Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Sport en bewegen in de buurt Hoofdstuk 6 Caroline van Lindert
De overheid investeert via het programma Sport en Bewegen in de Buurt (SBB) fors in het stimuleren van passend sport- en beweegaanbod in de buurt voor iedere Nederlander. Uiteindelijk doel is dat meer mensen kunnen (gaan) sporten en bewegen. Dit jaar is rondom de SBB-thematiek een indrukwekkend aantal publicaties verschenen. Een flink aantal publicaties is het directe resultaat van evaluatietaken rondom het programma SBB. Andere publicaties voorzien in een behoefte aan meer kennis over processen, resultaten en effecten van ingezette programma’s en interventies, en de factoren die een rol spelen bij het bereiken van diverse doelgroepen. Programma SBB Najaar 2014 verscheen de Voortgangsrapportage Monitor Sport en Bewegen in de
Buurt 2014 (Van Lindert et al., 2014a). In de SBB Monitor worden diverse onderzoeken, monitoren en registraties gebundeld en op hoofdlijnen samengevat. Hieruit blijkt onder andere dat gemeenten, lokale sport- en beweegaanbieders en partners uit de sectoren zorg en welzijn elkaar steeds beter weten te vinden in het creëren van passend sport- en beweegaanbod. Dat past in de trend van decentralisatie van overheidstaken, waarbij lokaal ondernemerschap wordt gestimuleerd.
58
II Publicaties 59
FOTO: SONJA BOER
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
BMC (De Jong & Wajer, 2015) rapporteert jaarlijks over het aantal gerealiseerde formatieplaatsen buurtsportcoaches, de verdeling naar sectoren en de wijze waarop de cofinanciering is geregeld. Gemeenten reiken deze cijfers aan. Op 1 januari 2014 waren er 2.387 fte’s buurtsportcoaches. Daarmee komt het streven van 2.900 fte’s in 2016 binnen bereik. ZonMw heeft de verantwoordelijkheid om te rapporteren over de opbrengsten van de verschillende subsidierondes van de Sportimpuls. Over de laatste subsidieronde, van 2014, heeft ZonMw drie managementrapportages opgesteld (Nader, 2015a, 2015b; Durrani, 2015a). Verdeeld over drie typen aanvragen zijn er 208 projecten goedgekeurd en van start gegaan. In 2015 verscheen ook een management rapportage over de voortgang van de twintig projecten die in 2013 zijn gestart in het kader van de Sportimpuls Kinderen sportief op gewicht (KSG) (Durrani, 2015b). Uit de registraties heeft ZonMw opgemaakt dat de twintig projecten samen in totaal 2.193 deelnemers (kinderen) bereikten. Bij vijf projecten bleek dat de werving van de doelgroep als lastig wordt ervaren. Het contact met de interventie-eigenaar verloopt niet in alle projecten probleemloos. Het Mulier Instituut en Kennispraktijk voeren al een aantal jaren verdiepingsonderzoeken uit naar de Sportimpulsprojecten en naar de inzet van buurtsportcoaches en combinatiefunctionarissen. Dit leverde in 2014 een tweede verslag op van kwalitatief onderzoek onder projectleiders en samenwerkingspartners van projecten uit de eerste en tweede ronde van de Sportimpuls (Cevaal & Boers, 2014). Algemene conclusie is dat de meeste projecten volgens projecteigenaren naar planning verlopen en dat doelstellingen worden behaald. De (financiële) borging van de projecten blijkt echter nog een aandachtspunt. In 2014 verscheen de vierde rapportage over de inzet van buurtsportcoaches, gebaseerd op zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek onder buurtsportcoaches en betrokken organisaties in achttien gemeenten (Pulles et al., 2014). De onderzoekers wijzen erop dat er een nieuwe beroepsgroep is ontstaan en dat de regeling een bijdrage levert aan de professionalisering van de sportsector in temen van aanbod en kwaliteit. Voor het eerst is afgelopen najaar een serieuze poging gedaan om de effecten van de inzet van buurtsportcoaches op de sport- en beweegdeelname te onderzoeken. Dit naar aanleiding van kritische vragen in de Tweede Kamer (Van Lindert et al., 2014b). Uit deze ‘voorstudie’ kwam naar voren dat de gebruikte onderzoeksmethode van dosis-effectmetingen weliswaar werkt, maar dat de methode sterk afhankelijk is van de kwaliteit van de lokale data. In elf gemeenten was er geen sprake van een overtuigende samenhang tussen de inzet van de buurtsportcoaches en de sportdeelname. Bij twee gemeenten was die samenhang er wel: naarmate de inzet van de buurtsportcoach steeg nam ook de sportfrequentie van inwoners toe.
