Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Ergotherapie in de Gemeente Wijk bij Duurstede „Een onderzoek naar de mogelijkheden van ergotherapie in de Gemeente Wijk bij Duurstede‟
Product Datum Opdrachtgever Opdrachtnemer
Senioradviseurs Junioradviseurs
Adviesbureau ErgoVisie
: : : :
Theoretische onderbouwing 18-06-2008 Drs. T.G.J. Weustink Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, opleiding Ergotherapie Adviesbureau ErgoVisie : Drs. M.A.H. van Kuyk-Minis Mw. J. Broekman : Judith Hamers Ilse van Iersel Els Kistemaker Theuniëlle Pap
2
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Ergotherapie in de Gemeente Wijk bij Duurstede „Een onderzoek naar de mogelijkheden van ergotherapie in de Gemeente Wijk bij Duurstede‟
Product Datum Opdrachtgever
: Theoretische onderbouwing : 18-06-2008 : Praktijk voor fysiotherapie Weustink Drs. T.G.J. Weustink Klooster Leuterstraat 24 3961 AZ Wijk bij Duurstede Tel: 0343-571857 Contactpersoon : Drs. M.R.J. van Lieshout Opdrachtnemer : Hogeschool Arnhem en Nijmegen, opleiding Ergotherapie Adviesbureau ErgoVisie Senioradviseurs : Drs. M.A.H. van Kuyk-Minis Mw. J. Broekman Junioradviseurs : Judith Hamers Ilse van Iersel Els Kistemaker Theuniëlle Pap Begrippen : Ergotherapie, Wijk bij Duurstede, eerstelijn en ouderen. © 2008 Copyright Opleiding ergotherapie HAN
Adviesbureau ErgoVisie
3
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Voorwoord Voor u ligt de definitieve versie van de theoretische onderbouwing van het project „Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede‟. Het project is gestart op 11 februari 2008 en afgerond op 18 juni 2008. Het afstudeerproject is mede tot stand gekomen door de ondersteuning van dhr. Weustink, de opdrachtgever, en mw. van Lieshout, de contactpersoon, vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink. Dankzij hun contacten en ondersteuning heeft dit project vorm gekregen. Daarnaast willen we onze senioradviseurs mw. van Kuyk-Minis en mw. Broekman bedanken voor hun ondersteuning vanuit de opleiding. Nadrukkelijk willen wij mw. van Kuyk-Minis bedanken voor de contacten die mede dankzij haar hulp zijn ontstaan. Deze gesprekken bleken erg inspirerend te zijn, niet alleen voor het project, maar zeker ook voor onze toekomst als ergotherapeut. 18 juni 2008 Adviesbureau ErgoVisie Judith Hamers Ilse van Iersel Els Kistemaker Theuniëlle Pap
Adviesbureau ErgoVisie
4
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Aanleiding 2.1. Vraag versus aanbod 2.2. Visie op zorg van de opdrachtgever 3. Projectopdracht 3.1. Afbakening project 3.2. Afbakening productomschrijving 3.3. Afbakening doelgroep en werkgebied 3.4. Keuze benaming project 4. Visie op het project 4.1. Ergotherapie en de maatschappij 4.2. Vraaggestuurde zorg 4.3. Profilering van ergotherapie 4.4. Toegevoegde waarde ergotherapie 5. Probleem-, doel- en vraagstellingen 5.1. Probleemstelling 5.2. Doelstellingen 5.3. Vraagstellingen 5.4. Verandering probleem-, doel-, en vraagstellingen 5.5. Probleemstelling 5.6. Doelstellingen 5.7. Vraagstellingen 6. Operationalisering 6.1. Ergotherapie 6.2. Ouderen 6.3. Ouderenzorg 6.4. Ergotherapeutische werkzaamheden voor een ergotherapeut-behandelaar 6.5. Ergotherapeutische werkzaamheden voor een ergotherapeut-adviseur 6.6. Fulltime-equivalent 6.7. Verwijzers 6.8. Aangevers van zorg 6.9. Opdrachtgever 6.10. Productomschrijving 7. Betrokkenen 7.1. Directe betrokkenen 7.2. Overige betrokkenen 8. Aanpak van het project 8.1. Projectmatig werken 8.2. Brainstormen 8.3. Werknotities 8.4. Projectopzet 8.5. Aanpak oriëntatiefase 8.6. Aanpak definitiefase 8.7. Aanpak ontwerpfase en voorbereidingsfase 8.8. Aanpak realisatiefase 9. Eindproducten 9.1. Adviesrapport 9.2. Productomschrijving 10. Kwaliteitscriteria 10.1. Procescriteria 10.2. Productcriteria Adviesbureau ErgoVisie
2 3 3 3 4 4 4 4 5 6 6 6 6 6 8 8 8 9 9 10 10 10 11 11 13 15 15 16 16 17 17 17 17 19 19 20 21 21 21 21 22 22 22 23 29 30 30 31 32 32 32 5
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
DESKRESEARCH EN FIELDRESEARCH 11. Ontwikkelingen met betrekking tot het project 11.1. Vergrijzing 11.2. Individualisering en welvaartsgroei 11.3. Technologische ontwikkelingen 11.4. Informatie explosie 11.5. Vraaggerichte zorg 11.6. Eerstelijnszorg 11.7. Evidence based practice 11.8. Mantelzorg 11.9. Strategisch plan: Ergotherapie stevig op de kaart van Nederland 12. Wet Maatschappelijk Ondersteuning 12.1. Wet Maatschappelijke Ondersteuning algemeen 12.2. WMO-beleid in de gemeente Wijk bij Duurstede 13. Gemeente Wijk bij Duurstede 14. Verdeling ergotherapeutische werkzaamheden 14.1. Verdeling ergotherapeutische werkzaamheden naar direct versus indirecte tijd 14.2. Verdeling ergotherapeutische werkzaamheden naar declarabele en niet declarabele tijd 15. Productomschrijving 15.1. Ergotherapie en ouderen 15.2. Werkwijze ergotherapie 15.3. Omschrijving toegevoegde waarde 15.4. Behandelsetting 15.5. Vergoeding ergotherapie 15.6. Behandelen, begeleiden en adviseren 15.7. Onderverdeling in behandelen en begeleiden 15.8. Onderverdeling in adviseren 15.9. Onderverdeling in de handelingsgebieden 15.10. Ergotherapeutische werkzaamheden 16. Adviesrapport 16.1. Opzet 16.2. Aanbevelingen 16.3. Doorverwijzen en aangeven van zorg 17. Discussie 17.1. Betrouwbaarheid 17.2. Kritische blik op eindproducten Nawoord Literatuurlijst Bijlage 1: Toegevoegde waarde ergotherapie Bijlage 2: Schema betrokkenen Bijlage 3: Opzet voortgangsrapportage Bijlage 4: Tijdsplanning Bijlage 5: Deelvragen desk- en fieldresearch Bijlage 6: Interviewguide huisartsen Bijlage 7: Interviewguide fysiotherapeuten en maatschappelijk werk Bijlage 8: Interviewguide eerstelijns ergotherapeut vanuit een verpleeghuis Bijlage 9: Interviewguide verpleegkundige van de thuiszorg Bijlage 10: Interviewguide opdrachtgever Bijlage 11: Interviewguide directeur Ergotherapie Nederland Bijlage 12: Interviewguide ergotherapeuten vanuit vrijgevestigde praktijk Adviesbureau ErgoVisie
34 34 34 34 34 35 35 35 36 36 37 37 37 39 40 40 41 42 42 42 42 42 43 43 44 44 45 47 48 48 48 48 49 49 50 51 52 57 59 60 61 62 64 65 66 67 68 69 70 6
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 13: Interviewguide expert in de eerste lijn Bijlage 14: Interviewguide ROS Bijlage 15: Interviewguide WMO-consulent Bijlage 16: Interviewguide directeur SCIO Consult Bijlage 17: Onderzoeksrapport Bijlage 18: Opzet adviesrapport Bijlage 19: Opzet productomschrijving Bijlage 20: Ontwikkelingen met betrekking tot het project Bijlage 21: Bevolkingsopbouw Bijlage 22: Wet Maatschappelijk Ondersteuning Bijlage 23: Effectiviteit ergotherapeutische
Adviesbureau ErgoVisie
Theoretische Onderbouwing
71 72 73 74 75 97 99 100 107 113 114
7
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
1. Inleiding In deze theoretische onderbouwing worden gemaakte keuzes tijdens het project, ten behoeve van de eindproducten, verantwoord. De gemaakte keuzes zijn tot stand gekomen op basis van het gevonden (wetenschappelijk) bewijs, ervaringen van ergotherapeuten en/of andere experts, oftewel met andere woorden evidence based (EBP). Eigen ervaringen vormden het uitgangspunt voor discussie bij gebrek aan wetenschappelijke bewijzen. Het afstudeerproject heeft als eindproducten een adviesrapport en een productomschrijving. Het adviesrapport geeft de opdrachtgever inzicht in het huidige aanbod en situatie van ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede en bevat aanbevelingen met betrekking tot de toekomstige mogelijkheden. De productomschrijving is geschreven ter aanvulling op het adviesrapport en is een handreiking om het product ergotherapie te profileren bij de verwijzers en aangevers van zorg met betrekking tot ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede. De opdrachtgever is dhr. Weustink, eigenaar en fysiotherapeut van fysiotherapiepraktijk Weustink. Vanuit de opleiding wordt het project begeleid door mw. van Kuyk–Minis en mw. Broekman. De theoretische onderbouwing is opgebouwd in hoofdstukken met verschillende thema‟s. Deze thema‟s zijn, waar mogelijk, onderverdeeld in onderwerpen. Leeswijzer: In de hoofdstukken één tot en met vijf wordt het project nader toegelicht met de daarbij behorende probleemanalyse. In hoofdstuk zes zijn de belangrijkste begrippen die van toepassing zijn op het project geoperationaliseerd. In de hoofdstukken zeven tot en met tien worden de betrokkenen en de eindproducten met kwaliteitseisen beschreven, In de hoofdstukken elf tot en met veertien zijn de uitwerkingen op de opgestelde deelvragen te vinden, zowel de antwoorden uit de deskresearch als fieldresearch. In de volgende twee hoofdstukken komen de eindproducten aan bod. In hoofdstuk vijftien is de onderbouwing van de productomschrijving beschreven en in hoofdstuk zestien de onderbouwing van het adviesrapport. In hoofdstuk zeventien is de discussie beschreven met daarin de kanttekeningen en de kritische blik over het gehele verloop van het project. Daarna volgen de bijlagen.
Adviesbureau ErgoVisie
8
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
2. Aanleiding De opdrachtgever, dhr. Weustink, signaleert dat er veel ergotherapeutische vraagstukken liggen en dat de vraag groter is dan het huidige aanbod. De opdrachtgever baseert dit op ervaringen vanuit zijn eigen praktijk. Op dit moment komt het voor dat patiënten, die worden doorverwezen naar een ergotherapeut, in sommige gevallen langer moeten wachten dan vier weken. Daarnaast merkt hij dat het steeds vaker voorkomt dat hij en zijn collega‟s behandelingen geven die eigenlijk door een ergotherapeut gegeven dienen te worden, simpelweg omdat deze daarin is gespecialiseerd. Daarom is het van belang om te weten hoe groot de vraag naar ergotherapie is in de gemeente Wijk bij Duurstede in verhouding tot het aanbod. 2.1. Vraag versus aanbod Niet alleen de opdrachtgever signaleert dat de vraag naar ergotherapie groter is dan het aanbod, ook landelijk wordt dit binnen de ergotherapie ervaren. Uit een sterkte/zwakte analyse, uitgevoerd door Ergotherapie Nederland, is naar voren gekomen dat het grootste vraagstuk is; dat het beroep ergotherapie niet voldoende, in een landelijk dekkend netwerk, kan inspelen op de toenemende vraag in de markten van zorg en welzijn en arbeid en gezondheid (Bodegom van, Biezen van der, Hoekert & Bulthuis, 2007). Binnen ergotherapie zal met name de Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie (EEE) in toenemende mate een belangrijke plaats in nemen binnen de gezondheidszorg. De huidige maatschappij wil zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen, vandaar de toenemende belangstelling voor EEE aangezien EEE erop gericht is mensen zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen woon-, leef- en werksituatie (NIVEL, 2008). Ergotherapie is onvoldoende bekend en beschikbaar voor cliënten, verwijzers en aangevers van zorg, die daaraan behoefte hebben. Ergotherapeuten spelen nog niet volledig in op de maatschappelijke visie dat iedereen moet (kunnen) meedoen (Bodegom van et al., 2007). 2.2. Visie op zorg van de opdrachtgever De opdrachtgever wil in de toekomst, vanuit zijn huidige praktijk, een zo compleet mogelijk zorgpakket aanbieden aan de inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede. Zijn visie is dat zorg, naast behandeling in de praktijk, ook thuis aangeboden kan worden of bijvoorbeeld vanuit een dependance in een zorgcentrum. Wanneer een patiënt met een hulpvraag komt, wil de opdrachtgever graag binnen 48 uur zorg bieden. De opdrachtgever signaleert nu dat de ergotherapeutische zorg niet binnen 48 uur kan worden geboden. De wachttijd voor ergotherapie kan momenteel zelfs oplopen tot meer dan vier weken. Deze visie sluit aan bij de huidige ontwikkelingen in de maatschappij, waarbij mensen meer keuzevrijheid hebben en welvarender zijn. Door het snel leveren van zorg, sluit dit aan op de wensen van de patiënt. Cliëntgericht werken en ingaan op de wensen van de patiënt zijn uitgangspunten binnen de ergotherapie.
Adviesbureau ErgoVisie
9
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
3. Projectopdracht De vraagstelling van het project was bij aanvang als volgt: Wat is de kans van Eerstelijns Extramurale Ergotherapie in Wijk bij Duurstede, gekeken naar de huidige en geplande ontwikkelingen. De inhoud van het project betrof een marktonderzoek naar kansen, bedreigingen kortom mogelijkheden, een advies over de hoeveelheid werk en het start klaar maken van de fysiotherapiepraktijk Weustink, middels productomschrijvingen, begroting voor inrichting en advies over benodigd materiaal. Na het doornemen en bespreken van de projectopdracht is ervoor gekozen de opdracht af te bakenen. De junioradviseurs zijn tot het inzicht gekomen dat niet alle facetten van de opdracht haalbaar zijn in de beperkte projectduur. Hierop is, in samenspraak met de senioradviseur en de opdrachtgever, de opdracht herzien. 3.1. Afbakening project De opdrachtgever signaleert dat binnen de gemeente Wijk bij Duurstede veel ergotherapeutische vraagstukken liggen en dat de vraag groter is dan het aanbod. Een marktonderzoek naar kansen en bedreigingen van EEE in de gemeente Wijk bij Duurstede hoeft niet uitgevoerd te worden, omdat uit een recente literatuurstudie van het Nederlands Instituut voor Eerste Lijn (NIVEL) blijkt dat er landelijk meer vraag dan aanbod is van ergotherapie (NIVEL, 2008). Hieruit is de voorzichtige conclusie getrokken dat binnen de gemeente Wijk bij Duurstede vraag is naar ergotherapie. Omdat deze gegevens bekend zijn, is ervoor gekozen om deze stap over te slaan in het project. Adviesbureau ErgoVisie gaat onderzoeken hoe groot de markt is voor ergotherapie binnen de ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede en welke werkzaamheden hierbij horen. 3.2. Afbakening productomschrijving In het projectcontract staat omschreven dat de junioradviseurs de fysiotherapiepraktijk Weustink startklaar moeten maken voor indiensttreding van een ergotherapeut met bijbehorende productomschrijving, Na oriëntatie en overleg met de senioradviseur was besloten een productomschrijving niet uit te voeren in verband met de beperkte beschikbare tijd. In het gesprek met de opdrachtgever kwam echter naar voren dat hij behoefte heeft aan een productomschrijving. Een productomschrijving is voor de opdrachtgever een handreiking om het product ergotherapie te profileren bij de verwijzers en aangevers van zorg met betrekking tot ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede. Hierin moet staan wat een ergotherapeut doet en wanneer je daar terecht kan. Deze definitie van het woord productomschrijving was geheel anders dan de definitie die de senioradviseur en de junioradviseurs in gedachten hadden. Een productomschrijving is volgens de opdrachtgever een overzicht van de werkzaamheden en mogelijke hulpvragen. Deze productomschrijving van de opdrachtgever is haalbaar binnen de tijd. De junioradviseurs vinden dit een uitdagend vervolg op het schrijven van het adviesrapport. 3.3. Afbakening doelgroep en werkgebied De projectopdracht is afgebakend door te kiezen voor de doelgroep ouderen. Onder ouderen verstaan de junioradviseurs, mensen van 65 jaar en ouder. Er is gekozen voor deze doelgroep, omdat de zorg voor de oudere mens centraal staat binnen fysiotherapiepraktijk Weustink. Daarnaast is in overleg met de opdrachtgever gekozen om de opdracht in de hele gemeente Wijk bij Duurstede te laten plaatsvinden in plaats van alleen de woonkern Wijk bij Duurstede, omdat hij klanten heeft uit de gehele gemeente Wijk bij Duurstede. De aangeboden ergotherapie gaat gelden voor die cliëntengroep.
Adviesbureau ErgoVisie
10
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
3.4. Keuze benaming project Tijdens het bespreken van de informatie omtrent EEE gaf één van de junioradviseurs aan gehoord te hebben van een naamsverandering voor de term EEE. De informatie die tot nu toe gevonden was bevatte enkel de term EEE. Om meer duidelijkheid te krijgen over deze term is een medewerker van Ergotherapie Nederland benaderd. Uit haar reactie kwam naar voren dat de term EEE nog door ergotherapeuten gebruikt wordt, maar alleen als aanduiding voor ergotherapie in de basisverzekering. Het gaat om ergotherapie, de term EEE geeft een financieringsvorm aan. Naar aanleiding van deze reactie is gediscussieerd of tijdens het project de term ergotherapie of EEE wordt gebruikt. Voordeel van het gebruik van de term ergotherapie is dat deze bekender is dan de term EEE, want EEE zegt cliënten niets. Tevens levert het gebruik van deze term een bijdrage aan het op de kaart zetten van ergotherapie in Nederland. De term ergotherapie geeft aan dat dit vergoed kan worden uit verschillende financieringsbronnen. Met de term EEE wordt alleen bedoeld dat ergotherapie wordt vergoed door de zorgverzekeraar. Uiteindelijk is gekozen voor de term ergotherapie, omdat het gebruik van deze term eenduidigheid creëert en het beroep beter op de kaart zet. Het gaat om het beroep ergotherapie. Dit moet duidelijk zijn voor cliënten, verwijzers, aangevers van zorg en ambtenaren van de gemeente Wijk bij Duurstede. Zichtbaar maken vanuit welke financieringsbron ergotherapie geboden kan worden, door het gebruik van de term EEE, is niet van belang. De definitieve benaming van het project is luidt nu als volgt: Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede. Voor operationalisatie van de term ergotherapie met betrekking tot het project, zie hoofdstuk 6.1.
Adviesbureau ErgoVisie
11
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
4. Visie op het project 4.1. Ergotherapie en de maatschappij Het project ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede sluit aan bij de huidige ontwikkelingen in de maatschappij (zie hoofdstuk 11), omdat ergotherapie in toenemende mate een belangrijke plaats in neemt binnen de gezondheidszorg (NIVEL, 2008). De toenemende plaats in de gezondheidszorg is ontstaan doordat ergotherapie kan bijdragen aan het zo lang mogelijk zelfstandig laten functioneren van mensen in hun eigen woon -, leefen werksituatie en participeren in de maatschappij. Voor operationalisering van het begrip ergotherapie zie hoofdstuk 6. Een andere ontwikkeling, die de visie beïnvloedt, is de groeiende behoefte aan eerstelijns zorg in het algemeen (Klink, 2008). Deze ontwikkeling wordt gestimuleerd door zowel de bevolking als de overheid. Mensen willen toegankelijke zorg dicht bij huis. Zorg die veilig is en van goede kwaliteit en daarover wil men goed geïnformeerd en eenduidig worden voorgelicht (Klink, 2008). De overheid stimuleert eerstelijnszorg, omdat dit voorkomt dat zorgvragers een onnodig beroep doen op complexere en duurdere zorg. De eerste lijn is relatief goedkoop: zij kost ongeveer vier procent van het totale budget dat per jaar aan zorg wordt besteed (Ministerie van VWS, 2007a). Door het opzetten van ergotherapie vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink ontstaat een praktijk met meerdere disciplines in de gemeente Wijk bij Duurstede. Op deze manier sluit de praktijk aan bij de wensen en behoeften van cliënten. 4.2. Vraaggestuurde zorg Ergotherapie kenmerkt zich door het centraal stellen van de cliënt en het afstemmen van de therapie op de wensen en behoeften van de cliënt. Dit sluit aan bij de huidige ontwikkelingen, want landelijk is bekend dat mensen deze vraaggerichte zorg wensen en minder de aanbodgerichte zorg die voorheen veelal gehanteerd werd (Klink, 2008). 4.3. Profilering van ergotherapie Landelijk zijn veel onduidelijkheden over ergotherapie en is het dus belangrijk ergotherapie sterker op de kaart te zetten. Om antwoord te kunnen geven op vragen vanuit de markt moet het beroep ergotherapie zich sterker profileren (Bodegom van et al., 2007). Met één van de eindproducten, de productomschrijving, ontstaat een handvat waarmee ergotherapie beter in de markt gezet kan worden door de opdrachtgever in de gemeente Wijk bij Duurstede. 4.4. Toegevoegde waarde ergotherapie Voor het project is het van belang dat alle betrokkenen kennis hebben van de toegevoegde waarde van ergotherapie. Hierbij is de keuze gemaakt om de toegevoegde waarde van ergotherapie in het algemeen te beschrijven, omdat hiermee de meerwaarde en effectiviteit van het beroep wordt verduidelijkt voor alle doelgroepen. Tevens wordt de visie van de lezer ten aanzien van ergotherapie verbreed en kan de lezer de meerwaarde van het beroep terugzien in alle gebieden. Er is een omschrijving gemaakt op basis van de persberichten van Ergotherapie Nederland, deze zijn aangereikt door de directeur van Ergotherapie Nederland (bijlage1). Deze persberichten komen veelaal overeen en zijn aanvullend op sommige punten. Ergotherapie Nederland is momenteel bezig om het beroep in Nederland op de kaart te zetten en heeft daarbij gebruik gemaakt van evidence om de toegevoegde waarde van ergotherapie te kunnen bewijzen. Dit onderbouwt tevens de meerwaarde van ons project voor de opzet van de eerstelijns ergotherapie in gemeente Wijk bij Duurstede.
