BESLISDOCUMENT LEA (lokaal educatieve agenda) BLADEL. Inleiding Na een gedegen voorbereiding, ligt thans ter besluitvorming voor het beslisdocument LEA Bladel. Bij verschillende items wordt uw raad om een akkoord gevraagd, bij andere items weer niet. Dit heeft te maken met nieuw, dan wel gewijzigd beleid en met bestaand beleid. Zoals in het raadsvoorstel opgenomen is het beslisdocument ingedeeld aan de hand van de ambities opgenomen in hoofdstuk 5 van de Keuzenotitie LEA Bladel, aangevuld met de financiële consequenties.
Ambities gemeente Bladel. 1. Onderwijsachterstandenbestrijding. 1.1. Voorschoolse educatie Op voorstel van de stuurgroep VVE Bladel (voor- en vroegschoolse educatie), waarin vertegenwoordigd Zuidzorg (consultatiebureau), de voorschoolse instellingen (peuterspeelzaalwerk en kinderopvang), het basisonderwijs en de gemeente, is besloten het VVE budget 2009-2010 voor een belangrijk deel in te zetten voor scholing leidsters voorschoolse voorzieningen. In het bijzonder scholing aan de leidsters van de kinderopvang aangevuld met die leidsters van de peuterspeelzalen die nog niet hebben deelgenomen aan het scholingstraject “Startblokken”. Hieronder een opzet van de inkomsten en uitgaven VVE Bladel 2009-2010. Inkomsten VVE budget (rijksuitkering) VVE budget (regionaal arrangement schoolbegeleiding; LOB budget 2009)
Totaal
25.000,5.000,-
30.000,-
Uitgaven Scholingstraject VVE Compensatie Bladelse Overdracht Instrument (BOI) Opvang doelgroepkinderen VVE Voortouw (bibliotheek) Voorlichting (Zuidzorg) Verlaging ouderbijdrage doelgroepkinderen VVE
11.200,4.000,11.000,300,300,3.200,30.000,-
Bij besluit van 1 april 2010 heeft de minister van OCW (onderwijs, cultuur en wetenschap) een regeling getroffen voor verlenging van de werking van het bekostigingsbesluit onderwijsachterstandenbeleid 20062010 tot 1 januari 2011. Tot deze datum ontvangt de gemeente een geoormerkte rijksuitkering voor VVE. Op 15 juli 2010 is de verdeling van het landelijke onderwijsachterstandenbudget vanaf 2011 bekend gemaakt. De verdeelsystematiek is afgeleid van de (nieuwe) gewichtenregeling en gebaseerd op de leerlingtelling van 1 oktober 2009. Een voorlopige telling laat zien dat onze gemeente vanaf 2011 naar alle waarschijnlijkheid geen specifieke uitkering onderwijsachterstanden ontvangt. Tegen het eind van het jaar ontvangt de gemeente van DUO de beschikking over 2011. Het gegeven dat de gemeente mogelijkerwijs geen specifieke uitkering meer ontvangt, betekent niet dat het ingezette VVE beleid wijzigt. Neen, het beleid dat de afgelopen jaren is ingezet, wordt voortgezet. Het sluit naadloos aan bij de essentie van de Wet Onderwijskansen door Kwaliteit en Educatie (Oke wet) die op 1 augustus 2010 in werking is getreden (zie onder 1.2.). Wij stellen voor € 25.000,- te blijven inzetten voor opvang doelgroepkinderen VVE, compensatie BOI, verlaging ouderbijdragen doelgroepkinderen VVE en evaluatie/intervisie met de instellingen. Dekking hiervan kan via het budget Lokaal Educatieve Agenda (zie Financiële paragraaf). Besluit gemeenteraad: wel akkoord / niet akkoord.
1
1.2. Harmonisatie peuterspeelzaal-kinderopvang Op 1 augustus 2010 is de Wet ontwikkelingskansen door educatie (wet Oke) in werking getreden. Vanaf deze datum hebben gemeenten de verantwoordelijkheid om een goed voorschools aanbod te doen aan alle jonge kinderen met een taalachterstand. Gemeenten krijgen een wettelijke regierol in het aanbod van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en het bereik van doelgroepkinderen VVE. In het kort hieronder de beschrijving van de Bladelse actuele situatie. Kwaliteitseisen peuterspeelzalen Het bestuur van de Stichting Peuterspeelzalen gemeente Bladel heeft aan de hand van een actieplan een opzet gemaakt om de lokale peuterspeelzalen te laten voldoen aan de eisen gesteld in de wetgeving (leidster-kindratio 1:8, twee beroepskrachten per groep, maximale groepsgrootte van 16 kinderen, veiligheid, gezondheid, VOG, pedagogisch beleid, voldoende en toegankelijk aanbod voorschoolse educatie, afspraken met basisonderwijs over doorgaande lijn. Voor uitvoering van dit plan hebben wij de stichting een bijdrage verstrekt die wij ten laste hebben gebracht van de rijksuitkering “kwaliteitsverbetering peuterspeelzaalwerk”. Het actieplan wordt op dit moment uitgevoerd. Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen Omdat Bladel nog niet beschikt over een verordening op de kwaliteit van peuterspeelzalen, wordt uw raad voorgesteld de “Verordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gemeente Bladel 2010” vast te stellen (zie afzonderlijk raadsvoorstel met besluit onder nummer R2010.098). Voldoende aanbod en toegankelijkheid voorschoolse educatie Voor wat betreft voldoende aanbod merken wij op dat onze gemeente al vanaf 2002 zgn. VVE gemeente is. Vanaf die datum ontvangt de gemeente een specifieke uitkering voor voor- en vroegschoolse educatie. Op advies van de Stuurgroep VVE Bladel hebben wij de afgelopen jaren besluiten genomen tot besteding van de specifieke uitkering (gemiddeld € 25.000,- per schooljaar). Zo is in de beginperiode geïnvesteerd in scholing leidsters peuterspeelzalen in het VVE-programma “Startblokken”, extra dagdelen peuterspeelzaalbezoek door doelgroepkinderen VVE (toeleiding door Zuidzorg / consultatiebureau) en ontwikkelen Bladels Overdrachtsinstrument. Sinds vorig schooljaar is er een VVE-scholingstraject opgezet voor de leidsters van de kinderdagverblijven (VVE-programma “Startblokken”). Na afronding van dit scholingstraject voldoen de voorschoolse instellingen in