14 Redactioneel
In deze Nieuwsbrief aandacht voor Vrouwenhandel. In het Netwerk Bestrijding Vrouwenhandel komen regelmatig knelpunten in de
Vrouwenhandel Amsterdam in
hulpverlening naar boven. Aan het woord Helga Weerpas, plaatsvervangend zorgcoördinator Vrouwenhandel en werkzaam in De Roggeveen, en Marjan Huls, projectleider van het team Vrouwenhandel en Prostitutie van de politie. In de rubriek wetenswaardigheden informatie over het preventieproject Beware of loverboys! van het Scharlaken Koord, en project GRIP. In de agenda een aankondiging van de themabijeenkomst in mei met als titel 'Ongewenst seksueel gedrag in het onderwijs, wat leren we van de leerlingen'. En verder nog veel meer in de rubriek Publikaties.
Binnen Europa is vrouwenhandel een groeiend probleem. De Europese Commissie in Brussel laat dit thema dan ook hoog op de politieke agenda staan. Het Europese Parlement is op dit moment bezig met een evaluatierapport over vrouwenhandel, dat in mei 2000 uit zal komen. Daarin wordt de stand van zaken van vrouwenhandel, de preventie, opvang, wetgeving en (voor)genomen maatregelen in de verschillende lidstaten beschreven. In Amsterdam heeft het Steunpunt Seksueel Geweld in 1998 op verzoek van de gemeente het Netwerk Bestrijding Vrouwenhandel opgericht, waarin organisaties vertegenwoordigd zijn die met slachtoffers van vrouwenhandel te maken hebben. Voornaamste doel van het Netwerk, dat elke twee maanden overleg voert, is het uitwisselen van informatie, het signaleren van knelpunten, en het bieden van ondersteuning aan de zorgcoördinatie. Deze zorgcoördinatie is ondergebracht bij De Roggeveen, een opvangcentrum voor vrouwen en gezinnen, dat veel deskundigheid heeft opgebouwd in de hulpverlening aan slachtoffers van vrouwenhandel. De zorgcoördinator is niet alleen de vertrouwenspersoon van de cliënte en volgt de hulpverlening op de voet, maar verzamelt de knelpunten in de hulpverlening ook en brengt ze aan de orde in de vergaderingen van
het Netwerk. Voorbeelden van knelpunten die aan de orde komen zijn de koppelingswet en het gevolg voor slachtoffers van vrouwenhandel, het verkrijgen van een woonvergunning, de financiële vergoedingen voor slachtoffers van vrouwenhandel en de afspraken tussen bijvoorbeeld het COA en de Sociale Dienst. Tevens wordt in elke vergadering casuïstiek besproken. Het netwerk is een samenwerkingsverband tussen De Roggeveen, de Stichting Tegen Vrouwenhandel, de Vreemdelingenpolitie, het team Vrouwenhandel en Prostitutie van de Sociale Jeugd en Zedenpolitie, het Openbaar Ministerie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de gemeente Amsterdam, de Stichting Vrouwenopvang Amsterdam, de Stichting Esperanza, de vertrouwenspersoon migrantenprostitutie van de GG&GD, en het Steunpunt Seksueel Geweld.
a p r i l
00
"Toename slachtoffers in Amsterdamse opvang" Het aantal slachtoffers van vrouwenhandel dat in de regio Amsterdam gebruik maakte van de opvang is de afgelopen jaren toegenomen, vertelt Helga Weerpas, plaatsvervangend zorgcoördinator en werkzaam bij vrouwenopvang De Roggeveen. Sinds april vorig jaar heeft Amsterdam een zorgcoördinator en werken hulpverlening, de gemeente, de Immigratie en Naturalisatiedienst en de politie samen in het Netwerk ter Bestrijding van Vrouwenhandel. En sinds die tijd vielen 38 vrouwen onder de zorgcoördinator in de regio. Vierendertig vrouwen werden opgevangen in de vrouwenopvang van De Roggeveen, waar al een aantal slachtoffers verbleef. “Maar dat aantal kan opeens in korte tijd met drie of vier vrouwen tegelijk toenemen als de politie bijvoorbeeld een netwerk oprolt.” Het is volgens Helga Weerpas niet duidelijk of de groei van het aantal cliënten het gevolg is van het feit dat er meer ruimte is in de opvang, de verbeterde samenwerking met de politie, of dat er meer slachtoffers worden aangetroffen, of van een grotere bereidheid van vrouwen om aangifte te doen. Sinds 1993 mogen vrouwen zonder verblijfstatus die aangifte doen van vrouwenhandel gedurende het justitieel onderzoek en de hele rechtsgang in Nederland blijven. En slachtoffers kunnen maximaal drie maanden nadenken of ze wel aangifte van vrouwenhandel willen doen met alle risico’s die daar aan kleven. Zoals mogelijke represailles in het land van herkomst.