Adviesbureau ErgoVisie
12
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Omschrijving van de toegevoegde waarde van ergotherapie volgens de junioradviseurs: Binnen ergotherapie staat het doen centraal. De wil, de mogelijkheden en de leefomgeving van de cliënt vormen het uitgangspunt. In plaats van te kijken naar wat de cliënt niet kan, kijkt de ergotherapeut naar wat die wel kan en waar hij of zij dat het liefst wil doen. De omgeving (zowel de mensen uit de omgeving als ook de fysieke omgeving) waarin de cliënt wil leven en de activiteiten die de cliënt wil uitvoeren, zijn doorslaggevend voor de therapie. De ergotherapeut betrekt op alle manieren de context waarin de cliënt leeft in de behandeling. Door mensen uit de naaste omgeving (partner, familie, buren) in de therapie te betrekken weten zij waar de cliënt op dat moment aan werkt en hoe zij hem of haar daarbij kunnen helpen in de eigen leefsituatie. De ergotherapeut kan op deze manier samen met de cliënt en mensen uit diens omgeving actief zoeken naar oplossingen (EN, 2008b). Als cliënten de vrijheid krijgen om op hun eigen manier betekenis aan hun leven te geven, doen ze minder een appèl op andere vormen van zorg. Er is geen (paramedische) discipline die aantoonbaar zo kosteneffectief is als de ergotherapie. Ergotherapie stelt immers mensen met een belemmering in staat zelf keuzes te maken voor de (her)inrichting van hun leven. Ergotherapie levert eenvoudige oplossingen voor veelal complexe vraagstukken. Daarmee draagt ergotherapie bij aan een goede samenleving, waarin mensen in zo hoog mogelijke mate in staat zijn hun leven in te richten en daarmee betekenis te geven (EN, 2008c). Voor ergotherapie is een versterkte rol bij de zorg voor dementerende mensen, mensen met milde vormen van depressie en stress, met chronische aandoeningen, met arbeidsgerelateerde klachten (gericht op re-integratie) en kinderen met belemmeringen zoals gedrags- en leerproblematiek. Met name in de zorg voor ouderen en chronisch zieken is de interventie van een ergotherapeut aantoonbaar (kosten) effectief. Tevens zorgt ergotherapie er voor dat mensen met milde vormen van depressie tweemaal zo snel aan het werk zijn ten opzichte van cliënten die niet door een ergotherapeut worden begeleid (bijlage 1) (EN, 2008b). Ergotherapie is de enige paramedische discipline die problemen inventariseert, analyseert en ingrijpt op de plek waar een aandoening of belemmering wordt ervaren (thuis, op de werkplek, bij vrijetijdsbesteding) (EN, 2008c).
Adviesbureau ErgoVisie
13
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
5. Probleem-, doel- en vraagstellingen De probleem-, doel-, en vraagstellingen zijn tot stand gekomen door het uitvoeren van een probleemanalyse. Alvorens het probleem is geanalyseerd, is door middel van literatuurstudie gekeken welke manier hiervoor doeltreffend zou zijn. Verschillende manieren om het probleem te analyseren zijn gevonden namelijk: de W-vragen methode en de analyse volgens Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats (SWOT-analyse). Voordeel van het gebruik van de W-methode is dat met behulp van de wie, wat, waarom, wanneer en hoe vaak vragen alle onderwerpen met betrekking tot het project worden verhelderd. Er wordt een duidelijk beeld geschetst van het probleem. Bij het gebruik van de SWOT-analyse worden alleen sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen met betrekking tot het project geïnventariseerd. Tevens is een voordeel dat de junioradviseurs deze methode binnen de opleiding hebben leren toepassen ter voorbereiding op projectopdrachten. De SWOT-analyse is in mindere mate aan de orde gekomen. Nadeel van de W-vragen methode is dat er vragen kunnen worden vergeten, maar anderzijds biedt dit ook mogelijkheden om de breedte in te gaan. Uiteindelijk is gekozen de W-vragen methode te gebruiken om het probleem te analyseren, omdat deze methode beter aansluit bij de opdracht en expertise van de junioradviseurs. Aan de hand van deze analyse zijn zowel de probleem-, vraag- en doelstelling opgesteld (Broekhoff, 2002). 5.1. Probleemstelling Dhr. T. Weustink ziet op het terrein van ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede veel ontwikkelingen en is zelf één van de voorlopers. In de gemeente Wijk bij Duurstede signaleert fysiotherapiepraktijk Weustink dat er voornamelijk binnen de ouderenzorg behoefte is aan ergotherapie. Vanuit de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de geplande activiteiten van de gemeente Wijk bij Duurstede op dit gebied ontstaat de vraag naar ergotherapie. Landelijk is bekend dat er markt is voor ergotherapie (NIVEL, 2008). Dhr. T. Weustink ziet mogelijkheden om in de toekomst te groeien naar een paramedisch behandelcentrum met daarin, naast de nu al gevestigde fysiotherapie inclusief specialisaties, ook ergotherapie en diëtiek. Het probleem doet zich echter voor dat onbekend is hoe groot de markt voor ergotherapie binnen de ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede is en welke werkzaamheden dit zijn. De inventarisatie van de markt zal leiden tot een adviesrapport naar de opdrachtgever met daarin een prognose voor de komende vijf jaar. Nadien wordt een start gemaakt met het opstellen van een productomschrijving. 5.2. Doelstellingen 1. In week 24 geeft adviesbureau ErgoVisie een advies over de werkzaamheden die een ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede kan verrichten, in de komende vijf jaar. 2. In week 24 geeft adviesbureau ErgoVisie een weergave van de hoeveelheid fulltimeequivalents (fte‟s) ergotherapie binnen de ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink. 3. In week 24 heeft adviesbureau ErgoVisie een productomschrijving opgesteld waarin staat beschreven wat een ergotherapeut met betrekking tot ouderenzorg, in de gemeente Wijk bij Duurstede binnen 10 uur kan bieden, vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink.
Adviesbureau ErgoVisie
14
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
5.3. Vraagstellingen 1. Welke werkzaamheden zijn er voor de komende vijf jaar (2008-2013) vanuit de ergotherapie binnen de ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede, vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink? 2. Hoeveel fte‟s zijn er in de komende vijf jaar aan werk op het gebied van ouderenzorg voor een ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede, vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink? 3. Wat kan een ergotherapeut met betrekking tot ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede bieden binnen 10 uur ergotherapie? 5.4. Verandering probleem-, doel-, en vraagstellingen In bovenstaande probleem-, doel- en vraagstellingen zijn in de loop van het project, in overleg met de opdrachtgever en de senioradviseur, enkele wijzigingen doorgevoerd. Vijfjaren prognose en aantal fte‟s Uit de eerste literatuurstudie, en ook uit de interviews die later gevoerd zijn, is gebleken dat er geen norm voor aantal fte‟s is per aantal inwoners. Tevens zijn slechts beperkte cijfers bekend over de ontwikkeling van het aantal ergotherapeutische verwijzingen. In het begin was het de bedoeling om de werkzaamheden te koppelen aan de norm en de bekende cijfers over de markt van ergotherapie. Omdat deze laatste gegevens niet te achterhalen waren, werd al snel duidelijk dat de vijfjaren prognose een schatting zou worden. In overleg met de opdrachtgever is vervolgens besloten het aspect vijfjaren prognose achterwege te laten. Hij gaf aan dat hij met behulp van de eindproducten zelf een prognose op gaat stellen. Om dit te kunnen doen zullen de eindproducten informatie moeten bevatten over welke werkzaamheden een ergotherapeut kan uitvoeren en waar mogelijkheden liggen. Hiervoor zal het dus wel noodzakelijk blijven om de huidige en toekomstige ontwikkelingen mee te nemen. Aantal fte‟s Doordat er geen norm bekend is over het aantal fte‟s per aantal inwoners, zal ook het aantal fte‟s een schatting worden van de junioradviseurs. Na overleg met de opdrachtgever is besloten te kijken naar de huidige markt en te kijken wat deze markt beïnvloedt en vooral te kijken waar mogelijkheden liggen om de markt uit te breiden. Beschrijving van de werkzaamheden Bij aanvang van het project was het de bedoeling dat beschreven zou worden welke werkzaamheden binnen 10 uur uitgevoerd kunnen worden door een ergotherapeut. De opdrachtgever was bij nader inzien ook geïnteresseerd wat ergotherapie nog meer kan bieden. Om deze reden valt de grens van 10 uur weg en zullen ook de advieswerkzaamheden meegenomen worden. Wel bleef de opdrachtgever geïnteresseerd in het feit of de 10 uur die vergoed wordt altijd voldoende is. Vanuit fysiotherapiepraktijk In de loop van het project kwam naar voren dat het nog onduidelijk is voor de opdrachtgever waar de ergotherapeut zitting zal nemen. Aanvankelijk is adviesbureau ErgoVisie er vanuit gegaan dat dit in de huidige praktijk was. In overleg bleek dat het ook in een ruimte in het verpleeghuis zou kunnen zijn en dat de opdrachtgever ook eventuele samenwerking met de gemeente ziet. Om deze reden is het aspect “vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink” uit de doel- en vraagstellingen gehaald. De nieuwe probleem-, doel-, en vraagstellingen luiden nu als volgt:
Adviesbureau ErgoVisie
15
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
5.5. Probleemstelling De opdrachtgever signaleert op het terrein van ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede veel ontwikkelingen en is zelf één van de voorlopers. In de gemeente Wijk bij Duurstede signaleert fysiotherapiepraktijk Weustink dat er voornamelijk binnen de ouderenzorg behoefte is aan ergotherapie. Vanuit de invoering van de WMO en de geplande activiteiten van de gemeente Wijk bij Duurstede op dit gebied ontstaat de vraag naar ergotherapie. Landelijk is bekend dat er meer vraag dan aanbod is van ergotherapie (NIVEL, 2008) De opdrachtgever ziet mogelijkheden om in de toekomst te groeien naar een paramedisch behandelcentrum met daarin, naast de nu al goed gevestigde fysiotherapie inclusief specialisaties, ook ergotherapie en diëtiek. Het probleem doet zich echter voor dat onbekend is hoe groot de markt voor ergotherapie binnen de ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede is en welke mogelijke werkzaamheden er zijn. De inventarisatie van de markt zal leiden tot een adviesrapport en een productomschrijving aan de opdrachtgever met daarin een overzicht van mogelijke werkzaamheden, met hierin meegenomen de huidige ontwikkelingen. 5.6. Doelstellingen 1. In week 24 geeft adviesbureau ErgoVisie een advies over de werkzaamheden die een ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede kan verrichten. 2. In week 24 geeft adviesbureau ErgoVisie een advies over de het huidige aantal fte‟s ergotherapie binnen de ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede en zal een advies worden geformuleerd over de factoren die het aantal fte‟s in de toekomst beïnvloeden. 3. In week 24 heeft adviesbureau ErgoVisie een productomschrijving opgesteld waarin staat beschreven wat een ergotherapeut met betrekking tot ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede kan bieden. 5.7. Vraagstellingen 1. Wat kan een ergotherapeut met betrekking tot ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede bieden en welke werkzaamheden brengt dit met zich mee? 2. Wat is het huidige aantal fte‟s voor een ergotherapeut op het gebied van ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede en welke factoren zullen dit aantal fte‟s in de toekomst beïnvloeden?
Adviesbureau ErgoVisie
16
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
6. Operationalisering In dit hoofdstuk zijn diverse begrippen die centraal staan in het project geoperationaliseerd. Operationaliseren is het vertalen van een begrip in meetbare termen, zodat ze eenduidig kunnen worden geïnterpreteerd (Baarda & Goede de, 2006). De begrippen die hier geoperationaliseerd worden komen voort uit de probleem-, doel- en vraagstellingen en uit de beschrijving van de eindproducten. 6.1 Ergotherapie Definitie volgens Van Dale, 2008 (Van Dale, 2008). er·go·the·ra·pie (de ~ (v.); ergotherapeutisch, ergotherapeut) 1 therapie om door spel, arbeid en oefening bepaalde spierfuncties te activeren Nationale Belgische Federatie van de Ergotherapeuten, maart 2005 (WFOT, 2005). De ergotherapeut is de paramedicus die mensen met fysieke, psychische en/of sociale dysfuncties begeleidt met oog op het bevorderen, terugwinnen, en/of in stand houden van het zo zelfstandig mogelijk functioneren in hun persoonlijke leef-, werken ontspanningssituatie, via concrete activiteiten daaraan ontleend en rekening houdend met hun draagkracht en de draaglast vanuit hun omgeving. German Association of Occupational Therapists, 2003 (WFOT, 2005). Ergotherapeuten begeleiden, ondersteunen en stellen mensen in staat, die beperkt zijn in hun dagelijkse handelingen of die dreigen beperkt te raken. Het is het doel om deze individuen mogelijkheden te geven om betekenisvolle handelingen uit te voeren in hun omgeving op de gebieden zelfverzorging, productiviteit en vrije tijd. Handelend functioneren is het doel en tegelijkertijd is het handelen het middel voor de therapie. Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie, maart 2005 (WFOT, 2005). Ergotherapie biedt de cliënt de mogelijkheden een optimale wijze van uitvoeren van dagelijkse activiteiten te bereiken in de eigen omgeving, waarbij het concrete, voor de cliënt betekenisvolle handelen op de gebieden zelfredzaamheid, arbeid (productiviteit) en vrije tijd onderwerp zijn van therapie. Ergotherapie Nederland, 2008 (EN, 2008a). Ergotherapie speelt effectief in op de mogelijkheden van de cliënten en de omgeving waarin zij willen functioneren. Op deze manier kunnen cliënten en ergotherapeuten ruimte scheppen voor optimale participatie in de samenleving én is er voor cliënten vrijheid om op een eigen manier betekenis aan het leven te geven. American Occupational Therapy Association, 2004 (WFOT, 2005). De uitoefening van ergotherapie betekent, het therapeutische gebruik van alledaagse levens activiteiten (handelingen) met individuen of groepen met als doel de participatie in rollen en situaties thuis, op school, op het werk, in de gemeenschap, en in andere settings. Ergotherapeutische diensten worden verleend met als doel het bevorderen van gezondheid en welzijn, voor diegene die een aandoening, ongeval, ziekte, beperking, conditie, beschadiging, gebrek, activiteiten beperking, of participatie beperking hebben of het risico lopen om die te ontwikkelen. Ergotherapie biedt het hoofd aan het fysieke, cognitieve, psychosociale, sensorische, en andere aspecten van functioneren in een variëteit van contexten om te ondersteunen in de alledaagse levens activiteiten die gezondheid, welzijn en de kwaliteit van leven beïnvloeden.
Adviesbureau ErgoVisie
17
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Britisch Association of Occupational Therapists, 2004 (WFOT, 2005). Ergotherapie stelt mensen in staat om gezondheid, welzijn en levensvoldoening te bereiken door participatie in het handelen. New Zealand Association of Occupational Therapists Inc, 2002 (WFOT, 2005). Ergotherapie is een beroep dat mensen in staat stelt om een betekenisvol en bevredigend leven te leiden door participatie in het handelen. Canadian Association of Occupational Therapists, 2001 (WFOT, 2005). Ergotherapie stelt individuen, groepen en gemeenschappen in staat om betekenis en mogelijkheden te ontwikkelen om zich te identificeren, bewerk te stellen en het bereiken van verlangde mogelijkheden in het handelen van het leven. De ergotherapeut kan diensten bieden niet alleen aan individuen, maar kan ook voorkomen in functies als manager, onderzoeker, programma ontwikkelaar, leraar of als onderdeel van andere professionele rollen. Hun cliënten kunnen bestaan uit instanties, organisaties maar tevens uit individuen en of groepen. Nationale vereniging voor Fibromyalgie-Patiënten “Eendrachtig Sterk”, 2005 (NVFP ES, 2005) Definitie: Ergotherapie is een paramedisch beroep, bedoeld voor iedereen die ten gevolge van een ziekte of handicap zijn dagelijkse handelingen niet meer naar wens uit kan voeren. Doel: Bevorderen dat de cliënt zo zelfstandig mogelijk kan functioneren, in de woon-, werk- en leefomgeving. Uit bovenstaande omschrijvingen hebben de junioradviseurs een nieuwe definitie voor het begrip ergotherapie geformuleerd. De junioradviseurs zijn van mening dat de begrippen betekenisvol en participatie niet kunnen ontbreken. Verder moeten de verschillende handelingsgebieden en doelgroepen worden beschreven. Daarnaast moet de definitie duidelijk zijn voor de opdrachtgever, zodat hij weet wat er met ergotherapie wordt bedoeld. Hierbij is een zo breed mogelijke definitie gewenst, voor een goede profilering van het beroep. Omschrijving ergotherapie volgens de junioradviseurs: Ergotherapie is een beroep dat mensen in staat stelt om een betekenisvol en een bevredigend leven te leiden door participatie in het handelen (WFOT, 2005). Het is een paramedisch beroep, bedoeld om mensen met fysieke, cognitieve, psychische, en/of sociale beperkingen te begeleiden (WFOT, 2005). Ergotherapie speelt effectief in op de mogelijkheden van de cliënten en de omgeving waarin zij willen functioneren, met het oog op het bevorderen, terugwinnen, en/of in stand houden van het zo zelfstandig mogelijk functioneren in hun persoonlijke leef-, werk- en ontspanningssituatie (WFOT, 2005. Rekening houdend met hun draagkracht en de draaglast vanuit hun omgeving (WFOT, 2005) Wanneer het woord ergotherapeut wordt opgezocht in het woordenboek is te zien dat het een mannelijk woord is. Er is een bewuste keuze gemaakt om in alle producten het woord in de vrouwelijke vorm te schrijven, omdat er veel meer vrouwelijke ergotherapeuten zijn dan mannelijke op dit moment. In de toekomst zou mogelijk de mannelijke vorm weer aangehouden kunnen worden wanneer de verhouding mannen en vrouwen als ergotherapeut meer gelijk lopen. Dit zou een mooie ontwikkeling zijn.
Adviesbureau ErgoVisie
18
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
6.2. Ouderen Definitie volgens Van Dale (Van Dale, 2008). ou·de·re (de; ouderen) 1. bejaarde be·jaar·de (de; bejaarden) 1. iem. die een gevorderde leeftijdsgrens, met name die van 65 jaar heeft bereikt Definitie volgens Koenen (Koenen, 2006). Oudere: persoon van ca. 55 jaar en ouder Ouderen zijn personen van 65 jaar en ouder. Omschrijving van het begrip ouderen zoals dit staat omschreven in de ouderennota van de gemeente Wijk bij Duurstede (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007b). Officieel worden onder ouderen alle inwoners van Wijk bij Duurstede van 55 jaar en ouder verstaan. In de praktijk blijkt echter dat het aanbod op het gebied van zorg en welzijn zich met name richt op mensen van 65 jaar en ouder, omdat mensen tussen de 55 en 65 jaar vaak nog werken en op die manier nog volop deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Wanneer mensen stoppen met werken, gaan zij meer gebruik maken van bijvoorbeeld het aanbod op het gebied van dagbesteding voor ouderen. Het is moeilijk een leeftijdsgroep te definiëren omdat sommige „jongere ouderen‟ wel behoefte hebben aan aanbod specifiek voor hun leeftijdsgroep terwijl andere „jongere ouderen‟ daar geen behoefte aan hebben. „Los van de gemiddelde kenmerken van 65-plussers, is de manier waarop mensen ouder worden van persoon tot persoon verschillend. Het is een individueel en persoonlijk ingekleurde ontwikkeling die nauw samenhangt met gedrag en aanleg. Het brengt voor de een meer en eerder afhankelijkheid met zich mee dan voor de ander. Gecombineerd met de toegenomen differentiatie in leefstijlen in de samenleving betekent dit dat het niet meer mogelijk is om ouderen over een kam te scheren of op basis van leeftijd algemene maatregelen te blijven nemen‟. Leeftijd moet daarom geen ijkpunt zijn, maar een richtlijn in deze ouderennota (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007 b). Omschrijving van het begrip ouderen zoals dit staat omschreven in het ouderenbeleid van het ministerie van VWS (Ministerie van VWS 2003; Ministerie van VWS 2005b). In ouderenbeleid wordt vaak geen strikte grens gegeven van het begrip oud. Vaak worden groepen ouderen gedefinieerd afhankelijk van het beleidsterrein. Gaat het over de kansen voor ouderen op de arbeidsmarkt, dan worden mensen van 50-65 jaar bedoeld, bij Algemene Ouderdomswet-gerechtigden worden mensen vanaf 65 jaar bedoeld en bij het gebruik van zorgvoorzieningen betreft het vooral 75-plussers (Ministerie van VWS, 2003). De discussie over ouderdom, ouderenbeleid en vergrijzing heeft drie verschillende invalshoeken. Allereerst de cultureel-historische invalshoek: hoe kijken we in onze samenleving tegen ouderen aan en welke plek hebben ze daarin. In de tweede plaats is er een individuele invalshoek: wat kunnen ouderen nog, welke actieve bijdrage aan de samenleving mogen we verwachten. In de derde plaats is er de macroeconomische invalshoek: welke gevolgen heeft de vergrijzing voor onze samenleving.
