KENNISDOSSIER KADERVORMING
Wat je moet weten over geattesteerde kadervorming De nieuwe attestenregeling in het lang
Inleidend Op 21 maart 2014 werd het vernieuwde decreet kadervorming goedgekeurd. Dit decreet en bijhorende uitvoeringsbesluiten gelden als sluitstuk van een lang vernieuwingstraject waarbij de gehele regeling grondig onder de loep werd genomen. Vanaf 1 oktober 2015 zijn alle trajecten die leiden tot een attest van animator, hoofdanimator en instructeur in het jeugdwerk onderworpen aan vernieuwde regelgeving. In dit deel van het kennisdossier kadervorming duiken we in de diepte. We schetsen de inhoudelijke veranderingen, geven de voorschriften, regels en administratieve to do’s op overzichtelijke wijze weer. Wil je als vereniging ook kadervorming aanbieden, neem dan de tijd om dit document grondig door te nemen.
Inhoudsopgave Inleidend.................................................................................................................................. 1 Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 1 1
2
Inhoudelijk .......................................................................................................................... 3 1.1
Kadervormingstrajecten ...................................................................................................... 3
1.2
Competentieprofielen ........................................................................................................ 3
1.3
Generiek werken .............................................................................................................. 3
1.4
Opvolgingsplicht ............................................................................................................... 5
Vereisten ............................................................................................................................ 6 2.1
Cursus ........................................................................................................................... 6
2.1.1
Inhoudelijke basis ....................................................................................................... 6
2.1.2
Duur en verloop ......................................................................................................... 6
2.1.3
Deelnemers .............................................................................................................. 7
2.1.4
Begeleiding .............................................................................................................. 7
2.1.5
Opvolging................................................................................................................. 8
2.2
Stage ............................................................................................................................ 8
2.2.1
Inhoudelijke basis ....................................................................................................... 8
2.2.2
Duur en verloop ......................................................................................................... 8
2.2.3
Deelnemers .............................................................................................................. 8
2.2.4
Begeleiding .............................................................................................................. 9
Wat je moet weten over geattesteerde kadervorming • [ selecteer de vergaderdatum uit het zijmenu ] • pagina 1 > 20
2.2.5 2.3
3
4
Opvolging................................................................................................................. 9
Evaluatiemoment .............................................................................................................. 9
2.3.1
Inhoudelijke basis ....................................................................................................... 9
2.3.2
Duur en verloop ........................................................................................................ 10
2.3.3
Deelnemers ............................................................................................................. 10
2.3.4
Begeleiding ............................................................................................................. 11
2.3.5
Opvolging................................................................................................................ 11
Administratief ..................................................................................................................... 12 3.1
Erkenningsdossier ............................................................................................................. 12
3.2
Competentieschema ......................................................................................................... 12
3.3
Meldingsplicht ................................................................................................................. 13
3.4
Webtool www.mijnkadervorming.be ...................................................................................... 13
Bijlage 1: Competentieprofielen ................................................................................................ 16
2
1 Inhoudelijk Aan de basis van de decreetswijziging betreffende kadervorming liggen enkele inhoudelijke insteken. Een uitgebreide historiek van alle wijzigingen aan de kadervormingsregeling lees je in deel 1 van dit kennisdossier. In dit deel houden we het op de zaken die je echt moet weten, zonder uitgebreid de aanleiding er toe te bespreken.
1.1
Kadervormingstrajecten
In de nieuwe regeling spreken we niet meer van cursussen en stages, maar bestaat een volledig traject uit drie delen die elkaar in volgorde opvolgen. CURSUS (50u) + STAGE (50u) + EVALUATIEMOMENT (4u) = ATTEST De verschillende delen van het traject kunnen op verschillende manieren plaatsvinden. - Het theoretische deel (cursus) kan zowel bestaan uit aansluitende dagen met overnachting, alsook zonder overnachting of opgedeeld in weekends, modules, … met of zonder overnachting. Belangrijk is alleszins dat de cursus zowel minimaal als maximaal uit 50 reële vormingsuren bestaat en dat je minimaal 4 deelnemers hebt. - De begeleide stage bestaat eveneens uit 50 uren en kan zowel binnen (bv. In een lokale afdeling of op vakantiekamp, …) als buiten de organisatie (bij een andere vereniging) plaatsvinden. - Het evaluatiemoment bestaat uit 4u reflecteren in groep of (in uitzonderlijke gevallen) uit 2u één-op-één reflectie. De deelnemer volgt een evaluatiemoment bij dezelfde vereniging als waar hij cursus volgde. De reden om in trajecten te gaan werken, ligt er in dat jongeren op die manier op meer begeleiding doorheen hun ‘carrièrestart’ als jeugdwerker kunnen rekenen. Het gehele traject moet afgerond zijn binnen 3 jaar tijd. Vanaf de start van de cursus krijgt de jongere drie jaar de tijd om een stage af te ronden èn een evaluatiemoment te volgen. Bij afronding van het traject is het de vereniging die het attest uitreikt aan de geslaagde deelnemer.
1.2
Competentieprofielen
De oude inhoudelijke domeinen worden opgegeven. In de nieuwe regeling staan leeruitkomsten voorop. Elk attest impliceert dat de houder ervan beschikt over een set aan basiscompetenties. Deze vormen de basis voor je cursus, stage en evaluatiemoment. Elk deel van het kadervormingstraject is er op gericht dat de deelnemer de competenties uit het bijhorende profiel verwerft. In je erkenningsdossier (zie verder) geef je aan op welke manier je vereniging deze competentieverwerving garandeert en stimuleert. Van belang is dat jongeren leren herkennen en benoemen wat ze bijleren doorheen hun traject en dat begeleiders voldoende competent zijn om hen hierin te begeleiden. De competenties voor elk profiel werden door de werkgroep Attesten1 uitgewerkt en goedgekeurd door de Commissie Jeugdwerk. Je vindt ze in bijlage 1 terug.
1.3
Generiek werken
Vanuit de uitgebreide bevraging van sector, de SWOT-analyses opgemaakt door Steunpunt Jeugd en VVJ en een screening door de afdeling Jeugd, kwam de vaststelling dat het verschil in focus, aanpak en gerichtheid van cursussen kadervorming tussen verenigingen steeds meer ging verschillen. Zelfs binnen de sector werd het zo onduidelijk welke betekenis een attest nu net heeft en wat een animator kent en kan. Het gevolg hiervan was dat er weinig uitwisseling van vrijwilligers tussen verenigingen bestond. Verschillende verenigingen sloten de facto vrijwilligers uit van engagementen in hun organisatie of stelden de deelname aan een eigen cursus of vormingsweekend als voorwaarde
_________________ 1
Een Werkgroep onder leiding van afdeling Jeugd met vertegenwoordigers uit de jeugdwerksector en De Ambrassade.