onze gemeente aan de eisen gesteld in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Voor wat betreft de toegankelijkheid merken wij op dat voor Bladel -als VVE gemeente- al vanaf 1 augustus 2009 de verplichting geldt om de ouderbijdrage peuterspeelzaalwerk voor de doelgroep voorschoolse educatie te verlagen tot het niveau van de maximale kinderopvangtoelage in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Wij hebben met de Stichting Peuterspeelzalen gemeente Bladel de afspraak gemaakt dat de financiële afwikkeling van deze regeling via de stichting verloopt. De kosten hiervan komen ten laste van de specifieke uitkering onderwijsachterstandenbeleid die voor dit doel is verhoogd. Financieel kader De door het Rijk voor VVE beschikbaar gestelde gelden als specifieke uitkering zullen volledig voor dit doel worden ingezet. De uitkering die de gemeente voor VVE via het Gemeentefonds ontvangt, zal in eerste aanleg gereserveerd worden voor dit doel. De komende tijd zullen wij verkennen op welke wijze het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang in onze gemeente verder geharmoniseerd kan worden. Uiteindelijk zal harmonisatie leiden tot efficiency (gezamenlijk gebruik van locaties en personeel), waardoor een vermindering van het gemeentelijk subsidie aan het peuterspeelzaalwerk mogelijk zou moeten zijn.
2
2. Onderwijshuisvesting 2.1. Algemeen De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting van het onderwijs. Daaronder wordt verstaan het laten bouwen van scholen, uitbreidingen, ingrijpende verbouwingen en renovatieachtige aanpassingen. Ter uitvoering van deze zorgplicht heeft de gemeenteraad een verordening vastgesteld, waarin onder andere geregeld is welke procedures gelden voor aanvragen van schoolbesturen en voor de besluitvorming hierover door het gemeentebestuur. Ook is in de verordening aangegeven welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van de aanvragen en op welke wijze de vergoeding voor de goedgekeurde voorzieningen wordt vastgesteld. De zorgplicht voor onderwijshuisvesting beperkt zich in onze gemeente tot het primair onderwijs. Met het voortgezet onderwijs is een overeenkomst gesloten tot algehele doordecentralisatie van de huisvestingsvoorzieningen. Concreet betekent dit dat het bevoegde gezag van het Pius X college jaarlijks van de gemeente een bedrag ontvangt en dat de school verantwoordelijk is voor het treffen van alle huisvestingsvoorzieningen (nieuwbouw, uitbreiding, onderhoud e.d.). Met het primair onderwijs is overigens ook een overeenkomst tot doordecentralisatie gesloten, dit betreft voorzieningen die te maken hebben met groot onderhoud (vervanging daken, erfafscheidingen, riolering, bestrating e.d.). De gemeente is en blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw, uitbreiding en renovatie. 2.2. Brede school ontwikkeling In het coalitieprogramma staat dat in alle kernen de “brede school” ontwikkeling wordt gestimuleerd. Onder een brede school verstaan we een (inhoudelijke) samenwerking tussen partners die met de ontwikkeling van kinderen te maken hebben. Hierbij denken we in ieder geval aan kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en basisonderwijs. Waar mogelijk ook samenwerking met jeugdgezondheidszorg, sport en cultuur. Daar waar de situatie zich voordoet proberen we de samenwerkende instellingen gebouwelijk te integreren. Zo zijn er plannen om in Casteren een brede school te realiseren aan het gemeenschapshuis. Dit betreft en zgn. PPS (Publiek Private Samenwerking). De gemeente en Woningstichting de Zaligheden (WSZ) te Eersel zijn, samen met de in de brede school samenwerkende partners (bestuur gemeenschapshuis, St. Jansschool, peuterspeelzaal Klavertje Vier en kinderopvang de Paraplu) concrete plannen aan het invullen. Naast de brede school ontwikkeling in Casteren is ook in Netersel onderzocht of er mogelijkheden zijn de Lambertusschool te (her)huisvesten aan gemeenschapshuis de Poel. Dit onderzoek is onlangs afgerond en hieruit is gebleken dat dit niet mogelijk blijkt zonder forse financiële investeringen door de gemeente. Uit volkshuisvestingsoogpunt is het ook niet noodzakelijk dat de gemeente nog grond verwerft voor woningbouw in de kern Netersel In de kern Hoogeloon is, in het kader van de IDOP (Integraal dorps- ontwikkelingsplan), bij de provincie een verzoek gedaan om mede te werken aan de ontwikkeling van brede school de Vest, te starten met een onderzoek naar de behoefte aan kinderopvang (BSO = buitenschoolse opvang). Dit onderzoek is afgerond en in november 2010 wordt gestart met BSO in de Vest. In de kern Hapert wordt de brede school ontwikkeling bezien in relatie tot de ideeën die in dit kader bij het het GBOH (georganiseerd burgeroverleg Hapert) leven. In de kern Bladel hebben alle basisscholen BSO; peuterspeelzaalwerk wordt vanuit een centrale peuterspeelzaal aangeboden. Inhoudelijk hebben we de ambitie nog meer nadruk te leggen op de doorgaande lijn van 0-12 jarigen, niet alleen via samenwerking peuterspeelzaal, kinderopvang en basisonderwijs, maar ook met de partners van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Brede school ontwikkeling beperkt zich overigens niet tot alleen de 0-12 jarigen, maar geldt ook voor 12+. De directie van het Pius X college wil heel graag haar visie met betrekking tot brede school ontwikkeling met ons delen. Binnen de organisatie van onze lokale scholengemeenschap voor VO participeren namelijk vele instanties die direct of indirect met ontwikkeling van jeugdigen te maken hebben. Besluit gemeenteraad: wel akkoord / niet akkoord.
