Naleefstrategie Nadere uitwerking van het Handhavingsbeleid omgevingsrecht (Wabo)
Gemeente Hilversum, september 2010
INHOUDSOPGAVE
Naleefstrategie Pagina
1
Inleiding Leeswijzer
2
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Sanctiestrategie Algemene sanctiestrategie Specifieke sanctiestrategieën “Bouwen en Wonen” en “Openbare ruimte” Keuze sancties Inning verbeurde dwangsommen/kosten bestuursdwang ‘Niet handhaven’ en gedogen Wraken Handhaving bij overtredingen door overheden of eigen overheid Leidraad dwangsommen en begunstigingstermijnen
3 5 5 8 8 9 9 10
3 3.1 3.2 3.3
Afstemming handhaving Afstemming politie Afstemming overige partners Interne afstemming, integraal handhavingsoverleg
12 15 15
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Uitvoeringsorganisatie Scheiding functies Roulatiesysteem Piketregeling Kwaliteit controlerapporten/meldingen/signalen Boa´s Monitoring repressieve handhaving
17 17 18 19 20 20
5
Karakter van de naleefstrategie
21
Uitleg stappenplan sanctiestrategie Sanctiestrategie “Bouwen en Wonen” Sanctiestrategie “Openbare Ruimte”
22 25 31
BIJLAGEN 1 2 3
1
Hoofdstuk 1
Inleiding
Voor u ligt de nadere uitwerking van het op 12 mei 2009 vastgestelde “Handhavingsbeleid omgevingsrecht (Wabo)”; de “Naleefstrategie”. Samen met het op 9 maart 2010 vastgestelde “Uitvoeringsprogramma 2010-2011” regelt deze naleefstrategie de nadere uitwerking en de praktische uitvoering van het handhavingsbeleid. Het maakt de handhaving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Algemene plaatselijke verordening (APV) concreet en draagt bij aan het bevorderen van de naleving van deze wet- en regelgeving. Deze naleefstrategie regelt voornamelijk “losse eindjes”. Het beschrijft de sanctiestrategie en concrete uitvoeringszaken zoals de scheiding van functies, het rouleren van werkzaamheden, piketregelingen en samenwerkingsafspraken. Zowel het handhavingsbeleid, het uitvoeringsprogramma als deze naleefstrategie geven invulling aan de kwaliteitscriteria die staan in het Besluit omgevingsrecht (Bor) van de Wabo. De handhaving van de Wabo en de APV heeft als doel de kwaliteit van de (leef)omgeving te beschermen en waar mogelijk te verbeteren.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de sanctiestrategie beschreven en in hoofdstuk 3 de afstemming van de handhaving. Hoofdstuk 4 gaat over de uitvoeringsorganisatie en hoofdstuk 5 beschrijft het karakter van de naleefstrategie. Tot slot geeft bijlage 1 uitleg over het stappenplan van de sanctiestrategie en geven bijlagen 2 en 3 de specifieke sanctiestrategieën voor “Bouwen en Wonen” “Openbare ruimte” weer.
2
Hoofdstuk 2
Sanctiestrategie
In dit hoofdstuk wordt de sanctiestrategie van de Wabo en APV handhaving weergegeven. Deze sanctiestrategie is het beleidskader voor de inzet van bestuursrechtelijke- en strafrechtelijke handhaving bij overtredingen op de in het “Handhavingsbeleid Omgevingsrecht” onderscheiden handhavingstaken. In dit handhavingsbeleid zijn reeds alle repressieve (handhavings-)instrumenten beschreven. In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze deze instrumenten worden ingezet. Het geeft de keuzes weer omtrent sancties, (begunstigings-)termijnen en dwangsommen. Het doel van deze strategie is duidelijkheid verschaffen over de wijze van optreden bij overtredingen op de verschillende handhavingstaken. Naast een beoogde preventieve werking, wordt er door deze strategie in beginsel uniform en effectief gehandhaafd.
2.1 Algemene sanctiestrategie Professionele handhaving kenmerkt zich onder andere door een consequente uitvoering bij geconstateerde overtredingen. Deze algemene sanctiestrategie geeft hier zoveel mogelijk invulling aan. Het maakt duidelijk hoe en in welke situatie de gemeente optreedt. Voor het consequent optreden bij overtredingen wordt in beginsel het in dit hoofdstuk beschreven stappenplan gevolgd. De strategie is een beslissingondersteunend model; het helpt de handhaver om te komen tot een besluit over de wijze waarop een overtreding afgehandeld wordt. Van het model kan gemotiveerd worden afgeweken. De afwijking wordt schriftelijk vastgelegd. In principe wordt in het stappenplan de procedure gevolgd zoals beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Na de eerste constatering van een overtreding wordt de overtreder eerst schriftelijk gewaarschuwd en krijgt deze een hersteltermijn. Als na controle blijkt dat de overtreding niet is beëindigd, dan volgt er een vooraanschrijving. Hierin krijgt de overtreder nogmaals een hersteltermijn en wordt in de gelegenheid gesteld te reageren op de voorgenomen sanctie (vaak een last onder dwangsom of bestuursdwang of het intrekken van een vergunning). Na de hersteltermijn volgt weer een controle. Pas dan wordt bij voortdurende strijdigheid de voorgenomen sanctie middels een besluit opgelegd. Bij aantoonbaar verwijtbaar handelen wordt de eerste waarschuwing in beginsel achterwege gelaten en krijgt de overtreder gelijk een vooraanschrijving. Bij overtredingen met een acuut gevaar, onomkeerbare gevolgen en/of veiligheidsgevolgen wordt in principe direct opgetreden. Als de geconstateerde overtreding een afwijking van ondergeschikte betekenis betreft, dan wordt afgewogen of van handhavend optreden moet worden afgezien. Gelet op bovenstaande zijn de vier te nemen stappen: 1. Acuut gevaar/onomkeerbare gevolgen/veiligheidsgevolgen? 2. Afwijking van ondergeschikte betekenis? 3. Legaliseerbaar? 4. Aantoonbaar verwijtbaar handelen? Deze stappen worden verder toegelicht in bijlage 1.
3
Geconstateerde overtreding
ja
Definitieve aanschrijving (bestuursdwang of dwangsom)
ja
Afwegen of van handhavend optreden moet worden afgezien
ja
Gedogen en overgaan tot legalisering
ja
Eerst vooraanschrijving, dan definitieve aanschrijving
1) Acuut gevaar/ onomkeerbare gevolgen/ veiligheidsgevolgen?
nee
2) Afwijking van ondergeschikte betekenis?
nee
3) Legaliseerbaar?
nee
4) Aantoonbaar verwijtbaar handelen?
nee Waarschuwingsbrief, dan vooraanschrijving, dan definitieve aanschrijving Stappenplan sanctiestrategie
Waarschuwing, vooraanschrijving en definitieve aanschrijving In het stappenplan worden de volgende instrumenten onderscheiden: - Waarschuwingsbrief: de overtreder wordt door middel van een brief gewaarschuwd en gewezen op de overtreding. De overtreder krijgt de mogelijkheid binnen een gestelde termijn de overtreding te beëindigen en eventuele schade te herstellen. Er wordt nog niet direct met sancties gedreigd, maar de gemeente laat hiermee in elk geval zien dat de overtreding bij haar bekend is. De waarschuwingsbrief heeft tevens een wrakende werking.
4
-
-
Vooraanschrijving: de overtreder ontvangt een waarschuwing met de mogelijkheid om binnen een bepaalde termijn de overtreding te beëindigen en eventuele schade te herstellen. Daarbij wordt duidelijk gemaakt dat er, indien de overtreding niet binnen de gestelde termijn wordt beëindigd, met een bestuursrechtelijke maatregel (last onder dwangsom of bestuursdwang) zal worden opgetreden. De overtreder krijgt de mogelijkheid om zijn zienswijze in te dienen. Definitieve aanschrijving: een besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang. Ook hierbij dient op basis van de Algemene wet bestuursrecht een begunstigingstermijn gesteld te worden waarbinnen de overtreding alsnog kan worden beëindigd. Na het verstrijken van de termijn wordt de sanctie geëffectueerd. In geval van acuut gevaar of calamiteit kan de sanctie ook onmiddellijk worden uitgevoerd, zonder dat een begunstigingstermijn hoeft te worden gegeven. De beschikking wordt dan achteraf op schrift gesteld.
Sanctiestrategie bij combinaties van verschillende overtredingen Als er verschillende overtredingen (van bijvoorbeeld verschillende kleursporen) tegelijk worden geconstateerd bij een locatie, dan moet de sanctiestrategie hierop worden afgestemd. Bij voorkeur worden de overtredingen in één keer aangepakt met één vooraf besproken en afgestemde strategie. Per casus moet dit worden afgewogen.
2.2 Specifieke sanctiestrategieën “Bouwen en Wonen” en “Openbare ruimte” De overtredingen voor “Bouwen en Wonen” en “Openbare Ruimte” hebben specifieke sanctiestrategieën/ werkprotocollen. Zie hiervoor bijlagen 2 en 3. De algemene sanctiestrategie uit hoofdstuk 2.1 kan als aanvullend worden beschouwd op deze specifieke strategieën voor bouwen en openbare ruimte. Daar waar de specifieke strategieën afwijken van de algemene strategie, zijn de specifieke strategieën leidend.
2.3 Keuze sancties Bij een overtreding kan gekozen worden tussen de volgende sancties: last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekken vergunning en/of proces-verbaal. Daarnaast kan sinds het inwerking treden van de 4e tranche van de Awb gekozen worden uit een bestuurlijke boete of een bestuurlijke strafbeschikking. De gemeente Hilversum gaat, voor een aantal overtredingen in de openbare ruimte, vanaf 1 januari 2011 aan het werk met de bestuurlijke strafbeschikking. Tot slot heeft het Openbaar Ministerie de zelfstandige bevoegdheid om strafrechtelijk op te treden naast of in plaats van bestuursrechtelijke sancties. Keuze tussen (preventieve) dwangsom of bestuursdwang De vraag of in een concreet geval definitieve aanschrijving door middel van het opleggen van bestuursdwang of het opleggen van een (preventieve) last onder dwangsom moet plaatsvinden, zal steeds beantwoord moeten worden aan de hand van feiten, omstandigheden en belangen die aan de orde zijn. De gemeente Hilversum kiest in beginsel voor het opleggen van een last onder dwangsom, tenzij toepassing van dit middel in het concrete geval niet het meest zinvolle is. Voor een last onder dwangsom wordt niet gekozen als het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet (artikel 5:32 Awb). Dit is bijvoorbeeld het geval bij (dreigend) acuut gevaar: dat vereist het onmiddellijk (of op zeer korte termijn) nemen van maatregelen. Bestuursdwang (eventueel zelfs zonder
5
begunstigingstermijn) is dan een veel effectiever instrument. De dwangsom is juist een goed middel als er gevaar bestaat voor herhaling van een overtreding. Een gelijktijdige toepassing van beide instrumenten voor dezelfde overtreding is niet mogelijk. De wet staat wel toe om, als een dwangsom niet effectief blijkt te zijn, alsnog bestuursdwang toe te passen. Daar is dan wel een nieuw besluit voor nodig. Ook kan na het “vollopen” van een last onder dwangsom (dat wil zeggen als het maximale bedrag is verbeurd) binnen zekere grenzen een nieuwe (hogere) last onder dwangsom worden opgelegd. Als het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigt, dan wordt afgewogen of er een preventieve last onder dwangsom/bestuursdwang wordt opgelegd. Een vroegtijdige last kan als (beoogd) effect hebben dat van het begaan van een overtreding wordt afgezien. Het opleggen van een preventieve herstelsanctie is slechts mogelijk zodra het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigt (artikel 5:7 Awb). Een overtreding zal met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moeten plaatsvinden. In het kader van rechtszekerheid moet in het besluit (tot het opleggen van een preventieve last onder dwangsom/bestuursdwang) de betreffende overtreding goed worden omschreven. De hoogte van een preventieve dwangsom zal per casus worden bepaald en gemotiveerd. Uitgangspunt hierbij is wel dat de dwangsom zo hoog mogelijk moet worden gesteld aangezien de overtreding met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gaat plaatsvinden. Er moet voldoende prikkel zijn zodat van het begaan van een overtreding wordt afgezien. Keuze begunstigingstermijnen In een handhavingbeschikking, die strekt tot het ongedaan maken of voorkomen van een overtreding, wordt een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd of bestuursdwang wordt toegepast. Deze hersteltermijn is de zogenaamde begunstigingstermijn. Deze termijn moet redelijk zijn en in ieder geval voldoende lang om de aangeschrevene ook daadwerkelijk in staat te stellen de last uit te voeren. Als een last gericht is op het voorkomen van een herhaling van een overtreding is een begunstigingstermijn soms niet nodig. Vaak gaat het dan om overtredingen van gedragsvoorschriften. Bij dergelijke overtredingen hoeven vaak geen voorzieningen of maatregelen te worden getroffen. De overtreder dient uitsluitend zijn gedrag te veranderen. Het kan soms toch raadzaam zijn om in dergelijke gevallen een korte begunstigingstermijn te stellen bijvoorbeeld omdat de overtreder zijn personeel moet instrueren. Keuze hoogte dwangsommen Er is geen algemene richtlijn te geven voor het bepalen van de hoogte van de dwangsom en het maximaal te verbeuren bedrag. Vereist is enkel dat het vastgestelde bedrag in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang, de beoogde werking van de dwangsomoplegging en de hoogte van de kosten van de te treffen voorzieningen in relatie tot het genoten voordeel van de overtreder bij voortzetting van de overtreding. Over het bepalen van de hoogte van dwangsommen is veel jurisprudentie.