3
hiervoor. Liever dan dit proces tegen te gaan, kozen afdeling en sector er voor om het probleem bij de wortel aan te pakken. Generiek werken werd op deze manier een rode draad doorheen het vernieuwingsproces van de kadervormingsregeling. Het uitgangspunt is dat het duidelijk moet zijn waar een attest voor staat, wat dit impliceert en welke competenties een houder van het attest bezit. Daarnaast wil de regeling de vrijheid bieden aan vrijwilligers om te bewegen tussen verschillende organisaties en zich op meer dan één plek te engageren. Ook hier biedt generiek werken een antwoord. Elke animator werkt in zijn of haar traject immers aan dezelfde competenties. Gezien competenties een samenspel zijn van vaardigheden, kennis en attitudes èn dat deze bruikbaar zijn in verschillende contexten, kan je er als vereniging van uit gaan dat je vrijwilliger competent is om zich bij jou in te schakelen. De lijn van generiek werken loopt doorheen het geheel van de nieuwe regeling en vertaalt zich concreet in: - Het gelijk trekken van het aantal effectieve vormingsuren op 50u. In de nieuwe regeling zal elke vereniging in haar theoretisch deel (cursus) minimaal en maximaal 50u effectief vorming geven. Deze vorming is uitsluitend gericht op de competenties in het competentieprofiel dat bij het attest hoort. Sessies rond organisatiespecifieke inhouden (hoe zit onze beweging in elkaar, wat is de historiek ervan, …) zijn uit den boze. Nuance: Het feit dat je geen sessies mag organiseren die expliciet hier rond gaan, hoeft niet te betekenen dat elke cursus op eenheidsworst neerkomt. In je methodieken, oefeningen, voorbeelden, … kan je genoeg visie en missie van je eigen vereniging steken. Het is net hierdoor dat je je cursus die eigen kleur geeft. Het is ook hierdoor dat je jongeren warm maakt voor een engagement in jouw vereniging (veel meer nog dan door een organisatiespecifieke sessie). Vergeet ook niet dat je instructeurs doordrenkt zijn van jouw organisatieinsteek. Ook dat zal afstralen op de jonge deelnemers. - De competentieprofielen liggen aan de basis van elk kadervormingstraject Elk traject, binnen welke vereniging dan ook, vertrekt vanuit de competenties die bij het attest horen. In tegenstelling tot de vroegere ‘domeinen’, hebben de competenties een duidelijke gerichtheid en stellen ze concrete resultaten voorop. Op die manier is het duidelijker waar een attest voor staat èn is het duidelijker waar je als vereniging op gericht bent in het vormen van jongeren. Nuance: de competenties zijn dan wel concreter, toch is er ook hier een vertaalslag aan de orde. Competenties zijn immers niet zomaar gelijk te stellen aan doelstellingen voor een vormingssessie. In eerste instantie ga je de competentie uit het profiel contextualiseren: wat betekent deze competentie binnen jouw vereniging? Hoe zie je die concreet in werking? Welke kennis, vaardigheden en attitudes impliceert ze? Op die manier maak je de competentie concreet. Op basis van de resultaten van die denkoefening, ga je doelstellingen voor een sessie formuleren. - Opvolging gebeurt met een generiek trajectboekje Voordien bestond een kadervormingstraject uit een cursus en een stage. Elke vereniging had de vrijheid om deze in te vullen naar believen, zij het dat voor de twee fases minimumuren gedefinieerd waren. Opvolging bij stage gebeurde via methodes en instrumenten die de vereniging voorziet. Soms was dat een stageboekje, soms een ander instrument. Het gevolg was dat je als stagebegeleider soms een hele resem aan verschillende instrumenten moest gebruiken indien je stagiairs van verschillende verenigingen opvolgde. In de nieuwe regeling staan de competenties vooraan en is het de afdeling Jeugd die bepaalt met welk instrument de competentieontwikkeling van deelnemers opgevolgd wordt. Ze ontwikkelden hiervoor, in samenspraak met sectorvertegenwoordigers2, een generiek trajectboekje. Het instrument komt neer op een visuele weergave van de competenties uit het profiel. Tijdens de verschillende fases van het traject vullen begeleider en deelnemer hierop de voortgang in competentieontwikkeling in. Daarnaast geven ze sterke punten en werkpunten mee en kunnen ze een aantal reflecties noteren. Na elke fase geeft de begeleider aan of de deelnemer aan de volgende fase kan beginnen. In plaats van en eigen organisatiespecifiek instrument zal iedere animator, hoofdanimator of instructeur in spe dus met hetzelfde instrument aan de slag gaan. Hij of zij kan in elke fase van het traject (cursus, stage, evaluatiemoment) rekenen op ondersteuning van een begeleider aan de hand van dit boekje. _________________ 2
Werkgroep Kadervormingsinstrumenten.
4
Nuance: het trajectboekje is dan wel generiek en voor ieder hetzelfde, het schrijft op geen enkele manier de wijze van begeleiden voor. Het is een visuele weergave van competentieontwikkeling, en ook niet meer dan dat. Hoe jouw vereniging met begeleiding van stagiairs omgaat, welke methodes je daarvoor gebruikt, hoe je hen opvolgt, is nog steeds jouw zaak. Je moet er vanaf oktober enkel ruimte in creëren om het trajectboekje op tijd en stond in te vullen.
1.4
Opvolgingsplicht
De vereniging die de cursus organiseert (en dus ook evaluatiemoment) staat in voor opvolging doorheen het volledige traject. In de nieuwe regeling neemt de begeleiding van de deelnemer toe. We werken vanaf 1 oktober 2015 met een generiek trajectboekje. Dit boekje voorziet zowel tijdens de cursus, alsook de stage en evaluatiemoment een opvolging van de competentieontwikkeling van de deelnemer. Het is aan de jongere om het boekje bij te houden en telkens mee te nemen, het is aan de begeleider in de verschillende onderdelen van het traject om coaching en begeleiding te voorzien. Als organiserende vereniging ben je verplicht om op te volgen. In de praktijk komt dit er op neer dat je: - tijdens je cursussen momenten inplant waarop een deelnemer en begeleider met het trajectboekje aan de slag gaan. - het vinden van een geschikte stageplaats faciliteert voor de deelnemers die hier niet zelfstandig toe komen. - beschikbaar bent voor de jongere èn voor de stageplaats om begeleiding te voorzien waar nodig. Dit impliceert een goed contact met de stageplaatsen waar je deelnemers terecht komen. - voor je deelnemers een evaluatiemoment voorziet. Om hen een attest uit te reiken, moeten ze na hun stage immers deelnemen aan zo’n collectief reflectiemoment van 4u of een individueel moment van 2u.
