Vraaganalyse bij ouders en kinderen in de wijk Groot Lochter bij de Brede School Ontwikkeling 0-12 jaar in de gemeente Hellendoorn
Eindverslag
CO ACT Consult Woerden, 15 februari 2006 Drs. Inge Sleeboom
2
Inhoudsopgave
Pag.
1 2 3 4
5 5 6 7 7 8 10 11 19 22
5 6 7 8
Inleiding Doel vraaganalyse Groot Lochter Werkwijze 4.1 Globale aanpak 4.2 Uitwerking van de aanpak Stappenplan Hoofdlijnen n.a.v. expertmeetingen Brede School Groot Lochter Conclusies op hoofdlijnen Eindconclusie
Bijlage 1: Informatiebrief professionals t.b.v. werving Bijlage 2: Voorbeeld bevestigingsbrief ouders Bijlage 3: Toestemmingsbrief kinderen Bijlage 4: Verslagen expertmeetingen
3
23 25 26 27
4
1.
Inleiding
In de gemeente Hellendoorn bestaat de wens tot het realiseren van Brede Scholen. Eén van de wijken die in aanmerking komt voor een pilot Brede School is de wijk Groot Lochter in de kern Nijverdal. In de afgelopen periode is er door de gemeente en betrokken organisaties een basisdocument Brede School Ontwikkeling 0-12 jaar opgesteld, dat breed wordt gedragen door de instellingen die in de wijk een aanbod hebben voor kinderen en hun ouders. In dit basisdocument is de visie op de Brede School vastgelegd. In deze visie is het uitgangspunt dat de Brede School binnen te stellen kaders aangepast dient te worden aan de situatie van de buurt, wijk of kern waar deze is gehuisvest. Dat wil zeggen dat er ook moet worden aangesloten bij de wensen en behoeften van de kinderen en hun ouders. Aan het adviesbureau CO ACT Consult is door de gemeente de vraag gesteld tot het in kaart brengen van de wensen, behoeften en ideeën van kinderen en hun ouders in het wervingsgebied van de beoogde Brede School in Groot Lochter.
2.
Doel vraaganalyse
Het doel van de vraaganalyse is een inventarisatie van de verschillende verwachtingen en ideeën van de (toekomstige) gebruikers van de Brede School in Groot Lochter. Deze analyse is in januari 2006 afgerond. Deze inventarisatie is belangrijk omdat de stem van de (toekomstige) ‘klant’ gehoord moet worden bij het ontwerpen van de vorm en inhoud de Brede School. De Brede School heeft als hoofddoelstelling het vergoten van ontwikkelingskansen voor kinderen. Bij het bieden van ontwikkelingskansen aan kinderen gaat het om meer dan alleen goed onderwijs. Bij het opgroeien en opvoeden van kinderen zijn ook de domeinen spelen en verkennen, kinderopvang, gezondheid, opvoedingsondersteuning, bescherming en hulp, veiligheid, cultuur en religie van belang. In een Brede School werken daarom samen het basisonderwijs, het peuterspeelzaalwerk, de kinderopvang, maar is ook inbreng mogelijk van het welzijnswerk, de opvoedingsondersteuning, jeugdgezondheidszorg, jeugdzorg, sport- en muziekverenigingen et cetera. Deze verbreding betekent dat ouders nog meer dan voorheen gezien moeten worden als partners van de professionals (en eventuele vrijwilligers) die in de Brede School werkzaam zijn. Ditzelfde geldt voor de kinderen als directe gebruikers van de Brede School. Het weet hebben van hun verwachtingen en ideeën op het te ontwikkelen brede aanbod en daar rekening mee houden bij het invullen van dat aanbod zal de kwaliteit van de Brede School ten goede komen. Ook vanuit ‘marktdenken’ is een analyse van het perspectief van ‘klanten’ noodzakelijk. Ouders en kinderen kiezen bewust voor een bepaalde school. Vaak speelt directe nabijheid daarbij een rol. Steeds meer gaan echter andere argumenten tellen. Het is noodzakelijk deze argumenten te leren kennen, zodat de Brede School daarop kan inspelen en ontwikkelingen kan sturen.
5
3.
Groot Lochter
Groot Lochter is een wijk die is ontstaan in de jaren zeventig. De opzet is ruim en er is veel groen aanwezig. De leeftijdsopbouw van de wijk is in de loop der jaren gaan verschuiven, waardoor er nu minder (jonge) kinderen in de wijk wonen dan vroeger. De basisscholen hebben daardoor te maken met terugloop van het leerlingenaantal. Er zijn op dit moment in totaal circa 300 kinderen die gebruik maken van de basisscholen. Gezien het aantal 4-12/13-jarigen in de wijk, kan worden gesteld dat vrijwel alle kinderen in de wijk ook naar een basisschool in de wijk gaan. Er is in 2002 een Wijkontwikkelingsplan Groot Lochter verschenen, waarin maatregelen zijn voorgesteld om door een gedifferentieerde woningvoorraad meer gezinnen met kinderen naar de wijk te trekken. Resultaten daarvan zijn nog niet zichtbaar in de leerlingaantallen. Wat etnische achtergrond betreft is het een wijk met in meerderheid autochtone Nederlanders; een kleine goed geïntegreerde Molukse gemeenschap (voor heel Hellendoorn bestond deze per 01-01-2005 uit 42 personen), een kleine Turkse gemeenschap (16) en een kleine groep overige nationaliteiten (o.a. voormalig Joegoslavië, Italië, enkele niet EU-landen). In de wijk zijn drie basisscholen, ’t Lochtersnest (OO), De Prins Clausschool (PCO) en De Wingerd (RKO), die naast elkaar zijn gehuisvest. In de wijk is één peuterspeelzaal, van waaruit de kinderen doorstromen naar deze drie basisscholen. De kinderen die de peuterspeelzaal en de basisscholen bezoeken, zijn over het algemeen afkomstig uit de wijk Groot Lochter. Daarnaast is er een kleine groep die geen gebruik maakt van de peuterspeelzaal, maar rechtstreeks instroomt op de basisschool. Een aantal kinderen uit de wijk bezoekt de kinderdagopvang van de Stichting Kinderopvang West-Twente. Deze organisatie biedt ook voor-, tussen- en naschoolse opvang voor de drie basisscholen. Daarvan wordt echter maar weinig gebruik gemaakt door kinderen uit deze wijk. Ditzelfde geldt voor de gastouderopvang. De tussenschoolse opvang wordt ook verzorgd door de basisscholen zelf; alleen op ’t Lochtersnest wordt daarvan veel gebruik gemaakt. De Thuiszorg Noord West Twente verzorgt het consultatiebureau voor de kinderen in de wijk; men heeft in Nijverdal één locatie (d.i. buiten de wijk Groot Lochter). De thuiszorg werkt hierbij niet wijkgericht, eerder huisartsgericht. Van oudsher is het zo dat veel huisartsen consultatiebureauspreekuren verzorgen. Ouders en kinderen hebben wel een vaste wijkverpleegkundige bij de contacten. De GGD regio Twente is werkzaam voor de drie basisscholen. De ouders en kinderen uit de wijk waren bij de start van het onderzoek nog maar in beperkte mate op de hoogte van de ontwikkelingen die moeten leiden tot een Brede School. Hoe de ouders tegen de uitbreiding van de activiteiten en samenwerking van verschillende organisaties aankijken en welke invulling ze daarbij graag zouden zien, waren dus nog onbeantwoorde vragen. Hetzelfde geldt voor de leerlingen. Het kennis nemen van de wensen en verwachtingen is echter van groot belang om het aanbod van de Brede School op een dusdanige manier in te richten, dat het beantwoordt aan de vraagbehoefte van ouders en kinderen in de wijk.
6
4.
Werkwijze
4.1
Globale aanpak
De eerste stap was op basis van in de gemeente bekende (prognostische) demografische gegevens een globale schets van de doelgroep in het wervingsgebied te maken (zie paragraaf 3). Tevens is in overleg met de gemeente en de Stuurgroep Brede School vastgesteld wie in de vraaganalyse de kernpartners zijn die worden betrokken bij de (praktische) uitvoering van de vraaganalyse. Dit waren de drie betrokken basisscholen, het peuterwerk, de kinderopvang, de thuiszorg en de GGD. In een overleg met deze kernpartners zijn de (potentiële) gebruikers verder in kaart gebracht. Op basis van deze schets heeft als tweede stap een verkenning plaats gevonden van het perspectief van ouders en kinderen door in het wervingsgebied een expertmeeting met kinderen en vijf expertmeetings met ouders te houden. De groepen werden samengesteld aan de hand van de gegevens uit de eerste stap. De verwachtingen, ervaringen en wensen van de doelgroep werden besproken aan de hand van volgende domeinen, waarop ouders en kinderen aan de ene kant en lokale voorzieningen aan de andere kant met elkaar te maken hebben: – – – – – – – –
Educatie/onderwijs Spelen en verkennen Kinderopvang Jeugdgezondheidszorg Opvoedingsondersteuning (toeleiding tot) Jeugdzorg en jeugdbescherming Veiligheid Cultuur en religie
In het werkgebied van de beoogde Brede School werd aldus een aantal groepen gebruikers uitgenodigd voor een bijeenkomst van circa anderhalf uur om hun perspectief op de acht domeinen te verhelderen. Besproken zijn ‘motieven’ (wat vindt men belangrijk), ervaringen (hoe ging het tot nu toe), verwachtingen en wensen (hoe hoopt men dat het zal gaan en wat zou men concreet willen). Hierbij werden door de gespreksleiding ook de mogelijkheden die de Brede School biedt aan de orde gesteld. Door verschillende groepen met gemeenschappelijke kenmerken uit te nodigen, waren de deelnemers in staat hun individuele verwachtingspatroon zo ongehinderd mogelijk te formuleren. De uitgenodigde gebruikers waren zo ‘doorsnee’ mogelijk voor de groep gebruikers. Het ging niet om vertegenwoordiging of belangenbehartiging. Gebruikers die nu al deelnemen aan overleg en participatie zijn in dit stadium minder interessant. Bovendien zijn dit vaak personen die een dominante rol spelen tijdens expertmeetingen vanwege hun grotere kennis over zaken die in de instelling spelen. De combinatie van demografische en kwalitatieve gegevens zal mede bepalend moeten zijn voor de uitwerking van de Brede School.
7
4.2
Uitwerking van de aanpak
De eerste stap De volgende (potentiële) doelgroepen werden benoemd: 1. Ouders van kinderen onder de vier jaar die in de wijk wonen en niet naar de peuterspeelzaal of kinderdagopvang gaan 2. Ouders van kinderen die gebruik maken van de kinderdagopvang 3. Ouders van kinderen in de peuterspeelzaal 4. Ouders van kinderen in de onderbouw van de basisschool (gr. 1 t/m 4) 5. Ouders van kinderen in de bovenbouw van de basisschool (gr. 5 t/m 8) 6. Kinderen in de bovenbouw van de basisschool In overleg met de kernpartners is besloten bovengenoemde groepen te benaderen. In de groep ouders van kinderen die nog niet naar de peuterspeelzaal of kinderopvang gaan (1), dienen zo mogelijk ook ouders te worden uitgenodigd die bewust hebben gekozen geen gebruik te maken van dit aanbod. De groepen van de basisschool (4 t/m 6) zijn schooloverstijgend samengesteld. Wat de (kleine) groep allochtone kinderen en hun ouders betreft is besloten deze niet als aparte groep te benaderen, maar ervoor te zorgen dat deze worden vertegenwoordigd in bovengenoemde groepen. Ditzelfde geldt voor de kindergroep. De tweede stap Zes expertmeetings Voor de verschillende doelgroepen zijn aldus zes expertmeetings georganiseerd. Zowel de kindergroep als de oudergroepen bestonden uit circa 10 personen. Bij de keuze is zoveel mogelijk gelet op differentiatie in een- en tweeoudergezinnen, één- en tweeverdieners, etnische achtergrond, opleidingsniveau, wel/niet gebruik maken van de naschoolse opvang. Belangrijk was dat ouders van met name de peuterspeelzaal, de scholen en de kinderopvang van tevoren worden geïnformeerd zouden worden over de bestaande plannen tot het ontwikkelen van een Brede School, zodat de uitnodiging voor een expertmeeting niet het eerste was dat zij over de Brede School zouden horen. De gebruikelijke informatiekanalen van de peuterspeelzaal en scholen zijn hiervoor gebruikt. Werving De deelnemende ouders en kinderen waren zoveel mogelijk ‘doorsnee’. Het ging steeds om óf de vader óf de moeder, waarbij mannen en vrouwen liefst gelijkelijk vertegenwoordigd zouden zijn. In de praktijk bleken moeders in de meerderheid. Van de peuterspeelzaal die drie groepen heeft, zijn de ouders gelijkelijk uit de verschillende groepen gekozen. Dit geldt ook voor de drie basisscholen. Uit praktische overwegingen is voorgesteld dat elke basisschool vier ouders cq. leerlingen per expertgroep benaderd. De ouders van kinderen die niet naar de peuterspeelzaal, kinderopvang of basisschool gaan, zijn geworven door de wijkverpleegkundigen van het consultatiebureau, de ouders van de peuterspeelzaal door de peuterspeelzaalleidsters, van de kinderopvang door leidsters van de
8
kinderopvang en van de basisschool door de leerkrachten. Deze ‘wervers’ zijn ingepraat door degene die namens hun organisatie deelneemt aan de Werkgroep Vraaganalyse of men heeft deze taak zelf op zich genomen. De leden van de Werkgroep Vraaganalyse werden daarbij gecoacht door CO ACT Consult. De ouders zijn persoonlijk benaderd. De ervaring heeft geleerd dat dit de meeste garantie biedt dat ouders gemotiveerd raken om mee te doen. Een brief schept direct afstand, zit vaak ondanks goede bedoelingen nog vol (vak)termen die ouders onbekend zijn en biedt geen gelegenheid tot het direct stellen van vragen. Daarnaast biedt dit het voordeel dat overlap direct zou worden gemerkt. De bedoeling was dat ouders slechts aan één bijeenkomst deel zouden nemen. Voor kinderen is door de scholen toestemming gevraagd aan de ouders. Er waren voorbeeldbrieven beschikbaar van een toelichting voor degenen die de ouders werven; een bevestigingsbrief voor deelnemende ouders; een toestemmingsformulier voor deelnemende kinderen (zie bijlagen). Uitnodigingen werden twee weken tot een week voorafgaande aan de bijeenkomst gedaan. Daarbij werd genoteerd welke ouders/kinderen deel zouden nemen aan welke bijeenkomst. Van groot belang was het om ouders een of twee dagen van tevoren te herinneren aan de afspraak. Uitvoering De gesprekken met ouders dienen plaats te vinden in een voor ouders vertrouwde ruimte, liefst in de wijk, op een tijdstip dat men voor de betreffende groep het meest geschikt achtte. Bij ouders die via het consultatiebureau zijn gevraagd, heeft de bijeenkomst daarom ’s avonds plaatsgevonden in het wijkgebouw van Groot Lochter. Het gesprek van ouders van de peuterspeelzaal heeft ’s ochtends in de ruimte van de peuterspeelzaal plaatsgevonden, waarbij oppas aanwezig was voor de peuters van deelnemende ouders. De gesprekken van kinderen en ouders van basisschoolleerlingen zijn ’s ochtends gehouden in een van de ruimten van de scholen. Het gesprek met de kinderen vond ’s middags plaats tijdens schooltijd. De bijeenkomst van de kinderopvang vond ’s avonds plaats bij de kinderopvang. De bijeenkomsten zijn geleid worden door drs. Inge Sleeboom, adviseur en pedagoge. Zij heeft ook voor de verslaglegging zorggedragen, daarbij gebruik makend van aantekeningen van de vertegenwoordigers van school/peuterspeelzaal/thuiszorg/kinderopvang, die ook aanwezig waren in verband met de praktische organisatie. Rapportage De eindrapportage is opgesteld door CO ACT Consult, in de persoon van Inge Sleeboom, daarbij inhoudelijk ondersteund door Jo Hermanns. Alvorens een definitief eindverslag op te stellen, zijn de bevindingen teruggekoppeld naar de kernpartners in een bijeenkomst van de stuurgroep en werkgroep vraaganalyse op 10 januari 2005. Doel hiervan was de opbrengst van de gesprekken te toetsen aan ervaringen van de beroepskrachten en het draagvlak voor een ‘vraaggericht’ ontwerp van de Brede School af te tasten. Het eindverslag en de resultaten uit het parallel lopende traject onder professionals zullen binnenkort worden gepresenteerd op een nog door de stuurgroep Brede School te bepalen wijze.