6
De hoogte van de dwangsom moet doelgericht op de ernst van de overtreding worden afgestemd (evenredigheid) en tot doel hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen (effectiviteit). De hoogte van de bedragen moeten tot doel hebben de overtreding ongedaan te (laten) maken of te voorkomen. De dwangsom moet in ieder geval zo hoog zijn dat er een voldoende prikkel van uitgaat om de overtreder te bewegen de overtreding te beëindigen. De wet stelt dat in een last onder dwangsom een maximum wordt vastgesteld waarboven geen bedrag meer wordt verbeurd. Bij het bepalen van een dwangsom moet rekening gehouden worden met de omvang van de overtreding, de omvang van de schade en de vereiste investeringen. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de omvang van de investering en het eventueel behaalde financieel voordeel. Bij de hoogte van een dwangsom kan ook onderscheid gemaakt worden tussen particulieren en bedrijven. Het bepalen van een dwangsom blijft daarom in beginsel maatwerk en zal in beginsel per zaak bekeken moeten worden. NB: De financiële omstandigheden van een overtreder kunnen niet bepalend zijn voor het vaststellen van de hoogte van de dwangsom. Ook is het niet toegestaan om kosten van het handhavingstraject (zoals personeelskosten) in de dwangsom op te nemen, met andere woorden: verkapt kostenverhaal mag niet plaatsvinden. Soms ook strafrechtelijk optreden Als bij bepaalde overtredingen bestuursrechtelijke optreden geen of onvoldoend oplossing biedt, dan kan het wenselijk zijn om (ook) strafrechtelijk op te treden. Bijvoorbeeld als er sprake is van onherstelbare schade, bij illegale asbestverwijdering of bij dumping/verbranding van afval. Hiervoor is een goede samenwerking met politie en justitie belangrijk. De concrete afspraken hieromtrent staan in hoofdstuk 3.1: “Afstemming politie”. Daarnaast bevat de specifieke sanctiestrategie voor openbare ruimte (bijlage 3) ook de inzet van strafrecht. In deze sanctiestrategie zijn keuzes gemaakt bij welke overtredingen een procesverbaal wordt opgemaakt en bij welke overtredingen de bestuurlijke strafbeschikking wordt toegepast. Optreden bij schade aan gemeentelijke eigendommen Als er schade wordt/is aangebracht aan gemeentelijke eigendommen, dan worden de kosten (indien mogelijk) op de overtreder verhaald. In het geval van schade door criminaliteit wordt er in beginsel aangifte gedaan bij de politie. Zaken omtrent schade aan gemeentelijke eigendommen worden binnen de gemeente Hilversum behandeld door de sectie Bestuurlijk Juridische Zaken (Dienst Bestuur, afdeling Algemene Bestuurlijke Zaken).
7
2.4 Inning verbeurde dwangsommen/kosten bestuursdwang Als na het verlopen van de begunstigingstermijn niet is voldaan aan het gestelde in de beschikking, dan verbeurt de overtreder rechtens de opgelegde dwangsom. Volgens artikel 5:33 van de Awb wordt de verbeurde dwangsom binnen zes weken betaald nadat zij is verbeurd. Als de overtreder de verschuldigde dwangsom niet binnen zes weken betaald, dan moet de dwangsom worden ingevorderd. De bevoegdheid tot invordering een verbeurde dwangsom verjaart door verloop van een jaar na de dag waarop zij is verbeurd. In principe worden alle verbeurde dwangsommen ingevorderd. Dit gaat met een invorderingsbeschikking. Een belanghebbende kan ook om een dergelijke invorderingsbeschikking verzoeken. In zo´n geval moet het college van B&W binnen vier weken beslissen op het verzoek. Bij niet-tijdige betaling van het bedrag raakt de overtreder in verzuim. Vanaf dat moment wordt de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag in rekening gebracht. Het verzuim treedt in vanaf de dag na het verlopen van de betalingstermijn tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast worden mogelijke buitengerechtelijke incassokosten in principe ingevorderd. Kosten die gemaakt worden in het kader van een bestuursdwanguitoefening, zoals het verzegelen van een gevaarlijk pand, worden verhaald op de overtreder. Hierbij wordt de procedure gevolgd als omschreven in afdeling 4.4.1 van de Awb.
2.5 ‘Niet handhaven’ en gedogen Wanneer wet- en regelgeving wordt overtreden is het bevoegde gezag in beginsel verplicht om handhavend op te treden. Dit ter bescherming van het algemeen belang en ter voorkoming van precedentwerking. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van State kan alleen in bijzondere gevallen van handhavend optreden worden afgezien. Van een bijzonder geval kan sprake zijn wanneer er op korte termijn alsnog legalisatie mogelijk is. Ook kan handhavend optreden in een bepaald geval onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Ook in dat geval moet van handhavend optredend worden afgezien. Dit kan zich vooral voordoen bij afwijkingen van ondergeschikt belang (bijvoorbeeld bij kleine afwijkingen in de bouw die geen gevolgen hebben voor de veiligheid of gezondheid). Het beleid wat de gemeente Hilversum hanteert omtrent het afzien van handhaving en gedogen staat beschreven in hoofdstuk 4.3 van het Handhavingsbeleid Omgevingsrecht (Wabo) en in de notitie ‘Handhaven of gedogen?’ uit 2003 van de gemeente Hilversum.
8
2.6 Wraken Een bijzondere vorm van afwijken bij bouwregelgeving is wraken. Hiervan is sprake als de handhavende instantie een overtreding heeft geconstateerd maar daar op dat moment niet tegen optreedt. Dit wordt vaak gedaan wanneer een overtreding bijvoorbeeld geen prioriteit heeft en er geen mogelijkheid is (capaciteit etc.) om daartegen direct op te treden. Als de handhavende instantie op dat moment besluit om deze overtreding wel ondubbelzinnig te kennen te geven aan de overtreder noemen we dit wraken. In een wrakingbrief staat omschreven welke regels er worden overtreden. Daarnaast kan een wraking vermelden dat de handhavende instantie het recht voor behoud om hier op een later moment handhavend tegen op te optreden. Een wrakingsbrief bevat geen hersteltermijn.
2.7 Handhaving bij overtredingen door overheden of eigen overheid De Wabo en APV handhaving bij een andere overheid, of een onderdeel van de eigen overheid, geschiedt niet anders als de handhaving bij derden. Algemeen normbesef en geloofwaardigheid van de normerende overheid spelen hier een grote rol. Overheden of publieke ondernemingen die overtredingen begaan worden bestuursrechtelijk op dezelfde wijze behandeld als private ondernemingen of burgers. Ook op overtredingen begaan door diensten of gelieerde instellingen van de eigen organisatie wordt conform deze strategie opgetreden. De verantwoordelijkheid voor de Wabo en APV naleving bij de eigen overheid ligt primair bij het college van B&W. Deze verantwoordelijkheid is echter gemandateerd aan de diensthoofden. De diensthoofden zijn verantwoordelijk voor het functioneren van de diensten en de werkzaamheden die zij uitvoeren. Bij overtredingen door de eigen overheid kan het Openbaar Ministerie aanvullend een proces-verbaal opmaken. De kosten hiervan zijn voor rekening van de betreffende dienst. De betrokken wethouder zal op de hoogte worden gehouden over (het voortbestaan van) overtredingen door de eigen overheid. Toezicht gemeentelijke panden/taken De gemeente heeft een aantal panden/taken die vallen onder de milieuwetgeving. Dit zijn onder andere: - Kantoren (Raadhuis, Stadskantoor en kantoor Sociale Zaken); - Appelplaatsen van Dienst Gemeentewerken (inclusief groenopslag); - Sporthallen, sportvelden en buurthuizen; - Gooi museum - Werkzaamheden aan de openbare weg en plantsoenen Nb : De (gemeentelijke) scholen vallen ten aanzien van milieueisen niet direct onder de verantwoordelijkheid van het college van B&W. Dit is een autonome taak van de schoolbesturen zelf.
Toezicht en handhaving op de gemeentelijke panden en taken vindt plaats overeenkomstig het handhavingsbeleid, uitvoeringsprogramma en deze naleefstrategie.
9
2.8 Leidraad dwangsommen en begunstigingstermijnen Deze leidraad biedt houvast bij het bepalen van begunstigingstermijnen en dwangsommen. De leidraad is geen uitputtende lijst maar bevat een aantal veel voorkomende overtredingen op het gebied van bouwen en milieu.
Milieu Overtreding
Hoogte dwangsom
Begunstigingstermijn
Niet melden van oprichting / verandering van een inrichting
€ 350,- per week. Maximale dwangsom = € 1.400,-
2 weken
Overtreding geluidsvoorschriften
Oplopende dwangsom: 1ste keer € 500,- / 2de keer € 1.000,- / 3de keer € 1.500,- / 4de keer € 2000,-. Maximale dwangsom = € 5.000,Oplopende dwangsom: 1ste keer € 500,- / 2de keer € 1.000,- / 3de keer € 1.500,- / 4de keer € 2000,-. Maximale dwangsom = € 5.000,Oplopende dwangsom: 1ste keer € 750,- / 2de keer € 1.250,- / 3de keer € 1.750,- / 4de keer € 2250,-. Maximale dwangsom = € 6.000,Oplopende dwangsom: 1ste keer € 750,- / 2de keer € 1.250,- / 3de keer € 1.750,- / 4de keer € 2250,-. Maximale dwangsom = € 6.000,-
Geen
Niet aanleveren akoestisch onderzoek of het aanbrengen van de voorgeschreven voorzieningen Veroorzaken van geuroverlast
Het ontbreken van de benodigde vetafscheider of het juist en tijdig onderhouden/legen ervan
4 weken
2 weken
2 weken
Bouwen Overtreding
Hoogte dwangsom
Begunstigingstermijn
Dakkapel(len) zonder, of in afwijking van, een € 20.000,- per dakkapel omgevingsvergunning
8 weken
Erfafscheiding(en) zonder, of in afwijking van, € 500,- per strekkende meter schutting een omgevingsvergunning (lengtemaat en niet de hoogtemaat)
3 weken
Bijbehorend(e) bouwwerk(en) (aan-/bij/uitbouwen, overkappingen) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning Schotelantenne(s) en airco(s) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning bij particulieren Schotelantenne(s) en technische installatie(s) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning bij bedrijven Reclameobject(en) zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning bij bedrijven
€ 2.000,- per vierkante meter bijbehorend bouwwerk
8 weken
€ 5.000,- per schotelantenne of airco
3 weken
Hoogte maximale dwangsom per casus 4 weken vaststellen en motiveren Hoogte maximale dwangsom afstemmen op economisch gewin
2 weken
10
Afwijken leidraad De standaard begunstigingstermijnen en dwangsommen uit de leidraad zijn geen vaste gegevens. Per handhavingszaak wordt bekeken of het redelijk is om de leidraad toe te passen. Afwijken van de leidraad moet gemotiveerd worden. Hieronder worden verhogende en verlagende factoren weergegeven. Bij de hoogte van de dwangsommen en de lengte van de begunstigingstermijnen in de leidraad, moet (bij bedrijven) rekening gehouden worden met de omvang van een bedrijf/onderneming/inrichting, omvang en ernst van de schade, mate van overlast en de vereiste investeringen. Verder moet gekeken worden naar zaken als kapitaal, draagkracht, aantal werknemers en de omzet en winst van een onderneming. Voor de kleinere bedrijven kunnen genoemde dwangsombedragen verlaagd worden en voor de grote bedrijven verhoogd. De hoogte van de gekozen bedragen en het maximum te verbeuren dwangsom moeten tot doel te hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen. Ook de begunstigingstermijn kan verlengd of verkort worden, dit kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van derden (beschikbaarheid van aannemers of levertijd van leveranciers e.d.). Mocht de overtreding niet ongedaan zijn gemaakt, of verdere overtreding dan wel herhaling niet kunnen worden voorkomen dan is mogelijk de hoogte van de dwangsom te laag gekozen. Er is dan een mogelijkheid om, na het bereiken van de maximaal te verbeuren dwangsom, een nieuwe (hogere) last onder dwangsom op te leggen. Ook de hoogte van deze hogere dwangsom moet worden gemotiveerd. Dat kan vaak al vrij simpel door aan te geven dat uit bepaalde omstandigheden is gebleken dat de eerder opgelegde en verbeurde dwangsombedragen niet hebben geleid tot het beëindigen van de overtreding.
