Beroepscompetentieprofiel
Bewegingsagoog
Sector: Sport en bewegen Branches: Gehandicaptenzorg, revalidatie, justitie, geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg en jeugdhulpverlening. Beroep: Bewegingsagoog Juli 2007
Calibris Kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport Postbus 131 3980 CC Bunnik T 030 750 7000 F 030 750 7001 I www.calibris.nl E
[email protected]
Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................................. 3 2. Algemene informatie ........................................................................................................................ 5 2.1 De opbouw van een beroepscompetentieprofiel .............................................................................. 5 2.2 Colofon ............................................................................................................................................. 6 2.3 Typering van de beroepengroep ...................................................................................................... 8 2.4 Trends en innovaties ...................................................................................................................... 10 3. Beroepsbeschrijving ...................................................................................................................... 14 4. Overzicht van kerntaken en werkprocessen ............................................................................... 17 5. Beschrijving van de kerntaken...................................................................................................... 18 5.1 Kerntaak 1 Bijdragen aan het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan. ............................. 18 5.2 Kerntaak 2 Ontwikkelen van een bewegingsagogisch plan. .......................................................... 19 5.3 Kerntaak 3 Organiseren en uitvoeren van bewegingsagogische activiteiten................................. 20 5.4 Kerntaak 4 Coördineren van sport- en bewegingsprojecten. ......................................................... 22 5.5 Kerntaak 5 Uitvoeren van organisatiegebonden taken. ................................................................. 23 5.6 Kerntaak 6 Uitvoeren van professiegebonden taken. .................................................................... 24 6. Totaal overzicht proces-competentie-matrices........................................................................... 25 6.1 Proces-competentie-matrix kerntaak 1 Bijdragen aan het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan................................................................................................................................... 25 6.2 Proces-competentie-matrix kerntaak 2 Organiseren en uitvoeren van bewegingsagogische activiteiten............................................................................................................................................. 26 6.3 Proces-competentie-matrix kerntaak 3 Organiseren en aanbieden van bewegingsagogische activiteiten............................................................................................................................................. 27 6.4 Proces-competentie-matrix kerntaak 4 Coördineren van sport- en bewegingsprojecten. ............. 28 6.5 Proces-competentie-matrix kerntaak 5 Uitvoeren van organisatiegebonden taken....................... 29 6.6 Proces-competentie-matrix kerntaak 6 Uitvoeren van professiegebonden taken.......................... 30 7. Toelichting op het Competentiemodel Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven ......... 31
BCP Bewegingsagoog juli 2007
2
1. Inleiding Voor u ligt het beroepscompetentieprofiel (BCP) Bewegingsagoog. Het betreft hier de bewegingsagoog opgeleid op mbo-niveau. De bewegingsagoog kan werken binnen diverse werkvelden en met zeer uitlopende doelgroepen. Toch spreken we van één beroep. De kern van het werk blijft namelijk hetzelfde, of de bewegingsagoog nu werkt in een revalidatiecentrum, een gehandicapteninstelling, een psychiatrisch ziekenhuis of een gevangenis. Steeds gaat het om het bieden van ondersteunende en activerende begeleiding aan groepen of individuele cliënten, in een context van bewegen en lichamelijkheid. Het doel daarbij is het stimuleren en vergroten van de mogelijkheid tot bewegen, binnen de mogelijkheden die er zijn. Er wordt steeds gewerkt aan een actieve leefstijl, die gericht is op blijvend actief en/of sportief bewegen, danwel het opdoen van bewegingservaring. Door het aanbieden van sport- en bewegingsactiviteiten of bewegingservaringen, kan de bewegingsagoog een bijdrage leveren aan de psychische, sociale en/of lichamelijke ontwikkeling van mensen. Het gaat daarbij om een breed scala aan bewegingsactiviteiten en bewegingservaringen. Het kan gaan om specifieke sporten, om recreatieve activiteiten, om dagelijkse bewegingsactiviteiten als lopen of fietsen of om spelactiviteiten. Meestal gaat het om cliënten met specifieke problematiek die deels op bewegingsgebied ligt, maar ook op andere terreinen. Een voortdurende inschatting van de mogelijkheden en beperkingen op zowel fysiek als cognitief, psychisch en sociaal gebied is dan noodzakelijk. De bewegingsagoog werkt veelal in een team van bewegingsagogen of een multidisciplinair (behandel)team. Werkwijze bij dit beroepscompetentieprofiel De bewegingsagoog is als beroepsgroep bijna niet georganiseerd. Er is momenteel geen specifieke beroepsvereniging voor bewegingsagogen. Bewegingsagogen kunnen lid zijn van verschillende vakbonden en vallen onder verschillende CAO’s. FNV Sport is een van de vakbonden die bewegingsagogen organiseert, zij hebben hun medewerking aan dit profiel verleend. In het voorjaar van 2006 is een onderzoek naar de bewegingsagoog afgerond door FWG CV, in het kader van het functiewaarderingssysteem FWG 3.0. Op basis van onderzoek naar bewegingsagogen in de beroepspraktijk zijn zij tot twee ijkfuncties gekomen. Een ijkfunctie is een onherkenbaar gemaakte, representatieve beschrijving van een functie, die gebaseerd is op een bestaande instellingsfunctie. De ijkfuncties voor bewegingsagoog zijn als bronmateriaal gebruikt voor dit beroepscompetentieprofiel. FWG heeft hiertoe onderzoek gedaan naar bewegingsagogen die werkzaam zijn in de revalidatie, de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg. Op basis van dit en ander bronmateriaal is een concept geschreven van dit BCP Bewegingsagoog. Vervolgens is dit concept voorgelegd aan een aantal vertegenwoordigers uit het werkveld en aan een deskundige, deze staan vermeld in het colofon. Zij hebben het beroepscompetentieprofiel van commentaar voorzien en dit commentaar is verwerkt in de definitieve versie. Vervolgens hebben de werkveldvertegenwoordigers het document gevalideerd. Dat wil zeggen dat zij hebben verklaard de beroepsbeschrijving herkenbaar te vinden. Het document is ten slotte vastgesteld (gelegitimeerd) door FNV Sport. Arbeidsmarktcijfers Op het gebied van de arbeidsmarkt zijn geen specifieke cijfers voorhanden over de beroepsgroep van bewegingsagogen. De uitspraken die over de arbeidsmarkt van de bewegingsagoog te doen zijn, moeten we afleiden uit cijfers en ontwikkelingen die zich voordoen binnen de gezondheidszorg, justitie en sport. Gericht onderzoek naar de arbeidsmarktperspectieven van de bewegingsagogen zou waardevolle informatie kunnen opleveren voor zowel de opleidingen als het werkveld. Functie van beroepscompetentieprofiel De bewegingsagoog wordt op twee niveaus opgeleid, op mbo-niveau en op hbo-niveau. In dit BCP beschrijven we de functionaris die wordt opgeleid op mbo-niveau. Het BCP Bewegingsagoog brengt in kaart wat de belangrijkste taken en werkzaamheden van deze bewegingsagoog zijn, los van de branche waarin hij werkzaam is. Daarnaast is in kaart gebracht welke competenties hij bij het uitvoeren van die taken nodig heeft om dat op een succesvolle manier te doen.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
3
In het middelbaar beroepsonderwijs baseert men de opleiding op actuele beroepsbeschrijvingen. Een belangrijke functie van dit beroepscompetentieprofiel is dan ook de actualisering van de mbo-opleiding Sport en bewegen, die op niveau 4 een uitstroom Bewegingsagoog kent. Het BCP kan echter ook bijdragen aan een betere aansluiting tussen de opleiding op mbo- en hbo-niveau. Een beroepscompetentieprofiel heeft nog een bredere functie. Een eenduidige beroepsbeschrijving die herkenbaar is voor de werkgevers en werknemers afkomstig uit de verschillende werkvelden waar bewegingsagoog werken, draagt bij aan het versterken van de beroepsidentiteit, wat de profilering van het beroep op de arbeidsmarkt bevordert. Daarnaast kan een beroepsbeschrijving een middel zijn bij voorlichting over het beroep, bij het werven van toekomstige beroepsbeoefenaars en bij het ontwikkelen van bijscholing. Een beroepscompetentieprofiel kan zo ook een stap zijn in de richting zijn van betere organisatie van de beroepsgroep.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
