Wat je moet weten over pesten ... Pesten en plagen. Af en toe geplaagd worden, daar moet je tegen kunnen. Je hebt plagen en pesten. Het verschil daartussen is groot. Kinderen die elkaar plagen, kunnen elkaar aan. Nu eens plaagt de één, dan weer de ander. Een geplaagd kind kan terugplagen. En na een tijdje maken ze het samen weer goed. Je kunt elkaar ook plagen voor de gein. “Plagen is om kusjes vragen,” weet je wel?! Zo’n lolletje kan verkeerd vallen, maar echt verschrikkelijk is plagen niet. Je hebt zelfs leuke en vriendelijke plagerijtjes. Tegen af en toe geplaagd worden, moet je kunnen.
Kinderen pesten op allerlei manieren Een kind dat pest kan duwen, aan haren trekken of knijpen. Sommige pestkoppen spugen en slaan en schoppen. Maar ook op andere manieren kunnen pesters iemand het leven zuur maken. Bijvoorbeeld door een kind vaak uit te schelden, uit te lachen of hun mooiste spulletjes kapot te maken. Door gemene dingen te zeggen. Of ervoor te zorgen dat een kind nooit mee mag doen in de groep. Zonder iemand ook maar met één vinger aan te raken, kunnen pestkoppen verschrikkelijk vals zijn.
Pesten is altijd gemeen. Bij pesten is het anders. Als er gepest wordt, is het ene kind altijd sterker dan het andere. Het ene kind heeft grotere spierballen, een grotere mond, meer invloed. Er is dus altijd één kind de winnaar en één kind de verliezer. Pesten gebeurt nooit zomaar eens één keertje. Een kind dat gepest wordt, is steeds het mikpunt. Daarom is pesten nooit leuk: pesten is altijd gemeen!
Pesten gebeurt vaak. Pesten komt veel voor. Eén van de zes kinderen op de basisschool wordt wel eens gepest. Dat vertellen ze zelf aan mensen die er onderzoek naar gedaan hebben. Als jij wordt gepest, ben je dus niet de enige. Al lijkt dat soms wel zo. Natuurlijk is het niet normaal dat er zoveel wordt gepest. Pesten is verschrikkelijk en er moet zo gauw mogelijk iets tegen gedaan worden.
Wie wordt gepest? Een bril? Rood haar en sproeten? Een beugel? Zou je daarom worden gepest? Soms lijkt dat de reden. Maar de meeste kinderen die gepest worden, hebben geen rood haar. En het komt ook voor dat juist kinderen met een beugel grote pestkoppen zijn. Je hoeft er niets speciaals voor te doen. Je kunt bijvoorbeeld worden gepest als je te slim bent. Of als je juist niet zo slim bent. Ze pesten je om je dure of juist goedkope kleren. Als je dan reageert door te huilen, hard weg te hollen of boos te worden, hebben ze hun zin. “Dat is leuk, die blijven we pesten!” De pestkoppen vinden dat je niet past bij de rest van de groep en daarop proberen ze je te pakken. Als je anders bent dan de anderen, val je op en dat kan een
aanleiding zijn om je te pesten. En ieder kind is een beetje anders dan de anderen. Dus als je in een groep zit waar pestkoppen de kans
krijgen om de baas te spelen, kan het gebeuren dat ook jij gepest wordt.
Woordzoeker Zoek in het rooster hieronder de woorden rond “pesten”. Streep ze horizontaal of verticaal door. Met de letters die overblijven, verschijnt er een zin. plagerij probleem vriendschap oplossing zwijgen bang ijdel praten roddelen afspraak ouders ruzie dom bang school bemoeien ruw regel brief gek sorry rust klas de verborgen zin: eng grof __ ______ ____ ____ _____ _____ ____ ___ __________
p l a g e r ij e n g t
r z e e s i d o m r k
o u d e r s e t i o o
b r o d d e l e n f p
l u g n s v s e e p p
e l e s o r u z i e e
e l k r r i r k n e n
m s a e r e u l a z b
w c f g y n s a b w e
e h s e m d t s a ij m
b o p l o s s i n g o
r o r u w c l n g e e
i l a i o h a z a n i
Wapen Het grootste wapen is je mond. Hier kun je alles stuk mee maken. Het snelste wapen is je mond. Met woorden kun je feilloos raken. Maar nog sneller dan ’t geluid, is de snelheid van het licht. Als blikken konden doden, deed je gauw je ogen dicht.
e e a e b a n g n s e
f n k t o p r a t e n
Tips voor kinderen die gepest worden. Als je wordt gepest, denk je misschien dat het nooit zal ophouden. Het is ook niet gemakkelijk om pesten te stoppen, maar het kan wel. Maar jij kunt dat niet in je eentje. Anderen moeten je daarbij helpen. Hier vind je een aantal tips op een rijtje. Er zit vast wel een goed idee bij dat jij kunt gebruiken! Praten lucht op - Misschien wil je het liefst dat stomme gepest vergeten, er niet meer aan denken en er niet meer over praten. Dat is wel logisch, maar als jij niets vertelt, zal het pesten nooit ophouden. - Lucht je hart bij iemand die je aardig vindt. Je kunt eventueel zeggen dat die het (nog) aan niemand mag doorvertellen. Je zult merken wat een opluchting het is dat je het aan iemand hebt verteld, ook al is er niet meteen een oplossing.
