WELKOM Workshop
Transitie jeugdzorg verzorg door PrO Hardenberg
VOORSTELLEN
Nico Harwig, consulent MEE-Ijsseloevers en SMW Henk Kremer, directeur
VERWACHTINGEN NIET EEN HAPKLARE OPLOSSING MAAR EEN EXPERIMENT OM VAN TE LEREN GEEN PROMOTORS VAN DE TRANSITIE MAAR ENIGSZINS ERVARINGSDESKUNDIG NIET VINDEND MAAR ZOEKEND EN VERBINDEND
VERWACHTINGEN wat willen jullie graag weten?
Leren voor nu en later
Transitie jeugdzorg
aanleiding Het kabinet nieuw stelsel verantwoordelijkheid van gemeenten. Doel van de stelselwijziging jeugd is: meer preventie, eerdere ondersteuning, integrale hulp en gebruikmaken van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders De jeugdigen van het praktijkonderwijs maken dikwijls gebruik van voorzieningen vanuit de jeugdzorg.
indicatiestelling Er zijn grote twijfels bij nut en noodzaak van indicatiestellingen. Er gaat te veel tijd, geld en energie naar het indicatieproces en te weinig naar werkelijke hulp. Daarnaast is de kwaliteit van de indicatiestelling weinig inzichtelijk en weinig betrouwbaar; een indicatie is een momentopname en kinderen ontwikkelen zich snel. Daarbij veroorzaken de indicatiestellingen dubbele wachttijden; eerst moet men wachten op de indicatie en daarna op de juiste hulp
ingewikkeld De SER constateert (Heijnen, 2010, p. 25-26) dat het aanvragen van voorzieningen en regelingen vrij ingewikkeld is voor mensen met een licht verstandelijke beperking.
motivatie Bovenstaande maakt dat wij al school met de komst van Transitie Jeugdzorg gemotiveerd zoekem naar een bereikbare effectieve integrale jeugdzorg voor jeugdigen van het praktijkonderwijs. Wanneer leerlingen het thuis goed hebben zullen ze op school beter presteren.
Opdracht PrO-school Wat zijn de belangrijkste uitgangspunten van de transitie van de Jeugdzorg? Welke effecten/opbrengsten worden met de transitie beoogd? Wat betekent de stelselwijzing voor de actualisatie van de zorgstructuur van de school?
Uitgangspunten 1. Elk kind heeft recht op een veilige, evenwichtige en stimulerende opvoedingscontext. 2. Het nieuwe stelsel vertrekt vanuit de plicht en de verantwoordelijkheid van primair de ouders en vervolgens de sociale gemeenschap om voor een kind die veilige en stimulerende opvoedcontext te realiseren. 3. De nieuwe Jeugdwet is minder gericht op het ontwikkelen van gespecialiseerde opvangvoorzieningen voor jongeren, maar richt zich meer op het versterken van de eigen sociale context van de jongere. 4. Het onderwijs krijgt ondersteuning vanuit de gespecialiseerde jeugdzorg.
effecten 1. Kwaliteit van opvoeden bevorderen. 2. Vraag naar intensieve zorg verminderen. 3. Gebruik van eigen kracht. 4. Verhoging effectiviteit en efficiëntie.
Transitieplan Overijssel
Stelselwijziging is rigoureus daarom inzet pilots 1. 2. 3. 4. 5.
Verkenning van samenwerking Voeding voor inhoudelijke en organisatorische visie Inzicht in risico’s Gewenste inrichting Ontbureaucratisering
INPUT VOOR LATERE REGELGEVING
Pilot Ommen-Hardenberg
Pilot met Praktijkscholen 1. 2.
Ga experimenteren alsof het 2015 is Kom tot een model.
Inzet van medewerker BJZ Inzet van SMW /MEE Maak gebruik van Eigen Kracht Werk met het model 1 plan 1 gezin 1 regisseur
PrO Hardenberg Experimentteam: Nico Harwig Henk Kremer
SMW / MEE Directeur PrO
Onderzoek SCP
Laag opleidingsniveau van ouders Een laag opleidingsniveau van ouders kan zorgen voor meer problemen met de opvoeding (vgl. Bucx en De Roos, 2011). Ook kan het, voor zover het opleidingsniveau een afgeleide is van de intelligentie van de ouder, samenhangen met een lagere intelligentie van het kind en daarmee mogelijk ook met meer probleemgedrag. In 2009 was er volgens het cbs in ongeveer 13% van de gezinnen sprake van een laag opleidingsniveau. Zij maken zich minder dan gemiddeld zorgen en ervaren een vergelijkbare ouderkind relatie en opvoedingscompetentie als de gemiddelde groep ouders.
