Beroepsprofiel arts Maatschappij en Gezondheid, infectieziektebestrijding maart 2010
Sectie Infectieziektebestrijding
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
1
Inhoudsopgave
1. 2.
3.
4.
5. 6. 7.
Inleiding Werkomgeving 2.1 GGD’en 2.2 RIVM/CIb/LCI 2.3 LOI 2.4 Internationale contacten Deskundigheid 3.1 Besluit Publieke Gezondheid van 27 oktober 2008 3.2 Bevoegd- en bekwaamheid 3.3 Competentieprofielen arts M&G en arts infectieziektebestrijding 3.4 Opleiding 3.5 Verdeling artsen MG versus profielartsen, omvang dienstverband Verantwoordelijkheden, taken en werkzaamheden 4.1 Verantwoordelijkheden 4.2 Taken en werkzaamheden 4.3 Outbreakmanagement, samenwerking GHOR 4.4 Wetenschappelijk onderzoek 4.5 SOA-bestrijding 4.6 Tuberculosebestrijding 4.7 Curatieve werkzaamheden, aanvragen AGB-code Taakafbakening naar andere disciplines in het werkveld Kwaliteitsbewaking Behoefteraming Capaciteitsorgaan tot 2019
Afkortingen Bronnen/literatuur Bijlagen 1. -Standpunt VIZ-sib ten aanzien van aanduiding van artsen werkzaam in de infectieziektebestrijding 2. -Wettelijk kader infectieziektebestrijding door GGD’en 3. -Infectieziektebestrijding door GGD’en: werkwijze en prioriteitsstelling 4. -KBA’s en competentieprofielen eerste en tweede fase
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
2
1.
Inleiding
Dit beroepsprofiel is opgesteld door de sectie infectieziektebestrijding van de Vereniging voor Infectieziekten (VIZ sib). Het is een herziening van de eerdere versie van november 2005. Die herziening is nodig vanwege diverse ontwikkelingen in de laatste jaren, zoals wijzigingen in de wet- en regelgeving, wijzigingen in de opleiding en het nieuwe accent op competenties. De sectie infectieziektebestrijding bestaat onder meer uit artsen, die werkzaam zijn in de infectieziektebestrijding, en moet in dit kader worden gezien als de wetenschappelijke beroepsvereniging van deze discipline. Met de besluitvorming, zoals nu is vastgelegd in het nieuwe Kaderbesluit CSG 2009 (26-09-2008) en het Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde van het CSG (zie ook: http://knmg.artsennet.nl/opleidingenregistratie/Artikel/Maatschappij-en-gezondheid1.htm) is de nieuwe benaming “arts Maatschappij en Gezondheid, infectieziektebestrijding” geworden. De arts die de profielopleiding infectieziektebestrijding (de eerste twee jaar van de 4-jarige opleiding) heeft gevolgd voert nu de titel “arts infectieziektebestrijding KNMG”. In bijlage 1 is het verenigingsstandpunt over de naamsaanduidingen opgenomen. Het profiel is geschreven vanuit het gezichtspunt van de professional. De professional vindt zijn bestaansrecht in de behoeften en vragen van burgers en samenleving, bestuur en directie en collega-professionals van andere disciplines. Wellicht ten overvloede: de arts MG, IZB is zich daar ten volle van bewust. In dit stuk wordt dit gezichtspunt van de “klant” niet verder uitgewerkt. Verwezen wordt naar missie en visie van de organisaties waar artsen MG, IZB werkzaam zijn, bijna allemaal overheidsorganen. De rol van deze instellingen zelf komt in hoofdstuk 2 summier aan de orde, maar wordt niet verder uitgewerkt. Het professioneel statuut voor de arts infectieziektebestrijding (811-2004) gaat in op de verhouding tussen werkgever en werknemer, de professionele autonomie, e.d. en blijft hier verder buiten beschouwing. In hoofdstuk 4 en 5 komt de verhouding tot andere disciplines aan de orde. Artsen MG, IZB zijn werkzaam in de openbare gezondheidszorg met specifieke vaardigheden en deskundigheid over maatschappelijke en medische aspecten van infectieziekten. Zij dragen zorg voor het realiseren van preventie en bestrijding van infectieziekten in Nederland. De arts MG, IZB is een sociaal-geneeskundige. De beroepsgroep van sociaalgeneeskundigen omvatte per 31-12-2009 in Nederland ruim 2000 bedrijfsartsen, 1000 verzekeringsgeneeskundigen, en 943 artsen maatschappij en gezondheid. Eind 2009 waren er 74 artsen met een profielregistratie infectieziektebestrijding. Er zijn in de algemene infectieziektebestrijding ongeveer 100 artsen werkzaam, de meesten geregistreerd als arts MG, IZB. Om het vak in zijn volle omvang te kunnen uitoefenen is naar de mening van de beroepsgroep een volledige eerste en tweede fase opleiding nodig. Dit zal hierna worden toegelicht. Dit is ook het uitgangspunt geweest bij het opstellen van dit beroepsprofiel. In het vervolg wordt deze volledig opgeleide arts aangeduid als “arts MG, IZB”. Het beroepsprofiel beschrijft de werkomgeving, de deskundigheid, en verantwoordelijkheden en daaruit voortvloeiende taken en werkzaamheden van een arts MG, IZB. Tot de algemene infectieziektebestrijding hoort ook het werkveld van de SOA-bestrijding. Er werken inmiddels 60 artsen in de SOA-bestrijding. Taken van de arts MG, IZB omvatten vaak ook de reizigersadvisering. De specifieke kennis en vaardigheden die daarvoor noodzakelijk zijn worden beschreven in het beroepsprofiel van de reizigersgeneeskundige zoals ontwikkeld door de brede werkgroep van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR).
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
3
De werkwijze van de arts MG, IZB komt (groten)deels overeen met die van de arts tuberculosebestrijding. De vereniging voor artsen werkzaam in de tuberculosebestrijding (VvAwT) heeft het beroepsprofiel van de arts tuberculosebestrijding beschreven. Dit profiel is een ijkpunt in het proces van de verdere professionalisering van de beroepsgroep en geeft duidelijkheid ten aanzien van de eisen die aan artsen MG, IZB gesteld kunnen worden. Tevens biedt het de mogelijkheid om op systematische wijze de beroepsuitoefening te evalueren en kan het fungeren als dynamisch toetsmiddel voor de uitoefening en verdere ontwikkeling van het beroep. Het profiel is gebruikt voor het formuleren van eindtermen voor het profiel Infectieziektebestrijding van de opleiding arts Maatschappij en Gezondheid. Een en ander is tevens relevant voor de invulling van bijen nascholing en om de belangen van de beroepsgroep te behartigen. Het lidmaatschap van de VIZ sib is geen verplichting voor artsen die werkzaam zijn in het veld van de IZB. Wel is er een lidmaatschapsverplichting voor opleiders in het profiel infectieziektebestrijding en de tweede fase. Dit is het geval sedert 1-1-2009 het nieuwe Kaderbesluit CSG van kracht werd. Zie artikel C.2.g., te vinden via http://knmg.artsennet.nl/opleidingenregistratie/regelgeving-1/Huidige-besluiten-CSG1.htm. Als vereniging is de VIZ sib lid van de Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG). De koepel wordt gevormd door een negental verenigingen van artsen MG met diverse profielachtergronden. De VIZ sib participeert actief in de koepel. De KAMG streeft naar aansluiting bij de KNMG, de overkoepelende organisatie van alle artsen in Nederland. Als vereniging is de VIZ sib lid van de Nederlandse Public Health Federatie. Doel van dit orgaan is het beschermen en bevorderen van de gezondheid, zie verder http://www.nphf.nl/. Enkele projecten van de laatste jaren betreffen de beroepskrachtenplanning, preventie en curatie en kennisinfrastructuur.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
4
2.
Werkomgeving
De infectieziektebestrijding binnen de openbare gezondheidszorg wordt hoofdzakelijk uitgevoerd door GGD’en en het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), waarvan de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) onderdeel uitmaakt. Maar ook het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) spelen een rol in en hebben invloed op het beleid van de bestrijding. Infectieziektebestrijding speelt zich af op lokaal, regionaal, landelijk en wereldwijd niveau. Er zijn landen zoals de Verenigde Staten en Frankrijk die hun infectieziektebestrijding vanuit één landelijk centrum hebben georganiseerd. In Nederland is vanouds de bestrijding bij het gemeentelijk niveau neergelegd. Recent is met de inwerkingtreding van de Wet PG een deel van de bestrijdingstaken onder landelijke regie gebracht. Dit betreft de groep A infectieziekten, regio-overschrijdende outbreaks, outbreaks waarbij het OMT betrokken wordt en wanneer een gemeente of regio een verzoek daartoe doet. De VIZ sib staat (bij meerderheid van haar leden) op het standpunt dat de lokale en regionale verankering in stand moet blijven, om de verankering op het lokale niveau te handhaven. De meeste casuïstiek heeft een lokaal karakter. Evenzeer wordt de recente versterking van de landelijke aansturing gedragen door de leden en als zinvol ervaren.
2.1
GGD'en (Gezondheidsdiensten)
Een GGD is een door één of meerdere gemeenten ingestelde uitvoerende dienst die een bijdrage levert aan het bewaken en bevorderen van de volksgezondheid in het werkgebied. GGD’en vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, of een bestuur samengesteld uit vertegenwoordigers van gemeenten in het werkgebied. Artsen MG, IZB zijn werkzaam op de afdeling infectieziektebestrijding van een GGD. Deze afdeling, die vaak onderdeel uitmaakt van een afdeling algemene gezondheidszorg, onderhoudt een netwerk met relevante afdelingen binnen de eigen organisatie en andere organisaties die op dit terrein werkzaam zijn. Binnen de GGD gaat het om de afdelingen jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde, gezondheidsbevordering en epidemiologie. Voor het wettelijk kader zie bijlage 2. Bijlage 3 gaat in op werkwijze en prioritering binnen GGD'en. Binnen de GGD-regio worden ondermeer contacten onderhouden met: • huisartsen • artsen-microbioloog, microbiologische laboratoria • andere specialisten, zoals infectiologen, internisten, kinderartsen, longartsen en neurologen • apothekers • ziekenhuishygiënisten • verpleeghuisartsen, artsen verstandelijk gehandicapten • bedrijfsartsen • verloskundigen • zorginstellingen: verpleeg- en verzorgingshuizen, instellingen voor verstandelijk gehandicapten, GGZ instellingen, instellingen voor drugshulpverlening, regionale ambulance voorziening • asielzoekerscentra, opvangcentra voor vluchtelingen, justitiële instellingen • kindercentra, scholen • afdelingen van gemeenten: ongediertebestrijding, openbare werken, oppervlaktewater • Voedsel en Warenautoriteit • Regionale Coördinatie Programma’s (voorheen entadministratie) • Regionale Inspecties voor de Gezondheidszorg, regionale VROM-Inspectie Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
5
• • •
GHOR en veiligheidsregio Provincie: zwemwaterkwaliteit drinkwaterbedrijf
Tevens worden er contacten onderhouden met andere GGD'en en RIVM/CIb/LCI.