4
2. Algemene informatie 2.1 De opbouw van een beroepscompetentieprofiel Wat is een beroepscompetentieprofiel precies? Een beroepscompetentieprofiel, kortweg BCP genoemd, beschrijft de beroepspraktijk en de competenties die een vakvolwassen beroepsbeoefenaar nodig heeft om zijn vak goed uit te voeren. Een vakvolwassen beroepsbeoefenaar is iemand met ongeveer vijf jaar werkervaring binnen zijn vakgebied. In het middelbare beroepsonderwijs wordt gewerkt met kwalificatiedossiers (KD’s). De taakomschrijvingen en competenties van een vakvolwassen beroepsbeoefenaar zijn daarbij terugvertaald naar het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Er wordt daarbij rekening gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van het onderwijs, praktijkmogelijkheden en de gegeven leertijd. Meerdere BCP’s als basis voor een KD Het is goed mogelijk meerdere beroepsbeschrijvingen te verwerken tot een kwalificatiedossier. Voor sport en bewegen geldt bijvoorbeeld dat er een brede beroepsopleiding is op drie verschillende niveaus, waarbinnen de leerlingen worden opgeleid voor diverse beroepen binnen de brede sector van sport en bewegen. Logisch dus dat er meerdere beroepsbeschrijvingen (BCP’s) aan deze kwalificatiedossiers ten grondslag liggen. Eisen aan het BCP Aan welke eisen dient een BCP te voldoen? Een BCP moet een correcte en actuele inhoud hebben en worden gedragen door de sector. Belangrijk is de herkenbaarheid. Herkenbaar voor de beroepspraktijk, daar gaat het om. Het BCP dient dus zo beschreven te zijn dat het recht doet aan de diverse manieren waarop het beroep wordt ingekleurd binnen een bepaald werkveld, maar dient toch voor ieder werkveld herkenbaar te zijn. Er dient ook rekening mee gehouden te worden dat bij kleine veranderingen in het beroep, het BCP niet direct verouderd is. In dit BCP In het voorliggende BCP vindt u allereerst een colofon. Dan volgt een typering van de beroepengroep, waarin het beroep van bewegingsagoog wordt getypeerd en waarin de verschillen tussen de bewegingsagoog op mbo-niveau en die op hbo-niveau worden getypeerd. Om te waarborgen dat het beroepscompetentieprofiel toekomstgericht is, worden de waar te nemen trends en ontwikkelingen die van invloed zijn op de beroepsuitoefening van de bewegingsagoog in kaart gebracht. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, actuele ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en ontwikkelingen in de beroepsuitoefening passeren de revue. De context van het beroep, de typerende beroepshouding en de rol en verantwoordelijkheid van de bewegingsagoog komen vervolgens in beeld. Het grootste deel van het BCP is gewijd aan de inhoud van het beroep. Welke taken heeft de bewegingsagoog en uit welke werkprocessen bestaan die taken? Daarnaast is een belangrijk uitgangspunt van een BCP dat ook de vereiste competenties, dat wil zeggen het vermogen van de beroepsbeoefenaar om op basis van een samenhangende set van kennis, vaardigheden en attituden adequaat te handelen, beschreven worden. Dit gebeurt aan de hand van het competentiemodel Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, powered by SHL. Dit competentiemodel is ontwikkeld door het SHL en wordt in het gehele beroepsonderwijs gehanteerd bij de beschrijving van beroepen, zowel voor beroepscompetentieprofielen als voor kwalificatiedossiers.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
5
2.2 Colofon Algemene informatie
Datum: 13 juli 2007
Versie: 1.0
Onder regie van kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven
Calibris (voorheen OVDB)
Ontwikkeld door
Calibris, afdeling Arbeidsmarktkwalificering
Brondocumenten
1. Beroepenstructuur Sport en bewegen, NIZW 2000 2. Kadertekst en ijkfuncties (FG 45 en FG 50) behorend tot de kernfunctie bewegingsagoog, FWG 3.0, editie 20062007 3. De dynamiek van de sportarbeidsmarkt, Lucassen, J.M. H. en Van der Werff, H., W.J.H. Mulier Instituut, ’sHertogenbosch, september 2006 4. Informatie arbeidmarkt en onderwijs 2006-2007, Calibris, Bunnik, oktober 2006 5. Feiten en cijfers, Calibris, Bunnik, 2006 6. Landelijke rapportages Arbeidsmarkt-, opleidings- en BPV-analyse in de sector welzijn en in de sector zorg, Calibris, Bunnik, 2006.
Adviezen voor het beroepscompetentieprofiel door:
Drs. P.R.G. Fellinger, Opleidingsdocente en supervisor BPT School of Human Movements and Sports (voorheen Calo), Hogeschool Windesheim, Zwolle.
Validering beroepscompetentieprofiel door:
De heer A.J.Grimbergen, Opleidingscoördinator/adviseur Penitiaire inrichting Haaglanden. De heer E. Hagers, bewegingsagoog, Rijndam revalidatiecentrum, Rotterdam. Mevrouw M. C. F. van der Kroft, Bewegingsagoog, Revalidatie Geneeskunde Zeeland, Goes. Mevrouw P. Wolterman, Bewegingsagogisch medewerker A, ‘s –Heerenloo, locatie Het Westerhonk, Monster. De heer F.R. Verhijde, Bewegingsagoog, Meander Medisch Centrum, Amersfoort. De heer N.M. Vroon, Bewegingsagoog, Ambulant Centrum Hersenletsel Nijmegen, Sint-Maartenskliniek, Nijmegen.
Legitimering beroepscompetentieprofiel door:
FNV Sport, Utrecht 12 juli 2007
Mogelijke functiebenamingen: -
Bewegingsagogisch medewerker Bewegingsactiviteitenleider Bewegingsbegeleider
BCP Bewegingsagoog juli 2007
6
-
Medewerker bewegingsagogie GGZ-agoog (Geestelijke gezondheidszorg) Instructeur Lichamelijke Opvoeding (ILO) (Justitie) Medewerker hydrotherapie Medewerker sport (& bewegen) Bewegingstherapeut Sportinstructeur Orthobewegingsagogisch werker Sport- en spelbegeleider …..
Er zijn vele functienamen. Al deze functies kunnen vallen onder de term Bewegingsagoog. Dit is de functienaam die in dit document gehanteerd wordt.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
7
2.3 Typering van de beroepengroep De bewegingsagoog houdt zich bezig met het ontwikkelen, organiseren en aanbieden van een individueel of groepsgericht sport- en bewegingsaanbod, gericht op het activeren en/of optimaliseren van de bewegingsvaardigheid en het bewegingsgedrag. De doelgroep waarmee de bewegingsagoog werkt bestaat uit mensen met één of meer beperkingen op het gebied van lichamelijkheid, sociaal functioneren of emotioneel of cognitief gebied, al dan niet binnen een instelling. Het begeleiden van de cliënten staat centraal in het beroep. De bewegingsagoog kan naast zijn reguliere werk projecten opzetten en de uitvoering ervan coördineren. Hij verricht ook werkzaamheden gericht op het ondersteunen van de eigen organisatie of werkeenheid en werkt hij aan zijn eigen beroepscompetenties. Niveau van functioneren De functie bewegingsagoog wordt op de arbeidsmarkt aangetroffen op drie niveaus (Bron: Kadertekst en ijkfuncties (FG 45 en FG 50) behorend tot de kernfunctie bewegingsagoog, FWG 3.0, editie 2006-2007) Het functioneringsniveau hangt af van verschillende factoren: De mate waarin de bewegingsagoog bijdraagt aan het bewegingsagogisch plan en het multi-disciplinair behandelplan. De bewegingsagoog kan sport- en bewegingsactiviteiten of bewegingservaringen aanbieden binnen een door anderen bepaald bewegingsagogisch plan. Hij kan ook zelf het bewegingsagogisch plan opstellen. Tenslotte kan de bewegingsagoog ook bijdragen aan de algemene diagnostiek en aan het vaststellen van de multidisciplinaire behandeldoelen en het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan. De mate waarin de bewegingsagoog bijdraagt aan de ontwikkeling van de eigen discipline. Hoe hoger het functioneringsniveau van de bewegingsagoog, hoe groter zijn bijdrage aan het ontwikkelen van het beleid, procedures en protocollen en zijn bijdrage aan het opzetten van activiteiten voor specifieke probleemgebieden. Ook de mate waarin hij informatie, advies en instructie geeft over de bewegingsagogische aanpak aan externen, bepaalt het functioneringsniveau. Daarnaast is de mate waarin de agoog nieuwe instrumenten, materialen en methodieken introduceert typerend voor het niveau. De mate van zelfstandigheid. Hoe hoger het functioneringsniveau van de bewegingsagoog, hoe zelfstandiger hij zijn werkzaamheden verricht. De mate waarin de bewegingsagoog coördinerende taken heeft De bewegingsagoog die op een hoger niveau functioneert, kan het bewegingsagogisch werk inhoudelijk en organisatorisch coördineren. Mbo-niveau De bewegingsagoog die in dit beroepscompetentieprofiel wordt beschreven, is de ervaren bewegingsagoog die functioneert op mbo-niveau. Uiteraard is zo’n indeling naar niveau altijd een versimpeling van de beroepspraktijk, waar ervaren mbo’ers taken uitvoeren die toegeschreven worden aan de hbo’er. Andersom zal de hbo’er een aantal taken uitvoeren die een mbo’er ook aan zou kunnen. Daarnaast zal ook van de context en de mate van complexiteit van de doelgroep afhangen, of men de voorkeur geeft aan een mbo’er of hbo’er. Om toch enige duidelijkheid te scheppen over de afbakening tussen de bewegingsagoog op mbo- en hboniveau, typeren we aan de hand van bovenstaande factoren de bewegingsagoog op mbo-4 niveau. De mate waarin de bewegingsagoog bijdraagt aan het bewegingsagogisch plan en het multi-disciplinair behandelplan.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
