WAAR GEBEURD
Obama in Waregem 26 maart 2014: deze datum zal ongetwijfeld in het geheugen van de Waregemnaren gegrift blijven als de dag waarop de Amerikaanse president Barack Obama de Flanders Field American Cemetery bezocht. LINDA CLAUS
Privébezoek Het was de allereerste keer in de geschiedenis dat een Amerikaanse president in functie zo’n bezoek bracht. In 1999 kwam George Bush sr. al langs, maar toen stond hij al niet meer aan het hoofd van de Verenigde Staten van Amerika. (Bill Clinton was toen president.) sprankeltje hoop Toen de eerste berichten i.v.m. het bezoek doorsijpelden, begonnen de harten van de stadsgidsen sneller te slaan. Misschien zouden we er wel bij mogen zijn of zelfs de president mogen rondleiden. Maar die hoop werd al vlug de grond ingeboord toen bleek welke draconische veiligheidsmaatregelen het bezoek met zich mee zou brengen. Zelfs burgemeester Kurt Vanryckeghem, die er met de hulp van voormalig ambassadeur Howard Gutman voor zorgde dat Obama naar Waregem kwam, was lange tijd niet zeker dat hij aanwezig zou mogen zijn bij het bezoek. presidentiële escorte Samen met mijn jongste zoon – en zijn telelens – trok ik naar het kruispunt van de Anzegemseweg en de Flanders Fieldweg. Dat was de enige plek waar het publiek toegelaten werd – achter dranghekken weliswaar – en waar er een waterkansje bestond om een glimp op te vangen van de hoge bezoeker. Eerst hadden we thuis tevergeefs gewacht op het overvliegen van de presidentiële helikopter Marine One en waren daardoor wat laat vertrokken. De ontgoocheling was groot toen bleek dat de president en zijn gevolg net 5 minuten vóór onze aankomst voorbijgereden waren. Maar de colonne moest natuurlijk nog terugkeren. Er zat niets anders op dan te wachten. Ongeveer een uur werd ons geduld op de proef gesteld. Eerst kwam de gepantserde jeep met Obama aangereden, gevolgd door een tiental andere wagens en busjes. Ook twee wagens met opengeklapte achterklep met een militair achter een mitrailleur, klaar om ‘gevaarlijke individuen’ uit te schakelen. Het was wel jammer dat ‘The
de Gavergids 2014 / 1
3
Beast’, Obama’s zwaar gepantserde wagen, in Brussel was gebleven, maar dat kon de pret niet bederven. Toen we thuiskwamen en ook nog de twee Marine One helikopters en één Black Hawk heli zagen overvliegen, kon onze dag niet meer stuk. een hele eer Voor de burgemeester betekende het bezoek van Obama uiteraard het hoogtepunt van zijn politieke carrière. Hij verwelkomde de Amerikaanse president aan de poort van Flanders Field en was verrast dat de hoge bezoeker zo los met hem praatte – al was dat maar voor een paar minuten. Hij nam zelfs de tijd om een foto van hen beiden te laten nemen en bracht ook een cadeau mee, hetzelfde dat hij ook aanbood aan koning Filip en aan premier Elio Di Rupo: een lijvig boek over de Eerste Wereldoorlog waarin ook de Amerikaanse begraafplaats van Waregem een plaatsje heeft gekregen. Het cadeau dat onze burgervader had willen overhandigen, bleef jammer genoeg in zijn wagen liggen. Het bronzen paardje – een kunstwerk van de hand van kunstenaar Jan Desmarets, die ook het beeld van de paarden op het marktplein en het beeldje van de sprintende renners aan het hellend vlak bij het stadhuis vervaardigde – staat nu in het kantoor van de burgemeester. onderonsje in de bezoekersruimte Het meubilair uit de bezoekersruimte op de begraafplaats werd ergens anders ondergebracht en de Amerikanen brachten in de plaats drie fauteuils mee voor koning Filip, premier Di Rupo en president Obama. Niemand anders was bij het gesprek aanwezig. Dat het gesprek tussen de heren hier plaatsvond, had te maken met het blitzbezoek van Obama aan België. Hij was hier maar 22 uur en daardoor was er te weinig tijd om de president op het koninklijk paleis te ontvangen. hulde President Obama, koning Filip en premier Di Rupo brachten na het onderhoud een groet aan de Belgische en Amerikaanse vlag en stapten tot net vóór de kapel waar ze elk een bloemenkrans neerzetten. Ondertussen zong een vrouwelijke Amerikaanse militair het Belgische volkslied – deels in het Nederlands, deel in het Frans. Daarna zong ze ook the Star-Spangled Banner, het Amerikaanse volkslied. Jammer dat onze Waregemse schoolkinderen dit niet mochten doen, zoals ieder jaar op Memorial Day.