3
2.3. Kwaliteitsimpuls Sinds 2002 stelt het rijk extra middelen beschikbaar voor aanpassingen van gebouwen om onderwijskundige vernieuwingen beter tot hun recht te laten komen, zoals werkplekken voor computeronderwijs, ruimten voor kleinere groepen, extra ruimten voor docenten. In samenspraak met het bestuurlijke onderwijsveld is niet gekozen voor een genormeerde benadering waarbij een schoolbestuur voor elke school, afhankelijk van zijn omvang, een geoormerkt bedrag krijgt toegerekend. Nee, er is gekozen voor lokaal maatwerk: er wordt gekeken naar het huidige voorzieningenniveau van de school, de leeftijd van het gebouw in relatie met de onderhoudstoestand en het feitelijke aantal vierkante meters vloeroppervlakte. Daarnaast is met de schoolbesturen afgesproken de kwaliteitsimpuls fasegewijs in te voeren, zodat de gemeentelijke begroting in enig jaar niet teveel wordt belast. Met uitzondering van het gebouw van de Lambertusschool (zie hierboven onder 2.2.) en het gebouw van de Marnix, zijn alle schoolgebouwen opgeknapt een aangepast aan de huidige eisen. Dat het gebouw van de Marnix nog niet is opgeknapt heeft onder meer te maken met het bestaansrecht van de school. Enkele jaren geleden nam het leerlingenaantal zodanig af dat het in de buurt kwam van de opheffingsnorm (50 voor de Protestants Christelijke school). Dit is voor het schoolbestuur aanleiding geweest een PR impuls te doen die heeft geleid tot een toename van het aantal leerlingen. De door de school opgestelde prognose geeft aan dat het leerlingenaantal de komende jaren niet onder de 80 zal dalen. Het bestuur van basisschool de Marnix heeft een aanvrage ingediend om het schoolgebouw in 2011 in aanmerking te laten komen voor renovatie en kwaliteitsimpuls. In totaal worden de kosten geraamd op ongeveer € 400.000. De gevraagde voorzieningen hebben deels betrekking op renovatie van de gebouwdelen uit 1956 en 1976, deels op activiteiten die de brede school toepassing vergroten, waaronder het multifunctionele gebruik van de aula. Besluitvorming over het huisvestingsprogramma onderwijs is voorbehouden aan ons college. Wij zullen in dit kader kritisch kijken naar de leerling-populatie van de school in relatie tot de geboorteontwikkeling in de kern Hapert. Ook zullen wij hierbij betrekken de uitgangspunten verwoord in de onlangs door uw raad vastgestelde toekomstvisie “Leven in de gemeente Bladel”. 2.4. Schoolveiligheid Gebouwen Zoals al vermeld is de zorg voor onderwijshuisvesting overgedragen aan de gemeenten. In dit kader kan de gemeente worden aangesproken voor herstel en vervanging in verband met schade aan gebouw en inventaris in geval van bijzondere omstandigheden. Het is van belang dat de gemeente zich (blijft) inspannen om schoolrisico’s verzekerbaar te houden, tegen acceptabele voorwaarden. Dit omdat schades aan schoolgebouwen steeds maar blijven toenemen en daardoor premies stijgen. Daarnaast hebben scholen en gemeente zich te houden aan de veiligheidsregelgeving. De regelgeving is deels verplicht (schoolveiligheidsplan), deels voorgeschreven (verzekering). De veiligheid van de school is dus een gedeelde verantwoordelijkheid van schoolbestuur en gemeente. Praktijk is dat het voor partijen echter lastig is de taken en verantwoordelijkheden te benoemen en te handhaven. Deels komt dit omdat het veilig maken en houden van een schoolgebouw niet tot de dagelijkse taken behoort. Dit gegeven is voor de gemeente aanleiding geweest om in samenspraak met de schoolbesturen een onderzoek in te stellen naar de veiligheid van onze schoolgebouwen. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden en hieruit is een samenhangend pakket van maatregelen en diensten gekomen voor het realiseren en in stand houden van fysiek veilige schoolgebouwen. Een grove schatting van de kosten, zowel in de investeringssfeer (gemeente) als in de onderhoudssfeer (scholen), komt uit op totaal € 75.000,- . De schoolbesturen hebben aanvragen ingediend om de betreffende voorzieningen op te nemen in het huisvestingsprogramma onderwijs 2011. Besluitvorming over het huisvestingsprogramma onderwijs is voorbehouden aan ons college. Wij zijn met de schoolbesturen aan het overleggen over de uitvoering van activiteiten en over de kostenverdeling.