8
De bewegingsagoog op mbo-niveau draagt bij aan het ontwikkelen van het multidisciplinair behandelen/of begeleidingsplan. Vervolgens stelt hij zelfstandig een bewegingsagogisch plan op, op basis van de vastgestelde multidisciplinaire behandeldoelen en het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan. Hij ontwikkelt op basis daarvan bewegingsagogische activiteiten, draagt zelfstandig zorg voor de organisatie en uitvoering ervan en biedt de cliënt hierbij passende begeleiding. Ontwikkelen eigen discipline De bewegingsagoog draagt bij aan de ontwikkeling van de eigen discipline. Hij ontwikkelt een visie op het beroep en houdt ontwikkelingen bij. Hij levert input voor het beleidsplan van de eigen werkeenheid/organisatie en vertaalt het beleid van de organisatie of werkeenheid naar het handelen van de afdeling en het eigen handelen. Hij ondersteunt en begeleidt stagiairs, vrijwilligers en nieuwe medewerkers. Hij vertegenwoordigt de eigen werkeenheid/organisatie in commissies of overlegvormen. Hij ontwerpt, coördineert en evalueert sport- en bewegingsprojecten voor bijvoorbeeld personeel, buurtbewoners of eigen cliënten. Coördinerende taken De coördinerende taken van de bewegingsagoog op mbo-niveau beperken zich tot de coördinatie van de uivoering van projecten, waarbij hij sturing geeft aan vrijwilligers en andere projectmedewerkers. Hij heeft geen reguliere coördinerende taken. Verwante beroepen Verwante beroepen zijn die van psychomotorisch therapeut en fysiotherapeut, hoewel dit hbo-functies zijn. De verschillen en overeenkomsten tussen deze beroepen en die van bewegingsagoog, kunnen duidelijk gemaakt worden aan de hand van de ICF-indeling (International Classification of Functioning, Disability and Health, WHO-FIC Collaborating Centre). In Nederland wordt dit het model van het menselijk functioneren genoemd. De kernbegrippen zijn: de functies van het lichaam, de activiteiten die iemand uitvoert en de rol die iemand vervult in de maatschappij (participatie). De cliënt ervaart een beperking bij de uitvoering van activiteiten. De fyisiotherapeut en de psychomotorisch therapeut houden zich met de cliënt bezig als het gaat om het opheffen van een stoornis of verstoring van de functies van het lichaam. De psychomotorisch therapeut richt zich daarbij op het wegnemen of verminderen van psychosociale of psychiatrische stoornissen. De fysiotherapeut richt zich op het verminderen of wegnemen van lichamelijke stoornissen op bewegingsgebied. De bewegingsagoog richt zich op het lichamelijk functioneren van mensen met een beperking en begeleidt hem naar meer participatie middels sport- en bewegingsvormen. Uiteraard is dit een theoretisch onderscheid. In de praktijk zal de bewegingsagoog zich ook wel bezighouden met het opheffen of verminderen van stoornissen op bewegingsgebied en zullen de psychomotorisch therapeut en de fysiotherapeut zich ook wel bezighouden met het bevorderen van participatie. Het gaat erom waar het uitgangspunt ligt.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
9
2.4 Trends en innovaties Hieronder worden enkele, voor het beroep van bewegingsagoog relevante ontwikkelingen beschreven. Het gaat hierbij om ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, de ontwikkelingen in wet- en regelgeving en ontwikkelingen in de beroepsuitoefening zelf, bijvoorbeeld demografische ontwikkelingen of marktontwikkelingen. Arbeidsmarkt
De bewegingsagoog werkt in zeer uiteenlopende branches: gehandicaptenzorg, revalidatie, justitie, geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg en jeugdhulpverlening. Er zijn geen arbeidsmarkt gegevens beschikbaar die zich geheel richten op de arbeidsmarktperspectieven van de bewegingsagoog. Wel kan gesteld worden dat er in elk van de sectoren waar de bewegingsagoog werkzaam is, een sterke groei van de vraag naar personeel te zien is en een hoog verloop onder het personeel. Zo wordt in de gehandicaptenzorg tot 2010 een groei van zo’n 4% per jaar verwacht, het verloop ligt rond de 5,3%. In de geestelijke gezondheidzorg verwacht men een groei van ruim 2% en een verloop van 4,5%, in de verpleeg- en verzorgingshuizen een groei van 2% en een verloop van 4,3% en in de jeugdzorg zelfs een groei van 8,2% en een verloop van 7,6%. Men verwacht dat de werkgelegenheid binnen de gehele zorg- en welzijnssector de komende jaren een sterke groei door zal maken. Ongeveer 1% van het personeelsbestand in de sector zorg en welzijn heeft een sportgerelateerde functie. Binnen justitie is dat 3% van het personeelsbestand. Hoeveel banen daarvan op mbo-niveau liggen is onbekend. Bewegingsagogie is een van de vier uitstromen binnen de opleiding Sport en bewegen op niveau 4. Het aantal deelnemers binnen deze opleiding is de afgelopen vijf jaar verdubbeld, van ongeveer 4.000 in het schooljaar 2000-2001 tot 8.000 in het schooljaar 2005-2006. Voor 2008 verwacht men tegen de 10.000 ll. Van de leerlingen die van deze opleiding uitstromen, gaat 48% verder studeren. 43% vindt betaald werk en slechts 1% is werkloos of heeft andere taken zoals zorgtaken. In vergelijking met andere opleidingen betekent dit een laag percentage werklozen en relatief veel mensen die een nieuwe studie doen. Het beroepsrendement van de opleiding is 30%. Dit wil zeggen dat 30% van de afgestudeerden van een bepaalde opleiding een (betaalde) baan vindt in de sector en/of het beroep waar hij voor opgeleid is. 11% van de werkenden die een opleiding sport en bewegen heeft gedaan aan een ROC, vindt werk in de gezondheids- en welzijnszorg. Aan te nemen is dat het hier voornamelijk mensen betreft die de uitstroom bewegingsagoog hebben gevolgd. Absoluut gaat het om 1.091FTE sportgerelateerde functies binnen de sector zorg en welzijn. Hierbij is iedere beroepsfunctionaris meegeteld die op een of andere wijze sport en bewegen in zijn takenpakket heeft. Het gaat dan om zowel mbo- als hoger opgeleide mensen. Uit deze gegevens kan de conclusie getrokken worden dat de
BCP Bewegingsagoog juli 2007
10
arbeidsmarkt voor bewegingsagogen weliswaar groeit, maar dat de groei van de opleidingen veel sterker is, waardoor een overschot op de arbeidsmarkt te voorzien is. Daarnaast is een conclusie dat er behoefte is aan een specifiek onderzoek naar de arbeidsmarktperspectieven van de bewegingsagoog, zodat er valide uitspraken gedaan kunnen worden over de specifieke arbeidsmarktperspectieven van de bewegingsagoog. Wetgeving/overheidsregulering
Efficiënter werken in de zorg De kosten in de gezondheidszorg stijgen explosief en daardoor is verregaande taakherschikking en specialisatie gaande waarbij de doelstelling is om zo efficiënt mogelijk medewerkers met de juiste vermogens in te zetten in specifieke situaties. De overheid stimuleert dit aan de zorgvragerskant maar ook aan de kant van zorgorganisaties en stimuleert een zo verantwoord en doelmatig mogelijk handelen. Zo worden behandelingen in ziekenhuizen sinds 1 januari 2005 gefinancierd volgens Diagnosebehandelingcombinaties (DBC´s). Voor elke denkbare klacht zijn de diagnose, de vastgestelde behandeling en de kosten in kaart gebracht. Een DBC beschrijft dus het totale traject vanaf de diagnose van de specialist tot en met de (eventuele) ziekenhuisbehandeling die hieruit volgt. De ziekenhuisbezoeken, onderzoeken en behandelingen worden hierdoor niet meer apart in rekening gebracht, maar in één totaalrekening voor het hele traject dat in het ziekenhuis doorlopen is. Deze ontwikkeling leidt er toe dat heel veel zaken worden vastgelegd in protocollen. De bewegingsagoog moet door deze ontwikkelingen steeds meer werken volgens protocollen. Ook moet hij in toenemende mate het nut van de behandelingen kunnen aantonen en zijn handelen kunnen verantwoorden. Effecten moeten steeds meer meetbaar zijn. Hierdoor is ook een vermedicalisering van de sport te zien. De medische kant wordt steeds meer gewaardeerd, omdat de effecten hiervan gemakkelijker meetbaar zijn. De sociaal-maatschappelijke aspecten van sport en bewegen zijn moeilijker meetbaar en blijven daardoor soms te veel onderbelicht. Het werk van de bewegingsagoog wordt specialistischer. De bewegingsagoog gaat werken met kleinere groepen (diagnose groepen) en een kleinere maar zwaardere caseload. Veel instellingen zijn samengevoegd en hebben zich gespecialiseerd. Terugtrekkende overheid De overheid trekt zich gedeeltelijk terug en laat de zorgverzekeraar en gemeentes meer de regie van de zorg nemen. De verhouding tussen de collectieve zorg, marktgerichte organisaties en de individuele belangen van zorgvragers veranderen hierdoor. Een voorbeeld hiervan is het Persoonsgebonden Budget (PGB). Daarbij krijgt de cliënt een afgesproken hoeveelheid geld toegekend waarmee hij zelf de benodigde zorg inkoopt. Op deze manier heeft de verzekerde veel vrijheid zelf te bepalen wie de zorgverlener wordt en op welke momenten de verzekerde zorg ontvangt.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