5
2 Vereisten De nieuwe kadervormingsregeling houdt heel wat verandering in voor het organiseren en begeleiding van kadervormingstrajecten. Je vindt alle regels terug in het decreet en bijhorend uitvoeringsbesluit, maar wij zijn zo vriendelijk geweest om alles even overzichtelijk op een rijtje te zetten.
Cursus
2.1
De vereisten voor cursussen zijn grondig gewijzigd. We geven een algemeen overzicht met uitsplitsing naar inhoudelijke basis, duur en verloop, eisen voor deelnemers en begeleiders. 2.1.1
Inhoudelijke basis
Inhoudelijke basis is steeds het competentieprofiel dat bij het attest hoort. Je vindt ze terug in bijlage 1. Doelstellingen van vormingssessies op cursus zijn gebaseerd op de competenties in het bijhorende profiel. Als vereniging ben je vrij om accenten te leggen en te spelen met het zwaartepunt van de competenties, zolang ze allemaal aan bod komen. 2.1.2
Duur en verloop
Een theoretisch deel van een kadervormingstraject (lees: cursus) houdt 50 uren werkelijke vorming in. De manier waarop je die 50 uren juist organiseert, kan vele vormen aannemen. Je kan werken met een internaatscursus van verschillende dagen, met of zonder overnachting; je kan in modules van weekends, dagen, … werken3. Het principe is steeds dat een deelnemer zich inschrijft voor één traject. Het is belangrijk dat de deelnemer bij inschrijven al weet hoe de cursus is vormgegeven. Werk je met cursusmodules, dan krijgt een geheel aan modules één trajectnummer. Stel dat een deelnemer om welke reden dan ook niet binnen dit trajectnummer kan blijven, dan is het mogelijk om een module te volgen in een traject met een ander trajectnummer. Om dit nogal ingewikkelde systeem duidelijk te maken, geven we een praktisch voorbeeld. Het schema hieronder geeft weer dat een organisatie haar cursus opdeelt in 3 weekends. Inhoud 1 of weekend 1 of module 1
Inhoud 2 of weekend 2 of module 2
Inhoud 3 of weekend 3 of module 3
Cursus A
A1 (november 2015)
A2 (februari 2016)
A3 (juni 2016)
Cursus B
B1 (februari 2016)
B2 (april 2016)
B3 (september 2016)
Cursus C
C1 (april 2016)
C2 (september 2016)
C3 (december 2016)
• De jongere wordt gekoppeld aan 1 trajectnummer. Dit nummer koppelt de jongere aan het gevolgde traject, om zo de opvolging van de jongere mogelijk te maken (vergelijk het met het cursusnummer in de huidige regeling). • Van zodra de jongere deelneemt aan het eerste weekend, start de periode van 3 jaar waarbinnen de jongere zijn volledige traject moet afgerond hebben. Dit wil zeggen dat als het eerste weekend start op 20 november 2015; de jongere zijn traject (cursus, stage en evaluatie) moet afgerond hebben tegen 20 november 2018. • Hoe die jongere “shopt” in cursusdelen of modules van het traject en dus kiest tussen de verschillende weekends die de organisatie aanbiedt, heeft de jongere zelf in de hand.
_________________ 3 In de nieuwe regeling worden geen minimum- en maximum aantal uren vorming per dag gedefinieerd. Let wel op: indien jouw vereniging de vormingsuren van kadervormingscursussen telt binnen haar erkenning en subsidiëring, gelden de minima en maxima die daar gedefinieerd zijn, zijnde: minstens 2 uur per dag, maximum 10u per dag.
6
- Zo kan een jongere instappen in A1 (november 2015). Vervolgens deelnemen aan weekend A2 (februari 2016) en tot slot eindigen met weekend A3 (juni 2016). - De jongere kan echter ook kiezen om in te stappen in A1 (november 2015), vervolgens deelnemen aan B2 (april 2016) omdat dit hem beter uitkomt en tot slot eindigen met C3 (december 2016). - Nog een andere optie bestaat er uit dat de jongere start in B1 (februari 2016), vervolgens deelneemt aan A3 (juni 2016) en vervolledigt met C2 (in september 2016). • Belangrijke aandachtspunten - Deze ‘shopmogelijkheid’ kan enkel wanneer de organisatie kan aantonen dat de cursusdelen (1, 2 en 3) gelijkaardig zijn over de verschillende cursussen (A, B en C) heen. - De verschillende cursusdelen vormen één geheel waarin het gehele pakket aan competenties uit het competentieprofiel bevat. - Het is aan de organiserende vereniging om te registreren en garanderen dat de jongere in kwestie alle cursusdelen gevolgd heeft vooraleer hij aan de stage kan beginnen. • Stel nu dat je als organisatie merkt dat heel wat jongeren instappen op het eerste weekend, maar je bij het derde weekend nog maar weinig deelnemers overhoudt. Kan je dan – uit praktische overwegingen - cursusdelen uit 2 trajecten samen gooien? Ja, dat kan, want de inhoud van je verschillende cursusdelen is dezelfde. Zo kan je er bijvoorbeeld voor kiezen om deelnemers van B3 (september 2016) te verplaatsen naar C3 (december 2016) zodat je dan een volle cursus hebt. 2.1.3
Deelnemers
Deelnemen aan een cursus kadervorming is gebonden aan een aantal voorschriften.
Start traject (cursus)
Attest ontvangen
Animator
Hoofdanimator
Instructeur
15 jaar
16 jaar
17 jaar
+ attest animator
+ attest animator
OF
OF
+ portfolio min. 100u. ervaring vanaf 16 jaar.
+ portfolio min. 100u. ervaring vanaf 16 jaar.
17 jaar
18 jaar
16 jaar
Het portfolio waarvan sprake wordt voorzien door afdeling Jeugd. Je vindt het op hun website. 2.1.4
Begeleiding
Qua begeleiding werken we nog steeds met een verantwoordelijke ter plaatse en het criterium van één begeleider per vijftien deelnemers. Beide moeten aan bepaalde voorschriften voldoen. Hoofdverantwoordelijke ter plaatse
Begeleiders ! 1/15 deelnemers !
Animator
Attest instructeur + min. 2 cursussen A begeleid OF Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming + min. 2 cursussen A begeleid.