9
5.
1 2 3
4 5 6 7
Stappenplan
Activiteit Voorbespreking met gemeente Bespreking met kernpartners over opzet vraaganalyse Werving ouders/ kinderen; praktische organisatie bijeenkomsten Cb-groep Kinderopvang
Peuterspeelzaal Ouders onderbouw (groep 1 t/m 4) 8 Ouders bovenbouw (groep 5 t.m 8) 9 Kindergroep Bovenbouw (groep 5 t/m 8) 10 Overleg procesmanager Brede School 11 Presentatie conceptverslag 12 Presentatie eindverslag
Door Periode/datum Tijdstip Gemeente en Coact 23 juni ’05
Locatie
Gemeente, 12 sept ’05 kernpartners, Coact Kernpartners; ondersteuning Coact
september/ oktober ’05
Thuiszorg/Coact St. Kinderopvang West-Twente SPGH Basisscholen/Coact
29 nov ’05 15 nov ’05
19.45-21.15 Wijkgebouw 19.30-21.00 KC Krummel
10 nov ’05 7 nov ’05
13.30-15.00 Wijkgebouw 9.30-11.00 ’t Lochtersnest
Basisscholen/Coact 14 nov ’05
9.30-11.00
Basisscholen/Coact 7 nov ’05
13.30-15.00 De Wingerd
Servicebureau Welzijn en Coact
10 nov ’05
Coact
10 jan ’06
Coact
Voorjaar ’06
10
Prins Claus
6.
Hoofdlijnen n.a.v. expertmeetingen Brede School Groot Lochter
Per domein Spelen en verkennen In Groot Lochter worden veel activiteiten georganiseerd voor kinderen, vooral voor kinderen in groep 3 t/m 8. In de wijk kan men naar gym (waaronder ouder-en-kindgym en peutergym), jazzdans, volleybal (tot een bepaald niveau), judo, turnen, voetbal, scouting (wijk??). Veel van deze activiteiten vinden plaats in de sporthal aan de Bachlaan. Ook zijn er in de rest van Nijverdal of in de directe omgeving activiteiten waar gebruik van wordt gemaakt: zwemmen (in Nijverdal [Ravijn] en Wierden), ouder-en-kindzwemmen (Ravijn), voetbal (de Zweef), volleybal (voor gevorderden), tafeltennis, tennis, hockey, paardrijden, muziek (muziek op schoot voor peuters en muziekles via de harmonie). Voor de jongste groep (baby’s en peuters) vindt men dat er weinig is, maar op die leeftijd is daar ook minder behoefte aan. De kinderen missen ook geen georganiseerde vaste activiteiten. Bijna iedereen (10 van de 12) zit op één of meer clubs. Sommige ouders geven aan dat het voor oudere kinderen leuk zou zijn als er in de wijk meer gebruik zou worden gemaakt van de sporthal en iemand heeft aangegeven dat er behoefte is aan de mogelijkheid om aan theater te doen. Veel ouders vinden muziek belangrijk; ook daaraan is behoefte in de eigen wijk. In de Brede School zouden de volgende naschoolse activiteiten kunnen worden georganiseerd: sport, hobbyclub (knutselen), muziek. In Nijverdal is in het centrum een bibliotheek. Alle ouders vinden het belangrijk dat er een bibliotheek is. Lezen is fijn en goed voor de ontwikkeling. Er is een grote groep ouders die aangeeft behoefte te hebben aan de bibliotheek in de wijk c.q. Brede School. Ouders met kinderen op de peuterspeelzaal en in de onderbouw (soms werkend, met vaak meer dan twee kinderen, die ook andere vrijetijdsactiviteiten hebben) vinden de bibliotheek te ver weg. Er heen gaan moet worden gepland, en dat is een probleem. Het project ‘Boekenplan’ is erg leuk, maar dat loopt tot en met groep 4. Bovendien is er door de combinatieklassen, bv. 1/2, voor de kinderen uit groep 2 niet veel nieuws meer. Door de aanpassing aan de leesniveaus behorend bij groep 3 en 4, is het voor sommige vlotte lezers ook niet meer voldoende aangepast aan hun niveau. Ouders met kinderen in de bovenbouw hebben geen behoefte aan de bibliotheek in de wijk; hun (oudere) kinderen maken wel gebruik van de bibliotheek. Kennelijk spelen de praktische problemen dan geen rol meer. Ook ouders die van de kinderopvang gebruik maken hebben geen problemen met de huidige locatie. Met twee kinderen vinden deze (werkende) ouders het goed bereikbaar; men vindt het er leuk ingericht, men is ingespeeld op peuters die overal aan willen zitten, en er is een toilet. Je moet het wel plannen en er tijd voor uittrekken. Slechts één ouder heeft vermeld van de speel-o-theek gebruik te maken. Een ander ouder zou dat wel willen, maar vindt het te ver weg en te beperkt open. Informatie over activiteiten vinden de ouders makkelijk te vinden. Men bekijkt hiervoor de gemeentegids (goede, volledige informatie), de peuterwaaier, de plaatselijke krant, wijkfolders, de sportkennismaking via school voor kinderen vanaf groep 3, via andere ouders. Er is geen behoefte aan een informatiepunt m.b.t. het activiteitenaanbod in de Brede School. De buitenspeelmogelijkheden in Groot Lochter zijn wisselend. Het is een vriendelijke wijk met veel groen en veel goede speelgelegenheden, vooral rond de scholen. Er zijn echter ook gedeelten
11
waar men minder tevreden is over de speelmogelijkheden. Ouders die aan de rand van de wijk wonen (Wierdenseweg, Boomcateweg) hebben soms geen speelplaats in de buurt. Om bij een speelplek te komen moet een drukke weg worden overgestoken of het fietstunneltje worden gebruikt, dat onveilig wordt gevonden. Het kunnen bereiken van een speelplek vindt men belangrijk i.v.m. de sociale contacten. In buurten met hofjes zijn de speelplekken gerenoveerd, waardoor er speelplekken mooi zijn opgeknapt maar andere zijn verdwenen. Sommige ouders met jonge kinderen missen daardoor speelgelegenheden direct in de buurt van hun huis; ze vinden dat belangrijk i.v.m. het kunnen houden van toezicht op de kinderen. De kinderen vinden sommige speelplekken niet goed opgeknapt. Leuke toestellen en de skeelermogelijkheid zijn verdwenen. Zowel ouders als kinderen klagen dat er geen inspraak is geweest m.b.t. de veranderingen. Er is wel een inspraakavond geweest, maar de plannen lagen al vast. In het kader van de Brede School zou het mogelijk zijn de speelpleinen van de scholen na schooltijd te betrekken bij het buiten spelen. De kinderen zouden graag meer speeltoestellen willen op de pleinen, zodat iedereen er plezier van heeft. Sommige ouders zouden het een goed idee vinden, omdat je het dan zo kunt inrichten, dat er voor elke leeftijd iets te spelen is en waarbij de gemeente de toestellen mee kan financieren. Ook denken sommige ouders er dan wel langer te blijven ‘hangen’. Het nadeel van dit plan vindt men echter het vandalisme. Kijkend naar de verschillende groepen ouders blijkt dat ouders met zeer jonge kinderen de voorkeur geven aan een speelplek bij hun eigen huis; ouders met peuters denken dan langer te blijven ‘hangen’; ouders met kinderen in de onderbouw het leuk vinden, maar bang zijn voor vandalisme; ouders van kinderen uit de bovenbouw het een alternatief vinden tot schemertijd vanwege het vandalisme; en ouders van de kinderopvang het geen goed idee vinden, wederom i.v.m. het vandalisme. Het gezamenlijk gebruik in de Brede School van de speelpleinen tijdens schooltijd zouden de kinderen erg leuk vinden. De voordelen zijn dat er dan meer mogelijkheden tot spelen zijn en men ook met vriendjes van de andere scholen kan spelen. De ouders denken dat het onoverzichtelijk wordt en leerkrachten een probleem hebben met het uit elkaar houden van de kinderen, hetgeen neerkomt op een probleem op het vlak van de verantwoordelijkheden voor kinderen. Veiligheid De sociale veiligheid vinden alle ouders een groot probleem in deze wijk. Ze hebben overlast van hangjongeren, die speelplekken bezetten, het fietstunneltje onveilig maken, ’s avonds lawaai maken, rammen op deuren, spugen, hakenkruizen plaatsen, vernielingen op en rond de scholen aanrichten, autoantennes stelen en andere vormen van vandalisme plegen. Voor hun kinderen vormt dit een serieuze belemmering voor het gebruik van de openbare ruimte. Een ouder geeft aan dat haar kind in de vrije tijd wil kijken op het speelplein of alles er nog staat, waarmee wordt aangeven dat het vandalisme ook een bedreiging vormt voor het veiligheidsgevoel van kinderen. Voor enkele ouders is het probleem in de directe omgeving zo groot, dat dit een reden vormt om te gaan verhuizen. Om reden van het vandalisme staat er een hek tussen de speelpleinen in. Ouders geven ook aan dat het gebruik van de speelpleinen van de Brede school na schooltijd vanwege het vandalisme wordt belemmerd.
12
Men vindt het probleem de laatste jaren verergerd en dat er niets aan wordt gedaan. Er zou een wijkagent zijn, maar niemand weet wie dat is. Het aantal wijkagenten is ook drastisch verminderd in Hellendoorn. De kinderen geven t.a.v. dit punt aan last te hebben van hangjongeren die hun speelplekken ontoegankelijk maken. Verder hebben ze vermeld dat er een vreemde man bij de supermarkt is gezien, waarvoor de scholen de ouders hebben gewaarschuwd. De verkeersveiligheid in de wijk is redelijk goed. Er zijn slechts enkele knelpunten genoemd. Er zijn drukke wegen die overgestoken moeten worden, terwijl er geen zebra is: de Boomcateweg en de Bachlaan. Kinderen moeten die oversteken om naar school te gaan; sommigen om naar clubs te kunnen. Ouders en kinderen stellen dat de Brede School gezamenlijk klaar-overs kan organiseren waardoor deze punten veiliger worden. Verder vinden enkele ouders dat een verkeersdrempel verkeerd is geplaatst, waardor er een ‘scheurstuk’ is ontstaan (bij inslaan Boomcateweg naar Bachlaan). Educatie/onderwijs In de wijk is één peuterspeelzaal. Slechts één van de ouders heeft aangegeven geen gebruik te hebben gemaakt van de peuterspeelzaal. Als reden gaf zij aan daar geen behoefte aan te hebben, de kinderen speelden thuis. Vanuit deze ene peuterspeelzaal stromen vrijwel alle kinderen uit naar de drie basisscholen in Groot Lochter; een enkeling gaat daarna naar een school in een aangrenzende wijk. Men is tevreden over de peuterspeelzaal en ervaart het niet als een probleem dat alle kinderen bij elkaar zitten. Vervolgens kiezen ouders bewust voor een basisschool. De volgende punten vindt men belangrijk bij het maken van een keuze: geloofsovertuiging, sfeer, manier en systeem van lesgeven, kleinschaligheid school en kleine klassen. Voor sommige ouders speelt het geloof een doorslaggevende rol, met name voor ouders met een Protestants-christelijke levensovertuiging. Voor andere ouders speelt het geloof soms ook een rol, maar hoeft dit niet doorslaggevend te zijn. Ouders die eenmaal voor een school hebben gekozen, zijn tevreden met hun keuze en vinden het belangrijk dat de scholen in een Brede School ook apart blijven bestaan. Wel wordt opgemerkt dat een groep ook té klein kan worden. Ouders die nog voor die keuze staan, denken daar genuanceerder over. Het merendeel van de kinderen ziet alleen voordelen, geen nadelen. Een enkeling maakt het niets uit. De kinderen noemen de volgende zaken: je hebt een groter speelplein, meer vrienden en je kunt aparte groepen maken in plaats van combinatieklassen. Dat men zaken vanuit de geloofsovertuiging anders doet, vinden ze geen probleem. Er is dan, net zoals nu, ruimte om daar verschillend mee om te gaan (bv. wel/niet bidden). Alle ouders en kinderen zijn van mening dat er in de beoogde Brede School allerlei activiteiten zijn die men samen zou kunnen doen. Men vindt het een goede zaak omdat de kinderen uit de wijk dan meer contact met elkaar krijgen zodat de aparte ‘groepen’ die er nu zijn, worden tegen gegaan. In één van de expertmeetingen wordt ook vermeld dat er voor ouders gezamenlijke activiteiten zouden kunnen worden georganiseerd. Nu gaan er soms activiteiten niet door, wegens gebrek aan belangstelling. Door het te combineren, kan het misschien wel doorgaan. De volgende activiteiten komen in aanmerking om gezamenlijk te doen:
13
sportdagen en toernooien; aantrekken van vakleerkrachten voor bijvoorbeeld gym, muziek, typen, remedial teaching; iets m.b.t. cultuur; communie doen; banenmarkt gr. 8; Pleinfestijn; Fancy Fair; naschoolse activiteiten; cursussen/themabijeenkomsten voor ouders. Een idee dat wordt gegeven, is het inventariseren van wat er nu (soms dubbel) gebeurt en bekijken waar samenwerking mogelijk is. De ouders zouden het handig vinden de schooltijden van de scholen nog meer gelijk te trekken. Dat is een voordeel voor het bij elkaar gaan spelen van de kinderen, maar ook voor het regelen van klaar-overs. Verder merkt men op dat de begintijden van de peuterspeelzaal goed te combineren zijn met de schooltijden, maar de eindtijden niet: er zit drie kwartier tussen. Behalve het alternatief de peuterspeelzaaltijd verlengen, geeft men aan op die tijd andere activiteiten te kunnen bedenken om heen te gaan: een speelgelegenheid, koffiebar voor ouders, opvoedwinkel, bibliotheek. Kinderopvang Aan de rand van Groot Lochter is een locatie van de kinderopvang, aan de Boomcateweg. Daar wordt voor, tussen- en naschoolse opvang aangeboden, en dagopvang. Er komen kinderen uit Groot Lochter en andere wijken. De ouders die gebruik maken van de kinderopvang zijn daar zeer tevreden over. De leidsters genieten vertrouwen. Men vindt het prettig dat de kinderopvang niet in hetzelfde gebouw zit als de school. Het huidige gebouw van de kinderopvang vindt men heel plezierig: mooie grote ruimtes ingericht om te spelen, buiten speelmogelijkheden. De angst bestaat dat bij het combineren van scholen, kinderopvang etc. de Brede School een veel te groot en massaal gebouw zou worden. Ook is het fijn dat ze bij de naschoolse opvang naar en van clubs gehaald worden. De flexibiliteit van de opvangtijden/dagen wordt ook belangrijk gevonden. De ouders die gebruik maken van de voor-, tussen- en naschoolse opvang noemen de volgende redenen om ook te kiezen voor TSO in plaats van overblijven op school: een bewuste keuze om even weg van school te zijn; het is vertrouwd omdat de kinderen er eerst op de dagopvang hebben gezeten; men kent de andere kinderen, het gebouw; er is deskundige begeleiding; men heeft de zekerheid dat er goed voor de kinderen wordt gezorgd. Ouders die gebruik maken van de tussenschoolse opvang op school zijn daarover ook tevreden. Deze groep ouders vindt dat leuker voor de kinderen dan naar de kinderopvang gaan. Ze hoeven nergens anders heen en kunnen daardoor langer met vriendjes spelen. Ook al zou het duurder gaan worden, blijft men het liefst op school. Ouders van kinderen die op ’t Lochtersnest overblijven, geven aan dat de overblijfouders daar ook gediplomeerd zijn. Zowel ouders als kinderen, behalve ouders die gebruik maken van de kinderopvang, geven aan dat men in de Brede School de naschoolse opvang en het overblijven gezamenlijk kan laten plaats vinden. Nu zijn er per school slechts enkele ouders die gebruik maken van de tussenschoolse opvang op school. Naschoolse opvang is er niet. De kinderen geven aan het leuk te vinden om het gezamenlijk te doen omdat zij zo meer nieuwe vrienden krijgen en ze vinden het voor de ouders makkelijker. Er moet dan wel meer speelgoed komen. De kinderen die van de voor-, tussen-, en naschoolse opvang gebruik maken, worden gehaald en gebracht door de kinderopvang. Dit is goed geregeld: kinderen blijven bij hun leerkracht tot ze gehaald worden en de leerkrachten weten wie wanneer naar de buitenschoolse opvang gaat en houden dat in de gaten.