• nummer 14 •
In beide gevallen schakelt de Amsterdamse politie de Stichting Tegen Vrouwenhandel in en wordt bij een plaatsing in Amsterdam de Roggeveen ingeschakeld. Deze opvang voor vrouwen en gezinnen vangt al jaren slachtoffers van vrouwenhandel op en heeft door de jaren heen een behoorlijke expertise opgebouwd. Het gaat volgens Helga Weerpas vooral om praktische hulpverlening aan een zeer uiteenlopende cliëntengroep die nu eens een verhaal kwijt wil en dan weer potdicht zit. De een heeft heel veel meegemaakt in haar jeugd en mocht van iedereen barsten. De ander wist dat ze voor de prostitutie naar Nederland kwam, maar had geen idee van de gedwongen context waarin ze terechtkwam. De een wil niet met een uitkering hier blijven, omdat ze in het land van herkomst in de prostitutie meer kan verdienen. Terwijl de ander als de dood is dat ze wordt teruggevonden door vriendjes van de vrouwenhandelaar die haar zo maar in een auto sleurde en naar Nederland bracht. Allen hebben echter praktische hulp nodig. Voor het aanvragen van een uitkering, een ziektekostenverzekering, de gang naar de dokter of de uitleg van de Nederlandse regelgeving. Hoewel de wetgeving een stuk verbeterd is en de vrouwen tegenwoordig recht hebben op een uitkering en huisvesting en er in Amsterdam mogelijkheden tot scholing zijn, blijken er in de praktijk nog
knelpunten te zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld te weinig opleidingsplaatsen en is de keuzemogelijkheid te beperkt. Een ander probleem is de doorstroming naar een zelfstandige woning of een vorm van begeleid wonen. De juridische procedure van een vrouwenhandelzaak kan jaren in beslag nemen. Maar de meeste slachtoffers hebben na verloop van tijd geen 24-uurs opvang meer nodig. Als er al een woning op de krappe Amsterdamse woningmarkt is gevonden, dan stuiten de hulpverleners bijvoorbeeld op een verhuurder die een paspoort wil zien en dan wil de ambassade van het land van herkomst niet meewerken. De Roggeveen heeft een paar jaar geleden een project begeleid wonen voor vier slachtoffers van vrouwenhandel opgezet. Maar een aantal vrouwen die nu in dat huis wonen, zitten er al jaren. Helga Weerpas: “Als ze morgen een huis kunnen krijgen, graag.” De opvang valt ook niet te plannen. Het is in het verleden regelmatig gebeurd dat de politie belde met de vraag of er diezelfde avond nog twee of drie vrouwen in De Roggeveen terecht konden. “Dan doen we ons uiterste best om in geval van nood nog een bed bij te zetten. Maar het is vanwege die beperkte doorstroom de vraag in hoeverre we ongelimiteerd kunnen doorgaan met de opvang van de slachtoffers. Het slibt dicht.” Een ander knelpunt is het feit dat sommige vrouwen met de verkeerde verwachtingen bij de opvang terecht komen. In principe moet de politie de vrouwen uitleggen wat hun rechten zijn als ze aangifte doen, maar ook dat ze uiteindelijk toch het land moeten verlaten. De Amsterdamse Sociale Jeugd
pagina 2
en Zedenpolitie doet dat ook, maar lang niet alle vrouwen kunnen vanwege de veiligheid in de regio worden opgevangen waar ze ook aangetroffen zijn. En soms valt uit de reacties van vrouwen die uit andere regio’s binnenkomen op te maken dat de uitleg van een aantal andere politiekorpsen niet goed overkomt. Er komen bij De Roggeveen nog steeds vrouwen binnen die denken dat ze in Nederland mogen blijven, of dat ze van die uitkering van 1400 gulden zich eens lekker in de kleren kunnen steken, vertelt de plaatsvervangend zorgcoördinator. Maar daar blijft na aftrek van de opvang en andere kosten hoogstens vijfenzeventig gulden per week van over. Uiteraard leidt die valse hoop tot een hoop frustratie. De samenwerking met de Sociale Jeugd en Zedenpolitie in Amsterdam verloopt