60
Om buurtsportcoaches beter te kunnen ondersteunen heeft NISB in het najaar van 2014 de wensen en behoeften van buurtsportcoaches gepeild (Van Groeningen, 2015). Buurtsportcoaches blijken vooral behoefte te hebben aan kennis over succesvol sport- en beweegaanbod of interventies en goede voorbeelden. Het bestaan van de Database effectieve interventies, die speciaal is opgezet om de kennis daarover te verspreiden, is echter niet bij alle buurtsportcoaches bekend. Lokale metingen Naast de landelijke onderzoeken lopen er ook veel lokale SBB-onderzoeksprojecten, zoals in Veghel (Beck, 2015), Rotterdam (Leijenhorst et al., 2014) en Utrecht (Van Rooijen & Smits, 2015). NISB heeft in Veghel gekeken naar de rol die buurtsportcoaches kuncliënten naar sport- en beweegaanbod. Professionals blijken in de dagelijkse praktijk aandacht te besteden aan (het belang van) sport en bewegen. Zij voelen zich capabel genoeg om het gesprek daarover aan te gaan, maar willen wel graag te rade kunnen gaan bij een sportcoach indien nodig. Professionals willen wel doorverwijzen, maar weten het aanbod niet goed te vinden. Dit zou met een sociale kaart op te lossen zijn. In Rotterdam is een nulmeting uitgevoerd naar de inzet van buurtsportcoaches, door middel van online vragenlijsten en interviews. Naar voren komt onder andere dat er in Rotterdam grote verschillen zijn in doelen, functieprofielen en startsituaties van buurtsportcoaches. De belangrijkste doelen waarop buurtsportcoaches worden ingezet zijn het verbeteren van het sport- en beweeggedrag en een gezonde leefstijl, sociale cohesie en maatschappelijke participatie van Rotterdammers. In Utrecht is kwalitatief en kwantitatief onderzoek uitgevoerd naar de bijdrage van de programma’s van de Stichting Harten voor Sport aan de sport- en beweegstimulering van de inwoners van Utrecht. Het onderzoek laat onder meer zien dat de buurtsportcoaches en beweegmakelaars van de stichting dicht bij de bewoners actief zijn, waardoor meer mensen met een drempel tot sport kunnen worden geholpen. Toch lijkt het erop dat niet-actieven met grote drempels in motivatie lastig zijn te vinden of te benaderen. Wel wordt aangegeven dat de stichting met laagdrempelig aanbod bijvoorbeeld bij buurtcentra de mensen bereikt die liever niet bij een sportvereniging willen sporten. Intermediairs uit de zorg zijn verder belangrijk voor de doorverwijzing van patiënten naar geschikt aanbod. De mogelijkheid tot doorverwijzing wordt positief gewaardeerd. Interventies Met het programma SBB wil het Rijk stimuleren dat bestaande sport- en beweeg interventies die al werken worden toegepast. Dit moet leiden tot een kwalitatieve verbetering van het sport- en beweegaanbod. Aanvragers van Sportimpulsprojecten moeten gebruikmaken van interventies die zijn opgenomen op de zogenaamde
61
II Publicaties
nen spelen om zorg- en welzijnsprofessionals te ondersteunen bij het doorverwijzen van
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Menukaart Sportimpuls. Deze interventies maken ook deel uit van het totaaloverzicht van Effectief Actief. Vanuit dit programma, dat in 2014 afliep, werden interventies ondersteund bij het verbeteren van hun kwaliteit en effectiviteit. Dit gebeurde volgens een erkenningstraject. Uit het eerdergenoemde verdiepingsonderzoek Sportimpuls (Cevaal & Boers, 2014) blijkt dat het gebruik van de Menukaart duidelijkheid geeft, maar ook wel als beperkend wordt ervaren. Projecteigenaren vinden het af en toe lastig de gekozen interventies te vertalen naar de soms complexe lokale situatie. Toch blijkt er over het algemeen, ook bij buurtsportcoaches (Van Groeningen, 2015), behoefte