Praten, met wie? - Probeer erover te praten met iemand van jouw leeftijd. Misschien heb je een vriend of vriendin die snapt hoe rot het voor je is. Of misschien krijg je zo’n vriend of vriendin. - Probeer erover te praten met een volwassene die je zelf uitkiest: je eigen juf of meester, de juf van vorig jaar, je papa of mama, je lievelings-oma, ... Sommige volwassenen zijn vroeger ook gepest. Die snappen het goed en ze weten misschien iets wat je ertegen kunt doen. - Sommige kinderen willen liever niet dat hun ouders zich mee bemoeien. Daarom praten ze er niet met hun ouders over. Dat hoeft ook niet meteen, maar een keer zul je het toch aan je ouders moeten vertellen. Want ook zij moeten meehelpen om dat pesten te stippen. Misschien hebben ze ook wel goede ideeën?!
- Als je nog niemand hebt gevonden, zeg het dan bijvoorbeeld aan je knuffel. Aan de kat of aan de cavia. Dat klinkt misschien gek, maar toch is het dat niet. Soms kan het ook helpen om voor jezelf wat op te schrijven in een dagboek of in zomaar een schriftje.
Allemaal echt gebeurd ... De volgende dingen zijn echt gebeurd. Kinderen vertellen wat ze hebben meegemaakt. Misschien gebeuren die dingen ook wel bij jou in de klas?! Lees maar eens ... Omdat mijn vader ander werk kreeg, zijn we verhuisd van een dorp naar een stad. Ik vind het vreselijk dat ik op mijn oude school weg ben. Mijn vriendinnen zie ik nooit meer. Op de nieuwe school moet ik erg wennen. En dat lukt niet. De kinderen vinden me raar. Misschien omdat ik er anders uitzie en anders praat. Ik voel me verlegen en zij doen heel erg uit de hoogte. ze vinden me een boerentrien en vragen of ik thuis op klompen loop. Ook zeggen ze dat ik naar mest stink. Ik smeek mijn ouders of ik terug mag naar mijn oude school. Dan moet ik iedere dag veertig kilometer fietsen, maar dat heb ik er graag voor over. Nele (10 jaar)
Iemand een beetje pesten is eigenlijk wel leuk. Als je iemand pest, kun je nog eens lachen. Vooral als dat kind kwaad wordt of gaat huilen. In het vierde leerjaar zat een jongen en die werd altijd heel erg boos. Dat was pas leuk! Hij ging bijvoorbeeld woedend met zijn handen op de bank slaan. Of hij scheurde zijn eigen schrift in stukken! En daarvoor kreeg hij dan natuurlijk weer straf. Met die jongen kon je echt lol hebben. Hij heette Remco. Maar wij zeiden altijd Dombo. Halverwege het schooljaar is hij van school gegaan. Joery (9 jaar)
Ik mag nooit meedoen in een groepje. Als ik naar een groepje ga, lopen ze allemaal weg. En dan sta ik weer alleen. Als we mogen kiezen bij hoekjeswerk, word ik altijd als laatste gekozen. En dan willen ze niet dat ik meedoe! Ze maken grapjes die ik niet snap en lachen me dan uit. In mijn straat heb ik gelukkig wel vriendjes. Nikkie (7 jaar)
In onze klas wordt niet gepest. Behalve misschien één jongen. Maar die vraagt er zelf om! Hij durft bijvoorbeeld geen ballen te vangen. Hij is zeker bang dat zijn bril kapot gaat. Dus krijgt hij ballen naar zijn hoofd gegooid. Hij heeft ook een stom rugzakje. We weten allemaal dat hij gaat wenen als het wordt afgepakt. Dus wordt zijn rugzakje afgepakt! Ik vind het vervelend voor hem, maar als hij anders zou zijn, zou het niet gebeuren. Jochem (12 jaar)
OPROEP Misschien pest jij ook wel eens iemand of misschien word jij zelf wel eens gepest ... Wil jij ook je verhaal aan ons vertellen? Je hoeft er geen naam bij te zetten, maar wel hoeveel jaar je bent. Stop je verhaal in de “pestkoppen stoppen-brievenbus” in de refter. Wie weet komt jouw verhaal volgende keer in het “Pestkoppen stoppen”-krantje!
