Lang zullen we leven!
Symposia van ROC Midden Nederland bieden nieuwe inzichten in ouderenzorg Verhalen van en over ouderen, zorg en onderwijs stonden op donderdag 3 november 2011 centraal tijdens het jaarlijkse symposium over ouderenzorg in Utrecht. De afdelingen Verzorging, Verpleging, Maatschappelijke Zorg en Helpende van het Gezondheidszorg College en Bedrijfsopleidingen van ROC Midden Nederland hadden een dynamisch programma georganiseerd: lezingen, workshops, discussies, een verhalenlounge én een informatiemarkt. Met als klap op de vuurpijl: een inspirerende en praktische sessie over het verbinden van ouderen en jongeren, onderwijs en werkveld onder leiding van adviesbureau &samhoud.
“Ben je met 65 echt een ‘oudere’? Even schrikken hoor, dan heb ik ook nog maar elf jaar!”
De aanwezigen in de grote collegezaal aan de Vondellaan hingen aan de lippen van auteur Gerke de Boer. Hij schetste een nieuw paradigma voor de ouderenzorg. In dit model stond de relatie tussen bewoners en hulpverleners in een kleinschalige woonomgeving centraal. De zorgverlener bepaalt vaak in hoge mate wat en wanneer iets gebeurt. Daarbij verliest hij of zij soms de aandacht voor de gewoonten van de bewoners. De Boer, ook leraar verpleegkunde, gaf de workshop Het verhaal dat me het meest is bijgebleven. Tijdens deze bijeenkomst gingen de deelnemers met elkaar in gesprek over hoe hinderlijk en bemoedigend levensverhalen voor de relatie tussen hulpverlener en cliënt kunnen zijn. Centraal stond het thema ‘basiszorg’. De Boer wilde inspelen op wat de deelnemers wilden leren: samen gingen ze op zoek naar ‘gedeelde verhalen’. “Verder zou ik er niet te diep op ingaan”. Op de vraag ‘waarom niet?’ antwoordde hij: “Het is allemaal oude kost en iedereen lijkt in één keer het licht te zien.” Terug naar de basisbehoeften dus? De Boer dacht even na en antwoordde vervolgens volmondig: “Ja. Zeker ja.”
Verlies De lezing De huid heeft een geheugen van klinisch psycholoog en hoogleraar Manu Keirse werd druk bezocht. Keirse vertelde over de emoties die gepaard gaan met verlies. Zowel bij de jonge studenten als bij de bejaarden maakte hij veel los door zichzelf bloot te geven. Zo beschreef hij de jaren waarin hij als vrijwilliger een terminaal zieke studente bijstond. Hij leerde toen dat het vertellen van verhalen een manier is om lijden te interpreteren, om daar zin aan te geven. Lijden en verlies beperken zich volgens hem niet alleen tot sterven. Verlies is bijvoorbeeld ook het wegvallen van relaties, of het verliezen van je onafhankelijkheid. Ouder worden is een proces dat moeilijk te accepteren is. “Oud worden is je op een schaatsbaan laten dumpen als je niet kunt schaatsen”, meende Keirse. Met citaten en gedichten ondersteunde hij zijn verhaal. Volgens Keirse is het ware leerproces hoe je ontvankelijk en eerlijk kunt blijven. Door te luisteren kan een zorgverstrekker diep in het leven van andere mensen
komen: een zichtbaar bewogen publiek leerde in anderhalf uur ‘hoe luisteren spreken wordt’. In de workshop Eenzaamheid probeerde Emmy Davids, eigenaar en trainer bij Davids Training & Support, de deelnemers via verhalen en gedichten te laten voelen wat eenzaamheid voor ouderen kan betekenen. Ouderen lijden doordat ze zich vaak eenzaam voelen. Davids omschreef eenzaamheid als een verschil tussen behoefte en praktijk. Het oplossen van eenzaamheid blijkt niet makkelijk: alle behoeftes van een mens moeten aangepakt worden. Niet alleen de sociale en de zingevende, maar ook de emotionele en de praktische. Eenzaamheid kan als een proces worden gezien. Factoren als de woon- en leefomgeving van iemand, of de lichamelijke beperkingen waarmee iemand te maken krijgt, hebben daar invloed op. Want zou jij ergens een kopje koffie gaan drinken als je bang bent dat je jezelf zou bevuilen?
