water. Elke druppel telt.
Informatie van de Vlaamse overheid
in samenwerking met
Deel 1: Een watervriendelijk huishouden
WATER COLOFON
Deze brochure maakt integraal deel uit van de informatie- en sensibiliseringscampagne "Water. Elke druppel telt." Deze campagne duurzaam watergebruik kadert in de uitvoering van het Vlaamse Milieubeleidsplan 1997 -2001. Samenstelling: Ivo Aerts, coördinator milieu-projecten, Dialoog vzw Eindredactie: voor de Afdeling water van AMINAL: Véronique Vens, Tom Gabriëls en Didier D’Hont voor de Vlaamse Milieumaatschappij: Michiel Van Peteghem Layout: Tabeoka Advertising Team
De afdeling water van AMINAL heeft o.a. volgende opdrachten: - het beheer van grond- en drinkwater - het beheer van onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie - de coördinatie van het integraal waterbeheer De Vlaamse Milieumaatschappij heeft o.a. volgende opdrachten: - meet de kwaliteit van het water en de lucht en rapporteert erover - beheert de kwaliteit van het oppervlaktewater - rapporteert over de kwaliteit van het leefmilieu - bepaalt en int de heffing op afvalwater en de grondwaterwinning - spoort via informatie, sensibilisering en milieueducatieve projecten aan tot milieusparend gedrag
Verantwoordelijke uitgever: Jean-Pierre Heirman, AMINAL, AlbertII-laan 20, 1000 Brussel Copyright Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap uitgave 2000 D/2000/3241/077 Delen uit deze uitgave mogen worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt als de bron uitdrukkelijk wordt vermeld. Deze brochure wordt gratis verspreid. Gedrukt op niet-chloorgebleekt, houtvrij papier.
2
INHOUD
1. We duiken erin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 2. Waterbesparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Hoeveel water gebruiken we . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Waterbesparing loont . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Besparingstips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 3. Hemelwater benutten . . De voordelen . . . . . . . . . . . Waarvoor hemelwatergebruiken . Hoeveel water kan je opvangen . Filtratie . . . . . . . . . . . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35 Keuze en dimensionering van de tank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37 Pomp en leidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Bijvullen bij droogte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 De investering waard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
4. Infiltratie van regenwater . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 5. Voorkomen van verontreiniging Een schone was . . . . . . . . . . . . . . . Een propere afwas . . . . . . . . . . . . . Schoonmaakmiddelen . . . . . . . . . . . Ontstoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . WC-reinigers . . . . . . . . . . . . . . . . Geen KGA in toilet of gootsteen . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . .
.46 .47 .51 .51 .52 .53 .53
6. Kleinschalige waterzuivering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 7. Het beleid staat achter je . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 8. Nuttige adressen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 3
WE DUIKEN ERIN
1
WE DUIKEN ERIN
O
Onze watervoorraden lijken onuitputtelijk. In Vlaanderen regent het immers vaak, met soms overstromingen tot gevolg. De totale hoeveelheid water op aarde is constant, dankzij de waterkringloop. Maar toch is ‘ons‘ water schaars. Ondanks het feit dat 70% van de aarde met water bedekt is, is slechts 0,6% van al het water tegelijk vloeibaar en zoet en dus geschikt voor menselijk gebruik. Daarbovenop is deze kleine fractie ‘zuiver’ zoetwater niet altijd en overal gemakkelijk beschikbaar. Met zijn allen (gezinnen, landbouw en industrie) nemen we meer dan ons deel is: 745 miljard liter per jaar en dan hebben we het nog niet gehad over de kwaliteit van het water nadat we het hebben gebruikt. De natuur geeft duidelijke signalen dat het zo niet verder kan. Duurzaam met water omgaan is dé oplossing. Concreet betekent dit: • minder water gebruiken, ongeacht de bron • water van hoge kwaliteit voorbehouden
4
voor toepassingen die dat expliciet eisen en waar mogelijk en verantwoord alternatieven inschakelen (bijv. regenwater voor toiletspoeling, textielwas, poetsen en tuin). Kraantjeswater vervangen door grondwater uit een eigen put is bijvoorbeeld geen goed idee. Het levert geen meerwaarde voor het milieu en er zijn bovendien gezondheidsrisico’s aan verbonden • het water minder vervuilen. Door deze principes te hanteren kunnen we de druk op de zoetwaterreserves en de aantasting van de waterkwaliteit beperken.
Hoe passen gezinnen in het verhaal? Hoe kunnen zij hun huishouden omvormen tot een watervriendelijke plaats? Zijn hun inspanningen druppels die de emmer vullen of vallen ze op een hete plaat? Daar gaat deze brochure over. Twee soorten tips worden aangereikt: gedragstips (het letten op...) en technische oplossingen (bijv. de spaardouchekop). Technische aanpassingen leiden tot niets, als het gedrag er niet wordt op afgestemd. Pas als beide hand in hand gaan, kunnen we de effecten versterken en is succes verzekerd.
Zo levert een toilet met spoelonderbreker niets op als de knop bij elk gebruik volledig ingedrukt blijft. Het installeren van een waterbesparende douchekop mag niet leiden tot langere douchebeurten. Overdoseren van een milieuvriendelijk wasmiddel doet het positief effect op de waterkwaliteit teniet. Het effect van je gedrag is wellicht groter dan dat van technische maatregelen. Gedrag is in elk geval... gratis.
5
WATER B E S PA R I N G
2
H O E V E E L WAT E R G E B R U I K E N W E ?
I
In Vlaanderen wordt jaarlijks in totaal zo’n 745 miljoen m3 water verbruikt. Of meer dan 2 miljoen m3 per dag! Het gaat dan om alle watersoorten: leidingwater (met een aandeel van 60%), grondwater, oppervlaktewater en hemelwater.
ende ‘watercultus’: de ‘vuile’ was wordt sneller gewassen en we nemen vaker een bad of douche dan vroeger.
Wil je jezelf graag voorstellen hoeveel water jaarlijks wordt verbruikt in Vlaanderen? Denk dan aan een olympisch zwembad met een diepte van ... 596 km. Het verbruik door huishoudens is goed voor ongeveer één derde van het totaal. Van het leidingwater alleen nemen huishoudens bijna 55% voor hun rekening.
Er zijn verschillen naargelang het aantal leden van het huishouden. Bij kleine gezinnen zal verhoudingsgewijs meer water per persoon worden verbuikt dan bij grote gezinnen. Denk bijvoorbeeld aan de betere benutting van de beladingsgraad van de (af)wasmachine. De meeste huishoudens gebruiken voor hun waterbehoefte het aangeboden leidingwater. Sommigen vullen dit aan met put- of regenwater.
Huishoudens zijn dus echt wel belangrijk in de waterkringloop. Daarom ligt een deel van de oplossing bij hen.
Een gemiddelde Vlaming gebruikt per dag zo’n 120 liter water. Dat zijn 12 emmers van 10 liter op een rij.
Het huishoudelijk watergebruik van de laatste generaties ligt veel hoger dan vroeger. Dit komt deels door het toegenomen comfort (installatie van douche of ligbad), maar ook door het kleiner worden van de huishoudens. Even fundamenteel is echter de groei“Hij halveerde zijn waterverbruik”.
6
W E L K WAT E R V O OR W E L K E T O E PA S S I N G E N
O
Ongeveer de helft van ons leidingwater wordt gewonnen uit oppervlaktewater, de andere helft komt uit grondwater. Oppervlaktewater ondergaat een ganse reeks fysische en chemische behandelingen vooraleer het aan de strenge normen voor drinkwater voldoet. Grondwater vereist ook zuivering vooraleer de kwaliteit naar wens is, maar in regel zijn deze behandelingen minder vergaand. Tijdens de ondergrondse tocht van het water doet de natuur immers al een groot deel van het zuiverend werk. Vandaar dat de vraag naar grondwater zeer groot is en blijft toenemen. Wie grondwater oppompt, heeft daarvoor een vergunning nodig. De overheid treedt streng op bij het verlenen van deze vergunningen. Grootverbruikers worden door de financiële heffing op grondwater ontmoedigd. Op basis van de vergunningen en de heffingsgegevens weet de overheid dat er in Vlaanderen jaarlijks zo'n 310 miljard liter grondwater wordt opgepompt (door alle gebruikers samen, dus zowel voor drinkwaterproductie, landbouw, industriële toepassingen als particulier gebruik). Maar er is ook veel clandestien grondwatergebruik. De overheid zal de illegale waterwinners opsporen en aanpakken.
In werkelijkheid komen we dus een stuk boven de 310 miljard liter grondwater per jaar. In elk geval is het meer dan de natuur kan volgen. Sporen van overmatig oppompen van grondwater zijn al zichtbaar in Vlaanderen: een aantal droogtegevoelige planten- en diersoorten (amfibieën, vlinders, insecten) zijn verdwenen, anderen worden bedreigd. Vennen en venen, poelen en andere zoetwatergebonden ecosystemen staan onder druk. Leidingwater is kwalitatief zeer hoogstaand en dat moet ook. Elke druppel die door de drinkwatermaatschappij wordt geleverd is drinkbaar. Het water moet aan zeer strenge normen voldoen en wordt dagelijks gecontroleerd. Leidingwater is dus goed en ideaal als dorstlesser (flessenwater kopen hoeft echt niet). In onze levensstijl wordt dit zuiver water echter niet naar zijn kwaliteit gewaardeerd. Voor drinken, bereiden van voedsel, persoonlijke hygiëne en afwas gebruik je uit gezondheidsoverweging best leidingwater. Voor andere toepassingen is regenwater een goed alternatief (zolang aan de voorwaarden wordt voldaan, zie hoofdstuk 3). Zelf grondwater oppompen raden we af. Denk eraan dat drinkwaterbedrijven dit water nauwkeurig zuiveren vooraleer ze het als drinkwater aanbieden.
7
Een regel die voor elk type water van toepassing is: doe het met minder. In onderstaande figuur zie je hoe ons watergebruik uiteenvalt over de verschillende posten:
In de figuur zie je wat grote en kleine posten zijn in het huishoudelijk watergebruik (in procenten). Slechts 2,5% van het water gebruiken we voor consumptie en voedselbereiding.
Uitgedrukt in liter per persoon per dag ziet het gemiddeld verbruik er als volgt uit: Bad Douche WC Was Afwas Drinken & koken Diverse
12 liter 32 40 17 8 3 8 120 liter
6,5% diverse (kuisen, tuin,... ) 2,5 % drinken, koken 7 % afwas
36 % bad + douche bad 9,5% douche 26,5%
14% was 34 % wc
8
WAT E R B E S PA R I N G L O O N T !
W
Water is zeer goedkoop. Eén liter leidingwater kost ca. 5 centiem (0,00125 EURO). Een gevuld ligbad heb je al voor 6 BEF (0,149 EURO) Maar in feite is er niet alleen de prijs van het leidingwater, maar ook de heffing op afvalwater (op basis van je waterverbruik!) én de energiefactuur omdat het voor een deel over warm water gaat. Je waterfactuur is opgebouwd uit drie elementen: • een vaste vergoeding • een gratis levering van 15m3 per gedomicilieerd gezinslid per jaar • een prijs voor elke bijkomende m3 boven deze hoeveelheid. Deze prijs verschilt tussen de watermaatschappijen en kan variëren van 35 tot 88,5 BEF per m3 (resp. 0,868 en 2,149 EUR), afhankelijk van hun kosten (aankoop van water, personeel, investeringen,...) en eigen inkomsten.
Een aantal groepen kunnen gedeeltelijk of volledig van deze heffing vrijgesteld worden (o.a. trekkers van een bestaansminimum, bejaarden met een gewaarborgd inkomen, particulieren met eigen waterzuiveringsinstallatie). Voor meer informatie over de vrijstellingen en de heffingen op het afvalwater kun je terecht op het gratis nummer van de VMM: 0800/97 113. Als je gebruik maakt van een eigen waterwinning (grondwater) voor een deel van of voor je volledige watervoorziening, moet je dat melden aan de VMM. Hiervoor bestaat een aparte heffing.
Naast de drinkwaterfactuur, ontvangt elk Vlaams gezin jaarlijks een aanslagbiljet voor de heffing op het afvalwater. Deze heffing wordt geïnd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM).
9
Een voorbeeld van de kostprijs Koen en Els hebben twee kinderen. Met 4 personen hebben ze een jaarverbruik van 176 m3, wat neerkomt op 120 liter per persoon per dag (het Vlaams gemiddelde). Hiervoor betalen ze: • aan de drinkwatermaatschappij - vaste kost: 1.000 BEF (24,79 EUR, als voorbeeld) - voor de eerste 60 m3: 0 BEF (gratis) - voor de rest: 116 m3 à 55 BEF/m3 (1,363 EUR) (een gemiddelde) = 6380 BEF (158,16 EUR) • aan de VMM (heffing op afvalwater): 176 m3 x 25,4 BEF/m3 = 4.470 BEF (110,81 EUR) Totaal: 11.850 BEF (293,8
EUR)
De buren van Koen en Els zijn ook met zijn vieren, zij hebben al een paar goede waterbesparende maatregelen doorgevoerd. In vergelijking met het gezin van Koen en Els, doen zij het met een kwart minder, zonder op comfort te verliezen. Zij verbruiken 132 m3 per jaar. De buren van Koen en Els betalen: • aan de drinkwatermaatschappij - vaste kost: 1.000 BEF (24,79 EUR, als voorbeeld) - voor de eerste 60 m3: 0 BEF (gratis) - voor de rest: 72 m3 x 55 BEF/m3 = 3960 BEF (98,17 • aan de VMM 132 m3 x 25,4 BEF = 3.353 BEF (83,12 Totaal: 8.313 BEF (206,1
10
EUR)
EUR)
EUR)
WAT E R B E S PA R I N G L O O N T
Tegenover Koen en Els, maken de buren dus een winst van 3.500 BEF op 1 jaar. Misschien is het zelfs meer, want waarschijnlijk gaan ze ook minder warm water verbruiken, wat ze zullen merken aan hun energierekening. De besparing die ze op vlak van energie realiseren is moeilijker te berekenen (afhankelijk soort actie, soort
brandstof, rendementen,...) maar zal zeker een bijkomende financiële besparing betekenen. Anders gezegd: investeren in waterbesparende ingrepen loont. Kleine uitgaven zijn op relatief korte termijn terug te verdienen.
11
B E S PA R I N G S T I P S
H
Hieronder vind je een aantal suggesties die helpen om je waterverbruik te beperken. Dikwijls gaat het om eenvoudige, kosteloze maatregelen waarmee je dadelijk kan beginnen. Andere ingrepen kosten een weinig geld: het gaat om eenvoudige apparatuur die veel water bespaart en gemakkelijk te installeren is (bijvoorbeeld: spaargewicht voor toilet). Tot slot zijn er enkele grotere investeringen die leiden tot een wezenlijke waterbesparing, maar die zich langzamer terugverdienen. Om te zien of je vooruitgang boekt, kan je zelf je watermeter opvolgen. Begin met een ‘nulmeting’ (voor je tips uitvoert), m.a.w. neem even de stand van je watermeter op. Opvolgen doe je door bijvoorbeeld per maand twee keer de meter af te lezen en terug te rekenen in liter per hoofd per dag (m3 omzetten in 1000 liter, delen door
12
het aantal dagen tussen de metingen en door het aantal personen die effectief aanwezig waren). Zo heb je een goede maatstaf voor je succes. Je kan ook uit je laatste waterfactuur berekenen hoeveel je verbruik is in liter per persoon per dag. Als je snel resultaat wil, grijp je best in op de grote verbruiksposten: toilet, bad en douche. De kleinste actie die je hier doorvoert, wordt dadelijk zichtbaar als je gaat meten.
Mijn vorige waterfacturen 1. Periode: van:
tot:
aantal dagen: Verbruik:
m3
Verbruik in liter (x 1000) =
liter
Aantal personen: (aantal liter) (aantal dagen)(aantal personen) =
2. Periode: van:
liter per persoon per dag
tot:
aantal dagen: Verbruik:
m3
Verbruik in liter (x 1000) =
liter
Aantal personen: (aantal liter) (aantal dagen)(aantal personen) =
3. Periode: van:
liter per persoon per dag
tot:
aantal dagen: Verbruik:
m3
Verbruik in liter (x 1000) =
liter
Aantal personen: (aantal liter) (aantal dagen)(aantal personen) =
4. Periode: van:
liter per persoon per dag
tot:
aantal dagen: Verbruik:
m3
Verbruik in liter (x 1000) =
liter
Aantal personen: (aantal liter) (aantal dagen)(aantal personen) =
liter per persoon per dag
13
Mijn waterspaarperiode
Hieronder kan je het succes van je acties in kaart brengen. Dit doe je door om de 14 dagen je watermeter op te volgen. stand meter
datum m3
1
m3 a
2
verschil (x 1000 = in liter) l
verschil (in aantal dagen) dagen
stand meter
datum m3 b
3
verschil met a
verschil met 2
(x 1000 = in liter)
(in aantal dagen)
l
dagen
stand meter
l/dag pers.
liter per pers./dag
datum m c
4
3
verschil met b
verschil met 3
(x 1000 = in liter)
(in aantal dagen)
l
stand meter
dagen
l/dag pers.
liter per pers./dag
datum m3 d
5
verschil met c
verschil met 4
(x 1000 = in liter)
(in aantal dagen)
l
14
liter per pers./dag l/dag pers.
dagen
l/dag pers.
liter per pers./dag
stand meter
datum m3 e
6
verschil met d
verschil met 5
(x 1000 = in liter)
(in aantal dagen)
l
dagen
stand meter
l/dag pers.
liter per pers./dag
datum m f
7
3
verschil met e
verschil met 6
(x 1000 = in liter)
(in aantal dagen)
l
stand meter
dagen
l/dag pers.
liter per pers./dag
datum m3 g
8
verschil met f
verschil met 7
(x 1000 = in liter)
(in aantal dagen)
dagen
l
stand meter
l/dag pers.
liter per pers./dag
datum m3 h
9
verschil met g
verschil met 8
(x 1000 = in liter)
(in aantal dagen)
l
dagen
l/dag pers.
liter per pers./dag
15
Waar het gaat om waterbesparende toestellen, is het niet altijd eenvoudig om het kaf van het koren te scheiden. Soms prijzen ze zichzelf de groene hemel in, maar de waarheid ziet er vaak anders uit.
De Vlaamse overheid werkt aan een eigen milieukeur voor waterzuinige apparatuur. Een handig instrument om degelijke producten te herkennen. Zolang dat er nog niet is, kunnen we terugvallen op het betrouwbaar KIWA laag-verbruik-keur. Het KIWA-keur is een officiëel erkend label in Nederland. Als je waterzuinige apparatuur met dit label vindt, kan je er zeker van zijn dat het om een kwalitatief goed product gaat. Op onze markt vind je uiteraard nog andere degelijke waterbesparende apparatuur zonder het KIWA-keur.
16
L A AT H E T WAT E R N I E T O N N O D I G L OP E N
R E PA R E E R L E K K E N D E K R A N E N E N S T ORT B A K K E N ZO SNEL MOGELIJK
A
Als je de kraan laat lopen bij het tandenpoetsen, ben je al snel 1 à 2 liter water kwijt. Gebruik een beker, da’s zuiniger. Laat ook tijdens het handenwassen en scheren de kraan niet nodeloos open. Er bestaan ook technische oplossingen (kraan met optisch oog of klepel die je moet wegduwen). Er is al wel gesignaleerd dat dergelijke toestelletjes de waterstroom zeer snel kunnen afsluiten en zo kunnen leiden tot ‘waterslag’ (het trillen van de leidingen, wat in het ergste geval aanleiding geeft tot een breuk ...). Om de temperatuur van de douche tijdens het inzepen op peil te houden -zonder water te verspillen- kan je bij een tweegreepsmengkraan een extra kraantje plaatsen bij het begin van de doucheslang.
G
Grote (soms onzichtbare) lekken kan je vaststellen door regelmatig de watermeter te controleren (bijvoorbeeld vóór en na een weekendje weg). Andere lekken kunnen klein zijn, maar als dat 24 uur op 24 doorgaat... Een kraan die tien druppels water per minuut lekt, verspilt 5 à 6 liter water per dag (of 2 m3 per jaar). Moderne
keramische kranen worden niet met leertjes afgesloten, maar wel met keramische cylinders, patronen of kogels. Deze kranen zijn in principe ‘onverslijtbaar’, maar zijn toch slecht bestand tegen zandkorreltjes. De krassen die zo gemaakt worden leveren evenzeer een lekkende kraan. Een toilet dat één vierde liter per minuut ver-
“Doe ik het goed?”
17
liest, betekent een dagelijkse verspilling van 360 liter water (of 1331 m3 op jaarbasis!). Een continu doorlatend toilet is wellicht het ergste lek. Er zijn twee manieren waarop het water van het reservoir naar de WC-pot kan doorsijpelen: langs de overloop of langs een slecht sluitende bodemklep. In het eerste geval zal je de vlotter lager moeten afstellen of vervangen als deze stuk is. Een slecht sluitende bodemklep kan je opsporen door bijvoorbeeld een kleurstof in het reservoir te doen: als er na een tijdje beneden ook kleurstof te zien is... . In dit geval moet je het vuil (kalk) van de bodemklep verwijderen of -bij beschadiging of slijtage- de zitting of het ganse klokmechanisme vervangen.
Z O R G V O OR E E N S L I M M E T OI L E T S P O E L I N G
V
Voor het toilet is een groot gamma aan ingrepen mogelijk. Een bonte mengeling van gedrag en techniek, van duur tot gratis, van efficiënt tot minder efficiënt. Bij een oudere WC is het besparingspotentieel meestal groot. Deze reservoirs staan dikwijls op 9 tot 12 liter afgesteld, een hoeveelheid water die je kwijt bent ongeacht grote of kleine boodschap. Ongeveer twee keer op drie gebruiken we het toilet voor een kleine boodschap en iedereen weet dat dat met zeer weinig water kan worden weggespoeld. Maak een bewuste keuze bij nieuwbouw of als je toilet aan vervanging toe is. Kijk uit naar toiletten met een spaarspoeltoets en kies voor een kleinere inhoud van de stortbak (bijv. zes liter in plaats van de gebruikelijke 9 à 10 liter) én met een spaarspoeltoets. De beste systemen hebben een klok waarmee je twee verschillende hoeveelheden water kunt instellen: bijv. 3 liter en 6 liter. Bij de hier opgesomde tips voor zuinige toiletspoeling toch één kanttekening. Reservoir, onderpot en afvoerleiding vormen één geheel dat efficiënt moet werken. Er zijn closetpotten die nu eenmaal minder
18
Om bestaande installaties te verbeteren, kan je kiezen uit: • instelling van het spoelvolume Er zijn stortbakken waar je het spoelvolume kan verminderen door de vlotter te verstellen. Dikwijls kan je het ingesteld aantal liter op een schaal aan de binnenzijde van de stortbak aflezen. • flessen in de stortbak Beter dan een baksteen: een proper voorwerp (bijv. één of meerdere met water gevulde flessen). Zorg er wel voor dat het ingebrachte voorwerp het vlotter- en spoelmechanisme niet kan hinderen. Een fles van één liter bespaart bij elke spoelbeurt één liter. In verhouding een kleine winst: de resterende 8 liter is nog teveel water om al die plasjes door te spoelen. • het spaargewicht Dit gewicht brengt meer op dan een fles en wordt aan de trekstang of het afloopkanaal bevestigd. Het verzwaart de waterstop in het reservoir. Dat zorgt ervoor dat de waterstop direct afsluit als je de duw- of trekknop loslaat. Bij een kleine boodschap bespaar je zo’n 6 liter per beurt. Om een grote boodschap weg te spoelen laat je de duw- of trekknop pas los als het toilet schoon is. Het spaargewicht kost ongeveer 350 BEF, wat binnen de zes maand terugverdiend is. Let wel: het werkt bij de meeste, maar niet bij alle toiletsystemen. • een stortbakregelaar Via een klepje dat je zelf instelt, bepaal je zelf of je de trek- of duwknop naar de tussenstand (kleine boodschap) of maximale stand (grote boodschap) brengt. • een ombouwset voor de spaartoets Je kan het gewone klokmechanisme vervangen door een model waarbij je de spoeling kunt onderbreken, bijv. door de knop of hendel een tweede maal te bedienen (richtprijs: 800 tot 1.000 BEF / 19,83 EUR tot 24,79 EUR)
19
Een waterspaargewicht is zeer efficiënt en werkt bij de meeste spoelmechanismen.
goed schoon spoelen met weinig water en in een te lange riolering met verkeerd verval en/of te veel bochten kan je de vaste bestanddelen niet meer efficiënt transporteren. Je kan je laten adviseren door een architect. Eén van de zuinigste modellen is het zgn. Gustavsberg-toilet. De vormgeving van het
20
toilet maakt optimaal spoelen met 4 of 2,5 liter mogelijk. Om mogelijke problemen van verstopping van de riolering te voorkomen, werkt men hier met een reservoir voor tussenopslag dat dankzij een uitgekiende hevelwerking periodiek leegspoelt met een groter volume afvalwater (bijv. 14 liter). Een bizar grote besparing (met name: geen water meer nodig) heb je met een composttoilet. Niet alleen uitwerpselen en urine komen in het composttoilet terecht, maar ook het organisch keuken- en tuinafval (eventueel via een aparte koker). Jaarlijks kan men uit de verzamelruimte compost scheppen. Door de goede ventilatie van het systeem, is het composttoilet ook tijdens gebruik reukloos.
Als de tank vol is, zorgt de hevelwerking voor een snelle afvoer.
maken. De gemiddelde douchetijd ligt in Vlaanderen tussen 5 en 10 minuten.
K O OP E E N G O E D E S PA A R D O U C H E K O P
D
EERDER EEN DOUCHE DAN EEN LIGBAD
V
Voor een gemiddelde douchebeurt (met een gewone sproeikop) rekenen we 40 tot 55 liter water. Een ligbad kan tot 110 liter water bevatten. Een douche nemen is al snel twee keer zuiniger, ook wat betreft energie om het water op te warmen. Natuurlijk zijn er grote ‘stijlverschillen’ qua douchen. Kort douchen scheelt veel: elke minuut kan tot 10 liter of meer verschil
Door hun speciale constructie hebben waterbesparende douchekoppen minder water per minuut nodig om hetzelfde douchecomfort te krijgen als klassieke douchekoppen. Een vernuftig systeem, dat lucht door het water mengt, zorgt ervoor dat het water in heel kleine druppeltjes naar buiten komt, waardoor het lekker bruisend aanvoelt. Niet alles wat op de markt is, is even waterbesparend. Een goede spaardouchekop moet 40 à 50% water besparen en laat nog ongeveer 6 à 7 liter per minuut door in plaats van bijv. 12 liter per minuut (beide volumestromen zijn afhankelijk van de druk). Ze zijn zeer eenvoudig te monteren en kosten niet meer dan een andere douchekop. De prijs varieert van 300 BEF (7,44 EUR, eenvoudig model) tot 1500 BEF en meer (37,18 EUR, model met keuzemogelijkheden). De prijs hangt trouwens samen met de meer of minder luxueuze uitvoering (meerdere standen, materiaalsoort) en niet
21
water als energie voor warm water) is de investering vrij snel terugbetaald. Een gezin van vier personen wint dit in 4 tot 6 maanden terug. Sommige geisers (doorstroomtoestellen) zijn niet te combineren met een spaardouchekop. Dit hangt af van de tapdrempel: het minimum debiet (in liter per minuut) dat nodig is om de geiser te laten aanslaan. De tapdrempel kan je terugvinden in de handleiding van je warmwatertoestel of je kan hem zelf opmeten.
zo zeer met de waterbesparing of de duurzaamheid. Door de grote besparing (zowel
22
Plaats een emmer onder de warmwaterkraan en draai die open tot de geiser net aanslaat. Meet nu hoe lang het duurt voor de emmer vol is. De tapdrempel
bekom je door het aantal liter te delen door de vultijd in minuten. Aangezien het aandeel warm water in douchewater op 60% geschat wordt, moet je een douchekop kiezen die minimaal twee keer zoveel water doorlaat als de tapdrempel. Eenvoudiger is: leen een (goede) spaardouchekop bij een kennis en probeer ze op je eigen installatie uit (en koop dezelfde). Let wel: het tapdrempelprobleem kan sneller optreden in de zomer: het koude water heeft dan al een hogere temperatuur en er wordt al minder warm water gevraagd. Bij een boiler (voorraadtoestel) is er nooit een probleem met de tapdrempel. Hou er rekening mee dat bij het gebruik van een spaardouchekop de slang bestand moet zijn tegen een hogere druk, omdat de douchekop een hogere weerstand heeft. Het is aan te bevelen een slang te kiezen die een druk van ca. 3 bar kan weerstaan. Een idee dat zeker de nodige aandacht verdient is dat van warmteterugwinning uit afvoerwater van de douche. Hierdoor kan tot één derde energie bespaard worden op verwarming van douchewater. Je sproeit water van 40°C op je hoofd, aan je voeten heeft het nog 38°C. Hiermee kan je perfect het water in de inkomende koudwaterleiding van de douche opwarmen van 10°C tot 20°C. De warmtewisselaar bestaat
uit twee concentrische buizen van ca. 2,5 meter lang. Door de binnenste buis loopt het nog warme afvoerwater omlaag, door de buitenmantel stroomt koud water omhoog. De eventuele tapdrempel van het warm-watertoestel mag niet hoger zijn dan 1,5 l/min. Dergelijke apparaten zijn voorlopig nog niet op de markt.
ÉÉNGREEPSMENGKRANEN
B
Bij een ééngreepsmengkraan (waar je met één handgreep warm en koud mengt en de kraan open en dicht doet) heb je maar weinig water nodig voor je de gewenste temperatuur krijgt. Afzonderlijke kranen of tweegreepsmengkranen zijn op dat vlak veel minder efficiënt. Het probleem met ééngreepsmengkranen ligt bij de gebruiker: veelal wordt de kraan in de middenstand geplaatst, ook wanneer de gebruiker eigenlijk koud water vraagt. In de middenstand bekomt men echter altijd een mengsel van warm en koud, waardoor men onnodig energie gebruikt. Sommige producenten hebben hierop ingespeeld door de middenstand op koud water af te stellen. Een stap verder is de thermostatische één
23
greepsmengkraan (voor douche en bad): er wordt een kleine hoeveelheid water bespaard, maar deze kraan is zeker interessant op het vlak van comfort en door het feit dat het risico op verbranding van de huid veel kleiner is.
40°C
Thermostatische mengkraan
38°C 20°C
Koud water (10°C)
26°C
Warmwatertoestel
S PA A R P E R L AT OR E N O F BRUISMONDSTUKKEN OP KR ANEN
D
Door een normale kraan stroomt al vlug 10 à 12 liter per minuut. Voor een wastafel en een keukenkraan volstaat 6 à 8 liter per minuut. Daarvoor biedt een perlator of bruismondstuk (al dan niet gecombineerd met een doorstroombegrenzer) de ideale oplossing. Een perlator brengt lucht in de waterstraal. Het systeem werkt zo dat het waterverbruik daalt terwijl de druk behouden blijft. Het kan eenvoudig op bestaande kranen gemonteerd worden. De goede merken leveren een besparing op van 40 tot 50%. Spaarperlatoren bestaan zowel voor kranen met een binnen- als voor kranen met een buitenschroefdraad. Hou daar dus rekening mee. Ze kosten 250 tot 350 BEF (6,20 tot 8,868 EUR) en zijn na ongeveer 1 jaar terugverdiend. Een perlator plaatsen op een kraan die voornamelijk gebruikt wordt om emmers te vullen is geen goed idee. In dat geval leidt een perlator alleen tot tijdverlies.
Riool
WAT E R V R I E N D E L I J K WA S S E N
D
Draai liefst volle wasmachines. Spaar de was dus op tot je bijna 5 kilogram
24
hebt (probeer het eens te wegen), overlaadt de wasmachine niet, bekijk hiervoor de gebruiksaanwijzing. De ‘halfvol’ of spaartoets is minder efficiënt: per kilogram wasgoed is er in verhouding meer water nodig dan bij een volle wasmachine. Tegen alle logica in blijft de kookwas met voorwas zeer populair. Voorwasprogramma’s zijn meestal overbodig. Als de was heel vuil is, kan je het even goed een nachtje laten voorweken. Hardnekkige vlekken kan je apart voorbehandelen, bijv. met producten op basis van ossengalzeep. Probeer eventueel wat min-
der te wassen: handdoeken zijn meestal na één keer nog niet vuil, vermijd het kopen van witte bovenkledij dat na één dag dragen alweer gewassen moet worden. Hoe lager de temperatuur van het ingestelde programma, hoe lager ook het waterverbruik. Je slaat dus twee vliegen in één klap, én je spaart geld. Waspoeders met enzymen zijn het meest doeltreffend bij lage temperaturen. Hou rekening met de aanbevelingen op de verpakking.