Om te kleuren en te onthouden!
Hoe proberen wij pesten te voorkomen? Het WIGO-pest-protocol. Omdat het heel moeilijk is om een pestprobleem weg te krijgen, is het nog veel beter om pesten te voorkomen. Zorg er dus voor dat er gewoon niemand kan gepest worden. We doen dit door bepaalde regels te volgen, die voor heel WIGO dezelfde zijn. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Ik doe niets bij een ander kind wat ik zelf ook niet graag zou hebben. Ik kom niet aan een ander kind als die dat niet graag heeft. Ik noem iedereen bij de voornaam en gebruik geen bijnamen of scheldwoorden. Ik lach niemand uit. Ik kom niet aan de spullen van anderen. Ik laat iedereen meespelen en sluit niemand uit. Ik roddel niet over andere kinderen. Ik doe niemand pijn, ook niet met woorden. Ik kies geen partij wanneer ik ergens ruzie hoor of zie. Ik besteed geen aandacht aan de pester, maar vertel het wel aan de juf of meester. Ik probeer een ruzie altijd eerst zelf uit te praten en als het echt niet lukt, ga ik naar de juf of meester. Ik luister naar wat anderen mij vertellen. Ik ontvang nieuwe kinderen op onze school goed. Ik hou het niet geheim als iemand mij pest, maar ik vertel het aan de juf of meester. Deze regels gelden niet alleen op school, maar ook daarbuiten.
Als iedereen zich goed houdt aan deze afspraken, zal er heel wat minder “gepest” worden op onze school.
Wat doet WIGO tegen al die pestkoppen?? Natuurlijk wordt er, ondanks al jullie goede bedoelingen, toch nog heel wat gepest op onze school. Wat doe je bij een ruzie? En als iemand jou pest? Of waarheen kan je gaan als je al dat geplaag beu bent? De juffen en meesters zullen je zeker helpen!
Onze regels in stapjes... Wat doe je bij een ruzie?
Wat doe je als je gepest wordt?
1. Probeer eerst om zelf de ruzie uit te praten.
1. Als je gepest wordt, mag je dit niet verzwijgen. Praten zal een oplossing geven!
2. Op het moment dat één van de leerlingen er niet uitkomt (en dus zo de verliezer of zondebok wordt), mag en MOET deze het probleem aan de juf of meester vertellen. 3. De juf of meester brengt iedereen bij elkaar voor een gesprek en probeert zo de ruzie of pesterijen op te lossen. Er worden dus nieuwe afspraken gemaakt. 4. Blijft de ruzie toch duren, dan kan er een straf volgen.
Wat doe je als je geplaagd wordt? 1. Plagen is niet zo erg, maar het kan toch zijn dat het je kwetst. Daarom mag je het zeker vertellen aan de juf of meester. 2. De juf of meester luistert naar je verhaal en geeft je raad. 3. Probeer de raad van de juf of meester te volgen. 4. Nu lukt het vast om weer verder samen te spelen.
2. Vertel je verhaal aan de juf of meester. 3. Zoek kinderen op die jou niet pesten. Met hen kan je nog steeds fijn samen spelen of werken! 4. De juf of meester die jouw verhaal kent, zal ook met de pesters praten. 5. De pester krijgt een gepaste straf. De leerkrachten nemen een duidelijke stelling in en leggen uit welke straffen er nog zullen volgen als de pesterijen niet stoppen. 6.De pesters of ruziemakers worden aan alle leerkrachten gemeld. Vanaf nu worden ze extra in het oog gehouden door iedereen! 7. Samen met de kinderen van je klas wordt er ook over het probleem gesproken. Ze mogen de pester immers niet aanmoedigen. 8. Blijft het pesten duren, dan zullen ook de ouders van de pesters erbij worden gehaald.
Heb jij leuke ideetjes hoe we het pesten kunnen bestrijden? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle kinderen zich goed voelen op onze school? Schrijf je ideetjes op en bezorg ze aan je leerkracht!