te zijn aan kennis over goed werkende interventies. RIVM Centrum Gezond Leven onderzocht in 2014 met Movisie en NISB het gebruik van erkende interventies. Erkende interventies blijken vaker te worden uitgevoerd dan niet-erkende interventies. Ook hier werden vraagtekens gezet bij het gebruik van een standaardinterventie. Meer kennis(verspreiding) over de voordelen van het gebruik van als effectief beoordeelde interventies wordt aanbevolen. Nivel (Ooms et al., 2015) evalueerde het hiervoor genoemde programma Effectief Actief. De evaluatie vond plaats langs vier deeltrajecten: verzamelen, valideren, verrijken en verspreiden van interventies. De auteurs concluderen dat het programma veel heeft opgeleverd, namelijk een landelijke beoordelings- en erkenningssystematiek, een online database met 122 erkende interventies en meer aandacht voor kwaliteit van interventies. Ook hier pleit men voor kennisverspreiding over de meerwaarde van het werken met interventies. De brochure Effectief Actief: 10 lokale
praktijkvoorbeelden over de inzet van erkende interventies (Sluis & Poiesz, 2015) is alvast een mooi instrument daarvoor. Het schoolpleinprogramma PLAYgrounds is zo’n voorbeeld van een erkende interventie, welke in de database van Effectief Actief is opgenomen. Aan deze interventie heeft Janssen (2014) haar proefschrift gewijd. Doel van het programma is kinderen in het lager onderwijs te stimuleren om te bewegen tijdens de pauze op het schoolplein om zo overgewicht als gevolg van inactiviteit tegen te gaan. Uit het onderzoek blijkt dat kinderen op interventiescholen inderdaad beter scoorden op de intensiteit van bewegen en op verschillende fitheidstesten dan controlescholen. Samenwerking Om sport en bewegen in de eigen buurt mogelijk te maken is samenwerking tussen organisaties uit de sport en andere sectoren van belang. Uit de verschillende rapportages over het programma SBB komt naar voren dat deze partijen elkaar steeds beter weten te vinden. Over de samenwerking tussen sport en het bedrijfsleven is echter nog weinig gerapporteerd. Sport & Zaken en NISB (2015a, 2015b) komen nu met een overzicht van tips voor bedrijven en voor sportaanbieders om deze samenwerking te bevorderen. Deekman (2014) gaat in op een op het oog minder voor de hand liggende
62
samenwerking, namelijk die tussen sport en cultuur. Dit terwijl samenwerking tussen culturele en sportorganisaties volgens Deekman tot creatieve en kansrijke verbindingen kan leiden en er vanuit beide sectoren een bijdrage kan worden geleverd aan maatschappelijke participatie van diverse doelgroepen in het sociale domein. De rapportage, met kennis, informatie, voorbeelden en succesverhalen, is bedoeld ter inspiratie. Doelgroepen Het Rijk streeft na dat er voor iedereen in de buurt een passend sport- en beweeg aanbod is, voor jong én oud. Scheerder et al. (2015) voerden onderzoek uit naar de positionering van senioren in het Vlaamse sportfederatielandschap. Dit onderzoek is ook voor Nederland relevant. De onderzoekers benadrukken dat het aandeel gene groep. Een gedifferentieerd sportaanbod met aandacht voor de verschillende wensen en behoeften van senioren is daarom nodig. Het Themadossier Sport en Leefbaarheid in Krimp- en anticipeerregio’s (Alkemade et al., 2014) gaat niet zozeer in op het bereiken van specifieke doelgroepen, als wel op het anticiperen op bevolkingskrimp en de gevolgen daarvan voor sportverenigingen. Krimp betekent minder leden, minder vrijwilligers en minder inkomsten. Dan is een andere visie nodig, met niet alleen focus op de jeugd, maar ook op ouderen, het openstellen van de vereniging, samenwerken of juist