Right!
22 e jaargang, nummer 1, maart 2012
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
Vrouwenhandel in Kosovo
Nerveus
voor de
klanten Gezinslocaties: straf van de
minister Rechtszitting op
locatie
Inhoud
Redactioneel Colofon Maart 2012 Right! Tijdschrift voor de Rechten van het Kind is een uitgave van Defence for Children
10
Redactieadviesraad Menno Bosma, Mariëlle Bruning (voorzitter), Goos Cardol, Lennie Haarsma, Majorie Kaandorp, Jeanette Kok, Ton Liefaard, Adrianne van Rheenen Redactie Maartje Berger (strafrecht), Joyce Brummelman (jeugdzorg), Manon Eijgenraam (jurisprudentie), Sabine de Jong (cultuur), Carla van Os (hoofdredactie, vreemdelingenrecht), Aloys van Rest (directeur), Celine Verheijen (uitbuiting), Jolien Verweij (nieuws en eindredactie) Verder werkten mee aan dit nummer: Goos Cardol, Roos de Wildt Vormgeving Ontwerp: Akimoto, Amersfoort Opmaak: Nulduizend, Den Haag Beeld Hans Moolenaar, Wim Stevenhagen, Josee Tesser Druk Stenco, Amsterdam
8
16
Redactioneel3 Right! Now
4
Column7 Eigen kracht moet goed doordacht Goos Cardol
Reportage8 ‘Vlora is altijd nerveus als er klanten binnenkomen’ Vrouwenhandel en prostitutie in Kosovo
Kind in Rechtspraak
2 Right!
In een busje naar de rechtbank, wachten in een cel. Is dat wel nodig? Rechtszitting op locatie
Achtergrond16 ‘Wij hebben het gevoel dat de minister ons straf geeft.’ De gezinslocaties in Katwijk en Gilze en Rijen
Cultuur19 11
Interview12 ‘Nederland kan niet achterover leunen’ Jaap Doek
Achtergrond14
All Right!
20
Right! Light Ook Right! moet het met minder doen. We hebben daarom nood gedwongen moeten kiezen voor een opzet met iets minder pagina’s. De inhoud is zoveel mogelijk overeind gehouden, zodat Right! ook in deze lichtere versie, het zwaar gewicht voor de kinderrechten blijft. De redactie van Right!, Tijdschrift voor de Rechten van het Kind.
ISSN: 0927-1333 © 2012 Abonnementen Jaarabonnement € 35,00 Losse nummers € 9,00 Jongeren en studenten € 25,00
[email protected] www.defenceforchildren.nl Postbus 11103, 2301 EC Leiden Het reprorecht voor de artikelen, foto’s en illustraties berust bij de makers. Overname alleen na voorafgaande schriftelijke toestemming. Defence for Children - ECPAT ontvangt substantiële financiële bijdragen van de Nationale Postcode Loterij, StichtingKinderpostzegels Nederland, Plan Nederland, UNICEF Nederland en ICCO/Kerk-in-Actie.
Klagen gaat helpen! Beste mensen van het Kinderrechtencomité, Sinds vier maanden zit ik in een jeugdzorginstelling. Ik kan er niet uit. De kinderrechter heeft beslist dat het voor mij niet veilig is om vrij te zijn. Ik heb nogal veel problemen waardoor er soms rare dingen gebeuren. Ik moest hierheen omdat ik een speciale behandeling nodig heb. Nou is het probleem dat ik die niet krijg. Ik hoor alleen maar wat over huisregels en ik leer wel al om een betere structuur in mijn dag te krijgen maar verder krijg ik nog geen echte hulp om beter te worden. Terwijl ik wel opgesloten zit dus. Staat daar iets over in het Kinderrechtenverdrag? En klopt dit allemaal wel? Samantha (veertien jaar) Geacht Kinderrechtencomité, Twaalf jaar geleden ben ik in Nederland komen wonen vanuit Kosovo. Mijn ouders zeggen dat wij Roma zijn, maar wij wonen niet in een caravan ofzo. Ik voel me eigenlijk Nederlands, maar wij hebben geen verblijfsvergunning. Wij hebben helemaal geen papieren omdat wij nooit ergens bij hebben gehoord. Wij heten ‘staatloos’. Nou heb ik in het Kinderrechtenverdrag gelezen dat kinderen wel een nationaliteit moeten krijgen. Ik denk dat dat wel eens een keer de Nederlandse nationaliteit zou mogen zijn. Wat denkt u daarvan? Luludja (zestien jaar). Zo zouden ze kunnen luiden: de brieven van kinderen die klagen bij het Kinderrechtencomité over een vermeende schending van hun rechten. Uiteraard aangevuld met de juridische stukken uit hun procedures en de onderbouwing van hun klacht door hun advocaten. Het is een revolutie in de kinderrechten wereld. Op 19 december 2011 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties het Klachtenprotocol bij het Kinderrechtenverdrag aangenomen. Het protocol werd geopend voor ondertekening op 28 februari 2012, twintig landen hebben hieraan gehoor gegeven. Het is zeer teleurstellend dat Nederland daar niet bij was. Het protocol treedt in werking als tien lidstaten het hebben geratificeerd. Het Kinderrechtencollectief en vierentwintig andere mensen rechtenorganisaties in Nederland hebben per brief minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken opgeroepen om het Klachtenprotocol te ondertekenen. Het is de hoogste tijd dat het Kinderrechtenverdrag een volwassen toezicht houdend comité krijgt voor individuele klachten van kinderen. Net zoals dat bij bijna alle andere mensenrechtenverdragen het geval is. Met de uitspraken van deze comités krijgt de bescherming uit de vaak vaag geformuleerde mensen rechtenbepalingen handen en voeten, of liever gezegd: tanden. Mariëlle Bruning, Voorzitter van de redactieadviesraad van Right! en hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden
3 Right!
Redactioneel
Column
Uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers Op 15 februari 2012 heeft staatssecretaris Teeven van Justitie bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in een strafproces. De voorgestelde wetswijziging maakt het mogelijk dat niet alleen het slacht offer zelf, maar ook de vader of moeder van een minderjarig slachtoffer mag het spreekrecht gebruiken. Ouders van
minderjarige slachtoffers krijgen dus een zelfstandig spreekrecht. Het wetsvoorstel voorziet daarnaast in de mogelijkheid het spreekrecht van slachtoffers jonger dan twaalf jaar uit te laten oefenen door hun wettelijke vertegenwoordigers, tenzij deze vertegenwoordiging in strijd is met de belangen van de minderjarige, zoals wanneer de ouder verdachte is van incest of mishandeling. Verder zal het aan een
slachtoffer, ouder of wettelijke vertegenwoordiger toegekende spreekrecht ook kunnen worden uitgeoefend door een raadsman of een bijzondere gemachtigde. Bron: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2012/02/15/voorstelvan-wet-en-memorie-van-toelichting-uitbreidingspreekrecht-slachtoffers-en-nabestaanden-in-hetstrafproces.html
Onvoldoende aandacht voor de rechten van minderjarige verdachten in voorarrest Onderzoeker Brenda Vermeer, verbonden aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, deed onderzoek naar de ervaringen van minderjarigen in voorarrest. Voor de jongeren is dit een periode van onzekerheid en onduidelijkheid. Onder andere op basis van gesprekken met achttien jongeren die in een justitiële jeugdinrichting verblijven, concludeert zij dat er aanwijzingen zijn dat hun rechten niet gerespecteerd worden. Het is daarom van belang dat jongeren, die in voorarrest worden geplaatst, goed op de hoogte worden gebracht van hun positie en rechten in het strafproces. Eén van de schokkende voorbeelden uit het onderzoek van Vermeer is dat één van de achttien jongeren twee weken lang op het politiebureau verbleef in alle beperkingen. Dat betekende dat deze jongere bijvoorbeeld geen bezoek mocht krijgen, geen boek of krant mocht lezen of tele visie kon kijken. Volgens de onderzoeker is het niet acceptabel, in strijd met de wet en pedagogisch niet verantwoord om een jongere twee weken op een politie bureau te laten verblijven, zeker niet op deze manier. Het is belangrijk dat er een meer kindgericht beleid wordt ontwikkeld voor het voorarrest van minderjarigen. Vermeer beveelt, in aansluiting op de in haar boek 4 Right!
beschreven belevingen, een grootschaliger onderzoek naar de beleving van jongeren in voorarrest aan.
