Tussenrapportage experimenten transitie jeugdzorg regio Eemland periode januari 2013 - januari 2014
Stad met een hart
gemeente Baarn
Leusden GEMEENTE
Inhoud
!
Proeftuin Jeugd- en Gezinsteam Soesterkwartier
2
ABC Liendert na School
30
Buurtzorg Jong in Baarn en Eemnes
34
Experiment huisartsen Leusden en Woudenberg
38
Proeftuin oude en nieuwe Oosterhei in Baarn
52
Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Baarn
56
Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Leusden
62
Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Soest
66
Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Soesterkwartier
72
ZAT naar voren: jeugd in het voortgezet onderwijs (VO)
77
Proeftuin Jeugd- en Gezinsteam Soesterkwartier Amersfoort Rapportageperiode januari 2013 – januari 2014
Inleiding In januari 2013 is het Jeugd- en Gezinsteam Soesterkwartier (JGTS) als eerste generalistisch team namens regio Eemland als proeftuin gestart. Het team kreeg als taak de door de Eemlandgemeenten vastgestelde leidende principes in de zorg voor jeugd (bijlage 1) in praktijk te brengen en te toetsen. De proeftuin Soesterkwartier wil leren hoe de omslag gecreëerd kan worden: • van aanbod- en systeemgericht naar vraag- en mensgericht werken; • van zware zorg naar lichte ondersteuning, waarbij een verschuiving van de tweedenaar de eerstelijn moet leiden tot minder instroom in de tweedelijnszorg. Daarnaast wil de proeftuin de nuldelijn versterken. Het doel van deze notitie is om u als betrokken partijen in regio Eemland te informeren over de ontwikkeling van wijkteams in Amersfoort. Het beschrijft de eerste resultaten en voortgang van het JGTS, hierna te noemen ‘generalistisch wijkteam’. Tegelijkertijd is gewerkt aan de oprichting en uitrol van meer en andere wijkteams in Amersfoort. De belangrijkste ervaringen hiermee zijn meegenomen in dit verslag. Effectmeting In het najaar 2013 is een effectmeting gedaan om te beoordelen of de inzet van het generalistisch wijkteam daadwerkelijk bijdraagt aan de genoemde doelen en dezelfde of betere resultaten biedt dan de klassieke werkwijze. De belangrijkste resultaten zijn opgenomen in dit verslag. Het complete rapport (het Ecorys onderzoek) kunt u opvragen .via de gemeentelijke website van Amersfoort: www.amersfoort.nl. Proefjaar met ruimte om te leren Het generalistisch wijkteam is een proeftuin. Dit betekent dat er ruimte is geschapen om te leren. Waar nodig kan worden bijgesteld en worden hulptroepen ingeschakeld. Nieuw te vormen wijkteams hebben deze luxe niet vanzelfsprekend. Ons advies is om ook bij deze wijkteams tijd en ruimte in te bouwen om te wennen aan en te leren van deze nieuwe manier van werken. Tijdens dit eerste proefjaar was de vraag ‘ambtelijke interne gemeentelijke organisatie’ geen onderdeel van het experiment. Toch speelt hier een aantal vragen die we op enig moment moeten beantwoorden. Te denken valt aan accounthouderschap ten opzichte van de wijkteams, de sturing van de ambtelijke organisatie, de rol van de beleidsadviseur van verbinder etc. De ontwikkeling en uitrol van wijkteams is nog niet klaar. De teams leren nog dagelijks van de praktijk. Wat dat betreft hebben we niet overal een antwoord op. Dit betekent dat er gaandeweg het eerste proefjaar nieuwe vragen en onderwerpen bij zijn gekomen. Deze notitie is een momentopname en beschrijft de opbrengsten tot en met januari 2014.
!
"!
Leeswijzer Deze notitie is opgebouwd rond de ontwikkelvragen: 1. Geografische variëteit/schaalgrootte: Wat zou een passend verzorgingsgebied voor een wijkteam moeten zijn? 2. Inhoudelijke breedte: Wat is de doelgroep en wat als de zorg of voorziening buiten het wijkteam valt? Hoe ziet dan de aansluiting op de zorg door het wijkteam (dat altijd regie heeft) er uit? 3. De diepte: Waar liggen grensvlakken met specifieke zorg (specialismes of langdurig intensieve zorg), met informele zorg en met collectieve voorzieningen? En welk mandaat heeft het team; is zij de toegangspoort (indiceerder) naar de specifieke zorg? De a. b. c.
beantwoording van de ontwikkelvragen is opgesplitst in drie items: Beschrijving van de proeftuin Soesterkwartier De ervaringen De beleidsmatige / bestuurlijke en operationele resultaten en bevindingen
In 1. 2. 3. 4. 5. 6.
de bijlagen zijn de volgende verdiepende documenten opgenomen: Leidende principes en ontwikkelvragen Selectieprocedure en profiel wijkteammedewerker en wijkteamleider Het werkproces SAVE-team Samenvatting cliëntevaluaties afgeronde casussen Geraadpleegde bronnen
!
#!
1. Geografische variëteit/schaalgrootte Wat zou een passend verzorgingsgebied voor een wijkteam moeten zijn?
1.a Beschrijving
Het Soesterkwartier kenmerkt zich door een hoge instroom in de jeugdzorg, veel sociale problematiek en al veel gestarte initiatieven ter verbetering van de samenwerking, bijvoorbeeld tussen partijen als de ontwikkelwerkplaats passend onderwijs en actieve bewoners. Op basis van deze globale analyse van de wijk is gekozen om hier bij wijze van proef van start te gaan met een Jeugd- en Gezinsteam. Voor de proeftuin is gekozen om al doende te leren. Dit betekent dat alleen de noodzakelijke kaders zijn vastgelegd: veiligheid borgen, en werken volgens de door regio Eemland vastgestelde leidende principes (zie bijlage 1). Samenstelling generalistisch wijkteam Het generalistisch wijkteam bestond van januari tot en met juli 2013 uit negen professionals en vanaf september tot en met januari 2014 uit tien professionals en een teamleider. Zij werken gemiddeld 28 uur per persoon per week. De teammedewerkers zijn afkomstig van verschillende instellingen op het gebied van welzijn en zorg in Amersfoort. Ze hebben ieder hun eigen expertise op het gebied van: licht verstandelijke beperking, psychiatrie, contextueel en systemisch werken. Ze zijn allemaal deskundig en ervaren op het gebied van hulpverlening aan gezinnen. Het wijkteam is vooralsnog (als tijdelijke oplossing) ondergebracht in een basisschool in het Soesterkwartier. Achterliggende gedachte is dat het team op deze manier dicht bij de vindplaats van kinderen is gehuisvest. Onafhankelijke teamleider De aangestelde teamleider is van buiten aangetrokken om de onafhankelijkheid te kunnen borgen en te kunnen functioneren zonder ballast van de eigen organisatie. Daarnaast kan de onafhankelijke teamleider met een frisse blik naar de domeinen welzijn en zorg kijken.
1.b Ervaringen Werkproces De start van een traject is een gesprek dat in principe bij de mensen thuis plaatsvindt. De hulpvrager licht de situatie toe en vertelt waarom hij/zij hulp heeft gezocht. De wijkteammedewerker gaat in op alle vragen van de gezinsleden. Samen met de hulpvrager brengt de medewerker de mogelijkheden in beeld om zaken aan te pakken: wat kan de persoon zelf, waarvoor kan hij/zij zijn/haar netwerk inschakelen en wat kan het wijkteam betekenen? Belangrijk is dat niet alleen gekeken wordt naar zorgen, maar ook naar krachten en oplossingen. Het operationaliseren van de leidende principes heeft geleid tot een werkproces zoals beschreven in bijlage 3. Hulpvraag stabiliseert Na een jaar zien we dat de hulpvraag stabiliseert en dat een team van tien professionals die ieder 28 uur per week werken, voldoende is voor de caseload die nu binnenkomt. We weten ook dat een aantal zorgaanbieders nog steeds zelf langdurige zorg biedt aan gezinnen in de wijk. We zijn met hen in gesprek over overdracht naar het generalistisch wijkteam. Dit betreft bijvoorbeeld de begeleiding van gezinnen waarvan de ouders een verstandelijke beperking hebben en kinderen die bij de RIAGG in behandeling zijn. Toegankelijk team Het is inmiddels een hecht team en vooral toegankelijk voor instanties en organisaties.
!
$!
Voor de bewoners minder. Dit wordt niet als problematisch ervaren omdat is gebleken dat het niet nodig is zolang de verwijzers (huisartsen en scholen, Jeugdgezondheidszorg (JGZ)) het team maar weten te vinden. Zelfsturend vermogen De eerste ervaringen met betrekking tot de omvang van het team leren dat een team niet te groot moet zijn. Het generalistisch wijkteam heeft een groot zelfsturend vermogen, maar is niet zelfsturend. Het team is bij voorkeur niet groter dan twaalf professionals om een gedeelde verantwoordelijkheid te blijven voelen (optimaal is ongeveer tien) omdat: • de professionals volledig op elkaar moet kunnen vertrouwen. Je wordt namelijk met een teamlid op de meest zware probleemgezinnen afgestuurd. Je moet blind op elkaars vakkundigheid kunnen rekenen. Dat kan niet als de groep te groot wordt; je moet immers met ieder teamlid de vertrouwensband kunnen voelen. • je in een kleiner team weet bij wie je wat kunt halen. Je moet een goed beeld hebben van ieders deskundigheid/expertise zodat je jezelf kunt ontwikkelen tot generalist. Rol teamleider Het team is niet geheel zelfsturend. We hebben gekozen voor een teamleider, omdat we een nieuwe werkwijze willen ontwikkelen, gebaseerd op de leidende principes. De teamleider stuurt op het toepassen van de leidende principes. Dit betekent dat hij/zij bij elke casus waarom-vragen stelt en de wijkteammedewerkers leert geen genoegen te nemen met de bestaande situatie (‘zo gaat dat nu eenmaal’). De teamleider stuurt op snelheid van handelen en op resultaatgericht werken. Met name de resultaatgerichtheid (welke doelen stel je in het gezin? Wanneer zijn de doelen bereikt en kan de begeleiding afgesloten worden?) is in de klassieke werkwijze onderbelicht. De teamleider coacht verder de medewerkers in de ontwikkeling tot generalist. Daarvoor stimuleert hij/zij samenwerking en van elkaar leren. De teamleider zorgt ervoor dat van elke casus geleerd wordt, ook op het niveau van samenwerking met andere hulpverleners. Benodigde expertise Idealiter bestaat een generalistisch wijkteam uit een mix van eerste- en tweedelijnsprofessionals. Hun expertise is veelzijdig. Wat voor een team nodig is, zijn collega’s: jeugdhulpverleners uit de tweedelijnsjeugdzorg, jeugdhulpverleners uit de eerstelijnszorg, professionals van Bureau Jeugdzorg, professionals met kennis van LVB en GGZ (hoeven geen specialist te zijn). Het algemeen maatschappelijk werk is voor een jeugd- en gezinsteam minder van belang dan voor een sociaal wijkteam. Voor professionals is het van belang dat zij leren dat een hulpvraag nooit als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Verwijzers Vanaf de start van het generalistisch wijkteam blijken de huisartsenpraktijk Soesterkwartier en de GGD belangrijke doorverwijzers te zijn. Verder komen, naast aanmeldingen door gezinnen zelf, de vragen binnen via de basisscholen, de ondersteuningsteams, het casusoverleg huiselijk geweld, het Centrum voor Jeugd en Gezin en de leerplichtambtenaar. Ook vanuit de omgeving van het gezin of de persoon (bijvoorbeeld vrienden of familie) worden vragen gesteld bij het wijkteam.
1.c-1 Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk Registratiesysteem Het is noodzakelijk om uiteindelijk te werken met een eenduidig regionaal registratiesysteem. Eenduidige managementinformatie geeft ons handvatten om te sturen. Als pilot is gekozen voor de ontwikkeling van een digitaal registratiesysteem dat onderdeel is van Mens Centraal. Dit systeem biedt de mogelijkheid om regionaal eenduidig te registreren, informatie te delen (met goedkeuring van de cliënt) en hiermee
!
%!
onnodige bureaucratie te voorkomen. Deze ontwikkeling moet regionaal gedragen worden. Vertrouwen van partners Voor het slagen van het wijkteam is het winnen en krijgen van vertrouwen van partners als onderwijs en huisartsen een voorwaarde. Zij zijn belangrijke verwijzers (ieder ongeveer 25 procent en de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) ongeveer 30procent) en blijven alleen verwijzen als ze zien dat het werkt. Hen informeren over waar het wijkteam voor is en over het starten en afsluiten van trajecten in gezinnen die zij verwezen hebben, is van groot belang. Verwijzers verwachten een terugkoppeling over de ingezette acties en resultaten. Committeren van organisaties De samenstelling van een nieuw wijkteam vraagt niet alleen veel van de betrokken professionals. Ook de betrokken organisaties moeten zich committeren aan de leidende principes als vertrekpunt en mee durven gaan in een andere manier van professioneel handelen. Ze moeten regelruimte voor de professional organiseren en blijven bouwen op eigen kracht en redzaamheid. Het is sterk aan te bevelen om door te vragen op de bereidwilligheid zelf veranderingen aan te brengen in de interne prioriteiten en werkprocessen van de organisaties, inclusief het instrueren van de managers. Kwaliteitsborging Het is belangrijk gebleken om ook in een proeftuin vanaf de start oog te hebben voor kwaliteitsborging van het wijkteam. In het eerste kwartaal van 2014 wordt in Amersfoort gewerkt aan een kwaliteitsbeleid. Deze wordt verankerd in de werkprocessen. Apparatuur De wijkteammedewerkers zijn veel onderweg en bij gezinnen in huis. Hier hoort goed functionerende apparatuur bij. Door de professionals te voorzien van telefoons en tablets kunnen zij hun werk efficiënt en onafhankelijk van plaats en tijd uitvoeren bij en met cliënten samen. Gemeentelijk beleid Hoe meer problemen huishoudens hebben, des te vaker zal maatwerk nodig zijn om de problemen effectief aan te pakken. Ons systeem is hoofdzakelijk ingericht op het geven van toegang tot individuele standaardvoorzieningen. Terwijl maatwerk meestal gericht is op een heel huishouden of zelfs de directe omgeving van het huishouden. Sommige situaties zijn zo uniek dat een persoonlijke benadering de enige manier is om effectief oplossingen te bieden. Echter, de regels, routines en centrale benadering zijn leidend. Dit gaat ten koste van maatwerk. Op het niveau van beleid zou een afwegingskader voor maatwerk ontwikkeld kunnen worden. Enerzijds zijn er regels, routines en een centrale organisaties voor de meerderheid van de burgers, anderzijds bestaan er vrije kaders waarbinnen professionals decentraal, legitiem maatwerk aan mensen met meerdere problemen kunnen bieden, omdat dit beter, goedkoper en effectiever is. Voorbeeld hiervan is huisvestingsbeleid.
1.c-2 Resultaten en bevindingen Operationeel Omvorming tot generalist Bij de vorming van wijkteams is de vlotte ontwikkeling in het team van de professional tot generalistisch werker erg belangrijk. We hebben professionals nodig, die gespecialiseerd zijn in het maken van een integraal overzicht, het stellen van de diagnose ‘genoeg is genoeg’ en het verschaffen van toegang tot professionele hulp en ondersteuning die echt nodig is. In de praktijk blijkt dat investeren in scholing van de professional van cruciaal belang is en een structureel onderdeel moet zijn van de uitvoeringspraktijk. Professionals moeten niet alleen met elkaar samenwerken, maar in toenemende mate ook met hun cliënt.
!
&!
Analyse van de wijk Bij de definitieve keuze voor het verzorgingsgebied van een wijkteam is het belangrijk een analyse van de wijk te maken. Een en ander op basis van variabelen als te verwachten zorgbehoefte, leeftijdsopbouw, samenstelling van huishoudens en stapeling van het zorggebruik, aantal bijstandsgerechtigden, opleidingsniveau en de mate van sociaal isolement. Doelstellingen formuleren Voor de start is het verstandig samen met partners in de wijk doelstellingen te formuleren over de gewenste resultaten. Huisvesting Zorg bij de start van een wijkteam voor goede huisvesting. Eén lokaal in een schoolgebouw is ontoereikend. Soms is het nodig (bijv. bij een huisverbod van een van de ouders) om cliënten uit te nodigen op de locatie van het wijkteam. Daarvoor moet een spreekkamer beschikbaar zijn. Het scheiden van werkruimtes en teamruimten is aan te bevelen. Gezamenlijke huisvesting met de JGZ, huisartsen, onderwijs en/of welzijn heeft grote meerwaarde. Inmiddels is een eisenlijstje opgesteld waaraan een geschikte locatie voor een wijkteam moet voldoen. Samenwerken Samenwerken is niet vrijblijvend. Het is verstandig om in de samenwerking tussen wijkteams en bijvoorbeeld SAVE-teams (zie bijlage 4), Bureau Jeugdzorg en collectieve voorzieningen duidelijk te bepalen wie waar verantwoordelijk voor is en vast te stellen wie wat doet voor wie. Ureninvestering Bij de start van proeftuin Soesterkwartier is 24 uur per professional gevraagd. Dit bleek onvoldoende, omdat er dan in verhouding tot directe klantcontacten teveel tijd besteed wordt aan de noodzakelijke overleggen (2 x 2,5 uur per week). Hierdoor blijft te weinig tijd over om in gezinnen aan de slag te zijn. Bij volgende wijkteams is een minimumeis gesteld van 28 tot maximaal 36 uur per week. Flexibiliteit is hierin overigens ook van belang: ‘s avonds werken, vrije dagen ruilen, etc. Doorstroom naar dure zorg verminderen Een belangrijke doelstelling van het wijkteam is de doorstroom naar dure zorg verminderen. Wat betekent dit voor de samenstelling van het team? Het advies is om op basis van een globale analyse van het verzorgingsgebied de aard van de benodigde expertise en kennis per team vast te stellen. Om doorstoom naar dure zorg te verminderen is het aan te bevelen om continu aandacht te hebben voor het ontwikkelen van de juiste vaardigheden. Er is hiertoe bijvoorbeeld een kick-off training van vier dagdelen ontwikkeld voor nieuw te starten wijkteams. Doel van deze training is extra bagage mee te geven over het hoe en waarom van wijkgericht werken, de inhoudelijke beweging in het sociale domein en wat de generalistische werkwijze inhoudt. Voorselectie van professionals Een duidelijk omschreven profiel van de wijkteamgeneralist en van de teamleider helpt in het duidelijk maken van de verwachtingen en de werving en selectie van de juiste mensen in het team (zie bijlage 3). Duidelijk maken aan de zorgaanbieders wat het wijkteam nodig heeft en hen zelf de voorselectie laten doen (vraag naar motivatiebrief en cv), bespaart veel tijd in de selectieprocedure. Registratiesysteem Bij de start van nieuwe teams helpt het om meteen met een goede registratie in een eenduidig systeem te beginnen en een uniform werkproces te volgen. Zie ook punt 1.c-1.
!
'!
Klachtenregeling Het hebben van een klachtenregeling is onmisbaar bij de start van een nieuw te vormen wijkteam. Het wijkteam heeft op dit moment geen juridische status en valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Dit betekent dat de gemeente ook verantwoordelijk is voor de behandeling en afwikkeling van klachten over de wijkteams. Wij hanteren hiervoor de geldende verordening Klachtbehandeling 2012. Voor de medewerkers van de wijkteams is een interne werkinstructie opgesteld, gebaseerd op de geldende verordening.
2. Inhoudelijke breedte In deze leervraag staat centraal wat de doelgroep is en wat als de zorg of voorziening buiten het wijkteam valt: hoe ziet de aansluiting op de zorg door het wijkteam (dat altijd de regie heeft) er dan uit?
2.a Beschrijving Het generalistisch wijkteam is er om mensen (tijdelijk) te ondersteunen als het niet lukt om zelf oplossingen te vinden voor vragen rond bijvoorbeeld opvoeden, huisvesting, financiën en relatie. Veel zorgvragen die bij het generalistisch wijkteam binnenkomen, zijn afkomstig van gezinnen die op meerdere leefgebieden vragen/problemen ervaren. Dit wil zeggen dat op meerdere leefgebieden van de Zelfredzaamheid-Matrix zorgen zijn (verslaving, huiselijk geweld, financiën, huisvesting, opvoeding, relatie, etc). Eenvoudige opvoedvragen worden zo snel mogelijk doorgespeeld naar de JGZ. Regie bij wijkteam Het wijkteam draagt zorg voor afstemming en samenwerking met andere partijen zoals huisarts, JGZ, welzijn en onderwijs. Het team is ook verantwoordelijk voor het inschakelen van meer specialistische zorg. De regie blijft in principe bij het wijkteam, samen met de hulpvrager (één huishouden, één plan). Het wijkteam vormt de centrale toegang en startpunt voor hulp en ondersteuning. Burgers en professionals komen terug bij het wijkteam als een probleem niet opgelost kan worden met een bepaalde voorziening of interventie. Hiermee voorkom je shopgedrag en wordt de praktijk van doorverwijzen voorkomen. Alle betrokken hulpverleners werken vanuit hetzelfde gezinsplan. Veiligheid borgen Zodra het generalistisch wijkteam vragen of zorgen heeft over de veiligheid van een kind, wordt afgestemd met het SAVE-team. De Jeugdreclassering, spoedeisende hulp, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), medewerkers van de Toegang en Jeugdbeschermingswerkers (Bureau Jeugdzorg Utrecht (BJU) en William Schrikker Groep (WSG)) en raadsonderzoekers opereren in dit team samen. Op basis van verschillende casuïstiek zijn criteria ontwikkeld voor het inschakelen van het SAVE-team (consult, direct samen erop af, later inschakelen als sprake is van zorgmijding, etc.). Het SAVEteam werkt in principe voor alle nieuwe wijkteams. Op dit moment is nog onvoldoende zicht op het maximale voedingsgebied /de benodigde capaciteit SAVE-teammedewerkers in relatie tot de wijkteams. Wijkteammedewerkers zijn op het gebied van veiligheid op de volgende manier toegerust: • Training ‘Zicht op veiligheid’ • Taxatie-instrumenten veiligheid • Meldcode kindermishandeling • Elkaar kritisch bevragen op het leidende principe ‘veiligheid voorop’
!
(!
2.b Ervaringen Meerwaarde multidisciplinaire karakter De wijkteammedewerkers zijn erg te spreken over het multidisciplinaire karakter van het generalistisch wijkteam. Medewerkers ervaren enorme toegevoegde waarde in het snel vinden van elkaars expertise en het snel en proactief mogen en kunnen handelen zonder indicatie. Ook ervaren de professionals dat ze ‘vinger aan de pols’ kunnen houden bij een huishouden. Als de primaire zorgvraag is opgelost, helpt dit sterk bij het voorkomen van herhaling van de vraag. Door de bredere blik kunnen de professionals ook helpen in situaties die in de klassieke werkwijze nergens thuis hoorden. Het werkt voor zowel professional als cliënt motiverend om niet eerst in kaart te hoeven brengen wat precies het probleem is en tot welke doelgroep de hulpvrager behoort (t.b.v. de financiering). Wijkteammedewerkers kunnen direct, oplossingsgericht aan de slag op alle leefgebieden waar zorgen zijn. Op deze manier zijn ze weer in staat hun vak uit te oefenen (professionele autonomie) zoals beschreven in het eerste visiedocument. In de praktijk blijkt dus dat veel meer opgelost kan worden dan van tevoren was voorzien. Dit komt overeen met uitkomsten elders in het land. Trainingen Het generalistisch wijkteam heeft diverse trainingen en een opleiding gekregen van specialistische instellingen: Bureau Jeugdzorg verzorgde ‘Zicht op veiligheid en omgaan met gescheiden ouders’, Victas ‘Signalen van verslaving’ en Youké ‘Hechtingsstoornissen’. De professionals hebben zich hiermee verder kunnen ontwikkelen tot breed werkende generalist. Samenwerken Het generalistisch wijkteam werkt intensief samen met diensten als Sociale Zekerheid, Stadsring51 (financiële- en sociaaljuridische problematiek) en VIA (Voorkomen huisuitzetting). Dit leidt ertoe dat effectiever hulp kan worden verleend aan multiprobleemgezinnen. Vaak zijn de financiën of huisvestingsproblemen niet het hoofdprobleem, maar door daarin wat beweging te creëren ontstaat (emotionele) ruimte om aan de andere problemen te werken. Wijkteams, mits goed toegerust met voldoende expertise, zijn goed in staat gezinnen te begeleiden met problemen op meerdere leefgebieden. Verwijzers zijn enthousiast over de samenwerking met wijkteams. De scholen en de JGZ zijn erg tevreden over de snelheid van handelen en de mogelijkheid om het wijkteam in te zetten zonder al precies te hoeven aangeven waarvoor. Voorheen moest er een gerichte vraag gesteld worden aan één specifieke aanbieder of aan meerdere aanbieders voor één gezin met verschillende problemen. De directe betrokkenheid van het wijkteam bij het ondersteuningssysteem onderwijs (letterlijk aan tafel zitten met de ouders) levert sneller inzicht in het vraagstuk en daarmee in de te zetten stappen. De huisartsen zijn vooralsnog bescheiden enthousiast over de samenwerking met het wijkteam. Zij hebben behoefte aan vaste contactpersonen waar ze vertrouwen in hebben en meer terugkoppeling over wat het wijkteam aan het doen is in de gezinnen die zij doorverwezen hebben. Het wijkteam hanteert het principe niet over, maar met cliënten te praten. Door mét de ouders en de gezinsleden in gesprek te gaan in plaats van over hen te praten kom je sneller tot de kern van de vraag en vindt directe aansluiting plaats op de leefsituatie van het gezin. De ouder is in dat geval de regisseur en bepaalt mede het traject. De huisarts voelt zichzelf regisseur in het gezin want uiteindelijk komt de cliënt altijd bij hem/haar terug. Het wijkteam heeft ook een regisserende rol in het traject. Dit is soms een lastige combinatie.