2.2
RIVM/CIb/LCI
Het RIVM is een wetenschappelijk en onafhankelijk onderzoeksinstituut en valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het Centrum voor Infectieziekten bestrijding (CIb) is één van de vier sectoren binnen het RIVM en is opgericht in 2005. Het CIb ondersteunt en coördineert de infectieziektebestrijding vanuit een nationale en internationale optiek. Als het gaat om een grote (landelijke) infectieziekte-uitbraak of een bijzondere ziekte is dat een taak van het CIb. Dit in aansluiting op lokale en regionale infectieziektebestrijding. Daarnaast formuleert het CIb het gewenste preventie- en bestrijdingsbeleid en geeft advies aan de overheid en de professionals in de praktijk. Het verricht hiertoe zelf wetenschappelijk onderzoek. Ook draagt het CIb bij aan de expertiseontwikkeling, kwaliteit en uniformiteit van de infectieziektebestrijding. Het zorgt voor heldere en betrouwbare communicatie naar publiek en professionals en voor een effectieve internationale samenwerking. Het CIb werkt samen met lokale uitvoerders van de infectieziektebestrijding en met de overheid. Het wisselt in Europees verband kennis en ervaring uit op het gebied van surveillance, onderzoek en beleid. Daartoe wordt nauw samengewerkt met het European Center for Disease Prevention and Control (ECDC) in Stockholm. Er wordt deelgenomen aan vele Europese en andere internationale samenwerkingsverbanden. Het CIb is aanspreekpunt voor het ECDC en de Wereldgezondheidsorganisatie. De Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) is sterk gericht op communicatie met het werkveld. Infectieziektebestrijding is vooral het werk van de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en). Dit onderdeel van het RIVM fungeert als kenniscentrum voor artsen en sociaalverpleegkundigen van de afdelingen Infectieziekten van GGD'en. Het LCI verzamelt de meest actuele informatie over de bestrijding van infectieziekten. De taken van de LCI zijn: • Dagelijkse advisering aan professionals in het veld, met name aan GGD-artsen en – sociaal verpleegkundigen • Crisismanagement tijdens een (dreigende) epidemie • Opstellen van uniforme richtlijnen voor alle betrokkenen • Vaststellen van communicatie- en informatiebeleid van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM. Het bureau LCI speelt een centrale rol bij crisismanagement tijdens een (dreigende) epidemie. In dergelijke situaties kan het bureau een Outbreak Management Team (OMT) bijeenroepen. De directeur van het CIb is voorzitter. Hij adviseert de Minister van VWS via het Bestuurlijk Afstemmings Overleg (BAO) waarin alle participanten van de LCI vertegenwoordigd zijn. Sinds 2006 is in 7 regio’s een regionaal arts consulent voor de infectieziektebestrijding aangesteld. Deze is in dienst bij een GGD en heeft daarnaast een deeltijd aanstelling bij het CIb met de volgende taken: • Betrokken arts neemt deel aan en ondersteunt het Regionaal Overleg Infectieziektebestrijding; • Bevordert innovatie, evidence based werken en praktijkonderzoek; • Is aanspreekpunt binnen zijn regio voor landelijk beleid en v.v.; • Draagt zorg voor de coördinatie bij grote outbreaks / contactonderzoeken regio’s; • Neemt deel aan periodiek overleg bij CIb en agendeert knelpunten vanuit de regio; • Ondersteunt andere regio’s bij landelijke of grootschalige crises.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
6
2.3
LOI
Het Landelijke Overleg Infectieziekten (LOI) speelt een belangrijke rol in de richtlijnenontwikkeling. De deelnemers aan dit overleg maken landelijke uniforme afspraken over de bestrijding van infectieziekten. Het LOI heeft een redactieraad die o.a. bestaat uit artsen infectieziektebestrijding van GGD’en, een medisch adviseur entadministratie en vertegenwoordigers van het Landelijk Overleg Verpleegkundigen Infectieziektebestrijding, het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten, GGD Nederland, de Inspectie voor de gezondheidszorg, het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR) en de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie. De LOI-redactieraad stelt (onder andere) de prioriteiten voor het opstellen van nieuwe of de herziening van bestaande richtlijnen en draaiboeken. Deze worden allemaal in het LOI vastgesteld en tenslotte door de Gezondheidsraad getoetst.
2.4
Internationale contacten
Het ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control) zal in de toekomst een steeds belangrijkere rol spelen bij de coördinatie van de infectieziektebestrijding in Europa. De Nederlandse infectieziektebestrijding is in het belangrijkste advies orgaan (advisory forum) vertegenwoordigd door het CIb. De sectie Infectieziektebestrijding van de VIZ is actief lid van de sectie Infectious Disease Control van de EUPHA (European Public Health Association). Via de sectie Infectious Disease Control zijn de artsen infectieziektebestrijding vertegenwoordigd in het ECDC.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
7
3.
Deskundigheid
De benodigde deskundigheid van een arts MG, IZB kan worden bereikt door werkzaam te zijn in het veld en het volgen van een specifiek op het beroep gerichte opleiding.
3.1 Besluit publieke gezondheid van 27 oktober 2008 Artikel 17, lid 3 van het Besluit van 27 oktober 2008, houdende nieuwe eisen inzake de publieke gezondheid (Besluit publieke gezondheid) stelt het volgende ten aanzien van de opleiding- en registratie-eisen, die worden gesteld aan de arts: “Met het oog op de uitvoering van de in artikel 6 van de wet omschreven taak voldoen de deskundigen, bedoeld in artikel 15 van de wet, aan de volgende eisen: a. de sociaal geneeskundige, belast met de infectieziektebestrijding, is ingeschreven als arts infectieziektebestrijding in het Register van Artsen Maatschappij en Gezondheid van de KNMG en opgeleid in de infectieziektebestrijding” In de toelichting bij artikel 17 wordt gesteld dat dit artikel overeenkomt met artikel 5 uit het Besluit collectieve preventie volksgezondheid. De formulering van deze passage is niet helemaal helder, omdat de tekst van het oude artikel werd aangehouden, terwijl de opleiding en regelgeving daaromheen veranderd is. In de tekst van het Besluit van 27 oktober 2008 wordt in elk geval het volgende gesteld: - de deskundige (op het niveau van arts) is opgeleid in het profiel infectieziektebestrijding (vanaf 2006), dan wel volgde de voormalige leergang infectieziektebestrijding, en is ingeschreven als arts infectieziektebestrijding in het profielregister infectieziektebestrijding van de KNMG/SGRC, - de deskundige (op het niveau van arts) is een sociaal-geneeskundige met een registratie in het BIG-register van arts Maatschappij en Gezondheid, dat wordt gevoerd door KNMG/SGRC.
3.2
Bevoegd- en bekwaamheid
Een arts MG, IZB is bevoegd wanneer hij of zij als specialist ingeschreven is in het BIGregister als arts Maatschappij en Gezondheid. De profielarts IZB is ingeschreven in het SGRC-register infectieziektebestrijding. De VIZ sib adviseert haar leden de inschrijving in het profielregister infectieziektebestrijding te continueren, omdat dit de herkenbaarheid op het werkterrein van de IZB bevordert. De titel arts MG zonder nadere profieltitel maakt specifieke deskundigheid niet zichtbaar. Op het werkterrein van de IZB is die zichtbare inhoudsdeskundigheid richting publiek, werkomgeving en collega-professionals relevant. Voor bekwaamheid als arts MG, IZB dient een relevante opleiding gevolgd te zijn (zie 3.4).
3.3
Competentieprofielen arts infectieziektebestrijding
Maatschappij
en
Gezondheid en
arts
In het CSG Kaderbesluit 2009 (26-09-2008) is in hoofdstuk A4 en A5 de instelling van registers van artsen M&G en artsen infectieziektebestrijding wettelijk geregeld. De opleidingen zijn gericht op het behalen van competenties. Competenties hebben betrekking op kennis, vaardigheden en attitude. In artikel B.2.2. staan de algemene competenties beschreven ten aanzien van medisch handelen, communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit. In het Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde van het CSG (28-09-2007, zie http://knmg.artsennet.nl/opleidingenregistratie/Artikel/Maatschappij-en-gezondheid1.htm) is de uitwerking van de competenties voor de tweede fase M&G (pag. 53 t/m 59) en voor het profiel infectieziektebestrijding (pag. 68 t/m 74) beschreven. Het handboek Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
8
gaat ook in op de kritische beroeps activiteiten voor de arts MG, IZB. In bijlage 4 is het overzicht opgenomen van de kritische beroeps activiteiten en de competentieprofielen van de arts infectieziektebestrijding en de arts maatschappij en gezondheid. De competentieprofielen vormen een onlosmakelijk geheel met dit beroepsprofiel en zijn ontwikkeld op basis van (de vorige versie van) dit document.