14
Ten aanzien van de naschoolse opvang heeft en ouder aangegeven dat het lastig is dat de leidsters van de BSO naar verschillende scholen moeten. Omdat de kinderen na schooltijd bij de leerkracht wachten op de leiding van de BSO, kan dat voor jonge kinderen vervelend kan zijn. Hoewel het in het individuele geval dat tijdens de expertmeetingen op tafel kwam, is besproken en opgelost, denkt men dat de afstemming m.b.t. het halen/brengen naar en van BSO wel een bespreekpunt zou kunnen zijn als men in het kader van de Brede School meer en beter wil samenwerken. In dat kader vinden ouder van de kinderopvang het handig als de scholen niet gelijk uitgaan, i.t.t. andere ouders. Wat de samenwerking kinderopvang – school betreft, geven de ouders aan dat er een overdracht is als de vierjarigen naar de basisschool gaan. Welke afspraken er zijn over de overdracht er is tussen leerkracht en leidsters kinderopvang als kinderen op school iets bijzonders (bv. pesten) mee hebben gemaakt, is niet bekend. Men denkt dat dit wel gebeurt en vindt dat het goed loopt. De afstemming van vrije dagen op school en de kinderopvang is goed geregeld. Het is wel zo, dat ouders hiervoor verantwoordelijk zijn (niet altijd betekent een vrije dag dat het kind naar de kinderopvang gaat). Als ouders het van tevoren doorgeven, kunnen de kinderen op die dagen naar de kinderopvang. De kinderopvang is daarin wel soepel: ook bij late aanmeldingen, kunnen de kinderen nog terecht. De leidster geeft aan het wel handig te vinden als de informatie over vrije dagen ook vanuit school bij hen terecht zou komen. Een ouder geeft aan dat het handig zou zijn indien er op school een aanspreekpunt zou zijn voor de kinderopvang. Over de prijs van de kinderopvang wordt wisselend gedacht. Ouders die daarvan geen gebruik maken vinden het (te) duur; ouders die daarvan wel gebruik maken, vinden het wel meevallen. De ouders met jonge kinderen vinden het een probleem om naar activiteiten toe te gaan als je een tweede kind hebt; als je met het ene kind meemoet (bv. ouder-en-kindgym) of activiteiten zijn buiten de wijk, dan moet je voor het andere kind een oppas hebben. Men zou zoiets willen als de Blokkendoos: een flexibele opvang voor kinderen tussen 2 en 4 jaar, gedurende een dagdeel, tegen een geringe vergoeding; er wordt opgepast door vrijwilligers. De kinderopvang is te duur. De Brede School zou hierin een rol kunnen vervullen. Opvoedingsondersteuning Ouders met kinderen tot vier jaar gaan met opvoedingsvragen meestal naar het cb en anders naar de huisarts. Ouders van de kinderopvang vinden het cb vooral om te wegen en te prikken, en gaan met vragen eerder naar de huisarts. Daarnaast noemt men de eigen ouders, andere ouders, vrienden/vriendinnen. Een enkeling noemt internet, de televisie, of het bezoeken van een lezing. Men is op de hoogte van de 24-uursdienst van het cb en daarvan wordt ook gebruik gemaakt. De meeste ouders weten niet of er via het cb de mogelijkheid bestaat kortdurende pedagogische ondersteuning te krijgen. Er is een ouder die aan heeft gegeven regelmatige ondersteuningsgesprekken te hebben gehad van een wijkverpleegkundige i.v.m. gedragsproblemen van haar kind. Ouders van de peuterspeelzaal zouden zich via de peuterspeelzaal kunnen wenden tot de OKverpleegkundige, maar niemand noemt die mogelijkheid. Ouders weten ook dat het cb oudercursussen organiseert. Een ouder die daaraan heeft deelgenomen, is daarover zeer positief. Enkele andere ouders zijn ervan op de hoogte, maar
15
vinden de drempel te hoog. Ook duurt het lang als je je hebt opgegeven, voordat de cursus daadwerkelijk van start gaat. De meeste ouders zijn tevreden over het cb. Enkele ouders vinden dat adviezen niet hielpen of niet juist waren; bij het bellen met de 24-uursbereikbaarheidsdienst heeft iemand aangegeven tegenstrijdige adviezen te hebben gekregen. Ook vindt men het moeilijk om een specifieke persoon te spreken te krijgen, omdat dit via het centrale nummer gaat. Verder vinden ouders het belangrijk met vaste personen op het cb te maken te hebben. Als de wijkverpleegkundige en de huisarts elkaar afwisselen is dat ook goed omdat men beide personen kent. Een knelpunt lijkt de onderbezetting; afspraken worden daardoor uitgesteld of men moet naar het bureau in een andere wijk. Wat de samenwerking tussen instellingen betreft weten ouders die van de kinderopvang gebruik maken niet of het cb contact heeft met de kinderopvang. Men vindt het goed dat de kinderopvang een signalerende taak heeft, meedenkt met de ouders en hen erop wijst als zij in de ontwikkeling signaleren dat er iets niet goed lijkt te gaan. Zij kunnen ouders dan doorverwijzen naar het cb of de huisarts. Zoals hierboven al vermeld, is er wel samenwerking tussen de peuterspeelzaal en het cb, maar is dat ook niet iets waar ouders direct aan denken. De meeste ouders vinden dat het cb te ver weg zit. Dit geldt vooral voor ouders die twee of meer kinderen hebben en niet over een auto beschikken. Het openbaar vervoer is geen alternatief. Men zou het cb graag in de eigen wijk hebben. Dat zou bijvoorbeeld een dag per week in het wijkgebouw kunnen. Voor kinderen vanaf vier jaar weten de meeste ouders niet goed welke mogelijkheden zij hebben om ondersteuning te vragen. Men noemt de huisarts en de leerkracht/IB’er, het alternatieve circuit. Via de huisarts of de school kan men worden doorverwezen, bijvoorbeeld naar een kinderpsycholoog. De school heeft in deze een belangrijke, signalerende functie. Een ouder geeft aan dat er in het vo een vertrouwensleraar is naar wie je kunt toegaan. Dat is goed, omdat deze persoon regelmatig op school is en dus bekend is. Op één van de scholen hebben een leerkracht en een ouder deze taak, wat goed werkt. Ook kinderen worden daarvan op de hoogte gesteld, zodat zij daarvan gebruik kunnen maken. Niemand zou de GGD bellen in verband met opvoedingsvragen. Ouders die hulp hebben gezocht en onvoldoende geholpen zijn door het cb of de huisarts, blijken niet te weten tot wie of welke instelling zij zich vervolgens kunnen wenden. Kinderen gaan met hun problemen naar hun ouders, vrienden of de leerkracht. Niemand vermeldt dat er op school vertrouwenspersonen zijn. Ook noemt niemand de kindertelefoon. Als zij in vertouwen van een ander kind zouden horen dat deze wordt mishandeld, dan zouden zij het aan niemand zeggen. Dat betekent dat het probleem dus zowel voor het betreffende kind als degene die in vertrouwen is genomen blijft bestaan. Ouders geven aan dat bij de Brede School een informatiepunt zou kunnen komen, waar ouders kunnen opzoeken welke hulp of steun je kunt krijgen, bij welk probleem. Een persoon als aanspreekpunt zou volgens sommige ouders niet hoeven, omdat deze persoon de kinderen niet kent. Andere ouders zouden wel iemand op school willen, die door ouders en kinderen benaderd kan worden als er opvoedingsvragen zijn. In één van de groepen is in dit verband gesproken over een ‘zorgpunt voor kleine zaken’.
16
Hulp en bescherming Weinig ouders hebben ervaring met de jeugdzorg. Enkele ouders kennen het begrip jeugdzorg en weten dat er maatschappelijk werk is, maar men zou daar niet heen gaan; de drempel is te hoog. Men zou naar de huisarts of de school gaan, die eventueel kan doorverwijzen. Alle ouders verwachten dat men via de huisarts, school en dergelijke zou worden doorverwezen als dat nodig is. De jeugdzorg moet wel goed toegankelijk zijn, met korte lijnen en korte wachtlijsten. De enkele ouder met ervaring in de jeugdzorg (pleegzorg), is tevreden over de geboden ondersteuning. Gezondheid Met vragen over de gezondheid gaan ouders naar de huisarts. Voor kinderen tot vier jaar speelt ook het consultatiebureau hierin een belangrijke rol. Ook de 24-uursdienst van het cb werkt goed bij individuele vragen; men is daar tevreden over. Bij ouders van schoolgaande kinderen zou niemand de GGD bellen met vragen over de gezondheid. In één van de groepen wordt aangeven dat men de GGD als ‘iets extra’s’ ziet. De contacten zijn ook alleen maar in groep 2 en groep 7, wat men weinig vindt. Een ouder heeft wel de ervaring dat de GGD een extra controle afspreekt als er bij een reguliere controle iets blijkt te zijn. Een ouder vraagt zich af of de GGD met verschillende instanties op het gebied van gezondheid samenwerkt. Ze zou het prettig vinden als dat zo was. Enkele ouders hebben de ervaring dat de school een signalerende functie heeft, wat men goed vindt. Als er iets wordt gesignaleerd (bv. een probleem met de fijne motoriek), wordt door school toestemming gevraagd de GGD-arts in te schakelen of de huisarts. Via de GGD-arts volgt soms ook een verwijzing naar de huisarts. De kinderen zijn bekend met de schoolarts. Het zijn wel wisselende personen met wie ze te maken krijgen. Bij ongelukjes op het schoolplein gaan zij naar de leerkracht op het plein. Het is niet zo dat ze naar een speciale leerkracht moeten gaan, die belast is met de eerste hulp. Ze weten ook niet of die er is. Ze geven aan dat het goed gaat, zoals het nu is geregeld. Op de Prins Clausschool krijgen de kinderen zelf ook EHBO-les. Ouders vinden de huisartsenzorg in het weekend en ’s avonds zeer slecht geregeld: men moet naar de huisartsenpost in Almelo gaan (15 km). Een ouder heeft de ervaring dat zij geen vervoer had toen zij een beroep op de huisartsenpost deed, en daardoor ook geen hulp heeft gekregen. Eén van de ouders geeft aan dat zij moeilijk een huisarts en een tandarts in de buurt kon vinden. Cultuur en religie Alle ouders en kinderen lijken zich in de wijk en bij de instellingen die een aanbod hebben in de wijk goed thuis te voelen vanuit hun eigen culturele en religieuze achtergrond. Ouders waarderen de keuzemogelijkheden in de wijk wat geloofsovertuiging en achtergrond betreft. Vooral ouders met een Protestants Christelijke achtergrond hechten belang aan een basisschool gebaseerd op deze levensovertuiging. Andere groepen lijken dit genuanceerder te beleven.
17
Kinderen zijn nog het meeste open in hun houding ten aanzien van anderen. Ze zien andere kinderen als potentiële vrienden, waar ze samen mee kunnen spelen en lijken te accepteren dat zij dingen soms anders doen dan zij zelf. Overig Activiteiten moeten wel betaalbaar zijn, anders wordt er geen gebruik van gemaakt.
18
7.
Conclusies op hoofdlijnen 1. In de wijk Groot Lochter worden veel (georganiseerde) activiteiten voor kinderen van verschillende leeftijden aangeboden, met name op het gebied van sport, vooral voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Veel kinderen maken ook gebruik van activiteiten buiten de wijk (sport, muziek, cultuur). Voor baby’s en peuters is er niet veel, maar wat er is wordt gewaardeerd en is voor die leeftijdsfase voldoende. 2. Informatie over de activiteiten is goed te vinden. Men gebruikt hiervoor de gemeentegids, de peuterwaaier, de plaatselijke krant, wijkfolders, sportkennismaking op school, en hoort het via andere ouders. 3. De Brede School zou in het kader van naschoolse activiteiten op de volgende gebieden een aanvulling kunnen bieden: hobbyclub (knutselen), muziek, theater, sport (nog beter benutten sporthal). 4. Een groep ouders met peuters en kinderen in de onderbouw zou de bibliotheek in de wijk willen hebben. Zij hechten belang aan bibliotheekbezoek, maar hebben praktische problemen om naar het centrum te kunnen gaan; de kinderen zijn te jong om er zelfstandig heen te gaan. Het project Boekenplan is daarvoor geen voldoende oplossing. 5. Op veel plaatsen in de wijk zijn goede buitenspeelmogelijkheden. Er zijn gedeelten waar dit minder goed kan. Door de renovatie zijn sommige speelplekken gerenoveerd, maar andere zijn verdwenen. Zowel ouders als kinderen hebben bij de renovatie daadwerkelijke inspraak gemist. 6. De speelpleinen van de beoogde Brede School zouden een rol kunnen vervullen bij het na schooltijd buiten spelen (onderdeel publieke ruimte). Door de pleinen samen te trekken, kan de indeling afgestemd worden op verschillende leeftijdsgroepen. Op dit moment lijkt dat echter niet haalbaar vanwege het vandalisme in de wijk. Het gezamenlijk gebruik van de speelpleinen tijdens schooltijden zou voor kinderen een toegevoegde waarde hebben; ouders hebben praktische bezwaren in verband met de verantwoordelijkheid ten opzichte van de kinderen. 7. De sociale veiligheid is een groot probleem in de wijk. Dit wordt veroorzaakt door verschillende groepen hangjongeren, die lawaaioverlast en vandalisme veroorzaken. Voor kinderen vormt dit een serieuze belemmering bij het gebruik van de openbare ruimte. De ouders zijn allen van mening dat de overlast de laatste jaren is verergerd en het is voor sommige bewoners reden te verhuizen. Zij hebben de indruk dat er niets aan de problemen wordt gedaan; de wijkagent is een onbekende figuur. 8. De verkeersveiligheid in de wijk is redelijk goed. Er worden slechts enkele knelpunten ervaren: er zijn twee drukke wegen in de wijk, waarbij er geen zebra is. Een verkeersdrempel is verkeerd geplaatst, waardoor automobilisten op een bepaald stuk te hard blijven rijden. Ouders en kinderen geven aan dat de Brede School een rol zou kunnen vervullen bij de oversteek van drukke wegen: men zou gezamenlijk klaar-overs kunnen organiseren.