4
Schoolveiligheidsplan In overleg met de directeuren van de basisscholen heeft de gemeente het initiatief genomen om te komen tot een format van een schoolveiligheidsplan. Insteek vanuit het onderwijs is om het schoolveiligheidsplan zo praktisch mogelijk op te stellen, met heldere en duidelijke handelingen / aandachtspunten waarmee een directeur in een crisissituatie vooruit kan. Daarnaast heeft de gemeente bij de directeuren voorgelegd het “convenant veilige scholen”. Hierin staan afspraken met betrekking tot een schoolveilige leeromgeving. Het zijn afspraken tussen gemeente, scholen, openbaar ministerie, politie en Halt. Ook ten aanzien van het convenant opteren de directeuren voor een praktische aanpak. De afspraak is gemaakt dat de directeuren vóór 1 januari 2011 hun schoolveiligheidsplannen hebben opgesteld. 2.5. Frisse scholen De “Regeling verbetering binnenklimaat huisvesting primair onderwijs 2009” is op 11 september 2009 gepubliceerd in de Staatscourant. Deze regeling voorziet in het (op aanvraag van de gemeente) verlenen van een specifieke uitkering ten behoeve van de aanpassing van bestaande schoolgebouwen in het primair onderwijs ter verbetering van het binnenmilieu en het treffen van energiebeperkende maatregelen. Van de totale projectkosten wordt maximaal 60% vergoed op grond van de regeling (tot een maximum bedrag per gemeente). De gemeente moet zorgen dat voor de overige 40% van de projectkosten uit andere bron financiering beschikbaar is (gemeente en/of schoolbestuur). Het SKPOK heeft ten behoeve van de Lambertusschool te Netersel en de Vest te Hoogeloon een energie- en binnenmilieu advies op laten stellen en hiervoor, via de gemeente, een subsidie aanvrage ingediend. Totale projectkosten worden geraamd op € 256.635,-. De subsidie aanvraag is door OCW gehonoreerd en er is een subsidie verstrekt van € 141.250,- (maximaal beschikbaar bedrag voor onze gemeente). Voorwaarde hierbij is dat de voorzieningen vóór 31 december 2010 moeten worden uitgevoerd (realisatiedatum is inmiddels opgeschort tot 4 september 2011) en dat voor het restant bedrag ad € 115.385,dekking wordt gevonden (gemeente en/of schoolbestuur). Uit een vooroverleg met het SKPOK is gebleken dat de voorzieningen aan de Lambertusschool zullen worden uitgevoerd (dekking van de kosten kan uit de gelden die uw raad in 2010 beschikbaar heeft gesteld voor renovatie / kwaliteitsimpuls én de door het schoolbestuur gereserveerde gelden voor onderhoud). Het SKPOK is voornemens de voorzieningen aan de Vest voor het grootste gedeelte ook uit te voeren, geheel voor eigen rekening.
3. Passend onderwijs Het kabinet streeft naar het invoeren van een zorgplicht voor schoolbesturen per 1 augustus 2012. De zorgplicht verplicht schoolbesturen om te zorgen voor passend onderwijs voor alle leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte die op school worden aangemeld of al staan ingeschreven. Onderwijs en ondersteuning moeten passend zijn en dus aansluiten op de ontwikkeling van het kind, de mogelijkheden van het personeel en de wensen van de ouders. Als een school niet aan de wensen van de ouders tegemoet kan komen, wordt met hen uitgezocht welke school binnen het samenwerkingsverband dat wel kan. De samenwerkingsverbanden PO (primair onderwijs) en VO (voortgezet onderwijs) maken afspraken met het SO (speciaal onderwijs) en VSO (voortgezet speciaal onderwijs), zodat leerlingen voor wie dat echt nodig is, geplaatst kunnen worden in het (V)SO. De zorgplicht moet ervoor zorgen dat het niet langer mogelijk is dat leerlingen thuis zitten. Het geld voor extra ondersteuning wordt toegekend aan de samenwerkingsverbanden weer samen naar school (WSNS) en VO, die de middelen verdelen over de scholen. Als we kijken naar het WSNS verband Bladel dan zien we dat binnen het SKPOK de speciale basisschool de Piramide in Bladel zich steeds meer ontwikkelt als regionaal expertisecentrum waar ook ZMOK kinderen terecht kunnen, de ZML (zeer moeilijk lerende) school de Groote Aard in Eersel specialiseert zich steeds meer op verstandelijk gehandicapten.
5
Binnen het Regionaal Samenwerkingsverband VO Eindhoven-Kempenland ontbreekt een VSO ZMOK school in onze regio. De dichtst bijzijnde school is de Korenaer in Eindhoven. Overleg is gaande met regiogemeenten en onderwijsinstellingen over eventuele mogelijkheden om een nevenvestiging van deze school in de Kempen te realiseren. Wij streven ernaar om een dergelijke voorziening in Bladel te vestigen, waarbij als uitgangspunt geldt dat deze operatie budgettair neutraal zou dienen te geschieden. Met andere woorden het schoolbestuur wordt in de gelegenheid gesteld te voorzien in adequate huisvesting via doordecentralisatie van de extra rijksvergoeding die de gemeente voor deze leerlingen krijgt in het gemeentefonds. Besluit gemeenteraad: wel akkoord / niet akkoord.