!
)!
SAVE-team In 2013 heeft Bureau Jeugdzorg Utrecht (BJU) een pilot ontwikkeld: SAVE. Het SAVEteam is geen extra schakel, maar werkt aanvullend op het wijkteam. BJU heeft een SAVE-team als pilot gepositioneerd in het Soesterkwartier (zie bijlage 4). Dit heeft geresulteerd in de volgende afspraken tussen proeftuin Soesterkwartier en BJU: 1. We streven hetzelfde taalgebruik na. 2. Wanneer schakelt het wijkteam het SAVE-team in? • Als cliënten na een zorgmelding openstaan voor hulpverlening kunnen duidelijke afspraken worden gemaakt over de veiligheid en wordt zonder SAVE gestart. Het is hierbij van belang informanten te raadplegen(bv. school, consultatiebureau, huisarts etc.). Is er binnen zes maanden een hermelding, dan wordt contact gelegd met SAVE. • Bij een zorgmelding waarbij jonge kinderen betrokken zijn en sprake is van meervoudige problematiek wordt SAVE altijd geconsulteerd. • Bij zorgmijdende gezinnen waarbij kinderen zijn betrokken. • Bij gesloten en hierboven genoemde gezinssystemen kan een vroege inschakeling van SAVE een groot voordeel hebben: het wijkteam kan invoegen en BJU kan de kaders stellen. Hierdoor krijgen interventies de kans in alle rust gewogen te worden en hebben cliënten in een vroeg stadium invloed op de weg die ingeslagen wordt. • Bij risicozwangerschappen (verslaafde moeders, LVB-ouder, huiselijk geweld of een combinatie etc.) wordt SAVE ingeschakeld. 3. Wanneer gaat SAVE ertussenuit? • De Save-medewerker blijft zo kort mogelijk, maar zo lang als nodig is betrokken bij het gezin. Hierop heeft het gezin zelf invloed: de afspraken zijn gemaakt en de wegen zijn duidelijk. Multiprobleemgezinnen Het wijkteam blijkt in staat te zijn ook de multiprobleemgezinnen succesvol te begeleiden. Door dit bij het wijkteam te beleggen is vooralsnog geen apart team voor de multiprobleemgezinnen nodig. Zie ook 3.c-2.
2.c-1 Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk Toegang tot collectieve voorzieningen De toegang van het wijkteam tot de collectieve voorzieningen moet laagdrempelig zijn. Als het generalistisch wijkteam bij scholen, huisartsen, kinderopvang, vrijwilligersinitiatieven en kerken goed bekend is, kunnen deze organisaties sneller en makkelijker verwijzen naar het wijkteam en vice versa. Gaat het om eenvoudige hulpvragen, dan kan de organisatie - onder begeleiding van het team - zelf helpen bij het verhelderen van de hulpvraag of het oplossen ervan. Gezamenlijke huisvesting helpt enorm in het vinden van elkaar. Relatie met huisartsen Investeren in een goede relatie met de huisartsen is in proeftuin Soesterkwartier erg nuttig en belangrijk gebleken. Ook al heeft het wijkteam de regie zodra de cliënt onder haar hoede valt, de huisarts blijft zich eindverantwoordelijk voelen voor wat er gebeurt rond zijn of haar patiënt(en). Het is niet de bedoeling dat over cliënten uitgebreid gerapporteerd wordt zonder inbreng van de cliënt. Hoe kan de huisarts wel in staat zijn verantwoordelijkheid te nemen? Dit is bijzonder relevant als het wijkteam óók, naast de huisarts, het mandaat krijgt toe te leiden naar specialistische zorg. Op twee niveaus wordt hierover met de huisartsen gesproken: 1. De behoefte aan terugkoppeling/informatievoorziening. De huisarts blijft de continue factor in de zorg voor het gezin. Wat heeft hij nodig om die rol goed te kunnen vervullen? Daarin moeten wijkteam en huisartsen elkaar nog beter vinden. Wijkteam en huisartsenpraktijk(en) in de wijk vormen straks immers het hart van de zorgverlening voor de mensen in de wijk.
!
*+!
2. De toeleiding naar specialistische zorg. Het wijkteam kan in een traject specialistische zorg inschakelen, evenals de huisarts. De huisarts kan er ook voor kiezen een persoon niet naar het wijkteam te verwijzen maar direct door te sturen naar een specialist. Deze gezamenlijke poortwachtersfunctie moet de komende periode worden uitgewerkt. Dit gebeurt op regionaal niveau in samenwerking met de huisartsenvereniging Eemland. Budgetbeheer De verbinding leggen met de juiste partijen zoals budgetbeheer en woningcorporatie kan helpen om snel te schakelen als dat nodig is. Vaak ondersteunt dit in het oplossen van de daadwerkelijke hulpvraag omdat het overheersende belemmeringen als stress over huisvesting en schulden snel weg kan nemen. Samenwerking met gemeente Met Sociale Zekerheid van de gemeente Amersfoort is geconcludeerd dat bij een aantal gezinnen de regie kan worden overgedragen aan het wijkteam. Het gaat dan om gezinnen op de onderste trede van de participatieladder, met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (dus niet in een traject, wel met een uitkering). We zien hier dat het voor de gemeentelijke organisatie ook een opgave is optimaal aan te sluiten op de wijkgerichte aanpak. Er is geleerd dat ook van gemeentelijke diensten de omslag aanpassingen vergt in de eigen werkwijze/werkprocessen. Randvoorwaarden Het operationaliseren van de leidende principes uit de visie vraagt meer dan alleen het inrichten van een nieuwe structuur. In het denken en doen moeten wijkteams tijd en aandacht hebben voor de randvoorwaarden om het generalistisch werken goed toe te kunnen passen. Verschillende aandachtspunten zijn hierbij van toepassing: • Schep de juiste randvoorwaarden met betrekking tot het toepassen van vraaggericht werken (snelheid, beschikbare tijd, dichtbij/vertrouwen, één huishouden - één plan, generalistische scope) • Organiseer blijvende scholing/intervisie/coaching om professionals te helpen de nieuwe manier van werken te internaliseren (losweken van oude patronen) • Blijf investeren in de relatie met andere professionals (onderwijs/ huisartsen e.d.) Samenwerking met SAVE De samenwerking met het SAVE-team verloopt uitstekend, omdat onder andere heel duidelijk is afgesproken wie waarvoor verantwoordelijk is en wie wat doet voor wie in deze samenwerking. De mogelijkheid voor de wijkteammedewerkers om het SAVE-team in te schakelen met betrekking tot onveilige thuissituaties (huiselijk geweld, kindermishandeling of crimineel gedrag) voelt als de juiste steun rondom het garanderen van de veiligheid. Het goed communiceren over de functie van SAVE valt aan te bevelen: inschakelen betekent niet direct gedwongen kader. Geen SAVE inschakelen betekent niet dat het wijkteam niet dringend de veiligheid bespreekt. SAVE is dus iets anders dan spoed. Eindconclusie: de pilot is geslaagd en vraagt om structurele inzet voor regio Eemland. Om dit al in 2014 verder uit te rollen is het gesprek met BJU en de huidige financier (de provincie) noodzakelijk. Wijkteams en veiligheidshuis Duidelijk is geworden dat de samenwerking tussen de wijkteams op 3D-niveau (WMO, AWBZ en Jeugdzorg) en het veiligheidshuis een apart vraagstuk is. Hoe gaan zij zich tot elkaar verhouden? Hier moeten nadere afspraken over worden gemaakt. Aanpassen huisvestingsverordening De ervaringen in de pilot hebben ons geleerd dat het gaat om de totale leefsituatie van een gezin. Een aantal keer is gebleken dat eerst gezorgd moest worden voor huisvesting. Dit heeft ertoe geleid dat de gemeente Amersfoort haar huisvestingsverordening heeft aangepast en een contingent beschikbaar stelt ten behoeve van het wijkteam.
!
**!
Samenwerking derden Zoals al eerder beschreven is een goede samenwerking met andere partijen cruciaal bij de komst van een nieuw wijkteam. Dezelfde taal spreken, open en transparant zijn. Andere partijen bewegen zodra ze het gevoel hebben dat het ze wat oplevert. De investering in proeftuin Soesterkwartier in het contact met de huisartsen heeft opgeleverd dat zij inzicht willen geven in hun verwijsgedrag en waardering hebben geuit over het feit dat zij met één gezicht binnen het wijkteam te maken hebben. Daarbij gaat het niet alleen om de samenwerking met het team maar ook tussen de gemeente en partners (onderling) op bestuurlijk niveau.
2.c-2 Resultaten en bevindingen Operationeel JGZ-verpleegkundige De JGZ-verpleegkundige neemt als generalist niet deel aan het wijkteam, maar is voor 8 uur per week verbonden aan het team, kan casuïstiek inbrengen en zorgt voor een warme overdracht door samen met de wijkteammedewerker een huisbezoek af te leggen. De GGD breidt zelf de mogelijkheden tot huisbezoeken uit ten behoeve van lichte opvoedvragen. Inhoudelijke kwaliteiten Om de inhoudelijke breedte goed te waarborgen, zijn in het generalistisch wijkteam kwaliteiten nodig omtrent: veiligheidsvraagstukken en huiselijk geweld, opvoedingsvraagstukken (intensief ambulant gezinsbegeleiders), psychiatrische stoornissen (van ouders en de kinderen) en de gevolgen voor de opvoedvaardigheden, omgang met LVB-ouders en -kinderen, het creëren van overzicht op alle levensgebieden van de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM). Uiteraard bezit niet elk teamlid al deze vaardigheden. Het gaat om de bereidheid en de ruimte krijgen om van elkaar te leren en kennis over te dragen. Laagdrempeligheid Het generalistisch wijkteam hoeft niet laagdrempelig te zijn, wel vrij toegankelijk voor iedereen en goed vindbaar voor vooral de nulde- en eerstelijnszorg. Vroege interventie De GGD/JGZ is een belangrijke vroegsignalerende partij voor het generalistisch wijkteam. Op dit moment is de JGZ voor 30 procent van de caseload de verwijzer naar het team. Goede afspraken over samenwerking is een duidelijke meerwaarde die tot vroege interventie leidt. Generalistisch werken Het vraagt een omslag in denken en doen om de generalistisch wijkteammedewerker in staat stellen te werken volgens de leidende principes. Generalistisch werken in een wijkteam is een vak. De wijkteammedewerker uitdagen zo ver mogelijk te gaan, vraagt om de bevraging van de medewerker door teamleider en collega’s op vragen als: wat kun je zelf, waarin denk je dat je tekortschiet, wat kan het team hierin betekenen en wat verwacht je van het inschakelen van specialistische hulp (zorg die je zelf niet kan bieden)? In de proeftuin Soesterkwartier is veel geïnvesteerd in van elkaar leren, zodat de professionals snel het vertrouwen krijgen de breedte van de vragen aan te kunnen. Zij hebben geleerd dat de kwaliteit en deskundigheid bevorderd worden door: • in de leerfase te werken in duo’s (bij de start en het inwerken van nieuwe collega’s); • casuïstiek te bespreken in reguliere teamoverleggen; • maandelijks geagendeerd methodisch werkoverleg te voeren; • intervisie.
!
*"!
3. De diepte Deze leervraag stelt de vraag waar de grensvlakken liggen met specifieke zorg (specialismes of langdurig intensieve zorg), met informele zorg en met collectieve voorzieningen. En welk mandaat heeft het team; is zij de toegangspoort (indiceerder) naar de specifieke zorg?
3.a Beschrijving Het generalistisch wijkteam probeert de instroom in de specialistische zorg te verminderen door er snel bij te zijn en zelf aan te pakken waar het kan. Wanneer de vereiste zorg niet meer generalistisch is en een specialist nodig is, kan deze worden ingeschakeld. Het woord verwijzen is minder aan de orde, omdat dit impliceert dat de hulpvrager ergens anders naartoe wordt verwezen. In de proeftuin willen we de specialist invliegen volgens het model Jo Hermanns ‘Wrap around care’. Casusbespreking Elke casus wordt na het startgesprek in het wijkteam besproken. Expliciet wordt stilgestaan bij het vermoeden dat er een grensvlak is: is er iets anders nodig dan het wijkteam kan bieden om de doelen te bereiken? Als dat het geval is, wordt besproken waarom en wat de toegevoegde waarde is van een specifieke hulpverlener. En als die er is, op welke manier die dan het beste kan worden ingeschakeld zonder dat het wijkteam de regie verliest. Als op andere momenten in het hulpverleningstraject gedacht wordt aan specifieke zorg, wordt dit op dezelfde manier besproken. Consultatie Er wordt samengewerkt met diverse vormen van specifieke zorg. Die kan bestaan uit consultatie zodat de generalist zelf weer verder kan in het gezin. Dit gebeurt al vaak bij het Riagg en bij bijvoorbeeld verslavingszorg, maar ook bij mogelijke spraaktaalstoornissen. Kan de generalist na consultatie niet zelf verder, dan wordt daadwerkelijk specifieke zorg ingeschakeld. Vaak is deze zorg niet ambulant en gaat de generalist met de hulpvrager mee naar de specialistische instelling voor behandeling. Sociale context Wijkteammedewerkers hebben de opdracht bij individuele zorgvragen steeds te kijken naar de mate waarin de sociale context heeft bijgedragen aan deze vraag. Ze onderzoeken voortdurend of een collectieve voorziening een deel van de hulpvraag kan helpen oplossen en ze proberen zo snel mogelijk af te schalen naar informele zorg. Deze informele zorg kan o.a. via collectief welzijnswerk worden gevonden.
3.b Ervaringen Vermindering specialistische zorg Het lukt het generalistisch team om minder snel specialistische zorg in te zetten (effectmeting Ecorys). Dat komt doordat steeds de vraag wordt gesteld: wat kan de specialistische zorg wat het wijkteam niet kan? En als die zorg toch wordt ingezet, dan gebeurt dit zo gericht mogelijk. De toegevoegde waarde van de specialist in het bereiken van bepaalde doelen wordt helder gemaakt. Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Begin 2013 is met een ontwikkelwerkplaats passend onderwijs gestart. Op drie scholen in het Soesterkwartier is een ondersteuningsteam van start gegaan. Kernleden van een ondersteuningsteam zijn de intern begeleider van de school, een onderwijsondersteuner en een lid van het generalistisch wijkteam die de rol van opvoedondersteuner op zich neemt. Het doel van het team is een snelle en adequate signalering van belemmeringen en dat direct overeengekomen acties worden uitgezet. Dit lijkt goed te werken omdat wat thuis moet gebeuren (ondersteuning ouders) en wat op school moet gebeuren
!
*#!
(ondersteuning leerkracht) aan één tafel wordt besproken, samen met ouders en betreffende leerkracht. Belangrijk winstpunt is snel kunnen handelen/schakelen. Rendement (Ecorys onderzoek) Uit het Ecorys onderzoek (op basis van acht cases (zie bijlage 5) blijkt veel ‘upward potential’. Dit wil zeggen dat het rendement op langere termijn hoger kan zijn op basis van de inschatting dat het risico op hogere kosten (door extra afstemming, wachtlijsten etc.) met een klassieke aanpak groter is. Er zijn verschillende mechanismen die potentieel kostenverlagend werken ten opzichte van de normale manier van werken: • Het wijkteam werkt integraal en kan meerdere levensdomeinen aan en bespaart daardoor op afstemming en parallelle caseload. • Het wijkteam ontlast verschillende organisaties zoals belastingdienst, huisarts, politie en woningcorporaties. • Het wijkteam zorgt ervoor dat door de duurzame betrokkenheid van de professionals cliënten ‘hulpverleningsbereid’ zijn, waardoor hulpverlening efficiënter/effectiever verloopt. • Het wijkteam voorkomt in gevallen duurdere trajecten o.b.v. indicatiestelling. • Het wijkteam werkt op basis van de vraag en niet met aanbodgerichte indicatiestellingen. • Het wijkteam is gericht op het duurzaam activeren van mensen. Bij succesvolle toepassing bespaart dit toekomstig gebruik van andere hulpverlening. • Het wijkteam zet het eigen netwerk of vrijwilligers in. Dit bespaart de inzet van professionele krachten. • Het wijkteam vervangt /voorkomt de inzet van specialisten (met een duurder uurtarief) door een integrale, vraaggerichte aanpak die gericht is op preventie en voorkoming van escalatie. Uit het Ecorys onderzoek blijkt ook dat de financiële uitkomst vooral gunstig is door de integrale manier van werken. In combinatie met het snel en proactief werken zonder indicatie maakt dit het geheel effectief. De elementen samen leiden tot eerder en meer vertrouwen van cliënten, meer kwaliteit voor cliënten, minder en goedkopere andere hulpverlening en lagere transactiekosten. Bij de eerste bemoedigende resultaten van het Ecorys onderzoek horen wel twee kanttekeningen geplaatst te worden: 1. de effectiviteit is nu (beperkt) hoger, maar er is nog weinig zekerheid omtrent de duurzaamheid van de effecten vanwege de korte looptijd van de pilot. 2. er is angst voor het verdwijnen van de meerwaarde als de caseload mogelijk toeneemt of als betrokken partijen eigen belangen voorop stellen. Tevredenheid cliënten Cliënten zijn tevreden (gemiddelde cijfer 7,7), met name over de flexibiliteit en de vraaggerichtheid van de werkwijze. Tevredenheid zegt nog niet direct iets over de mate van effectiviteit. Zijn mensen ook echt zelfredzamer geworden? Het is nu nog te vroeg om daar iets over te zetten. Het registratiesysteem (Mens Centraal) is zo ingericht dat hier later wel uitspraken over te doen zijn. De ervaringen met vraaggericht werken in plaats van aanbodgerichte indicatiestellingen zijn positief. Het wijkteam werkt daardoor snel en aansluitend bij de vraag van gezin of huishouden zelf. Hierdoor ervaren gezinnen eigenaarschap op de doelstellingen die het zichzelf stelt. De coachende houding van het wijkteam lijkt hierin de juiste ondersteuning. Het snel en proactief werken zonder indicatie uit zich in waardering en vertrouwen door cliënten en betrokken professionals.
!
*$!
3.c-1 Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk Afwegingskader voor inschakelen specialisten Het generalistisch wijkteam heeft behoefte aan een afwegingskader voor het inschakelen van een specialist. Dit afwegingskader wordt met een aantal professionals ontwikkeld. Het afwegingskader kan het onderscheid tussen diagnose en behandeling scherper stellen. Nu vloeit dit vaak in elkaar over, omdat de aanbieder die de diagnose doet de cliënt ook vaak in behandeling neemt. Het afwegingskader vormt de basis voor de verdere uitwerking medio 2014 van de expertisepool. Hoewel een stedelijk expertisepool gaat helpen als diagnose- of consultatiefunctie, is het vraagstuk van de aansluiting tussen het wijkteam en de specialistische zorg nog niet uitgekristalliseerd. Ook de kwaliteit van de vraagstelling van het gezin en generalistisch team richting specialistische hulpverlening vraagt nog aandacht. Voor wijkteammedewerkers is het een pittige taak zich als regisseur goed te positioneren ten opzichte van specialisten. Mandaat vastleggen De regie bij het wijkteam neerleggen. De reikwijdte van het mandaat moet bestuurlijk worden vastgesteld. Heroverweging stedelijke overleggen en samenwerkingsverbanden Er is behoefte aan een heroverweging van bestaande stedelijke overleggen en samenwerkingsverbanden zoals het Veiligheidsoverleg, VIA en OGGZ. Na een inventarisatie wordt op maat bekeken of het primaat bij het generalistisch wijkteam kan liggen. Het verbinden naar collectieve voorzieningen en het afschalen naar het vrijwillig kader blijkt niet makkelijk te zijn. Het is aan te bevelen om in het werkproces expliciet stil te staan bij de momenten waarop dit goed zou kunnen en meer overleg te voeren met welzijnspartijen over wie hier welke verantwoordelijkheid in heeft (zie ook 1.c-2). Bestuurlijk moet hierop ook gestuurd worden.
3.c-2 Resultaten en bevindingen Operationeel Multiprobleemgezinnen De oplossingsgerichte aanpak voor multiprobleemgezinnen blijkt goed te passen in het generalistisch wijkteam. Het krijgen van de regierol, de snelheid van het eerste contact, werken met de Zelfredzaamheid-Matrix en acteren op alle elf levensgebieden die daarin onderscheiden worden, maakt de hulpverlening effectief. Zie ook 2.b. Specialistisch Uit de eerste ervaringen blijkt dat om twee redenen een vraag te specialistisch is voor de wijkteammedewerker: • als specifieke behandeling nodig is; • als een diagnose nodig is om verder te kunnen. Bijvoorbeeld omdat de hulpverlener eerst moet weten of er sprake is van een stoornis die het behalen van doelen in de weg zit. Lang niet altijd is dit nodig, ook al is er sprake van een stoornis. Omdat oplossingsgericht gewerkt wordt, gaat het bijvoorbeeld om leren omgaan met bepaald gedrag van een kind. Dat kan ook als niet precies bekend is of het kind nu ADHD heeft of een oppositionele stoornis. In de klassieke werkwijze was dit wel van belang, omdat de financiering gekoppeld was aan de diagnose. Een nog op te lossen knelpunt is hoe aanbieders van specifieke zorg kunnen participeren in het gezinsplan. Specialisten zijn geneigd hun eigen hulpverleningstraject te starten met een nieuwe intake en nieuwe doelen, terwijl
!