fuseren. Blik vooruit Komend jaar wordt van het Mulier Instituut wederom een voortgangsrapportage over het programma SBB verwacht, en verschijnen van Mulier Instituut en Kennispraktijk het vijfde en laatste rapport van het eerdergenoemde verdiepingsonderzoek onder buurtsportcoaches en het derde rapport van het verdiepingsonderzoek naar de Sportimpuls. Ook zullen ZonMw en BMC nieuwe rapportages opstellen over respectievelijk de nieuwe ronde van de Sportimpuls en de voortgang en resultaten van lopende en afgeronde projecten en de voortgang in het aanstellen van buurtsportcoaches door gemeenten. De minister van VWS is verder voornemens een nieuw effectiviteitsonderzoek naar de inzet van buurtsportcoaches te financieren, wat naar verwachting in 2017 resultaten zal opleveren. Naast de landelijke studies zien we meer en meer op lokaal niveau de drang om meer grip te krijgen op de effecten van lokale investeringen en de ‘decentralisering’. De verwachting is dan ook dat dit de komende jaren zijn weerslag zal hebben op de publicatielijst. Komende jaren mogen we tot slot nog publicaties verwachten van het door ZonMw gefinancierde onderzoeksprogramma Verbinding Zorg, Sport en Bewegen van Wageningen Universiteit en Radboudumc en een promotieonderzoek naar Frontlijnwerkers in de sport aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
63
II Publicaties
55-plussers in de bevolking steeds groter wordt. Zij vormen bovendien geen hetero-
Jaarboek Sport & Strategie Publicaties editie 2014/2015
Publicaties -- Alkemade, J. van, Avric, B., Arends, H., Kunen, M., Veerman, H. & Gillieron, R. (2014). Themadossier sport en leefbaarheid in krimp- en anticipeerregio’s. Utrecht/Ede/Arnhem: MOVISIE/Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB)/NOC*NSF. -- Alle, R. van de, Doorduin, T., Viet, L., Dale, D. van & Lanting, L.C. (2014). Kwaliteit
én meer. Over het gebruik van erkende interventies. Bilthoven: RIVM Centrum Gezond Leven. -- Beck, R. (2015). (Buurt)sportcoaches, zorg en welzijn. Adviesrapport voor
(buurt)sportcoaches in Veghel om professionals uit de sectoren zorg en welzijn te ondersteunen bij het doorverwijzen naar sport- en beweegaanbod. Ede: Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB). -- Cevaal, A. & Boers, E. (2014). Sportimpuls, meting 2014. Verdiepingsonderzoek
naar de lokale uitvoering en opbrengsten van de Sportimpuls-projecten uit de eerste en tweede ronde. Utrecht/Ede: Mulier Instituut/Kennispraktijk. -- Deekman, A. (2014). Sport en cultuur. Samen scoren! Inspiratie voor beginnende
en gevorderde bruggenbouwers. Utrecht: LKCA. -- Durrani, A. (2015). Sportimpuls Kinderen sportief op gewicht. Managementrap-
portage voortgang ronde 2013. Den Haag: ZonMw. -- Durrani, A. (2015). Sportimpuls Kinderen sportief op gewicht 2014. Manage
mentrapportage. Den Haag: ZonMw. -- Gemeente Utrecht (2014). Nationaal actieplan sport & bewegen Utrecht. Over-
zicht van een vierjarige sportimpuls. Utrecht: Gemeente Utrecht. -- Groeningen, H. van (2015). Wensen en behoeften van de buurtsportcoach. Z.pl.: Kwaliteitsimpuls Buurtsportcoaches. -- Janssen, M. (2014). Playgrounds. Play hard, learn easy. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. -- Jong, M. de & Wajer, S. (2015). Samenvatting monitor Impuls brede scholen,
sport en cultuur 2014 (over 2013). Rapportage. 6-meting eerste tranchegemeenten, 5-meting tweede tranchegemeenten, 4-meting derde tranchegemeenten, 3-meting vierde tranchegemeenten, 2-meting vijfde tranchegemeenten, 1-meting zesde tranchegemeenten. Amersfoort: BMC Onderzoek. -- Leijenhorst, M., Daalder, N. & Hilhorst, J. (2014). Buurtsportcoaches van start.