3.4
Opleiding
De opleiding omvat twee fasen van elk twee jaar. Na de eerste fase vindt registratie plaats als arts infectieziektebestrijding in het profielregister infectieziektebestrijding van de SGRC (KNMG). De arts voert de titel “arts infectieziektebestrijding KNMG”. Hierna volgt de tweede fase tot arts Maatschappij en Gezondheid en volgt registratie als sociaal geneeskundige (dus specialist) in het BIG-register. In het buitenland gevolgde gelijkwaardige opleidingen kunnen eveneens tot een Nederlandse registratie leiden, soms met enkele aanvullende voorwaarden. Dit ter beoordeling van opleidingsinstituut en vrijstellingscommissie van de VIZ. Een nieuw en centraal onderdeel van de opleiding vormt de praktijkopleiding bij de erkende opleidingsinrichting. Het cursorisch onderwijs aan het opleidingsinstituut wordt als aanvullend gezien op het leren in de praktijk. In januari 2006 is de eerste nieuwe opleiding gestart. De kwaliteit van de opleiding wordt daarmee in belangrijke mate bepaald door het opleidingsklimaat van de inrichting en de kwaliteit van de opleider(s). Het is voor de arts in opleiding van belang om met meerdere opleiders te maken te krijgen, zoals dat in de klinische setting gebruikelijk is. In het project Erkenning Verworven Competenties (EVC, zie ook is een http://knmg.artsennet.nl/opleidingenregistratie/modernisering.htm) beoordelingskader ontwikkeld, waarbij eerder verworven competenties erkend worden en tot vrijstellingen leiden bij het verkrijgen van de profieltitel van eerste fase arts. De vereniging staat, net als de wetgever die hierboven werd aangehaald, op het standpunt dat een volledige opleiding tot sociaal-geneeskundige noodzakelijk is om alle taken en facetten van het beroep te kunnen uitoefenen. De eerste fase van de opleiding leidt op tot het micro- en mesoniveau, de tweede fase tot meso- en macroniveau. De arts dient het microniveau te kennen en te beheersen. Dit omvat met name de dagelijkse casuïstiek van meldingsplichtige ziekten en kleine outbreaks. Het accent voor een arts MG, IZB ligt bij het meso- en macroniveau. Dit omvat de taakvelden surveillance, outbreakmanagement, regie en netwerk, vangnet, (wetenschappelijk) onderzoek en beleidsadvisering. Een arts die zich alleen richt op het veld van de reizigersadvisering kan volstaan met de module reizigersadvisering en de LCR kwaliteitseisen. Opleiding in het profiel IZB is in zo’n situatie niet nodig. Hetzelfde geldt voor een arts die zich alleen richt op de curatieve SOA-bestrijding. Volstaan kan worden met het volgen van de desbetreffende opleidingsmodule.
3.5
Verdeling artsen MG versus profielartsen, omvang dienstverband
Een adequate en kwalitatief verantwoorde verdeling (in percentages) tussen artsen MG/aios tweede fase, tevens profielarts/aios eerste fase/basisartsen bij een GGD is 75/10/10/5. Uitgangspunten hierbij zijn dat: - een arts gemiddeld 20 jaar werkzaam is in dit veld en na 5 jaar geregistreerd arts MG, IZB is (75%); - een arts bij een werkgever instroomt als basisarts en gemiddeld na een jaar start met de profielopleiding (5%); - een arts gemiddeld 2 jaar bezig is met de eerste fase van de opleiding, hier aangeduid als aios eerste fase (10%): - een arts gemiddeld 2 jaar bezig is met de tweede fase van de opleiding, hier aangeduid als aios tweede fase, tevens profielarts (10%). Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
9
Het komt er op neer dat het streven moet zijn om na 3 jaar geregistreerd te worden als arts infectieziektebestrijding en na 5 jaar werkzaamheid de registratie als MG, IZB te behalen. De benodigde werkervaring kan zowel in Nederland als daarbuiten worden opgedaan. Om de deskundigheid te onderhouden is een arts MG, IZB tenminste 18 uur per week (0,50 fte) werkzaam op het gebied van infectieziektebestrijding en voldoet hij aan de bij- en nascholingsverplichtingen die de herregistratie met zich meebrengt. Ook werkzaamheden in de reizigersadvisering en SOA-bestrijding worden hierin meegeteld.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
10
4.
Verantwoordelijkheden, taken en werkzaamheden
Een arts MG, IZB is medisch inhoudelijk verantwoordelijk voor alle werkzaamheden die een GGD in het kader van infectieziektebestrijding uitvoert of laat uitvoeren. De verantwoordelijkheden, taken en werkzaamheden van een arts MG, IZB worden bepaald door de werkomgeving. In bijlage 4 zijn de kritische beroepsactiviteiten en de competentieprofielen van de arts MG, IZB opgenomen. Als aanvulling hierop volgt hierna een overzicht van verantwoordelijkheden, taken en werkzaamheden. De onderstaande beschrijving gaat vooral uit van artsen MG, IZB werkzaam bij GGD’en. In andere organisaties of in speciale situaties kan hiervan afgeweken worden.
4.1
Verantwoordelijkheden
Een arts MG, IZB als hoofdbehandelaar in public health is verantwoordelijk voor: • • • • • • • • • • • •
het beleid gericht op de beheersing en de opsporing van infectieziekten; het verwerven van inzicht in risicogroepen en de verspreiding van infectieziekten binnen deze groepen; het stellen van de indicaties voor public health (behandel)interventies (hieronder verstaat men vroegbehandeling –PEP-, chemoprofylaxe en immunisaties); het beleid gericht op het verhogen van de meldingsbereidheid, onder andere door middel van periodieke terugrapportage over de activiteiten die zijn ondernomen naar aanleiding van meldingen en signalen; de afhandeling van meldingen en de verzending hiervan naar het RIVM; het beleid voor bron- en contactonderzoek; het onderhouden van een relevant netwerk binnen de eigen organisatie (GGD of andere overheidsinstelling) en daarbuiten; zie 2.1; gegevensverzameling, gegevensbeheer en gegevensuitwisseling op het terrein van de infectieziektebestrijding; surveillance met betrekking tot (de compliance van) het Rijksvaccinatieprogramma binnen de eigen regio; voorbereiden en opstellen van beleid op het terrein van preventie en bestrijding van infectieziekten; het volgen van de rapportages van (inter)nationale surveillancesystemen, het beoordelen van de relevantie voor de eigen organisatie en het tijdig voorbereiden van de eigen organisatie op maatregelen; (ongevraagd) adviseren van de burgemeester.
Binnen de eigen beroepsuitoefening is de arts MG, IZB verantwoordelijk voor: • • • • • •
implementatie en onderhoud van kwaliteitssystemen; de ontwikkeling van richtlijnen; eigen bij- en nascholing, op peil houden van kennis en vaardigheden; de verdere ontwikkeling van het werkgebied in brede zin (organisatorisch, wetenschappelijk onderzoek, publicatie, etc.); het bewaken van de eigen onafhankelijkheid van commerciële of industriële belangen; het bewaken van een onafhankelijke positie in de inhoudelijke advisering ten opzichte van bestuurlijke belangen.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
11
4.2
Taken en werkzaamheden
De taken en werkzaamheden van een arts MG, IZB zijn ondermeer: • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
onderzoek, bestrijding en preventie van infectieziekten en –outbreaks; surveillance van infectieziekten; diagnostiek en (preventieve) behandeling van infectieziekten waaronder SOA; bron- en contactopsporing; begeleiding en behandelen van en voorlichting geven aan patiënten (individueel en collectief); het afhandelen van meldingen, vragen en incidenten; adviseren curatieve sector, instellingen en derden ten aanzien van infectieziekteproblemen en technische hygiënezorg; superviseren en ondersteunen van (sociaal) verpleegkundigen IZB en SOAbestrijding; verrichten van basaal epidemiologisch onderzoek voor zover relevant binnen het werkveld; participeren in nationaal gecoördineerd onderzoek ten behoeve van verbetering van de bestrijding; het vertalen van epidemiologische informatie naar beleid en actieve beleidsadvisering; het verspreiden van medisch inhoudelijke informatie op het gebied van infectieziekten, zowel intern als extern; het vertalen van landelijke protocollen en richtlijnen in regionaal beleid (regionale protocollen en werkafspraken); dagelijks bijhouden en interpreteren van ontwikkelingen in het werkveld; het initiëren van GGD beleid naar aanleiding van landelijke ontwikkelingen in het werkveld; leveren van een bijdrage aan interne protocollering en het interne kwaliteitsbeleid; verwijzing naar relevante collegae en instellingen; adviseren en vaccineren van reizigers; onderhouden van een regionaal en bovenregionaal netwerk.
Taken en werkzaamheden met betrekking tot de eigen beroepsuitoefening: • • • • • •
het volgen van bij- en nascholing; het deelnemen aan intervisie en intercollegiale toetsing; het leveren van een bijdrage aan onderwijs (aan de eigen beroepsgroep, aan andere beroepsgroepen, en studenten), onderzoek en publicaties; het leveren van een bijdrage aan de wetenschappelijke, inhoudelijke en sociale ontwikkeling van het eigen beroep via beroeps- en belangenorganisaties; het leveren van een bijdrage aan de wetenschappelijke ontwikkeling en kennisverspreiding door bijvoorbeeld onderwijs (aan de eigen beroepsgroep, aan andere beroepsgroepen en studenten) en publicaties; het deelnemen aan activiteiten in het kader van het kwaliteitssysteem van de organisatie waar men werkzaam is.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
12
4.3
Outbreakmanagement, samenwerking GHOR
De voorbereiding op crises in samenwerking met de GHOR vormt een wezenlijk onderdeel van de taken van de arts MG, IZB. Als de reguliere capaciteit tekort schiet komt de GHOR in beeld. Ook als de openbare orde en veiligheid in het geding is, zoals bij (dreiging met) bioterroristische agentia komt de regie bij de GHOR met diens ketenpartners te liggen. Dat is niet vaak het geval. De arts infectieziektebestrijding zal als adviseur deelnemen aan het Regionaal Operationeel Team en kan gevraagd worden het beleidsteam van de burgemeester en zijn staf te adviseren. Deelnemen aan opleiding, training en oefeningen vormt onderdeel van de voorbereiding op infectieziektecrises.
4.4
Wetenschappelijk onderzoek
Betrokkenheid bij (toegepast) wetenschappelijk onderzoek is een taak van de arts MG, IZB. Dat kan in het kader van een academische werkplaats, in het kader van het programmabudget van CIb, of op andere wijze. Hiermee wordt met name gedoeld op het zelfstandig opzetten en/of uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Dit gaat verder dan het participeren in door anderen opgezette studies, wat eigenlijk al jaren gebruikelijk is bij GGD'en. Uitvloeisel hiervan vormen publicaties. In het NPHF-rapport “Kennis van en voor Public Health” (oktober 2007) worden aanbevelingen aan het ministerie van VWS gedaan om kennistransfer te bevorderen. Eén van de bijlagen is de “casus infectieziekten”. Deze gaat nader in op het werkterrein van de infectieziektebestrijding. Deze bijlage is enigszins summier, onvolledig en op een aantal punten niet geheel herkenbaar. Zie ook: http://www.nphf.nl/publicaties/nphf_rapporten_en_adviezen/59.
4.5
SOA-bestrijding
De SOA-bestrijding is een onderdeel van het brede werkveld infectieziektebestrijding, waarbij een aantal artsen SOA-bestrijding zich ook gaan richten op seksualiteitshulpverlening. Meer dan in de algemene IZB houden artsen in de SOAbestrijding zich bezig met curatie.