Adviesbureau ErgoVisie
19
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Los van de gemiddelde kenmerken van 65-plussers, is de manier waarop mensen ouder worden van persoon tot persoon verschillend. Het is een individueel en persoonlijk ingekleurde ontwikkeling die nauw samenhangt met gedrag en aanleg. Het brengt voor de één meer en eerder afhankelijkheid met zich mee dan voor de ander. Gecombineerd met de toegenomen differentiatie in leefstijlen in de samenleving betekent dit dat het niet meer mogelijk is om ouderen over één kam te scheren of op basis van leeftijd algemene maatregelen te blijven nemen. Leeftijd wordt steeds minder een ijkpunt en de betekenis van het magische getal 65 is aan het verdwijnen. Ouderen zijn steeds meer gewone mensen als alle anderen. Het beeld dat de oudere over zichzelf en zijn / haar eigen kunnen en mogelijkheden heeft, hangt nauw samen met het beeld dat in een samenleving over ouderen bestaat. De „massa‟ van de babyboomers, de protestgeneratie, heeft ervoor gezorgd dat in Nederland een „jeugdcultuur‟ is ontstaan. In deze cultuur is maar beperkt plaats voor ouderdom. Een greep uit een aantal stereotyperingen: „ouderen zijn lichamelijk en geestelijk zwak‟, „ouderen kunnen niets meer leren‟, „ouderen zijn minder productief‟, „ouderen zijn minder flexibel‟. Maar de werkelijkheid is anders. De fysieke krachten nemen weliswaar af – dat begint overigens al rond het 35e levensjaar – maar arbeid wordt steeds minder labeur en de op persoonlijke ontwikkeling gebaseerde competenties ontwikkelen door tot boven de 70. In de Miljoenennota 2005 is ook opgemerkt dat, mede door het gewijzigde karakter van de werkzaamheden, de productiviteit van werknemers nu tussen de 50 en 55 jaar het maximum bereikt, terwijl dat ruim tien jaar geleden nog tussen de 40 en 45 lag. Tussen 65 en 80 jaar op termijn een nieuwe overgangsfase zal ontstaan waarin activiteit geleidelijk overgaat in inactiviteit en voor sommigen in zorgbehoevendheid. Een langer leven moet samen gaan met een langere periode van activiteit eventueel in aangepaste omstandigheden (Ministerie van VWS, 2005b). Omschrijving van het begrip ouderen volgens de junioradviseurs In Van Dale wordt bij oudere verwezen naar het woord bejaarde, waaraan de leeftijd van 65 jaar is gekoppeld. In Koenen wordt er onderscheid gemaakt in de woorden oudere met daaraan de leeftijd van 55 jaar gekoppeld en ouderen met daaraan de leeftijd van 65 jaar gekoppeld. De leeftijdsgrens die aangehouden zal worden is vanaf 65 jaar en ouder, dit vanwege de volgende bevindingen. Gemeente Wijk bij Duurstede ziet ouderen officieel vanaf 55 jaar, maar in de praktijk wordt vaak de grens van 65 jaar gehanteerd. Oudere mensen tussen de 55 en 65 jaar werken vaak nog en nemen op die manier volop deel aan de maatschappij. Daarom worden deze niet tot ouderen gerekend (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007 b). Tussen de 65 en 80 jaar zal op termijn een nieuwe overgangsfase ontstaan waarin activiteit geleidelijk overgaat in inactiviteit en voor sommigen in zorgbehoevendheid. Een langer leven moet samen gaan met een langere periode van activiteit eventueel in aangepaste omstandigheden (Ministerie van VWS, 2005b). Ouderen zijn mensen van 65 jaar en ouder, omdat dit de pensioen grens is. Als junioradviseurs zijn we onszelf ervan bewust dat steeds meer ouderen na hun 65 e nog werken. Dit zal in de toekomst alleen maar toenemen.
Adviesbureau ErgoVisie
20
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
6.3. Ouderenzorg Zoals het begrip ouderen is tevens het begrip ouderenzorg niet eenduidig te definiëren. In literatuur is geen definitie gevonden van ouderenzorg, wel over zorg in het algemeen. Zorg binnen de gezondheidszorg wordt als volgt geformuleerd; diensten die door een beroepsbeoefenaar worden verstrekt met het oog op het bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van de gezondheidstoestand van de patiënt of om de patiënt bij het sterven te begeleiden (Vlaams patiëntenplatform, 2006). Onder zorg vallen zowel preventieve, curatieve als verzorgende taken, bij zowel somatische als psychische klachten en aandoeningen (RIVM, 2006). De definitie van ouderenzorg die hieruit voorkomt is als volgt; ouderenzorg is zorg die binnen de gezondheidszorg geleverd wordt aan ouderen van 65 jaar en ouder. 6.4. Ergotherapeutische werkzaamheden voor een ergotherapeut-behandelaar Definitie volgens Van Dale (Van Dale, 2008): werk·zaam·he·den (zelfstandig naamwoord, meervoud) 1 bezigheden Omschrijving volgens het rapport stand van zaken Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie 2002 (NIVEL, 2003): In dit rapport worden voor het beschrijven van ergotherapeutische werkzaamheden diverse begrippen gehanteerd. Enerzijds cliënt- en niet-cliëntgebonden tijd en anderzijds indirect en directe tijd. Deze begrippen worden in dit rapport aan elkaar gekoppeld en gedefinieerd. De definitie volgens Van Dale is erg kort en geeft geen uitleg, maar slechts een andere benaming. Zoekend naar een omschrijving van werkzaamheden in ergotherapeutische literatuur kwam anderzijds heel gedetailleerde informatie aan bod, dit was voor de operationalisering te inhoudelijk. In het rapport van NIVEL (2003); stand van zaken zijn begrippen gevonden die het soort werkzaamheden toelichten zonder al te veel op de inhoud in te gaan. De definitie van ergotherapeutische werkzaamheden voor een ergotherapeut-behandelaar is volgens de junioradviseurs als volgt: Ergotherapeutische werkzaamheden zijn alle bezigheden van een ergotherapeut in het kader van zijn beroep; dit zijn zowel direct- en indirect cliëntgebonden werkzaamheden, maar ook indirect niet-cliëntgebonden werkzaamheden (Van Dale, 2008; NIVEL, 2003). Direct cliëntgebonden tijd is het directe contact met de cliënt, in „aanwezigheid‟ van de cliënt. Onder indirect cliëntgebonden tijd wordt de tijd bedoeld die wordt besteed aan overleggen, rapportages die te herleiden zijn naar individuele cliënten (NIVEL, 2003). Indirect niet-cliëntgebonden tijd zijn alle werkzaamheden die niet kunnen worden herleid naar individuele cliënten bijvoorbeeld: werkoverleg, scholing, commissies, managementtaken, pauzes, tijdregistratie en dergelijke (NIVEL, 2003).
Adviesbureau ErgoVisie
21
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
6.5. Ergotherapeutische werkzaamheden voor een ergotherapeut-adviseur Definitie volgens Van Dale, 2008: werk·zaam·he·den (zelfstandig naamwoord, meervoud) 1 bezigheden
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Omschrijving volgens SCIO Consult: Uit de informatie van SCIO Consult bleek dat voor een ergotherapeut-adviseur een vergelijkbare methodiek wordt gebruikt als voor een ergotherapeut-behandelaar. Bij de onderverdeling van ergotherapeutische werkzaamheden gaat het om declarabele (of facturabele) tijd (=directe tijd) en niet-declarabele (of niet-facturabele) tijd (=indirecte tijd). Het gaat er dus om of de uren van de ergotherapeut-adviseur gefactureerd kunnen worden naar de klant of niet, wat er in die uren gebeurd is per project verschillend en afhankelijk van de afspraken met de klant. Hoe meer gefactureerd kan worden hoe beter, dus wil een ergotherapeut-adviseur een zo hoog mogelijke declarabiliteit en facturabiliteit. Net als voor de omschrijving voor een ergotherapeut-behandelaar is definitie volgens Van Dale erg kort en geeft geen uitleg, maar slechts een andere benaming. Zoekend naar een omschrijving van werkzaamheden voor een ergotherapeut-adviseur is geen informatie gevonden over directe en indirecte werkzaamheden en werd ook geen andere onderverdeling gevonden. Uit mailcontact met SCIO Consult bleek dat er wel een andere onderverdeling bestaat, zoals hierboven beschreven. De definitie van ergotherapeutische werkzaamheden voor een ergotherapeut-adviseur is volgens de junioradviseurs als volgt: Ergotherapeutische werkzaamheden zijn alle bezigheden van een ergotherapeut in het kader van zijn beroep; dit zijn zowel declarabele (of facturabele) werkzaamheden en nietdeclarabele (of niet-facturabele) werkzaamheden (Van Dale, 2008; Eijnde van de, 2008). Wat er in welke uren gebeurd is per project verschillend en afhankelijk van de afspraken met de klant. 6.6. Fulltime-equivalent Met fulltime-equivalent (fte) wordt de omvang van een functie op de personeelssterkte uitgedrukt (Genootschap Onze Taal, 2008). Omschrijving in CAO Ziekenhuis 2006-2008 (NVZ vereniging van ziekenhuizen, 2006) Volgens Artikel 6.2. van de CAO ziekenhuizen 2006-2008 bedraagt 1fte 36 uur. De arbeidsduur bij een voltijd dienstverband 1878 uur per jaar (gemiddeld 36 uur per week = voltijdnorm). Omschrijving in Brancherapport: Paramedische zorg; Feiten en cijfers: Aanbod en capaciteit (Ministerie van VWS, 2005a) 1 fte=40 uur fysiotherapie. Aangezien fysiotherapeuten ook meer dan 40 uur per week kunnen werken, kunnen zij ook meer dan 1 fte werkzaam zijn. Omschrijving vanuit Ergotherapie Nederland Het blijkt dat er nog geen CAO is voor ergotherapeuten in de eerste lijn, hierdoor is er geen richtlijn voor het aantal uren per fte. Omschrijving vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink Binnen fysiotherapiepraktijk Weustink wordt op dit moment, voor de berekening van 1 fte, uitgegaan van de oude CAO voor fysiotherapeuten. Daarin is 1 fte gelijk aan 40,75 uur. In de nieuwe CAO voor fysiotherapeuten zal naar alle waarschijnlijkheid 1 fte gelijk staan aan 38 uur.
Adviesbureau ErgoVisie
22
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Uit deze gegevens blijkt dat het afhankelijk is van de instelling en/of de CAO die gehanteerd wordt hoeveel uren gelijk staan aan 1 fte. Na overleg met de opdrachtgever is besloten dat in dit project ervan wordt uitgegaan dat 1fte voor de toekomstige ergotherapeut staat voor 38 uur. Deze keuze is gemaakt op basis van het advies van de opdrachtgever, de context waarin de ergotherapeut zal gaan werken (fysiotherapiepraktijk Weustink) en de CAO die daar naar alle waarschijnlijkheid gehan teerd gaat worden. 6.7. Verwijzers Een ergotherapeut is afhankelijk van verwijzers. Een verwijzer is iemand die een diagnose stelt en aan de hand van de diagnose bepaald welke zorg verleend moet worden. Verwijzers van een ergotherapeut kunnen een huisarts, revalidatiearts, verpleeghuisarts, bedrijfsarts of een medische specialist zijn. 6.8. Aangevers van zorg In het werkveld kunnen hulpvragen van cliënten gesignaleerd worden door professionals die niet de bevoegdheid hebben om te verwijzen. Zij kunnen wel de gesignaleerde hulpvraag doorgeven aan een verwijzer, zodat hij of zij alsnog een verwijzing kan geven. De junioradviseurs noemen deze professionals aangevers van zorg. Aangevers van zorg zijn voor een ergotherapeut van belang, omdat zij vaak bij de mensen thuis komen en mogelijke hulpvragen signaleren. 6.9. Opdrachtgever De eerste invulling van het begrip opdrachtgever is de persoon waarvoor adviesbureau ErgoVisie de projectopdracht uitvoert. De tweede invulling van het begrip opdrachtgever is in de vorm van opdrachten die een ergotherapeut kan krijgen van een beroepsbeoefenaar die geen verwijzer of aangever van zorg is. Een opdrachtgever kan bijvoorbeeld een gemeente zijn. 6.10. Productomschrijving Omschrijving vanuit de literatuur Bij het zoeken naar een definitie van productomschrijving is de definitie opgesplitst in „product‟ en „omschrijving‟. De reden hiervan is dat er geen passende definitie is gevonden voor de gehele term. Een product is alles wat onder de aandacht van de markt kan worden gebracht, of wordt aangeboden voor aanschaf, gebruik of verbruik en dat wellicht voorziet in een behoefte of een wens. Dit kunnen zowel materiële objecten zijn als diensten, personen, plaatsen, organisaties en ideeën (Bodegom van, 2005). Een ergotherapeut levert een dienst ten opzichte van haar cliënt. Een dienst wordt gedefinieerd als een bezigheid, activiteit, benefit, bevrediging of voorziening (of voordeel) die een partij aan een andere partij kan verkopen zonder dat dit leidt tot het bezit van een materieel goed (Bodegom van, 2005). Met omschrijving wordt een aanduiding, vaststelling met woorden bedoeld (Van Dale, 2008). Omschrijving vanuit de opdrachtgever De productomschrijving is een handreiking zijn om het product ergotherapie te profileren bij de verwijzers en aangevers van zorg met betrekking tot ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede. Hierin moet staan wat een ergotherapeut doet en wanneer je daar terecht kan.
Adviesbureau ErgoVisie
23
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Omschrijving vanuit de junioradviseurs De omschrijvingen uit de literatuur zijn te breed omschreven en niet gericht op de situatie waarin er gebruik wordt gemaakt van een productomschrijving. Door de visie van de opdrachtgever en de visie van de junioradviseurs is een omschrijving van de productomschrijving ontstaan. De omschrijving luidt als volgt: Een document waarin staat beschreven welke werkzaamheden een ergotherapeut uitvoert met daarnaast mogelijke hulpvragen wanneer een ergotherapeut ingeschakeld kan worden.
Adviesbureau ErgoVisie
24
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
7. Betrokkenen 7.1. Directe betrokkenen Adviesbureau ErgoVisie zal nauw samenwerken met de senioradviseur en de opdrachtgever. Opdrachtgever, dhr. T. Weustink, zal samen met collega mw. M. van Lieshout onze contactpersoon zijn bij het project. Mw. M. van Lieshout is meer op de hoogte van de huidige ontwikkelingen in de gemeente Wijk bij Duurstede met betrekking tot ouderenzorg en houdt zich bezig met diverse samenwerkingsverbanden die van belang kunnen zijn bij het project. Om een overzichtelijk beeld te creëren tussen deze eerste betrokkenen zijn deze verwerkt in een actorenschema: Opdrachtgever Dhr. T. Weustink
Adviesbureau ErgoVisie
Belanghebbende / geadviseerde Fysiotherapiepraktijk Weustink / Dhr. T. Weustink Mw. M. van Lieshout
Senioradviseurs Mw. M. van Kuyk-Minis Mw. J. Broekman
Adviesbureau ErgoVisie
25
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
7.2. Overige betrokkenen Kijkend naar het overzicht van de betrokken bij het project komen nog vier verschillende groepen betrokkenen aan bod (bijlage 2). De verwijzers Onder de groep verwijzers zijn huisartsen geselecteerd, welke werkzaam zijn in de gemeente Wijk bij Duurstede. De verwijzers zijn belangrijk, omdat zij de bevoegdheid hebben om potentiële cliënten door te verwijzen naar een ergotherapeut. Ergotherapeuten zijn afhankelijk van een verwijzing, alvorens zij werkzaamheden mogen verrichten. Zij zullen een bron van informatie zijn, hun wensen en behoeften zullen van belang zijn bij het project voor het vaststellen van de factoren die het aantal fte‟s ergotherapie in de toekomst zullen beïnvloeden en voor de productomschrijving. Ambtenaren van de gemeente Wijk bij Duurstede De ambtenaren van de gemeente Wijk bij Duurstede zullen betrokken worden bij het project voor informatie en verdieping rondom gegevens over de bevolking en invulling van de WMO. Ambtenaren van de gemeente Wijk bij Duurstede kunnen tevens in de toekomst de rol van opdrachtgever gaan vervullen. De junioradviseurs zijn van mening dat de gemeente een bijdrage kan leveren aan de hoeveelheid werkzaamheden voor een ergotherapeut, voornamelijk door de invoering van de WMO. De aangevers van zorg en experts Binnen de aangevers van zorg heeft een selectie plaatsgevonden door te kijken welke disciplines/organisaties werkzaam zijn met ouderen en tevens is de expertise van mw. van Lieshout gebruikt om de selectie vast te stellen. Aangevers van zorg worden gezien als een belangrijke partij in dit project, omdat zij nauw samenwerken met de ouderen in de gemeente en hierdoor de eersten kunnen zijn die een hulpvraag signaleren. Zij kunnen een ondersteuning zijn bij het schetsen van een beeld van het huidige aanbod van ergotherapie en bij het vaststellen van de factoren die het aantal fte‟s ergotherapie in de toekomst zullen beïnvloeden. Hun bijdrage zal van belang zijn voor de compleetheid van de productomschrijving. Aanvankelijk van de problemen en vragen die naar voren komen zullen experts worden benaderd, dit omdat zij een bredere visie en ervaringen hebben. De inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede Indirect zijn de inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede uiteraard betrokken bij het project. Het is echter nog afhankelijk van het verloop van het project of het ook daadwerkelijk direct betrokkenen worden. Dit hangt onder meer af van de volledigheid van de informatieverzameling bij de overige betrokken partijen.
Adviesbureau ErgoVisie
26
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
8. Aanpak van het project 8.1. Projectmatig werken Tijdens het project zal er projectmatig gewerkt worden. Projectmatig werken brengt structuur aan in het project (Verhaar, 2005). De junioradviseurs zijn van mening dat dit de effectiviteit van werken verhoogt. Hierdoor wordt doeltreffend naar het eindresultaat toegewerkt. Tevens bevorderd projectmatig werken de communicatie met de opdrachtgever. Na elke fase wordt de opdrachtgever door middel van rapportages op de hoogte gehouden van de actuele ontwikkelingen rondom het project. 8.1.1. Voortgangsrapportage De voortgangsrapportage geeft het resultaat van een fase weer en heeft als doel de opdrachtgever inzicht te geven in de vorderingen van het project (Verhaar, 2005). Daarnaast draagt de voortgangsrapportage bij aan het streven naar een kwalitatief goed product. Het herinnert aan de opgestelde beheersaspecten. De voortgangsrapportage wordt aan het einde van iedere fase voorgelegd aan de opdrachtgever. Hierdoor wordt afstemming over de aanpak en inhoud van het project bereikt. In de periodehandleiding wordt gesproken over fasedocumenten (Satink, 2007). Na discussie over de termen voortgangsdocument versus fasedocument is besloten om de term voortgangsrapportage te gebruiken tijdens het project, omdat dit de inhoud beter weergeeft. De opzet van de voortgangsrapportage sluit aan bij de opzet van het adviesrapport. Hierin komen duidelijke kopjes naar voren die inhoud geven aan de betreffende fase. Adviesbureau Om deze reden is gekozen om deze opbouw van een voortgangsrapportage aan te houden, wel is besloten dat van de kopjes mag worden afgeweken als hierin niet alles wordt omvat (bijlage 3). 8.2. Brainstormen Brainstormen is een methode om ideeën te genereren. Brainstormen kan individueel, maar ook groepsgewijs plaatsvinden. Door groepsgewijs te brainstormen wordt er gebruik gemaakt van de individuele kennis, inzichten en ervaringen van de junioradviseurs. Na het brainstormen wordt er nader geanalyseerd en worden er beslissingen gemaakt voor de verdere aanpak tijdens het project. (Brainssstorm, 2008) 8.3. Werknotities Bij de uitwerking van taken zijn werknotities (inhoudelijke rapportages en notities) geschreven. Deze werknotities zijn als agendastuk ingebracht om over te discussiëren. Tevens zijn er met behulp van de werknotities besluiten genomen (Verhaar, 2005). Tijdens de bijeenkomst zijn de werknotities besproken en is er besloten dat een aantal deelvragen onvoldoende beantwoord waren. Hierop is aanvullende informatie gezocht. De herschreven werknotities zijn opnieuw ingebracht tijdens de volgende bijeenkomst. Tevens is er in deze bijeenkomst visie bepaald ten aanzien van de onderwerpen.