19
9. De peuterspeelzaal functioneert naar wens. 10. Ouders kiezen na de peuterspeelzaal bewust voor een bepaalde basisschool. Men let op geloofsovertuiging, sfeer, manier en systeem van lesgeven, kleinschaligheid, nabijheid. Degenen die een keuze hebben gemaakt, vinden het belangrijk dat de scholen in een Brede School ook apart blijven bestaan. Wel is er het knelpunt genoemd van de mogelijk té kleine schaal in de huidige situatie. Ouders die nog geen keuze hebben gemaakt denken daar genuanceerder over. Het merendeel van de kinderen ziet vooral voordelen bij het samengaan en geen nadelen: groter speelplein, meer vrienden, geen combinatieklassen. 11. Iedereen is van mening dat de scholen in een Brede School bepaalde activiteiten samen kan doen, ook activiteiten gericht op ouders. Men noemt hierbij allerlei praktische voordelen. Sommige ouders geven daarnaast ook aan het een goede zaak dat kinderen in de wijk daardoor meer contact met elkaar krijgen de aparte ‘groepen’ die er nu zijn, worden tegen gegaan. 12. Een groep ouders vindt de overgang basisschool – vo groot, en pleit voor een verlengde basisschool. 13. Bij de vorming van de Brede School zal een herbezinning nodig zijn op de openingstijden van peuterspeelzaal en scholen; veel ouders en kinderen willen de schooltijden gelijk trekken, terwijl ouders die gebruik maken van de naschoolse opvang in verband met het ophalen de eindtijden liever niet gelijk hebben. Bij de overbrugging peuterspeelzaal – school kunnen alternatieven worden gezocht zoals een speelgelegenheid, koffiebar voor ouders, opvoedwinkel, bibliotheek. 14. Over de kinderopvang zijn ouders zeer tevreden. Men vindt het belangrijk dat de kinderopvang in een ander gebouw dan de school is gehuisvest. 15. De mogelijkheid dat kinderen tijdens de naschoolse opvang naar clubs worden gehaald en gebracht, vindt men eveneens belangrijk. 16. Er is overdracht van de kinderopvang naar de basisschool en dat is goed geregeld. De dagelijkse samenwerking tussen leerkracht en leidsters kinderopvang ervaart men als goed, maar de afspraken daarover zijn onbekend. De afspraken over het opvangen van vrijde schooldagen zijn wel goed bekend en verlopen naar wens. 17. Eventuele contacten tussen het cb en de kinderopvang lopen via ouders, hetgeen ook zo moet zijn: alleen met toestemming van ouders mag er contact zijn over individuele kinderen. Men vindt het wel belangrijk dat de kinderopvang een signalerende taak heeft. 18. Ouders die gebruik maken van de tussenschoolse opvang op school, zijn daarover eveneens tevreden. Het is een voorziening die men gehandhaafd wil zien en met de drie scholen te combineren valt in de Brede school. 19. Sommige ouders hebben behoefte aan een flexibele oppasmogelijkheid in de wijk, zoals de Blokkendoos biedt. Dit speelt bijvoorbeeld bij ouders met meerdere kinderen die
20
willen deelnemen aan ouder-en-kindactiviteiten, of kinderen buiten de wijk naar clubs moeten brengen en halen. 20. Bij opvoedingvragen of -hulp wenden ouders zich tot het cb, de huisarts of de school (leerkracht/IB’er). Ouders zijn niet goed op de hoogte van andere mogelijkheden om opvoedingsondersteuning te vragen en weten niet waar zij heen moeten als de hulp niet afdoende is. Ook bij doorverwijzing zijn zij afhankelijk van de genoemde professionals. De Brede School zou volgens de ouders een rol kunnen spelen bij het bieden van informatie ten aanzien van de mogelijkheden hulp bij opvoedingsvragen te krijgen (sociale kaart). Sommige ouders willen geen aanspreekpunt in de vorm van een persoon, omdat die het kind niet kent. Andere ouders zouden op de (brede)school wel iemand willen waar men (ouders én kinderen) met opvoedingsvragen heen kan. 21. De enige professional naar wie kinderen toegaan als ze problemen hebben, is de leerkracht. Zij lijken niet op de hoogte van vertrouwenspersonen op school. 22. In het geval ouders of kinderen kindermishandeling vermoeden of signaleren bij anderen, zijn de meesten niet op de hoogte van mogelijkheden dit ergens te uiten (AMK; protocol kindermishandeling school/psz). 23. Ouders zouden het cb in de wijk willen hebben. 24. Met vragen over de gezondheid gaat men naar het cb of de huisarts; op de GGD wordt niet spontaan een beroep gedaan. Dit geldt zowel voor opvoedingsondersteuning als gezondheid. 25. Iedereen voelt zich thuis in de wijk, ongeacht culturele of religieuze achtergrond. 26. Wil er gebruik worden gemaakt van de (naschoolse) activiteiten in het kader van de Brede School, dan is het een belangrijke voorwaarde dat deze betaalbaar zijn.
21
8.
Eindconclusie
Vanuit het perspectief van ouders en kinderen kan de vorming van een Brede School in Groot Lochter een meerwaarde hebben. De vraag die nu gesteld moet worden, is of de punten waarop men verbeteringen wenst via het concept van een Brede School moeten worden bereikt, of dat gemeente en kernpartners dit op andere manieren willen realiseren. Op deze vraag zal door gemeente en kernpartners een antwoord gegeven moeten worden op basis van bovenstaande hoofdlijnen in combinatie met de uitkomsten van het onderzoek onder professionals.
22
Bijlage 1 Informatiebrief professionals t.b.v. werving Toelichting bijeenkomst voor ouders en kinderen over de Brede School in Groot Lochter In de gemeente Hellendoorn bestaat de wens tot het realiseren van Brede Scholen. Eén van de wijken die in aanmerking komt voor een pilot Brede School is de wijk Groot Lochter in de kern Nijverdal. In de afgelopen periode is er door de gemeente en betrokken organisaties een basisdocument Brede School Ontwikkeling 0-12 jaar opgesteld, dat breed wordt gedragen door de instellingen die in de wijk een aanbod hebben voor kinderen en hun ouders. In dit basisdocument is de visie op de Brede School vastgelegd. De Brede School heeft als hoofddoelstelling het vergoten van ontwikkelingskansen voor kinderen door middel van een afgestemd aanbod van voorzieningen en opvang in de verschillende leefmilieus van kinderen: thuis, school en vrije tijd. Ook is in deze visie het uitgangspunt vastgelegd dat de Brede School binnen te stellen kaders aangepast dient te worden aan de situatie van de buurt, wijk of kern waar deze is gehuisvest. Dat wil zeggen dat er ook moet worden aangesloten bij de wensen en behoeften van de kinderen en hun ouders. In Groot Lochter gaat de Brede School bestaan uit de drie basisscholen, de peuterspeelzaal, kinderopvang en eventueel ook instellingen die opvoedingsondersteuning, jeugdgezondheidszorg en vrijetijdsactiviteiten aanbieden. Ook al zijn deze instellingen niet bij elkaar in een gebouw ondergebracht, er is sprake van inhoudelijke samenwerking en afstemming. De vragen en behoeften van kinderen en hun ouders zijn belangrijk bij het ontwerpen van de Brede School. Zowel de gemeente als de betrokken kernpartners (basisscholen ’t Lochtersnest, de Prins Clausschool en De Wingerd, Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Hellendoorn, Stichting Kinderopvang West-Twente, Thuiszorg Noord West Twente, GGD regio Twente) vinden dat hun stem gehoord moet worden bij het maken van de plannen. Dit is dan ook de reden dat ons gevraagd is de mening van ouders en kinderen te onderzoeken. Dit doen wij door 5 groepsgesprekken met ongeveer 10 ouders en 1 groepsgesprek met een groep kinderen te houden. In het gesprek over de vraag welke voorzieningen een aanbod zouden kunnen hebben in het Spilcentrum en waarom, worden verschillende onderwerpen besproken, die een rol spelen in de ontwikkeling van een kind. De onderwerpen zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Educatie/onderwijs Opvoedingsondersteuning Spelen en verkennen Hulp (jeugdzorg) Gezondheid Kinderopvang Veiligheid Cultuur en religie
23
Graag horen wij tijdens deze bijeenkomst wat de ervaringen en wensen van ouders en kinderen op deze terreinen zijn. Gespreksleider is Inge Sleeboom. Zij is werkzaam bij CO ACT Consult, een bureau dat in opdracht van de gemeente en de kernpartners de betrokken organisaties bij dit traject ondersteunt. De inbreng van ouders en kinderen gebruiken de gemeente en kernpartners om de Brede school zo te ontwikkelen dat kinderen en ouders zich daar thuis voelen. Uit eerdere ervaringen met soortgelijke gesprekken is gebleken dat ouders en kinderen, als ze eenmaal de drempel over getrokken zijn naar een bijeenkomst te komen, dit als plezierig ervaren. Het moeilijkste is mensen te motiveren zich ervoor op te geven; dit lukt eigenlijk alleen mondeling, door mensen met wie de ouders een band hebben (eigen leerkracht, peuterleidster, wijkverpleegkundige). De uitgenodigde gebruikers moeten zo ‘doorsnee’ mogelijk zijn voor de groep gebruikers. Voor het welslagen van de analyse is dit een essentieel punt. Men wil zoveel mogelijk het perspectief van ‘de’ ouder of ‘het’ kind uit een bepaalde doelgroep beschrijven. Het gaat niet om vertegenwoordiging of belangenbehartiging. Gebruikers die nu al deelnemen aan overleg en participatie (bijvoorbeeld ouders uit de Ouderraad, MR) zijn in dit stadium minder interessant. Bovendien zijn dit vaak personen die een dominante rol spelen tijdens expertmeetingen vanwege hun grotere kennis over zaken die in de instelling spelen en daarmee de ‘zwijgende meerderheid’ kunnen overstemmen. Nadat ouders hebben aangegeven bij het gesprek te willen zijn, krijgen zij daarvan een bevestigingsbriefje van degene die hen heeft uitgenodigd, waarop nogmaals de datum, het tijdstip en de locatie worden aangegeven. De ervaring heeft geleerd dat het erg belangrijk is één of twee dagen voor de bijeenkomst ouders aan de afspraak te herinneren. Daarbij dient vermeden te worden de herinnering zo te formuleren dat de afspraak als vrijblijvend kan worden opgevat. In plaats van “Ik bel u even om te vragen of u morgen nog naar de ouderbijeenkomst komt.” is het beter om te zeggen: “Ik bel u even om u eraan te herinneren dat u morgen wordt verwacht bij de ouderbijeenkomst.” Voor veel ouders zijn er op het laatste moment altijd wel redenen om niet te gaan: men is te moe, er moet nog een klusje gedaan worden, er is voetbal op de tv enzovoorts. Ouders realiseren zich van te voren niet altijd hoe belangrijk hun persoonlijke aanwezigheid is. Vandaar dat één of meer herinneringen die duidelijk maken dat gemaakte afspraak niet als vrijblijvend wordt opvat, nuttig kunnen zijn. Sommige ouders hebben problemen om zich te verplaatsen. Bespreek deze problemen en bekijk of een oplossing mogelijk is. Bij vragen kan altijd contact worden opgenomen met ondergetekende: tel. 0348-402949; e-mail
[email protected]
Inge Sleeboom
24
Bijlage 2 Voorbeeld bevestigingsbrief ouders
Geachte heer/mevrouw,
Enkele dagen geleden bent u benaderd met het verzoek of u wilt deelnemen aan een bijeenkomst voor ouders van kinderen in de wijk Groot Lochter . Wij zijn blij dat u aan hieraan wilt meedoen. In de bijeenkomst zal gesproken worden over het plan van de gemeente om in Groot Lochter een Brede School te maken. In zo’n Brede school gaan allerlei voorzieningen zoals de school, de peuterspeelzaal, de kinderopvang, enzovoort meer samenwerken, dan nu het geval is. Daarom willen we met ouders van kinderen in Groot Lochter praten wat zij daarvan vinden en wat zij denken dat er allemaal in zo’n Brede School zouden moeten zijn en waarom. Het gesprek zal plaats vinden op: …………. ………….. ………….. Bij het gesprek is iemand van de aanwezig. Het gesprek zal geleid worden door Inge Sleeboom van CO ACT Consult, een bureau dat de gemeente en de organisaties ondersteund met het in kaart brengen van de verwachtingen en behoeften van ouders en kinderen ten aanzien van de Brede School. Met vriendelijke groeten,
25
Bijlage 3 Toestemmingsbrief kinderen
Geachte heer/mevrouw,
Onlangs is uw zoon/dochter gevraagd op school deel te nemen aan een gesprek met een aantal kinderen uit de bovenbouw van de drie basisscholen in Groot Lochter. Daarin zal worden gesproken over het plan van de gemeente om in deze wijk een Brede School te maken. In zo’n Brede School zullen allerlei voorzieningen zoals de school, de peuterspeelzaal, de kinderopvang, meer samen gaan werken dan nu het geval is. Wij willen graag met de kinderen praten wat zij daarvan vinden en wat zij denken dat er allemaal in zo’n Brede School zou moeten zijn en waarom. Naast de gesprekken met kinderen, vinden er hierover ook een aantal gesprekken met ouders plaats. Het gesprek met de kinderen zal worden gehouden op school, op om . Bij het gesprek is iemand van de aanwezig. Het gesprek zal geleid worden door Inge Sleeboom van CO ACT Consult, een bureau dat de gemeente en de betrokken instellingen helpt bij het in kaart brengen van de verwachtingen en behoeften van ouders en kinderen van zo’n Brede School. De ervaring is dat kinderen het leuk vinden aan zo’n gesprek deel te nemen. Mocht u er echter bezwaar tegen hebben dat uw kind hieraan meedoet, dan verzoeken wij u dat zo gauw mogelijk aan de leerkracht van uw kind door te geven. Met vriendelijke groeten,
26
Bijlage 4: Verslagen expertmeetingen Verslag ouderbijeenkomst ouders consultatiebureau, 29 november 2005 Aanwezig: 8 moeders en 2 vaders (waaronder 2 echtparen), Jeannette Geurkink (wijkverpleegkundige Thuiszorg) en Inge Sleeboom. Algemeen: alle ouders wonen in Groot Lochter. Op 1 moeder na zijn het Nederlandse ouders. Eén moeder komt uit Frankrijk, en heeft een Nederlandse partner. De ouders hebben in totaal 11 kinderen (drie gezinnen hebben 2 kinderen, de overige 1), variërend in leeftijd van 3 maanden tot 2 ½ jaar. Spelen en verkennen De helft van de ouder(paren) maakt gebruik van vaste ouder-kindactiviteiten. Dit betreft het ouder-en-kindzwemmen (4 kinderen); 1 kind gaat daarnaast ook naar ouder-en-kindgym. Niemand maakt nog gebruik van de bibliotheek. Het zwemmen gebeurt in Nijverdal (Ravijn) en de jongste die daar gebruik van maakt is 3 maanden. De ouders vinden het leuk en geven aan dat het 4 ochtenden per week mogelijk is. Dat dit mogelijk is weet men van de verloskundige en via-via. In de toekomst denken sommige ouders hun kinderen naar peutergym te laten gaan. Eén ouder noemt nog muziek op schoot. Informatie over activiteiten vinden de ouders makkelijk te krijgen. Men hoort het via andere ouders en de verloskundige, men leest het in de gemeentefolder of de informatiewaaier ‘Bofkontjes’ van de gemeente. De ouders vinden het een probleem om naar activiteiten toe te gaan als je een tweede kind hebt; als je met het ene kind meemoet (bv. ouder-en-kindgym) of activiteiten zijn buiten de wijk, dan moet je voor het andere kind een oppas hebben. In Nijverdal is geen oppascentrale, je moet zelf iets regelen. Men zou zoiets willen als de Blokkendoos: een flexibele opvang voor kinderen tussen 2 en 4 jaar, gedurende een dagdeel, tegen een geringe vergoeding; er wordt opgepast door vrijwilligers. De kinderopvang is te duur. De Brede School zou hierin een rol kunnen vervullen. Op de Brede School zou men ook naschoolse activiteiten kunnen organiseren, zoals sport, bibliotheek, hobbyclub (knutselen), muziek. Sommige sportscholen bieden wel kinderopvang; het gaat dan om opvang terwijl de ouders daar zelf sporten. De mogelijkheden tot buiten spelen wisselen sterk in de wijk. Voor sommige kinderen zijn er ideale mogelijkheden, voor anderen niet. Sommige speelplekken zijn leeggehaald, anderen vernieuwd. Ouders willen het liefst speelplekjes in de eigen buurt, zodat er toezicht mogelijk is. In de Bachlaan kunnen kinderen goed spelen. In de Beethovenlaan had elk hofje een eigen speelplek, maar dat is teruggebracht tot om en om bij een hofje een speelplek. De ouders ervaren dat als een achteruitgang. Er is wel een avond over geweest door de gemeente, maar de plannen lagen al vast.