4.6
Tuberculosebestrijding
Artsen tuberculosebestrijding vormen een eigen profiel binnen het domein van artsen maatschappij en gezondheid. Door het teruglopend aantal tuberculosemeldingen neemt hun aantal de laatste jaren af. Gezien de overlappingen in werkwijzen met de algemene infectieziektebestrijding mag op termijn een nauwer samengaan verwacht worden. Overigens zullen tbc artsen hier zelf een standpunt in moeten gaan innemen. Voor een arts MG, IZB zal de vaardigheid van het lezen van Röntgenfoto’s niet tot het eigen arsenaal gaan behoren. Net als de SOA-arts heeft de arts tuberculosebestrijding nadrukkelijk een behandeltaak. Hij onderscheidt zich hierin van de arts IZB.
4.7
Curatieve werkzaamheden, aanvragen AGB-code
Artsen MG, IZB kunnen op basis van de nieuwe zorgverzekeringswet een AGB-code (Algemeen GegevensBeheer Zorgverleners) bij Vektis aanvragen, waarmee prescriptie van medicatie wordt vergoed. Vektis is het centrum voor informatie en standaardisatie voor de zorgverzekeraars. De VIZ sib adviseert haar leden dit te regelen. Bij artsen tuberculosebestrijding en SOA-artsen is dit reeds gebruikelijk.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
13
Aanvragen kan digitaal via http://www.agbcode.nl/MainPage/aanvragen.aspx. GGD’en hebben al instellingscodes, deze zijn te vinden op de website http://www.vektis.nl/index.php/producten/zorgregistratie.html. De aanvraag moet gebeuren in de categorie “overige artsen”, waarbij uit de M&G hoek alleen de schoolarts en de GGD arts (TBC-arts) worden genoemd. Vektis zal deze indeling opnieuw bekijken, zo werd gesteld in MC 23 van 4 juni 2009, pag. 1013.
5.
Taakafbakening naar andere disciplines in het werkveld
De laatste jaren staat het thema “taakherschikking” nadrukkelijk op de agenda van professionals, werkgevers, beleidsmakers en Inspectie. Hiervoor zijn verschillende motieven aan te wijzen: dreigende tekorten aan artsen, financiële overwegingen, betere zorg voor de cliënt omdat lager opgeleide professionals meer tijd hebben voor de cliënt, de professionaliseringsbehoefte bij verpleegkundigen, b.v. om behandeltaken op zich te nemen, behoefte bij artsen om meer tijd te besteden aan taken op meso- en macroniveau, etc. Met taakherschikking wordt bedoeld dat geprotocolleerde taken door andere (lager opgeleide) professionals worden uitgevoerd. Vaak gaat het om verpleegkundigen die artsentaken op zich nemen. Physician assistants en nurse practitioners hebben hun intrede gedaan in het curatieve domein. In de werkvelden van de Public Health is de discussie hierover nieuw. Van taakherschikking kan eigenlijk pas sprake zijn als er al sprake was van taakschikking of taaktoedeling aan de diverse disciplines in de infectieziektebestrijding. Dat was in ons werkveld eigenlijk nog niet geformaliseerd. Gedurende enkele jaren heeft een werkgroep van artsen en verpleegkundigen infectieziektebestrijding naar het thema “taakschikking” gekeken. In januari 2009 is een gezamenlijk standpunt (Taakschikking professionals binnen de infectieziektebestrijding) aangeboden aan het bestuur van GGD Nederland, opgesteld door de beroepsverenigingen van verpleegkundigen (V&VN) en de VIZ sib. Verwezen wordt naar dit rapport dat uitgebreid ingaat op dit onderwerp. De VIZ sib juicht de ontwikkeling van het verpleegkundig beroepsveld nadrukkelijk toe. Er valt met name op het gebied van het leveren van “evidence” in de preventie nog veel te doen, en het zullen vooral verpleegkundige onderzoekers moeten zijn die dit ter hand moeten gaan nemen. Door zo veel mogelijk uitvoerende werkzaamheden te leggen bij verpleegkundigen komt er voor artsen meer ruimte om zich op op taken van meso- en macro-niveau te richten. Deze ontwikkelingen en ambities in de verpleegkundige beroepsgroep brengen met zich mee dat er, zeker op termijn, geen plaats meer is voor artsen die structureel op het niveau van profielarts functioneren. De ontwikkeling van verpleegkundige en artsenprofessie zal gelijk op moeten gaan. Overigens hebben in de algemene infectieziektebestrijding andere professionals ook een plaats, zoals administratieve medewerkers, doktersassistenten, epidemiologen, gezondheidswetenschappers, gezondheidbevorderaars, beleidsmedewerkers en kwaliteitsfunctionarissen. Taken die sociaal-verpleegkundigen nu uitvoeren kunnen soms uitgevoerd worden door doktersassistenten en administratieve medewerkers. Taakschikking is dus van toepassing op alle disciplines in het werkveld. Tenslotte wordt nog opgemerkt dat taakschikking niet betekent dat de artsenformatie omlaag kan en de verpleegkundige formatie omhoog. Bij toepassing van de tijdsnormering zoals beschreven in het VISI-rapport (april 2004) werd de verhouding tussen artsen- en verpleegkundige formatie in een regio berekend op 40-45% formatie artsen en 55-60 % formatie verpleegkundigen. In het VISI-model zijn andere disciplines buiten beschouwing gelaten. Voor beide beroepsgroepen geldt dat een evenwichtige verdeling van capaciteit zeer gewenst is en dat de ene beroepsgroep niet goed buiten de andere beroepsgroep kan functioneren.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
14
6.
Kwaliteitsbewaking
Voor de infectieziektebestrijding door GGD’en zijn specifieke kwaliteitscriteria geformuleerd in het Kwaliteitsprofiel bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken (1999) van de LCI. De arts die de medisch inhoudelijke verantwoordelijkheid draagt voor de bestrijding van infectieziekten (i.c. de arts MG, IZB) beoordeelt of de infectieziektebestrijding kan worden uitgevoerd conform de geldende professionele norm (zoals aangegeven door het Kwaliteitsprofiel, de richtlijnen van de LCI en de aanwijzingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg). Als niet aan de norm kan worden voldaan wordt dit door de betreffende arts aan het management van de GGD gemeld. In 2002 (laatste revisie IZB 2008) zijn de certificeringschema’s van de stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) verschenen. Deze schema’s richten zich op de procesmatige kant van het functioneren van GGD’en en hun werkvelden. Het schema voor de infectieziektebestrijding omvat tevens de SOAbestrijding, tuberculosebestrijding, technische hygiënezorg en de reizigersadvisering. Daarnaast heeft kwaliteitsvisitatie zijn intrede gedaan. Tijdens deze visitatie wordt het inhoudelijk functioneren van een afdeling infectieziektebestrijding beoordeeld. Het betreft geen visitatie waarbij de individuele arts MG, IZB wordt beoordeeld. Bij bedrijfsartsen en binnenkort ook bij huisartsen vindt wel een dergelijke individuele toetsing plaats. Binnen de diverse profielen van de artsen Maatschappij en Gezondheid bestaat de opvatting dat de kwaliteit van de individuele beroepsbeoefenaar al voldoende geborgd wordt door de eisen ten aanzien van registratie en herregistratie, alsmede de kwaliteitseisen waar de eigen organisatie aan moet voldoen.
7.
