BEZIENSWAARDIGHEDEN
Gidsen in Waregem (2) Afscheidnemend gids Willy Denoulet vertelt over 10 jaar gidservaring en maakt een inventaris van de belangrijkste bezienswaardigheden van Waregem. In deze aflevering komen het Domein Casier en de Olmstraat aan bod.
Domein Casier Het vlak bij het centrum gelegen Domein Casier is, samen met de Keukelmeersen (sportstadion) en het Gaverbeekhippodroom, één van de drie groene longen van de stad. Deze centraal gelegen onbebouwde ruimtes hebben we te danken aan de loop van de Gaverbeek, die in het verleden elke winter buiten haar oevers trad en daar voor waterzieke en moerassige gronden zorgde. De Gaverbeek heeft tussen Harelbeke en Waregem een zeer klein verval wat de talrijke overstromingen in het verleden verklaart. De toestand is ingrijpend veranderd na de aanleg van een rechtstreekse koker tussen de Gaverbeek en de Leie in Harelbeke. Sindsdien stroomt het water van de Gaverbeek in het westelijke deel van Deerlijk richting Harelbeke i.p.v. richting Waregem. Ook voor het domein Casier is de Gaverbeek van belang geweest, want ze begrenst oostelijk het domein en was bovendien nuttig voor het op peil houden van de vijvers in het park. Dit gebeurde door middel van een pompmolen die vanuit een afgeleid kanaaltje water in de vijvers overhevelde, mits er voldoende windkracht was. De ronddraaiende beweging van het molenrad werd door een krukas omgezet in een op-en-neer beweging die met een zuiger het water op een hoger niveau bracht. De bouwvallige resten van de pompmolen uit de negentiende eeuw werden door Monumentenzorg in 2002 geklasseerd, en in 2005 prachtig door een Nederlandse firma gerestaureerd - zeg maar volledig herbouwd. Het molentje vormt nu een mooie bezienswaardigheid in het park.
het beschermde en gerestaureerde pompmolentje
de Gavergids 2009 / 2
9
Het domein bestond rond 1840 aanvankelijk uit een park met waterpartijen. Halfweg de negentiende eeuw werd er in het park een kasteel in neo-classicistische stijl gebouwd in opdracht van Felix De Ruyck, die in 1847 was gehuwd met Nathalie Storme, dochter van de toenmalige burgemeester Ferdinand Storme. Felix De Ruyck is een steeds weer terugkerende naam in de recente geschiedenis van Waregem. Daarom is het nodig deze figuur wat nader te belichten. Hij werd in Gent geboren in 1818 als zoon van een dienstmeid en een aanvankelijk onbekende vader. Later bleek dit de adellijke Egide Van Larebeke te zijn. Door deze afkomst was Felix rijk geboren en werd later zelfs als onecht kind geaccepteerd in hogere kringen. Hij kreeg zijn opleiding in de school van Ivo Van Robaeys, een jongenspensionaat dat in het kasteel van Potegem was gevestigd. Zijn opvoeding genoot hij bij de vooraanstaande Waregemse familie Storme, waar hij werd opgenomen. Daar vond hij zijn latere echtgenote Nathalie en ook zijn illustere schoonbroer Jules Storme, met wie hij later aan de basis zou liggen van het ontstaan van Waregem Koerse. Het huwelijk met Nathalie Storme bleef kinderloos en na hun dood ging het domein over naar hun nicht Marie-Victorine Storme, die gehuwd was met baron Victor Casier. De familie Casier, die in Gent woonde, gebruikte het Waregemse domein als zomerresidentie. Vervolgens kwam het eigendom in handen van de oudste zoon Gabriël Casier die huwde met Germaine de Schietere de Lophem. Hun oudste zoon Jean Casier werd in 1908 geboren en ging op het kasteel in Nokere wonen, maar speelde tot aan zijn dood in 2008 een belangrijke rol in het Waregemse hippische gebeuren. Het kasteel werd zwaar geteisterd tijdens de beschietingen van Waregem in 1918. Na de Eerste Wereldoorlog werd het hersteld en uitgebreid met een aanbouw naar het zuiden. De paardenstallen aan de noordzijde werden in 1852 gebouwd en uitgebreid in 1904. Het Mariakapelletje aan de Keukeldamstraat werd gebouwd in opdracht van Agnes Casier als dank voor de genezing van haar dochter.