volgens Helga Weerpas goed. Uiteraard is het wel eens pijnlijk om te zien dat vrouwen vooral in het begin emotionele verhoorsessies ondergaan. Maar ook dat gebeurt in overleg en indien nodig in het opvanghuis zelf. Helga Weerpas: “Je merkt af en toe wel dat er belangenverschil is, maar er is groeiend wederzijds begrip en we komen er met praten telkens weer uit. En structurele problemen kunnen altijd in het Netwerk Bestrijding Vrouwenhandel besproken worden.” De ervaring is dat met het Netwerk snel en voortvarend problemen opgelost kunnen worden of dat het zichtbaar wordt waar de knelpunten zitten. Bovendien is het handig om regelmatig bijgepraat te worden over nieuwe voorzieningen of wet- en regelgeving, vertelt Helga Weerpas. Eens is er het moment dat de vrouw in kwestie weer terug moet naar het land
van herkomst. Soms gebeurt dit pas na jaren, omdat er na de rechtzaak beroep is aangetekend en heeft ze al een vriendenkring en een eigen netwerk opgebouwd. Sommige vrouwen zijn bang om in het land van herkomst opgepakt te worden door de politie omdat bekend is dat ze in de prostitutie hebben gewerkt. Of ze vrezen opgespoord te worden door de vrouwenhandelaar of zijn vrienden. Het contact met de ouders is soms heel slecht. En volgens Helga Weerpas ontbreekt het vaak aan opvang in de landen van herkomst. “Soms hebben de hulpverleners wel een contactpersoon in het land van herkomst. Maar vaak kunnen de vrouwen bij niemand terecht.”
"Politie wil valse ver wachtingen voorkomen" Soms komt een klant bij de politie om te melden dat een prostituee slachtoffer is van vrouwenhandel. Maar over het algemeen zijn identiteitscontroles bij raambordelen en in de seksclubs in Amsterdam voor de zedenpolitie de eerste kans om contact te leggen met slachtoffers van vrouwenhandel, vertelt inspecteur Marjan Huls, projectleider van het Team Vrouwenhandel en Prostitutie van het korps Amsterdam-Amstelland. ,,Een vals paspoort is voor ons een indicatie voor mogelijke mensenhandel.”
Maar door een uitspraak van de rechtbank is een dergelijke controle niet meer mogelijk, tenzij de politie duidelijke aanwijzingen heeft dat er strafbare feiten worden gepleegd. De uitspraak, die ook in hoger beroep door het gerechtshof is bevestigd, frustreert niet alleen de opsporing maar ook de hulpverlening aan de slachtoffers is haar stelling. ,,Wij mogen
pagina 3
niet naar een paspoort vragen om bijvoorbeeld op leeftijd te controleren, tenzij wij goed kunnen beargumenteren dat er sprake is van minderjarigheid. Dat zou dan op uiterlijk moeten, maar dat is heel moeilijk. West-Afrikaanse meisjes zien er bijvoorbeeld veel sneller rijp uit dan Europese meisjes.” Maar ook van bijvoorbeeld Nederlandse meisjes die slachtoffer zijn van een
loverboy is het soms moeilijk te zien of ze al achttien zijn. Volgens Marjan Huls kent dat delict veel elementen van mensenhandel. Daarom heeft dit ook prioriteit van haar team. ,,Het komt voor dat slachtoffers van loverboys een vals paspoort bij zich hebben als ze minderjarig zijn.’’ Ook controles op basis van de vreemdelingenwetgeving zijn op dit moment alleen mogelijk als
a p r i l
00