11
Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Op 1 januari 2007 is de WMO ingevoerd. Deze heeft als doel een samenhangend lokaal beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning en aanpalende terreinen te bewerkstelligen. Inzet van de WMO is dat alle burgers meedoen aan alle facetten van de samenleving, al dan niet geholpen door vrienden, familie en bekenden. Als dit niet lukt, dan zal de ondersteuning vanuit de gemeente georganiseerd worden. Eén loket moet de toegankelijkheid van de WMO voor de doelgroep waarborgen. Verwacht wordt dat de WMO zal leiden tot een verbreding van het zorg- en dienstverleningsaanbod en dat de kwaliteit van de zorg scherper tot uitdrukking gebracht moet worden. Ontwikkelingen in de beroepsuitoefening
Vergrijzing Mensen worden ouder en er komen steeds meer ouderen. Ook de bewegingsagoog zal in toenemende mate met ouderen te maken krijgen. Dit vraagt om specialistische kennis over ouderen en bewegen. Verkleuring Doordat het aantal allochtonen stijgt, krijgt de bewegingsagoog in toenemende mate te maken met mensen met een andere culturele achtergrond en andere leefstijlen. Hij zal daar mee om moeten kunnen gaan en erop in moeten kunnen spelen om ook met deze cliënten een vertrouwensband op te kunnen bouwen en doelen te kunnen bereiken. Vraaggerichte zorg Er is een verschuiving van aanbodgerichte, naar vraaggerichte zorg. De wensen van de cliënt komen meer centraal te staan. Er wordt meer marktgericht gewerkt. Ook is er sprake van ontschotting van de zorg. Dit vraagt van de bewegingsagoog in toenemende mate dat hij een klantgerichte, ondernemende houding heeft en meer samenwerkt met andere disciplines. Verbreding van de aandachtsgebieden De doelgroep van de bewegingsagogen wordt breder. Zo worden bewegingsagogen ook ingezet bij het tegengaan van overgewicht (obesitasgroepen), reïntegratie en preventieprogramma’s. Hierbij is ook een tendens te zien van individuele behandeling naar groepsbehandeling in de zorg. Toename mondigheid van de cliënt en juridisering Cliënten en ook de mensen in hun omgeving, hebben meer informatie tot hun beschikking, bijvoorbeeld door middel van internet. Zij zijn mondiger en kritischer en zich meer bewust van hun rechten. Dit vraagt van de bewegingsagoog dat hij goed communiceert, zijn handelen verantwoordt en goed op de hoogte is van wet- en regelgeving rondom zijn werk. Toename gebruik informatie- en communicatietechnologie (ICT) Het gebruikt van ICT als ondersteuning van het professioneel handelen zal in de toekomst steeds meer mogelijkheden met zich meebrengen op het gebied van monitoren, rapporteren en
BCP Bewegingsagoog juli 2007
12
communiceren. Ook de bewegingsagoog zal hier steeds meer mee te maken krijgen en goed overweg moeten kunnen met ICTtoepassingen.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
13
3. Beroepsbeschrijving Beroepscontext
De bewegingsagoog werkt binnen instellingen in de gezondheidszorg, welzijn of justitie, op de afdeling waar de sport- en bewegingsactiviteiten worden gedaan. Steeds gaat het om het bieden van ondersteunende en
activerende begeleiding aan groepen of individuele cliënten, in een context van bewegen en lichamelijkheid. Veelal worden zaalsporten, fitness en zwemmen aangeboden en zal de bewegingsagoog dus in de sportzaal, de fitnessruimte of het zwembad te vinden zijn. De bewegingsagoog kan echter ook outdoor-activiteiten aanbieden of met de individuele cliënt naar buiten gaan om vaardigheden te oefenen in bijvoorbeeld lopen of fietsen. Bij sommige cliënten, die niet instaat zijn zelf actief te bewegen, zal hij bewegingservaringen aanbieden. De bewegingsagoog maakt deel uit van een team van bewegingsagogen of een multidisciplinair (behandel)team. Hij voert veelal overleg met functionarissen uit andere disciplines (bijvoorbeeld fysiotherapeut, psycholoog, ergotherapeut, logopedist, maatschappelijk werk, arts, groepsleiding.) De bewegingsagoog kan te maken hebben met ouders, verzorgers of familie van cliënten en met buurtbewoners. Bewegingsagogen kunnen ook betrokken zijn in sportprojecten voor personeel van de organisatie of voor bijvoorbeeld buurtbewoners, familie of eenmalige activiteiten voor cliënten. Rol en verantwoordelijkheden
De bewegingsagoog is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van bewegingsagogisch plannen en voor de kwaliteit ervan. Hij draagt de verantwoordelijkheid voor het zelfstandig plannen en uitvoeren van sport-en bewegingsactiviteiten en voor het interpreteren van de effecten. Hij is verantwoordelijk voor gepaste en effectieve begeleiding van de cliënt tijdens de uitvoering en voor het waarborgen van optimale veiligheid. Hij is mede verantwoordelijk voor de samenwerking binnen het (multidisciplinaire) team en draagt, samen met zijn leidinggevende, verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van de eigen beroepscompetenties. De bewegingsagoog heeft een begeleidende en stimulerende rol naar cliënten. Hij heeft een initiërende rol in het opzetten, uitvoeren en evalueren van sport- en bewegingsprojecten binnen de eigen sport- en bewegingsorganisatie (SB-organisatie) of binnen sport- en bewegingsprojecten waar de eigen SB-organisatie bij betrokken is. Binnen die projecten stuurt hij vrijwilligers/medewerkers en stagiairs aan en ondersteunt en begeleidt hen. De bewegingsagoog is verantwoording verschuldigd aan zijn leidinggevende.
Complexiteit
BCP Bewegingsagoog juli 2007
De bewegingsagoog werkt veelal volgens standaardprocedures en plant en voert combinaties van (standaard)procedures uit. Ook kan hij procedures bedenken. Complicerende factoren zijn: - De doelgroep bestaat vaak uit individuen met specifieke en complexe problematiek die niet alleen op bewegingsgebied liggen, maar ook op cognitief, sociaalaffectief en/of psychisch gebied; - Omgaan met agressie; - Voortdurend overleg en afstemming met verschillende disciplines;
14
-
Beperkte mogelijkheden op het gebied van middelen en accommodatie; Regulier werk combineren met inzet in projecten; Conflicterende belangen binnen de organisatie; Balans tussen de eigen belasting en belastbaarheid (psychisch en fysiek). Niet altijd terug kunnen vallen op deskundige leidinggevende.
Typerende beroepshouding
De bewegingsagoog werkt intensief met mensen met specifieke en complexe problematiek die op bewegingsgebied kan liggen, maar ook op cognitief, psychisch en sociaalaffectief gebied. Dit vraagt om een groot empathisch vermogen en een flexibele attitude. Bij het aanbieden van sport- en bewegingsactiviteiten of bewegingservaringen is een grote mate van oplettendheid nodig. De bewegingsagoog moet signalen oppikken van individuele cliënten en vanuit de groep. Ook moet hij continue alert zijn op signalen dat de veiligheid in het gedrang kan komen. Doen zich incidenten voor, dan moet hij een juiste inschatting kunnen maken en zijn verantwoordelijkheid nemen. De bewegingsagoog beschikt over sterke sociale en communicatieve vaardigheden en is zeer integer. Hij moet ook op een goede manier met agressie om kunnen gaan. Geduld en doorzettingsvermogen zijn vereist bij de begeleiding van cliënten. Daarnaast moet de bewegingsagoog systematisch, planmatig en ordelijk kunnen werken. Het werk van de bewegingsagoog betekent een veelvuldige confrontatie met zware problematiek en heftige emoties van cliënten. Dat vraagt van de bewegingsagoog dat hij daar op in moet kunnen spelen maar anderzijds dat hij ook zijn grenzen kan aangeven en de juiste afstand en nabijheid kan hanteren. De bewegingsagoog is in staat om doelen te behalen met beperkte mogelijkheden op het gebied van middelen en accommodatie. Dit vraagt creativiteit. Heel belangrijk in het werk is het functioneren in een team en het aangaan en onderhouden van contacten binnen en buiten de organisatie. De verschillende partijen kunnen verschillende visies, verwachtingen of belangen hebben. De bewegingsagoog moet dus goed kunnen samenwerken maar uiteindelijk ook beslissingen nemen en die verantwoorden. Het is belangrijk dat de bewegingsagoog een betrokken houding heeft naar cliënten en collega’s, op zijn eigen gedrag kan reflecteren en zich openstelt voor feedback van anderen.
