Uitvoeringsplan VVE vanaf 2009: nadere uitwerking van ´VVE-vooruit!!’ Inleiding Om VVE in de gemeente Noordenveld vanaf 2009 met nieuw elan en nieuwe energie voort te zetten is er op voorstel van de gemeente in de afgelopen periode een werkgroep VVE aan de slag geweest die met hulp van Sardes de notitie ‘VVE Noordenveld vooruit!!’ heeft opgeleverd en die ook in de Stuurgroep Jeugd aan de orde is gesteld. Met de nieuwe wet ‘Onderwijskansen, kwaliteit en educatie’ die thans voorligt bij de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van OCW middelen beschikbaar gesteld voor alle gemeenten in Nederland, dus ook voor Noordenveld. Deze middelen zijn in het algemene gemeentefonds gestort en zijn door middel van een besluit in de voorjaarsnota van de gemeente geoormerkt voor VVE. Met de VNG is er door OCW in 2008 een bestuursakkoord gesloten, waarbij de VNG heeft gesteld zich er sterk voor te maken, dat gemeenten voor voldoende en kwalitatief goede VVE zorgen waarbij deze middelen worden ingezet. Het voorliggende uitvoeringsplan geeft een overzicht van de activiteiten die de gemeente samen met de partners voorstelt om in de komende jaren te gaan uitvoeren met behulp van genoemde financiële middelen. Uitgangspunten Het VVE-beleid wordt ontwikkeld tegen de achtergrond van een aantal uitgangspunten. De gemeente wil een algemeen peuterspeelzaalbeleid voeren om de tien peuterspeelzalen in de kernen te behouden en om met die peuterspeelzalen zoveel mogelijk kinderen van twee en drie jaar te bereiken. Binnen dat algemene beleid wil de gemeente een specifiek VVE-beleid waarbij er activiteiten voor de kinderen met risico’s op achterstanden zijn. De gemeente wil zoveel mogelijk van deze risicokinderen met VVE-activiteiten bereiken. De gemeente gaat er van uit, dat wat er tot nu toe aan VVE-activiteiten is opgezet en ontwikkeld in de komende tijd zeker gesteld en waar mogelijk en/of nodig verdiept en geconcentreerd wordt. Speerpunten Uit de discussies en het overleg binnen de VVE-werkgroep zijn zeven speerpunten naar voren gekomen, waar de gemeente samen met de partners de activiteiten op wil richten. Hier worden ze nog even kort en bondig op een rijtje gezet. 1. Kinderopvang er bij De kinderopvang moet bij VVE worden betrokken. 2. Ruimere doelgroep De definitie van doelgroep moet ruimer worden, zodat naast de gewichtenkinderen ook de zorgkinderen tot de doelgroep worden gerekend. 3. Beter bereik De gemeente wil zorgen voor een zo groot mogelijk bereik van de doelgroep 4. Observeren, signaleren In de voorschoolse instellingen moet een goede wijze van observeren en signaleren van eventuele problemen worden toegepast 5. Coachingsfunctie Een functionaris is gewenst die voor de instellingen een overkoepelende coachingsfunctie kan vervullen 6. Extra inzet Het is gewenst dat op beperkte schaal voor de doelgroepkinderen extra activiteiten worden opgezet 7. VVE-programma’s Het is gewenst, dat ook in de kinderopvang VVE-programma’s gebruikt gaan worden.