Museum, sprookje en Verhalenlounge Niet alleen mensen vertellen verhalen, voorwerpen doen dat ook. In de workshop Museum voor 1 dag! van beeldend kunstenaar Angela Manders stonden voorwerpen uit museumcollecties centraal. Manders wil met haar project vooral de cultuurparticipatie van ouderen bevorderen. Ouderen in instellingen komen niet (meer) of minder vaak in musea. Met een kist vol voorwerpen brengt Manders het museum bij de ouderen. Zorgverleners zouden vervolgens naar aanleiding van de collectie herinneringen kunnen ophalen. Manders doet dat zelf niet, al zullen haar objecten en de bijhorende verhalen zeker herinneringen losmaken. Een bijzondere bijdrage leverde verhalenverteller en dramatherapeut Marc Willemsen. Hij vertelde het sprookje van Vasalisa. Het meisje Vasalisa wordt door een pop, die ze van haar stervende moeder heeft gekregen, gered van haar boze stiefmoeder en twee stiefzusters. In zijn workshop verklaarde Willemsen hoe sprookjes van pas kunnen komen in de ouderenzorg. Een sprookje behandelt existentiële thema’s en geeft mensen de kans bepaalde onderwerpen bespreekbaar te maken zonder dat er sprake hoeft te zijn van een diepe vertrouwensrelatie. Voor medewerkers die niet goed weten wat ze moeten vertellen, had Willemsen een eenvoudige raad. “Begin gewoon, dan kom je vanzelf op diepere thema’s”. Samen met dramatherapeut Mari van Moergastel stond Willemsen ook in de Verhalenlounge. In hun Wenswinkel ging het tweetal in gesprek met symposiumbezoekers. Ze ‘verkochten’ moed, liefde en denkkracht. Natuurlijk niet voor niets: klanten konden ‘betalen’ met zaken die ze anderen wilden wensen. Naast het uitwisselen van verhalen in de lounge was er de mogelijkheid om een bezoek te brengen aan verschillende stands van organisaties of projecten die zich bezighouden met levensverhalen. Zo zet Bureau Kwiek het levensverhaal in als middel bij trainingen en werkvormen in de zorg. De organisatie gebruikt veel interactieve middelen, zoals het Kwiekbekje: een papieren vouwspelletje om mensen aan de praat te krijgen. Ook de Vrijwilligerscentrale Utrecht was aanwezig met een stand. De medewer-
kers vertelden over een project dat ze in samenwerking met het ROC en zorgcentra zijn gestart: studenten ICT geven computercursussen aan ouderen.
“Wat een mooie manier om meer uit een verhaal te halen dan er alleen naar luisteren” David Derksen en Martijn Breeman wonnen de VIP Veer vakjuryprijs met hun vernieuwende idee over YouTube als medium. Derksen lichtte het project toe: “Het mooie is dat het overal kan: bij een cliënt op de kamer of in een grote zaal. Je vraagt wat iemand wil zien, zet het aan en de verhalen blijven komen.” Zorginstelling Birkhoven was aanwezig om te vertellen over de Levenskalender, waarmee zij de Gouden VIP Veer wonnen. Initiatiefnemers Geertje Tuin en Ineke Helmer bedachten de kalender, die de zorgverstrekkers in samenwerking met de familie maken, als middel om verhalen bij ouderen los te krijgen. In de lounge bood Ingeborg van den Nieuwenhuijzen met haar Afscheidskistje rust en ondersteuning aan bewoners en hun familie in de laatste periode. In het kistje zitten onder meer geurkaarsen, boekjes en kaartjes waar iemand zijn laatste gedachten op kwijt kan.
