Elke liefde telt
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Boris O. Dittrich
Elke liefde telt Voor gelijke rechten de wereld rond
Nieuw Amsterdam Uitgevers
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
© 2009 Boris O. Dittrich Alle rechten voorbehouden Redactie Rita Jager Omslagontwerp Philip Stroomberg Ontwerp binnenwerk Yulia Knol Omslagfoto Allard Witte isbn 978 90 468 0446 9 nur 686 www.nieuwamsterdam.nl/elkeliefdetelt
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
The future is not in front of us; it’s inside of us. Gavin Newsom, burgemeester van San Francisco
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Inhoud
Woord vooraf 9 Een Amerikaanse droom 15 Den Haag of Yogyakarta 29 Een dollar die goud waard is 37 Mijn eerste week in New York 45 Eieren in Moskou 55 Nepal en de blauwe diamant 69 Persoonlijke politiek in Dallas 91 De Braziliaanse receptie 103 Een Iraans drama 119 Patriarchale houding in Straatsburg 125 De droom van een Argentijnse transgender 139 Koude douche van een Tanzaniaanse 153 In Koeweit het vuil der aarde 160 President Wade van Senegal 172 ‘Monsieur Boris, je suis là’ 183 Elke liefde telt, ook in Kirgizië 196 Kibboetskinderen in Uruguay 208 Samir uit Gaza 215 ‘Yes we can, but not for gays’ 230 De Praagse Lente 250 Homoterreur in Oeganda 267
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Zonder Zuid-Afrikaanse handtekening 287 De dokter uit Kameroen 314 Human Rights Watch, de toekomst 326 Bijlage De Yogyakartabeginselen 335
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Woord vooraf
Is er leven na de politiek? Nogal wat vrienden en bekenden veronderstelden van niet toen ik in de zomer van 2006 bekendmaakte dat ik de landelijke politiek zou verlaten. Ik kreeg van alle kanten raad. Vaak werd ik gewaarschuwd voor het beruchte zwarte gat. Een oud-collega zag het wel erg somber voor me in, want als ik al dat zwarte gat zou weten te omzeilen, dan wachtte me – net de vijftig gepasseerd – sowieso de midlifecrisis. Ik ben blij dat de doemdenkers geen gelijk hebben gekregen. Voor mij geen zwart gat en geen midlifecrisis. Ik had een helder doel voor ogen: ik wilde naar Amerika en het was nu of nooit. Dit boek begint met de droom die ik vanaf mijn jeugd heb gehad om eens in mijn leven in New York te wonen en werken. Die droom heb ik nu eindelijk verwezenlijkt. Het Empire State Building, waarin mijn kantoor zich bevindt, is een centrale plek in mijn leven geworden. Mijn werkkamer bevindt zich op zo’n honderdvijftig meter hoogte boven Fifth Avenue; de stad ligt aan mijn voeten. Na mijn aankomst in de Verenigde Staten heb ik me aangemeld bij de campagneteams van Hillary Clinton en Barack Obama. Ik wilde van binnenuit meemaken hoe de Amerikanen politiek bedrijven. Het zou de meest besproken presidentiële campagne ooit worden. In het radioprogramma Met het oog op morgen bracht ik anderhalf jaar lang verslag uit van het reilen en zeilen binnen de Democratische Partij. Ik werd uitgenodigd om de Democratische Conventie in Denver bij te wonen en ik was erbij toen Barack 9
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Obama zijn kandidatuur voor de Democraten aanvaardde. Ik had geen boeiender periode kunnen bedenken om in Amerika te beginnen. Er is dus leven na de politiek, zelfs na een politiek leven. Wanneer het mooi weer is staan er lange rijen toeristen voor het Empire State Building. Ze willen op het dak van het hoogste gebouw van Manhattan van het uitzicht genieten. Om de hoofdingang te bereiken, passeer ik de wachtenden. Opvallend veel Nederlanders bezoeken New York en soms word ik herkend. De meest gestelde vraag is: ‘Doet u nog aan politiek?’ Die gesprekken met de mij onbekende Nederlandse toeristen brachten me op een idee. Geïnspireerd door het voorbeeld van de New Yorkse afdeling van de PvdA heb ik in 2008 samen met een aantal enthousiastelingen de afdeling D66 New York opgericht. Partijleider Alexander Pechtold hield de oprichtingstoespraak. Sindsdien organiseren we, soms met PvdA en vvd samen, bijeenkomsten waar we over relevante onderwerpen discussiëren die zowel in Nederland als Amerika spelen. Bovenal is het er gezellig. Als je hier in New York naar Nederland kijkt, vervagen de partijpolitieke grenzen. Ik verwonder me erover dat er niet één grote Democratische Partij naar Amerikaans model ontstaat, die onderdak biedt aan partijen als de PvdA, (een deel van de) vvd, D66 en Groenlinks. In zo’n grote, nieuwe partij zou men dan wel ruimte moeten bieden aan de leidende persoonlijkheden en soepel om moeten gaan met accentverschillen. Net zoals hier in Amerika, waar Barack Obama en Hillary Clinton met elkaar van mening mogen verschillen, maar waar uiteindelijk niemand in twijfel trekt dat ze bij dezelfde club horen. Toen ik in mei 2007 in New York kwam wonen, kende ik er niemand. Hoe leg je in een stad van ruim acht miljoen inwoners contact? Net als veel migranten in Nederland die de steun van landgenoten zoeken, heb ik mijn draai weten te vinden mede dankzij de hulp van Nederlanders die in the Big Apple hun geluk 10
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
