JAARGANG 6 • MAART 2006 • NUMMER 1
c c
Thema: Armoede Naar één kinddossier 2
Jeugdhulpwijzer in januari on line
Het was Job Cohen die tijdens zijn nieuwjaarstoespraak het onderwerp prominent op de politieke agenda plaatste: ‘Vele Amsterdammers knopen maar net de eindjes aan elkaar, of eigenlijk net niet. Want om na aftrek van vaste lasten jezelf en twee kinderen te voeden en te kleden voor 70 euro in de maand, dat is onbegonnen werk.’ Het is niet verwonderlijk dat veel cliënten van de jeugdzorg te maken hebben met armoede.
De vrijwilligers van Bureau Jeugdzorg 3
Begin 2006 is de website www.jeugdhulpwijzer.nl on line gegaan. Deze website bevat het jeugdhulpaanbod van Altra, de Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, HVO-Querido en Spirit. Verder bevat de site het hulpaanbod van OZC-Amstelmonde, een instelling voor licht verstandelijk gehandicapten. De initiatiefnemers zullen ook andere instellingen voor licht verstandelijk gehandicapten vragen hun aanbod op de website te plaatsen. De website is bedoeld voor medewerkers van Bureau Jeugdzorg en andere professionals die werken in de zorg, welzijn en het onderwijs. Ook cliënten kunnen gebruiken maken van de site. Door deze digitalisering van het zorgaanbod vervalt de jaarlijkse gedrukte versie, het zogenaamde ‘zorgaanbodboek’. Meer informatie: www.jeugdhulpwijzer.nl.
Het pragmatisme van Vangnet Jeugd 4
Lees verder pag. 7 D O O R : L I N D A VA N W I J K
c
Website jeugd GGZ Amsterdam Zeven instellingen in Amsterdam hebben zich verenigd in het “Samenwerkingsverband Jeugd GGZ”. De deelnemende instellingen zijn: Mentrum, de Meren, GGZ Buitenamstel, MOC ’t Kabouterhuis, NPI, Sinai Centrum en de Bascule. Deze ggz-instellingen in Amsterdam bieden hulp aan kinderen en jongeren (tot 23 jaar) met psychiatrische of ernstige psycho-sociale klachten. De website richt zich op zowel ouders als verwijzers. Op de website is informatie te vinden over psychiatrische problematiek, de behandeling en de aanmelding bij de verschillende instellingen. Voor (huis)artsen is een stedelijk verwijsformulier opgesteld, waarmee zij kinderen en jongeren kunnen doorverwijzen naar de Jeugd GGZ zonder tussenkomst van Bureau Jeugdzorg. Meer informatie: www.jeugdggz-amsterdam.nl
‘De Amsterdamse kinderen schieten er bij in’ De gemeenteraadsverkiezingen zijn inmiddels achter de rug, zodat de partijen zich kunnen opmaken voor de college-onderhandelingen. Jeugdzorg zal daarin een belangrijk onderwerp worden. Jong aan de Amstel peilde alvast de meningen van drie mogelijke deelnemers aan het Amsterdamse college. ‘Het ROA is net niks.’
c
Redactie Jong aan de Amstel uitgebreid HVO-Querido en de Bascule hebben zich met ingang van 1 januari 2006 aangesloten bij “Jong aan de Amstel”. Dat betekent dat vanaf deze jaargang alle organisaties die betrokken zijn bij de jeugdzorg in de agglomeratie Amsterdam betrokken zijn bij de uitgave. Tot nu toe werd het blad uitgegeven door Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, Altra, MOC ’t Kabouterhuis en Spirit. Doel van het blad blijft onveranderd, namelijk het informeren van professionals over de werkwijze van en de ontwikkelingen binnen de jeugdzorg in de stadsregio Amsterdam. “Jong aan de Amstel” zal van 2006 wel breder worden verspreid. Abonnementen zijn aan te vragen via
[email protected]
p dit moment stelt het rijk te weinig geld beschikbaar’, stelt Judith Sargentini, gemeenteraadslid voor onderwijs en jeugdzorg van GroenLinks en commissielid jeugdzorg bij het ROA (stadsprovincie): ‘Het gaat er dus om hoe je de schaarste verdeelt. Op dit moment is er te weinig geld bij de gemeente. Zo is er voor een geïndiceerd kind in de provincie NoordHolland 35.000 euro beschikbaar, terwijl dat voor een kind in Amsterdam 15.000 euro is. Het ROA organiseert de jeugdzorg voor Amsterdam en omgeving, maar het ROA is net niks. Het is geen provincie en geen gemeente en daarmee is het niet slagvaardig.’
BERT VERHOEFF/HH
‘O
Nadat de stemmen zijn geteld, kunnen de college-onderhandelingen beginnen. Inzet daarbij is onder andere de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg.
Uitgesproken
c
PvdA en VVD zijn meer uitgesproken. Beide partijen vinden dat jeugdzorg onder de gemeente moet vallen. Amma Asante, gemeenteraadslid en woordvoerder jeugdbeleid van de PvdA: ‘Via de provincie en het ROA is de regelgeving te problematisch en schieten Amsterdamse kinderen er bij in. We kampen hier met zware problematiek: armoede, achterstand, taalproblemen, leerachterstand... De jeugdzorg zit nog niet bij de gemeente omdat iedereen het bij zich wil houden. Er is sprake van tegenstrijdige belangen.’ Eric van der Burg, fractievoorzitter van de VVD en woordvoerder zorg: ‘Als jeugdzorg onder de gemeente valt, heb je meer grip op wat er in Amsterdam gebeurt. Aangezien een gemeenteraad beschikking heeft over algemene middelen, kun je ook meer investeren. Wij willen jeugdzorg, maatschappelijk werk en onderwijs koppelen. Wij willen een wethouder voor onderwijs en jeugdzorg die het hele traject van nul tot 23 jaar kan overzien en de onderdelen kan afstemmen. In dat licht zullen we bepaalde taken die nu bij de stadsdelen liggen naar de gemeente moeten halen.’
1
Speciale wet De gemeente verwacht echter ook het een en ander van de jeugdzorg zelf. Sargentini: ‘De bureaucratie moet er uit. De medewerkers van Bureau Jeugdzorg moeten aan de gang met kinderen en niet achter hun bureau rapporten tikken.’ Asante zoekt het meer in het voortraject: ‘Bureau Jeugdzorg krijgt nu jongeren binnen die gemiddeld zestien jaar oud zijn. Dan is het al te laat om ze nog bij te sturen. De PvdA richt zich op het traject tot twaalf jaar. We verschillen met de VVD van mening over onderwerpen als veiligheid, maar wat betreft de jeugdzorg zitten we op een lijn.’ Van der Burg: ‘De VVD wil een speciale wet voor Amsterdam, met meer bevoegdheden, zodat jongeren, onderwijs en jeugdzorg beter op elkaar afgestemd kunnen worden en er efficiënter gewerkt wordt. Daarnaast moet er geld bij. Anders krijg je de wachtlijsten nooit weg.’ Meer informatie: www.amsterdam.nl
c
Amsterdam draagt GPI over aan de Bascule
‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van zes instellingen voor de jeugdzorg en de jeugdpsychiatrie in de agglomeratie Amsterdam: Altra, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, HVO-Querido, MOC ’t Kabouterhuis en Spirit. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend.
Sinds januari 2006 maakt het Gemeentelijk Pedologisch Instituut (GPI) deel uit van het academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie De Bascule. Eind december droeg de Gemeente Amsterdam deze gemeentelijke dienst over aan De Bascule.
D
e Gemeente Amsterdam was van mening dat de dienstverlening van het GPI geen kerntaak van de gemeente vormt. Uitplaatsing moest leiden tot een toename van het bereik en de kwaliteit van de dienstverlening en verbetering van de samenwerking tussen instanties. Omdat de kerntaken van het GPI en De Bascule goed op elkaar aansluiten, werd besloten tot een overdracht van het GPI aan De Bascule.
Overname artikelen Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Hoofdredactie Martin Gerritsen Kernredactie Sanne Bender (Spirit), Anita van Ewijk (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Hans van der Jagt (Altra Jeugdzorg), Peter Kempers (HVO-Querido), Clara Vollaard (De Bascule), Inez Zuiderveld (MOC ’t Kabouterhuis)
dit ook blijven doen, maar nu als afdeling Speciaal onderwijs en zorg van De Bascule. De Bascule is een academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Zij onderzoekt en behandelt kinderen en jongeren met uiteenlopende psychiatrische problematiek, waaronder ook kinderen met leerproblemen.
PI Research Door de overname door De Bascule ontstaat er tevens een samenwerking met PI Research. Deze dochteronderneming van de Bascule houdt zich bezig met onderzoek, innovatie en opleiding, gericht op de ontwikkeling, opvoeding en behandeling van kinderen en jeugdigen. De koppeling van deze drie organisaties maakt het mogelijk om de expertise van de drie betrokken organisaties geïntegreerd aan te bieden aan het (speciaal) onderwijs. Meer informatie: www.debascule.com
Leer- en opvoedingsproblemen Het GPI hield zich 58 jaar lang bezig met het onderzoek en de begeleiding van kinderen met leer- en opvoedingsproblemen. De dienstverlening richtte zich op ouders, leerkrachten, onderwijsbegeleiders, scholen, instellingen en de overheid. Daarnaast verrichtte het instituut beleidsgericht en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek en ontwikkelde zij nieuwe werkwijzen voor het speciaal en regulier onderwijs. Het GPI zal
Redactie Rik van Beijma (Spirit), Hermien Buijse (Altra), Vincent Fafieanie (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam) Vaste medewerkers Marnix de Bruyne, Michel van Dijk, Tamara Franke, Corina de Feijter, Suzan Hilhorst, Evelien Hoekstra, Sake Rijpkema, Wim Stevenhagen, Maarten Terlage en Linda van Wijk.