27
Vanuit de Vivaldistraat moeten kinderen een grote weg oversteken om bij een leuke speelplek te komen. In de eigen buurt zijn wel kleine speelplekjes, maar daar is geen glijbaan. Er is wel een groot grasveld (waar nu een gevaarlijk touw hangt). Bovendien wordt het gebruikt door honden. Men vraagt zich af wat daar mee gaat gebeuren: het biedt goede speelmogelijkheden. In de Sweelinckstraat moeten speelplekken vernieuwd worden, maar dat gebeurt niet. Daardoor moet men verder weg, naar de Bizetstraat. Op de vraag of het speelplein van de Brede School mogelijkheden biedt, geeft men aan liever een speelplek bij het eigen huis te willen. Veiligheid Een probleem in de wijk zijn overlast bezorgende jongeren. Zij hangen ’s avonds rond bij de speelplekken, maken lawaai, waardoor de kinderen niet kunnen slapen. Volgens de ouders is er ook niets voor de jongeren. Er was een man, die opvang bood aan jongeren. De politie heeft daaraan een einde gemaakt, omdat deze persoon geen vergunning had. Als gevolg stonden de jongeren weer op straat. Een moeder vertelt dat ze hinder ondervindt als ze naar de supermarkt door een groep jongeren heen moet lopen. Ze spugen, gooien troep op de grond. Ze voelt zich niet echt bedreigd, maar wel ongemakkelijk. Op de vraag of ze daar dan iets aan probeert te doen, geeft ze aan dat het te weinig is om de politie voor te bellen. Er is ook nooit een agent in de wijk te zien. Niemand zou weten wie de wijkagent is. Een echtpaar geeft aan veel last van vandalisme te hebben. Steeds worden er antennes van de auto gestolen. Men is het er over eens dat er meer toezicht nodig is in de wijk. Op het gebied van verkeersveiligheid geeft men aan dat er een drukke weg door de wijk loopt. Er is een gevaarlijke oversteek bij de Vivaldistraat. Ouders uit de Lisstraat geven aan dat er meer parkeermogelijkheden moeten komen: men parkeert nu in bochten, wat gevaarlijk is voor kinderen. Een andere gevaarlijke plek is de hondenuitlaatplek in de Vivaldistraat. Mensen die hun hond uitlaten staan zelf ongeveer op straat, omdat er geen rijtje stoeptegels liggen; aan de rand begint meteen het gras. Men is tevreden over de maatregel dat er geen vrachtwagens meer in de wijk mogen parkeren. Dat werkt goed. Er ligt een verkeersdrempel op een verkeerde plek: als je van de Boomcateweg de Bachlaan ingaat, is er een ‘scheurstuk’ ontstaan. Aan het begin van de wijk is geen drempel. Kinderopvang Geen van de ouders maakt nu gebruik van de kinderopvang. Eén ouder heeft een half jaar gebruik gemaakt van het kinderdagverblijf, maar i.v.m. de hoge kosten past haar moeder nu op. Voordat haar kind aan de beurt was, heeft het een jaar op de wachtlijst gestaan. Een andere ouder heeft op dit moment ook behoefte aan dagopvang, maar dat is niet mogelijk i.v.m. de wachtlijst. De eerstgenoemde moeder zou graag voorschoolse opvang op school willen als de kinderen naar school gaan. De andere ouder die opvang nodig heeft zou dat ook willen. De voordelen zijn dat
28
het rustiger is voor de kinderen (geen gerace, waardoor je als je je jas net uit hebt, je al weer moet gaan), het is prettig één centraal punt te hebben en het is duidelijk. Er is ook behoefte aan naschoolse opvang. Daar moeten de activiteiten anders zijn dan op school; bv. knutselen, creatief bezig zijn, bewegen. Educatie/onderwijs Voor de ouders is het belangrijk dat de basisschool niet te groot is en daardoor onpersoonlijk. Kleine klassen vindt men prettig. Als er een Brede School komt, denkt men wisselend over hoe ver de samenwerking moet gaan. Gezamenlijk een school vormen vindt men in eerste instantie niet goed i.v.m. de grootte, en sommigen i.v.m. de religieuze achtergrond. Als blijkt dat het in totaal om 300 kinderen gaat, vindt men dat wel meevallen. Een van de moeders is zelf leerkracht in een klein dorp met slechts een basisschool met circa 200 leerlingen, waar het geen probleem dat alle kinderen naar dezelfde school gaan. Een ouder met een PC-achtergrond wil in elk geval dat haar kinderen naar een aparte PC-school gaan, bij anderen ligt het genuanceerder. Men kiest een school op grond van de normen en waarden die men belangrijk vindt, het systeem van de school, nabijheid, de vriendjes. De meesten vinden het belangrijk dat kinderen met allerlei kinderen in aanraking komen en samen opgroeien. Van daaruit kun je aparte lessen hebben t.a.v. het geloof, communie e.d. Voor andere ouders is het toch belangrijk dat religie door het onderwijs verweven zit. Het is ‘een manier van leven’. Iemand merkt op dat het eigenlijk een luxeprobleem is dat je hier kunt kiezen. Gezondheid Voor enkele ouders is het cb te ver weg. Dit geldt als je geen auto hebt of als je twee kinderen hebt. Het openbaar vervoer is geen optie. Het zou fijn zijn als het cb in de wijk zou zijn, bv. één dag per week in het wijkgebouw. De huisartsenzorg is in het weekend en ’s avonds zeer slecht geregeld: men moet naar de huisartsenpost in Almelo gaan (15 km). Een moeder vertelt dat zij tijdens haar zwangerschap bloed verloor en de huisartsenpost heeft gebeld. Zij moest toen langskomen, maar had geen vervoer. Men raadde haar aan een buurman te vragen haar te brengen. Omdat dit niet kon, is zij uiteindelijk niet gegaan en men is ook niet naar haar gekomen. De 24-uursdienst van het cb werkt goed bij individuele vragen; men is daar tevreden over. Moeilijker is het wanneer men een bepaalde persoon wil spreken, omdat dit via het centrale nummer gaat. Een ouder die de huisarts ook als cb-arts heeft, ervaart die combinatie wel als positief. Een tip voor het cb is instructies te geven voor het eerste bezoek aan het cb. Dat is een erg onwennige situatie. Bijvoorbeeld: wat moet je meenemen, instructies t.a.v. het uitkleden, welke deur moet je in. Een ouder vertelt dat het moeilijk was een huisarts en een tandarts te krijgen.
29
Opvoedingsondersteuning Met opvoedingsvragen gaan alle ouders op één na naar het cb. Deze ene ouder gaat naar de huisarts. Ook noemen ouders vrienden/vriendinnen, de televisie. Eén van de ouders heeft een peutercursus van het cb gevolgd; dat is erg goed bevallen. Een moeder merkt op het wel moeilijk te vinden dat ze van het cb soms tegenstrijdige adviezen krijgt (dit is bij het bellen). Een andere ouder heeft de ervaring steeds wisselende wijkverpleegkundigen te hebben gehad. Dat lijkt ongelukkig toeval; alle andere ouders krijgen steeds dezelfde wijkverpleegkundige. Cultuur en religie Zie educatie/onderwijs. Overig Activiteiten moeten wel betaalbaar zijn, anders wordt er geen gebruik van gemaakt. Kinderopvang bv. is veel te duur.
30
Verslag expertmeeting ouders peuterspeelzaal, 10 november 2005 Aanwezig: 8 moeders, 1 vader, Ria (leidster peuterspeelzaal), Jos Wennemers (procesmanager Brede School), Inge Sleeboom. Algemeen: 7 ouders zijn Nederlands, 1 moeder komt uit voormalig Joegoslavië, woont sinds 2 jaar in Groot Lochter en daarvoor elders in Nederland (spreekt goed Nederlands). Alle ouders hebben 2 of 3 kinderen, variërend in leeftijd van bijna 1 jaar tot 7 jaar. De kinderen die de basisschool bezoeken, zijn verdeeld over de drie basisscholen in Groot Lochter. Spelen en verkennen Bijna alle ouders laten hun kinderen gebruik maken van vaste activiteiten in de vrije tijd, vooral na de peuterleeftijd: jazzdansen in de Brug, gymnastiek in de sporthal van Groot Lochter, zwemmen in Nijverdal of Wierden, peuterzwemmen in Wierden. In de wijk is er de mogelijkheid tot gym, jazz en voetbal. Alle ouders vinden het belangrijk dat de kinderen gebruik van de bibliotheek kunnen maken. De redenen daarvoor zijn: men heeft zelf ervaren hoe fijn lezen en opgaan in boeken is; het is belangrijk voor de taalontwikkeling, de woordenschat; het is goed voor de ontwikkeling van de fantasie; het is leuk voor de kinderen zelf boeken te kunnen kiezen. De ouders geven aan het moeilijk te vinden om naar de bibliotheek te gaan, omdat zij ook nog andere kleine kinderen hebben. Met 3 kinderen op de fiets lukt niet, openbaar vervoer is geen optie. Pas vanaf een jaar of tien schat men dat de kinderen er zelfstandig heen zouden kunnen. Men vindt niet dat het project Boekenplan een voldoende vervanging is: doordat er combinatiegroepen 1/2 zijn bijvoorbeeld, hebben ze in groep 2 weinig nieuws meer. Men vindt het verder wel een goed project. De wens is dat er in de wijk een mogelijkheid komt bibliotheekboeken te lenen. Op de vraag of de ouders activiteiten voor kinderen missen, geven ze in eerste instantie aan niets te missen. Later in de discussie wordt aangegeven in de wijk behoefte te hebben aan muziek en theater voor kinderen. De muziekschool is voor ouders die ook voor andere kleine kinderen zorgen niet haalbaar omdat men mee naar de muziekles moet. Een ouder geeft aan vroeger wel naar ‘Muziek op schoot’ te zijn geweest, wat leuk was, maar toen had zij nog geen andere kinderen. Je zou in de wijk algemene muzikale vorming kunnen bieden voor jonge kinderen, waarna kinderen als ze ouder zijn zelf naar de muziekschool gaan. Men heeft dit het liefst niet in schooltijd, omdat het wel vrijblijvend moet zijn. Het Spoortheater is te ver weg en organiseert weinig theater gericht op kinderen. Er is ook moeilijk achter te komen wat er is. Een ouder zou graag dansen voor meisjes in de wijk willen; dit blijkt er wel te zijn maar zij is daarvan niet op de hoogte. Dit brengt de vraag naar voren hoe men op de hoogte raakt van activiteiten. Een vader vindt dat je dit goed zelf kan uitzoeken, je moet natuurlijk wel zelf initiatief nemen. Als je hier al lang woont, weet je het vanzelf, maar de gemeente kun je er ook voor bellen. Een andere ouder die is verhuisd naar Nijverdal heeft de wegwijzer ‘bofkontjes’ gekregen. Anderen geven aan in de plaatselijke krant te kijken, de gemeentegids; kinderen horen de mogelijkheden van elkaar. Op de peuterspeelzaal worden aan het begin van het seizoen de
31
advertenties van sportverenigingen opgehangen. Hoewel het wisselend is of men de informatie makkelijk kan krijgen, heeft niemand behoefte aan een informatiepunt hiervoor. De speelmogelijkheden zijn wisselend in Groot Lochter. Rond de scholen zijn goede speelplekken, maar de een is goed onderhouden, de andere niet. Sommige plekken (Vivaldilaan) zijn alleen geschikt voor oudere kinderen (ca. 14 jaar). Ouders die aan de rand wonen (Wierdensestraat, Boomcateweg) hebben geen speelvoorzieningen in de buurt. Een ouder aan de Wierdensestraat vertelt daarom zelf in de tuin speelmogelijkheden te hebben gemaakt. Daardoor kunnen ze wel buiten spelen, maar het contact met andere kinderen ontbreekt. Ook ontbreken op de drukke wegen oversteekvoorzieningen. Over de mogelijkheden van de speelpleinen van de Brede School wordt opgemerkt dat men wel een beter ingericht plein willen, waarbij er voor alle leeftijden iets te doen moet zijn. Men denkt daar wel gebruik van te zullen maken, door na schooltijd wat langer te blijven ‘hangen’. De ouders geven aan behoefte te hebben aan een groter speelplein, zoiets als bv. de Blokkendoos Anderzijds geeft men aan dat de scholen geen gezamenlijk plein moeten hebben, omdat het voor de leerkrachten niet haalbaar als alle kinderen door elkaar spelen. ‘Je krijgt de kinderen niet meer uit elkaar’. Een ouder merkt op nu geen gebruik te maken van de speel-o-theek. Het is te ver weg (naast de bibliotheek) en de openingstijden zijn te beperkt. Ze heeft wel behoefte aan die voorziening. Onderwijs/educatie Vanuit dezelfde peuterspeelzaal gaan de kinderen naar verschillende basisscholen. Wat is belangrijk bij het kiezen van een school? Ouders noemen: de afstand (in dit geval kiest de ouder straks voor Pr. Margrietschool); kleinere groepen en individuele aandacht; sfeer op school; geloofsovertuiging (PC). Een ouder geeft aan dat gezegd is dat de mogelijkheid bestaat om bij het volgen van openbaar onderwijs toch op het gebied van geloof gebruik te maken van gezamenlijke lessen met de Prins Clausschool of De Wingerd. Zo kan de communie ook samen met De Wingerd worden voorbereid. Een ouder die zelf de voorkeur voor openbaar onderwijs had, terwijl haar man de voorkeur voor PC-onderwijs had, hebben op grond van de open dagen een keuze gemaakt. De doorslag gaf de aandacht voor de individuele leerling op ’t Lochtersnest. Nu de scholen meer willen samenwerken i.v.m. de Brede School, is het dan voor ouders een schrikbeeld een school te worden? Alle ouders hebben voorkeur voor aparte scholen. Ouders met kinderen op De Wingerd geven aan dit de ideale leeromgeving te vinden, alle ouders geven aan geen voorstander te zijn van grote scholen. Wel merkt een ouder op dat een school ook té klein kan worden. Als je heel weinig kinderen in een groep hebt, en je krijgt ruzie, heb je niemand meer om mee te spelen. Nu zitten er soms al slechts 5 of 8 kinderen in een groep. Op de vraag welke activiteiten wel gezamenlijk zouden kunnen geeft men aan: naschoolse opvang; overblijven; muziekles, iets m.b.t. cultuur. Een moeder merkt op dat de scholen nu erg gescheiden zijn, het zijn drie ‘eilandjes’. Ook activiteit als het Pleinfestijn en de Fancy Fair zou men samen kunnen doen. De ouders vinden de verschillende schooltijden niet handig. Dit is een nadeel als kinderen van verschillende scholen bij elkaar willen spelen, en ook voor het regelen van klaar-overs. De meeste ouders hebben geen behoefte ook studiedagen op elkaar af te stemmen. Een (werkende) ouder lijkt dit juist wel handig: je kunt dan makkelijker oppas regelen.