het 19de eeuwse herenhuis van Felix Deruyck met rechts de 20ste eeuwse uitbreiding door de familie Casier
In 1977 kocht de gemeente Waregem het domein aan van de familie Casier en stelde het na de nodige aanpassingen open als publiek park. Het domein Casier is een godsgeschenk voor Waregem, dat in één klap een stadspark kreeg in het hart van de stad. Na bijna 150 jaar privé bede Gavergids 2009 / 2
10
zit is het park nu een plaats voor evenementen allerhande maar evenzeer voor rust en ontspanning voor een ruim publiek in een prachtig natuurlijk kader. In het park zijn schitterende, meer dan 150 jaar oude bomen te bewonderen en in de vroegere ijskelder huist een vleermuizenkolonie. De druk bezochte tearoom doet zijn naam De Verpozing alle eer aan. Zeer recent werd de smeedijzeren omheining, intussen ook door Monumentenzorg geklasseerd, volledig gerestaureerd en opgeknapt zowel aan de hoofdingang aan de Stationsstraat als aan de achterzijde van het park aan de Keukeldamstraat.
De Olmstraat Hier klopte het industriële hart van Waregem voor en na de eeuwwisseling van de 19de en 20ste eeuw, dankzij de directe aansluiting met de loskaai, het toenmalige rangeerstation en de gemakkelijke bevoorrading van de fabrieken. Dit waren vooral textielfabrieken die zorgden voor heel wat tewerkstelling voor de Waregemnaren. Er was de firma Gernaye-Delbeque, die eerst in de Stationsstraat was gevestigd maar later uitbreidde naar de Olmstraat waar dan ook de hoofdingang kwam. De activiteit bestond vooral uit het weven van zeilen (bachen) van jute of hennep. Naast Gernaye bevond zich de weverij Du Faux waar vooral kledingstoffen werden geweven. Waar zich nu de Aldi bevindt, was nog een weverij, namelijk de firma Debrabandere. Aan dezelfde noordelijke straatzijde, waar nu gebouwen van het H.-Hartcollege staan, was de firma Vindevogel gevestigd. Dit was een vlasspinnerij met aansluitend een weverij. De werkmanshuisjes aan de overzijde van de straat hoorden bij de fabriek en werden gebouwd voor de werknemers. Het machinekamergebouw staat nog overeind en werd door het H.-Hartcollege na aanpassingswerken geïntegreerd in het complex.
de arbeidershuisjes van de firma Vindevogel
Aan de andere zijde van de Olmstraat, waar nu de Colruyt is gevestigd, bevond zich de beruchte loodwitfabriek van De Craene, in de volksmond ’t loodkot genaamd. Het was een zeer ongezonde werkplaats door de permanente aanwezigheid van lood. Op de hoek van de Zeswegenstraat en de Olmstraat was het terrein van Emile Libbrecht, die in bouwmaterialen handelde maar ook diverse andere activiteiten uitoefende. Ook de Waregemse elektriciteitscentrale was op dit terrein geïntegreerd. Ze werd gebouwd in 1895 toen nog slechts enkele steden en gemeenten een elektriciteitsvoorziening hadden. Wa-
de Gavergids 2009 / 2
11
regem behoorde daarmee tot de pioniers van de openbare elektriciteit in West-Vlaanderen, samen met Oostende en Avelgem. De Waregemse firma droeg verschillende namen : -
Elektriciteitsmaatschappij Lebbe & Co. Lebbe-Gernaey en Co. La Societé Electrique de Waereghem