de politie enige kennis van de persoon heeft of recente informatie over illegalen in het pand waar zij wil controleren. Marjan Huls begrijpt de wens om de privacy van de prostituee te beschermen. Maar tegelijkertijd staat de beperking die de rechter haar team van vijf mannelijke en een vrouwelijke rechercheurs heeft opgelegd de bescherming van slachtoffers van vrouwenhandel in de weg. Terwijl dat nou juist een van de belangrijkste doelstellingen is van de op stapel staande afschaffing van het bordeelverbod, waarop Amsterdam met haar gedoogbeschikkingen al een voorschot heeft genomen. Minister van justitie B. Korthals leek aanvankelijk wars van nieuwe wetgeving, maar volgens Marjan Huls heeft hij inmiddels beloofd te zoeken naar een oplossing. Als de rechercheurs van het Team Vrouwenhandel en Prostitutie het idee hebben dat een vrouw niet vrijwillig achter een raam zit of in een club werkt dan leggen zij uit wat haar mogelijkheden zijn voor de B-17 regeling, de opvang, bedenktijd, en de aangifte. Dat zij aangifte kan doen en zij tijdens de hele juridische procedure in Nederland mag blijven, maar daarna wel het land moet verlaten. ,,Daar zijn wij heel expliciet over.” Maar ook dat ze dan recht heeft op een uitkering, die echter geen goudmijn is en dat ze gedurende die periode niet mag werken. En dat er een bedenktijd is van drie maanden. De projectleider ziet wel dat de B-17 drempelverlagend werkt om aangifte te doen. Slachtoffers van vrouwenhandel worden in een huis gezet, met een knip op de deur en zijn niet vrij om te staan en te gaan waar ze willen. Ze hebben zelfs niets te zeggen over de uren en
rustdagen, moeten alles af staan, worden verplicht om te werken, ook als ze ongesteld zijn en zeker als ze niet voldoende hebben verdiend, schetst Huls de werkomstandigheden. ,,Er zijn maar weinig meisjes die vrijwillig onder dergelijke omstandigheden werken.” De aangiftebereidheid is wel heel verschillend. ,,Wat je ziet is dat deze bij bijvoorbeeld Oost-Europese vrouwen groter is dan bij vrouwen uit WestAfrika. De Oost-Europese vrouwen kennen elkaar vaak en als er een over de brug is volgen er vaak meer. Bij Afrikaanse meisjes niet. Die slaan veelal dicht bij de vraag of ze vrijwillig in de prostitutie zitten. Aangiftes van Afrikaanse vrouwen zijn vaker incidenten en ze haken ook sneller af tijdens de procedure.” Het is voor de politie ook moeilijker om inzicht te krijgen in de Afrikaanse dadergroep en Afrikaanse vrouwen verdwijnen vaker tijdens de procedure. De vrouwen die afhaken komen volgens Marjan Huls regelmatig elders weer in de prostitutie terecht. De regeling is volgens Marjan Huls niet ideaal. Een veel gehoorde klacht is het feit dat de aanvraag van de uitkeringen ingewikkeld is en traag verloopt. ,,Als wij iemand voor haar veiligheid buiten Amsterdam plaatsen worden wij geregeld gebeld door de betreffende instelling met vragen daarover.” Ze kan zich ook best voorstellen dat vrouwen halverwege afhaken, omdat ze niet mogen werken. Ook als een vrouw er bijvoorbeeld maar een weekje tussenuit glipt om nu eens wel voor eigen rekening te werken, valt ze uit de procedure. De regeling wordt overigens ook beëindigd als het onderzoek wordt stopgezet wegens gebrek aan bewijs. Als het onderzoek goed verloopt, er een rechtzaak komt en ook nog een hoger beroep, kan het wel 1,5 jaar duren. ,,Voor een slachtoffer is dat best een hard gelag, als je hier zo lang hebt gewacht. Zo’n vrouw heeft hier dan een leven en een vriendenkring opgebouwd. Daarom zijn we altijd heel expliciet over het tijdelijke karakter van de regeling,