11
Hoofdstuk 3
Afstemming handhaving
Het Hilversumse handhavingsbeleid, uitvoeringsprogramma en de naleefstrategie zijn afgestemd met de handhavingspartners. De gemeente Hilversum heeft, overeenkomstig hoofdstuk 7 van het Bor, afspraken gemaakt met de betrokken bestuursorganen en de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving. De afspraken gaan over de samenwerking bij, en de afstemming van, de werkzaamheden. Dit hoofdstuk geeft inzicht in die afspraken. Het doel van de gemaakte afspraken is het overtreden van de regels minder aantrekkelijk te maken door het (sanctie-)risico voor de overtreder te vergroten. Ondersteund door gerichte communicatie heeft deze werkwijze een preventieve werking. Door de gemaakte keuzes over het (flankerend) toepassen van strafrecht naast of in plaats van bestuursrecht, wordt er doeltreffend opgetreden.
3.1 Afstemming politie Het Hilversumse handhavingsbeleid, uitvoeringsprogramma en de naleefstrategie zijn afgestemd met de politie Gooi en Vechtstreek. Binnen deze politieorganisatie heeft de gemeente te maken met het RMT (Regionaal Milieu Team) en de wijkteams (in Hilversum zijn er drie wijkteams). Afhankelijk van de handhavingstaak en de aard van de overtreding kunnen zij worden ingeschakeld bij de handhaving door de gemeente. Hieronder is per thema te lezen welke afspraken er zijn gemaakt. Voor in principe alle thema´s geldt dat de gemeente Hilversum ook zelf kan optreden (dus zonder de politie). Asbest Het verdient sterk de voorkeur om illegale asbestverwijderingen (ook) strafrechtelijk aan te pakken. Als de gemeentelijke toezichthouder illegale asbestverwijdering constateert dan wordt deze direct gemeld aan het RMT. De politie kan in dergelijke situaties de overtreder verhoren en de overtreding strafrechtelijk aanpakken. De gemeente kan door inzet van BOA´s ook zelfstandig een strafrechterlijk onderzoek doen. Sloopvergunningen worden in kopie naar het RMT gestuurd. Milieu Overtredingen van de milieuregelgeving, zoals het overmatig opslaan van gevaarlijke stoffen, verwijderen van een tank zonder certificaat en clandestiene opslag van vuurwerk zijn dusdanig risicovol dat strafrechtelijk optreden gewenst is. Als een gemeentelijk toezichthouder één van deze zaken constateert, dan wordt dit gemeld aan het RMT. De toezichthouder zorgt ervoor dat deze melding gepaard gaat met een duidelijke omschrijving van de overtreding, foto’s, NAW-gegevens en eventueel andere noodzakelijke gegevens. Bij strafrechtelijk optreden kan het RMT de betreffende toezichthouder vragen om in dergelijke zaken te getuigen. Milieuzorgplicht Als een gemeentelijk toezichthouder constateert dat er niet voldoende zorg voor het milieu in acht is genomen, dan kan naast de bestuursrechtelijke handhaving ook strafrechtelijke handhaving plaatsvinden. Hierbij moet het aannemelijk zijn dat de overtreder op de hoogte is, of had kunnen zijn, van de betreffende regels. Per casus zal hierover afstemming met de politie moeten plaatsvinden. Door bij zogeheten
12
veelplegers de handhaving zwaarder in te zetten, wordt sneller resultaat geboekt. Het is in deze gevallen aan de gemeentelijke toezichthouder om de afweging te maken de politie in te schakelen. Fietsen in voetgangersgebied Als de politie constateert dat er wordt gefietst in een voetgangersgebied, dan kan zij hiertegen zelfstandig strafrechtelijk optreden. Deze overtredingen vallen onder de verkeerswetgeving. De politie meldt dergelijke gesanctioneerde overtredingen maandelijks aan de sectiechef ORM ten behoeve van de monitoring. Hondenpoep Op het moment dat deze naleefstrategie wordt geschreven is de gemeente Hilversum bezig met het ontwikkelen van een hondenpoepbeleid. Uitgangspunt is dat er meer en effectiever gehandhaafd gaat worden op overlast door hondenpoep. In het kader van deze beleidsontwikkeling zal er nog overleg plaatsvinden met de politie Gooi en Vechtstreek. Hennepconvenant Als de politie optreedt tegen illegale hennepkwekerijen, dan is in de “nazorg” een rol weggelegd voor de gemeente. Geruimde hennepkwekerijen worden door de gemeente geïnspecteerd op de aanwezigheid van illegale bouwwerken. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het convenant “Gezamenlijke aanpak van de teelt van hennep in de gemeente Hilversum”. Ook wordt gekeken naar de constructieve- en brandveiligheid van het pand. De sectie Bouwen en Wonen ontvangt van de politie regelmatig een overzicht van panden waar hennepkwekerijen geruimd zijn. Deze panden worden vervolgens door een bouwinspecteur, vergezeld door de betreffende wijkagent, bezocht en geïnspecteerd. Hieruit kan volgen dat er handhavend wordt opgetreden om het betreffende pand te laten voldoen aan de regels. Als een woning niet voldoet aan de minimale eisen van het Bouwbesluit, volgt een (voor-)aanschrijving om het pand terug te brengen in een bewoonbare staat. Het handhaven van bouwwerken waar hennepkwekerijen zijn geruimd, is van groot belang voor de in het collegeprogramma genoemde bouw- en brandveiligheid, voor het verbeteren van de openbare orde, de sociale veiligheid en voor het terugdringen van overlast in de buurten. Evenementen Bij grote evenementen (zoals Hilversum Alive en Koninginnedag) vindt vooraf een afstemmingsoverleg plaats. Hierbij zijn de wijkteams en de gemeente (verkeer, openbare ruimte en milieu) vertegenwoordigd. Door deze afstemming wordt er gecoördineerd gehandhaafd. Na het plaatsvinden van een groot evenement, vindt er een evaluatieoverleg plaats. Op deze wijze worden knelpunten besproken en haalt men hier lering uit voor toekomstige evenementen. Bij kleine evenementen (zoals straatfeesten) worden escalaties in het kader van veiligheid, doorgegeven aan de politie.
13
Thematische handhavingsacties Bij de thematische handhavingsacties (zoals beschreven in het uitvoeringsprogramma) kan desgewenst afstemming met de politie plaatsvinden. Hierbij kan gedacht worden aan de integrale thematische handhavingsacties in het buitengebied van Hilversum. Als bij een thematische handhavingsactie afstemming gewenst is, dan vindt er minimaal een maand voor deze handhavingsactie een afstemmingsoverleg plaats met de wijkteams van de politie. Bij specifieke milieutaken kan het RMT aanhaken. Tijdens dit afstemmingsoverleg moet duidelijk worden aangegeven welke capaciteit de gemeente verwacht van de politie. Veelplegers Als het overduidelijk is dat een burger of bedrijf herhaaldelijk in strijd handelt met een of meerdere in het handhavingsbeleid omschreven handhavingstaken, dan kan naast de bestuursrechtelijke handhaving ook strafrechtelijke handhaving plaatsvinden. Hierbij moet het aannemelijk zijn dat de overtreder op de hoogte is, of had kunnen zijn, van de betreffende regels. Bij een dergelijke casus zal afstemming met de politie moeten plaatsvinden. Bij voorkeur vindt dit plaats op regionaal niveau, omdat zogenaamde veelplegers vaak ook buiten de gemeentegrenzen actief zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een aannemer die elke keer bewust de regels negeert. Door een regionale aanpak, en een zwaardere handhaving, worden veelplegers doelbewuster en effectiever aangepakt. Calamiteiten Als een gemeentelijk toezichthouder tijdens zijn of haar werkzaamheden een calamiteit constateert, dan kan de toezichthouder de politie voor assistentie inschakelen. Hierbij kan gedacht worden aan geweld, bedreigingen, of situaties waarbij een andere vorm van gevaar een rol speelt. Bij uitingen van agressie tegen een met de handhaving belaste gemeenteambtenaar, wordt het “agressieprotocol” gevolgd. Dit betekent bijvoorbeeld dat er bij geweldpleging aangifte bij de politie wordt gedaan. Verdenking/onraad Als de gemeentelijke toezichthouder tijdens een handhavingszaak de verwachting heeft dat de politie tevens een rol speelt, of zou kunnen spelen, dan wordt de politie over de zaak geïnformeerd. Hierbij kan gedacht worden aan een toezichthouder die strafbare feiten constateert, maar niet bevoegd is om hiertegen op te treden. Schade aan gemeentelijke eigendommen Als de politie constateert dat er schade wordt/is aangebracht aan gemeentelijke eigendommen, dan meldt de politie dit aan de gemeente. Dergelijke meldingen worden naar de sectiechef van de sectie Bestuurlijk Juridische Zaken (Dienst Bestuur, afdeling Algemene Bestuurlijke Zaken) gestuurd. Afstemming inzet bestuurlijke strafbeschikking Vanaf 1 januari 2011 zal de gemeente Hilversum de bestuurlijke strafbeschikking gebruiken als sanctioneel handhavingsinstrument tegen kleine overlastfeiten in de openbare ruimte. Er vindt afstemming met de politie plaats over welke feiten, met welke prioriteiten, worden gesanctioneerd. Hierdoor wordt voorkomen dat er verschil ontstaat in de handhaving bij deze feiten door de politie en de gemeente.
14
3.2 Afstemming overige partners Het Hilversumse handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogramma zijn ter kennisname en ter reactie toegezonden aan de college´s van de regiogemeenten Bussum, Blaricum, Laren, Eemnes, Huizen, Naarden, Weesp, Muiden en Wijdemeeren. Ook zijn het handhavingsbeleid en uitvoeringsprogramma verzonden naar het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord Holland, Waternet, het Openbaar Ministerie te Amsterdam, de politie Gooi en Vechtstreek, brandweer Gooi en Vechtstreek, Natuurmonumenten, Goois Natuurreservaat, de Arbeidsinspectie en de Voedsel en Waren Autoriteit. Het Hilversumse handhavingsbeleid, uitvoeringsprogramma en naleefstrategie zijn overgenomen door een groot aantal regiogemeenten. Gevolg hiervan is dat er regionaal een eenduidige aanpak is van de Wabo (en APV) handhaving. De prioriteiten van de handhavingstaken kunnen hierbij overigens wel verschillen van het Hilversumse. Dit vanwege specifieke lokale kenmerken en door verschillen in het naleeftekort. Thematische handhavingsacties Voor de thematische handhavingsacties (zoals beschreven in het uitvoeringsprogramma) is tijd en geld beschikbaar voor de samenwerking met diverse handhavingspartners. Er is tijd beschikbaar voor opmaken van proces-verbalen op kortstondige en/of kleine milieudelicten (160 uur) en asbest (50 uur). Voor de thematische handhaving van het buitengebied en Havenkwartier zijn samenwerkingsverbanden met diverse handhavingspartners. Vier delen van het buitengebied worden periodiek gecontroleerd door zowel de gemeente als door de provincie, de politie en natuurorganisaties als Natuurmonumenten en Goois Natuurreservaat (GNR). Hiertoe is het samenwerkingsconvenant “handhaving buitengebied” in 2008 verlengd. Arbeidsinspectie en Waternet Op het moment dat deze naleefstrategie wordt geschreven is er een overleg gepland met de Arbeidsinspectie voor het maken van nadere afspraken in de handhaving. Hierbij moet vooral gedacht worden aan afspraken op het gebied van signaaltoezicht; het voor elkaar signaleren. Ook met Waternet vindt nog overleg plaats over de samenwerking in de handhaving. Het is hierbij de bedoeling dat de gewest-gemeenten en Waternet gezamenlijk een DVO afsluiten.