Brenda Vermeer. Strafprocessuele waarborgen tijdens het voorarrest van jeugdigen en hun beleving daarvan. Maklu: Apeldoorn, 2012.
Hoogtechnologisch draagmoederschap: een ingewikkelde kwestie Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie wil de regels voor hoogtechnologisch draagmoederschap in het buitenland versoepelen. Slechts één van de ouders hoeft genetisch verwant te zijn aan het kind en er wordt geen onderzoek meer gedaan naar een mogelijk winstoogmerk van de buitenlandse draagmoeder. Bij hoogtechnologisch draagmoederschap wordt een embryo, gemaakt van genetisch materiaal van een man en een vrouw, ingebracht bij een draagmoeder. In Nederland is deze nieuwe voortplantingstechniek aan uitgebreide regelgeving gebonden. Zo mag de donor niet anoniem zijn en is winst maken verboden. Vanwege
deze strenge regelgeving wijken veel mensen uit naar het buitenland. Defence for Children volgt de ontwikkelingen op de voet en heeft een standpuntbrief gestuurd naar de staatssecretaris waarin wordt opgeroepen om de regels voor hoogtechnologisch draag moederschap ook in het buitenland in lijn te brengen met de internationale kinderrechten. De brief verwijst hierbij naar het recht van kinderen om te weten wie de (genetische) ouders zijn, om te weten hoe zij op de wereld zijn gekomen en naar het recht om niet verkocht te worden. Voor meer informatie: www.defenceforchildren.nl
Kinderombudsman op dreef De Kinderombudsman heeft op 14 februari 2012 zijn eerste rapporten uitgebracht. De Kinderombudsman heeft tot taak te controleren of de overheid en private organisaties kinderrechten in Nederland naleven. Dit doet hij onder meer door onderzoek te doen naar aanleiding van klachten die binnenkomen over individuele gevallen en hierover het parlement en instanties te adviseren. In het eerste rapport ‘Vervoer van een minderjarige door de Dienst Vervoer en Ondersteuning’ bespreekt de Kinderombudsman een klacht van Bureau Jeugdzorg over het vervoer van een dertienjarige jongen. De Kinderombudsman komt in het rapport tot de conclusie dat het vervoer van de Dienst
Vervoer en Ondersteuning niet altijd in het belang van het kind is (artikel 3 IVRK) en in dit geval ook het recht op vrijheid in het geding is (artikel 37 IVRK). Het rapport ‘Bezoek van ouders aan minderjarigen in politiecellen’ gaat in op een aantal klachten over minderjarige arrestanten in politiecellen. De belangrijkste aanbeveling uit dit rapport is dat fysiek contact van ouders met de minderjarigen zonder beperkingen mogelijk zou moeten zijn. Dit is nog niet op alle politiebureaus het geval.
De kracht van Defence for Children International Het was een indrukwekkende ervaring, als rela tief nieuwe directeur bij Defence for Children, om een bijeenkomst mee te maken van de Internationale Algemene Vergadering van (bijna) alle Defence for Children-secties. Veel talen, culturen en verschillen, maar vooral veel over eenkomsten, met als belangrijkste de drive om kinderrechten wereldwijd handen en voeten te geven. Defence for Children stond aan het begin van de lobby voor het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Nederlandse kinderrechtenvoorvechters hebben door de jaren heen in de internationale beweging een belang rijke rol gespeeld. Ons streven is om Defence for Children Internationaal verder te versterken om zo kinderrechten geïmplementeerd te krijgen. Het is onze taak, als Nederlandse sectie, om daarbij de andere landen te ondersteunen en tegelijker tijd veel van hen te leren, want hun ervaring is uitgebreid en hun uithoudingsvermogen indruk wekkend. Zo heeft de afgelopen internationale vergadering ons weer laten ervaren dat Defence for Children er staat en er zal staan, voor kinderen en hun rechten. Defence for Children Nederland heeft op de gebieden van jeugdzorg, jeugdstraf recht, migratie en uitbuiting in Nederland en internationaal veel expertise opgebouwd. Wij maken nu dan ook (weer) deel uit van het inter nationale bestuur. Ik zal daarbij als vice-voorzitter Europa met name de versterking van Defence for Children in Europa vormgeven. Gesterkt door de wetenschap dat ik word ondersteund door veel gepassioneerde internationale collega’s zie ik daartoe voldoende mogelijkheden. Aloys van Rest,
Voor meer informatie: www.dekinderombudsman.nl
directeur Defence for Children
5 Right!
Right! Now
Column
nieuwe Mensenrechtencommissaris Raad van Europa Vanaf 1 april 2012 is Nils Muižnieks uit Letland de nieuwe Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa. Zijn opdracht is het bewustzijn van en respect voor mensenrechten te stimuleren in de 47 lidstaten, gedurende de komende zes jaar. Hij neemt daarmee het roer over van Thomas Hammarberg, die zich tijdens zijn mandaat uitgesproken en sterk heeft ingezet voor mensen- en kinderrechten.
Nils Muižnieks is nu nog directeur van het ‘Advanced Social and Political Research Institute’ van de Universiteit van Letland. Hij was betrokken bij verschillende internationale projecten op het gebied van mensenrechten, racisme, minderheden en democratie en heeft een groot aantal publicaties op zijn naam staan. Voor meer informatie: www.coe.int
Vreemdelingenkind bijna nooit naar ouders in Nederland Van alle verzoeken van vreemdelingenkinderen om bij hun ouders in Nederland te mogen wonen, wordt 80 tot 97 procent afgewezen. Dat blijkt uit cijfers die Defence for Children kreeg na een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur. Het percentage afwijzingen is de laatste jaren enorm toegenomen. Werd in 2008 nog 11 procent van de aanvragen op
ambassades afgewezen, in de eerste helft van 2011 kreeg 81 procent van de kinderen te horen dat ze niet bij hun ouders in Nederland mochten wonen. Uit het antwoord op het WOB-verzoek blijkt ook dat kinderen die een aanvraag hebben ingediend, een half jaar op een antwoord moeten wachten. Het komt regelmatig voor dat kinderen deze hele
periode in hun eentje rond een ambassade zwerven. GroenLinks stelde Kamervragen over het grote aantal afwijzingen. Minister Leers van Immigratie en Asiel antwoordde dat er in het verleden vaak sprake was van fraude en dat het gezinsherenigingsbeleid daarom is verscherpt. Voor meer informatie: www.defenceforchildren.nl
Meldknop.nl voor jongeren met problemen op internet Kinderen en jongeren krijgen op internet regelmatig te maken met pesten, discriminatie, bedreiging, hacking, oplichting of schending van privacy. Een kwart van de jongeren is wel eens online gepest en veertien procent zegt wel eens gehackt te zijn waarna er vervelende mails of foto’s uit hun naam zijn rondgestuurd. Dit maakte Digibewust bekend op Safer Internet Day, waarop minister Opstelten van Veiligheid & Justitie samen met enkele jongeren de website www.meldknop.nl lanceerde. “Geweld, pesten, bedreigingen of seksuele intimidatie in welke vorm dan ook moet ogenblikkelijk stoppen. De meldknop biedt jongeren één centrale portal waar belangrijke informatie en advies bij elkaar komen.