Attest Instructeur OF Attest Hoofdanimator OF 3 cursussen A begeleid
7
Hoofdanimator
Attest instructeur + min. 2 cursussen HA begeleid OF
Instructeur
Attest Instructeur OF Attest Hoofdanimator
Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming + min. 2 cursussen HA begeleid.
3 cursussen HA begeleid
Attest instructeur + min. 1 cursus I begeleid
Attest Instructeur
OF Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming + min. 1 cursus I begeleid.
OF
OF Heeft een instructeurscursus begeleid
Dit hoeft niet te betekenen dat je instructeurs (in opleiding) die niet aan deze voorschriften voldoen, niet kunnen meekomen. Wanneer je voldoet aan de voorschriften hierboven, kan je je ploeg nog steeds aanvullen met extra instructeurs. Tip! Door in je vrijwilligersbestanden / registratietools een slimme visuele weergave op te zetten, weet je meteen welke begeleiders in aanmerking komen als begeleider / verantwoordelijke ter plaatse. Zo weet je ook wanneer je ‘in de gevarenzone’ zit voor wat betreft het aantal beschikbare begeleiders, en hoe je kan bijspijkeren om steeds aan de vereisten te voldoen. 2.1.5
Opvolging
Tijdens de cursus (of aan het einde ervan) vullen begeleider en deelnemer het trajectboekje voor een eerste keer in. Op basis van gesprekken of andere methodieken reflecteren beide over de competenties, ontwikkeling ervan, sterke punten en werkpunten van de deelnemer. De naslag hiervan wordt genoteerd in het boekje.
2.2 2.2.1
Stage Inhoudelijke basis
Ook voor de begeleiding van de stage vormen de competentieprofielen de inhoudelijke basis. Tijdens de stage brengt de deelnemer de zaken, die hij/zij opstak in de cursus, in de praktijk. De begeleider van de stage volgt op en bespreekt met de deelnemer de voortgang in competentieontwikkeling. 2.2.2
Duur en verloop
Een officiële stage bedraagt 50 uur. Onder stage-uren verstaat de afdeling uren waarbinnen je activiteiten met kinderen en jongeren begeleidt. Stage kan je lopen op een kamp, speelplein, atelier, … een plek binnen het jeugdwerk en in de vrije tijd van kinderen en jongeren. Dat kan binnen één week of gespreid over verschillende weken, dagen, initiatieven, … stagiairs zijn ook vrij om hun stage te spreiden over verschillende initiatieven. 2.2.3
Deelnemers
Eens deelnemers hun cursus positief voltooiden, kunnen ze een stageplaats zoeken en het geleerde in de praktijk brengen. In principe kan een deelnemer eender waar stage volgen. Gezien de trajecten in de nieuwe regeling van generieke aard zijn, kan je als vereniging moeilijk weigeren om een deelnemer stage te laten lopen. Indien je echter als vereniging volgens bepaalde leeftijdsgroepen werk (bv. Je wordt leiding vanaf je 18e), dan kan dat wel. Je hoeft dus niet je gehele manier van werken om te gooien om hier aan te voldoen.
8
2.2.4
Begeleiding
De begeleider van een stage moet aan bepaalde voorschriften voldoen, wil de stage tellen als officieel onderdeel van het kadervormingstraject.
Begeleider van de stage voldoet aan één van volgende eisen
2.2.5
Animator
Hoofdanimator
instructeur
- Attest instructeur
- Attest instructeur
- Attest instructeur
- Attest hoofdanimator
- Attest hoofdanimator
- Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming
- Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming
- Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming
- Is beroepskracht met pedagogische bevoegdheid jeugddienst/jeugdwerk
- Is beroepskracht met pedagogische bevoegdheid jeugddienst/jeugdwerk
- Is beroepskracht met pedagogische bevoegdheid jeugddienst/jeugdwerk
- Heeft specifieke vorming gevolgd mbt begeleider stagiairs in het jeugdwerk
- Heeft specifieke vorming gevolgd mbt begeleider stagiairs in het jeugdwerk
- Heeft specifieke vorming gevolgd mbt begeleider stagiairs in het jeugdwerk
Opvolging
Tijdens de stage (of aan het einde ervan) vullen begeleider en deelnemer het trajectboekje voor een tweede keer in. Op basis van gesprekken of andere methodieken reflecteren beide over de competenties, ontwikkeling ervan, sterke punten en werkpunten van de deelnemer. De naslag hiervan wordt genoteerd in het boekje.
Evaluatiemoment
2.3
Nieuw in de vernieuwde kadervormingsregeling is het evaluatiemoment als derde luik van een kadervormingstraject. Aan de basis van dit sluitstuk ligt de wens om voldoende begeleiding te voorzien voor een deelnemer. Om die reden wordt de deelnemer na afronden van de stage terug in huis gehaald bij de vereniging die het theoretische deel organiseerde. Doel is om onder begeleiding te reflecteren over het gehele leertraject, om te terug te kijken op de groei die de deelnemer doorheen cursus en stage doormaakte èn om hem of haar sterke punten en werkpunten mee te geven. Als afronding bezorgt de vereniging de deelnemer een attest. 2.3.1
Inhoudelijke basis
Je bent als organisatie behoorlijk vrij om je evaluatiemoment zelf vorm te geven naar eigen believen. De inhoudelijke basis van het evaluatiemoment is het competentieprofiel dat bij het attest hoort. De doelstellingen die de afdeling Jeugd oplegt, zijn: - De deelnemer en begeleider reflecteren over, en evalueren de competentieverwerving van de deelnemer. - Deze evaluatie vindt een naslag in het trajectboekje. Deelnemersperspectief Het evaluatiemoment is het sluitstuk van het kadervormingstraject dat een deelnemer doorloopt. Het is een afronding van inzet doorheen cursus en stageperiode en luidt een nieuw hoofdstuk in voor een deelnemer. Probeer het evaluatiemoment dan ook te bekijken vanuit het perspectief van een deelnemer en maak er een stevige afsluiter van. Coach je deelnemer, zet hem/haar aan tot een diepe reflectie over zijn eigen kennen, zijn en kunnen. Zelfreflectie vormt de kern van het evaluatiemoment. Naast dit eerder productgericht kijken naar de deelnemer als animator, is het ook aan te raden om aandacht te besteden aan het proces dat hij/zij doormaakte: maak gebruik van het trajectboekje om de vergelijking tussen cursus, stage en 9
dit moment te maken: welke vooruitgang zien jullie? Wat is er veranderd? Ook het persoonlijke kan aan bod komen in het evaluatiemoment: hoe voelt de deelnemer zich in zijn/haar rol als animator/hoofdanimator/instructeur? Dit betekent uiteraard niet dat je je gedurende 4u. tijd moet beperken tot gesprekken. Als organisatie ben je vrij om te kiezen welke methode voor jou van toepassing is. Zoals gezegd ben je redelijk vrij in de vormgeving van dit moment. Hoewel reflectie en evaluatie de kern van dit moment moeten vormen, kan je er nog veel meer mee doen en op die manier meerdere vliegen in één klap slaan. Organisatieperspectief Vanuit een organisatieperspectief schuilt er in het evaluatiemoment ook een buitenkans: doordat je deelnemers na de stage nog eens in huis hebt, krijg je de kans om de impact van je vormingsprogramma na te gaan. Door cursisten aan te zetten tot diepgaande reflectie over hun kadervormingstraject, kan je als organisatie ook veel leren en een nuttige evaluatie van je eigen vormingsprogramma en kadervormingstrajecten maken. 2.3.2
Duur en verloop
Een evaluatiemoment duurt 4u. indien je in groep werkt, 2u. wanneer je er voor kiest om individueel te evalueren. Wanneer plan je nu net je evaluatiemomenten in? Alvast enkele zaken om in rekening te brengen: -
Het evaluatiemoment vindt plaats nadat een deelnemer zijn/haar begeleide stage heeft gevolgd. Maximum 3 jaar na aanvang van de cursus moet de deelnemer het evaluatiemoment afgerond hebben. Reken er op dat je een attest pas kan afleveren vanaf het moment dat de deelnemer de vooropgestelde leeftijdsgrens heeft bereikt (zie hierboven).