4. Leerlingenvervoer Het recht op leerlingenvervoer is verankerd in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Hierin is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders aan ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen ten behoeve van schoolbezoek de noodzakelijk te achten vervoerskosten bekostigen. Uw raad heeft hiertoe op 29 januari 2009 een nadere regeling vastgesteld (“verordening leerlingenvervoer gemeente Bladel 2008”) met inachtneming van het volgende: • geen onderscheid tussen openbaar en bijzonder onderwijs; • eerbiediging van de op godsdienst of levensbeschouwing gemaakte schoolkeuze; • vervoer moet passend zijn; • vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Op basis van de Europese aanbesteding in 2007 is het vervoer - meerjarig - gegund aan een lokaal vervoersbedrijf. Het betreft de periode 1 augustus 2007 tot 1 augustus 2011. De kosten van het schoolvervoer zijn de laatste jaren enorm gestegen. 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 € 283.000,€ 357.000,€ 340.000,Redenen dat de kosten steeds verder stijgen: forse toename van het aantal ritten als gevolg van vervoer van leerlingen naar verder weg gelegen scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs, meer individueel vervoer en de jaarlijkse indexering van de ritprijzen. De daling in 2009-2010 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat steeds meer rugzakleerlingen (kinderen met een REC III of REC IV indicatie) thuisnabij onderwijs volgen. Zo telt SBO school de Piramide nogal wat kinderen die in feite op een school voor speciaal onderwijs zijn aangewezen. Het streven is erop gericht om bij de komende Europese aanbesteding in 2011 een voordeel te behalen van € 45.000,-.
5. Combinatiefuncties Wij hebben eind 2009 een verklaring ondertekend tot deelname aan de Impuls brede scholen, sport en cultuur. Hiermee hebben wij aangeven onze uiterste inspanningen te doen naar de realisatie van 2,9 FTE combinatiefuncties vóór 1 januari 2013. De kosten van de combinatiefunctie (een functie waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar werkt in of ten behoeve van twee werkvelden/sectoren: onderwijs-sport of onderwijs-cultuur) worden voor het eerste jaar (2010) voor 100% betaald door het rijk. Voor de volgende jaren wordt deze voor 40% betaald door het rijk op structurele basis en moet de gemeente zorg dragen voor de overige 60%. Hiervan mag maximaal 20% gevraagd worden van de lokale partners.
6
Financieel overzicht van de kosten en de rijksbijdragen combinatiefuncties. Jaarschijf Totale kosten Aantal fte Bijdrage Rijk 2010 70.880,1,4 70.880,2011 88.600,1,8 35.440,2012 e.v. 147.275,2,9 58.537,-
Matchgelden 0,53.160,88.738,-
Onder de bezielende begeleiding van 2 sportcoördinatoren is de eerste helft van 2010 gebruikt om onderzoek te verrichten naar de haalbaarheid om voor 2013 2,9 FTE combinatiefunctionarissen te realiseren. In goed overleg met de partners in het veld (kinderopvang, onderwijs en sportverenigingen) zijn de sportcoordinatoren tot de conclusie gekomen dat dit realiseerbaar moet zijn. Gelet op de financiële positie van de gemeente is vanaf het begin gesteld dat er geen nieuw geld is voor de combinatiefuncties, maar dat de financiering dient te geschieden met bestaand geld. Door herschikking van bestaande middelen kan dekking gevonden worden. De middelen die in het kader van de uitvoering van de nota sportbeleid gemeente Bladel 2008-2012 zijn bestemd voor sporten en bewegen tijdens de naschoolse opvang (€ 25.000,- incidenteel en € 2.500,- structureel) en voor kennismaking met de sport bij schoolgaande jeugd (€ 5.000,- structureel) zijn hiervoor ingezet. Ook een deel van de voormalige schoolbegeleidingsgelden zullen worden ingezet (zie Financiële paragraaf). Onderstaand een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven de komende jaren. Jaar Saldo Inkomsten Inkomsten Uitgaven Restant Rijk Gemeente 2010 70.880 32.500 47.150 * +/+ 56.230 2011 56.230 35.440 7.500 88.600 +/+ 10.570 2012 10.570 58.537 7.500 147.275 -/- 70.668 ** 2013 e.v. 58.537 7.500 147.275 -/- 81.238 ** * € 30.000 sportcoördinatoren + € 17.150 cultuurcoach (zie volgend hoofdstuk). ** Een deel van deze kosten blijft voor rekening van de gemeente (minimaal € 58.537), het restant (in 2013 e.v. maximaal € 22.701) dient voor een belangrijk deel voor rekening van derden te komen (sportverenigingen, onderwijs, kinderopvang, cultuur).