Behoefteraming Capaciteitsorgaan tot 2019
In oktober 2008 verscheen voor het eerst een behoefteraming van het Capaciteitsorgaan van artsen MG, IZB. Zie ook: http://www.capaciteitsorgaan.nl/documents/Capaciteitsplan2008IZB_000.pdf. Dit rapport bevat veel cijfermatige informatie over de beroepsgroep en een schatting hoeveel artsen per jaar moeten worden opgeleid tot 2019, c.q. 2025. Jaarlijks moeten 68 artsen instromen, het rapport behandelt enkele varianten die lager en hoger uitkomen. Tevens is in dit rapport het knelpunt verwoord van het niet bekostigen van de tweede fase van de opleiding. In een reactie dd 06-02-2009 van de Directeur-Generaal van de Volksgezondheid van het Ministerie van VWS op dit rapport is opgemerkt dat “specifiek aandacht besteed zal worden aan de opmerking dat de ‘knip’ in de opleiding tot arts maatschappij en gezondheid door de beroepsgroep noch werkgevers als functioneel wordt ervaren.” Met deze ‘knip’ wordt bedoeld dat de eerste twee profieljaren wel vergoed worden door het Opleidingsfonds, maar de tweede fase van de opleiding geheel ten laste komt van de werkgever/werknemer. Als regel dragen werkgevers een (aanzienlijk) deel van de kosten van de opleiding. Gezien de hoogte hiervan is er een sterke aarzeling bij werkgevers om artsen door te laten stromen naar de tweede fase.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
15
Afkortingen AGB-code AIDS AIOS ALV AWBZ BAO BIG CDC EIS CIb CSG ECDC EPA EPIET EUPHA EVC GGD GGZ GHOR HKZ IGZ IZB KAMG KBA KNMG LCHV LCI LCR LOI MG of M&G MPH/MSc NIPG NPHF NSPOH OGZ OMT PEP RAC-er RIVM ROI SGRC SOA VISI VIZ sib VROM VvAwT V&VN WGBO WPG
Algemeen GegevensBeheer Zorgverleners Acquired Immune Deficiency Syndrome Arts in opleiding tot specialist Algemene ledenvergadering Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Bestuurlijk Afstemmings Overleg Beroepen Individuele Gezondheidszorg Centers for Disease Control and Prevention – Epidemic Intelligence Service Centrum Infectieziektebestrijding (van het RIVM) College Sociale Geneeskunde European Centre for Disease Prevention and Control Entrustable Professional Activity = KBA European Programme for Intervention Epidemiology Training European Public Health Association Erkenning Verworven Competenties Gemeenschappelijke of Gemeentelijke Gezondheidsdienst Geestelijke gezondheidszorg Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector Inspectie voor de Gezondheidszorg Infectieziektebestrijding Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid Kritische Beroeps Activiteit Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering Landelijk Overleg Infectieziektebestrijding Maatschappij en Gezondheid Master of Public Health/Master of Science Nederlands Instituut voor Preventieve Gezondheidszorg Nederlandse Public Health Federatie Netherlands School of Public and Occupational Health Openbare gezondheidszorg Outbreak Management Team Post Expositie Profylaxe Regionaal Arts Consulent Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne Regionaal Overleg Infectieziektebestrijding Sociaal Geneeskundige Registratie Commissie Sexueel Overdraagbare Aandoeningen Versterking Infrastructuur Infectieziekten Vereniging voor Infectieziekten, sectie infectieziektebestrijding Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Vereniging van artsen werkzaam in de tuberculosebestrijding Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst Wet Publieke Gezondheid
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
16
Bronnen/Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Kwaliteitsprofiel infectieziektebestrijding Kwaliteitsprofiel technische hygiënezorg Handboek Modernisering Medische Vervolgopleidingen Sociale Geneeskunde (september 2007) LCI-richtlijnen infectieziekten Richtlijnen LCR, LCHV VISI-rapport Normering Infectieziektebestrijding. Eindverslag Project VISI 20012004. ROI Zeeland/Brabant april 2004. GGD Kennisnet zoeknummer: 25040 Professioneel statuut voor de arts infectieziektebestrijding (8-11-2004) Kennis van en voor Public Health, en bijlage Casus infectieziekten, NPHF (oktober 2007) Capaciteitsplan 2008 voor de medische vervolgopleidingen infectieziektebestrijding. (oktober 2008) Taakschikking professionals binnen de infectieziektebestrijding (januari 2009) Kaderbesluit CSG, zie: http://knmg.artsennet.nl/opleidingenregistratie/regelgeving-1/Huidige-besluitenCSG-1.htm
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
17
Bijlage 1
Standpunt VIZ-sib ten aanzien van aanduiding van artsen werkzaam in de infectieziektebestrijding In de infectieziektebestrijding zijn 4 typen artsen werkzaam. Deze groepen onderscheiden zich in opleidingsniveau en hebben elk hun specifieke titels. Een eenduidig gebruik van deze titels bevordert de herkenbaarheid en doet recht aan het te verwachten kennis- en ervaringsniveau. De VIZ-sib dringt bij alle leden op aan om de titels zo zuiver mogelijk te gebruiken en eventuele collega’s die dit niet doen hierop te wijzen. De Nederlandstalige aanduidingen zijn als volgt: • De basisarts duidt zich zelf aan als “arts” of “basisarts”. • De arts in opleiding tot specialist in het profiel infectieziektebestrijding kan zichzelf “arts-assistent infectieziektebestrijding” noemen. De IGZ heeft de aanduiding “arts-assistent in opleiding tot arts infectieziektebestrijding” voorgesteld. • De arts geregistreerd in het profiel Infectieziektebestrijding van de SGRC (KNMG) gebruikt de profiel titel “arts infectieziektebestrijding knmg”. • De arts geregistreerd in het BIG register Maatschappij en Gezondheid noemt zichzelf “arts M&G”. Als deze arts tevens in het profielregister infectieziektebestrijding is ingeschreven kan hij zich aanduiden als “arts M&G, infectieziektebestrijding”. Toelichting: De titel “arts infectieziektebestrijding knmg” is gedeponeerd bij het Benelux merkenbureau en daarmee privaatrechtelijk beschermd. Zie Medisch Contact 2-4-2009, pag. 614. Het gebruik van de aanduiding “arts infectieziekten” is minder wenselijk omdat het onderscheid met de (internist-)infectioloog voor het publiek niet duidelijk is. De IGZ (Medisch Contact 4-1-2008, pag. 7) stelt dat een arts in opleiding zich moet aanduiden als “arts-assistent in opleiding tot arts infectieziektebestrijding”, dan wel als “arts” zonder verdere toevoeging. Het gebruik van de aanduiding “arts infectieziektebestrijding i.o.” is door de IGZ afgewezen, omdat dit naar het publiek toe de indruk kan wekken dat men met een geregistreerd specialist (c.q. profielarts) te maken heeft. De toevoeging “afdeling infectieziekten, GGD … te …” na de titelaanduiding “arts” is een zaak van de werkgever. Daar is in het geheel geen bezwaar tegen. De Engelstalige aanduidingen zijn: • De arts geregistreerd in het profiel Infectieziektebestrijding van de SGRC duidt zich aan als: “Medical Doctor Communicable Disease Control”. • De arts geregistreerd in het BIG register Maatschappij en Gezondheid noemt zichzelf “Consultant Communicable Disease Control”. Toelichting: De meest gebruikte Engelstalige aanduiding is niet “infectious disease control”, maar “Communicable Disease Control”. De aanduiding “Consultant” duidt op een arts op tweede fase niveau. De aanduiding “Medical Doctor” is acceptabel als vertaling van de aanduiding arts, al wordt deze titel in diverse landen uitsluitend door gepromoveerden gevoerd.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
18
Bijlage 2
Wettelijk kader infectieziektebestrijding door GGD’en Infectieziektebestrijding door GGD’en vindt zijn grondslag in een aantal wetten. De belangrijkste hiervan zijn de Wet Publieke Gezondheid, de Gemeentewet, Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO). Andere wetten die te maken hebben met de infectieziektebestrijding door gezondheidsdiensten zijn onder andere de Warenwet, de Kampeerwet, de Wet Hygiëne en Veiligheid Zwemgelegenheden, en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De onder de wet vallende infectieziekten worden in de Wet PG omschreven. Behandelend artsen zijn op grond van de WPG verplicht van een aantal infectieziekten melding te doen bij de GGD. Ook laboratoria hebben voor een aantal ziekten een meldingsplicht. Daarnaast zijn directeuren van instellingen waar voor infectieziekten kwetsbare personen verblijven op grond van artikel 26 van de WPG verplicht het voorkomen van een bij infectieziekten passende verschijnselen als diarree, huiduitslag en geelzucht of aandoeningen van mogelijk infectieuze aard te melden bij de GGD. Het niet melden is strafbaar. Melding maakt mogelijk dat de directeur van een GGD of de regionaal inspecteur voor de volksgezondheid een burgemeester of een werkgever kan adviseren over te nemen maatregelen om verdere verspreiding van infectieziekten te voorkomen. In de Gemeentewet is het in stand houden van en toezicht houden op een gezondheidsdienst geregeld. Ook op grond van de WPG zijn gemeenten verplicht een gezondheidsdienst in stand te houden. Deze gezondheidsdienst dient over deskundigheid te beschikken op het gebied van preventie en bestrijding van infectieziekten. In dit verband wordt onder infectieziektebestrijding tenminste verstaan de preventie van seksueel overdraagbare aandoeningen, AIDS en tuberculose. Uitdrukkelijk is ook infectiepreventie door middel van Technische hygiënezorg opgenomen. De uit deze preventieve taak voortvloeiende werkzaamheden omvatten minimaal passieve opsporing, actieve bron- en contactopsporing, begeleiding en voorlichting van patiënten, risicogroepen en beroepsgroepen, controle risicogroepen en bronbehandeling. De WPG regelt het signaleren en (doen) treffen van maatregelen bij dreigende epidemieën van een infectieziekte. In de wet zijn taken en bevoegdheden van verschillende instanties vastgelegd.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
19
Bijlage 3
Infectieziektebestrijding door GGD’en: werkwijze en prioriteitsstelling Het doel van infectieziektebestrijding door een GGD is het voorkomen en bestrijden van infectieziekten in het werkgebied, met name die infectieziekten die een bedreiging kunnen vormen voor de volksgezondheid. De methoden die hiervoor gebruikt worden zijn: • • • • • • • •
beleidsadvisering; surveillance; preventie; vroegopsporing; bron- en contactopsporing; bronbehandeling, b.v. PEP bij rabies; diagnostisch onderzoek en keuringsonderzoek. outbreak onderzoek infectieziekten
De prioriteiten binnen de infectieziektebestrijding door een GGD worden bepaald door: • • • •
de wetgeving; de gemeentelijke en landelijke overheid; de informatie via professionele kanalen als CIb/LCI en het Landelijk Overleg Infectieziekten (LOI); de literatuur
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
20
Bijlage 4
Overzicht algemene EPA’s eerste fase M&G, profiel infectieziektebestrijding
EPA nr Titel Korte beschrijving
Frequentie Beoordeling
1 Taken voortvloeiend uit infectieziektewet (waaronder bron- en contactopsporing) De arts onderzoekt, beoordeelt en adviseert vanuit het perspectief van de volksgezondheid, en conform de professionele standaarden, de wettelijke kaders, individuele meldingen van infectieziekten en bevordert dat passende preventieve maatregelen ter voorkoming van verdere verspreiding worden genomen. Hij is zich bewust van de reikwijdte van de maatregelen zoals gedefinieerd in de Infectieziektewet. Hij draagt zorg voor een goede registratie en rapportage. Het is bij deze taak van groot belang dat de arts in staat is effectief samen te werken in een multidisciplinaire groep professionals. Dagelijks • Feed back op individuele casuïstiek • Logboek bijhouden cq. uitdraai lokaal of nationaal registratiesysteem • Reflectieverslag op basis van complexe casus met controversiële elementen • Peer assessment
EPA nr Titel Korte beschrijving
2 Signalering voor beleid De arts herkent afwijkende patronen in de epidemiologie van infectieziekten in zijn regio, en rapporteert hierover aan de beleidsverantwoordelijke arts. De arts rapporteert over knelpunten in de uitvoering van beleid of in de toepassing van wettelijke kaders. Hieronder vallen ook signalen over eigen werk en organisatie.