Levensverhaal Andragoog José Franssen vertelde in de workshop Landschap van herinneringen over haar voorliefde voor schrijven, haar persoonlijke drijfveren en haar inspiratiebronnen. De deelnemers luisterden ademloos naar alle herinneringen ‘die alsmaar toenemen’. Een levensverhaal is volgens Franssen een interessant fenomeen: “Het wordt langer, maar daar hoef je niets voor te doen. Door je eigen levensverhaal op te schrijven, help je anderen hun levenskracht en identiteit te mobiliseren. Maar je helpt ook jezelf: schrijven kan helpen om verlies te verwerken en kracht te verzamelen om nieuwe dingen aan te pakken.” Theo Wernsen, oud docent Nederlands en voorzitter Raad van Toezicht Stichting Senia, besprak een bijzonder, literair levensverhaal: De Grote Zaal van Jacoba van Velde.
als uitdaging. Het is het verhaal van een unieke beleving, de som van de gebeurtenissen in je leven en jouw duiding daarvan. Je levensverhaal vertelt hoe je bent geworden; wie en wat je bent. Je bent het eigenlijk zelf, het is je identiteit. Huizing, stafmedewerker bij Reliëf, constateerde dat het beeld van ouder worden is veranderd. “Voor mensen op leeftijd brak vroeger een periode van rusten aan. Inmiddels is het eerder een levensfase waarin mensen nog actief zijn en inhalen wat ze eerder niet konden doen. Ouder worden wordt vaak negatief benaderd: je krijgt te kampen met beperkingen. In de zorg is daar veel aandacht voor, maar er zou meer belangstelling moeten zijn voor de functie die ouderen nog hebben; voor hun wijsheid.”
“Wat een bijzondere verhalen hebben mensen toch!” Hij schetste het levenseinde van de moeder van de schrijfster, die in de jaren vijftig van de vorige eeuw in een verzorgingshuis werd opgenomen en daar overleed. Wernsen vertelde vanuit het perspectief van moeder en dochter, waardoor een herkenbaar beeld ontstond. De moeder zelf, de familie, de andere bewoners in het huis en het personeel: het gaat tegenwoordig wel wat anders, maar er is toch veel hetzelfde of op zijn minst herkenbaar. Wernsen gaf informatie over Jacoba van Velde, haar familie en het tragische levenseinde van de schrijfster, die dement werd. Het levensverhaal van een mens is niet beperkt tot een opsomming van zijn of haar levensloop, stelde Wout Huizing in zijn workshop Het verleden
Actief Naast het luisteren en bespreken van levensverhalen waren er ook mogelijkheden om actief aan de slag te gaan. Bij de workshop Verbeeld je verhaal van creatief therapeut en beeldend kunstenaar Elzelien Jansen werd er druk geschilderd, geboetseerd, geknipt en geplakt. Het verbeelden
van je eigen verhaal bleek een moeilijke opgave voor de deelnemers, die een wat onzekere start maakten. “Niet nadenken, gewoon doen. Doen, doen, doen!”, moedigde Jansen aan toen een van de deelnemers met een kwast in de hand naar een leeg vel staarde. “Pak gewoon een kleur en begin. Het hoeft niet af; een levensverhaal is nooit af”, stelde ze de deelnemers gerust. Een mengeling van tevredenheid en onbegrip was het resultaat. “Ik weet het niet”, zei een van de deelnemers. En Jansen antwoordde: “Helemaal goed!”.