De beschikbare middelen van rijkswege worden uitgekeerd via het gemeentefonds door middel van een integratie-uitkering of een decentralisatie-uitkering. Deze uitkering werkt niet met voorwaarden. Voor dit type uitkering hoeven gemeenten dus geen aanvraag te doen en geen financiële verantwoording af te leggen bij de rijksoverheid. Besluit gemeenteraad: wel akkoord / niet akkoord. 6. Marktplaats cultuureducatie Wij hebben de functie marktplaatscoördinator cultuur omgezet in cultuurcoach. Hierdoor is een nieuwe functie gecreëerd die onder de titel combinatiefuncties valt. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden dat een deel van deze kosten voor rekening van het rijk komen. In 2010 volledig en vanaf 2011 40%. Hiermee wordt tevens recht gedaan aan de wens van de rijksoverheid om ook een deel van de combinatiefuncties te realiseren in de cultuursector. Hieronder een opzet van de financiering van de cultuurcoach vanaf het jaar van aanstelling. Inkomsten 2009 2010 2011 2012 Budget cultuureducatie 5.000 5.000 5.000 5.000 Budget VVE/GOA 8.070 Rijksbijdrage combinatiefunctie 17.150 14.800 14.800 Budget LEA 2.350 2.350 Provincie 13.070 22.150 22.150 22.150 Totaal 26.140 44.300 44.300 44.300 Uitgaven Salariskosten cultuurcoach Overige kosten Totaal
2009 12.376 14.985 27.361
2010 37.000 7.300 44.300
2011 37.000 7.300 44.300
2012 37.000 7.300 44.300 7
De gemeente draagt overigens alleen bij aan de organisatiekosten. De uitvoeringskosten van de culturele projecten komen volledig ten laste van het onderwijs. Hiervoor ontvangen de scholen voor basisonderwijs van het rijk ongeveer 15 euro per leerling. Door ontwikkelingen zullen de lasten in 2010 lager uitvallen. De marktplaatscoördinator heeft per 1 september 2010 ontslag genomen vanwege aanvaarding van een soortgelijke functie elders. Wij hebben besloten regionaal de mogelijkheden tot samenwerking te verkennen alvorens een nieuwe coördinator aan te stellen. Met de marktplaatscoördinator is een nieuw contract afgesloten voor de maanden september t/m december 2010: 8 uur i.p.v. 18 uur per week, zodat de lopende zaken afgehandeld kunnen worden. De verwachte lasten zullen in 2010 dus afnemen, omdat de salariskosten lager worden. De verwachting is dat het budget van € 44.300 vanaf 2011 wel nodig is. Omdat de provincie na 2012 niet meer subsidieert, hebben wij uw raad voorgesteld bij de begrotingsbehandeling 2011 structureel € 22.000,- op te nemen voor de cultuurcoach. Met dit bedrag én de inkomsten vanuit de (rijksbijdrage) combinatiefunctie kan een adequate invulling worden gegeven aan deze functie. 7. Maatschappelijke stages. Gemeenten krijgen in het kader van maatschappelijke stages geld dat bedoeld is voor het ontwikkelen en versterken van de makelaarsfunctie voor het vrijwilligerswerk, in brede zin. De wijze waarop de gelden worden ingezet is sterk afhankelijk van de lokale situatie; het aantal leerlingen / scholen, de samenstelling van het vrijwilligersveld, de kwaliteit / capaciteit van het vrijwilligerssteunpunt. Gemeenten met een VO-school binnen de gemeentegrenzen (Bladel) ontvangen de helft van het totaal beschikbaar rijksbudget naar rato van het aantal ingeschreven leerlingen. De andere helft wordt over de gemeenten verdeeld waarbij het aantal inwoners per gemeente als verdeelsleutel wordt gehanteerd. De bekostiging vindt plaats via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Het budget van gemeenten met een VO-school binnen de gemeentegrenzen is opgebouwd uit een bijdrage van VWS (volksgezondheid, welzijn en sport) en een bijdrage van OCW (onderwijs, cultuur en wetenschap). Jaar 2008 2009 2010 2011
VWS 2.738 8.621
OCW 6.063 18.851
Subtotaal 8.774 27.472
Uitgegeven 0 0
Restant 8.774 27.472
Beschikbaar
27.472 27.472
Onlangs hebben wij de volgende uitgangspunten geformuleerd: • De makelaarsfunctie voor vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage is bedoeld om meer mensen te bewegen tot het doen van vrijwilligerswerk om op die manier het vrijwillige kader in de gemeente Bladel te versterken. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan de ondersteuning van Bladelse vrijwilligersorganisaties en vervolgens de plaatsing van vrijwilligers uit de doelgroep jongeren en daarbinnen de leerlingen uit het voortgezet onderwijs die maatschappelijke stage moeten lopen. De begeleiding van de leerlingen tijdens de stageperiode is een verantwoordelijkheid van de school. • Er wordt in 2010 een kwartiermaker aangetrokken die de makelaarsfunctie vorm gaat geven. • De rijksbijdrage is maximaal taakstellend bij de verdere beleidsvorming en de (structurele) uitvoering van versteviging van vrijwilligersondersteuning en maatschappelijke stage. • Vooralsnog wordt niet aangesloten bij (regionale) initiatieven voor maatschappelijke stage maar wordt eerst samen met lokale partijen, waaronder het Pius X college, een visie ontwikkeld. Inmiddels zijn wij overgegaan tot benoeming van een kwartiermaker maatschappelijke stages / stagemakelaar. Zij heeft zich op 1 oktober gepresenteerd tijdens de maatschappelijke stagemarkt georganiseerd door het Pius X college. Per 1 november de kwartiermaker met haar werkzaamheden gestart.
