www.hetjongerenwerk.nl
www.facto.nl
www.mbo.pagina.nl
www.vgn.nl
www.fmn-vereniging.nl
www.hbo.pagina.nl
www.unie.nl/zorgenwelzijn
www.facility.nl
www.nizw.nl
www.werkeninonderwijs.nl
www.regus.com
www.leren.nl
www.nigz.nl
www.asito.com
www.kennisnet.nl
www.kenniscentrum-ouderen.nl
www.voedingsassistent.nl
www.onderwijsassistent.nl
www.catering.nl
INTERNET SITES GEZONDHEIDSZORG
www.onderwijspagina.nl
www.lobhtv.nl
www.ziekenhuis.nl
www.voedingscentrum.org
www.gezondheidsplein.nl
INTERNET SITES SPORT
www.gezondheidsnet.nl
www.zwembad.pagina.nl
www.nh-hotels.com
www.dokterdokter.nl
www.zwembaden.leukestart.nl
www.ecabo.nl
www.apotheek.nl
www.sportfondsenbad.nl
www.logistiek.nl
www.serviceapotheek.nl
www.fitness.pagina.nl
www.inburgernet.nl
www.whoznext.nl www.hartvoorschool.nl
www.horeca.nl
www.compass-group.nl
98