3.3 Interne afstemming, integraal handhavingsoverleg De interne afstemming van het Wabo en APV handhavingsbeleid is voor een groot deel gewaarborgd door het feit dat zowel het beleid, als het uitvoeringsprogramma en de naleefstrategie, zijn gemaakt door alle handhavingsporen binnen de gemeente Hilversum zelf. Het gaat hier om de secties Milieu, Bouwen en Openbare Ruimte en Markt. Ook de regionale brandweer heeft hierbij input gegeven. Om de integraliteit van de Wabo en APV handhaving voor de toekomst te waarborgen, zal er binnen de gemeente Hilversum een integraal handhavingsoverleg worden gehouden. Hierbij zal minstens één handhaver of sectiechef van elke discipline (bouwen, milieu en openbare ruimte) vertegenwoordigd zijn. Ook de brandweer, politie, GAD (Gewestelijke Afvalstoffen Dienst), Waternet, natuurorganisaties, VWA (Voedsel en Waren Autoriteit) en de provincie kunnen, wanneer noodzakelijk, bij het overleggen aanschuiven.
15
Het overleg biedt ruimte om de volgende zaken te bespreken: - multidisciplinaire handhavingszaken - “losse eindjes” - evaluaties - monitoring naleeftekort - zaken die ter voorbereiding op het PFO (portefeuillehoudersoverleg) moeten worden besproken - overige zaken Het overleg zal maandelijks plaatsvinden en worden voorgezeten door de sectiechef Openbare Ruimte en Markt. De sectiechef Bouwen en Wonen is plaatsvervangend voorzitter. Wethouder integrale handhaving De gemeente Hilversum heeft één wethouder voor bouw- en woningtoezicht en integrale handhaving. De portefeuillehouder BWT/integrale handhaving is, naast de uitvoering van de integrale handhaving, ook portefeuillehouder voor de in het kader van de handhaving vereiste (deel)adviezen. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat handhavingszaken snel en doelmatig kunnen worden afgestemd met het college.
16
Hoofdstuk 4
Uitvoeringsorganisatie
Volgens artikel 7.4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) moet het bestuursorgaan (in dit geval de gemeente Hilversum) zijn uitvoeringsorganisatie zo inrichten dat het aan bepaalde eisen voldoet. Kort gezegd komt dit neer op het regelen van een scheiding van functies, roulering, piketregeling en een beschrijving van werkprocessen, procedures en bijbehorende informatievoorziening. In dit hoofdstuk worden een aantal van deze zaken belicht.
4.1 Scheiding functies Conform hoofdstuk 7 van het Bor is er bij de gemeente Hilversum een scheiding tussen vergunningverlening, handhaving (toezicht) en juridische ondersteuning. Dit betekent dat een vergunningverlener niet zijn eigen vergunning controleert. Er zijn afzonderlijke functiebeschrijvingen en aanstellingen voor vergunningverleners, handhavers (toezichthouders) en juridisch medewerkers.
4.2 Roulatiesysteem Overeenkomstig het Bor werkt de gemeente Hilversum met een transparant roulatiesysteem voor de Wabo handhaving. Voor de sectie Milieu is dit al in 2004 vastgelegd. Concreet gaat het om roulatie van het toezicht op die zaken waar de toezichthouder een (te) vaste handhavingsrelatie kan krijgen met een overtreder. Het gaat hierbij om grote, complexe of “dubieuze” objecten/overtreders waarbij het gevaar bestaat dat er een (te) vaste handhavingrelatie kan ontstaan. Bij rouleren moet gedacht worden aan het wisselen van geografische gebieden, branches en/of inrichtingen onder de verschillende toezichthouders. Door het roulatiesysteem wordt voorkomen dat de onafhankelijkheid, integriteit en geloofwaardigheid van de toezichthouders in het geding komt. Hilversum bereikt dit door: 1. Een roulatiesysteem bij de zwaardere bedrijven in de zogenaamde categorie 4. De toezichthouder komt respectievelijk eens per jaar bij deze inrichtingen of overtreders. 2. Een roulatiesysteem bij andere niet nader gedefinieerde redenen. Een kapstok voor die gevallen waar bijvoorbeeld politieke gevoeligheid is ontstaan, dubieuze bedrijfsvoering, zwakke handhavingpositie en/of het type bedrijf past niet bij de handhaver. 3. De handhavingrelatie tussen het bedrijf in categorie 4 en de toezichthouder na drie jaar te beëindigen en over te dragen aan de ander toezichthouder. En de handhavingrelatie tussen bedrijven in categorie 3 en toezichthouder na 6 jaar te beëindigen en over te dragen aan de andere toezichthouder. 4. Geen roulatiesysteem bij de lichtere inrichtingen of overtreders (de zogenaamde categorieën 1 t/m 3). Een handhavingrelatie tussen een handhaver en bedrijf bestaat dan kortstondig. De handhaver komt respectievelijk eens per vijf of zes jaar bij het inrichtingen of overtreders. 5. Eens per vier jaar wordt het gebied (“de wijk”) van een toezichthouder bouwen gewisseld met die van een andere toezichthouder. De toezichthouder krijgt dan de verantwoordelijkheid over een andere gebied waar hij toezicht op de uitvoering van de ruimtelijke regelgeving. Met behulp van het softwarepakket “MPM4all” wordt het te controleren bedrijf door de sectiechef Milieu toegekend aan toezichthouder A of B. Dit is een gevolg van de drie functieniveaus die binnen de afdeling aanwezig zijn. De toewijzing vindt in beginsel plaats op basis van specifieke kennis en kunde van mensen, opbouw van de afdeling in ervaring en formatieve capaciteit.
17
De bouwinspecteur zal eens per vier jaar verantwoordelijk zijn voor een ander gebied. Dit is zichtbaar door de veranderde wijkindeling en het uitvoeren van controles in een andere wijk.
4.3 Piketregeling Volgens artikel 7.4 lid 1 sub d van het Bor moet de gemeentelijke organisatie ook buiten de gebruikelijke kantooruren bereikbaar en beschikbaar zijn voor de Wabo-handhaving. Bereikbaar voor het melden van acute klachten en beschikbaar voor het behandelen van incidenten. Om dit te waarborgen heeft de gemeente Hilversum verschillende piketregelingen. Milieu Milieu heeft een “harde” 24-uurs piketregeling. Met een wekelijks rooster worden de piketdiensten onder de toezichthouders verdeeld. De ambtenaar die piketdienst heeft is bereikbaar en beschikt over de mogelijkheid om ter plekke toezicht te houden. Er geldt een (maximale) opkomsttijd (van 30 min) en een vergoeding voor de diensthebbende toezichthouder. Voor spoedeisende milieuklachten over bedrijven kan tijdens en na werktijden gebeld worden naar de milieuklachtentelefoon (035 - 629 2829). Tijdens kantooruren krijgt de klant meestal direct contact met een toezichthouder milieu. Buiten kantooruren (of als alle milieu toezichthouders afwezig zijn) spreekt de klant in op een antwoordapparaat, waarna de klant zo spoedig mogelijk wordt teruggebeld. Hierbij wordt de vraag van de klant beantwoord, of voert de toezichthouder naar aanleiding van de klacht een controle uit. Deze controle kan bestaan uit een administratief of visueel onderzoek ter plekke. Bouwen Er is 24 uur per dag een toezichthouder bouwen beschikbaar. De bereikbaarheid loopt via de brandweer of via de milieuklachtentelefoon. In de praktijk wordt een toezichthouder bouwen met name buiten kantooruren opgeroepen bij brand in verband met eventueel instortingsgevaar. De brandweer heeft dan bouwkundig advies nodig. Servicemeldpunt Klachten over onveilige of kapotte zaken in de openbare ruimte kunnen 24 uur per dag gemeld worden aan het Servicemeldpunt (035 – 629 2345). Hierbij kan gedacht worden aan gaten in de weg, omgewaaide bomen, kapotte lantaarnpalen, kapotte speeltoestellen, etc. Ook meldingen van woonoverlast of eenvoudige verkeersproblemen kunnen gemeld worden aan het Servicemeldpunt. Bij woonoverlast kan gedacht worden aan: burenlawaai, overbevolking en bouwvallige, onveilige en/of sterk vervuilde percelen/woningen. Ook kan de klant gebruikmaken van een meldingsformulier op de gemeentelijke website. Calamiteiten openbare weg De Elektro Mechanische Groep (EMG) van de afdeling Openbare Werken, dienst Stad, van de gemeente Hilversum is 24 uur per dag, 7 dagen in de week telefonisch bereikbaar (035- 629 2628). Dit voor situaties of calamiteiten die gevaar opleveren op de openbare weg, zoals: - gaten in het wegdek, - wateroverlast en oliesporen,
18
-
afgebroken takken, afgevallen lading en zwerfasbest, vernielde verkeersborden, parkeerautomaten, verkeerslichtinstallaties, ca.
Grote incidenten/rampen Voor rampen/grote incidenten heeft de gemeente Hilversum een rampenplan. Hierbij geldt een “harde” 24-uurs piketregeling. Er is een piketrooster en er geldt een (maximale) opkomsttijd en een vergoedingsregeling. Dit geldt zowel voor het gemeentelijk beleidsteam (GBT) als voor het hoofd van het actiecentrum (plaats van waaruit een dienst of organisatie de inzet per proces van het eigen personeel en materieel regelt en coördineert). Voor grote incidenten (bijvoorbeeld een brand waarbij asbest vrijkomt) is er een bedrijf (EcoLoss) oproepbaar welke op basis van uren- en kostendeclaratie 24-uurs ondersteuning verleend. De ondersteuning vindt plaats in het verlenen materiaal (zoals meetapparatuur) en kennis (monsteropnames, meedenken bij oplossingen). Hiervoor is gewestelijk met EcoLoss een koepelovereenkomst gesloten. Hierbij geldt een 24-uurs bereik- en beschikbaarheid met een (maximale) opkomsttijd van één uur. Bij instortingsgevaar worden aannemers of sloopbedrijven ingeschakeld.
4.4 Kwaliteit controlerapporten/meldingen/signalen De controlerapporten, meldingen signalen van de toezichthouders moeten voldoen aan bepaalde criteria. Dit is noodzakelijk voor eventuele verdere procedures en bij het overdragen van zaken (aan bijvoorbeeld een juridisch medewerker). Daarom moet een controlerapport, melding en/of signaal aan de volgende eisen voldoen (mits van toepassing/relevant): -
NAW-gegevens overtreder(s), eigenaar(s), overige relevante personen/partijen NAW-gegevens met wie ter plekke gesproken is Locatiegegevens (adres of omschrijving locatie) Datum/tijd controle(s) Een omschrijving van de overtreding Foto(´s) Verslag van ter plekke gegeven reacties/zienswijzen Omschrijving van acties die ter plekke zijn gedaan Bij bouwwerken; alle afmetingen Bij voertuigen; het kenteken Eventueel andere noodzakelijke gegevens
NB: Een melding die via het signaaltoezicht wordt gedaan, moet ook aan deze eisen voldoen zij het in korte bewoordingen). De eisen staan tevens vermeld op de signaalkaarten zelf.
19
4.5 Boa´s Wanneer een gemeentelijk toezichthouder tevens als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) kan optreden dan maakt de toezichthouder, wanneer zijn rol veranderd naar BOA (strafrechtelijk optreden), deze omschakeling ter plekke kenbaar aan de vermeende overtreder. Een proces-verbaal (PV) wordt geregistreerd door middel van www.boaregistratie.nl. Dankzij deze online applicatie kunnen PV´s rechtstreek doorgestuurd worden naar het OM voor verder afhandeling.
4.6 Monitoring repressieve handhaving Om de juridische (of repressieve) handhaving goed te kunnen bewaken en monitoren is het noodzakelijk dat deze processen goed worden bijgehouden in een applicatie. In eerste wordt hiervoor gebruik gemaakt van BWT4All, maar later zal de gemeente Hilversum gebruik maken van Tripple C (van Gov United).
20
Hoofdstuk 5
Karakter van de naleefstrategie
Deze naleefstrategie stuurt de handhaver in de wijze waarop in principe op een overtreding moet worden gereageerd. Hierdoor komt er meer uniformiteit in de wijze van optreden. Dit betekent niet dat er volledige uniformiteit ontstaat, gemotiveerd afwijken kan. Wel moet dit schriftelijk worden vastgelegd. Hierdoor is de afhandeling reproduceerbaar en kan het duidelijk zijn dat er geen sprake is van willekeur. Deze strategie heeft derdenwerking. Dat betekent dat de overtreder of derdebelanghebbenden zich kunnen beroepen op deze strategie. Goed onderbouwen van een beslissing met de strategie als uitgangspunt is daarom noodzakelijk, of de strategie nu gevolgd wordt of dat er van wordt afgeweken. Hiermee wordt vermeende willekeur voorkomen en wordt ingezet op rechtsgelijkheid. Dit biedt ondersteuning bij een eventuele rechtsgang. NB: Artikel 4:84 van de Awb eist dat bestuursorganen handelen volgens de beleidsregels, tenzij de gevolgen van dat handelen voor één of meer belanghebbende vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn. Een afwijking van deze strategie is dus mogelijk, maar moet beschreven al dan niet schriftelijk gemotiveerd worden.