25
D E VA AT M E T D E H A N D O F DE MACHINE ?
D
De meeste mensen doen de vaat nog steeds met de hand en vinden dit blijkbaar minder ouderwets dan sommigen suggereren. Sommigen zeggen dat het de huisvrede bevordert. Wat de reclame ook beweert: als je een zuinige afwasstijl hebt, kan je even zuinig de vaat doen als met een machine (al zijn die de laatste jaren best wel zuiniger geworden). Voor beide manieren geldt dat een grote afwas efficiënter verloopt. 45% van de Vlaamse huishoudens heeft een vaatwasser, die ze gemiddeld 7 keer per week gebruiken. Onderzoek wees uit dat de
vaatwasmachine frequenter dan de wasmachine wordt opgestart indien deze niet volledig gevuld is. N I E U W E A P PA R AT E N : ZUINIG KIEZEN
V
Voor wasmachines zijn er nog steeds zeer grote verschillen in waterverbruik tussen de verschillende merken (en zelfs tussen verschillen types van één merk). Voor een 40°-was voor katoen komen sommige toestellen toe met 41 liter. Andere types hebben 70 liter nodig! Op hun volledige levensduur (gerekend aan 10 jaar, 5
De vaat met de hand of met de machine?
26
wasbeurten per week) verspilt deze laatste machine zowaar 75.400 liter. Dat is zowat de helft van het volledige jaarverbruik van een gezin van 4 personen. Voor wasmachines komt het er op aan een toestel te kiezen dat expliciet zuinig werkt bij 40° en 60° (de best geschikte temperaturen voor een doorsnee was). Om een keuze te maken kan je je baseren op het Europees energielabel. Dit beschouwt in
de eerste plaats de energiezuinigheid (klasse A is het meest zuinig, met maximaal 0,95 kWh per wasbeurt), maar ook het waterverbruik wordt genormeerd (maximum 55 liter). Let wel: binnen de A-klasse zijn er nog grote verschillen in verbruik. Ook bij vaatwassers zijn er grote verschillen in waterverbruik. De laatste jaren zijn de toestellen effectief zuiniger gewor-
De mogelijkheid van hot-fill...
27
den. Kies er bij voorkeur één met een waterverbruik van 11 à 15 liter per afwasbeurt (ook hier: de betere A-klasse). Klassieke was- en afwasmachines worden gevuld met koud water, dat elektrisch wordt opgewarmd in de machine. Door het zeer bescheiden rendement van omzetting in de elektriciteitscentrale is het totale rendement van deze opwarming laag (circa 25%). Als je een (af)wasmachine kan vullen met warm water van (een niet-elektrisch) warmwatertoestel, is het rendement veel hoger. Dit vertaalt zich in een lager energieverbruik, een financieel voordeel en een forse milieuwinst (minder uitstoot van gassen). Het (af)wassen bij hot-fill duurt ook minder lang, omdat het water niet in de machine hoeft opgewarmd te worden. Een echte hot-fill machine heeft twee aansluitingen (een ‘koude’ en een ‘warme’) en volgens de fase van het programma wordt koud of warm water ingenomen (gedeeltelijke hot-fill). In Engeland zijn dergelijke hot-fill wasmachines heel gewoon, op onze markt zijn ze moeilijker te vinden. Een afwasmachine gebruikt in verhouding meer warm dan koud water per afwasbeurt. Hier kan ‘volledige hot-fill’ tot energiebesparing leiden. Door een gewone afwasmachine (met één aansluiting) alleen
28
op de warme leiding aan te sluiten blijkt men toch nog energie te besparen; uiteraard is de winst kleiner dan bij gedeeltelijke hot-fill. Er bestaan zogenaamde ‘hot-fill voorschakelkastjes’. Ze worden aangesloten op de koude en warme leiding en regelen vervolgens de gewenste watertoevoer voor een wasmachine. Met zo’n apparaatje kan een gewone wasmachine, met enkele waterinlaat, toch volgens het hot-fill-principe werken. Hoeveel energie je kan besparen met hotfill is afhankelijk van het opwekkingsrendement van je warmwatertoestel en van de wachttijd voor warm water bij het aansluitpunt. Een lange wachttijd betekent immers dat nog relatief veel koud water in de (af)wasmachine loopt, wat alsnog elektrisch verwarmd moet worden. Hot-fill toestellen plaats je dus dicht bij de boiler of naverwarmer (maximum 2 liter koud water vooraleer warm water beschikbaar is). De vaat wassen met hemelwater wordt afgeraden wegens gezondheidsrisico’s. Een gecombineerde aansluiting (warm drinkwater en koud hemelwater) is verboden vanwege het gevaar van besmetting van het leidingwaternet. Het hoeft geen betoog dat hot-fill gevoed met warm water van een zonneboiler de meest milieuvriendelijke optie is.
WA S D E A U T O M E T E M M E R S WAT E R
W
Was de auto (als het echt nodig is) met emmers water en een spons in plaats van met een tuinslang. Een tuinslang verslindt water: ze kan tot 2000 liter water per uur leveren! Met emmers zie je dadelijk hoeveel je aan het verbruiken bent.
DE TUIN BEPERKT EN C OR R E C T S P R OE I E N
S
Sproei de tuin alleen als het langdurig droog is. Liever één keer per week een kwartier, dan elke dag vijf minuten: de planten zullen dieper wortelen en minder gevoelig worden voor de droogte. Doe dit best ‘s morgens of ‘s avonds; ‘s middags verdampt de zon een groot deel van het water. De bladeren kunnen zelfs verschroeien als ze nat gemaakt worden bij volle zon. Een waterdruppel werkt dan zoals een vergrootglas. Struiken en planten kan je best aangieten met een gieter, zo zie je ook beter hoeveel je verbruikt. Wees realistisch en verkwist niet nodeloos drinkwater voor een groen gazon. Het is normaal dat een gazon al eens geel is in de
zomer. Het herstelt zich nadien relatief snel. Kies voor je siertuin inheemse planten; die zijn optimaal aangepast aan ons klimaat. Naar analogie met de natuur hou je ook best steeds de bodem bedekt. Door ‘mulchen’ (de bodem bedekken met houtsnippers) hou je niet alleen de bodem vochtig maar blijft ook het onkruid weg.
O P T I M A L I S AT I E VA N D E L E I D I N G
B
Bij nieuwbouw of vervanging van leidingen moet worden gestreefd naar een minimale inhoud van de leiding tussen warmwatertoestel en tappunten. Vooral de wachttijd aan het keukentappunt wordt beperkt. In de keuken worden regelmatig kleine hoeveelheden warm water getapt en is een lange wachttijd vervelend. Dit geeft niet alleen meer comfort, maar voorkomt dat men zich een extra toestel (elektrische keukenboiler) aanschaft, met een veel hoger energiegebruik tot gevolg. De wachttijd (de tijdsduur tussen het opendraaien van een warme kraan en het moment waarop er warm water uit komt) is opgebouwd uit een toestelwachttijd en een leidingwachttijd.
29
De toestelwachttijd is de tijd dat een warmwatertoestel nodig heeft voordat er warm water uit komt. Een voorraadtoestel heeft geen toestelwachttijd. Voor een doorstroomtoestel gaat dat van enkele seconden tot meer dan een halve minuut. Er is ook een leidingwachttijd, omdat het warm water dat uit het toestel komt eerst het koud water in de leiding moet verdringen en de leiding opwarmen voor er daadwerkelijk warm water uit de kraan komt. De leidinginhoud moet dus meer dan één keer ververst worden voordat er warm water beschikbaar is. Om de leidingwachttijd zo kort mogelijk te houden moet de inhoud van de leiding zo klein mogelijk zijn: dit betekent korte en dunne leidingen. Een kleiner diameter betekent echter ook een grotere weerstand en een grotere stroomsnelheid (en meer kans op leidingruis). Een goed compromis voor de badkamer is een leiding met binnendiameter van 13 mm en voor de keuken 10 mm. Om de afstand kort te houden moet het warmwatertoestel in of nabij de keuken geplaatst worden. Als dit niet mogelijk is, dan wordt er best een aparte, onvertakte leiding met een kleine diameter gekozen voor de verbinding met de keuken.
30
Ook hier let je best op je gedrag. Omdat de wachttijd voor warm water korter is, verhoogt de neiging om warm water te tappen. Als je hieraan toegeeft, wordt de winst van kleinere leidinginhoud tenietgedaan.
VERZAMEL R E S T WAT E R S T R O M E N
G
Gooi teveel afgetapt leidingwater niet zomaar weg. Je kan het opvangen om bijvoorbeeld de bloemen te gieten. Dit kan ook interessant zijn als je veel koud water moet laten lopen vooraleer het warm water er aan komt. Met wat nadenken kan je eventueel ook het laatste spoelwater van je wasmachine proberen opvangen. Dit water is zo goed als schoon en ideaal voor het poetsen.
Bovenstaande tips besparen op het ‘eindverbruik’ bij huishoudens. Je kan je visie op waterbesparing nog aanvullen met het begrip ‘verborgen waterverbruik’. In de wereld van de energiebesparing kennen we dit al langer: in het produceren van apparaten en producten is ook al energie geïnvesteerd, waar we ook kunnen op besparen door bij aankoop voor duurzame producten te kiezen, die langer meegaan. Als we ze ook goed onderhouden hoeven we ze niet snel af te danken, zo kunnen we ons gebruik maximaliseren. Hetzelfde geldt ook voor water. Via de producten die je koopt, heb je als consument een indirect watergebruik: 2,5 liter voor 1 kilo sla, 500 tot 1000 liter om een dier te slachten in het slachthuis, 290.000 liter voor 1 ton staal,...
Wellicht heb je nu nieuwe ideeën opgedaan voor mogelijke acties in je huishouden. Je kan nu ook eens nagaan of je geen invloed kan uitoefenen op de ‘watercultuur’ in je omgeving: bij je familie, vrienden, kennissen of op je werk? Denk niet te snel dat je er alleen voor staat. Als je de acties als ‘praktisch’ en ‘slim’ voorstelt, zal je merken dat je meer medestanders hebt dan je dacht. Dat één en ander kan (mét behoud van je comfort) wordt o.a. aangetoond door EcoTeamers. De deelnemers aan een EcoTeam realiseren een gemiddelde waterbesparing van 12,5% ten opzichte van hun beginsituatie. In één beeld: als je met de inwoners van 11 Vlaamse gemeenten (gemiddeld 20.000 inwoners) een gelijkaardige besparing zou realiseren, dan kan je met hun jaarlijkse besparing de evenaar rond met bakken van 12 literflessen.
31
HEMEL WATER BENUTTEN
3
DE VOORDELEN
R
Regenwater moet verstandig gebruikt worden, het is immers geen drinkwater. Zolang we rekening houden met de hierin opgenomen ‘veiligheidsvoorschriften’ is het een hemels product met veel voordelen. Door het benutten van hemelwater kan je een aanzienlijke hoeveelheid drinkwater en grondwater besparen. Een verminderd waterverbruik levert dan weer een positieve bijdrage in de strijd tegen verdroging.
Hoogwaardig drinkwater gebruiken voor laagwaardige toepassingen is bovendien een zekere vorm van verspilling. Regenwater is van nature veel zachter dan leidingwater. Verwarmingselementen, leidingen en kranen hebben hierdoor minder te lijden onder kalkafzetting. Aangezien kalk de warmteoverdracht belemmert, zal bij gebruik van regenwater het energetisch rendement van bijvoorbeeld de wasmachine beter liggen.
Hot-fill met regenwater voor koffiezet... beter niet!
32
Bovendien verbruik je minder waspoeder voor een wasbeurt. Kalk en magnesium verminderen immers een deel van de activiteit van zepen en detergenten. Bij veel woningen wordt het regenwater dat op het dak valt rechtstreeks naar het riool geleid. Dit relatief schoon water vermengt zich met afvalwater. Bij hevig onweer wordt dus een grote hoeveelheid verdund afvalwater aan de zuiveringsinstallaties aangeboden waardoor het rendement van de installaties verlaagt. Afkoppelen van regenwater van het rioleringsnet leidt hier tot een verhogen van de efficiëntie van de zuiveringsinstallatie. Met dit afvlakkend of bufferend effect naar riolen en waterlopen toe zullen we rekening houden bij de dimensionering die verderop volgt. Het mag duidelijk zijn dat een regenwaterinstallatie enkel rendeert als we dit water ook zuinig gebruiken. Om regenwater terug op te pompen verbruik je heel wat energie (wellicht meer dan de watermaatschappij nodig heeft per m3). Buitenlands onderzoek heeft aangetoond dat vooral vanwege de pompenergie een hemelwaterinstallatie slecht kan scoren in een ‘levenscyclusanalyse’. In de ganse installatie zit
trouwens ook heel wat verborgen milieuen energieverbruik (voor het maken van de put, de filters, de pomp en de leidingen). We pleiten dus voor sobere installaties met weinig extra materiaalverbruik en zuinige eindverbruikers (wasmachine, toilet). Daarnaast moet gezocht worden naar energiezuinige pompen of systemen met ‘vrij verval’ waar de zwaartekracht zorgt voor transport naar de stortbak van het toilet (bijv. een regenwatertank op zolder, waardoor de pomp overbodig wordt). Bij het bouwen of verbouwen van een ééngezinswoning is men verplicht regenwater gescheiden af te voeren. Voor een dakoppervlak vanaf 50 m2 is men verplicht een regenwaterput aan te leggen. Voor bestaande woningen is de aanleg van een regenwaterput niet verplicht. De overheid wil de aanleg van een put en/of een infiltratievoorziening financieel aanmoedigen. Gemeenten die hiervoor een subsidie geven, kunnen onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een bijkomende premie van het Vlaamse Gewest.
33
WAARVOOR HEMELWATER GEBRUIKEN?
S
Studies hebben aangetoond dat de kwaliteit van opgevangen en goed gefilterd hemelwater voldoet voor de volgende toepassingen: • spoeling van toiletten • wassen van kledij • schoonmaak (woning, auto) • tuin Indien we hemelwater op deze manier inzetten, kan het huishoudelijk leidingwaterverbruik tot de helft verminderd worden.
34
Voor andere toepassingen zoals drinken, persoonlijke hygiëne en de vaatwas wordt het gebruik van hemelwater ten stelligste afgeraden. Technisch is het mogelijk het water verder te zuiveren tot het ook hier voor geschikt is, maar op het niveau van de particulier bestaan gezondheidsrisico’s omdat de kwaliteit van het water onmogelijk continu opgevolgd en gecorrigeerd kan worden.
HOEVEEL WATER KAN JE OPVANGEN ?
I
In Vlaanderen regent het zo’n 200 dagen per jaar, dat levert gemiddeld 780 liter (of millimeter) gratis neerslag per m2. Om na te gaan hoeveel je daarvan kan opvangen, bestaan uitgebreide formules die rekening houden met: • de oppervlakte van het dak • het type dakbedekking. Dit heeft te maken met de gladheid en poreusheid van de materialen en de verdampingsfactor • de oriëntatie en hellingsgraad van de dakdelen • het rendement van de gebruikte filters
Als je op basis hiervan een tankgrootte kiest en je je potentieel verbruik kent, dan kan je voorspellen met hoeveel leidingwater je je tank jaarlijks zal moeten aanvullen voor de aangesloten toepassingen. In de praktijk moeten we ook rekening houden met de gewenste bufferende functie van regenwatertanks. Verderop zullen we dan ook uitgaan van de samenvattende vuistregels voor dimensionering van de tank.
FILTRATIE
D
De regel is: filteren voor het water in de tank komt. Hemelwater kan heel wat vaste stoffen meevoeren: bladeren, uitwerpselen van vogels, stof,... . Als materiaal van organische oorsprong in de tank terechtkomt, leidt dit tot gekleurd en/of stinkend water. Filtratie gebeurt best met ‘zelfreinigende filters’, zoals valpijpfilters, cycloonfilters en volumefilters. Andere systemen (filterputjes) filteren meestal met lager rendement en vragen veel regelmatiger onderhoud. Zeker bij
hevige stortregens kan bij dergelijke systemen nog vuil doorspoelen naar de hemelwaterput. Als men een zelfreinigende voorfilter combineert met een vlotterfilter in de tank, dan is bij normale situaties geen verdere filtratie nodig voor het spoelen van het toilet en het wassen van kleding. De vlotterfilter wordt op de aanzuigleiding in de tank geplaatst en zorgt voor een bijkomende filtratie op het moment van aanzuigen. Het gebruik van een fijnfilter (cartouchefilter) na de pomp kan de kwaliteit van het
35
water niet waarborgen. Bovendien moet zo’n fijnfilter continu onderhouden worden. Met de combinatie van een voorfilter en een fijnfilter bekomt men al iets klaarder water.
Cycloonfilter
Valpijpfilter
De valpijpfilter is gemaakt uit inox, koper of kunststof en heeft een maaswijdte van 0,18 mm. Ze wordt perfect loodrecht in de valpijp geplaatst. Het water dat van boven komt, kleeft als het ware aan de buitenzijde van de buis, dringt door de filtermazen en wordt zijdelings afgevoerd naar de put. Hierbij verlies je langs de onderkant samen
36
met het vuil zo’n 5 à 10% van de neerslag. Deze filter vind je voor 5000 à 7000 BEF (123,9 à 173,5 EURO per valpijp). Er zijn ondertussen ook al verlengde types op de markt, omdat met de gewone uitvoering bleek dat bij hevige regenval het verlies kon oplopen tot 30%. De cycloon- of wervelfilter is te verkiezen als je alle valpijpen op één punt kan samenbrengen. Het aanstromende regenwater wordt door de middelpuntvliedende kracht door de filtermazen geslingerd en afgeleid naar de regenput. Voordeel is hier dat slechts een kleine hoeveelheid water (5%) samen met het vuil langs de onderkant wegvloeit (hoog filterrendement). Je moet bij de plaatsing van de put wel rekening houden met de verticale afstand tussen de in- en uitstroombuis van de filter. Deze afstand varieert van meer dan 30 cm tot 14 cm. Hou er ook rekening mee dat de instroombuis zonder veel bochten moet geplaatst worden om het water met voldoende snelheid te laten toekomen. Een cycloonfilter kost ca. 15.000 BEF (371,8 EURO).
KEUZE EN DIMENSIONERING VAN DE TANK
D
De tank kies je in functie van de aanvoer en het verwachte verbruik. Hou het echter realistisch: je moet de tank niet dimensioneren zodat ze nooit leeg kan komen te staan (100% benutting). Je zal dan uitkomen op een zeer grote en dure tank. Een voorbeeld: als je met je huishouden 151 liter regenwater per dag wenst te gebruiken, dan levert een putvolume van 5m3 een leegstand van 2,6%; een put van 10m3 heeft maar 0,3% leegstand (maar is wel 10.000 BEF duurder) (247,9 EUR). Voor een gemiddeld gezin van vier personen met een aansluiting op WC, wasmachine en een buitenkraan zal over het algemeen een put van 5000 l een voldoende opslagcapaciteit leveren. Bijkomend is echter van belang dat de burger meer en meer zijn verantwoordelijkheid neemt op het vlak van de vermindering van de afvoer van hemelwater naar het rioleringsstelsel toe. Vandaar dat de
Vlaamse overheid o.a. in het kader van de subsidiëring van hemelwaterinstallaties een minimale tankinhoud oplegt in functie van de horizontale dakoppervlakte. Minimale tankinhoud in functie van de horizontale dakoppervlakte: horizontale minimale dakoppervlakte in m tankinhoud 2
50 tot 60 m2 61 tot 80 m2 81 tot 100 m2 101 tot 120 m2 121 tot 140 m2 141 tot 160 m2 161 tot 180 m2 181 tot 200 m2 boven 200 m2
3.000 4.000 5.000 6.000 7.000 8.000 9.000 10.000 5.000
in liter
l l l l l l l l l per 100 m2
37
De aanvoer van het regenwater mag niet teveel werveling in de tank veroorzaken. Best is een aanvoerbuis die beneden 180° (terug naar boven) geplooid is. Voorzie ook een overloop met sifon die beveiligd is tegen ongedierte, bijvoorbeeld met een scherp rooster. De overloop van de hemelwaterput kan worden afgeleid naar één van onderstaande voorzieningen (gerangschikt volgens prioriteit): • naar een infiltratievoorziening op privéterrein • naar een gracht • naar een ondergrondse infiltratievoorziening op publiek domein • naar een beek of waterloop • naar een hemelwaterriool • naar een gemengde riool (enkel indien geen van bovenstaande oplossingen technisch mogelijk is) Indien de opslagtank zich onder het terugstroompeil van de riool of regenafvoerleiding bevindt, kan er bij hevige regenval water terugvloeien naar de put. Het gebruik van een terugslagklep biedt hier geen volledige zekerheid. Er zal moeten gewerkt worden met een extra pompput en persleiding. De overloop op een ondergrondse infiltratievoorziening aansluiten (zie verder) kan een goed alternatief bieden. Vraag eventueel advies aan je architect. (*)
38
Benor is het Belgisch Keurmerk
Alvorens het plaatsen van een tank in de grond te overwegen, moet het grondwaterpeil bekeken worden om na te gaan of de tank niet kan opdrijven. Als dit gevaar bestaat moet de constructie extra verzwaard worden. Als richtlijnen voor de uitvoering van de tank gelden: • voorzien van mangat met kraag en deksel • lichtdicht (tegen algenvorming) • drukbestendig tegen waterdruk in de bodem • bestand tegen mogelijke oppervlaktebelasting (vracht- en personenwagens) • stabiele plaatsing op zandbed. Een betonnen tank heeft het voordeel dat het de zuren uit het regenwater helpt bufferen. De betonkwaliteit moet Benor(*) gekeurd zijn, wand en bodem moeten uit één stuk gemaakt zijn en de wand dient in gewapend beton uitgevoerd te worden (vraag advies aan je architect of aannemer). Neutraliseren van de zuren in hemelwater in kunststoftanks kan door extra toevoeging van kalk, kalkzandsteen of betonstenen. Een kunststoftank heeft het voordeel lichter te zijn en kan zonder kraan geplaatst worden. Ook kan je in een bestaande kelder een kunststoftank in delen binnenbrengen.
POMP EN LEIDINGEN
H
Het regenwater kan uit de put gezogen worden door een vaste leiding (niet te laag aanzuigen om eventueel bezonken slib niet mee op te pompen) of door een zogenaamde vlotterfilter met voetklep aan een flexibele darm. Hier wordt het water altijd 10 cm onder het wateroppervlak aangezogen, de terugslagklep moet vermijden dat de aanvoerleiding leegloopt. De maaswijdte van de filter varieert tussen 1,2 en 0,23 mm en kan je best zo fijn mogelijk kiezen. Er zijn verschillende soorten pompen: hydrofoorgroep met druktank, zelfaanzuigende gestuurde pomp, dompelpomp in put en zuigerpomp.
Zelfaanzuigende elektronisch gestuurde pomp
Aanbevolen wordt een zelfaanzuigende, centrifugale ééntraps- of meertrapspomp met laag energieverbruik. Er zijn bijvoorbeeld vijftraps-waaierpompen te vinden met een zeer laag energieverbruik die bovendien uiterst geluidsarm functioneren (prijs: ca. 17.000 BEF, 421,4 EUR). Na elke waterafname draait de pomp nog een aantal seconden na waardoor de noodzakelijke druk wordt opgebouwd. Om te verhinderen dat een pomp blijft werken wanneer er te weinig water is, moet er een systeem voor droogloopbeveiliging voorzien worden. Dit kan een vlotter zijn die de pomp doet afslaan wanneer het water te laag staat. Dompelpompen en gestuurde centrifugaalpompen hebben een inwendige droogloopbeveiliging. Als materiaalkeuze voor de pompen gaat de voorkeur uit naar roestvrij staal, zodat bruine corrosievlekken worden vermeden in het toilet en op het wasgoed. Denk eraan dat de pomp best hoger wordt geplaatst dan de overloop van de regenwa-
39
BIJVULLEN BIJ DROOGTE
terput, omdat anders bij een lek in de pomp de put kan leeglopen. Zowel de filters, de hemelwaterput als de leidingen en de pomp moeten vorstvrij opgesteld worden. Omdat het zachte regenwater lichtjes corrosief is, worden de leidingen binnenshuis best uitgevoerd in roestvrij staal of kunststof (geen koper). Alle verbruikspunten waar regenwater toegevoerd wordt, moeten voorzien zijn van een sticker of aanduiding met de vermelding ‘geen drinkwater’. Dienstkranen die door kinderen kunnen worden gebruikt, worden best voorzien van een demonteerbare hendel.
A
Als bij droogte de put leeg zou komen te staan, moet je kunnen overschakelen op leidingwater. Een vaste verbinding tussen regenwaternet en leidingwaternet is niet toegestaan. Dit voorkomt dat het minder zuiver regenwater het drinkwaternet zou kunnen vervuilen. Door de geselecteerde aftappunten te voorzien van twee afzonderlijke leidingen met elk hun kraan, zou je een volledig gescheiden -maar dubbel uit te voeren- installatie kunnen bouwen. Het is meer voor de hand liggend om de hemelwaterput met drinkwater aan te vullen. Je kan dit manueel doen, bijvoorbeeld met een tuinslang. Er zijn ook automatische systemen waarbij een vlotterschakelaar in de tank een bijvulkraan in werking brengt. Dergelijke systemen moeten het Belgaqua(*) keurmerk dragen om terugstromen naar het drinkwaternet te voorkomen. In dergelijke systemen is er een fysische scheiding waarbij bijvoorbeeld de kraan minstens 20 mm boven het overlooppeil van een trechter met vrije afloop geïnstalleerd is. Binneninstallaties voor waterverdeling moeten voldoen aan de voorschriften van Belgaqua. Watermaatschappijen kunnen bijkomende eisen opleggen.
(*)
40
Belgaqua is de Belgische federatie voor de watersector
D E I N V E S T E R I N G WA A R D
De totale kostprijs van een hemelwaterinstallatie varieert tussen 40.000 en 100.000 BEF (991,6 en 2.479,0 EUR). In veel gemeenten kan je van een subsidie genieten en je zal natuurlijk ook besparen op je waterfactuur en afvalwaterheffing. Door het inzetten van zacht regenwater zal je besparen op detergenten en het ontkalken en zullen apparaten langer meegaan. De belangrijkste kosten zijn die voor de put, de pomp, de filters en de leidingen. De kostprijs van de put hangt af van het volume en varieert van 15.000 BEF (371,8 EUR) voor 3.000 liter tot 35.000 BEF (867,6 EUR) voor 8.000 liter. De pomp en de filtratievoorzieningen kosten elk nog eens ca. 15.000 BEF (371,8 EUR). Het aanleggen van leidingen zal sterk in kostprijs verschillen van project tot project. In oudere bestaande woningen kan dit leiden tot veel extra werk en kosten (inclusief herinrichting).
Aanvullende informatie vind je in de ‘Code van goede praktijk voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen’, te verkrijgen op het VMM infoloket: (053/72 64 45). Voor meer info kan je ook terecht bij AMINAL, Afdeling Water Tom Gabriëls (02/ 553 21 18)
De terugverdientijd van je investering zal ook sterk afhankelijkheid zijn van de evolutie van de drinkwaterprijs en de heffingen.
41
INFILTRATIE VAN
4
R E G E N WAT E R
Bij hevige stortbuien kan het rioleringsstelsel de watermassa niet verwerken. Het gevolg is dat vervuild water uit de gemengde rioleringen gaat overstorten in het oppervlaktewater. De inspanningen die gedaan worden om het oppervlaktewater te zuiveren worden op die momenten tenietgedaan. Regenwater dat te snel wordt afgevoerd kan stroomafwaarts voor overstromingen zorgen. Afvalwater dat verdund wordt met regenwater wordt bovendien minder effectief gezuiverd in de bestaande waterzuiveringsinstallaties. Door het versneld afvoeren via verharde oppervlakken en gemengde rioleringen kan het regenwater niet meer infiltreren naar het grondwater. Dit leidt op veel plaatsen in Vlaanderen tot een verlaging van de grondwatertafel. De gevolgen zijn een verdroging van het milieu en het minder beschikbaar zijn van grondwater voor drinkwaterproductie. Om deze redenen is het nuttig om het regenwater zoveel mogelijk ter plaatse af te koppelen van de riolering. Men kan het beter zelf gebruiken, laten infiltreren of vertraagd afvoeren. Het meeste regenwater in de riolering is trouwens afkomstig van privé-eigendom.
42
Regenwatergebruik gecombineerd met een infiltratievoorziening geniet de voorkeur. Als men bij nieuwbouw of verbouwing niet opteert voor een regenwaterput, is men verplicht een infiltratievoorziening aan te leggen. Bergings- en infiltratievoorzieningen moeten zo gedimensioneerd worden dat ze gemiddeld gezien maximaal één keer per jaar kunnen overlopen. Deze overloop kan je aansluiten op een gracht of op de tuin. Als dit niet mogelijk is, kan de overloop aangesloten worden op een riolering. De gemeenten kunnen dit reglementeren. De mogelijkheid van infiltratie hangt uiteraard af van de doorlatendheid van de grond en van de hoogte van de grondwatertafel. Bij twijfel kan men de doorlatendheid meten door middel van een test.
Er zijn verschillende mogelijkheden voor infiltratie: • rechtstreekse infiltratie in de ondergrond (steenslagverharding, grastegels,...) • berging en infiltratie in een open voorziening • berging en infiltratie in een ondergrondse voorziening RECHTSTREEKSE I N F I LT R AT I E I N D E ONDERGROND
E
Er zijn verschillende uitvoeringen mogelijk, met of zonder grasbegroeiing: • verharding met steenslag, dolomiet of houtspaanders • bestrating met grote voegen of doorlaten de betonstenen • grastegels in beton of polyethyleen Voor al deze systemen geldt dat de bovenafwerking en de ondergrond voldoende doorlatend moeten zijn zodat het water niet te lang blijft staan. Het grondwater moet zich minstens 0,7 meter diep bevinden. Om plasvorming te voorkomen kan men een dikkere doorlatende fundering voorzien of ondoorlatende lagen breken. Vermijd dat de verharding
Doorlatende verhardingen.