8
Ook scholen krijgen van het rijk een bijdrage voor maatschappelijke stage. Het betreft een bedrag per leerling. De bijdrage die de scholen krijgen is vooral bedoeld om de leerlingen voor te bereiden, om stagecontracten op te stellen, om leerlingen tijdens de stage te begeleiden, om met hen te reflecteren en te evalueren. Daarnaast onderhoudt de school nauw contact met de stagemakelaar en stagebieders. 2008-2009 € 28,- per leerling
2009-2010 € 48,- per leerling
2010-2011 € 88,25 per leerling
2011-2012 € 105,- per leerling
8. Schoolmaatschappelijk werk De Wet op de Jeugdzorg geeft grenzen tussen verantwoordelijkheden Rijk, provincie en gemeenten aan. De gemeentelijke functies zijn verdeeld in vijf categorieën: 1. Informatie en advies 2. Signalering 3. Toeleiding naar het hulpaanbod 4. Licht pedagogische hulp 5. Coördinatie van zorg op lokaal niveau Onder de categorie “licht pedagogische hulp” valt schoolmaatschappelijk werk. Schoolmaatschappelijk werk is een specifieke vorm van maatschappelijk werk. Maatschappelijk werk biedt hulp aan mensen bij het ontrafelen en aanpakken van problemen waar zij op dat moment niet alleen of met behulp van hun omgeving uitkomen. Schoolmaatschappelijk werk doet dit voor jongeren en hun ouders/verzorgers, waarbij de school als vindplaats geldt. Scholen kennen een eigen verantwoordelijkheid voor de zorg aan leerlingen. Scholen zetten in op interne begeleiders, remedial teaching en deelname aan netwerken jeugdhulpverlening. Ook de inrichting van een zorgstructuur krijgt steeds meer gestalte. Alle lokale scholen voor primair en voortgezet onderwijs werken inmiddels met de zgn. ZAT’s (zorgadviesteams). In deze ZAT’s werken de interne begeleiders, schoolmaatschappelijk werker en schoolarts samen. Indien binnen het ZAT niet de geëigende zorg kan worden verleend dan kunnen via het ZAT en/of het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd andere instanties ingeschakeld worden om adequate zorg te verlenen, zoals GGD, Buro Jeugdzorg, Maatschappelijk Werk. Dit zijn de partners die binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) samenwerken. De gemeente subsidieert schoolmaatschappelijk werk in het primair- en voortgezet onderwijs. Het primair onderwijs voor een bedrag van € 32.000,-, het voortgezet onderwijs voor een bedrag van € 11.000,-. Deze bedragen maken onderdeel uit van de meerjarige budgetovereenkomst gesloten met AMW Dommelregio, waarvoor een afzonderlijk financieringstraject geldt.
9. Leerplicht In de Leerplichtwet 1969 is vastgelegd dat alle jongeren tussen de 5 - 16 jaar de verplichting hebben om onderwijs te volgen. Direct na de leerplicht begint de kwalificatieplicht; deze eindigt als een leerling een startkwalificatie heeft gehaald of 18 jaar is geworden. Een startkwalificatie is een HAVO- VWO- of MBO niveau 2, 3 of 4 diploma. In de wet- en regelgeving met betrekking tot de leerplicht zijn rollen, taken, verplichtingen en verantwoordelijkheden van kind, ouders, school en gemeente vastgelegd. Het college van burgemeester en wethouders - in de praktijk de leerplichtambtenaar - moet er op toe zien dat alle jongeren tijdig als leerplichtigen staan ingeschreven, dat wordt opgetreden bij schoolverzuim en dat acties worden ondernomen wanneer jongeren zonder startkwalificatie het onderwijs (dreigen te) verlaten. Acties die hebben plaatsgevonden / gaan plaatsvinden zijn onder meer: • overgang VMBO-MBO: leerlingen die geslaagd zijn voor hun diploma worden gevolgd totdat zij ingestroomd zijn in het vervolgonderwijs. • opzet centrale leerlingenregistratie Eindhoven/De Kempen. • signaleringssysteem Zorg voor jeugd. • oprichting Centrum voor Jeugd en Gezin.
9
Voortijdig Schoolverlaten (VSV) Nog steeds verlaten in Nederland te veel jongeren het onderwijs zonder startkwalificatie op zak. Scholen, gemeenten en het Regionaal meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten (RMC) in de regio spannen zich in om te voorkomen dat jongeren definitief afhaken. RMC’s zijn ingesteld om het voortijdig schoolverlaten van jongeren regionaal aan te pakken. Zij richten zich vooral op de leeftijdsgroep 18 tot 23 jaar. Deze groep is niet meer leerplichtig. De afgelopen jaren is gebleken dat aan het Pius X college niemand als VSV-er de school heeft verlaten. Dit betekent dat alle eindexamen leerlingen óf een vervolgopleiding zijn gestart (VMBO), óf een startkwalificatie hebben behaald (HAVO, VWO).
10. Volwasseneneducatie Sinds 2009 ontvangt de gemeente op grond van de Wet participatiebudget rijksmiddelen voor: • re-integratie (uitvoering ISD de Kempen) • inburgering (uitvoering ISD de Kempen) • educatie (uitvoering gemeente) Het was de bedoeling om de oormerking voor educatie per 1 januari 2010 te laten vervallen en de bestedingsverplichting van gemeenten bij regionale opleidingscentra (ROC’s) per 1 januari te laten vervallen. Het kabinet heeft echter besloten om zowel de oormerking als de bestedingsverplichting tot 2013 te laten voortduren. Dit betekent dat de gemeente educatie trajecten bij het ROC Eindhoven blijft inkopen met behulp van het zgn. WEB-budget. Dit budget wordt besteed aan VAVO, participatie en activering, voortrajecten WI en taalverhoging, werk, projecten. Bedroeg het budget 2009 nog ruim € 200.000,-; in 2010 is het budget met een kwart verlaagd tot ongeveer € 150.000,- en in 2011 volgt nog een uitname van ongeveer een kwart. Reden om extra alert te zijn bij de prioritering van de educatieve trajecten en projecten.