21
Bijlage 1
Uitleg stappenplan sanctiestrategie
Hieronder worden de vier stappen uit het stappenplan van de algemene sanctiestrategie uit hoofdstuk 2.1 toegelicht. Het gaat om de volgende vier stappen: 1. 2. 3. 4.
Acuut gevaar/onomkeerbare gevolgen/veiligheidsgevolgen? Afwijking van ondergeschikte betekenis? Legaliseerbaar? Aantoonbaar verwijtbaar handelen?
1. Acuut gevaar/onomkeerbare gevolgen/veiligheidsgevolgen Soms is een overtreding zodanig dat deze leidt tot acuut gevaar. Als hiervan sprake is, is direct optreden noodzakelijk. Het kan hier bijvoorbeeld gaan om instortingsgevaar, explosiegevaar, brandgevaarlijke situaties, gevaar voor de (volks)gezondheid, veiligheid en openbare orde. Ook het risico van het ontstaan van onomkeerbare schade/gevolgen, bijvoorbeeld aan flora en fauna, wordt beschouwd als acuut gevaar. Als er sprake is van acuut gevaar dan wordt er direct opgetreden. Hierbij kan men denken aan het stilleggen van de bouw of sloop of aan het direct opruimen van schadelijk afval. De beschikking volgt dan achteraf (artikel 5.31 Awb). Deze vorm van bestuursdwang gebeurt soms ook ter bescherming van de belangen van de overtreder (immers, de overtreder kan de voor hem/haar niet duidelijk zichtbare risico’s niet opmerken of niet willen opmerken). Sommige overtredingen kunnen echter beter (primair) strafrechtelijk of gezamenlijk gehandhaafd worden. Hierbij valt te denken aan eenmalige, kortdurende overtredingen of overtredingen met onomkeerbare gevolgen.
2. Afwijkingen van ondergeschikte betekenis Soms worden er kleine afwijkingen van een vergunning of voorgeschreven situatie geconstateerd, die geen afbreuk doen aan het onderliggende regulerende kader. Het gaat hier om afwijkingen van ondergeschikte betekenis die, op zichzelf gezien, gelijkwaardig zijn met of zelfs beter dan de voorgeschreven norm. De afwijking is van een dusdanig ondergeschikte betekenis dat de gemeente onvoldoende daadkrachtig kan motiveren dat handhavend optreden evenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. In dergelijke gevallen wordt van handhavend optreden afgezien. Handhaven is een middel en geen doel op zich. Afwijkingen van ondergeschikte betekenis kunnen bijvoorbeeld ontstaan doordat er tijdens de uitvoering geen rekening is gehouden met bepaalde zaken, of dat totaal onvoorziene omstandigheden nopen tot afwijking van een verleende vergunning/vrijstelling/ontheffing/voorschriften. Veelal gaat het om afwijkingen die minder cruciaal zijn. Indien nodig, wordt door middel van berekeningen en/of tekeningen dor de overtreder aangetoond dat de gekozen/gerealiseerde oplossing een gelijkwaardige is. Van belang is dat belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en dat er geen situatie ontstaat die is gelegen onder een wettelijke minimumniveau.
22
Afwijkingen van ondergeschikte betekenis worden getoetst aan het volgende kader: - er mag geen situatie ontstaan die is gelegen onder een wettelijke minimumniveau; - de veiligheid en gezondheid zijn gewaarborgd; - belangen van derden worden niet onevenredig geschaad; - er mag geen onevenredige hinder of overlast voor derden ontstaan; - het algemeen belang wordt niet onevenredig geschaad; - indien nodig wordt door de overtreder door middel van berekeningen en/of tekeningen aangetoond dat de gekozen/gerealiseerde lossing een gelijkwaardige is. Bij het constateren van een afwijking wordt, voorafgaand aan de vraag of deze sanctiestrategie wordt toegepast, eerst onderzocht of sprake is van een afwijking van ondergeschikte betekenis. Bij twijfel stemt de betreffende toezichthouder de situatie af met een juridisch medewerker. Gelijkwaardige oplossing bij milieu Het Activiteitenbesluit (Besluit algemene regels inrichtingen) welke van toepassing is op een meerderheid van de inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer kent de toepassing van een gelijkwaardige oplossing. Artikel 1.8 van het Activiteitenbesluit biedt de mogelijkheid een andere maatregel toe te passen dan de in het Besluit genoemde maatregel wanneer het bevoegde gezag heeft beslist dat met die andere maatregel tenminste een gelijkwaardig niveau van bescherming van het milieu wordt bereikt. Bij milieu - in afwijking van een vergunning- en/of AMvB-voorschrift - kan een gelijkwaardige oplossing worden ingesteld onder bepaalde voorwaarden. Een gelijkwaardig alternatief mag, mits het een erkende maatregel is. Hierbij kan gedacht worden aan een doelvoorschrift of aan de stelling ... aan de eis van artikel X wordt in ieder geval voldaan als.... Het is niet vereist hier vooraf toestemming te vragen aan het bevoegde gezag. Voor verplichte maatregelen kan eventueel ook een gelijkwaardig alternatief worden ingezet, maar dat kan niet anders dan eerst de Awb-procedure te volgen via een verzoek om toestemming aan het bevoegde gezag.
3. Legalisatieonderzoek Het kleurspoor “bouwen” kent een apart werkproces voor legalisatieonderzoeken. Hierbij wordt nagegaan of wat gebouwd is zonder vergunning of gebruikt wordt in strijd met een bestemmingsplan alsnog gelegaliseerd kan worden. De uitkomst hiervan bepaalt niet zozeer of er gehandhaafd gaat worden maar wel tot welk resultaat de handhavinginzet moet leiden. Dit kan zijn gericht op het zorgen dat de situatie alsnog wordt vergund of wel wordt beëindigd. Na constatering van een “bouw”-overtreding volgt het legalisatieonderzoek. Als een legalisatieonderzoek enige tijd gaat vergen, bijvoorbeeld omdat hiervoor extern advies nodig is, is het wenslijk om wel al eerst een waarschuwing te sturen waarin staat dat er een overtreding is geconstateerd. Dit heeft tevens een wrakende werking. Daarna kan een formele waarschuwing/vooraanschrijving volgen.
23
4. Aantoonbaar verwijtbaar handelen Als er een overtreding wordt geconstateerd of dreigt te ontstaan, dan moet de toezichthouder beoordelen of er sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen. Van aantoonbaar verwijtbaar handelen is in elk geval sprake in de volgende omstandigheden: - de betrokkene is in een eerder stadium op de hoogte gebracht van de voorschriften; - er is sprake van herhaling; - er worden algemeen bekende voorschriften overtreden; - er is sprake van doelbewust handelen; - er is sprake van aantasting geloofwaardigheid van de overheid; - de overheidscontrole wordt belemmerd; - er sprake van berekenend of onbetrouwbaar gedrag. NB: De beantwoording van de vraag of er sprake is van aantoonbaar verwijtbaar handelen ligt bij de toezichthouder. Die heeft de kennis om dit in te kunnen schatten.
24
Bijlage 2
Sanctiestrategie “Bouwen en Wonen”
De sanctiestrategie voor “Bouwen en Wonen” is gevat in onderstaande werkwijze. Deze specifieke werkwijze geldt voor geconstateerde overtredingen binnen het thema “Bouwen en Wonen” zoals genoemd in de prioriteitenmatrix van het Handhavingsbeleid omgevingsrecht (Wabo). Dit thema komt primair voor binnen het vergunningsgerichte toezicht. Daarnaast zijn er handhavingstaken uit het gebiedsgerichte toezicht die vallen onder het thema bouwen en wonen. Bij een aantal daarvan wordt eveneens deze sanctiestrategie toegepast (zie hiervoor ook bijlage 3). De algemene insteek van deze sanctiestrategie is dat toezichthouders overtredingen aanvankelijk aan de voorkant proberen op te lossen. Als een overtreding niet ter plekke ongedaan gemaakt kan worden, dan wordt er opgetreden volgens deze werkwijze. Hierbij zijn verschillende werkwijzen voor gemiddeld en hoog geprioriteerde overtredingen (prioriteiten zoals gesteld in de prioriteitenmatrix van het handhavingsbeleid). Signalen en meldingen moeten in beginsel altijd voldoen aan de kwaliteitseisen die worden gesteld in hoofdstuk 4.4; “Kwaliteit controlerapporten/meldingen/signalen”. Verder wordt er, in elk geval wordt tot 1 juli 2011, gewerkt volgens de wijkindeling: “Wijken Bouwen en Wonen”. Na deze datum wordt bekeken of het loslaten van, of roulatie binnen, de wijkaanpak is gewenst. Een kaart van deze wijkindeling is te vinden onderaan deze werkwijze.
Lage prioriteit Binnen het kleurspoor bouwen zijn er geen lage prioriteiten in de handhaving. De bouwactiviteiten die een lage prioriteit zouden hebben, zijn (op grond van het Bor) vergunningvrij. Het toezicht op vergunningvrije bouw wordt primair gewaarborgd door signaaltoezicht en gebiedsgericht toezicht. Vergunningvrij is namelijk niet regelvrij. Op deze wijze vindt er globaal toezicht plaats. Hierdoor kan worden ingegrepen als er bijvoorbeeld ernstige afwijkingen met het Bouwbesluit worden geconstateerd.
Gemiddelde prioriteit 1. a) Er komt een klacht/verzoek om handhaving binnen. Dit wordt gemeld/doorgegeven aan de sectiechef Openbare Ruimte en Markt. Deze sectiechef registreert de melding in BWT4All en wijst de melding toe aan een toezichthouder Openbare Ruimte en Markt. Deze toezichthouder controleert de melding tijdens het eerstvolgende reguliere gebiedstoezicht en registreert de constateringen in BWT4All. Let op: Als een klacht/handhavingsverzoek verwijst naar wettelijke (afhandelings)termijnen, of er een ingebrekestelling wordt gedaan, dan direct met de coördinator en een juridisch medewerker van Bouwen en Wonen overleggen. b) Een toezichthouder (van Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Markt, Milieu, Brandweer, etc.) constateert zelf een overtreding. De betreffende toezichthouder registreert de constateringen in BWT4All. 2. Elk kwartaal kijken de sectiechefs en coördinatoren van de afdeling Vergunningen en Handhaven naar de in dat kwartaal geconstateerde overtredingen. Indien bestuurlijk gevoelig, wordt de
25
verantwoordelijk wethouder geïnformeerd. Uit het kwartaaloverleg kunnen een of meerdere van de volgende acties voortvloeien: - thematische repressieve handhaving (aanpakken op basis van thema) - thematische preventieve handhaving (bv voorlichting) - geen actie (impliciet/expliciet gedogen) - gebruiken als input voor het toekomstige handhavingsbeleid (monstering van het naleeftekort) 3. Als er niet wordt gekozen voor thematische repressieve handhaving, dan worden de betreffende procedures door de coördinator Bouwen en Wonen in BWT4All beëindigd. Als er wel wordt gekozen voor thematische repressieve handhaving, worden de procedures in BWT4All beëindigd als deze handhaving is afgerond. 4. Jaarlijks wordt, bij de evaluatie van het handhavingsbeleid/uitvoeringsprogramma, gekeken of de in het voorafgaande jaar geconstateerde overtredingen vragen om aanpassing van het naleeftekort. Hierna wordt bestuurlijk bepaald of de prioriteiten van de geconstateerde overtredingen moeten worden bijgesteld.