Loopbaanmogelijkheden
Mensen die net van een opleiding komen, hebben over het algemeen nog niet de competenties om als vakvolwassen bewegingsagoog op te treden. Praktijkervaring opdoen, en het ontwikkelen van houding en vaardigheden maken een beginnend beroepskracht binnen enkele jaren tot een vakvolwassen bewegingsagoog. Een hbo-opleiding Bewegingsagogie of doorgroei binnen de organisatie biedt kansen om meer betrokken te raken bij het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan. Door een (deeltijd) hbo-opleiding Psychomotorische therapie te volgen kan de bewegingsagoog zich ontwikkelen tot Psychomotorisch therapeut. Via de hbo-opleiding tot fysiotherapie kan de bewegingsagoog zich meer op de medische kant richten en als fysiotherapeut aan de slag gaan. Om leidinggevende taken uit te voeren, is steeds vaker een opleiding of
BCP Bewegingsagoog juli 2007
15
bij- of nascholing op managementgebied nodig. Uit onderzoek is gebleken dat er steeds minder leidinggevende bewegingsagogie zijn. Bewegingsagogen ontvangen steeds meer leiding van managers die multidisciplinaire teams aansturen. Bewegingsagogen kunnen zich bijscholen op het gebied van gedragsmatig trainen, zich specialiseren in een doelgroep met een bepaalde diagnose, bijvoorbeeld cliënten met chronische pijn of ze kunnen zich richten op arbeidsgerelateerde beperkingen, in het kader van reïntegratie.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
16
4. Overzicht van kerntaken en werkprocessen Kerntaken
Werkprocessen
1. Bijdragen aan het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan. 1. Doet een intake. 2. Rapporteert aan het multidisciplinair team. 3. Voert overleg met het multidisciplinair team. 2. Ontwikkelen van een bewegingsagogisch plan. 1. 2. 3. 4.
Brengt de beginsituatie in kaart. Bepaalt de doelstellingen. Selecteert of ontwikkelt bewegingsagogische activiteiten. Stelt het bewegingsagogisch plan op.
1. 2. 3. 4. 5.
Bereidt bewegingsagogische activiteiten voor. Biedt bewegingsagogische activiteiten aan. Begeleidt cliënten. Evalueert proces en resultaat en rapporteert hierover. Begeleidt cliënten naar een actieve leefstijl en/of sport- en bewegingsactiviteiten.
1. 2. 3. 4.
Stelt een projectplan op. Bereidt het project voor. Coördineert de uitvoering van het project. Stelt een eindrapportage op.
3. Organiseren en aanbieden van bewegingsagogische activiteiten.
4. Coördineren van sport- en bewegingsprojecten.
5. Uitvoeren van organisatiegebonden taken. 1. Houdt de voorraad van te gebruiken materialen en middelen op peil. 2. Draagt zorg voor materialen, middelen en accommodatie. 3. Past EHBSO en reanimatie toe. 4. Begeleidt stagiairs in het eigen vakgebied. 5. Onderhoudt contacten met familie/begeleiders/verzorgers. 6. Onderhoudt een netwerk van relevante organisaties en personen. 7. Houdt een eigen administratie bij. 6. Uitvoeren van professiegebonden taken. 1. Ontwikkelt eigen beroepscompetenties. 2. Draagt bij aan de ontwikkeling van de eigen organisatie of werkeenheid. 3. Bewaakt de eigen gezondheid.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
17
5. Beschrijving van de kerntaken In dit hoofdstuk zijn de verschillende kerntaken en werkprocessen van de Bewegingsagoog beschreven. 5.1 Kerntaak 1 Bijdragen aan het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan. Kerntaak 1 Bijdragen aan het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan.
Werkprocessen bij kerntaak 1
Beschrijving kerntaak: De bewegingsagoog doet de intake. Hij kiest of ontwerpt instrumenten die hij kan inzetten bij de intake. Hij voert een intakegesprek, observeert, neemt eventueel tests af en verzamelt informatie over de cliënt of de doelgroep en trekt conclusies.
1.
Doet een intake.
De bewegingsagoog doet verslag van zijn bevindingen in de intake. Hij beschrijft de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt(en) op bewegingsgebied en rapporteert hierover aan het multidisciplinair team.
2.
Rapporteert aan het multidisciplinair team.
De bewegingsagoog voert overleg met het disciplinair team. Hij licht de eigen bevindingen toe en brengt de eigen deskundigheid in.
3.
Voert overleg met het multidisciplinair team.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
18
5.2 Kerntaak 2 Ontwikkelen van een bewegingsagogisch plan. Kerntaak 2 Ontwikkelen van een bewegingsagogisch plan.
Werkprocessen bij kerntaak 2
Beschrijving kerntaak:
De bewegingsagoog brengt de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt(en) in kaart, overlegt met verschillende disciplines, verdiept zich in de belevingswereld van de cliënt(en) en trekt conclusies op basis hiervan voor het eigen handelen. Hij herkent en interpreteert wensen, behoeften en hulpvragen van de cliënt(en) en herkent ziektebeelden, stelt de beginsituatie vast en maakt een verslag. De bewegingsagoog bepaalt in overleg met de cliënt en met het multidisciplinair team de hulpvraag en de concrete doelstellingen voor het bewegingsagogisch plan. Hij doet dit op basis van gegevens van de beginsituatie, van andere disciplines en de gegevens uit het multidisciplinaire (behandel)plan.
De bewegingsagoog selecteert of ontwikkelt bewegingsagogische activiteiten. Hij bepaalt een passende bewegingsagogische strategie en maakt vanuit de doelstellingen een keuze uit bewegingsagogische activiteiten, passend bij de mogelijkheden, problematiek en wensen van de cliënt. Eventueel past hij de activiteiten aan of ontwerpt nieuwe activiteiten. De bewegingsagoog stelt het bewegingsagogisch plan op door de doelstellingen, de inhoud, organisatie, klimaat, methodiek en didactische werkvormen te beschrijven evenals de evaluatiemethode. Hij neemt deel aan het overleg van het multidisciplinaire behandelteam en stelt aan de hand van deze bespreking het bewegingsagogisch plan eventueel bij.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
19
1.
Brengt de beginsituatie in kaart.
2.
Bepaalt de doelstellingen.
3.
Selecteert of ontwikkelt bewegingsagogische activiteiten.
4.
Stelt het bewegingsagogisch plan op.
5.3 Kerntaak 3 Organiseren en uitvoeren van bewegingsagogische activiteiten. Kerntaak 3 Organiseren en aanbieden van bewegingsagogische activiteiten.
Werkprocessen bij kerntaak 3
Beschrijving kerntaak:
De bewegingsagoog bereidt sport- en bewegingsactiviteiten zoals beschreven in het bewegingsagogisch plan voor. Hij regelt de randvoorwaarden, controleert de te gebruiken ruimte op hygiëne en veiligheid en richt de sport- en bewegingssituatie in met benodigde materialen en middelen. De bewegingsagoog biedt agogische sport- en bewegingsactiviteiten aan. Hij geeft uitleg en instructie en geeft feedback op de uitvoeringswijze. Hij maakt gebruik van de mogelijkheden die de accommodatie biedt en hanteert media en middelen. Hij past indien nodig bewegingssituaties aan en schakelt indien nodig andere disciplines in. Bij een groep maakt hij gebruik van de groepsdynamica. Hij past zijn begeleiding, instructie, methodiek en materiaal binnen de groep aan, aan de individuele cliënt. De bewegingsagoog draagt zorg voor de voortgang van de activiteit, biedt structuur en ziet erop toe dat de activiteit volgens plan verloopt. De bewegingsagoog begeleidt cliënten. Hij informeert de cliënt over onder andere de doelstelling en voortgang van het bewegingsagogisch plan. Hij werkt methodisch en past de methodiek aan aan de cliënt of de groep cliënten. Hij stemt zijn gedrag, communicatie en omgangsvormen af op de groep of de individuele cliënt. Hij voert gesprekken met de cliënt en beïnvloedt zijn gedrag met het oog op de doelstellingen. Hij hanteert afstand en nabijheid in de relatie tot groep of de individuele cliënt. Hij past gesprekstechnieken toe en speelt indien van toepassing in op het groepsproces. Hij is alert op signalen die de individuele cliënten afgeven en past zijn handelen daarop aan. Hij bewaakt continue de fysieke en emotionele veiligheid van de cliënt. Hij treedt deëscalerend op als er sprake is van agressie. De bewegingagoog adviseert cliënten over voortzetting van het beoefenen en ontwikkelen van sporten bewegingsactiviteiten. Hij bekijkt samen met de cliënt de sport- en bewegingsmogelijkheden die zowel fysiek als praktisch tot de mogelijkheden behoren. Hij verwijst door naar relevante personen of organisaties. In sommige gevallen begeleidt hij de cliënt bij het ondernemen van stappen om na de behandeling of buiten de bewegingsagogische activiteiten om, sport- en bewegingsactiviteiten te ondernemen en/of een actieve levensstijl te ontwikkelen. De bewegingsagoog evalueert proces en resultaat van de activiteiten en rapporteert hierover. Hij observeert en interpreteert tijdens de uitvoering van bewegingsagogische activiteiten het functioneren van de cliënt of de groep cliënten in relatie tot de gestelde doelen. Hij evalueert indien
BCP Bewegingsagoog juli 2007
20
1.
