'r-ohî
Jaarprogramma 2003
Nu ook een verbredend cursusaanbod in het kader van de eisen voor
herregistratie arts Maatschappij en Gezondheid voorJGZ en AGZ
vwylr7.health.tno.d
I I
Voorwoord
Wij zijn verheugd u de 'Brochure bij- en nascholing 2003' aan te bieden. We hebben voor u als werkers in de Hoofdstroom Maatschappij en Gezondheid voor 2003 een actueel Pakket scholing ontwikkeld. De doelstelling van ons scholingsprogramma is van oudsher werkers in de jeugdgezondheidszorg toe te rusten met de meest actuele kennis,
inzichten en vaardigheden voor een effectieve en eflìciënte uitvoering van de openbare gezondheidszorg in het algemeen en de jeugdgezondheidszorg in het bijzonder. (Jeugd)artsen, fi eugd)verpleegkundigen, doktersassistenten, leidinggevenden en andere werkers in de jeugdgezondheidszorg rekenen wij dan ook tot onze doelgroep. De nieuwe eisen (verbreding) voor herregistratie tot arts
Maatschappij en Gezondheid, zijn verwerkt in ons cursusaanbod. Dit cursusaanbod houdt een verbreding in naar sociaal-geneeskundige deelgebieden die niet prÍmair tot het domein van de jeugdgezondheidszorg behoren zoals
bijvoorbeeld openbare Geestelijke Gezondheidszorg, Milieukunde, Forensische geneeskunde en kindermishandeling. Dit aanbod is herkenbaar aan twee (x*). Een deel van het scholingsaanbod is, ook in het kader van verbreding tot arts Maatschappij en Gezondheid, relevant voor artsen AGz. Dit aanbod is herkenbaar aan een (.).
In deze brochure wordt onderscheid gemaakt tussen de scholingen met een open inschrijvÍng en scholing 'op maat'. De scholing 'op maat' wordt altijd op locatie uitgevoerd. Om u een idee te geven, treft u in de brochure voorbeelden aan van 'scholing op maat'. Voor het gehele aanbod geldt, dat het aansluit bij de criteria en eisen die door de KNMG - in het kader van de herregistratie - aan bijscholing Maatschappij en Gezondheid gesteld worden. Alle bijscholingen van TNO-PG zijn geaccrediteerd door de SGRC voor 1 punt per cursrlsuur. Een cursusdag bestaat uit maximaal 7 cursusuren exclusief voorbereidingstijd. Hieraan mag onder bepaalde voorwaarden ook punten toegekend worden. Wij hopen dat u voldoende van uw gading vindt in deze brochure. Uw mening is belangrijk voor ons. Als u ideeën heeft over nieuwe onderwerpen of over het bestaande aanbod, neemt u dan vooral contact met ons op. Tonny Filedt Kok-weimar
Projectleider Scholing jeugdgezondheidszorg
I
Voorwoord Inhoud op thema
7
2
4
1.
8
2.
8
2.1.
9 10 11 72 13
74 15
77
'-"",'
2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.? 2.8 2.9
Bijscholingsaanbod Mijn kind gedraagt zich anders, ADHD? OGGZ: ouders en kinderen in multiprobleem situaties Opvoedingsondersteuning van basisschooikinderen en/of adolescenten Seksualiteit en SOA bij jonge asielzoekers Spraak en taalontwikkeling Speciaal onderwijs, leerstoornÍssen en capita selecta
uit
de kinderneurologie
Juridische aspecten in de jeugdgezondheidszorg Kindercardiologie enkinderdermatologie Autisme en stoornissen binnen het autistisch sPectrum
27
2.10 Forensische geneeskunde en kindermishandeling 2.11 Praten met kinderen 2.12 Bewegen moet! 2.13 Stoornissen binnen het autistisch spectrum: een verdiepingsdag
22
2.74
23
2.15 Het signaleren en bespreekbaar maken van kindermishandeling en seksueel misbruik 2.16 Adolescenten: een risicogroep met risicogedrag 2.17 Adolescenten: rouw en verdriet 2.18 Zoeken op het Internet
18 19 20
24 25
26
I
Scholing op
Diverse voorbeelden
5
HeT
effect van omgevingsfactoren oP kinderen
27 28
29 30 31
32 33 34 35 36 37 38 39 47
2.19 Intercollegiale toetsing 2.20 Presenteren/Profileren
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Bijscholingsaanbodvoor (dokters)assistenten Biometrie Voeding en voedingsadviezen Signaleren van sociale problemen Opvoedingsondersteuning: van baby tot Puber Juridische aspectenvanadministratiebeheer
Zintuigonderzoek Gezondheidsvoorlichting geven in de jeugdgezondheidszorg Klantgericht werken: conflicthantering, effectief communiceren en telefoneren Algemene informatie Inschrij fprocedure en algernene voorwaarden
Inschrijfformulier Plattegrond binnenzijde omslag
7.
scholing op 'maat'
In toenemende mate hebben de hoofdenjeugdgezondheidszorg, stafartsen, staffunctionarissen en uitvoerenden de weg naarTNO Preventie en Gezondheid, sector KEI (Kwaliteit, Educatie en Implementatie) gevonden met hun
Naast de scholing'op maat', kan de sector Kwaliteit, Educatie en Implementatie ook ondersteuning bieden bij:
. .
vragen naar scholing'op maat'. 'Op maat'bijscholingen zijn afgestemd op uw organisatie. 'Op maat' kan ook betekenen voor één persoon binnen
uw
organisatie of op regionaal of provinciaal niveau. Bij het stellen van een 'op maat'vraag, is het niet noodzakelijk dat u zelf aI een concrete opleidingsvraag heeft geformuleerd. In nauw overleg met u brengen wij de opleidingswaag in kaart en ontwerpen wij een raamwerk voor de betreffende scholing. op grond van het raamwerk bieden wij een offerte aan met een beschrijving van de inhoud, organisatie en kosten van de scholing. Wanneer u de offerte accepteert, werken wij het scholingsprogramma uit en maken we concrete afspraken over de praktische organisatie. Tot slot evalueren wij met u de scholing.
uw instelling
. .
. . . . .
. .
I
het opstellen ofactualiseren van protocollen het invoeren van protocollen en de keuze van deskundigheidsbevordering (scholing, intercollegiale toetsing, supervisie, begeleiding) die het meest geschikt is voor het beoordelen van het privacyprotocolvan uw afdeling fiuridische aspecten in de jeugdgezondheidszorg) het vertalen van algemeen beleid naar opleidingsbeleid en opleidingsplannen, plannen op het niveau van de organisatie en op individueel niveau het ontwikkelen van klantgericht werken (voor een complete dienst) het ontwikkelen van een individueel opleidingstraject, bijvoorbeeld in het kader van een nieuwe functie of als onderdeel van een inwerkperiode. het opzetten van intervisiegroepen en/of intercollegiale toetsing het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek het vertalen van onderzoeksgegevens naar gemeentebeleid, wijk- en schoolbeleid het opstellen van gezondheidsprofielen het schrijven van een artikel, ofeen boekbespreking.
7.
Scholing'op maat' Diverse voorbeelden
Netwerken, samenwerken, persoonlijke vaardigheden Werkers in de jeugdgezondheidszorg participeren in toenemende mate in netwerken in en buiten hun eigen organisatie. Ze werken samen met andere disciplines in project- en werkgroepen, in verwijsnetwerken met de eerste en tweedelijns gezondheidszorg, in buurtnetwerken en met scholen. Werken in netwerken doet een groot beroep op de flexibiliteit van werkers en waagt specifieke kennis en vaardigheden om effectief te functioneren. De cursus versterkt het inzicht in uw eigen functioneren en maakt u vaardiger in het hanteren van lastige situaties
Pralrtisch bezig ziin met opleiden Er wordt in de jeugdgezondheidszorg veel opgeleid' Dat Iijkt logisch omdat veel opleidingen een reactie zijn op de
actualiteit, zoals bijvoorbeeld de Wet BIG en de daarmee samenhangende herregistratie of het Wettelijk Verplicht Pakket Jeugdgezondheidszorg. Over het budget voor
deskundigheidsbevordering moet nogal eens onderhandeld worden en de eflecten op de werkvloer zijn vaak nauwelijks te meten. Doelstellingen van de organisatie laten zich nu eenmaal lastig vertalen in opleidingsdoelen. In de cursus komen de belangrijkste aandachtspunten aan de orde als het gaat om uiwoeren van opleidingsbeleid.
in de netwerken waar u deel van uitmaakt. Inhoud Inhoud . persoonlijke effectiviteit als basisvoorwaarde voor effectieve netwerken . verschillende gedrags- en werkstijlen . omgaan met lastige situaties, meningsverschillen en
.
spannngen confronterend en complimenterend coachen.
. hoe bepaal ik de opleidingsnoodzaak . hoe bereken ik de kosten van opleidingen . hoe motiveer ik mijn medewerkers . hoe voldoe ik aan de wettelijke eisen . hoe meet ik de effecten van opleidingen . hoe sluit ik aan bij personeels- en organisatiebeleid . hoe kom ik in aanmerking voor subsidie.
I
1.
scholing'op maat'
Timemanagement De ontwikkelingen in de jeugdgezondheidszorg hebben ertoe geleid dat werkers een breed takenpakket uitvoeren, het gaat daarbij om zowel individueel- als groepsgerichte activiteiten. Daarnaast participeren de werkers in de jeugdgezondheidszorg in tal van netwerken (buurtnetwerken, verwij snetwerken, jeugdhulpverlening), zij voeren onderzoek uit en zijn betrokken bij beleidsvorming. De t¡end van effrciënter en effectiever werken leidt vaak tot meer werk dat met minder mensen uitgevoerd moet worden. De cursus 'Time management' leert u om kritisch naar uw tijdsbesteding te kijken en biedt u de mogelijkheid om met enige werkzame methoden en technieken uw eigen activiteiten beter te plannen, tijd effrciënter te besteden en werkgedrag beter te sturen.
Mondhygiëue en tandverzorging Een gezonde mond is belangrijk. Dat betekent dat naast aandacht voor de tanden en de tandverzorging ook gelet
moet worden op mondgedrag, mondademen en spraak. Het aantal kinderen met cariës is de laatste jaren sterk verminderd. Toch neemt de hoeveelheid tandbederfbij kinderen tegenwoordig niet meer af. Er is zelfs sprake van een toename van de hoeveelheid tandbederf, met name
bij kinderen uit bevolkingsgroepen met een verhoogd tandheelkundig risico, zoals kinderen uit lagere sociale milieus waaronder relatief veel migranten en vluchtelingen/asielzoekers. Voldoende en juiste voorlichting over mondgezondheid aan ouders en kinderen door de doktersassistente is en
blijft daarom van essentieel belang.