43
bereden wordt door zwaar verkeer: dit zal de grond verdichten en de doorlatendheid verminderen. Sommige systemen kunnen vorstgevoelig zijn. Bij plots opkomende vorst kan het water onder de doorlatende verharding opvriezen en de verharding beschadigen. Je kan dit voorkomen, door onder de deklaag een niet-vorstgevoelige onderfundering te voorzien. Op sommige doorlatende verhardingen kan na verloop van tijd onkruid groeien. Hou het ook hier milieuvriendelijk: gebruik geen pesticiden. Alternatieven zijn: het onkruid manueel verwijderen of met een biologisch afbreekbaar product bestrijden. Voor tuinpaden kan je denken aan een doorlatende verharding met gehakseld hout (mulchbedekking). Dit materiaal vergaat langzaam en dient daarom regelmatig aangevuld te worden. Een steenslagverharding (bijv. met gewassen kiezel) is goedkoop en eenvoudig in aanleg. Hetzelfde geldt voor dolomietverhardingen, die in verschillende kleuren bestaan. Een bestrating kan goed infiltrerend uitgevoerd worden door tussen de kasseien,
44
betonstenen of natuurstenen brede voegen te houden (2 tot 3,5 cm). De voegen worden opgevuld met fijne kiezel of grof zand. De verharding wordt best onder een lichte dwarshelling uitgevoerd zodat het overtollig water in de zijberm kan infiltreren. Betonstraatstenen kunnen uitgevoerd worden met gaten en onderaan kanaaltjes die het water afleiden. Ook hier moeten de onderliggende lagen voldoende draagkrachtig én doorlatend zijn. Bij het ontwerp wordt vooral rekening gehouden met de verwachte verkeersbelasting. Grastegels worden uitgevoerd in beton of gerecycleerd polyethyleen. Het ganse systeem is opgebouwd uit een fundering van steenslag, een onderlaag en de eigenlijke grastegels die met teelaarde gevuld worden en met graszaad ingezaaid. B E R G I N G E N I N F I LT R AT I E IN EEN OPEN V O OR Z I E N I N G Als je er de ruimte voor hebt, is een infiltratiekom de meest voor de hand liggende oplossing. Je krijgt een nat stuk in je tuin, wat best mooi kan ingepast worden in het globale ontwerp. Een infiltratiekom (ook wadi genoemd)
wordt uit veiligheidsoverwegingen niet dieper dan 30 cm uitgevoerd. De oppervlakte van de kom bestaat uit een humushoudende laag en gras. Om de infiltratiecapaciteit te behouden moet je de kom vrijhouden van bladeren en het gras maaien. De aanvoer kan zowel bovengronds (via open goten) als ondergronds uitgevoerd worden. Met een verdeelgoot kan aan de ingang een te grote stroming vermeden worden. B E R G I N G E N I N F I LT R AT I E IN EEN ONDERGRONDSE VOORZIENING Als het grondwater minstens 1 meter diep zit, kan je een ondergrondse voorziening uitvoeren in de vorm van een put of een buis. Als het grondwater diep zit opteer je voor een put. Deze put kan met een kleine oppervlakte toch veel water bergen. Het water wordt via de onderkant en de zijkanten in de ondergrond geleid. Zit het grondwater hoger, dan opteer je eerder voor een horizontale buis. Dit systeem bestaat uit een drainerende buis, omgeven door grind/kiezel en een geotextiel om dichtslibben te vermijden. Behoud voldoende afstand van bomen (minstens de
straal van hun kruin) om te voorkomen dat je in de zomer de boom gaat draineren en/of dat de wortels de drainage doorboren. Ondergrondse infiltratievoorzieningen hebben een goed doorlatende bodem nodig en worden best voorafgegaan door een filterput om verstoppingen te voorkomen. DIMENSIONERING Infiltratievoorzieningen voer je niet zomaar op goed geluk uit. Ze moeten correct gedimensioneerd worden waarbij rekening wordt gehouden met het toevoerende oppervlak en de doorlatendheid van de bodem. Een leidraad voor dimensionering vind je in een meer technische brochure, te bestellen via het VMM infoloket (Waterwegwijzer voor architecten, tel. 053/ 72 64 45). Heel wat gemeenten voorzien in een subsidie. De gemeentelijke milieuambtenaar kan je advies geven m.b.t. de dimensionering. Met andere vragen over infiltratie van regenwater kan je steeds terecht bij de afdeling Water van AMINAL, Tom Gabriëls (02/553 21 18)
45
VOORK O M E N
5
VA N V E R O N T R E I N I G I N G
W
Was- en schoonmaakmiddelen gebruiken we elke dag. Hoe werken ze en wat is hun effect op het milieu? Hieronder maken we je wegwijs in de ‘schone’ wereld. Als huishouden heb je niet enkel invloed op de hoeveelheid water die je gebruikt, maar ook op het voorkomen van verontreiniging. Uitgedrukt in termen van de ‘zuurstofvraag’ van het afvalwater, zijn 60 à 70% van de emissies naar oppervlaktewater afkomstig van huishoudens.
46
Een deel van deze verontreiniging is uiteraard niet te voorkomen: etensresten in afwaswater, uitwerpselen, zepen en detergenten,... . Toch kunnen we als huishouden nog drie belangrijke strategieën volgen: • niet overdoseren (zo weinig mogelijk gebruiken) • kiezen voor de minst schadelijke alternatieven • schadelijke producten niet in de gootsteen gieten
E E N S C H O N E WA S
Milieuvriendelijke wasmiddelen bestaan niet: vervuilen doen ze allemaal. Toch zijn er op milieuvlak grote verschillen tussen de verschillende producten die op de markt zijn. De markt van de wasmiddelen is een zeer competitieve markt. Met dure reclamecampagnes wordt gestreden voor elk procent marktaandeel. Het goede nieuws is dat de markt schuchter in de milieuvriendelijke richting opschuift met o.a. compacte poeders die ook bij lagere temperaturen goede wasresultaten (en energiebesparing) opleveren. Maar het belangrijkst blijft: een zuinig gebruik. Daar wordt veel minder reclame voor gemaakt... . We bekijken eerst welk bestanddelen je in wasmiddelen kunt terugvinden en wat de milieuvriendelijkste keuze is.
WA S A C T I E V E S T O F F E N
V
Vroeger werd als ‘wasactieve’ of oppervlakteactieve’ stof altijd zeep gebruikt, met als grondstof plantaardige
(kokos, palm) of dierlijke vetten en oliën. Sinds de jaren vijftig werd zeep verdrongen door synthetische tensiden, met als grondstof aardolie. Deze breken langzamer en soms niet volledig af. Op milieuvlak was dit geen verbetering omdat zeep snel en volledig afbreekt in water. Petrochemische detergenten bevatten vaak giftige onzuiverheden.
Daarnaast zijn er halfsynthetische tensiden die meestal beter afbreekbaar zijn. Hun milieubelasting is te vergelijken met die van zeep. Een nieuwe ontwikkeling zijn de suikertensiden die geheel uit plantaardige grondstoffen zijn opgebouwd en zeer goed afbreekbaar zijn. Je moet natuurlijk niet enkel de eindeffecten (afbreekbaarheid, toxiciteit,...) bekijken, maar ook de productiewijzen van zepen en detergenten meenemen. Deze vergelijking is erg moeilijk. De winning en
47
transport van aardolie moet vergeleken worden met de grootschalige productie van kokos- en palmolie met bijhorend gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Sommige fabricanten doen hun best om tensiden te kiezen van plantaardige oorsprong waarbij geen bestrijdingsmiddelen of kunstmest gebruikt zijn (o.a. via het Biogarantie-label). Op de verpakkingen vind je dikwijls termen zoals ‘anionogene’ en ‘non-ionogene’ oppervlakte-actieve stoffen. Over welke tenside het juist gaat en hoe goed het afbreekbaar is, kan je hieruit niet afleiden. Als er zeep in zit, wordt dit op de verpakking vermeld. Laat je niet misleiden door de verschillende varianten op de belofte van ‘biologische afbreekbaarheid’. Biologisch afbreekbaar betekent dat het product voldoet aan het wettelijke minimum van afbreekbaarheid. Spijtig genoeg is deze norm niet erg streng. Wasactieve stoffen moeten slechts binnen 3 à 4 weken voor 90% afgebroken zijn. De volledige afbraak is wettelijk niet vereist. Een “biologisch afbreekbaar product” is dus niet hetzelfde als een milieuvriendelijk product.
48
ONTHARDERS
H
Het meeste waswater in Vlaanderen is hard water. Door de aanwezigheid van calcium en magnesium wordt het wasproces op verschillende manieren verstoord: zepen en detergenten hebben een verlaagde activiteit en vormen onoplosbare kalkzouten die neerslaan op het textiel en bijdragen tot de vergrauwing ervan. Een bekende ontharder is fosfaat, een stof die nog niet volledig uit wasmiddelen verdwenen is. Fosfaten leiden tot overdadige algengroei in het water, waardoor het biologisch evenwicht verstoord wordt. Het opschrift ‘zonder fosfaat’ is misleidend. Niet alle vervangers voor fosfaten zijn even onschadelijk. Zo zijn er de fosfonaten die toch nog fosfor vrijgeven en polycarboxylaten die slecht afbreekbaar zijn. Andere ontharders zijn EDTA en NTA, die alleen onder gunstige omstandigheden goed afbreekbaar zijn. Onvolledig afgebroken kunnen ze schadelijke zware metalen uit het slib van onze rivieren terug in oplossing brengen. De milieuvriendelijkste ontharders zijn zeoliet (natriumaluminiumsilicaat, NAS), citraat en soda. Zeoliet is een niet-giftig, kleiachtig materiaal dat in het slib van de zuiveringsstations terechtkomt.
BLEEKMIDDEL
P
Perboraat, het meest gangbare bleekmiddel, geeft boor vrij in het water en is vermoedelijk giftig voor het waterleven. Het meest ecologische bleekmiddel dat nu gebruikt wordt, is percarbonaat. Het is nog doeltreffender wanneer het apart verpakt is; er is dan geen bleekmiddelstabilisator nodig en je kan het zelf doseren wanneer het nodig is.
WA S V E R Z A C H T E R
OP T I S C H W I T
V
aantreffen; elk gespecialiseerd in het wegwerken van bepaalde vlekken (eiwitten, vetten, suikers). Aangezien het om 100 % natuurlijke moleculen gaat, zijn ze biologisch snel afbreekbaar. Enzymen helpen om de waskracht van het poeder bij lagere temperaturen te verhogen, waardoor ze een belangrijke energiebesparing mogelijk maken. Ze kunnen wel leiden tot een allergische reactie met de huid.
Veel wasmiddelen bevatten optische witmakers: ze doen de was witter lijken, maar maken het niet witter. Deze stoffen zijn slecht afbreekbaar en vormen een onnodige belasting voor het milieu (moeilijk afbreekbaar, giftig voor vissen).
W
Wasverzachters bevatten moeilijk afbreekbare stoffen. Ze zijn niet nodig om de was proper te maken en kunnen bij gevoelige personen huidirritaties veroorzaken.
ENZYMEN
I
In waspoeders kunnen we verschillende enzymen
Stoffen zoals katoen en linnen nemen bij het gebruik van wasverzachter zelfs slechter water op en worden sneller weer vuil.
Geen overdosering a.u.b.
49
Samengevat: hoe te kiezen ? Een ordening van minder milieubelastend naar meer milieubelastend ziet er als volgt uit: fijnwasmiddel (poeder) > fijnwasmiddel (vloeibaar) > colormiddel (poeder) > colormiddel (vloeibaar) > compact totaalwasmiddel > vloeibaar totaalwasmiddel. Vloeibare wasmiddelen scoren minder goed dan poedervormige: door de aanwezigheid van water moet er ook conserveringsmiddel aan toegevoegd worden. Er is ook een groter beslag op transportenergie en verpakkingsmateriaal. Vloeibare wasmiddelen bevatten ook geen bleekmiddel en geen ontharder, wat dan gecompenseerd wordt door het gehalte aan wasactieve stoffen op te voeren. Colorwasmiddelen (bontwasmiddelen) zijn nadelig omdat ze extra ‘kleurbeschermers’ bevatten. Deze stoffen hebben slechts een beperkt kleurbeschermend effect en zijn slecht afbreekbaar. Compacte wasmiddelen zijn een verbetering omdat het vulmiddel eruit gelaten is (‘sulfaatvrij’). Een milieusparend wasmiddel beperkt zich tot de volgende ingrediënten: zeep, detergenten op basis van plantaardige oliën en suikertensiden als wasactieve stoffen; percarbonaat als bleekmiddel; zeoliet, soda en citroenzuur/citraten als ontharder; geen witmakers. Voeg bij hard leidingwater apart waterontharder toe en doseer het wasmiddel voor zacht leidingwater. Kies voor een systeem waar je het bleekmiddel (percarbonaat) apart kan doseren gebruik het enkel als het nodig is (hardnekkige vlekken apart voorbehandelen)
50
E E N P R O P E R E A F WA S
K
Klassieke (hand)afwasmiddelen bevatten meestal synthetishe detergenten, stoffen om de handen te verzachten, kleurstof, parfum en water. Soms tref je wel eens de vermelding ‘fosfaatvrij’ aan. Dit is misleidend want fosfaten hebben er nooit ingezeten. Daarnaast bestaan er ook milieuvriendelijke merken met plantaardige tensiden die goed afbreekbaar zijn. Ook suikertensiden
bieden dit voordeel. Aangekoekte pannen kan je eerst laten weken in een soda-oplossing (opgelet : niet gebruiken voor aluminiumpannen). Het gaat hier om gewone soda en zeker niet om ‘bijtende soda’, wat een zeer agressief product is.
SCHOONM AAKMIDDELEN
D
De meeste allesreinigers bestaan uit aardolietensiden en water. Daarnaast kunnen ze nog ontharders, oplosmiddelen, geur- en kleurstoffen en bewaarmiddelen bevatten. Kies voor producten op basis van plantaardige tensiden. Groene of bruine zeep is in feite ook een allesreiniger. Je moet wel opletten voor glanzend geverfde oppervlakken; zij kunnen na behandeling met zeep dof uitslaan.
Het hoofdbestanddeel van een schuurmiddel is krijt of puimsteen. Daarnaast zitten er wasactieve stoffen in waarbij de plantaardige variant uiteraard het milieuvriendelijkst is. Je kiest best een schuurmiddel in poedervorm. Vloeibare schuurmiddelen bestaan immers vooral uit water, zodat een bewaarmiddel nodig is om bederf te voorkomen. Schuurpoeders kunnen bovendien eenvoudiger en milieuvriendelijker verpakt worden. Kies voor poeders zonder extra bleekmiddel.
51
ONTSTOPPEN
D
De eerste tip is: verstopping voorkomen, bijvoorbeeld met een zeefje. Gebruik niet te snel de klassieke (agressieve) producten. Probeer het eerst met een rubberen ‘plopper’. Kies die niet te klein en zorg dat de plopper gevuld is met water in plaats van met lucht.
52
Schroef zo nodig de zwanenhals (‘sifon’) los en maak die schoon. Als de verstopping elders zit, doe dan twee eetlepels gewone soda en een scheut azijn in de afvoerbuis. Laat inwerken en naspoelen met warm water.
WC-REINIGERS
D
De toilet reinigen gaat prima met vloeibare zeep, tenzij je hard leidingwater hebt. Gebruik anders een reiniger met wasactieve stoffen op plantaardige basis. Om kalkvlekken te verwijderen kan je gewone huishoudazijn gebruiken. Gebruik dit dan wel na de behandeling met zeep: bij gelijktijdig gebruik wordt de werking van beide minder.
Soms wordt het als noodzakelijk voorgesteld dat je met sterke reinigers je toilet ‘ontsmet’. Regelmatig reinigen met zeep of allesreiniger is echter voldoende. Over het algemeen gaat het om onschadelijke bacteriën die enkele uren na het ‘desinfecteren’ toch weer aangegroeid zijn. Doseer steeds zo laag mogelijk: alle producten die we (teveel) gebruiken zorgen voor een bijkomende belasting.
GEEN KGA IN TOILET OF GOOTSTEEN
R
Resten van verf, lijm, oplosmiddelen, geneesmiddelen, cosmetica,... horen niet thuis in wastafel of toilet. Met de opkomst van de waterverdunde verven is de neiging groot om de borstel onder een lopend kraantje uit te wassen. Eigenlijk moet dit spoelwater ook beschouwd worden als KGA, dus: opvangen en inleveren.
Je kan ook op een indirecte manier waterverontreiniging voorkomen. Als je bijvoorbeeld onbespoten groenten koopt, komen er minder bestrijdingsmiddelen in gronden oppervlaktewater, waardoor dit eenvoudiger aan te wenden is voor drinkwater.
53
KLEIN SCHALIGE
6
WAT E R Z U I V E R I N G
Het afvalwater dat de huishoudens lozen, kan verschillende wegen uit. Het kan in een gracht of beek terechtkomen, eventueel via de tussenstap van een riolering. Ofwel heeft men geen riolering en ligt men ook niet aan een gracht of beek: het afvalwater moet dan op het terrein zelf de grond indringen. Ofwel is men aangesloten op een riolering die op haar beurt leidt naar een waterzuiveringsinstallatie. Daar wordt het behandeld en gezuiverd tot het voldoet aan de normen voor lozing in een oppervlaktewater. In Vlaanderen zijn zowel het Gewest, de gemeenten als de gezinnen verantwoordelijk voor het zuiveren van huishoudelijk afvalwater. Waar het financieel en technisch niet haalbaar is om een individuele
54
woning aan te sluiten op een centrale zuivering moet de burger zelf instaan voor de zuivering. Verschillende technieken zijn mogelijk en de prijzen variëren nogal. Het is voor de consument niet altijd makkelijk om in deze groeiende markt met zijn eigen jargon (BZV, zwevende stof, slibproductie,...) een goede keuze te maken. Hieronder beantwoorden we alvast enkele van de meest voorkomende vragen. Als je er echt voor staat, zal je je breder moeten documenteren en -eventueel in samenwerking met je architect en je gemeente- een keuze maken op jouw maat.
M O E T I K Z E L F I N S TA A N V O OR D E Z U I V E R I N G VA N M I J N A F VA L WAT E R ?
A
Als je geen riolering in de straat hebt, ben je verplicht zelf te zuiveren. Ligt er wel een riolering, dan kunnen zich drie situaties voordoen: • de riolering is aangesloten op een bestaande waterzuiveringsinstallatie. Je bent verplicht hierop aan te sluiten en het is vanzelfsprekend dat je niet zelf moet zuiveren (zone A). • de riolering is nog niet op een waterzuiveringsstation aangesloten, maar de aansluiting is wel voorzien. Je bent verplicht hierop aan te sluiten en je moet niet zelf zuiveren (zone B) • er ligt riolering, maar er is geen aansluiting voorzien naar een zuiveringsinstallatie. Je moet zelf je afvalwater zuiveren (zone C). Het criterium is dus: al dan niet (gepland) aangesloten zijn op een centrale zuiveringsinstallatie.
WIE KAN MIJ ZEGGEN OF I K Z E L F M I J N A F VA L WAT E R MOET ZUIVEREN?
O
Om te weten of je zelf je afvalwater moet zuiveren, moet je een duidelijk beeld hebben van de bestaande en geplande riolering en de zuiveringsinfrastructuur in je streek. Je richt je hiervoor best tot je gemeentebestuur. Ook het infoloket van de Vlaamse Milieumaatschappij kan je hierbij helpen (053/ 72 64 45)
WA A R O M M O E T I K ZELF MIJN A F VA L WAT E R Z U I V E R E N ?
H
Het hoofddoel is natuurlijk een aanvaardbare waterkwaliteit te krijgen in onze rivieren, beken en grachten. Daar zijn we in Vlaanderen nog niet aan toe. De toestand van de kwaliteit van onze oppervlaktewateren verbetert maar moeizaam. Zowel voor huishoudens als industrie en landbouw zullen nog aanvullende inspanningen nodig zijn. Waar het financieel of technisch niet haalbaar is om particuliere woningen aan te sluiten op een centrale zuivering, zullen de gezinnen zelf moeten instaan voor de zuivering.
55
HOE MOET IK MIJN A F VA L WAT E R Z U I V E R E N ?
V
Voor bestaande woningen is een goed werkende septische put voldoende. Deze moet wel jaarlijks geruimd worden en het slib moet afgevoerd worden naar een openbare waterzuiveringsinstallatie. Voor nieuwe woningen is een septische put niet voldoende en wordt een verdergaande zuivering opgelegd. Hiervoor werden verschillende technieken ontwikkeld: bacteriefilters, actief slibsystemen, beluchte systemen, biorotoren, oxidatiebedden, plantensystemen, enz.
Laat je niet overdonderen: deze systemen zijn niet meer dan (slimme) kopieën van de zelfzuiveringsmechanismen die de natuur zelf ook hanteert. Je keuze voor een bepaald systeem hangt o.a. af van: • de prijs • het zuiveringsrendement • de energiekosten • de slibproductie • het ruimtebeslag
Plaatsing van een oxidatiebed
56
WA A R K A N I K I N F O R M AT I E VINDEN OVER DE MOGELIJKE SYSTEMEN?
D
De mogelijke systemen worden beschreven in een ‘code van goede praktijk voor individuele voorbehandelinginstallaties’. Je kan deze aanvragen bij het infoloket van de VMM (053/ 72 64 45). Ook je gemeentebestuur heeft een exemplaar ter beschikking. Voor meer praktische informatie in verband met de in de handel verkrijgbare systemen kan je terecht bij het Steunpunt Kleinschalige Waterzuivering (016/ 23 26 49).
dering) en energie variëren ook zeer sterk. In principe kan je ook zelf een systeem uitwerken (plantensysteem, al dan niet met riet). Dit mag echter niet voorgesteld worden als een eenvoudige opdracht: om te voldoen aan de ‘code van goede praktijk’ moet je je huiswerk grondig maken en alles nauwgezet uitvoeren.
WAT I S H E T P R I J S K A A RT J E ?
D
De kostpijs van een individuele zuivering is sterk afhankelijk van de plaatselijke situatie, van je wensen en van het gekozen systeem. De kostpijzen (exclusief installatie en onderhoud) variëren tussen 80.000 en 250.000 BEF (1.983 en 6.197 EUR) per systeem. Het is hierbij niet noodzakelijk zo dat een duurder systeem ook een beter systeem is. De kosten voor onderhoud (o.a. slibverwij-
Individueel percolatierietveld
57
KRIJG IK EEN FINANCIËLE TEGEMOETKOMING? VA N W I E ?
V
Vanuit het Vlaamse Gewest wordt een volledige vrijstelling van de heffing op het afvalwater voorzien voor heffingsplichtige particulieren die voldoen aan twee voorwaarden. Het gezuiverd afvalwater moet geloosd worden in een oppervlaktewater of op een riool waarvoor geen aansluiting naar een waterzuiveringsinstallatie voorzien is. Het gezuiverd afvalwater mag in sommige situaties ook in de bodem geloosd worden.
58
Men moet het afvalwater zuiveren met een installatie die conform de code van goede praktijk wordt gebouwd en geëxploiteerd. Deze vrijstelling kan je verkrijgen door binnen de twee maanden na ontvangst van het heffingsbiljet een attest van uw gemeentebestuur -waaruit blijkt dat je aan de normen voldoet- aan de VMM te bezorgen. Sommige gemeentebesturen voorzien een subsidie voor de bouw van een individuele installatie. In dat geval doet het Vlaamse Gewest daar nog een subsidie bovenop: dezelfde als de gemeentelijke met een maximum van 40.000 BEF (991,6 EUR). De gemeente moet hiervoor een overeenkomst afgesloten hebben met het Vlaamse Gewest (optie 10 van het gemeentelijk milieuconvenant). Meer informatie over beide subsidies vind je bij je gemeentebestuur.
Via het Steunpunt krijg je onafhankelijk advies over de keuze van een systeem, het marktaanbod, de zelfbouwmogelijkheden en over ervaringen met bestaande installaties. Naast literatuurstudies werden immers ook heel wat praktijkervaringen met installaties in Vlaanderen verzameld. Bovendien onderhoudt het Steunpunt contacten met de commerciële en onderzoekssector om de evoluties op de voet te volgen. Het abc van individuele zuivering vind je in de brochure ‘Individuele afvalwaterzuivering’ (80 p. A5-formaat, bestellen door 350 BEF (8,68 EUR) te storten op rek. 0011752346-20 van Dialoog vzw met de vermelding ‘brochure IWZ’). Het Steunpunt geeft ook een Nieuwsbrief uit en organiseert regelmatig workshops. Op aanvraag worden informatiesessies verzorgd.
59
BELEID HET BELEID
7
S TA AT A C H T E R J E
Al jarenlang is het thema ‘water’ zowel inhoudelijk als financieel een belangrijke prioriteit in het Vlaams milieubeleid. De strijd tegen de verontreiniging van onze oppervlaktewateren begint langzaam vruchten af te werpen. De zuivering van rioolwater en industrieel afvalwater komt goed op gang. Anderzijds kent de aanpak van diffuse bronnen van verontreiniging (zoals meststoffen en bestrijdingsmiddelen) minder succes. Maar daar wordt ook aan gewerkt. Een aantal klemtonen uit de beleidsbrief van minister Dua wordt hierna kort aangegeven. Zuiver water alleen is onvoldoende om van onze oppervlaktewateren weer leefbare ecosystemen te maken. Er is meer aandacht nodig voor andere aspecten zoals de onderwaterbodems, de oevers en meanders en de waterkwantiteit. De Vlaamse overheid wil de problemen aanpakken vanuit een bredere visie op waterbeheer. Vanuit de optie voor een ‘integraal waterbeheer’ wil de overheid het watersysteem beheren en herstellen zodat het systeem op zich behouden blijft en rekening wordt gehouden met de behoeften van de huidige en toekomstige generaties.
60
EEN GOEDE PL ANNING Integraal waterbeheer wordt georganiseerd op basis van de natuurlijke grenzen van de watersystemen: de stroomgebieden. Binnen Vlaanderen wordt gewerkt met 11 rivierbekkens. Per bekken bestaan er volwaardige overlegplatforms met vertegenwoordiging van alle betrokken beleidsdepartementen, lokale besturen, economische en sociale organisaties en de milieubeweging. Zo wordt per watersysteem een draagvlak gecreërd voor de visie en bijhorende acties ter realisatie van het integraal waterbeheer. Per bekken worden waterbeheerplannen gemaakt die zowel de kwaliteit als de kwantiteit en de ecologische aspecten omvatten. Dit leidt tot afspraken die bindend zijn voor de waterbeheerders. Per bekken wordt een waterkwaliteitsplan opgesteld met de nodige actieplannen en een maatregelenpakket. Op basis van wetenschappelijk onderbouwde gegevens kan het overleg met de verschillende doelgroepen georganiseerd worden. Dit overleg met de doelgroepen is nodig om de uitvoering van de maatregelen maatschappelijk te laten dragen en de kloof tussen de overheid en de betrokken doelgroepen te verkleinen.
Ook de ruimtelijke planning moet rekening houden met de watersystemen. Ongelukkige situaties zoals woonzones in overstromingsgebieden, gevaarlijke bedrijven in infiltratiezones en inname van waterwingebieden, kan men zo vermijden. . WAT E R Z U I V E R I N G O P D E JUISTE SCHAAL De laatste jaren is in de zuivering van het rioolwater in navolging van de EU-richtlijn Stedelijk Afvalwater voorrang gegeven aan de verstedelijkte gebieden. Het wordt stilaan tijd om ook aandacht te schenken aan de landelijke gebieden met geïsoleerde
woonkernen en woningen. Met beperkte middelen kan vaak een grote milieuwinst geboekt worden. Zo kan de afkoppeling en zuivering van kleine debieten afvalwater die in kleine beken geloosd worden de natuur in een groot gebied ten goede komen. Binnen iedere zuiveringszone moet de aangepaste technologie ingezet worden. Op basis van de juiste criteria moet gekozen worden voor ofwel aansluiting op collectoren (die leiden naar grote waterzuiveringsstations), ofwel voor een kleinschaliger (soms individuele) aanpak.
61
De bestaande ‘codes van goede praktijk’ voor kleinschalige of individuele zuivering zullen worden omgezet in praktische handleidingen. Onder meer door certificering van de inzetbare technologieën moet de markt doorzichtiger gemaakt worden. De gemeenten zullen meer mogelijkheden en verantwoordelijkheden krijgen bij de voorziening van kleinschalige waterzuivering. Een steunpunt kleinschalige en individuele zuivering zal zorgen voor de onafhankelijke opvolging en promotie van nieuwe technieken. De gezinnen en de gemeenten zullen financiële stimuli krijgen o.a. door de subsidiëring te verhogen, de exploitatiekosten te vergoeden en de administratieve last te verlagen. MODERN RIOLERINGSBELEID Om de overmatige toevoer van regenwater naar zuiveringsinstallaties te vermijden, wordt de loskoppeling van regenwater en afvalwater het uitgangsprincipe. We wezen er in deze brochure al op dat zo de verdunning van afvalwater wordt tegengegaan (efficiënter gebruik van de rioolwaterzuiveringsinstallaties, RWZI’s), de werking van overstorten verminderd wordt en de verdroging en overstromingsrisico’s beperkt worden. Voor de verdere uitbouw van het riole-
62
ringsnet wordt gekozen voor een gescheiden stelsel waarbij regenwater en afvalwater apart worden afgevoerd. Het meeste regenwater in de riolering is afkomstig van privé-eigendom. Particulieren moeten het regenwater zo veel mogelijk opvangen, opslaan in regenputten en op een geschikte wijze gebruiken. Daarnaast moet het regenwater ook in de bebouwde omgeving de kans krijgen om te infiltreren in de ondergrond . Bouwen verkavelingsvergunningen zullen dit opleggen. In principe kan men bij nieuwbouw geen rechtstreekse lozing van regenwater op riolering meer toestaan. Ook voor bestaande woningen zal de afkoppeling gestimuleerd worden. Voor de grote RWZI’s zal een inhaaloperatie moeten ingezet worden om de Europese veplichting inzake de zuivering van nutriënten (stikstof- en fosforverbindingen) uit huishoudelijk afvalwater na te leven. MINDER EN PR OPER SLIB De waterbodem is een essentieel maar verwaarloosd onderdeel van het watersysteem. Het is de standplaats en voedingsbron van veel planten en dieren. Moderne landbouwtechnieken veroorzaken een te snelle waterafvoer en het verlies van vruchtbare bodem. De landbouw zal gestimuleerd worden om technieken toe te passen die erosie en wateroverlast tegengaan.
Ondanks een doorgedreven preventiebeleid zal er nog veel onafbreekbare verontreiniging in de waterbodems achterblijven. De problematiek zal beter in kaart worden gebracht en continu worden opgevolgd. De aanpak van de verontreiniging zal verlopen volgens een vaste methodologie. Z U I N I G G E B R U I K VA N G R O N D WAT E R Zowel het ondiepe als het diepe grondwater heeft te kampen met verdroging. Daarom moet het regenwater in de bodem kunnen zinken of nuttig gebruikt worden. Daarnaast moet de winning van deze schaarse en hoogwaardige grondstof beperkt worden. Aan hand van de gegevens die bijeengebracht worden in de ‘Databank Ondergrond Vlaanderen’ zullen modelleringen gemaakt worden die moeten resulteren in waterkwantiteitsplannen. Om resultaat te boeken met het oog op de bestrijding van de verdroging en het herstel
van de watervoerende lagen wordt het beleid op verschillende vlakken bijgestuurd. Er wordt gewerkt aan een geïntegreerde vergunningsprocedure voor waterwinning, kunstmatige infiltratie, watercaptatie en lozing. Een eerste stap was het integreren van de grondwatervergunning in de milieuvergunning in mei 1999. De bestaande heffingssystemen worden herbekeken; er wordt maximaal gebruik gemaakt van regulerende heffingen volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’. Het grondwaterbeleid kan maar ten volle zijn uitwerking kennen als het gericht is op alle grondwaterwinningen. Daarom wordt een sluitende aanpak voorbereid om illegale grondwaterwinners op te sporen en aan te pakken. Er gaat ook aandacht naar grondwaterwinningen waaruit meer wordt opgepompt dan vergund. De uiteindelijke doelstelling is het duurzaam gebruik van de watervoerende lagen. Dat kan enkel als de exploitatie in verhouding is tot hun draagkracht.
Als alle betrokkenen hun druppel bijdragen kan het watersysteem tot rust komen en kunnen ook toekomstige generaties genieten van dit ‘wonder’. Met de informatie in deze brochure kan je alvast aan de slag.
Water. Elke druppel telt. 63
Adressen
Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) Afdeling Water Alhambragebouw E. Jacqmainlaan 20 bus 5, 1000 Brussel tel: 02/553.21.11 fax: 02/553.21.05 e-mail:
[email protected] http://www.vlaanderen.be Vlaamse Milieumaatschappij, Infoloket A. Van de Maelestraat 96, 9320 Erembodegem tel: 053/ 72 64 45 fax: 053/ 71 10 78 e-mail:
[email protected] Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Planning Gasthuisstraat 42, 9300 Aalst Contactpersoon voor kleinschalige en individuele waterzuivering: Leentje De Backer tel: 053/ 72 66 72 fax: 053/ 71 10 24 e-mail:
[email protected]
Je kan ook terecht bij het Steunpunt Kleinschalige Waterzuivering (Dialoog vzw) Blijde Inkomststraat 109, 3000 Leuven Tel: 016/ 23 26 49 Fax: 016/ 22 21 31 e-mail:
[email protected]
Informatie van de Vlaamse overheid
in samenwerking met
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP.
WATER. ELKE DRUPPEL TELT. DEEL 2
Evenwicht in de waterkringloop. Doelstellingen en prioriteiten van het integraal waterbeheer. “Evenwicht in de waterkringloop.” is de tweede brochure in de reeks van de informatie- en sensibiliseringscampagne “Water. Elke druppel telt.” Met de campagne geeft de afdeling Water in samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij invulling aan het Vlaams Milieubeleidsplan 1997–2002.
De waterkringloop: een integrale aanpak / 2 De uitgangspunten / 4 Duurzaam / 4
De afdeling Water draagt bij tot een optimale aanwezigheid van grond- en oppervlaktewater van geschikte kwaliteit voor mens en natuur. Vanuit die doelstelling is het noodzakelijk om aan integraal waterbeheer te doen, met name het hele watersysteem te behandelen als één geheel, rekening houdend met de verschillende gebruiksfuncties en doelgroepen. Wat betekent integraal waterbeheer en wat zijn de doelstellingen en prioriteiten? Die informatie vindt u in de brochure. Als coördinator van het Integraal Waterbeheer in Vlaanderen streeft de afdeling Water naar een duurzaam evenwicht tussen de menselijke gebruiksfuncties en de natuurfuncties van het watersysteem. Ze houdt daarbij rekening met de natuurlijke kenmerken en de waterbehoeften van vandaag en voor de toekomst. Andere brochures in de reeks ” Water. Elke druppel telt.” ¬ deel 1. Een watervriendelijk huishouden. ¬ deel 3. Watergebruik in Vlaanderen. Huidige situatie. ¬ deel 4. Watergebruik in Vlaanderen. Een blik op de toekomst.