Raad van Europa steunt aanpak van geweld tegen jeugd De Raad van Europa gaat zijn 47 lidstaten ondersteunen bij het ontwikkelen van beleid en maatregelen om geweld op school aan te pakken. Dat staat in de kinderrechtenstrategie ‘Building a Europe for and with children’, die de Raad op 15 februari 2012 heeft aangenomen.
De kinderrechtenstrategie is een vierjarenplan dat nationale overheden ondersteunt bij het toepassen van kinderrechten. Het plan richt zich op vier doelen: het bevorderen van kindvriendelijke voorzieningen, het uitbannen van alle vormen van geweld tegen kinderen, het
aranderen van de rechten van kinderen g in kwetsbare s ituaties en het bevorderen van participatie van kinderen. Voor meer informatie: www.coe.int
Council of Europe Strategy for the Rights of the Child 2012-2015 6 Right!
Jongeren willen snelheid, duidelijkheid en oplossingen en strafbare feiten moeten direct worden aangepakt. Daarom is het ook zo goed dat de politie participeert in dit project waardoor hopelijk de drempel om aangifte te doen, lager wordt”, aldus Opstelten. Meldknop.nl is een initiatief van Digibewust en het Meldpunt Kinderporno op Internet en wordt ondersteund door de Kindertelefoon, Pestweb, Meldpunt Discriminatie Internet en Vraaghetdepolitie.nl.
Eigen kracht moet goed doordacht Er is volop beweging in de jeugdzorg en in de jeugdbescherming. Veranderingen zijn ingezet en er zitten nog tal van veranderingen aan te komen. Belangrijk om te weten is dat de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg grotendeels bij de gemeenten komt te liggen én dat gemeenten de jeugdzorg met minder geld moeten zien te organiseren. Om dit te bereiken is het nodig gezinnen minder afhankelijk te laten zijn van de jeugdzorg. Het plan is daarom om in te zetten op het versterken van de eigen kracht van het gezin. Dit wordt vaak gekoppeld aan het beter benutten van het sociale netwerk. Een goed sociaal netwerk is inderdaad een voorwaarde om een krachtige opvoedomgeving te kunnen s cheppen. En, naar mijn mening, waren we in de jeugdzorg het belang van het sociale netwerk ook een beetje vergeten. Hierbij passen enkele kanttekeningen. We weten uit onderzoek dat alleen het beter benutten van het sociale netwerk rondom gezinnen niet voldoende is om de eigen kracht van het gezin te versterken. Andere aspecten die daarbij belangrijk zijn, zijn dat de ouder voldoende kennis heeft over het eigen kind en dat kennis over het opvoeden van het kind op het juiste moment beschikbaar is, dat het gezin in tijden van crisis concrete hulp ontvangt en dat de ouder veerkracht heeft. Ook spelen de eigenschappen van het betreffende kind een rol in hoe krachtig een opvoeder kan zijn. Het versterken van de eigen kracht is geen wondermiddel. Er zullen altijd gezinnen blijven die aangewezen zijn op een vorm van jeugdzorg. Nog belangrijker is om precies te weten wat we verstaan onder het versterken van de eigen kracht, wat de middelen en het doel zijn en wat de grenzen zijn. Anders dreigt het een hol begrip te worden, een bodemloos vat. Denken we daar nu onvoldoende over na, dan vrees ik dat we dat later als een boemerang terugkrijgen. Laat staan dat gezinnen er beter van zijn geworden. Goos Cardol Goos Cardol is lector Opvoeden in het Publieke Domein aan Zuyd Hogeschool Sittard
7 Right!
Reportage Vrouwenhandel en prostitutie in Kosovo
‘Vlora is altijd nerveus als er klanten binnenkomen’ Na het einde van de oorlog in 1999 is de seksindustrie in Kosovo aanzienlijk gegroeid. Momenteel zijn er, vrijwillig dan wel onder dwang, meer lokale vrouwen en meisjes in de prostitutie w erkzaam dan ooit tevoren. Defence for children beoogt, samen met Kosovaarse partnerorganisatie KOPF, jongeren tegen kinderhandel en uitbuiting te wapenen. Right! heeft zich reeds in de prostitutie werkzaam zijn.
H
et is drie uur in de middag als voor Natalia* (23) de dag begint. Ze nestelt zich in haar pluchen pyjama op een van de leren banken in het motel waar ze woont en werkt en steekt lachend een sigaretje op. Boven haar hoofd hangt een poster van een vrouw in bikini die zwoel de camera in kijkt. “Ik heb mijn familie in Oekraïne gezegd dat ik in een supermarkt in Kosovo werk. Ik stuur hen al het geld dat ik hier verdien.” Een vriendin van Natalia v ertelde haar over de mogelijk heid om geld te verdienen in Kosovo. De vriendinnen werken er nu in de prostitutie. Elke avond loopt het motel aan de drukke doorgaande weg langzaam vol. Samen met een aantal andere Oekraïense meisjes en vrouwen drinkt en danst Natalia met de mannen in de centrale hal van het motel. Vaak is er live muziek. Een paar keer per nacht gaan de meisjes met een man naar hun kamer, één verdieping hoger. Een deel van de inkomsten houden ze zelf. Het merendeel geven ze aan de eige naar van het hotel, in ruil voor een plek om te wonen en te werken en voor bescherming tegen agressieve klanten.
8 Right!
“De barman grijpt in als mannen zich niet goed gedragen. Maar ja… hij gaat natuurlijk niet mee naar boven.”
Straffeloosheid
Natalia en haar vriendin zijn geen uit zondering, zoals blijkt uit onderzoek van Defence for Children in samen werking met de Universiteit Utrecht en uit rapporten van onder meer Amnesty International. Een relatief kleine markt voor prostitutie in Kosovo is na het einde van de oorlog in 1999 omge vormd tot een grote seksindustrie.
Door Roos de Wildt
Deze lijkt te hebben geprofiteerd van het gebrek aan wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht en de aanwezig heid van grote groepen buitenlandse mannen, werkzaam bij internationale troepenmachten en hulpverlenings organisaties. Het klimaat van straffe loosheid maakte het relatief gemakkelijk om buitenlandse vrouwen aan het werk te zetten in de Kosovaarse seks industrie. Jonge vrouwen en meisjes uit landen als Moldavië, Oekraïne, Roemenië en Bulgarije kwamen Kosovo binnen, samen met terugkerende
Commerciële seksuele uitbuiting Commerciële seksuele uitbuiting van kinderen is seksueel misbruik van een minderjarige voor commerciële doeleinden. Er zijn vier vormen: kinderprostitutie, handel in minderjarigen voor seksuele doeleinden, kinderpornografie en kindersekstoerisme. Kinderhandel betreft alle acties met betrekking tot het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van kinderen binnen een land of over landsgrenzen heen, met als doel seksuele uitbuiting, in bijvoorbeeld prostitutie en pornografie, of andere vormen van uitbuiting. Zowel kinderhandel als prostitutie is illegaal in Kosovo.