Inhoud
Inhoud
.
. . . .
organisatorische randvoorwaarden voor effectief tijdbeheer analyseren van de invloed van het eigen werkgedrag op het tijdbeheer methoden om prioriteiten te stellen in activiteiten tips voor tijdbesparende technieken actieplannen opstellen voor verbetering van het tijdbeheer.
I
.
. . . . .
ontwikkeling van het gebit, de kritische periodes in de aanleg van het volwassen gebit de invloed van medicijnen e.d. op de aanleg van het volwassen gebit relatie voeding en cariës tandverzorging (poetshouding bij kleine kinderen), fluoradvies en fluorspoelen tandartsbezoek in relatie tot voeding logopedie, duimzuigen, mondademen en mondgedrag.
7.
Scholing'op Eaat'
wilt
de sector Kwaliteit, Educatie en Implementatie
Semenwerken in het netwerk rondorn de doelgroep
U
jeugd
inschakelen voor advisering, begeleiding
De jeugdgezondheidszorg moet haar mogelijkheden
uit-
dragen, beter in beeld komen en zich actief opstellen. Gemeenten en provincies moeten de instrumenten van de jeugdgezondheidszorg beter benutten. De aanpak en preventie van het bovengenoemde wagerÌ om onderlinge afstemming en samenwerking van organisaties die betrokken zijn bij de jeugd.
ofvoor het
ontwikkelen van in-company training of scholing? Voor informatie of voor het maken van een afspraak met één van de medewerkers, kunt u contact oPnemen met het secretariaat ofmet de projectleider: SecretariaatKEl, telefoon 077 578 77 20 e-mail
[email protected] Mw. T.L. Filedt Kok-weimar, telefoon 071 518 18 26 e-mail
[email protected]
Inhoud
. .
. .
strategieën om de samenwerking op lokaal en regionaal niveau te bevorderen strategieën om de jeugdgezondheidszorg zichtbaarder te maken gedrags- en werkstijlen koppelen aan samenwerken
in
netwerken onderhandelen in netwerken.
2.
Bijscholingsaanbod vanaf pagina 8
I
Mijn kind gedraagt zich anders, ADHD?
Docenten:
mw. drs. K.M.M, Hermeler, psycholoog-psychotherapeut, De Argonaut, Amsterdam; dhr. drs. R.E. Breuk, kinder- en j eu gdp s y chi øt er, PI Am s t e r d øm, D uiv en dr e cht
Attention Deficit Hyperactivity Disorder, ADHD, kan zich uiten in zowel aandachts- als concenÍatiestoornissen, vaak in combinatie met hyperactief gedrag. ADHD kan ook vergaande gevolgen hebben voor de schoolsituatie van het kind en het gezin waarin het opgroeit. Vragen die gesteld worden zijn: hoe stel je ADHD vast; welke signaleringsinstrumenten zijn bruikbaar; welke hulp is er voor deze kinderen en hun omgeving? De ochtend staat in het kader van kennisoverdracht. In het middagdeel wordt geoefend met het opstellen van een behandelingsplan en gerichte verwijzing. Cursisten dienen hiervoor zelfuit de eigen praktijk casuistiek mee te nemen. De middag wordt afgesloten met het oefenen in het formuleren van eenvoudige opvoedingsadviezen aan ouders.
I
Doelstelliugen Verwerven va¡ kennis over ADHD, zoals uitingsvormen, diagnostiek en behandelingsmogelijkheden. 2. Verwerven van kennis over gerichte vraagstelling bij d¡ukke, lastige kinderen, om het vermoeden van ADHD of andere stoornissen te bevestigen of af te zwakken. 3. Ve¡werven van kennis over een behandelingsplan en /of gerichte verwijzing. 1.
4. Verwerven van kennis over eenvoudige opvoedings-
adviezen ter verbetering van de structuur thuis, op school en wenselijk gedrag.
Inhoud
. . .
.
het klinisch beeld, diagnostiek en epidemiologie de overlap en relatie met andere stoornissen de signalering en verwijzing van kinderen met (het vermoeden op) ADHD de twee belangrijkste behandelvormen: oudertraining en structurering van de omgeving en medicatie.
J
I Acz t vPK
2.2
OGGZ:
t LG ,
Aw I 20 | woensdag
29
januari , € 220,00
ffI
ouders en kinderen in multiprobleem situaties
tW
Docenten: ç{t
e'-¿(Å
3. Verwerven van kennis over de problemen die psychia-
Amsterdam; dhr. drs. T.R. Mahieu, Kopp project Parnassia Den Haag; mw. drs. S. Zandvoort, jeugdarts GGD West- Brabant
trische ouders en hun kinderen kunnen hebben.
dhr. drs. G. van Brussel, hoofd MGGZ, GG en GD
4. Verwerven van kennis over de mogelijkheden voor
signalering en verwijzing. 5. Verwerven van kennis over de mogelijkheden van
In de afgelopen jaren is er vanuit de gezondheidszorg, de hulpveriening en justitie, in toenemende mate aandacht besteed aan kinderen in multi-probleem situaties. Onderzoek geeft aan dat 10% van de gezinnen in Nederland een probleem heeft met drugs en/of alcohol. Maar het gaat ook om situaties als psychiatrische ziekten van de ouder(s) ofeen ander kind in het gezin, slechte
woon-
omstandigheden en/offinanciële problemen. De jeugdgezondheidszorg kan een rol spelen in de
signale-
hulpverlening binnen en buiten de JeugdgezondheidszotE. 1¡.¡i,t¿¡tlti.
ring en de begeleiding van deze ouders en hun kinderen. Zorgcoördinatie is hierbij een onmisbare activiteit. om de cursus zo goed mogelijk op de praktijk te richten wordt er veel gewerkt met video en casuTstiek. Daarnaast wisselen voordracht en discussie elkaar
af.
.
.
welke OGGZ problemen komen de werkers in de Jeugdgezondheidszorg tegen functioneren van gezinnen met een verslaafde- of psychiatrische ouder(s) en de psychosociale c.q. opvoe-
.
dingseffecten daarvan op het kind middelen waaraan ouders verslaafd kunnen zijn en het effect daarvan op kinderen signalen van verslavings- ofpsychiatrische problemen, signaleringswijze en mogelijkheden voor verwijzing mogelijkheden van vrijwillige en verplichte hulp-
.
keuze voor de meest effectieve organisatiestructuur
.
voor de zorg aan deze kinderen betekenis van financiële problemen voor een gezin en de mogelijke oplossingen.
.
.
verlening
11ç<':i.,,2-z:31'z;|¿r=r' Verwerven van kennis over het basisaanbod van OGGZactiviteiten en de epidemiologie van OGGZ-problematiek. 2. Verwerven van inzicht in de relatie tussen verslavingsproblemen van ouders en de lichamelijke, emotionele en psychosociale ontwikkeling van hun kinderen. 1.
2.3 2,3 Opvoedingsondersteuning van basisschoolkinderen
in vele opzichten complexer geworden voor ouders/verzorgers en hun kinderen. Werkers in de jeugdgezondheidszorg worden in toenemende mate geraadpleegd over vraagstukken die te maken hebben met de psychosociale ontwikkeling van De laatste decennia is de leefomgeving
kinderen en de bijbehorende opvoedingskwesties en opvoedingsstijlen. Wanneer kun je eigenlijk nog spreken van een 'normale' ontwikkeling; hoe verloopt een normale ontwikkeling? Wanneer zijn er redenen om (tijdelijk of langdurig) ongerust te worden? Hoe dan te handelen in samenspraak met ouders/verzorgers en hun kinderen. Beschikken we¡kers in de jeugdgezondheidszorg over voldoende kennis op dit terrein en zijn ze in staat deze kennis te vertalen naar diverse (problematische) opvoedingssituaties? Aan de hand van de psychosociale ontwikkeling van basisschoolkinderen en adolescenten wordt ingegaan op bovenstaande vragen en krijgt de problematische opvoedingssituatie nadrukkelijk aandacht.
en I of adolescenten
3. Herkennen van een afinrijkende ontwikkeling en het
inschatten van de mogelijkheden van de jeugdarts en andere werkers in de jeugdgezondheidszorg.
Inhoud
.
de 'normale' ontwikkeling van jeugdigen in verschil-
. . .
lende ontwikkelingsfasen specifieke 'fasen problematiek de meest voorkomende problemen uit de praktijk opvoedingsadviezen en tips.
Datum Dag
.
1: woensdag 5
februari
Basisschoolkinderen
Docent:
mw dr. D. Timmers-Huygens, pedagoog, psycholoog, kind
Eerstelijns Psychologische Praktijk voor ouder en Dag 2: donderdag 15 mei
.
Adolescenten
Docenten: dhr. dr. W Heuves, klinisch psycholoog en
werkzaam bij de vakgroep klinische psychologie vøn de
Doelstellingen 1. Herkennen van de 'normale'
ontwikkeling binnen variërende opvoedingsstijlen. 2. Herkennen van een problematische opvoedingssituatie,
Universiteit Leiden; mw. dr. M. Broekman, kind,erpsychiater en werkzaam bij Stichting kinder-
en
zijn apart te volgen.
jeugd-
Jutter, Centrum voor
jeugdpsychiatrie in Den Haag
De cursusdagen
I
de
en
2.4 2.4
Seksualiteit en SOA bij jonge asielzoekers
Docenten:
mw. drs. L.løk, socíaal geneeskundige; mw.
P.
Höppener,
Pharos, e.ø.
In de afgelopen jaren is het aantal asielzoekende jongeren vaak zonder ouders toegenomen. De ontwikkelingsfasen van deze jongeren brengen ingrijpende veranderingen met zich mee. DaarDaast moeten ze omgaan met normen en waarden uit twee culturen. Sommige jongeren hebben rondom seksualiteit belastende ervaringen opgedaan. Bij het aangaan van vriendschappelijke contacten en seksuele relaties doemen veel vragen op die door schaamtegevoelens moeilijk te stellen zijn. Er is echter voor de jongeren zelf en vanuit het oogpunt van de volksgezondheid een reëel gezondheidsrisico. Zij weten vaak weinig over het ontstaan en het voorkómen van zwangerschappen. De verschillende seksueel overdraagbare aandoeningen en de transmissiewegen zijn veelal onbekend. (]eugd)artsen en fieugd)verpleegkundigen die werken bij de medische opvang vanjonge asielzoekers en vluchtelingen kunnen geconfronteerd worden met hun eigen waarden en normen op het gebied van seksualiteit. In bepaalde situaties kan dat het professioneel handelen in de weg staan. In deze cursus worden methodieken aangereikt en gesprekken geoefend om seksualiteit bespreek-
baar te maken. De achtergrond van de diverse SOA komt aan de orde evenals de sociale kaart. De cursus is een samenwerkingsproject van TNO Preventie en Gezondheid en de Hogeschool Leiden, Opleiding voor sociaal verpleegkundigen.