32
Verder merkt men op dat de begintijden van de peuterspeelzaal goed te combineren zijn met de schooltijden, maar de eindtijden niet: er zit drie kwartier tussen. De vader vindt dit geen probleem (je kunt dan ondertussen boodschappen doen), de anderen vinden het ook onhandig. Behalve het alternatief de peuterspeelzaaltijd verlengen, geeft men aan op die tijd andere activiteiten te kunnen bedenken om heen te gaan: een speelgelegenheid, koffiebar voor ouders, opvoedwinkel, bibliotheek. Opvoedingsondersteuning De ouders hebben voldoende gelegenheid met andere ouders over opvoeding te praten. Dit gebeurt bij het brengen en halen van de kinderen naar peuterspeelzaal en school. Als er opvoedingsvragen zijn, richt men zich tot andere ouders, de eigen ouders, het consultatiebureau of de huisarts. De huisarts kan ook doorverwijzen. Voor slaapproblemen bijvoorbeeld is een ouder naar de huisarts gegaan, die heeft verwezen naar het consultatiebureau. Het consultatiebureau wordt soms afwisselend gedaan door een huisarts en wijkverpleegkundige. Dat bevalt goed, omdat men beide persoenen kent. Iedereen vindt het erg belangrijk dat het vaste personen zijn waar men mee te maken krijgt. Men is op de hoogte van de 24-uursbereikbaarheid. Men is niet op de hoogte van een mogelijkheid een pedagoog te kunnen spreken. (Ook wordt de OK-verpleekundige niet genoemd, die men via de peuterspeelzaal kan inschakelen; aanvulling leidster). Men weet dat er cursussen worden gegeven, maar de drempel mee te doen is hoog. Een ouder geeft aan zich een keer te hebben opgegeven voor een cursus, het duurt lang voordat een cursus begint en dan ben je eigenlijk alweer vergeten dat je je had opgegeven. Een ouder heeft gemerkt dat het consultatiebureau erg vol zit; zij moest daarom voor een afspraak naar een andere wijk (Kruidenwijk), anders zou het nog langer duren. Er zijn ook consulten geschrapt. Alle ouders geven aan dat het bureau te ver weg is; men zou dit liever naar de eigen wijk halen. Na vier jaar gaat men met opvoedingsvragen naar de huisarts. Op de vraag of men gebruik maakt van maatschappelijk werk, geeft men aan dat dit een hoge drempel is. Men gaat liever naar de huisarts. Een ouder geeft aan dat op de Prins Clausschool een speciale leerkracht (IB’er) is, waar je met vragen heen kan. Dat bevalt goed. Ouders geven aan het belangrijk te vinden dat school een signalerende functie heeft. Kinderopvang Een ouder die gebruik maakt van kinderdagopvang en de buitenschoolse opvang geeft aan dat er overdracht is tussen de dagopvang en de school als kinderen vier zijn en naar school gaan. Dat is goed geregeld. Ook het halen en brengen bij de buitenschoolse opvang gaat goed. Het gaat met busjes of auto’s en de school houdt goed in de gaten of de kinderen worden gehaald. Deze ouder is ook erg tevreden over de flexibiliteit van de opvang. Je kunt er ook 1 dag per week gebruik van maken; je kunt ook met een wisselend werkrooster terecht (dat geef je week van tevoren op). De overige ouders maken geen gebruik van de kinderopvang en hebben er ook geen behoefte (meer) aan. Twee ouders hebben enkele jaren geleden wel gebruik gemaakt van kinderopvang. In die tijd was de opvang niet zo flexibel als nu. Een ouder werkt in de zorg met wisselende tijden; toen dit niet meer haalbaar was, heeft ze andere opvang kunnen regelen (o.a. eigen moeder). De andere ouder is gestopt omdat de aanvangtijd (7.00) niet mogelijk was.
33
Een ouder vraagt of het bedoeling is dat de kinderopvang in de Brede School komt; zij zou dit niet willen. Hulp (jeugdzorg) De ouders hebben geen ervaring met jeugdzorg. Ze vinden het wel belangrijk dat er afstemming is met de school etc. Veiligheid In de wijk zijn enkele drukke wegen, waarbij geen oversteekvoorziening is (Boomcateweg en Wierdensestraat). Bij de Brede School zou men gezamenlijk kunnen klaar-overen. De schooltijden moeten daar dan ook op worden aangepast. Cultuur en religie De ouders hebben hierover geen opmerkingen. Men voelt zich allemaal thuis in Groot Lochter en er zijn op dit gebied geen wensen. Gezondheid Dit thema is niet meer apart aan de orde geweest. Het consultatiebureau wordt door iedereen bezocht. De meesten zijn hierover tevreden; een ouder noemt een wisselende tevredenheid, maar noemt geen concreet voorbeeld over wat minder goed is. Men is op de hoogte van de 24-uurbereikbaarheid. Eén ouder vermeldt ontevredenheid over de huisarts. De overige ouders hebben andere huisartsen waarover men wel tevreden is.
34
Verslag expertmeeting kinderen groep 5 t/m 8, 7 november 2005 Aanwezig: 2 jongens en 2 meisjes van de Prins Clausschool, 3 jongens en 1 meisje van ’t Lochtersnest, 2 jongens en 2 meisjes van De Wingerd, Jurgen Bruggeman (directeur De Wingerd), Inge Sleeboom. Algemeen: de leerlingen zijn gelijkelijk verdeeld over de groepen 5 tot en met 8. Ze wonen allen in Groot Lochter. Spelen en verkennen Tien van de twaalf kinderen zitten op één of meer clubs Zes van de zeven jongens zitten op voetbal (de Zweef en SVVN); één daarvan zit daarnaast op tafeltennis; de zevende jongen (9 jaar) zit nog nergens op, maar wil later gaan voetballen. Eén meisje zit nergens op; twee zitten op paardrijden, waarbij de ene daarnaast op jazz zit; één meisje zit alleen op jazz; één zit op een zwemclub. Ze zijn tevreden met de clubs waar ze op zitten en missen niets. Op de vraag of je in Groot Lochter goed kunt buiten spelen, geven de jongens aan dat er weinig plek is om te voetballen. Op veel veldjes (asfaltveld) ligt hondenpoep, ondanks hondenuitlaatplekken. Ook staan er soms ‘hangjongeren’, waardoor je daar niet kan spelen. In de speeltuin mag je niet voetbalen. En als je bij SVVN gaat voetballen, wordt je weggestuurd. Van de beheerder moet het veld ‘gespaard’ blijven. Hun wens is een grasveld om te voetballen, met een hek er omheen. Naast het asfaltveldje is een veldje voor jeu de boule; daar kun je een voetbalveldje van maken. Een meisje vertelt dat er in een speeltuin een glijbaan is weggehaald, maar er komt geen nieuwe. Een ander meisjes vertelt dat een speelplek op een slechte manier is veranderd. Er was een toestel waarop je kon ‘duiken’ en ‘doodvallen’, maar dat kan nu niet meer doordat er een stang op het nieuwe toestel zit. De skeelermogelijkheid bij de Lochtersweg is er niet meer. Daar was een grasveld met tegels, en nu zijn de tegels weggehaald. Dat is jammer. Kinderen worden niet betrokken bij de veranderingen. Naast deze wensen zouden de kinderen meer ‘speeldingen’ zoals schommels en een klimrek willen. Als de kinderen kunnen kiezen, zouden ze speelvoorzieningen op het schoolplein willen, liever dan in de wijk. Op school kunnen meer kinderen ervan profiteren, dan wanneer het in een straat staat. Verder klaagt een meisje over de hondenpoep op het voetpad. Kinderopvang Geen van de kinderen maakt gebruik van de naschoolse opvang; de activiteiten zijn niet aantrekkelijk. Ze zijn liever thuis en willen buiten spelen. Voor een keertje zouden ze het leuk vinden, maar niet structureel. Niemand gaat naar de tussenschoolse opvang. Incidenteel blijven enkele kinderen over op school. Dat ervaren zij als prettig. Ze vinden dat het overblijven met de drie scholen samen zou kunnen. Zo krijgen zij nieuwe vrienden en is het voor de ouders makkelijker. Er moet dan wel meer speelgoed komen.
35
Opgroeiondersteuning Op de vraag waar kinderen naar toe gaan als ze problemen hebben, geeft een meisje aan een goede vriendin te hebben, met wie ze alles bespreekt. Anderen noemen hun ouders en de leerkracht. Niemand vermeldt dat er op school vertrouwenspersonen zijn; ook noemt niemand de kindertelefoon om te bellen/chatten. Als er iets ergs is, bijvoorbeeld als iemand zou vertellen mishandeld te worden, en die zou vragen het aan niemand te vertellen, dan kun je het aan niemand zeggen. Gezondheid De kinderen zijn bekend met de schoolarts. Het zijn wel wisselende personen met wie ze te maken krijgen. Men komt op school. Als iemand zich op het schoolplein bezeert, gaat iedereen naar de leerkracht op het plein. Het is niet zo dat ze naar een speciale leerkracht moeten gaan, die belast is met de eerste hulp. Ze weten ook niet of die er is. Ze geven aan dat het goed gaat, zoals het nu is geregeld. Op de Prins Clausschool krijgen de kinderen zelf ook EHBO-les. Veiligheid De kinderen beleven de wijk als veilig. Van het verkeer ervaren ze geen last. Ook hebben ze geen nare ervaringen beleefd op sociaal gebied. Iemand vertelt wel dat er een keer een vreemde man bij de supermarkt is gezien. Alle scholen hebben toen een brief gestuurd aan de ouders om ervoor te waarschuwen. Over de hangjongeren wordt gemeld dat zij hen belemmeren bij het kunnen gebruiken van de speelplekken. Educatie/onderwijs Als de school een Brede School zou worden, noemen de kinderen de volgende activiteiten die men gezamenlijk met de andere scholen zou kunnen doen: sportdag, pleinfestijn, sponsorloop. (dat levert dan ook meer geld op). De scholen zouden nog meer dingen samen kunnen doen, waarbij dat telkens iets anders is. Het schoolplein zou samengetrokken mogen worden, ook tijdens de pauzes. De kinderen zien daar kansen in. Je kunt dan samen met je vrienden spelen en je hebt er meer te doen. Het lijkt hen ook fijn dezelfde schooltijden te hebben i.v.m. vriendjes van de andere scholen. De leuke dingen van school zijn voor hen de contacten met vrienden, sport en iedereen vindt de kinderboerderij van De Wingerd erg leuk. Er worden geen dingen gemeld die niet leuk aan school zijn. In het nadenken over de Brede school komt een leerling met het idee er één school van te maken. Hier heb je er anders drie op één plek; dan kun je beter ergens in Nijverdal een school zetten. Het is hier ook veel handiger: je hebt dan meer vrienden om mee te spelen. De meeste kinderen vinden het een goed idee; een enkeling maakt het niets uit. Op de vraag hoe dat dan moet als je bv. RK bent en bidt op school, terwijl andere kinderen dat niet doen. ‘Dan doe je toch gewoon niet mee. Dat gebeurt nu ook.’ En stel je voor dat je volgend jaar in en klas komt, met een leerkracht van een andere school? Ook dat vinden ze geen probleem. De kinderen zien vooral voordelen, geen nadelen. Je hebt een groter speelplein, meer vrienden en je kunt aparte groepen maken i.p.v. combinatieklassen.
36
Over samenwerking in de Brede School wordt opgemerkt dat het goed is als er contact is tussen de overblijfouders en de leerkracht. Bij het overblijven was een jongen die vreemd deed; eerst zei de overblijfouder daar niets van, maar later heeft ze dat tegen de directeur gezegd. Dat is goed. Een andere jongen zegt dat ook goed te vinden. Als er iets bij het overblijven gebeurt, praat de leerkracht dat later uit met het kind. Cultuur en religie Op dit punt ervaren de kinderen geen bijzonderheden. Iemand vertelt dat er op de Prins Clausschool een Afrikaanse leerling is gekomen, die alleen Frans sprak. In het begin was dat wel moeilijk.
37
Verslag expertmeeting ouders onderbouw, 7 november 2005 Aanwezig: 4 moeders van ’t Lochtersnest, 1 vader van de Prins Clausschool, 3 moeders van De Wingerd, René Weijers (directeur ’t Lochtersnest), Inge Sleeboom. Algemeen: Alle ouders hebben een Nederlandse achtergrond. Men heeft 2 of 3 kinderen, en 1 moeder heeft daarnaast ook 2 pleegkinderen (totaal 21 kinderen). De leeftijd van de kinderen loopt uiteen; de jongste is 2 jaar en de oudsten bezoek het voortgezet onderwijs; 17 van de kinderen bezoeken de basisschool, waarvan 10 in de onderbouw. Spelen en verkennen Alle ouders geven aan dat hun kinderen in de vrije tijd op verschillende clubs zitten. Het gaat om gym, peutergym, voetbal, zwemmen en scouting. Ook wordt gebruik gemaakt van de bibliotheek. De gymnastiekactiviteiten vinden in de wijk plaats in de sporthal aan de Bachlaan. De overige activiteiten zijn ook goed bereikbaar. Het is voor werkende ouders soms wel lastig de kinderen naar clubs te brengen en weer op te halen. Het is heel fijn dat de buitenschoolse opvang dit halen en brengen ook regelt; volgens een moeder zou dit echter binnenkort niet meer gedaan worden, wat jammer is. Verder wordt nog opgemerkt dat trainingstijden niet altijd aansluiten op het gezinsleven. Als activiteiten in de wijk zouden plaatsvinden, scheelt het wel veel geregel. Op de vraag welke activiteiten in het kader van een Brede School nog meer binnen de wijk gebracht kunnen worden, noemt men muziek als erg belangrijk. Een moeder noemt als knelpunt dat de bibliotheek ver weg is: je kan er niet ‘even’ langs, maar moet dat plannen. Een aantal andere moeders beaamt dat. Het is een probleem als je meerdere kinderen hebt of werkende ouder bent, waarbij de kinderen ook al andere vrijetijdsactiviteiten doen. Men zou de bibliotheek graag in de wijk hebben. Enkele ouders vinden ook de openingstijden een knelpunt; 1 moeder zou het liefst de bibliotheek op zondag open hebben. Nu schiet het bibliotheekbezoek er vaak bij. De opening op zaterdag is geen oplossing; dit is een doedag met veel sport en boodschappen. Men lost het niet naar de bibliotheek kunnen op door zelf veel boeken te kopen. Op de scholen bestaat het project ‘Boekenplan’ voor groep 3 en 4, waardoor het voor die groepen goed geregeld is (men leent boeken via school). Daarna valt dan een ‘gat’, ook wat betreft de aanpassing op verschillend niveau, en ben je op de bibliotheek aangewezen. De verschillende activiteiten zijn voor de ouders goed bekend. Men maakt gebruik van de gemeentegids (erg volledig) en de gids via school. Ook is er het project kennismaken met sporten voor basisschoolleerlingen. De ouders zijn wel tevreden over de mogelijkheden om in de wijk buiten te kunnen spelen. Het is een vriendelijke wijk met veel groen; het verkeer wordt geremd. De hofjes zijn leuk. Er zijn echter speelplekken vernieuwd waarbij kleine speelplekken zijn verdwenen en er grotere, nieuwe voor terug kwamen. Maar deze zijn daardoor verplaatst naar afgelegen stukken. Dat is vervelend, vooral voor de jonge kinderen, omdat de ouders toezicht willen kunnen houden. Over de
38
veranderingen m.b.t. de speelplekken is wel een inspraakavond geweest, maar men kreeg alleen de uitleg van de plannen te horen, en het kon niet meer wijzigen. In eerste instantie geven de ouders aan dat de speelplaats van de scholen ook betrokken zou kunnen worden bij de buurtspeelplekken. Het voordeel is dat er dan ook (gemeente)geld zou zijn voor de schoolspeelplaats; nu moeten de scholen het zelf betalen. Later in de discussie wordt hierover weer anders gedacht, omdat men op de schoolpleinen last heeft van vandalisme. Veiligheid De verkeersveiligheid in de wijk is voor de kinderen redelijk goed. Er zijn twee knelpunten: de Bachlaan en de Boomcateweg zijn drukke wegen, waar hard wordt gereden, die overgestoken moeten worden. Voor sommige kinderen speelt dat bij het van en naar school gaan, voor andere kinderen als ze naar een vereniging gaan. Er is geen veilige oversteek m.b.v. zebra of stoplicht. Er wordt ook niet met klaar-overs gewerkt voor en na schooltijd, omdat er per school te weinig kinderen zijn om dat haalbaar te maken. Bij dit laatste punt zou de Brede School een rol kunnen spelen, door gezamenlijk te klaar-overen. Verder is het vaak druk bij het wegbrengen en ophalen van de kinderen bij de ingang van de scholen (m.n. Prins Clausschool). Er staan veel auto’s voor de deur. Vanaf groep 6/7 kunnen kinderen zelfstandig naar afspraakjes i.v.m. de verkeersveiligheid. Wat de sociale veiligheid betreft is er in de wijk overlast van een groep ‘hangjongeren’. Om die reden is het hek tussen ’t Lochtersnest en De Wingerd na schooltijd afgesloten. Men heeft veel last van vandalisme: kapot glas e.d. Educatie/onderwijs De ouders hebben bewust voor een bepaalde basisschool gekozen. Ze letten op de sfeer, kleinschaligheid, manier waarop met kinderen wordt omgegaan, systeem (groepsdoorbrekend werken, individuele kijk op kinderen, aanpassen aan niveau), het geloof, verhalen in de wijk over de school, wat er wordt georganiseerd. Het aanbod en de kwaliteit moeten goed zijn. Men gaat van tevoren ook gericht kijken op de scholen. Als de scholen een Brede School gaan vormen bestaat bij de ouders de angst dat het één grote school wordt. Kleine scholen vindt men prettiger. Samenwerking vindt met wel goed. De volgende mogelijkheden worden genoemd: • Sporten, toernooien • Communie doen op een andere school • Samenwerking door vakleerkrachten op gebied van muziek, gym, remedial teaching (evt. in één groep, waardoor het rendabeler wordt) • Banenmarkt voor groep 8 • Naschoolse activiteiten (bv. muziek) • Cursussen/themabijeenkomsten voor ouders (nu gaan deze soms niet door vanwege te weinig animo) • Inventariseren wat er dubbel gebeurt en waar samenwerking mogelijk is Een ouder noemt het voorbeeld van Sinterklaas: er komen nu drie Sinterklazen met verschillende stunts. Dat kan ook gezamenlijk. Andere ouders vinden het geen probleem. Waar men geen samenwerking wil is bij invalleerkrachten.