Hoge prioriteit 1. a) Er komt een klacht/verzoek om handhaving binnen. Dit wordt gemeld/doorgegeven aan de coördinator Bouwen en Wonen. Deze coördinator registreert de melding in BWT4All en wijst de melding toe aan een toezichthouder Bouwen en Wonen. Deze toezichthouder controleert de melding binnen vijf werkdagen (na binnenkomst van de melding) en registreert de constateringen in BWT4All. Let op: Als een klacht/handhavingsverzoek verwijst naar wettelijke (afhandelings)termijnen, of er een ingebrekestelling wordt gedaan, dan direct met de coördinator en een juridisch medewerker van Bouwen en Wonen overleggen. b) Een toezichthouder (van Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Markt, Milieu, Brandweer, etc.) constateert zelf een overtreding. De betreffende toezichthouder registreert de constateringen in BWT4All en stelt de coördinator Bouwen en Wonen hiervan per e-mail op de hoogte. Indien noodzakelijk, verzoekt de coördinator een toezichthouder van Bouwen en Wonen om een nadere controle/hercontrole. 2. De coördinator Bouwen en Wonen wijst de zaak toe aan een juridisch medewerker. De juridisch medewerker draagt zorg voor het onderzoek of de overtreding te legaliseren valt. 3. De juridisch medewerker draagt er zorg voor dat er vanuit BWT4All een “aankondiging last onder dwangsom” wordt verstuurd waarin wordt vermeld: - een exacte omschrijving van de overtreding. - dat de overtreding volgens het handhavingsbeleid een hoge prioriteit heeft. - dat de overtreding wel/niet kan worden gelegaliseerd: a) niet legaliseerbaar: motiveren, termijn geven voor ongedaan maken van overtreding b) wel legaliseerbaar: motiveren, termijn geven voor aanvragen vergunning - dat als er niet binnen de gestelde termijn de gevraagde actie wordt ondernomen, er definitief een last onder dwangsom wordt opgelegd, hierbij vermeldend de concept last en hoogte dwangsom. - indien vereist/gewenst: dat definitieve last onder dwangsom ook zal gaan gelden voor rechtsopvolgers en dat deze ingevolgde de Wkpb geregistreerd zal gaan worden in het openbare beperkingenregister.
26
4.
5. 6. 7.
8.
9.
dat de overtreder binnen een bepaalde termijn zienswijze kenbaar kan maken. dat de overtreder voor vragen of voor het mondeling kenbaar maken en/of toelichten van zienswijze, contact kan opnemen met de juridisch medewerker. De juridisch medewerker bewaakt de voortgang en blijft casemanager. De toezichthouder Bouwen en Wonen controleert binnen één week na het aflopen van de in de aankondiging gestelde termijn of de overtreding is beëindigd. Als hiervoor een afspraak moet worden gepland, dan kan desgewenst gebruik worden gemaakt van een standaardbrief. De toezichthouder maakt een schriftelijk verslag van de controle en plaatst dit in BWT4All. Als de overtreding is beëindigd, dan verstuurt de juridisch medewerker vanuit BWT4All een eindbrief en wordt de procedure in BWT4All afgerond. Bij voortduren overtreding: zie 7. De juridisch medewerker verstuurt vanuit BWT4All een “last onder dwangsom” waarin wordt vermeld: - een exacte omschrijving van de overtreding - een reactie op eventueel ingediende zienswijze(n) - dat de overtreding volgens het handhavingsbeleid een hoge prioriteit heeft - dat de overtreding wel/niet kan worden gelegaliseerd (met motivatie). - dat er een last onder dwangsom wordt opgelegd, die aangeeft binnen welke (begunstigings)termijn de overtreding ongedaan moet zijn gemaakt en gehouden (hierbij concreet aangeven hoe de overtreding ongedaan gemaakt moet worden!), en aangeeft welke (maximale) dwangsom er wordt verbeurd als dit niet binnen de termijn gebeurd. Let op: Als legalisatie in principe mogelijk is, dan kan geen vergunningaanvraag worden afgedwongen. Een last is gericht op het ongedaan maken van de overtreding. - dat als de overtreding niet is beëindigd, en de maximale dwangsom is verbeurd, er opnieuw een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd. - dat er bij het verbeuren van een dwangsom een betalingsverplichting ontstaat. - dat eventueel bijkomende kosten voor het innen van een verbeurde dwangsom worden verhaald op de overtreder. - indien vereist/gewenst: dat de last onder dwangsom ook geldt voor rechtsopvolgers en dat deze ingevolgde de Wkpb is geregistreerd in het openbare beperkingenregister. - de mogelijkheid tot bezwaar of beroep. - dat aanvullende informatie over opleggen last onder dwangsom, innen dwangsom, bijkomende kosten inning dwangsom, bezwaar/beroep is te vinden in de bijlage. - dat de overtreder voor vragen contact kan opnemen met de juridisch medewerker. - dat een kopie van de last onder dwangsom naar de politie Gooi en Vechtstreek (het RMT en de wijkteams) wordt gestuurd met het verzoek om de zaak ook strafrechtelijk aan te pakken. Indien vereist/gewenst geeft de juridisch medewerker, met behulp van het daarvoor bestemde formulier, binnen vier werkdagen aan de Wkpb registrator (werkzaam bij de afdeling Vastgoed Informatie) het beperkende besluit door met het verzoek dit besluit in te schrijven in het openbare beperkingenregister. De juridisch medewerker bewaakt de voortgang. De toezichthouder controleert binnen één week na het aflopen van de in de last onder dwangsom gestelde begunstigingstermijn of de overtreding is beëindigd. Als hiervoor een afspraak moet worden gepland, dan kan desgewenst gebruik worden gemaakt van een standaardbrief.
27
10. De toezichthouder maakt een schriftelijk verslag van de controle en plaatst dit in BWT4All. 11. Als de overtreding is beëindigd, verstuurt de juridisch medewerker vanuit de BWT4All een eindbrief en wordt de procedure in BWT4All afgerond. Bij het voortduren van de overtreding wordt een last onder bestuursdwang opgelegd (zie werkwijze “bestuursdwang na dwangsom”) of wordt er een nieuwe last onder dwangsom opgelegd met (desgewenst) een hogere dwangsom (volg deze procedure vanaf stap 7). Desgewenst vindt hiervoor overleg plaats met de verantwoordelijke wethouder(s). 12. Jaarlijks wordt, bij de evaluatie van het handhavingsbeleid/uitvoeringsprogramma, gekeken of de in het voorafgaande jaar geconstateerde overtredingen vragen om aanpassing van het naleeftekort. Hierna wordt bestuurlijk bepaald of de prioriteiten van de geconstateerde overtredingen moeten worden bijgesteld.
Bestuursdwang na dwangsom 1. De juridisch medewerker verstuurt vanuit BWT4All een “aankondiging last onder bestuursdwang” waarin wordt vermeld: - een exacte omschrijving van de overtreding. - dat de overtreding volgens het handhavingsbeleid een hoge prioriteit heeft. - dat de overtreding wel/niet kan worden gelegaliseerd (met motivering). dat als de overtreding niet binnen een bepaalde termijn is beëindigd, er definitief een last onder bestuursdwang wordt opgelegd, hierbij vermeldend de concept last en een omschrijving van de bestuursdwang. - dat de overtreder binnen een bepaalde termijn zienswijze kenbaar kan maken. - dat de overtreder voor vragen of voor het mondeling kenbaar maken en/of toelichten van zienswijze, contact kan opnemen met de juridisch medewerker. 2. De juridisch medewerker bewaakt de voortgang en blijft casemanager. De toezichthouder Bouwen en Wonen controleert binnen één week na het aflopen van de in de aankondiging gestelde termijn of de overtreding is beëindigd. Als hiervoor een afspraak moet worden gepland, dan kan desgewenst gebruik worden gemaakt van een standaardbrief. 3. De toezichthouder maakt een schriftelijk verslag van de controle en plaatst dit in BWT4All. 4. Als de overtreding beëindigd is, verstuurt de juridisch medewerker vanuit BWT4All een eindbrief en wordt de procedure in BWT4All afgerond. Bij voortduren overtreding: zie 5. 5. De juridisch medewerker verstuurt vanuit BWT4All een “last onder bestuursdwang” waarin wordt vermeld: - een exacte omschrijving van de overtreding. - een reactie op een eventueel ingediende zienswijze. - dat de overtreding volgens het handhavingsbeleid een hoge prioriteit heeft. - dat de overtreding wel/niet kan worden gelegaliseerd (met motivatie). - dat er een last onder bestuursdwang wordt opgelegd, die aangeeft binnen welke termijn de overtreding ongedaan moet zijn gemaakt en gehouden en aangeeft welke vorm van bestuursdwang (bij voorkeur dat de gemeente zelf de overtreding ongedaan laat maken) er wordt toegepast als dit niet binnen de gestelde termijn gebeurd. - dat aanvullende informatie over opleggen last onder bestuursdwang, verhalen kosten bestuursdwang, bezwaar/beroep is te vinden in de bijlage. - de mogelijkheid tot bezwaar of beroep.
28
-
dat de overtreder voor vragen contact kan opnemen met de juridisch medewerker. dat een kopie van de last onder bestuursdwang naar de politie Gooi en Vechtstreek (het RMT en de wijkteams) wordt gestuurd met het verzoek om de zaak ook strafrechtelijk aan te pakken. 6. De toezichthouder Bouwen en Wonen controleert binnen één week na het aflopen van de in de last onder bestuursdwang gestelde termijn of de overtreding is beëindigd. Als hiervoor een afspraak moet worden gepland, dan kan desgewenst gebruik worden gemaakt van een standaardbrief. 7. De toezichthouder maakt een schriftelijk verslag van de controle en plaatst dit in BWT4All. 8. Als de overtreding beëindigd is, verstuurt de juridisch medewerker vanuit BWT4All een eindbrief en wordt de procedure in BWT4All afgerond. Bij voortduren overtreding wordt de in het vooruitzicht gestelde bestuursdwang uitgeoefend en worden de kosten hiervan verhaald op de overtreder (zie hoofdstuk 2.4 voor procedure).
Spoedprocedure (“bouwstop”/sluiting gebouwen, open erven en terreinen) 1. a) Er komt een klacht/verzoek om handhaving binnen. Dit wordt direct gemeld/doorgegeven aan de coördinator Bouwen en Wonen. Deze coördinator registreert de melding in BWT4All en wijst de melding toe aan een toezichthouder Bouwen en Wonen. Deze toezichthouder controleert de melding direct en registreert de constateringen in BWT4All. b) Een toezichthouder (van Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Markt, Milieu, Brandweer, etc.) constateert zelf een overtreding. De betreffende toezichthouder registreert de constateringen in BWT4All en stelt de coördinator Bouwen en Wonen hiervan per e-mail op de hoogte. Indien noodzakelijk, verzoekt de coördinator Bouwen en Wonen een toezichthouder van Bouwen en Wonen om een nadere controle/hercontrole. 2. De toezichthouder legt ter plekke uit wat de overtreding is. Bij illegale bouw meldt de toezichthouder dat de bouw gestaakt dient te worden en deelt daarnaast mee dat er een last onder dwangsom opgelegd gaat worden om de werkzaamheden te staken en gestaakt te houden. In andere situaties kan ervoor gekozen worden om bestuursdwang (bv. het fysiek “sluiten”) toe te passen zonder voorafgaande last (art. 5:31 Awb) of waarschuwing. Hiervoor heeft de toezichthouder altijd vooroverleg met de verantwoordelijke sectiechef, coördinator en juridisch medewerker. Let op: Indien mogelijk hoort de toezichthouder altijd ter plekke de overtreder en maakt hier een verslag van. 3. De toezichthouder overlegd de zaak met de coördinator en een juridisch medewerker. 4. De juridisch medewerker maakt het besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom/bestuursdwang schriftelijk bekend aan de overtreder. Aan de schriftelijke bekendmaking van bestuursdwanguitoefening kan desgewenst een (preventieve) last onder dwangsom worden gekoppeld tegen de illegale situatie of om verdere/verdergaande overtreding(en) te voorkomen. Bij een dwangsom moet in alle gevallen de hoogte van een dwangsom worden afgewogen en gemotiveerd. In het besluit wordt de reactie die de overtreder ter plekke heeft gegeven meegenomen bij de besluitvorming. De juridisch medewerker verstuurt het besluit aan de overtreder. Desgewenst wordt het besluit ter plekke door de toezichthouder aan de overtreder uitgereikt. NB: Wie bij een spoedprocedure de overtreder is, moet per casus worden bepaald. De overtreder moet het in zijn macht hebben om de overtreding te kunnen beëindigen. In de regel wordt bij een spoedprocedure de (preventieve) last onder dwangsom/bestuursdwang opgelegd aan de partij die daadwerkelijk zonder
29
vergunning aan het bouwen is of een gebouw/erf/terrein op een gevaarlijke wijze gebruikt. Meestal gaat het hier om de feitelijke bouwer (bv. een aannemer) en/of gebruiker. Deze partij hoeft dus niet altijd eigenaar te zijn. Als het duidelijk is dat de eigenaar op de hoogte was (of had kunnen zijn) van de relevante regels, dan wordt de preventieve last onder dwangsom (ook) opgelegd aan de eigenaar.