Deze brochures kunt u gratis verkrijgen via de Vlaamse Infolijn op het telefoonnummer 0800 3 02 01.
Het stroomgebied als basis / 5 Planmatig / 7 De prioriteiten / 9 Vervuiling terugdringen / 9 Een natuurlijke dam tegen overstromingen en verdroging / 13 Meer info? / 15
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP
De waterkringloop: een inte
2
egrale aanpak
Kraantjeswater, flessenwater, de riolering voor onze voordeur, de vervuiling van onze waterlopen en de overstroming in het nieuws: op het eerste gezicht hebben ze weinig met elkaar te maken. En toch: de vervuiling van een rivier kan op termijn doorsijpelen naar het grondwater, dat op zijn beurt gebruikt wordt voor de productie van ons drinkwater. En een wijziging aan een beekje heeft stroomafwaarts vaak gevolgen voor een rivier. Alles wat met water te maken heeft, maakt deel uit van één groot watersysteem. Het is maar logisch dat we zo’n watersysteem ook in zijn geheel gaan bekijken en beheren, zodat een maatregel in één onderdeel op één plaats van het watersysteem geen nadelige effecten heeft op een volgende schakel. Dat is in het kort gezegd waar integraal waterbeheer om draait. Die integrale aanpak van het waterbeheer is betrekkelijk nieuw. Wat zijn nu precies de prioriteiten ervan en wat doet de overheid in de praktijk om ze te verwezenlijken? Dat staat kort uitgelegd in deze brochure. Tegelijk krijgt u ook heel wat nuttige tips om zelf duurzamer en doelbewuster met water om te springen.
3
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP
De uitgang spu nten Het watersysteem behandelen als één geheel: hoe pak je dat aan? In de praktijk gaat de Vlaamse overheid uit van enkele duidelijke beginselen. Het integraal waterbeheer is erop gericht om ons water zo duurzaam mogelijk te beheren. Organisatorisch nemen we het stroomgebied als beheerseenheid. En dat stroomgebied wordt op de verschillende niveaus planmatig aangepakt.
Duurzaam De mens heeft al sinds de vroegste tijden ingegrepen op het watersysteem, want mensen gebruiken nu eenmaal water en het water dat wordt gebruikt, gaat voor een groot deel verloren: het vloeit af naar de zee en het is niet eenvoudig om het als drinkwater te recupereren. Door de stijging van de bevolking en de hogere comforteisen die we vandaag de dag stellen, is die invloed alleen maar groter geworden.
belangrijk - maar de andere functies zijn dat ook. Er moet dus worden gekozen welk belang in welke situatie primeert en hoe de verschillende belangen het best met elkaar kunnen worden verzoend. Die aanpak moet in elk geval leiden tot duurzaam waterbeheer: een gebruik van het systeem voor verschillende doeleinden zonder dat het uit evenwicht geraakt zodat ook de volgende generaties er nog van kunnen genieten.
Nog niet zo lang geleden stond er weinig maat op de druk die mensen op het watersysteem uitoefenen: water werd haast uitsluitend vanuit een gebruikersstandpunt bekeken. Willen we meer drinkwater? Dan pompen we extra grondwater op. Willen we de scheepvaart bevorderen? Dan kanaliseren we een rivier. Op termijn is die onevenwichtige houding fataal, want onze watervoorraden zijn niet onbeperkt. Bovendien heeft een waterloop ook andere functies dan economische of gebruiksfuncties. Hij is bijvoorbeeld een belangrijke biotoop voor dieren en planten en wordt ook gebruikt voor sport en ontspanning.
In feite is die keuze voor meer evenwicht een zaak van efficiëntie. De vroegere, meer eenzijdige aanpak veroorzaakte vaak ongewenste effecten die dan weer met andere maatregelen moesten worden bestreden. Dat was dubbel verlies van tijd en geld. Een bekend voorbeeld is de kanalisering van waterlopen waardoor het water sneller werd afgevoerd, de kans op overstromingen steeg - en er extra dijken moesten worden gebouwd.
Integraal Waterbeheer wil al die functies evenwichtiger aan bod laten komen en beter op elkaar afstemmen. De gebruikersvereisten van landbouw, industrie en drinkwatervoorziening zijn
4
Nu wordt dat gevecht van mens tegen natuur opgegeven. We streven zoveel mogelijk naar win-winsituaties waarbij de waterlopen zo natuurlijk mogelijk worden beheerd, zonder andere belangen en gebruiksvormen te schaden.
Het stroomgebied als basis Water stoort zich niet aan administratieve grenzen. Wie aan integraal waterbeheer wil doen, moet dus samenwerkingsverbanden opzetten over die grenzen heen. Dat klinkt gemakkelijker dan het is. Er zijn immers veel verschillende overheden die verantwoordelijk zijn voor waterbeheer. Zo staat de administratie Waterwegen en Zeewezen in voor de baggerwerken op grote rivieren om de scheepvaart te bevorderen. Op sommige onbevaarbare waterlopen is de afdeling Water van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) bevoegd voor de waterkwantiteit. De Vlaamse Milieumaatschappij staat in voor het beheer van de oppervlaktewaterkwaliteit. Voor bepaalde kleine waterlopen is de gemeente verantwoordelijk, voor andere de provincie. Gemeenten leggen in principe hun eigen rioleringsstelsel aan, maar Aquafin is verantwoordelijk voor de waterzuiveringsinstallaties die erop aansluiten. Enzovoort. En dan kijken we alleen nog maar naar Vlaanderen. Maar de Schelde, bijvoorbeeld, loopt ook door Wallonië, Frankrijk en Nederland, die elk ook weer hun eigen overheden en administraties hebben.
Het ruimere kader De Vlaamse keuze voor integraal waterbeheer past binnen de politiek van de Europese Unie die werd vastgelegd in een Europese kaderrichtlijn Water. Die kaderrichtlijn bepaalt onder meer dat de daling van het grondwaterpeil ongedaan moet worden gemaakt en dat Europa tegen 2015 een goede toestand van het grondwater en oppervlaktewater moet hebben bereikt. Dat zijn geen loze begrippen: of de kwaliteit van het water ‘goed’is, hangt af van duidelijk meetbare gegevens. De kaderrichtlijn verplicht alle EU-lidstaten om maatregelen te nemen. Ze legt ook de manier vast waarop dat moet gebeuren, met onder andere een uitgebreid meetsysteem dat de kwaliteit van het water monitort. De Vlaamse aanpak volgt die methode nauwgezet: binnenkort wordt de kaderrichtlijn omgezet in een Vlaams decreet dat de bestaande overlegstructuren wettelijk vastlegt. De volledige tekst van de kaderrichtlijn Water is te vinden in het Europees publicatieblad van 23 oktober 2000, nummer L327, op pagina 1. De richtlijn is ook te vinden op de Europese website: www.europa.eu.int/eur-lex/nl/. Klik op de knop ‘Publicatieblad’. Over de kaderrichtlijn is ook een brochure gemaakt: De Europese Kaderrichtlijn, een leidraad. Ze is gratis te verkrijgen bij de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. 5 E-mail:
[email protected].
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP
Welke overheden moeten met elkaar samenwerken op welk gebied? In de praktijk gebeurt de taakverdeling op basis van een indeling in stroomgebieden, bekkens en deelbekkens die als Russische poppen in elkaar passen. ¬ Een stroomgebied wordt bepaald door de monding ervan in de zee. Al het water, zelfs van het kleinste beekje, dat uiteindelijk via de Schelde in zee terechtkomt, behoort tot het stroomgebied van de Schelde. In Vlaanderen zijn er vier stroomgebieden: de IJzer, de Schelde, de Maas en de Brugse Polders. ¬ Bekkens zijn onderverdelingen van die stroomgebieden. Ze zijn de verzameling van oppervlaktewaters die tot aan één bepaald punt in het stroomgebied stromen: meestal een meer, of een samenvloeiing van rivieren. De Dender vormt met zijn bijrivieren en beekjes een bekken van het stroomgebied van de Schelde. ¬ Deelbekkens zijn verdere onderverdelingen van een bekken. Het kan bijvoorbeeld gaan om een zijriviertje van de Dender, met alle beken die erop uitkomen. Voor het grondwater gaat de indeling in stroomgebieden uiteraard niet op. Naargelang van de ondergrond bestaat het grondwatersysteem uit verschillende lagen op verschillende dieptes die bovendien niet allemaal even groot zijn. Maar ook hier geldt het overlegprincipe: voor een grondwaterlaag die half in Vlaanderen en half in Wallonië ligt, zitten beide overheden aan tafel om een gezamenlijke politiek uit te werken. Voor de praktische uitwerking van het beleid wordt het beheer van een bepaalde grondwaterlaag telkens toegewezen aan één stroomgebied.
6
Planmatig Per bekken of stroomgebied stellen de verschillende bevoegde overheden samen een bekkenbeheersplan op. Dat gebeurt volgens het subsidiariteitsbeginsel: plannen van een bekken leggen eigen accenten maar kunnen niet ingaan tegen maatregelen voor het volledige stroomgebied. De beheersplannen geven aan welke maatregelen elke administratie op haar terrein zal nemen om uiterlijk tegen 2015 tot een goede oppervlakte- en grondwaterkwaliteit te komen. Ze besteden aandacht aan de afstemming op andere beleidsdomeinen, zoals Ruimtelijke Ordening, geven de tussenstappen aan op weg naar het uiteindelijke doel en bepalen de manier waarop die tussenstappen zullen worden gecontroleerd. Het zijn dus zeker geen vrijblijvende documenten: ze bevatten ook bindende bepalingen. De grondslagen van de beheersplannen zijn harde cijfers, wetenschappelijke studies en computersimulaties. Via een uitgebreid meetnet wordt de huidige kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater gemeten en wordt de invloed van de mens op het watersysteem beschreven. Alleen op die manier kunnen de plannen een correcte afweging maken tussen verschillende alternatieven: waar moet een stroom worden ingedijkt en waarom? Welke rioleringen moeten het eerst worden aangelegd? Enzovoort. Door regelmatig nieuwe metingen en studies uit te voeren, kunnen de overheden de geboekte vooruitgang volgen en eventueel de plannen bijsturen. Niet alle beheersplannen zijn momenteel al voltooid. De (internationale) stroomgebiedbeheersplannen moeten in elk geval tegen 2009 in werking zijn. De bekkenbeheersplannen voor de Vlaamse rivieren moeten eind 2006 voltooid zijn en voor het bekken van de Nete, Dender en IJzer geldt midden 2004 als datum.
Zeg uw zegje Iedereen die dat wil, zal inspraak kunnen hebben bij de opmaak van de bekkenbeheersplannen. Op die manier is de overheid er zeker van dat het Integraal Waterbeheer in een bepaalde regio ook werkelijk door de bevolking wordt gesteund.
7
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP
8
Wat willen we met integraal waterbeheer concreet bereiken? Dat is samen te vatten in een paar grote doelstellingen. We willen de vervuiling van oppervlakte- en grondwater terugdringen. We willen onze grondwatervoorraden op peil houden. En we willen overstromingen zoveel mogelijk tegengaan.
De prioriteiten Vervuiling terugdringen Watervervuiling bedreigt de natuur en laat heel wat planten en dieren sterven. Bovendien bedreigt ze op termijn ook de kwaliteit van ons drinkwater en van het water dat in landbouw en industrie wordt gebruikt. Natuurlijk kunnen we vervuilde beken leegbaggeren en verontreinigde gronden saneren. Maar die end-of-pipe-maatregelen moeten we wel combineren met een aanpak van de vervuilingsbronnen zelf. Anders blijft het dweilen met de kraan open en worden steeds nieuwe problemen gecreëerd, want ook het baggerslib moeten we ergens kwijt (zie pagina 11).
De huidige situatie Er zijn veel oorzaken van vervuiling. Sommige daarvan zijn gemakkelijk te traceren, zoals een lekkende stookolietank of een vervuild bedrijfsterrein, maar de meeste zijn diffuus. Niemand kan exact bepalen waar zure regen precies vandaan komt, of wie precies de pesticiden heeft gebruikt die in het grond- en oppervlaktewater terechtkomen. Algemene oorzaken zijn natuurlijk wel te vinden. Het is bekend dat het hoge nitraatgehalte van ons grondwater grotendeels het resultaat is van overbemesting. Ook afvalwaters van industrie en huishoudens zijn belangrijke vervuilers. Het huishoudelijke aandeel binnen alle afvalwaters samen is sinds de Tweede Wereldoorlog overigens fors toegenomen doordat de waterconsumptie van de gezinnen sindsdien fors is gestegen.
9
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP
Oppervlaktewater. In totaal heeft de Vlaams Milieumaatschappij 2900 meetpunten die de kwaliteit van ons oppervlaktewater meten. De resultaten van de metingen zijn te vinden op www.vmm.be, onderverdeeld in 3 kwaliteitsindicatoren. ¬ De fysisch-chemische kwaliteit. Bevat het water giftige stoffen en worden bepaalde maximumwaarden overschreden? De meetpunten controleren het water altijd op een aantal veel voorkomende en vaak kankerverwekkende stoffen. Naast dat basispakket controleren sommige meetpunten ook op andere, minder courante stoffen. ¬ De biologische kwaliteit. Welke diersoorten leven in het water, de waterbodem en de oevers? En hoeveel van die soorten zitten er precies in het water? Daarvoor wordt de Belgische Biotische Index gehanteerd die het water indeelt van uiterst slecht (0) tot zeer goed (10). Hoe minder soortenrijkdom het water bevat, hoe slechter het gesteld is met de biologische kwaliteit. ¬ De zuurstofrijkdom. Water met weinig zuurstof herbergt sowieso niet veel dier- en plantensoorten en heeft bovendien een bijzonder laag zelfreinigend vermogen. De Prati-index rangschikt het water van niet verontreinigd (1) tot zwaar verontreinigd (5). Globaal genomen verbetert de kwaliteit van het Vlaamse oppervlaktewater. Steeds meer meetposten geven aan dat het water ‘matig verontreinigd’ is in plaats van ‘zwaar verontreinigd’. Toch is er nog altijd geen reden tot juichen, want het aantal ‘niet verontreinigde’oppervlaktewaters is erop achteruitgegaan.
sen geblazen: zelfs de minst waterdoorlatende laag maakt het diepe grondwater niet immuun. In sommige diepe grondwaterlagen is wel degelijk al een (beperkte) vervuiling waargenomen. Anders staat het met lagen die niet worden afgeschermd door zo’n weinig doorlatende laag of met lagen die op bepaalde plaatsen aan de oppervlakte komen (in de vorm van bronnen of moerassige gebieden). Daar kunnen nitraten, pesticiden en andere vervuilingen veel gemakkelijker doordringen. In Vlaanderen heeft 32 % van de ondiepe grondwaterlagen een hoger nitraatgehalte dan toelaatbaar is. Dat is een stuk meer dan in onze buurlanden. Ook wat pesticiden betreft, ziet de situatie er niet rooskleurig uit. In 1 staal op 5 van ons ondiep grondwater zit het bestrijdingsmiddel Diuron en in 10 % van die stalen wordt de maximum toegelaten concentratie overschreden. Atrazine zit in 13 % van de stalen; in 5 % van de gevallen in een hogere concentratie dan toegelaten is. Van de grondwaterlagen zijn kwetsbaarheidskaarten opgemaakt die per regio aangeven of de watervoerende lagen al dan niet goed beschermd zijn tegen vervuiling. De kaarten zijn te consulteren op de site www.mina.vlaanderen.be, onder de rubriek data - databank ondergrond vlaanderen. Daar kunt u ook zien hoe het precies zit met de kwaliteit van het grondwater in uw streek.
Waterbodem. Ook de waterbodemkwaliteit van de oppervlaktewaters is belangrijk. Een waterloop waarin geen vervuild water meer wordt geloosd, kan immers nog jaren later vervuild worden door de verontreinigingen die zich in de waterbodem zelf hebben opgestapeld. De waterbodemkwaliteit wordt gemeten op 620 meetpunten verspreid over Vlaanderen. De resultaten zijn te vinden op de site www.mina.vlaanderen.be/instrumenten/data/waterbodemonderzoek. De kwaliteit van onze waterbodems is over het algemeen niet schitterend: van de onbevaarbare waterlopen heeft 30 % een zwaar verontreinigde bodem en van de bevaarbare waterlopen zelfs 41 %. Grondwater. Ook wat de grondwaterlagen betreft, is een genuanceerde kijk op zijn plaats. Veel hangt af van de grondlaag die zich boven de grondwaterlaag bevindt. Bestaat die uit een slecht doorlatend gesteente, zoals een rotslaag, dan is het weinig waarschijnlijk dat vervuiling tot de grondwaterlaag doordringt. Het water sijpelt maar traag door het gesteente heen en wordt op die lange weg op natuurlijke wijze gezuiverd. De meeste diepe grondwaterlagen, die de drinkwatermaatschappijen gebruiken voor de drinkwaterproductie, zijn dus goed beschermd. Toch blijft het oppas-
10
Waterput? Analyseren! Als u een waterput hebt, kunt u het water beter laten analyseren, zeker als u hem voor drinkwater of voor persoonlijke hygiëne gebruikt. De kans dat hij vervuild water bevat, is reëel. Voor analyses kunt u terecht bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), afdeling Meetnetten en Onderzoek, A. Van de Maelenstraat 96, 9320 Erembodegem. Tel.: 053 72 64 45. Fax: 053 71 10 78. U kunt het aanvraagformulier ook downloaden vanop de website www.vmm.be.
Meer water zuiveren Ongeveer 85 % van de Vlaamse woningen is aangesloten op de riolering, maar dat wil niet zeggen dat al dat afvalwater ook wordt gezuiverd. In 1990 passeerde maar 30 % van alle huishoudelijk afvalwater langs een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Sindsdien heeft de nv Aquafin heel wat waterzuiveringsinstallaties bijgebouwd zodat nu 50 % van alle huishoudelijke afvalwaters in Vlaanderen wordt gezuiverd. De Vlaamse overheid streeft ernaar dat tegen 2010 alle rioleringen aangesloten zijn op waterzuiveringsinstallaties. Die operatie kost 200 miljard frank. Niet alle Vlaamse woningen zijn aangesloten op een riolering. Voor sommige woningen gaat dat ook nooit het geval zijn: bijvoorbeeld voor huizen die te ver van een woonkern liggen, is het voor de gemeente economisch onhaalbaar om er een riolering naartoe te leiden. Bovendien bestaan er ook rioleringen die nooit zullen worden aangesloten op een zuiveringsinstallatie, omdat ze niet genoeg afvalwater vervoeren om de bouw van een zuiveringsinstallatie te verrechtvaardigen. Mensen die een huis hebben zonder riolering of met een riolering die nooit op een waterzuiveringsinstallatie zal worden aangesloten, moeten zelf instaan voor hun waterzuivering. Bestaande woningen hoeven alleen maar een septische put te hebben maar een eigen zuiveringsinstallatie is natuurlijk wel beter voor het milieu. Wie een nieuwe woning bouwt of een bestaande woning verbouwt, is in elk geval verplicht om een eigen waterzuiveringsinstallatie te bouwen. Zo’n installatie wordt ook Kleinschalige waterzuiveringsinstallatie (KWZI) of IBA (individuele behandeling van afvalwater) genoemd.
Subsidies voor uw zuiveringsinstallatie Moet u zelf instaan voor de zuivering van uw afvalwater? Om dat te weten, neemt u het best contact op met uw gemeente. Die kan u ook inlichtingen geven over de subsidies die u kunt verkrijgen voor zo’n installatie. En in elk geval bent u vrijgesteld van de Vlaamse afvalwaterheffing. Voor een eigen waterzuiveringsinstallatie zijn verschillende systemen beschikbaar die uitvoerig worden beschreven in de “Waterwegwijzer voor Architecten.” Die is gratis te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Als u verdere inlichtingen wilt, kan de Vlaamse Infolijn u doorverbinden met de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Ook het Steunpunt Kleinschalige Waterzuivering Dialoog (Blijde Inkomststraat 109, 3000 Leuven, tel. 016 23 26 49) kan u praktische informatie geven.
Waterbodems ruimen Zelfs volledig gezuiverde oppervlaktewaters kunnen nog veel schade ondervinden van stoffen die vrijkomen uit de waterbodem. In veel gevallen is het dus nodig om de waterbodem te ruimen en ook voor de scheepvaart is het soms nodig om een rivier uit te baggeren zodat de schepen ongehinderd op de waterloop kunnen varen. Ruimingsslib dat niet vervuild is, kan gewoon op de oever worden gedeponeerd. Maar in veel waterlopen is het slib zo sterk verontreinigd dat dat niet mogelijk en wenselijk is. Tot nu toe werd dat slib meestal opgeslagen in slibdepots maar uiteindelijk verplaatst dat alleen maar het probleem. Bovendien heeft Vlaanderen te weinig ruimte om al dat slib te kunnen opslaan en wekt een slibdepot vaak heel wat weerstand op bij de bevolking in de buurt. Daarom geeft de Vlaamse overheid de voorkeur aan milieuvriendelijker slibverwerkingstechnieken. Als het grootste deel van het vervuilde slib zou worden verwerkt, blijft de hoeveelheid slib die nog moet worden gestort tot een minimum beperkt.
11
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP
Nitraten en sproeistoffen aan de bron beperken Landbouw. Maatregelen aan de bron blijven de beste manier om vervuiling te voorkomen. Het Mestactieplan, bijvoorbeeld, werd ingesteld om de hoeveelheid kankerverwekkende nitraten in onze grond (en daardoor ook in ons grond- en oppervlaktewater) te beperken tot een onschadelijk niveau. Landbouwers worden voorts gestimuleerd om pesticiden te gebruiken in aangepaste dosissen en alleen als ze echt nodig zijn, en om pesticiden te gebruiken die vlug afbreken. De Vlaamse overheid geeft landbouwers subsidies als ze overstappen op biologische landbouw of meer biologische landbouwmethoden gaan gebruiken, zoals de machinale verwijdering van onkruid. Vruchtwisseling op het land voorkomt bodemmoeheid en verlaagt het risico op bepaalde ziekteverwekkers. Meer informatie over dergelijke (milieu)besparende technieken is te vinden in de “Code voor goede landbouwpraktijken”, in de delen “Nutriënten en Bestrijdingsmiddelen”. Ze zijn te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Thuis. Ook rond het huis kunnen pesticiden beter zo weinig mogelijk worden gebruikt. Daarom is het zo belangrijk om streekeigen planten en bomen in de tuin te hebben: die zijn beter gewapend tegen de inheemse ziektes en plagen en hebben dus minder pesticiden nodig. En als u toch sproeistoffen gebruikt, is het beter om de juiste stof te gebruiken en geen middel dat ‘overal goed voor is’. Die middelen zijn een stuk giftiger hoewel ze niet noodzakelijk beter werken, integendeel. Voor onkruid gaat vooral de stelregel op dat u beter kunt voorkomen dan ‘genezen’. Als u bodembedekkers plant, krijgt onkruid veel minder kansen en wordt de grond bovendien beter tegen erosie beschermd. Ook een mulch- of houtlaag houdt het onkruid tegen. En als u toch onkruid krijgt in de tuin, kunt u overwegen om te wieden: dat spaart de natuur.
12
Een natuurlijke dam tegen overstromingen en verdroging Overstromingen en verdroging hangen paradoxaal genoeg samen. In ons gebetonneerde landschap krijgt het water geen kans om in de grond te dringen en de grondwaterlagen te voeden: het wordt via gekanaliseerde waterlopen snel afgevoerd. Als het hevig regent, kunnen de rivieren al dat extra water niet meer slikken en treden ze buiten hun oevers. Te veel water aan de oppervlakte en te weinig water in de grond: dat is het probleem van ons huidige waterbeheer. Door de eeuwen heen heeft de mens ingegrepen op het landschap om zijn activiteiten zo rendabel mogelijk te maken. Rivieren werden gekanaliseerd om de scheepvaart te vergemakkelijken, hagen en andere kleine landschapselementen verdwenen om de landbouw te dienen en veel grachten werden ingekokerd om als riool te worden gebruikt. Heel wat open gronden werden gebetonneerd of geasfalteerd om bijvoorbeeld te dienen als parking en natte gebieden met een hoge ecologische waarde werden gedraineerd om er landbouwgronden of zelfs verkavelingen van te maken. Het onbedoelde effect is dat neerslag steeds minder de kans krijgt om in de grond te dringen en de grondwaterlagen te voeden. Over het open landschap en door betonnen kokers stroomt het water nu ongehinderd naar een waterloop zonder meanders die daardoor minder waterbergend vermogen heeft en dat debiet minder goed kan verwerken. Als die waterloop dan overstroomt, is zijn natuurlijke overstromingsgebied vaak al volgebouwd. De ellende die dat telkens weer oplevert, is bekend.
Meetgegevens De hoeveelheid grond- en oppervlaktewater wordt regelmatig gemeten. Verschillende gegevens zijn beschikbaar. ¬ Het waterpeil van de verschillende grondwaterlagen is te consulteren op de site www.mina.vlaanderen.be, onder de rubriek data databank ondergrond vlaanderen. ¬ Het debiet van onze belangrijkste oppervlaktewaters vindt u op www.mina.vlaanderen.be/instrumenten/ data/hydronet/.
Naar een natuurlijker beheer Het heeft geen zin om nog meer of nog hogere dijken te creëren: dat neemt de oorzaak van de overstromingen niet weg. Om het grondwaterpeil te beschermen en overstromingen tegen te gaan, is een natuurlijker waterbeheer de enige oplossing. Waar dat mogelijk is, wil de Vlaamse overheid daarom het grachtenstelsel herwaarderen. Ingekokerde grachten moeten weer worden opengelegd zodat het water in de grond kan dringen. Langs beken en rivieren willen we meer ruimte maken voor overstromingsgebieden zodat hevige regenval niet noodzakelijk uitdraait op waterellende. Het oppervlaktewater moet zoveel mogelijk zijn natuurlijke vorm terugkrijgen met meanders, bochten en natuurlijke oevers, zodat het water trager afstroomt en de beken en rivieren ook meer water kunnen bevatten. Als de oever niet zonder versteviging kan, komt er een zo ecologisch mogelijke oever-
13
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP
Subsidies voor een regenwaterput? Veel gemeenten geven subsidies voor de installatie van een regenwaterput. Vraag meer inlichtingen bij uw gemeente.
Hoe een regenwaterput precies moet worden aangelegd en welke maatregelen u in de praktijk kunt nemen om de infiltratie van regenwater te bevorderen, leest u in de “Waterwegwijzer voor Architecten.” Die is gratis te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected].
versteviging. En door weer meer kleine landschapselementen in onze open vlaktes te introduceren, kunnen we voorkomen dat de neerslag te snel afstroomt. Een dergelijk natuurlijk beheer is de enige efficiënte methode om overstromingen en verdroging te voorkomen. Bovendien maakt het ons oppervlaktewater weer tot een aangename biotoop voor allerlei dieren en planten. In plaats van veredelde afvoerkanalen kunnen we zo weer waterlopen krijgen waarin het wemelt van leven. En dat is voor iedereen een stuk aangenamer…
Creatief met water Dat het regenwater minder in de bodem kan infiltreren, is een onomkeerbaar gegeven: mensen bouwen nu eenmaal huizen en leggen wegen aan. Maar we kunnen er wel voor zorgen dat we de infiltratie zo weinig mogelijk tegenwerken. Parkings worden vaak nu al gemaakt van grasbetontegels of betontegels met gaten waar het water doorheen kan. Als u zelf een oprit aanlegt, kiest u het best voor dergelijke tegels of andere doorlatende materialen, zoals steenslag of dolomiet. Regenwater dat rechtstreeks de riolering ingaat, is puur verlies en verhoogt de kans op overstromingen in onze rivieren. Een regenwaterput is verplicht in nieuwbouwwoningen, maar ook in een bestaande woning is het nuttig om er een te hebben en hem te gebruiken voor de toiletspoeling of om de auto te wassen: dat bespaart drinkwater en drukt dus ook de leidingwaterfactuur.
14
Infiltratie bevorderen. Om de grondwaterspiegel te doen stijgen, is de Vlaamse overheid gestart met een aantal proefprojecten voor ‘vernatting’. Door bijvoorbeeld stuwen of ondiepe dammetjes wordt het water aan de oppervlakte langer vastgehouden zodat het beter in de ondergrond kan dringen. In het gebied van de Demer, bijvoorbeeld, wordt zo de duidelijke verdroging tegengegaan die er na de kanalisatie van de Demer was ontstaan. Op bescheiden schaal kan iedereen dergelijke ‘vernattingen’ toepassen, door in de tuin een infiltratiekom te maken. Dat is een lagergelegen gedeelte waarin door het regenwater een natuurlijke vijver ontstaat. Dat helpt de grondwatertafel stijgen en het is nog mooi ook! Beperk uw watergebruik. Als we onze grondwatervoorraden op termijn niet willen uitputten, moeten we dringend doordachter met ons leidingwater gaan omspringen. Enkele eenvoudige manieren om water te besparen zijn de volgende. ¬ Repareer lekkende kranen, toiletten en leidingen zo snel mogelijk. ¬ Gebruik regenwater voor toiletspoeling, textielwas, de tuin en het poetsen. ¬ Kies voor een slimme toiletspoeling. Klassieke toiletten gebruiken tot 10 liter water per spoelbeurt. 6 liter volstaat voor een grote boodschap, 3 liter voor een kleine. ¬ Heeft u een ‘oud’ toilet? U kunt de vlotter in uw spoelbak anders afstellen of een stortbakregelaar of spaarloodje plaatsen om het spoelvolume te verkleinen. ¬ Neem een douche in plaats van een bad. Zo gebruikt u maar 40 tot 55 liter in plaats van 110 liter per beurt. ¬ Plaats een spaardouchekop. Een goede spaardouchekop (daarom niet de duurste) gebruikt tot de helft minder water. ¬ Gebruik een zuinige was- en vaatwasmachine. ¬ Spaar de was op tot u een volle machine heeft. ¬ Eén grote afwas vraagt in verhouding minder water en product dan verschillende kleintjes. Dat geldt zowel voor de manuele als de machinale afwas. ¬ Was de auto met emmer en spons. ¬ Sproei de tuin beperkt en correct. Sproei alleen bij aanhoudende droogte, liever één keer per week een kwartier dan elke dag vijf minuten. Sproei nooit bij volle zon. ¬ Laat het water niet onnodig lopen: gebruik een beker bij het tandenpoetsen en draai de kraan dicht bij het inzepen.
GRatis Brochure De besparingsmaatregelen op deze pagina en nog heel wat andere manieren om op water te bezuinigen, staan in de praktische brochure “Water. Elke druppel telt. Deel 1”. U kunt de brochure gratis verkrijgen bij de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected].
Meer info? Brochures via Infolijn. De Vlaamse overheid heeft een ruim aanbod aan informatieve brochures. Hieronder vindt u een selectie. ¬ Water. Elke druppel telt. Deel 1: Een watervriendelijk huishouden. ¬ Water. Elke druppel telt. Deel 3: Watergebruik in Vlaanderen. Huidige situatie. ¬ Water. Elke druppel telt. Deel 4: Watergebruik in Vlaanderen. Een blik op de toekomst. ¬ De Europese Kaderrichtlijn, een leidraad. ¬ Waterwegwijzer voor architecten. ¬ Code van goede landbouwpraktijken – nutriënten. ¬ Code van goede landbouwpraktijken – bestrijdingsmiddelen. In het kader van de problematiek rond hoogwater en overstromingen stelt de afdeling Water modellen op van alle belangrijke waterlopen in Vlaanderen. Er is momenteel een brochure voorhanden van de deelstroomgebieden de Vliet, de Jeker en de Martjesvaart. Binnenkort volgen de Heulebeek en de IJse. Al deze brochures zijn te bestellen bij de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Brochures rivierbekkens. Bent u geïnteresseerd in het watersysteem van het rivierbekken in uw buurt? De volgende brochures liggen ter inzage bij de betreffende gemeenten. ¬ Het watersysteem in het bekken van de Nete. ¬ Het watersysteem in het bekken van de Dender. ¬ Het watersysteem in het bekken van de Demer. ¬ Het watersysteem in het bekken van de Boven-Schelde. Adressen waarnaar in de tekst wordt verwezen: www.vmm.be www.mina.vlaanderen.be ¬ Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL), afdeling Water. Alhambragebouw, E. Jacqmainlaan 20 bus 5, 1000 Brussel. Tel.: 02 553 21 11. Fax: 02 553 21 05. E-mail:
[email protected]. Website: www.vlaanderen.be ¬ Steunpunt Kleinschalige Waterzuivering Dialoog, Blijde Inkomststraat 109, 3000 Leuven. Tel.: 016 23 26 49. ¬ Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Website: internet.vlaanderen.be/infolijn ¬ Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), afdeling Meetnetten en Onderzoek, A. Van de Maelenstraat 96, 9320 Erembodegem. Tel.: 053 72 64 45. Fax: 053 71 10 78. Website: www.vmm.be.