Bereidt bewegingsagogische activiteiten voor.
2.
Biedt bewegingsagogische activiteiten aan.
3.
4.
Begeleidt cliënten.
Begeleidt cliënten naar een actieve leefstijl en/of sport- en bewegingsactiviteiten.
5.
Evalueert proces en resultaat en rapporteert hierover.
mogelijk met de cliënt of groep cliënten. Hij rapporteert evaluatiegegevens mondeling en schriftelijk aan teamleden en andere disciplines, bespreekt de evaluatiegegevens met hen en bepaalt in overleg welke vervolgacties nodig zijn. Toelichting: De bewegingsagoog moet in staat zijn cliënten te ondersteunen bij een breed scala van sport-, spel en andere bewegingsactiviteiten of bewegingservaringen. Sporten die veel worden inzet voor bewegingsagogische doelen en waar de bewegingsagoog goed in thuis moet zijn binnen bijna iedere context, zijn zaalsporten, fitness, zwemmen en buitenactiviteiten.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
21
5.4 Kerntaak 4 Coördineren van sport- en bewegingsprojecten. Kerntaak 4 Coördineren van sport- en bewegingsprojecten.
Werkprocessen bij kerntaak 4
Beschrijving kerntaak:
De bewegingsagoog stelt een projectplan op voor een sport- en bewegingsproject. Hij onderzoekt en analyseert de vraag van de opdrachtgever en stelt op basis daarvan het projectplan op of levert een bijdrage aan het projectplan. Hij brengt daartoe de randvoorwaarden van het project in kaart, formuleert projectdoelen, projectorganisatie, productdefinitie, activiteiten en taken en verantwoordelijkheden van projectleden en bepaalt de evaluatiemethode. Hij zoekt mogelijkheden om de kosten zoveel mogelijk te beperken. Hij legt en onderhoudt interne en externe contacten die relevant zijn voor het project en creëert een draagvlak voor het projectplan. Hij bespreekt de voortgang en eventuele knelpunten met betrokkenen en met de opdrachtgever en stelt het plan naar aanleiding daarvan bij. De bewegingsagoog bereidt het project voor. Hij werft en/of selecteert vrijwilligers/medewerkers. Hij geeft leiding, verdeelt taken en verantwoordelijkheden, zit overleggen en vergaderingen voor, verzorgt eventuele pr en begeleidt het samenwerkingsproces door deelnemende partijen te informeren en te instrueren. Hij bewaakt de planning en draagt zelf actief bij aan de realisatie/invulling van de randvoorwaarden. Hij bewaakt een toegekend budget of begroting en houdt een eigen administratie bij. Hij bespreekt de voortgang en eventuele knelpunten met betrokkenen en met de opdrachtgever en speelt in op feedback of veranderde omstandigheden. De bewegingsagoog coördineert de uivoering van het sport- en bewegingsproject. Hij geeft leiding aan medewerkers/vrijwilligers, hij instrueert medewerkers/vrijwilligers en deelnemers, biedt ondersteuning bij de uitvoering, bewaakt de voortgang en stuurt bij indien nodig. Hij rapporteert aan de opdrachtgever. De bewegingsagoog kan ook bepaalde delen van sport- en bewegingsprojecten uitvoeren. De bewegingsagoog stelt een eindrapportage op. Hij verzamelt daartoe evaluatiegegevens, analyseert deze, trekt conclusies, doet aanbevelingen en bespreekt dit met de opdrachtgever. Hij bespreekt met zijn leidinggevende het eigen functioneren in het project, benoemt persoonlijke leerpunten en bespreekt de aanpak om aan die leerpunten te werken.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
22
1.
Stelt een projectplan op.
2.
Bereidt het project voor.
3.
Coördineert de uitvoering van het project.
4.
Stelt een eindrapportage op.
5.5 Kerntaak 5 Uitvoeren van organisatiegebonden taken. Kerntaak 5 Uitvoeren van organisatiegebonden taken.
Werkprocessen bij kerntaak 5
Beschrijving kerntaak:
De bewegingsagoog houdt de voorraad van te gebruiken materialen en middelen op peil. Hij controleert regelmatig of er nog voldoende bruikbare materialen en middelen op voorraad zijn en plaatst bestellingen of geeft de bestelling door wanneer dit niet het geval is. Hij bewaakt het budget voor de materialen.
1.
De bewegingsagoog draagt zorg voor materialen, middelen en accommodatie. Hij ziet toe op zorgvuldig en verantwoord gebruik van materialen, middelen en accommodatie. Hij pleegt basisonderhoud of geeft daartoe opdracht en controleert materialen, middelen en accommodatie op hygiëne en veiligheid. Hij verhelpt kleine mankementen en signaleert wanneer grote reparaties of groot onderhoud nodig is. Hij geeft dit door aan de verantwoordelijke functionaris.
2.
De bewegingsagoog past EHBSO (Eerste Hulp Bij SportOngelukken) en reanimatie toe indien nodig. Hij treedt handelend op wanneer een cliënt of andere betrokkene letsel oploopt of onwel wordt. Hij schakelt eventueel de benodigde hulp in. Indien van toepassing geeft hij advies aan de cliënt over al dan niet verder sporten. In alle gevallen meldt hij wat is voorgevallen aan de verantwoordelijke functionaris.
3.
Past EHBSO en reanimatie toe.
4.
Begeleidt stagiairs in het eigen
5.
Onderhoudt contacten met
De bewegingsagoog begeleidt stagiairs in het eigen vakgebied. Hij demonstreert hoe taken worden uitgevoerd, geeft de stagiair feedback, bepreekt leerpunten en draagt kennis en ervaring over. De bewegingsagoog onderhoudt contacten met familie/verzorgers/begeleiders. Hij rapporteert over de voortgang van de cliënt, geeft informatie en advies over omgang met de cliënt en beantwoordt vragen, met inachtneming van de privacy van de cliënt. De bewegingsagoog onderhoudt een netwerk van relevante organisaties en personen. De bewegingsagoog legt actief contact met relevante personen en organisaties en onderhoudt deze contacten. Hij deelt kennis en ervaring met personen van andere organisaties en representeert de eigen organisatie in commissies, werkgroepen of overleggen. De bewegingsagoog houdt een eigen administratie bij. Hij registreert relevante gegevens op een systematische manier, met behulp van in de organisatie gebruikelijke registratiehulpmiddelen, zoals softwarepakketten, lijsten of rapportage-formats.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
23
Houdt de voorraad van te gebruiken materialen en middelen op peil.
Draagt zorg voor materialen, middelen en accommodatie.
vakgebied. familie/begeleiders/verzorgers.
6.
Onderhoudt een netwerk van relevante organisaties en personen.
7.
Houdt een eigen administratie bij.
5.6 Kerntaak 6 Uitvoeren van professiegebonden taken. Kerntaak 6 Uitvoeren van professiegebonden taken.
Werkprocessen bij kerntaak 6
Beschrijving kerntaak: De bewegingsagoog onderhoudt en ontwikkelt met ondersteuning van zijn leidinggevende, de eigen beroepscompetenties. Hij houdt zich op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het vakgebied door
1.
Ontwikkelt eigen beroepscompetenties.
middel van vakliteratuur, cursussen, congressen en symposia en past ontwikkelingen zo mogelijk toe in de bewegingsactiviteiten. Hij ontwikkelt een visie op het vak en reflecteert op het eigen beroepsmatig handelen, met zijn leidinggevende en met collega’s. Hij werkt gericht aan verbeterpunten. De bewegingsagoog draagt bij aan de ontwikkeling van de eigen organisatie of werkeenheid. Hij neemt actief deel aan overleg waarin afspraken worden gemaakt over de uitvoering van het beleid. Hij houdt ontwikkelingen bij en vertaalt deze naar de dagelijkse werkpraktijk. Hij levert een bijdrage aan het ontwikkelen van procedures en protocollen rond het bewegingsagogische activiteitenaanbod. Hij levert input voor beleidsplan. Hij handelt binnen de beleidskaders van de eigen organisatie en draagt het beleid uit. Hij is representatief en draagt bij aan een positief imago van de eigen organisatie. Hij denkt mee over kwaliteitsbeleid en bewaakt de kwaliteit van het eigen werk. Hij zoekt de samenwerking met anderen in de organisatie, geeft en vraagt feedback aan collega’s en deelt kennis en ervaring en levert een bijdrage aan een productieve en prettige samenwerking in het team. De bewegingsagoog komt op voor zijn eigen belangen en bewaakt de balans tussen werk en privé. Hij voorkomt overbelasting in het werk en verhoogt de eigen belastbaarheid door zijn fysieke conditie op peil te houden. Hij schakelt indien nodig, hulp in bij problemen op het werk.