*%!
de geboden zorg moet bijdragen aan reeds geformuleerde doelen in het gezinsplan. Daarnaast is ambulant werken (achter de voordeur aan het werk, niet op kantoor) nog niet vanzelfsprekend. Het is lastig dat het generalistisch wijkteam de regie wil hebben op de hulpverlening en specialisten redeneren vanuit een bestaand aanbod (vaak wetenschappelijk doordacht, met een aantal stappen). De nieuwe werkwijze schuurt her en der met de klassieke werkwijze. De wens van het wijkteam is vaak dat specialisten hun hulpverlening zo specifiek mogelijk kunnen maken, aansluitend op het werk van het wijkteam. Bijvoorbeeld: aan het begin is er vaak wachttijd die het wijkteam kan overbruggen, mits ze daarin gesteund wordt door de specialistische hulpverlener met tips. Aan het einde van een traject is er vaak winst te boeken doordat het wijkteam de borging in de thuissituatie verbetert en het gezin toch blijft volgen. Gesprekken over aansluiting vinden nu vooral plaats met GGZ (Riagg, fact teams, kinder- en jeugdpsychiater etc.) en Victas. Overigens wordt de praktijkondersteuner GGZ van de huisarts nu al goed betrokken bij de caseload. Individuele vragen en collectieve voorzieningen Het blijkt erg belangrijk te zijn om vanaf de start aandacht te hebben voor het verband tussen individuele vragen en collectieve voorzieningen. Hoewel de proeftuin Soesterkwartier hier vroeg mee is begonnen is het voor het team niet makkelijk om de verbinding te leggen tussen individuele vragen en collectieve voorzieningen. Langdurige én intensieve begeleiding Sommige gezinnen vragen om langdurige én intensieve begeleiding. De langdurigheid is voor het wijkteam geen probleem, het gaat om de intensiteit. Als wijkteammedewerkers dit soort gezinnen begeleiden (4 tot 8 uur begeleiding per week met het perspectief dat dit nog wel een tijdje duurt), slibt het werkproces dicht en ontstaan wachtlijsten. Dit is een belangrijk aandachtspunt, omdat hier veel uren mee gemoeid zijn. Hoe hier mee om te gaan? Er kan bekeken worden hoe de inzet van het wijkteam snel teruggebracht kan worden naar enkele uren per week met behulp van vrijwillige inzet uit het sociaal netwerk, kijken wat de cliënt zelf wel kan doen, de cliënt mogelijk verbinden aan wijkbewoners die krachtig zijn en een goede samenwerking bewerkstelligen met thuisbegeleiding/thuiszorg. Ook samenwerking met vrijwilligersorganisaties (bijvoorbeeld Goeie Buur in het Soesterkwartier) kan zorgen dat dit type zorgkosten nog kunnen verminderen en de wijkteammedewerker meer op afstand kan begeleiden of zelfs de vrijwilliger steunt. Juist omdat het wijkteam de wijk kent, heeft het meer kansen om deze afschaling tot stand te brengen. Maar een definitief antwoord op de vraag naar lange en intensieve begeleiding is er nog niet. Vragen die hierbij aan de orde zijn en beantwoord moeten worden: is differentiatie in het team nodig? Capaciteitsuitbreiding? Of is het beter dit los van het wijkteam te organiseren? Inzet eigen netwerk cliënt Het inzetten van eigen kracht en het eigen netwerk lijken nog weinig bij te dragen aan het effectief helpen van de cliënt. Hoewel de wijkteammedewerkers gezinnen hier actief op bevragen, ook met behulp van instrumenten zoals Sociale Netwerk Strategie, is het niet makkelijk om aantoonbaar te maken hoe dit heeft bijgedragen aan het hulpverleningsproces. Monitoren cliënttevredenheid Cliënten hebben zich tevreden getoond, zie 3.b. Het is aan te bevelen om blijvend de tevredenheid van cliënten te monitoren en de effectiviteit van de zorgverlening te meten.
!
*&!
Bijlage 1: Leidende principes en ontwikkelvragen Leidende principes regio Eemland • Veiligheid van het kind zo veel mogelijk waarborgen. • Het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht. • Versterken eigen kracht en de professional als coach. • Vroege interventie en preventie voorop. • Cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen. • Dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur. • Breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant. • Betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen. Reflectie op leidende principes in proeftuin Soesterkwartier Het lukt om de leidende principes in de praktijk hanteerbaar te maken. De eerste drie principes zijn de belangrijkste werkprincipes en de overige dragen daaraan bij. • Veiligheid van het kind zo veel mogelijk waarborgen; dit principe staat bovenaan. • Het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht; een betere formulering zou zijn: het gezin centraal (i.p.v. het kind) en zo veel mogelijk één gezicht als toevoeging. • Versterken eigen kracht en de professional als coach. • Vroege interventie en preventie voorop; dit staat op gespannen voet met vraaggericht werken. Bij een vroege interventie is er vaak nog geen vraag van de ouders of de jongere. We moeten dit uitwerken in de grensvlakken met de JGZ en met het sociaal werk in de wijk: wat doen zij aan signalering en vroege interventie? Dit geldt uiteraard ook voor andere basisvoorzieningen als onderwijs, sport en recreatie. • Cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen; zie antwoord bij het kind centraal en vraaggericht werken. • Dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur; dit is ondersteunend aan het kind centraal en vraaggericht werken. • Breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant; hoe het profiel van deze professional eruitziet, is nu bijna duidelijk en daarbij benutten we lessen uit andere delen van het land. • Betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen; dit is een zoektocht die we ook met andere (sociale) wijkteams doen. Geen vastgesteld leidend principe, maar wel fundamenteel om de regie bij de cliënt te houden (eigen kracht): niet praten over, maar met cliënten. Ontwikkelvragen De leidende principes bieden het inhoudelijk kader en dienen als toetsingskader voor de ontwikkeling van wijkteams. Wij hebben bij aanvang de volgende ontwikkelvragen en punten geformuleerd: • De reikwijdte van een team: wanneer is iets te specialistisch om in een team op te pakken? • Samenwerking met ‘specialisten’ en huisartsen. • Hoe is de relatie tussen een STIP en een wijkteam? Is een STIP een (verplicht) voorportaal voor de wijkteams? • Mandaat: verwijst een team door of mag het bijvoorbeeld ook indiceren? • Krijgt het wijkteam de regie op casusniveau? • Afstemming en verhouding met stedelijke voorzieningen: behouden we bestaande loketten en hoe verhoudt het team zich tot specialistische ketens. • De schaal: we willen dat in de hele stad gewerkt wordt met deze werkwijze. Wat is hierbij de optimale schaalgrootte om dit te organiseren (welke functies op welk niveau)?
!
*'!
• • • • • • • • • • • • • • •
!
Financiering en sturing: hoe financieren en sturen we de teams? Vragen m.b.t. monitoring/informatie/registratie/gegevensuitwisseling (digitaal) In hoeverre past aanpak multiproblematiek thuis in wijkteams? Wat is reëel om van een generalist te verwachten (competenties en caseload)? Welke werkwijze/ instrumenten dragen bij aan het versterken van de nuldeen eerstelijn en leidt tot terugdringen tweedelijn? Hoe wordt de bestaande infrastructuur benut (bv rol huisarts, CJG, consultatiebureau, specialistische zorg), wat wordt de meest logische infrastructuur? Hoe sluit het wijkteam aan op de civil society (de nuldelijn, kracht van de buurt, het pedagogisch klimaat in de wijk)? Hoe geef je vorm aan eigen kracht? Hoe sluit je aan op passend onderwijs? Leidt de werkwijze in wijkteams tot kostenreductie? Hoe organiseren we de overgang van vrijwillig naar gedwongen? Hoe borgen we de kwaliteit en kennis? Welke samenwerkingsverbanden zijn relevant? Hoe moeten de werkprocessen worden ingericht m.b.t. signalering, toeleiding, toegang?
*(!
Bijlage 2: Selectieprocedure en profiel teamleden en teamleider Zorgaanbieders die zorg leveren in de stad worden uitgenodigd kandidaten te leveren voor teamleider en teammedewerker. Zij worden gevraagd een voorselectie te doen van in hun ogen geschikte kandidaten, mede aan de hand van onderstaand profiel. Medewerkers moeten minimaal 28 uur per week beschikbaar zijn en generalistisch willen werken. Zij schrijven een korte motivatiebrief en leveren een cv aan. De selectieprocedure is als volgt: ! Eerst worden teamleiders aangesteld. De externe procesbegeleider spreekt alle kandidaten voor deze functie en maakt een selectie, die hij/zij bespreekt met de twee andere projectleiders. ! Uit de geleverde kandidaten maken procesbegeleider en beoogd teamleider op basis van de cv’s en de beschreven profielen een selectie van uit te nodigen kandidaten voor wijkteammedewerker. ! Daarna vinden de gesprekken met de kandidaten plaats . ! Samenstelling teams afgerond en aan de slag. Profiel medewerker wijkteam In dit profiel schetsen we de kenmerken die een medewerker van een wijkteam moet hebben om een goede bijdrage te kunnen leveren aan het team. Een belangrijke meerwaarde en succesfactor van een wijkteam is dat de professional er bij een zorgvraag direct opaf gaat en ook direct aan de slag gaat in het gezin. Daarnaast is het ontzettend belangrijk dat het team met elkaar genoeg tijd heeft om te leren: van elkaar om zich te ontwikkelen tot generalistisch team en met elkaar. Die leerpunten worden vertaald naar beleid voor de getransformeerde zorg vanaf 2015. Het team functioneert voorlopig dus nog als pilot met specifieke leervragen. Om deze redenen is het van belang dat kandidaten voor het wijkteam een voldoende grote contractomvang hebben. Onze voorkeur gaat uit naar kandidaten die 28 uur per week beschikbaar zijn. Medewerkers kunnen hun bestaande caseload meenemen naar het wijkteam, als deze gezinnen in de wijk wonen. Caseload buiten de wijk moet zo goed en zo snel mogelijk worden afgebouwd. We gaan ervan uit dat de medewerker, de leidende principes (zie bijlage 1) bij de decentralisaties kent en handen en voeten weet te geven in zijn of haar werk. • Zelfredzaamheid voorop • De omgeving doet mee • Voorkomen is beter dan genezen • Oplossingen per persoon, soms samen • We laten niemand vallen • Hulp dichtbij huis • Eén huishouden, één plan, een gezicht In het wijkteam hebben we behoefte aan mensen die (zo veel mogelijk van) de volgende kenmerken hebben: • pakt resultaatgericht elk signaal op • denkt in kansen en mogelijkheden • durft op zoek te gaan naar oplossingen buiten de bestaande kaders en risico’s te nemen • heeft lef • heeft een pioniersgeest • is creatief en innovatief, kan originele oplossingen bedenken • is netwerker en verbinder die anderen de ruimte biedt, brengt mensen graag met elkaar in contact en weet te enthousiasmeren tot samenwerking • is nieuwsgierig, heeft er plezier in nieuwe dingen te onderzoeken
!
*)!
• • • • • •
is in staat te leren en te reflecteren op gekozen aanpak om vervolgens weer iets nieuws uit te proberen is onafhankelijk van regels is open over de belemmeringen die hij/zij ervaart, heeft het lef fouten toe te geven en ziet die als kansen weet ook wat hij/zij niet weet en kan snel de benodigde kennis ontsluiten, vraagt om bijdragen van andere disciplines geeft niet snel op is teamgericht, deelt kennis en ervaring met anderen, werkt mee aan een gezamenlijk resultaat, ook wanneer het niet direct een persoonlijk belang dient.
Profiel wijkteamleider De wijkteamleider heeft dezelfde kenmerken als de wijkteammedewerkers, aangevuld met: • het vormgeven van de samenwerking tussen medewerkers van verschillende organisaties. Niet alleen goed samenwerken, ook het leren van elkaar en met elkaar weten te bevorderen • het stimuleren van de medewerkers in hun transitie van specialist naar generalist • de wijk leren kennen en snel een beeld hebben van de specifieke behoeften in de wijk en daarop weten in te spelen • een innoverende stijl hebben, willen creëren, ervan houden te werken met weinig kaders, ontwikkelingsgericht zijn. Het opbouwen van vertrouwen en goed weten hoe het is om synergie te vinden. Kunnen abstraheren van concrete situaties naar ingrediënten voor het ontwerp van de zorg in de wijk, samenwerkingsrelaties en effectiviteit van zorg en ondersteuning. • resultaatgericht zijn en kunnen werken onder tijdsdruk en tegelijkertijd relatiegericht: hij of zij weet relaties op te bouwen in de wijk waarin effectief wordt samengewerkt (scholen, woningcorporaties, gezondheidszorg, etc). • gericht zijn om te leren van elke zorgvraag • beseffen waarin de nieuwe werkwijze na de transitie fundamenteel verschilt van de huidige werkwijze en dit vertalen naar een aanpak van de teammedewerkers in de gezinnen • zeer goed in staat zijn feedback te geven op zowel persoonlijk als werkgerelateerd niveau • een team weten te bouwen • flexibel zijn • in staat zijn inhoudelijke werkbegeleiding te geven aan professionals • een academische opleiding
!
"+!
Bijlage 3: Werkproces Het werkproces van het JGTS proeftuin Soesterkwartier start met de verwijzers en is daarna opgedeeld in 5 hoofdstappen (afbeelding 1).
Afbeelding 1: Werkproces Soesterkwartier Naast • • • • • • • •
!
aanmelding door gezinnen zelf komen de vragen binnen via: de JGZ de huisartsenpraktijk Soesterkwartier de basisscholen, via de ondersteuningsteams het casusoverleg huiselijk geweld (waar een van onze teamleden standaard bij zit, ook vanuit haar functie bij Kwintes) de eigen organisaties (van de teamleden, met name GGD en SOVEE en Kwintes). De GGD-teamleden brengen veel gezinnen in. We zien hierin een duidelijke meerwaarde die tot vroege interventie leidt. Centrum voor Jeugd en Gezin leerplichtambtenaar Bureau Jeugdzorg betrekt ons bij gezinnen waar zij al in zitten of nog niet in zitten. Nu het SAVE-team werkt, is deze samenwerking intensiever en duidelijker geworden.
"*!
Hoofdstappen Stap 1. Telefoon / E-mail Aanpak In deze fase wordt eerst contact opgenomen met het wijkteam of neemt het wijkteam contact op met het gezin. Doel hiervan is een eerste inschatting maken van de vraag en eventuele spoed inzetten. De volgende vragen komen in ieder geval aan de orde: • Wat is er nu aan de hand? • Wat kunnen we nu betekenen? • Wat zullen we nu afspreken? Het GENERALISTISCH WIJKTEAM is niet 24/7 bereikbaar. Dit lijkt tot nu toe nauwelijks een probleem. Er is vaak wel sprake van spoed, maar niet van crisis. En in principe is er iemand altijd binnen twee tot drie werkdagen (vaak eerder). Dat ervaren de meeste cliënten als enorm snel. Er is dan geen uitgebreide intake, maar starten direct. Als er echt crisis is, kunnen cliënten bij crisisopvang van BJZ of Kwintes e.d. terecht. Hulpmiddelen Er wordt direct een aanmeldformulier ingevuld en een cliëntmap aangemaakt. Het team is voor aanmelding telefonisch bereikbaar tijdens kantooruren van 9.00-17.00 uur. Stap 2: Erop af Aanpak Bij elke hulpvraag die bij generalistisch wijkteam binnenkomt wordt een intakegesprek gepland. Bij voorkeur vindt dit plaats met de verwijzer. Gaandeweg bij het hulpverleningstraject blijven we kijken naar de mogelijkheden, daar waar nodig wordt afof opgeschaald. Het generalistisch wijkteam wil zo min mogelijk weten van de vraag voorafgaand aan het huisbezoek om zo goed mogelijk te kunnen aansluiten bij de wensen en behoeften van het gezin. Vooraf alleen minimale informatie: • Met wie hebben we de afspraak? • Wat is globaal van de vraag? Na het eerste gesprek wordt de casus in het team gebracht om met elkaar te reflecteren op een geschikte aanpak. In deze fase zijn diverse benaderingen mogelijk voor het aanpakken van de vraagverheldering. Op basis van het eerste contact wordt een inschatting gemaakt van de juiste aanpak. 2a. Direct huisbezoek Als er sprake is van spoed vanwege crisis of gevaar volgt direct huisbezoek. Ter plekke wordt een inventarisatie gemaakt van de veiligheidsrisico’s. 2b. Inbreng team Bespreken in het teamoverleg. Centraal staat de inschatting of specifieke zorg nodig zal zijn of kan worden afgeschaald naar JGZ. Indien nodig is er aandacht voor zorgvuldige terugkoppeling van de verwijzer. Instrumenten , Zelfredzaamheid-Matrix , Taxatie-instrument veiligheid , gezinsplan volgens VERVE methodiek (wie in het systeem; zorgen en krachten; weging/aanpak)
!
""!
Stap 3. Eén plan Aanpak In deze fase wordt met het gezin gewerkt aan het scherp krijgen van de hulpvraag van en deze te vertalen naar doelen en acties. Er wordt gedaan wat nodig is en aangesloten bij de wensen en mogelijkheden van het gezin. Het generalistisch wijkteam helpt het gezin de hulpvraag en wensen te vertalen naar een eigen doelstelling. Zo veel mogelijk is die doelstelling S.M.A.R.T. en oplossingsgericht geformuleerd. Er wordt gekeken naar wat realistisch is voor het gezin. Het gezin wordt vervolgens geholpen bij het bepalen van acties om de doelen te bereiken. Er wordt zo veel mogelijk gekeken naar wat het gezin zelf kan of waar het sociale netwerk kan helpen. Naast het plan wordt direct gestart met de hulpverlening. De inventarisatie om tot een plan te komen en de daadwerkelijke ondersteuning zijn parallelle processen. Als specialistische hulp of een diagnose nodig is, wordt er een specialist bij gevraagd. Door een goede voorbereiding en vastlegging van wat we al weten, voorkomen we dat de specialist de inventarisatie opnieuw gaat doen. Instrumenten , Het generalistisch wijkteam maakt gebruik van de Zelfredzaamheid-Matrix om de zorgen en krachten op alle leefgebieden in kaart te brengen. Uit deze Zelfredzaamheid-Matrix komen de doelen voor het gezinsplan. (ZRM en VERVEmatrix) , Er wordt gebruikgemaakt van de Meldcode Kindermishandeling en registratie in de VIR. , Taxatie-instrument veiligheid. Samen met het SAVE-team wordt gezocht naar een geschikt risico inventarisatie-instrument kindermishandeling dat aansluit bij de Zelfredzaamheid-Matrix. , Het generalistisch wijkteam beschikt over kennis van criteria waaraan een opvoedingsomgeving moet voldoen zodat een kind veilig kan opgroeien. Om deze kennis te vergroten, hebben we o.a. de training ‘Zicht op Veiligheid’ gevolgd. , Netwerkverkenning en -analyse (sociogram, genogram, levenslijn, ecogram, drieluik) , Afwegingskader diagnose (nog in ontwikkeling) , Optioneel: Classificatie-instrument CAP-J Stap 4. Coachingstraject Aanpak In deze fase wordt het opgestelde plan uitgevoerd en zo nodig bijgesteld. Tijdens het hele traject wordt ingezet op het zo veel mogelijk vergroten van de zelfredzaamheid en het inzetten van de Eigen Kracht van de cliënt. Ook wordt constant geprobeerd het sociale netwerk te betrekken en een rol te geven. Dit betekent: op de handen zitten. Niet overnemen, maar coachen en stimuleren. Tijdens het traject is er ruggespraak met de verwijzer, de nuldelijn, het sociale netwerk en eventuele andere betrokken hulpverleners. Hier wordt gepraat mét de cliënt, niet óver de cliënt. Er wordt voortdurend geëvalueerd met het gezin aan de hand van het gezinsplan en de Zelfredzaamheid-Matrix. De duo’s houden elkaar hierin scherp. Wanneer we vastlopen wordt de casus voor advies en reflectie in het team gebracht. Instrumenten Het gezinsplan is een levend document. Afhankelijk van de situatie in het gezin en de voortgang kan het gezinsplan worden bijgesteld. Aanscherpingen worden geregistreerd in Mens Centraal.
!
"#!
Stap 5. Preventie en nazorg Aanpak De afsluiting van een traject wordt altijd in het teamoverleg besproken. Samen wordt bepaald of er inderdaad kan worden afgesloten. Dat kan wanneer: • doelen zijn behaald • het gezin versterkt is in de eigen kracht • het netwerk om ouders heen ingezet is/steunend is Voor de afsluiting waarborgen we: • Terugkoppeling naar de verwijzer (in afstemming met de cliënt) • Follow-up via het netwerk en nuldelijn door te bespreken hoe zij kunnen signaleren en ondersteunen (nazorg of overdragen signaleringsfunctie) • Indien nodig tijdelijke monitoring door het wijkteam Evaluatie met de cliënt gebeurt door een persoonlijk gesprek met nadruk op nazorg en preventie.
!
"$!
Bijlage 4: SAVE-team Het SAVE-team Bureau Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming en de William Schrikker Groep ontwikkelen gezamenlijk het concept van het SAVE-team. Ook betrekken zij hierbij de Steunpunten Huiselijk Geweld, het Openbaar Ministerie, Leger des Heils, SGJ en de Rechtbank. Dit SAVE-team is in ontwikkeling en valt in 2014 onder de verantwoordelijkheid van Bureau Jeugdzorg. Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente hiervoor (eind)verantwoordelijk. De gemeente bepaalt dan ook het aantal benodigde SAVE-teams. Het SAVE-team kan ingeschakeld worden zodra de hulpvraag van ouder(s) of kinderen onvoldoende is om de veiligheid, ontwikkeling en (re)socialisatie van kinderen te garanderen in situaties waarin ‘drang en dwang’ noodzakelijk is. Het team wil daarbij zo min mogelijk overleggen over gezinnen en zo veel mogelijk rechtstreeks samenwerken met de professionals die al betrokken zijn, het gezin en hun sociale netwerk. Het SAVE-team werkt activerend, outreachend en oplossingsgericht. Het doet onderzoek op basis van (zorg)meldingen, treedt op bij onveiligheid en crises. Het team stelt concrete voorwaarden aan het gezin, aan het gezinsplan en de uitvoering van de zorg en monitort of aan die voorwaarden wordt voldaan. Het onderzoek richt zich niet alleen op het kind dat aanleiding was tot de melding, maar op het gezin als geheel. Uitgangspunten zijn: doen wat nodig is; niet overdoen wat al gedaan is; niet overnemen wat anderen kunnen uitvoeren. Het SAVE–team is aanvullend aan en stelt zich dienstbaar op t.o.v. het generalistisch wijkteam.
!
"%!
Bijlage 5: Samenvatting cliëntevaluaties afgeronde casussen In juni en in november 2013 zijn beschikbare, afgeronde casussen uit het Soesterkwartier benaderd voor een interview. Voor de interviews is gebruikgemaakt van het Meetinstrument Doelrealisatie en Cliënttevredenheid Wijkteam. De interviews zijn zonder inzicht in het gezinsplan afgenomen. Op de eerste evaluatie van juli 2013 en de vijf interviews zijn de onderstaande uitkomsten gebaseerd. Uitkomsten 1. De geïnterviewde cliënten geven aan dat de betrokken hulpverleners van het JGTS goed luisteren, de ideeën van de cliënt worden centraal gesteld en er wordt oplossingsgericht gewerkt. De hulpverleners zijn ervaren als vriendelijk, behulpzaam, meedenkend, vraaggericht en flexibel. Verder creëren ze een prettige en ontspannen sfeer. Cliënten vonden de hulp van het JGTS goed en gaven gemiddeld het rapportcijfer 7,7. (“cliëntvraag is leidend” vanuit de leidende principes) “Ik kon voor alles terecht: bellen wanneer ik wilde, ze kwam langs wanneer ik wilde, dat vond ik heel fijn. Wat ik wilde, dat kon.” 2. Uit de interviews blijkt dat cliënten tijdens het ondersteuningstraject zelf de hulp inroepen van de door hen aangegeven mensen uit het netwerk. Als echter de vraag werd gesteld: “Als u in de toekomst weer een hulpvraag heeft bij wie vraagt u dan ondersteuning?” wordt als antwoord gegeven het JGTS. Het lijkt dus nog geen vanzelfsprekendheid te zijn dat het eigen netwerk ook gebruikt kan worden bij een nieuwe hulpvraag. 100 procent van de cliënten zou JGTS aanraden bij hun familie en vrienden. 71.5 procent van de cliënten gaat bij nieuwe hulpvragen weer JGTS benaderen. 28,5 procent denkt hulp niet meer nodig te hebben. 85,7 procent van de cliënten kon niets bedenken wat nog beter kon in de ondersteuning. 14,28 procent van de cliënten heeft aangegeven moeite te hebben met de overdracht van een zorginstelling naar JGTS. “Het was heel rommelig voor mij.” 14.28 procent van de cliënten vond de hulp van JGTS veel beter dan van de professionele hulp die ze eerder kregen. (“versterken eigen kracht, versterken eigen netwerk” vanuit de leidende principes) “Dan vraag ik weer het JGTS.” 3. Anders dan in juli 2013 zijn de geïnterviewde cliënten tevreden over de gestelde doelen. De doelen zijn door de cliënten zelf, zo nodig met hulp van de hulpverlener, op papier gezet. Cliënten die in de zomer geïnterviewd zijn, hebben moeite met het benoemen van hun doelen. Bij alle cliënten die na de zomer geïnterviewd zijn, zijn de doelen duidelijk. Bij 14,28 procent van de cliënten is het resultaat m.b.t. het doel wel wat verbeterd, bij 57,22 procent goed vooruit gegaan en bij de overige 28,5 procent nog niet te beoordelen, bijvoorbeeld omdat het kind doorgestuurd is naar specialistische hulp elders.