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Naar één kinddossier
Redactie-adres Jong aan de Amstel Fred. Roeskestraat 73 - 1076 EC Amsterdam email:
[email protected]
Er moet één dossier voor jongeren komen, zodat instanties voortaan van elkaar weten wat ze doen. Dat stelde staatssecretaris Clemence Ross eind vorig jaar tijdens een conferentie van de “Operatie Jong”. Acht organisaties voor de jeugdgezondheidszorg lanceerden begin dit jaar de invoering van het Elektronisch Kind Dossier dat de huidige papieren moet vervangen. Het samenwerkingsverband Waterland werkt al sinds 1998 met gezamenlijke dossiers.
Ontwerp en DTP Roggeveen | Grafisch Ontwerp - Amsterdam Druk Rob Stolk BV
‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een bepaald thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/1 Vroegtijdige signalering
maart 2003
2003/2 De harde kern
juni 2003
2003/3 Kindermishandeling
september 2003
2003/4 Basisonderwijs
december 2003
2004/1 Jeugdpsychiatrie
maart 2004
2004/2 Voortgezet onderwijs
juni 2004
aar liefst 25 miljoen euro trekt staatssecretaris Ross uit voor de invoering van een Elektronisch Kind Dossier. Aanleiding waren incidenten in het verleden waarbij de ene instantie soms niet wist wat de ander deed, met soms ernstige gevolgen, zoals het gezinsdrama in Roermond en de dood van de peuter Savanna. Het idee is om direct bij het begin te beginnen. Elke baby moet vanaf 1 januari 2007 een elektronisch dossier krijgen. Met het Elektronisch Kind Dossier kunnen hulpverleners snel en eenvoudig nagaan hoe de situatie en de ontwikkeling van een kind is. Het dossier is gekoppeld aan het gemeentenummer. In het dossier houden de jeugdarts en de verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg informatie bij over het kind, de gezinssituatie en zijn omgeving.
Stap verder 2004/3 Crisishulp
november 2004
2005/1 Huiselijk geweld
maart 2005
2005/2 Jeugdgezondheidszorg
juni 2005
2005/3 Lokaal jeugdbeleid
oktober 2005
2005/4 Speciaal onderwijs (primair)
december 2005
2006/1 Armoede
maart 2006
Acht organisaties voor de jeugdgezondheidszorg in Noord- en Midden Nederland besloten in februari 2006 het Elektronisch Kind Dossier aan te besteden. Daarmee kwam de invoering van de dossiers een stap verder. De bedoeling is dat in eerste instantie allerlei medische gegevens in het dossier komen. Als dat eenmaal is gedaan, kunnen ook anderen zoals de school, het maatschappelijk werk, de politie en de jeugdzorg signalen aan het dossier toevoegen. Dit zorgt ervoor dat kinderen waarmee het misloopt of kan mislopen, sneller en beter hulp krijgen.
Tijd vooruit
Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn – zolang de voorraad strekt – op te vragen via het emailadres van de redactie:
[email protected]
c
Het samenwerkingsverband Waterland was zijn tijd vooruit, want deze organisatie werkt al sinds 1998 met gezamenlijke dossiers. Het gaat om de dossiers van zorgleerlingen met daarin informatie van bureau jeugd-
2
WIM STEVENHAGEN
M
zorg, de jeugdgezondheidszorg, de schoolbegeleidingsdienst en het samenwerkingsverband Waterland. Jacco van Holland, directeur van het samenwerkingsverband Waterland, in het blad REC-Info: ‘Als een kind wordt aangemeld vragen we de ouders altijd akkoord te gaan met het uitwisselen van relevante informatie tussen de vier deelnemende instellingen. De dossiers bewaren we dan hier om te voorkomen dat er overal flarden van dossiers komen te liggen.’ Van Holland ziet overigens nog wel enkele haken en ogen aan het plan van Ross. Noteer je in het dossier alleen de contacten of ook de inhoud van de contacten? Moet een dossier het kind het hele leven achtervolgen? Wie bepaalt wat het belang van het kind is? Van Holland: ‘Het zijn geen nieuwe vragen, ze spelen hier natuurlijk ook.’ Maar, zo besluit hij, ‘Ik hou niet zo van mitsen en maren, van wollige antwoorden. Op zich sta ik achter het idee van het centrale dossier. Later kijken we wel hoe we dit idee precies vorm moeten geven.’ Meer informatie: www.operatiejong.nl, www.icare.nl en www.recbovenamstel.nl
c D O O R : TA M A R A F R A N K E
’Iets goeds toevoegen aan deze wereld’
Huiselijk geweld in Zaanstreek-Waterland De Zaanse wethouder Judith Schouten opende 16 januari 2006 het nieuwe Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Zaanstreek-Waterland. Alle betrokkenen rond huiselijk geweld kunnen hier telefonisch terecht voor informatie, advies, doorverwijzing en een luisterend oor. Het steunpunt is opgericht in de hoop dat mensen huiselijk geweld eerder aan de orde durven te stellen. Het nieuwe Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Zaanstreek-Waterland (ASHG) is een laagdrempelige en ruim bereikbare, telefonische voorziening waar zowel slachtoffers, plegers, getuigen, overige betrokkenen en professionals terecht kunnen voor informatie, advies en doorverwijzing. Het ASHG is géén meldpunt: medewerkers denken mee over oplossingen en bieden een luisterend oor, maar de beller moet meestal zelf verdere actie ondernemen. Als de beller is doorverwezen naar één of meer hulpverlenende instanties, dan gaat de ASHG-consulent na drie weken na of de doorverwijzing heeft geleid tot een afspraak met de betreffende instantie(s). Zo niet, dan wordt er door de consulent opnieuw actie ondernomen om de beller te helpen. Meer informatie: 075 - 650 41 58.
Zonder vrijwilligers geen Kindertelefoon, geen Kinder- en jongerenrechtswinkel en geen Aanvullende Hulp. Bijna 150 vrijwilligers zijn onmisbaar voor Bureau Jeugdzorg. ‘Zelf heb ik een fijn gezin en geen noemenswaardige problemen. Dat gun ik anderen ook.’
‘W
Aanvullende hulp Bureau Jeugdzorg kent verschillende vrijwilligers. Zo zijn er vrijwilligers bij de Kindertelefoon, de Kinder- en jongerenrechtswinkel en de Aanvullende Hulp. Het minst bekend is waarschijnlijk de Aanvullende Hulp. Zestig vrijwilligers besteden een dagdeel per week aan deeltaken die het hulpverleningsproces bevorderen, zegt Karl Ulrich, coördinator Aanvullende Hulp. ‘Bijvoorbeeld de woensdagmiddagactiviteiten met kinderen, waarbij een vrijwilliger samen met een kind iets leuks gaat doen. Maar ook begeleiding van kinderen bij de omgangsregeling. Hierbij ontmoeten kinderen hun biologische ouders of broertjes. Of als praatpaal/ondersteuner bij alleenstaande ouders die geen netwerk hebben. Daarnaast kan deze vrijwilliger ook helpen bij de administratie of de post van instanties. De kracht van deze ondersteuning zit in de “gewone” aandacht.’
Iets goeds ‘Ik ben geen wereldverbeteraar, maar wil wel graag iets goeds toevoegen aan deze wereld. Ik heb in de reclame gewerkt en ben vier jaar geleden gestart met de studie psychosociaal werk. Na twintig jaar commercie wilde ik meer maatschappelijke betrokkenheid, vandaar ook mijn keuze voor vrijwilligerswerk. Zelf heb ik een fijn gezin en geen noemenswaardige problemen, een prettig leven. En dat gun ik anderen ook en daar wil ik graag een bijdrage aan leveren. Met iets dat ik kan en dat binnen hun leven past. Je kunt iemand helpen of ondersteunen binnen zijn of haar kaders, meer niet. Ik ben geen hulpverlener, maar een vrijwilliger. Dat moet je jezelf altijd goed voor ogen houden. Het belangrijkste is dat je aandacht voor iemand hebt, dat je goed kunt luisteren. En een houding zonder waardeoordeel’, meent Quirien.
Meerwaarde Wina Siersema (25) is het daar helemaal mee eens. Wina werkt nu drie jaar als vrijwilliger bij de Kindertelefoon en is voorlopig nog niet van plan daarmee te stoppen. ‘Het geeft een meerwaarde aan mijn leven. Het is een goed gevoel als je weet dat je er toe doet. Niet betuttelend, maar echt helpen, gewoon door er voor iemand te zijn. Door te luisteren en te wijzen op de eventuele mogelijkheden die er zijn. Mijn ervaring is dat het voor de kinderen die bellen belangrijk is dat er iemand naar hen luistert. Dat ze horen dat het inderdaad naar is, of dat het niet gek is, of dat er meer kinderen met een dergelijk probleem rondlopen. Soms is het wel eens lastig om geen oordeel te hebben. Het zijn namelijk niet alleen “slachtoffers” die bellen, maar ook “daders”. En
c
Gezinstherapie Marokkaanse jongeren
SAKE RIJPKEMA
e zijn naar de markt geweest en hebben daarna koffie gedronken. Samen leuke dingen doen en helpen bij praktische zaken, daar draait het om. Het lijkt heel gewoon, maar voor sommige mensen is dat niet zo. Die hebben een beetje hulp nodig en dat doe ik. Een dagdeel per week steun of begeleid ik een alleenstaande moeder met een kindje van tweeënhalf. Met mij komt ze op plekken waar ze zelf niet zo snel naar toe gaat. Haar zoontje heeft een leuke middag en zij laat even haar dagelijkse problemen achter zich. Zo kan ik ook een beetje een voorbeeld zijn voor haar in wat je kunt doen met je kindje en hoe je samen kunt spelen’, zegt Quirien Swijghuisen (42). Quirien werkt nu drie jaar een dagdeel per week als vrijwilliger bij Aanvullende Hulp.