Opleidingsniveau en hulpvragen Gezinnen met laagopgeleide ouders maken significant vaker gebruik van pjz en jeugdlvb dan gezinnen met hogeropgeleide ouders, en zijn juist minder vaak te vinden in de jeugd-ggz. Mogelijk dragen de gevonden verschillen tussen laag- en hogeropgeleide ouders in hun opvattingen over het oplossen van opvoed- en ontwikkelingsproblemen hieraan bij. De relatief lage mate van ervaren sociale steun door laagopgeleide ouders kan eveneens een rol spelen. Kijken we naar de contacten met professionals, dan blijken laagopgeleiden vaker contact te hebben gehad met Bureau Jeugdzorg, een cjg, Schoolmaatschappelijk Werk en mee dan hogeropgeleiden. Met een leerkracht, de ggd, een psycholoog/pedagoog en de huisarts hebben laagopgeleiden daarentegen juist minder contact gehad dan de andere ouders. Als bezorgde ouders die geen gebruik hebben gemaakt van jeugdzorg naar hun redenen gevraagd wordt, geven laagopgeleide ouders iets vaker aan het idee te hebben dat zij geen recht hebben op hulp.
Gemeente opletten! Gemeenten moeten ervoor zorgen dat jongeren met een lichte verstandelijke beperking gemakkelijk een beroep kunnen doen op specialistische hulp, zoals een jeugdpsychiater. Kinderombudsman Marc Dullaert waarschuwde op 4 april tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer dat die zorg nog niet goed geregeld is. De verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg komt door de decentralisatie bij gemeenten te liggen en dus ook de verantwoordelijkheid voor de zorg voor verstandelijk beperkte jongeren. Gemeenten besteden wel al veel aandacht aan laagdrempelige zorg, zoals de huisarts. Ook ligt de nadruk erg op het voorkomen van problemen. Maar volgens Dullaert zijn jongeren met een verstandelijke beperking daar minder bij gebaat, want een laag IQ of autisme is niet te voorkomen.
Werkwijze pilot: Nieuwe casus Ouder(s) / Leerling leidend MDO op afroep Regisseur van buiten de school Werken zonder indicatie Gebruikmaken van regionale zorg Ondersteuning vanuit BJZ Onderwijs = Onderwijs / Zorg = Zorg Tussentijdse evaluatie met ouders
Casus 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
School is vindplaats Eerste contact met ouder(s) Verzamelen van info Inventariseren welke professionals Gesprek met ouder & MDO Casusregisseur onderneemt Evaluatie proces Inzet van de zorg (school - thuis) Traject-evaluatie
Casus 1. School is vindplaats • • • • • •
Jeugdteams/wijkteams/gebiedsteams werken vanuit vraag van ouders Active rol voor de school Meerdere teams voor de school Hoe richt je dit in? Schoolcultuur Contact met de ouders Leidt tot een gezamelijke hulpvraag
2. • • •
Eerste contact met ouder(s) Signaal vanuit school Signaal vanuit ouders Hulpvraag genereren (niet door school)
3. Verzamelen van info • Informatie ouders • Informatie gebiedsteam • Informatie school (goed dossier)
4. • • •
Inventariseren welke professionals Kennis sociale kaart Samenwerking met team Wensen ouders
5. • • • • •
Gesprek met ouder(s) & MDO Van A naar B(eter) Aanstellen regisseur (kennis hebben van..) Eigen Kracht BJZ Concrete doelen (handelingsdoelen)
6. Casusregisseur onderneemt • School = school • Casusregisseur is van wijkteam • Neemt proces in handen • Verzorgt de contacten 7. Evaluatie proces • Ontmoeting hoofdpartners en ouders • Afspraken checken
Casus 7. Inzet van de zorg (school - thuis) • Afstemming • Mogelijkheden inzet zorg op school 8. Traject-evaluatie • Casusregisseur neemt initiatief • Evaluatie met ouders/leerling
• • • • • • •
De echte casus? Kansen? Bedreigingen? Elkaar helpen ? Uitwisselen Gegevens andere gemeenten/scholen? LVB-groep? Combineren andere transities?
• Vragen
Aan de verwachtingen voldaan? Wat neem je mee? Wat kunnen wij meenemen? Samen Sterk ! Samen binden?
Leren voor nu en later