beproeven. In mijn vrije tijd trek ik regelmatig met hen op. Onder elkaar hoeven we niet uit te leggen wie Annie M.G. Schmidt is, hoe drop smaakt of waarom we willen fietsen in Manhattan zonder zo’n lullig plastic helmpje op ons hoofd. Dankzij mijn Nederlandse netwerk heb ik mijn huisarts gevonden, en mijn nieuwe huis in Long Island City aan de oever van de East River, met een fraai uitzicht op Manhattan en Brooklyn. Contact met Nederlanders voelt als een aangename pauze in het hectische Amerikaanse bestaan. Overdag, op mijn werk, ben ik in een Amerikaanse omgeving. In Nederland hebben we veel informatie over Amerika. Daardoor denken we algauw dat we de Amerikanen en hun gewoontes goed kennen. Mijn ervaring is toch dat er flinke cultuurverschillen zijn. Die steken op onverwachte momenten de kop op. De Nederlandse benadering bijvoorbeeld om kort en zakelijk te vertellen wat je ergens van vindt, is efficiënt, maar wordt hier als bot ervaren. Dat is niet handig als je iets gedaan wilt krijgen. Dus begin ik tegenwoordig in vergaderingen met complimenten en eindig ik met een positieve boodschap. In dit boek staat mijn werk in de wereld van de mensenrechten centraal. De internationale niet-gouvernementele organisatie Human Rights Watch heeft me als advocacy director aangetrokken in de divisie die zich met de rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (hier lgbt Rights genoemd) bezighoudt. Vanuit mijn standplaats New York reis ik de wereld over en probeer ik invloed uit te oefenen in landen waar seksuele minderheden gediscrimineerd worden. ‘Mensenrechtenwerk’ klinkt wellicht abstract, toch is het dat niet. Het gaat over martelingen, over gedwongen ontslagen en mishandeling. Over gebroken dromen en uitzichtloosheid. Maar ook over nieuwe initiatieven, over inspiratie opdoen, doorzettingsvermogen en heldhaftigheid. Ik praat met mensenrechtenactivisten, luister naar hun verhalen en vertel hun over de situatie in andere landen. Gezamenlijk bedenken we een strategie hoe de 11
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
situatie in hun land verbeterd kan worden en of Human Rights Watch daarbij behulpzaam kan zijn. Ik leg contact met ministers, parlementsleden en andere beleidsmakers. Hen probeer ik ervan te overtuigen dat het niet deugt om homo’s af te ranselen en in de gevangenis te stoppen. In landen waar lesbiennes worden verkracht om hun een lesje te leren of hen van hun seksuele oriëntatie te genezen, dring ik erop aan dat de politie een onderzoek instelt en de daders opspoort. Soms ontmoet ik desinteresse of ronduit afwijzing, niet zelden door religieuze opvattingen geïnspireerd. In internationale organisaties als de Verenigde Naties, de Raad van Europa of het Latijns-Amerikaanse samenwerkingsverband Mercosur bepleit ik verandering van wetten en beleid. Discriminatie van seksuele minderheden in al zijn verschijningsvormen probeer ik aan de kaak te stellen. Mijn doel is dat het verbod op homoseksueel gedrag uit het Wetboek van Strafrecht wordt gehaald in de ruim 85 landen van de wereld die de regels van het internationale recht op dit gebied aan hun laars lappen. En uiteindelijk streef ik naar gelijkberechtiging en non-discriminatie, overal ter wereld. Ik besef terdege dat dat einddoel ver weg ligt. Maar goed, de toekomst komt per dag en elke dag is weer een stapje verder. Vanaf de eerste dag dat ik dit werk doe, ben ik bijzondere mensen – vaak mensenrechtenactivisten – tegengekomen en die ontmoet ik nog steeds. Wat ze gemeen hebben is dat ze in verzet komen tegen onrecht. Ze tonen grote persoonlijke moed door hun stem te verheffen in landen waar de machthebbers geen tegenspraak dulden of waar de bevolking ronduit homovijandig en gewelddadig is. De mensenrechtenactivisten opereren in deze landen in zones of silence. Meestal worden ze niet gehoord. Ze verdienen het dat hun inzet en betrokkenheid bij een groter publiek bekend wordt. Daarom wil ik over die indrukwekkende ontmoetingen, die in het teken staan van de strijd voor gelijkberechtiging, vertellen. Dit boek is gebaseerd op mijn dagboekaantekeningen en op 12
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
openbare bronnen. De verhalen zijn waargebeurd. Landen als Nepal, Argentinië, Koeweit, Senegal, Iran en Uruguay passeren de revue, maar ook een gebied als de Gazastrook. Telkens beschrijf ik hoe ik vanuit mijn functie probeer de mensenrechtenactivisten daar te helpen. Om hen niet in gevaar te brengen heb ik in de meeste gevallen hun naam veranderd. Soms heb ik tevens enkele gegevens gewijzigd uit overwegingen van privacy of om te voorkomen dat ze door de politie in hun land getraceerd kunnen worden. Bij diegenen die zelf de openbaarheid hebben gezocht en me expliciet daarvoor toestemming hebben gegeven, vermeld ik de echte naam en organisatie. Sommige hoofdstukken gaan niet zozeer over mensenrechtenactivisten in een bepaald land of gebied, maar behandelen vanuit een persoonlijk perspectief internationale instituties, zoals de Verenigde Naties, de Raad van Europa of de ovse (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa). Mijn werk als advocacy director bestaat hoofdzakelijk uit het bepleiten van gelijkberechtiging en non-discriminatie. Het is vaak een kwestie van sleuren en trekken, van duwen en opnieuw beginnen. Van teleurstelling en lange adem, maar ook van hoop en vertrouwen in een betere toekomst. Als het tegenzit, prent ik me een uitspraak van Mahatma Ghandi in: ‘First they ignore you, then they ridicule you, then they fight you, then you win.’ Zo nu en dan behaal ik een concreet resultaat om te koesteren. Zo’n resultaat komt voort uit de inzet van velen. Vanwege de leesbaarheid vermeld ik de meesten van mijn collega’s en medewerkers niet, noch maak ik melding van al onze vergaderingen, strategieoverleggen en telefoongesprekken. Maar mijn dank aan hen is groot. Zonder hun inzet had ik mijn werk niet kunnen doen en dit boek niet kunnen schrijven. In dit boek geef ik louter mijn persoonlijke ervaringen, opvattingen en indrukken weer. Ook al werk ik voor Human Rights Watch, al hetgeen ik naar voren breng is mijn mening en niet die van de organisatie. Wel heb ik gebruikgemaakt van openbare 13
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
documenten van Human Rights Watch, zoals deze op www.hrw. org te vinden zijn. Ton van Luin van uitgeverij Nieuw Amsterdam ben ik erkentelijk voor zijn geloof in het nut van een boek over mensenrechten en seksuele minderheden. Bovendien dank ik hem en Rita Jager voor hun redactionele commentaar. Mijn man Jehoshua ben ik dankbaar voor zijn engelengeduld. Wonen we eindelijk in New York, moest ik zonodig een boek gaan schrijven. Menige avond en menig weekend konden we daardoor niet samen aan leuke dingen besteden. Ik draag dit boek op aan mijn ouders en in het bijzonder aan mijn moeder Juul Dittrich-van Agtmaal. Daar heb ik een bijzondere reden voor. Tijdens mijn werk in de landelijke politiek schoot mijn privéleven er vaak bij in. Er waren altijd wel vergaderingen die op het laatst werden ingelast of brandjes die geblust moesten worden. Dan moest ik weer verstek laten gaan. Mijn ouders en mijn man Jehoshua keken uit naar de dag dat ik de Tweede Kamer zou verlaten. Eindelijk meer tijd voor elkaar, dachten ze. Toen ik in 2006 thuiskwam met de boodschap dat ik Nederland wilde verlaten om me in New York te vestigen, vonden mijn ouders dat bepaald geen prettig bericht. Beiden zijn ver in de tachtig. Het liefst hebben ze hun zoon in de buurt. Toch besloot mijn moeder niet bij de pakken neer te zitten. Zij toonde veerkracht en kocht een laptop. Ze leerde zichzelf e-mailen en skypen. Bijna elke ochtend zien we elkaar en praten we bij via de computer. Inmiddels begint mijn vader zijn schroom voor moderne technieken te overwinnen en heeft hij de eerste stappen gezet om de computer te leren bedienen. Dankzij het initiatief van mijn moeder is de afstand tussen New York en Nederland in elk opzicht overbrugbaar geworden en kan ik met een gerust hart het werk doen dat ik belangrijk vind.
14
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Een Amerikaanse droom
Februari 2006 Het is een miezerige dinsdagavond. Het debat over asielzoekers heeft langer geduurd dan gepland. Als een van de laatsten verlaat ik de vergaderzaal. Met een stapel papieren onder m’n arm loop ik naar mijn kamer in een ander deel van het gebouw. Daar heeft de bewaker zijn ronde al gemaakt en de lichten uitgedaan. Eenmaal in mijn kamer dump ik de paperassen op mijn bureau. Morgen ga ik ze wel ordenen, nu wil ik naar huis. In de schaars verlichte gangen moet ik trap op, trap af om bij de hoofdingang van het Tweede Kamergebouw te komen. De trein naar Amsterdam heb ik net gemist. De volgende vertrekt pas over een half uur. Bij de hoofdingang gebeurt het. Voor het eerst in al die jaren dat ik Tweede Kamerlid ben, kijk ik in het glas van de draaideur. In het neonlicht zie ik de reflectie van een oudere man. Regenjas, aktentas, grijs haar bij de slapen en een vermoeide blik in de ogen. Het duurt een paar seconden voordat ik doorheb dat ik naar mezelf kijk. Ik voel me altijd nog een dertiger, de leeftijd die ik had toen ik rechter in Alkmaar was. Nu word ik onverbiddelijk met de werkelijkheid geconfronteerd. Ik ben de vijftig al gepasseerd. Waar zijn al die tussenliggende jaren gebleven? En weg draait de spiegeling in het glas. In de verte hoor ik de portier nog ‘wel thuis!’ roepen, maar ik ben zo geschrokken van het besef dat ik veel ouder ben dan ik me voel dat ik vergeet terug te groeten. Ik stap de koude buitenlucht in. Den Haag ligt er na de koopavond verlaten bij. De klinkers op 15
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
het Plein, nat van de regen, glimmen in het maanlicht. De meeste winkeliers hebben hun etalages met fantasieloze rolluiken tegen snelkraken beschermd. Je hebt van die momenten in je leven dat je weet dat ze allesbepalend zijn. Dit is er zo een. Terwijl ik over de Korte Poten richting Centraal Station loop, voel ik dat ik een keerpunt in mijn leven heb bereikt. Door het beeld van mezelf in de draaideur realiseer ik me dat ik een radicale beslissing moet gaan nemen. Ik zit bijna twaalf jaar in de Tweede Kamer. Wil ik me voor de volgende verkiezingen weer kandidaat stellen? Wil ik nog eens vier jaar lang de gang van Amsterdam naar Den Haag maken? Of zal ik iets heel anders gaan doen? Ik ontwijk de plassen op het plein voor het station. De hal van Den Haag Centraal ligt er verlaten bij. De trein staat er al. De schoonmakers tillen grote vuilniszakken op een kar en lopen het perron af. Ik zoek een plek aan het raam en klop de regendruppels van mijn jas. Als het overstappen op Schiphol meezit, kan ik rond twaalf uur thuis zijn. Misschien is Jehoshua, mijn man, nog wakker. Zo niet, dan zal ik stilletjes naast hem in bed glijden en proberen op tijd op te staan om hem ’s ochtends nog te spreken voor hij naar zijn atelier vertrekt. ‘Hebt u een paar euro voor me? Ik ben mijn treinkaartje kwijtgeraakt en nu kan ik niet naar huis.’ Ik kijk op. Voor me staat de broodmagere, drugsverslaafde jongen die de passagiers regelmatig om geld vraagt. Blond, veel puisten in zijn gezicht en rooddoorlopen ogen. ‘Dat is je eergisteren ook al overkomen,’ zeg ik. Het klinkt nogal bits. Maar ik heb geen zin om vriendelijk te doen. ‘Fuck,’ roept hij en hij loopt door naar de volgende coupé. Het zit hem niet mee, de trein is bijna leeg en de opbrengst van vanavond valt tegen. Even later schalt het fluitje van de conducteur over het perron. Langzaam zet de trein zich in beweging. In zichzelf mompelend loopt de jongen aan mijn raam voorbij. Terwijl ik naar hem kijk, zie ik alweer mijn spiegelbeeld in het raam. Valt 16
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
het resultaat nu mee? Nee, helaas. Ik ben nog steeds die oudere man van de draaideur, over de vijftig jaar. Het is nu of nooit, weet ik. Verander ik mijn leven nu niet, dan zal het er niet meer van komen. Terwijl de trein in het donker door het Groene Hart rijdt, stel ik mezelf vragen die ik misschien al veel eerder had moeten stellen. Wat wil ik het liefst in mijn leven? Waar gaat mijn hart sneller van kloppen? Waar droom ik van? Hoe kan ik die droom verwezenlijken en gaat me dat lukken? De antwoorden komen tijdens de treinreis als vanzelf. Al mijn hele leven heb ik in New York willen wonen. Als ik niet aan de komende Tweede Kamerverkiezingen deelneem, dan ben ik daarna een vrij man. Vrij om naar New York te gaan. Maar wat zou ik daar willen doen? Bij station Hoofddorp heb ik ook het antwoord op die vraag gevonden. Ik wil het liefst mensen helpen die in een benarde situatie zitten. Ik wil werk waarin ik mijn ervaring als advocaat, rechter en politicus kan gebruiken. Werk waarin ik mezelf kan verliezen, waarin ik kan vechten tegen onrecht en waarin ik kan bijdragen aan een betere wereld. Het klinkt als een cliché. Toch is dit de kern van wat me drijft. En zo, op een druilerige doordeweekse avond, wordt mijn plan geboren. Ik ga proberen een droom te verwezenlijken, mijn jongensdroom.
November 1963 Op het moment dat Lee Harvey Oswald een aantal kogels op de Amerikaanse president afvuurt, zit ik op de achterbank van onze Renault Ondine. We zijn bij mijn oom en tante in Poeldijk op bezoek geweest en rijden terug naar huis. In Texas is het uren vroeger dan in Nederland. Als jongetje van acht heb ik precies uitgerekend waar ik was op het moment dat Abraham Zapruder bij het viaduct in Dallas zijn kleurenfilmpje schiet. We moeten, op weg naar Utrecht, de windmolens van Kinderdijk zijn gepasseerd toen de president in zijn hoofd werd geraakt. 17
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Daags daarna zitten we aan de tv gekluisterd om naar de begrafenis te kijken. ‘Battle Hymn of the Republic’, zingt Andy Williams, en zijn stem galmt door de kerk. Ik heb een brok in mijn keel. Nog steeds, bijna een halve eeuw later, gaat er een siddering door me heen als ik dat lied hoor. ‘Amerika is het belangrijkste land in de wereld. De moord op John F. Kennedy is dus het ergste wat de wereld kan overkomen,’ zegt de melkboer tegen mijn moeder. We wonen op de bovenste etage in een naoorlogse flat van vier verdiepingen. Mijn moeder en de buurvrouwen van één en twee hoog staan om de melkboer heen, hun rieten manden aan de arm. Hier wordt het wereldnieuws besproken. Ik mag de flessen melk mee naar boven nemen. Voorzichtig, ervoor zorgend dat ze niet tegen elkaar kapot slaan neem ik de treden een voor een. De woorden van de melkboer hebben grote indruk op me gemaakt. Kan ik iets doen om Amerika te helpen? In ons trappenhuis zijn we het enige gezin met een televisie. De benedenburen zijn uitgenodigd naar de uitzending van de begrafenisplechtigheid te kijken. We zitten rond de eettafel. Het zwart-wittoestel staat op een formica tafeltje tegen de muur. De antenne wiegt zachtjes in de lucht, alsof het nieuws van de andere kant van de Atlantische Oceaan hem doet bewegen. ‘Ik wil president van Amerika worden,’ doorbreek ik de stilte. Ik heb er de hele dag over nagedacht. Liever president dan piloot of politieman, de beroepen die ik tot dan toe in het vizier heb gehad. ‘Je kunt alleen maar president van Amerika worden als je in Amerika geboren bent,’ antwoordt mijn moeder. ‘Sstt,’ sist de buurvrouw. Ze heeft tranen in haar ogen, terwijl ze naar Jackie Kennedy kijkt die haar zoontje John jr. bij de hand houdt. Haar dochtertje Caroline staat als verstijfd naast haar. De kersverse weduwe staart op begraafplaats Arlington wezenloos voor zich uit. ‘His eyes have seen the glory’, zingt Andy Williams. Mijn kin18
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
derfantasie is in de knop gebroken. Oké, dan geen president, maar het zaadje is geplant: Amerika heb ik in mijn hart gesloten. Ik wil er gaan wonen. Toch zou het nog ruim tien jaar duren voordat ik voor het eerst in New York zou komen.