BCP Bewegingsagoog juli 2007
24
2.
Draagt bij aan de ontwikkeling van de eigen organisatie of werkeenheid.
3.
Bewaakt de eigen gezondheid.
U
Omgaan met verandering en aanpassen
T
Instructies en procedures opvolgen
S
Kwaliteit leveren
R
Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
Q
Plannen en organiseren
P
Leren
O
Creëren en innoveren
M N
Onderzoeken
25
V
Met druk en tegenslag omgaan
X
W
Gedrevenheid en ambitie tonen
X
Y X
Ondernemend en commercieel handelen
K
Vakdeskundigheid toepassen
J
Formuleren en rapporteren
I
Presenteren
H
Overtuigen en beïnvloeden
G
Relaties bouwen en netwerken
F
Ethisch en integer handelen
E
Samenwerken en overleggen
D
Aandacht en begrip tonen
C
Begeleiden Aansturen Beslissen en activiteiten initiëren
X X
BCP Bewegingsagoog juli 2007
1.3
Rapporteert aan het multidisciplinair team. Voert overleg met het multidisciplinair team. 1.2
X
Doet een intake. 1.1
Werkprocessen
X
X
X
X
X
X
L
Materialen en middelen inzetten
B
X
Analyseren
A
Competenties Kerntaak 1. Bijdragen aan het multidisciplinair behandelof begeleidingsplan.
6.1 Proces-competentie-matrix kerntaak 1 Bijdragen aan het multidisciplinair behandel- of begeleidingsplan.
6. Totaal overzicht proces-competentie-matrices
Bedrijfsmatig handelen
W
Gedrevenheid en ambitie tonen
V
Met druk en tegenslag omgaan
U
Omgaan met verandering en aanpassen
T
Instructies en procedures opvolgen
S
Kwaliteit leveren
R
Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
Q
Plannen en organiseren
P
Leren
O
Creëren en innoveren
M N
Onderzoeken
X
26
X
X
X
X
X
X
Y X
Ondernemend en commercieel handelen
H
Overtuigen en beïnvloeden
G
Relaties bouwen en netwerken
F
Ethisch en integer handelen
E
Samenwerken en overleggen
D
Aandacht en begrip tonen
C
Begeleiden Aansturen Beslissen en activiteiten initiëren
X
X
X
BCP Bewegingsagoog juli 2007
2.4
2.3
2.2
Brengt de beginsituatie in kaart. Bepaalt de doelstellingen. Selecteert of ontwikkelt bewegingsagogische activiteiten. Stelt het bewegingsagogisch plan op. 2.1
Werkprocessen
X
X
X
X
X
X
X
X
I
Presenteren
X
J
Formuleren en rapporteren
X
K
Vakdeskundigheid toepassen
X
L
Materialen en middelen inzetten
B
X
Analyseren
A
Competenties Kerntaak 2. Ontwikkelen van een bewegingsagogisch plan.
6.2 Proces-competentie-matrix kerntaak 2 Organiseren en uitvoeren van bewegingsagogische activiteiten.
Bedrijfsmatig handelen
6.3 Proces-competentie-matrix kerntaak 3 Organiseren en aanbieden van bewegingsagogische activiteiten.
V
W
X
Y Analyseren
Creëren en innoveren
Leren
Kwaliteit leveren
Instructies en procedures opvolgen
Omgaan met verandering en aanpassen
Met druk en tegenslag omgaan
Gedrevenheid en ambitie tonen
Ondernemend en commercieel handelen
Bedrijfsmatig handelen
F
G
H
I
J
K
L Aansturen
Begeleiden
Aandacht en begrip tonen
Samenwerken en overleggen
Ethisch en integer handelen
Relaties bouwen en netwerken
Overtuigen en beïnvloeden
Presenteren
Formuleren en rapporteren
Vakdeskundigheid toepassen
Materialen en middelen inzetten
X
Onderzoeken
E
X X
X X
X X X X X
X
X
Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
U Plannen en organiseren
T D
27 BCP Bewegingsagoog juli 2007
S C Beslissen en activiteiten initiëren
3.5
R B
X X X
X X X X X
Q
X
3.2
Begeleidt cliënten naar een actieve leefstijl en/of sport- en bewegingsactiviteiten. Evalueert proces en resultaat en rapporteert hierover. 3.4
P
X
X
X X X X
O A
Werkprocessen
X X
3.3
M N
X X
Bereidt bewegingsagogische activiteiten voor. Voert bewegingsagogische activiteiten uit. Begeleidt cliënten 3.1
Competenties Kerntaak 3. Organiseren en uitvoeren van bewegingsagogische activiteiten.
W
Gedrevenheid en ambitie tonen
V
Met druk en tegenslag omgaan
U
Omgaan met verandering en aanpassen
T
Instructies en procedures opvolgen
S
Kwaliteit leveren
R
Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
Q
Plannen en organiseren
P
Leren
O
Creëren en innoveren
M N
Onderzoeken
X
K
Vakdeskundigheid toepassen
J
Formuleren en rapporteren
I
Presenteren
H
Overtuigen en beïnvloeden
G
Relaties bouwen en netwerken
F
Ethisch en integer handelen
E
Samenwerken en overleggen
D
Aandacht en begrip tonen
C
Begeleiden Aansturen Beslissen en activiteiten initiëren
X
X X X X
Coördineert de uitvoering van het project. Stelt een eindrapportage op. 4.3
BCP Bewegingsagoog juli 2007
Bereidt het project voor. 4.2
4.4
Stelt een projectplan op. 4.1
Werkprocessen
X
X
X
X
X
X
X
X
L
Materialen en middelen inzetten
B
X
Analyseren
X
28
X
X
X
X
X
X
Y X
Ondernemend en commercieel handelen
A
Competenties Kerntaak 4. Coördineren van sport- en bewegingsprojecten.
6.4 Proces-competentie-matrix kerntaak 4 Coördineren van sport- en bewegingsprojecten.
Bedrijfsmatig handelen
6.5 Proces-competentie-matrix kerntaak 5 Uitvoeren van organisatiegebonden taken.
Kerntaak 5. Uitvoeren van organisatiegebonden taken.
Competenties Aandacht en begrip tonen
Samenwerken en overleggen
Ethisch en integer handelen
Relaties bouwen en netwerken
Overtuigen en beïnvloeden
Presenteren
Formuleren en rapporteren
5.3 5.4 5.5
5.6
5.7
BCP Bewegingsagoog juli 2007
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y Bedrijfsmatig handelen
Begeleiden
5.2
Houdt de voorraad van te gebruiken materialen en middelen op peil. Draagt zorg voor materialen, middelen en accommodatie. Past EHBSO en reanimatie toe. Begeleidt stagiairs in het eigen vakgebied. Onderhoudt contacten met familie/begeleiders/ verzorgers. Onderhoudt een netwerk van relevante organisaties en personen. Houdt een eigen administratie bij.
P
Ondernemend en commercieel handelen
Aansturen
5.1
O
Gedrevenheid en ambitie tonen
Beslissen en activiteiten initiëren
Werkprocessen
M N
Met druk en tegenslag omgaan
L
Omgaan met verandering en aanpassen
K
Instructies en procedures opvolgen
J
Kwaliteit leveren
I
Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
H
Plannen en organiseren
G
Leren
F
Creëren en innoveren
E
Onderzoeken
D
Analyseren
C
Materialen en middelen inzetten
B
Vakdeskundigheid toepassen
A
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
29
W
Gedrevenheid en ambitie tonen
V
Met druk en tegenslag omgaan
U
Omgaan met verandering en aanpassen
T
Instructies en procedures opvolgen
S
Kwaliteit leveren
R
Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten
Q
Plannen en organiseren
P
Leren
O
Creëren en innoveren
M N
Onderzoeken
30
X
X
X
X
X
Y X
Ondernemend en commercieel handelen
K
Vakdeskundigheid toepassen
J
Formuleren en rapporteren
I
Presenteren
H
Overtuigen en beïnvloeden
G
Relaties bouwen en netwerken
F
Ethisch en integer handelen
E
Samenwerken en overleggen
D
Aandacht en begrip tonen
C
Begeleiden Aansturen Beslissen en activiteiten initiëren
X
6.3
BCP Bewegingsagoog juli 2007
X
6.2
Ontwikkelt eigen beroepscompetenties. Draagt bij aan de ontwikkeling van de eigen organisatie of werkeenheid. Bewaakt de eigen gezondheid. 6.1
Werkprocessen
X
X
X
X
X
X
L
Materialen en middelen inzetten
B
Analyseren
A
Competenties Kerntaak 6. Uitvoeren van professiegebonden taken.