15
EVENWICHT IN DE WATERKRINGLOOP
Colofon Samenstelling Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Water Coördinatie Inge Leemans Hilde Nechelput Didier D’Hont Veronique Vens Verantwoordelijke uitgever Jean-Pierre Heirman AMINAL
Albert II-laan 20, 1000 Brussel Depotnummer D/2002/3241/025 Redactie en realisatie Jansen & Janssen Fotografie Studio toko, behalve cover en campagnebeelden (LG&F)
Deze brochure maakt deel uit van de informatie- en sensibiliseringscampagne “Water. Elke druppel telt.”
16
Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) Afdeling Water Alhambragebouw E. Jacqmainlaan 20 bus 5 1000 Brussel Tel.: 02 553 21 11 Fax: 02 553 21 05 E-mail:
[email protected] Website: www.vlaanderen.be
Vlaamse Infolijn Tel. (gratis): 0800 3 02 01 Fax: 02 553 55 36 E-mail:
[email protected]. Website: www.internet.vlaanderen.be/infolijn
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN. HUIDIGE SITUATIE.
WATER. ELKE DRUPPEL TELT. DEEL 3
Watergebruik in Vlaander en.
Huidige situatie. De tering naar de nering / 3 Het wateraanbod van nabij / 4 Het watergebruik in gezinsverband / 7 “Watergebruik in Vlaanderen. Huidige situatie.” is de derde brochure in de reeks van de informatie- en sensibiliseringscampagne “Water. Elke druppel telt.” Met de campagne geeft de afdeling Water in samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij invulling aan het Vlaams Milieubeleidsplan 1997-2002. De afdeling Water draagt bij tot een optimale aanwezigheid van grond- en oppervlaktewater van geschikte kwaliteit voor mens en natuur. Vanuit die doelstelling wordt onder andere permanent monitorwerk verricht en onderzoek gevoerd naar de vraag en het aanbod van water in Vlaanderen. Hoe gaan de verschillende doelgroepen om met onze watervoorraden? Wat is de huidige situatie van het watergebruik in Vlaanderen? Die informatie vindt u in de brochure.
Studie watergebruik / 7 De alternatieven / 8 Besparingstips / 11 De toekomst / 17 Het watergebruik in de industrie / 18 Besparingsmogelijkheden / 19 De alternatieven / 21 De toekomst / 21
Als coördinator van het Integraal Waterbeheer in Vlaanderen streeft de afdeling Water naar een duurzaam evenwicht tussen de menselijke gebruiksfuncties en de natuurfuncties van het watersysteem. Ze houdt daarbij rekening met de natuurlijke kenmerken en de waterbehoeften van vandaag en voor de toekomst. Andere brochures in de reeks “Water. Elke druppel telt.” ¬ deel 1: Een watervriendelijk huishouden. ¬ deel 2: Evenwicht in de waterkringloop. ¬ deel 4: Watergebruik in Vlaanderen. Een blik op de toekomst.
Het watergebruik in land- en tuinbouw /22 Vervuiling terugdringen / 23 Leiding- en grondwatergebruik verminderen / 25 De toekomst / 26 Meer info? / 27
Deze brochures kunt u gratis verkrijgen via de Vlaamse Infolijn op het telefoonnummer 0800 3 02 01. 1
watergebruik in vlaanderen
2
Vlaanderen gebruikt per jaar 745 miljard liter water, wat gelijkstaat met een olympisch zwembad van 745 kilometer diep. Daarmee heeft België volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) de slechtste voorraad-gebruiksverhouding van alle
De tering naar de nering OESO-leden. Meer dan de helft van ons watergebruik, zo’n 450 miljard liter, is leidingwater. Onze regio gebruikt ook steeds méér water. In 1998 was het totale watergebruik tegenover 1994 met meer dan 60 miljard liter gestegen. Die stijging is hoofdzakelijk te wijten aan een groter niet-huishoudelijk gebruik, waarvan het aandeel met bijna 6 % is gestegen. Maar ook het gewone huishoudelijk gebruik is ‘goed’voor 31 % van het totaal. En van het leidingwater nemen de huishoudens zelfs 60 % voor hun rekening. Door het stijgende watergebruik slinken de Vlaamse grondwatervoorraden en worden ze bovendien vatbaarder voor vervuiling: hoe meer boorputten in onze diepe grondwaterlagen doordringen, hoe groter de kans dat die lagen worden vervuild omdat de boorputten de natuurlijke bescherming van het grondwater, de grondlagen erboven, doorbreken. Een duurzamer watergebruik dringt zich op. Wat is de huidige situatie van het Vlaamse grond- en oppervlaktewater, welke besparingsmaatregelen kunnen huishoudens, industrie en landbouw nemen en wat zijn de recentste ontwikkelingen op het terrein? Daarvan geeft deze brochure een beknopt overzicht.
3
watergebruik in vlaanderen
Het wateraanbod
4
van nabij
Hoeveel water is er in Vlaanderen eigenlijk beschikbaar? Veel, zou je denken gezien ons natte klimaat. Maar in de praktijk valt dat tegen. Sommige grondwaterreserves slinken zienderogen. Ook onze voorraad oppervlaktewater is beperkt en lang niet altijd even schoon. Drinkwater dat uit oppervlaktewater wordt gewonnen, moet flink worden gezuiverd. Jaarlijks produceren 15 Vlaamse drinkwatermaatschappijen ongeveer 340 miljard liter water. Vroeger werd dat drinkwater vooral opgepompt uit diepe grondwaterlagen omdat grondwater minder moet worden gezuiverd dan oppervlaktewater. Alleen de stad Antwerpen en haar havengebied hebben van bij het begin een beroep gedaan op oppervlaktewater voor haar drinkwaterwinning. Steeds meer oppervlaktewinningen. Sinds 1994 zijn andere gemeenten het Antwerpse voorbeeld gaan volgen omdat de grondwaterreserves soms sterk onder druk kwamen te staan. Dat gebeurde vooral in de provincie Antwerpen maar ook in Oost- en West-Vlaanderen zijn er nu drinkwaterwinningen uit oppervlaktewater. In 1998 bestond al iets meer dan de helft van ons drinkwater uit gezuiverd oppervlaktewater. Ongeveer 85 % van dat oppervlaktewater wordt geleverd door het Albert- en Netekanaal. Daarnaast komt een belangrijk deel uit kwelgebieden (gebieden waar een grondwaterlaag aan de oppervlakte komt) of overstromingsgebieden, die voor de natuur heel waardevol kunnen zijn. Met andere woorden: ook ons oppervlaktewater kan niet zomaar voor de drinkwaterwinning worden ingezet. Drinkwaterbevoorrading en milieuzorg kunnen soms met elkaar in conflict komen en dan moeten er keuzes worden gemaakt. Wat de Vlaamse drinkwaterproductie uit grondwater betreft, neemt de provincie Antwerpen het grootste deel voor zijn rekening met ongeveer 40 %, op de voet gevolgd door Limburg met 30 % en Vlaams-Brabant met 20 %. West- en vooral Oost-Vlaanderen hebben een verwaarloosbare drinkwaterproductie uit grondwater. Wallonië belangrijke waterleverancier. Een drinkwaterproductie van 340 miljard liter tegenover een drinkwatergebruik van 450 miljard liter: de vraag is een stuk groter dan het aanbod. Alleen Antwerpen heeft een productieoverschot en Limburg heeft maar een klein tekort. Maar WestVlaanderen, bijvoorbeeld, heeft een tekort van bijna 60 %.
5
watergebruik in vlaanderen
Waar komt dat extra drinkwater dan vandaan? Kleine invoerstromen komen uit Nederland en Frankrijk maar vooral Wallonië is een belangrijke leverancier. Dat is ook logisch: in Wallonië is de druk op de watervoorraden veel lager dan in Vlaanderen en de installaties voor drinkwaterproductie dateren nog grotendeels van vóór de Belgische federalisering. Verdroging en vervuiling. Verschillende van onze grondwaterlagen worden bedreigd door verdroging. Daar zijn verschillende oorzaken voor, maar de grootste oorzaak is toch dat er steeds meer water wordt opgepompt voor drinkwaterwinning, landbouw en industrie. In ons gebetonneerde landschap krijgt het water bovendien geen kans om in de grond te dringen en de grondwaterlagen te voeden: het wordt via gekanaliseerde waterlopen snel afgevoerd. Voor vervuiling zijn grondwaterlagen in principe minder gevoelig dan oppervlaktewaters. Maar toch zijn op enkele plaatsen ook in het ondiepe grondwater te hoge waarden van pesticiden en vooral nitraten vastgesteld. Hoe meer grondwater er bovendien wordt opgepompt, hoe hoger de kans op vervuiling omdat de boorputten de natuurlijke bescherming van het grondwater, de grondlagen erboven, doorbreken.
Het watergebruik in gezinsverband Studie watergebruik In 1999 voerde de afdeling Water van de administratie Milieu, Natuur en Landbouw (AMINAL) een uitgebreide waterenquête uit bij 1000 gezinnen, gekoppeld aan een intensief kleinschalig onderzoek waarbij 161 gezinnen een waterdagboek bijhielden. De studie komt soms tot verrassende conclusies. Oud versus jong. Jonge gezinnen (met een gezinshoofd van 18 tot 34 jaar oud) gebruiken duidelijk het meest leidingwater per persoon. Daarna gaat de curve langzaam naar beneden: hoe ouder het gezinshoofd, hoe zuiniger het gezin omspringt met water. Hoe komt dat? Waarschijnlijk speelt meer dan één factor een rol. Zo hebben jongere gezinnen om te beginnen minder vaak een regenwaterput (29 % tegenover 35 % bij de 65-plussers). Maar vooral hun houding verschilt duidelijk van oudere mensen, zo blijkt uit het onderzoek. Jongere mensen zijn sneller geneigd om regenwater ‘niet zuiver’ te vinden en dus niet te gebruiken. Ze vinden het aspect kostprijs ook een stuk minder belangrijk. Met andere woorden: de zorg om het milieu, waarvan wordt aangenomen dat hij bij jongeren sterker speelt dan bij ouderen, weegt niet op tegen de prijsbewuste houding van ouderen. Groot versus klein. Het viel misschien te verwachten dat grote gezinnen per persoon minder water gebruiken dan kleine: het watergebruik om de auto te poetsen is hetzelfde voor één persoon als voor vijf. Toch blijft die ‘winst’ voor grote gezinnen beperkt. Een tweepersoonsgezin gebruikt bijna exact het dubbele van een eenpersoonsgezin. Pas vanaf vijf mensen of meer komen de synergieën duidelijk naar voren.
Wie spreekt over watervervuiling en watergebruik, kijkt vaak met een beschuldigend oog naar landbouw en industrie. Maar ook het gewone huishoudelijk gebruik is ‘goed’voor 31 % van het totaalgebruik: vier keer meer dan de landbouw. En van het leidingwater nemen de huishoudens zelfs 60 % voor hun rekening. Gemiddeld gebruikt een persoon bijna 120 liter per dag. Een gemiddeld Vlaams gezin (van 2,2 personen) gebruikt dus 97 300 liter per jaar: tien tankwagens vol.
Nog een lange weg te gaan. Hoewel een overweldigende 90 % van de Vlamingen vindt dat ‘de bevolking’ een inspanning moet doen om minder water te gebruiken, is het enthousiasme in de praktijk een stuk minder. 79 % is niet van plan om een regenwaterput te installeren en bijna 70 % van wie een regenwaterput heeft, gebruikt geen regenwater voor de wasmachine of het toilet. Maar 14 % wil erover denken om zich waterzuinige apparatuur aan te schaffen. Onder de 88 % Vlamingen die vinden dat ze zuinig omgaan met water, zitten dus heel wat mensen die nogal snel tevreden zijn: in de meeste gezinnen is er ruimte te over om de leidingwaterfactuur drastisch te doen dalen.
7
watergebruik in vlaanderen
De alternatieven Zoals verderop zal blijken, gebruiken de meeste Vlamingen nog veel te vaak drinkwater (meestal leidingwater) voor toepassingen waar dat helemaal niet nodig is, bijvoorbeeld om de tuin te sproeien of de was te doen. Wat zijn de alternatieven? Regenwater is gratis en perfect bruikbaar voor laagwaardige toepassingen. Wie het gebruikt voor toilet, tuin, poetsen, wasmachine en auto kan heel wat op de waterfactuur besparen. Nieuwbouwwoningen met een dak van meer dan 50 vierkante meter zijn sowieso verplicht om hun regenwater niet af te leiden naar de riolering maar ergens anders naartoe te laten stromen of apart op te vangen. Het is dan een kleine moeite om dat opgevangen water ook effectief te gebruiken. Maar ook in bestaande woningen kan een regenwaterput erg handig zijn. En de gemeente geeft meestal subsidies voor de installatie.
8
Hoe een regenwaterput precies moet worden aangelegd en welke maatregelen u in de praktijk kunt nemen om de infiltratie van regenwater te bevorderen, leest u in de “Waterwegwijzer voor Architecten.” Die is gratis te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Grondwater. Wie al een grondwaterput heeft, kan dat water gerust gebruiken voor ‘laagwaardige toepassingen’ als poetsen of sproeien. Maar het is onzinnig om nu nog zelf een grondwaterput te boren: het is relatief duur en betekent een bijkomende belasting op onze ondiepe grondwaterlagen. Regenwater is een veel beter alternatief. Zeker als u uw grondwater wilt gebruiken als drinkwater of voor het bad, moet u het regelmatig grondig laten testen. Van alle stalen is amper 7 % drinkbaar! Voor analyses kunt u terecht bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), afdeling Meetnetten en
Onderzoek, A. Van de Maelenstraat 96, 9320 Erembodegem. Tel.: 053 72 64 45. Fax: 053 71 10 78. U kunt het aanvraagformulier ook downloaden vanop de website www.vmm.be. Grijs water is huishoudelijk afvalwater van onder meer de douche, de wasbak of de wasmachine dat opnieuw wordt gebruikt om bijvoorbeeld het toilet te spoelen. Meestal wordt het eerst gefilterd in een eigen kleinschalige waterzuiveringsinstallatie. Zeker als u nog een septische put hebt, mag u poetswater niet zomaar in het toilet gieten. Dat verstoort de bacteriële werking van de septische put.
Voor een eigen waterzuiveringsinstallatie zijn verschillende systemen beschikbaar die uitvoerig worden beschreven in de “Waterwegwijzer voor Architecten.” Die is gratis te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Als u verdere inlichtingen wilt, kan de Vlaamse Infolijn u doorverbinden met de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Ook het Steunpunt Kleinschalige Waterzuivering Dialoog (Blijde Inkomststraat 109, 3000 Leuven, tel. 016 23 26 49) kan u praktische informatie geven.
Is het de moeite waard om een eigen waterzuivering te installeren? Nieuwbouwwoningen die nooit op een collectieve waterzuiveringsinstallatie zullen worden aangesloten, moeten er sowieso een hebben. Veel gemeenten geven trouwens subsidies voor een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie en wie er een heeft, moet in elk geval geen heffing op de verontreiniging van afvalwater betalen. Dus vaak is zo’n installatie inderdaad interessant.
9
watergebruik in vlaanderen
opletten met flessenwater: sommige mineraalwaters bevatten zoveel mineralen dat ze de vrucht kunnen schaden als je er te veel van drinkt. Alleen als op de fles vermeld staat dat het water geschikt is voor zwangere vrouwen, kunt u er als zwangere vrouw gerust van drinken. Flessenwater heeft natuurlijk wel een andere smaak dan leidingwater, dankzij het (licht) koolzuurhoudend gehalte en het zout dat erin zit. Maar ook dat is relatief: de meeste mensen proeven het verschil niet, zo blijkt uit een test van TestAankoop. Het lichte chloorgehalte dat de smaak veroorzaakt is totaal onschadelijk. Bovendien gaat de chloorsmaak ook vlug weg als u een beetje citroen aan het water toevoegt of het water in een open kan in de koelkast zet. Filteren? Ontharden? Het is niet nodig om leidingwater te filteren en het kan zelfs nadelige gevolgen hebben: een slecht geplaatste of slecht onderhouden filter kan het leidingwater besmetten met allerlei bacteriën. Als u toch een filter koopt, kiest u het best voor een model dat u waarschuwt als de filter moet worden vervangen of als er iets fout loopt. Ook ontkalkers zijn vaak overbodig. Voor uw gezondheid hoeft u het water niet te ontharden. Kalk is goed voor de gezondheid en de meeste ontkalkers halen ook andere goede stoffen uit het water. Voor de staat van uw leidingen moet u erop letten dat de ontharder niet te veel kalk wegneemt: water zonder kalk is juist agressiever voor uw leidingen en kan ze op termijn aantasten.
Aan de fles? Opvallend veel mensen, bijna 80 % in de enquête, drinken flessenwater. Opvallend genoeg halen veel mensen als reden aan dat ze geen vertrouwen hebben in de kwaliteit van het leidingwater om te drinken. Duurder maar niet beter. Wat zijn de feiten? Flessenwater is uiteraard een stuk duurder dan leidingwater maar het is daarom niet gezonder. Leidingwater wordt op meer parameters gecontroleerd dan flessenwater (in totaal meer dan 60 stoffen), elke dag opnieuw. Voor elke stof worden de strengste normen gebruikt, afgestemd op kleine kinderen en baby’s. Zwangere vrouwen mogen gerust leidingwater drinken maar moeten wel
10
Alleen als het water echt extreem veel kalk bevat, valt het te overwegen om een ontkalker te zetten op het warmwatercircuit. Op het koudwatercircuit heeft dat geen enkele zin want kalkaanslag in kranen en apparaten komt pas voor als het water wordt verwarmd boven 60 graden. Maar de enige ontkalker waarvan bewezen is dat hij werkt in huishoudelijke omstandigheden, is erg duur: voor een systeem met een natriumharskolom varieert de prijs tussen 840 en 2 450 euro! Wilt u meer weten over de do’s en don’ts van leidingwater? Lees dan “Blauwboek. Alles wat u had willen weten over uw drinkwater”, van de Belgische beroepsfederatie voor de watersector Belgaqua. Het Blauwboek is gratis aan te vragen op het groene nummer 0800 14 6 14. E-mail:
[email protected].
Besparingstips Bad, wc, wasmachine en douche slokken samen 74 % op van het volledige watergebruik in een gezin. Wie wil besparen, kan hier dus de grootste resultaten bereiken. Maar ook op andere gebieden zijn nog veel besparingen mogelijk.
Een zuiniger toilet Gebruik de kleine knop. Nog bijna de helft van onze toiletten heeft nog geen waterbesparende functie in de vorm van een stoptoets of een duoblok (een knop voor de kleine en een knop voor de grote boodschap). Vooral oudere gezinnen hebben die waterbesparing niet. Het goede nieuws: àls een Vlaming eraan denkt om een waterbesparende maatregel te nemen, dan is dat vooral aan het toilet. Maar zoals we eerder al opmerkten, overweegt slechts 10 % van de Vlamingen waterbesparende maatregelen. Spectaculair is dat aantal dus zeker niet. Nochtans gebruikt ons toilet heel wat water: jaarlijks zo’n 20 000 liter per gezin – toch goed voor twee volle tankwagens, en voor 20 % van ons leidingwatergebruik. Een duoblok-toilet kan tot een derde daarvan uitsparen. Wie nu een nieuw huis bouwt, koopt natuurlijk het best een toilet met duoblok. Maar ook voor oude toiletten zijn genoeg spaarmogelijkheden voorhanden: een tegengewicht aan de
11
watergebruik in vlaanderen vlotter of een verstelbare vlotter zijn goede waterbespaarders. En de plastic fles in de stortbak is een klassieker – maar gebruik geen baksteen, want de baksteenschilfers kunnen het sluitingsmechanisme doen lekken en dat heeft een omgekeerd effect. Regen spoelt even goed. Als je er even bij stilstaat, is het een enorme verspilling om goed drinkwater rechtstreeks in de riool te kieperen. De beste besparing is dus om het toilet op de regenwaterput aan te sluiten. Toch heeft nog maar 10 % van de Vlamingen een dergelijke aansluiting – en onder de huurders is er zo goed als niemand die zijn toilet op regenwater heeft aangesloten. Als u deze besparingsmaatregel overweegt, moet u er in elk geval op letten dat het regenwater perfect gescheiden blijft van de waterleiding, anders is de kwaliteit van uw drinkwater niet meer betrouwbaar. In elk geval laat u de aansluiting het best uitvoeren
12
door een vakman. Technische en praktische details vindt u in de “Waterwegwijzer voor Architecten.” Die is gratis te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected].
Bad grootste slokop Bijna 90 % van de Vlamingen heeft een bad, waar gemakkelijk 100 liter per badbeurt in gaat. Daardoor is het bad meteen goed voor 28 % van het leidingwatergebruik. Jonge gezinnen gebruiken 9 500 liter badwater per persoon per jaar terwijl 65-plussers het met 5 200 liter kunnen stellen – nog altijd goed voor een halve tankwagen, maar toch bijna de helft minder. Douchen bespaart de helft. Bijna 75 % van de badeigenaars heeft een bad met eengreepsmengkraan, waardoor het water
minder lang moet stromen voor het de juiste temperatuur heeft bereikt. Maar de beste besparingsmaatregel is natuurlijk gewoon douchen: een douche gebruikt per beurt ongeveer half zoveel water als een bad. Ongeveer 75 % van de Vlaamse gezinnen heeft een douche, met ook hier weer 70 % eengreepsmengkranen. Jongere mensen douchen opvallend meer dan oudere mensen. Dat komt waarschijnlijk doordat ze vaker in nieuwbouwhuizen wonen waar in een aparte plaats voor een douche is voorzien. Jongere mensen zijn ook vlugger geneigd om een douche te nemen in plaats van een bad. En voor 65-plussers die slecht te been zijn is een douche misschien minder aantrekkelijk dan een ligbad. In elk geval: hoewel jonge gezinnen vaker douchen, zijn ze niet zuiniger. Ze nemen namelijk even vaak een bad als tevoren en het douchegebruik komt er gewoon bovenop. Dat ligt heel anders in Nederland, waar het badgebruik de voorbije jaren spectaculair gedaald is en het douchegebruik gestegen. Een spaarkop in de douche bespaart nog eens de helft. Ongeveer 40 % van de respondenten zegt een dergelijke spaarkop in de douche te hebben, maar dat percentage is waarschijnlijk overdreven. Veel mensen beschouwen een douchekop met verschillende standen onterecht als een spaarkop. Het water stroomt naargelang van de stand krachtiger of in veel zachte straaltjes uit de douchekop, maar het debiet blijft hetzelfde. Een echte spaarkop beperkt het debiet. Aan de wastafel kan een doorstroombegrenzer die het debiet van de kraan vermindert, heel wat water besparen – maar slechts 7 % van de gezinnen heeft een dergelijke doorstroombegrenzer in huis. Ook een bruismondstuk op de kraan bespaart tot de helft van het water.
13
watergebruik in vlaanderen Zuiniger met was en plas Vaatwas. We wassen 7 tot 8 keer per week met de hand af en daarbij gebruiken we gemiddeld 12 liter per wasbeurt: dat maakt ongeveer 100 liter per week. Eén Vlaming op 3 heeft een vaatwasmachine die 5 tot 7 beurten per week draait. Hoe groter het gezin, hoe vaker het een vaatwas heeft. Is een vaatwas minder zuinig met water als de handwas? Niet noodzakelijk. Gemiddeld ligt het gebruik nog altijd op 40 liter, wat viermaal zoveel is als de handwas. Maar de modernste energiezuinige toestellen gebruiken (op hun zuinigst, eventueel met spaarknop) nog maar 10 liter. In elk geval is het een goed idee om de vaatwas alleen te laten draaien als hij echt vol zit, en om hem aan te sluiten op een warmwaterkraan. Dat bespaart geen water maar wel elektriciteit. Was. Ongeveer 93 % van de geënquêteerde gezinnen heeft een wasmachine, maar nog meer dan de helft daarvan doet af en toe een handwas. Kleinere gezinnen grijpen vaker terug naar de handwas, waarschijnlijk omdat ze minder vlug aan een volle machine raken. Oudere gezinnen laten de wasmachine duidelijk minder vaak draaien. Dat komt om te beginnen doordat oudere gezinnen meestal ook kleiner zijn, en waarschijnlijk ook door de algemene zuinigheid die oudere gezinnen aan de dag leggen. Gemiddeld gebruikt een wasmachine 74 liter water per beurt: meer dan 7 goedgevulde emmers. Ook hier weer is het beter om voor een moderne, energiezuinige machine te kiezen, maar zelfs daar zijn er nog grote verschillen. In elk geval gaan de meeste gezinnen zuiniger om met hun was dan met de vaat: ongeveer 80 % wacht tot de machine vol is om te beginnen te wassen. Dat is het dubbele van bij de vaatwas. Voor de wasmachine gebruikt iets minder dan 30 % nooit een spaartoets voor kleinere hoeveelheden. Maar het beste is om de machine alleen te laten draaien als ze vol zit. Naar verhouding levert een halve was met spaartoets nog altijd meer watergebruik op dan een volle wasmachine. Veel mensen gebruiken helaas nog altijd een voorwasprogramma. Behalve voor heel sterk vervuilde was is dat totaal overbodig.
Poetsen, schrobben en sproeien Grote gezinnen gebruiken per persoon meer water om te poetsen: hun woning is gemiddeld groter en wordt intensiever gebruikt. Per jaar gebruiken eenpersoonsgezinnen iets meer dan 1 100 liter water terwijl gezinnen van 5 personen en meer 2 600 liter gebruiken. Iets minder dan 30 % gebruikt regenwater om te poetsen. Auto. Ook iets minder dan 30 % van de respondenten gebruikt regenwater om de auto te wassen. De meeste mensen (bijna de helft) wassen hun auto ongeveer 1,5 keer per maand en bijna 70 % doet dat zelf. De andere 30 % laat die taak over aan de car-
14
15
watergebruik in vlaanderen
16
wash. Als u uw auto zelf wast, doet u dat het best met emmers water in plaats van de tuinslang te gebruiken. Met een tuinslang gebruikt u per uur 2 000 liter water.
De toekomst
Tuin. In de tuin zijn sommige besparingsmaatregelen opvallend goed ingeburgerd. Volgens de enquête sproeit bijna niemand als er regen wordt voorspeld of bij volle zon - dat laatste kan de planten trouwens verbranden. Ongeveer de helft van de tuinbezitters laat het leidingwater voor wat het is en gebruikt regenwater. Maar slechts 55 % wacht met sproeien tot het gras tekenen van watertekort vertoont.
Verwacht wordt dat het huishoudelijk watergebruik in de toekomst lichtjes zal dalen. In 2020 zouden de huishoudens ongeveer 7 % minder water gaan gebruiken dan in 1998, toen het huishoudelijk watergebruik 260,1 miljard liter bedroeg. Reden genoeg om waterbesparende maatregelen dan maar te laten voor wat ze zijn? Juist niet. Het totale huishoudelijke watergebruik zou in 2020 nog altijd goed zijn voor ongeveer 243 miljard liter water, en zoals gezegd: het grootste deel daarvan, 225 miljard liter, is kostbaar drinkwater.
Vermijd lekken Een kraan die 10 druppels per minuut lekt, laat 6 liter per dag naar de riolering lopen: 200 volle emmers per jaar! En een lekkend toilet kan tot 360 liter water per dag verliezen. Opvallend veel geënquêteerden (73 %) controleren dan ook geregeld op lekverlies. Het gemakkelijkst gaat dat als u een paar dagen op vakantie gaat: dan kunt u vóór en na de vakantie de watermeter controleren.
Wilt u meer details weten over ons toekomstig watergebruik, dan kunt u de brochure “Watergebruik in Vlaanderen. Een blik op de toekomst.” lezen. Die is gratis te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected].
Vreemd genoeg wachten huurders een stuk langer dan huiseigenaars om een lek te herstellen. Een kwart van de huurders laat een lek zelfs 14 dagen lang ongemoeid. Omdat ze vermoeden dat het de taak van de huiseigenaar is om de loodgieter te bellen? Dat is nochtans niet zo: in principe is de huurder verantwoordelijk voor een lekkende kraan of toilet.
Lees de brochure! Wilt u meer weten over waterbesparingsmaatregelen in huis en de beste manier om ze uit te voeren? Lees dan “Water. Elke druppel telt. Een watervriendelijk huishouden.”, dat de mogelijke besparingsmaatregelen gedetailleerd weergeeft. De brochure is te bestellen bij de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected].
17
watergebruik in vlaanderen
Bedrijven gebruiken veruit het meeste water, met in 1998 meer dan 486 miljard liter, wat goed is voor 62 % van het totale watergebruik. Meer dan 20 % daarvan is grondwater dat de bedrijven zelf hebben opgepompt. De grootste watergebruikers zijn de sectoren metaal, energie, voeding en vooral chemie. Die sector alleen gebruikt meer dan tweemaal zoveel water als de metaalsector, de tweede grootgebruiker.
Het watergebruik in de industrie
18
Besparingsmogelijkheden De industrie heeft de jongste 10 jaar vooral water bespaard door het watergebruik naar beneden te halen. Veel koelcircuits zijn nu bijvoorbeeld omgevormd tot gesloten circuits die het koelwater hergebruiken en het waterverlies omzeggens beperken tot wat verdamping. De meeste bedrijven controleren ook regelmatig op lekken. Zuinige apparaten. Veel bedrijven hebben waterzuinige apparatuur aangeschaft omdat dat economisch rendabel is. Zo schakelen wasserijen steeds vaker over op een wasstraat, een soort carwash voor kleren. Die gebruikt veel minder water dan de klassieke centrifugerende wasmachine. Veel bedrijven doen ook aan watermanagement, waarbij een inventaris van integrale waterkringloop wordt gemaakt en een waterlogboek wordt bijgehouden om verdere besparingen te detecteren. Met het waterlogboek is perfect bij te houden wanneer iets moet worden gereinigd of vervangen - en wanneer niet.
Drinkwater alleen waar nodig. Net als leidingwater is het (meestal diepe) grondwater dat de industrie gebruikt, vaak erg hoogwaardig. In principe zou het ook als drinkwater kunnen dienen. Is het altijd nodig om dat hoogwaardige water te gebruiken? Soms wel: de voedingsindustrie gebruikt heel wat water om in voedingswaren te verwerken en dat water moet van onberispelijke kwaliteit zijn, zoals wettelijk wordt bepaald. En ook de textielindustrie wil voor zijn processen erg zuiver water. Voor andere toepassingen, zoals koelwater, verwarmingsketels en vaak ook spoelwater, kan best wat minder schoon water worden gebruikt. Veel bedrijven beseffen dat en gebruiken bijvoorbeeld gezuiverd eigen afvalwater. Niet opschuiven. Anderzijds mag de waterbesparing er natuurlijk niet toe leiden dat het milieuprobleem wordt verplaatst. Een bekend voorbeeld is de ontwikkeling van organische solventen in verf tijdens de jaren zestig en zeventig. Die moesten het water als solvent vervangen en zo een hele waterbesparing opleveren maar organische solventen zijn wel vervuilender.
19
watergebruik in vlaanderen
20
Mogelijke alternatieven Welke alternatieven heeft een bedrijf voor leiding- en grondwater? Er zijn er verschillende, maar het ene alternatief is meer aan te raden dan het andere.
Koude- en warmteopslag. Koude- en warmteopslag in de bodem is in principe minder risicovol. Het principe is eenvoudig: in de zomer wordt de beschikbare zonnewarmte via een warmtecollector en een buizensysteem overgedragen op een grondwaterlaag. In de winter wordt die warmte, die in de grondwaterlagen opgeslagen blijft, gebruikt voor de verwarming van bijvoorbeeld een gebouw en vervolgens weer in de bodem gebracht. Omgekeerd kan de opgeslagen winterkou in de zomer dienen als koeling.