30
Bijlage 3
Sanctiestrategie “Openbare Ruimte”
De sanctiestrategie voor “Openbare Ruimte” is gevat in onderstaande sanctiestrategie. De algemene insteek is dat toezichthouders overtredingen aanvankelijk aan de voorkant proberen op te lossen. Als dit niet mogelijk is, dan wordt er opgetreden volgens deze sanctiestrategie. De strategie is bepaald per handhavingstaak openbare ruimte, zoals vastgelegd in het Handhavingsbeleid omgevingsrecht (Wabo). Signalen en meldingen moeten in beginsel altijd voldoen aan de kwaliteitseisen die worden gesteld in hoofdstuk 4.4; “Kwaliteit controlerapporten/meldingen/signalen”. NB: De gemeente Hilversum gaat vanaf 1 jan 2011 de bestuurlijke strafbeschikking gebruiken. Voor de overtredingen waarbij in deze sanctiestrategie is gekozen voor de inzet van de bestuurlijke strafbeschikking, wordt tot die tijd in principe gekozen voor het opmaken van een proces-verbaal.
Omschrijving sanctiestrategieën openbare ruimte Globaal worden er voor de handhavingstaken openbare ruimte twee sanctiestrategieën gebruikt: “lik-opstuk” en “twee stappen handhaving”. Deze worden hieronder toegelicht. Lik-op-stuk: Voor overtredingen in de openbare ruimte geldt dat er in de meeste gevallen geen langdurige of duurzame relatie bestaat met de overtreder(s). In veel gevallen mag er worden aangenomen dat de overtreder weet dat de in deze sanctiestrategie onderscheiden overtredingen niet zijn toegestaan. Hierop gelet is in de meeste gevallen een “lik-op-stuk” aanpak de beste sanctiestrategie. Dit betekent dat er direct wordt geverbaliseerd of een bestuurlijke strafbeschikking wordt uitgevaardigd. Twee stappen handhaving: Daar waar het naleefgedrag en/of de aard van de overtreding het niet noodzakelijk maakt een lik-op-stuk aanpak te hanteren, wordt in beginsel opgetreden in twee stappen: eerst voorlichten/waarschuwen en bij een voortdurende strijdigheid sanctioneren (bijvoorbeeld verbaliseren of een last onder dwangsom/bestuursdwang). Onderstaande “piramide” wordt hierbij gehanteerd.
31
De grootste doelgroep, de “goedwillenden”, vormt de basis van de nalevingspiramide (onderste segment). Voor deze doelgroep zijn voorlichtende activiteiten passend. Deze doelgroep moet geholpen worden om de regels te leren kennen zodat ze deze kunnen naleven. Voor de doelgroep met de overtuiging “een overtreding moet kunnen” (2e segment) en de doelgroep “naleven kost te veel, ik doe het wel als ze langskomen” (3e segment) is een strikt stappenplan noodzakelijk. Voor de kleine doelgroep die bewust (meerdere) regels overtreedt (criminaliteit, bovenste segment) past het om doelgericht en harder sanctionerend op te treden (dan wel in combinatie met strafvervolging). Bij handhaving op basis van de piramide is het belangrijk dat toezichthouders hierbij hun “gezond verstand” gebruiken. Dit betekent dat een toezichthouder een inschatting moet kunnen maken over de ernst van de overtreding, het soort overtreder, waarom een overtreding is begaan en of een overtreder de “norm” kent.
Gebiedsgericht toezicht op thema´s Deze sanctiestrategie wordt toegepast op geconstateerde overtredingen die volgen uit het gebiedsgerichte toezicht. Gebiedsgericht toezicht gaat meestal niet om het controleren van regels uit een vergunning, maar om het actief en “op straat” toezicht houden op de naleving van algemene (gedrags)regels uit bijvoorbeeld het Bouwbesluit, de APV of landelijke milieu eisen. Hilversum onderscheidt hierbij de volgende thema’s: -
“Bouwen en wonen”: gebiedsgericht toezicht op bouwgerelateerde handhavingstaken “APV en niet inrichting gebonden milieutaken”: gebiedsgericht toezicht op milieugerelateerde handhavingstaken “Beheer openbare ruimte”: gebiedsgericht toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de openbare weg en ruimte
Hieronder wordt per thema aangegeven wat de sanctiestrategie is.
Sanctiestrategie Bouwen en wonen De sanctionele handhaving die volgt uit gebiedsgericht toezicht op het thema “bouwen en wonen” is niet in deze sanctiestrategie meegenomen. Voor overtredingen binnen dit thema wordt in beginsel de specifieke sanctiestrategie voor “bouwen” (bijlage 2) gevolgd. Uitgezonderd zijn hierbij de “bouwen en wonen” handhavingstaken die een lage prioriteit hebben. Hierbij wordt de algemene sanctiestrategie uit hoofdstuk 2.1 gevolgd. Bij het thema gebiedsgericht toezicht op bouwen en wonen gaat het om onderstaande handhavingstaken.
32
Gebiedsgericht toezicht Bouwen en Wonen strijd met woonbestemming (illegale activiteiten) strijd met kantoor/detailhandel/bedrijf/ horeca/maatschappelijke bestemming strijd met verkeers-/groen/bestemming en aanleggen strijd met voorschriften Dorps en Stadsgezicht staat van bestaande gebouwen en bouwwerken illegaal aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging voorzijde illegaal aan-/uit-/bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging achter-/zijkant illegale appartementen, woningsplitsing en kamerbewoning overbevolking van woningen illegale wijziging monument illegale bouwwerken geen gebouw zijnde (airco's, schotels, reclame) strijd met welstandsbeleid/advies
Bijzondere wet
Prioriteit
Sanctiestrategie
Wet ruimtelijke ordening Wet ruimtelijke ordening
hoog hoog
Zie bijlage 2 Zie bijlage 2
Wet ruimtelijke ordening Wet ruimtelijke ordening Woningwet Woningwet Woningwet Woningwet Woningwet Monumentenwet/Woningwet Woningwet Woningwet
laag gemiddeld gemiddeld hoog gemiddeld hoog laag hoog gemiddeld gemiddeld
Zie hoofdstuk 2.1 Zie bijlage 2 Zie bijlage 2 Zie bijlage 2 Zie bijlage 2 Zie bijlage 2 Zie hoofdstuk 2.1 Zie bijlage 2 Zie bijlage 2 Zie bijlage 2
Sanctiestrategie APV/niet inrichting gebonden milieutaken Het betreft hier de volgende handhavingstaken: clandestiene gevelreiniging, lozing huishoudelijk afvalwater in bodem/oppervlaktewater, afvaldumping, verbranden afvalstoffen, niet naleven groene regelgeving, hinder stank en zorgplichtartikelen (niet naleven regels buiten inrichtingen). Gelet op de ernst van overtredingen binnen dit thema, veelal de afwezigheid van een langdurige of duurzame relatie met de overtreder en de onomkeerbare milieugevolgen is voor de meeste handhavingstaken een lik-op-stuk aanpak gewenst. Dit betekent dat er direct gesanctioneerd wordt bij het constateren van een overtreding. Als de aard van de overtreding of de relatie met de overtreder het niet noodzakelijk maakt om een lik-op-stuk aanpak toe te passen, kan (schriftelijk) gemotiveerd worden teruggegrepen naar de twee stappen handhaving (eerst waarschuwen). In beginsel wordt er gesanctioneerd conform onderstaand overzicht. Hierin is de sanctiestrategie per handhavingstaak aangegeven. Afwijkingen worden schriftelijk gemotiveerd. Gebiedsgericht toezicht APV/niet inrichting gebonden milieutaken ontheffingen gevelreiniging, niet naleven voorschriften lozing huishoudelijke afvalwater in bodem/oppervlakte water afvaldumping en ongewone voorvallen hfd 17 Wm verbranden afvalstoffen niet naleven groene regelgeving hinder stank zorgplichtartikelen, niet naleven regels buiten inrichtingen
Bijzondere wet
Prioriteit
Sanctiestrategie
Wet milieubeheer/Gemeentewet (APV) Wet milieubeheer/Gemeentewet (APV) Wet milieubeheer/Gemeentewet (APV) Wet milieubeheer/Gemeentewet (APV) Wet milieubeheer/Gemeentewet (APV) Woningwet Wet milieubeheer/Gemeentewet (APV)/Wet bodembescherming
hoog hoog hoog hoog hoog gemiddeld hoog
Lik-op-stuk Lik-op-stuk Lik-op-stuk Lik-op-stuk Lik-op-stuk Twee stappen Twee stappen
33
Sanctiestrategie Beheer openbare ruimte Handhavingstaken binnen dit thema zijn bijvoorbeeld illegale objecten op/langs de openbare weg, illegaal gebruik gemeentegrond, fietsen in voetgangersgebied, illegale uitstallingen/standplaatsen, aanhangers/ caravans langer dan drie dagen op de openbare weg en voertuigwrakken. In beginsel wordt er gesanctioneerd conform onderstaand overzicht. Hierin is de sanctiestrategie per handhavingstaak aangegeven. Afwijkingen worden schriftelijk gemotiveerd. Gebiedsgericht toezicht Beheer openbare ruimte plaatsen objecten op en langs de openbare weg evenementenreclame zoals driehoeksborden e.d. illegaal gebruik (openbare) gemeentegrond straatartiesten illegale reclame graffiti en beplakken fietsen in voetgangersgebied hondenpoep flyeren/verspreiden folders standplaatsen aanhanger/caravan openbare weg langer dan 3 dagen uitstalling fietsparkeren evenementen openbaar gebied
Bijzondere wet
Prioriteit
Sanctiestrategie
Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV)
gemiddeld gemiddeld gemiddeld laag hoog hoog hoog gemiddeld laag gemiddeld laag hoog hoog
zonder vergunning kappen bomen zonder vergunning uitrit realiseren controle besluit Bodemkwaliteit
Gemeentewet (APV) Gemeentewet (APV) Wet milieubeheer
laag laag hoog
Twee stappen Lik-op-stuk Twee stappen Twee stappen of wegsturen Lik-op-stuk Lik-op-stuk Lik-op-stuk Twee stappen Twee stappen Twee stappen Twee stappen Lik-op-stuk en Twee stappen Twee stappen of bestuursdwang Lik-op-stuk Twee stappen Lik-op-stuk
Hieronder wordt de sanctiestrategie “Beheer openbare ruimte” per handhavingstaak toegelicht. 1. Plaatsen objecten op en langs de openbare weg Het gaat hierbij om diverse soorten objecten, zoals containers, pallets, bouwketen, steigers, ecotoiletten en overige bouwmaterialen. In de regel geldt hiervoor een meldingsplicht en algemene regels. Particulieren/burgers kennen vaak de regels niet (goed) en worden daarom ondergebracht in de onderste laag van de “piramide” (zie “Omschrijving sanctiestrategieën openbare ruimte”). Daarop gelet is informeren/adviseren en waarschuwen in eerste instantie voldoende. Bij particuliere overtreders zal, als na de waarschuwingstermijn blijkt dat de strijdigheid voortduurt, sanctionerend worden opgetreden met als instrument de bestuurlijke strafbeschikking. Voor deze groep geldt dus het “twee stappen handhaving”. Bij notoire particuliere overtreders kan overwogen worden de waarschuwingstermijn achterwege te laten. Grote bouw- en/of containerbedrijven kennen doorgaans de (algemene APV) regels en zijn op de hoogte van het feit dat er een melding gedaan moet worden voor kleine objecten (zoals afval-/bouwcontainers). Van dergelijke bedrijven mag professioneel gedrag worden verwacht. Gelet op de vertrouwensband met deze doelgroep is het wenselijk om beperkt te inspecteren. De meeste bouw- en/of containerbedrijven zijn bekend bij de gemeente Hilversum. Een lik-op-stuk aanpak is daarom niet op zijn plaats. Informeren en adviseren is in eerste instantie de strategie. Hierbij wordt de mogelijkheid gegeven om de overtreding binnen een redelijke termijn ongedaan te maken (bijvoorbeeld door het verplaatsen van een afval/bouwcontainer). Pas bij een voortdurende strijdigheid wordt opgetreden middels het uitvaardigen van een
34