Lopende werkzaamheden ten behoeve van het VVE-beleid Jongstleden mei zijn de partners binnen de VVE-werkgroep met begeleiding van Sardes opnieuw bij elkaar geweest. Dit overleg diende als voortzetting na het akkoord binnen de Stuurgroep over de notitie ‘VVE-vooruit!!’. Er is naar aanleiding van een aantal vragen over de speerpunten gediscussieerd. Bij die bijeenkomst is een aantal afspraken gemaakt, o.a. over het opzetten van een voorlichtingsmiddag over VVE-programma’s en het organiseren van een bijeenkomst over de herziene Kijklijst. Activiteiten voor de komende periode De speerpunten zouden als volgt in activiteiten kunnen worden vertaald: 1. Observeren / registreren en overdracht; bijeenkomst hernieuwde introductie van de Kijklijst; in het schooljaar 2009-2010 wordt deze bijeenkomst georganiseerd voor alle leidsters peuterspeelzaalwerk en kinderopvang en ook voor vertegenwoordigers van het BaO; Voorstel: de afgesproken bijeenkomst wordt voor dit najaar gepland; daarna wordt de Kijklijst door de leidsters in alle voorschoolse instellingen toegepast bij doorstroming van kinderen naar het basisonderwijs. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de onlangs gereedgekomen herziene versie van de lijst en het bijbehorende ‘Protocol Kijklijst’ en de bijbehorende ‘Werkinstructie invuller’, ‘Werkinstructie ontvanger’ alsmede de notitie over de privacyregels die bij de overdracht van gegevens. Indien nodig kan deze bijeenkomst worden gevolgd door één, twee respectievelijk drie bijeenkomsten, afhankelijk van wat er nodig wordt gevonden. Kosten: de kosten van de voorgestelde bijeenkomst bedragen naar schatting € 2.000,-1. 2. Scholing in het programma Piramide. Allereerst is het van belang om te vermelden, dat bij de aanwezigen van de bijeenkomst in juni j.l. met informatie over de VVE-programma’s unanimiteit was over het gaan gebruiken van het VVE-programma Piramide. Het VVE-programma Piramide Piramide is een programma voor 2-6 jarigen, waar met projecten wordt gewerkt; elk jaar bestaat uit ongeveer 12 projecten; elk project duurt twee à drie weken en verloopt volgens vaste fasen. De exploratie van het thema gebeurt in de grote groep. Daarnaast wordt er in het vrije spel aandacht aan het onderwerp geschonken. Alle thema’s zijn uitgewerkt in projectboeken. De thema’s keren van peuterspeelzaal tot in groep 2 terug op steeds hogere niveaus, zodat er sprake is van een doorgaande lijn in het programma. Binnen deze projecten staat de taal- en woordenschatontwikkeling centraal. Daarnaast komt ook de denkontwikkeling in elk project naar voren. Onderdeel van Piramide is het toetsen van kinderen, o.a. op de taalontwikkeling. De uitslag van de toets is een aanwijzing of kinderen extra aandacht nodig hebben. Binnen Piramide wordt dit veelal uitgevoerd in de vorm van tutoring – alleen of in kleine subgroepen, meestal buiten de groep.
1
op basis van concept offerte van ABCG
Uitgangspunt is, dat de kosten van de scholing voor rekening van het gemeentelijk VVE-budget komen, maar dat de deelnemende partijen ook een bijdrage leveren door inzet van de tijd van de medewerkers voor deelname aan de scholing; er is een conceptofferte gekregen van het ABCG met een lightversie van het programma Piramide; een scholing van 8 bijeenkomsten van 3 uur; rond de volgende onderdelen a. Basis van Piramide b. Inrichting van de speel/leeromgeving c. Het uitvoeren van projecten d. Aansluiting bij andere werkwijzen/materialen (bijv. Bas) e. Spel en spelverrijking f. Taalontwikkeling en taalstimulering g. Observatie, toetsing en tutoring h. Organisatie / groepsmanagement Naast de invoering van het programma Piramide blijven de activiteiten in het kader van Boekenpret gehandhaafd. Voorstel: er wordt naar gestreefd om zo snel mogelijk – zo mogelijk per 1 januari 2010 – met deze scholing aan de slag te gaan; uiteraard moet er eerst een inventarisatie gemaakt worden van de aantallen leidsters in het peuterspeelzaalwerk en in de kinderopvang die voor de scholing