Nieuw leven voor oud water. Afvalwater is best geschikt om voor sommige toepassingen nog een tweede keer te worden gebruikt. Verschillende industrietakken hebben al onderzocht hoe bedrijven hun eigen afvalwater kunnen zuiveren en opnieuw gebruiken. Het hoeft trouwens niet altijd het eigen afvalwater te zijn: ook het (minder vervuilde) afvalwater van een ander bedrijf kan dienen als proceswater. Dat kan uiteraard alleen als de bedrijven niet te ver van elkaar liggen. En ook voor het gebruik van regenwater kan die collectieve aanpak een oplossing zijn.
Koude- en warmteopslag kan het grondwatergebruik beperken en bespaart tot 80 % op het elektriciteitsgebruik voor koeling, maar de gevolgen van de opwarming van de grondwaterlagen (warmtevervuiling) is nog niet volledig in kaart gebracht. De Antwerpse en Limburgse Kempen zijn de meest geschikte locaties maar ook in Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant is op sommige plaatsen koude- en warmteopslag mogelijk.
In Nederland zijn projecten opgestart om gezuiverd afvalwater uit rioolwaterzuiveringsinstallaties in een ‘tweede leidingnet’ aan industrieën te leveren. Maar voor sommige toepassingen is dan een doorgedreven zuivering nodig, wat de kostprijs de hoogte injaagt. Momenteel loopt in WestVlaanderen een project om gezuiverd rioleringswater naar bedrijven te distribueren.
Verwacht wordt dat het industrieel watergebruik in de toekomst nog zal dalen. In 2020 zou de industrie met ongeveer 406 miljard liter 13 % minder water gaan gebruiken dan in 1998, toen het industriële gebruik nog 468 miljard liter bedroeg, koelwater niet inbegrepen. Wat het koelwater betreft, zou het gebruik zelfs dalen met meer dan 26 %.
Oppervlaktewater. Een andere mogelijkheid is dat bedrijven voor sommige processen zelf (gezuiverd) oppervlaktewater oppompen, of dat drinkwatermaatschappijen de bedrijven voorbehandeld oppervlaktewater leveren. Het water beantwoordt dan uiteraard niet aan alle drinkwaternormen. Niet alle drinkwatermaatschappijen bieden die service: bedrijven die geïnteresseerd zijn, kunnen altijd contact opnemen met hun drinkwatermaatschappij. Kunstmatige grondwateraanvulling.In uitzonderlijke gevallen kunnen bedrijven die veel grondwater oppompen, de waterbalans in de grondwaterlaag herstellen door oppervlaktewater in de grondwaterlaag in te brengen. Dat kan bijvoorbeeld door het water rechtstreeks in de grondwaterlaag te injecteren, of door een overstromingsgebied te creëren zodat het water op ‘natuurlijke’wijze in de grond kan dringen. Dergelijke maatregelen zijn echter niet zonder gevaar en moeten aan een grondige monitoring worden onderworpen: als het oppervlaktewater vervuild is, betekent dat een ramp voor de normaal goed beschermde grondwaterlaag. En het ingebrachte water heeft waarschijnlijk een andere samenstelling dan het grondwater. Kortom: wie dergelijke technieken toepast, moet in elk geval een vergunning hebben en wordt streng gecontroleerd. Tot nu toe wordt kunstmatige grondwateraanvulling erg zelden gebruikt.
De toekomst
Wilt u meer details weten over ons toekomstig watergebruik, dan kunt u de brochure “Watergebruik in Vlaanderen. Een blik op de toekomst.” lezen. Die is gratis te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected].
Welke besparingen zijn het nuttigst? Welke maatregelen kan een bedrijf nog nemen om water te sparen? Dat hangt vaak van de specifieke bedrijfssector af. Een goede manier om een precies beeld te krijgen van de mogelijke besparingen is een waterbesparingsstudie. Een gespecialiseerde firma voert dan een onderzoek uit van uw bedrijf en stelt de economisch best haalbare oplossing voor. Een nuttige hulp is ook de website van Emis, het energie- en milieu-informatiesysteem voor het Vlaamse Gewest: www.emis.vito.be/bbt. Die website geeft voor veel industriesectoren de best beschikbare technieken om water te besparen en milieuoverlast te beperken.
21
watergebruik in vlaanderen
Het watergeb in de land
22
In 1998 gebruikten de veeteelt en de landen tuinbouwsector samen 50 miljard liter water: fors minder dan de verzamelde Vlaamse gezinnen of de industrie. Het leidingwatergebruik in landbouw en veeteelt is vrij beperkt (70 % van het gebruikte water in de landbouwsector is grondwater) en gaat zelfs in dalende lijn. Toch hebben ook landbouw en veeteelt een verregaande invloed op onze grond- en oppervlaktewatervoorraden, en dan vooral op de kwaliteit.
bruik d- en tuinbouw Vervuiling terugdringen Door jarenlange (over)bemesting worden steeds meer nitraten in ons grond- en oppervlaktewater aangetroffen. In Vlaanderen heeft 32 % van de ondiepe grondwaterlagen een hoger nitraatgehalte dan toelaatbaar is, en dat is een stuk meer dan in onze buurlanden. De kosten om nitraten uit het drinkwater te verwijderen zijn hoog en in oppervlaktewaters zorgt een verhoogd nitraatgehalte voor een toename van algen die de zuurstof uit het water kunnen halen en daardoor vissterfte kunnen veroorzaken. In 1 staal op 5 van ons ondiep grondwater zit het bestrijdingsmiddel Diuron en in 10 % van die stalen wordt de maximum toegelaten concentratie overschreden. Atrazine zit in 13 % van de stalen; in 5 % van de gevallen in een hogere concentratie dan toegelaten is. Mest. Het mestactieplan heeft als doel om de stikstof- en fosforgehaltes in de landbouwgrond te beperken door gericht te bemesten op basis van grond- en mestontleding. Gericht bemesten is ook economisch interessant want het beperkt de aankoop van kunstmest. Bij de Bodemkundige Dienst van België kunt u terecht voor grondstaalname en bemestingsadvies, en voor de analyse van dierlijke mest. Het adres: W. de Croylaan 48, 3001 Heverlee. Tel.: 016 31 09 22. Fax: 016 22 42 06. E-mail:
[email protected].
Naast grond- en mestontleding zijn ook het bemestingstijdstip en de soort mest van belang. Er komen meer nutriënten in het grond- en oppervlaktewater terecht als het regent, en ook laat in het seizoen is het beter om zo weinig mogelijk te bemesten, want dan nemen de planten de meststoffen niet zo goed meer op. Stalmest laat veel trager nutriënten vrijkomen dan drijfmest en kunstmest. Hij zorgt bovendien voor een betere bodemstructuur, wat erosie tegengaat. “De Code van goede landbouwpraktijken – nutriënten” geeft een praktische handleiding voor een goed mestbeheer. Ze is te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Alle nodige informatie over het Mestactieplan is te verkrijgen bij de Mestbank, Guldenvlieslaan 72, 1060 Brussel. Tel.: 02 543 69 11. Fax: 02 5437398. Website: www.vlm.be. Pesticiden. Het is beter om vlug afbrekende pesticiden te gebruiken in aangepaste dosissen en alleen als ze echt nodig zijn. Wie toch sproeistoffen gebruikt, kiest beter een selectief middel en geen middel dat ‘overal goed voor is’. Op die manier wordt er geen schade toegebracht aan organismen die niet hoeven te worden bestreden.
23
watergebruik in vlaanderen
Uit recent onderzoek is gebleken dat heel wat pesticiden in het oppervlaktewater terechtkomen door landbouwers die hun spuitmateriaal dicht bij waterlopen of op een harde ondergrond vullen of reinigen. Bij de volgende regenbui spoelen de bestrijdingsmiddelen op één punt in sterke concentraties het water in. Vullen en reinigen gebeurt dus het best op het veld zelf, zodat de bestrijdingsmiddelen geleidelijk in de grond dringen.
Meer informatie over waterzuivering in de veeteelt vindt u in de brochure “Waterwegwijzer voor de veehouderij.” Ze is te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Voor de tuinbouw is er de brochure “Hergebruik waswater prei in een gesloten systeem.” Ze is te verkrijgen bij de Provinciale Dienst voor Land- en tuinbouw OostVlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent. Tel.: 09 267 86 69. Fax: 09 267 86 97. E-mail:
[email protected].
De Vlaamse overheid geeft landbouwers subsidies als ze overstappen op biologische landbouw of meer biologische landbouwmethoden gaan gebruiken, zoals mechanische onkruidbestrijding (het machinaal verwijderen van onkruid). Vruchtwisseling op het land voorkomt bodemmoeheid en verlaagt het risico op teeltspecifieke ziekteverwekkers. Meer informatie over een verantwoord pesticidengebruik staat in de “Code van goede landbouwpraktijken – bestrijdingsmiddelen”, te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Afvalwaterzuivering. Landbouwers die hun afvalwater zelf zuiveren, kunnen dat water nog gebruiken om bijvoorbeeld de stallen te spoelen (zie verder). Er zijn verschillende zuiveringsinstallaties op de markt waarvan het percolatierietveld het bekendst is en meestal het best werkt. De aanleg van zo’n installatie vraagt wel veel kennis en moet bedrijf per bedrijf worden bekeken. Het is mogelijk om zo’n installatie zelf aan te leggen, maar dan wel met deskundig advies.
Subsidies De administratie Land- en Tuinbouw (ALT) geeft subsidies voor groenbedekking, mechanische onkruidbestrijding voor alle vollegrondsteelten en voor een milieuvriendelijke sierteelt. Meer info: ALT, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel. Tel.: 02 553 63 45. Fax: 02 553 63 50. Sommige gemeenten en provincies subsidiëren grondanalyse en bemestingsanalyse. Heel wat gemeenten geven ook subsidies voor waterzuiveringsinstallaties en regenwaterputten. Meer info bij uw gemeente- of provinciebestuur. Het Vlaams Investeringsfonds (Vlif ) geeft tot 40 % subsidie voor investeringen die gericht zijn op de realisatie van landbouw met verbrede doelstellingen, zoals een installatie voor afvalwaterzuivering op bedrijfsniveau, de aanleg van een gesloten waterhuishouding in de container- en de hydroteelt en het plaatsen van regenwaterputten. Meer info: ALT Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, Leuvenseplein 4, 1000 Brussel. Tel.: 02 553 63 21. Fax: 02 553 63 05.
24
Leiding- en grondwatergebruik verminderen Veeteelt In de veeteelt is leidingwater of grondwater eigenlijk alleen maar nodig als drinkwater voor de dieren en om de melkinstallaties te reinigen. Regenwater kan een alternatief zijn voor drinkwater voor de dieren op voorwaarde dat het water na onderzoek geschikt is bevonden. Voor de stallen is gezuiverd afvalwater meer dan goed genoeg, en als dat niet voorhanden is: regenwater. Slim reinigen. Het is beter om eerst te vegen, dan een hogedrukreiniger te gebruiken en daarna het water te laten inweken. In de melkveehouderij kan het watergebruik worden beperken door vóór het melken de stalvloer nat te maken.
Meer info Meer informatie over waterzuivering in de veeteelt vindt u in de brochure “Waterwegwijzer voor de veehouderij.” Ze is te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected].
Drinkwater recycleren. In de varkenshouderij zijn drinknippels de meest hygiënische drinkwatervoorziening maar het is aan te raden om er een drinkbakje onder te hangen om gemorst water op te vangen. Ook brijvoeding kan het watergebruik verminderen. Waterbesparende spoelinstallaties. Water- en energiebesparende spoelautomaten voor melkinstallaties kunnen het watergebruik met 66 % en het energiegebruik met 40 % doen dalen. Ze zijn weliswaar duurder maar kunnen op termijn een slimme investering zijn.
Akkerbouw, vollegrondsteelt, groenteteelt en sierteelt Het moment van beregenen, de dosis en de intensiteit zijn heel belangrijk en afhankelijk van het soort gewas, het bodemtype, het gewasstadium en de helling. Door die factoren goed op te volgen, kan heel wat water en geld worden bespaard. Overtollig water kan sommige gewassen trouwens beschadigen (ondiep wortelen, schimmels). Voorts is het belangrijk om het aantal keren dat moet worden beregend, zo laag mogelijk te houden. Het Interreg-project Watermanagement in het Benelux Middengebied heeft duidelijk uitgewezen hoe nuttig het kan zijn om na de winter de grond niet te draineren en het water met verplaatsbare stuwen in de grachten vast te houden zodat veel later kan worden beregend dan anders. Meer informatie vindt u op de website www.watermanagement.be en bij het informatiepunt Vlaanderen Boerenbond, Langstraat 128, 3350 Neerhespen. Fax: 016 78 99 96.
onder meer langzame zandfilters of UV-filters. Als er niet genoeg regenwater is, kunt u ook oppervlakte- en grondwater gebruiken als het getest is op zuiverheid en op het gehalte aan bepaalde mineralen. Recirculatie. Het gietwater kan eventueel met drainagebuizen worden opgevangen en hergebruikt. Als u echter niet overmatig giet, is er ook weinig opvangwater. Net als regenwater moet recirculatiewater eerst een zuivering ondergaan. Recirculatie speelt een belangrijke rol in de containerteelt. Dat is een onderdeel van de sierteelt waarbij de potten op anti-worteldoeken staan met onderaan een waterdichte plastieklaag. Tussen die twee lagen kan een vochtdoek worden aangebracht die het water langer ophoudt. Het overtollige water stroomt langs een lichte helling over de plastieklaag naar een goot vanwaar het via een afvoerbuis naar een opvangput stroomt.
Het liefst regenwater. Regenwater is het best geschikt als gietwater omdat het praktisch geen zouten en voedingsstoffen bevat. Afhankelijk van de ziektegevoeligheid van het gewas moet het wel eerst worden gezuiverd van ziektekiemen, met
25
watergebruik in vlaanderen Afvalwater. In de groenteteelt kan het afvalwater van gewassen groenten gerust opnieuw worden gebruikt als het eerst wordt gezuiverd. Alleen om de groenten na te spoelen, wordt dan leidingwater gebruikt. Maar ander gezuiverd afvalwater mag uiteraard niet worden gebruikt om de groenten te spoelen. De brochure “Hergebruik waswater prei in een gesloten systeem” is te verkrijgen bij de Provinciale Dienst voor Land- en tuinbouw OostVlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent. Tel.: 09 267 86 69. Fax: 09 267 86 97. E-mail:
[email protected]. Wateranalyses.Wie ander water dan leidingwater gebruikt, moet de kwaliteit ervan opvolgen. Wie een waterput heeft, kan het water laten analyseren bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), afdeling Meetnetten en Onderzoek, A. Van de Maelenstraat 96, 9320 Erembodegem. Tel.: 053 72 64 45. Fax: 053 71 10 78. Het aanvraagformulier staat ook op de website www.vmm.be. Irrigatie. Op de website www.proefcentrum-kruishoutem.be is een luik aan irrigatie gewijd. Een aantal belangrijke artikels omtrent irrigatie(sturing) kunnen worden geraadpleegd op de website www.proefcentrum-kruishoutem.be/5b_Meetjesl/projecten/tuinbouw/proj_tuinb_irrigatie.htm. De “Praktijkgids irrigatie vollegrondsgroenten” van het Provinciaal onderzoeks- en voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw kost 7,44 euro. Het adres: Ieperseweg 87, 8800 BeitemRumbeke. Tel.: 051 26 14 00. Fax: 051 24 00 20.
De toekomst Verwacht wordt dat het watergebruik in de landbouw fors zal dalen: in 2020 zou de sector ongeveer 23 % minder water gaan gebruiken dan in 1998, toen het watergebruik van de landbouw nog 50,1 miljard liter bedroeg. Per subsector zijn er wel grote verschillen. De daling is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de rundveehouderij en ook varkens- en pluimveekwekerijen gaan minder water gebruiken. Maar in de glastuinbouw zal het watergebruik waarschijnlijk nog stijgen. Wilt u meer details weten over ons toekomstig watergebruik, dan kunt u de brochure “Watergebruik in Vlaanderen. Een blik op de toekomst.” lezen. Die is gratis te verkrijgen via de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected].
26
Meer info Voor informatie over de tuinbouw kunt u terecht bij de provinciale tuincentra. De adressen zijn te verkrijgen bij AMINAL, Afdeling Water, op het adres achteraan op deze brochure.
Meer info? Brochures via Infolijn. De Vlaamse overheid heeft een ruim aanbod aan informatieve brochures. Hieronder vindt u een selectie: ¬ Water. Elke druppel telt. Deel 1: Een watervriendelijk huishouden. ¬ Water. Elke druppel telt. Deel 2: Evenwicht in de waterkringloop. ¬ Water. Elke druppel telt. Deel 4: Watergebruik in Vlaanderen. Een blik op de toekomst. ¬ Waterwegwijzer voor architecten. ¬ Waterwegwijzer voor de veehouderij. ¬ Code van goede landbouwpraktijken – nutriënten. ¬ Code van goede landbouwpraktijken – bestrijdingsmiddelen. Al deze brochures zijn te bestellen bij de Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Brochures en adressen waarnaar in de tekst wordt verwezen: ¬ Blauwboek. Alles wat u had willen weten over uw drinkwater. Gratis aan te vragen op het groene nummer 0800 14 6 14. E-mail:
[email protected]. ¬ Hergebruik waswater prei in een gesloten systeem. Provinciale Dienst voor Land- en tuinbouw Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent. Tel.: 09 267 86 69. Fax: 09 267 86 97. E-mail:
[email protected]. ¬ Praktijkgids irrigatie vollegrondsgroenten (7,44 euro). Provinciaal onderzoeks- en voorlichtingscentrum voor Landen Tuinbouw, Ieperseweg 87, 8800 Beitem-Rumbeke. Tel.: 051 26 14 00. Fax: 051 24 00 20. ¬ www.emis.vito.be/bbt. ¬ www.proefcentrum-kruishoutem.be.
¬ www.watermanagement.be. ¬ Administratie Land- en Tuinbouw (ALT), Leuvenseplein 4, 1000 Brussel. Tel.: 02 553 63 45. Fax: 02 553 63 50. ¬ Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL), afdeling Water. Alhambragebouw, E. Jacqmainlaan 20 bus 5, 1000 Brussel. Tel.: 02 553 21 11. Fax: 02 553 21 05. E-mail:
[email protected]. Website: www.vlaanderen.be. ¬ Bodemkundige Dienst van België, W. de Croylaan 48, 3001 Heverlee. Tel.: 016 31 09 22. Fax: 016 22 42 06. E-mail:
[email protected]. ¬ Informatiepunt Vlaanderen Boerenbond, Langstraat 128, 3350 Neerhespen. Fax: 016 78 99 96. ¬ Mestbank, Guldenvlieslaan 72, 1060 Brussel. Tel.: 02 543 69 11. Fax: 02 5437398. Website: www.vlm.be. ¬ Steunpunt Kleinschalige Waterzuivering Dialoog, Blijde Inkomststraat 109, 3000 Leuven. Tel.: 016 23 26 49. ¬ Vlaamse Infolijn. Tel. (gratis): 0800 3 02 01. Fax: 02 553 55 36. E-mail:
[email protected]. Website: http://internet.vlaanderen.be/infolijn. ¬ Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), afdeling Meetnetten en Onderzoek, A. Van de Maelenstraat 96, 9320 Erembodegem. Tel.: 053 72 64 45. Fax: 053 71 10 78. Website: www.vmm.be.
27
watergebruik in vlaanderen
Colofon Samenstelling Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer Afdeling Water Coördinatie Inge Leemans Hilde Nechelput Didier D’Hont Veronique Vens Verantwoordelijke uitgever Jean-Pierre Heirman AMINAL
Albert II-laan 20, 1000 Brussel Depotnummer D/2002/3241/024 Redactie en realisatie Jansen & Janssen Fotografie Studio toko, behalve cover en campagnebeelden (LG & F)
Deze brochure maakt deel uit van de informatie- en sensibiliseringscampagne “Water. Elke druppel telt.”
28
Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) Afdeling Water Alhambragebouw E. Jacqmainlaan 20 bus 5 1000 Brussel Tel.: 02 553 21 11 Fax: 02 553 21 05 E-mail:
[email protected] Website: www.vlaanderen.be
Vlaamse Infolijn Tel. (gratis): 0800 3 02 01 Fax: 02 553 55 36 E-mail:
[email protected]. Website: www.internet.vlaanderen.be/infolijn
WATERGEBRUIK IN VLA ANDEREN. EEN BLIK OP DE TOEKOMST.
WATER. ELKE DRUPPEL TELT. DEEL 4
VOORWOORD
Voorwoord
“Watergebruik in Vlaanderen. Een blik op de toekomst.” is de vierde brochure in de reeks van de informatie- en bewustwordingscampagne “Water. Elke druppel telt.”. Met de campagne geeft de afdeling Water in samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij invulling aan het Vlaams Milieubeleidsplan 1997-2002. De afdeling Water draagt bij tot een optimale aanwezigheid van grond- en oppervlaktewater van geschikte kwaliteit voor mens en natuur. Vanuit die doelstelling wordt onder andere permanent monitorwerk verricht en onderzoek gevoerd naar de vraag en het aanbod van water in Vlaanderen. De resultaten van het onderzoek worden in beeld gebracht op basis van de verschillende groepen van watergebruikers en deelgebieden in Vlaanderen. Hoe ziet het watergebruik er vandaag uit en wat kunnen we in de toekomst verwachten? Die informatie vindt u in de brochure. Als coördinator van het Integraal Waterbeheer in Vlaanderen streeft de afdeling Water naar een duurzaam evenwicht tussen de menselijke gebruiksfuncties en de natuurfuncties van het watersysteem. Ze houdt daarbij rekening met de natuurlijke kenmerken en de waterbehoeften van vandaag en voor de toekomst. De resultaten van de studie dragen bij tot een betere kennis van het watersysteem, een noodzaak om degelijk en onderbouwd te werk te gaan. Dat maakt deze brochure nuttig voor iedereen die geïnteresseerd is in of betrokken is bij het Integraal Waterbeheer. Andere brochures in de reeks “Water. Elke druppel telt.” :
. . .
Deel 1 : Een watervriendelijk huishouden. Deel 2 : Evenwicht in de waterkringloop. Deel 3 : Watergebruik in Vlaanderen. Huidige situatie.
Deze brochures kunt u gratis krijgen via de Vlaamse Infolijn op het telefoonnummer 0800-3 02 01.
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
1
INHOUDSTAFEL
I n h o u d s t a f e l
Voorwoord
1
Inhoudstafel
2
Doel en methodiek van de studie
3
Het watergebruik in Vlaanderen 1998 – 2010 - 2020
5
De sectoren huishoudens, industrie en landbouw
7
. Het watergebruik in de huishoudens . Het watergebruik in de industrie . Het watergebruik in de landbouw
8 10 12
Overzicht van het watergebruik per rivierbekken
. Het bekken van de Beneden-Schelde . Het bekken van de Boven-Schelde . Het bekken van de Brugse Polders . Het bekken van de Demer . Het bekken van de Dender . Het bekken van de Dijle . Het bekken van de Gentse Kanalen . Het bekken van de IJzer . Het bekken van de Leie . Het bekken van de Maas . Het bekken van de Nete
2
14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36
Bronnen- en literatuurlijst
38
Colofon
40
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
DOEL EN METHODIEK VAN DE STUDIE
Doel en methodiek van de studie
De studie “Prognose inzake watergebruik in Vlaanderen” wil nagaan hoe het gebruik van water in Vlaanderen tot 2020 zou kunnen evolueren. Ze werd uitgevoerd door de studiebureaus ECOLAS nv (Antwerpen-Gent) en WES (Brugge). Deze brochure geeft beknopt de voornaamste resultaten van de studie weer en schetst eerst een mogelijke evolutie van het watergebruik in Vlaanderen door de huishoudens, de industrie en de landbouw van 1998 tot de tijdshorizonnen 2010 en 2020. Vervolgens gaat ze meer in detail in op de wijze waarop dit watergebruik mogelijk zou kunnen evolueren in de elf rivierbekkens die Vlaanderen rijk is. Om aan het benodigde cijfermateriaal te komen, hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van verschillende gegevensbronnen. Hiervoor konden ze terugvallen op diverse databanken van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en AMINAL – afdeling Water. Prognoses kunnen niet gemaakt worden door het louter doortrekken van de trend in de laatste jaren omdat dit op lange termijn tot totaal onrealistische cijfers leidt. Het bleek algauw dat de gegevens in de databanken wegens hun onvolledigheid niet zonder meer als basis voor de prognoses konden fungeren. Via literatuur, onderzoeken en “best expert judgment” van de onderzoekers zelf werden de cijfers waar nodig bijgestuurd. Op het uitgezuiverde cijfermateriaal werden dan beproefde prognosetechnieken toegepast zoals die in de wetenschappelijke literatuur terug te vinden zijn (zie literatuurlijst). In de studie worden verschillende scenario’s berekend. In deze brochure geven we enkel het meest waarschijnlijke scenario weer. De mogelijke evolutie van het watergebruik binnen de sectoren huishoudens, industrie en landbouw werd in eerste instantie voor heel Vlaanderen, vervolgens per afzonderlijk rivierbekken bekeken. Daarnaast bestudeerden de onderzoekers ook de wijze waarop deze sectoren een beroep doen op de verschillende bronnen : captatie van oppervlaktewater, onttrekking van grondwater, opvang van hemelwater, aankoop bij een drinkwatermaatschappij of afvalwaterzuiveraar.
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
3
DOEL EN METHODIEK VAN DE STUDIE
Zo onderzochten ze ondermeer mogelijke trends inzake spaarzamer omgaan met water door het intern recycleren van afvalwater. Maar een prognose blijft een prognose. Niemand kan in de toekomst kijken. Onvoorspelbare maatschappelijke, economische, wetenschappelijke en technologische evoluties zullen er waarschijnlijk voor zorgen dat de toekomst er heel anders zal uitzien dan wat we ons nu zelfs kunnen voorstellen. Het maken van de prognoses is even belangrijk als de resultaten ervan. De prognoses geven immers een beter inzicht in de ‘verklarende variabelen’ en doen bij de overheid eventueel alarmbelletjes rinkelen. De overheid kan op haar beurt een heel arsenaal aan zowel stimulerende als regulerende instrumenten (prijzencontrole, heffingen, verbodsbepalingen, vergunningsplicht) inzetten om ongewenste evoluties tegen te gaan en zo een evenwicht tussen het economisch en ecologisch aspect van water te behouden.
4
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
HET WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN
Het watergebruik in Vlaanderen 1998 - 2010 - 2020 WA T ERGEBRUIK 1998 - 1999 Voor de analyse van het huidige watergebruik baseerden we ons op het meest recente beschikbare cijfermateriaal, met name voor de jaren 1998-99. Hierbij wordt een totaal watergebruik van 778,2 miljoen m3 (1 m3 =1000 liter) per jaar vooropgesteld. Op dit ogenblik nemen de industrie en de huishoudens het overgrote deel van het watergebruik in Vlaanderen voor hun rekening, respectievelijk 62 % en 31 %. De landbouw neemt slechts 7 % van het totale watergebruik op. Watergebruik per type water en per sector
- Bekijken we de huidige verdeling
van het watergebruik naargelang het type water, dan merken we dat het aandeel
Aandeel van elk type water in het totale watergebruik (in miljoen m3) hemelwater 2%
drinkwater 54%
ander water 2%
drinkwater meer dan de helft bedraagt, het aandeel oppervlaktewater ongeveer een kwart van het watergebruik terwijl het aandeel grondwater ongeveer 15 % bedraagt. Het aandeel van hemelwater (33 miljoen m3 per jaar) en
oppervlaktewater 26%
ander water (bijvoorbeeld levering van ijsblokken, vrijgekomen water uit grondstoffen zoals suikerbieten, opnieuw aanwenden van afvalwater als grondstof, samen goed voor
grondwater 16%
15,2 miljoen m3 per jaar) is vrij gering. Voor drinkwater* maakt de landbouw op het totale
gebruik een verwaarloosbaar percentage uit, terwijl de sectoren industrie en huishoudens elk respectievelijk 40 % en 60 % voor rekening nemen. Het gebruik van oppervlaktewater is bijna volledig toe te schrijven aan de sector industrie. Daarnaast gebruikt deze sector nog veel oppervlaktewater als koelwater (3.775,4 miljoen m3 in 1998). Het gebruik van grondwater door de huishoudens is beperkt (13 %). Hier staat de industrie in voor 77 % van het gebruik terwijl de landbouw 10 % opneemt. Ongeveer 53 % van het gebruikte hemelwater kan aan de huishoudens toegeschreven worden. De industrie gebruikt zo’n 35 %, terwijl de landbouw ongeveer 12 % van het totale hemelwatergebruik in Vlaanderen voor zijn rekening neemt. Het gebruik van hemelwater neemt de laatste jaren duidelijk toe. * drinkwater = al het water bestemd voor menselijke consumptie dat gedistribueerd wordt door exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk (drinkwaterbedrijven).
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
5
HET WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN
Watergebruik per rivierbekken -
Bij nader onderzoek van het watergebruik per
rivierbekken treden zeer grote verschillen op. De oppervlakte van het bekken, de verstedelijkingsgraad en de gevestigde landbouw en industrie (cijfers in onderstaande tabel zijn gebruiken exclusief koelwater) zijn de voornaamste verklarende factoren. In het hoofdstuk over het gebruik per rivierbekken gaan we hier nader op in. Over zicht van het water gebr uik (in mil joen m 3 )
Beneden-Schelde Boven-Schelde Brugse Polders Demer Dender Dijle Gentse Kanalen IJzer Leie Maas Nete totaal/sector
huishoudens(1)
69,5 15,8 16,9 24,9 13,3 30,9 17,4 14,3 19,3 15,3 22,5 260,1
landbouw (2)
5,2 2,2 3,6 3,0 0,9 2,1 4,3 5,8 4,1 9,7 9,2 50,1
industr ie (3) totaal/bek ken
135,4 10,3 8,2 26,5 6,9 18,3 61,6 19,3 16,8 25,2 77,1 405,6
210,1 28,3 28,7 54,4 21,1 51,3 83,3 39,4 40,2 50,2 108,8 715,8
(1) De cijfers voor de huishoudens zijn gecorrigeerde cijfers (inschatten van hemelwater- en grondwatergebruik). (2) De cijfers voor de landbouw zijn gecorrigeerde cijfers. Deze cijfers vormen de basis voor de prognose (zie verder). (3) De verbruiken voor de industrie kunnen niet volledig per bekken ingedeeld worden.
PROGNOSE VAN HE T WA T ERGEBRUIK TIJDSHORIZON 2010 EN 2020 Het gebruik van water in de toekomst hangt van verschillende factoren af. Indien we strenge besparingsmaatregelen invoeren, zal het watergebruik er helemaal anders uitzien. Ook maatschappelijke, technologische en klimatologische factoren hebben een sterk bepalende invloed. Daarom werden in het onderzoek uiteenlopende scenario’s uitgewerkt, rekening houdend met de bepalende variabelen per sector. In deze brochure bekijken we enkel het meest waarschijnlijke scenario. Hieronder verstaan we de meest logische evolutie van het watergebruik tot 2020, rekening houdend met haalbare economische randvoorwaarden, een politiek verdedigbaar beleid en de betaalbaarheid van de technische reductiemogelijkheden. Volgens dit scenario daalt het totale watergebruik in Vlaanderen van 778,2 miljoen m3 in 1998 naar 687 miljoen m3 in 2020. Dit betekent een totale vermindering met ongeveer 11 %. Hierin daalt het aandeel van de sector industrie met 13 % en van de landbouw met 23 %. De sector huishoudens daalt licht met 6,7 %. Overzicht prognose watergebruik (in miljoen m 3 ) sector/jaar
landbouw huishoudens industrie totaal
6
1998-99
50,1 260,1 468,0 778,2
2010
40,0 250,4 417,6 708,0
2020
38,5 242,8 406,3 687,6
evolutie in %
- 23,0 % - 6,7 % - 13,0 % - 11,6 %
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
SECTOREN
De watergebruikers in Vlaanderen : huishoudens, industrie en landbouw Menselijke activiteiten hebben het evenwicht van het waterhuishoudkundig systeem stelselmatig veranderd. Het overmatig onttrekken van grondwater en het capteren van oppervlaktewater voor drinkwatervoorziening, industrie en landbouw liggen mee aan de basis van problemen zoals verdroging. Met verdroging bedoelen we de verstoring van de waterinhoud en -cyclus van de grondwaterlagen, waterlopenstelsel en van de bodem door menselijke beïnvloeding. Hierdoor neemt de beschikbaarheid van water voor natuur en mens af. Tot nog toe is er onvoldoende inzicht in de huidige en toekomstige menselijke behoefte aan water. De doelstelling van de studie was dan ook na te gaan hoe het huidige gebruik van industrie, landbouw, huishoudens en drinkwatermaatschappijen zich verhoudt en hoe deze behoefte voor de verschillende sectoren zal evolueren. Aangezien de behoefte van de drinkwatermaatschappijen gestuurd wordt door de behoefte van de andere sectoren, is er geen aparte prognose voor de drinkwatermaatschappijen. We onderzochten zowel het gebruik van grondwater, oppervlaktewater, hemelwater en drinkwater evenals alternatieve bronnen. Het gebruik van de verschillende types water verschilt sterk voor deze drie sectoren :
.