Doelstellingen 1.
Verwerving van kennis over klachten, symPtomen, incubatietijd, t¡ansmissiewegen van de belangrijkste SOA
2. Verwerven van kennis over SOA en zwangerschap 3. Verwerven van kennis over het testbeleid en de behan-
delwijzen. Verwerven van kennis over de sociale kaart 5. Bewustwording en bespreken van de eigen waarden en normen met betrekking tot seksualiteit en SoA. 6. Toepassen van verschillende gesprekstechnieken om 4-
SoA bespreekbaar te maken, voorlichting te kunnen geven en te verwijzen.
Inhoud . laatste stand van zaken van SOA . SOA en zwangerschap . testbeleid en behandeling
. .
sociale kaart gesprekstechnieken.
I
de
in samenwerking met het Instituut voor Foniatrie van de
cutsus worden vaardigheden geoefend met betrekking
Universíteit Utrecht
de doelstellingen en inhoud aan de hand van casuïstiek.
Stoornissen in de spraak- en têalontwikkeling kunnen voor een kind verstrekkende gevolgen hebben. In de voor-
optreden en als het kind op school zit kunnen leerproblemen ontstaan. Het is niet altijd eenvoudig om vast te stellen of er bij een kind sprake is van een echte stoornis dan wel van een vertraagde, maar op zichzelf normale ontwikkeling. Veel factoren van invloed liggen deels in het kind zelf, zoals fysieke beperkingen, maar ook de omgeving speelt een belangrijke ro1. Denk aan stimulatie, meertaligheid en dergelijke. Artsen en verpleegkundigen in de jeugdgezondheidszorg moeten op de hoogte zijn van de normale spraak- en taalontwikkeling en afinrijkingen tijdig en adequaat kunnen signaleren. Zij hebben een belangrijke taak in de voorlichting en advisering van ouders. Met name wanneer er sprake lijkt te zijn van onvoldoende stimulering van de taalontwikkeling van het kind kunnen zij ouders gericht adviseren. Kinderen die met een spraak / taalachterstand het basisonderwijs binnenkomen blijken vaak te kampen met leerachterstanden. Deze zijn niet of met zeer veel moeite in te halen, Vandaar dat de overheid veel belang hecht aan woegtijdige signalering zodat met
tot
Doelstellingen 1. Vergroten
schoolse periode kunnen bijvoorbeeld gedragsstoornissen
I
juiste maatregelen de schade beperkt kan blijven. In de
Docenten:
van kennis van de normale spraak- en
taalontwikkeling. 2. Onderscheid aan kunnen geven tussen de normale en
aftrijkende ontwikkeling. 3. Verwerven van kennis over het signaleren van en adviseren bij veel voorkomende spraak- en taalstoornissen. 4. Verweryen van kennis over verwijsredenen en -moge-
lijkheden.
Inhoud
. . .
. .
normale/vertraagde en gestoorde spraaktaalontwikke-
Iing stotteren de rol van de jeugdarts en jeugdverpleegkundige bij het onderzoek naar spraak- en taalontwikkeling samenwerking met de logopediste medische en onderwijskundige mogelijkheden voor ernstig spraakgestoorde kinde¡en.
2.6 2.6
Speciaal onderwijs, leerstoornissen en capita selecta uit de kinderneurologie
3. Verwerven van kennis over leerstoornissen.
Docenten:
va dhr. drs. J. Geel dhr. dr. C.M.
Duivendrecht; dhr. dr. Ch.
seur GPI;
4. Kunnen maken van een vertaalslag van medische,
tPI in
neurologische- en psychiatrische diagnostiek en analyse, naar de advisering van school en ouders.
Njioflpjien, kinderneuroloog,
verbonden aøn o.ø. AZVIJ en het èentrum voor Kinder- en J eugdp sy chiatrie
Amstelland:Iulp enburg
Inhoud Døg 1: donderdag 13 maart
Na de veranderingen in het basisonderwijs ten gevolge
van Weer Samen Naar School, is ook de regelgeving voor gehandicapte leerlingen ingevoerd. De leerling gebonden financiering, ook wel 'het rugzakje' genoemd, geeft ouders de mogelijkheid extra voorzieningen die nodig zijn
op de (basis)school te financieren. Wat is de rol van de jeugdarts bij de indicatiestelling en begeleiding van deze leerlingen? Hoe ziet de medische zorg op de type 2 en type 3 scholen van het speciaal onderwijs eruit in 2003? Wat is de functie van een Regionaal Expertise centrum (REC)? Welke zorgstructuren heeft de JGZ
in de diverse samenwerkingsverbanden opge-
bouwd?
Doelstellingen
,Ð vertalen van medische diagnostiek {¡' advisering van school en ouders .
. . .
en analyse naar
theorie, signalering en diagnostiek met betrekking tot lees/spellingsproblemen, dyslexie en rekenproblemen de consequenties van de leerling gebonden financiering de rol van de jeugdarts
in het (V)SO rol die de jeugdarts heeft/kan spelen in het kwali teitsdenken over het 'rugzakje'.
de
Dag 2: vríjdag 14 maqrt
.
a
uit de kinderneurologie
i"rr*::li
. welk neurologisch
en
kinder-
k_
onderzoek moet de jeugdarts zeker (laten) doen bij leerstoornissen zoals reken- en taalproblemen, dyslexie en NLD.
1. Verwerven van kennis over de vormen van speciaal
onderwijs en hun selectie criteria. inzicht over de rol van de jeugdarts in het speciaal onderwijs en in het bijzonder in de REC.
De cursusdagen
zijn apart te volgen.
2. Verwerven van
I
2.7 2.7 Juridische
aspectetr in de jeugdgezondheidszorg
Docenten:
mw mr.
L. Haarsma, mw. mr. L.Janssen, Adviesbureauvan
Montîoort
In de jeugdgezondheidszorg neemt de juridisering toe. Cliênten worden steeds mondiger en zijn in toenemende mate in staat het handelen van werkers in de gezondheidszorg te toetsen. Het aantal klachten groeit en aan de tuchtrechtelijke uitspraken wordt in de media aandacht besteed. Jeugdarts en jeugdverpleegkundige worden regelmatig geconfronteerd met juridische dilemma's in de uitoefe-
ning van hun beroep. Voorbeelden daarvan zijn het wel of niet doorbreken van het beroepsgeheim bij het vermoeden van bijvoorbeeld kindermishandeling, ouders die inzage willen in het medisch dossier van hun kind, privacywagen in netwerken en botsende wensen van ouders en kinderen etc. De werkers in de jeugdgezondheidszorg moeten zich bewust zijn van de juridische aspecten van het handelen: wie is wanneer verantwoordelijk, wie is wanneer aansprakelijk? Vastgesteld wordt welke kennis en praktijkervaring u heeft zodat de inhoud van de cursus daarbij op interactieve wijze kan aansluiten.
I
Doelstellingen wettelijke regeling rond het beroepsgeheim, de wetgeving rondom het AMK, de regeling over inzage van medische dossiers, de juridische kaders rondom privacy in netwerken. 2. Kennis verwerven omtrent het omgaan met fouten. 3. Kennis verwerven over beroepsaansprakelijkheid in de jeugdgezondheidszorg. 1. Kennis verwerven van de
Inhoud
. . . . . .
wetgeving beroepsgeheim kindermishandeling en meldrecht AMK positie van jeugdigen in de WGBO inzagerecht (gescheiden ouders) toestemmingsvereiste voor een medische behandeling privacybescherming in netwerken: zin van een privacyreglement
. protocol in de organisatie . omgaan met fouten . beroepsaansprakelijkheid
IAt
72 I
wijdag 21 maart I e220,oo per dag; € 11s,00 per dagdeel
2.8 Kindercardiologie
en kinderdermatologie
Docent: dhr. dr. R.P. Beekman, kindercardioloog Leids Medísch Centrum
IJniversitair
(LTJMC)
Kindercardiologie Het doel van het onderzoek van hart en vaten tijdens het periodiek geneeskundig onderzoek, is het oPsporen van
tot dan toe onopgemerkte (aangeboren) afwijkingen. Door vroegtijdige interventie is het mogelijk complicaties te vootkomen. Een van de voorwaarden om dit doel te
voorkomende afwijkingen aan het hart en de grote vaten kan herkennen. Naast de anamnese en het algemeen lichameIijk onderzoek is het onderzoek van het hart met de stethoscoop bij uitstek bedoeld voor het constateren dan wel uitsluiten van afwijkingen. Dit vraagt zeker bij baby's bereiken is dat de arts de symptomen van de meest
het geruis kan enerzijds onnodige ongerustheid ontstaan, maar kan ook een we1 aanwezige afwijking over het hoofd gezien worden. Deze bijscholing heeft het karakter van een practicum en zal gegeven worden in een voor dit doel ingerichte ruimte
in het LUMC. *úe15tr:11i1i-'é*8
1. Herkennen van symPtomen van (aangeboren) hartaf-
wijkingen. 2. Onderscheid kunnen maken tussen verdachte en niet-
verdachte hartgeruisen. 3. Verwerven van kennis over de communicatie met ouders ovet de bevindingen. 4. Kunnen formuleren van de juiste vraagstelling bij
verwÐzlngen.
en jonge kinderen een specifieke vaardigheid, die slechts
zij beschikken consultatiebureau artsen en jeugdartsen over een prima referentiekader bij hun afweging of een hartgeruis normaal, afwijkend maar onschuldig, of verdacht is. Toch staan zij in de praktijk vaak voot een dilemma: is dit geruis nu wel of niet pathologisch, moet ik het kind doorsturen en bij twijfel de ouders wel of niet op de hoogte stelien? Bij onjuiste interpretatie van de aard van zeer ten dele
uit boeken geleerd kan worden. Doordat
een gehele populatie kinderen onderzoeken,
r":tit:itti
'
algemene symptomatologie van de meest voorkomende
' '
de praktijk van de auscultatie
'
het gesprel( met de ouders relevante criteria voor verwijzing.
hart- en vaatafwijkingen bij (onge) kinderen beluisteren van hartgeruisen en benoemen van moge-
lijke afwijkingen
.
vervolg op pagina 16
Kindercardiologie en kinderdermatologie
Û-(( Docent:
Deze bijscholing heeft een sterk interactiefkarakter, het is
mw. dr. W. Bergman, dermatoloog, Leids Uníversitair Medisch
mogelijk eigen casuTstiek in te brengen, bij voorkeur met beeldmateriaal.