bestuurlijke strafbeschikking. Ook hier geldt dus “twee stappen handhaving”. Bij notoire bedrijfsmatige overtreders kan overwogen worden de waarschuwingstermijn achterwege te laten. 2. Evenementenreclame, zoals driehoeksborden e.d. De doelgroep kent over het algemeen de regels. Daarnaast is er doorgaans een korte termijn tussen het (zonder toestemming) plaatsen van de borden en het plaatsvinden van het evenement. Daarom is direct optreden middels een lik-op-stuk aanpak gewenst. Vooral bij driehoeksborden die verkeersgevaarlijk geplaatst zijn. Een proces-verbaal neemt de doelgroep doorgaans op de koop toe. Daarom verdient het de voorkeur om de clandestiene evenementenreclame onmiddellijk weg te halen (middels spoedbestuursdwang). 3. Illegaal gebruik (openbare) gemeentegrond Deze overtreding heeft een overlap met de onder punt 1 genoemde overtreding; het plaatsen van objecten op en langs de openbare weg. Bij illegaal gebruik van (openbare) gemeentegrond kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een burger die zijn of haar tuin verlengd op gemeentegrond (het zogenaamde landjepik). Deze doelgroep heeft de “moet kunnen” attitude en bevindt zich nog redelijk laag in de “piramide”. Daarom is twee stappen handhaving in combinatie met actief toezicht de juiste strategie. Na voorlichten/waarschuwen volgt een hersteltermijn. Als na deze termijn blijkt dat de overtreding (nog) niet is beëindig, en als is gebleken dat de overtreder ook niet voornemens was de overtreding te beëindigen, dan zal overgegaan worden tot bestuursrechtelijke handhaving en/of verbaliseren. 4. Straatartiesten Deze doelgroep heeft doorgaans weinig kennis van de APV regels omtrent straatartiesten en weet niet in welke gevallen ze een ontheffing van deze regels moeten hebben. Daarom is informeren/adviseren op zijn plaats. Zonodig kunnen de straatartiesten bij het waarschuwen naar een andere locatie worden gestuurd. Twee stappen handhaving met een lage toezichtintensiteit is gewenst. Strafrechtelijk optreden is niet praktisch omdat het vaak gaat om buitenlandse personen. Hierbij zijn de persoonsgegevens niet of lastig te achterhalen zodat betaling lastig is. Ook incasso is vaak lastig. Alleen bij notoire overtreders is het toch wenslijk om strafrechtelijk op te treden middels de bestuurlijke strafbeschikking. 5. Illegale reclame, graffiti en beplakken De doelgroep weet over het algemeen dat de activiteiten illegaal zijn. De overtreder heeft doorgaans geen relatie heeft met de gemeente en handelt bewust. Schade aan eigendommen van de gemeente en/of particulieren is ongewenst en kordaat optreden is nodig. Daarom wordt er opgetreden met een lik-op-stuk aanpak (middels de bestuurlijke strafbeschikking). 6. Fietsen in voetgangersgebied Bij fietsers in voetgangersgebieden wordt een lik-op-stuk aanpak toegepast. Burgers moeten het verbod voor fietsen in voetgangersgebieden kennen. Daarom wordt er in 2010 (nogmaals) een drie maanden durende voorlichtingscampagne gevoerd. Daarna wordt er streng gehandhaafd door verbalisering bij overtredingen. Fietsen in voetgangersgebieden gebeurt met name in drukke winkelgebieden. Het leidt tot grote ergernissen bij winkelend publiek en kan zelfs letsel tot gevolg hebben bij aanrijdingen. Aan de randen van de voetgangersgebieden is door bebording duidelijk aangegeven dat het een voetgangersgebied
35
betreft. Om deze redenen is een lik-op-stuk aanpak door middel van een proces-verbaal gewenst. De doelgroep is zo groot dat er geen relaties zijn met de gemeente. Het is een concrete overtreding en bijna iedereen weet dat het niet toegestaan is om in een voetgangersgebied met een fiets of scooter door het publiek te rijden. Informeren of beperkte inspectie door (brom/snor)fietsers aan te spreken op hun gedrag heeft geen nut. De doelgroep is zo groot dat toezichthouders overtreders de volgende keer niet meer kunnen herkennen. 7. Hondenpoep Onder voorbehoud van de besluitvorming met betrekking tot nieuw te vormen hondenbeleid en de daaraan gekoppelde wettelijke regeling in de Algemene Plaatselijke Verordening, is in principe een lik-op-stuk aanpak op zijn plaats (middels een bestuurlijke strafbeschikking). Als het hondenbeleid breed is gecommuniceerd dan is het voor hondenbezitters duidelijk wat de regels zijn (bijvoorbeeld een opruimplicht en/of het verplicht meenemen van opruimzakjes). Na het houden van een voorlichtingscampagne verdient het de voorkeur op streng op te treden bij overtredingen met een likop-stuk aanpak. Bij het constateren wordt er een bestuurlijke strafbeschikking uitgevaardigd. Gedurende de voorlichtingscampagne zal de handhaving een minder streng karakter hebben en zal meer gericht zijn op waarschuwen/voorlichten. 8. Flyeren/verspreiden folders Deze doelgroep (met name de personen die worden ingezet op straat om te flyeren) is zich niet altijd bewust van de regels. Daarom is twee stappen handhaving de beste strategie. Eerst informeren/adviseren en vervolgens pas sanctioneel optreden met een bestuurlijke strafbeschikking. Bij overtredingen zal er contact met het management van het desbetreffende bedrijf waarvoor wordt geflyerd moeten worden gezocht. Is het bedrijf na een waarschuwing nog steeds in overtreding, dan kan een sanctie (bestuurlijke strafbeschikking) worden opgelegd. Een dwangsom heeft weinig nut. Voor dumping van folders in natuur en/of stedelijke gebieden is, met de in- en externe handhavingpartners (GAD, GNR, VNM, gemeenten, politie en Openbaar Ministerie) een protocol gemaakt. Op basis van dat protocol wordt niet alleen de bezorger aangepakt, maar kan ook de reclameverspreider (distributiebedrijf) worden aangepakt. Na indiening van een klacht, of na eigen waarneming, constateert een toezichthouder en/of opsporingsambtenaar van een van de bovenstaande handhavingpartners of dumping van (verpakte) reclamefolders of kranten binnen het grensgebied van het gewest Gooi en Vechtstreek (binnen en buiten de bebouwde kom) heeft plaatsgevonden. Nadat de dader (bezorger) en reclameverspreider zijn achterhaald krijgt de reclamebezorger, alvorens er een proces-verbaal wordt opgemaakt, gelegenheid het reclamemateriaal binnen 24 uur zelf op te ruimen. In uitzonderlijke gevallen kan worden overgegaan tot het toepassen van bestuursdwang en/of het opleggen van een dwangsom (twee stappen handhaving). 9. Standplaatsen Hier wordt gekozen voor twee stappen handhaving. Zie voor toelichting punt 11. Bij standplaatsen gaat het echter niet om uitstallingsborden of terrassen, maar gaat het om het niet houden aan de voorschriften van een standplaatsvergunning.
36
10. Parkeerexcessen hoofdstuk 5 APV, zoals aanhanger/caravan langer dan drie dagen op de weg Het gaat hier om overtredingen uit hoofdstuk 5 van de APV, zoals het te koop aanbieden van voertuigen, parkeren van grote voertuigen, voertuigwrakken, aanhanger/caravan langer dan drie dagen op de weg, parkeren van reclamevoertuigen, etc. De regels zijn niet altijd bekend bij de doelgroep. Als de overtreder bekend is, kan de overtreding meestal zonder ingrijpende middelen (zoals een dwangsom of bestuursdwang) ongedaan worden gemaakt. Twee stappen handhandhaving verdient hiermee de voorkeur. Bij het daadwerkelijk sanctioneren (tweede stap) wordt de bestuurlijke strafbeschikking toegepast. Als de overtreder niet te achterhalen is (bijvoorbeeld bij het ontbreken van een kenteken of als buurtonderzoek niets oplevert) dan zal bestuursrechtelijke handhaving moeten worden toegepast om de overtreding ongedaan te maken. Gaat het om voertuigwrakken of caravans/aanhangers langer dan drie dagen op de weg (artikelen 5.1.4 en 5.1.5 APV), dan wordt er direct een waarschuwingssticker op de betreffende aanhanger/caravan geplakt. Is de caravan/aanhanger na een week nog niet weg, en heeft de eigenaar zich (nog) niet gemeld, dan wordt er een bestuursdwangsticker op geplakt in combinatie met de bekendmaking in een huis-aan-huis blad. Na een week wordt het voertuig verwijderd (bestuursdwang). 11. Uitstallingen en terrassen Het betreft hier veelal reclameborden die te ver uit de gevel worden geplaatst (en hinder kunnen opleveren voor winkelend publiek) of terrassen die niet conform de vergunning zijn opgesteld. Twee stappen handhaving is hierbij in principe gewenst. Allereerst wordt gewaarschuwd (met name bij nieuwe ondernemers). Hierbij wordt de gelegenheid gegeven het betreffende bord direct terug te zetten of het terras aan te passen. Dit is vooral belangrijk als het object of terras verkeersgevaarlijk staat. Wordt er geen actie ondernomen, dan kan er na een waarschuwing een bestuurlijke strafbeschikking worden uitgevaardigd. Dit zal vooral bij notoire overtreders de strategie zijn. In de meeste gevallen zal de overtreding echter eenvoudig ongedaan gemaakt worden. Bovendien is al te strikt optreden niet bevorderlijk voor de relatie met de Hilversumse ondernemers. Als een bepaalde ondernemer de uitstallingsregels structureel blijft overtreden, of zich structureel niet aan de vergunningvoorschriften houdt, dan kan overwogen worden om (ook) een dwangsom of bestuursdwang toe te passen. 12. Fietsparkeren Handhaving op fietsen gebeurt thematisch en actiematig. Te onderscheiden zijn: - Fietswrakken: door middel van een vooraankondiging van een actie in een huis-aan-huis blad en het stickeren van fietswrakken. Twee weken na het stickeren worden fietswrakken verwijderd van de openbare weg (twee stappen handhaving, met indien nodig bestuursdwang). - Ongebruikte fietsen (weesfietsen): door middel van een vooraankondiging van een actie in een huisaan-huis blad en het stickeren van fietsen waarvan het vermoeden bestaat dat ze langere tijd ongebruikt zijn. 28 dagen na het stickeren worden deze van de openbare weg verwijderd (twee stappen handhaving, met indien nodig bestuursdwang).
37
-
Fietsen geparkeerd buiten de rekken: lik-op-stuk aanpak. Deze fietsen staan meestal hinderlijk of zelfs gevaarlijk geparkeerd en veroorzaken overlast bij de entree van stations of bij doorlooproutes. Dit levert gevaar op en is ook vervelend voor het uiterlijk aanzien van de omgeving. Bovendien kan het plaatsen van één of enkele fietsen het onjuist plaatsen van andere fietsen uitlokken. De overlast moet daarom direct ongedaan gemaakt worden. Een dus lik-op-stuk aanpak is hiermee wenselijk. Bij fietsen die wel buiten de rekken geparkeerd zijn, maar niet heel hinderlijk of gevaarlijk zijn geparkeerd, verdient het de voorkeur om wel een korte hersteltermijn te gunnen.
13. Evenementen openbaar gebied Twee stappen handhaving is hierbij gewenst: eerst waarschuwen en vervolgens, als de overtreding niet tijdig is beëindigd, een bestuurlijke strafbeschikking uitvaardigen. Uitgezonderd van deze strategie is het parkeren van voertuigen op plekken waar kramen/podia moeten worden opgebouwd. Die voertuigen moeten door middel van (spoed)bestuursdwang worden verwijderd. Als het gaat om het overtreden van de regels door standhouders verdient beperkt toezicht de voorkeur omdat de doelgroep meestal bekend is met de gemeentelijke regels en een relatie heeft met de gemeente. Als de regels zo overtreden worden dat er (verkeers)gevaarlijke situaties ontstaan, en de overtreder niet wenst mee te werken, moet er wel (sneller) handhavend worden opgetreden. De bestuurlijke strafbeschikking is hierbij in principe het middel. 14. Illegaal kappen van bomen Een lik-op-stuk aanpak verdient de voorkeur. Bij het illegaal kappen (van een boom) is er sprake van onomkeerbare gevolgen. Dit geldt ook voor illegale gemeentelijke kap (bijvoorbeeld ten behoeve van (her)inrichting van straten en plantsoenen). Dit in verband met de voorbeeldfunctie en geloofwaardigheid van de gemeente. Het toe te passen sanctie-instrument zal per casus worden afgewogen. 15. Zonder vergunning uitrit realiseren Deze overtreding leent zich niet voor een lik-op-stuk aanpak. Het verdient de voorkeur een overtreder eerst te waarschuwen en ertoe te bewegen de grond in oude toestand te herstellen of de uitweg aan te leggen conform de vergunningvoorschriften. Weigert de overtreder dit te doen, dan wordt er een dwangsom opgelegd of een bestuursdwangbesluit genomen (twee stappen handhaving). 16. Controle besluit Bodemkwaliteit De aard en ernst van de overtreding speelt een grote rol bij de afweging voor sanctionerend optreden. In principe wordt de lik-op-stuk aanpak toegepast. Het toe te passen sanctie-instrument zal per casus worden afgewogen.
38