Adviesbureau ErgoVisie
27
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
8.4. Projectopzet Tijdens het opstellen van de startnotitie is er een tijdsplanning gemaakt (bijlage 4). Deze tijdsplanning is tot stand gekomen door gebruik te maken van theorie over projectmatig werken (Satink, 2007). De tijdsplanning bevat een globaal overzicht van activiteiten welke plaatsvinden in de desbetreffende fase. Bij aanvang van de definitiefase bleek dat de tijdsplanning onvoldoende toereikend was voor het project. Het bleek dat concreter weergeven moest worden welke activiteiten zouden plaatsvinden in elke fase. Hierdoor zou meer structuur ontstaan. Er zijn twee stappenplannen gevonden, welke aan bovenstaande eisen voldeden (Alles over marktonderzoek, 2007 b; Verhaar, 2005). Het voordeel van het stappenplan van alles over marktonderzoek is dat de te ondernemen stappen worden benoemd. Nadeel hierbij is dat hoe deze stappen moeten worden ondernomen, welke activiteiten daaraan ten grondslag liggen, niet werden benoemd. Dit wordt wel benoemd in het stappenplan van Verhaar. De stappen inclusief bijbehorende activiteiten worden in dit stappenplan benoemd. Nadeel hiervan kan zijn dat er geen eigen invulling meer wordt gegeven aan het proces en dat de stappen lijnrecht worden gevolgd. Kijkend naar de kritische leerhouding van de junioradviseurs wordt geen risico gezien in gebrek aan eigen invulling bij het gebruik van het stappenplan van Verhaar. Op basis van bovenstaande redenen is gekozen voor het stappenplan van Verhaar, omdat deze gedetailleerder is en meer structuur geeft. 8.5. Aanpak oriëntatiefase De oriëntatiefase wordt afgesloten met een startnotitie voor de opdrachtgever in plaats van een voortgangsrapportage. Deze dient als offerte. De startnotitie moet voor de opdrachtgever voldoende informatie bevatten om zich een beeld te kunnen vormen van het projectresultaat en om tot besluitvorming te komen. De startnotitie geeft aan door wie het project wordt uitgevoerd, wie betrokken zullen zijn en moet inzicht geven in de te ondernemen activiteiten en de grote lijn van marketing en communicatie. De consequenties ten aanzien van tijd, geld en faciliteiten moeten duidelijk uit de startnotitie blijken (Verhaar, 2005). 8.6. Aanpak definitiefase 8.6.1 Opstellen deelvragen In navolging van de gemaakte projectopzet zijn er deelvragen opgesteld. De deelvragen zijn tot stand gekomen door onderwerpen uit de reeds opgestelde probleemstelling en vraagstellingen te combineren met de W -vragen methode. De W-vragen methode is gebruikt om een zo compleet mogelijk beeld te scheppen van (deel) vragen. De W-vragen methode houdt in dat deelvragen worden geformuleerd vanuit de probleem en vraagstelling. W-vragen geven structuur en een compleet overzicht. W-vragen zijn vragen die beginnen met: Wie, Wat, Waar, Waarom, Wanneer, Waarvoor. Een vraag die ook vaak tot de W-vragen wordt gerekend is een vraag die begint met hoe. De deelvragen zijn vervolgens gerangschikt naar onderwerp en niveaus (Broekhoff, 2002).
Adviesbureau ErgoVisie
28
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
8.6.2. Aanpak deelvragen De tweede stap in het proces is het kiezen van een onderzoeksmethode. Er zijn twee methoden om de deelvragen aan te pakken namelijk deskresearch en fieldresearch. Na literatuurstudie over deze methodes zijn de begrippen als volgt geoperationaliseerd door de junioradviseurs. Deskresearch: het raadplegen van secundaire bronnen, zoals bibliotheken, databanken en experts om te achterhalen welke informatie beschikbaar is over bepaalde onderwerpen (Alles over marktonderzoek, 2007a). Fieldresearch: het raadplegen van primaire bronnen, zoals verwijzers en aangevers van zorg om nieuwe informatie over bepaalde onderwerpen te achterhalen (Alles over marktonderzoek, 2007a). Eerst wordt de deskresearch uitgevoerd. Daarna vindt de fieldresearch plaats. Voorafgaande aan de deskresearch zijn opnieuw alle deelvragen doorgenomen. Er is een overzicht gemaakt van de deelvragen onderverdeeld in deskresearch en fieldresearch (bijlage 5). 8.6.3. Uitvoeren deskresearch De antwoorden op de deelvragen die tijdens de deskresearch zijn gevonden en hoe deze tot stand zijn gekomen zijn terug te vinden in deze onderbouwing, namelijk in hoofdstuk 6, 9, 11, 12, 13, 14 en 15. Na herziening van de lijst van deelvragen bleek dat een aantal deelvragen nog niet waren onderzocht. Na het opnieuw doornemen van de deelvragen en de theorie over projectmatig werken bleek dat de deelvragen te gedetailleerd waren om uit te zoeken in de definitiefase. In overleg met de opdrachtgever en contactpersoon is ervoor gekozen deze deelvragen uit te zoeken in de ontwerpfase. 8.7. Aanpak ontwerpfase en voorbereidingsfase 8.7.1. Onderzoeksmethode Bij de keuze van de onderzoeksmethode is kwalitatief onderzoek afgewogen tegen kwantitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek is gericht op het verkennen en inzichtelijk maken van bepaalde thema‟s en/of vraagstukken. Bij kwalitatief onderzoek is het mogelijk bepaalde situaties inzichtelijk te maken en diepgang te verkrijgen in het onderzoek (Baarda & Goede de, 2005). Kwantitatieve onderzoeksmethoden worden vaak ingezet om in kaart te brengen hoe meningen, opvattingen of problemen binnen een bepaalde groep verdeeld zijn en hoe vaak bepaalde meningen voorkomen. Bij kwantitatief onderzoek draait het vaak om meten en worden resultaten statistisch berekend en uitgedrukt in cijfers en percentages (Baarda & Goede de, 2006). Kijkend naar de vraagstukken en thema‟s van het project is kwalitatief onderzoek het meest geschikt. Het gaat niet om cijfers of hoe vaak bepaalde meningen voorkomen. Het gaat om wat mensen vinden en waarom ze die mening hebben. Tevens is het belangrijk om te weten hoe alle betrokkenen tegen de huidige vraagontwikkeling aankijkt, welke rol zij voor ergotherapie zien, waarom en hoe afzonderlijk iedereen op de hoogte is van de toegevoegde waarde van ergotherapie. Met kwalitatief onderzoek kan men erachter komen waarom mensen iets vinden en kan die diepgang bereikt worden (Baarda & Goede de, 2005). Kwantitatief onderzoek is vaak grootschalig opgezet in verband met representativiteit. Kwalitatief onderzoek vaak kleinschalig, dit sluit aan bij de kleine onderzoeksgroep (Baarda & Goede de, 2005). Oftewel de onderzoeksmethode die is gekozen is kwalitatief, omdat het gaat om „hoe‟ en „waarom‟ vraagstukken onder een beperkt aantal respondenten.
Adviesbureau ErgoVisie
29
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
8.7.2. Onderzoeksgroep; disciplines in de gemeente Wijk bij Duurstede Om antwoord te krijgen op de verschillende deelvragen worden verschillende onderzoeksgroepen benaderd om informatie in te winnen. De verschillende groepen zullen zijn; huisartsen, fysiotherapeuten, maatschappelijk werker, eerstelijns ergotherapeut vanuit een verpleeghuis en verpleegkundigen van de thuiszorg. Naast deze groepen is nagedacht om de inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede te betrekken bij het onderzoek, maar hier is van afgezien. De reden hiervoor is dat, gekeken naar de vraagstellingen, de informatie het beste verkregen kan worden bij de verschillende disciplines binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Daarnaast wordt de onderzoeksgroep dan erg groot en wordt er minder diepgang verkregen op onderwerpen zoals; verwijzingen, werkzaamheden, signaleren van hulpvragen en de ontwikkeling van de zorgvraag, omdat de inwoners hier vaak niet beschikken over deze kennis. Huisartsen De huisartsen worden benaderd, omdat zij de belangrijkste verwijzers zijn voor een eerstelijns ergotherapeut. Bij deze groep wordt informatie verzameld over verschillende onderwerpen zoals; ergotherapie, ergotherapeutische hulpvragen, verwijzen, zorgvragen en multidisciplinaire samenwerking (bijlage 6). De selectie voor de groep huisartsen is gevormd door de junioradviseurs in overleg met mw. van Lieshout. Mw. van Lieshout gaf aan dat bepaalde huisartsen meer open staan voor ontwikkelingen, vooruitstrevender zijn en de groep is verspreid binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Fysiotherapeuten Naast de huisartsen worden fysiotherapeuten benaderd, omdat deze groep ergotherapeutische hulpvragen kan signaleren en dicht bij de ergotherapie staat. De fysiotherapeuten die worden benaderd moeten ervaring hebben met de doelgroep ouderen, hiervan is één fysiotherapeut benaderd binnen fysiotherapiepraktijk Weustink en één externe fysiotherapeut. Zij worden benaderd voor de volgende onderwerpen; ergotherapie, ergotherapeutische hulpvragen, verwijzen, zorgvragen en multidisciplinaire samenwerking (bijlage 7). Maatschappelijk werker Maatschappelijk werk wordt voor dezelfde onderwerpen benaderd als de fysiotherapeuten. Hiervoor is gekozen, omdat na overleg met de senioradviseur bleek dat deze doelgroep dicht bij de mantelzorgers en de ouderen staat (bijlage 7). Eerstelijns ergotherapeut uit Doorn De eerstelijns ergotherapeut wordt benaderd, omdat zij nu de ergotherapeutische vraagstukken behandelt in de gemeente Wijk bij Duurstede. Zij wordt benaderd voor de volgende onderwerpen: verwijzen, werkzaamheden en fte‟s (bijlage 8). Verpleegkundige van de thuiszorg Een andere discipline binnen de onderzoeksgroep is de thuiszorg. Zij komen bij de mensen thuis, die verzorging nodig hebben, en kunnen mogelijke ergotherapeutische vraagstukken signaleren. Zij worden benaderd voor de volgende onderwerpen; ergotherapie, ergotherapeutische hulpvragen, signaleren van hulpvragen, ontwikkeling van zorgvragen en multidisciplinaire samenwerking (bijlage 9). De disciplines waar wel over nagedacht is, maar die niet zijn benaderd zijn de logopedist en diëtist, omdat zij weinig, tot niet hoeven samen te werken met een ergotherapeut. Alle disciplines worden gevraagd of zij een productomschrijving willen lezen en wat zij daarin graag willen lezen. Op deze manier kan de productomschrijving voldoen aan, naast de eisen van de opdrachtgever en de junioradviseurs, de wensen van de aangevers van zorg en verwijzers. Adviesbureau ErgoVisie
30
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
8.7.3. Onderzoeksgroep; experts Opdrachtgever De opdrachtgever wordt benaderd om een aantal zaken in kaart te brengen. Van belang om te weten is hoe de cliëntenpopulatie eruit ziet, wat de opdrachtgever de toegevoegde waarde van ergotherapie vindt, waarom hij een ergotherapeut in dienst wil nemen en hoe de samenwerking eruit zal gaan zien. Deze onderwerpen gaan aan bod komen tijdens het interview naast inventarisatie van de huidige situatie van de fysiotherapiepraktijk en de ontwikkeling van de zorgvragen (bijlage 10). Directeur van Ergotherapie Nederland Naar aanleiding van contact tussen onze senioradviseur en de directeur van Ergotherapie Nederland wordt contact gezocht met haar. Zij wil een inspirerend gesprek aangaan waar ruimte is om vragen met betrekking tot het project aan haar te stellen en zij een beeld kan krijgen van het denken en de kennis die de junioradviseurs hebben opgedaan gedurende de opleiding (bijlage 11). Vrijgevestigde praktijken De reden dat twee ergotherapeuten werkzaam in een vrijgevestigde praktijken worden benaderd is om meer te weten te komen over de profilering van ergotherapie vanuit deze setting, de werkzaamheden, de doelgroepen en ziektebeelden. Wanneer deze informatie vertaald wordt naar de situatie in de gemeente Wijk bij Duurstede kan dit helpen bij de invulling van de eindproducten (bijlage 12). Er is gekozen om twee ergotherapeuten binnen twee verschillende vrijgevestigde praktijken te benaderen, omdat op deze manier meer informatie verkregen kan worden. De keuze van de praktijken heeft te maken met de doelgroep en het aanbod van ergotherapie dat geboden wordt. Expert in de eerste lijn Naar aanleiding van een gesprek met de senioradviseur waarin zij te kennen gaf een ergotherapeut in de eerste lijn te kennen die zeer ondernemend is. Deze ergotherapeut wordt benaderd vanwege haar visie op de eerste lijn. Zij wordt benaderd voor de volgende onderwerpen: ergotherapeutische werkzaamheden, ontwikkelingen binnen de eerstelijnszorg, ervaringen met betrekking tot verwijzingen, mantelzorg (bijlage 13). Regionaal Ondersteunings Structuur Ter informatie is contact gezocht met het Regionaal Ondersteunings Structuur (ROS) van Midden-Nederland, genaamd Bureau Raedelijn. Bureau Raedelijn werkt aan samenhang en samenwerking in de eerstelijnsgezondheidszorg. Het doel is een sterke en geïntegreerde eerste lijn, die voor iedereen toegankelijk en laagdrempelig is. Zij adviseren professionals in de eerste lijn in Midden-Nederland bij de bedrijfsvoering van hun praktijk (Bureau Raedelijn, 2008) Het gesprek wordt gevoerd ter oriëntatie wat het ROS kan betekenen voor de eerstelijns ergotherapeut binnen fysiotherapiepraktijk Weustink (bijlage 14). WMO-consulent Om meer informatie te verkrijgen over de invulling van het WMO-beleid en ergotherapie binnen gemeente Wijk bij Duurstede wordt contact gezocht met een WMO-consulent. Zij wordt benaderd voor de volgende onderwerpen: betrokkenheid ergotherapeuten binnen de WMO, werkzaamheden ergotherapeuten binnen WMO-beleid, ontwikkeling rondom ouderenzorg (bijlage 15).
Adviesbureau ErgoVisie
31
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Directeur van SCIO Consult Voor de verdieping van ergotherapie binnen de WMO wordt contact gezocht met de directeur van SCIO Consult. SCIO Consult is een deskundige partner in de dynamische wereld van de indicatiestelling (SCIO Consult, 2008). Een partner die ervoor zorgt dat tijdelijke capaciteitsen kennistekorten adequaat worden aangevuld. De adviseurs geven geen informatie, maar leveren kennis die ervaren wordt én capaciteit die flexibel kan worden ingezet. SCIO Consult wordt benaderd, omdat zij veel afweten van het landelijke WMO-beleid en hier ook workshops over geven. Zij worden benaderd voor de volgende onderwerpen: de rol van ergotherapie binnen de WMO en de mogelijkheden van ergotherapie binnen de WMO (bijlage 16). 8.7.4. Benadering en interview Voorafgaande aan het verzamelen van de verschillende informatie is nagedacht over de beste manier van benaderen bij de verschillende disciplines in de onderzoeksgroepen. De disciplines zijn op drie verschillende manieren benaderd; via de mail, telefonisch of face-toface. Het is afhankelijk van de doelgroep wie op welke manier wordt benaderd. Mail benadering De voordelen van mail zijn dat er vanuit gegaan mag worden dat iedereen dit binnen een dag leest en dat er dus snel een reactie verwachten kan worden. Door gebruik te maken van mailcontact krijgt de ontvanger van de mail de keus om te reageren op de mail en op welk tijdstip dit hem het beste uitkomt. Hierdoor heeft de ontvanger van de mail de tijd om over het onderwerp van de mail na te denken en eventueel al op in de mail gestelde vragen antwoord te geven. Alle disciplines waarvan een mailadres bekend was zijn benaderd via de mail, behalve de huisartsen. De junioradviseurs hebben ondervonden dat antwoordt via de mail soms toch lang op zich laat wachten. De ontvanger is soms traag met reageren of vergreet de mail. Het kan ook voorkomen dat de inhoud van de mail eerst binnen een team besproken moet worden alvorens antwoord wordt gegeven. Wanneer dit het geval is en langer gewacht moet worden op een reactie, dan kan diegene het gevoel krijgen alsof er niets met de mail gebeurd (HABE, 2008). Telefonische benadering Telefonische benadering kenmerkt zich door de grote snelheid waarmee informatie verzamelt kan worden, maar de verkregen informatie is niet diepgaand. Voor de benadering van de huisartsen is gekozen voor de telefonische benadering, omdat hierbij het contact snel is en dus minder tijd kost. De junioradviseurs kunnen direct uitleggen wat het project inhoud en wat het belang is van hun deelname. De verwachting is dat huisartsen, onder invloed van tijdgebrek, weinig tot geen tijd beschikbaar stellen voor deelname aan het onderzoek (Cuppen, Hoogendoorn, Soest van, Veggel van, Verhulst & Wouters, 2006). Het voordeel van een telefonisch interview is dat wanneer er contact is, er direct interactie is. Men kan reageren op wat de ander zegt . Hierdoor kunnen misverstanden meteen verholpen worden en kunnen gelijk afspraken gemaakt worden (HABE, 2008). Nadeel van telefonisch contact is dat de ander ermee overvallen kan worden. De ander is niet voorbereid en kan niet altijd direct antwoord geven, of geeft direct antwoord zonder eerst goed over de vraag nagedacht te hebben (HABE, 2008). Naast telefonische benadering zijn sommige huisartsen en andere disciplines via de mail vragen gesteld. Het voordeel hiervan is dat degene die zich erg bij het onderwerp van de vragen betrokken voelt, gemakkelijk zal antwoorden. Het nadeel hiervan is dat de informatie soms oppervlakkig is. Indien de vraag verkeerd begrepen wordt, bestaat er geen mogelijkheid tot rechtzetting. Evenmin kan de doorvraagtechniek worden toegepast bij weinig beduidende antwoorden. De afname van vragen kan lang aanslepen (circa 8 weken). Vooral omdat men respondenten de tijd moet geven te antwoorden en na enkele weken de niet-response groep opnieuw aan te schrijven.
Adviesbureau ErgoVisie
32
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
De meeste disciplines zijn benaderd voor een face-to-face interview, bij een enkeling was dit niet haalbaar door verscheidene omstandigheden. Hierbij is gekozen om hen telefonisch te benaderen. Dit omdat hierbij de respons snel is en er meer mogelijkheden zijn tot doorvragen dan per mail, zodat de vragen duidelijk zijn en misverstanden verholpen kunnen worden. Face-to-face interview Een face-to-face interview levert de meeste informatie op. Voor face-to-face interviews wordt gekozen als het gaat om moeilijk te standaardiseren materie (vragen en antwoordalternatieven). Met een interview worden vaak kwalitatieve data verzameld die niet bruikbaar zijn voor statistische verwerking. Interviews leiden tot een hogere responsgraad dan schriftelijke vragenlijsten en de redenen voor non-respons zijn vaak duidelijker. Interviews zijn meer belastend voor de respondenten. Voor een interview moet men ruimte in de agenda vrijmaken. In het algemeen kan gesteld worden dat interviews beter geschikt zijn voor open vragen (vrij antwoord), er is meer ruimte voor doorvragen en wanneer er onduidelijkheden zijn kunnen deze meteen worden besproken en verholpen (HABE, 2008). 8.7.5. Interviewmethode Tijdens de fieldresearch wordt gebruik gemaakt van interviews. Het alternatief is het afnemen van enquêtes. Hierbij is geen mogelijkheid om verdiepende vragen te stellen door beide partijen. Om diepgang te krijgen in de beantwoording van de deelvragen, die eerder zijn opgesteld, is het nodig om door te vragen (Baarda & Goede de, 2001). De verschillende vormen van interviewen zijn: Een gestructureerd interview; daar staan de formulering en de volgorde van de vragen vooraf vast. De interviewer bepaalt het verloop van het gesprek (Schouppe, 2004). Een semi-gestructureerd interview; daar staan de vragen nog niet geheel vast en zijn onder andere afhankelijk van de antwoorden van de geïnterviewde. De interviewer oefent echter nog wel controle uit op het verloop (Schouppe, 2004). Een open interview; de geïnterviewde is vrij, binnen het kader van het onderzoek, die onderwerpen aan te snijden die hij belangrijk acht. De rol van de interviewer blijft beperkt tot een samenvatting van hetgeen gezegd is en een beamend knikken (Schouppe, 2004). Binnen de verschillende vormen van interviewen is gekozen voor een semi-gestructureerd interview. De belangrijkste vragen en de volgorde van de vragen liggen dan al vast, maar de „doorvragen‟ hoeven nog niet vast te liggen. De vragen zijn afhankelijk van de antwoorden. Deze manier van interviewen geeft ruimte om van de vraagformulering af te wijken wanneer dit beter uitkomt (Baarda & Goede de, 2001; Schouppe, 2004). Op deze manier komen bepaalde onderwerpen waar informatie over verkregen moet worden aanbod, maar blijft er ruimte om andere visies en ideeën te horen van de geïnterviewde die misschien net zo van belang kunnen zijn. Het semi-gestructureerde interview wordt, bij voorkeur, face-to-face afgenomen. Op deze manier kan het non-verbale aspecten meegenomen worden in de manier van vraagstelling door de interviewer (Rijksuniversiteit Groningen, 2002b). Een andere mogelijkheid is dat het semi-gestructureerde interview telefonisch wordt afgenomen. Telefonische interviews kunnen meestal op kortere termijn gepland worden. Ze zijn sneller, korter en zakelijker dan een face-to-face interview (Rijksuniversiteit Groningen, 2002b).