Sinds 2003 biedt het cluster Forensische Jeugdpsychiatrie van De Bascule de Functionele Gezinstherapie FFT (Functional Family Therapy) aan gezinnen van jongeren die delicten hebben gepleegd en daarnaast psychiatrische en/of gedragsproblematiek vertonen. De methodiek is in Amerika ontwikkeld speciaal voor deze doelgroep. De FFT is daar gedurende langere tijd wetenschappelijk onderzocht en het blijkt een effectieve methode. De Bascule heeft deze methode opgezet in samenwerking met de gemeente Amsterdam en Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. De therapie is gebaseerd op het uitgangspunt dat slechts met behulp van het hele gezin, ook broers en zussen, een gedragswijziging van de cliënt en het gezin te bereiken is. De Functionele Gezinstherapie blijkt zeer goed toepasbaar in de behandeling van gedragsgestoorde Marokkaanse jongeren. Dit komt omdat het binnen de Marokkaanse cultuur gebruikelijk is om problemen binnen en met het gezin op te lossen. De effectiviteit van de behandeling in Nederland wordt momenteel door PI Research, centrum voor onderzoek, innovatie en opleiding, onderzocht. Meer informatie: www.debascule.com
Quirien Swijghuisen: ‘Na twintig jaar commercie wilde ik meer maatschappelijke betrokkenheid.’
soms hoor je hele nare en verdrietige verhalen.’ Geen oordeel hebben, is een basisvoorwaarde. De vrijwilliger moet in staat zijn om zijn of haar mening voor zich te houden, niet te veroordelen of tijdens het gesprek iets in te vullen. Het initiatief ligt volledig bij het kind dat belt. ‘Je kunt vanzelfsprekend wel vragen stellen die een kind verder op weg helpen. En iedereen zal dat anders doen. Er werken hier zestig vrijwilligers tussen de 21 en 70 jaar ’, zegt Erik Ott, leidinggevende van de vrijwilligersorganisatie. ‘Maar aan vrijwilligers die het beter denken te weten dan kinderen heb je hier niets. Een vrijwilliger moet inlevingsvermogen hebben. Je moet in staat zijn om gebeurtenissen in je eigen leven een plek te geven. Het is niet van boven af met kinderen werken, maar op gelijk niveau naar hen luisteren. Dat is iets heel anders.’ ‘Maar dat is ook precies wat het zo leuk maakt’, voegt Wina toe. ‘Kinderen zijn soms heel aandoenlijk in hun vragen. Bijvoorbeeld als het over verliefdheid gaat. Dan willen ze weten hoe ze verkering moeten vragen. ’
c
Luisteren Ook voor de 25 vrijwilligers bij de Kinder- en jongerenrechtswinkel geldt dat ze in eerste instantie moeten luisteren. ‘Maar wij wijzen de bellers en mailers ook op de juridische mogelijkheden. Iedereen die hier werkt heeft een juridische achtergrond. Wij merken dat het voor kinderen vaak voldoende is om te weten wat hun mogelijkheden zijn en dan laten ze het daarbij. Maar mocht een kind verdere stappen willen ondernemen dan helpen we bijvoorbeeld bij het schrijven van brieven en gaan soms mee naar een gesprek met een advocaat. Maar we zullen altijd wijzen op de mogelijke consequenties, vooral voor de persoonlijke relatie met de ouders. En ook hier geldt dat het initiatief bij het kind ligt’, zegt Iris Ooyen (23). Iris heeft anderhalf jaar vrijwilligerswerk gedaan voor de Kinder- en jongerenrechtswinkel. ‘Vooral omdat mijn rechtenstudie alleen maar theoretisch is. Ik wilde graag weten hoe het er in de praktijk aan toegaat. En dit vrijwilligerswerk geeft me ook nog een goed gevoel. Dat is fijn. Dat je niet egocentrisch leeft en alleen maar met jezelf bezig bent. Volgens mij een realistische valkuil voor studenten. Ik denk dat ik door dit werk en wat ik hier heb meegemaakt, zowel positief als heel aangrijpend, een beter mens ben geworden.’ Meer informatie: www.bjaa.nl (aanvullende hulp), www.kindertelefoon.nl en www.kinderrechtswinkel.nl
3
Follow-up autigroep ‘t Kabouterhuis In 2005 heeft MOC ‘t Kabouterhuis (locatie Zuid), vijf jaar na de start van een speciale kleine groep voor jonge kinderen met een Autistische Spectrum Stoornis, onderzocht hoe het de negentien kinderen en hun ouders is vergaan na behandeling op ‘t Kabouterhuis. Hieruit blijkt onder andere dat de meeste ouders tevreden zijn over de behandeling van hun kind, de begeleiding die zijzelf kregen en het verwijsadvies. Met de meeste kinderen gaat het na een vaak moeilijke overgangsperiode goed, zowel thuis als op school. Bijna alle leerkrachten vinden de verwijzing naar hun school terecht en hebben destijds voldoende informatie gekregen. Meer informatie: Marianne Balfoort,
[email protected]
c
c D O O R : L I N D A VA N W I J K
Slotervaart biedt intensieve korte hulp
Kabouterhuis breidt uit in Hoofddorp Deze zomer zal MOC ‘t Kabouterhuis in Hoofddorp verhuizen naar een nieuwbouwlocatie, centraal gelegen op het Kai Munk terrein in Hoofddorp. Hierdoor kan de hulpverlening aan ouders en kinderen aanzienlijk uitbreiden. En dat is hard nodig want er is in deze regio een grote en groeiende vraag naar jeugdhulpverlening voor het jonge kind met complexe ontwikkelingsproblematiek. Op de nieuwe locatie zal plaats zijn voor drie groepen en een REC 4 klas. Er zal vanaf deze locatie dagbehandeling, kortdurende observatie en diagnostiek, ambulante zorg en Okido worden geboden. Door de faciliteiten van deze nieuwe locatie kunnen nu ook hele jonge kinderen worden opgenomen. Voor de (oudere) kinderen in dagbehandeling wordt het onderwijsaanbod aanzienlijk uitgebreid. Meer informatie: Annelies de Leeuw;
[email protected]
Snel en intensief
In Slotervaart is Spirit ingehuurd om bij de ‘lichtere moeilijke gezinssituaties’ snelle hulp te bieden. Hans Straver, regiomanager Nieuw-West van Spirit: ‘Wij zitten net voor de geïndiceerde zorg en kunnen gezinnen zeer snel intensieve korte hulp bieden van zes uur per week. Wij krijgen meldingen die uiteenlopen van gezinnen waarbij een gezinslid veel op straat rondhangt tot zware gevallen waarbij een gezin met meerdere problemen tegelijk kampt: bijvoorbeeld financiële en verslavingsproblemen. Gezinnen krijgen iemand toegewezen, die probeert het gezin bij de oplossing te betrekken en geeft advies voor vervolghulp of schakelt het lokale veld in ter ondersteuning. We kunnen dit jaar vierentwintig gezinnen aan. Onze belangrijkste functie is misschien wel dat wij mensen kunnen motiveren, bijvoorbeeld om bepaalde hulp te aanvaarden. Ons team is multicultureel samengesteld, zodat taalproblemen geen rol spelen.’
Nog steeds blijven gezinnen buiten het beeld van de zorg. De hoogste tijd om het hele veld eens onder de loep te nemen en je af te vragen: wie vangt welk gezin wanneer op? Stadsdeel Slotervaart komt als eerste met een plan van aanpak.
S
c
40.000 gesprekken Kindertelefoon Ook 2005 was weer een druk jaar voor de Kindertelefoon Amsterdam. De bijna zestig vrijwilligers beantwoordden ruim 40.000 oproepen van kinderen. Waar gingen die gesprekken over? Een paar opvallende categorieën: 20 procent van de gesprekken ging over geweld, tot iets gedwongen worden en/of machtsmisbruik. Het aantal gesprekken over deze categorie onderwerpen stijgt al vier jaar. In 18 procent van de gevallen was ‘relaties’ het onderwerp en ruim 17 procent van de gesprekken ging over seksualiteit. Naast bellen kunnen kinderen ook “chatten” met de medewerkers van de Kindertelefoon. Terwijl het aantal telefoontjes daalt, stijgt het aantal chat-oproepen. Daarom wordt de komende tijd fors geïnvesteerd in de werving en training van chat-vrijwilligers. Op termijn moet het aantal chat-medewerkers van zeven naar twintig zijn uitgebreid. Ook de website wordt steeds vaker bezocht. Meer informatie: www.kindertelefoon.nl
lotervaart is het eerste stadsdeel waar actie wordt ondernomen op het terrein van de multi-probleemgezinnen. Vanaf 1 januari 2006 is het “Plan van aanpak bij het project moeilijke gezinssituaties in stadsdeel Slotervaart” van kracht. Het plan streeft er naar om in drie jaar te komen tot de juiste aanpak van moeilijke gezinssituaties onder regie van het stadsdeel. Geuzenveld, Osdorp en Bos en Lommer volgen binnenkort. John Hersbach, beleidsfunctionaris onderwijs en lokaal jeugdbeleid van Bureau Jeugdzorg dacht met het stadsdeel mee: ‘De bedoeling van dit project is een betere coördinatie van de zorg. We willen dat het voorveld (ouder- en kindcentra, netwerk 12+, onderwijs, justitie en politie), de algemeen maatschappelijke dienstverlening (algemeen maatschappelijk werk, sociale raadslieden, schuldhulpverlening) en de jeugdzorg beter gaan samenwerken. Naast die bredere samenwerking is het van belang om niet alleen naar het individu te kijken, maar naar het hele gezin.’