39
Een ander punt dat wenselijk wordt genoemd is het gelijktrekken van de lestijden van de scholen (ongeacht de parkeerproblemen). Twee scholen gaan nu om 15.15 uur uit; de derde om 15.00 uur. Ook zouden de onder- en bovenbouw gelijk moeten uitgaan. Nu scheelt het een kwartier, wat lastig is. Een ouder geeft aan de overgang van de basisschool naar het vo erg groot te vinden. Zij pleit voor een verlengde basisschool van twee jaar. De kinderen missen nu de structuur van de basisschool in het vo. Een andere ouder oppert daarbij dan alle leerlingen uit groep 8 bij elkaar te zetten voor deze vorm van vervolgonderwijs. Kinderopvang Twee ouders maken gebruik van de Buitenschoolse opvang en zijn daar tevreden over. Het is prettig dat de kinderen na school in een andere omgeving komen. Het is ook fijn dat de kinderen naar en van clubs gebracht en gehaald worden. Incidenteel kan men ook vriendjes meenemen. Wel is de opvang duur. De overdracht van de basisschool naar de kinderopvang is goed geregeld. De kinderen worden door de kinderopvang gehaald en de school weet wie wanneer naar de buitenschoolse opvang gaat en houdt dat in de gaten. Door enkele ouders van ’t Lochtersnest wordt gebruik gemaakt van de tussenschoolse opvang op school. Dit is gediplomeerde opvang. Men vindt dat leuker voor de kinderen dan naar de kinderopvang gaan. Ze hoeven nergens anders heen en kunnen daardoor langer met vriendjes spelen. Ook al zou het duurder gaan worden, blijft men het liefst op school; de kinderopvang zal nog veel duurder zijn. Een andere ouder heeft eerst 1½ jaar oppas aan huis gehad (moeilijk te krijgen), en heeft daarna gebruik gemaakt van de dagopvang. Dat is wel erg duur. Ze geeft aan dat je per fase de opvang aanpast aan je kind. Opvoedingsondersteuning Met opvoedingsvragen bij jonge kinderen gaat men naar het cb. Voor kinderen vanaf vier jaar weet men niet goed waar men heen kan. Men noemt de huisarts en de leerkracht. Via de huisarts kun je worden doorverwezen naar een kinderpsycholoog. Ook kun je kiezen voor het alternatieve circuit. Bij de Brede School zou een informatiepunt kunnen komen, waar ouders kunnen opzoeken waar je hulp of steun kan krijgen voor welk probleem, een soort databank. Een contactpersoon daarvoor bij de Brede School hoeft niet; die kent je kind niet. Hulp en bescherming Een ouder die pleegkinderen heeft, vindt de ondersteuning daarvoor goed geregeld. Voor andere ouders zou de jeugdzorg toegankelijker moeten zijn, met korte lijnen en korte of geen wachtlijsten. Gezondheid Niet aan toe gekomen.
40
Cultuur en religie Iedereen voelt zich thuis in Groot Lochter. Geen problemen op dit gebied.
41
Verslag ouders bovenbouw basisscholen, 14 november 2005 Aanwezig: 1 vader en 1 moeder van De Wingerd, 4 moeders van de Prins Clausschool, 4 moeders van ’t Lochtersnest, Johan Stuut (directeur Prins Clausschool) en Inge Sleeboom. Algemeen: 9 ouders hebben een Nederlandse achtergrond, 1 ouder een Turkse. Alle ouders wonen in Groot Lochter, soms aan de rand van de wijk. De ouders hebben allen 2 of 3 kinderen, waarvan het merendeel in de basisschoolleeftijd. Enkele ouders hebben ook kinderen in het vo (4 kinderen) en 1 kind gaat naar de peuterspeelzaal. Spelen en verkennen De ouders kennen verschillende mogelijkheden om op de hoogte te raken van het activiteitenaanbod voor kinderen in Hellendoorn: eens per jaar staat het in de plaatselijke krant; via de wijkfolders; de gemeentegids (goede, volledige informatie); sportkennismaking via school voor kinderen vanaf gr. 3. In de wijk zijn verschillende sportmogelijkheden: judo, jazzgym, gym, turnen, voetbal, volleybal. Alle kinderen (m.u.v. de peuter) maken er gebruik van of hebben er gebruik van gemaakt. Twee moeders geven aan dat hun kinderen nu overal afgegaan zijn; de ene ouder vertelt dat haar kinderen uit groep 4 en 8 de hele dag buiten spelen. Een andere moeder vertelt dat haar zoon uit groep 8 wel aan hockey en zwemmen heeft gedaan, maar nu liever buiten speelt en buiten fietst. Sommige kinderen doen activiteiten buiten de wijk: tennissen (nu binnen bij Middelkamp), jazz bij De Brug, voetbal bij De Zweef (reden: RK), volleybal (wanneer je op een hoger niveau komt, kan het niet meer in de wijk). Verder zitten of zaten alle kinderen op zwemles. Een ouder heeft alledrie haar kinderen bij de harmonie. Via de harmonie krijgen ze muziekles, buiten de wijk. De ouders vinden dat er voor jonge kinderen niet veel activiteiten zijn, maar missen dat niet. Voor kinderen van gr. 3-8 is er genoeg. Men geeft wel aan dat er meer gebruik zou kunnen worden gemaakt van de sportzaal in de wijk, bv. volleybal, basketbal. Voor activiteiten buiten de wijk worden kinderen vaak gebracht en gehaald, wat betekent dat ouders over een auto moeten beschikken. Zelfstandig naar activiteiten buiten de wijk kan pas als ze ouder zijn, en dan is het nog afhankelijk welke route ze moeten gaan. Een ouder geeft in dit verband aan dat zij het vervoer met groepjes ouders regelen. Bijna iedereen maakt gebruik van de bibliotheek. Een ouder niet; ze noemt de bibliotheek vreselijk: er is voor volwassenen weinig keus en ze komt er daardoor niet, ook niet met de kinderen. In deze groep wordt niet spontaan voorgesteld om de bibliotheek naar de wijk te halen. Als daarnaar wordt gevraagd, vindt slechts een enkele ouder dat een goed idee. In de wijk zijn goede speelgelegenheden. Een ouder die buiten de wijk woont (Wilhelminastraat) geeft aan dat buiten spelen bij hen minder goed kan. Je kunt dan wel via de fietsbrug naar Groot Lochter gaan, maar dat is niet veilig vanwege hangjongeren (zie: Veiligheid). De schoolpleinen worden wel gebruikt na schooltijd; tot schemertijd is dat leuk, maar daarna niet meer veilig (zie Veiligheid). Men noemt het niet als alternatieve speelplek; er is genoeg speelruimte: vandalisme is het probleem.
42
Veiligheid Op het gebied van verkeersveiligheid geeft een ouder aan dat onderweg naar de voetbalclub SVVN de drukke Mozartlaan moet worden overgestoken, net bij een onoverzichtelijke bocht. Ook is het centrum voor kinderen moeilijk zelfstandig te bereiken door het verkeer. De sociale veiligheid ervaren de ouders als een groot probleem. Een ouder vermeldt dat er 3 à 4 groepen zijn, met een eigen naam, bv. groep G. Op diverse plekken in de wijk hangen zij rond en is sprake van vandalisme (rammen op ramen/muren, vernielingen, plaatsen hakenkruisen etc). Zij hangen op speelplekken, schoolpleinen, in de tunnels van tunnelwoningen, bij de fietsbrug. De overlast is de laatste jaren erger geworden. Er is ook minder toezicht mogelijk: er zijn beduidend minder wijkagenten (van 56 verminderd naar 12) en er zijn geen stadswachten meer. Een ouder vertelt in de Bizetstraat te hebben gewoond, maar vanwege het vandalisme van hangjeugd te zijn verhuisd naar een plek zonder speelgelegenheid bij een drukke weg, zodat daar geen overlast zou zijn. Volgens de ouders is er in de wijk ook niets te doen voor oudere kinderen. Er is een wijkgebouw, maar daar is niets voor jongeren te doen. Er is ook geen jongerenwerker, terwijl daar behoefte aan is. Een ouder belt de wijkagent bij overlast. Eerst wilde men daar niet voor komen, nu doen ze dat wel. Ook heeft een bewoner uit haar buurt een keer ingegrepen en de jongeren aangesproken op hun gedrag, wat hielp. Het is niet bekend of de wijkagent in zulke gevallen samenwerkt met andere organisaties om iets aan het probleem te doen. Men merkt dat niet, bovendien is er geen jongerenwerker. Suggesties iets aan het probleem te doen zijn: brief naar ouders van de jongeren en hen erop wijzen dat ze hun kinderen onder de duim moeten houden; meer verlichting aanbrengen; jongeren wijzen op hun gedrag. De scholen hebben ook veel last van vandalisme. Het schoolplein afsluiten na schooltijd vindt men geen goed idee; het zou vandalisme alleen maar aantrekkelijker maken. Gezondheid Met vragen over de gezondheid gaan ouders naar de huisarts. Niemand zou de GGD bellen. De ouders zien dit als ‘iets extra’s’. De contacten zijn ook alleen maar in groep 2 en groep 7, wat men weinig vindt. Een ouder heeft wel de ervaring dat de GGD een extra controle afspreekt als er bij een reguliere controle iets blijkt te zijn. Een ouder vraagt zich af of er nog wel eens door de GGD meegekeken wordt in groep 1 of 2 bij de gymles. Dit zou echter alleen op verzoek van een leerkracht gebeuren. Zowel de schoolarts als verpleegkundige komen op school. Men denkt wel dat sommige ouders de gezondheid niet goed in de gaten houden, en dat de GGD dan belangrijk is. Enkele ouders hebben de ervaring dat de school een signalerende functie heeft, wat men goed vindt. Als er iets wordt gesignaleerd (bv. een probleem met de fijne motoriek), wordt door school toestemming gevraagd de GGD-arts in te schakelen of de huisarts. Via de GGD-arts volgt soms ook een verwijzing naar de huisarts. Ook heeft een ouder na een logopedische screening van haar kind in groep 2 logopedie op school gehad met adviezen voor thuis; na de vakantie heeft ze er echter niets meer van gehoord. Ze heeft niet nagevraagd hoe dat zit, omdat het probleem niet echt belangrijk is. Een ouder vraagt zich af of de GGD met verschillende instanties op het gebied van gezondheid samenwerkt. Ze zou het prettig vinden als dat zo was.
43
Opvoedingsondersteuning Eén ouder heeft met haar kind in de peuterleeftijd contact gezocht met het cb omdat haar kind erg druk was. Er is toen een speciale wijkverpleegkundige ingeschakeld om haar te adviseren. Nu haar kinderen ouder dan 4 jaar zijn, zou ze niet weten waar ze dan terecht zou kunnen. Waarschijnlijk zou ze naar de huisarts gaan. Een andere ouder is met opvoedingsvragen (op gedragsgebied) via de school naar een huisarts (ze weet niet precies wat hij was), werkzaam bij de Brug, so, verwezen. Zij mocht aangeven wat ze wilde: hulp in de vorm van erover praten als ouders of geen hulp. Dat sprak haar niet aan. Ze had liever gehad dat er iemand naar haar kind had gekeken (psycholoog o.i.d.), want ze dacht dat er toch ook een oorzaak bij haar kind zou kunnen liggen. Daarom heeft ze toen niets gedaan. Het is daarna vanzelf over gegaan, maar ze had niet geweten wat te doen als het probleem was blijven bestaan. Ouders noemen voor kinderen vanaf vier jaar alleen de huisarts en de leerkracht als persoon bij wie je terecht kan met opvoedingsvragen. Ze verwachten dat die hen zonodig kan doorverwijzen. Ook geeft een ouder aan dat zij vindt dat de school een signalerende taak heeft. Iemand geeft aan dat er in het vo een vertrouwensleraar is. Dat is goed, die is regelmatig op school en daardoor bekend. Ouders van de Prins Clausschool geven aan dat er bij hen een ouder en een leerkracht zijn, die daar speciaal voor zijn bedoeld. Kinderen worden daarover ook voorgelicht, zodat zij daarvan op de hoogte zijn. Er volgt een discussie over de opvoedkundige taken van leerkrachten. Een ouder vindt dat de school problemen op gedragsgebied moeten oppakken als men merkt dat ouders dit niet doen. Anderen vinden dat te zwaar voor de school, school heeft zijn grenzen. Maar duidelijk is dat er ooit een grens komt, en men dan moet weten waar men als school of ouders terecht kan voor verdere hulp. Als er op school iemand is die door ouders kan worden benaderd als er opvoedingsvragen zijn, zou dat goed zijn. Die zou ook door de kinderen benaderd moeten kunnen worden. Ook zou men bv. in het geval men merkt dat een kind wordt mishandeld, dit op school melden zodat er dan iets mee wordt gedaan. Een kind weet misschien wel van de vertrouwenspersoon, maar zal mishandeling niet gauw vertellen. Jeugdzorg De ouders hebben geen ervaring met de jeugdzorg. Twee ouders kennen het begrip jeugdzorg, maar niemand zou daar heen gaan; ook het maatschappelijk werk wordt genoemd, maar daar zou men evenmin heen gaan. De drempel is te hoog. Ouders zouden naar de huisarts of de school gaan, zodat die eventueel zouden kunnen doorverwijzen. Educatie/onderwijs Op één ouder na heeft men allemaal gebruik gemaakt van de peuterspeelzaal. De ouder waarvan de kinderen daar niet heen zijn gegaan, had daaraan geen behoefte. Ze speelden thuis. De ouders hebben bewust gekozen voor één van de drie basisscholen. Waar letten ouders op als ze een keuze maken? Een ouder geeft aan eerst gelet te hebben op de geloofsovertuiging waardoor ze voor een RKschool hebben gekozen. Later zijn ze belang gaan hechten aan de manier van lesgeven; hun kind had een school nodig waar het lespakket kon worden afgestemd op hun kind, waardoor ze vanaf
44
groep 3 zijn overgestapt naar ’t Lochtersnest. Zij vertelt ook dat zij destijds bij de overgang naar groep 3 moesten kiezen: naar het so in Almelo of naar het reguliere basisonderwijs als men daar in staat was extra begeleiding te geven. Omdat de RK-school geen samenwerkingsafspraak had met De Brug, kon haar kind geen so in Nijverdal volgen. Dat vond zij een slechte zaak. Verschillende andere ouders noemen ook het geloof als keuzebepalend (RK, PC, Islamitisch). Een andere ouder die voor ’t Lochtersnest heeft gekozen, geeft aan naar het systeem van de school te hebben gekeken (3-maanden systeem) en zij vond de kleinere klassen een voordeel, omdat de kinderen dan meer aandacht krijgen. Over het vormen van 1 basisschool leven veel verschillende ideeën onder de ouders. De indruk is dat de meesten het minder goed vinden. Een enkeling ziet een voordeel. Genoemd worden de volgende zaken: een RK-ouder vindt dat zaken van de school dan gaan vervagen, de identiteit van de school verdwijnt bij een fusie; een PC-ouder vindt dat het geloof niet alleen tot uiting komt in de godsdienstlessen, maar ook in andere lessen, het is de levenshouding. Je merkt dat bv. ook aan de boekenweek: men sluit aan bij de Christelijke boekenweek. Een andere ouder zou wel één school willen, maar dan alleen als men in hetzelfde gebouw zit. Weer een andere ouder noemt als voordeel dat er dan geen combinatieklassen meer hoeven te zijn waardoor er meer aandacht voor de kinderen zal zijn. Het blijkt dat PC-ouders per se apart willen blijven, OO-ouders best samen zouden willen gaan, en een RK-ouders best samen wil, terwijl de andere twijfelt. Op de vraag waarin ouders samenwerking tussen de scholen een goede zaak vinden, worden de volgende dingen genoemd: gym zou men samen kunnen doen; de kinderen krijgen dan contact met elkaar zodat de aparte ‘groepen’ die er nu zijn worden tegen gegaan. De huidige gezamenlijke sportdag is een goed voorbeeld van samenwerking. Men zou samen vakleerkrachten kunnen aantrekken zoals bv. voor gym, muziek, typen. Een ouder geeft aan het huisbezoek vanuit school te missen. Je komt dan veel over de thuissituatie te weten. Een ouder (’t Lochtersnest) geeft aan de overgang naar het vo groot te vinden. Haar kind had moeite met de overgang van een kleine, beschermde klas, naar het vo. Een andere ouder (OO) geeft aan om die reden voor een RK-school in Rijssen te hebben gekozen. Een ouder (PC) geeft aan dat haar kind geen moeite had met de overgang. Een andere ouder merkt op dat dit ook erg afhankelijk is van het kind. Kinderopvang Geen van de ouders maakt gebruik van de kinderopvang. Men heeft hier ook geen behoefte aan. Sommige ouders maken wel incidenteel gebruik van het overblijven op school. De overblijfmogelijkheid van de kinderopvang is bekend, maar men vindt dit te duur. Op De Wingerd blijven enkele kinderen over: het zijn er maar twee. Op ’t Lochtersnest zijn het iets meer. Ouders vinden dat in een Brede School het overblijven goed te combineren zou zijn. Een moeder heeft haar kind op de buitenschoolse opvang gehad; hij wilde daar echter niet graag heen. Hij was moe na een dag school en wilde liever thuis zijn. Deze moeder is daarom met werken gestopt. Ze vindt het ook erg belangrijk dat je als ouder thuis bent als de school is afgelopen, zodat de kinderen hun verhaal kwijt kunnen. Ze vond wel dat men op de BSO leuke dingen deed; het is niet zo dat het door de BSO anders in te richten, voor hem wel leuk zou zijn te maken.