!
"&!
(“één gezin, één plan en vraaggericht” vanuit de leidende principes) “Goed vooruitgegaan. Zoon doet het heel goed op school, hij kan zich beter concentreren en luistert beter naar de juf."
4. Alle cliënten zijn erg tevreden over de duur van de hulpverlening en de tijd die er zat tussen aanmelding en het eerste gesprek met de hulpverlening. (“dynamische en korte intake/ indicatie” vanuit de leidende principes) "Precies lang genoeg. Nu kan ik ze ook altijd bellen, mocht het nodig zijn." 5. Een van de vragen gaat over het gevoel van veiligheid voor het kind binnen het gezin. Uit de interviews komt duidelijk naar voren dat in het ondersteuningstraject ouders bewust gemaakt worden over wat veiligheid is en dat zij daarvoor verantwoordelijk zijn. De antwoorden van de cliënten bij deze vraag hebben betrekking op de ontwikkeling van het kind en op het structuur bieden. De cliënt weet dat veiligheid niet alleen betrekking heeft op fysieke, maar juist ook op emotionele veiligheid. (“veiligheid van het kind zo veel mogelijk waarborgen” vanuit de leidende principes) “Goed vooruit gegaan. Voor mijn kind is de situatie thuis veel duidelijker omdat mijn man en ik nu beter op een lijn zitten. Wij reageren nu op hetzelfde manier op gedrag van het kind.” Conclusies 1. Het opstellen van doelen en die altijd scherp voor ogen hebben is onmisbaar voor een succesvol hulptraject. In het memo van juli 2013 staat dat de geïnterviewde cliënten het lastig vinden om de vraag te beantwoorden over de gestelde doelen. Een cliënt is niet altijd op de hoogte dat er doelen gesteld zijn, omdat deze niet expliciet staan beschreven. Het JGTS heeft dit verbeterpunt opgepakt. Het opstellen van doelen is sinds juli verbeterd door het werken met het gezinsplan. De meeste cliënten weten dat de doelen opgesteld zijn, niet alle cliënten hebben de doelen scherp voor ogen. Geadviseerd wordt om gedurende het hulptraject dit steeds te polsen. 2. Overdracht van een zorginstelling naar het wijkteam verloopt niet altijd soepel. Een cliënte gaf aan dat de hulp van JGTS goed en prettig is, maar dat de overdracht rommelig verloopt. Afspraken die gemaakt zijn met een zorginstelling gaan ineens niet door en dat voelt niet prettig. In de overgangsfase naar 2015 (waarin cliënten niet meer eerst bij een zorginstelling worden aangemeld) is het belangrijk om duidelijkheid hierover te verschaffen aan de cliënten. 3. Flexibiliteit van JGTS is zeer op prijs gesteld. Niet alleen de snelheid waarmee een hulptraject wordt gestart, maar ook de bereikbaarheid tijdens het traject.
!
"'!
Bijlage 6: Diagnostisch behandel- en afwegingskader Via het traject Jeugdketentalent is gestart met het opstellen van een diagnostisch afwegingskader. De voorlopige uitkomst ziet er schematisch als volgt uit:
Het specialistisch team bestaat uit verschillende organisaties die vanuit hun eigen expertise niet alleen de casusverheldering kunnen doen, maar ook meedenken met en de generalisten in het wijkteam voorzien van kennis en bijscholing. Het proces dat elke casus binnen een wijkteam doorloopt moet dusdanig worden ingericht dat het specialistisch team efficiënt, tijdig en verantwoord wordt geconsulteerd. Hierdoor zal de eventueel te betrekken specialistische hulp ook beter aansluiten bij de hulpverlening vanuit het wijkteam. De voorlopige uitkomst van het afwegingskader dient als vertrekpunt voor de te ontwikkelen expertisepool.
!
"(!
Bijlage 8: Bronvermelding De volgende stukken zijn gebruikt bij de totstandkoming van dit stuk: • Ontsluiting tussentijdse resultaten proeftuin Soesterkwartier, 19 december 2013 • Tussenrapportage wijkteams, Staf Sociaal Domein, 16 december 2013 • Stand van Zaken Proeftuin Soesterkwartier, 22 mei 2013 • Memo Stand van zaken ontwikkeling wijkteams Stuurgroep Sociaal Domein, 17 oktober 2013 • Opbrengsten JeugdKetenTalent moduledagen
!
")!
ABC Liendert na School Rapportageperiode: 01-09-2013 t/m 31-12-2013
Korte omschrijving ABC Liendert wil een vorm van gestructureerde naschoolse opvang creëren voor kwetsbare kinderen van de scholen. Deze kinderen tot 12 jaar hebben te weinig toezicht vanuit thuis en zwerven na schooltijd door de wijk. Binnen dit project worden deze kinderen drie middagen na schooltijd opgevangen. Zij krijgen een actief programma aangeboden waar ze leren hoe ze zich na schooltijd kunnen vermaken en kennismaken met verschillende beroepsbeoefenaren uit de wijk (fietsenmaker, kapper, hovenier etc.). Ook krijgen de kinderen informatie over de verschillende sportverenigingen in de wijk. Daarnaast is er aandacht voor sociale vaardigheden en agressie-regulatie. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met Welzin (voorheen Stichting Welzijn Amersfoort) en Youké (voorheen Zandbergen jeugd & opvoedhulp). De ouders van de kinderen krijgen opvoedondersteuning vanuit SOVEE en de leerkrachten worden gecoacht in het kader van deskundigheidsbevordering. Doelstellingen Na een schooljaar deelname aan ABC Liendert na School is het kind meer sociaal weerbaar en heeft een zinvolle vrije tijdsbesteding. Ouders ervaren meer grip op de opvoeding, de opvoedingscompetenties zijn toegenomen, ouders hebben zicht op de vrijetijdsbesteding van hun kinderen en ze weten waar en bij wie ze kunnen aankloppen met hun (opvoed- en zorg)vragen. Daarnaast realiseren wij met ABC Liendert na School het volgende: • De kennis en ervaring van de tweedelijn inzetten voor deskundigheidsbevordering van de eerstelijn (docenten, schoolmaatschappelijk werk, intern begeleiders). Hier is in 2013 nog geen expliciete aandacht voor geweest. • Indicatievrij specialistische jeugdhulp in groepsverband bieden, gericht op sociale vaardigheden en weerbaarheid voor risicoleerlingen. • Waar nodig (als veiligheid in het geding is, er sprake is van crisis of de aard en ernst van de problematiek het vraagt) wordt snel en effectief samengewerkt met de geïndiceerde jeugdzorg. Eindresultaatafspraken De beoogde resultaten van dit project zijn: • Het primair onderwijs en de jeugdzorg ontwikkelen een preventieve werkwijze voor de ontwikkeling van risicokinderen en de opvoedcompetenties van kwetsbare gezinnen. • Hulpverleningsbereidheid van kwetsbare gezinnen is verbeterd doordat de hulp dichtbij wordt ingezet en de school betrokken is. • Het aantal jonge kinderen dat in aanraking komt met de politie neemt af. • Overlast in de wijk waar de scholen staan die deelnemen, neemt af. • Gevoel van veiligheid op straat zal toenemen in de wijk.
!
#+!
Na een schooljaar deelname aan ABC Liendert na School is het kind: • lid van een (sport)vereniging, • meer bekend met verschillende vormen van naschoolse activiteiten, • zich meer bewust van zijn/haar toekomstperspectief, • sociaal weerbaarder. Na een schooljaar deelname aan ABC Liendert na School hebben de ouders: • vaardigheden geleerd die ondersteunen in de opvoeding, • meer grip op hun kind, • begrip voor de meerwaarde van gestructureerde naschoolse activiteiten, • geld over voor het lidmaatschap van een (sport)vereniging. Na een schooljaar deelname hebben de leerkrachten: • zich ontwikkeld door de coaching van professionals, • minder ‘last’ in de klas van de kinderen die hebben deelgenomen aan het project.
Bijdrage aan leidende principes regio Eemland Uit de gerealiseerde resultaten en de resultaten en bevindingen valt te lezen hoe aandacht besteed wordt aan de leidende principes het kind centraal: één gezin, een plan en vraaggericht veiligheid van het kind zoveel mogelijk waarborgen vroeg interventie en preventie voorop cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg; waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen
Tot en met december 2013 gerealiseerde resultaten • De eerste resultaten zijn positief. De vier deelnemende kinderen komen met plezier naar de opvang en zijn elke week aanwezig. De kinderen krijgen verschillende vormen van naschoolse activiteiten aangeboden en weten van de bezochte beroepsbeoefenaren wat hun vak inhoudt. Ook krijgen ze sociale handvatten aangeboden. Door het volgen van de training Rots en Water leren de kinderen om op een adequate manier voor zichzelf op te komen en rekening te houden met de mensen om zich heen. De oudercoach van SOVEE is betrokken bij alle gezinnen. De ouders ervaren het effect van ABC Liendert na School op het gedrag van hun kind. • De eerste stappen naar het ontwikkelen van een preventieve werkwijze zijn gestart. Na het tweede kwartaal van 2014 komt een conceptwerkwijze beschikbaar die als (mogelijk) model kan gelden voor andere wijken. Wanneer extra ondersteuning nodig is voor een gezin, zijn de lijnen tussen de betrokken partners kort. De aanwezigheid van de school in dit proces is van groot belang. School heeft een belangrijke rol (in samenspraak met ouders) over het inzetten van meer intensieve hulp. Dit wordt door ouders en betrokken hulpverleners als steunend ervaren. • De eerste relatie met de wijkteams is gelegd. Dit wordt de komende periode verder vormgegeven. Het zou een mooie verbinding zijn als de professional van Youké ook wijkteamlid is en de ambulante begeleiding van deze gezinnen kan uitvoeren. Zo kunnen zaken die gesignaleerd zijn tijdens het meedraaien op de groep, thuis verder uitgewerkt worden.
!
#*!
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? Hier kunnen we nog geen gefundeerde uitspraken over doen, maar het is waarschijnlijk dat drie van de kinderen die deelnemen aan ABC Liendert na School hiermee uit de zwaardere zorg zijn gehouden.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk • De groep wordt begeleidt door drie pedagogisch medewerkers in opleiding, ondersteund door een coach van SOVEE. Op basis van de ervaringen van afgelopen periode is gebleken dat de doelgroep en de problematiek van de doelgroep zwaar voor ze is. Daarom wordt een van de drie stagiaires vervangen door een professional, omdat de begeleiding (soms) meer ervaring vraagt. De groepsgerichte aanpak zal ondersteund worden met een individueel gerichte aanpak. Het is namelijk effectief bewezen dat kinderen met deze problematiek ook veel baat kunnen hebben (naast de groepsaanpak) van een individuele aanpak. Dit individuele traject is een effectieve bewezen training uitgevoerd door een professional. • Tot op heden is geen specifieke aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van leerkrachten. Mocht hier aanleiding voor zijn in 2014 dan wordt dit alsnog opgepakt. • De relatie en samenwerking met het wijkteam is geborgd doordat betrokken personen van ABC Liendert ook een rol hebben in het wijkteam. Op deze manier kan de expertise uit het wijkteam gemakkelijk verbonden worden aan ABC Liendert na School.
Resultaten en bevindingen Operationeel • De samenwerking tussen de vier instellingen: school, SOVEE, Welzin en Youké, verloopt goed. Er is een duidelijke taakverdeling: o School: aandragen kinderen en begeleiding o SOVEE: opvoedondersteuner voor ouders gedurende het hele jaar dat hun kind deelneemt o Youké: inbreng orthopedagogische expertise, met name in het maandelijkse teamoverleg, en korte lijnen naar eventueel benodigde aanvullende ondersteuning o Welzin: inbreng expertise over wijk, kinderen etc. Samenwerking op jongensgroep • De kinderen worden door de leerkracht aangedragen voor ABC Liendert na School. De directeur bepaalt uiteindelijk met welke ouders hij/zij een gesprek voert om te overleggen of zij het eens zijn dat hun kind deelneemt. De ouders van de kinderen die meedoen zijn positief over het programma dat hun kind aangeboden krijgt. Ook de kinderen zijn enthousiast hierover. De deelnemende kinderen doen één jaar mee aan ABC Liendert na School. • Momenteel komen de ouders niet op de groep. Binnenkort komt hier verandering in en zullen de ouders zo nu en dan worden uitgenodigd om te zien wat hun kind doet op de groep én om zelf te ervaren hoe het is om een activiteit met het kind te ondernemen. • De vier jongeren die nu deelnemen komen graag naar de groep. Zij geven zelf aan dit leuker te vinden dan hangen op straat. Er zijn sinds de start van het project geen incidenten gemeld rond deze jongens. • De samenstelling van de groep deelnemende kinderen is een aandachtspunt. Op dit moment bestaat de groep uit vier kinderen. Helaas is het tot op heden niet
!
#"!
mogelijk gebleken de groep te vergroten: andere ouders willen hun kind niet in contact brengen met de ‘raddraaiers’ uit de huidige groep. De huidige groep is eigenlijk te zwaar voor dit project. Voor één jongen wordt nu een individueel traject gestart, met leerkracht en ouders. Voor de rest van de kinderen is dat niet nodig en voorkomt de inzet van het project en de minimale thuisondersteuning de doorstroom naar zwaardere zorg. • De vier betrokken instellingen nemen deel aan het teamoverleg dat 1x per maand plaatsvindt. In dit overleg wordt de situatie rondom en de ontwikkeling van het kind besproken. Daarnaast wordt bekeken of aanvullende ondersteuning of aandacht nodig is. • Het vinden van voldoende beroepsbeoefenaren die tijd willen maken voor een bezoek van de kinderen is moeilijk.
Ambities voor 2014 In 2014 wordt het plan met alle betrokken partijen naar een hoger plan getild: • Het aantal leerlingen uitgebreid worden van vier naar tien. • We beogen een professional van Youké toe te voegen aan het uitvoerende team. Deze professional gaat de stagiaires ondersteunen en de kinderen individueel begeleiden. De kinderen met gedragsproblemen krijgen de training ‘Alles Kidzzz’. Dit is een effectief bewezen training voor kinderen in deze leeftijd met gedragsproblematiek. Bij deze training is de directe samenwerking tussen het kind, de leerkracht, de ouder en de professional van groot belang. • We willen ook de samenwerking met ouders naar een hoger plan tillen. Hiervoor is een aantal ideeën geopperd die in het eerste kwartaal van 2014 verder worden uitwerkt. Het plan bestaat uit twee delen: ouderparticipatie en oudertraining. Ouderparticipatie is een vorm waarbij op maat wordt gekeken welke bijdrage ouders kunnen leveren aan het project. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een middag meedraaien op de groep. De oudertraining komt voort uit de ervaring dat de moeilijkheden die ouders ervaren voor een deel komt door het gebrek aan kennis over opvoeding en ontwikkelingsfasen van kinderen. Door middel van een kortdurende, actieve en oplossingsgerichte training, gericht op de vragen die ouders hebben, kunnen we de kennis over opvoeden vergroten.
Tot nu toe genomen besluiten • Starten met pilotfase • Voortzetting van het project tot in ieder geval de zomer van 2014
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit: Eind januari komt de stuurgroep weer bijeen (stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de betrokken instellingen) en wordt de pilotfase geëvalueerd.
Risico’s en beheersmaatregelen De vier deelnemende kinderen hebben een ‘verkeerde naam’ binnen de wijk waardoor nieuwe ouders niet willen dat hun kind meedoet in deze groep.
!
##!
Buurtzorg Jong in Baarn en Eemnes Rapportageperiode: 1-12-2013 t/m 31-1-2013
Korte omschrijving De gemeenten Baarn en Eemnes houden zich bezig met de vraag: ‘Wat is nodig om het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) om te bouwen en/of door te ontwikkelen naar een wijkteam c.q. jeugd- en gezinsteam’. Om deze vraag te beantwoorden wordt geëxperimenteerd met een generalistisch team vanuit Buurtzorg Jong (BJ) die aan het werk gaat rondom vragen op het gebied van jeugd en gezin. Doelstellingen De hoofddoelstelling van de gemeenten is: ‘Hoe organiseren we de zorg voor jeugd en gezin binnen kleine gemeenten optimaal en op zo’n manier dat we aan onze verantwoordelijkheid voldoen?’ Deze doelstelling valt uiteen in de volgende doelen: • Mensen naar vermogen (weer) in hun eigen kracht laten staan of brengen en met al hun vragen integraal helpen. • Vroegtijdig signaleren en preventief werken. • Zorg-en hulpverlening dichtbij en snel organiseren. • Geen onnodige bureaucratie in de zorg voor kind en gezin. • Doorverwijzing naar de gespecialiseerde en geïndiceerde jeugdzorg beperken. • Een bijdrage leveren aan de herinrichting van het stelsel ‘zorg voor jeugd’ door te rapporteren over dit experiment en op basis daarvan te adviseren. Eindresultaatafspraken De volgende resultaten worden beoogd: • Ontwikkeling van een buurtgerichte aanpak op basis van de vastgestelde leidende principes. • Het aantal kinderen/gezinnen dat wordt doorverwezen naar de specialistische jeugdzorg neemt af. Dit experiment moet ook antwoord geven op de volgende leervragen: Hoe operationaliseren we de volgende uitgangspunten uit de leidende principes? • Veiligheid van het kind zo veel mogelijk waarborgen • Het kind centraal: één gezin, één plan • Versterken eigen kracht en de professional als coach • Preventie en vroege interventie voorop • We werken vraaggericht • Dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur • We werken als generalistische professionals met optimale professionele handelingsruimte • Betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen • Realiseren van de bezuinigingsopgave Hoe kunnen we het bestaande CJG en haar werkwijze verbeteren waardoor een andere werkwijze/organisatie kan ontstaan? Wat betekent de aanpak vanuit Buurtzorg Jong voor de ketenpartner maatschappelijk werk in het CJG? • Hoe verhouden het CJG en BJ zich tot elkaar, nu en in de toekomst? • Hoe krijgt de samenwerking met het onderwijs vorm? • Hoe krijgt de samenwerking met de huisartsen vorm? (korte lijnen)
!
#$!
Hoe kunnen wij gebruikmaken van de kennis en ervaring die BJ heeft? Kan het CJG als toegangspoort naar meer specialistische zorg en diagnoses gaan dienen? Hoe gaan we dat regelen en wat is daar voor nodig? Welke schaal dient een wijkteam te hebben voor een kleine gemeente? • Hoe ziet de meest optimale samenstelling van een wijkteam eruit? (aandachtspunt: GGZ en LVB) Hoe borgen we de aansluiting van het BJ/wijkteam op andere sociale voorzieningen (sociale zaken)?
Bijdrage aan leidende principes regio Eemland het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht veiligheid van het kind zoveel mogelijk waarborgen Als sprake is van (vermoedens) van onveiligheid wordt gewerkt volgens de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling. Alle medewerkers van Buurtzorg Jong-teams zijn/worden getraind in de CARE.nl, een risicotaxatierichtlijn voor gestructureerde beoordeling van kindermishandeling. Daarnaast worden de teams getraind in Signs of Safety. vroege interventie en preventie voorop Het is de ambitie van het CJG-team Buurtzorg Jong om tijdig de juiste ondersteuning te bieden aan kind en gezin om te voorkomen dat problemen escaleren. In eerste instantie wordt gekeken naar de eigen kracht van het gezin en die binnen hun netwerk. Alleen als het nodig is wordt ondersteuning vanuit de eerste of tweedelijn ingezet. cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen Het CJG-team Buurtzorg Jong werkt gezinsgericht en vanuit één plan bij de vraag rondom een kind. Bij een signaal over een kind of gezin neemt een van de medewerkers contact op met het gezin. De vraag van het kind en/of gezin staat centraal bij het opstellen van een plan. De zorg- en hulpverlening wordt zo logisch mogelijk om het gezin heen georganiseerd. Dat gaat in overleg en in samenwerking met het gezin. Het gesprek vindt plaats in de vertrouwde omgeving van het gezin. Daar wordt vooral gekeken naar wat de vraag is. De vraag is leidend voor de zorg die vervolgens wordt georganiseerd. Dit wordt regelmatig teruggekoppeld zodat van beide kanten inzicht blijft in vraag en zorg. dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur Hulp wordt snel geleverd. Buurtzorg Jong is gemakkelijk bereikbaar. De contacten zijn persoonlijk, geen onnodige bureaucratie. De werkwijze is erop gericht dat het gezin al dan niet met hulp vanuit haar omgeving weer zo snel mogelijk zorgonafhankelijk is. breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant De teamleden werken generalistisch. De drie teamleden van het CJG-team Buurtzorg Jong hebben een verschillende achtergrond (maatschappelijk werk,
!
#%!
jeugdverpleegkundige en opvoedondersteuner). In het team wordt geen onderscheid gemaakt in wie welke werkzaamheden doet. De kracht zit in het breed inzetbaar zijn en elkaar consulteren op kennis en ervaring. betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen Het team zet in op kennen en gekend worden van de sociale basisvoorzieningen, zoals welzijnswerk en kerken. Er zijn al verschillende kennismakingsgesprekken geweest. De sociale basisvoorzieningen kunnen een rol spelen bij het versterken van het eigen netwerk van ouders/opvoeders.
Tot en met december 2013 gerealiseerde resultaten • •
• • •
Het team bestaat uit drie generalisten met een verschillende achtergrond (maatschappelijk werk, jeugdverpleegkundige en opvoedondersteuner). Op 9 december 2013 is een startbijeenkomst geweest van het CJG-team Buurtzorg Jong met professionals uit Baarn en Eemnes. De startbijeenkomst was de aftrap voor het samenwerken van het generalistisch team met de verschillende professionals. Er is aan de randvoorwaarden voldaan, zoals huisvesting en ICT. Het team is getraind in CARE.nl, een risicotaxatierichtlijn voor gestructureerde beoordeling van kindermishandeling. Het team is 1 december 2013 gestart. Er zijn kennismakingsgesprekken gevoerd met de sociale basisvoorzieningen in Baarn en Eemnes. Het team heeft in de maand december nog geen gezinnen begeleid.
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? Het experiment loopt te kort om hier gefundeerde uitspraken over te doen. Verwacht wordt dat met de nieuwe manier van werken de zorg goedkoper en effectiever wordt ten opzichte van de ‘oude manier van werken’. Buurtzorg Jong gaat vanaf het begin op zoek naar de mogelijkheden om het gezin heen, en organiseert die mogelijkheden. Het doel is om een gezin zo snel mogelijk weer zorgonafhankelijk te maken. Men doet wat daadwerkelijk nodig is zodat de hulp helpt. Professionals maken inhoudelijke keuzes en hebben geen last van managers die soms andere zaken belangrijk(er) vinden. Er zijn geen dure gebouwen en de overhead is slechts 8%, het multidisciplinaire team werkt vanuit één organisatie, met één dossier en intake dus minder overleg en afstemmen.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk •
•
!
De pilot is opgezet voor twee kleine gemeenten. Beide gemeenten hebben hun eigen couleur locale. Momenteel wordt aandacht besteed aan het scherp krijgen van deze verschillen en het meenemen van het team in de couleur locale. Samen met de CJG’s van Baarn en Eemnes en het WMO-loket van Eemnes is een eerste routeschema gemaakt, die wordt gevolgd bij een melding van zorg. Dit bleek nodig, omdat de verschillende werkwijzen binnen beide gemeenten tot vragen leidde. Het document wordt nog verrijkt met een stroomschema om alle partijen snel inzicht te geven in de gewenste procesgang. Deze wordt met de volgende rapportage meegeleverd.
#&!