Foto: Kopf.
verdiept in de situatie van vrouwen en meisjes in Kosovo die Peer educators in actie.
vluchtelingen. Eenmaal in Kosovo werkten ze in de prostitutie in koffiebars en nachtclubs. De buitenlandse mannen vormden een grote groep potentiële klanten. Maar ook de lokale bevolking vormde een deel van de clientèle.
Letten op dubieuze signalen
De Kosovaarse seksindustrie is veranderd sinds haar initiële groei. Buitenlandse vrouwen hebben tegen woordig een geldige werkvergunning nodig om Kosovo binnen te komen. Deze werkvergunning kan moeilijk te verkrijgen zijn. De grenspolitie is inmiddels getraind op het herkennen van potentiële slachtoffers van vrou wenhandel en belet vrouwen en meisjes die dubieuze redenen aanvoeren, om het land binnen te komen. Als een Moldavisch meisje verklaart dat zij in een internetcafé in Pristina gaat werken, wordt dat als verdacht gezien. “De werkloosheid is hier rond de veertig procent. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat laagopgeleide werknemers in het buitenland geworven worden”, legt een politieagent van het team opsporing mensenhandel uit.
Jong EN beïnvloedbaar
Terwijl het voor buitenlandse vrouwen steeds moeilijker wordt om, vrijwillig dan wel onder dwang, Kosovo binnen te komen en in de seksindustrie te werken, zijn er momenteel meer lokale vrouwen en meisjes in de prostitutie werkzaam dan ooit tevoren. Het betreft jonge vrouwen uit Kosovo en uit het naburige Albanië, aangezien de grens door de nauwe relaties tussen beide landen relatief makkelijk over te steken is. Ze zijn vaak jong. Een deel wellicht minderjarig, zoals Vlora uit een klein dorpje in het noorden van Kosovo. Ze zit, samen met vijf andere meiden uit Kosovo en Albanië, in een kort, strak, zwart jurkje naast de kachel in de koffiebar waar ze werkt. Haar gezicht is zwaar opgemaakt. Haar haar losjes opgestoken. “Vlora is altijd nerveus als er klanten binnenkomen”, zegt een van de andere meiden en geeft haar een p lagerige klap op haar been. Het vriendje van Vlora heeft haar een paar weken geleden naar de koffiebar gebracht. Ze gingen enthou siast op weg naar de stad waar hij haar een baan in de keuken beloofde. Ze bleek in de middag en avond klanten te moeten
bedienen. Vlora heeft haar vriendje niet meer gezien. “Waarschijnlijk heeft hij haar gedwongen en geld voor haar gekregen van de bareigenaar. Misschien is er geweld gebruikt. Ze is nog zo jong en makkelijk te beïnvloeden”, vertelt een betrokkene die liever anoniem wil blijven. Als er rond lunchtijd twee oudere mannen binnenkomen serveert Vlora hen eten. Het lijkt een gewone koffiebar. Dan gaat Vlora bij hen aan tafel zitten. Als ze meer willen dan spreken ze af om Vlora te ontmoeten in een hotel in de buurt. De klanten komen nooit naar de kamers van de jonge vrouwen boven de koffiebar. “Ik wil hier weg. Naar mijn broer”, vertelt Vlora. De prostitutie is veranderd. Kort na de oorlog werkten (veelal buitenlandse) vrouwen in koffiebars en nachtclubs. Op deze plekken verleenden ze ook seksuele diensten aan klanten. Tegenwoordig ontmoeten vrouwen hun klanten nog wel in de bars en clubs waar ze werken, maar voor seks gaan ze, net als Vlora, meestal naar een huis of hotel in de buurt. Dit maakt het moeilijker voor de politie om de seksindustrie te lokaliseren en controleren. 9 Right!
Peer educators in actie.
stoppen is moeilijk
In het verhaal van Vlora komt een aantal kenmerken naar voren van de Kosovaarse seksindustrie. De bevol king van Kosovo is sinds de oorlog een van de armste van Europa. De moei lijke economische situatie en beperkte mogelijkheden kunnen Kosovaarse vrouwen en meisjes, gedwongen dan wel uit eigen keuze, naar de seksindustrie leiden. Taxichauffeurs en politie signa leren jonge vrouwen of meisjes die soms seks ruilen voor huisvesting, geld, een taxiritje of een cocktail. Deze informele vorm van prostitutie wordt verklaard door armoede en de beperkte sociale controle in de stad. Juist deze controle is tekenend voor het leven in de dorpen waar de meerderheid van de bevolking voor de oorlog woonde en waar veel van de meisjes vandaan komen. Vlora geeft aan dat ze graag zou willen stoppen met haar werk in de koffiebar. Het kan voor meisjes als Vlora echter moeilijk zijn om terug te keren naar hun oorspronkelijke gemeenschap als zij het stigma van prostituee of slachtoffer van vrouwenhandel dragen. Er zijn veel verhalen van hulpverleners over meisjes die bij terugkeer worden afgewezen door familie en vrienden. Re-integratie in 10 Right!
de gemeenschap vraagt om intensieve begeleiding die momenteel niet genoeg geboden kan worden. Hierdoor bevinden jonge vrouwen en meisjes zich, eenmaal uit de prostitutie, vaak in een moeilijke sociaal-economische situatie. Zonder sociaal vangnet en met beperkte moge lijkheden is het risico groot dat meisjes opnieuw slachtoffer worden van handel en uitbuiting.
Peer education
Defence for Children zet zich in voor het tegengaan van commerciële sek suele uitbuiting van minderjarigen in Kosovo. Doel is jongeren tegen kinder handel en uitbuiting te wapenen door middel van peer education. Defence for Children beoogt hierin samen te werken met lokale partnerorganisatie KOPF; de Kosovaarse organisatie met een netwerk van meer dan 750 opgeleide peer educators. De peer educators verspreiden kennis over preventie van commerciële seksuele uitbuiting onder hun leeftijds genoten via onder meer interactieve trainingen, toneelstukken op scholen en buurthuizen, en informele gesprekken tijdens feesten en sporttoernooien.