45
Cultuur en religie De geloofsovertuiging speelt een rol bij de schoolkeuze. Met name een ouder die voor een PCschool heeft gekozen, vindt dat het geloof niet alleen speelt tijdens de godsdienstles, maar overal in terugkomt. De Islamitische moeder heeft gekozen voor PC-onderwijs, omdat daar alle geloven in hun waarde worden gelaten. Zij heeft daarvoor gekozen, maar is niet op de andere scholen wezen kijken. Overig Als er een Brede School komt, waar instellingen meer gaan samenwerken, welke instelling/organisatie zou daar dan nog meer bij betrokken kunnen worden? Na enige stilte noemt een ouder de gemeente.
46
Verslag bijeenkomst ouders kinderopvang, 15 november 2005 Aanwezig: 5 moeders en 3 vaders (waaronder 2 echtparen), leidster kinderopvang, Ron Brouwer (clustermanager Kinderopvang) en Inge Sleeboom. Algemeen: alle ouders hebben een Nederlandse achtergrond en wonen in Groot Lochter. Hun kinderen (12 in totaal; alle gezinnen hebben 2 kinderen) variëren in leeftijd van bijna 1 jaar tot 5 ½ jaar. Zij maken gebruik van de dagopvang, en soms ook van de voor-, tussen- en naschoolse opvang. Enkele ouders hebben al kinderen op de basisschool of is hun keuze daarvoor bekend (2 keer De Wingerd en 1 t.z.t. De Wingerd; 1 keer Prins Claus; 1 t.z.t.’t Lochtersnest). Spelen en verkennen In beperkte mate maken ouders gebruik van sportclubs. Eén peuter zit op gym (sporthal Bachlaan), een andere peuter gaat naar ouder-en-kind-zwemmen; een kleuter zit op zwemles (allebei in Nijverdal). De ouders geven aan nog geen behoefte te hebben aan meer vaste activiteiten voor hun kinderen. Men vindt dat er genoeg activiteiten zijn. Het hoeft ook niet allemaal in de wijk te zijn: Nijverdal is klein. Op één ouder na, gaan alle ouders met hun kinderen naar de bibliotheek. Niemand vindt de afstand een probleem. Je moet het wel niet even tussendoor doen, maar er tijd voor uittrekken. Ook op de fiets is het goed te doen, als je twee kinderen hebt. De bibliotheek wordt gewaardeerd: het is leuk ingericht, men doet niet moeilijk t.o.v. de kleintjes die aan de boeken komen, belangrijk is dat er een toilet is. De ouders die geen gebruik van de bibliotheek maakt, heeft daaraan geen behoefte, omdat haar 4-jarige dochter op De Wingerd zit en daar het Boekenplan is. Er wordt wel veel gelezen bij haar thuis. Eén ouder maakt gebruik van de speel-o-theek. De informatie over de activiteiten is goed te verkrijgen. Men noemt de volgende zaken: in februari is het ‘peutermaand’: de peuterwaaier wordt dan verspreid; bij de geboorte krijg je de peuterwaaier; de gemeentegids; via school (mondeling); Twents Volksblad. Sommige speelplekken in de wijk zijn goed. Eén ouderpaar is tevreden over de speelmogelijkheden in hun buurt; er is een woonerf. Een andere ouder vertelt dat er veel speelplekken leuk zijn opgeknapt. Een ouder uit de Rossinistraat vindt het jammer dat er van 3 speelplekken 1 grotere speelplek is gemaakt. Er was een woonerf waar de kinderen veilig en leuk konden spelen, maar nu moet men naar de rand van de wijk. Dat is te afgelegen en daardoor te onveilig doordat je geen toezicht kan houden. Er is wel een inspraakavond over geweest, maar alles lag al vast. Het merendeel deel van de ouders ervaart de overlast van hangjongeren als een belemmering bij het veilig buiten kunnen spelen. Er is wel een jongerenhangplek (park), maar die wordt niet gebruikt. Een ouder uit de Schumanstraat heeft veel last van vandalisme (glas, speelplekken worden door hangjongeren gebruikt waardoor kleine kinderen er niet meer kunnen spelen). Hun gezin heeft om redenen van de overlast besloten te gaan verhuizen. De jongeren op hun gedrag aanspreken is geprobeerd, maar je krijgt alleen een grote mond terug. Een wijkagent is er nooit te zien; niemand weet eigenlijk wie dat is.
47
Een andere ouder (Beethovenlaan) heeft ook veel overlast van hangjongeren (laten bierflesjes slingeren, rijden ’s nachts hard over verkeersdrempels etc). Het lukt haar wel in gesprek te raken; zij kent hen ook wel, doordat het jongeren uit de wijk zijn. Zou samenwerking van verschillende instellingen hierin iets kunnen betekenen? Een ouder stelt voor op school aandacht te besteden aan wat kinderen in hun vrije tijd kunnen doen. Daardoor kun je misschien voorkomen dat ze later gaan rondhangen. Een andere ouder (werkzaam in het onderwijs) zegt dat scholen hieraan al veel aandacht besteden. Het is meer een taak van de wijkagent en de ouders van deze jongeren. Vervolgens wordt opgemerkt dat het vandalisme bij de scholen ook heel erg is. Er ligt altijd glas, rotzooi, ze spuiten de ramen vol schuim. De supermarkt (De Golf) ernaast is hangplek. Een moeder vertelt dat haar dochtertje in de vrije tijd met haar naar het schoolplein wil, om te kijken of alles er nog wel staat. Hoewel een enkele ouder dit niet heeft gemerkt, vormen de hangjongeren voor de meeste ouders en hun kinderen een groot probleem. Er is ook niets voor jongeren in de wijk (behalve een soos aan de Boomcateweg1) en er wordt niets aan de problemen gedaan. Een ouder meldt dat er elders goede initiatieven zijn, bv. door samenwerking van de wijkagent en een pastor. Opvoedingsondersteuning Met opvoedingsvragen gaan de ouders naar de huisarts; deze kan zonodig doorverwijzen. Ook worden andere ouders die men via school kent genoemd. Niemand zou hiervoor naar het consultatiebureau gaan. Men vindt het cb meer voor prikken en wegen. Enkele ouders hebben minder goede ervaringen met adviezen van het cb: bij de ene ouder speelden eetproblemen, maar de adviezen hielpen niet. Een andere ouder kreeg adviezen en vond dat die niet klopten en dat zij er zelf meer over wist. Een probleem bij het cb is ook de onderbezetting. Er is maar één arts, afspraken worden uitgesteld. Niemand weet of er via het cb de mogelijkheid bestaat enkele ondersteunende gesprekken te krijgen bij opvoedingsvragen. Een ouder merkt op de preventieve taak van het cb te missen. Voor kinderen ouder dan vier jaar noemt men de mogelijkheid van de schoolarts/schoolverpleegkundige die zonodig kan verwijzen naar BJZ of Riagg. De locatie van het cb is voor geen enkele ouder een probleem. Het zou handig zijn als het in de wijk was, maar het is niet noodzakelijk. Het grootste probleem zit in de onderbezetting. Of er contact bestaat tussen het cb en de kinderopvang weet men niet. De vraag is of dat goed zou zijn: de ouders geven aan dat het raar zou zijn als dat zo was zonder dat zij daarvan op de hoogte zouden zijn. Als er iets besproken wordt over de kinderen, mag dat alleen met toestemming van de ouders. Wel vindt men het goed als de kinderopvang iets signaleert, men ouders daarop wijst en ze dan doorverwijst naar het cb of de huisarts. De kinderopvang denkt mee met de ouders en wijst erop als er iets opvalt aan de kinderen. Een ouder merkt op dat het misschien anders is als er een vermoeden is dat een kind wordt mishandeld. Dan zou de kinderopvang dat wel kunnen doorgeven aan bv. het cb (AMK blijkt niet bekend). Maar ook dan vindt de ouder dat je dit met de ouders moet bespreken. Voor kinderen vanaf vier jaar is er naast de huisarts ook de school en de schoolarts. Bij problemen kan die ook doorverwijzen naar bv. de jeugdzorg of de Riagg. 1
Dit is Soos Universe en wordt georganiseerd vanuit de Hervormde kerk.
48
Een ouder weet door haar werk van de mogelijkheid dat ouders en kinderen via het Medisch Centrum Nijverdal doorverwezen kunnen worden naar een privé-praktijk (Fransje van Slooten2). Een ouder zegt voor lichte opvoedingsvragen op internet te kijken of soms naar een lezing te gaan. Ze heeft soms behoefte te weten: hoe doen anderen het? Naast de huisarts of de school weten de ouders niemand te noemen op het gebied van opvoedingsondersteuning (iemand die voor de lichtere opvoedingsproblemen hulp kan bieden). De Brede School zou daarin wel een functie kunnen vervullen: een zorgpunt in Groot Lochter voor ‘kleine’ zaken. Jeugdzorg De ouders hebben geen ervaring met de jeugdzorg. Men verwacht dat men via school wordt verwezen als dat nodig is. De ouder die in het onderwijs werkt legt uit dat scholen een IB’er hebben, die door kan verwijzen naar de jeugdzorg. Educatie/onderwijs De ouders hebben allen bewust gekozen voor een basisschool en zijn ook achteraf tevreden over de gemaakte keuze. De ene ouder noemt het geloof als bepalend (PC), het schoolsysteem (OO), een ouder die voor De Wingerd heeft gekozen vertelt dat zij het positief vond dat de school klein is en iedereen elkaar daardoor kent. Het kleinschalige wordt ook door andere ouders aangegeven als prettig. Het geeft de kinderen rust. Ook op de Prins Clausschool kent iedereen elkaar. Alle ouders willen bij de Brede-schoolvorming aparte scholen houden. Kinderopvang In de discussie over de kinderopvang in de Brede School vraagt een ouder of het de bedoeling is dat de kinderopvang in hetzelfde gebouw als de scholen moet komen. Zij zou dit een slecht idee vinden. Het huidige gebouw van de kinderopvang is heel plezierig: mooie grote ruimtes ingericht om te spelen, buiten speelmogelijkheden. Een andere ouder geeft aan dat bij het combineren van scholen, kinderopvang etc. het een veel te groot en massaal gebouw zou worden. Ook al kan je architectonisch wel wat bereiken. De ouders met kinderen op de BSO maken gebruik van de voor-, tussen- en naschoolse opvang. Op de vraag naar de redenen om te ook te kiezen voor TSO i.p.v. overblijven op school worden de volgende argumenten genoemd: een bewuste keuze om even weg van school te zijn; het is vertrouwd, omdat de kinderen er eerst op de dagopvang hebben gezeten; men kent de andere kinderen, het gebouw; er is deskundige begeleiding; men heeft de zekerheid dat er goed voor de kinderen wordt gezorgd. Een ouder geeft aan dat het voor haar kind ook praktisch goed uitkomt: op dinsdagmiddag heeft ze vrij en kan dan na de TSO op het dagverblijf blijven. Dat het duur zou zijn, vinden de ouders meevallen. Eén van de ouders heeft haar kind bij het schooloverblijven (De Wingerd); haar ervaringen daarover zijn ook positief. Wat de samenwerking kinderopvang – school betreft, geven de ouders aan dat er een overdracht is als de vierjarigen naar de basisschool gaan. Op de vraag of er door leerkrachten informatie wordt doorgegeven als kinderen op school iets bijzonders (bv. pesten) mee hebben gemaakt, denken de ouders dat dit wel gebeurt. Niemand heeft t.a.v. dit punt een voorbeeld. Het loopt goed. 2
GZ-psycholoog.
49
Bij het ophalen van school geeft een ouder aan dat het lastig is dat de leidsters van de BSO naar verschillende scholen moeten. Voor haar dochtertje betekende dit dat ze na schooltijd alleen moest wachten als de andere kinderen al naar huis waren. De leerkracht bleef wel bij haar, maar toch vond ze het akelig. Nu is dit opgelost: er is een tweede kind in groep dat naar de BSO en de volgorde van het ophalen is veranderd: ze wordt nu als eerste gehaald. De rol van de leerkracht bij de kinderen die van de BSO gebruik maken is het blijven bij de kinderen, totdat zij zijn opgehaald. De afstemming m.b.t. het halen/brengen naar en van BSO, zou een bespreekpunt kunnen zijn als men in het kader van de Brede School meer en beter wil samenwerken. De ouders geven aan dat de eindtijden van de school in dit verband ook een rol spelen. Als dit niet gelijk is, is dat makkelijker en veiliger bij het ophalen door de BSO. De afstemming van vrije dagen op school en de kinderopvang is goed geregeld. Het is wel zo, dat ouders hiervoor verantwoordelijk zijn (niet altijd betekent een vrije dag dat het kind naar de kinderopvang gaat). Als ouders het van tevoren doorgeven, kunnen de kinderen op de dagen naar de kinderopvang. De kinderopvang is daarin wel soepel: ook bij late aanmeldingen, kunnen de kinderen nog terecht. De leidster geeft aan het wel handig te vinden als de informatie over vrije dagen ook vanuit school bij hen terecht zou komen. Een ouder geeft aan dat het handig zou zijn indien er op school een aanspreekpunt zou zijn voor de kinderopvang. Gezondheid De zorg voor de gezondheid is goed geregeld via het cb. Met de schoolartsen of GGD heeft men nog geen ervaring. Cultuur In de wijk heeft men vele keuzemogelijkheden m.b.t. geloofsovertuiging/achtergrond. Op dit gebied heeft men geen andere wensen of behoeften. Een ouder vraagt zich af of je wel vrij bent te kiezen voor een bepaalde school als deze in een andere wijk ligt. Dat zou moeten kunnen. Veiligheid Op het gebied van veiligheid is de sociale veiligheid het grootste probleem (zie spelen en verkennen). Ook in verband met de veiligheid geven de meeste ouders aan dat het goed zijn om de eindtijden te spreiden. Het is nu erg druk met het parkeren. Dat eventuele vriendjes/vriendinnetjes van de andere scholen dan niet op dezelfde tijd uit zijn, is voor hen geen probleem.
50