Adviesbureau ErgoVisie
33
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
8.7.6. Interviewguide Voor het afnemen van de interviews zijn interviewguides opgesteld. Hiervoor is gekozen zodat de interviewer een leidraad heeft tijdens het afnemen van de interviews. Tevens dienen de uitwerkingen als voorbereiding voor de geïnterviewde. De interviewguides zijn per disciplines opgesteld. Hierbij zijn de groepen fysiotherapeuten en maatschappelijk werker gekoppeld, hiervoor is dezelfde interviewguide opgesteld. Voor de huisartsen, verpleegkundige van de thuiszorg, de gemeente Wijk bij Duurstede en experts zijn ieder afzonderlijke interviewguides opgesteld. Hiervoor is gekozen omdat bij iedere discipline een ander onderwerp belangrijk is om naar voren te laten komen. De interviewguides zijn semigestructureerd opgesteld, hierbij zijn de hoofdvragen duidelijk. Het is afhankelijk van het gesprek, op welke onderwerpen dieper kan worden ingegaan. 8.7.7. Uitvoeren van semi-gestructureerd interview De semi-gestructureerd interviews worden afgenomen door alle junioradviseurs of twee junioradviseurs. Het voordeel van afname door alle junioradviseurs is dat er geen terugkoppeling hoeft plaats te vinden. Ieder hoort de verkregen informatie. Het nadeel van deze methode is dat het veel tijd kost en dat de geïnterviewde door aanwezigheid van vier personen, zich ongemakkelijk kan voelen. De interviews met de opdrachtgever, de contactpersoon en de directrice van Ergotherapie Nederland zullen door alle junioradviseurs worden bijgewoond. Hiervoor is gekozen, omdat de verwachting is dat deze interviews zullen bijdragen aan het vormen van vernieuwde inzichten en visies, welke van invloed zijn op het project. Alle overige interviews worden door twee junioradviseurs afgenomen. De verwachting is dat deze interviews zullen bijdragen aan het verkrijgen van belangrijke informatie voor het project. In overleg met de geïnterviewde wordt de plaats van interviewen bepaald. Bij aanvang van de interviews wordt toestemming gevraagd het interview op te nemen. Hierbij wordt verteld dat de interviewgegevens anoniem worden verwerkt. (Baarda & Goede de, 2005). Er wordt een korte inleiding gegeven waarin iets wordt verteld over het onderzoek, hoe lang het interview duurt en dat de geïnterviewde niet moet aarzelen om kenbaar te maken wanneer iets hij/zij iets niet begrijpt of het ergens niet mee eens is. Er is bewust voor deze korte inleiding gekozen, omdat de geïnterviewde hierdoor een helder beeld krijgt van het gesprek, van wat hem/haar staat te wachten en wat er van hem/haar wordt verwacht (Baarda & Goede de, 2005). 8.7.8. Uitwerken van semi-gestructureerd interview Na het interview worden de verkregen gegevens verwerkt tot notulen. In kwalitatief onderzoek worden normaliter transcripties gemaakt van de interviews (Boeije, 2005). Deze transcripties bevatten de natuurlijke taal van de geïnterviewde en zijn uitvoerig en ongestructureerd (Boeije, 2005). Toch is er, in tegenstelling wat normaal is, niet gekozen om transcripties te maken van de interviews, maar is er gekozen voor het schrijven van notulen. Het maken van transcripties heeft, naast bovenstaande voordelen, ook nadelen. Het maken van transcripties is zeer tijdsintensief en er worden gegevens weergegeven, welke na datapreparatie worden verwijderd. Het maken van notulen daarentegen is minder tijdsintensief. Daarnaast worden alle gegevens weergegeven, welke van belang zijn voor het onderzoek. Hierdoor hoeft er geen datapreparatie plaats te vinden. Daarom is er gekozen om notulen te maken van de interviews in plaats van transcripties.
Adviesbureau ErgoVisie
34
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
8.7.9. Analyse van semi-gestructureerd interview De notulen zijn vervolgens geanalyseerd. Analyseren is de uiteenrafeling van de gegevens over een bepaald onderwerp in categorieën, het benoemen van deze categorieën met begrippen en het aanbrengen en toetsen van relaties tussen de begrippen in het licht van de probleemstelling (Boeije, 2005). Er is gekozen open te coderen, zodat aan de hand van de gegevens codes bepaalt kunnen worden. Hierdoor wordt alle informatie meegenomen en wordt voorkomen dat de gegevens te veel afwijken van de codes (Boeije, 2005). Dit in tegenstelling tot gesloten coderen. Vervolgens is axiaal gecodeerd, het doel hiervan is uit te maken wat belangrijke en minder belangrijke elementen van het onderzoek zijn. Daarnaast is het doel het reduceren van de omvang van de gegevens en van het aantal codes. De fragmenten met dezelfde codes worden bij elkaar gezet en vorm categorieën. Door de fragmenten te analyseren, wordt de kern van de categorie duidelijk. Bij de analyse zijn de overeenkomsten, verschillen en aanvullende aspecten beschreven (bijlage 17). Het selectief coderen komt tijdens de analyse niet aanbod, de nadruk ligt hierbij op integratie en het leggen van verbanden tussen de categorieën (Boeije, 2005). Deze stap wordt gedaan tijdens de discussie rondom de aanbevelingen voor het adviesrapport. 8.8. Aanpak realisatiefase De aanpak van de realisatiefase is terug te vinden in de hoofdstukken 15 en 16.
Adviesbureau ErgoVisie
35
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
9. Eindproducten 9.1. Adviesrapport De gevonden resultaten, conclusies en aanbevelingen worden beschreven in een adviesrapport. Een adviesrapport geeft op basis van eigen of andermans onderzoek een beredeneerd advies of maakt een oplossing voor een probleem kenbaar. In een adviesrapport staan het advies en de onderbouwing daarvan centraal (Rijksuniversiteit Groningen, 2002a). In het adviesrapport wordt een antwoord gegeven op de geformuleerde vraagstellingen. Door het schrijven van een adviesrapport krijgt de opdrachtgever een overzichtelijk en compleet beeld van de bevindingen tijdens het project in de vorm van adviezen. Voor het bepalen van een globale opzet van een adviesrapport is gebruik gemaakt van verschillende literatuur. Hierbij is gekeken naar een duidelijke invulling voor het adviesrapport. De opzet uit het boek Projectmatig werken is gebruikt als leidraad voor de opzet van het adviesrapport (Verhaar, 2005). Deze opzet is aangevuld met stukken uit andere literatuur, daar waar de junioradviseurs de inhoud niet afdoende vonden. De opzet heeft een duidelijke structuur en de kopjes voor het adviesrapport zijn aangegeven en duidelijk beschreven, zodat duidelijk is welke inhoud daarbij hoort. Uit andere literatuur kwamen algemene koppen naar voren, voor de inhoud van het adviesrapport. Deze waren niet concreet. Na afweging van de verschillende bronnen is, door middel van concessies, gekozen voor de uiteindelijke invulling van het adviesrapport die terug te zien is in bijlage 18 De opzet van het adviesrapport is aangevuld met de eisen die de opleiding stelt aan een adviesrapport. Daarnaast zijn door de junioradviseurs overige eisen opgesteld waaraan het adviesrapport moet voldoen: De inhoudelijke tekst van het adviesrapport wordt geschreven in lettertype Arial en tekengrootte11, De hoofdstuk aanduidingen van het adviesrapport worden geschreven in lettertype Arial, tekengrootte12 en staat dikgedrukt, De (sub)paragrafen aanduidingen van het adviesrapport worden geschreven in lettertype Arial, tekengrootte 11 en staat cursief, Het adviesrapport is afgestemd op en geschreven voor de opdrachtgever en bevat paramedisch en waar mogelijk specifiek ergotherapeutisch vakjargon, De adviezen die gegeven worden, worden waar mogelijk onderbouwd met literatuur.
Adviesbureau ErgoVisie
36
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
9.2. Productomschrijving Het doel van de productomschrijving is om een concreet beeld te geven wat mogelijke hulpvragen kunnen zijn waarbij een beroep gedaan kan worden op een ergotherapeut. Met de productomschrijving heeft de opdrachtgever een handreiking om ergotherapie te profileren vanuit zijn fysiotherapiepraktijk bij mogelijke verwijzers en aangevers van zorg in de gemeente Wijk bij Duurstede. De productomschrijving geeft concreet weer wat de diensten van een ergotherapeut (kunnen) zijn. Vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink wordt de vraag en het aanbod van ergotherapie bekeken binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Aan de hand daarvan worden mogelijke hulpvragen binnen de ouderenzorg beschreven (Bodegom van, 2005). De opzet van de productomschrijving is in eerste instantie ontstaan aan de hand van verschillende bronnen (NVE, 2005a; NVE, 2005b). Van deze bronnen is gebruik gemaakt, omdat daarin aspecten werden beschreven wat er in een ergotherapeutische productomschrijving zou kunnen staan. Na de interviews met experts en verschillende disciplines is meer informatie op tafel gekomen die zij in een productomschrijving willen lezen. Aan de hand van deze informatie is de opzet veranderd om de productomschrijving leesbaarder te maken en beter af te stemmen op de lezer. Uit de inventarisatie van de wensen kwam naar voren dat vooral; wat is ergotherapie, met welke hulpvragen kun je er terecht en wat een ergotherapeut te bieden heeft duidelijk in de productomschrijving moest staan. De wensen waren afwijkend in de mate waarin de werkzaamheden uitgewerkt dienen te worden, de één wilde meer in hoofdtermen, de ander wilde voorbeelden van interventies en weer een ander wilde informatie over de instrumenten die een ergotherapeut gebruikt. In overleg met de opdrachtgever is besloten dat de junioradviseurs naar eigen inzicht bepalen in hoeverre de werkzaamheden uitgewerkt moeten worden. Daarnaast zijn overige criteria opgesteld en is een definitieve opzet gemaakt voor de productomschrijving (bijlage 19). De overige criteria zijn als volgt: De productomschrijving wordt afgestemd op de lezer: eventuele verwijzers en aangevers van zorg in de gemeente Wijk bij Duurstede, Het onderscheidend vermogen van ergotherapie is zichtbaar ten opzichte van andere disciplines, De productomschrijving is gericht op de doelgroep ouderen en niet op de mogelijke ziektebeelden. Dit kan aangepast worden na aanleiding van nieuwe informatie, De informatie is eenduidig en voldoende uitgelegd, zodat het leesbaar is voor een (para)medici. De junioradviseurs houden rekening met het feit dat de productomschrijving wordt gebruikt door de opdrachtgever om ergotherapie te profileren.
Adviesbureau ErgoVisie
37
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
10. Kwaliteitscriteria Om de kwaliteit, van zowel het proces als van de producten, te waarborgen zijn kwaliteitscriteria opgesteld. Deze zijn gebaseerd op literatuur, eigen ervaringen van de junioradviseurs en/of meningen en ervaringen van experts. 10.1. Procescriteria Door middel van intervisiebijeenkomsten met meerdere afstudeergroepjes wordt de kwaliteit van het project bevorderd. Adviesbureau ErgoVisie is van mening dat intervisie met meerdere afstudeergroepjes de kwaliteit van het project bevorderd. Intervisie draagt bij aan het genereren van inzichten en/of oplossingen ten aanzien van een bepaald (werk)probleem (Hendriksen, 2002). Door deze opgedane inzichten en de daaraan gekoppelde acties (oplossingen) toe te passen tijdens het project kan een (mogelijk) probleem worden opgelost. Hierdoor wordt de kwaliteit van het project vergroot. De junioradviseurs hebben allemaal ervaring op het gebied van intervisie en zijn ervan overtuigd dat de aangeboden intervisie bijeenkomsten waardevolle aanvullingen zijn binnen het proces. Door middel van vooraf afspraken te maken, willen de junioradviseurs de kwaliteit van het proces waarborgen. Adviesbureau ErgoVisie is van mening dat door middel van het vooraf maken van afspraken met de verschillende betrokkenen in het proces, de kwaliteit van het proces wordt gewaarborgd. Door vooraf afspraken te maken rondom communicatie en samenwerking in het proces wordt inzichtelijk, voor de verschillende betrokkenen, hoe het proces wordt vormgegeven en wie verantwoordelijk is voor bepaalde taken. Het voorkomt onduidelijkheid tijdens het proces en draagt bij aan de kwaliteit van werken tijdens het proces. Door middel van projectmatig werken willen de junioradviseurs gestructureerd te werk gaan. Adviesbureau ErgoVisie is van mening dat door middel van projectmatig werken de kwaliteit van het proces wordt gewaarborgd. Het projectmatig werken draagt bij aan een gestructureerde werkwijze. Het geeft handvatten om het proces vorm te geven. Hierdoor zal de kwaliteit van het proces worden bewaakt. De junioradviseurs hebben allemaal ervaring met betrekking tot het projectmatig werken en vinden het prettig om met behulp van deze methode de projectopdracht vorm te geven. 10.2. Productcriteria De informatie die verwerkt wordt in het project wordt onderbouwd met literatuur, die niet ouder is dan tien jaar. Adviesbureau ErgoVisie is van mening dat alle informatie die, verwerkt wordt in het project en daarmee in de (eind)producten, moet worden onderbouwd met literatuur. De junioradviseurs streven ernaar een kwalitatief goed product af te leveren. Daarom wordt alles wat gedaan, gedacht en besloten wordt tijdens het project onderbouwd met literatuur. Hiermee wordt de kwaliteit van de producten gewaarborgd. De geraadpleegde literatuur mag niet ouder zijn dan tien jaar. Omdat dit vaak verouderde informatie bevat, waardoor de kwaliteit van het product zal afnemen. Adviesbureau ErgoVisie heeft gekozen voor een periode van tien jaar, omdat uit ervaring bleek dat relevante literatuur, onder andere literatuur over ergotherapie, ouder was dan vijf jaar. Over dit onderwerp is op dit moment nog geen actuelere informatie te vinden. De junioradviseurs concludeerden dat literatuur ouder dan tien jaar informatie bevat dat te veel af kan afwijken van de huidige stand van zaken. Door middel van deze ervaring hebben is bovenstaande criteria opgesteld.
Adviesbureau ErgoVisie
38
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Het project en de daarbij behorende eindproducten wordt afgestemd op de gemeente Wijk bij Duurstede en haar huidige ontwikkelingen. Adviesbureau ErgoVisie is van mening dat door afstemming van het project en de daarbij behorende eindproducten, op de gemeente Wijk bij Duurstede en haar huidige ontwikkelingen, de kwaliteit van de producten wordt gewaarborgd. Bij onvoldoende afstemming op de gemeente Wijk bij Duurstede, zullen de eindproducten niet toepasbaar en bruikbaar zijn voor de opdrachtgever. De opdrachtgever pleit voor een product van origine, welke alleen is toegespitst op de gemeente Wijk bij Duurstede en haar huidige ontwikkelingen. Dit komt, omdat zijn werkgebied alleen deze gemeente bestrijkt. De eindproducten zijn afgestemd op de opdrachtgever en bevatten zowel paramedisch en ergotherapeutisch vakjargon. Adviesbureau ErgoVisie is van mening dat de gemaakte eindproducten afgestemd moeten zijn op de opdrachtgever. Zijn wensen en behoeften ten aanzien van de gemaakte producten zullen worden meegenomen tijdens het proces. De opdrachtgever zal zelf, na overdracht van de eindproducten, verder gaan met de implementatie van de eindproducten. De eindproducten moeten zowel paramedisch als ergotherapeutisch vakjargon bevatten. Paramedisch jargon wordt opgenomen in verband met de achtergrond van de opdrachtgever. Hij is fysiotherapeut en bewegingswetenschapper. Voor profilering van het vak ergotherapie, mag ergotherapeutisch vakjargon worden gebruikt. De junioradviseurs zullen afwegen welke onderdelen zowel paramedisch als ergotherapeutisch vakjargon bevatten. De gemaakte keuzes worden verantwoord in een theoretische onderbouwing. Adviesbureau ErgoVisie is van mening dat gemaakte keuzes ten behoeve van het project en de eindproducten worden verantwoord in een theoretische onderbouwing. Hierdoor wordt voor de betrokkenen inzichtelijk gemaakt hoe de junioradviseurs tot bepaalde keuzes zijn gekomen en welke visie zij hebben ten aanzien van bepaalde onderwerpen.
Adviesbureau ErgoVisie
39
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
DESKRESEARCH EN FIELDRESEARCH In dit tweede deel van de theoretische onderbouwing zijn de antwoorden op de deelvragen te vinden in hoofdstuk 11, 12, 13 en 14. De antwoorden bevatten gevonden informatie, visies en tevens worden keuzes toegelicht die gemaakt zijn naar aanleiding van de verzamelde informatie uit de deskresearch. De antwoorden uit de fieldresearch zijn te lezen in het onderzoeksrapport (bijlage 17). Voor een overzicht van de deelvragen zie bijlage 5. Omdat enkele deelvragen een vervolg zijn op een andere deelvraag zijn ze niet strikt te scheiden en is gekozen om de antwoorden te rangschikken naar onderwerp. Zodoende wordt verwezen voor enkele antwoorden naar hoofdstuk 6 (geoperationaliseerde begrippen) en hoofdstuk 9 (beschrijving en opzet eindproducten).
11. Ontwikkelingen met betrekking tot het project Op het gebied van ouderenzorg zijn verschillende ontwikkelingen. Uit de samenvatting van het document ‟Zorg met toekomst' van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport komen een aantal ontwikkelingen naar voren (Ministerie van VWS, 2001). In dit document staan de verschillende maatschappelijke ontwikkelingen uitgeschreven. Naast het raadplegen van dit document zijn de junioradviseurs via het internet en door middel van gesprekken met betrokkenen en experts bij meer maatschappelijke ontwikkelingen terecht gekomen die van invloed zouden kunnen zijn. Hieronder zijn de verschillende ontwikkelingen weergegeven. In bijlage 20 is relevante achtergrondinformatie te vinden met betrekking tot de ontwikkelingen. 11.1. Vergrijzing Vergrijzing is een demografische ontwikkeling. De bevolking van Nederland is geleidelijk aan het vergrijzen. Vergrijzing houdt in dat zowel het absolute aantal ouderen als het aandeel ouderen in de totale bevolking toeneemt (RIVM, 2007). In het kader van het project speelt de vergrijzing een belangrijke rol. Fysiotherapiepraktijk Weustink heeft als speerpunt ouderenzorg, hier zal de ergotherapie zich in eerste instantie op gaan richten. Het is daarom belangrijk om rekening te houden met deze maatschappelijke ontwikkeling, omdat de toename van het aantal ouderen in de samenleving kan leiden tot een versnelde toename van het aantal hulpvragen. 11.2. Individualisering en welvaartsgroei Individualisering en welvaartsgroei zijn ontwikkelingen die ondermeer betekenen dat mensen beperkingen in de zorg niet langer accepteren (Ministerie van VWS, 2001). Met het project wordt hier op ingespeeld. Door het aanbieden van ergotherapie wordt het zorgaanbod immers breder en is er meer keuzevrijheid binnen de zorg voor de cliënt. Tevens kunnen ergotherapeutische vraagstukken sneller worden behandeld wanneer deze discipline aangeboden wordt binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. 11.3. Technologische ontwikkelingen Technologische ontwikkelingen kunnen bijdragen tot verbetering van de ergotherapeutische dienstverlening door een groeiend aanbod van hulpmiddelen. Het leren gebruiken van deze hulpmiddelen, bij voorkeur onder begeleiding van een ergotherapeut, kan leiden tot grotere zelfstandigheid en een langere participatie in de samenleving (Ministerie van VWS, 2001). Dit geldt ook voor de inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede. 11.4. Informatie explosie De toename van informatie heeft het gevolg dat cliënten beter geïnformeerd zijn en hierdoor kritischer zijn ten aanzien van hun behandeling/begeleiding/advisering (Klugkist, 2002). Dit is een fenomeen waar adviesbureau ErgoVisie zich van bewust moet zijn.