Resultaten en bevindingen Operationeel •
•
•
De werkwijze dichtbij en snel sluit goed aan. Het CJG-team heeft kort na de start redelijk wat vragen binnengekregen die te maken hebben met forse financiële problemen. Binnen het team is geen expertise op dat gebied en dat wordt gemist. Dit betekent nu dat deze vragen niet adequaat binnen het team opgepakt kunnen worden. Bij een eventuele uitbreiding van het team wordt deze behoefte meegenomen. Alle medewerkers van Buurtzorg Jong rapporteren in het Buurtzorg Jongsysteem. In dit systeem staat de Meldcode en wordt de voortgang van het proces vastgelegd. Als er sprake is van (vermoedens) van onveiligheid wordt gewerkt volgens de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Alle medewerkers van Buurtzorg Jong-teams zijn/worden getraind in de CARE.nl en in Signs of Safety. Er is een projectstructuur waarbinnen de rollen en verantwoordelijkheden van iedereen zijn beschreven. Deze structuur werkt ondersteunend aan de samenwerking. Er zijn binnen de projectorganisatie ook afspraken gemaakt over onderlinge communicatie over de kaders van het project. De lijn die gevolgd wordt is: bestuurlijk opdrachtgever – ambtelijk opdrachtgever – projectleider – CJG-team Buurtzorg Jong. De lijn van escalatie loopt via: CJGteam Buurtzorg Jong – projectleider – ambtelijk opdrachtgever – bestuurlijk opdrachtgever. Een probleem wordt alleen naar een hoger niveau getild als de betrokkenen er zelf niet uitkomen of als het probleem/de oplossing buiten de verantwoordelijkheden en bevoegdheden valt van de betrokkenen.
Tot nu toe genomen besluiten • • •
Besluit colleges Baarn en Eemnes over vaststelling projectplan ‘Wijkteam opgezet vanuit Buurtzorg-Jong in Baarn en Eemnes’ Samenstelling van het CJG-team Buurtzorg Jong Starten met het team op 1 december 2013
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit Op dit moment (nog) geen zicht op.
Risico’s en beheersmaatregelen De vraag naar zorg (aantal gezinnen/dossiers) bij het CJG-team neemt snel toe. Hierdoor ontstaat het risico op een overload ten opzichte van het aantal beschikbare uren. Baarn en Eemnes zijn in gesprek om dit op te lossen. Gedacht wordt aan het inzetten van bestaande netwerkpartners ter ondersteuning van het CJG-team Buurtzorg Jong.
!
#'!
Experiment huisartsen Leusden en Woudenberg Rapportageperiode: 01-09-2013 t/m 31-12-2013
Korte omschrijving Ter voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdzorg is het experiment huisartsen Leusden/Woudenberg gestart. Het doel is bij vragen en problemen rondom jeugd en gezin die bij de huisarts terechtkomen, sneller een passend antwoord of oplossing te vinden dicht bij de gezinnen. Dit vraagt dat huisartsen en gemeenten/CJG’s afspraken maken over de werkwijze rondom jeugd en gezin. Beoogd wordt dat gezinnen op deze manier minder worden doorverwezen naar specialistische zorg. Twee gezinsbegeleiders, met een tweedelijns achtergrond, werken nauw samen met deelnemende huisartsen, het CJG Leusden en CJG Woudenberg om een nieuwe werkwijze te ontwikkelen rondom de ondersteuning aan (ouders en) kinderen van 0-23 jaar. Indien nodig betrekken zij andere hulpverleners zoals maatschappelijk werk of een specialist bij de ondersteuning aan jeugd en gezin. Dit experiment maakt onderdeel uit van de voorbereiding op de ontwikkeling van generalistische teams in regio Eemland. Organisatorische omschrijving • Het projectteam van dit experiment bestaat uit een opdrachtgever vanuit de gemeente Woudenberg en een opdrachtgever vanuit de gemeente Leusden, een projectleider, twee gezinsbegeleiders vanuit Jeugdhulp op Maat (JOM) en een inhoudelijk facilitator vanuit JOM. Directe samenwerkingspartners zijn het CJG Leusden en CJG Woudenberg en de betrokken huisartsen uit Leusden en Woudenberg. • Er zijn twee gezinsbegeleiders voor een jaar beschikbaar die 10 uur per persoon per week beschikbaar zijn. De naam gezinsbegeleiders is bewust gekozen om verwarring met Praktijkondersteuners Huisartsenzorg (POH’ers) te voorkomen. De 10 uur per week is bij de start van het experiment wat weinig gebleken, mede door het ontbreken van een projectleider en het vele werk dat op de gezinsbegeleiders afkomt, bijvoorbeeld het uitvoeren van communicatieactiviteiten, aanhalen en opbouwen relaties, casuïstiek, administratie, reflecteren. Momenteel wordt gekeken welke bovenstaande activiteiten (gedeeltelijk) kunnen worden overgenomen door iemand binnen een van de twee betrokken gemeentes. Het is ook belangrijk voortdurend te prioriteren in wat de gezinsbegeleiders wel en niet doen. Doelstellingen • Al doende ontwikkelen van nieuwe werkprocessen/instrumenten. • Vormgeven van de samenwerking tussen huisartsen en gemeenten om jeugd en gezin op de juiste wijze te kunnen ondersteunen. • Verbinden nulde-, eerste- en tweedelijn. • Versterken nulde- en eerstelijn en afname van instroom in tweedelijn. • Aansluiten op de experimenten en andere initiatieven in de regiogemeenten. • Operationaliseren van de leidende principes (zie Bijdrage aanleidende principes regio Eemland). • Integrale hulp en daarmee betere hulp (maatwerk) voor kinderen en hun gezinnen (één gezin, één plan) door sterke verbinding jeugdzorg (inclusief CJG’s/GGZ) en huisarts.
!
#(!
• • • •
Voorkomen dat kinderen terechtkomen in de tweedelijns zorg als dit niet nodig is. Ontwikkelen van een alternatief aanbod dat aansluit bij de vraag binnen de eerstelijns ondersteuning. Zorgen dat kinderen die zware hulp nodig hebben, sneller op de juiste plek terechtkomen. De mogelijkheid kinderen sneller terug uit de specialistische zorg te laten komen doordat inzet van expertise vanuit de gespecialiseerde jeugdzorg samen met de huisarts in staat is een breed pakket aan hulp te leveren.
Eindresultaatafspraken • Handleiding van de werkwijze van het experiment • Overzicht van knelpunten en successen • Nieuwe werkwijze passend bij doelen op basis van knelpunten en successen • Samenwerkingsafspraken en procesafspraken tussen huisartsen, CJG’s en gespecialiseerde zorg
Bijdrage aan leidende principes regio Eemland het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht • Binnen het experiment is een format opgesteld voor een gezinsplan (zie bijlage 2). Begin 2014 wordt besloten of dit format of het bestaande format van de CJG’s gebruikt zal worden. • Er wordt vraaggericht gewerkt door de vraag van het kind/gezin als uitgangspunt te nemen in het traject van ondersteuning. De vraag van het kind/gezin wordt in een of meerdere gesprekken verhelderd voordat een plan van ondersteuning wordt opgesteld. veiligheid van het kind zo veel mogelijk waarborgen • Indien nodig en mogelijk wordt gekeken naar en gesproken over veiligheid binnen het gezin met het gezin. • Zodra de veiligheid van een kind in het geding is of er is sprake van een crisis, wordt gewerkt op basis van Signs of Safety. De huisarts wordt hiervan op de hoogte gesteld. Ook worden de huisarts en CJG’s geïnformeerd over het handelen volgens de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling. Er vindt daarbij registratie plaats in de Verwijsindex. De Meldcode is reeds geïmplementeerd binnen het netwerk CJG. Dit heeft tot nu toe niet plaatsgevonden binnen de pilot. vroege interventie en preventie voorop Door de gezinsbegeleiders snel in te zetten als een kind/ouder/gezin met een vraag of probleem bij de huisarts komt, wordt beoogd escalatie van problemen en daarmee dure specialistische zorg te voorkomen. cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen + betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen • Ondersteuning van een kind /gezin wordt daar waar het kan lokaal ingezet en zo veel mogelijk door niet hulpverleners. Tot nu toe is slechts 1x de tweedelijn betrokken bij het stellen van een diagnose. • Het contact met de huisartsen verloopt over het algemeen goed. De frequentie van het contact met de verschillende huisartsen is direct gerelateerd aan
!
#)!
•
•
casuïstiek. Als een huisarts geen case heeft aangedragen is het contact met name digitaal en in veel gevallen eenzijdig (vanuit de gezinsbegeleiders) geweest. Het contact en de samenwerking met CJG kan geïntensiveerd worden, hier wordt in 2014 op ingezet. De gezinsbegeleiders zullen in 2014 investeren in hun kennis van de sociale kaart in Leusden en Woudenberg, omdat zij daar tot op heden onvoldoende zicht op hebben. Bij één case hebben de gezinsbegeleiders enkel de sociale basisvoorzieningen binnen het onderwijs ingezet, omdat de eigen basisvoorzieningen toereikend bleken te zijn.
versterken eigen kracht en de professional als coach • De gezinsbegeleiders werken oplossingsgericht. Zij kijken eerst naar de eigen kracht van het kind, het gezin en hun omgeving/netwerk voordat zij andere ondersteuning inroepen. Bij het inzetten van ondersteuning is het uitgangspunt ‘alleen overnemen wat echt moet en het kind/gezin zelf laten doen wat kan’. dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur • Kennismaking met een kind/gezin vindt plaats door beide gezinsbegeleiders, omdat zij samen een betere inschatting kunnen maken van het vervolgproces, zij elkaar aanvullen, en om hun eigen veiligheid te waarborgen. • Doorverwijzen naar de tweedelijn wordt zo veel mogelijk voorkomen en is slechts 1x nodig geweest tot en met december. Dit is mede te danken aan de inzet van de gezinsbegeleiders en eerstelijn binnen de gemeente (eerstelijn nog niet geheel in kaart). breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant • De gezinsbegeleiders werken op basis van hun expertise en betrekken het netwerk of andere hulpverleners wanneer het kind/gezin daar behoefte aan heeft of de gezinsbegeleiders het nodig vinden. • Het uitgangspunt waarop de gezinsbegeleiders handelen is dat het kind/gezin zelf doet wat zij kunnen, soms samen met hun netwerk, en dat alleen daar waar nodig een hulpverlener wordt ingezet.
Tot en met december 2013 gerealiseerde resultaten • • • • • • • • •
Startbijeenkomst Contacten met huisartsen Informatie voor op site huisartsen Werkafspraken met huisartsen Uitgangspunten op basis waarvan de gezinsbegeleider werkt Format gezinsplan (zie bijlage 2) Acht lopende of afgehandelde cases Eerste versie handleiding van de werkwijze (zie bijlage 3) Contact met CJG’s Leusden en Woudenberg
Proces • 4 juli 2013 heeft de eerste bijeenkomst met huisartsen en ambtenaren voor het bespreken van de grote lijnen van het experiment en het polsen van draagvlak plaatsgevonden. • Op basis van de bijeenkomst op 4 juli 2013 is een projectplan geschreven door de ambtenaren en via de mail afgestemd met de huisartsen en CJG-
!
$+!
•
•
•
•
coördinatoren. Diverse huisartsen en de coördinatoren hebben hun feedback op het plan gegeven, deze feedback is verwerkt in de volgende versie. Dit heeft bijgedragen aan het draagvlak voor het experiment. 17 september 2013 heeft een kick-off plaatsgevonden rondom de praktische en concrete invulling van het experiment. Tevens zijn afspraken met elkaar gemaakt over de start van het experiment. In de periode oktober – november 2013 heeft een kennismakingsronde langs de huisartsen plaatsgevonden. Het doel van de kennismakingsafspraak was kennis te maken met elkaar, het experiment nader toe te lichten en individuele afspraken met elke huisarts te maken over de samenwerking tijdens het experiment. De eerste case is aangemeld in september. In de periode september – december 2013 zijn de gezinsbegeleiders onder andere bezig geweest met de ondersteuning van gezinnen. In februari 2014 vindt de eerste bijeenkomst van de klankbordgroep plaats (zie resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk).
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? Niet benoemd.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk Er is een klankbordgroep opgericht. De klankbordgroep is adviserend en monitorend richting het experiment en wordt onder andere betrokken bij het totstandkomen van (tussen)resultaten. De samenstelling van de klankbordgroep is als volgt: één huisarts uit Woudenberg en één huisarts uit Leusden (moet nog bereid gevonden worden), beide opdrachtgevers vanuit de gemeente Woudenberg en de projectleider. De gezinsbegeleiders en CJG coördinatoren uit Leusden en Woudenberg kunnen op uitnodiging aanwezig zijn. De eerste bijeenkomst van de klankbordgroep staat gepland in februari 2014.
Resultaten en bevindingen Operationeel •
•
•
•
De gezinsbegeleiders hebben geen vaste locatie. Het contact met cliënten vindt zo veel mogelijk thuis bij cliënt plaats. Als het nodig is, wordt een externe locatie gezocht voor een afspraak, bijvoorbeeld bij het CJG of een huisartsenpraktijk. De gezinsbegeleiders zijn van maandag tot en met vrijdag bereikbaar via telefoon of mail en reageren binnen 48 uur op een vraag. Tot nu toe is het altijd gelukt om binnen 48 uur te reageren. Binnen dit experiment wordt het lokale netwerk benut wanneer de vraag van kind en gezin daar aanleiding toe geeft. Hoe dit er in de nabije toekomst uitziet is mede afhankelijk van de ontwikkelingen in het veld van jeugd. De volgende zaken vallen, voor de looptijd van dit experiment, onder de verantwoordlijkheid van JOM (lokale voorzieningen): o Ter consultatie kan de gezinsbegeleider een gedragswetenschapper, jeugdpsychiater of orthopedagoog vanuit JOM 1 inroepen. Bij ongeveer
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! *!Voor de duur van het experiment is dit de afspraak met JOM vanwege de achterliggende financieringsafspraken met de provincie Utrecht.
!
$*!
•
•
•
•
de helft van de acht cases heeft overleg met de gedragswetenschapper plaatsgevonden; de gezinsbegeleiders ervaren deze mogelijkheid als plezierig. De jeugdpsychiater en/of orthopedagoog is nog niet ingezet in de eerste maanden van het experiment. o In het geval diagnostiek nodig is, wordt dit geregeld via JOM 2. De ambitie is dat de intake binnen twee weken na de aanvraag plaatsvindt. Uit de praktijk is gebleken dat dit de eerste keer niet gelukt is doordat niet voor alle betrokkenen helder was hoe dit proces moest lopen en wie betrokken moesten worden. Hierdoor heeft dit wat extra tijd gekost. Het verdient aandacht om dit proces scherp te krijgen zodat iedereen weet hoe dit in zijn werk gaat. Per huisarts zijn individuele afspraken gemaakt over de terugkoppeling na contact met of een bezoek aan een gezin. Het merendeel van de huisartsen heeft aangegeven de voorkeur te hebben voor een terugkoppeling per fax/email na elk contact of bezoek boven een periodieke terugkoppeling. Dit lijkt tot nu toe goed werkbaar te zijn. Op verzoek van de huisartsen is uitgezocht welke beveiligde e-mail het beste aansluit bij de systemen waar huisartsen mee werken. Er is gekozen voor email via KPN secure mail, een dienst die het mogelijk maakt dat de gezinsbegeleiders informatie over jeugd en gezin beveiligd kunnen versturen. De verschillende huisartsen(praktijken) hebben (nog) geen ‘vaste’ gezinsbegeleider. Op deze manier kunnen de gezinsbegeleiders snel reageren op een vraag. Als een huisarts contact zoekt met de gezinsbegeleiders zal een van de twee reageren. Tot nu toe werkt dit goed, mogelijk wordt dit in nabije toekomst gewijzigd als huisatsen daar de voorkeur aan geven. Met diverse huisartsen wordt, op basis van aangemelde cases, samengewerkt. Voor de huisartsen die nog geen case hebben aangeleverd, zijn de gezinsbegeleiders niet altijd zichtbaar. Hier proberen we verandering in te brengen door geregeld actief te communiceren richting alle huisartsen. Gemiddeld kost het een gezinsbegeleider 1 uur per week om aan deze zichtbaarheid te werken door middel van het bezoeken van huisartsen, het verstrekken van informatie (communicatie) over het experiment, het bezoeken van netwerkbijeenkomsten etc.
Cases • In de periode september tot en met december 2013 zijn acht cases door de gezinsbegeleiders behandeld. Zes daarvan waren afkomstig uit Woudenberg, twee afkomstig uit Leusden. Tot op heden is er geen verklaring waarom het merendeel van de cases uit Woudenberg afkomstig is. Dit wordt besproken in de klankbordgroep in februari. • Van de acht cases zijn vijf via de huisarts en drie via CJG/maatschappelijk werk bij de gezinsbegeleiders terechtgekomen. • In het merendeel van de cases (6x) hebben de gezinsbegeleiders de vraagverheldering geheel uitgevoerd. Bij één case was vraagverheldering niet nodig omdat maatschappelijk werk dit al had gedaan en bij één case was de vraagverheldering marginaal uitgevoerd waardoor de gezinsbegeleiders aanvullende vraagverheldering hebben gedaan. • De volgende vragen zijn bij de gezinsbegeleiders langs gekomen: o Begeleiding naar zelfstandig beslissingen maken en zelfstandig wonen o Zorgen over veiligheid kind bij ex
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! ! "!Voor de duur van het experiment is dit de afspraak met JOM vanwege de achterliggende financieringsafspraken met de provincie Utrecht.! !
$"!
Zorgen over perfectionisme van kind (hoge eisen aan zichzelf stellen) Communicatie met school verloopt niet goed Zorgen over driftbuien en onrust bij kind Moeder met ADHD heeft moeite met organiseren van en overzicht houden binnen eigen gezin o Vraag naar diagnostiek bij vermoeden autisme o Multiprobleem binnen gezin en zorgen over veiligheid van kind Tot op heden is het format voor terugkoppeling aan de huisartsen (zie bijlage 1) gebruikt om relevante gegevens vast te leggen tijdens de vraagverheldering. In december is een format gezinsplan ontwikkeld door de gezinsbegeleiders (zie bijlage 2) dat grotendeels overeenkomt met het format één gezin, één plan van het CJG. Vanaf begin 2014 wordt waarschijnlijk het format van het CJG gebruikt voor de periode dat het experiment nog loopt in 2014. Wanneer de gezinsbegeleiders wel of niet een gezinsplan opstellen is niet scherp. Momenteel wordt een plan opgesteld als de gezinsbegeleiders na de vraagverheldering betrokken blijven. In de eerste maanden van 2014 worden hier afspraken over gemaakt. De volgende interventies zijn binnen de acht cases ingezet: o Inventarisatie veiligheid o Ego versterking o Communicatievaardigheden o Familienetwerkberaad o Parenting for safety (aanbod) o Doorvragen en eigen kracht versterken o Structureren en voeren van gesprek Diagnostiekaanvraag. Slechts 1x, bij een diagnosevraag, is doorverwezen naar een specialist. De huisartsen kunnen een beroep doen op de expertise van een gezinsbegeleider als zij een bredere vraagverheldering nodig achten bij een kind of in een gezin. Kinderen, jongeren of ouders kunnen tijdens het experiment via hun huisarts terecht bij de gezinsbegeleiders met vragen op het gebied van opvoedings- en gedragsproblemen. In relatie tot de huisarts is het volgende afgesproken over taak-, rol- en verantwoordelijkheidsverdeling: o o o o
•
•
•
•
• •
Hierbij worden de bevindingen gedurende de vraagverheldering teruggekoppeld aan de betrokken huisarts. Vervolgens wordt het plan opgesteld, teruggekoppeld aan de huisarts en uitgevoerd samen met het gezin en eventuele andere hulpverleners.
!
$#!
•
Wanneer een case binnenkomt bij het CJG is het volgende afgesproken over taak-, rol- en verantwoordelijkheidsverdeling:
•
Er zijn verschillende acties ondernomen om het experiment en de gezinsbegeleiders onder de aandacht te brengen. Naast de kennismakingsgesprekken en het mailverkeer daarover, is een eindejaarsmail gestuurd en een informatieve tekst geschreven die de huisartsen op hun site kunnen plaatsen (dat is tot nu toe bij twee huisartsen gebeurd). Tevens zijn de gezinsbegeleiders naar een lokale netwerkbijeenkomst van het CJG geweest. De zichtbaarheid kan verder vergroot worden, hier worden communicatieactiviteiten voor bedacht zoals het ontwikkelen van een folder en een nieuwsbrief. Leervragen waar het projectteam, eventueel samen met samenwerkingspartners, de eerste helft van 2014 aandacht aan besteedt: o Wanneer stellen we één gezin, één plan op en welk format gebruiken we hiervoor? Wat doen we bij korte cases? En wat bij langere cases als wij de enige hulpverlener zijn? o Wat doen we met cases die na afloop van het experiment nog niet klaar zijn? o Hoe verhoudt het experiment zich tot de ontwikkelingen met betrekking tot de generalistische teams in de gemeente Woudenberg en Leusden? o Hoe zorgen we voor bekendheid bij en zichtbaarheid voor de huisartsen (bespreekpunt klankbordgroep februari 2014)? o Hoe is de werkverdeling met de CJG’s? En hoe komen we tot een optimalere samenwerking? Wat zijn de criteria op basis waarvan een case wordt opgepakt door het CJG versus de gezinsbegeleiders? o Op welke manier benutten we het lokale veld? o Hoe ziet het zorgproces eruit en welke afwegingen moeten gedurende dit proces worden gemaakt? (inzichtelijk maken gevolgen in zorgproces naar aanleiding van decentralisatie) o Hoe ‘meten’ we of de doelstelling met betrekking tot afname specilistische zorg behaald is?
•
Tot nu toe genomen besluiten Starten met het experiment op 1 september.
!
$$!
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit • •
Maart evaluatie en eventuele bijstelling experiment Juli/augustus evaluatie en conclusie
Risico's en beheersmaatregelen •
•
!
Voor het slagen van het experiment is het van belang dat huisartsen tijd vrij kunnen maken voor het experiment. Wij zetten ons in om de huisartsen op dusdanige manier te betrekken en informeren dat het hen zo weinig mogelijk tijd kost. Rolverdeling CJG’s en gezinsbegeleiders is niet zwart-wit. We hebben afspraken gemaakt over de rol en verantwoordelijkheidsverdeling (zie boven) en overleggen geregeld met de CJG-coördinatoren. Daarnaast hebben we de afspraak dat we elkaar kunnen bellen voor overleg.
$%!
Bijlage 1: Format terugkoppeling huisartsen Datum Aan Van Betreft Binnengekomen via
Naam gezin Hulpvraag
Terugkoppeling
Voorlopige afspraken
Eventueel vervolg
!
$&!
Bijlage 2: Format gezinsplan NAAM GEZIN:
DATUM:
SAMENSTELLING GEZIN Naam
Geboortedatum
Vader/moeder zoon/dochter/ gezagsdrager
Adres Telefoonnummer E-mail
AANMELDING Datum aanmelding Aangemeld door Reden van aanmelding
BETROKKEN PERSONEN BIJ HET GEZINSPLAN Naam
Relatie/functie Coördinator
Telefoon
E-mail
Bereikbaarheid
GEZINSDOELEN/ HULPVRAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6.
!
$'!
AFSPRAKEN OM DOELEN TE BEREIKEN Doel
Actie
Wie
Startdatum
Einddatum
Doel behaald ja/nee
1. 2. 3. 4. 5. 6. Afspraken over de samenwerking en onderlinge terugkoppeling
Afspraak tussenevaluatie/afsluiting doelen:
EVALUATIE, BIJSTELLEN DOELEN EN AFSPRAKEN Datum evaluatie en bijgestelde doelen: Doel Actie Wie Startdatum
Einddatum
Doel behaald ja / nee
1. 2. 3. 4. 5. 6. Afspraken over de samenwerking en onderlinge terugkoppeling:
Afspraak tussenevaluatie/afsluiting doelen:
Eventueel bovenliggende evaluaties herhalen.
!
$(!
AFSLUITING / OVERDRACHT OF NAZORG Datum afsluiting Resultaat
Aan wie wordt overgedragen
Afspraken over nazorg
HANDTEKENING GEZAGHEBBENDE OUDER(S)
HANDTEKENING COÖRDINATOR
!
$)!