Recht op kindgebonden budget Een gezin dat onrechtmatig in Nederland verblijft, vraagt een kindgebonden budget aan. Omdat dit is gekoppeld aan de kinderbijslag en de ouders die vanwege hun verblijfsstatus niet krijgen, wijst de belastingdienst de aanvraag af. De Rechtbank Haarlem sluit aan bij de uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep van 15 juli 2011 (LJN BR1905). Deze uitspraak gaat over het recht op kinderbijslag voor ouders zonder rechtmatig verblijf. De Raad besliste daarin dat ouders die met hun kind(eren) voor de overheid kenbaar al langere tijd in Nederland verblijven, waarvan in ieder geval een zekere tijd rechtmatig, wel kinderbijslag moeten krijgen. De Raad overweegt daarbij: “Naast een uit artikel 8 van het EVRM voortvloeiende zorgplicht om het recht op privé- en gezinsleven te beschermen, heeft de Nederlandse staat ook welbewust een zekere, uit het IVRK voortvloeiende zorgplicht ten opzichte van de kinderen van deze personen op zich genomen. Dit geldt in het bijzonder voor die gevallen waarin het verblijf zo langdurig is dat het gezin een duurzame band met Nederland heeft kunnen opbouwen en inmiddels onderdeel uitmaakt van de Nederlandse samenleving.” De Raad baseert zich hierbij op het eigen belang dat het kind heeft bij de kinderbijslag, die bedoeld is om de positie van het kind te verbeteren. De Rechtbank Haarlem oordeelt in het licht van deze uitspraak dat dit ook voor het kindgebonden budget geldt. Het kindgebonden budget is volgens de rechtbank nog meer dan kinder bijslag, te zien als een sociaal vangnet om te voorkomen dat kinderen onder het sociaal minimum uitkomen. Een interessant detail hierbij is dat dit de derde baanbrekende uitspraak is die de betreffende familie op haar naam heeft staan. Naast deze en die over de kinderbijslag, kregen de kinderen ook als eerste een WWB-uitkering terwijl ze geen verblijfsvergunning hadden (24 januari 2006, LJN AV 0197). Bron: Rechtbank Haarlem, 3 februari 2012, LJN BV3401 ������������
17 weken oude foetus kan niet onder toezicht worden gesteld De Rechtbank Dordrecht heeft het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een zeventien weken oude foetus voorlopig onder toezicht te stellen, afgewezen. De Raad voor de Kinderbescherming was bang dat de achttienjarige moeder en de ongeboren vrucht geweld zou worden toegebracht door haar familie, omdat die niet zou accepteren dat de moeder ongehuwd zwanger is. In Nederland is de levensvatbaarheidsgrens van een foetus vastgesteld op 24 weken nadat de bevruchting heeft plaatsgevonden. De ongeboren vrucht komt volgens de kinderrechter geen bescherming toe, omdat de moeder nog maar zeventien weken zwanger is. Een maatregel van voorlopige
ondertoezichtstelling kan dan ook niet worden uitgesproken. Bron: Rechtbank Dordrecht, 7 februari 2012, LJN BV6246 ������������ Na uithuisplaatsing naar vader Een jongen woont na de echtscheiding van zijn ouders bij zijn moeder, hij heeft daar zijn hoofdverblijfplaats. De ouders oefenen het ouderlijk gezag over de jongen gezamenlijk uit. Toen zijn moeder in een psychiatrische instelling werd opgenomen, is de toen vijfjarige jongen onder toezicht gesteld en verbleef hij gedurende een periode van een jaar in een aantal pleeggezinnen. Na dat jaar is de jongen door Bureau Jeugdzorg bij zijn (gezaghebbende) vader geplaatst, waartegen de moeder zich verzet, aangezien in haar visie een uithuisplaatsing bij een ouder met
gezag niet mogelijk is. De Hoge Raad oordeelt echter, net als het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 21 juli 2010, dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de zoon nood zakelijk is dat het verblijf bij zijn vader wordt voortgezet. Daarvoor is, volgens de Hoge Raad, een machtiging uithuisplaatsing nodig, omdat de hoofdverblijf plaats van de jongen bij de moeder was bepaald en het geen vrijwillige plaatsing door de moeder bij de vader betrof. Hierdoor maakt de Hoge Raad het mogelijk om een kind bij zijn andere gezaghebbende ouder te plaatsen. Hiermee wordt volgens de Procureur Generaal bij de Hoge Raad een wets uitleg die een krom resultaat oplevert, opgelost. Bron: Hoge Raad, 14 oktober 2011, LJN BR5151 ������������������������������
Illustratie: Josee Tesser
Foto: Kopf.
Kind in Rechtspraak
*De namen van Natalia en Vlora zijn gefingeerd. 11 Right!
Interview Jaap Doek, voormalig voorzitter van het VN-Kinderrechtencomité
‘Nederland kan niet achterover leunen’ Eens in de vijf jaar rapporteert Nederland aan het VN-Kinderrechtencomité hoe het in Nederland gesteld is met kinderrechten. Right! vroeg Jaap Doek, voormalig voorzitter van het VN-Kinderrechtencomité, hoe zo’n rapportage precies tot stand komt en wat er veranderd is de afgelopen jaren. Ook de meest urgente kinderrechtenthema’s in Nederland komen aan bod. Een kijkje achter de schermen bij
Op welke gebieden staan de kinderrechten nu onder druk in Nederland? Om te beginnen het migratiebeleid, dat is het grootste probleem. Het opnemen van een wortelingsgrond in de wetgeving – kinderen die hier lang wonen en geworteld zijn, krijgen onder bepaalde voorwaarden een verblijfsvergunning – zou een begin zijn. Verder zijn de opvangcentra voor asielzoekers beneden de maat. De situatie daar is voor een land als Nederland schandalig. Als tweede punt is er de afbraak van het speciaal onderwijs door de bezuinigingen. Daardoor staat de aandacht voor kinderen met minder verstandelijke bagage onder druk. De plannen voor het adolescentenstrafrecht maken het slechter voor zeventien- en achttienjarigen. En tot slot de gesloten jeugdzorg: de rechtspositie van jongeren is daar niet goed geregeld waardoor hun vrijheden verder worden beperkt. Over het algemeen kun je stellen dat het lijstje voor Nederland aanzienlijk korter is dan voor andere landen, maar de Nederlandse overheid kan niet achterover leunen en zeggen ‘wij houden ons in alle opzichten aan het Verdrag’. Bovendien hebben we hier het geld om het op te pakken en het goed te doen. Het hele proces van de rapportage is uitgebreid en complex. Wat gaat er vooraf aan de uiteindelijke aanbevelingen van het Comité? Het begint allemaal met een Country Brief, met daarin een inleiding over het land, een beschrijving van de staatsstructuur en de geografie, en cijfers over bijvoorbeeld kindersterfte en 12 Right!
Door Jolien Verweij en Manon Eijgenraam
onderwijs. Het Comité kijkt naar de aanbevelingen die er tijdens de vorige rapportage zijn gedaan en maakt, samen met de rapportages van de overheid en van de non-gouvernementele organisaties (ngo), een concepttekst voor nieuwe aanbevelingen. Daarna is het tijd voor een zitting waarin de overheid ondervraagd wordt over de actuele kinderrechtenthema’s in het land. Dat doen we aan de hand van een list of issues. De ngo’s krijgen tot slot ook nog gelegenheid om hun zorgen te uiten. Dat gebeurt in een besloten zitting zodat ze vrijuit kunnen spreken. Als dat allemaal achter de rug is, stelt het Comité de aanbevelingen vast. Daarvoor neemt het gedeel telijk de richtlijnen over van andere VN-Comités zoals het Mensenrechtencomité en het Vrouwenrechtencomité. Dit om te zorgen dat alles zoveel mogelijk volgens dezelfde lijn gaat. Wat waren de belangrijkste ontwikkelingen bij het Comité in de afgelopen twintig jaar? Het Comité heeft zich de laatste tien jaar geconcentreerd op een aantal onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de ‘General Comments’, die geven de opvatting weer van het Comité over de betekenis van de artikelen uit het VN-Kinderrechtenverdrag. Daarnaast heeft het Comité geprobeerd de productie te verhogen. Eind jaren negentig had het Comité namelijk een achterstand van twee jaar en dit deed de geloofwaardigheid geen goed. Daarom is er voor het bespreken van de rapportages sinds 2000 in plaats van anderhalve dag nog maar één dag per land gereserveerd voor de algemene rapportage en een halve dag per rapport voor de Facultatief Protocollen. Momenteel wordt gekeken
Foto: Marcel Bakker.
het belangrijkste orgaan voor kinderrechten.