Centrum (ILIMC)
Kinderdermatologie Het komt regelmatig voor dat de huid van zuigelingen en (jonge) kinderen niet helemaal gaafis. Zeker als een huidafinrijking heel zichtbaar aanwezig is krijgen de jeugdarts en -verpleegkundige er nogal eens vragen over. De afirijking kan zich beperken tot de huid, maar het is ook mogelijk dat het een uiting is van een algemene ziekte. Er zijn aangeboren en verworven huidafiuijkingen en de ernst ervan va¡ieert, evenals de duur van de klachten. In veel gevallen kan de jeugdarts volstaan met geruststelling of een eenvoudig advies, maar soms is verwijzing nodig en is een uitgebreidere behandeling noodzakelijk. Beschadiging van de huid kan ons ook op het spoor zetten van verwaarlozing of mishandeling. Huidafivijkingen zijn niet altijd gemakkelijk te diagnosticeren en het gaat erom pluis en niet-pluis van elkaar te kunnen onderscheiden. Daarvoor is een gedegen kennis van huidpathologie nodig en ervaring met het beoordelen van huidafiuijkingen.
I
oî'^
Doelstellingen 1. Kunnen beschrijven
van zichtbare huidafiuijkingen.
2. Het herkennen van onschuldige en ernstige huidaan-
doeningen aan de hand van beeldmateriaal. 3. Verwerven van kennis over huidafurijkingen. 4. Het formuleren van de juiste vraagstelling
bij een
verw{zlng. Inhoud
.
veel voorkomende huidaandoeningen
bij (ionge)
kinderen
.
. .
de taak/mogelijkheden van de jeugdarts/-verpleeg-
kundige
verwijscriteria herkennen van huidafurijkingen, in de vorm van een qurz.
Doelstellingen
Docenten:
mw drs. M.A.T. Hansen, orthopedagoog, gz - psycholoog
1. Kunnen signaleren van gedragskenmerken behorende
en
mw. drs. L. de Wilde, pedagoog en gz-psycholoog, Training
t
bij een spectrumstoornis.
Adviesbureau Autisme
2. Verwerven van kennis over achterliggende problema-
Autisme kent vele verschijningsvormen. De klassieke vorm van autisme is voor de meeste hulpverleners nu goed
3. Verwerven van kennis over de belangrijkste principes
tiek en bijbehorende diagnostiek.
in
opvoeding, behandeling/begeleiding en onderwijs.
herkenbaar. Ingewikkelder wordt het bij het signaleren en
herkennen van gedrag van kinderen en volwassenen met een aan autisme verwante stoornis. Een kind met autisme betekent doorgaans een zware draaglast voor het gezin. Draagkracht varieert van gezin tot gezin. Ditzelfde kan gezegd worden over het onderwijs en de dagbestedingsmogelijkheden. of een kind met autisme goed kan functioneren binnen bijvoorbeeld een schoolse situatie hangt niet alleen afvan factoren die in het kind zelf gelegen zijn, maar ook van deskundigheid en bereidwilligheid tot het doen van aanpassingen binnen de klas en de school.
Inhoud
.
gedragskenmerken van kinderen en volwassenen met
.
een aan autisme verwante stoornis achterliggende problematiek: een andere denk- en
.
stappen
leerstijl
in de diagnostische procedure
. individueel descriptieve
diagnostiek (psychodiagnostiek,
PE.P., e.d.)
.
.
implicaties van het hebben van een kind met autisme voor het gezin, de school/klas/dagopvang de belangrijkste principes in opvoeding behandeling/ begeleiding en onderwijs.
De mogelijkheid bestaat om op 19 september een ver-
diepingsdag te volgen.
I
2.10 2.10
Forensische geneeskunde en kindermishandeling
Docenten:
dhr. D. Botter, forensisch geneeskundige, GGGD Amsterdom; mw. mr. L. Janssen, adviesbureau van Montfoort; dhr dr. J.P
Doelstellingen 1.
van Wouwe, kinderarts TNO-PG
Verwerven van kennis over de wet- en regelgeving op het gebied kindermishandeling en de conceptrichtlijnen na het overlijden van minderjarigen,
2. Vergroten van kennis over hoe diverse soorten letsels te Hoeveel minderjarigen overlijden er als gevolg van kinder-
herkennen.
mishandeling? Om daar achter te komen en om het aantal fatale gevallen te verminderen hebben de ministeries van
3. Verwerven van kennis over het observeren van de
WVS en Justitie richtlijnen voor na het overlijden van minderj arigen opgesteld.
4. Verwerven van kennis over observatiepunten tijdens de
Is dit protocol een stap in de goede richting in de herkenning van en de hulpverlening na een vermoedelijke gewelddadige dood? Wat is de stand van zaken op dit
5. Verwerven van kennis over het kunnen onderscheiden
moment in Nederland als het gaat om onderzoek naar geweld en kindermishandeling? Hoe goed zijn artsen opgeleid om de kindermishandeling te signaleren en letsel te herkennen en te beschrijven. Hoe is de verslaglegging geregeld en hoe verloopt de communicatie met ouders en anderen. Op deze en andere vragen wordt tijdens de cursus een antwoord geformuleerd.
omgeving van mishandelde kinderen. lijkschouw van een kind. van een gewelddadige dood en van wiegendood. Inhoud
.
opleiding/bij- en nascholing van forensisch geneeskundigen
. het takenpakket van de forensisch geneeskundige . verschillende vormen van mishandeling bij kinderen . lichamelijke signalen van kindermishandeling . herkenning van diverse soorten letsel . juridische aspecten
.
Jangen.
I
rondom kindermishandeling
de conceptrichtlijnen na het overlijden van minder-
2.77
Z.l7
Prátetr met kinderen
Docenten: drs. ll.H. Hofstede, orthopedagoog, Centrum Driehuis en acteur
mw
OZC
Ambulant
Doelstellingen In oefensituaties: 1. Leren
voofbereiden van een gesprek.
2. Leren voeren van eerr gesprek met kinderen (en ouders)
p¡¿tsn ¡¡ret kinderen brengt een aa[tal bijzondere aspecten met zich mee. Er zijn verschillen in het commu¡riceren met kind-eren, jongeren en volwassenen. De dagelijkse praktijk van de jeugdarts en jeugdverpleegkundige stelt hoge eisen aan deze gesPreksvoering. Beter signaleren van bijvoorbeeld ongewenste intimiteit, seksueel misbruik of kindermishandeling door structureel
blijkt mogelijk. Tijdens deze actieve scholingsdag met een beperkt aantal deelnemers oefent u gespreksvaardigheden en krijgt u handzame adviezen voor uw dagelijkse praktijk. na te wagen
in relatie tot een bepaalde problematiek. 3. Kunnen reflecteren op de eigen emoties en die van andere betrokkenen rondom de gespreksvoering 4. Verwerven van kennis rondom de sociale kaart.
Inhoud
. . . . .
voorbereiden en voeren van een gesprek vanuit een bepaalde vraag of hypothese taalgebruik in gesprekken met kinderen inschatten van de betekenis van wat een kind aangeeft emoties van betrokkenen noodzakelijke consultatie- en verwijsmogelijkheden.
lA I
AGz t
2.12
vxP,
tc
I
Aw | 20 | dinsdag t? juni I € zzo,oo l*l
Bewegen moet!
Docenten: m.b.t. in Amsterdam;
prof. dr' H C'G, Kemper, hoogleraar gezondheidskunde bewegen, Vrije lJniversiteit Medisch Centrum
dhr. drs.
I.
de Veth, jeugdarrs
zo goed mogelijk een steentje bij aan een gezondheidsbeleid in de regio, dat bijdraagt aan het terugdringen van lichamelijke inactiviteit.
ccD West-Brabant : 3+ a
gezondheid. onvoldoende actief; dit geldt vooral voor allochtonen en mensen met een lage SES. Onvoldoende lichamelijke activiteit draagt bij aan 6% van alle sterfgevallen in Nederland. Hier valt dus gezondheidswinst te behalen, waarbij geldt 'jong Bewegen is een belangrijke determinant van De helft van de Nederlanders is lichamelijk
1.
1'l.t
I
1i'.
1ia*r¡
Verwe¡ven van kennis over de relatie bewegen en gezondheid, norm bewegen.
2. Verwerven van kennis over groepsgerichte
activiteiten
inzake bewegingsstimulering bij de jeugd. 3. Verwerven van kennÍs over advies op maat aan het individuele kind inzake bewegen.
geleerd is oud gedaan'. Werk aan de winkel voor de
werkers in de jeugdgezondheidszorg. Wat is nu de relatie tussen bewegen en gezondheid? Hoe kan de GGD een bijdrage leveren aan het verbeteren van de gezondheidstoestand van de hele doelgroep jeugd als
3¿¡i¡z:¡.:.,-i
. .
het om bewegen gaat? Kunnen werkers in de jeugd-
.
gezondheidszorg iets doen als het om risicogroepen gaat zoals kinderen die motorisch minder vlot zijn? Wat is het meest effectief bij het aanbieden van advies 'op maat'aan de individuele jeugdige op het gebied van bewegings-
. . .
stimulering.
Ongetwijfeld heeft u zelfervaring opgedaan op dit gebied Hoe verhouden uw ervaringen zich met de adviezen in het rapport VLIP (Verbetering Uitvoering preventie) lichaamsbeweging? Kortom hoe draagt u vanuit de GGD
relatie bewegen en gezondheid groepsgerichte activiteiten inzake bewegingsstimu-
lering (sport)advisering aan jeugdigen met een gezondheidsprobleem/verwijsmogelijkheden risicogroepen ondersteunen vanuit de GGD effectiviteit interventieprogramma,s gebruik van de vLIp inzake lichaamsbeweging en activiteiten van GGDen voor jeugdigen
2.13 Stoonlissen binnen
spectrum: een verdiepingsdag
Docenten:
mw. drs. M.A.T. Hansen, orthopedagoog en gz-prycholoog en mw. drs. L. de Wilde, pedagoog en gz-psycholoog, Training €r Adviesbureau Autisme en de afdelingkinder- en jeugdpsychiatrie van de Rijngeestgroep
Doelstellingen het signaleren van de vaak moeilijk herkenbare en te plaatsen gedragskenrnerken van kinderen en volwassenen met een stoornis uit het
1. Verwerven van kennis over
autistisch spectnrm. 2. Verwerven van kennis over de verschillen en overeen-
Tijdens de cursusdag Autisme en stootnissen binnen het autistische spectrum' (pagina 17) is ingegaan op alle stoornissen binnen het autistisch spectrum. Op deze verdiepingsdag ligt de nadruk op de minder goed herkenbare vormen uit het spectrum en de soms zeer subtiele signalen die afgegeven worden. De overeenkomsten en verschillen met stoornissen ten gevolge van aandachttekort, zoals ADHD, worden belicht. Tevens komt autisme en medicatie aan de orde. Er wordt een aanzet gegeven hoe te kijken naar gedragsproblemen en hoe ouders en leerkrachten hierin te adviseren. In het programma is veel
komsten tussen autisme en ADHD. 3. Verwerven van kennis over de oorzaken en de gevolgen
van de gedragsproblemen.