Wanneer bezorg je het attest? -
-
Ten vroegste na afloop van het evaluatiemoment. Daarbij is het toegestaan om de attesten op voorhand af te printen en op het evaluatiemoment uit te reiken (hoewel je ook digitaal kan werken via www.mijnkadervorming.be). Ten laatste drie maanden na afronding van het evaluatiemoment.
2.3.3
Deelnemers
Start traject (cursus)
Attest ontvangen
Animator
Hoofdanimator
Instructeur
15 jaar
16 jaar
17 jaar
+ attest animator
+ attest animator
OF
OF
+ portfolio min. 100u. ervaring vanaf 16 jaar.
+ portfolio min. 100u. ervaring vanaf 16 jaar.
17 jaar
18 jaar
16 jaar
Belangrijk voor jou als organisatie is een minimum en maximumscenario uit te tekenen. Je weet immers dat KAVOtrajecten ook maximumduurtijden hebben: - Traject moet afgerond binnen maximum 3 jaar: het evaluatiemoment kan dus max. 3 jaar na de start van een cursus plaatsvinden. - Een maximum doorlooptijd van een deelnemer vormt geen probleem qua leeftijdsvereisten. - Wat met minimumscenario? − Deelnemer is net 15 geworden bij start cursus in herfstvakantie 2015. − Deelnemer doet 50u stage op speelplein in kerstvakantie 2015. 10
− Deelnemer moet wachten op attest tot ten vroegste evaluatiemoment in oktober 2016, wanneer hij/zij de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Het minimum aantal deelnemers ligt op 4 personen. 2.3.4
Begeleiding
De begeleidingseisen voor het evaluatiemoment zijn dezelfde als die voor het theoretische deel, nl. een verantwoordelijke ter plaatse en het criterium van één begeleider per vijftien deelnemers. Beide moeten aan bepaalde voorschriften voldoen. Hoofdverantwoordelijke ter plaatse
Begeleiders ! 1/15 deelnemers !
Animator
Attest instructeur + min. 2 cursussen A begeleid OF Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming + min. 2 cursussen A begeleid.
Hoofdanimator
Attest instructeur + min. 2 cursussen HA begeleid OF
Instructeur
Attest Instructeur OF Attest Hoofdanimator OF 3 cursussen A begeleid Attest Instructeur OF Attest Hoofdanimator
Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming + min. 2 cursussen HA begeleid.
3 cursussen HA begeleid
Attest instructeur + min. 1 cursus I begeleid
Attest Instructeur
OF Diploma / getuigschrift studies met min. 60u pedagogische vorming + min. 1 cursus I begeleid.
OF
OF Heeft een instructeurscursus begeleid
Afhankelijk van hoe je je evaluatiemomenten aanpakt, ga je meer of minder moeite hebben om aan de begeleidingseisen te voldoen. - Als je er voor kiest om met ‘massa-events’ te werken, zal je zeker moeten zijn dat je aan de richtlijn van 1 begeleider per 15 deelnemers voldoet. Hoe meer deelnemers, hoe meer ‘gepaste’ begeleiders je zal moeten optrommelen. - Kies je er voor om 2u. individuele begeleiding te voorzien, dan heb je ofwel meer mensen nodig die tegelijkertijd één op één evalueren, of zal je evaluatiemoment langer duren gezien je met minder begeleiders aan de slag kan. 2.3.5
Opvolging
Uit de uitvoeringsbesluiten: “§5. De afdeling Jeugd stelt een trajectboekje ter beschikking waarmee het kadervormingstraject moet worden opgevolgd.” Hou er rekening mee dat er ergens in je evaluatiemoment ruimte is om het boekje in te vullen.
11
3 Administratief Net als in de huidige kadervormingsregeling, dien je in de nieuwe regeling aan een paar administratieve vereisten te voldoen. Waar de vorige regeling om een waaier aan gekleurde documenten vroeg, stelt de nieuwe regeling een administratieve vereenvoudiging voorop: Je dient eenmalig een aanvraagdossier in om geattesteerde kadervorming te organiseren. Wanneer dit is goedgekeurd, ben je enkel nog verplicht melding te maken van je cursus. Je meldt vanaf het moment dat je deze extern bekendmaakt, ten laatste twee weken voor de start van het traject.