Over Jaap Doek Jaap Doek is emeritus hoogleraar Familie- en Jeugdrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij werd in 1999 lid van het VN-Kinderrechtencomité, waar hij vanaf 2001 voorzitter werd, tot aan zijn aftrede n in 2007. Nu is hij raadsheer plaatsvervanger bij het Gerechtshof Amsterdam en voorzitter van Aflatoun, de stichting die zich inzet om kinderen te leren op een bewuste manier met geld om te gaan.
of bijvoorbeeld de rapportage over het Protocol van kinderen in gewapende conflicten bij sommige landen schriftelijk kan plaatsvinden, denk aan IJsland, dat geen leger heeft. Naast de ngo-rapportage dient Nederland ook een jongerenrapportage in. Hoe betrekt het Comité jongeren bij het proces? De jongerenrapportage is belangrijk en daar kijkt het Comité goed naar. Helaas komt minder dan tien procent van de 193 landen met een jongerenrapportage. De betrokkenheid van jongeren zelf bij de rapportage moet daarom nog verder worden verstevigd. Een van de mogelijkheden om jongeren meer te betrekken is om met ze in gesprek te gaan. De country reporter kan bijvoorbeeld naar het land toe gaan om daar, in samenwerking met bijvoorbeeld ngo’s, een bijeenkomst te organiseren waar jongeren kunnen aangeven hoe het volgens hen gaat met de naleving van de kinderrechten in hun land. Of, zoals de jongerendelegatie uit Japan deed: organiseer tijdens de bespreking een videoverbinding met jongeren in het land zelf.
Hoe ziet de toekomst van de rapportages eruit? Voor rijke westerse landen als Nederland, Frankrijk en Engeland, is het de vraag of we zo door moeten gaan. Veel aanbevelingen zijn iedere vijf jaar hetzelfde. Het Comité zou zich moeten concenteren op de echte problemen. Daarnaast is de opvolging moeilijk. Dat komt gedeeltelijk omdat er geen feedback van de betreffende overheden komt op de aanbevelingen. Het Comité krijgt nu niet de input om zijn werk te verbeteren. Bij andere VN-Comités is de opvolging beter geregeld en moet bijvoorbeeld de overheid binnen een jaar reageren op de drie belangrijkste punten. Het VN-Kinderrechtencomité heeft veel bereikt. Waar bent u vooral trots op? Trots ben ik op de tien General Comments die onder mijn voorzitterschap zijn opgesteld, met steun van verschillende VN-organisaties, zoals UNHCR, OHCHR en UNICEF. Maar echt een bijzondere evaring was het bezoek dat ik namens het Comité heb gebracht aan Noord-Korea. Dat is tot vandaag de dag nog geen elke mensenrechtenorganisatie gelukt! 13 Right!
Achtergrond In een busje naar de rechtbank, wachten in een cel. Is dat wel nodig?
Rechtszitting op locatie het loopt gevaar en wordt voor zijn eigen veiligheid uit huis geh aald. Vervolgens vindt er een zitting plaats waar de kinderrechter de uithuisplaatsing toetst. Kinderen ervaren deze zittingsdag op de rechtbank als zwaar. Kan dat niet anders? Deelnemers aan de pilot in het arrondissement Alkmaar vinden van wel en kwamen met een oplossing: een zitting op locatie.
O
f de plaatsing van een jongere in een gesloten jeugd zorginstelling gerechtvaardigd is, wordt getoetst door een kinderrechter op de rechtbank. De wijze waarop zo’n zittingsdag verloopt, kan erg belas tend zijn voor een jongere. Vooral de reis met het busje van de Dienst Vervoer en Ondersteuning van Justitie (ook wel ‘boevenbus’ volgens de jongeren) en de wachttijd in het cellen complex bij de rechtbank worden als zeer onprettig ervaren. De jongere of het kind moet helemaal alleen en soms uren lang wachten in een cel. Dit vertelt Rosa Warmerdam, onderzoeker van de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU), die zeventien jongeren sprak over hun ervaringen op de rechtbank. “Wanneer een jongere tijdens de zitting emotioneel is en daarom agressief reageert, wordt hij door de parketwacht, die er uit ziet als een agent, terechtgewezen en naar de kindvriendelijke wachtruimte teruggebracht.”
karakter
Bij het kindvriendelijke van deze wachtruimte plaatst Wanda Oosterbroek, kinderrechter bij de rechtbank Alkmaar, wel een paar vraagtekens: “Kindvriendelijk is relatief, het verschilt per rechtbank wat hieronder wordt verstaan. Uiteindelijk blijft het een afgesloten kamer met een houten bank en een computer die het niet altijd doet”. Kortom, niet de ideale situatie voor een kind dat juist behande ling en bescherming nodig heeft. Dat vond ook gesloten jeugdzorginstelling Transferium te Heerhugowaard. De instel ling kwam daarom met het idee om de zittingen binnen hun instelling mogelijk te maken. Dit gebeurt nu sinds januari 2011, 14 Right!
Door Joyce Brummelman
in samenwerking met Bureau Jeugdzorg Noord-Holland en de rechtbank Alkmaar. Zij besloten tot de pilot Horen op locatie. Op Transferium is er een vergaderruimte ingericht als zittings zaal met kleurrijk, ‘molestbestendig’ meubilair en aan de wand hangt zelfs een portret van koningin Beatrix. Job Laghuwitz van Transferium Jeugdzorg vertelt: “We vonden de zittingsdagen erg vermoeiend en stressvol voor de jongeren. Met de zitting op locatie kan de jongere ’s ochtends naar school en daarna met z’n groepsleider naar de zitting op het terrein.”
Completer beeld
Om de twee weken reizen de kinderrechter en de griffier naar de instelling. Kinderrechter Wanda Oosterbroek houdt
Foto: Joske Kaljee, Danique Sikkes en Rosa Warmerdam
Een uithuisplaatsing is een ingrijpende gebeurtenis voor een kind;
regelmatig zitting op Transferium: “Alle partijen zitten met elkaar om de tafel. Ook de familie van de jongere. Op de rechtbank daarentegen zit de familie op afstand. De groepsleider kan nu, als de jongere te emotioneel wordt, even met hem de gang op om hem uit laten razen. Omdat de sfeer meer ontspannen is, praten jongeren makkelijker, ook over bijvoorbeeld hun emoties. Dat geeft een completer beeld van hoe het werkelijk met ze gaat en daar draait het bij het horen van de jongeren juist om”, zegt Wanda Oosterbroek. “Het komt het maken van een welover wogen beslissing ten goede. Jongeren voelen dat ze echt gehoord zijn! “ De groepsleider is meestal niet aanwezig op de rechtbank, maar wel bij de zitting op locatie. Oosterbroek: ”Door met
de groepsleider te spreken, krijg ik een helder beeld van hoe het kind functioneert op de groep. Wij kaarten alles aan tijdens de zitting in Transferium. Zo kunnen we bij de school navraag doen over het scholingstraject en eventuele incidenten, en bij de gedragsdeskundige om informatie vragen over wat er qua behandeling nog moet gebeuren met het kind. Dit is logistiek haast niet mogelijk op de rechtbank.”