Adviesbureau ErgoVisie
40
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
11.5. Vraaggerichte zorg Een belangrijke verandering in de zorg is de overgang van aanbodgerichte naar vraaggerichte zorg. Vraaggerichte zorg sluit aan bij en gaat uit van de vraag van de cliënt (Vilans, 2007). Adviesbureau ErgoVisie kan zich het best vinden in de opvatting van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF). Zij vatten vraaggerichte zorg op als zorgverlening die zó wordt georganiseerd dat de wensen van de cliënten daadwerkelijk bepalend zijn voor het soort zorg die verleend wordt. Volgens deze opvatting bepaalt de cliënt zelf het aanbod en heeft daarvoor machtsmiddelen in handen (NPCF, 2001). Binnen het project is het belangrijk deze visie te volgen en deze uit te dragen in de productomschrijving. De vraaggerichte benadering is bekend terrein voor de ergotherapeut (NVE, 1999) en ergotherapie kan eenvoudig aansluiten op deze ontwikkeling. De verandering zorgt ervoor dat niet meer het soort zorg bepaalt waar men verblijft, maar zorg kan op elke plaats worden gegeven (ook in de thuissituatie). Dit past in het beleid van de overheid om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig en zelfredzaam te laten wonen. Zorg aanbieden in de thuissituatie of werksituatie is bekend terrein voor de ergotherapeut. Ergotherapie op de plaats van het handelen is bewezen effectiever (Bodegom van et al., 2007). 11.6. Eerstelijnszorg In de maatschappij is een groeiende behoefte aan eerstelijns zorg (Klink, 2008). Deze ontwikkeling wordt gestimuleerd door zowel de bevolking als de overheid. De overheid stimuleert eerstelijnszorg, omdat dit voorkomt dat zorgvragers een onnodig beroep doen op complexere en duurdere zorg (Ministerie van VWS, 2007). Adviesbureau ErgoVisie kan door kennis van deze ontwikkeling beter aansluiten bij de cliënten en zorgverzekeraars. Door het opzetten van ergotherapie vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink wordt aangesloten bij deze ontwikkeling. Hierdoor wordt gestreefd naar een multidisciplinair behandelcentrum, waarin de zorg centraal geregeld is. 11.6.1. Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie EEE staat voor Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie (EEE). Ergotherapie werd voorheen vergoed door de ziektekostenverzekering, als de behandeling geïntegreerd was in andere verstrekkingen van zorg, in het kader van een geïntegreerd behandelplan. De zorg werd hoofdzakelijk intramuraal gegeven. Vanaf de negentiger jaren begon de extramurale ergotherapie als enkelvoudige verstrekking zich te ontwikkelen. Dit heeft tot gevolg gehad dat ergotherapeuten werkzaam binnen instellingen hun zorg ook in de extramurale gezondheidszorg gingen aanbieden. Ook bestaat hierdoor de mogelijkheid dat ergotherapeuten zich vrij vestigen. De EEE is dus een relatief jonge ontwikkeling. Met ingang van 1 januari 2001 is EEE opgenomen in het ziekenfondspakket. Daarmee is ergotherapie voor alle ziekenfonds verzekerden in de eerstelijnsgezondheidszorg toegankelijk geworden (NIVEL, 2003). Vanaf 1 januari 2006 is ergotherapie opgenomen in de basisverzekering en wordt vergoed met een maximum van 10 uur op jaarbasis (Wegwijzerloket, 2008). 11.7. Evidence based practice Effectiviteit van een behandeling wordt steeds belangrijker binnen de ergotherapie. Een methode om de waarde en effectiviteit van de behandeling te bepalen is evidence based practice (EBP). Door EBP wordt de effectiviteit van de interventie aangetoond door ondersteunend bewijs (Kampstra & Langelaan, 2002). Vanuit onderzoek en praktijkervaring wordt evidence verzameld om te kunnen onderbouwen waarom een ergotherapeutische interventie vereist is. Ergotherapie heeft in de afgelopen vijf jaar opmerkelijk veel evidence verzameld (Bodegom van et al., 2007). In bijlage 22 is een overzicht te vinden van de aangetoonde effecten van ergotherapie. Doordat steeds meer bekend wordt over de effectiviteit van ergotherapeutische interventies ontstaat een onderbouwde basis van waaruit ergotherapie geprofileerd kan worden, wat van belang is voor het project. Door EBP kan bij profilering onderbouwd worden waarom ergotherapie zo belangrijk is. Daarnaast is EBP belangrijk in dit project, omdat op deze wijze adviezen onderbouwd kunnen worden. Adviesbureau ErgoVisie
41
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
11.8. Mantelzorg In het kader van dit project is het belangrijk stil te staan bij mantelzorg. Het lijkt allemaal zo vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Bovendien dreigt de mantelzorger na vele jaren van zorg nog wel eens „kopje onder te gaan‟. Daarom is het goed dat mantelzorgers advies en ondersteuning kunnen krijgen of gewoon eens kunnen „uitblazen‟ (terwijl een ander de zorg even overneemt)! (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2008b). Mantelzorgers zorgen langdurig en onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2008b). Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorg is niet de alledaagse zorg, voor bijvoorbeeld de zorg voor een gezond kind. Een mantelzorger kiest er niet voor om te gaan zorgen. Het overkomt iemand, omdat diegene een emotionele band heeft met degene die zorg nodig heeft. Mantelzorgers zorgen soms 24 uur per dag, kunnen de zorg niet zomaar beëindigen en verrichten soms verpleegkundige handelingen (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2008 b). De gemeente Wijk bij Duurstede streeft met hun plan naar goede informatievoorziening, advies en ondersteuning van mantelzorgers (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2008b). Dit zijn gebieden waar de vaardigheden en kennis van een ergotherapeut een toegevoegde waarde kunnen vormen. Een ergotherapeut kan de mantelzorger ondersteunen in het verlenen van de zorg op zowel fysiek als psychisch vlak (Humblet & Berkel, 2007; Graff, 2006). Samen met de mantelzorger wordt gekeken naar de activiteiten, die hij of zij uitvoert ten behoeve van de zorgvrager, die problemen opleveren. Door voorlichting op ergonomisch gebied zoals het aannemen van een bepaalde houding bij het wassen en kleden, het helpen met eten, het tillen of verzorgen op bed, kan de mantelzorger meer inzicht krijgen en bewuster de activiteiten uitvoeren. Door het krijgen van inzicht en het bewuster bezig zijn met de activiteiten worden factoren zoals stress en onzekerheid weggenomen. Daarnaast kan informatie gegeven worden over de benaderingswijze van de zorgvrager. 11.9. Strategisch plan: Ergotherapie stevig op de kaart van Nederland Het strategisch plan speelt een belangrijke rol bij het project, omdat in dit plan staat omschreven hoe in de komende jaren (2008-2012) wordt gewerkt aan onder andere positionering en versterking van het beroep ergotherapie (Bodegom van et al., 2007). Door de doelen en eisen, welke zijn opgesteld in het strategisch plan, mee te nemen ontstaat een bijdrage aan kwalitatief goede en onderbouwde eindproducten die zijn afgestemd op de huidige ontwikkeling binnen de ergotherapie. Met het project wordt bijgedragen (zij het in minimale mate) aan het streven van Ergotherapie Nederland: Het op de kaart zetten van ergotherapie in Nederland. De junioradviseurs zijn van mening dat deze ontwikkeling in mindere mate invloed zal uitoefenen op het vaststellen van de factoren die het aantal fte‟s ergotherapie in de toekomst zullen beïnvloeden. Bij het vaststellen van de beïnvloedbare factoren wordt gekeken naar huidige en te verwachten werkzaamheden, welke een ergotherapeut kan verrichten binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Het strategisch plan zal op dit moment weinig invloed uitoefenen op de werkzaamheden. Het strategisch plan kan door ontwikkelingen op het gebied van positionering en versterking van het beroep ergotherapie wel indirect de groei positief gaan beïnvloeden. Verwacht wordt dat, wanneer ergotherapie op lokaal niveau geprofileerd wordt onder verwijzers en aangevers van zorg, in de gemeente Wijk bij Duurstede een stijging zal plaatsvinden in het aantal verwijzingen voor ergotherapie. De doelen en eisen ten aanzien van profilering, welke Ergotherapie Nederland in ogenschouw neemt, worden meegenomen in het proces. Adviesbureau ErgoVisie
42
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
12. Wet Maatschappelijke Ondersteuning 12.1. Wet Maatschappelijke Ondersteuning algemeen De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is een nieuwe wet die in januari 2007 in Nederland is ingevoerd. De WMO heeft als doel om mensen zo veel mogelijk te laten meedoen in de samenleving. Bovendien moet de wet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Wanneer hulp in de naaste omgeving niet geboden kan worden, is er ondersteuning vanuit de gemeente mogelijk (Ministerie van VWS & VNG, 2007). De boven beschreven thema‟s zijn belangrijk voor ergotherapeuten. De prestatievelden hangen nauw samen met de expertise van een ergotherapeut. Door de invoering van de WMO kunnen meer werkzaamheden worden gecreëerd voor een ergotherapeut. 12.2. WMO-beleid in de gemeente Wijk bij Duurstede Met de invoering van de WMO heeft de gemeente Wijk bij Duurstede zijn standpunten op het gebied van wonen, welzijn en zorg duidelijk gemaakt. De gemeente heeft hun visie beschreven in de kadernotitie van 2005 (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2005) waarin de volgende punten naar voren komen: Samenleving Burgers hebben een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Waar mensen zelf in staat zijn ondersteuning te regelen, moet die kans geboden worden en moeten zij daartoe worden gestimuleerd. Mensen die daartoe niet toe in staat zijn moeten op blijvende steun en ondersteuning kunnen rekenen (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2005). Binnen de samenleving moeten mensen (meer) voor elkaar zorgen. Professionele zorg moet geboden worden. Wanneer dit nodig is wordt mantelzorg beschouwd als een aanvullende voorziening. Aan mantelzorgers moet respijthulp aangeboden kunnen worden. De zorg kan niet afhankelijk zijn van vrijwilligers en mantelzorgers (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2005). Participatie en informatie Goede informatie vanuit een centraal punt is onontbeerlijk. Dit dient laagdrempelig, goed bereikbaar, onafhankelijk en kosteloos te zijn. De gemeente heeft gekozen voor een loket en denkt het volgende over het loket: Invulling van het loket kan voortgezet worden vanuit de ontwikkelingen binnen de woondienstenzone. De informatieverstrekking moet onafhankelijk zijn en de zorgaanbieders moeten bijdragen in de kosten. Cliëntenparticipatie dient van het proces onderdeel uit te maken (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2005). De gemeente Wijk bij Duurstede wil een herkenbaar en onafhankelijk punt opzetten waar bewoners terecht kunnen met al hun vragen over wonen, welzijn en zorg. Het zorgloket moet een centraal punt worden van netwerken van (cliëntondersteunende) organisaties, die wellicht niet alleen maar wel samen de meest passende oplossing kunnen zoeken voor vragen, problemen en meldingen die bij het loket binnenkomen. Het loket maakt in de plannen onderdeel uit van de woondienstenzone en moet in het „wijksteunpunt de Engk‟ en met steunpunten in Langbroek en Cothen een herkenbaar punt worden waar bewoners terecht kunnen voor al hun vragen over wonen, welzijn en zorg (Heuvel van den, 2007). Uitgangspunt van deze zone is dat mensen zolang mogelijk in hun eigen woonomgeving moeten kunnen blijven wonen en dat zij zelf bepalen van welk dienstenpakket ze gebruik maken (Heuvel van den, 2007).
Adviesbureau ErgoVisie
43
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Zorg Er dient een basisniveau van voorzieningen geboden te worden en maatwerk en keuzevrijheid dienen voorop te staan. Wanneer het basisniveau van voorzieningen onder druk komt te staan in verband met de betaalbaarheid, kan gedacht worden aan een eigen bijdrage. De eigen bijdrage wordt gekoppeld aan een inkomenstoets. Bij het vaststellen van de eigen bijdrage wordt uitgegaan van het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Toegang en uitvoering Indicatiestelling voor relatief eenvoudige zaken kan lokaal georganiseerd worden, uitgaande van laagdrempeligheid, maatwerk en kostenbeheersing. Ten aanzien van de toegankelijkheid geldt dat wat lokaal georganiseerd kan worden, lokaal gedaan kan worden. Daarnaast is er de mogelijkheid om gebruik te maken van intergemeentelijke samenwerking. Indien opschaling naar regionaal verband plaatsvindt, moet het niet te grootschalig worden. De afstand tot de burger is van belang. Ten aanzien van de uitvoering geldt lokaal doen wat lokaal kan. Kostenbeheersing, kleinschaligheid, volume, professionaliteit, integraliteit, kwaliteit en toegankelijkheid zijn elementen waar, bij de afweging, rekening mee gehouden dient te worden (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2005). Naast de kadernotie zijn experts geraadpleegd, zoals de WMO-coördinatrice van de gemeente Wijk bij Duurstede en de directeur van SCIO Consult, om meer inzicht te krijgen in specifieke items ten aanzien van het WMO beleid in de gemeente Wijk bij Duurstede (bijlage 22).
Adviesbureau ErgoVisie
44
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
13. Gemeente Wijk bij Duurstede In het kader van het project is het van belang te weten hoe de totale bevolking is opgebouwd in de gemeente Wijk bij Duurstede, wat de gezondheidssituatie is van de ouderen in de gemeente Wijk bij Duurstede ten opzichte van de regio Midden-Nederland, wat de woonsituatie is van de ouderen in de gemeente Wijk bij Duurstede en hoe de gemeente Wijk bij Duurstede invulling geeft aan ouderenzorg. De hierboven beschreven items zijn van belang te inventariseren, omdat deze informatie invloed zal uitoefenen op de hoeveelheid werkzaamheden en welke werkzaamheden de ergotherapeut zal uitvoeren. Bovenstaande informatie is terug te vinden in bijlage 21.
Adviesbureau ErgoVisie
45
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
14. Verdeling ergotherapeutische werkzaamheden 14.1. Verdeling ergotherapeutische werkzaamheden naar direct versus indirect tijd De werkzaamheden van een ergotherapeut-behandelaar worden vaak onderverdeeld volgens directe tijd en indirecte tijd. Cijfers uit de registratie van ergotherapie peiling 2002 (NIVEL, 2006) Conclusie is dat uit de enquêtes blijkt dat de tijdsbesteding aan EEE (zowel vanuit praktijk als instellingen) in de volgende verhouding plaats vindt: 51% directe cliëntgebondentijd - 28 % indirect cliëntgebondentijd en 11% overige tijd voor praktijkvoering en dergelijke. Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie stand van zaken 2002 (NIVEL, 2003) Conclusie is dat bij de zorgverzekeraar er vanuit wordt gegaan dat de verhouding in de EEE is: 77% directe cliëntgebondentijd - 23 % indirect cliëntgebondentijd. Percentage indirect niet-cliëntgebonden tijd wordt hierin niet meegenomen. Conclusie uit dit onderzoek is dat de verhouding in de EEE is: 71% directe cliëntgebondentijd - 29 % indirect cliëntgebondentijd. Indirect nietcliëntgebonden tijd wordt hierin niet meegenomen. Als advies en/of aanvraag van hulpmiddelen deel uitmaakt van de interventie is het aandeel indirect cliëntgebonden tijd groter, de gemiddelde tijd die wordt besteed aan verslaglegging en dergelijke varieert dan, afhankelijk van de overige interventies die uitgevoerd worden, tussen de 33 en 39%. Als trainen van hulpmiddelen en/of activiteiten deel uitmaakt van de interventie is de gemiddelde indirect cliëntgebonden tijd lager dan 23%. Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten peiling 2006 (NIVEL, 2006) Conclusie volgens dit onderzoek is dat in de extramurale ergotherapie de verhouding als volgt is: 44% direct cliëntgebonden tijd, 42,2% indirect cliëntgebonden tijd en 13 % indirect niet-cliëntgebonden tijd. De contacttijd is in vergelijking met intramurale werkzaamheden lager. Daar staat tegenover dat de cliëntgebonden tijd hoger is bij extramurale werkzaamheden in vergelijking met intramurale werkzaamheden. Uit interviews Uit het interview met de vrijgevestigde praktijk in Twente kwam naar voren dat de ergotherapeut het moeilijk vond een schatting te geven van de verhouding indirect versus direct tijd. Ze gaf aan dat bijvoorbeeld bij de aanvraag van een sta-op-stoel het 50 om 50 was. Maar in sommige andere gevallen had ze weer bijna geen indirecte tijd. Ze gaf aan dat dit sterk afhankelijk is van de aanpak, als de verslagen bijvoorbeeld met de mensen erbij worden geschreven is het te declareren als directe tijd en wordt op deze manier het percentage indirecte tijd zo klein mogelijk gehouden. Een andere oplossing die ze hanteerde was standaardverslagen die eenvoudig per individu zijn aan te passen of aan te vullen. Uit het interview met de vrijgevestigde praktijk in Breda kwam naar voren dat daar de verhouding nu 50% directe cliëntgebondentijd en 50% niet-cliëntgebonden of indirecte tijd is, hieronder valt reistijd, administratie, verslagen voor cliënten e.d.
Adviesbureau ErgoVisie
46
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Uit analyse van bovenstaande gegevens blijkt dat het moeilijk is een standaard verhouding aan te geven. Concluderend kan gesteld worden dat de verhouding sterk afhankelijk is van de interventie die uitgeoefend wordt. En dat de aanpak van verslaglegging grote verschillen in de verhouding kan veroorzaken. De junioradviseurs zullen er vanuit gaan dat de gemiddelde verhouding tussen directe cliëntgebonden tijd en indirecte (zowel cliënt- als niet-cliëntgebonden) tijd 60 - 40 zal zijn, maar plaatst hier bovengenoemde kanttekeningen bij. 14.2. Verdeling ergotherapeutische werkzaamheden naar declarabele versus nietdeclarabele tijd De werkzaamheden van een ergotherapeut-adviseur worden vaak onderverdeeld volgens declarabele- en niet-declarabele tijd. Om informatie te verkrijgen over de verdeling van deze werkzaamheden is contact opgenomen met SCIO Consult. Net als bij de verdeling directe versus indirecte tijd bij de ergotherapeut-behandelaar, bleek ook hier geen strikte verdeling te zijn. Een oorzaak hiervan is dat het per project verschillend is en afhankelijk van de afspraken met de klant wat in welke uren precies moet gebeuren. De ergotherapeut-adviseur zal net als de ergotherapeut-behandelaar streven naar zo min mogelijk niet-declarabele werkzaamheden (= indirecte werkzaamheden). De ergotherapeut-adviseur zal daarom met de klant afspraken proberen te maken om zoveel mogelijk werkzaamheden te mogen declareren. Aan de andere kant is het ook zo dat er zaken uitgevoerd en ontwikkeld moeten worden waarbij de tijd niet doorberekend kan worden naar een klant. Er zal dus voortdurend gezocht worden naar de goede verhouding. Die verhouding verschilt per adviseursfunctie, globaal ziet dat er als volgt uit: Junior ergotherapeut-adviseur (85-90% declarabel, 10-15% niet-declarabel) Medior ergotherapeut-adviseur (75-85% declarabel, 25-15% niet-declarabel) Senior ergotherapeut-adviseur (65-80% declarabel, 35-15% niet-declarabel) De wijze van financiering is ook verschillend bij een ergotherapeut-adviseur, soms wordt een uurtarief afgesproken (de hoogte hiervan is afhankelijk van het niveau van de ergotherapeutadviseur (junior/medior/senior), duur en omvang opdracht). Ook kan het zijn dat een project vooraf wordt begroot en dat er een projectprijs gevraagd wordt, daarin zitten dan de verschillende uren verdisconteerd. In die tarieven (of het nu op uren- of projectbasis is) zit de indirecte tijd, maar ook de overhead berekend.
Adviesbureau ErgoVisie
47
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
15. Productomschrijving 15.1. Ergotherapie en ouderen De onderwerpen ergotherapie en ouderen worden omschreven in de productomschrijving. Dit met als doel de opdrachtgever inzicht te geven in wat ergotherapie is en wat er (binnen deze opdracht) wordt verstaan onder ouderen. De analyse en daaruit volgende operationalisatie van deze termen is in een eerder stadia van het project gedaan (zie hoofdstuk 6). 15.2. Werkwijze ergotherapie In de productomschrijving wordt kort de werkwijze van een ergotherapeut beschreven. Hierbij is bij de kopjes “proces” en “relatie” een onderscheidt gemaakt tussen de rollen ergotherapeut-behandelaar en ergotherapeut-adviseur. Hiervoor is bewust gekozen, omdat beide rollen verschillende taken en verantwoordelijkheden met zich mee brengen. Als kanttekening wordt hierbij geplaatst dat de ergotherapeut niet bij voorbaat moet denken vanuit afgebakende rollen, maar dat hij/zij deze strategisch en doelgericht moet kiezen. De vraag en de positie van de belanghebbende zullen uitgangspunt moeten zijn om een goed advies te kunnen geven aan de betrokkene (Heijsman, Lemette, Veld de & Kuiper, 2007). 15.3. Omschrijving toegevoegde waarde De toegevoegde waarde van ergotherapie wordt in het algemeen beschreven en niet alleen specifiek voor de doelgroep ouderen. Deze keuze is gemaakt, omdat op deze manier de meerwaarde en effectiviteit van het beroep wordt verduidelijkt voor alle doelgroepen. Tevens wordt de visie van de lezer, ten aanzien van ergotherapie, verbreed en kan de lezer de meerwaarde van het beroep terugzien in meerdere gebieden. Dit is belangrijk omdat het beroep te weinig bekendheid heeft en men niet de meerwaarde kent. In bijlage 1 staat de analyse en in hoofdstuk 3 in de productomschrijving staat de daaruit geformuleerde omschrijving van de toegevoegde waarde volgens de junioradviseurs. 15.4. Behandelsetting Bij het schrijven van dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van een artikel waarin een samenvatting staat van bewijzen en aanbevelingen over de effectiviteit van ergotherapeutische interventies bij ouderen thuis (NVE, 2007). Enkele bewijzen waarom de voorkeur bij het thuis behandelen ligt zijn: Ergotherapie thuis kan een positief effect hebben op het behouden van functionele mogelijkheden, sociale participatie en kwaliteit van leven van thuiswonende ouderen (Steultjens, 2004). Wanneer een cliëntgerichte ergotherapeutische interventie thuis, gericht op het toepassen van controlegeoriënteerde gedragsstrategieën en aanpassingen thuis, wordt gedaan leidt dit tot de reductie van functionele beperkingen en verhoogt de onafhankelijkheid van thuiswonende ouderen (Gitlin, 2006). De mensen willen steeds langer zelfstandig thuis blijven wonen en hoe ouder men wordt hoe meer problemen hierbij kunnen worden ervaren in en rondom het huis (NVE & LHV, 2007). Studies wijzen uit dat interventies thuis bij ouderen de effectiviteit hiervan verhogen met name op het gebied van mobiliteit, uitvoering van ADL-activiteiten en vrije tijd. In de eigen omgeving wordt snel en direct inzicht in de problemen en de oorzaken hiervan verkregen. Het proberen van mogelijke oplossingen en leren omgaan met voorzieningen is thuis het meest effectief. Het cliëntsysteem is makkelijk bereikbaar en kan altijd bij de behandeling worden betrokken (EN, 2007).