3.1
Erkenningsdossier
Om als vereniging attesten te kunnen uitreiken, die je over een erkenning te beschikken. Om erkend te worden als vereniging die attesten uitreikt, dien je bij de afdeling Jeugd een aanvraagdossier in. In dit dossier geef je duiding bij: - Je visie op vorming en kadervorming. Bij dit deel geef je een woordje uitleg bij de redenen waarom je vorming en kadervorming organiseert, de plaats die kadervorming binnen je organisatie en beleidsnota krijgt, het doel, doelpubliek en je vormingscultuur. Daarnaast duidt je op welke manier je kadervormingstrajecten vorm krijgen: wie draagt er verantwoordelijkheid over inhoud en proces, wie neemt de beslissingen, welke procedures bestaan er, hoe stuur je bij, met wie werk je samen, … ? - De manier waarop je competentieverwerving van deelnemers opvolgt. Gezien de leeruitkomsten (competenties van animator, hoofdanimator en instructeur) voorop staan, dien je in je aanvraagdossier ook te duiden hoe je deze doelen concreet in je cursus, stageopvolging en evaluatie aan bod laat komen. Je duidt ook hoe je deelnemers opvolgt in de verschillende delen van het traject. - De manier waarop je begeleiders van de trajecten vormt en begeleidt. Als laatste geef je ook aan hoe je de begeleiders van trajecten en delen van trajecten ondersteunt in hun taak. Hoe vorm je hen? Hoe volg je op? Om je dossier richting te geven, werd een leidraad ontwikkeld. Deze stelt heel wat verplichte vragen (groen) en richtvragen (zwart) die je helpen om de noodzakelijke informatie te voorzien. Qua timing moet je indienen ten laatste 6 maanden voor je eerste kadervormingstraject van start gaat. Reken wat extra tijd om de boterham aan informatie inzichtelijk neer te schrijven.
3.2
Competentieschema
In het tweede deel van je aanvraagdossier wordt gevraagd dat je de concrete vertaling van competenties uit het competentieprofiel dat bij een attest hoort, duidelijk weergeeft. Hiervoor vul je een Excel-bestand in. Het bestand stelt de opbouw van je cursus schematisch voor. Bedoeling is dat je de basisbouwstenen of -sessies van je cursus volgens dit schema weergeeft. Dit doe je door 1.
2.
in de voorgestelde blokken de naam van je sessie duidelijk te omschrijven. Let op: De naam van de sessie moet duidelijk omschrijven welke inhoud hiermee bedoeld wordt (voorbeeld: ‘begeleidershouding’ of ‘EHBO’ zijn duidelijke omschrijvingen, ‘spel x’ of ‘sessie y’ geven niet aan wat deze sessie inhoudt). Aan elk blok hangen links enkele kleinere vakjes of kleurblokjes. Aan de hand hiervan geef je per sessie weer aan welke competenties er tijdens die sessie gewerkt wordt. De competenties en hun bijhorende kleur, per profiel van animator, hoofdanimator en instructeur zitten in bijlage bij het schema. Elke competentie heeft een eigen kleur. Het zijn deze kleuren die je gebruikt in de kleurvakjes bij je sessies.
12
Voorbeeld uit een animatorcursus: In de sessie begeleidershouding werken we aan volgende competenties: - Kinderen en jongeren begeleiden.
Begeleidershouding
- De veiligheid van kinderen en jongeren waarborgen - Respectvol handelen Op die manier geef je alle basissessies uit je cursus animator weer. Zo duidt je op welke wijze alle competenties uit het competentieprofiel verwerkt zitten in je cursus animator. Je hoeft in je erkenningsaanvraag geen uren te vermelden bij de sessies. Hier is het enkel van belang dat je aangeeft hoe je de competentieprofielen in je cursus verwerkt. Op cursus zelf vraagt de afdeling wel om een urenschema / draaiboek. Het moet niet in je aanvraag, maar wel ter plekke aanwezig zijn. Het voordeel hiervan is dat je binnen eenzelfde traject verschillende cursussen met verschillende uurverdelingen kan organiseren. Zolang zij dezelfde competenties binnen gelijkaardige sessies behandelen, zit je goed.
3.3
Meldingsplicht
Wanneer je aanvraagdossier is goedgekeurd, ben je erkend als vereniging die attesten mag uitreiken en hoef je enkel nog verplicht melding te maken van je cursus. Je meldt vanaf het moment dat je deze extern bekendmaakt, ten laatste twee weken voor de start van het traject. De melding gebeurt online, via een door de afdeling Jeugd voorzien digitaal platform. Dit platform heeft ook een publiek deel voor jongeren. Op dit deel worden je ingediende gegevens publiek gemaakt, met uitzondering van de naam van je verantwoordelijke ter plaatse. Op die manier kunnen jongeren een gewogen keuze maken van hun deelname aan een kadervormingscursus. Ze doen dit op basis van de naam, plaats, prijs en datum van het traject. Het maximum deelnemersaantal, de naam van de trajectverantwoordelijke van je vereniging (veelal de beroepskracht) zijn ook beschikbaar.
3.4
Webtool www.mijnkadervorming.be
Gedurende de zomer werkte de afdeling Jeugd met een partner samen om een onlineplatform te ontwikkelen voor kadervorming. Dit platform heeft ambitie om het voor deelnemers inzichtelijk te maken hoe trajecten opgebouwd worden; waar, wanneer, hoe en tegen welke prijs ze cursus kunnen gaan volgen; en om een aantal administratieve vereisten op te volgen. Voor verenigingen tracht deze tool de administratie en opvolging van deelnemers te vereenvoudigen. Enkele bemerkingen bij de webtool: - Je meldt je kadervormingsinitiatieven best zo snel mogelijk. In de nieuwe regeling moet je enkel melding doen van je kadervormingstrajecten (en dus geen formulieren, schema’s en dergelijke in te dienen). Melding gebeurt via de webtool vanaf het moment dat je je kadervormingsinitiatieven online plaatst, ten laatste 14 dagen voor de start van je cursus. Gezien vele verenigingen hun agenda al aan het begin van het werkjaar opmaken, kunnen deze best meteen de melding online doen. Vanaf het moment dat de termijn van 14 dagen vooraf overschreden is, is een melding niet meer mogelijk. Het is dus veiliger om meteen al je cursussen van het werkjaar te melden. Nadien aanpassen is immers altijd mogelijk. Zo kan je altijd annuleren, gegevens wijzigen, verantwoordelijken ter plaatse later invullen, … - Inschrijven gebeurt nog steeds via je eigen website Het is dus niet zo dat deelnemers op de webtool jouw cursus aanklikken en meteen ingeschreven zijn. Ze kunnen klikken op een initiatief om meer informatie te krijgen. Deel van die informatie is de link naar jouw website om daar in te schrijven.