Lange termijn Hersbach: ‘Wat er in dit plan van aanpak nog ontbreekt is de hulp op langere termijn. Sommige gezinnen hebben langer dan zes weken hulp nodig.’ Hersbach en Straver zijn het er over eens dat het helemaal mooi zou zijn als ook instanties buiten de zorg om, zoals de sociale dienst, energiebedrijven en woningcorporaties betrokken worden bij de probleemoplossing. Meer informatie: www.bjaa.nl en www.spirit.nl
DOOR: EVELIEN HOEKSTRA
Het pragmatisme van Vangnet Jeugd c
Opvoedtelefoon bestaat niet meer Vanaf 1 januari bestaat de landelijke Opvoedtelefoon – na tien jaar succesvol te zijn geweest – niet meer. Door de Wet op de Jeugdzorg verdwijnt de Opvoedtelefoon uit het hulpaanbod van alle Bureaus Jeugdzorg. Ouders die in onze regio het nummer van de Opvoedtelefoon bellen, krijgen nu een meldtekst te horen, waarin zij worden doorverwezen naar het 0900-nummer van Bureau Jeugdzorg. Om ouders die bellen toch nog te kunnen helpen, verwijzen de voordeurmedewerkers hen naar de opvoedspreekuren en verschillende vormen van opvoedondersteuning in onze regio. Meer informatie: www.bjaa.nl
’Wij zorgen er wel voor dat we binnenkomen’. Ankie Baller, hoofd Vangnet Jeugd van de GGD, vertelt gedreven over de werkwijze van de afdeling. ‘Als we ons zorgen maken over een kind, willen we daar thuis een gesprek over. De ouders vinden dat vaak prima, die willen ook het beste voor hun kind.’
veranderen, is het belangrijk om de gezinssituatie erbij te betrekken en problemen actief op te sporen.
Korte weg Na inventarisatie van de problemen, verwijst de zorgcoördinator door. Gezinnen weten namelijk niet altijd bij wie ze moeten aankloppen. Vangnet Jeugd verkort daarom de weg voor gezinnen naar de hulpverlening. Soms blijkt dat de hulp bij een van de andere instanties is gestrand, bijvoorbeeld omdat het gezin niet meer op de afspraken komt. In dat geval regelt de zorgcoördinator een afspraak met de betreffende instantie. ‘Desnoods zetten we het gezin in de GGD-auto en rijden we ze er naartoe’, zegt Baller. Vangnet Jeugd slaat een brug tussen signalerende instanties, zoals de politie en de ouder- en kindcentra, en de uitvoerende instellingen zoals Bureau Jeugdzorg. De grootste winst zit echter in het vroegtijdig signaleren van problemen. Baller: ‘Winst behalen we door preventief te werk gaan. We zorgen ervoor dat het kind niet eerst ontspoort, wij zijn er bij voordat het escaleert.’ Meer informatie: 020 – 55 55 444
V
c
Aanpak zwerfjongeren succesvol
angnet Jeugd komt in actie als er problemen worden gesignaleerd bij een kind. De meldingen komen binnen via de politie als er sprake is van kleine criminaliteit, huiselijk geweld of overlast. ‘Laatst was er een “case” waarbij de kinderen ’s nachts niet konden slapen omdat de ouders elkaar te lijf gingen. Er waren grote financiële problemen. De jongste kinderen gingen zonder eten naar school. Dan moet je op tijd ingrijpen, voordat het verder uit de hand loopt.’ Ook de ouder- en kindcentra melden verslavingsproblemen, schulden of pedagogische onmacht van ouders bij Vangnet Jeugd.. Maandelijks meldt de politie ongeveer zestig gezinnen aan en de ouder- en kindcentra veertig.
Gemeenten en provincies pakken hun taken op het terrein van zwerfjongeren goed op. In alle provincies zijn afspraken gemaakt over de aanpak en er is specifiek beleid ontwikkeld. Dit zei staatssecretaris Ross van VWS in reactie op de “Quick scan zwerfjongeren 2005” van de Algemene Rekenkamer. Om de aandacht voor zwerfjongeren bij provincies en gemeenten nog verder te stimuleren zet de staatssecretaris extra maatregelen in. Meer informatie: www.minvws.nl
c
De zorgcoördinator van Vangnet Jeugd gaat naar aanleiding van een melding meteen aan de slag. Hij bezoekt niet alleen de ouders, maar doet ook netwerkonderzoek. Zo praat hij onder andere met de schoolarts, vluchtelingenwerk, de docent en de leerplichtambtenaar. De zorgcoördinator analyseert de problemen en kan zien of er al hulp in het gezin is. Ankie Baller: ‘Als er verschillende hulpverleners betrokken zijn bij een gezin, dan gaan we daar mee om tafel zitten om te kijken hoe we de zorg kunnen optimaliseren. Wat doen we als het niet loopt? En wie is waar voor verantwoordelijk?’ De werkwijze van Vangnet Jeugd wordt gekenmerkt door pragmatisme. Eerst moet duidelijk worden wat de problemen zijn. Waarom komt een kind niet meer op het consultatiebureau? Heeft de moeder psychiatrische problemen? Vaak loopt het overal tegelijk spaak in deze probleemgezinnen. Om de situatie van deze kinderen te
4
SAKE RIJPKEMA
Aan de slag
Ook de ouder- en kindcentra melden zaken bij Vangnet Jeugd, zoals wanneer zij verslavingsproblemen, schulden of pedagogische onmacht bij ouders signaleren.
Jeugdzorg in de regio Amsterdam Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam is verantwoordelijk voor de intake van cliënten. Deze organisatie vormt als het ware de voordeur voor de jeugdzorg. Hier wordt ook vastgesteld welke hulp de jongeren en hun ouders nodig hebben. Als kan worden volstaan met kortdurende, eenvoudige hulp, dan wordt deze door Bureau Jeugdzorg verleend. Indien er meer nodig is, dan leidt Bureau Jeugdzorg de cliënt naar een zorgprogramma. Deze programma’s worden uitgevoerd door vijf instellingen voor Hulp Op Indicatie (HOI): Altra, de Bascule, HVO-Querido, MOC ‘t Kabouterhuis en Spirit. Zij bieden zowel ambulante hulp, daghulp als residentiële hulp.
AANMELDING Scholen Politie Maatschappelijk werk
TOEGANG EN INDICATIE
ZORGAANBOD Altra
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam • Jeugdbescherming • Jeugdreclassering
MOC ‘t Kabouterhuis
• Advies- en Meldpunt
Spirit
Kindermishandeling
Kinderopvang HVO-Querido overigen De Bascule Artsen
Raad voor de Kinderbescherming
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam
Deze begeleiding start na een vonnis van de kinderrechter. De gezinsvoogd geeft de ouder(s) bindende adviezen en ondersteunt bij de verzorging en opvoeding van het kind.
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) is in en rond Amsterdam dé organisatie waar iedereen terecht kan met vragen en problemen over opgroeien en opvoeden. De medewerkers geven informatie, advies en hulp aan kinderen, jongeren, ouders/verzorgers, professionals en betrokkenen. Dit gebeurt vanuit tien locaties in Amsterdam, Amstelveen, Hoofddorp, Purmerend en Zaanstad.
In de Nederlandse wet staat dat iedereen die jonger is dan achttien jaar onder gezag moet staan. Als er geen ouder is die het gezag kan uitoefenen, dan kan in de agglomeratie Amsterdam de voogdij worden opgedragen aan Bureau Jeugdzorg. De voogdijwerker behartigt dan namens Bureau Jeugdzorg de belangen van de minderjarige en neemt de belangrijke beslissingen.
Jeugdhulpverlening Na de indicatiestelling biedt Bureau Jeugdzorg hulp- en adviesgesprekken (tot vijf gesprekken per persoon). Indien nodig, organiseert en coördineert Bureau Jeugdzorg verdergaande hulp bij gespecialiseerde instellingen.
Gezinsvoogdij De gezinsvoogd ondersteunt een gezin als een kind door de situatie thuis niet meer goed en/of veilig kan opgroeien.
Bureau Jeugdzorg biedt ouders en professionals ondersteuning bij vragen over opgroeien en opvoeden. Hiertoe verzorgt Bureau Jeugdzorg trainingen en kan men terecht bij diverse Opvoedwinkels en de Opvoedtelefoon.
Onderwijshulpverlening Op alle scholen voor voortgezet onderwijs is een onderwijshulpverlener werkzaam. Deze biedt schoolfunctionarissen advies en consult. In overleg met de school worden indicaties opgesteld en worden hulpen adviesgesprekken geboden. Voor een overzicht van het totale aanbod van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam: www.bjaa.nl.