“Met je eigen vaardigheden en talenten kun je het leven van anderen kleur geven.” Zo begon Carina Blauw - werkzaam bij bureau Malkander - haar workshop Mensen om je heen geven het leven kleur. Als mantelzorger voor haar gehandicapte broer weet Blauw uit eigen ervaring hoe fijn het is als er mensen zijn die zorgen voor een uitgebreider netwerk. Dit betekent een steun: door je verantwoordelijkheden te delen worden ze minder zwaar. In de workshop kreeg iedereen een gekleurd zelfklevend papiertje, waarop je moest schrijven wat je wilde ‘delen’. De deelnemers plakten ‘kleuren’ rondom een foto van de heer en mevrouw De Bruin die in een isolement terecht waren gekomen. De bedoeling was om het leven van dit echtpaar ‘kleur’ te geven, door hen ‘aandacht’ en ‘flexibiliteit’ te schenken. Carina Blauw liet zien dat iedereen iets waardevols heeft dat gedeeld moet worden.
“Door het symposium zijn mijn vragen beantwoord en heb ik weer nieuwe vragen gekregen. Precies wat de bedoeling was dus!”
Klier
Kleinschalig wonen
Alle zorgmedewerkers hebben wel eens te maken met een onhandelbare cliënt. Ruth Pel-Littel van Vilans ging met de deelnemers van haar workshop Niemand is een klier voor zijn plezier op zoek naar de juiste manieren om probleemgedrag aan te pakken. Niet alleen het stappenplan Omgaan met probleemgedrag werd gebruikt, maar op basis van vragen als ‘krijg je weleens klachten?’ en het uitwisselen van ervaringen, kwamen ook korte discussies tussen de deelnemers op gang. Pel-Littel daagde de aanwezigen uit om na te denken over een aantal situaties: hoe voorkom je bijvoorbeeld, dat je het vervelende beeld dat je van iemands familie hebt, op de cliënt projecteert? De sleutel tot het oplossen van probleemgedrag is volgens Pel-Littel ‘op zoek gaan naar de oorzaak’, niemand is immers een klier voor zijn plezier.
Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau wees uit dat bewoners veelal positief zijn over de zorg. Aan de andere kant vinden bewoners ook dat het personeel te weinig aandacht voor hen heeft. Kleine wooneenheden (circa zeven bewoners) bieden mogelijk een oplossing, bleek tijdens een discussie onder leiding van sociaal gerontoloog René van Rijsselt.
“Juist als je ouder wordt, ben je betekenisvol: je levensverhaal blijft namelijk altijd groeien” Niet iedere zorgmedewerker is in staat om goed met ouderen, die problematisch gedrag vertonen, om te gaan. Soms leidt dit zelfs tot vormen van mishandeling. Wietske Dekkers (van Dekkers Training & Advies) ging er in haar workshop De au van ouderdom dieper op in. Met medewerkers en managers behandelde ze vragen als ‘hoe herken je mishandeling? Is een pesterijtje ook mishandeling? Wat kun je ertegen doen?’ Dekkers meende dat je ‘snel op een glijdende schaal zit’. “Probeer duidelijke regels af te spreken. Het management moet de randvoorwaarden scheppen waardoor mishandeling wordt voorkomen en waardoor medewerkers zich vrij voelen om eventuele problemen te melden.”
“Of een gedementeerde oudere je nog levensverhalen kan vertellen? Jazeker. De mooiste zelfs” Hij haalde de voor- en nadelen boven tafel aan de hand van stellingen van Arnoud Boerwinkel (LOC Zeggenschap in Zorg) en drie medewerkers van Birkhoven Zorggoed uit Amersfoort: Mariska Peerenboom (verzorgende), Stefanie Verkerk (zorgcoördinator) en Michel van de Weerd (manager). Rode draad was een portret van de heer Achterberg, één van de bewoners van woonvoorziening Quercus (Birkhoven Zorggoed), en zijn dochter Loes (zie kader). Volgens Peerenboom en Verkerk is de oplossing die kleine wooneenheden bieden voor het aandachttekort simpel: tijdens het koken is er bijvoorbeeld de mogelijkheid om langer met bewoners te praten. En Boerwinkel stelde: “Je moet de cliënt kennen om ‘waardevolle’ zorg te kunnen bieden. Je moet de familie actief betrekken. De begeleiding van studenten is wat lastiger als je als verzorgende alleen dienst hebt, maar met zorgvuldig plannen lukt het wel.”