Minder stressvol
De Vrije Universiteit evalueert deze nieuwe wijze van rechtszit tingen in opdracht van de rechtbank Alkmaar, Bureau Jeugdzorg Noord-Holland en Transferium Jeugdzorg en zal nader onder zoek doen naar knelpunten. In april worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd bij de Raad voor de Rechtspraak. Volgens de onderzoekers van de VU is de beperkte bevoegdheid van de kinderrechter een groot knelpunt. De bevoegdheid van de rechter is gekoppeld aan het arrondissement van de recht bank. Dat betekent dat alleen jongeren uit het arrondissement Alkmaar een zitting op locatie hebben. Laghuwitz: “Dat is een derde van onze jongeren binnen Transferium, de rest komt uit Utrecht, Amsterdam of Alkmaar.” Bureau Jeugdzorg, dat meestal verzoekt om de machtiging uithuisplaatsing, is ook positief over de zittingen op locatie. “Onze gezinsvoogden merken dat het minder stressvol voor de jongeren en hun ouders is”, vertelt José Reilman van Bureau Jeugdzorg Noord-Holland. “Ik denk dat zij het zelf ook als positief ervaren en ben benieuwd naar de uitkomsten van het VU-onderzoek. Misschien kunnen we het proces dan nog verder optimaliseren.” 15 Right!
Achtergrond Ongeschikt om op te groeien: de gezinslocaties in Katwijk en Gilze en RIjen
‘Wij hebben het gevoel dat de minister ons straf geeft.’ In de gezinslocaties voor uitgeprocedeerde ouders met kinderen heerst een streng regime met minimale voorzieningen. Ouders voelen zich onthand omdat ze hun kinderen niet meer goed kunnen opvoeden. De gezinnen leven onder het bestaansminimum. “Ik vind het stom dat mijn papa geen geld heeft om met ons naar
‘G
eachte mevrouw, wij hebben het gevoel dat de minister ons straf geeft omdat we onze procedure hebben verloren”, schrijft Antoine*, een Burundese vader, in s eptember 2010 vanuit de gezinslo catie in Katwijk. Het is de eerste in een lange reeks klachten die Defence for Children en UNICEF ontvangen van ouders en kinderen die in de gezins locaties verblijven en die aanleiding vormen om nader onderzoek te doen naar de leefomstandigheden in deze centra. Mensen hebben er het gevoel ‘weggepest’ te worden. “Het is moeilijk om je kind hier op te voeden”, zegt Antoine als we hem opzoeken. “Hier word je elke dag duidelijk gemaakt dat je als mens totaal geen rechten hebt en niets waard bent. Hoe kun je dan aan je kind overbrengen dat hij waardevol is en hem leren wat zijn mensenrechten zijn?” Tijdens het gesprek maakt zijn zesjarige zoontje een tekening van de zee. “Ik ben nog maar één keer in mijn leven naar de zee geweest”, legt hij uit. “Ik vind het stom dat mijn papa geen geld heeft om met ons naar de zee te gaan.” Antoine lacht er wat verlegen bij. “Ik vind het erg 16 Right!
Door Carla van Os & Karin Kloosterboer
dat we geen lid kunnen worden van de bibliotheek en dat we ook geen geld hebben om boeken te kopen. Zo kun je je kind niet goed helpen met school.”
Ontreddering
Ontreddering. Dat woord komt op als je de ouders op de gezinslocaties spreekt. Zoals de moeder van Hussein (tien jaar). Als we op de basisschool op de gezins locatie in Katwijk zijn, vraagt de leer kracht van Hussein of we even met haar kunnen praten. Bij de eerste zin rollen de tranen al over haar wangen. “Ik weet gewoon niet meer hoe ik Hussein moet helpen”, snikt de moeder. “Hij heeft extreem veel geweld
meegemaakt in Irak. Hij slaapt heel onrustig, heeft last van nachtmerries. En hij checkt steeds of de deur niet op slot zit. Toen we nog in een asiel zoekerscentrum woonden, werd hij behandeld voor zijn posttraumatische stress syndroom. Dat is gestopt toen we hierheen moesten.” Als we een paar dagen later naar een psycholoog in Katwijk bellen die Hussein al voor een intake heeft gezien, zegt die: “Dit is voor ons een moeilijke groep. Door de onzekere situatie waarin ze zitten, kunnen we weinig doen”. Ook de Togolese Marlise voelt zich onthand in de opvoeding van haar
Gezinslocaties Sinds de zomer van 2011 huisvest de overheid uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen in zogenoemde gezinslocaties in Katwijk en Gilze en Rijen. Deze opvang kwam tot stand nadat Nederland door de Raad van Europa werd opgeroepen om te stoppen met het op straat zetten van gezinnen. Er verblijven ongeveer driehonderd kinderen. Het regime in de gezinslocaties is sober en streng omdat minister Leers voor Immigratie en Asiel ervan overtuigd is dat de gezinnen anders niet meewerken aan hun terugkeer. Tot 1 januari 2012 was er een dagelijkse meldplicht, daarna werd die op zondag afgeschaft. De gezinnen krijgen € 31,– tot € 43,– leefgeld per persoon per week, afhankelijk van de gezinssamenstelling.
Foto: Hans Moolenaar
de zee te gaan.”
17 Right!
Cultuur \
achtjarige zoon Kevin die erg druk is. Marlise kwam als alleenstaande min derjarige asielzoekster naar Nederland. Kevin heeft een fikse ontwikkelings achterstand en gaat naar het speciaal onderwijs. In de zomer moest hij vier weken wachten voor hij weer naar school kon omdat de overdracht tussen de scholen niet was geregeld. “Kevin is erg druk en hij begrijpt me niet. We hebben vaak ruzie. Ik heb erg veel stress en dat heeft Kevin dan ook”, vertelt Marlise. “Vroeger had ik een thuisbegeleider. Zij kwam één of twee keer per week om met mij en Kevin te praten. Ze gaf me advies over de opvoeding, hoe ik met dingen om kan gaan.”
Een kindertekening of museumstuk
Voor alle kinderen lijkt het verblijf in de gezinslocaties moeilijk, maar het ergste is het wel voor de kinderen met bijzondere noden. Zoals de tweejarige Koerdische Dilsa. Zij heeft een nog onbekende lichamelijke en verstande lijke handicap en kan niks anders dan liggen en eten. Het is zwaar om haar te verzorgen. Bovendien heeft haar moeder bij de bevalling een hersen bloeding gehad waardoor zij gedeelte lijk verlamd raakte. Op aanraden van MEE, een organisatie die mensen met een beperking steunt, vragen de ouders van Dilsa een badstoeltje aan. Dit blijkt niet in het zorgverzekeringspakket te zitten en de ouders kunnen de € 590,– die het stoeltje kost, niet opbrengen.