trotse superintendent Na de Last Post wandelde het drietal langs een aantal graven onder de deskundige begeleiding van de Amerikaanse hoofdopzichter, de heer Chris Arseneault. Achteraf vertelde hij me dat hij apetrots was dat hij ‘zijn baas’ had mogen uitleg geven. Tegelijkertijd was hij ook heel
de Gavergids 2014 / 1
4
zenuwachtig geweest en vooral bang dat hij voor het oog van de camera’s zou struikelen. Maar gelukkig verliep alles vlekkeloos. De president was heel erg geïnteresseerd in het levensverhaal van de hier begraven soldaten en bewees in zijn toespraak - na de speeches van koning Filip en premier Di Rupo - dat hij een bevlogen redenaar is. (zie bijlage achteraan dit artikel) Superintendent Arseneault was trots dat hij in die toespraak ook even verwees naar het levensverhaal van de soldaten waarover hij even tevoren had gehoord.
Vier graven President Obama, koning Filip en premier Di Rupo hielden tijdens de wandeling tussen de 368 graven van de begraafplaats halt bij drie kruisjes en één davidster. Superintendant Arseneault vertelde hen telkens het verhaal van de soldaat die er begraven ligt. Stanislaw Labno (Plot D – Rij 1 – Graf 20) Private Stanislaw Labno was een gewone soldaat. Hij werd geboren op 10 november 1892 in Skrzyszow in Polen. Hij was de oudste in een gezin met zes kinderen. Het gezin was arm en had een klein beetje land voor eigen noden. Daarom besloot zijn broer Antoni op zoek te gaan naar een beter bestaan en emigreerde in 1913 naar de Verenigde Staten. Datzelfde jaar kon Stanislaw in Polen een boerderijtje kopen, maar om zijn plannen te kunnen verwezenlijken, had hij geld nodig. Hij besloot dan maar in 1914 zijn broer te volgen naar de Verenigde Staten om er geld te verdienen om zijn boerderij bij zijn terugkeer verder te kunnen uitbouwen. Eerst ging hij wonen bij Antoni in Omaha. Het was ook in Omaha dat Stanislaw zich in 1917 moest laten registreren en waar hij zich in juni 1918 moest aanmelden om dienst te nemen. Na zijn opleiding kwam hij in Europa uiteindelijk terecht bij de 91st Division. Hij sneuvelde tijdens de allereerste uren van de gevechten in zijn eerste gevechtsactie ooit. Hij werd getroffen door artillerievuur zonder zelf één schot te hebben gelost! Hij bezat op dat ogenblik nog steeds de Poolse nationaliteit. Labno’s graf werd onlangs geadopteerd door Christopher Sims, die al veertig jaar op de begraafplaats werkt.
de Gavergids 2014 / 1
5
Russell B. Swain (Plot C – Rij 4 – Graf 19) Russell Baker Swain was één van de drie zonen van Enoch en Annie Swain uit Brooklyn, New York. Hij was amper 18 toen hij zich bij het leger aanmeldde. Omwille van zijn slecht zicht werd hij echter geweigerd. Zijn twee broers waren ook in dienst en hij wilde niet alleen achterblijven indien ze naar Europa moesten komen. Na hevig aandringen werd hij toch toegelaten en kwam uiteindelijk in België terecht. Op 9 augustus werd zijn eenheid hevig onder vuur genomen door zware artillerie. De schuilplaats waarin Russell zich bevond, werd vernietigd door een voltreffer. Hij was op slag dood, net als drie anderen, waaronder zijn vriend Norman Stein. Zij werden begraven op Lyssenthoek Cemetery in Poperinge. Zijn broer Enoch kon Russell nooit vergeten. Hij was mentaal gebroken. Later noemde hij zijn zoon naar zijn gesneuvelde broer.