Jeugdreclassering
Opvoedondersteuning
Hulp op school Steeds meer hulpverlening vindt tegenwoordig op of vanuit de scholen plaats. Een bekend voorbeeld is het schoolmaatschappelijk werk dat voorziet in kortdurende hulp aan ouders van leerlingen met wie het op de basisschool niet goed gaat. Leerkrachten kunnen advies krijgen hoe ze het beste kunnen omgaan met het gedrag van de kinderen. Een ander voorbeeld is de Ouder-Kindtraining, bedoeld voor kinderen met gedragsproblemen en voor ouders die onvoldoende in staat zijn tot opvoeden. Het programma heeft een preventief karakter en vindt deels op school, deels bij de ouders thuis plaats. Voor het voortgezet onderwijs is er onder andere het Switchproject ontwikkeld. Het project is bedoeld voor leerlingen die zonder extra hulp en begeleiding een grote kans lopen vroegtijdig de school te verlaten.
Speciaal onderwijs
Voogdij
Als een jongere in aanraking komt met de politie en er een proces-verbaal wordt opgemaakt, dan kan – na een beslissing van een bevoegde justitiële instelling – de jeugdreclassering worden ingeschakeld om herhaling te voorkomen. De jeugdreclasseringwerker betrekt de situatie op het werk of school, de vrijetijdsbesteding, vriendenkring en de thuissituatie bij de begeleiding, en zal de jongere intensief motiveren en controleren.
wordt geboden, afgestemd op de de specifieke behoeften en vragen. Zo biedt Altra crisisopvang voor heel jonge kinderen die niet meer thuis kunnen wonen, crisishulp voor gezinnen die in acute problemen zijn gekomen en een reeks hulpprogramma’s voor kinderen en jongeren in alle leeftijdscategorieën. Aanstaande tienermoeders krijgen hulp bij de opvoeding van hun kind en worden geholpen op weg naar zelfstandigheid. De programma’s verschillen in duur en intensiteit. De meeste hulp is ambulant, dat wil zeggen dat de kinderen een of meerder keren in de week naar een van de locaties van Altra komen. Soms ook wordt de hulp thuis geboden. De hulp aan jonge moeders en de crisishulp voor jonge kinderen is residentieel: de moeders en kinderen wonen dag en nacht in een van de opvang- of leefgroepen van Altra.
Altra Altra biedt hulp aan kinderen en jongeren die zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen in hun ontwikkeling en aan ouders die steun nodig hebben bij de opvoeding. Ook scholen kunnen een beroep doen op Altra bij de begeleiding van hun leerlingen.
Hulp op maat Altra biedt hulp op maat. Dat betekent dat er een groot aantal programma’s
5
Altra helpt scholen en leerkrachten, maar geeft zelf ook onderwijs. Op het Altra College wordt les gegeven aan jongeren die zich door gedragsproblemen niet kunnen handhaven binnen het reguliere voortgezet onderwijs. Ze krijgen hier een nieuwe kans, zodat ze terug kunnen naar de school die het beste past bij hun mogelijkheden. De leerlingen die aan werken toe zijn, proberen we door middel van stages voor te bereiden op een baan. Het Altra College telt veertien afdelingen verspreid over Amsterdam, Zaanstreek en Waterland. Voor meer informatie: 020 – 555 8 333 of .
De Bascule De Bascule is een academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie waar kinderen, jongeren én hun ouders terecht kunnen als er sprake (of een vermoeden) is van kinder- en jeugdpsychiatrische problematiek. De Bascule onderzoekt, behandelt en begeleidt zowel kinderen, jongeren als gezinnen. Daarnaast biedt de Bascule ook consultaties aan andere hulpverleners. De Bascule biedt hulp vanuit verschillende locaties in de regio Amsterdam en de Gooi en Vechtstreek. De hulp wordt geboden in de vorm van poliklinische behandeling, dagbehandeling of dag-en-nachtbehandeling. Bij de invulling van de behandelingen wordt
Jeugdzorg in de regio Amsterdam onder andere gebruik gemaakt van methodieken waarvan de werking wetenschappelijk is bewezen. De Bascule werkt nauw samen met de Vrije Universiteit en het AMC/Universiteit van Amsterdam. Het hulpaanbod van de Bascule is verdeeld in clusters.
Cluster speciaal onderwijs en zorg Onderzoekt en begeleidt kinderen met leer- en opvoedingsproblemen. Verricht tevens onderzoek en ontwikkelt nieuwe werkwijzen voor het speciaal en regulier onderwijs.
Cluster kinderen Met de zorglijnen: emotionele stoornissen gedragsstoornissen autistisch spectrum stoornissen kinderpsychiatrische leerlingondersteuning
• • • •
Regionaal Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie (RCKJP) Gooi en Vechtstreek Voor kinder- en jeugdpsychiatrische diagnostiek en behandeling in de Gooi en Vechtstreek (in samenwerking met de Symfora groep).
Cluster jeugd Met de zorglijnen: emotionele stoornissen gedragsstoornissen autistisch spectrum stoornissen en psychosen mandometercentrum (behandeling van eetstoornisssen)
• • • •
Cluster forensische jeugdpsychiatrie Biedt hulp aan jongeren die met justitie in aanraking zijn gekomen (of dreigen te komen) en bij wie er sprake is van psychiatrische problematiek.
Cluster psychiatrie voor kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking Biedt hulp aan verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren met een (vermoeden) van psychiatrische problematiek.
Cluster psychiatrische gezinsbehandeling Biedt hulp aan multi-problem gezinnen waar sprake is van (een vermoeden van) psychiatrische problematiek bij ouders en/of kind.
Cluster therapeutische gezinsverpleging Onderzoekt en begeleidt kinderen met psychiatrische problematiek die niet meer thuis kunnen wonen naar een plaatsing in een specialistisch pleeggezin.
Cluster scholen voor speciaal onderwijs De Pionier en de Professor Waterinkschool integreren onderwijs en begeleiding van kinderen die bij de Bascule in behandeling zijn.
Orthopsychiatrische residentiele voorziening Amsterdam Langdurige hulp en opvang voor kinderen en jongeren met gedragsproblemen of psychiatrische problematiek (in samenwerking met Spirit). Voor meer informatie: www.debascule.com of het Centraal Aanmeld- en informatiepunt: 020 – 890 19 01.
Spirit Spirit helpt opvoeders en jeugdigen met oplossen van problemen bij opvoeden en opgroeien. De meeste hulp biedt Spirit in elke regio van Amsterdam en omstreken. Naast dit hierna beschreven basisaanbod, biedt zij diverse andere hulpvormen. Het basisaanbod bestaat uit:
Ambulante spoedhulp met kleinschalige acute opvang Als er acuut hulp nodig is, geeft een hulpverlener intensieve hulp bij het gezin thuis. Zonodig vindt daarnaast direct opvang plaats van een jeugdige voor een paar nachten in een huis voor Kleinschalige Acute Opvang of in een pleeggezin.
Hulp van de regionaal ambulante teams Bij deze intensieve, ambulante hulpverlening zoekt Spirit met de jeugdige en de gezinsleden uit, wat er voor hem of haar nodig is om de problemen die er zijn op te lossen door middel van verschillende methodieken, praktische ondersteuning en advies.
Pleegzorg Voor een jeugdige die tijdelijk niet in zijn
of haar eigen gezin kan wonen, maar voor wie opvang in een gezinssituatie wel het beste zou zijn, zoekt Spirit een passend pleeggezin in het sociale netwerk van het gezin en anders in haar pleeggezinnenbestand.
Beter met Thuis Beter met Thuis biedt ambulante hulp en hulp met verblijf, bij de opvoeding van kinderen van zes tot en met vijftien jaar die tijdelijk niet, continue, thuis kunnen wonen. Aan deze hulp is vaak al andere hulp vooraf gegaan en is het noodzakelijk gebleken dat het kind tijdelijk ergens anders verblijft. Samen met de ouders of andere opvoeders, werkt Spirit aan de terugkeer naar huis of anders naar een andere gezinssituatie.
ling vindt plaats in de thuissituatie eventueel in combinatie met advies aan andere opvoeders in de school-of opvangsituatie van het kind. Praktisch pedagogische gezinsbegeleiding (PPG), richt zich op gezinnen met kind(eren) met een ontwikkelingsachterstand of een lichtverstandelijke handicap in de thuissituatie. (PPG is tevens beschikbaar voor gezinnen waar een of beide ouders moeilijk lerend zijn.)
Okido Begeleiding op het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal of voorschool van het kind. Een medewerker van MOC ’t Kabouterhuis komt naar de opvang toe om begeleiding te bieden aan de leidsters van het kind.
16+
Diagnostiek
16+ helpt opvoeders en jongeren van zestien en zeventien jaar samen problemen op het gebied van opgroeien en opvoeden aan te pakken. De hulp wordt thuis in het gezin gegeven. De jongere kan tijdelijk in een woonruimte van Spirit verblijven. De hulp richt zich op terugkeer naar huis. Als terugkeer niet meer kan, dan wordt naar een andere oplossing gezocht, bij voorkeur bij familie of vrienden.
Echt-recht Conferentie Wanneer jeugdigen verantwoordelijkheid willen nemen voor een ‘wandaad’ die zij hebben gepleegd, kan een ‘Echt-recht Conferentie’ worden georganiseerd. Hier kunnen de dader, het slachtoffer zijn of haar familie en vrienden de gebeurtenis bespreken en een plan maken hoe de aangerichte schade enigszins hersteld kan worden. Voor meer informatie: www.spirit.nl of 020 – 5 400 500
Medisch Orthopedagogisch Centrum ’t Kabouterhuis MOC ’t Kabouterhuis biedt hulp aan jonge kinderen tot acht jaar met ernstige gedragsproblemen of complexe ontwikkelingsproblematiek en hun ouders. Ze biedt multidisciplinair onderzoek en behandeling van het kind en begeleiding van het gezin. Uitgangspunt daarbij is: Samen met ouders zorgen voor een optimale ontwikkeling van het kind.