Pest-boeken Er bestaan een heleboel leesboeken over pesten en gepest worden. Hieronder vind je een paar titels op een rijtje ... 6-7-jarigen
11-12-jarigen
Altijd moeten ze mij hebben (Rien Broere)
Alles mag (Eva Polak) De derde kans (Jac Linders)
Eigen schuld, dikke bult (Ton Van Reen)
Eigen schuld (Chris Bob)
Ga jij maar op de gang! (Jacques Vriens)
En de groeten van groep acht (Jacques Vriens)
Ga weg, Rik (Claudia De Boer) Ik en mijn monster (Mathijs Beentjes) Kleine Klaas en de grote vis (Dolf Verroen) Pas maar op of ik eet je op (Gil Vander Heyden) Reus Hak wil Miet in de pan (Brigitte Minne) Te groot voor een noe-noe (Jill Murphy) De wraak van Ellie en Nellie (Rindert Kromhout)
FC Appelflap (Joachim Friederich) 8-9-10-jarigen Daniël (Yvonne Emmerik) Drie is te veel (Rita Törnqvist) De folterkamer (Eva Polak) Hippo (Marc De Bel) Juffrouw Verdorie (Patricia David)
Een klap voor je kop (Ulf Stark) Later wil ik stuntman worden (Detty Verreydt) Mansoor, of hoe we Stina bijna dood kregen (Bart Moeyaert) Het pestactieplan (Guy Didelez) Donna Lisa (Mirjam Oldenhave)
Mijn neefjes zijn wolven (Wally De Doncker) Morgen word ik heks (Kathleen Vereecken) Pudding Tarzan (Ole Lund Kirkegaard) De tasjesdief (Mieke Van Hooft) Treiterkoppen (Mieke Van Hooft)
Er bestaan er natuurlijk nog veel meer. Laat jij ons weten welke boeken jij las en wat je ervan vond? Een tekening, een verslag, iets leuks ... over het boek, stop maar in de “pestkoppen-stoppenbrievenbus”... Op naar de bib ... lezen ... schrijven of knutselen maar!
Rebus
Pit tig Op een keer sprak de appel tot de peer: Ik ben toch ronder en gezonder. Kijk eens naar mijn vorm. Ik ben enorm! Ja, dat zal wel, zei de peer, maar wist je dit? We hebben allebei heel gewoon een klokhuis en een pit!
Oskar Oskar is een vreemde jongen en hij praat ook een beetje raar; hij draagt ook gekke kleren en moet je kijken naar zijn haar! Oh, wat hebben we gelachen de eerste dag dat hij hier kwam; hij schrok meteen toen hij dat zag! En hij wou niet eens mijn boterham. Wij zien hem wel ergens lopen maar dan gaat hij altijd weg. Ik wou een ijsje voor hem kopen maar hij kroop achter de heg. We willen best zijn vriendje worden waarom gaat hij er steeds vandoor? Hij vindt het erg dat hij niet goed kan leren; nou, dan lees ik hem toch voor. Oskar, Oskar, waarom kruip je nou toch weg? Oskar, Oskar, heus, je hebt niet altijd pech. Oskar, Oskar, al ben je anders dan wij, jij hoort er ook bij!
Hoe denken de kinderen op WIGO over pesten? We zouden ook graag jouw mening kennen. Vul je daarom de grote “test-je-pest-test” in? 1.
Ik vind pesten...
helemaal niet erg. normaal: het hoort erbij. erg. het ergste wat iemand kan overkomen.
2.
Als ik het slachtoffer van pesterijen zou worden, dan zou ik... het aan mijn ouders vertellen. de pester andere gevoelens doen krijgen door hem snoep te geven. de pester gaan verklikken. hulp vragen aan de juf of meester.
3.
Een pester die iemand pest...
4.
Wie anderen pest...
5.
6.
7.
doet dat om grappig te zijn. is dom en stelt zich aan. is de meest geliefde leerling van de klas. doet dat omdat hij of zij zich sterker voelt.
Geert en Tanja pesten Frederik omdat ze hem meisjesachtig vinden. Hij durft niets en is gauw bang. Alleen Joppe is zijn vriend. Hij merkt dat Geert en Tanja Frederik weer aan het pesten zijn. Als jij Joppe was, hoe zou je dat oplossen? Je geeft Frederik een schouderklopje en zegt dat het allemaal wel overgaat. Je scheldt Frederik uit omdat hij zich niet verdedigt. Je laat Tanja en Geert duidelijk merken dat ze te ver gaan en dat het nu eindelijk eens moet ophouden. Je neemt Frederik onder de arm en gaat samen een knap spel spelen, zonder verder aandacht aan de pesters te besteden. Pesten met woorden vind je... geen echt pesten. niet zo erg. een erge vorm van pesten. Wie gepest wordt...
8.
ga je helpen door mee te pesten. geef je een slag in zijn maag zodat hij ophoudt. vind jij zielig. is een sukkelaar.
is een zacht gekookt eitje en wordt later wel hard. moet geduld hebben; het gaat vanzelf wel over. lokt het zelf uit. heeft pech: het is puur toeval dat ze JOU pesten.
Wanneer er gepest wordt, moet de juf of meester... een klasgesprek voeren rond dit pesten. straf aan de pesters geven. niet reageren; het gaat wel over. de ouders en de directeur verwittigen.