13
- De webtool vraagt om registratie Individuele jongeren, erkende verenigingen en stageplaatsen dienen zich te registreren binnen de webtool. − Erkende verenigingen zijn geregistreerd vanaf het moment dat hun erkenningsdossier is goedgekeurd. Zij krijgen dan een KAVO-ID toegewezen. Dit is een uniek nummer dat verwijst naar het erkenningsdossier (vergelijk het met je erkenningsnummer in de huidige regeling). Vanaf het moment dat een cursusprogramma ernstig wijzigt, moet je dit doorgeven. Eens opnieuw erkend, krijgt de vereniging dan een nieuwe KAVO-ID. − De stageplaatsen die verbonden zijn aan een erkende vereniging, kunnen door die vereniging ingegeven worden. Indien het bijvoorbeeld gaat om een vereniging die vakantiekampen organiseert, kan deze vereniging haar eigen naam opgeven als stageplaats. Op die manier krijgen jongeren inzicht in waar ze stage kunnen lopen. Zo’n verenging dient niet elk afzonderlijk kamp in te dienen in de webtool. Het is voldoende om de vereniging en het ‘soort’ stage (in dit geval een kamp) op te geven. − Lokale stageplaatsen vragen een andere aanpak. Als het gaat om lokale afdelingen, speelpleinen, … moet er geregistreerd worden. Dit is zo voorzien zodat een deelnemer die verbonden is aan een lokaal initiatief en daar stage wil lopen, dit ook kan. In dit geval moet het lokale initiatief zich via de site aanmelden. De afdeling doet dan een kleine check-up en laat binnen de 14 dagen weten of stage lopen mogelijk is. − Een jongere dient zich aan te melden bij de webtool. Hij/zij krijgt dan een unieke KAVO-ID op basis van het rijksregisternummer. Deze wordt niet automatisch toegewezen bij inschrijving. Het is dus van belang dat jongeren zich snel aanmelden op de webtool. Stageplaatsen krijgen jaarlijks een herinnering om hun gegevens te checken. Indien de stageplaats na enkel herinneringen niet gereageerd heeft op de mails, dan verdwijnt deze stageplaats uit de webtool. Op die manier blijft alle informatie up to date. - Vereisten voor stageplaatsen De controle van stageplaatsen die zich aanmelden, gebeurt door een check-up bij de gemeentelijke jeugddienst/jeugdconsulent. Men vraagt hier na of het initiatief een jeugdwerkinitiatief is. Daarnaast gaat de afdeling uiteraard na of het initiatief voldoet aan de decretaal vastgelegde begeleidingseisen. Het is mogelijk dat verschillende stageplaatsen begeleid worden door één enkele begeleider. Bv. Jeugd Rode Kruis werkt met een begeleider voor stagiairs. Deze begeleider beweegt zich over lokale kernen heen, zodat een lokale kern die geen begeleider heeft die aan de eisen voldoet, alsnog stagiairs kan opvangen. Dit soort regeling is mogelijk voor de afdeling. - Het attest Het attest is via de webtool te downloaden en af te printen. Het attest bevat de naam van de jongere, de naam van het traject / attest en de competenties van het competentieprofiel van het traject. - Wat met gereserveerde plaatsen? Vanuit Uit de Marge worden op elk initiatief enkele plaatsen gereserveerd voor jongeren uit instellingen voor bijzondere jeugdzorg. Daarnaast houdt men de prijs erg laag, om zo de drempel voor hun doelgroep laag te houden. De vrees leeft dat het openbaar maken van gegevens er voor zal zorgen dat jongeren de goedkopere optie kiezen, zich inschrijven voor een cursus van UDM en op die manier de schaarse plaatsen voor hun doelgroep innemen. De prijs van een cursus zal niet meteen op de frontpage te zien zijn. Enkel door door te klikken, kunnen jongeren in de webtool de prijs en extra informatie te zien krijgen. De extra gereserveerde plaatsen vrijhouden, is mogelijk indien de vereniging in haar erkenningsdossier ook duidelijk vermeld met welke reden deze praktijk plaatsvindt. - Zijn er minimum- en maximumgrenzen op het aantal te vervullen stage-uren per dag? In de regeling voor kadervorming zijn er geen maximumuren opgenomen. Wanneer een vereniging echter gebruikt maakt van de module ‘vorming’ in haar erkenning en subsidiëring door de afdeling (en de uren dus
14
vermeld in haar voortgangsrapport), gelden er wel minima en maxima4. Je telt dus de minimum- en maximumuren die je telt voor je voortgangsrapportage.
_________________ 4 Verschillende verenigingen tekenen voor hun subsidiedossier bij de afdeling in op de module ‘activiteiten’ in het decreet Decreet van 20 januari 2012 houdende een vernieuwd jeugd- en kinderrechtenbeleid, zoals gewijzigd (.pdf). De daarin getelde activiteiten vallen onder deze regeling (art. 9 § 4): “… organiseert op jaarbasis minstens 1 250 deelnemersuren vormende, ontspannende of informatieve initiatieven voor de jeugd waaraan deelgenomen wordt op vrijwillige basis. De initiatieven duren ten minste twee uur per dag. Ten hoogste tien uur per dag wordt in aanmerking genomen … “
15
4 Bijlage 1: Competentieprofielen SAMENVATTING COMPETENTIEPROFIELEN ANIMATOR – HOOFDANIMATOR – INSTRUCTEUR
COMPETENTIES CLUSTER
ANIMATOR
HOOFDANIMATOR
INSTRUCTEUR
1. BEGELEIDEN
1.1. Kinderen en jongeren begeleiden
1.1. Animatoren begeleiden
1.1. Deelnemers begeleiden
2. ORGANISEREN
2.1. Activiteiten organiseren
2.1. Een geheel aan activiteiten organiseren
2.1. Vorming voorbereiden 2.2. Vorming begeleiden 2.3. Vorming evalueren
3. EVALUEREN
4. PROFIELGEBONDEN COMPETENTIES
3.1. Over zichzelf reflecteren als animator
3.1. Over zichzelf reflecteren als hoofdanimator
3.1. Over zichzelf reflecteren als instructeur
3.2. Animatoren evalueren
3.2. Deelnemers evalueren
4.1. De veiligheid van kinderen en jongeren waarborgen
4.1. De eindverantwoordelijkheid nemen
4.1. De eindverantwoordelijkheid nemen
4.2. Respectvol handelen
4.2. Administratieve gegevens beheren
4.2. Administratieve gegevens beheren
4.3. Samenwerken
4.3. Communiceren met verschillende partners
4.3. Communiceren met verschillende partners
4.4. Enthousiasmeren
4.4. Een team leiden
16
COMPETENTIEPROFIEL ANIMATOR CLUSTER 1: BEGELEIDEN 1.1. Kinderen en jongeren begeleiden o Je past je manier van communiceren aan de kinderen en jongeren aan o Je weet wat de kinderen en jongeren kunnen en kennen en je houdt er rekening mee o Je hebt aandacht voor elk kind of elke jongere en zijn plaats in de groep o Je kent de leefwereld van de kinderen en jongeren, je kent hun interesses en speelt daarop in