Adviesbureau ErgoVisie
48
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Voorbeeld situatie: Wanneer een cliënt steeds meer moeite krijgt om zichzelf te verzorgen en te douchen, dan is het handig wanneer de ergotherapeut weet hoe de situatie thuis is en hoe de badkamer eruit ziet. Op deze manier kan de ergotherapeut adviezen geven, die aansluiten bij de situatie en de gewoonten van de cliënt in zijn of haar eigen omgeving. De effectiefste behandelsetting bij deze hulpvraag is dan bij de cliënt thuis. Een aantal kanttekeningen bij het onderzoek naar de effectiefste behandelsetting zijn: Effectiviteit van de behandelsetting in combinatie met ziektebeelden is niet meegenomen. De productomschrijving is niet geschreven vanuit ziektebeelden maar vanuit ouderen algemeen. Er is geen informatie gevonden over de ergotherapeutische interventie bij ouderen binnen de praktijk. Hier moet rekening mee gehouden worden tijdens het schrijven van de productomschrijving. Het behandelen van ouderen binnen de praktijk is, naast thuis behandelen, een mogelijke behandelsetting. De keuze ligt aan de hulpvraag van de cliënt. 15.5. Vergoeding ergotherapie Uit de analyse van de interviews komt naar voren dat in de praktijk vaak blijkt dat de 10 uur die cliënten vergoed krijgen via de zorgverzekeraar voldoende zijn. Uit de interviews blijkt dat slechts bij chronische aandoeningen de 10 uur niet altijd afdoende is. Naast de vergoeding via de zorgverzekeraar zijn voor de compleetheid overige manieren van vergoeding benoemd. Het is onbekend hoe vaak bij ouderen via deze wegen de vergoeding wordt geregeld. De mogelijkheid dat een bedrijf en/of instelling een ergotherapeut om advies vraagt is bewust opgenomen in de productomschrijving. In het kader van ergotherapie, gericht op ouderen, kan het voorkomen dat bedrijven om advies vragen naar aanleiding van bijvoorbeeld klachten van oudere klanten over de toegankelijkheid van het gebouw. De situatie kan zicht voordoen dat een particulier zijn uren ergotherapie op heeft en toch nog behoefte heeft aan een advies. Dit is mogelijk, maar dan dient de particulier zelf de kosten te bepalen. Vanwege deze situatie is deze mogelijkheid ook benoemd onder vergoeding. 15.6. Behandelen, begeleiden en adviseren Voor het overzichtelijk weergeven van de werkzaamheden is onderverdeling nodig om overlap te voorkomen. Voor een ergotherapeutische onderverdeling is gekozen voor de drie taakgebieden; behandelen, begeleiden en adviseren. Bij behandelen werkt de ergotherapeut aan een veranderingsproces waarbij de interventies gericht zijn op herstel van functies en vergroten van de handelingsmogelijkheden door het aanbieden van nieuwe vaardigheden (Kinébanian & Granse le, 2006). Bij (traject)begeleiden gaat het om het op gang brengen van een veranderingsproces gericht op integratie in de maatschappij door het vergroten van handelingscompetentie en het bieden van nieuwe handelingsperspectieven op het gebied van wonen, werken en dagbesteding (Kinébanian & Granse le, 2006). Bij adviseren gaat het om het situationeel handelen, waarbij kennis, attitude en (advies)vaardigheden door de ergotherapeut bewust en doelgericht toegepast worden binnen een specifieke context (Heijsman et al., 2007). De aparte taakgebieden behandelen en (traject) begeleiden worden in de productomschrijving samengenomen tot het hoofdonderwerp: behandelen en begeleiden. Hiervoor is gekozen, omdat (traject) begeleiding voornamelijk toegepast wordt in de geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot de integratie in de maatschappij. De verwachting is dat dit in mindere mate voorkomt bij de doelgroep ouderen (Kinébanian & Thomas, 1999).
Adviesbureau ErgoVisie
49
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
15.7. Onderverdeling in behandelen en begeleiden Na bepalen van de hoofdonderwerpen behandelen en begeleiden en adviseren is gekozen om deze hoofdonderwerpen onder te verdelen in subonderwerpen. Voor het hoofdonderwerp behandelen en begeleiden zijn twee ordeningen gevonden om subkopjes vast te stellen namelijk: de handelingsgebieden van de ergotherapie (zelfredzaamheid, productiviteit en ontspanning) en de gebieden welke voortkomen uit het International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) model (functies, activiteiten en participatie). Voordeel van het gebruik van de handelingsgebieden van de ergotherapie is dat het document ergotherapeutisch blijft. Nadeel hiervan is dat, zonder uitleg, de opdrachtgever bepaalde terminologie misschien niet zal begrijpen. Toch zal hij bij indiensttreding van een ergotherapeut menig terminologie moeten begrijpen. Het document levert op die manier daar een bijdrage aan. Het voordeel van het gebruik van de gebieden van het ICF is dat de opdrachtgever kennis heeft van deze gebieden en het “grijze” gebied tussen ergotherapie en fysiotherapie zal duidelijker naar voren komen. Nadeel van het gebruik van dit model is dat het niet kenmerkend ergotherapeutisch is, wat wel een wens is van de opdrachtgever en dat onder het kopje functies weinig/tot geen werkzaamheden zullen worden beschreven, omdat een ergotherapeut het doel heeft cliënt te laten participeren in de maatschappij. De handelingsgebieden van de ergotherapie sluiten aan op dit participatieniveau. Daarom wordt er gekozen om de handelingsgebieden te gebruiken als subkopjes voor het hoofdonderwerp: behandelen/begeleiden. 15.8. Onderverdeling in adviseren Om het hoofdonderwerp adviseren onder te verdelen in subkopjes is eerst het onderwerp afgebakend. Adviseren bestaat uit direct adviseren en indirect adviseren. Direct adviseren is het adviseren aan een klant en zijn systeem die opdrachtgever en belanghebbende is van het advies (Heijsman et al., 2007). Indirect adviseren is aan de orde wanneer een ergotherapeut gevraagd wordt te adviseren voor een persoon of organisatie die de verantwoordelijkheid heeft om adequate zorg, begeleiding, hulp(middelen) en/of voorzieningen te verstrekken ten behoeve van een belanghebbende(n) (Heijsman et al., 2007). Het direct adviseren komt veel voor in het kader van de ergotherapeutische behandeling of begeleiding. De geadviseerde is de “cliënt” of een persoon die beperkingen heeft in het handelen (Heijsman et al., 2007). Daarom is ervoor gekozen het direct adviseren onder de subkopjes van het behandelen/begeleiden terug te laten komen. Onder het hoofdonderwerp adviseren wordt het indirect adviseren uitgewerkt. Hiervoor zijn verschillende indelingen gevonden om subkopjes uit te werken. De eerste indeling richt zich op deelcontexten van de geadviseerde zoals: deelcontext van de cliënt en cliëntsysteem, deelcontext van hulpverleners en dienstverleners, deelcontext van wet- en regelgevingen en verzekeringen, deelcontext van organisaties en nieuwe contexten (Kinébanian & Granse le., 2006). De andere indeling richt zich op de adviesvraag of het probleem. Kopjes zoals: advisering in het kader van zorg en/of begeleiding, advisering in het kader van een wet, verzekering, regeling en/of wettelijk geïndiceerd hulpmiddel of voorziening of advisering in het kader van wonen en vrije tijd (Heijsman et al., 2007) worden weergegeven. Het voordeel van het gebruik van de eerste indeling (Kinébanian & Granse le, 2006) is dat uit de kopjes duidelijk wordt wie de geadviseerde is. Nadeel van het gebruik van deze indeling is dat niet duidelijk wordt waar de ergotherapeut zich in zijn advies op richt. Dit wordt wel duidelijk bij de indeling volgens adviesvraag en of probleem (Heijsman et al., 2007). Tevens wordt hierdoor inzichtelijk gemaakt hoe een ergotherapeut handelt. Daarom is ervoor gekozen de indeling volgens adviesvraag en of probleem toe te passen. Er is besloten dat onder de verschillende kopjes de werkzaamheden vanuit de WMO terug moesten komen. Tijdens het uitwerken bleek dit erg moeilijk en bood het geen goed overzicht. Daarom is ervoor gekozen aan de indeling een kopje toe te voegen namelijk: advisering in het kader van de WMO.
Adviesbureau ErgoVisie
50
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
15.9. Onderverdeling in de handelingsgebieden In de ergotherapie worden drie handelingsgebieden onderscheiden: zelfredzaamheid, productiviteit en ontspanning (Kinébanian & Granse le, 2006). Bij de invulling van deze handelingsgebieden is veelvuldig gebruik gemaakt van het boek Occupational therapy and physical disfunction: principles, skills and practice en het scoreformulier en de handleiding van het Canadian Occupational Performace Measure (COPM) (Uden van, 2004). In beide bronnen worden dezelfde handelingsgebieden aangehouden en wordt per handelingsgebied weer een onderverdeling aangegeven. De reden dat beide bronnen zijn gebruikt is dat op deze manier alternatieven afgewogen kunnen worden en een goede keuze gemaakt kon worden in welke onderverdeling het best aansluit bij ouderen. Het bleek dat ze elkaar voornamelijk aanvulden, maar waren op sommige punten afwijkend. Zo besteedt Turner nadrukkelijk aandacht aan verzorgen van anderen onder productiviteit. Bij het COPM komt verzorgen van anderen niet afzonderlijk naar voren. Verzorgen van anderen is in het kader van ergotherapie en ouderen een belangrijk aspect. Bijvoorbeeld het verlenen van mantelzorg valt hier onder, maar ook het oppassen op kleinkinderen. Beide bronnen benoemen onder productiviteit werk. Maar ze verschillen in de benaming; Turner gebruikt de begrippen werk en vrijwilligers werk en het COPM onbetaald of betaald. In de onderverdeling is betaald werk weglaten en is gekozen voor de benaming vrijwilligerswerk voor onbetaald werk, omdat uitgegaan wordt van ouderen vanaf 65 jaar die niet meer werken en Vrijwilligerswerk een maatschappelijk veel voorkomende benaming is. Een ander afwijkend punt tussen de bronnen was het aspect huishouden. Het COPM ziet de organisatie van het huishouden onder zelfverzorging en het uitvoeren onder productiviteit. Volgens Turner vallen alle aspecten van het huishouden onder productiviteit. In onderverdeling is hier ook voor gekozen, onder ander voor het behouden van overzicht. Tenslotte is voor ontspanning voor de onderverdeling gekozen volgens de begrippen passief, actief en sociale contacten, net als bij het COPM en in het boek Grondslagen van de ergotherapie (Kinébanian & Granse le, 2006). Volgens Turner vallen al deze aspecten ook onder ontspanning, hij gebruikt alleen andere termen. 15.9.1. Zelfredzaamheid Een steeds grotere groep ouderen heeft problemen met het uitvoeren van alledaagse handelingen. Zelfredzaamheid is hierbij een belangrijk onderdeel van de ouder wordende mens. Op oudere leeftijd neemt de zelfredzaamheid geleidelijk aan af. Voor de één gaat dit sneller dan de ander. Ouderen hebben veelal meer hulp nodig op alle gebieden van de zelfredzaamheid. Dit komt doordat de lichamelijke gesteldheid achteruitgaat en in veel gevallen gaat ook de cognitie achteruit. Hierdoor ervaren de ouderen steeds meer beperkingen in de dagelijkse handelingen op het gebied van zelfredzaamheid. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ondervindt één op de vijf 65-plussers lichte en nog eens één op de zes ernstige belemmeringen, waarbij gedacht moet worden aan moeilijk ter been zijn en slecht zien en horen. Naast deze belemmeringen zijn de vijf meest voorkomende complexe gezondheidsproblemen vergeetachtigheid, dementie, doofen slechtziendheid, incontinentie en mobiliteitsstoornissen. Een ander gezondheidsprobleem is vallen als gevolg van mobiliteitsproblemen. Door de vergrijzing zal het aantal mensen met deze gezondheidsproblemen toenemen en dus ook de behoefte aan meer zorg, toegankelijke openbaar vervoersvoorzieningen en aan speciaal vervoer (Ministerie van VWS, 2005b).
Adviesbureau ErgoVisie
51
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
15.9.2. Productiviteit Bij de doelgroep ouderen heeft het handelingsgebied productiviteit een andere invulling dan bij mensen onder de 65 jaar, die nog geen pensioen hebben. De indeling van handelingsgebied productiviteit is met name bij ouderen zeer persoonlijk (Kinébanian & Granse le, 2006). Wat de één als een activiteit ziet wat past onder productiviteit ziet de ander als ontspanning. Bijvoorbeeld het doen van vrijwilligerswerk zal de ene oudere zien als productiviteit en de ander als ontspanning. Bij de invulling van het handelingsgebied ontstond verwarring, of het onderdeel werk aanbod zou moeten komen. Ondanks dat de definitie van ouderen aangeeft dat er wordt uitgegaan van 65 jaar met daarbij de onderbouwing dat dit de pensioensgrens is. Hierbij blijkt dat werk, ook voor de ouderen boven de 65 jaar een zinvolle invulling kan zijn van iemands leven. Van de 65-plussers zijn 52.000 mensen (zo‟n 4% van de leeftijdsgroep) actief in het arbeidsproces. Werken op latere leeftijd is op dit moment nog niet aan de orde, maar de tijden veranderen. In 2020 zal een op de vijf Nederlanders 65 jaar of ouder zijn. Tegen die tijd kan Nederland niet meer zonder werkzame 65-plussers. Het overheidsbeleid wordt nu al gericht op langer doorwerken. De VUT- en re-pensioenregelingen zijn minder aantrekkelijk gemaakt en er is in toenemende mate discussie over het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd tot 66 of 67 jaar (Pasman, 2006). Ondanks dat het aantal werkenden boven de 65 jaar een kleine groep is wordt hier wel rekening meegehouden in de productomschrijving, omdat het een stijgende groep zal worden. Een grotere groep zal het aantal 65-plussers zijn die op vrijwillige basis werken. Er wordt vanuit gegaan dat bij beide groepen de ergotherapeutische interventies die beschreven worden in de productomschrijving toegepast kunnen worden. Naast werk en vrijwilligerswerk worden onder dit handelingsgebied het huishouden en verzorgen geplaatst. Gekeken naar de doelgroep ouderen zijn de junioradviseurs van mening dat verzorgen en huishouden onder het handelingsgebied productiviteit vallen. Vooral wanneer er niet meer gewerkt wordt kan het huishouden gezien worden als een vorm van productiviteit. Dit kan per individu verschillen, maar hier zal de toekomstige ergotherapeut zich bewust van zijn. 15.9.3. Ontspanning De indeling van de vrije tijd is vooral voor ouderen een belangrijk onderdeel van het leven. Activiteiten in de vrije tijd en het deelnemen in een organisatie zijn een vervanging voor het werk dat vroeger werd gedaan en het biedt mogelijkheden in het houden of het leggen van sociale contacten. De invulling van de vrije tijd gebeurt nu heel anders dan toen er werd gewerkt en ontspanning heeft daar een grote rol in. In het begin zal het als ontspanning worden ervaren, maar het is goed mogelijk dat het later een andere rol en waarde zal krijgen en niet meer gezien wordt als invulling van tijd (Turner et al., 2002). De ergotherapeut kan ondersteuning bieden bij de omschakeling van werk naar een gepensioneerd leven. De invulling van de vrije tijd kan in het begin van het pensioen een probleem zijn. De ergotherapeut moet eerst achter de persoonlijkheid, functiemogelijkheid, cognitieve mogelijkheden, mogelijkheden van de omgeving van de cliënt, interesses en huidige hobby‟s komen wil zij de cliënt hierin goed kunnen begeleiden. Ontspanning kan onderverdeeld worden in drie gebieden: passieve recreatie, actieve recreatie en sociale contacten (Kinébanian & Granse le, 2006). Na raadplegen van verschillende literatuur bleek dat de definities van bovenstaande begrippen niet worden weergegeven. Hierop zijn de begrippen gesplitst en is per woord afzonderlijk gezocht naar de betekenis van het woord. Vervolgens zijn de begrippen geoperationaliseerd.
Adviesbureau ErgoVisie
52
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Passieve recreatie Definitie volgens Van Dale, 2008 (Van Dale, 2008). Passief wil zeggen; gebeurend zonder dat men daarvoor actie hoeft te ondernemen Definitie volgens Van Dale, 2008 (Van Dale, 2008). Recreatie is een vorm van vrijetijdsbesteding Omschrijving van het begrip passieve recreatie volgens de junioradviseurs: Passieve recreatie is een vorm van vrijetijdsbesteding, waarbij niet veel actie wordt ondernomen (Van Dale, 2008). Actieve recreatie Definitie volgens Van Dale, 2008 (Van Dale, 2008). Actief wil zeggen; dat men geneigd is tot handelen (Van Dale, 2008). Definitie volgens Van Dale, 2008 (Van Dale, 2008). Recreatie is een vorm van vrijetijdsbesteding (Van Dale, 2008). Omschrijving van het begrip actieve recreatie volgens de junioradviseurs: Actieve recreatie is een vorm van vrijetijdsbesteding, waarbij men geneigd is tot handelen (Van Dale, 2008). Sociale contacten Definitie volgens Van Dale, 2008 (Van Dale, 2008). Sociaal wil zeggen; geneigd om in groepen te leven (Van Dale, 2008). Definitie volgens Van Dale, 2008 (Van Dale, 2008). Contact wil zeggen; onderlinge communicatie (Van Dale, 2008). Omschrijving van het begrip sociale contacten volgens de junioradviseurs: Sociale contacten is onderlinge communicatie willen hebben en het onderhouden van contacten met mensen, of groepen mensen, waar graag mee wordt omgegaan als vorm van vrijetijdsbesteding (Van Dale, 2008). 15.10. Ergotherapeutische werkzaamheden Indirecte werkzaamheden kunnen enerzijds cliëntgebonden zijn, dan gaat het om bijvoorbeeld overleggen en rapporteren. Anderzijds zijn er de niet-cliëntgebonden indirecte werkzaamheden, voorbeelden zijn scholingen, managementtaken, tijdregistratie en dergelijke (NIVEL, 2003). De indirecte werkzaamheden wijken nauwelijks af van de indirecte werkzaamheden van bijvoorbeeld een fysiotherapeut of logopedist. De indirecte werkzaamheden kunnen erg variëren en zijn zeer uiteenlopend. Tevens zijn ze niet relevant voor de profilering van ergotherapie en hoe en wanneer iemand bij de ergotherapeut terecht kan. Om deze redenen zijn ze achterwege gelaten in de productomschrijving. Wel zijn ze van belang voor de opdrachtgever voor het bepalen van de totale hoeveelheid werkzaamheden, daarom zullen ze in het adviesrapport wel aan bod komen. De werkzaamheden in het kader van advisering zijn zo omschreven dat zowel de directe als indirecte werkzaamheden naar voren komen. Dit is gedaan omdat bij adviseren de scheiding wel aanwezig is, maar erg lastig aan te geven is zonder voorbeeldsituaties. Daarnaast kan het zijn dat de ergotherapeut bij het adviseren andere afspraken heeft rond de financiering en deze scheiding daarom niet altijd strikt hoeft te hanteren.