Augustus 1974 In de vijfde klas van het gymnasium vraag ik formulieren op bij het Nederland-Amerika Instituut om voor een Fulbrightbeurs in aanmerking te komen. Ik wil na mijn eindexamen weg uit Nederland. Ik ben van plan een jaar in Amerika te studeren. Mijn beursaanvraag wordt goedgekeurd. De enveloppe met de uitslag valt op de mat bij mijn ouders thuis. ‘Ik heb een beurs, ik ga naar Amerika,’ jubel ik. Sprakeloos kijken mijn vader en moeder me aan. ‘Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Waarom weten wij van niets?’ Het kost me moeite hen te overtuigen me te laten gaan, maar uiteindelijk stemmen ze toe. Mijn vliegtuig uit Amsterdam is zojuist geland en ik sta op John F. Kennedy International Airport. Net negentien geworden, eindexamen op zak en met een beurs om in Ohio te studeren, en moederziel alleen. Ik moet ontzettend nodig naar de wc. De zwarte koffer – in mijn herinnering hadden koffers in 1974 geen wieltjes en die van mij had ze zeker niet – bonkt telkens tegen mijn knie terwijl ik hem meezeul. ‘Waarom zie ik nergens een wc?’ vraag ik me af. Ik zie wel bordjes met ‘restrooms’, maar na zo’n lange vlucht heb ik absoluut geen behoefte aan uitrusten. Door een vertraging op Schiphol heb ik mijn aansluitende vlucht naar Ohio gemist en kan ik pas de volgende ochtend naar Columbus, de hoofdstad van Ohio, vliegen. Nu moet ik naar de wc. Ik kan nergens anders meer aan denken. ‘Excuse me, Sir, is there a wc in the neighbourhood?’ vraag ik in mijn houterige schoolengels. De steward die ik heb aangeklampt laat zijn parelwitte tanden zien. ‘Wc? In the neighbourhood?’ 19
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
grinnikt hij. Met zijn hoofd knikt hij richting ‘restrooms’ en weg is hij. Dan maar naar de restrooms, denk ik. Misschien hebben ze daar voor mensen die aan het uitrusten zijn wel een toilet. In mijn verbeelding zie ik gemakkelijke stoelen met een voetenbankje, waarin reizigers vermoeid liggen te dutten; loungen avant la lettre. Wel vind ik het vreemd dat mannen en vrouwen naar aparte ‘rustkamers’ worden verwezen. Wat zijn die Amerikanen toch puriteins, denk ik nog. Tot ik, mijn koffer meeslepend, de houten deur van de rustkamer voor mannen openduw. Als een oase in de woestijn zie ik een rij glimmende urinoirs…
Januari 1975 In Ohio woon ik op de campus van Denison University. Na een half jaar krijg ik de kans New York te verkennen. Met enkele studenten die samen met mij het vak criminologie volgen, besluiten we er tussenuit te gaan. Weg van de beschermde omgeving van de campus. Eind januari hebben we een aantal dagen vrij en met een weekend eraan vastgeplakt kunnen we een week naar de grote stad. Een van de studenten die meegaat is Paul. Zijn ouders wonen in Manhattan en hebben hem naar de sjieke universiteit in Ohio gestuurd, in de verwachting dat hij daar niet aan de verleidingen van de grote stad zal worden blootgesteld. Kennelijk veronderstellen ze dat Paul uit verveling wel in de studieboeken zal duiken. Maar studenten op een campus midden in de bossen vervelen zich helemaal niet, ook al zijn er geen grootsteedse prikkels in de directe omgeving. Denison University kent zo’n tweeduizend studenten, in de leeftijd van achttien tot tweeëntwintig jaar. Zet die op een kluitje en je hebt seks, drugs en rock’n-roll. Tussendoor wordt er ook nog wat gestudeerd. Vanuit Ohio is New York een uur of negen rijden. In de oude Chevrolet van Paul rijden we er in één ruk naartoe. ‘We wonen in de leukste buurt van Manhattan. Ik zou nergens 20
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
anders willen wonen,’ zegt Paul terwijl we over 5th Avenue rijden. Ik zit onderuitgezakt op de achterbank en kijk omhoog naar de wolkenkrabbers. ‘Wat is het hier mooi! Wat is het hier groot!’ Ik ben diep onder de indruk. We logeren bij Pauls ouders aan het Washington Square in Manhattan. Ze hebben een mooie grote flat, zoals je die in veel films van Woody Allen ziet. Glimmende parketvloeren, veel kamers met kroonluchters en Perzische tapijten. Maar ook de gezinssituatie zou zo door Woody Allen bedacht kunnen zijn. Pauls ouders spreken nauwelijk met elkaar. Ze verdragen elkaars nabijheid, maar daar is dan ook alles mee gezegd. De spanning is om te snijden. Paul dist vrolijke verhalen op over het universitaire leven, maar naarmate de week vordert wordt hij stiller en bleker om de neus. Hij wil zo snel mogelijk weer terug naar Ohio; de gewapende vrede tussen zijn ouders put hem uit. Nu is het aan Joan, Linda en mij om de lange stiltes te verbreken. Pauls vader stelt af en toe een vraag, maar wekt nooit de indruk in de antwoorden geïnteresseerd te zijn. Hij is zakenman en werkt in het World Trade Center in het Financial District van Manhattan. De moeder van Paul staart met gepijnigde blik voor zich uit. Elke dag gaat ze naar haar psychiater ‘om te kunnen overleven’, zoals ze zelf zegt. Ze drinkt veel whisky en is ’s middags meestal aangeschoten. Om de ouders te vermijden, zijn we de hele dag buitenshuis. Ondanks de kou wandelen we veel door het park op Washington Square. Door de kale bomen kunnen we de moeder van Paul voor het raam zien staan, met een glas in de hand. In korte tijd krijg ik een stoomcursus New York. We hebben veel gezien, maar de meeste indruk heeft het dak van het Empire State Building op me gemaakt. De wind is ijskoud en we waaien bijna het platform af. Vanaf ruim vierhonderd meter hoogte zie je de contouren van Manhattan. Hier wordt me duidelijk waarom de Nederlanders in 1609 dit eiland uitkozen om zich te vestigen: Manhattan bevindt zich tussen Long Island en New Jersey, met Staten Island als buffer voor zich. In de verte ligt de zee. Ik heb nog een foto van mezelf op het dak van het Empire State 21