Frequentie Beoordeling
Zo nodig • Logboek bijhouden • Peer assessment • Feedback op door hem afgegeven signalen en rapportage
EPA nr Titel Korte beschrijving
3 Preventie (collectief niveau) De arts is in staat binnen de kaders van een vastgesteld preventieproject of op basis van de professionele standaarden collectief preventieve activiteiten uit te voeren gericht op het voorkomen van infectieziekten. Te denken valt onder andere aan het geven van groepsvoorlichtingen, het opstellen van voorlichtingsbrieven, en het lokaal uitvoeren van landelijk gedefinieerde preventieprojecten. Zo nodig • Observatie • Beoordeling van geproduceerd materiaal
Frequentie Beoordeling
EPA nr Titel Korte beschrijving
4 Opbouw en onderhoud netwerk De arts bouwt een voor infectieziektebestrijding relevant netwerk in zijn werkgebied en binnen zijn eigen organisatie op, en onderhoudt dit
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
21
Frequentie Beoordeling
EPA nr Titel Korte beschrijving
Frequentie Beoordeling EPA nr Titel Korte beschrijving
Frequentie Beoordeling
EPA nr Titel Korte beschrijving
Frequentie Beoordeling
EPA nr Titel Korte beschrijving
Frequentie Beoordeling
EPA nr Titel Korte beschrijving
Frequentie Beoordeling
netwerk proactief. Continu • Analyse lokaal netwerk aan de hand van casuïstiek (praktijkopdracht) 5 Uitvoeren vangnetfunctie De arts is in staat preventieve taken binnen de infectieziektebestrijding die niet door andere partijen worden opgepakt en waarvoor geen directe wettelijke basis bestaat, uit te voeren. Te denken valt aan de afhandeling van besmettingsaccidenten, infectieziekten bij dak- en thuislozen. Zo nodig • Bespreken casuïstiek 6 Outbreakmanagement De arts is in staat een uitbraak van beperkte omvang te onderzoeken aan de hand van epidemiologische parameters, en de juiste interventies te plegen om de uitbraak te doen stoppen aan de hand van professionele standaarden (bijvoorbeeld in het kader van een artikel 7 melding). Hij onderhoudt contacten met professionals en publiek, beantwoordt voorkomende vragen en geeft voorlichting. Zo nodig • Bespreken casuïstiek aan de hand van proces- en resultaatverslag
7 Curatieve SOA bestrijding De arts is in staat om naar aanleiding van de geldende professionele standaarden SOA bij een individuele patiënt te diagnosticeren en afhankelijk van de mogelijkheden binnen zijn organisatie deze SOA te behandelen dan wel de individuele patiënt door te verwijzen. Dagelijks • Bespreking casuïstiek • Observatie 8 Technische hygiënezorg De arts heeft voldoende kennis van de technische hygiënezorg om de sociaal verpleegkundige belast met de uitvoering van de technische hygiënezorg te adviseren met betrekking tot medisch inhoudelijke aspecten. Zo nodig • Bespreking casuïstiek
9 Reizigersadvisering en -immunisatie De arts is in staat om op basis van de professionele standaarden reizigers te adviseren en te immuniseren. Hij superviseert het spreekuur uitgevoerd door sociaal verpleegkundigen. Hij adviseert de sociaal verpleegkundigen wanneer reizigers zich presenteren met specifiek medische omstandigheden welke niet door de professionele standaarden worden afgedekt. Dagelijks • Observatie • Peer assessment
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
22
• EPA nr Titel Korte beschrijving
Frequentie Beoordeling
bespreking complexe casuïstiek
10 Medisch inhoudelijk adviseren andere professionals De arts is in staat andere professionals van medisch inhoudelijk advies te voorzien, daar waar de professionele standaarden van de betrokken beroepsgroepen geen uitsluitsel bieden dan wel zulke consultatie voorschrijven. Zo nodig • Bespreking casuïstiek
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
23
Overzicht algemene EPA’s tweede fase M&G
EPA nr. Titel Korte beschrijving
1. Pro-actief signaleren op basis van meso- of macrogegevens (topdown) De arts signaleert ontwikkelingen en trends op meso- en macroniveau (zorg, maatschappij, beroepsgroep, wetgeving) en vertaalt deze naar de betekenis hiervan op het eigen (geografisch) werkgebied, zowel voor de eigen organisatie als voor de organisatie van de lokale sociale (zorg) kaart. De arts verzamelt hiervoor pro-actief achtergrondkennis en houdt relevante ontwikkelingen bij. Op basis van deze kennis signaleert de arts mogelijke ontwikkelingen binnen bijvoorbeeld wetgeving of lokale politiek en anticipeert daarop richting de eigen regio / het eigen gebied van verantwoordelijkheid.
EPA nr. Titel Korte beschrijving
2. Beleidsontwikkeling op basis van signalen (bottom-up) De arts ontwikkelt vanuit de eigen werksituatie beleid dat aansluit op signalen uit het werkveld. Hij maakt hierbij gebruik van (eigen) onderzoeksgegevens, literatuursearches, landelijke/regionale gegevens en gegevens uit eigen registraties en vertaalt deze naar de eigen werksituatie. De arts gaat proactief op zoek naar relevante informatie. De arts verwerkt het beleidsvoorstel in een beleidsnotitie of levert zodanig inhoudelijke informatie aan, dat een beleidsmedewerker de beleidsnotitie kan opstellen. De arts suggereert en initieert voorstellen ter verbetering.
EPA nr. Titel Korte beschrijving
3. Kwaliteitsmanagement De arts ontwikkelt, vanuit verschillende perspectieven (kosten, efficiency, belangen van de patiënten, wetgeving, zorgverleners en management) een visie op kwaliteitsbeleid en kwaliteitssystemen. De arts is op de hoogte van de ontwikkelingen t.a.v. professioneel kwaliteitsbeleid en –systemen, zoals medical audit, het meten/onderzoeken van geleverde kwaliteit, het ontwikkelen van en sturen op indicatoren en het opzetten van visitaties. De arts draagt bij aan het invullen van een kennismanagementsysteem zowel binnen de organisatie als landelijk. De arts zet een kwaliteitscyclus op (inclusief intercollegiale toetsing) en bevordert daarmee de kwaliteit van de organisatie.
EPA nr. Titel Korte beschrijving
4. Deskundigheidsbevordering De arts ontwikkelt en verzorgt bij- en nascholingsprogramma’s voor o.a. medewerkers, collega’s of studenten over professioneel inhoudelijke en/of beleidsmatige ontwikkelingen. De arts geeft mondeling en/of schriftelijk instructies aan de medewerkers die bij de uitvoering van hun werkzaamheden te maken krijgen met een nieuwe richtlijn of een nieuw product. De arts begeleidt de aios (1e fase) en co-assistenten in de praktijk.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
24
EPA nr. Titel Korte beschrijving
5. Ontwikkeling en implementatie van richtlijn en/of product De arts geeft gevraagd en ongevraagd advies en ontwikkelt vanuit perspectief van de patiënt of doelgroep met specifieke kenmerken, de wetgeving, de zorgverlener en het management (nieuwe) diensten, producten, richtlijnen of beleidsvoorstellen, passend binnen de doelstelling van de organisatie. De arts geeft aan wat de toegevoegde waarde is van de richtlijn of het product, de mogelijke wijze van uitvoering en de gevolgen (kosten en baten, organisatorisch en financieel). De arts ontwikkelt de benodigde instrumenten, bijv. ten behoeve van registratie en evaluatie, stelt een implementatieplan op en zorgt voor de uitvoering hiervan.
EPA nr. Titel Korte beschrijving
6. Functioneel leiding geven aan team (management) De arts geeft functioneel leiding aan een team binnen de organisatie. Hij is verantwoordelijk voor het (zorginhoudelijk) opleiden/begeleiden van de medewerkers die daardoor adequaat hun werk kunnen doen. Hij ondersteunt de betrokken medewerkers bij gecompliceerde informatievoorzieningvragen. Hij draagt zorg voor protocollering van het werk door de functionele eenheid en voor de toetsing op organisatorisch niveau van de afgesproken werkwijze. De arts budgetteert binnen de gegeven randvoorwaarden en voert budgetbewaking uit
EPA nr. Titel Korte beschrijving
7. Projectmanagement De arts is verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van zorginhoudelijke of beleidsmatige projecten. Activiteiten hierbij zijn: beoordelen van projectvoorstellen op relevantie en haalbaarheid, onderhandelen over benodigde middelen, opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak, leiding geven aan een multidisciplinair projectteam, communiceren met de opdrachtgever en andere betrokkenen, bewaken van de voortgang, inplannen en hanteren van beslismomenten, beschrijven van resultaten, opstellen van de projectbegroting, bewaking van het budget en evaluatie van het resultaat en het proces.
EPA nr. Titel Korte beschrijving
8. Wetenschappelijk onderzoek De arts geeft leiding aan de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek of doet zelfstandig een (deel)onderzoek, vanuit sociaal-geneeskundig perspectief. Dit onderzoek kan plaatsvinden binnen de kaders van een academische werkplaats. Activiteiten hierbij zijn: onderzoeksvoorstellen schrijven en beoordelen, formuleren van een onderzoeksvraag, opzetten van het onderzoek, communiceren met de onderzoekers en andere betrokkenen, analyseren en interpreteren van de gegevens, rapporteren en voorstellen doen voor aanvullende activiteiten of interventies. De arts schrijft een rapport of een artikel, dat voldoet aan de criteria voor publicatie en kan het onderzoek in het openbaar presenteren.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
25
EPA nr. Titel Korte beschrijving
9. Formeel en informeel samenwerken (netwerken, ketenmanagement) De arts slaat bruggen tussen de verschillende belanghebbende partijen tussen de diverse hulpverlenende en maatschappelijke instanties rondom de cliënt, zoals tussen de specialisten en de overheid, ziekenhuismanagement en stafbestuur, tussen medische staf en externe partijen of tussen interne afdelingen van eigen en andere organisaties (bv. GGD) onderling. De arts kent de taal en de cultuur van de verschillende partijen. De arts kent de inhoud van de activiteiten (mogelijk- en onmogelijkheden) van het werkveld van de arts M&G, evenals die van de betrokken specialisten. Bovendien functioneert de arts als generalist tussen de verschillende medisch specialisten en de paramedici en vertaalt met een helikopterview casuïstiek naar structurele zaken. De arts functioneert als smeerolie. De arts zet (formele) samenwerkingsverbanden op en coördineert deze. Activiteiten hierbij zijn: voorzitten van vergaderingen met meerdere partijen, belangen van de eigen organisatie en cliënten afstemmen, kritisch kunnen en durven spreken over plannen en de gevolgen voor andere deelnemers, samenwerkingsproblemen en andere knelpunten herkennen en benoemen, anticiperen op en oplossen van mogelijke conflicten. Aandachtpunten: motiveren, stimuleren, PR voor de beroepsgroep, lobbyen, netwerken, zorgen dat ontwikkelingen in het werkveld op de agenda komen, ketenmanagement.