Norman K. Stein (Plot C – Rij 4 – Graf 20) Norman Stein was afkomstig uit Brooklyn, New York. Hij was oorspronkelijk ingedeeld bij het 23rd New York National Guard Regiment. Hij sneuvelde zoals gezegd samen met zijn vriend Russell Swain toen hun schuilplaats getroffen werd door een obus. Vader Enoch Swain schreef een brief naar de Graves Registration met de vraag of zijn zoon Russell naast Norman mocht begraven worden op het Flanders Field Cemetery. Hij had daarvoor eerst contact genomen met Normans moeder Anna. Die ging daarmee akkoord en besloot onder deze voorwaarde haar zoon in Europa te laten. Anna bezocht het graf van haar zoon in 1930 met de Gold Star Mothers’ Pilgrimage.* Norman Stein heeft een heel speciale “marker” op zijn graf. Niet omdat het één van de weinige davidsterren is op de begraafplaats (voor joodse militairen) maar omdat het de enige “marker” is die achteraan een opschrift heeft. Een dergelijke “epitaph” was bij het Britse leger heel gebruikelijk, maar bij de Amerikanen was dit hoogst uitzonderlijk. In WOII werd dit zelfs helemaal niet meer toegelaten. Het opschrift luidt: “To eyes of men unwise they seem to die” (‘in de ogen van wie niet wijs is, lijkt het alsof ze sterven’), een citaat uit het boek Salomon, hoofdstuk 3, vers 1-3. * Om aan te tonen dat iemand van het gezin onder de wapens was, was het de gewoonte om een met rood omrande witte vlag met donkerblauwe ster uit te hangen aan je huis. Het aantal blauwe sterren toonde het aantal gezinsleden dat het vaderland diende. Wanneer een gezinslid sneuvelde in de oorlog, werd de blauwe ster vervangen door een gouden ster. Zo ontstond de benaming Gold Star Mothers. De moeders van overleden soldaten droegen ook een armband met gouden ster als teken van rouw.
de Gavergids 2014 / 1
6
William T. Fossum (Plot A – Rij 2 – Graf 15) William (Bill) Theodore Fossum werd geboren op 8 september 1893 in Dassel, Minnesota (MN). Hij had nog vier broers en drie zussen. Wanneer hij niet op school zat of werkte op de boerderij, bracht hij zijn tijd door met vissen en jagen samen met zijn vele vrienden. William werkte op een boerderij in Crystal Bay (MN) toen hij werd opgeroepen om dienst te nemen. Op 24 juni 1918 moest hij zich melden in Hopkins (MN) en werd voor zijn opleiding naar Camp Grant in Illinois gestuurd (14th Training Co., 161st Depot Brigade). William schreef veel lange brieven naar huis en daaruit bleek dat hij een uitstekend schrijver was en een heel intelligente en gevoelige jongeman. Hij gaf ook een duidelijk beeld van hoe het leven was in een training camp. Op 30 juni schreef hij naar zijn broer dat hij eindelijk zijn uniform had gekregen en dat hij dacht heel binnenkort Frankrijk te zien. In een brief van 17 juli schreef hij dat hij blij was dat zijn moeder niet gezien had hoe hij ineen kromp van verdriet toen hij moest vertrekken. Nog in juli schreef hij over het wedervaren van een luitenant die van het front kwam: ratten en luizen zouden hun deel zijn. Op 6 augustus schreef hij (nog steeds vanuit Camp Grant) over de drill en hoe lastig het wel was. Zijn voeten bloedden, maar hij wou niet opgeven. Hij had de gelegenheid om korporaal te worden, maar weigerde omwille van de verwijten die dan van twee kanten zouden komen: zowel van de gewone soldaten als van de officieren. Een week later vernam hij dat hun eenheid naar Rusland zou gestuurd worden. 22 augustus was hun laatste nacht in Camp Grant. De 86th Division ging niet naar Rusland maar naar Europa en werd er ontbonden bij haar aankomst. William werd een maand later (op 6 oktober) toegevoegd aan het 148th Infantry Regiment. Op 18 oktober schreef hij aan zijn moeder dat hij bij een groep leuke jongens uit Ohio zat. Hij vroeg om snoep in zijn kerstpakje te stoppen en ging verder: ‘Maak je geen zorgen over mij, liefste moeder, want Hij zal goed voor mij zorgen en mij veilig terugbrengen.’ Enkele weken later sneuvelde hij in Ename op de oostelijke oever van de Schelde, op wapenstilstandsdag. Hij was de laatste Amerikaanse soldaat die stierf tijdens de oorlog. Hij werd ter plaatse begraven en pas op 10 juni 1919 naar Waregem overgebracht, waar hij een voorlopig graf kreeg. Op 13 juni 1922 kreeg hij zijn definitieve rustplaats. Zijn moeder Sofia was graag naar Europa gekomen met de Gold Star Mothers’ Pilgrimage, maar omdat niemand van de familie haar mocht vergezellen, durfde ze het niet aan.