11. LEA en het voortgezet onderwijs Samenleving, ouders, overheid en politiek verwachten dat scholen, zeker ook VO-scholen, bijdragen aan het oplossen van een haast onbegrensd aantal maatschappelijke problemen. Dit kan leiden tot een spanningsveld tussen schoolspecifieke en algemeen maatschappelijke belangen. Een dergelijk spanningsveld kan de samenwerking tussen de schoolbesturen onderling en de samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen in de weg staan. De LEA kan dienen als kader om schoolbesturen en andere maatschappelijke organisaties sterker te verbinden. De gemeente heeft daarbij een faciliterende- en inhoudelijke rol. In zijn algemeenheid vindt het VO de volgende thema’s van belang om te bespreken: zorg en achterstand, veiligheid, voortijdig schoolverlaten, leerlingenstromen, de school in de wijk, huisvesting. Vooral de thema’s die met zorg te maken hebben, blijken in het voortgezet onderwijs niet goed te passen in een lokale uitvoering van de educatieve agenda. Voor alle onderwerpen rond het centrale thema “zorg” dient men rekening te houden met regionale componenten, omdat hierbij bijvoorbeeld de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs een belangrijke rol spelen. De uitbreiding van de LEA met een regionale component, de REA, biedt in beginsel de mogelijkheid om tegemoet te komen aan de schaalproblematiek in het VO en de consequenties van de spreiding over verschillende gemeenten. Beleidsthema;s die om een regionale insteek vragen zijn reboundvoorzieningen, passend onderwijs, leerlingenstromen en voortijdig schoolverlaten. De gemeentelijke ambitie is om het onderwijsoverleg Kempengemeenten te intensiveren om de onderhandelingspositie ten aanzien van de onderwerpen uit de REA te verstevigen.
10
Financiële paragraaf. Op 1 januari 2010 is het regionaal arrangement schoolbegeleiding gestopt en heeft onze gemeente geen verplichtingen meer richting Giralis Groep De Kempen. Het voor schoolbegeleiding in de begroting opgenomen bedrag bedraagt € 83.187,-. Wij stellen u voor dit bedrag in principe te oormerken als gemeentelijk LEA budget, waarbij wij de opmerking plaatsen dat, als in enig jaar gelden niet nodig blijken, deze gelden af te laten vloeien naar de algemene dienst. Hieronder een opzet van de bestedingen met inachtneming van wat hiervoor is weergegeven: Bestedingen/jaren LEA budget 2010: LEA budget 2011: LEA budget 2012: LEA budget 2013: 83.187 83.187 83.187 83.187 VVE 25.000 25.000 25.000 Combinatiefuncties 58.537 58.537 Cultuurcoach 2.350 83.187 +/+ 55.837 +/+ 350 -/350 -/-
Besluit gemeenteraad: wel akkoord / niet akkoord.
Overlegstructuren Ontwikkelingen Niet alleen de ontwikkeling van de LEA stelt nieuwe eisen en wensen aan de regievoering op beleid en het betrekken van de partners daarin. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en gezin (het CJG). Omdat een groot deel van de partners in de LEA en het CJG overleg dezelfde zijn, en de scheidslijn tussen zorg en onderwijs niet altijd even duidelijk is, is het mogelijk dat dubbelingen ontstaan in de overleggen en partners afhaken vanwege de tijdsinvestering. Het is dus zaak om de overlegstructuur op regieniveau zo efficiënt mogelijk in te richten, om het overzicht te bewaren en om de tijdsinvestering van de betrokken partners zo beperkt mogelijk te houden. Nieuwe regiestructuur Om de structuur rondom de regie op het jeugd- en onderwijsbeleid, zo efficiënt mogelijk in te richten, willen we voorstellen om waar mogelijk overleggen in elkaar te schuiven. Voorstel is om een regiegroep LEA/CJG te vormen die (ten minste) 2 keer per jaar bij elkaar komt voor afstemming en regievoering op het (brede) jeugdbeleid. In dit regieoverleg wordt de voortgang en afstemming over de uitvoering van de LEA en het CJG besproken. In deze regiegroep hebben vertegenwoordigers op bestuursniveau zitting, met beslissingbevoegdheid. Dus geen schooldirecteuren en/of locatiemanagers (tenzij volledig gemandateerd). Deze regiegroep wordt voorgezeten door de wethouders jeugd en/of onderwijs en ondersteund door de beleidsmedewerkers jeugd en onderwijs. In deze regiegroep hebben de volgende partners zitting: - Primair Onderwijs - Voortgezet Onderwijs - Peuterspeelzalen - Kinderopvang - Jeugdgezondheidszorg 0-4 - Jeugdgezondheidszorg 4-19 - Jeugd- en Jongerenwerk - Maatschappelijk Werk - Politie
11
Namens deze partners neemt één persoon zitting in de regiegroep, dus bv. 1 vertegenwoordiger namens de kinderopvanginstellingen. De regiegroep vervangt het huidige Platform Jeugdbeleid. Het OOGO (het op overeenstemming gericht overleg tussen schoolbesturen en gemeente) blijft voortaan beperkt tot overleg over huisvestingsaangelegenheden basisonderwijs. Andere onderwerpen van lokaal onderwijs- en jeugdbeleid, zoals schoolmaatschappelijk werk, voor- en vroegschoolse educatie, bevordering van integratie, tegengaan van segregatie e.d. komen aan de orde binnen de regiegroep LEA/CJG. De verschillende bestaande overlegstructuren zoals de stuurgroep VVE Bladel, de klankbordgroep SMW, bestaan enkel nog uit deskundigen vanuit het veld (onderwijs en instellingen). Deze werkgroepen worden aangestuurd door de regiegroep LEA/CGJ.
Evaluatie Binnen de LEA ontwikkelingen is nog veel sprake van vrijblijvendheid. Zo ontbreken afspraken over sturing. Hetzelfde geldt voor resultaatafspraken en controle hierop. Langzaam komt er een kentering. De LEA komt nu in een fase terecht van vraag om resultaten en de betekenis voor de onderwijspraktijk. Het is dan ook van belang dat de nadruk komt te liggen op het maken van afspraken en het behalen van resultaten. Bijvoorbeeld van “verplicht overleg” naar “verplicht afspraken maken”. De LEA zou een fase in moeten gaan, waarin de stap kan worden gezet van lokaal overleg naar lokale arrangementen.
12