Inhoud
. PPD.NOS . casuistiek en praktijkervaringen . verwijzing en netwerk . overeenkomsten/verschillen ADHD
.
en ASS en gebruik
van medicatie omgaan met gedragsproblemen.
ruimte voor het bespreken van casuistiek en het uitwisselen van ervaringen.
Aan deze dag kan alleen deelgenomen worden als de
eerste cu¡susdag gevolgd is.
Het effect van omgevingsfactoren op kinderen
Docenten: dhr.
4. Verwerven van kennis over hoe te reageren op
Hl.W løns, medisch milieudeskundige
GGD
Brabøntl
meldingen van ouders/opvoeders, school en anderen met betrekking tot ziekteclusters.
Zeeland; dhr. dr. J. Gerritsen,longarts; dhr. drs. M.M.
Meinardi, dermatoloog AMC; mw. prof. dr. A. van Bronswijk, F aculteit B o
uwkunde
Te
chnis che lJniv er síteit Eindhov en
Inhoud
. De groei en ontwikkeling van kinderen wordt mede
bepaald door de ffsieke omgeving waarin zij opgroeien. Naast medisch-biologische factoren, Ieefstijl en de psychosociale omgevingsfactoren, spelen materiëIe aspecten in de omgeving zoals veiligheid, hygiëne binnenmilieu (licht, Iucht, temperatuur) een rol in de groei en ontwikkeling van kinderen. Zien we werkelijk toename van gezondheidsproblemen gerelateerd aan omgevingsfactoren, of
. .
.
.
worden we steeds beter in het opsporen van deze problemen? Deze vragen worden tijdens de cursus beantwoord.
.
de belangrijkste gezondheidsbedreigende factoren in het binnenmilieu (scholen, kinderdagverblijven en de voedsel overgevoeligheid de aanpakvan gezondheidsklachtendie in verband
worden gebracht met de kwaliteit van het binnenmilieu
1, Vergroten van kennis over de basisprincipes van de
I
de relatie tussen omgevingsfactoren en gezondheid preventieve maatregelen: methoden van interventie en saneflng het signaleren en herkennen van de verschillende gezondheidsproblemen en afinrijkingen
directe omgeving) en allergieën, eczemen, CARA en
Doelstellingen medische milieukunde. 2. Vergroten van kennis over de meest relevante factoren in de fysieke omgeving die de gezondheid van kinderen kunnen beinvloeden en de wijze waarop dit gebeurt. 3. Vergroten van kennis over welke factoren beinvloedbaar zijn en de manier waarop.
doelstellingen, achtergronden en ontwikkeling van medische milieukunde
.
op scholen en kinderdagverblijven het hanteren van een eenvoudig stappenplan.
2.75 2.15 Het signaleren
en bespreekbaar maken van kindermishandeling en seksueel misbruik
Docenten:
3. Verwerven van kennis over het gebruik van de verwijs-
OZC Ambulant centrum Driehuis, vertrouwensarts AMK; mw. mn L. Haarsma, juríst, Adviesbureau van Montfoort e.a.
4. Verwerven van kennis over het werken met een
structuur.
mw. drs. H.H. Hofstede, orthopedagoog,
protocol. 5. In een oefensituatie een gesprek voeren met kinderen
Kindermishandeling en seksueel misbruik signaleren is moeilijk en precair. (feugd)artsen en feugd)verpleegkundigen worden er regelmatig mee geconfronteerd. Het is uitermate belangrijk om over voldoende kennis te beschikken om mishandeling of misbruik te kunnen signaleren. Naast kennis is het essentieel om over de vaardigheden te beschikken om dit met ouders en kinderen te bespreken. Een protocol kan houvast bieden. Signalen zoals die op
een spreekuur naar voren kunnen komen, worden in deze cursus geplaatst birnen het bredere kennisgebied van de gezinsmechanisinen die bij kindermishandeling en seksueel misbruik een rol kunnen spelen.
en ouders.
Inhoud
.
. . .
verschillende vormen van mishandeling en seksueel misbruik bij kinderen lichamelijke signalen van mishandeling en seksueel misbruik inclusief de belangrijkste foutieve diagnoses verschillende 'soorten' daders van seksueel misbruik moeilijk lerende kinderen en ouders als risicogroep voor
mishandeling en seksueel misbruik gespreksvoering met kinderen en ouders in geval van vermoedens van mishandeling of seksueel misbruik . juridische aspecten rondom kindermishandeling en
.
seksueel misbruik
.
Doelstellingen
hanteren van een protocol.
1. Vergroten van kennis over het herkennen van kinder-
mishandeling en seksueel misbruik zoals dat zich in de praktijk van de (jeugd)arts en -verpleegkundige aandient. 2. Vergroten van kennis over strategie en beleid
in geval
vanwege de mogelijkheid tot reflectie en het maken van een huiswerkopdracht is de derde dag niet aansluitend gepland. Het beperkte aantal deelnemers geeft u de mogelijkheid gesprekken te oefenen.
van vermoedens van kindermishandeling en/of seksueel
misbruik.
I
2.16 2.16
Adolescentetr: een risicogroep
net risicogedrag
Docenten:
Doelstellingen
dhr. drs. MJ.S.M. Biemans, trainerfvoorlichter bij de stíchting Parnassiø;
1, Verwerven van kennis over trends
Adolescenten zijn een risicogroep die de nodige aandacht verdient. Alcohol, XTC, gokkasten, softdrugs en gedoogbeleid voor coffeeshops, de verleidingen zijn groot.
2. Verwerven van kennis met betrekking
in en risico's van het
gebruikvan tabak, alcohol, XTC, drugs en gokautomaten door adolescenten.
Adolescenten zijn druk met het verkennen van grenzen en het opdoen van nieuwe ervaringen. Zij proberen van alles uit, op zoek naar een nieuwe identiteit. Tijdens deze scholing worden richtlijnen gegeven hoe om te gaan met problemen die te maken hebben met verslaving en genotmiddelen. De invalshoek hierbij is de preventieve taak van de jeugdarts en de jeugdverpleegkundige. Ook is er ruimte om te spreken over het signaleren en bespreekbaar maken van het risicogedrag, de begeleiding van zowel individuele en groepen jongeren.
Inhoud
.
tabaksgebruik
.
XTC- drugsgebruik en alcohol (mis)bruik
. gokken en gokverslaving . oorzaken, preventieve maatregelen en begeleiding . bespreekbaar maken van het risicogedrag. Een verwaute bijscholing
verdriet' op 11 december.
I
tot het signale-
ren en begeleiden door jeugdarts en jeugdverpleegkundige van zowel individuele als groepen jongeren met verslavingsproblemen. 3. Verwerven van kennis met betrekking tot preventieve taken van jeugdarts en jeugdverpleegkundige.
is Adolescenten: rouw en
2.17 2.1?
Adolescenten: rouw en verdriet
Ðoelstellingen
Docenten:
mw. drs. L Spee, trainerfadviseur
KPC groep Den Bosch
1. Verwerven van kennis over de betekenis en plaats van
verdriet en rouw. mogelijkheden van de
De sterfte onder adolescenten onder andere door onge-
2. Vergroten van kennis over de
vallen en surcide is hoog in vergelijking tot jongere leeftijdsgroepen. Deze scholing gaat in op de oorzaken van rouw, hoe jongeren de dood zien, hoe rouw een plaats kan krijgen in hun leven en welke de taak kan zijn van de jeugdarts en de jeugdverpleegkundige.
jeugdarts en jeugdverpleegkundige bij het signaleren en begeleiden van deze problematiek. 3. Verwerven van kennis over het vormgeven van suÏcide preventie.
Inhoud
. oorzaken van rouw en suTcidaal gedrag bij adolescenten . preventieve maatregelen en begeleidingsmogelijkheden . gedrag van rouwende kinderen . protocol dood op school . depressiviteit.
verwant aan de bijscholing Adolescenten en risicogedrag' op 27 november. Deze dag is
I
2.78 2.18
Zoeken op het Internet
Docent:
l. A. de Wilde, jeuEda.rts, Dienst
Doelstellingeu OCW, Den
Haag
Iedere werker in de jeugdgezondheidszorg wil op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen binnen het vakgebied. Daar zijn verschillende methodes voor en een daarvan, die steeds meer gebruikt wordt, is het on-line verzamelen van informatie. Ofin¡el het 'zoeken op inter-
net'. Ook cliënten maken steeds vaker gebruik van het internet om hun wagen op het gebied van gezondheid te beantwoorden en zij verwachten van u dat u eveneens op de hoogte bent. Om toegang te krijgen tot recente en betrouwbare informatie is het nodig dat u beschikt over efficiënte zoekstrategieën. Er zijn vele interessante sites over (jeugd)gezondheidszorg die via links toegang geven tot weer andere informatiebronnen. Voor degenen die onderzoek willen doen zijn de databases met medische literatuur interessant. Voo¡ medewerkers jeugdgezondheidszorg die kennis willen maken met de mogelijkheden van het internet voor de praktijk.
I
1. Kunnen beoordelen
welke sites en links interessant en betrouwbaar zijn voor de f eugd)gezondheidszorg. 2. Zoekstrategieën kunnen hanteren. 3. Verwerven van kennis van basisprincipes van literatuurdatabases.
Inhoud
. basale begrippen . browsen . zoekmachines . beoordelen van sites en zoekresultaten
.