H
et bezoek van de Amerikaanse president Barack Obama zal nog lang nazinderen. We zullen vooral onthouden dat hij de tijd heeft genomen om stil te staan bij de graven van die gewone jonge kerels, die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid. Als gidsen hopen we nog aan vele bezoekers die boodschap te mogen uitdragen. Bronnen
gesprek met superintendent Chris Arseneault
Patrick Lernout & Christopher Sims, De soldaten van de Amerikaanse militaire begraafplaats Flanders Field, Uitgeverij Groeninghe, 2011.
diverse artikels uit Het Nieuwsblad en Het Wekelijks Nieuws
de Gavergids 2014 / 1
7
BIJLAGE
Remarks by President Obama at Flanders Field Cemetery Waregem, Belgium, 11:17 A.M. CET
Your Majesty King Philippe, Prime Minister Di Rupo, I'm honored to be here today. Thank you for welcoming me to this sacred place. To the staff of Flanders Field Cemetery and the people of Belgium, thank you for your devotion, watching over those who rest here and preserving these hallowed grounds for all of us who live in their debt. As His Majesty and the Prime Minister mentioned, we just spent some quiet moments among the final resting places of young men who fell nearly a century ago. And it is impossible not to be awed by the profound sacrifice they made so that we might stand here today. In this place, we remember the courage of “Brave Little Belgium.” Here, we visited the grave of a young Polish immigrant to America who just a few hours into his very first battle gave his life for his adopted country. And here, we saw the headstones of two men from Brooklyn, New York, who lay as they fought -- side-by-side. Here, we also see that no soldier -- and no nation -- sacrificed alone. I’m told that this is one of more than 100 cemeteries tucked into the quiet corners of this beautiful countryside. It’s estimated that beneath about 50 square miles there rest hundreds of thousands of men -Belgian and American, French and Canadian, British and Australian, and so many others. We talked about how many of the Americans who fought on Belgian soil during the Great War did so under the command of His Majesty’s great-grandfather, King Albert. And while they didn’t always share a common heritage or even a common language, the soldiers who manned the trenches were united by something larger -- a willingness to fight, and die, for the freedom that we enjoy as their heirs. Long after those guns fell silent, this bond has endured. Belgians and Americans have stood shoulder-to-shoulder with our European allies in World War II and through a long Cold War, then from Afghanistan to Libya. And today, Belgium is one of our closest partners in the world -- a strong and capable ally. And thanks to the extraordinary alliance between our two nations, we know a level of peace and prosperity that those who fought here could scarcely have imagined. And so before visiting the cemetery, His Majesty, the Prime Minister and I were able to spend some time together. I was very grateful for the opportunity. It was a chance to reaffirm our commitment to keep as strong as they’ve ever been the bonds between our nations -a determination that I know is shared by the American and Belgian people. de Gavergids 2014 / 1
8
Here today, I’d also note that the lessons of that war speak to us still. Our nations are part of the international effort to destroy Syria’s chemical weapons -- the same kinds of weapons that were used to such devastating effect on these very fields. We thought we had banished their use to history, and our efforts send a powerful message that these weapons have no place in a civilized world. This is one of the ways that we can honor those who fell here. And so this visit, this hallowed ground, reminds us that we must never, ever take our progress for granted. We must commit perennially to peace, which binds us across oceans. In 1915, a Canadian doctor named John McCrae sat in the back of an ambulance not far from here, and wrote a poem about the heavy sacrifice he had seen. They became some of the most cherished and well-known words from that war. And they ended with a plea: To you from failing hands we throw The torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die We shall not sleep, though poppies grow In Flanders fields. What is lesser known is that three years after he wrote those words -- and thousands of miles away -- an American schoolteacher named Moina Michael read McCrae’s poem. And she was so moved that she wrote a response: Oh! you who sleep in “Flanders Fields,” Sleep sweet -- to rise anew! We caught the torch you threw And holding high, we keep the Faith With All who died. Your Majesty, Mr. Prime Minister, thank you again. What I’ve seen at Flanders Field will stay with me always. To all who sleep here, we can say we caught the torch, we kept the faith, and Americans and Belgians will always stand together for freedom, for dignity, and for the triumph of the human spirit. May God bless you. May God bless the memory of all who rest beneath these fields. And may God bless the peoples of both our nations.
Bron www.whitehouse.gov > ‘President Obama speaks at Flanders Field cemetery’ > transcript
de Gavergids 2014 / 1
9
de Gavergids 2014 / 1
10