Foto: Hans Moolenaar
Badstoeltje
Bejegening
Veel mensen die we in de gezinsloca ties spreken, vinden dat ze onaardig of zelfs denigrerend behandeld worden. Het is moeilijk om daar een beeld van te krijgen maar tijdens het werkbezoek van Joël Voordewind, Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie, aan de gezins locatie in Katwijk krijgen we een
Quickscan In december 2011 publiceren UNICEF en Defence for Children een quickscan over de gezinslocaties. Zij stellen vast dat de opvang in deze centra niet voldoet aan de normen uit het Kinderrechtenverdrag: • Veel ouders voelen zich onthand in hun rol als opvoeder maar krijgen geen opvoedingsondersteuning en de overheid vervult onvoldoende haar plicht om kinderen tegen het risico op kindermishandeling te beschermen. • De continuïteit in de ontwikkeling van en het onderwijs aan kinderen wordt door overplaatsing naar de gezinslocaties belemmerd. • De kinderen hebben niet genoeg speelmogelijkheden. • Het recht op toegang tot adequate (geestelijke) gezondheidszorg is onvoldoende gewaarborgd. • De ouders hebben te weinig geld om gezond eten en kleren voor de kinderen te kopen. 18 Right!
pijnlijke illustratie van wat de bewo ners misschien bedoelen. Voordewind is erg aangedaan door de ontmoeting met Behnam (zestien jaar). Hij zegt dat in de elf jaar dat hij nu in Nederland woont, hij al negentien keer verhuisd is. Behnam spreekt Voordewind wanhopig aan omdat hij binnenkort waarschijn lijk wéér moet verhuizen. Voordewind vraagt of Behnam even mee wil komen om dit probleem direct met de locatie manager te bespreken. “Tja, dan moet je moeder maar geen nieuwe asiel aanvraag indienen”, luidt de reactie van de locatiemanager. Zelfs in het bijzijn van het Tweede Kamerlid kan zij het niet opbrengen om ook maar de schijn van medeleven te tonen. “U hoort het”, zegt Behnam tegen Voordewind, “zo gaat het hier. Ik ga maar weer eens”.
*Omwille van de privacy zijn alle namen van asielzoekers in dit artikel gefingeerd.”
In eerste instante lijkt het of de juf van de basisschool de tekeningen van haar leerlingen heeft opgehangen. Maar wie de komende maanden de tentoonstelling ‘Het begint als kind’ in het Cobra Museum in Amstelveen bezoekt, kijkt toch echt naar kunstwerken van Paul Klee en Cobrakunstenaars als Karel Appel en Corneille. Op meer dan tweehonderd schilderijen is te zien hoe de kunstenaars zich lieten leiden door de belevingswereld van kinderen en zo deze kleurrijke, spontane en vaak ontroerende kunstwerken maakten over fantasiedieren, acrobatiek en maskers. Ook is de bijzondere collectie van Henk Pijnenburg te zien. Deze v oormalig onderwijzer liet zijn leerlingen kennis maken met kunst door hen mee te nemen naar exposities en hen pas daarna te laten tekenen. Hij hoopte daarmee de creativiteit van zijn leer lingen te prikkelen. Wie wil leren hoe het ook alweer was om net zo vrij te denken als een kind, kan in het museum deel nemen aan het ‘onderzoekslab’. Door te luisteren naar een verhaal, het maken van tekeningen en het beantwoorden van een paar vragen, wordt de deelnemer uitgedaagd om flexibel na te denken. Tentoonstellingen over het kind Cobra Museum Amstelveen Tot en met 22 april 2012
Achter de schermen bij de mensenhandelpolitie
Gedwongen prostitutie, uitbuiting in de land- en tuinbouw, en g enadeloze loverboys. Je leest erover in de krant, maar wat er precies speelt, wordt nooit helemaal duidelijk. Die kijk achter de schermen geeft het boek ‘De fatale fuik’ van Henk Werson. Deze expert mensenhandel bij de politie beschrijft verschillende zaken waaraan hij meewerkte. Zoals die van de OostEuropese meisjes Samantha en Ariëlle, die met de charmante Rus Andrej naar het rijke Westen vertrekken. Daar wacht hen niet de beloofde toekomst als model, maar komen de meisjes terecht in de gedwongen prostitutie. Of de zaak van de Bulgaarse Chavdar, die illegaal in de Nederlandse champignonteelt werkt. De eigenaar van de kwekerij houdt een deel van zijn loon achter en Chavdar slaapt met negentien anderen in een krappe eengezinswoning. Elk hoofdstuk eindigt met een uitleg van de aanpak van politie en justitie en laat daarmee goed zien hoe de blik op en het beleid rondom mensenhandel zich door de jaren heen ontwikkelden. De schrijfstijl van Werson is vlot en levendig waardoor het boek blijft boeien. Dat er soms een kritische noot mist en veel hoofdstukken doorspekt zijn met stoere politietaal, stoort daarom niet zo. Het is bovenal bewonderenswaardig hoe open Werson schrijft over vaak heel persoonlijke zaken. Daardoor ontstaat een unieke inkijk in de wereld van mensenhandel en prostitutie. De Fatale Fuik Henk Werson Uitgeverij Carrera
probleemkind: opvoeding of karakter? Een kind dat een ernstige misdaad begaat en gewetenloos door het leven gaat; karakter of opvoeding? In de film ‘We need to talk about Kevin’ komt die vraag aan de orde. Als de succesvolle Eva een kind krijgt, besluit ze zich volledig te wijden aan de opvoeding van haar zoon Kevin. Dat valt niet mee. Kevin is een huilbaby en ook als peuter is hij niet makkelijk. Kevin blijkt manipulatief en sadistisch, maar vertoont dat gedrag alleen als hij samen met zijn moeder is. Zodra zijn vader thuiskomt van werk, is Kevin de rust zelve en gedraagt hij zich als een voorbeeldig kind. Vraagtekens bij het gedrag van Kevin worden daarom weggewuifd. Dan begaat de jongen op zijn zestiende verjaardag een afschuwelijke misdaad en wordt er wel naar Eva gewezen. Zij is tenslotte zijn moeder en heeft Kevin opgevoed tot iemand die tot zoiets in staat is. Nature of nurture, dat is een van de vragen die al vaker zijn gesteld bij de moorden op de Amerikaanse high schools en onlangs nog bij de gebeur tenissen rond Tristan van der V. De film geeft hierop geen antwoord, dat mag de kijker zelf doen. We need to talk about Kevin Regisseur: Lynne Ramsay 2011
19 Right!
All Right!
Foto: Hans Moolenaar
Aram durft het nog niet te geloven Eigenlijk komt deze All Right! te vroeg voor Aram. Hij heeft pas net gehoord dat hij in Nederland mag blijven. Twaalf jaar lang, zijn hele leven, was dat een grote vraag voor hem. Hij werd letterlijk ziek van de onzekerheid en spanningen. “Ik heb geen hoofdpijn meer!”, vertelt Aram als Right! hem vraagt hoe het leven nu is mét verblijfsvergunning. “De ergste stress is weg. Maar slapen lukt nog steeds niet zo goed. Eigenlijk geloof ik het nog niet. Ik denk dat ik het pas geloof als we in een eigen huis wonen.” Waar dat huis zou moeten staan, maakt niet uit voor Aram. “Als het maar in Nederland is, dan vind ik het allemaal goed. Maar als ik echt zou mogen kiezen, dan wil ik naar St. Annaparochie. Daar heb ik het langst gewoond en heb ik nog steeds vrienden.” Aram woont sinds oktober 2011 op de gezinslocatie in Katwijk. Dat is een speciaal centrum voor mensen die eigenlijk het land moeten verlaten. Hij denkt dat het nog wel een paar maanden zal duren voordat ze daar weg kunnen. Aram en zijn achtjarige broertje Mohammed zijn nu de enige twee kinderen in Katwijk met een verblijfsvergunning. “Het is wel raar hoor zo”, vertelt Aram. “Ik hoop dat de andere kinderen ook gered worden. Ik denk wel dat ze nu een beetje hoop van mij hebben gekregen.”