Wat vooraf ging
De scheppende kracht van jonge mensen
Zo’n anderhalf jaar geleden kreeg meneer Panc Achterberg een herseninfarct. Hij woont inmiddels in Quercus (Birkhoven Zorggoed), een kleinschalige woonvoorziening voor mensen met een ‘dementieel syndroom’ die niet meer zelfstandig kunnen wonen en aanvullende zorg nodig hebben. Meneer Achterberg woont met zes andere bewoners. Ieder heeft een ruime woon-slaapkamer. Daarnaast is er een grote woonkeuken en een multifunctionele gemeenschappelijke ruimte. Er is 24 uur per dag verzorging aanwezig.
“Ik heb daar een folder hangen”, zegt meneer Achterberg. Hij doelt op een krantenknipsel over een historische plek waar zijn zoon Gerben beheerder is geworden. Het is een camping, theehuis én een herberg. Dochter Loes vult aan: “Dingen voor elkaar krijgen is belangrijk voor mijn vader; bijvoorbeeld dat Gerben in de krant komt. Het is ook een beetje ons theehuis, hè pa?” Meneer Achterberg is zichtbaar trots op zijn jongste zoon. “In gedachten ben ik altijd bezig met de scheppende kracht van jonge mensen. Mijn zoon heeft heel lang over de wereld gezworven en nu heeft hij eindelijk een plek gevonden waar hij zich waardig kan maken. Hij brengt de waarheid aan het licht: met kleine dingen kun je grote oplossingen realiseren.”
“Dingen van waarde zijn altijd klein”
Contact met de buitenwereld De heer Achterberg heeft het allerliefste zijn familie om zich heen: zijn vrouw, zijn vier kinderen en twee kleinkinderen. Ze bezoeken hem vaak en ze zijn aanwezig op foto’s en via verschillende voorwerpen die voor hem van betekenis zijn. Op een laag kastje staat een beeldje van de heilige Pancratius, waar de naam Panc, die al generaties in de familie is, vandaan komt. De heer en mevrouw Achterberg kochten dit beeldje tijdens een bezoek aan Lourdes. Ook een paar beschilderde klompjes is hem dierbaar. “Dat zijn mijn klompen vanaf mijn geboorte. Mijn oom moest ze schilderen voor zijn examen gezelschilder.”
De heer Achterberg krijgt veel kaarten. Het is de verbinding met de buitenwereld, met mensen en met de dingen die hij vroeger, in zijn ‘actieve leven’, deed. Vandaag is er een kaart van ‘de Valkenburcht’, een ‘leerhuis’ waarin de combinatie van een dienst en een lezing over Bijbelse zaken centraal staat. De heer en mevrouw Achterberg gingen hier iedere zondag met plezier heen. In Quercus wordt regelmatig een kleine kerk gehouden. Daar gaat meneer Achterberg graag naar toe, want er wordt veel gezongen. Fijn vindt hij ook dat hij wekelijks bezoek krijgt van vrienden en familie. Vrijwilligers zorgen voor extra gezelligheid en ondersteuning in het huis.
Beslissen Volgens Wil Molenaar, werkzaam bij Stichting Perspectief, staat het personeel in de zorg regelmatig voor dilemma’s. In haar workshop De houdbaarheidsdatum van kwaliteit van leven schreven de deelnemers op kaartjes wat ze niet zouden willen missen én wat ze nog zouden willen doen. Daarna volgde de opdracht: iedereen moest binnen drie minuten zijn eigen kaartjes ruilen voor twee nieuwe exemplaren. De levensverhalen kwamen door deze oefening vanzelf. Deelnemers wilden graag vertellen
waarom ze iets hadden opgeschreven of waarom ze voor een bepaald kaartje kozen. Vanaf een stoel riep Molenaar: “Iedereen bij wie het gelukt is, loopt naar links. De rest heeft nog een minuut, anders grijp ik in!” De deelnemers aan de linkerkant feliciteerden elkaar. Aan de rechterkant
“Luisteren onderschatten we soms in de zorg” Bewoners, familie, verzorgers en vrijwilligers Dochter Loes: “Tussen de middag eten we met zijn allen: bewoners, verzorgers, familie en vrijwilligers. Het is een kleine, vaste groep, dus je leert elkaar goed kennen. Ik vind het heel gezellig; de tafel wordt gedekt, er staan verse bloemen. Er worden eieren gebakken of er is een visje. Het is ook een beetje mijn huis geworden; als mijn vader zin heeft in soep, kan ik een pan soep voor de bewoners maken. Ik spring ook bij als het topdrukte is: iedereen voelt zich verantwoordelijk en betrokken.”