in aanmerking (willen) komen; dit om een schatting te maken van de aantallen groepen die geschoold moeten worden bij een groepsomvang van ca. 15 deelnemers; vervolgens moet er van meerdere scholingsinstanties een offerte worden gevraagd, zodat een indruk kan worden verkregen van de kosten. Kosten: er zijn vijf kostenposten, a. de scholing zelf; b. de vergoeding van de tijd door de peuterleidsters er aan besteed; c. materiaalkosten voor de locaties; d. kosten voor huur trainingslocatie; e. kosten voor organisatie van de scholing Piramide. a. uit genoemde conceptofferte van het ABCG blijkt, dat de kosten voor 8 bijeenkomsten van 3 uur voor 15 deelnemers inclusief materiaalkosten en coaching voor Piramide en voor Startblokken ongeveer € 12.500,- bedragen (indicatie). Bij het laten scholen van vier groepen in 2010 komt dat neer op een bedrag van rond € 50.000,-; voor het laten scholen van drie groepen in 2011 is dan een bedrag van rond € 37.500,- nodig; het gaat hier om leidsters van peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en scholen. b. onderdeel van het voorstel is ook om de leidsters van de peuterspeelzalen die door de gemeente worden gesubsidieerd een bepaald aantal uren vergoeding te geven voor deelname aan de scholing. Te denken valt aan het aantal uren per bijeenkomst. Als indicatie van de kosten kan de volgende rekensom dienen: 8 (bijeenkomsten) * 15 (aantal leidsters – voorbeeld) * 20 (€ per uur) * 3 (uren/bijeenkomst) = € 7.200,-; deze vergoeding wordt alleen toegekend aan leidsters uit het peuterspeelzaalwerk; bij de kinderopvang wordt verwacht dat die als marktpartij de deelname/vervangingstijd zelf als eigen inbreng voor zijn rekening neemt, de scholing wordt immers uit het VVE-budget van de gemeente bekostigd. Dit geldt ook voor het basisonderwijs. Deze kosten zijn eenmalig en gekoppeld aan de deelname aan de scholing. c. materiaalkosten piramide bedragen € 1000,- per groep. Uitgaande dat 52 groepen (PSZ, KO en scholen) een basispakket Piramide voorhanden moeten hebben bedragen de kosten € 52.000,-. d. Kosten huur trainingslocatie € 2250,-
e. Organiseren scholing voor de PSZ, KO en scholen. Uitvoeren van inventarisatie, organiseren scholing (groepsindeling, planning, locaties, etc.), € 4000,-. 3. Coachingsfunctie; De voorkeur voor het uitoefenen van deze functie gaat uit naar iemand vanuit (ortho-)pedagogische hoek en niet zoals in het voorstel van Icare en Yorneo vanuit de wijkverpleegkundige hoek / jeugdgezondheidszorg. In de werkgroep is ook deze voorkeur uitgesproken. Het gaat om de ondersteuning van de leidsters in hun omgang met de kinderen en hun problemen daarbij. Het gaat om de aanpak in de groep, soms misschien hulp bij het ontwikkelen van een individueel handelingsplan ten behoeve van een kind en de uitvoering daarvan door de leidster in de groep. Voor dit soort functie is een professional nodig die vergelijkbaar is met een IB-er in het basisonderwijs. Er zijn twee opties: een IB-er die (tijdelijk) vanuit het onderwijs deze functie vervult of een persoon die speciaal daarvoor is aangesteld. Welke van deze twee opties wordt gerealiseerd en hoeveel uren de functionaris nodig heeft voor deze taak zal in de komende tijd nader worden onderzocht. Het zal hier gaan om een project, na de projectperiode zal de functie worden geëvalueerd. De onderwijsvertegenwoordiger in de VVE-werkgroep is momenteel aan het bekijken in hoeverre deze functie vanuit het onderwijs kan worden ingevuld. Een dergelijke functionaris zou kunnen worden aangesteld bij de gemeente, maar wellicht beter bij een wat grotere overkoepelende welzijns- of peuterspeelzaalorganisatie. Er zijn landelijke voorbeelden hiervan in de gemeenten Roosendaal, Almere. Dat zou in Noordenveld Kidscasa kunnen zijn, die 75% van de kinderopvang voor zijn rekening neemt en alle pszen op die in Een na onder zijn beheer heeft; die functionaris zou er voor alle voorschoolse instellingen (kdv-en en psz-en) moeten zijn; de zorgproblemen kunnen