MAAR:.... vooral zelf oefenen
2.19 lûtercollegiale toetsing
Docenten:
Doelstellingen intervisie, supervisie en
mw. drs. Th.M. T. Campman, opleidingskundige bii TNO-PG,
1. Verwerven van kennis over
mw. drs. H.W.M. van Velzen-Mol, jeugdarts bij TNO-PG, stafarß bij KruiswerkMørk en Maas en ervaringsdeskundige
casuïstiekbespreking. 2. Verwerven van kennis over de randvoorwaarden voor het starten van intercollegiale toetsing in de eigen
Intercollegiale toetsing is één van de instrumenten om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bewaken te verbeteren en te borgen. Kijken naar de kwaliteit van werken betekent kijken naar de eigen uitgangspunten en visie op de beroepsuitoefening. Het betekent ook kijken naar de manier waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd. Intercollegiale toetsing kan plaats vinden tussen beroepsgenoten maar ook tussen verschillende disciplines' Bij beide vormen staat het managen van de werþrocessen centraal. Intercollegiale toetsing vindt vaak plaats naast andere methoden voor kwaliteitsbewaking zoals intervisie en supervisie. Intervisie en supervisie leggen vooral de nadruk op het individuele handelen. Intercollegiale toetsing gaat bovenal om het bespreken, beoordelen en controleerbaar maken van het beroepsmatig handelen' Deze scholing beoogt inzicht te geven in de verschillende vormen van zorg voor kwaliteit en handvatten te geven voor het invoeren en gaan werken met intercollegiale toetsing. Het centrale thema in deze cursus is: doen we de goede dingen, doen we de dingen goed.
organisatie. 3. Oefenen met de stappen van de toetsingscyclus.
Inhoud . intervisie, supervisie en casuÏstiekbespreking . de eigen rol en verantwoordelijkheid met betrekking tot de zorg voor
'
kwaliteit
toePassing van kwaliteitszorg
in de eigen werksituatie
in de vorm van intercollegiale toetsing
. de verschillende stappen van de toetsingscyclus . mogelijk invoeringstraject. krijgt u een huiswerkopdracht mee. Deze opdracht houdt een verkenning in van de eigen organisatie op het gebied van bevorderende en niet bevorderende asPecterÌ ten aanzien van de invoering van intercollegiale toetsing. Gedurende de tweede cursusdag zullen de huiswerkopdrachten besproken worden en ontvangt u richtlijnen hoe verder met het Aan het eind van de eerste cursusdag
uitwerken van intercollegiale toetsing in de eigen organisatie.
I
2.20 2.20 Presenteren, Profileren
Docent:
Doelstellingen
dhr. drs. O.R.W
de
Jong, adviseurftrainer bij TNO-PG
'Goede sprekers worden niet gemaakt maar geboren', is een veel gehoorde uitspraak. Dat is maar ten dele waar.
wat nodig is om een goede inleiding voor kleine of grote groepen te houden, kunt u leren. Er zijn veel technÍeken die u zich eigen kunt maken zodat u zekerder en meer geinspireerd uw publiek tegemoet treedt. Veel van
Werkers
in
voor het voorbe¡eiden en opzetten van een goed gestructureerde inleiding. 2. Oefenen van effectiefspreekgedrag en hanteren van spreekangst. 3. Oefenen met didactische/audiovisuele þrlpmiddelen. 4. Oefenen van het gebruiken van de juiste argumenten
om zichzelfte profileren in diverse settings.
de jeugdgezondheidszorg moeten regelmatig
inleidingen houden; tijdens ouderavonden, op themabijeenkomsten en tijdens cursussen. Hoewel dit voor veel werkers een uitdaging is, ervaren zij vaak de spanning bij de voorbereiding en de uitvoering van een voordracht. Vragen die zij daarbij stellen zijn: sluit mijn verhaal aan
bij de behoeften en verwachtingen van mijn publiek, kom ik goed over, hoe houd ik contact met mijn publiek en spreek ik duidelijk genoeg? Naast presenteren leert u in deze cursus zich te profileren als deskundige in de jeugdgezondheidszorg. Deelnemers ontwerpen tijdens de cursus een korte presentatie (van 7 minuten). Iedere deelnemer voert de presentatie uit. Deze wordt met video geregistreerd en nabesproken met behulp van observatiepunten.
I
1. Verwerven en vergroten van kennis over methoden
Inhoud
. . . . .
. . -
methoden voor het goed voorbereiden van een inleiding een inleiding logisch opbouwen taalgebndk laten aansluiten bij het publiek spreekvaardigheid en het hanteren van spreekangst
gebruikvan didactische- en audiovisuele hulpmiddelen bij inleidingen verschillen tussen presenteren eD profileren inschatten van diverse settings.
Bij mininaaì 6 deelnemers wordt de cursus op één dag (18 november)
gegeven en de kosten bedragen dan € 220,-
3. Bijscholing voor (dokterslassisteDten werkzaam in de jeugdgezondheidszorg 0-19 jaar
in het team jeugdgezondheidszorg is de doktersassistent. Uit onderzoek dat onder auspiciën van TNO-PG en in nauwe samenwerking met de
De geboden bijscholingen betreffen de vijftaakgebieden
Nederlandse Vereniging voor Doktersassistenten (NVDA) is
doktersassistenten zijn de: . intake functie . voorlichtings functie . management functie . medisch technische functie . administratieve functie. De docenten die de scholing uitvoeren zijn bekend met het werkveld van de jeugdgezondheidszorg en zeer
Een belangrijke partner
uitgevoerd, is gebleken dat de achtergrond en scholing van de doktersassistent zeer divers is, evenals de taakuitvoering. Veel van hen hebben de ofliciële opleiding voor doktersassistente afgerond. Er bestaat echter een gebrek aan voortgezette opleidingsen bijscholingsmogelijkheden zowel binnen als buiten de huidige scholingssituatie. Het scholingsaanbod van TNoPG voor doktersassistenten voorziet in deze leemte. Voor 2003 is het aanbod weer verder aangePast.
van de doktersassistenten. Deze vijftaakgebieden die beschreven staan in het beroepsprofiel van
ervaren. Een aantal van hen is al betrokken bij de bijscholing jeugdgezondheidszorg van TNO-PG of bekend als docent bij de opleidingsinstituten van doktersassistenten in Nederland.
I
3.1
DA l20 / wijdagochtend 31 januari , € 100,00 per dagdeel / € 195,00 per dag
3.1 Biometrie lllt:*.åi.*g
etr ei:{:då¿!"gg*{iv!=:*n f beide onderwerpen een dagdeel
Docent: mw. drs. J. van Leeuwen, jeugdarts, GGD Delfland; dhr. dr. J.P. van Wouwe, kinderarts, TNO-PG
De groei en de ontwikkeling van jeugdigen in kaart
brengen en vervolgen, is een belangrijke taak van de jeugdgezondheidszorg. Het zelfstandig en op een juiste
wijze de benodigde handelingen met betrekking tot groei en ontwikkeling uitvoeren, maakt onderdeel uit van deze cursus. De nieuwe groeidiagrammen worden besproken en er wordt aandacht besteed aan die aspecten van de lichame-
lijke ontwikkeling, stoornissen en ziekten van kinderen, die van belang zijn voor de doktersassistente tijdens het
Doelstellingen 1. Vergroten van de kennis over zowel de normale groei
bij kinderen in zoverre die een relatie hebben met de groei. 2. Verwerven/vergroten van kennis over het op eenjuiste wijze af nemen van de anamese wat betreft het eetpatroon van het kind. 3. Vergroten van kennis over op juiste wijze meten en wegen van een kind. 4. Kunnen invullen van de groeicurve op het groeidiagram en zo mogelijk de 'target height' en de 'target range' als over stoornissen en ziekten
invullen. 5. Vergroten van kennis over het geven van uitleg aan de
ouder en het kind over de groeicurve en in wat wel en niet met ouders en kinderen besproken kan worden.
consult.
Inhoud
. capita selecta uit de kindergeneeskunde . de ontstaanswijze van het groeidiagram
. .
bespreekbaar maken van de groeiresultaten met de
ouder en het kind. Ðe dagdelen zijn apart te volgen.
I
en de
relevantie meten, wegen en oefenen van het invullen van het groeidiagram
DA I 20
lwijdagmiddag
31
3.2
januari , € 100,00 per dagdeel I € 19s,00 per dag
3.2 Voeding en voedingsadviezen / Bi*merri* | beide onderwepen
Docenten: mw. J. Verberg, diëtiste, Thuiszorg Nieuwe Waterweg Noord
een dagdeel
Doelstellingen 1. Vergroten kennis over gezonde voeding
op verschillende leeftijden: 5-6 Voeding is een van de belangrijkste vootwaarden voor leven. Voor optimale groeÍ en ontwikkeling is dan ook een
verantwoord samengestelde voeding noodzakelijk. Doktersassistenten die een taak hebben in het opnemen van de anamnese, wegen en meten en eventueel het volgen van de ontwikkeling, moeten op de hoogte zijn van de gangbare inzichten en opvattingen over gezonde voeding en van eet- ofvoedingsproblemen.
jaa¡
voor kinderen jaar en 14-15
11-12
Jaar 2. Vergroten van kennis over het onderscheid tussen
eetgewoonten en eetproblemen, of wel: wanneer
worden eetgewoonten eetproblemen. Inhoud
. . .
gezonde voeding en wat is het belang van het ontbijt kenmerken van alternatieve voedingen zoals lactovegetarisch, vegetarisch, macrobiotisch aanbevolen hoeveelheden van voedingsgroepen per leeftij dscategorie
. eetgewoonten van allochtone kinderen . het vaststellen wat kinderen dagelijks binnen
. .
krijgen
aan voeding (eten, drinken en snoep)?
onderscheiden van verkeerde eetgewoonten en eetproblemen en welke adviezen te geven zijn invloed van beweging op het lichaamsgewicht.
De dagdelen zijn apart te volgen.
I
3.3
DA , 20 | dinsdag 11
3.3
februari I € 1e5,00
Signaleren van sociale problenen
Docent:
mw. dr. D. Timmers-Huygen¡ pedagoog, psycholoog, Eerstelijns Psychologische Praktijk voor ouder en kind
Doelstellingen 1. Vergroten van kennis over risicofactoren voor sociale
problemen. 2. Vergroten van kennis over de sociale voorzieningen en
Gezondheid wordt gezien als het optimaal functioneren in lichamelijk, psychisch en sociaal opzicht. Uit uw dagelijkse praktijk weet u maar al te goed dat daar lang niet altijd sprake van is. A¡moede, verwaarlozing en kindermishandeling: u komt het misschien
dagelijks tegen. Staat de jeugdgezondheidszorg voldoende voor deze problemen open, en welke risicofactoren spelen een rol, kunnen we er iets aan doen of wel welke voorzieningen bestaan er? Op deze en andere wagen geeft de cursus een antwoord.
de uitvoerders waarop een beroep gedaan kan worden
en hoe hiermee
in contact te komen.
Inhsud
. effecten van armoede . signalen van verwaarlozing en kindermishandeling . ouder(s) in een crimineel circuit en verslaving . één - oudergezinnen en echtscheiding . tijdelijke en/ofblijvende risicofactoren bij de ouders . draagkracht en draaglast leren inschatten . sociale voorzieningen en de uitvoerders zoals de sociale dienst en aanvullende bijstand.