Wezenlijke zaken Achterberg vindt het van belang dat hij kan praten over wat hem bezig houdt. “Er is een schat aan wijsheid verborgen in de Bijbelse boodschap. Als je daar de aandacht op vestigt en de nieuwsgierigheid weet te wekken van hen die iets willen vernemen, dan is er nog veel arbeid te verrichten.” Hij vindt het soms jammer dat hij de kennis die hij heeft, niet kan delen. “Er zijn maar kortstondige momenten waarop je de gelegenheid hebt een beetje te refereren aan verworven kennis. Dat maakt soms wel eenzaam. Het prettigste moment van de dag is het tijdstip waarop ik even niet denk aan de grote zorgen die het leven mij baart.” Even later merkt hij op dat hij het soms lastig vindt om aan te geven wat het leven de moeite waard maakt. “Dingen van waarde zijn altijd klein.” Achterberg is als vrijwilliger jarenlang betrokken geweest bij een Irakees gezin dat naar Nederland was gevlucht. Zijn vrouw en hij werden een soort opa en oma voor de kinderen en ze waren bij alle familiefeestjes. “Mensen op een plek krijgen waar ze zich gewaardeerd voelen, is voor mij een van de belangrijkste dingen in het leven.” Yolant Vermeulen
riep iemand: “Dit lukt nooit, ik ruil mijn zoon niet!” Na de laatste minuut, ruilde Molenaar eigenhandig de kaartjes van de deelnemers bij wie het ruilen niet gelukt was. In de zorg onderhandel je als begeleider vaak over de kwaliteit van leven van anderen, omdat het dan beter in je eigen programma past. Met dit spel wilde Molenaar laten zien dat je mensen snel te kort kunt doen. Volgens gedragskundige Mattijs Heijstek en begeleider Miranda van Dam van Amerpoort, een organisatie die mensen met een verstandelijke beperking ondersteunt, moet een zorgverstrekker van twee markten thuis zijn. In hun interactieve workshop Gehandicapten- en ouderenzorg: leerzame kruisbestuiving bespraken de deelnemers verhalen van verschillende oudere, verstandelijk beperkten. Ze gingen na welke dingen van het begeleidend en verzorgend personeel gevraagd worden. Zo leerden we Gon (66) kennen. Ze woont in de Ingelanden, heeft een matige verstandelijke beperking, dementie en diabetes én ze vertoont steeds vaker agressie tijdens de overgangsmomenten. Ze kampt de laatste jaren met meer slaapproblemen en ze wordt passiever. De begeleiders van Gon bespreken in een teamvergadering twee opties: Gon krijgt sterkere medicijnen voorgeschreven of haar dagprogramma wordt aangepast. Tijdens de workshop werd naar de beste keuzemogelijkheid gekeken. Ook werd duidelijk gemaakt dat de persoon, over wie gepraat wordt, zelf een stem moet hebben. Het team adviseert, maar beslist niet.