onderling sterk verschillen: spraakproblemen, taalproblemen, problemen met gehoor, gedragsproblemen, emotionele problemen, sociale problemen. De problemen gelieerd aan de gezondheidszorg vormen slechts een deel van de problemen. In voorkomende gevallen zal daartoe hulp van de jeugdgezondheidszorg (jgz) nodig zijn. In andere gevallen zal moeten worden doorverwezen naar bijv. audiologisch centrum, een logopedist etc. Dit zijn de gevallen waarbij uiteindelijk externe hulp wordt ingeroepen. Het gaat om (een deel van) de zorgkinderen, het ene deel van de doelgroepkinderen. Het andere deel van de doelgroepkinderen – de gewichtenkinderen – kent ook veel problemen maar daarbij is in principe geen externe hulp met doorverwijzing nodig is, daar kan interne hulp volstaan. Het is deze interne hulp (‘intern’ binnen het geheel van instellingen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang) die van de coachingsfunctionaris wordt verwacht. Voorstel: er wordt naar gestreefd om deze functionaris per 1 januari 2010 aan te stellen voor een beperkt aantal uren per week, 40 weken per jaar, aanstelling per jaar. Kosten: Bij aanstelling van 7 uren per week bedragen de kosten 280 x een uurtarief. Afhankelijk van het uurtarief (bijv. variërend tussen € 60 en € 100) bedragen de kosten tussen € 16.800,- en € 28.000,-. in e begroting wordt uitgegaan van € 24.000,4. Doelgroepbepaling, toeleiding en werving (Icare in samenwerking met de instellingen); doelgroepbepaling gebeurt door Icare; de gegevens kunnen echter niet doorgegeven worden aan andere instellingen; Florence in Den Haag en omgeving bepaalt de doelgroep, vult zo nodig een verwijzingsformulier in (VVE is gewenst voor uw kind) en laat dit ondertekenen door de ouders en stuurt het dan met medeweten van de ouders naar de peuterspeelzaal. Florence levert aan de gemeente de gegevens aan anoniem, per postcode, zodat de gemeente inzicht heeft in de verdeling van de doelgroepkinderen (gewichten- en
zorgkinderen) over de postcodes in de gemeente. Voor de privacy: het CBS hanteert deze werkwijze ook met dien verstande dat als een postcode een zo gering aantal gevallen bevat dat er herleidt kan worden om wie het gaat de postcodecel dan niet gevuld wordt. Dus op gemeenteniveau kan een overzicht worden verkregen van de omvang van het aantal doelgroepkinderen zoals vastgesteld door Icare; Icare in samenwerking met de instellingen voor psz-werk en kinderopvang kunnen voor voorschoolse educatie werven en de kinderen toeleiden naar VVE (in peuterspeelzaal en/of kinderdagverblijf). Voorstel: Icare krijgt de opdracht om van de peuters van twee en drie jaar te bepalen of er sprake is van een doelgroepkind (obv gewichtencriteria en/of obv de zorgcriteria). Icare kan volgens een protocol (misschien al voorhanden, anders obv te volgen voorbeelden hiervan uit andere gemeenten, bijv. uit Den Haag) en probeert dit kind volgens afspraken te verwijzen / toe te leiden naar een peuterspeelzaal, waar met VVE wordt gewerkt; Icare krijgt ook de opdracht om voor de gehele gemeente een postcodeoverzicht te maken met de spreiding van de doelgroepkinderen (gewichtenkinderen en zorgkinderen) over de gemeente; dit zou per schooljaar 2009-2010 aan Icare kunnen worden opgedragen. Met Icare moet dan overlegd worden over de tijd die hier mee gemoeid is en over de vergoeding daarvoor. Icare moet dan zorg dragen voor de contacten met de voorschoolse instellingen of met de coachingsfunctionaris, die overkoepelend boven de instellingen fungeert. Icare en de gemeente moeten dan afspreken wanneer jaarlijks het gemeenteoverzicht van de doelgroepkinderen wordt aangeleverd. Als een kind niet via de jgz een voorschoolse instelling binnenkomt en de leidster heeft het idee, dat het om een doelgroepkind gaat, dan kan de leidster contact opnemen met de coach en die kan dan de criteria toepassen, die de coach in het onderlinge contact met de jgz heeft leren gebruiken. Als onderdeel van de werving en toeleiding zou de gemeente kunnen