Nulmeting buurtsportcoaches in de gemeente Rotterdam. Ede: Kennispraktijk.
64
-- Lindert, C. van, Bol, P. van der, Reijgersberg, N., Cevaal, A., Dool, R. van den & Poel, H. van der (2014). Voortgangsrapportage Monitor Sport en Bewegen in de
Buurt 2014. Utrecht: Mulier Instituut. -- Lindert, C. van, Dool, R. van den, Pulles, I., Leijenhorst, M. & Poel, H. van der (2014).
Voorstudie effectmeting buurtsportcoaches 2014. Utrecht: Mulier Instituut. -- Nader, M. (2015). Sportimpuls 2014. Managementrapportage. Den Haag: ZonMw. -- Nader, M. (2015). Sportimpuls Jeugd in lage inkomensbuurten 2014. Manage-
mentrapportage. Den Haag: ZonMw. -- Ooms, L., Veenhof, C. & Leemrijse, C.J. (2015). Evaluatie programma Effectief
Actief. Utrecht: Nivel. -- Pulles, I., Leijenhorst, M., Reijgersberg, N., Hilhorst, J. & Lindert, C. van (2014).
samenwerking. Verdiepingsonderzoek naar processen en ervaren opbrengsten van de inzet van buurtsportcoaches op lokaal niveau. Utrecht/Ede: Mulier Instituut/Kennispraktijk. -- Rooijen, M. van & Smits, F. (2015). De bijdrage van Harten voor Sport (2014).
Maatschappelijke opbrengsten en werkzame factoren. Utrecht: Harten voor Sport/Hogeschool Utrecht. -- Scheerder, J., Claes, E. & Thibaut, E. (2015). Ouderen in beweging. De positione-
ring van seniorensport in het Vlaamse sportfederatielandschap. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen. -- Sluis, M., Poiesz, N. & Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) (2015).
Effectief Actief. 10 lokale praktijkvoorbeelden over de inzet van erkende interventies. Ede: NISB. -- Sport & Zaken & Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) (2015).
Samenwerking tussen sportaanbieders en bedrijven op lokaal niveau, met als doel het verhogen van de sportparticipatie. De 10 succesfactoren van Sport & Zaken voor bedrijven. Z.pl.: Sport & Zaken. -- Sport & Zaken & Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) (2015).
Samenwerking tussen sportaanbieders en bedrijven op lokaal niveau, met als doel het verhogen van de sportparticipatie. De 10 succesfactoren van Sport & Zaken voor sportaanbieders. Z.pl.: Sport & Zaken. -- ZonMw (2015). Sportimpuls Kinderen sportief op gewicht 2014. Den Haag: ZonMw.
Masterscriptie -- Dingjan, R. (2014). The effects on youth life skills after participation in Basketball
club ST4R The Hague. Wageningen: Wageningen Universiteit, Health and Science.
65
II Publicaties
Verdiepingsonderzoek buurtsportcoaches 2014: verbreding en structurele