Dagbehandeling voor kinderen Van anderhalf tot zeven jaar. Voltijd of deeltijd in combinatie met intern onderwijs en begeleiding van het gezin. Er zijn speciale groepen voor jonge kwetsbare kinderen tot vier jaar, die zowel lichamelijk als sociaal-emotioneel extra kwetsbaar zijn. Ook is er een speciale groep voor kinderen die zijn geïndiceerd als autistisch. Binnen de dagbehandelinggroepen bestaat de mogelijkheid voor een observatieplaatsing van drie tot zes maanden
Ambulante gezinsbehandeling Voor gezinnen met kinderen tot acht jaar waarbij de kinderen gewoon naar school of de kinderopvang gaan. De behande-
6
• via een consultatieplaatsing, een observatieplaatsing van zes weken op een van de dagbehandelinggroepen inclusief onderzoek. via de uitzoekmodule, observatie (thuis/ op school of in de opvang) en onderzoek binnen zes weken. via VTO- coördinatie (vroegtijdige onderkenning ontwikkelingsproblemen bij kinderen t/m vier jaar) VTO-coördinatie kan onderzoeken aanvragen bij ’t Kabouterhuis. Voor meer informatie: 020 – 644 53 51 of www.kabouterhuis.nl
• •
HVO-Querido HVO-Querido biedt opvang, woonbegeleiding en dagactiviteiten aan Amsterdammers die dat nodig hebben: dak- en thuislozen, vrouwen en gezinnen in nood en mensen met psychiatrische problemen. Jong en oud, mannen en vrouwen. Voor jeugdigen biedt HVOQuerido twee programma’s.
Wonen kun je leren De HVO-Querido afdeling BWA leert jeugdigen van 16 tot 23 jaar zelfstandig wonen in een reguliere woning. Op eigen benen staan vereist praktische vaardigheden als verantwoord omgaan met geld en goed, jezelf en de omgeving. Leren wonen kan zowel individueel als in een groep.
Alexandria HVO-Querido biedt in Alexandria opvang en begeleiding aan 25 jonge vrouwen tussen de 18 en 23 jaar: dak- en thuislozen, zwangere vrouwen en jonge moeders. De hulp bestaat uit een combinatie van wonen en begeleiding. In Alexandria leren de vrouwen zelfstandig wonen. Voor meer informatie 020 - 462 00 50 of www.hvoquerido.nl.
THEMA.. c Moeder en dochter spelen thuis een spelletje Mens Erger Je Niet. Sinds weken zijn ze verstoken van gas en stroom. De woonkamer wordt verlicht en verwarmd met kaarsen.
MARTIJN BEEKMAN/HH
c
Getroffen door vele plagen tegelijk H
et was Job Cohen die tijdens zijn nieuwjaarstoespraak het onderwerp prominent op de politieke agenda plaatste: ‘Vele Amsterdammers knopen maar net de eindjes aan elkaar, of eigenlijk net niet. Want om na aftrek van vaste lasten jezelf en twee kinderen te voeden en te kleden voor 70 euro in de maand, dat is onbegonnen werk.’ Het gaat niet om een klein probleem, zo blijkt uit cijfers van het Bureau Onderzoek en Statistiek van de gemeen-
te Amsterdam. Eind 2004 waren er in Amsterdam 75.348 huishoudens met een inkomen tot 105 procent van het wettelijk sociaal minimum. Dat is 18,5 procent van alle Amsterdamse huishoudens. In 2003 was dit 17,7 procent. In 2004 telde Amsterdam 3.783 meer minimahuishoudens dan in 2003. Cijfers over 2005 zijn nog niet bekend, maar de verwachting is dat de armoede verder is toegenomen. Armoede heeft een enorme impact op het leven van
DOOR: CORINA DE FEIJTER
’Armoede is vaak duurzaam’ Uit onderzoek blijkt dat vooral eenoudergezinnen een minimuminkomen hebben. ‘Dat betekent dat ze alledaagse dingen missen. Kinderen krijgen niet elke dag een warme maaltijd, weinig groente of fruit of kunnen hun verjaardag niet vieren.’ Dat zegt Erik Snel, universitair docent aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit en armoede-onderzoeker.
‘E
r bestaat een algemene definitie van armoede, al moet ik erbij zeggen dat we die niet gemakkelijk kunnen hanteren in onderzoek. Onder armoede verstaan we dat iemand onvoldoende financiële middelen heeft om die dingen te kunnen kopen of te doen die we in onze westerse samenleving minimaal noodzakelijk achten. Armoede is een relatief begrip. Je kunt niet zeggen: vroeger waren de mensen pas echt arm, of: in Afrika, daar zijn de mensen arm. Je moet het zien in relatie tot onze huidige maatstaven’, verklaart Snel. Hij voegt daaraan toe dat voor onderzoek naar armoede meestal een inkomensgrens wordt gebruikt. ‘Iemand met een inkomen onder of rond het wettelijk minimuminkomen uit de bijstand of sociale zekerheid beschouwen we als arm.’
Effect op kinderen Snel heeft een aantal jaren geleden via interviews met ouders en kinderen geprobeerd te achterhalen wat leven in armoede betekent. ‘We hebben gekeken naar de directe gevolgen. Het bleek dat armoede vaak duurzaam is. Vooral eenoudergezinnen hebben weinig mogelijkheden om eraan te ontsnappen. Dat betekent dat deze gezinnen, en de kinderen dus, alledaagse zaken missen. Ze eten niet elke dag warm, krijgen te weinig groente of fruit, kunnen niet naar een club of mee op een schoolreisje en gaan niet op vakantie. Sommige kinderen schamen zich.’
Belevingsvragen Ook aan de ouders is gevraagd hoe zij hun situatie beleven. Praten ze erover met hun kinderen? In hoeverre
7
mensen, stelde de Amsterdamse burgemeester: ‘Het centrale probleem van armoede is dat mensen door vele plagen tegelijk worden getroffen. Slechte huisvesting, slechte gezondheid, psychische problemen en slechte toegang tot voorzieningen gaan vaak samen. Daarbij nemen de problemen exponentieel toe naarmate de armoede langer duurt (…) wat rest is een neerwaartse spiraal.’ Het is niet verwonderlijk dat veel cliënten van de jeugdzorg te maken hebben met armoede. Niet zelden zijn kinderen en jongeren namelijk het slachtoffer van de onmacht van ouders die het gevolg is van armoede. Natuurlijk is de jeugdzorg er in de eerste plaats voor de kinderen, maar als ze niet tegelijk de strijd aanbindt met de armoede, dan rest de jeugdzorg slechts het gevecht tegen de bierkaai.
vinden ze het een belasting voor hun kinderen? Krijgen ze er depressieve gevoelens van? Snel: ‘Vooral de antwoorden op die laatste vraag leverden opvallende verschillen op. Het blijkt dat armoede op verschillende personen een verschillend effect heeft. Het hangt er erg vanaf hoe ouders er zelf mee omgaan. Sommige ouders gaan creatief om met hun geld.’ Snel heeft weinig ervaring met jeugdzorg. Hij stelt voor dat wanneer een hulpverlener mensen in een armoede aantreft, hij nagaat of de mensen weten wat er allemaal mogelijk is op het vlak van subsidie, toeslagen en schuldsanering. ‘Deze mensen weten vaak de weg niet en hebben moeite met het invullen van formulieren. Natuurlijk kun je de financiële situatie van deze mensen niet verbeteren, maar misschien kun je ze in contact brengen met lotgenoten.’
Extra geld In zijn nieuwjaarsspeech zei de Amsterdamse burgemeester Cohen dat veel Amsterdammers de eindjes aan elkaar moeten knopen. Hij noemde in een dergelijke situatie ‘het evangelie van de eigen verantwoordelijkheid’ zinloos. Daarom compenseert Amsterdam de rijksbezuiniging op de armoedebestrijding met 14 miljoen euro. Snel: ‘Vlak daarvoor beweerde minister Zalm dat het wel meevalt met de armoede in Nederland. Ik vind het goed en moedig dat Cohen deze uitspraak deed.’
DOOR: MARNIX DE BRUIJNE
‘Sinds mama werkt, gilt ze niet meer’ Cliënten van de jeugdzorg komen vaak uit gezinnen met geldproblemen. Maar hoe herken je armoede en voorkom je de gang naar de jeugdzorg? ‘Als een kind niet mee mag met schoolreisje omdat het heimwee zou hebben, is dat mogelijk een signaal.’
‘W
MARK VAN DER ZOUW/HH
ie verslaafd is aan bingospelen en in geldnood raakt, kan zijn frustratie afreageren op zijn kinderen’, zegt Harrie Postma van het Jeugdsportfonds in Amsterdam. Er is, wil hij maar zeggen, een directe relatie tussen de financiële situatie van mensen en het beroep dat ze doen op de jeugdzorg. Ander voorbeeld, uit Postma’s verleden als hulpverlener: ‘Ik belde eens in een iets te net pak aan bij een cliënt, maar niemand deed open. Dachten ze dat ik een deurwaarder was. Kinderen in arme gezinnen leren dat leugentjes om bestwil, zoals net doen of je niet thuis bent, geoorloofd zijn. Dat kan meespelen als ze later ontsporen.’ Hulpverleners zijn echter te weinig gespitst op de invloed van armoede, vindt hij. ‘Ze zijn opgegroeid in een beschermd milieu en zien de signalen niet. Als ouders zeggen dat een meisje niet mee gaat op schoolreis omdat ze heimwee heeft, kan dat een smoes zijn om te verhullen dat de ouders de bijdrage niet kunnen betalen. De opleidingen zouden aandacht moeten schenken aan zulke zaken. Maar ja, ik hoor dat sommige studenten weigeren stage te lopen in Amsterdam Zuidoost.’