CLUSTER 2: ORGANISEREN 2.1. Activiteiten organiseren o Je zet ideeën om in een concrete activiteit en treft alle voorbereidingen voor een goed verloop ervan o Je voert een geplande activiteit uit, ziet toe op een goed verloop ervan en stuurt bij waar nodig o Je geeft na afloop van een activiteit aan wat goed en slecht verlopen is en formuleert verbeterpunten voor een volgende activiteit
CLUSTER 3: EVALUEREN 3.1. Over zichzelf reflecteren als animator o Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleider van kinderen en jongeren en je gaat aan de slag met je verbeterpunten o Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van activiteiten en je gaat aan de slag met je verbeterpunten
CLUSTER 4: PROFIELGEBONDEN COMPETENTIES 4.1. De veiligheid van kinderen en jongeren waarborgen o Je creëert een veilige omgeving voor activiteiten door risico’s in te schatten o Je handelt probleemoplossend in onveilige situaties o Je maakt de nodige afspraken, stelt grenzen en bewaakt ze 4.2. Respectvol handelen o Je bent je bewust van je voorbeeldfunctie en handelt ernaar o Je benadert kinderen en jongeren gelijkwaardig met respect voor elk kind en elke jongere o Je gaat vertrouwelijk om met discrete informatie 4.3. Samenwerken o Je werkt samen met anderen op een constructieve manier aan dezelfde taak of gemeenschappelijk resultaat o Je staat open voor positieve en negatieve feedback en je gaat er constructief mee aan de slag o Je maakt afspraken met anderen en je houdt je daaraan 4.4. Enthousiasmeren o Je doet, door je eigen enthousiasme, de kinderen en jongeren zin krijgen in een activiteit
17
COMPETENTIEPROFIEL HOOFDANIMATOR CLUSTER 1: BEGELEIDEN 1.1. Animatoren begeleiden o Je past je manier van communiceren aan de animatoren aan o Je weet wat de animatoren kunnen en kennen en je houdt er rekening mee o Je hebt aandacht voor elke animator en zijn plaats in de groep o Je kent de leefwereld van de animatoren, je kent hun interesses en speelt daarop in
CLUSTER 2: ORGANISEREN 2.1. Een geheel aan activiteiten organiseren o Je giet een geheel aan activiteiten in een evenwichtig programma o Je stelt een planning en een evenwichtige taakverdeling op o Je bewaakt de uitvoering van de planning en de taakverdeling o Je evalueert een geheel aan activiteiten en stuurt dat geheel bij waar nodig
CLUSTER 3: EVALUEREN 3.1. Over zichzelf reflecteren als hoofdanimator o Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleider van animatoren en je gaat aan de slag met je verbeterpunten o Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van een geheel aan activiteiten en je gaat aan de slag met je verbeterpunten 3.2. Animatoren evalueren o Je schat de competenties van de animatoren in en beoordeelt de competenties tijdens en na afloop van het geheel aan activiteiten o Je benoemt en bespreekt de groeikansen van en met de animatoren, met respect voor de inbreng van de animatoren
CLUSTER 4: PROFIELGEBONDEN COMPETENTIES 4.1. De eindverantwoordelijkheid nemen o Je voorziet in een duidelijk kader voor de werking door afspraken te maken met de animatoren o Je zorgt ervoor dat de afspraken worden nageleefd of bijgestuurd o Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan 4.2. Administratieve gegevens beheren o Je weet welke administratieve gegevens nodig zijn om de werking te organiseren en de veiligheid te garanderen o Je registreert administratieve gegevens correct en houdt ze bij zodat ze bruikbaar zijn voor anderen o Je verwerkt administratieve gegevens correct en volgt ze op 4.3. Communiceren met verschillende partners o Je communiceert met externen 4.4. Een team leiden o Je laat animatoren samenwerken op een participatieve manier o Je werkt aan een goede groepssfeer en bewaakt die
18
COMPETENTIEPROFIEL INSTRUCTEUR CLUSTER 1: BEGELEIDEN 1.1. Deelnemers begeleiden o Je past je manier van communiceren aan de deelnemers aan o Je weet wat de deelnemers kunnen en kennen en je houdt er rekening mee o Je hebt aandacht voor elke deelnemer en zijn plaats in de groep o Je kent de leefwereld van de deelnemers, je kent hun interesses en speelt daarop in o Je kent de evolutie en het groeiproces dat zowel de deelnemers als de groep doormaken en speelt daarop in
CLUSTER 2: ORGANISEREN 2.1. Vorming voorbereiden o Je bepaalt de competenties waaraan gewerkt wordt tijdens de vormingssessies o Je legt, samen met andere instructeurs, op basis van de competenties waaraan gewerkt wordt, de inhoud, de vorm en de volgorde van de vormingssessies vast o Je selecteert gepaste werkvormen en technieken of werkt ze uit om te werken aan de competenties tijdens de vormingssessies 2.2. Vorming begeleiden o Je werkt aan de beoogde competenties aan de hand van geschikte en aangepaste werkvormen en technieken o Je houdt rekening met de vormingsbehoeften en verwachtingen van de deelnemers o Je motiveert de deelnemers om te leren 2.3. Vorming evalueren o Je gaat na of de beoogde competenties bereikt zijn o Je beoordeelt of de juiste werkvormen en technieken gehanteerd zijn en formuleert verbeterpunten voor een volgende vorming
CLUSTER 3: EVALUEREN 3.1. Over zichzelf reflecteren als instructeur o Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in je rol als begeleider van deelnemers en je gaat aan de slag met je verbeterpunten o Je hebt inzicht in je sterke en zwakke punten in het organiseren van vorming en je gaat aan de slag met je verbeterpunten 3.2. Deelnemers evalueren o Je schat de competenties van de deelnemers in en beoordeelt de competenties tijdens en na afloop van de vorming o Je benoemt en bespreekt de groeikansen van en met de deelnemers, met respect voor de inbreng van de deelnemers
CLUSTER 4: PROFIELGEBONDEN COMPETENTIES 4.1. De eindverantwoordelijkheid nemen o Je voorziet een duidelijk kader voor de vorming door afspraken te maken met de deelnemers o Je zorgt ervoor dat de afspraken worden nageleefd of bijgestuurd o Je hakt knopen door, je verantwoordt beslissingen en draagt de gevolgen ervan
19
4.2. Administratieve gegevens beheren o Je weet welke administratieve gegevens nodig zijn om de vorming te organiseren en de veiligheid te garanderen o Je registreert administratieve gegevens correct en houdt ze bij zodat ze bruikbaar zijn voor anderen o Je verwerkt administratieve gegevens correct en volgt ze op 4.3. Communiceren met verschillende partners o Je communiceert met externen
20