om te voorkomen dat we valse verwachtingen wekken.’’ Een aantal vrouwen probeert met een advocaat in zo’n geval alsnog een verblijfsvergunning te krijgen. En er zijn ook vrouwen die zelf terugwillen. Een ander probleem dat ze regelmatig bij de opvang buiten de hoofdstad signaleert is het gebrek aan tolken. ,,Een slachtoffer dat geen Engels of Duits spreekt en tussen anderen zit die haar taal niet spreken belandt zo nog meer in een isolement. Bij De Roggeveen zit dat wel snor, maar in andere steden blijft taal vaak een probleem voor de opvang.” Ook loopt ze nog wel eens tegen een gebrek aan expertise in de opvang van slachtoffers van mensenhandel op als ze iemand buiten Amsterdam moet onderbrengen. In dat geval neemt ze contact op met de Stichting Tegen Vrouwenhandel om een en ander op te lossen. Ook bij de politie gaat wel eens iets fout, daarom is er nu een landelijk project om de deskundigheid te verbeteren en een eenduidigheid in optreden van de grond te krijgen. Haar ervaringen met de opvang in Amsterdam en de zorgcoördinator zijn uitermate positief. ,,De lijnen zijn korter geworden en door het persoonlijk contact zijn we niet alleen beter voor elkaar bereikbaar, maar is de bereidheid om iets extra’s voor elkaar te doen ook groter.” Zo probeert zij altijd zo snel mogelijk te waarschuwen dat er opvang nodig is en slagen ze er samen altijd wel in om in elk geval voor een nacht een bed te regelen. Ook als er onverwacht meerdere vrouwen tegelijk ondergebracht moeten worden. Net als De Roggeveen hebben ook de rechercheurs van het Team Vrouwenhandel en Prostitutie de nodige expertise opgebouwd in de omgang met slachtoffers. Marjan Huls: ,,Ze kennen het wereldje goed, weten op welke signalen ze moeten letten en gaan goed met de vrouwen om. Het gebeurt regelmatig dat een meisje later nog belt om even te vertellen dat het goed met haar gaat.”
pagina 4
SEKSUEEL MISBRUIK Steerneman, P., Aangrijpende belevenissen van kinderen, angsten, pesten, dood, scheiden, misbruik. Garant, Leuven/Apeldoorn, 1999, 70 blz., ISBN 90 5350 709 4. Prijs ƒ 17,00. Vijf verhalen over een aangrijpende gebeurtenis in het leven van een kind bedoeld als hulpmiddel voor ouders, hulpverleners, leerkrachten en andere opvoeders om dergelijke ervaringen bespreekbaar te maken of, als dat kan om kinderen voor te bereiden. Seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs: meldplicht en aangifteplicht. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Den Haag, 1999. Een brochure met informatie over de wettelijke verplichtingen van alle betrokkenen bij (een vermoeden) van strafbare feiten. Gratis te bestellen bij: SDU Servicecentrum, Den Haag, o.v.v. AOCW nr. 1666 T: 070 378 9830.
PUBLIKATIES Ruiter, A. de, Let op de kleintjes. Handleiding voor psycho-educatie aan kinderen die getuige zijn (geweest) van geweld in relaties. TransAct, Utrecht. Te bestellen bij TransAct, T: 030 232 6500. Prijs ƒ 24,50. VERSLAG DEBAT Bij Transact is het verslag te bestellen van het debat ‘Trauma’s ten gevolge van seksueel misbruik: Toedekken of openleggen?’ dat 9 december 1999 in de Rode Hoed werd gehouden. T: 030 230 0666.
Bajema, C. en G. Timmerman, Ongewenst seksueel gedrag in het voortgezet onderwijs; omvang, copinggedrag, klachten en gevolgen. Universitair Centrum Genderstudies, Groningen. Auteurs hebben de problematiek van ongewenst seksueel gedrag in het voortgezet onderwijs in Nederland in kaart gebracht. Te bestellen bij het Universitair Centrum Genderstudies Groningen, T: 050 363 6475. Prijs ƒ 20,00.