EPA nr. Titel Korte beschrijving
10. Crisismanagement De arts draagt zorg voor het oplossen van acute en onverwachte incidenten in zijn werksituatie. De arts heeft hierbij te maken met tijdsdruk en/of belangentegenstellingen. Hij weet de juiste personen en instellingen te betrekken bij de problematiek en zorgt voor een adequate aanpak van de problematiek. De arts draagt zorg voor een efficiënte en doelgerichte communicatie tussen betrokken organisaties en individuen en indien nodig voor voorlichting aan publiek. Hij houdt rekening met procedures en bevoegdheden.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
26
Het competentieprofiel voor de arts infectieziektebestrijding omvat de volgende competenties: 1
Medisch handelen
Arts infectieziektebestrijding 1.1 De specialist bezit adequate kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied. • De arts infectieziektebestrijding analyseert en beoordeelt op individueel niveau gezondheid en gezondheidsvraagstukken en stelt daarbij prioriteiten. • De arts infectieziektebestrijding beoordeelt gezondheidsontwikkelingen die van invloed zijn op de gezondheid op individueel niveau en initieert interventies. • De arts infectieziektebestrijding signaleert regionale ontwikkelingen die van invloed zijn op de infectieziektebestrijding en vertaalt deze naar consequenties voor eigen, op het individu gerichte, werkzaamheden • De arts infectieziektebestrijding kent het natuurlijk beloop van infectieziekten in het individu en als epidemie in een populatie. • De arts infectieziektebestrijding onderscheidt determinanten voor besmettelijkheid en maakt een risicoschatting • De arts infectieziektebestrijding onderscheidt determinanten voor ziekteontwikkeling en maakt een risicoschatting 1.2 De specialist past het diagnostisch en therapeutisch en preventief arsenaal van het vakgebied goed en waar mogelijk evidence based toe. • De arts infectieziektebestrijding draagt bij tot de bewaking van de infectieziektesituatie in zijn werkgebied door gegevensverzameling • De arts infectieziektebestrijding voert preventieprogramma’s uit die in het kader van de openbare volksgezondheid worden uitgevoerd. • De arts infectieziektebestrijding voert bron- en contactopsporing uit naar aanleiding van melding van infectieziekte(n).. • De arts infectieziektebestrijding voert vaccinatie(project) uit. • De arts infectieziektebestrijding maakt een overwogen keuze bij de inzet van verschillende methodieken gericht op het voorkómen dan wel vroegtijdig opsporen van ziekten en afwijkingen op individueel niveau. • De arts infectieziektebestrijding kent de interventies en strategieën gericht op het voorkomen van infecties en kent de interventies en strategieën gericht op het vroegtijdig opsporen van infectieziekten • De arts infectieziektebestrijding kent het landelijke interventiebeleid en kan dit vertalen naar de regio. • De arts infectieziektebestrijding identificeert op grond van relevante informatie risicogroepen in de eigen regio • De arts infectieziektebestrijding neemt maatregelen ter preventie van de transmissie van infectieziekten en adviseert derden met betrekking tot infectiepreventie. 1.3 De specialist levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg. • De arts infectieziektebestrijding levert gevraagd en ongevraagd effectieve en ethisch verantwoorde zorg op individueel niveau, ook als er tegengestelde belangen zijn.. • De arts infectieziektebestrijding stelt middels anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek een differentiaal diagnose en zo nodig een behandelplan op en indiceert en initieert verder onderzoek. • De arts infectieziektebestrijding hanteert klinisch diagnostische methoden bij de (differentiaal-) diagnostiek van infectieziekten. • De arts infectieziektebestrijding adviseert behandelaars van infectieziektepatiënten adequaat met betrekking tot de preventieve aspecten van infectieziektebestrijding. • De arts infectieziektebestrijding diagnosticeert een infectieziekte en indiceert en initieert behandeling. • De arts infectieziektebestrijding toont medische deskundigheid op het gebied van de infectieziektebestrijding bij het geven van adviezen aan derden. 1.4 De specialist vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe. • De arts infectieziektebestrijding vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
27
2
Communicatie
Arts infectieziektebestrijding 2.1 De specialist bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op. • De arts infectieziektebestrijding ontwikkelt en onderhoudt effectieve relaties op individueel en collectief niveau in samenhang met de omgeving. • De arts infectieziektebestrijding weet de invloed van omgeving, leeftijd, geslacht, etnisch-culturele achtergrond, sociaal netwerk en emotie naar waarde in te schatten • De arts infectieziektebestrijding draagt zorg dat de inhoud en vorm van communicatie aansluiten bij de denktrant en kaders van cliënten en patiënten. 2.2 De specialist luistert goed en verkrijgt doelmatig relevante informatie. • De arts infectieziektebestrijding luistert actief, exploreert adequaat en verkrijgt aldus doelmatig relevante informatie m.b.t. clienten en/of patiënten en hun relevante directe sociale omgeving. 2.3 De specialist bespreekt medische informatie goed met patiënten en hun familie. • De arts infectieziektebestrijding adviseert gevraagd en ongevraagd, methodisch en situationeel passend, omtrent gezondheid(risico’s) op individueel niveau. • De arts infectieziektebestrijding toont empathie inzake diverse doelgroepen die niet overeenkomen met de eigen sociale status en is zich bewust van mogelijk optredende weerstanden bij zichzelf, in de eigen professionele kring en in de maatschappij naar dergelijke doelgroepen. 2.4 De specialist doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. • De arts infectieziektebestrijding rapporteert in het kader van de behandeling op transparante wijze aan collegae en relevant niet medici omtrent de individuele of collectieve gezondheid. • De arts infectieziektebestrijding draagt zorg voor adequate mondelinge en schriftelijke verslaggeving en verslaglegging van cliënt- en patiëntcontacten • De arts infectieziektebestrijding draagt zorg voor adequate dossiervorming die effectieve en efficiënte informatieoverdracht en dataverwerking bevordert. • De arts infectieziektebestrijding doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag van bron- en contactonderzoek en screening. • De arts infectieziektebestrijding informeert de verschillende belanghebbenden genuanceerd over de voor hen belangrijke aspecten.
3
Samenwerking
Arts infectieziektebestrijding 3.1 De specialist overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. • De arts infectieziektebestrijding overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. 3.2 De specialist verwijst adequaat. • De arts infectieziektebestrijding verwijst adequaat naar zowel andere gezondheidszorgverleners als naar andere instanties in de maatschappij. 3.3 De specialist levert effectief intercollegiaal consult. • De arts infectieziektebestrijding levert effectief intercollegiaal consult zowel ten behoeve van individuele als collectieve zorg 3.4 De specialist draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. • De arts infectieziektebestrijding hanteert op sociaal vaardige wijze belangenverschillen en conflicten. Hij werkt multidisciplinair samen binnen de eigen organisatie en participeert in samenwerkingsprojecten. • De arts infectieziektebestrijding functioneert effectief binnen de infectieziektebestrijding ; • De arts infectieziektebestrijding functioneert als lid van een team en realiseert als teamlid taken. • De arts infectieziektebestrijding draagt doeltreffend bij aan inter- en multidisciplinaire en intersectorale samenwerking. • De arts infectieziektebestrijding heeft inzicht in de rollen en verantwoordelijkheden Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
28
van diverse actoren in het veld van de infectieziektebestrijding. 4
Kennis en wetenschap
Arts infectieziektebestrijding 4.1 De specialist beschouwt medische informatie kritisch. • De arts infectieziektebestrijding heeft kennis van de gangbare methoden en technieken van medisch wetenschappelijke onderzoek en is in staat de resultaten van onderzoek op waarde te schatten voor het eigen werkterrein • De arts infectieziektebestrijding beoordeelt medische informatiebronnen kritisch op hun kwaliteit en relevantie voor zijn aandachtsgebied 4.2 De specialist bevordert de verbreding van en ontwikkelt de wetenschappelijke vakkennis. • 4.3 De specialist ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. • De arts infectieziektebestrijding voert een persoonlijk leerplan ten behoeve van de eigen competentieontwikkeling. • Inviteert anderen tot het geven van feedback en articuleert mede op basis hiervan leerdoelen. • Neemt het initiatief tot het uitvoeren van individuele leeractiviteiten (zoals: bij- en nascholing) én gezamenlijke leeractiviteiten, waarmee hij bijdraagt aan de ontwikkeling van de organisatie (bijvoorbeeld: intercollegiale toetsing). 4.4 De specialist bevordert de deskundigheid van studenten, aios, collegae, patiënten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg. 5
Maatschappelijk handelen
Arts infectieziektebestrijding 5.1 De specialist kent en herkent de determinanten van ziekte. • De arts infectieziektebestrijding identificeert determinanten van gezondheid en ziekte en stelt de risico’s voor de gezondheid vast, zowel op individueel als collectief niveau (inclusief specifieke doelgroepen). 5.2 De specialist bevordert de gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel. • De arts infectieziektebestrijding herkent signalen van zorgbehoefte op individueel niveau en anticipeert daarop. • De arts infectieziektebestrijding beoordeelt de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op de gezondheid en intervenieert hierop ten aanzien van de gezondheid op individueel niveau. • De arts infectieziektebestrijding monitort de gezondheid op individueel niveau en doet zonodig voorstellen voor doelmatige interventies. • De arts infectieziektebestrijding doet (beleids)voorstellen ter verbetering van de gezondheidssituatie en om te voldoen aan de zorgbehoefte op individueel niveau. 5.3 De specialist handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. • De arts infectieziektebestrijding is bekend met en handelt volgens de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de infectieziektebestrijding 5.4 De specialist treedt adequaat op bij incidenten in de zorg.