Spijbelen Schaamte over armoede komt vooral voor bij mensen van buitenlandse afkomst. Dat merken de bewonersadviseurs van het Individueel Bewonersadvies Amsterdam-Noord (IBAN) en van het Sociaal Investerings Plan (SIP) in Slotervaart. Can Celebi van het IBAN: ‘Ik ging op huisbezoek bij een Turks gezin met vijf kinderen, dat van één uitkering leefde. Geldproblemen hadden ze niet, zeiden ze. Ik liet mijn kaartje achter en zei dat ze moesten bellen als er iets was. Twee weken later deden ze dat: ze hadden wèl schulden. Hun vijftienjarige zoon spijbelde veel, bleek ook. De zoon was de enige in het gezin die goed Nederlands kon, waardoor hij voor de hele administratie moest zorgen. De druk op hem was te zwaar. Ik bracht het gezin in contact met schoolmaatschappelijk werk, schuldhulpverlening en thuisadministratie hulp. De jongen spijbelt nu niet meer.’
Gescheiden In een gezin in Slotervaart, vertelt Angelique Rondagh, projectleider bij het SIP, worstelde een gescheiden moeder uit Afghanistan, die was afgewezen door haar
familie, met alle instanties. Steeds kreeg ze ruzie. Via SIP vond ze werk en kwam er een afbetalingsregeling. ‘Een bewonersadviseur belde in haar bijzijn met alle instanties. De vrouw nam dat gedrag later over - begrip tonen, maar je niet laten afschepen - en kan zulke dingen nu zelf regelen. Het geeft haar veel zelfvertrouwen.’ Zo werd een verbaal agressieve, wantrouwige vrouw, die het huishouden verwaarloosde, een veel blijere, werkende moeder. Rondagh: ‘Haar drie kinderen tussen de zes en tien jaar doen het sociaal, emotioneel en cognitief nu veel beter op school. “Sinds mama werkt, gilt ze niet meer”, zeiden ze.’ Welke tips hebben de praktijkmensen voor collega-hulpverleners? Je kunt het vertrouwen winnen door eerst materiële hulp te bieden, zegt Postma. ‘Zo hielp ik een gezin dat op een betonnen vloer leefde eerst aan een vloerbedekking. Daarmee bereik je veel goodwill. Beloof alleen niets dat je niet kunt waarmaken.’
Bij de voedselbank in de wijk Klievering van Amsterdam Zuidoost worden voedselpaketten uitgedeeld door de vrijwilligers. Een vrouw berekent het aantal broden dat zij moet verdelen.
Respecteer de privacy, bedenk dat elke situatie uniek is, benadrukt Celebi. ‘En zorg dat ze je goed kennen bij alle hulpinstanties. Ga er persoonlijk kennismaken.’ Stel je niet veroordelend op, zegt Rondagh tot slot. Bedenk dat de ware hulpvraag bijna altijd verscholen ligt achter de eerste, concrete vraag, zoals het verzoek een brief te vertalen. Probeer achter die vraag te komen. ‘Want ook als een huis er piekfijn uitziet, kan er van alles aan de hand zijn met de financiën van een gezin.’
Meer informatie: www.sportfonds.nl, www.noord.amsterdam.nl, www.slotervaart.amsterdam.nl
DOOR: SUZAN HILHORST
Eerst de buiken vol Bureau Jeugdzorg probeert in Purmerend samen met de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening (SMD) de armoede beheersbaar te maken. Hulpverlening heeft immers geen zin als de financiële basis in een gezin ontbreekt.
F
inanciële problemen vergen een unieke aanpak, stelt Jos Müller, manager voordeur bij Bureau Jeugdzorg in Purmerend: ‘Ouders met schulden willen eerst een dak boven hun hoofd en de buiken vol. Daarom is onze samenwerking met de SMD zo belangrijk. Ouders heb-
ben pas oog voor opvoedingstechnieken als het vooruitzicht positief is. Armoede kunnen we natuurlijk niet oplossen, maar samen met de SMD kunnen we deze wel beheersbaar maken, bijvoorbeeld door iemand aan te stellen die structuur brengt in de financiën.’
Samenwerking Bureau Jeugdzorg en de SMD werkten eerst nog onafhankelijk van elkaar, waardoor kinderen en ouders niet optimaal werden begeleid. Müller: ‘De SMD hielp ouders, maar vroeg nauwelijks naar het welzijn van de kinderen. Jeugdhulpverleners keken naar de kinderen, maar niet naar het welzijn van de ouders.’ Daarom stelden beide organisaties een contactpersoon aan. Müller:
8
‘Wanneer er schulden zijn, stapt een jeugdhulpverlener in Purmerend nu makkelijker naar de SMD. Als beide partijen besluiten dat het beter is dat de ouders een hulpverleningstraject in gaan bij SMD, draagt de jeugdhulpverlener de situatie over. Soms gaat de jeugdhulpverlener ook mee voor een intake bij SMD.’ De kinderen blijven in behandeling bij Bureau Jeugdzorg. ‘De maatschappelijk werker en de jeugdhulpverlener bespreken regelmatig de ontwikkelingen’, legt Müller uit. ‘Uiteindelijk hebben de zorgen van een kind direct te maken met het welzijn van de ouders. Als de schulden beheersbaar zijn, kan je meer bereiken met zowel de kinderen als de ouders.’
DOOR: EVELIEN HOEKSTRA
’Schulden moeten we aanpakken’ Gezinsvoogden worden dagelijks geconfronteerd met armoede. Steeds meer cliënten bij de jeugdzorg hebben schulden. Naast de hulpverlening aan het kind, proberen gezinsvoogden ook de financiën op orde te brengen. ‘Schulden moeten we aanpakken, anders glijdt een gezin, inclusief het kind, steeds verder af’, zegt Suze Dermout, jeugdbeschermer bij Bureau Jeugdzorg aan de Overtoom. arita. Laten we zo de moeder van een van de cliënten van Suze Dermout noemen. Ze is een duidelijk voorbeeld van iemand bij wie de jeugdhulpverlener energie moet steken in schuldsanering om uiteindelijk ook de kinderen te kunnen helpen. Marita heeft een veertienjarige dochter en een negenjarige zoon. Door al haar bestellingen bij Wehkamp en Neckerman en boetes voor zwartrijden, raakte ze diep in de schulden en werd ze uiteindelijk haar huis uitgezet. De rechter legde Marita een maatregel Wet Schuldverlening Natuurlijke Personen (WSNP) op. Drie jaar lang werd zij onder curatele gesteld en na drie jaar zou haar de rest van de schulden worden kwijtgescholden. De curator gaf haar een maandelijks bedrag om van te leven. Al die tijd had Marita psychische klachten en was ze te labiel om te werken. Maar Marita knokte terug. Ze ging een opleiding volgen en deed er alles aan om haar leven op de rails te krijgen. Na drie jaar in de WSNP te hebben gezeten, besloot de rechter het restant van haar schulden niet kwijt te schelden omdat ze niet meer voldeed aan de voorwaarden van de WSNP. Suze Dermout: ‘Nu moet ze zelf weer regelingen te treffen met de schuldeisers. Ze heeft nog voor 20.000 euro aan rekeningen open staan. Ik word er moedeloos van.’
MARTIJN BEEKMAN/HH
M
Stichting Service Platform in de Bijlmermeer. Een cliënt rookt een sigaret terwijl een medewerker een aanmaning bestudeert.
Isolatie Als gevolg van de schulden, raakten de kinderen sociaal geïsoleerd. Ze konden niet op een sportclub en er was geen geld voor een buskaart. Hierdoor bleven de kinderen steeds vaker van school weg en verergerden de problemen. Dermout: ‘Gelukkig kunnen we wel fondsen aanschrijven, zodat de kinderen in de zomer op kamp konden. Daarmee werd het sociaal isolement in elk geval iets doorbroken.’
Voor veel gezinsvoogden levert schuldenproblematiek in gezinnen veel extra werk op. Het is een intensieve taak om alle openstaande rekeningen te inventariseren en contacten te onderhouden met de schuldeisers. Toch is het eigenlijk niet de taak van jeugdbeschermer om zich bezig te houden met de financiële problemen van de ouders. Zij zijn er immers voor de kinderen. ‘Helaas ligt dit niet zo makkelijk’, zegt Dermout. ‘Er is een ondertoe-
zichtstelling uitgesproken of er is voogdijmaatregel omdat er sprake is van een bedreiging van de lichamelijk of geestelijk ontwikkeling van het kind. Maar, dat kind woont bij moeder en dus moet je dat probleem aanpakken. Bovendien zijn er lange wachtlijsten bij de schuldhulpsanering. We moeten dus zelf wel iets doen.’
D O O R : M I C H E L VA N D I J K
Bascule start module budgetbeheer Armoede ondermijnt de gezinsverhoudingen. Het werkt irritaties en agressie in het gezin sterk in de hand. De afdeling voor psychiatrische gezinsbehandeling van De Bascule besteedt daarom veel aandacht aan dit probleem.