VERSTANDELIJK GEHANDICAPTEN Bergh, P. van den, J. Douma en J. Hoekman. Zedenzaken en verstandelijk gehandicapten. Een empirisch onderzoek naar de afhandeling door politie en openbaar ministerie van zedenzaken bij mensen met een verstandelijke handicap. DSWO Press, Leiden, 1999. Prijs ƒ 48,50. Onderzoek naar het handelen van politie en justitie in zedenzaken waarbij mensen met een verstandelijke handicap betrokken zijn, als slachtoffer of als verdachte. De onderzoekers menen dat beide instanties weinig kennis in huis hebben om deze zaken goed af te handelen. In het laatste hoofdstuk een groot aantal aanbevelingen aan politie en justitie. Bestellen: DSWO Press Leiden, T: 071 527 3795.
Geerdink, F., Als je misbruikt bent. Gids voor verwerking. Jan van Arkel, Utrecht, 2000, ISBN 90 6224 437 8, Prijs ƒ 17,90. Gids voor slachtoffers van seksueel misbruik.
DADERS Linden, P. v.d., M. Steketee en J. Frenken, Daderhulpverlening in Nederland. TransAct, Utrecht, 1999. Prijs ƒ 20,00.
GRIP De politie Amsterdam/Amstelland en de Vrouwenopvang Amsterdam zijn 1 februari j.l. gestart met de pilot ‘Een uniforme afhandeling van relationeel geweld’. De pilot is er op gericht daders zodanig aan te pakken dat de
Wetenswaardigheden
pagina 5
kans op herhaling verminderd wordt. Daartoe is een methodiek ontwikkeld voor politie en justitie. Twee wijkteams, van de Houtmankade en de Lodewijk
In dit onderzoeksrapport de stand van zaken van daderhulpverlening in Nederland en een globaal overzicht van het huidige aanbod van preventie en behandeling van daders van seksueel en huiselijk geweld. MPS L. Bijnsdorp, U bent niet ziek, u lijdt! BCP, Hilversum, 1999. Prijs ƒ 35,00. In deze publicatie de ervaringen van de auteur en die van anderen met de hulpverlening aan patiënten met een meervoudige persoonlijkheidsstoornis (MPS). MPS-patiënten worden te snel als ziek gediagnosticeerd en een illusie van mogelijke genezing wordt in stand gehouden. Bijnsdorp is ervan overtuigd dat het aanvaarden van het lijden een voorwaarde is voor genezing. Bestellen door overmaking van ƒ 35,00 op giro 8160641 t.n.v. BCP-Hilversum. ILLEGALEN Es, A. van, E.K. Fogelberg en M.E.T.C. van den Muijsenbergh (red.), Illegale vreemdelingen op uw spreekuur: gezondheidszorg voor illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen. Johannes Wier Stichting, Amersfoort, 1999, 36 blz.. ISBN 90-73550-16-5. Prijs ƒ 15,00. In deze brochure informatie voor artsen en andere medische beroepsoefenaren over de medisch-inhoudelijke en organisatorische aspecten van de zorg en de mogelijkheden voor financiering van de kosten. Daarnaast komen de medisch-ethische en juridische plicht tot hulpverlening, de gevolgen voor de volksgezondheid en de mensenrechtelijke aspecten aan de orde. Met adressen van instellingen voor medische hulp aan illegalen en van solidariteits- en ondersteuningscomités. van Deijsselstraat, werken volgens deze methodiek. Daders die binnen deze districten vallen en aan een aantal criteria voldoen komen in aanmerking voor het Geweld in Relaties Interventie Project (GRIP). Binnen dit behandelprogramma wordt gewerkt aan
a p r i l
00
ZELFHULP De Onderlinge Steungroep Zelfbeschadiging is een zelfhulporganisatie die door middel van voorlichting en door het bundelen van ervaringsverhalen de beeldvorming rond zelfbeschadiging wil
beïnvloeden. Postbus 1399, 3500 BJ Utrecht, T: 030 272 4645, F: 030 272 4525 of