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Building, met King Kong die achter me staat. Telkens als ik die foto zie, krijg ik weer dat opwindende gevoel van toen. Ik kijk naar de stad die aan mijn voeten ligt en weet het zeker: hier wil ik later gaan wonen. Dit is het kloppende hart van de wereld. Hier hoor ik thuis. Maar mijn leven loopt anders. Nadat ik mijn freshman year op Denison University heb afgemaakt, besluit ik naar Nederland terug te gaan. Mijn vader heeft me ingeschreven voor de studie rechten aan de Rijksuniversiteit Leiden. Aan het einde van mijn studie loop ik stage op een advocatenkantoor in Amsterdam. Ze vragen of ik er wil komen werken. Na acht jaar advocatuur word ik gevraagd of ik rechter wil worden. Ik ga in Alkmaar aan de slag. En dan polst Hans van Mierlo, in 1993 fractievoorzitter van D66 in de Tweede Kamer, me of ik me kandidaat wil stellen bij de verkiezingen van mei 1994. Bij elke overstap flitst het door mijn hoofd: waarom ga ik niet naar Amerika? Maar lang sta ik niet stil bij die vraag. Elke keer is de nieuwe baan een uitdaging en telkens zijn er redenen om niet uit Nederland weg te gaan.
11 september 2001 Het is een dinsdagmiddag, even na twee uur. De Tweede Kamer heeft premier Wim Kok naar het vragenuurtje laten komen. Sommige fracties vinden dat de top van het bedrijfsleven zich buitensporig laat betalen en de premier moet daar stante pede iets aan doen. Het is een thema dat nog jarenlang met een zekere regelmaat tot heftige emoties in de politiek zal leiden. Er zijn maar weinig Kamerleden in de zaal. Wim Kok heeft er niet veel zin in en beantwoordt de vragen nogal plichtmatig. Achter de vergaderzaal bevindt zich de koffiekamer. Ik loop er naar binnen om te kijken wie er allemaal aanwezig zijn. Het zomerreces is net afgelopen en ik heb nog weinig collega’s gezien. De tv staat aan. Enkele Tweede Kamerleden kijken met een kopje koffie in de 22
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
hand naar cnn. ‘Hé, New York,’ roep ik opgewekt. Ik zie beelden van het World Trade Center. Maar dan, opeens, is er een enorme rookpluim. ‘Wat is er gebeurd?’ vraag ik geschrokken. ‘Een vliegtuig heeft een van de torens geraakt,’ antwoordt iemand. Verder blijft het stil, terwijl we de schokkende beelden op de tv voorbij zien komen. Ik denk meteen aan Pauls vader. Zou hij nog steeds in het World Trade Center werken? De bel in het gebouw van de Tweede Kamer gaat; de vergaderingen beginnen. Ik ben waarnemend voorzitter van de commissie Justitie. Op de agenda staat de reclassering van ex-gevangenen. Vanuit heel Nederland zijn er mensen naar Den Haag gekomen om te horen wat de Justitie-woordvoerders over de regeringsplannen te melden hebben. In de commissiezaal heet ik de minister, de ambtenaren die hem vergezellen en het publiek welkom, maar mijn hoofd is er niet bij. Ik kan me niet concentreren. Ik zie steeds de beelden van het wtc voor me. Vlak voordat ik de koffiekamer verliet, vloog er een tweede vliegtuig in de andere toren. Hoeveel mensen zijn er omgekomen? Wie zit er achter de aanslagen? Naast me bladert minister Korthals onrustig in zijn papieren. We kijken elkaar aan. ‘Kun jij je concentreren?’ fluister ik. ‘Ik moet de hele tijd aan die aanslagen in New York denken.’ ‘Ik ook,’ zegt hij. ‘Ik hoop dat mijn ambtenaren opletten en alles goed op papier zetten. Dan lees ik het straks gewoon voor.’ Op zo’n manier vergaderen heeft weinig zin. Ik besluit de bijeenkomst te schorsen en roep de woordvoerders bij me. Inmiddels heeft de griffier me het laatste nieuws verteld. Een derde vliegtuig heeft zich in het Pentagon geboord, een vierde is ergens in Pennsylvania neergestort. In Amerika is er groot terreuralarm afgegeven. Het luchtruim is er gesloten en de president is in veiligheid gebracht. Sommige Kamerleden reageren vol ongeloof, ze weten nog van niets. Ze willen zo snel mogelijk naar huis. Ik heropen de vergadering en vertel het publiek dat we er voor vandaag mee stoppen. ‘Amerika wordt aangevallen en de minister van Justitie moet naar een spoedzitting van het kabinet.’ Terwijl 23
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
ik deze woorden uitspreek, moet ik opeens aan de moord op president Kennedy denken. Ik herken bij mezelf dezelfde kinderlijke drang die ik in 1963 ook voelde. Een gevoel dat ik Amerika wil helpen, dat ik niet zomaar van de zijlijn toe wil kijken. De meeste mensen in het publiek worden door mijn mededelingen overvallen. Op de voorste rij barst een mevrouw in snikken uit.