&samhoud Verbinden door verhalen, verbinden door daden was het uitgangspunt van dit symposium. De bijeenkomst werd afgesloten met een bijzondere sessie over de aansluiting tussen ouderen en jongeren, onderwijs en werkveld onder leiding van adviesbureau &samhoud. Hermien Hendrikx, lid van het College van Bestuur van ROC Midden Nederland, en Trude Maas, voorzitter van de Utrecht Development Board, gaven voorzetten. In aparte groepen brainstormden de deelnemers over manieren om het imago van de ouderenzorg aantrekkelijker te maken, om technologie in te zetten en jongeren met ouderen te verbinden. Het leverde talloze nieuwe ideeën op, waarvan sommige voorstellen nog nader uitgewerkt worden. Nog geen concrete resultaten dus, maar het symposium was bedoeld om te inspireren: pasklare oplossingen werden niet verwacht. Die zijn er zelden in de zorg, net als in het leven zelf.
Hanneke Stienstra: “Ik volg wat er gebeurt en geef er een woord aan” Initiatiefneemster Hanneke Stienstra is het creatieve brein achter het symposium: “Ik wil partijen samenbrengen om informatie, kennis en visie ten aanzien van ontwikkelingen uit te wisselen om vervolgens, bijvoorbeeld in het onderwijs, nieuwe initiatieven vorm te geven.” Drie jaar geleden werd haar idee voor een symposium over ouderenzorg voor het eerst werkelijkheid. “Het plan ontstond in 2008 toen we, onder leiding van Alje Drost en Gerrit van Arkel, samen met het werkveld naar duidelijkheid over de rol van de medewerker Maatschappelijke Zorg in de verschillende voorzieningen in de Ouderenzorg zochten. Ik volgde enkele workshops van het lectoraat Innoveren in de Ouderenzorg van Windesheim en wat ik daar had gehoord, wilde ik delen. Mijn voorstel werd, ook in het werkveld, enthousiast ontvangen. Zo organiseerden we in 2008 het eerste symposium; centraal stond hoe de ouderenzorg en het onderwijs in beweging waren.” Het symposium is uitgegroeid tot een jaarlijks fenomeen dat medewerkers uit de ouderenzorg, studenten, docenten, managers, beleidsadviseurs en ouderen samenbrengt. De tweede editie draaide om levenskunst: hoe ouderen daar invulling aan kunnen geven, ook als ze zelf niet meer volledig de regie over hun leven voeren, maar ook hoe medewerkers een bijdrage kunnen leveren. Het derde symposium stond in het teken van verhalen (deze symposiumkrant), en volgend jaar vertrekken we vanuit de gedachte ‘Oud worden en (nieuwe dingen) leren’.
“Bijna 50 betekent paniek: je bent immers bijna antiek” De ideeën voor de thema’s en de invulling van de programma’s doet Hanneke Stienstra gaandeweg op. “Ik volg wat er gebeurt en ik geef er een woord aan. Dat bespreken we in ons team en zo bouwen we de symposia op. Het is een groot project dat honderden bezoekers trekt. De programma’s zitten goed in elkaar, de organisatie is stevig en alle partijen zijn betrokken: het onderwijs, de praktijk en de ouderen. De symposia slagen erin partijen samen te brengen om informatie, kennis en visie ten aanzien van ontwikkelingen uit te wisselen, om vervolgens, bijvoorbeeld in het onderwijs, nieuwe initiatieven vorm te geven.”
organisatie Bernadette de Boer, afd. Verzorging
aankondiging symposium 2012 15 november 2012 Symposium Ouderenzorg: Oud worden en (nieuwe dingen) leren. Meer informatie volgt, wij houden u op de hoogte!
Ria Bruinekreeft, BPV Bureau Alje Drost, afd. Maatschappelijke Zorg Toke Kleijn, afd. Bedrijfsopleidingen Alie Maas, afd. Verpleegkunde en Bedrijfsopleidingen Karin Mensink, afd. Helpende en Zorghulp Marjan van Rooyen, afd. Verpleegkunde en Bedrijfsopleidingen Hanneke Stienstra, afd. Maatschappelijke Zorg
Symposiumkrant Bas Nieuwenhuijsen, verslaggever Fien Vermeulen, verslaggever en eindredacteur Jeppe van Pruissen, fotograaf