6 Organisatie Arts infectieziektebestrijding 6.1 De specialist organiseert het werk naar een balans in patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling. • De arts infectieziektebestrijding past de instrumenten time management en zelfevaluatie toe om realistische verwachtingen te formuleren en te komen tot een evenwichtige levens- en werkstijl. 6.2 De specialist werkt effectief en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie. • De arts infectieziektebestrijding werkt effectief en doelmatig binnen een Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
29
gezondheidszorgorganisatie. 6.3 De specialist besteedt de beschikbare middelen voor de patiëntenzorg verantwoord. • De arts infectieziektebestrijding maakt op grond van inzicht in de verschillende gezondheids- / welzijnsvoorzieningen voor cliënten en patiënten, een doelmatige afweging bij toewijzing van voorzieningen en besteding van beschikbare middelen op individueel niveau. • De arts infectieziektebestrijding toont inzicht in de structuur, financiering en werking van de Nederlandse infectieziektebestrijding. • De arts infectieziektebestrijding is in staat verpleegkundigen, medisch-technisch assistenten en administratief personeel te superviseren bij de organisatie van het werk op de afdeling 6.4 De specialist maakt zo veel mogelijk gebruik van informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg, en voor bij- en nascholing. • De arts infectieziektebestrijding gebruikt informatietechnologie voor optimale zorg op individueel en collectief niveau. • De arts infectieziektebestrijding maakt gebruik van elektronische informatiebronnen ten behoeve van de ontwikkeling van de eigen competenties. 7
Professionaliteit
Arts infectieziektebestrijding 7.1 De specialist levert hoogstaande patiëntenzorg op integere en betrokken wijze. • De arts infectieziektebestrijding informeert de verschillende belanghebbenden over voor hen belangrijke aspecten van bevindingen, waarbij gewezen wordt op andere visies inzake die belangen. • De arts infectieziektebestrijding handelt, informeert en adviseert professioneel autonoom, vrij van vooroordelen, objectief en transparant en hanteert daarbij druk van cliënt, organisatie, industrie of politiek op adequate wijze. • De arts infectieziektebestrijding handelt vanuit het centrale belang van de cliënt, patiënt en/of specifieke doelgroep, gewogen (ethisch, sociaal, juridisch, economisch) tegen het belang van de populatie waarvan deze deel uitmaakt. 7.2 De specialist vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. • De arts infectieziektebestrijding vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. 7.3 De specialist kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen. • De arts infectieziektebestrijding kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen. 7.4 De specialist oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep. • De arts infectieziektebestrijding oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
30
Het competentieprofiel voor de arts voor maatschappij en gezondheid omvat de volgende competenties: a. i.
ii.
iii.
iv. b. i.
ii.
iii.
iv.
ten aanzien van medisch handelen: De specialist bezit adequate kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied. • De arts voor maatschappij en gezondheid analyseert en beoordeelt gezondheid en gezondheidsvraagstukken en stelt daarbij prioriteiten. • De arts voor maatschappij en gezondheid analyseert en adviseert mede op basis van inzicht in de gezondheidseconomie en de financiering van de gezondheidszorg. • De arts voor maatschappij en gezondheid beoordeelt (volks)gezondheidsontwikkelingen die van invloed zijn op de gezondheid op individueel of collectief niveau en initieert interventies. De specialist past het diagnostisch, therapeutisch en preventief arsenaal van het vakgebied goed en waar mogelijk evidence based toe. • De arts voor maatschappij en gezondheid bewaakt de gezondheid van de bevolking d.m.v. methoden van gezondheidsbewaking, zoals registraties, peilingen en (bijbehorende) administratieve systemen. • De arts voor maatschappij en gezondheid initieert, voert uit en evalueert preventieprogramma’s die in het kader van de openbare volksgezondheid worden uitgevoerd. • De arts voor maatschappij en gezondheid maakt een overwogen keuze bij de inzet van verschillende methodieken, gericht op het voorkómen dan wel vroegtijdig opsporen van ziekten en afwijkingen en het beïnvloeden van het zorgsysteem. • De arts voor maatschappij en gezondheid integreert relevante informatie op individueel en collectief niveau tot gevraagde en ongevraagde voorstellen voor strategisch, tactisch en operationeel beleid. De specialist levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg. • De arts voor maatschappij en gezondheid levert gevraagde en ongevraagde effectieve en ethisch verantwoorde zorg op individueel en collectief niveau, ook als de belangen op de verschillende niveaus op gespannen voet met elkaar staan. De specialist vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe. ten aanzien van communicatie: De specialist bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op. • De arts voor maatschappij en gezondheid ontwikkelt en onderhoudt effectieve relaties op individueel en collectief niveau in samenhang met de omgeving. De specialist luistert goed en verkrijgt doelmatig relevante patiëntinformatie. • De arts voor maatschappij en gezondheid luistert actief, exploreert adequaat en verkrijgt aldus doelmatig relevante cliënten- patiënten- en populatiegerichte informatie. De specialist bespreekt medische informatie goed met patiënten en desgewenst familie. • De arts voor maatschappij en gezondheid adviseert gevraagd en ongevraagd, methodisch en situationeel passend, omtrent gezondheid(srisico’s) op individueel en collectief niveau. • De arts voor maatschappij en gezondheid vertaalt medisch informatie en maakt deze bespreekbaar ten behoeve van overheid en samenleving. De specialist doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. • De arts voor maatschappij en gezondheid rapporteert op transparante wijze aan collegae, niet medici en het publiek omtrent de individuele of collectieve gezondheid.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
31
•
c. i.
ii. iii. iv.
d.
De arts voor maatschappij en gezondheid voert een adequaat publicrelation beleid. ten aanzien van samenwerking:
De specialist overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. De specialist verwijst adequaat. • De arts voor maatschappij en gezondheid verwijst zowel adequaat naar andere zorgverleners als naar andere instanties in de maatschappij. De specialist levert effectief intercollegiaal consult. • De arts voor maatschappij en gezondheid levert effectief intercollegiaal consult zowel ten behoeve van individuele als collectieve zorg. De specialist draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. • De arts voor maatschappij en gezondheid hanteert op sociaal vaardige wijze belangenverschillen en conflicten. Hij werkt multidisciplinair samen binnen de eigen organisatie en daarbuiten en geeft desgewenst leiding aan samenwerkingsprojecten. • De arts voor maatschappij en gezondheid draagt doeltreffend bij aan inter- en multidisciplinaire intersectorale samenwerking. • De arts voor maatschappij en gezondheid overlegt doelmatig met verantwoordelijken voor de volksgezondheid. ten aanzien van kennis en wetenschap:
i. De specialist beschouwt medische informatie kritisch. • De arts voor maatschappij en gezondheid analyseert epidemiologische, demografische, statistische en gezondheidseconomische gegevens inzake hun consequenties voor de volksgezondheid en gezondheidszorg of ontwikkelingen daarin. • De arts voor maatschappij en gezondheid beoordeelt medische informatiebronnen kritisch op hun kwaliteit en relevantie voor de gezondheid van individuen en groepen en voor de volksgezondheid als totaal. ii. De specialist bevordert de verbreding van en ontwikkelt de wetenschappelijke vakkennis. • De arts voor maatschappij en gezondheid rapporteert op heldere wijze zowel mondeling als schriftelijk over de resultaten van wetenschappelijk onderzoek betreffende individuen, groepen en de volksgezondheid als totaal en vertaalt dit naar de consequenties voor de uitvoering van de praktijk. iii. De specialist ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. • De arts voor maatschappij en gezondheid voert een persoonlijk leerplan ten behoeve van de eigen competentieontwikkeling. Inviteert anderen tot het geven van feedback en articuleert mede op basis hiervan leerdoelen. Neemt het initiatief tot het uitvoeren van individuele leeractiviteiten (zoals: bij- en nascholing) én gezamenlijke leeractiviteiten, waarmee hij bijdraagt aan de ontwikkeling van de organisatie (bijvoorbeeld: intercollegiale toetsing). iv. De specialist bevordert de deskundigheid van studenten, aios, collegae, patiënten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg. e.
ten aanzien van maatschappelijk handelen:
i.
De specialist kent en herkent de determinanten van ziekte. • De arts voor maatschappij en gezondheid identificeert determinanten van gezondheid en ziekte en stelt de risico’s voor de gezondheid vast, zowel op individueel als collectief niveau (inclusief specifieke doelgroepen). De specialist bevordert de gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel.
ii.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
32
• • • •
iii. iv.
• •
f. i.
ii.
iii.
iv.
g. i.
De arts voor maatschappij en gezondheid herkent signalen van zorgbehoefte op individueel en collectief niveau en anticipeert daarop (incl. specifieke doelgroepen). De arts voor maatschappij en gezondheid beoordeelt de invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op de gezondheid en intervenieert hierop ten gunste van de gezondheid op individueel en collectief niveau. De arts voor maatschappij en gezondheid monitort de gezondheid op individueel en collectief niveau en doet zonodig voorstellen voor doelmatige interventies. De arts voor maatschappij en gezondheid doet (beleids)voorstellen ter verbetering van de gezondheidssituatie en om te voldoen aan de zorgbehoefte op individueel en collectief niveau. De specialist handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. De specialist treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. De arts voor maatschappij en gezondheid treedt adequaat op bij incidenten in de maatschappij die de volksgezondheid bedreigen. De arts voor maatschappij en gezondheid adviseert de verantwoordelijke overheden gevraagd en ongevraagd over te nemen maatregelen in situaties die een bedreiging vormen voor de volksgezondheid. ten aanzien van organisatie:
De specialist organiseert het werk naar een balans in patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling. • De arts voor maatschappij en gezondheid past de instrumenten time management en zelfevaluatie toe om realistische verwachtingen te formuleren en te komen tot een evenwichtige levens- en werkstijl. De specialist werkt effectief en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie. • De arts voor maatschappij en gezondheid geeft leiding aan [delen van] organisaties, projecten en overlegorganen en vervult representatieve functies binnen landelijke organen in de gezondheidszorg en speelt een actieve rol bij veranderingsprocessen in organisaties. • De arts voor maatschappij & gezondheid superviseert taken van artsen (in opleiding), andere zorgverleners en overigen waarvoor hij eindverantwoordelijk is. • De arts voor maatschappij en gezondheid werkt kosteneffectief in het gezondheidszorgsysteem. De specialist besteedt de beschikbare middelen voor de patiëntenzorg verantwoord. • De arts voor maatschappij en gezondheid maakt op grond van inzicht in de verschillende gezondheids- / welzijnsvoorzieningen voor cliënten en patiënten, een doelmatige afweging bij toewijzing van voorzieningen en besteding van beschikbare middelen op individueel en collectief niveau. De specialist gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg, en voor bij- en nascholing. • De arts voor maatschappij en gezondheid gebruikt informatietechnologie voor optimale zorg op individueel en collectief niveau. • De arts voor maatschappij en gezondheid maakt gebruik van elektronische informatiebronnen ten behoeve van de ontwikkeling van de eigen competenties. ten aanzien van professionaliteit: De specialist levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze. • De arts voor maatschappij en gezondheid informeert de verschillende belanghebbenden over voor hen belangrijke aspecten van bevindingen, waarbij gewezen wordt op andere visies inzake die belangen.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
33
•
ii. iii. iv.
De arts voor maatschappij en gezondheid handelt vanuit het centrale belang van de cliënt, patiënt en/of specifieke doelgroep, gewogen (ethisch, sociaal, juridisch, economisch) tegen het belang van de populatie waarvan deze deel uitmaakt. • De arts voor maatschappij & gezondheid bewaakt en verhoogt de kwaliteit van het eigen werk, dat van de beroepsgroep en van de organisatie waarin hij werkt door de benodigde elementen van kwaliteitssystemen toe te passen. De specialist vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. De specialist kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen. De specialist oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep.
Beroepsprofiel arts MG, IZB. Vastgesteld in ledenvergadering 16-03-2010.
34