Zo gebruiken de huishoudens voornamelijk drinkwater. Over het gebruik van grondwater en hemelwater door de huishoudens is er helaas weinig
. .
informatie voorhanden. De landbouw gebruikt voornamelijk grondwater en in tweede instantie drinken hemelwater. Industrie gebruikt zowel oppervlaktewater (vooral gebruik als koelwater), drinkwater als grondwater. Het gebruik van hemelwater en alternatieve bronnen binnen de industrie kent een gestage groei maar is nog vrij gering.
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
7
SECTOREN
HUISHOUDENS
Het watergebruik binnen de sector huishoudens zou tussen 1999 en 2020 een geleidelijke daling kennen met 6,7 %.
Vooral de afname van het
drinkwater en grondwater is hierbij opvallend. Het gebruik van hemelwater zou door stimulerende maatregelen van de overheid in belangrijke mate kunnen toenemen.
De heffingendatabank, leidingwaterdatabank* en een peiling naar het watergebruik bij 1000 gezinnen vormden de basis voor de analyse en de prognose van het watergebruik in de sector huishoudens. Het beschikbare materiaal liet niet altijd toe tot op bekkenniveau te werken. Vaak ging het om gegevens per postcode en provinciale gegevens, waardoor een extrapolatie naar de bekkens nodig was. Het totale drinkwatergebruik van de huishoudens in Vlaanderen bedraagt momenteel ongeveer 225 miljoen m3. Sedert 1997 valt een dalende trend in het gebruik op. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn het effect van de bewustwordingscampagnes omtrent rationeel watergebruik, een toenemend gebruik van hemelwater en de toepassing van waterbesparende maatregelen zoals spaardoucheknoppen, waterzuinige toiletten, thermostatische kranen,... Zoals verwacht maakt vooral drinkwater het grootste deel van het gebruik uit. Het gemiddelde gebruik per abonnee bedroeg in 1999 ongeveer 101 m3 per jaar, wat overeenstemt met 277 liter per dag. Rekening houdend met een gemiddelde gezinsgrootte van 2,48 personen, komt dit neer op een gebruik van 112 liter drinkwater per inwoner (die aangesloten is op het drinkwaternet) per dag. Voor de aanwending van hemelwater en grondwater zijn er veel minder gegevens voorhanden.
Ongeveer 150.000 Vlaamse
gezinnen beschikken niet over drinkwater. We nemen aan dat deze huishoudens samen jaarlijks ongeveer 15,8 miljoen m grondwater gebrui3
ken. Daarnaast zouden de Vlaamse huishoudens jaarlijks nog zo’n 19,3 miljoen m3 hemelwater opnemen.
Totaal watergebruik van de Vlaamse huishoudens in 1999 en 2020
drinkwater grondwater hemelwater totaal
1999
225,0 miljoen m 3 15,8 miljoen m 3 19,3 miljoen m 3 260,1 miljoen m 3
2020
185,4 miljoen m 3 10,5 miljoen m 3 46,9 miljoen m 3 242,8 miljoen m 3
* De heffingen databank van de VMM is een verzameling van gegevens van alle gezinnen die een heffing moeten betalen op de verontreiniging van grond- en drinkwater. De leidingwaterdatabank bevat de gebruiksgegevens van de drinkwatermaatschappijen en wordt beheerd door AMINAL.
8
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
SECTOREN
Methodiek
Verklarende factoren
De prognose van het watergebruik in de sector huishoudens werd in eerste instantie uitgewerkt voor heel Vlaanderen. Dit gebeurde op basis van een bevolkingsprognose voor Vlaanderen en via een inschatting van het gemiddeld individueel watergebruik per gebruiksdoel (toilet, bad, douche, wastafel, wassen kledij met de hand of machinaal, vaatwas met de hand of machinaal, tuin, poetsen, bereiden van voedsel en drank). Vervolgens diepten de onderzoekers ook het totale watergebruik per bekken en per watertype uit. Verschillende scenario’s resulteerden in prognoses naar de tijdshorizon 2010 en 2020. Hier gebruiken we enkel het scenario met de grootste waarschijnlijkheid. Hierbij gaan we ervan uit dat er verschillende beleidsmaatregelen worden uitgewerkt met een matige subsidiëring. Die zorgen voor een daling van het watergebruik. Spaardoucheknoppen, waterzuinige toiletten, thermostatische kranen raken tegen 2020 in bijna alle huishoudens ingeburgerd en worden ook frequent gebruikt.
Het gemiddelde watergebruik per individu en per gebruiksdoel is afhankelijk van drie factoren :
Algemene prognose Het totale watergebruik binnen de sector huishoudens bedraagt momenteel 260,1 miljoen m3. Er wordt een lichte daling verwacht tot 250,4 miljoen m3 in 2010 en 242,8 miljoen m3 in 2020.
. het watergebruik per gebruiksdoel . het relatief aandeel van de bevolking dat gebruik maakt van dit gebruiksdoel
. het aantal keren per dag dat dit gebruiksdoel aangewend wordt. Naast deze interne verklarende factoren spelen ook belangrijke externe factoren :
. Beleidsmaatregelen
Het voeren van een stimulerend beleid ten aanzien van zuinig watergebruik draagt bij tot een vermindering van het individueel gebruik. Dit stimulerend beleid kan bestaan uit campagnes, subsidieregelingen voor waterzuinige apparatuur, subsidies voor het plaatsen van hemelwaterputten bij renovatie, enz.
. Evolutie
van het inwonersaantal in Vlaanderen
. De gezinsverdunning
Een toename van het aantal alleenstaanden en eenoudergezinnen leidt tot een verhoging van het watergebruik per persoon. Vermoedelijk zal het watergebruik hierdoor tot 2010 stijgen met een factor 1,02 en tot 2020 met een factor 1,03. Het gemiddelde inkomen per aangifte per gemeente, de economische groei en de prijs van het water hebben geen invloed op het watergebruik en worden bijgevolg niet als bepalende verklarende factoren beschouwd.
Prognose per rivierbekken De huidige verhoudingen van het watergebruik per bekken ten opzichte van Vlaanderen worden doorgetrokken tot 2020. Enkel voor het bekken van de Beneden-Schelde wordt een correctiefactor toegepast. Zo’n 100.000 abonnees in het bevoorradingsgebied van de Intercommunale Vennootschap Antwerpse Waterwerken worden in de komende jaren immers van een watermeter voorzien. Vermoedelijk zal het watergebruik in dit bekken hierdoor sterker dalen dan in de andere rivierbekkens.
Prognose per watertype* De belangrijkste elementen die het gebruik per watertype kunnen beïnvloeden, zijn het gevoerde beleid (verhoogde heffing op grond- en drinkwater en een subsidiëring van hemelwaterinstallaties), het aantal verbouwingen en nieuw gebouwde woningen. Door het inschatten van de impact van deze elementen wordt aangenomen dat het hemelwatergebruik aan belang zal winnen en dat het aandeel van het drinken grondwatergebruik zal dalen. Voor Vlaanderen levert dit volgend resultaat:
Prognose watergebruik Vlaanderen in m3 300.000.000 200.000.000 100.000.000 0
1999
2010
2020
hemelwater 19.300.000 33.858.000 46.947.000 * Het gebruik van oppervlaktewater en ‘ander water’ is binnen de sector huishoudens verwaarloosbaar. Daarom wordt het op bekkenniveau nooit mee in rekening gebracht.
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
grondwater
15.770.000 12.889.000 10.512.000
drinkwater 225.000.000 203.683.000 185.361.000
9
SECTOREN
LANDBOUW
Het watergebruik binnen de landbouwsector zou tot 2020 met ongeveer 23 % afnemen. Er treden evenwel grote verschillen op per subsector. De daling is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het rundvee. Maar ook de varkens en het pluimvee staan nog garant voor een aanzienlijke vermindering van het watergebruik. In de glastuinbouw neemt het gebruik daarentegen verder toe. Deze trends zijn volledig toe te schrijven aan de verwachte evolutie van deze subsectoren. De verhoudingen tussen de verschillende types water zullen in de toekomst niet substantieel wijzigen.
Momenteel gebruikt de landbouwsector in Vlaanderen ruim 50 miljoen m3 water. De glastuinbouw, de varkens- en de rundveesector zijn de belangrijkste gebruikers. Lokaal is ook de pluimveesector belangrijk. De landbouwsector spreekt vooral het grondwater aan. Zo’n 70 % van het totale watergebruik bestaat uit grondwater. Drinkwater (20 %) en hemelwater (9 %) volgen op ruime afstand. Uit de databanken kunnen tevens een aantal tendensen worden afgeleid wat betreft de aard van het gebruikte water. Het gemiddeld drinkwatergebruik daalde sterk bij alle subsectoren, maar is het sterkst in de glastuinbouw. De omgekeerde tendens doet zich voor bij het grondwatergebruik, maar deze stijging is volledig toe te schrijven aan een verhoogde aangifte van grondwaterwinningen. Het gemiddeld oppervlaktewatergebruik is het hoogst in de tuinbouwsector en neemt er nog steeds toe. Hemelwater wordt bijna uitsluitend in de glastuinbouw gebruikt.
10
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
SECTOREN
Methodiek Bij het uitwerken van de prognose gaat de studie in eerste instantie na hoe het totale watergebruik in Vlaanderen voor de landbouw zal evolueren en welke rol de diverse subsectoren daarin zullen spelen. Vervolgens werden de verschuivingen per type water uitgediept.
Verklarende factoren Voor de voorgestelde evoluties wijzen we drie mogelijke verklarende variabelen aan :
. evolutie van het landbouwareaal en van het aantal dieren per subsector
. evolutie van het specifiek watergebruik per oppervlakte-eenheid en per dier
. evolutie van de prijs van de watertypes Daarnaast beïnvloeden een aantal externe factoren het watergebruik binnen de sector :
. het gevoerde landbouw- en milieubeleid
Door de nitraatrichtlijn en het MAP wordt de veestapel nu reeds afgebouwd. In de toekomst wordt een verdere inkrimping verwacht door de vermoedelijke uitbreiding van het areaal kwetsbare gebieden. Daarnaast kunnen ook ammoniakreductieplannen een belangrijke invloed hebben op de evoluties binnen de landbouwsector.
. de toenemende mondialisering en liberalisering van de landbouw
. ontwikkelingen op maatschappelijk vlak
Prognose van de aard
Het consumentenvertrouwen daalt door de opeenvolgende voedselveiligheidscrisissen. De biologische landbouw neemt sterk in belang toe.
van het watergebruik
. ontwikkelingen op technologisch vlak
Door een productietoename per dier en per hectare kan het specifiek watergebruik eveneens stijgen. Daarnaast wordt gewerkt aan waterbesparende technologieën. Vermoedelijk zullen beide ontwikkelingen elkaar grotendeels opheffen.
. ontwikkelingen op het vlak van het dierenwelzijn
. evolutie in de kostprijs van het water . evolutie van de klimatologische omstandigheden
Vermoedelijk veranderen de vooropgestelde verhoudingen in de aard van het watergebruik in de toekomst niet substantieel. Hoogstens kunnen we vermoeden dat er een geleidelijke afname van het grondwater zal optreden ten voordele van het drinkwatergebruik (drenkwater) of het hemelwater (beregening). Grondwater zal immers steeds belangrijk blijven bij hoogwaardige toepassingen van water in de landbouw. in miljoen m3
1998
2010
2020
40 30 20
Prognose per subsector Het totale watergebruik neemt af met 20 % tegen 2010 en 23 % tegen 2020. Maar er treden grote verschillen op per subsector.
1998
in miljoen m3
2010
2020
0
grondwater
drinkwater
hemel- oppervlaktewater water
Prognose per rivierbekken Voor de prognose per rivierbekken gingen we uit van volgende veronderstellingen :
25 20
. De gegevens in de databanken mogen
15
veralgemeend worden naar alle deelsectoren over alle bekkens.
10
. Er treden geen opmerkelijke verschui-
5 0
10
varkens
rundvee
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
pluimvee glastuinbouw
vingen op tussen de bekkens wat de landbouwsectoren betreft. De situering van de landbouwactiviteiten is immers vaak afhankelijk van factoren als de bodemkwaliteit, het afzetgebied enz.
11
SECTOREN
INDUSTRIE
Het watergebruik in de sector industrie zal tegen 2020 afnemen met 13 %.
Er doet zich
een daling door in vrijwel alle subsectoren (het sterkst in mijnbouw; het minst in handel en diensten en varia).
De sector industrie is ingedeeld in twaalf deelsectoren : mijnbouw, voeding, textiel, papier, raffinaderijen, chemie, metaal, energie, drinkwater, handel en diensten, openbare sector en varia. Het grootste deel van het industriële watergebruik is bestemd voor koelwater (87 % in 1991 en 88 % in 1998). Dit koelwater is meestal oppervlaktewater en keert vrijwel volledig terug in de watercyclus. Daarom moeten we hier een onderscheid maken tussen koelwatergebruik en ander watergebruik. Overzicht van watergebruik in de sector industrie in 1998 (in miljoen m3) varia openbare sector handel & diensten drinkwater energie metaal chemie raffinaderijen papier textiel voeding mijnbouw 0
12
20
40
60
80
100 120
140
160
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
SECTOREN
Methodiek
Prognose industrie
De informatie voor de analyse van de industriesector is afkomstig van de databank voor de heffing op de waterverontreiniging grootgebruikers, beheerd door de VMM. In het kader van deze opdracht voerden de onderzoekers een enquête bij de subsectoren. Hierbij werden telkens minstens tien bedrijven aangesproken. Op deze manier kregen ze een zeer representatief beeld per subsector. De studie gaat na hoe het watergebruik binnen de totale sector en per subsector zal evolueren. Vervolgens wordt het gebruik per type water onder de loep genomen.
De algemene tendens voor Vlaanderen zet zich ook in de industrie door : het industriële watergebruik zal jaarlijks met zo’n 0,6 % afnemen en de totale daling zal in 2020 ongeveer 13 % bedragen (468,3 miljoen m3 in 1998 – 406,4 miljoen m3 in 2020).
Verklarende factoren Bij de voorgestelde evoluties kunnen we twee grote verklarende factoren aanwijzen :
. de economische evolutie . technische besparingsmogelijkheden
Overzicht prognose watergebruik voor de sector industrie (in miljoen m3)
1998
2010
2020
varia openbare sector handel & diensten drinkwater energie metaal chemie raffinaderijen papier textiel voeding mijnbouw 0
20
40
60
80
100 120
140
160
Het koelwatergebruik daalt nog sterker : met 26,5 % (3.755 miljoen m3 – 2.776 miljoen m3). Deze daling situeert zich grotendeels in de sectoren energie en chemie.
Prognose per
Evolutie watergebruik in de industrie voor de belangrijkste bekkens (in miljoen m3) 1998
140
2010
2020
120 100 80 60 40 20 0
Beneden-Schelde
Nete
Gentse Kanalen
Voor het koelwatergebruik blijven de verhoudingen tussen de subsectoren hetzelfde : de grootste gebruiker is en blijft de energiesector. Daardoor verwachten we geen verschuiving in het relatieve aandeel van het koelwatergebruik binnen elk bekken. De BenedenSchelde neemt ook in de toekomst 70 % van het totale koelwater op. Daarnaast is er nog een groot koelwatergebruik binnen het bekken van de Gentse Kanalen (10 %) en het bekken van de Bovenschelde (9 %).
rivierbekken Het bekken van de Beneden-Schelde neemt het grootste deel van het industriële watergebruik in Vlaanderen in en dat blijft zo in de toekomst (31 %). Het relatieve belang van het bekken van de Gentse Kanalen en van de Nete stijgt met 4 % (naar respectievelijk 17 en 20 %) omdat de metaalindustrie die sterk vertegenwoordigd is in deze bekkens een minder sterk dalend watergebruik kent dan de meeste andere industriële subsectoren.
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
13
BEKKEN BRUGSE POLDERS
BENEDENSCHELDEBEKKEN
MAASBEKKEN NE T EBEKKEN
BEKKEN GEN T SE KANALEN
IJZERBEKKEN
LEIEBEKKEN
BOVENSCHELDEBEKKEN DENDERBEKKEN
DIJLEBEKKEN
DEMERBEKKEN
RIVIERBEKKENS
Overzicht van het watergebruik per rivierbekken Vlaanderen werd ingedeeld in elf rivierbekkens. Onder “rivierbekken” verstaan we een regio waar al het oppervlaktewater naar de hoofdrivier van het bekken stroomt. Elk heeft zijn eigen specifieke kenmerken inzake watergebruik en kent bijgevolg ook een eigen evolutie tot 2020. Een technische steekkaart als leidraad
- In de bespreking per bekken krijgt u
telkens een technische steekkaart. Hierin vindt u de voornaamste gegevens in een notendop : de oppervlakte van het rivierbekken, het aantal inwoners en het aantal gezinnen, het aantal inwoners per hectare, het aantal leden per gezin, het gemiddelde watergebruik per persoon per dag, de voornaamste watergebruiker(s) in de sectoren landbouw en industrie. Daarna geven we u een algemene prognose per bekken, gevolgd door een uitdieping per sector : huishoudens, landbouw en industrie. Huishoudens : opvallende verschillen per bekken -
Het gemiddelde waterge-
bruik per persoon per dag bedraagt in Vlaanderen ongeveer 120 liter. Toch zijn er zeer sterke verschillen naargelang het rivierbekken. De verstedelijkingsgraad (aantal inwoners per hectare) en de gezinsverdunning (aantal leden per gezin) MAASBEKKEN
zijn vaak de belangrijkste verklarende factoren voor een hoger watergebruik per bekken. Landbouw -
De sector landbouw gebruikt vooral grond-, drink- en hemelwater.
Naargelang het bekken liggen er verschillende klemtonen op de aanwending van deze types water. Hier speelt de beschikbaarheid van grondwater een belangrijke rol. Waar er voldoende kwalitatieve grondwaterlagen makkelijk bereikbaar zijn, zal het leeuwendeel van het gebruik naar grondwater gaan. Industrie
- De vestiging van de industrie wordt sterk bepaald door de toegangs-
mogelijkheden (havens, kanalen). Ook de beschikbaarheid van een bepaald type water (bijvoorbeeld grond- of oppervlaktewater) is bepalend voor de vestiging van industrie. Een bepaalde industrie wendt zich noodzakelijkerwijs tot een bepaald type water. Zo heeft de voedingsnijverheid zeer strikte hygiënenormen, waardoor MAASBEKKEN
het zich nagenoeg uitsluitend met drinkwater zal voorzien.
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
15
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE BENEDEN-SCHELDE
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de Beneden-Schelde ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 22,9%
133.442 ha
aantal inwoners (1999)
1.156.946
aantal gezinnen (1999)
493.951
aantal inwoners/ha
8,7
aantal leden/gezin
2,3
gem. watergebruik persoon/dag
164 liter
77,1%
2020 21,4%
landbouwkenmerken
78,6%
belangrijke aanwezigheid van glastuinbouw belangrijkste industrie
chemie
16
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
69,5
63,7
61,8
LANDBOUW
5,2
4,4
4,6
INDUSTRIE
135,4
106,5
103,5
TOTAAL
210,1
174,6
169,9
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners van het bekken van de Beneden-Schelde staan in voor ruim een vierde van het totale watergebruik door huishoudens in Vlaanderen. Het gemiddelde grond- en hemelwatergebruik per inwoner is lager dan het Vlaamse. Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
160
104
Grondwatergebruik
2
7
Hemelwatergebruik
3
9
164
120
Totaal (afgerond)
Het gemiddeld watergebruik per inwoner zou in 2020 dalen tot ongeveer 145 liter per persoon per dag. Dit is een sterkere afname dan het Vlaamse gemiddelde. Vooral het invoeren van watermeters in het bedieningsgebied van AWW zal de abonnees er toe aanzetten om zuiniger en bewuster met water op te springen. De daling van het watergebruik is in hoofdzaak toe te schrijven aan een afname van het drinkwatergebruik. De overheid kent subsidies toe aan particulieren die een regenwaterput installeren, wat tot een sterke toename van het hemelwatergebruik in dit bekken zal leiden. De evolutie van het totaal watergebruik ziet er als volgt uit:
l
a
n
d
b
drinkwater grondwater
31%
37%
ander water koelwater
31%
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het Beneden-Scheldebekken 1998 16% 66% 14%
9%
80.000.000
77%
40.000.000 20.000.000
hemelwater grondwater
rundvee varkens pluimvee
2020
2010
oppervlaktewater hemelwater
1%
3% 1%
60.000.000
w
Aandeel van de verschillende watertypes in de subsector andere dan vee in het Beneden-Scheldebekken (1998)
in m3
1999
u
Het bekken van de Beneden-Schelde wordt gekenmerkt door een belangrijke aanwezigheid van intensieve tuinbouw. De tuinbouwsector gebruikt in gelijke mate hemelwater, drinkwater en grondwater. Door de verwachte verdere toename van de glastuinbouw in Vlaanderen en de afname van de overige landbouwsectoren neemt het aandeel van de glastuinbouw in het totale watergebruik in dit bekken uiteraard sterk toe.
Prognose watergebruik Beneden-Scheldebekken
0
o
2020
overig vee glastuinbouw
11% 2% 1%
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : De aanwending van water voor industrieel gebruik is het grootst in het bekken van de Beneden-Schelde. Uiteraard is de ligging van bepaalde bedrijven hier de voornaamste verklarende factor. Denken we maar aan de raffinage-, chemie- en energiesector in en rond Antwerpen. Hoewel de algemene trend in de jaren ’90 voor heel Vlaanderen een daling van 3 % inhield, was de vermindering in dit bekken beperkt tot 1,1 %. Het bekken van de Beneden-Schelde neemt een groot deel van het koelwatergebruik van de sectoren voeding, raffinage, chemie en energie voor zijn rekening. Het koelwatergebruik daalde tussen 1992 en 1998 jaarlijks met 0,2 %. Ook hier is de daling veel geringer dan in het geheel van Vlaanderen (- 1,8 % per jaar). Dit is op zich vrij merkwaardig aangezien dit bekken alleen al instaat voor 70 % van alle koelwatergebruik in Vlaanderen. Prognose : Het watergebruik (31 % van Vlaanderen) daalt van 135,4 miljoen m3 in 1998 naar 103,5 miljoen m3 in 2020. Hiervoor zijn vooral de sectoren energie en chemie verantwoordelijk. Het koelwatergebruik (70 % van Vlaanderen) daalt sterk van 2.576 miljoen m3 naar 1.908 miljoen m3 in 2020 door de sector energie (daling van ongeveer 500 miljoen m3) en de sector chemie (daling van ongeveer 100 miljoen m3).
1.204.000 4.926.000 8.028.000 891.000
181.000
0
drinkwater 67.358.000 58.583.000 53.717.000
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
17
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE BOVEN-SCHELDE
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de Boven-Schelde ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 3,6%
94.554 ha
aantal inwoners (1999)
383.869
aantal gezinnen (1999)
151.128
aantal inwoners/ha
4,1
aantal leden/gezin
2,5
gem. watergebruik persoon/dag
113 liter
96,7%
2020 4,1%
landbouwkenmerken
voornamelijk akkerbouw en rundveehouderij
95,9%
belangrijkste industrie
textiel
18
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
15,8
15,5
15,1
LANDBOUW
2,2
1,8
1,8
INDUSTRIE
10,3
9,4
8,9
TOTAAL
28,3
26,7
25,8
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het bekken van de Boven-Schelde gebruiken bijna 20 % van het totale grondwater voor de huishoudens in Vlaanderen. Het gemiddeld drinkwatergebruik is lager dan het Vlaamse gemiddelde. Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
82
104
Grondwatergebruik
20
7
Hemelwatergebruik
11
9
113
120
Totaal (afgerond)
Het gemiddelde watergebruik per inwoner is in 2020 reeds gedaald tot 106 liter per persoon per dag. Hiermee blijft het watergebruik in het bekken van de Boven-Schelde onder het Vlaamse gemiddelde. De daling van het watergebruik is toe te schrijven aan een daling van het drinkwatergebruik en het grondwatergebruik. Toch blijft het grondwatergebruik er nog steeds het hoogst van Vlaanderen (18 liter per persoon per dag). Deze daling wordt enigszins gecompenseerd door een toename van het hemelwatergebruik. Volgende grafiek geeft de evolutie van het totale watergebruik weer.
l
a
n
d
b
Aandeel van de verschillende watertypes in de rundveeteelt in het Boven-Scheldebekken (1998)
1%
10%
drinkwater
1%
23%
grondwater oppervlaktewater hemelwater ander water
65%
koelwater
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het Boven-Scheldebekken 1998 27%
45%
rundvee
22%
6%
varkens pluimvee
2020
overig vee 17%
glastuinbouw 19%
1%
20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 1999
2010
2020
hemelwater
1.483.000 2.384.000 3.215.000
grondwater
2.872.000 2.659.000 2.427.000
w
mate aangesproken.
Prognose watergebruik Boven-Scheldebekken
0
u
Het bekken van de Boven-Schelde wordt eerder gekenmerkt door het overheersend voorkomen van akkerbouw en rundveehouderijen. De rundveehouderij gebruikt er in hoofdzaak grondwater. Drinkwater en hemelwater worden ook in belangrijke
57%
in m3
o
6%
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de BovenSchelde vertegenwoordigt op industrieel vlak slechts 3 % van het totale watergebruik in Vlaanderen. Enkel het gebruik van de textielsector is in dit bekken relatief belangrijk (36 %) en neemt binnen dit bekken 69 % van het drinkwater- en 23 % van het grondwatergebruik voor zijn rekening. In de jaren negentig kende dit bekken een jaarlijkse gebruiksdaling van 0,26 miljoen m3 of 2,5 % (12,4 miljoen m3 in 1991 - 10,3 miljoen m3 in 1998). Deze vermindering is vergelijkbaar met de dalende trend in heel Vlaanderen (3 %). Het koelwatergebruik in het bekken van de Boven-Schelde kende een daling van 55 miljoen m3 of 16 % (623 miljoen m3 in 1991 - 338 miljoen m3 in 1998). Deze erg sterke daling is volledig toe te schrijven aan het koelwatergebruik in de energiesector. Enkel de textielsector is van wezenlijk belang voor het industriële watergebruik in dit bekken. De sector maakt vooral gebruik van drinkwater (69%) en grondwater (2,3%). Prognose : Het watergebruik daalt van 10,3 miljoen m3 in 1998 naar 8,9 miljoen m3 in 2020, dit voornamelijk door daling in het watergebruik van de sector textiel (daling van 4,7 naar 3,7 miljoen m3). Het koelwatergebruik (9 % van Vlaanderen) daalt van 338 miljoen m3 naar 237 miljoen m3 in 2020 door de sector energie (daling van ongeveer 100 miljoen m3).
drinkwater 11.494.000 10.484.000 9.413.000
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
19
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE BRUGSE POLDERS
Aandeel van het watergebruik in het bekken
van
de
Brugse
Polders
ten
opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 3,5%
96.996 ha
aantal inwoners (1999)
374.132
aantal gezinnen (1999)
153.011
aantal inwoners/ha
3,9
aantal leden/gezin
2,4
gem. watergebruik persoon/dag
124 liter
96,5%
2020 4,3%
landbouwkenmerken
varkens, tuinbouw (boomkwekerijen) en rundvee
95,7%
belangrijkste industrie
chemie, voeding, handel en diensten, openbare sector
20
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
16,9
16,6
16,1
LANDBOUW
3,6
2,8
2,5
INDUSTRIE
8,2
8,0
7,9
TOTAAL
28,7
27,4
26,5
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het bekken van de Brugse Polders gebruiken heel wat hemel- en grondwater. Het gemiddeld hemelwatergebruik per inwoner is in het bekken van de Brugse Polders ruim dubbel zo hoog als het Vlaamse gemiddelde. Het drinkwatergebruik is er laag. Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
91
104
Grondwatergebruik
12
7
Hemelwatergebruik
21
9
124
120
Totaal (afgerond)
Het watergebruik is in 2020 gedaald tot ongeveer 117 liter per persoon per dag. Deze daling is toe te schrijven aan een sterke daling van het drinkwatergebruik. Een inwoner uit het bekken van de Brugse Polders gebruikt in 2020 nog gemiddeld 74 liter drinkwater per dag. Het grondwatergebruik daalt tot ongeveer 9 liter per persoon per dag. Het verminderd gebruik van deze types water wordt gecompenseerd door een toename van het hemelwatergebruik. In 2020 neemt elke persoon gemiddeld 34 liter hemelwater per dag op. De evolutie van het totale watergebruik in het bekken wordt weergegeven in onderstaande grafiek. Prognose watergebruik bekken Brugse Polders in m3
l
a
n
d
b
o
u
w
De meest voorkomende landbouwsectoren in het bekken van de Brugse Polders zijn de varkenssector, de tuinbouw (vaak boomkwekerijen) en de rundveehouderij. Ter illustratie is in bijgaande grafiek aangegeven welke het aandeel is van de diverse watertypes in het watergebruik van de varkenssector. Aandeel van de verschillende watertypes in de varkensteelt in het bekken van de Brugse Polders (1998) 1%
4%
drinkwater
9%
grondwater oppervlaktewater hemelwater
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de Brugse Polders vertegenwoordigt slechts 2 % van het watergebruik in Vlaanderen. De sectoren chemie, handel en diensten en de openbare sector nemen alle drie ongeveer 1/4 van het water op. Tussen 1991 en 1998 zien we een jaarlijkse daling van 1,2 miljoen m3 of 14 % (18,3 miljoen m3 in 1991 naar 8,2 miljoen m3 in 1998). Deze daling werd eigenlijk vooral in de jaren 1991 en 1992 gerealiseerd. Het koelwatergebruik in dit bekken is verwaarloosbaar.
ander water 86%
koelwater
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het bekken van de Brugse polders 1998 21%
Prognose : Naar 2020 blijft het industriele watergebruik in dit bekken dalen, zij het in erg beperkte mate : van 8,2 naar 7,9 miljoen m3). Deze daling is verspreid over de verschillende industriële subsectoren. Het koelwatergebruik blijft erg beperkt.