De centrale produceerde een vermogen van 60 pk gelijkstroom van 100 volt. Het was de bedoeling om elektriciteit te verkopen voor onder meer de openbare verlichting van de gemeente. Toch werd Waregem niet meteen een lichtstad want het ganse verlichtingsnet bestond uit amper 50 lampen voor de verlichting van de Stationsstraat, Olmstraat, Kortrijkstraat, Holstraat en Keukeldam samen. Voor de markt werden twee grote booglampen voorzien. Het contract voorzag ook dat de maatschappij kon beslissen om de lampen te doven bij heldere maneschijn. Nog nooit heeft de maan zo helder geschenen als in die dagen. De Waregemse centrale produceerde slechts 18 jaar stroom want in 1913 nam de firma Electricité de l’Ouest de la Belgique de concessie over. De OEB had net een grote, nieuwe centrale gebouwd in Zwevegem. In 2000 werd op deze plaats gestart met het ‘herwaarderingsproject Den Olm’, waarbij na het slopen van de vervallen site een heel nieuwe open woonzone werd gecreëerd. Hierdoor werd de lelijkste toegangsweg naar het centrum in 2002 herschapen tot de mooiste. Drie instanties namen het initiatief voor het herwaarderingsproject: -
de sociale huisvestingsmaatschappij Helpt Elkander de West-Vlaamse Intercommunale (WVI) de stad Waregem
Er zijn in totaal 86 woongelegenheden waarvan 48 huurwoningen, 19 koopwoningen en 19 koopappartementen. Het project kon wegens het sociale karakter rekenen op heel wat subsidies van de Vlaamse overheid: 37 % voor de grondverwerving, 70 % voor de bouwwerken en 100 % voor de infrastructuurwerken. Door de diversiteit van de types woningen worden verschillende sociale klassen en leeftijden aangetrokken, wat de sociale mix van de buurt bevordert. Een paar woongelegenheden zijn zelfs uitgerust voor minder mobiele bewoners in het kader van het PAB (persoonlijk assistent budget). Een Waregems graficus ontwierp het gevelpaneel Den Olm.
links de verkaveling van de West-Vlaamse Intercommunale, rechts het logo van het project van Helpt Elkander
de Gavergids 2009 / 2
12
De parking aan het kruispunt met de Processiestraat ligt op de plaats van het vroegere kerkhof. In 1853 werd de ruimte op de markt te klein en werden de eerste doden aan de Olm begraven. Pas in 1895 verdween het kerkhof op de markt volledig. Maar ook de Olm bleek een tijdelijke oplossing te zijn, want in de jaren ‘60 van de 20ste eeuw werd bij gebrek aan parkeerruimte een nieuwe begraafplaats ingericht aan de Deerlijkse weg. Het recentste deel van begraafplaats moest dus plaats ruimen voor koning auto. De oude Olm bleef gelukkig behouden en hier zijn nog enkele gedenkstenen van bekende Waregemnaren te zien, zoals die van Isabelle Maria Brugge, de oprichtster van Belle Maries kapelle, en het grafmonument van de familie Storme. Voorbij de Processiestraat komen we aan het voormalige Patersklooster, dat na een grondige renovatie de Stedelijke Academie is geworden. Tot 25 jaar geleden was er in de gebouwen een klooster voor paters Oblaten en een gerenommeerde humanioraschool, met uitsluitend leerlingen Grieks-Latijn. De lessen werden gegeven door paters en leken. In 1983 werd de internaatafdeling overgenomen door het H.-Hartcollege en verhuisden de overgebleven paters naar een kleiner, moderner gebouw in de Processiestraat. In 1997 werden de gebouwen van de Oblaten aangekocht door de gemeente. De renovatiewerken duurden zes jaar. Aan het einde van de Olmstraat, op het kruispunt met de Stationsstraat, zetelde vroeger de Vierschaar van de Heerlijkheid van Huise. Oorspronkelijk was het een “groene” Vierschaar, wat betekende dat ze buiten zetelde. Later gebeurde dit in de herberg De Vierschaar die op de plaats stond van de huidige kledingszaak. De veroordeelden of ‘ballingen’ werden weggestuurd langs de Ballingstraat (nu de Oscar Verschuerestraat).
de verdwenen herberg ‘De Vierschaere’, op de hoek van de Olmstraat (links) en de Stationsstraat
Willy DENOULET
de Gavergids 2009 / 2
13