[email protected]. SCHARLAKEN KOORD Beware of loverboys! is een preventieproject voor meiden van 13 tot 16 jaar. Door middel van lessen op scholen, buurtcentra en meidenhuizen worden meiden bewust gemaakt van de gevaren van ‘loverboys’ en opvattingen over relaties en seksualiteit. Scharlaken Koord, onderdeel van Vereniging Tot Heil des Volks is dagelijks bereikbaar op T: 020 622 6897 (9.30u-12.30u) of via e-mail:
[email protected]. DADERBEHANDELING De vestiging Leiden van de Stichting Ambulant Bureau Jeugdwelzijnszorg biedt ambulante behandeling voor volwassen verstandelijk gehandicapte daders (IQ tot 65) van seksueel misbruik met kinderen. Behandeling vindt zowel plaats in kader van een bijzondere voorwaarde bij
Agenda
T H E M A B I J E E N K O M S T
Ongewenst seksueel gedrag in het onderwijs Het Steunpunt Seksueel Geweld organiseert op 23 mei 2000 de themabijeenkomst ‘Ongewenst seksueel gedrag in het onderwijs, wat leren we van de leerlingen.’ Op de bijeenkomst zal een inleiding gehouden worden door Cristien Bajema die samen met haar collega Greetje Timmerman een onderzoek heeft gedaan onder 2808 jongeren van 22 scholen in Nederland (zie publicaties). Cristien zal meer vertellen over de reactie van de jongeren op dit ongewenst gedrag: hoe wordt het door hun ervaren, welke strategieën bedenken ze om het in de toekomst te voorkomen, wat verwachten ze van anderen in hun omgeving en welke klachten ontwikkelen ze als ze er niet mee uit de voeten kunnen.Wat kunnen wij daarvan leren? Welke vormen van preventie, opvang en ondersteuning sluiten aan bij deze jongeren? De bijeenkomst is bedoeld voor hulpverleners, vertrouwenspersonen, jeugdartsen, schoolgezondheidsdiensten, leerkrachten, politie, leden van klachtencommissies, kortom iedereen met belangstelling voor preventie van, en opvang en begeleiding bij ongewenst seksueel gedrag binnen het onderwijs. De themabijeenkomst wordt gehouden in zaal 732 van het centraal bureau van de GG&GD, Nieuwe Achtergracht 100, Amsterdam. Deelname is gratis, wel verzoeken wij iedereen zich op te geven. Inschrijfformulieren zijn aan te vragen bij het Steunpunt,T 020 5555 227.
2 3 - 0 5 - 2 0 0 0
Ongewenst seksueel gedrag in het onderwijs
Het postbusnummer van de GG&GD is gewijzigd in:
postbus 2200, 1000 ce amsterdam
strafoplegging als op vrijwillige basis. Bij voldoende aanmeldingen zal ook een groep in Amsterdam gestart worden. Voor meer informatie ABJ Bureau Leiden, T: 071 522 7355. In alle vestigingen (Leiden, Amsterdam en s'Hertogenbosch) worden ook jeugdige daders van seksueel misbruik behandeld. Voor meer informatie: Centraal Bureau Leiden, T: 071 522 7355 vragen naar dhr J. Hendriks, divisiehoofd strafrechterlijke zaken. STEUNPUNT SEKSUEEL GEWELD Sonja Schnabel, voor velen een naam die lang aan het Steunpunt verbonden is geweest, heeft afscheid genomen. Zij heeft besloten haar werkkring meer in de buurt van haar woonplaats te zoeken. Wij wensen Sonja veel plezier en geluk voor de toekomst. Yvonne Flu is 1 maart bij het Steunpunt begonnen als secretaresse. Yvonne was hiervoor 20 jaar werkzaam bij Roccade/Civility Amsterdam.
Colofon
verandering van gewelddadig gedrag. Meer informatie bij inspecteur van politie Mariet Houwen (T: 020 559 2810), of projectmedewer-ker drs. Mariska van den Corput (T: 020 638 7776).
Nieuwsbrief nr 14, april 2000 verschijnt 3 maal per jaar, oplage: 500 Uitgave
Steunpunt Seksueel Geweld Amsterdam Redactie
Vera Schüller, Marianne van Staa, Simone Timman, Yvonne Flu, Saskia Gaster DTP
Yusuf Kho vormgever IA BNO Amsterdam Verspreiding
gratis onder hulpverleners in Amsterdam e.o.. Gebruik van teksten en artikelen uit de nieuwsbrief met bronvermelding is toegestaan. Bel voor extra nummers: Steunpunt Seksueel Geweld T: 020 5555 227