32%
1% 6%
rundvee
40%
varkens pluimvee
2020 30% 1% 7%
overig vee 22%
glastuinbouw
40%
20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0
1999
2010
2020
hemelwater
2.868.000 3.806.000 4.656.000
grondwater
1.670.000 1.470.000 1.265.000
drinkwater 12.403.000 11.321.000 10.173.000
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
21
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE DEMER
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de Demer ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 8,0%
191.861 ha
aantal inwoners (1999)
637.844
aantal gezinnen (1999)
244.233
aantal inwoners/ha
3,3
aantal leden/gezin
2,6
gem. watergebruik persoon/dag
107 liter
92,0%
2020 7,5%
landbouwkenmerken
grootschalig akkerbouwgebied; tevens fruitteelt
92,5%
belangrijkste industrie
chemie, voeding, metaal
22
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
24,9
24,4
23,6
LANDBOUW
3,0
2,4
2,2
INDUSTRIE
26,5
20,9
20,5
TOTAAL
54,4
47,7
46,3
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het bekken van de Demer gebruiken in vergelijking met de Vlaamse gemiddelden weinig water. Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
98
104
Grondwatergebruik
4
7
Hemelwatergebruik
6
9
107
120
Totaal (afgerond)
Het watergebruik in het Demerbekken is in 2020 gedaald tot ongeveer 101 liter per persoon per dag per persoon. Deze daling is zowel toe te schrijven aan een daling van het drinkwatergebruik als het grondwatergebruik. Het hemelwatergebruik daarentegen wint aan belang. In 2020 wordt ongeveer 17 liter hemelwater per persoon per dag gebruikt. De evolutie van het totale watergebruik wordt in onderstaande grafiek weergegeven.
l
a
n
d
b
o
u
Akkerbouw en tuinbouw (vooral fruitteelt) vormen de belangrijkste landbouwactiviteiten in het Demerbekken. Deze sectoren gebruiken relatief veel minder water dan de overige landbouwsectoren. Slechts 6 % van het totale watergebruik in de landbouw komt voor rekening van dit bekken. Opvallend is het relatief beperkte grondwatergebruik. Drinkwater wordt daarentegen veel meer opgenomen. Uit de samenstelling van het watergebruik door de varkenssector blijkt een opvallend verschil met de meer westelijk gesitueerde bekkens. Aandeel van de verschillende watertypes in de varkensteelt in het Demerbekken (1998) drinkwater
1%
grondwater 59%
40%
oppervlaktewater hemelwater
Prognose watergebruik Demerbekken
ander water
in m3
koelwater
30.000.000
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het Demerbekken
20.000.000 10.000.000 0
hemelwater grondwater drinkwater
w
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de Demer vertegenwoordigt 7 % van het totale industriële watergebruik in Vlaanderen. Enkel het gebruik van de sector energie (14 %) heeft er een relatief belangrijk aandeel ten opzichte van de andere bekkens. Tussen 1991 en 1998 nam het jaarlijkse watergebruik af met 0,3 miljoen m3 of 1 % (33,7 miljoen m3 in 1991 - 26,5 miljoen m3 in 1998). Het koelwatergebruik (5 % van het totale koelwatergebruik in Vlaanderen) steeg in dit bekken van 172 miljoen m3 in 1991 naar 200 miljoen m3 in 1998. Prognose : Tussen 1998 en 2020 daalt het watergebruik in het bekken van de Demer van 26,5 naar 20,5 miljoen m3. Deze afname is verspreid over de verschillende industriële subsectoren. Wat betreft het koelwatergebruik is er een daling van 200 naar 141 miljoen m3 die grotendeels samenvalt met een daling van het koelwatergebruik in de sector energie.
1998 1999
2010
2020
1.309.000 2.745.000 4.081.000 825.000
564.000
31%
40%
310.000
22.757.000 21.076.000 19.254.000
1% 4%
rundvee
24%
varkens pluimvee
2020
overig vee 27%
46%
1% 4%
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
glastuinbouw
22%
23
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE DENDER
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de Dender ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 2,9%
70,897 ha
aantal inwoners (1999)
358.953
aantal gezinnen (1999)
141.932
aantal inwoners/ha
5,0
aantal leden/gezin
2,5
gem. watergebruik persoon/dag
102 liter
97,4%
2020 3,2%
landbouwkenmerken
glastuinbouw en rundvee 96,8%
belangrijkste industrie
voeding
24
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
13,3
13,0
12,6
LANDBOUW
0,9
0,8
0,7
INDUSTRIE
6,9
6,6
6,5
TOTAAL
21,1
20,4
19,8
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het bekken van de Dender gebruiken gemiddeld minder drinkwater als het Vlaamse gemiddelde. Het gemiddeld grondwatergebruik is er echter hoger. Het gemiddeld totaal watergebruik is er lager dan in Vlaanderen. Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
85
104
Grondwatergebruik
10
7
Hemelwatergebruik
7
9
102
120
Totaal (afgerond)
Het watergebruik in het Denderbekken daalt in 2020 tot ongeveer 96 liter per persoon. Dit is na het Leiebekken het laagste gebruik per persoon per dag. Het verminderde gebruik is zowel te danken aan een daling van het drinkwatergebruik als aan een daling van het grondwatergebruik. Deze daling wordt enigszins gecompenseerd door een toename van het hemelwatergebruik. In 2020 gebruikt een inwoner uit het Denderbekken gemiddeld 18 liter hemelwater per dag. De evolutie van het totale watergebruik wordt in onderstaande grafiek weergegeven. Prognose watergebruik Denderbekken
l
a
n
d
b
u
w
De rundveehouderij is vrij belangrijk in het Denderbekken. In het stroomafwaartse gedeelte wordt de tuinbouw ook belangrijk. De rundveesector gebruikt er in belangrijke mate drinkwater. Aandeel van de verschillende watertypes in de rundveeteelt in het Denderbekken (1998)
1%
drinkwater
5% 3%
grondwater 45%
46%
oppervlaktewater
koelwater
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het Denderbekken 1998 42%
46%
1% 2%
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de Dender neemt op industrieel vlak slechts 2 % van het watergebruik in Vlaanderen voor rekening. Geen enkele industriële subsector neemt er in belangrijke mate water op. Tussen 1991 en 1998 daalde het watergebruik er jaarlijks geleidelijk met 0,3 miljoen m3 of 4 % (10,0 miljoen m3 in 1991 6,9 miljoen m3 in 1998). Het koelwatergebruik is er verwaarloosbaar.
hemelwater ander water
Prognose : In dit bekken met een heel laag watergebruik neemt de sector voeding 50 % van het watergebruik voor zich (3,2 miljoen m3 in 1998 en 2,9 miljoen m3 in 2020). Deze sector staat bijna volledig in voor de lichte daling in het watergebruik van 6,9 naar 6,5 miljoen m3. Er is nauwelijks enig koelwatergebruik.
rundvee
9%
varkens pluimvee
2020
overig vee 30%
46%
2% 2%
in m3
o
glastuinbouw
8%
15.000.000 10.000.000 5.000.000 0
hemelwater grondwater drinkwater
1999
2010
2020
964.000 1.725.000 2.430.000 1.293.000 1.136.000
976.000
11.028.000 10.154.000 9.214.000
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
25
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE DIJLE
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de Dijle ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 7,3%
112.266 ha
aantal inwoners (1999)
756.797
aantal gezinnen (1999)
304.477
aantal inwoners/ha
6,7
aantal leden/gezin
2,5
gem. watergebruik persoon/dag
112 liter
92,7%
2020 7,5%
landbouwkenmerken
glastuinbouw vrij belangrijk
92,5%
belangrijkste industrie
chemie en voeding
26
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
30,9
30,2
29,3
LANDBOUW
2,1
1,7
1,9
INDUSTRIE
18,3
15,5
15,3
TOTAAL
51,3
47,4
46,5
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het bekken van de Dijle gebruiken gemiddeld evenveel drinkwater als het Vlaamse gemiddelde. Het hemel- en grondwater gebruik is er echter lager. Hierdoor is het gemiddeld watergebruik er lager dan in Vlaanderen.
l
a
n
d
b
o
u
w
Tuinbouw vormt de belangrijkste landbouwactiviteit in het Dijlebekken. Uit de samenstelling van het watergebruik in de glastuinbouwsector blijkt een vrij evenredige verdeling tussen drinkwater, hemelwater en grondwater.
Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
103
104
Grondwatergebruik
3
7
Hemelwatergebruik
5
9
112
120
Totaal (afgerond)
Aandeel van de verschillende watertypes in de subsector andere dan vee in het Dijlebekken (1998) drinkwater 29%
In 2020 gebruiken de inwoners van het Dijlebekken gemiddeld 105 liter per persoon per dag. Mogelijke redenen voor deze daling zijn een verminderd drinkwatergebruik en grondwatergebruik. Het drinkwatergebruik daalt minder snel dan het Vlaamse gemiddelde. In 2020 wordt in het bekken nog 87 liter per persoon per dag gebruikt, terwijl het Vlaamse gemiddelde reeds gedaald is tot ongeveer 85 liter per persoon per dag. Het gebruik van hemelwater neemt toe tot ongeveer 17 liter per dag per persoon in 2020. Een beeld van de evolutie van het totaal watergebruik naar watertype wordt in onderstaande grafiek weergegeven.
grondwater 46%
1%
koelwater
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het Dijlebekken 1998 13%
rundvee
81%
varkens
2020 7% 2% 1% 2%
40.000.000 30.000.000 20.000.000 10.000.000
hemelwater grondwater
1999
2010
2020
1.397.000 3.183.000 4.846.000 888.000
568.000
3% 1% 2%
in m3
0
hemelwater ander water
24%
88%
Prognose watergebruik Dijlebekken
oppervlaktewater
257.000
pluimvee overig vee
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de Dijle vertegenwoordigt 5 % van het totale industriële watergebruik in Vlaanderen. Enkel het watergebruik van de sector voeding (15 %) heeft er een relatief belangrijk aandeel ten opzichte van de andere bekkens. Het watergebruik is gedaald van 22,6 miljoen m3 in 1991 naar 18,3 miljoen m3 in 1998. Dit levert merkwaardig genoeg een jaarlijkse stijging van 1,2 miljoen m3 of 6 % op. Deze stijging wordt echter bewerkstelligd door twee merkwaardige toenames in 1996 (sector drinkwater 17 miljoen m3) en in 1997 (sector energie 22 miljoen m3), die het jaar nadien een terugval kennen. Tussen 1991 en 1998 verminderde het koelwatergebruik van 169 miljoen m3 tot 83 miljoen m3, waardoor het Dijlebekken nog slechts 2 % van het totale koelwatergebruik in Vlaanderen voor rekening neemt. Dit is toe te schrijven aan de evoluties binnen de energiesector.
glastuinbouw
Prognose : Het watergebruik in het bekken van de Dijle daalt van 18,3 in 1998 naar 15,3 miljoen m3 in 2020. Aangezien de sectoren chemie en voeding samen 2/3 van het watergebruik vertegenwoordigen, vindt men in deze sectoren dan ook een daling van het watergebruik terug (respectievelijk naar 6,4 en 3,8 miljoen m3 in 2020). Het koelwatergebruik in 2020 blijft heel laag (ongeveer 60 miljoen m3).
drinkwater 28.584.000 26.491.000 24.221.000
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
27
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE GENTSE KANALEN
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de Gentse Kanalen ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998
97.175 ha
aantal inwoners (1999)
421.048
aantal gezinnen (1999)
178.692
aantal inwoners/ha
4,3
aantal leden/gezin
2,4
gem. watergebruik persoon/dag
113 liter
11,8%
88,2%
2020 12,4%
landbouwkenmerken
glastuinbouw en varkensteelt relatief belangrijk
87,6%
belangrijkste industrie
chemie, metaal, papier
28
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
17,4
17,0
16,5
LANDBOUW
4,3
3,5
3,4
INDUSTRIE
61,6
59,1
57,3
TOTAAL
83,3
79,6
77,2
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners van het bekken van de Gentse Kanalen gebruiken gemiddeld minder drinkwater dan het Vlaamse gemiddelde. Enkel het gemiddeld hemelwatergebruik is er hoger, het gemiddeld grondwatergebruik is gelijk aan het Vlaamse gemiddelde. Hierdoor is het gemiddeld watergebruik er lager dan in Vlaanderen.
l
a
n
d
b
104
Grondwatergebruik
11
7
Hemelwatergebruik Totaal (afgerond)
9
9
113
120
drinkwater
1% 2%
grondwater 49%
44%
Prognose watergebruik bekken Gentse Kanalen
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het bekken van de Gentse Kanalen 1998 23%
41%
varkens pluimvee
2020
27% 5%
5.000.000 2020
1.373.000 2.368.000 3.288.000
grondwater
1.664.000 1.459.000 1.250.000
drinkwater
14.367.000 13.222.000 11.994.000
glastuinbouw
54%
10.000.000
hemelwater
overig vee
14%
15.000.000
2010
rundvee
31%
5%
20.000.000
1999
hemelwater koelwater
in m3
0
oppervlaktewater ander water
4%
In 2020 wordt in het bekken van de Gentse Kanalen gemiddeld 106 liter per persoon per dag gebruikt. De daling is zowel te danken aan een daling van het drinkwatergebruik als aan een daling van het grondwatergebruik. Het aandeel hemelwater wint aan belang en volgt de trend in Vlaanderen. In 2020 gebruikt een inwoner uit het bekken van de Gentse Kanalen ongeveer 21 liter hemelwater per persoon per dag. De evolutie van het totaal watergebruik opgesplitst naar watertype wordt in onderstaande grafiek weergegeven.
w
Aandeel van de verschillende watertypes in de subsector andere dan vee in het bekken van de Gentse Kanalen (1998)
in het bekken in Vlaanderen
93
u
Er is weinig landbouwactiviteit in het bekken van de Gentse Kanalen. Relatief belangrijk is er de tuinbouwsector. Deze sector gebruikt in belangrijke mate hemelwater zoals blijkt uit bijgaande grafiek.
Gemiddeld per per soon per dag (in liter)
Drinkwatergebruik
o
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de Gentse Kanalen vertegenwoordigt 15 % van het totale industriële watergebruik in Vlaanderen. Tussen 1991 en 1998 daalde het gebruik er met 5,1 miljoen m3 of 8 % (102,1 miljoen m3 in 1991 - 61,6 miljoen m3 in 1998). Volgende subsectoren zijn sterk vertegenwoordigd in dit bekken en nemen een aanzienlijk deel van het totale watergebruik op Vlaams niveau voor rekening : papier (22 %), chemie (16 %), metaal (41 %), openbare sector (17 %). De sterkste dalingen in watergebruik zijn merkbaar bij de sectoren papier en metaal, de sector chemie daarentegen vertoont een stagnerend watergebruik. Het koelwatergebruik in het bekken van de Gentse Kanalen neemt jaarlijks gemiddeld met 10 miljoen m3 of 2,7 % af (509 miljoen m3 in 1991 - 370 miljoen m3 in 1998). Hiermee neemt dit bekken ongeveer 10 % van het Vlaamse koelwatergebruik op. Vooral de sector energie (aandeel van 11 % in Vlaanderen) zorgt voor dit relatief hoge gebruik. Daarnaast is er een belangrijk aandeel van de sector voeding (38 %). Prognose : Het vrij grote watergebruik in het bekken van de Gentse Kanalen daalt van 61,6 in 1998 naar 57,3 miljoen m3 in 2020. Deze daling wordt vooral gerealiseerd in de sector chemie. Het watergebruik in de sector metaal is vrij gelijkblijvend. Het koelwatergebruik daalt relatief iets minder in dit bekken, van 370 naar 268 miljoen m3 (daling in sectoren energie en metaal).
29
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE IJZER
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de IJzer ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 4,9%
136.449 ha
aantal inwoners (1999)
308.796
aantal gezinnen (1999)
125.913
aantal inwoners/ha
2,3
aantal leden/gezin
2,5
gem. watergebruik persoon/dag
127 liter
95,1%
2020 5,7%
landbouwkenmerken
varkens en rundvee; ook tuinbouw in midden West-Vlaanderen
94,3%
belangrijkste industrie
chemie
30
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
14,3
14,0
13,6
LANDBOUW
5,8
4,4
3,9
INDUSTRIE
19,3
18,5
17,9
TOTAAL
39,4
36,9
35,4
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het IJzerbekken gebruiken gemiddeld minder drinkwater dan het Vlaamse gemiddelde. Het hemelen grondwatergebruik is er echter hoger. Vooral het gemiddeld hemelwatergebruik is er uitgesproken hoger dan het Vlaamse gemiddelde. In het IJzerbekken wordt ruim 1/5 van het totaal hemelwater in Vlaanderen gebruikt. Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
74
104
Grondwatergebruik
13
7
Hemelwatergebruik Totaal (afgerond)
39
9
127
120
In 2020 wordt er in het IJzerbekken gemiddeld 119 liter water gebruikt per persoon per dag. Dit is een grotere daling dan in Vlaanderen. Het verminderd watergebruik is te verklaren door een verminderd leiding- en grondwatergebruik. Deze daling wordt in beperkte mate gecompenseerd door een toename in het hemelwatergebruik. De toename is er minder groot dan in Vlaanderen. Desondanks blijft het aandeel van het hemelwatergebruik er het hoogst in vergelijking met de andere bekkens in Vlaanderen. In onderstaande grafiek wordt de evolutie van het totaal watergebruik in het bekken weergegeven.
l
a
n
o
u
w
Aandeel van de verschillende watertypes in de varkensteelt in het IJzerbekken (1998)
17%
drinkwater
1%
22%
3%
grondwater oppervlaktewater hemelwater ander water
57%
koelwater
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het IJzerbekken
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het watergebruik in het bekken van de IJzer daalde van 31,7 miljoen m3 in 1991 naar 19,3 miljoen m3 in 1998. Dit betekent een jaarlijkse daling van 1,5 miljoen m3 of 8 %. Dit bekken vertegenwoordigt slechts 4,7 % van het watergebruik in Vlaanderen. Geen enkele industriële sector heeft er een relatief belangrijk watergebruik. Het koelwatergebruik is er verwaarloosbaar. Prognose : Het watergebruik in het bekken van de IJzer daalt van 19,3 naar 17,9 miljoen m3. Deze daling wordt bepaald door de wijziging in het watergebruik van de sector chemie (van 12,4 naar 1,3 miljoen m3). Deze sector neemt immers 2/3 van het watergebruik voor rekening. Er is nauwelijks enig koelwatergebruik.
1998 6%
1% 10%
27%
rundvee
56%
varkens pluimvee
2020
overig vee 19%
1% 7%
in m3
b
Het bekken van de IJzer wordt zowel gekenmerkt door akkerbouw en lokaal ook tuinbouw (intensieve groentekweek in de streek van Roeselare) als door varkensteelt en rundveehouderij. De varkensteelt blijkt er veruit de grootste watergebruiker. Opvallend hierbij is dat deze subsector daarvoor ook in belangrijke mate hemelwater en drinkwater aanwendt.
16%
Prognose watergebruik IJzerbekken
d
glastuinbouw
15.000.000
57%
10.000.000 5.000.000 0
1999
2010
2020
hemelwater 4.416.000 5.166.000 5.823.000 grondwater 1.496.000 1.326.000 1.150.000 drinkwater
8.370.000 7.500.000 6.594.000
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
31
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE LEIE
Aandeel van het watergebruik in het bekken van het bekken van de Leie ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998
98.177 ha
aantal inwoners (1999)
525.602
aantal gezinnen (1999)
203.747
aantal inwoners/ha
5,4
aantal leden/gezin
2,6
gem. watergebruik persoon/dag
101 liter
5,1%
94,9%
2020 5,8%
landbouwkenmerken
varkens en glastuinbouw relatief belangrijk
94,2%
belangrijkste industrie
voeding en textiel
32
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
19,3
18,9
18,3
LANDBOUW
4,1
3,2
3,0
INDUSTRIE
16,8
15,6
15,0
TOTAAL
40,2
37,7
36,3
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het bekken van de Leie gebruiken gemiddeld minder drinkwater dan het Vlaamse gemiddelde. Het hemelen grondwatergebruik is er echter hoger. Toch is het gemiddeld watergebruik er lager dan in Vlaanderen en zelfs het laagste van geheel Vlaanderen.
l
a
n
d
b
o
u
w
De landbouwactiviteit in het Leiebekken is vrij gevarieerd. Zowel akkerbouw en tuinbouw als varkensteelt, rundveeteelt en pluimveehouderij komen er voor. Ook hier is de varkenssector de grootste watergebruiker. Deze sector bevoorraadt zich voor 74 % met grondwater.
Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
72
104
Grondwatergebruik
14
7
Hemelwatergebruik
15
9
101
120
Totaal (afgerond)
Ook naar 2020 blijft het watergebruik in het Leiebekken het laagste van geheel Vlaanderen. In 2020 wordt er gemiddeld 95 liter per persoon per dag gebruikt. Het gebruik in absolute cijfers daalt er minder snel dan het Vlaamse gemiddelde. De daling die te verklaren is door een verminderd gebruik van leiding- en grondwater wordt enigszins teniet gedaan door een toename van het hemelwatergebruik. Het hemelwatergebruik stijgt er minder snel dan in Vlaanderen. Een evolutie van het totaal watergebruik in het bekken wordt in onderstaande grafiek weergegeven. Prognose watergebruik Leiebekken
Aandeel van de verschillende watertypes in de varkensteelt in het Leiebekken (1998)
2%
1%
12%
drinkwater grondwater oppervlaktewater hemelwater
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de Leie gebruikt op industrieel vlak slechts 4 % van het totaal op Vlaams niveau. Hoewel het gebruik er tussen 1991 en 1998 steeg van 14,8 miljoen m3 in 1991 naar 16,8 miljoen m3 in 1998, betekent dit toch een stagnatie. De sectoren voeding (13 %) en textiel (39 %) zijn qua watergebruik relatief sterk vertegenwoordigd in dit bekken. Het koelwatergebruik is er verwaar-oosbaar.
ander water 74%
koelwater
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het Leiebekken 1998 20%
27% 1% 7%
rundvee
45%
varkens pluimvee
2020 13% 36%
1%
in m3
11%
i
8%
Prognose : Het watergebruik in het bekken van de Leie daalt van 16,8 naar 15,0 miljoen m3. Deze daling wordt bepaald door de wijziging in het watergebruik van de sectoren voeding (van 5,9 naar 5,5 miljoen m3) en textiel (van 5,1 naar 4,0 miljoen m3). Deze sectoren vertegenwoordigen immers samen 2/3 van het watergebruik. Er is nauwelijks enig koelwatergebruik.
overig vee glastuinbouw
42%
20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0
1999
2010
2020
hemelwater
2.906.000 3.981.000 4.960.000
grondwater
2.651.000 2.408.000 2.151.000
drinkwater 13.741.000 12.516.000 11.220.000
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
33
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE MAAS
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de Maas ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 7,0%
159.584 ha
aantal inwoners (1999)
396.286
aantal gezinnen (1999)
144.613
aantal inwoners/ha
2,5
aantal leden/gezin
2,7
gem. watergebruik persoon/dag
106 liter
93,0%
2020 7,0%
landbouwkenmerken
rundvee en in de Noorderkempen ook varkens en pluimvee
93,0%
belangrijkste industrie
papier
34
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
15,3
15,0
14,6
LANDBOUW
9,7
7,7
7,2
INDUSTRIE
25,2
23,2
21,9
TOTAAL
50,2
45,9
43,7
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het bekken van de Maas gebruiken gemiddeld iets minder drinkwater dan het Vlaamse gemiddelde. Ook het hemel- en grondwater gebruik is er lager. Hierdoor is het gemiddeld watergebruik er lager dan in Vlaanderen.
l
a
n
d
b
o
u
w
In het Maasbekken bestaat de landbouw hoofdzakelijk uit rundvee- en pluimveehouderij. Hierbij wordt evenveel drinkwater als grondwater gebruikt. Dit blijkt uit bijgaande grafieken voor de rundveeen pluimveesector
Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
97
104
Grondwatergebruik
5
7
Hemelwatergebruik Totaal (afgerond)
4
9
106
120
Het gemiddeld watergebruik in het Maasbekken is in 2020 gedaald tot ongeveer 100 liter per persoon per dag. De daling is er minder uitgesproken dan het Vlaamse gemiddelde. De daling is toe te schrijven aan een daling van het leiding- en grondwatergebruik. De daling in het gebruik van deze watertypes wordt enigszins teniet gedaan door een toename van het hemelwatergebruik. Het hemelwatergebruik stijgt er relatief sneller dan in Vlaanderen. In 2020 wordt er in het Maasbekken gemiddeld 16 liter hemelwater per persoon per dag gebruikt. In onderstaande grafiek wordt de evolutie van het totaal watergebruik weergegeven.
Aandeel van de verschillende watertypes in de rundveeteelt in het Maasbekken (1998) drinkwater
1%
grondwater
31%
oppervlaktewater
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de Maas vertegenwoordigt 6 % van het industriële watergebruik in Vlaanderen. Tussen 1991 en 1998 daalde het gebruik er 29,1 miljoen m3 in 1991 naar 25,2 miljoen m3 in 1998. De jaarlijkse schommelingen waren er evenwel zo sterk, dat er geen echte trend merkbaar is. Vooral het watergebruik van de sector papier (40 %) is in dit bekken relatief groot.
hemelwater ander water
68%
koelwater
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het Maasbekken 1998 32%
1%
Prognose : Het watergebruik in het bekken van de Maas daalt van 25,2 naar 21,9 miljoen m3. Deze daling vindt men in hoofdzaak terug in de sector papier (1/3 van het watergebruik in dit bekken) met een daling van 9,8 naar 7,2 miljoen m3. Er is nauwelijks enig koelwatergebruik.
31%
9%
rundvee
27%
varkens pluimvee
2020
overig vee 20%
glastuinbouw
44%
25% 1% 10%
Prognose watergebruik Maasbekken in m3 20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0
1999
2010
2020
hemelwater
564.000 1.453.000 2.282.000
grondwater
730.000
565.000
402.000
drinkwater 14.025.000 12.990.000 11.868.000 WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
35
RIVIERBEKKENS
HET BEKKEN VAN DE NETE
Aandeel van het watergebruik in het bekken van de Nete ten opzichte van het totale watergebruik in Vlaanderen
Technische gegevens oppervlakte
1998 16,1%
98.177 ha
aantal inwoners (1999)
525.602
aantal gezinnen (1999)
203.747
aantal inwoners/ha
5,4
aantal leden/gezin
2,6
gem. watergebruik persoon/dag
102 liter
83,9%
2020 15,4%
landbouwkenmerken
rundvee en tuinbouw
84,6%
belangrijkste industrie
chemie en mijnbouw
36
1998
2010
2020
HUISHOUDENS
22,5
18,9
18,3
LANDBOUW
9,2
3,2
3,0
INDUSTRIE
77,0
70,2
66,7
TOTAAL
108,7
92,3
88
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
RIVIERBEKKENS
h u i s h o u d e n s
De inwoners in het bekken van de Nete gebruiken gemiddeld minder drinkwater dan het Vlaamse gemiddelde. Het hemelen grondwater gebruik is er eveneens lager. Hierdoor is het gemiddeld watergebruik er lager dan in Vlaanderen. Gemiddeld per per soon per dag (in liter) in het bekken in Vlaanderen
Drinkwatergebruik
94
104
Grondwatergebruik
4
7
Hemelwatergebruik
4
9
102
120
Totaal (afgerond)
Het totaal watergebruik in het Netebekken is in 2020 ongeveer 96 liter per persoon per dag. Dit is na het Leiebekken, het laagste gebruik in vergelijking met de andere bekkens in Vlaanderen. De daling kan verklaard worden door een verminderd drink- en grondwatergebruik. Dit verminderd gebruik wordt enigszins teniet gedaan door een toename van het hemelwatergebruik. Het hemelwatergebruik stijgt er relatief sneller dan het Vlaamse gemiddelde. In onderstaande grafiek wordt de evolutie van het totaal watergebruik in het Netebekken weergegeven.
l
a
n
d
b
drinkwater 31%
45%
koelwater
Aandeel van de verschillende subsectoren in het waterverbruik in het Netebekken 1998 25%
10%
58% 1%
rundvee
6%
varkens pluimvee
2020
overig vee
30.000.000
71%
10.000.000
816.000 2.120.000 3.337.000
grondwater
790.000
drinkwater
glastuinbouw 6% 1%
i
n
d
u
s
t
r
i
e
Analyse : Het bekken van de Nete vertegenwoordigt 19 % van het totale industriële watergebruik in Vlaanderen. Toch daalde het gebruik er tussen 1991 en 1998 van 111,0 miljoen m3 tot 77,0 miljoen m3. Ook hier deden er zich zeer sterke schommelingen voor, waardoor er geen echte trend merkbaar is. Het watergebruik van de sector mijnbouw (88 % !), de sector chemie (17 %) en de sector metaal (32 %) zijn er relatief groot. Het koelwatergebruik daalde in het Netebekken van 138,2 miljoen m3 naar 122,8 miljoen m3 (hoofdzakelijk koelwater voor de sector energie) en maakt in totaal slechts 3 % uit van het totale koelwatergebruik in Vlaanderen. Prognose : Het watergebruik in het bekken van de Nete (20 % van Vlaanderen) daalt van 77,0 naar 66,7 miljoen m3. Deze daling vindt men in de sector chemie (van 25,2 naar 22,9 miljoen m3) maar vooral in de sector mijnbouw (met een daling van 20,2 naar 13,4 miljoen m3). 88 % van het watergebruik van de sector mijnbouw in Vlaanderen komt uit dit bekken. Er is nauwelijks enig koelwatergebruik. Het koelwatergebruik daalt van 122 naar 89 miljoen m3 (sector energie).
2020
hemelwater
554.000
oppervlaktewater ander water
15%
8%
2010
grondwater hemelwater
9%
14%
1999
w
Aandeel van de verschillende watertypes in de subsector andere dan vee in het Netebekken (1998)
in m3
0
u
In het Netebekken is de rundveehouderij toonaangevend. De belangrijkste tuinbouwactiviteit situeert zich in het stroomafwaartse gedeelte van het Netebekken, meer bepaald in de streek van SintKatelijne-Waver. De tuinbouwsector bevoorraadt zich voor 9 % met oppervlaktewater.
Prognose watergebruik Netebekken
20.000.000
o
324.000
20.871.000 19.346.000 17.691.000
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
37
BRONNEN- EN LITERATUURLIJST
Bronnen- en literatuurlijst Databanken VMM • Heffing op waterverontreiniging – partim grootgebruikers • Heffing op waterverontreiniging – partim kleingebruikers AMINAL – afdeling Water • Drinkwaterdatabank • Grondwatervergunningen • Grondwaterheffingen • Grondwaterwinningen drinkwatersector
Websites • http://www.iwrmain.com • http://www.seib.org/weap
Literatuur • De Vos (Wim). Watergebruik in de landbouw : een overzicht van de stand van zaken. Antwerpen, UFSIA – departement STEM, 1999. • Deuninck (J.) & Viaene (J.). Structurele aanpassingen in de Vlaamse varkenshouderij. Gent, UG – Vakgroep Landbouweconomie, maart 2001. • Fanning (J.L.). Water use in coastal Georgia by county and source, 1997 and waterusetrends, 1980-1997. United States Geological Survey. State of Georgia, 1998. • Helming (J.F.M.) e.a. Milieugevolgen van de landbouw in Vlaanderen, 1991-2010. Wetenschappelijk verslag MIRA-S 2000 sector landbouw. Den Haag, LEI, 2001.
38
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
BRONNEN- EN LITERATUURLIJST
• Historical trends in industrial water use. State of Texas, 1994. • Lallana (C.), Krinner (W.), Estrela (T.) e.a. Sustainable water use. Part 1 – Sectoral use of water; Part 2 – Demand management. European Environment Agency, 1999, 2001. (Environmental Issue Rapports) • Linhoff (B.), Tainsh (R.A.) & Kumana (J.D.). Intelligent networking of process wastewater streams in the chemical industry. March 1998 • Meeusen (M.J.G.), Hoogeveen (M.H.) & Visee (H.C.). Watergebruik in de Nederlandse land- en tuinbouw in 1997. Den Haag, LEI, 2000. • Mülschlegel (J.H.C.) & ’t Hart (M.J.). Toepassing WAPRO versie 1999. RIVM rapport 703717 007, 2000. • Mülschlegel (J.H.C.) & Kragt (F.J.). Waterwinning en watergebruik bij doelgroepen. RIVM rapport 703717 003, 1999. • Perlman (H.). Trends in water use in de United States 1950-1995. United States Geological Survey, 1996. • Schaareman (M.), Verstraeten (E.), Blaak (R.). e.a. Energy- and water pinch study at the Parenco Paper Mill. Energy Journal, 2001 • Shiklomanov (A.). World water resources. A new appraisal and assessment for the 21st century. UNESCO, 1999. • Van Steertegem (M.), Muylle (E.) e.a. Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : scenario’s MIRA-S 2000. VMM, 2000. • Water Supply Handbook. Institute for Water Resource; United States Army Corps of Engineers, 1998. • Williamson (H.). e.a. Estimated water use in Nebraska 1995. State of Nebraska, Natural Resources Commiton, 1998.
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
39
COLOFON
Samenstelling :
Ecolas NV, Antwerpen-Gent WES, Brugge in opdracht van Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur AMINAL – afdeling Water Verantwoordelijke uitgever :
Jean-Pierre Heirman AMINAL Albert II-laan 20, 1000 Brussel Coördinatie :
Anne-Sophie Van Eyck adjunct van de directeur AMINAL – afdeling Water E. Jacqmainlaan 20, bus 5, 1000 Brussel Redactie, concept en lay-out :
CIBE centrum voor overheidscommunicatie vzw, Gent Druk :
Drukkerij Geers Offset Depotnummer :
D/2002/3241/023
40
WATERGEBRUIK IN VLAANDEREN EEN BLIK OP DE TOEKOMST
AMINAL – afdeling WATER Alhambragebouw E. Jacqmainlaan 20 bus 5 1000 Brussel tel.: 02-553 21 11 e-mail:
[email protected]