I
DA I 20 | donderdag 20 maart I
3.4
€ 195,00
3.4 Opvoedingsondersteuning: van baby tot puber
Docent: mw. drs. C. Vos, pedagoog en jeugdverpleegkundige
ûoelsteliingen 1. Verwerven van kennis over de psychosociale ontwikke-
lingen in de verschillende ontwikkelingsstadia van baby Doktersassistenten in de jeugdgezondheidszorg komen tijdens hun werk een grote variatie aan kinderen tegen. Van kleuters tot pubers, verlegen en stoere kinderen, stille en drukke kinde¡en, meegaande en niet willende soms huilende kinderen, kinderen die goed over zichzelf kunnen vertellen en kinderen die dat niet zo goed kunnen. Kinderen met ofzonde¡ hun ouders/begeleiders. Tijdens het eerste deel van deze scholingsdag wordt er gesproken over die aspecten van de psychosociale ontwikkeling van kinderen, die van belang zijn voor de doktersassistenten tijdens het in contact treden met kinderen. In het middagprogramma wordt er gesproken over opvoedingsstijlen en de factoren die hierbij een rol spelen, voor zove¡ dit van belang is voor het professioneel kunnen uitvoeren van het werk van de doktersassistenten.
tot puber. 2. Verwerven van kennis over opvoedingsmethoden en
opvoedingsstijlen. 3. Reflectie op de eigen opvattingen over het opvoeden van kinderen.
!ntreud
.
.
'
basiskennis over de baby-, dreumes- en peutertijd: gezonde hechting, huilen, drift, ontdekken, angst en fantasie het basisschoolkind: vriendschappen, pesten, relaties tussen jongens en meisjes de
puberteit: wat is het en hoe bereiden ouders zich
(en elkaar) hierop voor?
. opvoedingsstijlen: voor- en nadelen . omgaan met de opvoedingsstijl van oude¡s . allochtone kinderen: hun ouders/verzorgers, slaapproblemen, omgaan met 'lastige' kinderen en zindelijkheidstraining.
I
3.5
D4,20 | donderdagochtend3 aprilf€
3.5 Juridische
100,00
aspecten van administratiebeheer
Docent:
mw. mr. JJ.A, van Boven, gezondheídsjuríst Voor het correct beheren en uitvoeren van de admini-
stratie is kennis over privacy aspecten, geheimhoudings-
plicht en hoe daar invulling aan te geven van belang. Relevante wetgeving hierbij is onder andere: de Wet BIG, de Kwaliteitswetgeving en de WGBO. Wat doet u bijvoorbeeld als er telefonisch informatie gevraagd wordt door iemand en u twijfelt of u die informatie wel kan/mag geven? Of: wat doet u met informatie van derden, bijvoorbeeld informatie die een moeder geeft over een gezin bij haar in
[:oeisteilingen Vergroten van kennis over het beroepsgeheim, de Wet BIG en de Kwaliteitswetgeving. 2. Vetwetven van kennis over de toepassing van deze wetgevingen bij het verstrekken van gegevens binnen 1.
en buiten de organisatie.
inhaud
. . . . .
de straat. Wat te doen met illegaal aanwezige kinderen
die u op school tegenkomt, kinderen van ouders zonder verblijf-, werkvergunning en dus niet in het GBA bestand zitten? Op deze en aanverwante vragen wil de cursus aan de hand van casuïstiek een antwoord geven.
I
Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst Wet Bescherming Persoonsgegevens
Familierecht
invullen en beheer van dossiers eigen taken en verantwoordelijkheden in het kader van de Wet BIG
.
verloop van een klachtenprocedu¡e in de praktijk.
3.6
DA I 24 | woensdag 10, 17 en 24 september I € 380,00
3.6 zintuigonderzoek
Docent:
mw. drs. I.A. van Eerdenburg, jeugdarts; dhr. drs. E. Grooters, KNo-drrs
LTJMC Leíden: mw.
drs.
T. Sjoerdsma,
orthoptiste
GGGD Amsterdam
Zowel een goed gehoor, als een goede visus zijn van belang voor de ontwikkeling en het optimaal functioneren van een kind. In de afgelopen jaren is veelvuidig het verzoek gedaan de opleiding schoolaudiometrie uit te breiden met het visusonderzoek. Het bestuur van de Stichting Audiologische Opleidingen (SAO) heeft in 1996
met dit verzoek ingestemd. De begeleidingscommissie zintuigonderzoek heeft de
opdracht gekregen dit verder te ontwikkelen. Deze cursus wordt georganiseerd door de begeleidingscommissie zintuigonderzoek van de Stichting Audiologi sche Opleidingen in samenwerking met TNO Preventie en Gezondheid.
In de cursus komt op de eerste dag de theorÍe aan de orde. Van de cursist wordt verwacht dat deze de syllabus voorafgaand heeft bestudeerd. De tweede cursusdag zal de groep in 2 of3 groepjes gesplitst worden van maximaal 12 deelnemers voor het praktijkdeel. De indeling zal door de cursusleiding worden gemaakt en
op de eerste cursusdag aan de cursisten worden meegedeeld. Voor het praktische deel over het gehoor is het van belang dat de cursisten per tweetal over een eigen audiometer beschikken.
Iloelstelling 1. Zelfstandig gehoor- en visusonderzoek kunnen verrich-
ten op een verantwoorde en uniforme wijze. lrehorid
. . .
anatomie, fysiologie en pathologie van het oog en het oor methoden en voorwaarden van onderzoek van het gehoor en van de visus uilvoeren van gehoor- en visusonderzoek in een oefensituatie.
geven in de jeugdgezondheidszorg
lncs¡ud
Docent:
mw
Y. Groen,
trainer bij NIGZ Woerden
Voorlichting is onmisbaa¡ in de jeugdgezondheidszorg. Wanneer je ouders wilt ondersteunen bij de opvoeding, gezondheid en ziekte van hun kinderen vormt een goede
voorlichting een belangrijke basis. Gezondheidsvoorlichting is erop gericht ouders in staat te stellen veranlvvoorde keuzes te maken ten aanzien van ziekte en gezondheid van hun kinderen. ook op scholen krijgt die voorlichting vorm in gastlessen. Maar wat verstaan we nu precies onder 'goede' gezondheidsvoorIichting? Ðoelstellingen 1. Vergroten van kennis over de doelstelling van gezond-
heids- en opvoedingsvoorlichting. 2. Vergroten van kennis over voorlichtingsmethoden en gesprekstechnieken. 3. Verwerven van kennis over het afstemmen van de
gesprekstechniek, de voorlichtingsmethode en de situatie van de cliênt of school. 4. Reflectie op de eigen communicatiestijl.
I
. het doel van cVO binnen de jeugdgezondheidszorg . gesprekstechnieken die van belang zijn bij het geven .
. . .
van voorlichting aan kinderen en jongeren voorlichtingsmethoden die gebruikt kunnen worden aandachtspunten voor eigen presentatie en voorbeeldmaterialen aansluiten van de voorlichting bij de situatie van de cliënt of de school koppeling van de theorie van GVO aan praktische oefeningen en voorbeelden uit de praktijk.
3.8
DA, 20 | donderdag 20 novenber I € 195,00
3.8 Klantgericht werken: conflicthantering, effectiefcommuniceren
llaelstellingen
Docent: dhr. H. Steenwínkel, trainer
heidszorg zijn de ouders en kinderen/jongeren die het spreekuur bezoeken of telefonisch hun vragen stellen. Zij krijgen advies en/of voorlichting van de assistent. Hoe kun je ervoor zorgen dat je interactie met de klant zo is dat je advies/voorlichting ook daadwerkelijk aansluit bij de leefi¡¡ereld van de klant?
bij aan een klantvriendelijke sfeer in je
datje soms een onbevredigend gevoel
overhoudt aan een gesprek, dat je geconfronteerd wordt met irritatie, boosheid of zelfs agressie? Deze vragen vormen het uitgangspunt van deze cursus-
dag.
Iichaamstaal van de ander en jezelf en dit gebruiken in de omgang met een klant. Inhoud
je als de gesprekspartner anders
reageert? Hoe komt het
gesprek. 3. Verwerven van kennis over het interpreteren van de
ro1
als gastvrouw? Wat gebeurt er met
Vergroten van kennis over praten met klanten, bereiken van doelen zoals: de klant tevreden huiswaarts laten gaan ofhet beëindigen van een telefoongesprek. 2. Verwerven van kennis over hoe klantgericht te blijven binnen de tijd die je hebt voor een consult oftelefoon1.
De klanten van de doktersassistenten in de jeugdgezond-
Hoe draag je
en telefoneren
. een visie op klantgericht werken . vaardigheden: actief luisteren, effectief confronteren
en
geslaagd adviseren
. overkomen bij anderen . feedback geven en ontvangen . valkuilen in communicatie herkennen . effectief met je tijd omgaan . omgaan met conflicten, 'moeilijke' situaties
en wat
maakt een klant 'lastig'.
I
Algemene informatie
TNO Preventie en Gezondheid is een landelijk erkend
opleidingsinstituut voor de beroepsopleiding van sociaalgeneeskundigen. Het maakt onderdeel uit van het kennisbedrijf TNO, instituut voor toegepast wetenschappelijk onderzoek.
In nauwe samenwerking met de NSPH participeert TNO Preventie en GezondheÍd in de opleiding arts Maatschappij en Gezondheid. De Applicatiecursus voor Consultatiebureau artsen wordt uitgevoerd in samenwerking met de
interactief college discussie en groepswerk
zowel huiswerkopdrachten als opdrachten in de vorm van casuistiek tijdens de bijscholing . simulaties en oefenpresentaties door de deelnemers. De hulpmiddelen die hierbij gebruikt worden zijn onder anderen diapresentatie en video-opnamen. Bij sommige
trainingen wordt met ervaren acteurs gewerkt.
afdeiing Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde van het Leids Universitair Medisch centrum. Daarnaast start in 2003 de éénjarige scholing arts Jeugd-
De doelstellingen en de gekozen werkvormen bepalen de
gezondheidszorg.
fende bijscholing aangegeven. Deze informatie is in afkortingen te vinden in de balkjes boven aan de beschrij-
onze scholingen worden gegeven door gemotiveerde docenten. Zij kennen het werkterrein van de jeugdgezondheidszorg en zijn volledig ingevoerd in het gebied dat de scholing bestrijkt. De namen van docenten die u in deze gids aantreft zijn onder voorbehoud. In ons onderwijs staat ruimte voor eigen inbreng van de deelnemers, vragen en discussie voorop. Elke bijscholing wordt na afloop zowel schriftelijk als mondeling geëvalueerd. Afhankelijk van de doelstellingen van de verschillende bijscholingen, wordt gebruik gemaakt van een van
vrngen.
de volgende werkvormen:
I
. . .
grootte van de groep. Per bijscholing is het maximale aantal deelnemers en de doelgroep(en) van de desbetref-
De gebruikte afkortingen zijn:
JA AGZ VPK LG AW
(jeugd)arts arts algemene gezondheidszorg fieugd)verpleegkundige leidinggevende andere werkers in de jeugdgezondheidszorg 0-19
DA
jaar
(dokters)assistente
Inschrijfprocedure en algemene voorwaarden
Het scholingsteam van TNO Preventie en Gezondheid bestaat uit: T.L. Filedt Kok-Weimor, jeugdarts en cursusleider van de opleiding arts jeugdgezondheidszorg
Mw.