6.6 Proces-competentie-matrix kerntaak 6 Uitvoeren van professiegebonden taken.
Bedrijfsmatig handelen
7. Toelichting op het Competentiemodel Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven Het Competentiemodel Kenniscentra Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven Powered by SHL bestaat uit een 25-tal competenties. Het intellectuele eigendomsrecht over het competentiemodel ligt bij SHL Group plc. Toelichting op de gekozen competenties in het BCP-Bewegingsagoog De onderstaande competenties zijn gekozen in dit beroepscompetentieprofiel. Hieronder staat een korte uitleg van de gekozen competenties. A. Beslissen en activiteiten initiëren
B. Aansturen
C. Begeleiden
D. Aandacht en begrip tonen
E. Samenwerken en overleggen
F. Ethisch en integer handelen
G. Relaties bouwen en netwerken
H. Overtuigen en beïnvloeden
BCP Bewegingsagoog juli 2007
De bewegingsagoog neemt tijdig en duidelijk de nodige (lastige) beslissingen. Hij initieert zelfstandig de nodige acties en activiteiten en toont vertrouwen in de eigen beslissingen en keuzes en neemt daarvoor ook de verantwoordelijkheid op zich. De bewegingsagoog geeft duidelijk richting aan anderen door het stellen van doelen en prioriteiten. Hij geeft instructies en aanwijzingen, oefent daarbij het nodige gezag uit en controleert of mensen zich houden aan de gemaakte afspraken en richtlijnen en onderneemt zo nodig actie. Hij delegeert op effectieve en duidelijke wijze taken, verantwoordelijkheden en/of bevoegdheden aan anderen en maakt daarbij goed gebruik van de aanwezige verschillen en variatie binnen een groep. De bewegingsagoog coacht, adviseert en/of motiveert anderen gericht in het bereiken van doelen en/of het uitvoeren van taken en opdrachten. Hij zet anderen er toe aan resultaten te realiseren en problemen (zelfstandig) op te lossen en ondersteunt anderen actief in hun ontwikkeling. De bewegingsagoog toont belangstelling en begrip voor de ideeën, opvattingen en emoties van anderen. Hij kan zich inleven in hun standpunten en gevoelens, luistert goed en laat voldoende verdraagzaamheid en welwillendheid zien. Hij toont gepaste bezorgdheid en steunt anderen wanneer die het moeilijk hebben. Hij laat zien ook zichzelf goed te kennen. De bewegingsagoog raadpleegt en betrekt anderen bij het nemen van beslissingen en/of het uitvoeren van taken. Hij overlegt tijdig en regelmatig met anderen en informeert hen voldoende. Hij stelt zich in de samenwerking openhartig en oprecht op en waardeert openlijk de bijdrage van anderen. Hij bevordert de samenwerking en de teamgeest in een groep en past zich waar nodig aan de groep aan. De bewegingsagoog toont zich integer en handelt consequent in lijn met de binnen de organisatie, (beroeps)groep en/of maatschappij geldende normen en waarden. Hij houdt rekening met de omgeving en respecteert verschillen tussen mensen. De bewegingsagoog investeert actief in het opbouwen van goede werkrelaties. Hij legt – op verschillende niveaus –makkelijk contact en vindt vlot aansluiting. Hij onderhoudt actief het eigen relatienetwerk en maakt er indien nodig goed gebruik van. Hij zet zich er voor in ook bij moeilijkheden de relatie goed te houden. De bewegingsagoog maakt in het contact een krachtige, positieve indruk. Hij komt actief met ideeën en meningen naar voren en zorgt voor een onderbouwing met steekhoudende argumenten. Hij overtuigt en beïnvloedt ook op het emotionele vlak en geeft duidelijk en krachtig inhoud en sturing aan een gesprek, discussie en/of onderhandeling. Hij streeft naar overeenstemming over en draagvlak
31
I. Presenteren
J. Formuleren en rapporteren
K. Vakdeskundigheid toepassen
L. Materialen en middelen inzetten
M. Analyseren
N. Onderzoeken
P. Leren
Q. Plannen en organiseren
R. Op de behoeften en verwachtingen van de “klant” richten
S. Kwaliteit leveren
T. Instructies en procedures opvolgen
BCP Bewegingsagoog juli 2007
voor de uitkomst. De bewegingsagoog weet in het contact zaken duidelijk, begrijpelijk en correct uit te leggen en toe te lichten. Hij stelt zich in het contact innemend en zelfbewust op, communiceert kernachtig en straalt betrouwbaarheid en deskundigheid uit. Hij weet zaken op een enthousiaste en inspirerende wijze te brengen en maakt in het contact met anderen effectief gebruik van humor. Hij speelt goed in op toehoorders / toeschouwers en stemt de stijl van presenteren daarop af. De bewegingsagoog rapporteert nauwkeurig en volledig en brengt een logische, heldere structuur aan in rapportages. Hij formuleert vlot en bondig, hanteert correcte spelling en grammatica en presenteert informatie op een aantrekkelijke en boeiende wijze. Hij stemt zichzelf goed af op de ontvanger(s). De bewegingsagoog wendt de specifiek voor het vak benodigde mentale, manuele en/of fysieke vermogens op een adequate wijze aan. Hij weet op basis van het eigen vakkundig inzicht vraagstukken en problemen op te lossen. De bewegingsagoog kiest de voor de taak of het probleem meest geschikte materialen en middelen. Hij gebruikt deze materialen en middelen op doeltreffende en doelmatige wijze. Hij draagt goed zorg voor de aanwezige materialen en middelen. De bewegingsagoog controleert gegevens en aannames kritisch en zorgvuldig. Hij brengt hier structuur in aan, analyseert gegevens grondig, scheidt hoofd- van bijzaken en legt de nodige verbanden. Hij genereert (nieuwe) informatie uit gegevens en komt op basis van een systematische analyse tot conclusies en/of oplossingen voor (complexe) problemen. De bewegingsagoog zoekt en verzamelt actief en uitgebreid nieuwe informatie voor het oplossen van vraagstukken en problemen. Hij raadpleegt verschillende (informatie)bronnen, bekijkt zaken, vraagstukken en problemen vanuit meerdere invalshoeken en staat open voor nieuwe informatie. Zorgt er zelf actief voor de eigen vakkennis en –vaardigheden goed bij te houden en onderneemt indien nodig stappen om deze verder te ontwikkelen; leert van fouten en feedback; werkt actief en systematisch aan de eigen ontwikkeling en ontplooiing. De bewegingsagoog formuleert voor het werk/activiteiten duidelijke, concrete en uitdagende doelen en prioriteiten. Hij plant en organiseert activiteiten doelmatig en doeltreffend, hij regelt adequaat de benodigde mensen en middelen en bewaakt nauwgezet het halen van de gestelde doelen en deadlines. De bewegingsagoog achterhaalt actief de behoeften en verwachtingen van interne en/of externe klanten. Hij probeert hier zoveel als mogelijk bij aan te sluiten. Hij stelt zich klantgericht op, houdt de tevredenheid van de “klanten” goed in de gaten en onderneemt zonodig actie. De bewegingagoog formuleert duidelijke kwaliteitsnormen waaraan het eigen werk moet voldoen. Hij is er sterk op gericht de afgesproken kwaliteit te halen. Hij voert hiervoor de taken consistent en systematisch uit en houdt nauwkeurig in de gaten of de afgesproken kwaliteitsniveaus gerealiseerd worden. De bewegingsagoog volgt instructies en aanwijzingen bereidwillig op. Hij houdt zich strikt aan de voorgeschreven (werk)procedures, toont zich gedisciplineerd en voert het werk uit conform de geldende
32
U. Omgaan met verandering en aanpassen
V. Met druk en tegenslag omgaan
Y. Bedrijfsmatig handelen
BCP Bewegingsagoog juli 2007
veiligheidsvoorschriften en wettelijke richtlijnen. De bewegingsagoog past het eigen gedrag snel en op positieve wijze aan veranderde omstandigheden aan. Hij staat welwillend ten opzichte van nieuwe ideeën en plannen en accepteert het dat zaken met zekere regelmaat veranderen. Hij kan onzekere en onduidelijke situaties goed aan en kan goed omgaan met diversiteit (tussen mensen). De bewegingsagoog blijft stabiel presteren onder druk of spanning en weet daarbij de eigen gevoelens voldoende onder controle te houden. Hij houdt een positieve kijk op zaken, ook bij grote druk of tegenslagen, hij gaat constructief om met kritiek, kent de eigen grenzen en geeft aan wanneer deze te vaak of te ver overschreden worden. De bewegingsagoog bewaart een gezond evenwicht tussen werk en privé. De bewegingsagoog handelt sterk kostenbewust, hij maakt steeds een goede afweging tussen de kosten en baten van een actie of besluit en toont het nodige financiële bewustzijn.
33