Bijlage 3: Eerste versie - Handleiding werkwijze experiment huisartsen Ter voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdzorg is het experiment huisartsen Leusden/Woudenberg gestart. Het doel is bij vragen en problemen rondom jeugd en gezin sneller een passend antwoord of oplossing te vinden dicht bij de gezinnen. Hierdoor hoeven gezinnen minder te worden doorverwezen naar specialistische zorg. Op basis van dit experiment worden de volgende activiteiten voorgesteld tijdens de voorbereiding, uitvoering en nazorg: Voorbereiding • Opstellen van een plan van aanpak met daarin minimaal: • De na te streven doelen • De te realiseren resultaten • De gekozen aanpak met activiteiten • De looptijd en planning, het budget en begroting • De experimentorganisatie en rolverdeling van opdrachtgever, experimentleider, team/gezinsbegeleiders, en eventueel klankbordgroep, stuurgroep, ect o Afweging: kennis en achtergrond gezinsbegeleiders • De stakeholders (huisartsen, CJG, lokale veld etc.) en de wijze waarop zij betrokken worden • De belangrijkste risico’s en beheersmaatregelen • De wijze en momenten van communiceren • Het is aan te raden dit plan van aanpak af te stemmen met de leden van de experimentorganisatie en de belangrijkste stakeholders • Organiseren van een kick-off • Organiseren huisvesting o Afweging: wel of geen vaste locatie? • Organiseren beveiligde email en telefoon • Afspraken maken over bereikbaarheid van gezinsbegeleiders o Afweging: 24/7 bereikbaar of op bepaalde momenten • Afspraken maken over gebruik en eventueel opstellen van benodigde formulieren zoals gezinsplan en terugkoppeling huisarts Uitvoering • Investeren in de kennismaking en opbouwen relatie met stakeholders (minimaal huisartsen, CJG) • Maken van samenwerkingsafspraken met de verschillende stakeholders en indien nodig herzien • Ontwikkelen en vastleggen werkprocessen • Organiseren bijeenkomsten zoals klankbordgroep en teambijeenkomst • Communiceren over experiment • Creëren van betrokkenheid en draagvlak • Behandeling van cases en opstellen bijbehorende informatie zoals gezinsplan en terugkoppeling • Uitvoeren tussentijdse evaluatie(s) • Opstellen tussenrapportage(s)
!
%+!
Nazorg • Overdracht lopende cases • Organiseren afrondende bijeenkomst met belangrijkste stakeholders • Uitvoeren eindevaluatie
!
%*!
Proeftuin oude en nieuwe Oosterhei in Baarn Rapportageperiode: medio 2012 t/m december 2013
Korte omschrijving In Baarn hebben Welzin (algemeen maatschappelijk werk en thuisbegeleiding) en Welzijn Baarn vooruitlopend op de transities de handen ineen geslagen om zelf een proef te starten. Hierbij onderzoeken we hoe we (individuele) issues sneller in beeld kunnen krijgen en hoe we daar collectieve en informele oplossingen aan kunnen verbinden. Het is van belang om met elkaar duidelijk te zijn over de positie die het project inneemt. Voor de wijk, voor ons als organisaties, maar ook voor de gemeente. Met de Proeftuin oude en nieuwe Oosterhei proberen we namelijk ook een deel van de verwachtte toekomst uit in het sociale domein. Meer voor minder en meer door de wijk zelf. Op huis-, straat- en buurtniveau. Zowel bij Welzijn Baarn als Welzin is de gedachte dat vragen in de wijk ophalen en bewoners bij oplossingen steunen een andere manier van samenleven oplevert. Met elkaar als organisaties, maar juist ook met de buurt zelf. Een manier die ook inhoudt dat je eenvoudiger een beroep op elkaar kunt doen, maar ook durft te doen. Dat levert in het kader van de transities twee bewegingen op. Enerzijds is er een vangnet voor mensen die minder ondersteuning zullen krijgen en anderzijds is er dichtbij en snel een professionele blik aanwezig die signalen oppikt, actie onderneemt en zorgt voor een buffer naar (dure) zorg. In de notitie sociaal domein van de gemeente Amersfoort wordt dit schematisch als volgt weergegeven:
!
%"!
Doelstellingen • Door het werken in een samengesteld team van welzijnswerkers en algemeen maatschappelijk werkers bevorderen we meer regie bij het individu, bij groepsgenoten en in de buurt. • Minder individeel beroep op zorg, maar voldoende informele en collectieve basisvoorziening en netwerken in de buurt/wijk. Eindresultaatafspraken Nog geen.
Bijdrage aan leidende principes regio Eemland Het Oosterhei-project is geen zorgteam, het project kiest voor informele steun en collectieve arrangementen om een (groter) beroep op hulpverlening te voorkomen. Door de samenwerking ontstaat een bredere kijk op het individu, de groep en de buurt in samenhang. Hiermee vergroot het project de veerkracht van de buurt. De weg naar hulp is met deelname van het algemeen maatschappelijk werk (amw) letterlijk zichtbaar in de wijk en wanneer individuele steun nodig is, zijn de onderstaande pricipes leidend. Er nemen immers twee maatschappelijk werkers deel aan het projectteam. het kind centraal: één gezin, eeén plan en vraaggericht Het amw van Welzin functioneert ook in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), daar is het principe leidend. veiligheid van het kind zo veel mogelijk waarborgen Ook dit is een bestaand leidend principe binnen het amw, wanneer sprake is van dit soort situaties geldt dat voor het projectteam. vroege interventie en preventie voorop Ja, zozeer zelfs dat we met dit project de gang naar hulp proberen te voorkomen door in de wijk te bouwen aan collectieve informele mogelijkheden. Wat de wijk zelf kan hoeft niet allemaal individueel opgepakt te worden. cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen Ook, maar ook groepsvragen ten aanzien van beleving op gebied van veiligheid, eenzaamheid etc. dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur Wanneer daar binnen het project sprake van is functioneert het amw op deze manier. breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant Het blenden van twee werksoorten in dit project is een start daarvan, de andere vormen zijn bekend vanuit de wijkteams Amersfoort. Hier gaat het om de basis. Oog voor zorg vanuit welzijn en oog voor oplossingen in de buurt en wijk vanuit amw.
!
%#!
betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen Uitbouwen en versterken van de benodigde basis past hier beter. Er is veel in wijken en buurten, maar een vertaling naar oplossingen in het kader van zorg staat voor de meeste bewoners nog ver weg.
Tot en met december 2013 gerealiseerde resultaten •
•
Op drie genoemde thema’s (pedagogische aanpak, veiligheid en burenhulp) zijn veertien mensen actief. Zij starten bijeenkomsten op die in hun ogen verbeteringen opleveren. Er zijn bijeenkomsten van moeders over het spelen, er start een bijeenkomst voor ouderen die vaak alleen zijn en twee mannen werken aan (meer) toezicht in de wijk. Partijen in de buurt kennen het team Oosterhei (politie, leerplicht, wonincorporatie, GGD, basisscholen).
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? •
•
•
Dat kunnen we nu nog niet aantonen. De gekozen insteek levert wel al op dat gemakkelijker uitwisseling is tussen basisvoorzieningen in de wijk en het amw. Zo vraagt de basisschool al om ouderbijeenkomsten vanuit het project over cyberpesten. Hierbij gaat het de school ook om het feit dat de professionals die hierbij betrokken zijn, aanspreekbaar zijn in de wijk. Een andere stap die we snel inbouwen is promotie van de collectieve en informele mogelijkheden in de wijk via de thuiszorg van Beweging3.0. De thuiszorg heeft zo’n vijftig klanten in Oosterhei. Ook deze mix levert kansen op die in onze optiek in voorkomende gevallen duurdere zorg zal voorkomen. Gezien het informele karakter van het project en het starten (weliswaar in overleg) op eigen initiatief ligt hier geen opdracht en zeker ook geen onderzoek naar resultaten als onderlegger. Bovenstaande voelt zo, is voor ons zichtbaar, maar tot nu toe niet meetbaar.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk •
•
!
Dinsdag 4 februari heeft de derde bewonersbijeenkomst op het gebied van veiligheid, spelen (pedagogische aanpak) en burenhulp plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat helemaal ‘op je handen blijven zitten’ bewoners (te) langzaam in beweging krijgt. Uit de wijk bleef namelijk de vraag komen wat het team dan concreet gaat doen. Voor het zetten van de eerte stappen door bewoners is concretere ondersteuning nodig en het aanreiken van een stip op de horizon. Op 4 februari is dus enerzijds aangegeven wat al startte en anderzijds zijn ideeën aangereikt wat mogelijk kan. (Twee mannen uit de wijk willen meer toezicht houden en organiseren, team biedt politie aan een overleg met hen op te starten over hun wensen en beelden daarbij.) Er is taal en begrip verschil tussen amw en Welzijn (cliënt en bewoner, etc.). Voor de overige hulpverlening is het taalverschil vaak nog groter, zo leidt het begrip preventie tot verschillende inzichten bij diverse partijen. In de overleggen met elkaar verdient dit aandacht opdat we elkaar goed begrijpen en niet langs elkaar heen praten.
%$!
Resultaten en bevindingen Operationeel •
•
•
•
Een pro-actieve houding van de wijkprofessionals geeft inwoners meer vertrouwen in de steun die ze willen. Deze houding geeft ook meer eigenwaarde aan bewoners wanneer ze actief willen zijn. Pro-actief laat de bewoners merken dat ze gehoord worden, dat concrete voorstellen voor oplossingen worden aangedragen en dat mogelijke verbindingen worden voorgesteld (met gelijkgestemden of organisaties met expertise). Het outreachtende karakter voorkomt voortbestaan van schrijnende situaties. De aanwezigheid in de wijk maakt de teamleden herkenbaar en aanspreekbaar. Schroom om dingen aan te kaarten neemt af. Zo stelde een mevrouw voor om een verderop wonende alleenstaande vader te helpen met het verzorgen van z’n verwaarloosde voortuin. Zelf dat voorstel gaan doen is (nu nog) net een stap te ver. Een oudere mevrouw gaf aan dat ze graag met anderen op zondag wil samenkomen, de eerste mogelijkheid hiervoor was op zondag 16 februari. Het team was daar vertegenwoordigd. Deze mevrouw zat bij de koffieautomaat in de Jumbo toen zij het idee opperde. Het blijkt dat we met de directere contactlegging in de wijk ook de zorg en ondersteuningsvragen binnenkrijgen. Dit gebeurt niet op kantoor, of in een spreekruimte, maar als onderdeel van het project. Wanneer individuele zorgsituaties zich voordoen pakt het reguliere amw dit op.
Tot nu toe genomen besluiten • •
Starten met het project in 2012 Verslag aan gemeente mei 2014
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit In overleg met de gemeente Baarn moet blijken of en hoe men deze versterking wil inbedden.
Risico’s en beheersmaatregelen Geen.
!
%%!
Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Baarn Rapportageperiode: 1-3-2013 t/m 31-12-2013
Inleiding Binnen het project ‘Ondersteuningstoewijzing in het primair onderwijs’ van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland zijn in 2012-2013 vier ontwikkelwerkplaatsen gestart in Leusden, Soest, Baarn en het Soesterkwartier in Amersfoort. Elke ontwikkelwerkplaats heeft zijn eigen aandachtspunten: • • • •
Leusden: het goed verbinden van onderwijs en Centrum Jeugd en Gezin (CJG) én oefenen met arrangeren Soest: overgang primair- naar voortgezet onderwijs Baarn: overgang voorschool naar primair onderwijs Soesterkwartier: investeren in kwaliteit onderwijs en experimenteren in de samenwerking met het generalistisch wijkteam (proeftuin Jeugd- en Gezinsteam Soesterkwartier)
De ontwikkelwerkplaatsen zijn recent overgedragen aan het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs de Eem. Vanuit dit samenwerkingsverband wordt de inzet van de onderwijsondersteuner vanaf augustus 2014 structureel ingezet.
Korte omschrijving Schoolbesturen krijgen vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Scholen moeten er dan voor zorgen dat ze een geschikte onderwijsplek binnen het samenwerkingsverband vinden voor elke leerling die zich aanmeldt. Om te bepalen wat de onderwijsbehoeften zijn van een aangemelde leerling bij een basisschool, is informatie vanuit de voorschoolse periode van groot belang. In geval van zorg zal een leerling al in de voorschoolse periode worden besproken in een ondersteuningsteam. Hierbij bestaat de mogelijkheid om ‘voorschools te arrangeren’. Dit houdt in dat hulp vanuit het arrangement direct bij de start op de basisschool ingaat. Een ondersteuningsteam wordt gevormd door een onderwijsondersteuner, de intern begeleider van de school, de ouders en de projectleider van de Ontwikkelwerkplaats Baarn. Op afroep is een opvoedondersteuner vanuit Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Baarn aanwezig. In Baarn doen acht basisscholen, de Stichting Kinderopvang Baarn en Versa Welzijn mee met het experiment. Daarnaast zijn de afgelopen maanden alle organisaties voor kinderopvang betrokken bij de Ontwikkelwerkplaats Baarn. Voor het voorschools arrangeren is op projectbasis een onderwijsondersteuner aangesteld. Zie bijlage voor het werkproces. Doelstellingen De Ontwikkelwerkplaats Baarn richt zich op een nauwe samenwerking tussen voorschoolse partners (peuterspeelzalen en kinderopvang) en de Baarnse basisscholen, met als een doel een zo optimaal mogelijke start op de basisschool bij vierjarige leeftijd.
!
%&!
Eindresultaatafspraken De evaluatie over het schooljaar 2012-2013 is succesvol gebleken. De preventieve overdracht van de juiste informatie van de voorschoolse opvang naar het primair onderwijs (en daarmee de ondersteuning van het vervullen van de zorgplicht van scholen) is zeer nuttig. Om die reden is besloten om deze Ontwikkelwerkplaats op dit thema verder door te laten ontwikkelen.
Bijdrage aan leidende principes regio Eemland het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht Wordt gerealiseerd door het werken aan een uniforme overdracht, een helder werkproces en optimale betrokkenheid van ouders. veiligheid van het kind zoveel mogelijk waarborgen Door het goed in kaart brengen van de specifieke onderwijsbehoefte van een kind kan er in een vroeg stadium voor worden gezorgd dat een kind op de juiste plek terechtkomt. vroege interventie en preventie voorop Door de goede overdracht van zorgen vanuit voorschoolse ondersteuning kan de basisschool preventief maatregelen (alleen of met hulp) nemen met betrekking tot de ondersteuning in de ontwikkeling van het kind. cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen Hier is nog te weinig zicht op, op basis van de evaluatie van december 2013. dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur Door inzichtelijk te maken wat de zorgvragen zijn rondom het kind en een goede overdracht naar de basisschool te realiseren, zijn alle betrokkenen optimaal geïnformeerd. breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant Niet van toepassing. betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen; Hier is nog te weinig zicht op, op basis van de evaluatie van december 2013.
Tot en met december 2013 gerealiseerde resultaten • • • •
!
Goede afstemming tussen voorschool en basisscholen in Baarn door vroeg ingezette begeleidingstrajecten. Een ingericht en functionerend ondersteuningsteam. Ontwikkelt werkproces (stappenplan) waarmee het ondersteuningsteam kan werken. Zeven kinderen hebben een afgestemd en passend onderwijsaanbod op de basisschool gekregen op basis van de juiste overdracht van voorschool naar basisschool.
%'!
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? De invoering Passend Onderwijs heeft niet als eerste een bezuiningsopgave, maar een inhoudelijke doelstelling. Het realiseren van korte lijnen en snel overleg wordt als positief ervaren. Of het daadwerkelijk goedkoper is, kan nog niet worden beoordeeld. Van de komst van het ondersteuningsteam gaat wel een preventieve en vroegsignalerende werking uit, waardoor een vermindering in instroom naar (duurdere) specialistische zorg kan worden verwacht. Of dit in de korte looptijd van de pilot al kan worden gerealiseerd, is de vraag.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk •
•
•
•
•
•
•
•
!
De Ontwikkelwerkplaats Baarn kan succesvol genoemd worden. Het is voor basisscholen zeer waardevol om al in een vroeg stadium overleg te hebben met voorschool en ouders. Op het gebied van passend onderwijs wordt zo veel winst geboekt en is de verwachting dat op deze manier de zorgplicht van het primair onderwijs op een goede manier ondersteund kan worden. Meer handelingsgericht werken is nog een vraagstuk: Hoe brengen we deze handelingsgerichte taal bij de voorschool en hoe kunnen stimulerende en belemmerende factoren zo goed mogelijk worden overgedragen? De samenwerking tussen voorschool en basisschool is vaak nog niet goed bekend bij ouders en blijft een aandachtspunt. Mogelijk kan dit al aandacht krijgen bij de aanmelding van kinderen op de voorschool. Lastig is dat ouders vaak willen dat hun kind een blanco start (en dus nog geen stempel) krijgt bij het begin van de basisschool. Dit verklaart waarschijnlijk ook waarom in veel casussen opvalt dat ouders in eerste instantie geen toestemming geven voor een overleg met de (nieuwe) basisschool van het kind. Wel mag de informatie van het ingevulde observatieformier door de voorschoolse opvang doorgaans worden gedeeld. Als de school vervolgens aandringt op een gesprek tussen ouders, voorschool en basisschool wordt dit wel toegelaten. Het blijft nog onduidelijk op welke manier de opvoedondersteuners vanaf augustus 2014 worden gefaciliteerd om deel te nemen aan casusbesprekingen. Vanuit de Ontwikkelwerkplaats wordt een financiële vergoeding geboden voor de inzet van medewerkers van de voorschool. Maar hoe gaat dit vanaf augustus 2014? De peuterspeelzaal heeft geen budget om overuren uit te betalen. Veel casuïstiek richt zich op de taalontwikkeling. Het is goed om in de toekomst te investeren in professionalisering van voorschool en vroegschool op dit gebied, op afstemming van het taalaanbod door beiden en de ouderbetrokkenheid hierbij. Ook is het wenselijk om de inzet van een tolk bij bepaalde gesprekken mogelijk te maken, omdat anders de communicatie wordt belemmerd. Meer kinderen blijken in de praktijk behoefte te hebben aan een VoorschoolseVroegEducatieplek (VVE-plek), maar het aantal beschikbare plaatsen is beperkt. Peuterspeelzalen zijn afhankelijk van het budget dat zij vanuit de gemeente krijgen. Op de vraag om betrokken te worden reageerden de nieuw benaderde kinderopvangorganisaties positief en hebben medewerking toegezegd. Wel is het nog zoeken naar uniformering van formulieren en overdracht omdat sommige organisaties hun eigen formulieren hanteren en hier niet van af willen wijken.
%(!
Resultaten en bevindingen Operationeel •
• •
• •
•
•
•
•
Door de gesprekken in de voorschoolse periode werd bij verschillende casussen, naar aanleiding van het gesprek, al ingezet op externe begeleiding, waar dit naar verwachting anders pas op 4-jarige leeftijd was gebeurd. Transparantie in datgene wat wordt besproken is erg belangrijk. De korte lijnen zorgen voor het snel ondernemen van actie (indien nodig). Met het oog op de privacy is het belangrijk vroegtijdig en door middel van een handtekening toestemming te vragen aan ouders (het OLBZ-formulier is hierop aangepast). Ook moet onderzocht worden of opvoedondersteuners schriftelijk toestemming door middel van een handtekening nodig hebben om bij een gesprek aanwezig te zijn. De rol van onderwijsondersteuner wordt op een prettige manier uitgevoerd. De ondersteuner communiceert adequaat en laat daadkracht zien. Zowel voorschool als basisschool ervaart het terugkoppelmoment als waardevol. Een bespreekpunt is het moment waarop deze terugkoppeling plaatsvindt: na 3 of na 6 maanden. Het is belangrijk dat de periode tussen het invullen van het observatieformulier en de bespreking met ouders en basisschool niet te groot is, omdat informatie dan niet meer up-to-date is. Het is belangrijk dat intern begeleiders de observatieformulieren die ze ontvangen snel lezen na binnenkomst, zodat zij ouders indien nodig zelf kunnen uitnodigen voor een gesprek (wel of niet bijgewoond door iemand van de voorschool) Het is wenselijk om in 2014 mogelijk te maken om binnen Ontwikkelwerkplaats Baarn kinderen te bespreken in de eerste 3 maanden dat zij meedraaien op de basisschool. De Intern Begeleiderskring Baarn is bezig met het opstellen van een voorblad dat na goedkeuring door alle kinderopvang-organisaties in Baarn gebruikt kan worden.
Tot nu toe genomen besluiten Door de postieve resultaten is besloten om het ondersteuningsteam in Baarn voort te zetten.
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit Onbekend.
Risico’s en beheersmaatregelen Onbekend.
!
%)!
Bijlage Stappenplan doorgaande lijn bij zorg in de voorschoolse periode -./0!*1!2345!633478933:;! <=6>::?=!3@7?46/.A?B34C>:A?4!
-./0!"1!5?704?D!633478933:!E! 3>F?47!
-./0!#1!83=./8.!633478933:, @/7A778933:!
-./0!$1!36?4:?5!633478933:!E! @/7A778933:!E!3>F?47!
-./0!%G1!78933:!D/=!63:F3?=! //=!3=F?4HAI7@?93?B.?=;! J/=F?:A=570:/=!633478933:, @/7A778933:!
U34.!6334!F?!@/7A778933:! 5?704?D!:??4D4/89.!543?0!*P! 3>F?47!?=!633478933:1! ?6/:>?4?=!9/=F?:A=570:/=!
!
-./0!%K1!78933:!36?4H??5.! //=64/5?=!/44/=5?C?=.!?=! 6>:.!//=64//5!LMKN!A=!
-./0!&G1!36?4:?5! 3=F?4HAI73=F?47.?>=?4!E!A@,?4!! E!3>F?47!OE!36?4A5?!0/4.=?47P! @AI6;!3063?F3=F?47.?>=?4Q;! K?0/:?=!3=F?4HAI7@?93?B.?=!?=! @?=3FA5F?!CAFF?:?=!3B!.?4>5! =//4!%G!3B!%R!
-./0!'G1!A@,?4!64//5.! /44/=5?C?=.!//=!?=!7.>>4.! F?!0/0A?4?=P!7/C?=!C?.!9?.! 6?47:/5!6/=!F?! 3=F?4HAI73=F?47.?>=?4! =//4!9?.!LMKN!
-./0!)1!A@,?4!@?5?:?AF.! 3>F?47!@AI!D?>2?! -LS-KLSTUV!
-./0!%R1!-8933:!D/=!=A?.!//=! 3=F?4HAI7@?93?B.?=! 63:F3?=! ! -./0!%R1!-8933:!D/=!=A?.!//=! 3=F?4HAI7@?93?B.?=! 63:F3?=!
-./0!&K1!L6?4:?5! A=!
??:! C35?:AIDW!
-./0!'K1!X?704?D!.>77?=! 3>F?47!?=!A@,?4!6/=!78933:! 6/=!9>=!D?>2?;!Y?463:51!%GP! %K!3B!%R! &+!
-./0!'G1!A@,?4!64//5.! /44/=5?C?=.!//=!?=!7.>>4.! F?!0/0A?4?=P!7/C?=!C?.!9?.! 6?47:/5!6/=!F?! 3=F?4HAI73=F?47.?>=?4! =//4!9?.!LMKN! !
-./0!(G1!J?.!/44/=5?C?=.! H34F.!.3?5?D?=F1! !
&!H?D?=!=/!7./4.!??=! 5?704?D!C?.!3>F?47P! :??4D4/89.!543?0!*!?=!A@,?4! ! !
-./0!(K1!J?.!/44/=5?C?=.! H34F.!=A?.!.3?5?D?=F1!F?! @?5?:?AFA=5!H34F.!F334!F?! 3=F?4HAI73=F?47.?>=?4! 36?45?F4/5?=!//=!??=! .4/I?8.@?5?:?AF?4!OA=!F?! .3?D3C7.!@:AIB.! 3=F?4HAI73=F?47.?>=?4! @?.43DD?=Q;!L3D!D/=!!6?4F?4! H34F?=!5?5//=!6/=/B!7./0! %R! !
Z/!#!C//=F?=! .?4>5D300?:A=5!:??4D4/89.! 543?0! !
!
&*!
Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Leusden Rapportageperiode: 1-11-13 t/m 30-11-13
Inleiding Binnen het project ‘Ondersteuningstoewijzing in het primair onderwijs’ van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland zijn in 2012-2013 vier ontwikkelwerkplaatsen gestart in Leusden, Soest, Baarn en het Soesterkwartier in Amersfoort. Elke ontwikkelwerkplaats heeft zijn eigen aandachtspunten: • • • •
Leusden: het goed verbinden van onderwijs en Centrum Jeugd en Gezin (CJG) én oefenen met arrangeren Soest: overgang primair- naar voortgezet onderwijs Baarn: overgang voorschool naar primair onderwijs Soesterkwartier: investeren in kwaliteit onderwijs en experimenteren in de samenwerking met het generalistisch wijkteam (proeftuin Jeugd- en Gezinsteam Soesterkwartier)
De ontwikkelwerkplaatsen zijn recent overgedragen aan het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs de Eem. Vanuit dit samenwerkingsverband wordt de inzet van de onderwijsondersteuner vanaf augustus 2014 structureel ingezet.
Korte omschrijving Het thema van deze Ontwikkelwerkplaats voor de schooljaren 2012-2013 en 20132014 is de ondersteuningstoewijzing in het primair onderwijs: hoe kan het toewijzen van extra ondersteuning in het onderwijs zo vormgegeven worden dat er zo preventief en vroegtijdig mogelijk geïntervenieerd wordt als dat nodig is, om zo zware trajecten en escalatie van problemen te voorkomen? Hierbij is van meet af aan de koppeling gemaakt met de ontwikkelingen die in de gemeente spelen t.a.v. de zorg voor jeugd. In de projectgroep die de pilot begeleidt zitten naast vertegenwoordigers uit het onderwijs ook een ambtenaar van de gemeente en een vertegenwoordiger van Larikslaan 2 (Centrum Jeugd en Gezin). Binnen de Ontwikkelwerkplaats Leusden functioneert een ondersteuningsteam. Kernleden van het ondersteuningsteam in Leusden zijn de intern begeleider van de school, een onderwijsondersteuner, een vertegenwoordiger van het CJG die de rol van opvoedondersteuner op zich neemt en een schoolbestuurlijk coördinator. Scholen kunnen leerlingen met specifieke of aanvullende onderwijsbehoeften, waar zij niet direct een passend aanbod voor kunnen organiseren, inbrengen in dit ondersteuningsteam. De opdracht voor het team is om in de gegeven situatie tot een handelingsgericht advies te komen en waar nodig te zorgen voor integrale arrangementen van opvoed- en onderwijsondersteuning. Bijeenkomsten van het team waarin leerlingen worden besproken, worden altijd bijgewoond door de leerkracht en de ouders van de leerling. Dit schooljaar is het derde schooljaar van de Ontwikkelwerkplaats Leusden. In dit derde jaar kunnen alle Leusdense basisscholen gebruikmaken van het ondersteuningsteam. Doelstellingen • Vroegtijdige, adequate interventie op het moment dat dit nodig is. • Interventies die handelings- en oplossingsgericht zijn: bieden wat feitelijk in deze concrete situatie nodig is, waarbij ook buiten de bestaande kaders gedacht kan
!
&"!
• • •
worden. Interventies die uitgaan van de sterke kanten en mogelijkheden van kind, gezin en school en deze versterken. Ondersteuners, vertegenwoordigers van de school en de ouders bepalen gezamenlijk de gewenste aanpak. Er wordt gewerkt met een beknopt dossier waarbij handelingsgerichte hulp- en ondersteuningsvragen zijn geformuleerd en resultaten van interventies worden gemonitord.
Eindresultaatafspraken De pilot loopt tot 1-8-2014. Op dit moment zitten we in de overgang naar het nieuwe samenwerkingsverband, waarin het werken met een ondersteuningsteam structureel overgenomen is voor het hele samenenwerkingsverband.
Bijdrage aan leidende principes regio Eemland het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht Het ondersteuningsteam werkt met één plan per casus. De ouders worden bij de vraagverheldering en bespreking betrokken. veiligheid van het kind zoveel mogelijk waarborgen Onbekend. vroege interventie en preventie voorop Met de inzet van het ondersteuningsteam wordt getracht escalatie van problemen te voorkomen en de inzet van dure, specialistische zorg te beperken. cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen In het ondersteuningsteam zijn verschillende professionals vertegenwoordigd om die ondersteuning te kunnen bieden waar behoefte aan is. dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur Onbekend. breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant; Onbekend. betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen Onbekend.
Tot nu toe gerealiseerde resultaten •
•
!
Bijna alle scholen hebben gebruikgemaakt van het ondersteuningsteam. Het grootste deel van de leerlingen dat wordt aangemeld in afkomstig uit de middenbouw. Het volgende aantal leerlingen is per groep besproken in een ondersteuningsteam: groep 1 – 2 leerlingen; groep 2 – 6 leerlingen; groep 3 – 7 leerlingen; groep 4 – 8 leerlingen; groep 5 – 12 leerlingen; groep 6 – 10 leerlingen; groep 7 – 5 leerlingen; groep 8 – 2 leerlingen. De aard van de ingebrachte casuïstiek betreft leren en ontwikkelen, werkhouding, fysiek en/of medisch, sociaal-emotionele ontwikkeling, gedragskenmerken, de thuissituatie. In de meeste gevallen is sprake van behoeften op het gebied van leren en ontwikkelen. Daarnaast gaat het in veel casuïstiek om behoeften op
!
•
•
verschillende categorieën. De tijd tussen de eerste signalering van een probleem en de inbreng in het ondersteuningsteam varieerde van één maand tot meer dan een half jaar. Dit heeft tot frustratie geleid bij kinderen. Er wordt gewerkt met arrangementen; van een arrangement wordt gesproken als op de school extra middelen (specialisten en/of tijd) worden ingezet. Totaal zijn 35 arrangementen afgegeven die varieerden in duur, middelen, inzet specialist etc.
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? De invoering Passend onderwijs heeft niet als eerste een bezuiningsopgave, maar een inhoudelijke doelstelling.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk •
•
De pilot Leusden is de enige Ontwikkelwerkplaats waarin gewerkt is met een coördinator. De reden hiervan is om de verschillen tussen het werken met en zonder coördinator aan te kunnen tonen. Binnen Leusden vallen dertien van de zestien scholen onder één bestuur. Met twee andere scholen is al een intensieve samenwerking op het gebied van leerlingenzorg. De taken van de coördinator zijn onder andere: voorzitter van het ondersteuningsteam; organiseren en plannen van de bijeenkomsten van het ondersteuningsteam; contactpersoon voor externe partijen zoals gemeente en dergelijke; eerste contactpersoon van de scholen voor alle zaken die het ondersteuningsteam betreffen; opstellen definitieve arrangementen; declareren van arrangementen bij RNPOE; gesprekspartner van scholen met betrekking tot hun niveau van basisondersteuning; schakel tussen het Ondersteuningsteam, directies en bestuur m.b.t. basisondersteuning. Er is nog veel te ontwikkelen in de samenwerking tussen jeugdzorg en onderwijs. Men spreekt nog lang niet elkaars taal. Dit leidt tot verschillende beelden over rollen en verantwoordelijkheden.
Resultaten en bevindingen Operationeel •
•
•
•
!
Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat het grootste aantal leerlingen uit de groepen 4-5-6, aangemeld zijn. Bij doorvragen bleek dat problematieken vaak al veel eerder gesignaleerd zijn. Het is de vraag waarom er niet eerder schooloverstijgende hulp/interventie ingeroepen is. Het team bestaat uit: o de intern begeleider van de school van de besproken leerling; o coördinator (in dienst van het schoolbestuur Voila); o onderwijsondersteuner afkomstig uit de geledingen van het OLBZ/ZAT; o vertegenwoordiger van het CJG. o ook ouders en leerkrachten van de besproken leerling zijn steeds aanwezig, dit wordt als zeer zinvol ervaren Betrokken partijen zijn tevreden over deze samenstelling. Externen die al bij het kind en gezin betrokken zijn, zouden ook deel moeten nemen aan dit overleg. Dit dat is in het afgelopen jaar niet gebeurd. De voorbereiding en nazorg van een bespreking kan worden vereenvoudigd als gebruik kan worden gemaakt van een eigen registratie- en documentatiesysteem van de school. Aandachtspunt is eenduidigheid in verslaggeving en de manier waarop bijgehouden kan worden dat alle verslagen terugkomen bij het
&$!
•
•
ondersteuningsteam. De casusbespreking kost gemiddeld een uur. Het is belangrijk de doelen bij de start goed SMART te formuleren. Een snellere inbreng in het ondersteuningsteam en inzet van interventie is gewenst.
Tot nu toe genomen besluiten Ook in het schooljaar 2013-2014 wordt gewerkt aan de Ontwikkelwerkplaats. Het thema van deze werkplaats is verdere ervaring opdoen, en de transfer naar andere gebieden binnen het samenwerkingsverband.
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit Onbekend.
Risico’s en beheersmaatregelen Niet van toepassing
!
&%!
Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Soest Rapportageperiode: schooljaar 2012-2013 en tweede helft 2013
Inleiding Binnen het project ‘Ondersteuningstoewijzing in het primair onderwijs’ van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland zijn in 2012-2013 vier ontwikkelwerkplaatsen gestart in Leusden, Soest, Baarn en het Soesterkwartier in Amersfoort. Elke ontwikkelwerkplaats heeft zijn eigen aandachtspunten: • • • •
Leusden: het goed verbinden van onderwijs en Centrum Jeugd en Gezin (CJG) én oefenen met arrangeren Soest: overgang primair- naar voortgezet onderwijs Baarn: overgang voorschool naar primair onderwijs Soesterkwartier: investeren in kwaliteit onderwijs en experimenteren in de samenwerking met het generalistisch wijkteam (proeftuin Jeugd- en Gezinsteam Soesterkwartier)
De ontwikkelwerkplaatsen zijn recent overgedragen aan het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs de Eem. Vanuit dit samenwerkingsverband wordt de inzet van de onderwijsondersteuner vanaf augustus 2014 structureel ingezet.
Korte omschrijving In het kader van het project ondersteuningstoewijzing van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland (RNPOE) worden op vier basisscholen in Soest ondersteuningsteams ingericht. De kern van deze teams bestaat uit de intern begeleider van de school, een generalist onderwijs en een generalist Centrum Jeugd en Gezin (CJG). Samen met de ouders en de leerkracht(en) van het betrokken kind bepalen zij de beste aanpak als bij een kind belemmeringen worden gesignaleerd in zijn/haar ontwikkeling, en zorgen zij ervoor dat deze aanpak gerealiseerd wordt. Het doel is om met deze werkwijze vroegtijdige signalering, snel overleg waar nodig en het direct inzetten van adequate ondersteuning te realiseren. Speerpunt voor het schooljaar 2012-2013 is de overgang van primair naar voortgezet onderwijs. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de zorgstructuur van het voortgezet onderwijs. De vier deelnemende scholen brengen in het ondersteuningsteam twee casussen in van kinderen over wie zij zich in verband met deze overgang zorgen maken. Ook een generalist onderwijs van het voortgezet onderwijs en een generalist CJG 12+ worden aan tafel uitgenodigd. De betreffende casusbesprekingen worden geobserveerd en geëvalueerd met alle betrokkenen. Bij de start van de ondersteuningsteams krijgen alle intern begeleiders van Soest een traject deskundigheidsbevordering aangeboden, gericht op het optimaal functioneren van de ondersteuningsteams. Voor een deel van het traject worden ook de generalisten van de ondersteuningsteams hierbij uitgenodigd. Voor het schooljaar 2013-2014 doet de werkgroep POS (Passend Onderwijs Soest) een dringend beroep op voortzetting van de Ontwikkelwerkplaats Soest. Deze voortzetting moet gericht zijn op het verder ontwikkelen van een doorgaande lijn tussen primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO).
!
&&!
Doelstellingen Het doel is om met deze werkwijze vroegtijdige signalering, snel overleg waar nodig en het direct inzetten van adequate ondersteuning te realiseren. Speerpunt voor het schooljaar 2012-2013 is de overgang van primair naar voortgezet onderwijs. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de zorgstructuur van het voortgezet onderwijs. Bij de voortzetting van de Ontwikkelwerkplaats Soest in het jaar 2013-2014 gaat het om een ‘verticale’ samenwerking tussen PO en VO gericht op de leerling met onderwijsbehoeften. Vroegtijdige signalering en interventies en gerichtere afstemming op handelingsgericht werken (HGW) tussen PO en VO moeten bijdragen aan een betere begeleiding van leerlingen met ondersteuningsbehoeften. Eindresultaatafspraken Feitelijk gaat de Ontwikkelwerkplaats door op de ingezette koers vanuit het voorjaar 2013. In het seizoen 2013-2014 wil de werkgroep POS de Ontwikkelwerkplaats Soest verstevigen door: 1. het instellen van een projectgroep PO/VO 2. alle basisscholen te laten werken met de onderwijsondersteuner 3. gerichte VO-inbreng bij specifieke casussen
Bijdrage aan leidende principes regio Eemland het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht De ondersteuners geven aan dat er in alle gevallen in voldoende mate sprake was van een geïntegreerd arrangement van onderwijs- en opvoedondersteuning. De opvoedondersteuner geeft aan dat in alle casussen zo veel mogelijk gekeken is op de manier van één gezin, één plan. Wel denkt de opvoedondersteuner dat hier nog een betere afstemming in mogelijk is, omdat niet alle zorgverleners gezinsgericht werken (maar kindgericht). Daarnaast is het goed om in de voorbereidende fase de werkwijze al duidelijk te maken aan ouders. Ouders blijken het toch over het algemeen lastig te vinden wanneer gevraagd wordt naar het hele gezin en vinden het makkelijker om zich te richten op het ene kind. veiligheid van het kind zoveel mogelijk waarborgen De Verwijsindex Risicojongeren heeft geen rol gespeeld tijdens deze pilot. vroeg interventie en preventie voorop Onbekend. cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen Onbekend. dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur Onbekend. breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant Onbekend. betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen Onbekend.
!
&'!
Tot en met december 2013 gerealiseerde resultaten •
•
•
•
• •
•
Gezien het grote aantal taken dat ten behoeve van het ondersteuningsteam moet worden uitgevoerd, stellen intern begeleiders en ondersteuners dat het in ieder geval in de begintijd wenselijk kan zijn een derde persoon in te schakelen. Hij of zij heeft een rol in de kwaliteitsbewaking van de arrangementstoewijzing, is gesprekspartner van scholen bij het realiseren van het gewenste niveau van basisondersteuning en kan ook het budget voor extra ondersteuning bewaken. Bij vijf van de besproken cassussen heeft de bespreking in het ondersteuningsteam geleid tot adviezen en lichte arrangementen. Bij drie casussen is sprake van een zwaarder arrangement. De aard van de ingebrachte casuïstiek betreft leren en ontwikkelen, werkhouding, fysiek en/of medisch, sociaal-emotionele ontwikkeling, gedragskenmerken, de thuissituatie en aandachts- en concentratieproblemen. Bij alle besproken casussen van leerlingen bij wie de school vragen had met betrekking tot de overgang naar het voortgezet onderwijs ging het om een ondersteuningsbehoefte in meerdere categoriën. Alle leerlingen die besproken zijn in het ondersteuningsteam kregen al extra ondersteuning op school. Ondersteuners, intern begeleiders, ouders en leerkrachten zijn over het algemeen tevreden over de samenstelling van het overleg, voorbereiding en inbreng van de verschillende deelnemers. De aanwezigheid van ouders en leerkrachten wordt als nuttig ervaren. De meeste gesprekken hadden een open karakter waarin de deelnemers de ruimte kregen om hun bijdrage te leveren en er goed geluisterd werd. Opgemerkt moet worden dat bij gesprekken waarin ouders zelf communicatief niet sterk staan of de Nederlandse taal niet heel goed beheersen, de indruk bestaat dat het gesprek enigszins langs hen heen gaat. Dat wordt ook bevestigd door de magere opbrengst van de telefonische evaluaties met deze ouders.
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? De invoering Passend onderwijs heeft niet als eerste een bezuiningsopgave, maar een inhoudelijke doelstelling.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk •
•
•
!
Het verdient aandacht dat het primair en voortgezet onderwijs niet dezelfde taal spreken rondom handelingsgericht werken. Dit maakt dat er soms langs elkaar heen gepraat wordt. Een punt van aandacht is wie uiteindelijk casemanager, procesbegeleider of eindverantwoordelijke is. Het punt komt tijdens de besprekingen nog nauwelijks aan de orde en vrij automatisch neemt de intern begeleider dan deze rol op zich. Het onderwerp is nauw gerelateerd aan het vraagstuk van de zorgcoördinatie dat speelt binnen de transitie zorg voor jeugd. Het perspectief van het voortgezet onderwijs op wat er in een gegeven situatie nodig is, is een andere dan dat van het primair onderwijs. Waar het primair onderwijs stelt dat zij haar onderwijs wil aanpassen aan wat de leerling nodig heeft, heeft het voortgezet onderwijs meer het standpunt dat het erom gaat dat de leerling voldoende wordt toegerust – door het basisonderwijs of door
&(!
•
•
externen – om het onderwijs van de school voor voortgezet onderwijs te kunnen volgen. Lukt dat de leerling niet, dan is hij/zij aangewezen op een speciale setting. De aansluiting tussen deze perspectieven is tijdens de pilot nog niet gevonden. Het duurde in veel gevallen langer dan drie weken voordat de arrangementen geëffectueerd werden. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat met name de onderwijsondersteuner minder mandaat had dan oorspronkelijk de bedoeling was. Trajecten voor extra ondersteuning liepen daardoor vertraging op. Voor de opvoedondersteuner lag dit anders. Zij kon binnen het CJG sneller slagen maken. Overigens wordt vertraging in de uitvoering van arrangementen ook veroorzaakt doordat externen niet altijd meteen de juiste expertise ter beschikking kunnen stellen. De volgende ontwikkelpunten en/of aanbevelingen zijn aan het einde van de pilot benoemd: o Primair onderwijs en voortgezet onderwijs kijken vanuit een volstrekt ander perspectief naar het bieden van passend onderwijs. Zo valt het niet mee om op zeer jonge leeftijd al een inschatting te maken hoe het kind zich zal ontwikkelen; de meeste vo-scholen hebben geen rustige werkplekken (itt primair onderwijs). o Er moeten snel afspraken komen over het niveau van basisondersteuning waar alle scholen aan moeten voldoen; alleen wanneer daar afspraken over zijn, is er een grondslag voor arrangementstoekenning. o De mandatering van de ondersteuners. Het duurt lang voor een bespreking in het ondersteuningsteam leidt tot het afgesproken arrangement.
Resultaten en bevindingen Operationeel •
•
!
De afspraak in de pilot was dat elke casus één keer besproken zou worden in het ondersteuningsteam. In een aantal gevallen is dit onvoldoende gebleken en zijn vervolggesprekken gepland. De samenstelling van het ondersteuningsteam en rolverdeling is als volgt: o Onderwijsondersteuner van origine werkzaam bij het OLBZ/ZAT: voorzitter start het gesprek, bewaakt de voortgang en sluit het gesprek af met afspraken en evaluatie. Weet wat er in een bepaalde situatie aan onderwijsbehoeften kan spelen en wat daarbij de mogelijkheden voor ondersteuning zijn. o De intern begeleider van de betreffende school: brengt zaken in vanuit het leerlingdossier en houdt zich bezig met de verslaglegging. o Opvoedondersteuner werkzaam bij het CJG en in dienst bij Beweging 3.0: let erop dat de leefsferen ‘gezin’ en ‘vrije tijd’ voldoende aan de orde komen. Zorgt dat de sociaal-emotionele ontwikkeling en de opvoeding in alle fases van het gesprek aan de orde komt. Ondersteunt ouders. Is alert op de positie van ouders in het gesprek. Weet wat er op deze domeinen kan spelen en wat de mogelijkheden voor ondersteuning zijn. o Deskundige VO in de persoon van een zorgcoördinator van het Griftland: geeft de grenzen en de mogelijkheden van het voortgezet onderwijs aan. Weet welke eisen het voortgezet onderwijs aan leerlingen stelt. o Leerkracht: heeft de meeste kennis van hoe het kind is in de klas, hoe het kind leert, wat werkt en wat niet werkt in de klas.
&)!
•
•
•
• •
!
o Ouder: kent het kind het beste, gaat voor het belang van het kind en de eigen waarden in de opvoeding. Vertegenwoordigt geen instelling, maar brengt de eigen individuele waarden in. Ouders worden betrokken vanaf het moment dat een ondersteuningsvraag bij hun kind gesignaleerd wordt. Tevens is de signalering onderwerp in de 10minuten gesprekken met ouders. Ouders zijn bereid toestemming te geven en mee te doen aan de bespreking in het ondersteuningsteam. De voorbereidingstijd per intern begeleider en leerkracht varieert van geen voorbereiding tot meer dan 6 uur (uitzondering) voorbereiding. In de voorbereiding wordt onder andere tijd besteed aan het voeren van gesprekken met betrokkenen, het verzamelen van gegevens, het invullen van formulieren, observatie in de klas. Gedurende de bespreking in het ondersteuningsteam wordt gekeken naar alle aspecten die van belang zijn voor de ontwikkeling van het kind (zowel op school als thuis). Ouders moeten hier goed over geïnformeerd worden, dat is niet in alle gevallen expliciet genoeg gebeurd. De bespreking van een casus duurt ongeveer 1 tot 1,5 uur. Dit wordt ervaren als een passende lengte voor de bespreking. De volgende ontwikkelpunten en/of aanbevelingen zijn aan het einde van de pilot benoemd: o Soms is het de leerkracht en soms de intern begeleider die de voorbereiding van de bespreking in het ondersteuningsteam op zich neemt. Gesteld is tijdens de bespreking van dit punt in het POS dat het van belang is dat de leerkracht eigenaar blijft van casuïstiek. o Werk aan verdere professionalisering van de gespreksvoering van een overleg met als aandachtspunten: een goede voorbereiding, oplossingsgericht werken, maken van SMARTI-afspraken, afspraken over casemanagement en zorgcoördinatie, een systematische integrale benadering van casuïstiek. o Verder wordt aanbevolen om de leerkracht de voorbereiding van de bespreking in het ondersteuningsteam te laten doen waarbij de intern begeleider een begeleidende rol heeft. Dit versterkt het eigenaarschap van de leerkracht en heeft als neveneffect dat de leerkracht steeds beter leert een handelingsgerichte hulpvraag te formuleren. o Wanneer er obstakels zijn in de communicatie met ouders is educatief partnerschap niet mogelijk. Faciliteer zo nodig het gebruik van tolken. o De afspraken over wie uiteindelijke de procesbewaking of zorgcoördinatie op zich neemt zijn nog niet helder. Aandachtspunt is hierbij ook een goede afstemming tussen de onderwijsondersteuning in de school en de gezinsondersteuning vanuit het CJG. o Bij het vervolg is het de aanbeveling van de huidige scholen om de intern begeleider het voorzitterschap van het ondersteuningsteam te laten uitvoeren zodat de onderwijsondersteuner de handen vrij heeft voor haar inhoudelijke inbreng. Daarbij moeten afspraken gemaakt worden voor een simpele verslaglegging. o Neem de mogelijkheid om – vooraf – een observatie te doen op in het takenpakket van de onderwijsondersteuner.
'+!
Tot nu toe genomen besluiten Voortzetten Ontwikkelwerkplaats na afronding pilot.
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit Onbekend.
Risico’s en beheersmaatregelen Niet benoemd.
!
'*!
Ontwikkelwerkplaats passend onderwijs Soesterkwartier Rapportageperiode: 01-02-2013 t/m 30-07-2013
Inleiding Binnen het project ‘Ondersteuningstoewijzing in het primair onderwijs’ van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland zijn in 2012-2013 vier ontwikkelwerkplaatsen gestart in Leusden, Soest, Baarn en het Soesterkwartier in Amersfoort. Elke ontwikkelwerkplaats heeft zijn eigen aandachtspunten: • • • •
Leusden: het goed verbinden van onderwijs en Centrum Jeugd en Gezin (CJG) én oefenen met arrangeren Soest: overgang primair- naar voortgezet onderwijs Baarn: overgang voorschool naar primair onderwijs Soesterkwartier: investeren in kwaliteit onderwijs en experimenteren in de samenwerking met het generalistisch wijkteam (proeftuin Jeugd- en Gezinsteam Soesterkwartier)
De ontwikkelwerkplaatsen zijn recent overgedragen aan het nieuwe Samenwerkingsverband Passend Onderwijs de Eem. Vanuit dit samenwerkingsverband wordt de inzet van de onderwijsondersteuner vanaf augustus 2014 structureel ingezet.