B
innenkort start de Lauriergracht met een groepsmodule budgetbeheer. In de kliniek opgenomen gezinnen met geldproblemen leren daar van elkaar hoe ze kunnen omgaan met geld. Gezinsmaatschappelijk werkende Dorris van Wensen: ‘Er zit veel kracht in deze cliënten, maar die kracht is weggezakt. In deze groep kunnen ze elkaars kracht versterken, en kunnen ze elkaar ook tips geven hoe je dingen kunt bereiken. Bijvoorbeeld waar je het beste subsidies kunt aanvragen. Ze hebben allemaal dezelfde ervaringen. In de groepsmodule kunnen ze die delen.’ Die groepsmodule kwam er niet zomaar. Van Wensen. ‘Armoede speelt in deze gezinnen vaak een grote rol. Ze hebben schulden, gas en licht dreigen afgesloten te wor-
den en er is geen geld om de kinderen te kleden of een sportclub te betalen.’
Gezinspatronen De behandelaars van de Lauriergracht stopten vroeger veel energie in het oplossen van geldproblemen van de gezinnen. ‘We bemiddelden bijvoorbeeld met de Sociale Dienst en we hadden een consulent in huis die financieel advies gaf. We waren daar echter zoveel tijd mee kwijt, dat we niet meer toekwamen aan onze “core business”, de gezinsbehandeling.’ Sinds vorig jaar pakken de behandelaars het anders aan. Bij ernstige geldproblemen schakelen ze direct, in overleg met de verwijzer, de schuldhulpverlening of het Algemeen Maatschappelijk Werk in. ‘We delen de verantwoordelijkheid, zodat wij meer tijd overhouden voor de behandeling.’ De gezinnen die in behandeling zijn, bevinden zich in een spiraal van algehele machteloosheid, constateert Van Wensen. ‘Ze zitten zo vast in negatieve gezinspatronen, dat het ze zonder hulp niet lukt om uit de problemen te komen.’
9
De behandelaars nemen het echter niet over, maar sluiten aan bij de oplossingen die het gezin voor ogen staat. ‘We stimuleren ze datgene te doen wat volgens hen het beste werkt. Als ze eenmaal iets weten te bereiken, bijvoorbeeld een instantie bellen of een uitkering regelen, krijgen ze vervolgens meer zelfvertrouwen om ook andere dingen te doen. Zo komen ze geleidelijk uit het patroon van machteloosheid. Dat is ons doel.’
Coaching De groepsmodule budgetbeheer moet daar dus bij helpen. Gezinnen die na de behandeling naar huis gaan, hebben veel geleerd, stelt Van Wensen. ‘Ze durven meer en zijn beter opgewassen tegen onze ingewikkelde samenleving.’ De vraag is alleen of ze het geleerde weten vast te houden. Van Wensen betreurt het daarom dat er geen “outreachende coaching” is om gezinnen hierin te helpen. ‘Nu worden vaak alleen de schulden opgelost, maar krijgen ouders geen verdere begeleiding.’ Meer informatie: www.debascule.com
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Claire Roymans en Bella Langestraat
Oefenen met geld ’Bewoners moeten na een jaar of anderhalf redelijk zelfstandig hun financiën kunnen regelen’, zeggen Claire Roymans en Bella Langestraat. Ze werken als maatschappelijk werkende bij Begeleid Wonen Amsterdam van HVO-Querido. Een van hun taken is de begeleiding van vier jongeren op een kleine wooneenheid (KWE) in de staatsliedenbuurt.
C
laire: ‘We zien de jongeren eens per week op maandagavond tijdens de huisvergadering. Dan bespreken we de taken, zoals wie corvee heeft.’ Bella: ‘Verder kijken we of alles goed verloopt en bespreken we eventuele klachten van de buren. Dat is wel eens nodig.’ Claire: ‘Verder hebben we eens per week een individueel begeleidingsgesprek met de jongere. De inhoud hangt af van wat er speelt en wat de begeleidingsvragen van de bewoner zijn. Bij de een kun je het bij wijze van spreken over de verkiezingen hebben, bij de ander is het heel basaal. Heb je je taken gedaan? Kom je je afspraken na? Kom je uit met je geld?’ Bella: ‘De bewoners zitten verplicht in inkomensbeheer en hun inkomen komt op de rekening van het STIB, Stichting Inkomensbeheer. Wij dragen er zorg voor dat via het STIB de vaste lasten zoals de huur en de premie voor de ziektekosten worden betaalt. Per bewoner wordt gekeken of er leefgeld per week of bijvoorbeeld per maand wordt overgemaakt. De hoogte van het leefgeld is afhankelijk van hun inkomen, de vaste lasten en eventuele schulden die ze moeten aflossen. De een weet goed met dat leefgeld om te gaan en kan na verloop van tijd zelfstandig het ziekenfonds betalen. De ander heeft het binnen twee dagen op en ontdekt zo zelf dat het niet fantastisch is om de overige vijf dagen alleen rijst en bonen te eten.’ Claire: ‘De bedoeling is dat de bewoners na een jaar of anderhalf redelijk zelfstandig hun financiën kunnen regelen. En ook kunnen sparen, want als ze straks zelfstandig gaan wonen, moeten ze ook een en ander aanschaffen.’
T E K S T: M A R T I N G E R R I T S E N F O T O : S O R AYA E B R A H I M I
Lidl
Arnold Pruis (22)
c
‘Soms zijn ze hier te streng’ ‘Mijn periode hier in de Kleine Wooneenheid zit er bijna op, want ik zit hier nu voor het tweede jaar. Binnenkort ga ik bij de IJlanden wonen. Daar proberen ze me verder te helpen omdat het me nog niet zo lukt om m’n kamer goed op te ruimen. Je moet nu mijn eigen kamer ook niet zien… Gelukkig kon ik mijn verjaardag hier in de algemene ruimte vieren. Na een conflict met mijn ouders kwam ik in het Poortgebouw waar ze zwerfjongeren opvangen. Dat is alweer heel wat jaar geleden. Vervolgens mocht ik naar het Bertold Brechthuis, waar ze me ook hielpen met zelfstandig wonen. Maar daar was de begeleiding intensiever. Elke dag van acht tot elf was er iemand aanwezig. Hier komen ze maar eens in de week voor een begeleidingsgesprek langs. En op de maandagavond is er altijd huisvergadering. Ik zit hier nu anderhalf jaar en het gaat heel goed. Ik
werk bij een groenvoorzieningbedrijf. Leuk werk. Ik werk er al een jaar of twee. Daar verdien ik ook goed, dus met het geld zit het wel oké. Kijk, hier zijn mijn dagafschriften. Daarop kun je zien wat ik elke maand verdien en wat ik wekelijks krijg. Soms vind ik ze hier wel een beetje te streng met geld. Ik had van mijn werk een dertiende maand gekregen en toen wilde ik graag 500 euro opnemen. Gewoon, om wat leuke dingen voor mezelf te doen. Maar dat moet ik dan overleggen. En dat vonden ze wel erg veel geld. Uiteindelijk heb ik toch 440 euro op mijn rekening gekregen waar ik leuke dingen voor heb gekocht en gedaan. Maar aan de andere kant zijn ze ook heel behulpzaam, hoor. Als je problemen hebt, kun je bij de begeleiders terecht. Ze luisteren dan goed en proberen je ook echt te helpen.’
Claire: ‘Met een kasboekje ontdekken ze al snel dat mobieltjes erg duur zijn, net zoals roken. We geven ze ook tips, zoals dat je beter eens in de week je boodschappen kunt halen bij de Lidl in plaats van elke dag bij de Albert Heijn. Of dat het goedkoper is om eens een fiets te kopen dan om elke dag met het openbaar vervoer te reizen.’ Bella: ‘Sommige jongeren komen hier met grote schulden die eerst gesaneerd moeten worden. Dat betekent dat ze soms van 40 euro per week moeten rondkomen. Dat klinkt ernstig, maar ik werk ook met een gezin van zes personen dat 60 euro per week heeft. Dat is niet te doen, nee.’ Claire: ‘Vooral abonnementen van mobiele telefoons zorgen voor grote schulden bij veel jongeren. Als de schulden niet te hoog en te complex zijn, proberen wij een afbetalingsregeling te treffen. Wanneer het om complexe zaken gaat, dan verwijzen we ze door naar de schuldhulpverlening.
Bankpas
c 10
Bella: ‘Zaken zijn soms heel ingewikkeld. We hebben eens een bewoner gehad die bij geen enkele bank meer een bankpas meer kreeg omdat er met zijn oude pas fraude was gepleegd. Wij kunnen hem dan wel zijn leefgeld uit een kas geven, maar een werkgever doet dat niet. Hij heeft dus weer een pas nodig om te kunnen werken. Uiteindelijk kregen we een basisbankpas voor hem, waarmee hij alleen bij de bank geld op kon nemen. Dat gaf hem weer de kans zijn leven op orde krijgen.’
teveel pagina 1 Kort leven” leverde in 2005 114 nieuwe pleegouders op, zo blijkt uit cijfers van Spirit, verantwoordelijk voor de jeugdzorg in de stadsregio Amsterdam. Naar aanleiding van de campagne vroegen 484 mensen informatie aan en bezochten 202 mensen een informatieavond. Uiteindelijk leidde dit dus tot 114 nieuwe pleegouders. Spirit meldde verder dat in 2005 283 kinderen in een pleeggezin werden geplaatst. In 101 gevallen ging het om een crisissituatie. Pleegzorg Nederland start in maart 2006 overigens een nieuwe wervingscampagne. Meer informatie: www.spirit.nl