Herfst 2006 Was ik tijdens de treinreis van Den Haag naar Amsterdam overvallen door de midlifecrisis? Nadat ik met mijn eigen reflectie in de draaideur van het Tweede Kamergebouw geconfronteerd was, distilleerde ik in de trein een toekomstdroom uit gevoelens van nog een keer ‘groots en meeslepend’ willen leven. Ik besefte dat ik na mijn studie van de ene baan in de andere was gerold en dat er haast onopgemerkt vijfentwintig jaar waren verstreken. Ik had nooit echt naar mijn gevoel geluisterd en een poging gewaagd om naar Amerika te verhuizen. Nu zou ik dat gaan veranderen. Mijn innerlijk besluit stond vast. Jezelf willen vernieuwen is één ding, maar hoe maak je zo’n droom waar? New York is een van de duurste steden ter wereld. Zonder goedbetaalde baan is het onmogelijk er te wonen. Nu ik eenmaal besloten heb mijn leven drastisch te veranderen slaat het onthechtingsproces toe. Tijdens Kamerdebatten zit ik in de vergaderzaal om me heen te kijken. Voor me staat een groepje collega’s bij de interruptiemicrofoon. Er heerst grote opwinding. Minister Rita Verdonk heeft eerder die week een interview gegeven en wordt stevig aan de tand gevoeld. Wat bedoelde ze te zeggen? Zijn haar uitspraken in lijn met het kabinetsbeleid? Of heeft ze die gedaan omdat ze leider van de vvd wil worden? De collega’s staan gewapend met kopieën van het interview op antwoord te wachten, alsof ze een misdrijf op het spoor zijn. Waar gaat dit over? Het voelt alsof ik in het oog van een orkaan ben 24
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
beland. Terwijl om mij heen in de aanloop naar de verkiezingen van november 2006 de politieke messen worden geslepen, prent ik mezelf in: ik wil in New York wonen, ik zal in New York wonen, ik ga in New York wonen. Terug in mijn werkkamer kijk ik mijn e-mails na. Een kennis van me heeft aan allerlei mensen een kopie gestuurd van een vacature bij de organisatie Human Rights Watch. Er wordt een onderzoeker gevraagd naar wereldwijde homodiscriminatie. Ik gooi het mailtje weg. Terwijl het van mijn computerscherm verdwijnt, valt mijn oog op ‘New York’. Ik haal het mailtje terug uit mijn digitale prullenbak en dwing mezelf het bericht helemaal te lezen. Human Rights Watch zoekt een onderzoeker die op het hoofdkantoor in New York wil komen werken. Hij of zij moet speciale kennis hebben van de rechten van seksuele minderheden. Ik maak een printje van de advertentie en ga verder met de stapels dossiers die ik moet lezen. Een week later ruim ik mijn bureau op en mijn oog valt op de advertentie. Human Rights Watch staat zeer goed bekend. Het hoofdkantoor is in New York gevestigd. In een opwelling besluit ik te solliciteren. Diezelfde dag nog stuur ik mijn cv op. In de begeleidende brief richt ik me tot een van de namen uit de advertentie, Jessica Stern. Ik heb haar een jaar geleden ontmoet tijdens een bijeenkomst op paleis Noordeinde. Koningin Beatrix had een groot aantal experts op het gebied van terrorismebestrijding uit binnen- en buitenland uitgenodigd. Jessica Stern hield daar een presentatie, waarin ze vertelde over haar interviews met talibanleiders in Afghanistan. Na afloop van de bijeenkomst sprak ik met Stern. Ze was ervan op de hoogte dat de Hofstadgroep me bedreigd had en vroeg me hoe het voelde om 24 uur per dag politiebewaking voor je huis te moeten hebben en met bodyguards boodschappen te moeten doen. Wat een opmerkelijk toeval dat Stern ook bij Human Rights Watch werkt! Ik dacht dat ze aan Harvard University in Massachussetts doceerde. 25
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
Een week later ontvang ik bericht dat Human Rights Watch me telefonisch wil spreken over mijn sollicitatie. Ik ga ervan uit dat het een voorgesprek is dat niet langer dan een minuut of tien zal duren. Wanneer ik Jessica en haar collega Scott Long aan de lijn krijg, reageer ik enthousiast. ‘Ha, Jessica, hoe gaat het met je? Hoe vond je de bijeenkomst bij de koningin. Heb je nog veel reacties op je presentatie gehad?’ Even is het stil. Dan hoor ik wat gegniffel aan de andere kant van de oceaan. ‘Ik ben nog nooit bij de koningin van Nederland op bezoek geweest. Sterker nog, ik ben nog nooit in Nederland geweest.’ Kennelijk zijn er meerdere Jessica Sterns in de Verenigde Staten. Aj, denk ik. Dit is niet een goed begin van een sollicitatiegesprek. Ik herneem me en het gesprek over de onderzoekersbaan gaat van start. Scott en Jessica vertellen over hun werk. Af en toe stel ik een vraag. Het gesprek duurt lang, erg lang. De bel in het Kamergebouw gaat. Het debat dat ik zelf heb aangevraagd, begint over vijf minuten. Mijn medewerker klopt op de deur van mijn kamer. ‘Vergeet je niet dat je als eerste op de sprekerslijst staat ingeschreven? Het begint zometeen.’ Ik knik wat en hoor Scott vragen: ‘Maar als je in een land als Oeganda bent en je ziet al die problemen om je heen – armoede, corruptie, conflicten tussen verschillende stammen –, hoe maak je dan discriminatie van homoseksuelen bespreekbaar?’ Ik antwoord dat homorechten ook mensenrechten zijn en dat in gesprekken met vertegenwoordigers van dit soort regimes ruimte gezocht moet worden om discriminatie aan te kaarten. Desnoods door een parallel te trekken met achterstelling op basis van huidskleur om op die manier te laten zien dat elke vorm van discriminatie verkeerd is. De deur gaat open. Nu staat de bode in de opening. ‘We gaan beginnen. De voorzitter wordt ongeduldig.’ Ik gebaar dat ik nog wel even bezig ben. In de hoorn van de telefoon hoor 26
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
ik Scott uitweiden over mensenrechtenverdragen en de uitspraken van het Human Rights Committee van de Verenigde Naties. Het zweet breekt me uit. De bode tikt op het glas van zijn horloge. ‘We gaan nú beginnen.’ Ik leg mijn hand op de hoorn. ‘Vraagt u alstublieft of de nummer twee op de sprekerslijst het debat wil openen. Ik heb nog een paar minuten nodig. Dit is belangrijk.’ De bode kijkt me misprijzend aan en sluit de deur. De verhandeling van Scott over verdragen houdt niet op. Ik ben totaal uit mijn concentratie en onderbreek hem ruw. ‘Sorry, maar ik moet helaas ons gesprek afronden. Ik wist van tevoren niet dat we bijna een uur zouden praten. Ik moet een debat voeren, ik heb het zelf aangevraagd en het is al begonnen. Het spijt me, maar ik moet ophangen.’ Aan de andere kant blijft het even stil. Ik vervolg: ‘Ik vond het een interessant gesprek. Het is een boeiende functie. Maar ik heb toch het gevoel dat dit niet de baan is die ik wil. Ik ben niet geschikt als onderzoeker. Ik zou liever op basis van onderzoek dat door anderen is gedaan met regeringen willen onderhandelen om te bezien hoe discriminatie van homoseksuelen kan worden bestreden. Dat past meer bij mijn ervaring en deskundigheid.’ Ik zeg het met pijn in mijn hart, want in mijn fantasie was ik al bijna bij Human Rights Watch aan de slag. Maar ik wil niet zomaar een baan aannemen alleen maar om in New York te wonen. ‘Zeg niet meteen nee. Wij zijn enthousiast. Geef ons de tijd hier intern bij Human Rights Watch verder te praten. Dan kunnen we bezien of we een functie kunnen creëren die bij jouw ervaring en interesse past.’ Ik weet niet wat ik hoor. Dit is fantastisch nieuws. Human Rights Watch in New York wil met mij in zee! Toch heb ik geen geduld voor allerlei afsluitende opmerkingen, ik moet aan het werk. ‘Goed. Ik hoor wel van jullie. Fijn om met elkaar gesproken te hebben,’ zeg ik en ik hang op. Ik ren naar de plenaire vergader27
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt
zaal. ‘Niet handig,’ zeg ik tegen mezelf. Nu denken ze daar vast dat ik niet echt in de baan geïnteresseerd ben. Kamervoorzitter Frans Weisglas kijkt me nors aan. In de microfoon zegt hij: ‘Eigenlijk hebt u uw beurt voorbij laten gaan en is er geen mogelijkheid volgens de reglementen om u alsnog het woord te verlenen.’ Terwijl een van de andere Tweede Kamerleden zijn inbreng levert, loop ik naar de stoel van de voorzitter. ‘Frans, doe niet zo flauw. Ik had een belangrijk telefoontje uit New York. Ik heb het zo snel mogelijk afgerond. Ik wil graag mijn punt maken. Ik zal het kort houden.’ Niet lang daarna wordt het vergaderjaar van de Tweede Kamer gesloten. De Kamer gaat op verkiezingsreces. De verkiezingen worden eind november 2006 gehouden. Omdat ik me niet kandidaat heb gesteld, hoef ik niet elke dag het land in om kiezers te overtuigen. De verkiezingskoorts die veel van mijn collega’s heeft bevangen, gaat aan mij voorbij. Het gewone leven herneemt zijn loop, maar voor mij is er iets veranderd. Ik ben opeens op de toekomst gericht. Ik weet dat de grootste in Amerika gevestigde mensenrechtenorganisatie, bekend vanwege de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede in 1997, mij een baan wil aanbieden. Een baan die bij me past en die ik wil hebben. Ik verkeer in een permanente staat van opwinding.
28
co2 premedia | boris o. dittrich | elke liefde telt