Mw. M.B. Swag,erman-van Hees, jeugdarts, MPH,
cursusleider van de opleiding arts jeugdgezondheidszorg Mw. H.WM. van Velzen-Mol, jeugdarts en cursusleider van opleiding arts jeugdgezondheidszorg Mw. Th.M.T. Campman, opleidingskundige Mw. L Sargentini, opleidingskundige
Inschrijving vindt plaats door middel van het inschrijvingsformulier dat als laatste pagina van dit jaarprogramma is opgenomen. De ontvangst van het inschrijfformulier wordt door het secretariaat schriftelijk aan de deelnemer bevestigd. Plaatsing vindt in principe plaats in volgorde van binnenkomst van de inschrijfformulieren. Met de ondertekening van het inschrijfformulier stemt de deelnemer tevens in met de beschreven algemene voorwaarden voor deelname aan bijscholingen. Extra formulieren en overige informatie kunt u aanvragen bij het secretariaat KEI, telefoon 071.51.8 77 20, e-mail
[email protected] Adres en onderwíjslocatie: TNO Preventie en Gezondheid,
Wassenaarseweg 56, Postbus 2275,2307 CE Leiden. U treft de gehele scholingsgids 2003 ook aan op onze
website evenals het inschrijvingsformulier dat u ingevuld kunt e-mailen Daar ons. Het adres van onze website is www.health.tno.nl. De ontvangst van het formulier bij TNO PG is bindend. Siuitingsdarrim ins chrijving De
inschrijftermijn sluit in principe vier weken voor
aanvang van de bijscholing. Op die datum dient het
inschrijfformulier in het bezit te zijn van het secretariaat.
I
Voor inschrijving na de sluitingsdatum kunt u contact
opnemen met het secretariaat. Bevestigfurg plaatsing en betalingsverzoek Na de sluiting van de inschrijftermijn ontvangen alle
ingeschrevenen schriftelijk bericht of men al dan niet geplaatst is. Spoedig daarna ontvangen de deelnemers een factuur met acceptgiro en het verzoek om het verschuldigde bedrag te betalen. Indien men geplaatst is, wordt voorafgaand aan de scholing informatie toegestuurd met de inhoud en de organi-
Annuiering ins ehrijving Aan annulering zijn de volgende voorwaarden verbonden: . inschrijvingen kunnen uitsluitend schriftelijk geannuleerd worden
.
aan annuleringen vóór de sluitingsdatum van de
inschrijvingstermijn zijn geen kosten verbonden
. bij annulering
binnen drie weken voor de aanvangsdatum van de scholing wordt 100% van het cursusgeld in rekening gebracht Voor informatie over de mogelijkheden voor vervangende deelname kunt u contact opnemen met het secretariaat.
satie van de scholing. Een reader wordt hetzij toegezon-
den hetzij op de dag van de scholing uitgedeeld.
Annulering van de cursus Wanneer een scholing geen doorgang kan vinden ontvangen de deelnemers daarvan zo spoedig mogelijk bericht. Reeds betaalde cursusgelden
I
worden gerestitueerd.
Inschrijfformulier 200212003 kunt dit formulier gebruiken om u in te schrijven. Wilt daarvoor de desbetreffende scholing(en) aankruisen. Voor extra inschrijfformulieren kunt u contact opnemen met het secretariaat of zelf een fotokopie maken U
Mijn kind gedraagt zich anders, ADHD?
-9--Zl'Õ 2.2 OGGZ: ouders en kinderen in multi-probleem situaties O 2.3 Opvoedingsondersteuning van basisschoolkinderen en/of adolescenten llC o 2.4 Seksualiteit en SOA bij jonge asielzoekers lO Spraak en taalontwikkeling 9à.{ O 2.6 Speciaal onderwijs, leerstoornissen en capita seiecta uit de kinderneurologie O 2.7 Juridische aspecten in de jeugdgezondheidszorg o 2.8 Kindercardiologieenkinderdermatologre O 2.9 Autisme en stoornissen binnen het a O 2.7O Forensische geneeskunde en kindern O 2.77 Praten met kinderen ,4na-¿t-t b Bewegen moet! O- ñ O 2.73 Stoornissen binnen het autistisch spr O 2.74 Het effect van omgevingsfactoren op O 2.75 Het signaleren en bespreekbaar maken van kindermishandeling en seksueel misbruik met risicogedrag 'rrtS O 2.76 enten: t enten: t O 2.77 . I .- СSc aisr¿ -
o o o o o o o
vaT,:fkrffi,t
2.18 opher
legiale 9 2.tf ,O 2.20- Presenteren/Profileren
-,
U'U, t¿t^ct-^-*-
3'1
3.2
3.3 3.4 3.5 3.6 ,o 3.7 \o 3.8
þ(ou,a
C)
Wn^
l, iJL;.y1u;n
tot puber J
Juridische aspectenvan administratiebeheer Ur.k'¡tn Zintuigonderzoek Gezondheidsvoorlichting gevenin de jeugdgezondheidszorg Klantgericht we¡ken: conflicthantering, effectief communiceren en telefoneren
17
januari
29 januari 5 feb¡uari, 15 mei 5,6, 13 februari 13 februari 13, 14 maart 18 maart 21 maart
4 april 20 mei 5 jun+ 17
juni
19 september
23,30 oktober
6,7, 73 novembet 27 november 11 december
8 april I oktober, 5 november 18, 19 november 31 januari 31 januari 1
1
februari
20 maart
3 april
70,77,24 september 29 oktober 20 november
I
Gegevens van de cursist
Privéadres: Dit formulier graag zonder postzegel ín
Naam:
een open envelop
ceboortedatum (i.v.m. certificaat):
sturen q.an: TNO Preventíe en
Adres:
Gezondheid.. Sector
IGI=Kwaliteít,
!9!tçSdelwSg4plaats:
Educatie en
Telefoon:
Fax:
Implementatie t.a.v.
Werkadres:
cursussecretariaat
Functie:
Antwoordnummer 10080
Adres:
_
lc{çe49144a!!i
2300V8 Leiden. _
Fax 071 518 19 20
_
Telefoon:
FalGuurad¡es (aftijd invullen)
Postcode/Plaats: TÞlefoon:
Handtekening
I
Fax:
E-mail:
Inschrij fformulier 200212003 U kunt dit formulier gebruiken om u in te schrijven. Wilt daarvoor de desbetreffende scholing(en) aankruisen. Voor extra inschrijfformulieren kunt u contact opnemen met het secretariaat ofzelfeen fotokopie maken
O O O O O O O O O o O O O O O O O O
2.7 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
Mijn kind gedraagt zich anders, ADHD? OGGZ: ouders en kinderen in multi-probleem
17
situaties
Opvoedingsondersteuning van basisschoolkinderen en/of Seksualiteit en SOA bij jonge asielzoekers
adolescenten
taalontwikkeling
Spraak en Speciaal onderwijs, Ieerstoornissen en capita selecta Juridische aspecten in de Kindercardiologie en
uit
januari
29 januari
de
kinderneurologie
jeugdgezondheidszorg kinderdermatologie Autisme en stoornissen binnen het autistisch spectrum 2.10 Forensische geneeskunde en kindermishandeling 2.'t1. Praten met kinderen 2.72 Bewegen moet! 2.1.3 Stoornissen binnen het autistisch spectrum: een verdiepingsdag 2.74 Het effect van omgevingsfactoren op kinderen
l)
5 februari, 15 mei 5, 6, 13 februari 13 februari 13, 14 maart 18 maart 21 maart
4 april 20 mei 5
juni juni
17
19 sePtember 23, 30 oktober
Het signaleren en bespreekbaar maken van kindermishandeling en seksueel misbruik 6,7, 73 november 27 november Adolescenten: een risicogroep met risicogedrag 11 december Adolescenten: rouw en verdriet 8 april 2.1.8 Zoeken op het Internet
2.75 2.76 2.77
O- 2.79- Intercollegiale
toetsing O 2.20 Presenteren/Profileren
8 oktober, 5 november 18, 19 november
O O o O O O o O
31 januari 31 januari 11 februari 20 maart
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Biometrie (ochtend) Voeding en voedingsadviezen (middag) Signaleren van sociale problemen Opvoedingsondersteuning: van baby tot Puber Juridische aspecten van administratiebeheer Zintuigonderzoek Gezondheidsvoorlichting geven in de jeugdgezondheidszorg Klantgericht werken: conflicthantering, effectief communiceren en telefoneren
3 april 70, I7,24 september 29 oktober 20 november
I
Gegevens van de cursist
Privéadres: Dit
Voorletters:
M/V
formulier graag
zonder postzegel in een open envelop
q-eÞ94_e4.a!!'¡!_0¡¡l,.çç4i{içeqili Ad¡es:
sturen aan: TNO Preventie en
Gezondheid. Sector
KEI:Kwdliteít, Educatíe en Telefoon:
Werkadres:
Implementatie t.a.v.
cursussecretariaat
Antwoordnummer 10080
Adres:
__-!q$rqqçJ!_la3s. Telefoon:
Faktuu¡ad¡es (altijd invutlen) Adres: Postcode/PIaats: Telefoon:
Handtekening
I
2300V8 Leíden. Fax 071 518 19 20
Colofon Ontwerp: Studio B, Den Hâag / Foto in achtergrond: Tony Stone / Jake Rajs, Amsterdam / Overige foto's : van Haâsteren / Druk: Artoos, Rijswijk
Bio Sc¡ence Park, Leiden
Gortêrgebouw TNO
Adres:
INO Prevent¡e en Gezondherd Gaubrusgebouw Zernikedreel g 2333 CK Lerden
Goiorgebouw Wassenââ6eweq 56
leleloon:071 518 l8 18
feleloon:071 518 18
2333 AL LerdeD 18
I