overwegen om aan alle ouders met kinderen een brief te sturen als hun kind twee jaar wordt. Dit om ze te wijzen op het nut van de deelname aan voorschoolse educatie binnen kinderopvang en/of peuterspeelzaalwerk. Kosten: Kosten Icare € 5000, - (er wordt nader onderzocht of dit ook binnen de huidige contractafspraken kan worden uitgevoerd). Kosten verzenden brief + informatieve brochure voorschoolse voorzieningen € 3000,- per jaar. 5. Doelgroepbepaling, bereik en derde dagdeel; volgens de VVE-notitie wil een ieder inzetten op intensivering van VVE voor met name de doelgroepkinderen in het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang; om inzichtelijk te krijgen welke kinderen daarvoor in aanmerking komen moet er van alle kinderen in de voorschoolse instellingen het gewicht worden bepaald zoals dat ook bij aanvang van het basisonderwijs gebeurt. Voorstel: het creëren van een derde dagdeel alleen voor de doelgroepkinderen kan alleen worden gerealiseerd als van de kinderen bekend is of ze al dan niet een doelgroepkind zijn. Dat is het resultaat van de activiteiten behorende bij speerpunten 1 en 4. Deze activiteiten moeten eerst met succes worden afgerond en ingevuld voordat een derde dagdeel kan worden opgezet. Voorgesteld wordt om dit niet voor het jaar 2010-2011 te gaan starten. Het ligt voor de hand om het derde dagdeel daar te starten, waar de meeste doelgroepkinderen zijn. Voorbeelden zijn er in den lande van doelgroepkinderen die speciaal voor een derde dagdeel bij elkaar komen naast hun reguliere twee dagdelen. Hiertoe worden bij de peuterspeelzalen kindplaatsen ingehuurd door de gemeente om daar doelgroepkinderen met de reguliere groep mee te laten draaien. De ouders van de
doelgroepkinderen kunnen voor de extra kosten voor het extra 3e dagdeel een tegemoetkoming krijgen uit de regeling voor minder draagkrachtige ouders. Deze regeling moet echter nog wel worden vastgesteld. Kosten uitvoering 3e dagdeel: aantal doelgroepkinderen(=kindplaatsen) * 1 (dagdeel per kind per week) * 40 (weken per jaar )* X (=kosten per dagdeel per kind). Kosten moeten tegen de tijd dat er helderheid is over het aantal worden bepaald.
Beschikbare middelen Er zijn verschillende soorten middelen beschikbaar: de zgn. accresmiddelen, de middelen sociale alliantie en de middelen voor de pilots harmonisatie en tenslotte de zgn. Aboutalebmiddelen. In de volgende tabel staan ze opgesomd. 2009
2010
2011
2012
Totaal
a. Accres
€ 39.000
€ 61.000
€ 77.000
b. Sociale alliantie
€ 16.166
€ 16.166
€ 16.166
€ 16.166
€ 64.664
€ 55.166
€ 77.166
€ 93.166
€ 16.166
€ 241.664
€ 177.000
c. Middelen Aboutaleb d. Totaal
Ad a: de bedragen zijn in de voorjaarsnota door de gemeente beschikbaar gesteld. Ad b: Specifiek voor N’veld ter goedkeuring naar de provincie. Ad c: Er is € 66.000 beschikbaar waarvan misschien een deel beschikbaar is voor een regeling voor minder draagkrachtige ouders voor peuterspeelzaalbezoek en/of het derde dagdeel voor doelgroepkinderen Ad d: De totalen zijn exclusief de eventuele bedragen voor c. Resumé kosten • Kosten bijeenkomst hernieuwde start gebruik Kijklijst • Kosten scholing per groep van 15 deelnemers (€ 12.500,-) § Bij scholing vier groepen in 2010 § Bij scholing drie groepen in 2011 § Materiaalkosten § Locatiekosten § Organisatiekosten • Kosten coachingsfunctie (3 * € 24.000) • Kosten doelgroepbepaling • Kosten uitvoering derde dagdeel: afhankelijk van aantal doelgroepkinderen en kosten per dagdeel Totaal
€
2.000,-
€ € € € € € €
50.000,37.500,52.000,2.250,4.000,72.000,8.000,-
€ 13.500,€ 241.250,-
Conclusie: op basis van bovenstaande begroting is er € 13.500,- beschikbaar voor de uitvoering van een extra derde dagdeel. Dit zal niet voldoende zijn om alle doelgroepkinderen een extra derde dagdeel te kunnen bieden, een optie is om de kosten voor de overige kinderen te bekostigen uit een eventuele onderbesteding op deze begroting. Indien er geen sprake zal zijn van onderbesteding zal naar andere oplossingen moeten worden gezocht.