Korte omschrijving In het kader van het project ondersteuningstoewijzing van het Regionaal Netwerk Passend Onderwijs Eemland (RNPOE) zijn op de drie scholen (’t Anker, Kubus, Magneet) in het Soesterkwartier ondersteuningsteams opgezet. Vanaf april 2013 zijn op elke school ondersteuningsteams actief. Kernleden zijn de intern begeleider van de school, een onderwijsondersteuner en een lid van het generalistisch wijkteam dat de rol van opvoedondersteuner op zich neemt. Scholen kunnen leerlingen met specifieke of aanvullende (onderwijs)behoeften, waar zij niet direct een passend aanbod voor weten te organiseren, inbrengen in dit ondersteuningsteam. Bijeenkomsten van het team waarin leerlingen worden besproken, worden altijd bijgewoond door de leerkracht en de ouders van de leerling. Opdracht van het team is om in de gegeven situatie tot een handelingsgericht advies te komen en waar nodig te zorgen voor integrale arrangementen van opvoed- en onderwijsondersteuning. Doelstellingen • Stimuleren van een snelle en adequate signalering van belemmeringen die kinderen kunnen tegenkomen bij hun ontwikkeling, door leerkrachten, ouders, kinderopvang, welzijnswerkers en peuterspeelzaalwerkers. • Korte lijnen en snel overleg tussen – gezien het signaal – alle relevante betrokkenen over de beste handelwijze. • Direct inzetten van de overeengekomen actie of acties. Leden van het ondersteuningsteam komen bij elkaar wanneer dit noodzakelijk is. Samen met de ouders en de leerkracht(en) van het betrokken kind bepalen zij de beste aanpak voor het kind, in de klas, bij de leerkracht, met de ouders en met de invulling van zijn vrije tijd.
!
'"!
De doelen sluiten aan bij alle ontwikkelingen die al in en rond de wijk gaande zijn. Eindresultaatafspraken De ontwikkelwerkplaats Soesterkwartier wil door de inrichting van schoolgebonden ondersteuningsteams de volgende resultaten bereiken: • Een tijdige, adequate en integrale signalering van mogelijke belemmeringen bij de ontwikkeling van kinderen door leerkrachten, ouders, kinderopvang- en welzijnsmedewerkers, peuterspeelzaalleiders en jeugdgezondheidszorg. • Korte lijnen en snel overleg van direct betrokkenen zoals ouders en leerkrachten met professionals van het ondersteuningsteam als dat nodig is. • Ontwerpen en realiseren van een aanpak die past bij wat nodig is, zowel binnen het onderwijs als in de thuissituatie, en die niet gestuurd wordt door het aanbod. Een aanpak die snel kan worden ingezet en goed wordt gemonitord. In juli 2013 heeft een uitgebreide evaluatie plaatsgevonden in opdracht van het RNPOE en het IBO.
Bijdrage aan leidende principes regio Eemland het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht Alle casussen van het ondersteuningsteam worden behandeld volgens de methodiek één gezin, één plan. Doordat er korte lijnen ontstaan tussen de betrokken professionals is snel overleg mogelijk en overeenstemming over de gerichte aanpak. Samen met ouders wordt gestreefd naar het oplossen van de (potentiële) problemen. veiligheid van het kind zo veel mogelijk waarborgen Alle casussen die bij het generalistisch wijkteam in behandeling zijn, worden geregistreerd in de Verwijsindex Risicojongeren. vroege interventie en preventie voorop Het ondersteuningsteam stimuleert een snelle en adequate signalering van belemmeringen die kinderen kunnen tegenkomen in hun ontwikkeling door (signalen van) problemen snel bespreekbaar te maken en aan te pakken. Scholen brengen problematiek tijdig in het overleg. cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen Ouders zijn makkelijk te betrekken bij het project. Het wordt door betrokkenen als zeer nuttig ervaren om de gesprekken te voeren met leerkracht en ouders. dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur Het ondersteuningsteam zet direct de overeengekomen actie of acties in. Leden van het ondersteuningsteam komen bij elkaar wanneer het nodig is. breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant Van de ondersteuningsteams krijgen alle intern begeleiders deskundigheidsbevordering aangeboden, gericht op het optimaal functioneren van de ondersteuningsteams. Ook de generalisten worden bij (een deel van) dit traject betrokken. Er wordt vooral aandacht besteed aan hoe de teams in wisselwerking met leerkrachten kunnen zorgen voor versterking van het werk in de klas. Leerkrachten worden dus van meet af aan bij de ontwikkelingen betrokken.
!
'#!
betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen; Er komen weinig casussen of verwijzingen door via welzijnswerk, de kinderopvang of de peuterspeelzalen. Deze organisaties hebben wel een directe lijn lopen richting het generalistisch wijkteam. Er zijn geen ervaringen genoemd met de afschaling naar sociale basisvoorzieningen.
Tot nu toe gerealiseerde resultaten Vanaf april 2013 zijn in het Soesterkwartier ondersteuningsteams ingericht op drie basisscholen. Uit de evaluatie van juli 2013 blijkt dat er tot 1 juli 29 keer gebruik is gemaakt van het ondersteuningsteam. Opvoedondersteuner (=wijkteam) en onderwijsondersteuner gaan direct samen met leerkracht en ouders om de tafel zodra er zorgen zijn die de leerkracht met de intern begeleider niet heeft kunnen oplossen. Dit levert veel goeds op: het gaat snel (geen aanvraag nodig bij OLBZ), wat er thuis moet gebeuren (ondersteunen van ouders ) en wat er op school moet gebeuren (ondersteuning leerkracht) wordt direct aan één tafel besproken en beide zaken worden zo mogelijk direct in gang gezet. Alles wordt ook direct samen met de ouders besproken zodat er motivatie is om er wat aan te doen.
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? De invoering Passend Onderwijs heeft niet als eerste een bezuiningsopgave, maar een inhoudelijke doelstelling. Betrokken partijen zijn zeer te spreken over de realisatie van korte lijnen en snel overleg. Of het daadwerkelijk goedkoper is, kan nog niet worden beoordeeld. Doordat de intern begeleider activiteiten overneemt die voorheen door de leerkracht werd uitgevoerd, lijkt er vooralsnog een verschuiving van werkzaamheden te zijn opgetreden. Van de komst van het ondersteuningsteam gaat wel een preventieve en vroegsignalerende werking uit, waardoor een vermindering in instroom naar (duurdere) specialistische zorg kan worden verwacht. Of dit in de korte looptijd van de pilot al kan worden gerealiseerd, is de vraag.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk • •
•
!
Het werken met een ondersteuningsteam blijkt succesvol, door het projectteam wordt aangedrongen op continuering van de werkwijze. Het aantal begrootte uren van de onderwijsondersteuner bleken eind april 2013 te weinig te zijn (72 uur voor de totale pilotperiode). Dit is exclusief de extra uren die de onderwijsondersteuner aan ondersteuning heeft gekregen via SBO. Voor de onderwijsondersteuner lijkt 4 uur per casus ree!e l. Hierbij is geen rekening gehouden met een mogelijke vervolgbespreking. Voor de opvoedondersteuners ligt het berekenen van de benodigde uren anders. Hun werkzaamheden zijn onderdeel van hun reguliere werkzaamheden voor het generalistisch wijkteam Soesterkwartier. Voor de intern begeleiders komt het aantal uren per casus (inclusief verslaglegging) op ongeveer 4 uur uit. De vraag is of deze verschuiving van werkzaamheden van leerkracht naar intern begeleider wenselijk is. Het is immers ook de bedoeling van passend onderwijs dat het eigenaarschap van leerkrachten wordt vergroot. De ondersteuning vanuit SBO aan de onderwijsondersteuner is noodzakelijk in de startfase. Wanneer de rol van de onderwijsondersteuner meer is uitgekristalliseerd en hij of zij beter ingebed raakt in de
'$!
•
ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband (link met OLBZ/ZAT) zal vermoedelijk deze ondersteuning – in deze vorm – niet meer nodig zijn. Over het algemeen zijn ouders makkelijk te betrekken bij het traject. Wel wil het ondersteuningsteam nog een duidelijke verankering krijgen in het beleid van de school (mandaat). Dan wordt het ook voor ouders vanzelfsprekender om hun kind in het team te bespreken.
Resultaten en bevindingen Operationeel •
•
•
•
•
•
•
!
De intern begeleiders hebben de volgende categorieën met betrekking tot de aard van de casuïstiek gehanteerd: leren en ontwikkelen, werkhouding, fysiek/medisch, sociaal-emotioneel, gedragskenmerken en thuissituatie. Bij bijna alle casussen die in het ontwikkelteam besproken zijn, gaat het om ondersteuningsbehoeften in meerdere categorieën met betrekking tot de aard van de casuïstiek. In meerdere gevallen zijn er genoeg aanknopingspunten voor de school om binnen haar eigen mogelijkheden een aanpak te realiseren. Andere worden beantwoord met een aanbod van licht-preventieve ondersteuning. In slechts zeer beperkte gevallen is gedacht aan een zwaarder traject. Hoewel het nog onduidelijk is wat precies onder een arrangement moet worden verstaan (is het ondersteuningsteam onderdeel van de basisondersteuning of is dit extra ondersteuning?) spreken betrokkenen in alle gevallen dat in voldoende mate sprake is van een geïntegreerd arrangement van onderwijsen opvoedondersteuning. Een richtsnoer zou helpen om de rol van het ondersteuningsteam scherp te krijgen ten aanzien van de basisondersteuning op scholen. Scholen brengen problematiek over het algemeen tijdig in. Vanuit het ondersteuningsteam is het wenselijk om casuïstiek zo vroeg mogelijk te ontvangen om zo ook preventief te kunnen werken. Daarbij is de kanttekening gemaakt dat signalen ook niet groter gemaakt moeten worden dan ze zijn. Betrokkenen zijn over het algemeen tevreden over de voorbereiding, inbreng tijdens en samenstelling van het overleg. De aanwezigheid van ouders en leerkrachten wordt door allen als zeer zinvol ervaren. Soms wordt een hulpverlener gemist die al in het gezin actief is of het kind in behandeling heeft. Er zijn nog geen goede eenduidige afspraken over waar het casemanagement of de procesbegeleiding belegd zijn binnen het team. Hetzelfde geldt voor daarmee verwante onderwerpen als coördinatie van zorg. Hierdoor onstaat er af en toe verwarring over wie welke rol heeft (in onder ander advisering naar ouder toe). De uitdaging is om dezelfde taal tussen onderwijs en zorg te gaan spreken. Het SMARTI stellen van doelen, het maken van goede afspraken over casemanagement en coördinatie van zorg gebeurt nog niet echt consequent en vraagt nog aandacht. In de evaluatie is gevraagd naar de mate waarin besprekingen probleem-, handelings- dan wel oplossingsgericht zijn gevoerd. Hierin ontstaat een gevarieerd beeld. Er is nog geen eenduidig beeld van hoe dit wordt gedaan. Ook het expliciet aanwijzen van een casemanager wordt niet consequent gedaan.
'%!
Tot nu toe genomen besluiten Op basis van de evaluatie is besloten om deze ontwikkelwerkplaats verder door te laten ontwikkelen.
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit Onbekend.
Risico’s en beheersmaatregelen Onbekend.
!
'&!
ZAT naar voren: jeugd in het voortgezet onderwijs (VO) Rapportageperiode: 01-11-2013 t/m 31-12-2013
Korte omschrijving In het kader van passend onderwijs en de transitie jeugdzorg enerzijds en de behoefte van VO-scholen aan vroegtijdige ondersteuning, consultatie en advies voor jongeren die een verhoogd risico lopen anderzijds, is het project ‘ZAT (Zorg- en Adviesteam) naar voren’ als pilot gestart. Preventieve en vroegtijdige ‘ZAT naar voren’ richt zich op het vroegtijdig en snel bieden van de juiste hulp aan deze jongeren. Het verbinden van jeugdzorg en (passend) onderwijs is van groot belang en noodzakelijk vanuit de zorgplicht die scholen per 1 augustus 2014 krijgen. Met adequate en eerder ingezette ondersteuning vanuit jeugdzorg kunnen scholen zich gesteund weten, worden leerlingen (en ouders) sneller/preventiever begeleid, kan vroegtijdig schoolverlaten worden voorkomen en is schoolsucces meer gegarandeerd. Doelstellingen De hieronder geformuleerde doelstellingen en opbrengsten zijn de uitkomsten van de wensen vanuit de scholen (directieberaad SWV V(S)O Eemland juli 2013) en overleg met de gemeente Amersfoort. Doelstellingen zijn: 1. Kennis en kunde van de partners uit het ZAT naar voren halen en vanuit de huidige bilaterale contacten georganiseerder -en voor de scholen sneller en effectieverinzetten, en waar nodig vernieuwingen doorvoeren. Het gaat dan om vernieuwing binnen, maar ook mogelijk buiten de bestaande structuren. 2. Een werkwijze ontwikkelen waardoor de meer ingewikkelde ondersteuningsvraag van de leerling/ouders en school eerder wordt onderkend en de juiste ondersteuning effectief wordt ingezet. Voorkomen moet worden dat hulpvragen van leerlingen en ouders worden doorgeschoven. Als vanaf het begin duidelijk is dat meer (specialistische) ondersteuning sneller nodig is dan via de route van het ZAT, dan kan dat. 3. Het daadwerkelijk vroegtijdig uitvoeren van ondersteuning aan jongeren en hun gezinnen met opvoed- en gedragsproblemen. Eindresultaatafspraken De pilot moet leiden tot de volgende resultaten: • Preventieve interventie; voorkomen dat problemen escaleren. Aan het eind van de pilot is duidelijk of het aantal geëscaleerde problemen is teruggelopen. • Snelle start van een zo licht mogelijke vorm van begeleiding (binnen twee weken) van de generalist. Wanneer intensievere hulp nodig is, is deze snel beschikbaar door de inzet van een specialist in jeugd- en opvoedhulp. Een belangrijke onderzoeksvraag hierbij is duidelijk te krijgen waar de verantwoordelijkheid van de zorgcoördinator eindigt en die van de professional in de jeugdzorg begint. De generalist zal in overleg en afstemming met de school in de eerste plaats werken aan het samen met de leerling/door de leerling aanpakken van de jeugdzorgvraag. Specialistische kennis is niet in alle situaties nodig of wenselijk, en kan ook ingezet worden om de deskundigheid van de generalisten te optimaliseren. • De pilots zijn bedoeld om uit te proberen ‘wat werkt’ in de bewegingen van passend onderwijs en transitie/transformatie jeugdzorg. Daarin geven we onszelf ook de ruimte, aansluitend op dat wat al wel werkt op de scholen, om de toepasbaarheid van best practices elders uit het land te onderzoeken en mogelijk uit te proberen.
!
''!
•
•
•
• •
Gedeelde verantwoordelijkheid in begeleidingsafspraken tussen school en generalist/specialist op de meer complexe ondersteuningsvragen, waarbij de school de eindverantwoordelijkheid houdt. Het is duidelijk hoe de ondersteuning binnen de school verbonden kan worden met de ondersteuning in de thuissituatie (één gezin, één plan), de wijkteams (Amersfoort) en de ondersteuning zoals die in de woonplaatsen van leerlingen buiten Amersfoort wordt geregeld. Duidelijke afbakening van de taakgebieden van zorgcoördinatie en generalist/specialist zodat voor zowel de school als de jeugdzorg helder is tot waar uitvoeringsverantwoordelijkheden lopen en ook stoppen dan wel overgaan naar een andere partij. Een antwoord op de vraag of een andere vorm van organisatie ook ontzorging voor de school betekent. Monitoring uitkomsten vertalen naar eventuele aanbevelingen ten behoeve van de school, jeugdzorg en gemeente, eventueel met een vervolg in 2015.
Bijdrage aan leidende principes het kind centraal: één gezin, één plan en vraaggericht Er wordt altijd contact gezocht met andere hulpverleners in het gezin en, indien van toepassing, het wijkteam. Coördinatie van de ondersteuning door een generalist als eerste aanspreekpunt, is dus uitgangspunt. veiligheid van het kind zo veel mogelijk waarborgen vroege interventie en preventie voorop Wanneer sprake is van een multiprobleemsituatie of een complexe ondersteuningsvraag, kunnen meerdere preventieve en vroegtijdige begeleidingstrajecten direct worden ingezet, ook om uitstroom naar zwaardere vormen van hulp en vroegtijdig schooluitval te voorkomen. cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg, waarbij wordt uitgegaan van benodigde functies zonder institutionele belemmeringen Uitgangspunt is dat hulp snel voor handen is en dat deze zo vroeg en zo licht mogelijk wordt ingezet, uitgaande van de vraag van de leerling en ouders (het gezin). Zo veel mogelijk van die hulp dient te worden uitgevoerd door de voor de school herkenbare (groep) hulpverleners vanuit het principe één gezin, één plan en ‘doen wat nodig is’, zo dicht mogelijk in de directe leefomgeving van het gezin van de jongere. dynamische en korte intake/indicatie en geen doorverwijscultuur De beschikbaarheid en snelle efficiënte inzetbaarheid van de professional uit de jeugdzorg die kan ‘doen wat nodig is’ is een belangrijke voorwaarde voor de pilot. Tot op heden is gewerkt zonder indicaties (in eerdere afspraken zou Youké i.p.v. Bureau Jeugdzorg de indicaties verzorgen). De rol van Bureau Jeugdzorg is in beweging en zal zich de komende tijd ontwikkelen. Nog nader uit te werken punt is de verbinding met het SAVE-team. Dit om de veiligheid van het kind te waarborgen. Daarnaast is het van belang om te onderzoeken hoe de aansluiting op het wijkteam (indien hulpverlening in de thuissituatie nodig mocht zijn) georganiseerd moet worden (een VO-school is niet wijkgebonden). breed opgeleide, generalistische professionals aan de voorkant De deelnemende partners beschikken over ruime ervaring ten behoeve van het begeleiden binnen het onderwijs c.q. gezinsbegeleiding en opvoedhulp. SOVEE heeft
!
'(!
vooral expertise op licht ambulante ondersteuning en jarenlange ervaring in het werken op scholen. Youké is een expert in specialistische opvoed- en opgroeihulp. betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen
Tot en met december 2013 gerealiseerde resultaten In het vierde kwartaal van 2013 zijn de professionals van ‘ZAT naar voren’ op drie scholen in regio Amersfoort van start gegaan. Daarmee is een start gemaakt met het ontwikkelen van een nieuwe werkwijze en het realiseren van een verbinding tussen de wet Passend Onderwijs en de transitie jeugdzorg. De scholen maken gebruik van het preventieve karakter van het experiment door vanaf de start de professionals advies te vragen in zaken waar ze zich geen raad mee weten. Door de directe beschikbaarheid van deze professionals werkt dit snel en efficiënt. Waar nodig kan meteen een (kortdurend) hulpverleningstraject gestart worden of kan de professional meekijken met de leerkracht en tips geven om verdere escalatie te voorkomen. Waar nodig gaat de professional in gesprek met de jongere en ouders om samen met hen en de school een plan van aanpak te maken. De directe beschikbaarheid van een of twee professionals en de regierol over het proces zorgen voor tijdwinst bij de betrokken docenten. Deze docenten hebben nu niet te maken met veel verschillende hulpverleners, maar met één hulpverlener die bekend is, op school werkt en direct beschikbaar is. Kortom: hoewel de pilot net van start is gegaan, is al duidelijk dat de scholen en de jeugdzorg tevreden zijn over de huidige gang van zaken. Scholen ervaren deze snelle ondersteuning als behulpzaam. Immers: anders dan de route naar het ZAT te doorlopen, krijgt de school nu direct contact en ondersteuning bij een voor hen te moeilijke ondersteuningsvraag.
Draagt het project bij aan de voorgenomen bezuinigingen? Is het effectiever en goedkoper? Het doel is om dure zorg te voorkomen door de noodzakelijke (lichte) hulp in te zetten en korte lijnen naar specialistische hulp te organiseren. Hiermee wordt beoogd het escaleren van problemen te voorkomen en de inzet van dure, specialistische hulp te beperken daar waar dit kan door tijdig de juiste hulp te bieden. Dit vraagt om inzicht in de grenzen van verantwoordelijkheid van de scholen en de jeugdzorg zodat snel en tijdig de juiste ondersteuning geboden kan worden.
Resultaten en bevindingen Beleidsmatig/bestuurlijk •
•
!
De gerichte beschikbaarheid en snelle efficiënte inzetbaarheid van de professional uit de jeugdzorg die kan ‘doen wat gevraagd wordt’, is een belangrijke voorwaarde voor de pilot en wordt als prettig ervaren door de scholen. Er zijn direct handen beschikbaar die kunnen handelen en die weten wat ze in kunnen zetten. Daarnaast ervaren de scholen het als een grote meerwaarde dat ze nu te maken hebben met maar een of twee professionals. Alle communicatie over de zorg voor de leerlingen wordt gekaderd of uitgevoerd door deze personen. Dit werkt prettig en snel in de communicatie. De wereld van de scholen is complex en er komt veel op ze af. Dit betekent dat zij keuzes moeten maken en voortdurend de afweging maken van halen en brengen. Eén gezicht (of een beperkt aantal gezichten) vanuit het wijkteam van een generalist die weet hoe de wereld van de scholen werkt, is van belang voor een succesvolle samenwerking met school.
')!
Resultaten en bevindingen Operationeel •
•
•
Er is aanlooptijd nodig om de juiste partijen en verschillende directeuren bij elkaar te krijgen, maar inhoudelijke afspraken maken is snel verlopen. Het is van belang dat alle deelnemende scholen achter de afspraken staan en dat deze gezamenlijk worden opgesteld. Medewerkers van scholen worden zich bewust van het belang van het stellen van een scherpe vraag aan de jeugdzorg zodat zij in samenwerking met elkaar de juiste ondersteuning kunnen bieden aan de leerling en eventueel ouders. Door de nauwe samenwerking en afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg kan voor beide partijen helder worden waar ieders expertise ligt, waar de school haar ondersteuning kan delen met de jeugdzorg en waar de onderscheiden verantwoordelijkheden liggen. De samenwerking tussen de betrokken partijen is nieuw. Door deze onbekendheid is er nog niet meteen sprake van wederzijds vertrouwen. In het vierde kwartaal van 2013 is te zien dat door daadwerkelijk samenwerken dit vertrouwen groeit. Daarnaast zou nog meer gebruikgemaakt kunnen worden van elkaars kwaliteiten om de best mogelijke en juiste zorg te kunnen bieden, op school en thuis. We verwachten dat dit de komende tijd zal toenemen.
Tot nu toe genomen besluiten • •
Gezamenlijk besluit in het directie beraad SWV V(S)O Eemland om met het experiment te starten. Gezamenlijk besluit van het SWV V(S)O Eemland en de gemeente over de aanpak en werkwijze.
Eerst volgende beslismoment en inhoud besluit In de zomer wordt een tussentijdse evaluatie en monitoring uitgezet. Zowel de gemeente als het SWV V(S)O Eemland wordt geïnformeerd. Op basis hiervan vinden tussentijdse bijstellingen plaats.
Risico's en beheersmaatregelen Door een andere manier van werken op scholen, door zorgvuldige afstemming en samenwerking tussen scholen en jeugdzorg, ontstaat een grotere toestroom van vragen naar de generalist. Het is van belang zichtbaar te krijgen waarom dat zo is en hoe jeugdzorg daarmee omgaat. De evaluatie en monitoring nemen dit onderwerp mee.
!
(+!
Namens de gemeenten in de regio Eemland Gemeente Amersfoort Maatschappelijke Ontwikkeling/jeugd
Postadres Postbus 4000 3800 ea Amersfoort
Bezoekadres Stadhuisplein 1 3811 lm Amersfoort
t 033 469 42 80 e [email protected] i www.amersfoort.nl