Adviesbureau ErgoVisie
53
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
16. Adviesrapport 16.1. Opzet Het adviesrapport is geschreven aan de hand van de opzet die vooraf is bepaald. De hoofdstukken van de inhoudelijke kern zijn gebaseerd op de doel- en vraagstellingen en de resultaten van de desk- en fieldresearch. In het adviesrapport staan, daar waar mogelijk, korte inleidende stukken beschreven om het onderwerp van het hoofdstuk te verduidelijken. Daarna worden de resultaten en conclusies weergegeven die van belang zijn voor het project en het beantwoorden van de doel- en vraagstellingen. De keuze is gemaakt om niet één hoofdstuk resultaten, één hoofdstuk conclusies en één hoofdstuk aanbevelingen te schrijven, zoals staat beschreven in de opzet van het adviesrapport. Maar de resultaten, conclusies en aanbevelingen zijn per onderwerp beschreven, omdat het moeilijk is om deze los van elkaar te schrijven en het zorgt voor een overzichtelijker geheel. Tevens is het voor de lezer duidelijk wat per onderwerp wordt bedoeld, welke resultaten het onderzoek heeft opgeleverd, welke conclusies hieruit getrokken kunnen worden en tot welke aanbevelingen dit heeft geleid. Tenslotte is er wel voor gekozen om nog één overkoepelende conclusie te schrijven, waarin de antwoorden op de deelvragen kernachtig naar voren komen en de verbanden tussen de verschillende hoofdstukken nogmaals overzichtelijk en kernachtig worden weergegeven. 16.2. Aanbevelingen De aanbevelingen zijn gevormd gedurende het project door de verkregen en gevonden informatie. De aanhef van de aanbevelingen luiden als volgt: Adviesbureau ErgoVisie is van mening dat … De aanbevelingen zijn namelijk gebaseerd op een combinatie van literatuur, geïnterviewden of experts en/of eigen ervaringen. Waar mogelijk is van alle drie gebruik gemaakt, waar niet mogelijk is de aanbeveling op één of meer van de drie gebaseerd. Een voorbeeld hiervan is de informatie van de huisartsen, deze was beperkt door de deelname van slechts één huisarts, deze informatie is aangevuld met literatuur. De aanbevelingen zijn hoofdzakelijk geschreven met de woorden moeten en dienen omdat hiermee de aanbevelingen stelliger overkomen. In een enkel geval is het woord kunnen gebruikt, dit met als doel de vrijblijvendheid van deze specifieke aanbeveling weer te geven. 16.3. Doorverwijzen en aangeven van zorg Tijdens het project worden de begrippen doorverwijzen, verwijzen en aangeven van zorg of aangevers van zorg wel eens door elkaar gebruikt. De junioradviseurs zijn zich bewust van de diversiteit tussen deze begrippen. Een ergotherapeut kan niet zonder een verwijzing van een huisarts of medisch specialist behandelen of adviseren. Een huisarts of medisch specialist is de enige discipline die door kan verwijzen. Tijdens het project wordt gesproken van aangevers van zorg die cliënten kunnen doorverwijzen naar een huisarts of medisch specialist. In deze context wordt bedoeld dat een aangever van zorg de cliënt er op attendeert dat hij of zij naar een huisarts of medisch specialist moet gaan en vraagt om een verwijzing naar een ergotherapeut. Zodat de ergotherapeut hem of haar bij het betreffende probleem kan helpen. Hierbij heeft het begrip doorverwijzen een andere betekenis, het gaat hier dan niet om de verwijzing op zich, maar om een cliënt wijzen op een discipline die hem of haar kan helpen.
Adviesbureau ErgoVisie
54
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
17. Discussie 17.1. Betrouwbaarheid Tijdens de desk- en fieldresearch zijn door middel van literatuurstudie en het afnemen van interviews gegevens verzameld ter beantwoording van de doel- en vraagstellingen. Hieronder wordt weergegeven welke factoren de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens beïnvloed kunnen hebben. Bij de literatuurstudie spelen de volgende factoren een rol: Er zijn verschillende zoektermen gebruikt om gegevens te verzamelen. Om zoektermen te genereren zijn van de oorspronkelijk zoektermen, synoniemen, hyperoniemen, hyponiemen en eventuele associaties welke de zoekterm opriep bedacht. Door het gebruik van verschillende zoektermen is toegang verkregen tot verschillende bronnen. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. De gegevens zijn in de meerderheid afkomstig vanuit verschillende informatiebronnen zoals boeken, tijdschriften, artikelen, internetsites, ervaringsdeskundigheid van ergotherapeuten of andere experts. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. De gegevens zijn in een enkel geval afkomstig vanuit één bron. Er is niet altijd gezocht naar andere bronnen om deze bron te bekrachtigen. Dit verminderd de betrouwbaarheid van enkele gegevens. De gegevens, welke afkomstig zijn vanuit internetbronnen, is in de meeste gevallen beoordeeld op betrouwbaarheid. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens vanaf internet. Bij het proces rondom de interviews spelen de volgende factoren een rol: Door operationalisatie van de belangrijkste begrippen en door deze operationalisaties uit te schrijven voorafgaand aan de interviews en door ze uit te leggen tijdens de interviews, is de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens verhoogd. De eerste interviews zijn door alle junioradviseurs bijgewoond. Dit met als doel overeenstemming en eenduidigheid te bereiken in de afname van de interviews. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. Ter voorbereiding op de interviews zijn de interviewguides verstuurd naar de geïnterviewden. Hierdoor hebben ze zich kunnen voorbereiden op de vragen, waardoor beantwoording van „ wat ergotherapie is‟ en de link met de praktijk niet altijd betrouwbaar is. Daarentegen konden de geïnterviewden noodzakelijke gegevens met betrekking tot cijfers opzoeken en aan ons doorgeven, wat de betrouwbaarheid weer verhoogd. In een aantal gevallen zijn de interviews niet opgenomen. Hierdoor konden de interviews niet worden teruggeluisterd en de notulen niet worden herzien naar aanleiding van de opname. Dit verminderd de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. Daarentegen zijn de notulen wel direct na het interview uitgewerkt en zijn de notulen nagelezen door de andere junioradviseurs, welke aanwezig waren bij het interview. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. Na benadering van de huisartsen heeft één huisarts ingestemd tot deelname aan het telefonische interview. De overige (benaderde) huisartsen hebben afgezien van deelname. De verkregen gegevens van de huisartsen met betrekking tot verwijzen, de verwijzingen en de bekendheid van ergotherapie is minimaal. Dit verminderd de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens onder huisartsen.
Adviesbureau ErgoVisie
55
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Per geselecteerde discipline zijn er één of twee personen geïnterviewd. Hierdoor zijn er alleen gegevens verkregen vanuit het perspectieven van deze personen. Wanneer per discipline meerdere personen zouden zijn geïnterviewd, zou er een completer beeld worden geschetst van de bekendheid van ergotherapie, de hoeveelheid verwijzingen, het soort hulpvragen, de mogelijke werkzaamheden en de zorgvraagontwikkeling in de gemeente Wijk bij Duurstede. Dit verminderd de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. Het analyseproces is afzonderlijk uitgevoerd. De resultaten vanuit de analyse zijn met elkaar vergeleken. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens. 17.2. Kritische blik op eindproducten Afgelopen 20 weken zijn de junioradviseurs bezig geweest met het project “Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede”. Het project heeft geresulteerd in drie eindproducten: het adviesrapport, de productomschrijving en de theoretische onderbouwing. Hierbij valt op dat in alle eindproducten de rol als ergotherapeut-adviseur een ondergeschikte plaats inneemt. De junioradviseurs zijn van mening dat dit hoofdzakelijk te maken heeft met de beperkte aandacht voor dit werkgebied gedurende de opleiding en met de opgedane stage ervaringen; geen van de junioradviseurs heeft ervaringen in de rol als ergotherapeutadviseur. De rol als ergotherapeut-adviseur is hierdoor onderbelicht geraakt in de eindproducten.
Adviesbureau ErgoVisie
56
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Nawoord De afgelopen 20 weken hebben de junioradviseurs met veel interesse en plezier aan dit afstudeerproject gewerkt. Het heeft de junioradviseurs niet alleen doen afstuderen maar heeft hun algemene blik op de eerstelijns en in het bijzonder de ergotherapeutische zorg verbreed. Bij enkele van de junioradviseurs is mede door dit project des te meer de wil ontstaan om als eerstelijns ergotherapeut aan de slag te gaan. Sommige zullen meteen na de opleiding starten, andere misschien in de toekomst. Hierdoor zullen deze junioradviseurs bijdragen aan het steviger op de kaart zetten van het beroep ergotherapie. Dat een ieder ziet wat de ergotherapeut in de maatschappij kan betekenen. Hierdoor wordt in de toekomst de ergotherapeut gezien als volwaardig collega en dat de burger weet wat er bedoeld wordt als er gesproken wordt over ergotherapie. Drie woorden die leiden tot succes: Wilskracht! Doorzettingsvermogen!! Geduld!!!
Adviesbureau ErgoVisie
57
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Literatuurlijst Alles over Marktonderzoek (2007 a). Deskresearch. Opgevraagd op 24 maart 2008. Afkomstig van www.allesovermarktonderzoek.nl Alles over marktonderzoek (2007 b). Onderzoeksproces. Opgevraagd op 6 maart 2008. Afkomstig van www.allesovermarktonderzoek.nl Baarda, D.B. & Goede, M.P.M de (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek; Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Stenfert Kroese. Baarda, D.B. & Goede, M.P.M de (2006). Methoden en technieken; Basisboek; Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek. Groningen/Houten: WoltersNoordhoff bv. Baarda, D.B. & Goede, M.P.M. de (2001). Methoden en technieken; Basisboek: handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Groningen/Houten: Stenfert Kroese. Backer, M. de, Donker, S., Leenders, L. & Reinhart, S. (2007). Het WMO-loket en de lokale sociale kaart, een web in ontwikkeling. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Bodegom, B. van (2005). Ergotherapie in productvorm, surfen op ergotherapiemarktplaats. Opgevraagd op 10 maart 2008. Afkomstig van www.ergotherapie.nl Bodegom, B. van, Biezen, A. van der, Hoekert, M., & Bulthuis, P. (2007). Ergotherapie stevig op de kaart van Nederland in 2012. Opgevraagd op 28 februari 2008. Afkomstig van www.ergotherapie.nl. Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Amsterdam: Boom onderwijs. Brainssstorm (2008). Over brainstormen. Opgevraagd op 11 maart 2008. Afkomstig van www.brainssstorm.com Broekhoff, M.A. (2002). Starten met marktonderzoek: snel en praktisch aan het werk. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff bv. Bureau Raedelijn (2008). Wat is bureau Raedelijn? Opgevraagd op 4 juni 2008. Afkomstig van www.raedelijn.nl Cuppen, S., Hoogendoorn, M., Soest, M. van, Veggel, M. van, Verhulst, F. & Wouters, E (2006). Hand in hand; communicatie tussen huisarts en fysiotherapeut in het kader van DTF. Fysiopraxis, 15, 26-29. Ergotherapie Nederland, EN (2007). Beschrijving product “Ergotherapie en langer thuis wonen.” Opgevraagd op 24 april 2008. Afkomstig van www.ergotherapienederland.nl Ergotherapie Nederland, EN (2008a). Definitie Ergotherapie. Opgevraagd op 18 maart 2008. Afkomstig van www.ergotherapienederland.nl Ergotherapie Nederland, EN (2008b). Ergotherapie Nederland Standpunt „dynamische eerstelijnszorg‟. Opgevraagd op 17 april 2008. Afkomstig van www.ergotherapienederland.nl Ergotherapie Nederland, EN (2008c). Persbericht: Ergotherapie voorkomt overbodige zorg. Opgevraagd op 17 april 2008. Afkomstig van www.ergotherapienederland.nl Adviesbureau ErgoVisie
58
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Gemeentelijke Gezondheidsdienst Midden-Nederland, GGD (2006a). Lokale resultaten „senioren in beeld‟ Wijk bij Duurstede. Opgevraagd op 10 maart 2008. Afkomstig van www.ggdmn.nl Gemeentelijke Gezondheidsdienst Midden-Nederland, GGD (2006b). Rapport Senioren in Beeld. Opgevraagd op 10 maart 2008. Afkomstig van www.ggdmn.nl Gemeente Wijk bij Duurstede (2004). Vaststelling visiedocument ontwikkeling woondienstenzone in Wijk bij Duurstede. Opgevraagd op 4 maart 2008. Afkomstig van www.wijkbijduurstede.nl Gemeente Wijk bij Duurstede (2005). Kadernotitie Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Opgevraagd op 4 maart 2008. Afkomstig van www.wijkbijduurstede.nl Gemeente Wijk bij Duurstede (2007 a). Nota lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011. Opgevraagd op 12 februari 2008. Afkomstig van www.wijkbijduurstede.nl Gemeente Wijk bij Duurstede (2007 b). Ouderennota 2007-2010. Opgevraagd op 4 maart 2008. Afkomstig van www.wijkbijduurstede.nl Gemeente Wijk bij Duurstede (2008 a). Algemeen Wijk in Beeld, feiten en cijfers. Opgevraagd op 12 februari 2008. Afkomstig van www.wijkbijduurstede.nl. Gemeente Wijk bij Duurstede (2008 b). Concept deelplan mantelzorg ondersteuning. Opgevraagd op 8 maart 2008. Afkomstig van www.wijkbijduurstede.nl. Genootschap Onze Taal (2008). Fte? Opgevraagd op 19 maart 2008. Afkomstig van www.onzetaal.nl Gitlin, L.N., et al (2006). A randomized trial of a multicomponent home intervention to reduce functional difficulties in older adults. Journal of the American Geriatrics Society, 54, 809-816. Graff, M.J.L., et al. (2006). Community based occupational therapy for patients with dementia and their care givers: randomised controlled trial”. British medical journal, 333 (7580), 1196 1201. Hogeschool Gent Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde, HABE (2008). Statistiek en survey onderzoek in de economische praktijk. Opgevraagd op 9 mei 2008. Afkomstig van www.habe.hogent.be Heijsman, A., Lemette, M., Veld, A. de & Kuiper, C. (2007). Adviseren als ergotherapeut: competenties en verhalen uit de praktijk. Utrecht: Lemma. Hendriksen, J. (2002). Werkboek intervisie. Soest: Uitgeverij Nelissen. Heuvel, I. van den (2007). Loket wonen, welzijn en zorg in Wijk bij Duurstede. Opgevraagd op 9 mei 2008. Afkomstig van www.wijkbijduurstede.nl Humblet, S. & Berkel, M. van (2007). Nieuwsbrief. Opgevraagd op 8 maart 2008. Afkomstig van www.meerergo.nl Kampstra, T. & Langelaan, M. (2002). Het nut van Evidence Base Practice. Nederlands Tijdschrift voor Ergotherapie, 30 (4).
Adviesbureau ErgoVisie
59
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Kinébanian, A. & Thomas, C. (1999). Grondslagen van de ergotherapie. Maarssen: Elsevier/ De Tijdstroom. Kinébanian, A. & Granse, M. le (2006). Grondslagen van de ergotherapie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Klink, A. (2008). Visie op de eerstelijns zorg: „dynamische eerstelijns zorg‟. Opgevraagd op 28 februari 2008. Afkomstig van www.minvws.nl Klugkist, A.C. (2002). Een revolutie in de wetenschappelijke informatievoorziening. Historica & Informatica, 9, 1-3. Koenen Woordenboek (2006). Woordenboek Nederlands. Utrecht- Antwerpen:Van Dale Lexicografie bv. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS (2001). Samenvatting Zorg met Toekomst. Opgevraagd op 8 maart 2008. Afkomstig van www.minvws.nl Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS (2003). Plan van aanpak: Visie op vergrijzing en het integrale ouderenbeleid. Opgevraagd op 14 maart 2008. Afkomstig van www.minvws.nl Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS (2005 a). Brancherapport: Paramedische zorg; Feiten en cijfers; Aanbod en capaciteit. Opgevraagd op 14 maart 2008 Afkomstig van www.minvws.nl Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS (2005 b). Ouderenbeleid in het perspectief van de vergrijzing. Opgevraagd op 14 maart 2008. Afkomstig van www.minvws.nl Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, VWS (2007). Eerstelijnszorg is zorg dichtbij huis; Het is het eerste aanspreekpunt voor mensen die zorg nodig hebben. Opgevraagd op 28 februari 2008. Afkomstig van www.minvws.nl Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport & Vereniging van Nederlandse Gemeenten (2007). WMO in het kort. Opgevraagd op 12 februari 2008. Afkomstig van www.invoeringwmo.nl Nationale Vereniging voor Fibromyalgie-Patiënten “Eendrachtig Sterk” (2005). Ergotherapie voor mensen met fybromyalgie. Opgevraagd op 15 maart 2008. Afkomstig van www.fesinfo.nl Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, NIVEL (2003). Enkelvoudige extramurale ergotherapie stand van zaken in 2002. Opgevraagd op 12 februari 2008. Afkomstig van www.nivel.nl Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, NIVEL (2006). Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten. Peiling 1 januari 2006. Opgevraagd op 10 maart 2008. Afkomstig van www.nivel.nl Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, NIVEL (2008). Onderzoeksprogramma; Paramedische zorg. Opgevraagd op 15 maart 2008. Afkomstig van www.nivel.nl Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, NPCF (2001). De meetlat voor een gezond stelsel. Opgevraagd op 7 maart 2008. Afkomstig van www.npcf.nl Adviesbureau ErgoVisie
60
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie, NVE (1999). Beroepsprofiel Ergotherapeut. Utrecht: Lemma. Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie, NVE (2005a). Ergotherapieproducten. Beschrijf je eigen ergotherapieproduct. Een handreiking voor ergotherapeuten september 2005. Opgevraagd op 10 maart 2008. Afkomstig van www.ergotherapie.nl Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie, NVE (2005b). Zes productenmodel ergotherapie. Opgevraagd op 10 maart 2008. Afkomstig van www.ergotherapie.nl Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie, NVE (2007). Effectiviteit van ergotherapeutische interventies bij ouderen (65-plussers) thuis. Opgevraagd op 20 april 2008. Afkomstig van www.ergotherapie.nl Nederlandse Vereniging voor Ergotherapie &Landelijke Huisartsen Vereniging, NVE & LHV (2007). Projectplan Handreiking Huisarts en Ergotherapie. Versterking en toegankelijkheid Ergotherapie in de eerstelijnszorg. “Prettiger leven in de thuissituatie.” Opgevraagd op 20 april 2008. Afkomstig van www.ergotherapie.nl Nederlandse Vereniging van ziekenhuizen, NVZ (2006). CAO Ziekenhuis 2006-2008. Opgevraagd op 10 maart 2008. Afkomstig van www.digitalecao.virtu.nl Pasman, H. (2006). Werken na uw 65-ste. Opgevraagd op 19 mei 2008. Afkomstig van www.anbo.nl Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, RIVM (2005). Informele zorg; Vraag en gebruik; Hoe groot zijn de vraag en het gebruik en nemen deze toe of af? Opgevraagd op 8 maart 2008. Afkomstig van www.rivm.nl Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, RIVM (2006). Achtergrond en aanpak Zorgbalans. Opgevraagd op 12 maart 2008. Afkomstig van www.rivm.nl Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, RIVM (2007). Vergrijzing. Opgevraagd op 28 februari 2008. Afkomstig van www.rivm.nl Rijksuniversiteit Groningen (2002a). Adviesrapport. Opgevraagd op 6 maart 2008. Afkomstig van www.rug.nl Rijksuniversiteit Groningen (2002b). Journalistiek interviewen. Opgevraagd op 15 mei 2008. Afkomstig van www.rug.nl Satink, T. (2007). Studiehandleiding hoofdfase 3 2006-2007. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Schouppe, H. (2004). Interview. Opgevraagd op 15 mei 2008. Afkomstig van www.shouppe.net SCIO Consult (2008) Onze missie en visie. Opgevraagd op 16 juni 2008. Afkomstig van www.scioconsult.nl Steultjens, E., et al. (2004). Occupational therapy for community dwelling elderly people: a systematic review. Age an Ageing, 33, 453-460.
Adviesbureau ErgoVisie
61
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Turner, A., Foster, M. & Johnson, S.E. (2002). Occupational Therapy and Physical Dysfunction, Principles, Skills and Practice. Churchill: Livingstone. Uden, M. van (2004). Cliëntgericht werken en de COPM. Opgevraagd op 28 april 2008. Afkomstig van www.nvdg.org Van Dale (2008). Online woordenboek. Opgevraagd op 20 februari 2008. Afkomstig van www.vandale.nl Verhaar, J. (2005). Projectmatig werken. Amsterdam: Boom onderwijs. Vlaams patiëntenplatform (2006). De wet op de patiëntenrechten: kennis, toepassing en attitudes bij beroepsoefenaars. Opgevraagd op 14 maart 2008. Afkomstig van www.vlaamspatientenplatform.be Wegwijzerloket (2008). Zorgverzekeringswet. Opgevraagd op 14 maart 2008. Afkomstig van www.wegwijzerloket.nl World Federation of Occupational Therapists, WFOT (2005). Definitions of occupational therapists. Opgevraagd op donderdag 28 februari 2008. Afkomstig van www.wfot.com
Adviesbureau ErgoVisie
62
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 1
Theoretische Onderbouwing
Toegevoegde waarde ergotherapie
Toegevoegde waarde van ergotherapie uit persbericht: Ergotherapie voorkomt overbodige zorg, Utrecht, 1 april 2008. Ergotherapie is verbeteraar van kwaliteit van leven en bespaarder op zorgkosten. Ergotherapie speelt effectief in op de mogelijkheden van cliënten en de omgeving waarin zij willen functioneren. Op deze manier scheppen cliënten en ergotherapeuten ruimte voor optimale participatie in de samenleving én is er voor de cliënten vrijheid om op een eigen manier betekenis aan hun leven te geven. Als cliënten de vrijheid krijgen om op hun eigen manier betekenis aan hun leven te geven, doen ze minder een appel op andere vormen van zorg. Voor ergotherapie is er een versterkte rol bij de zorg voor demente mensen, mensen met milde vormen van depressie en stress, met chronische aandoeningen, met arbeidsgerelateerde klachten (gericht op reintegratie) en kinderen met belemmeringen zoals gedrags- en leerproblematiek. Met name in de zorg voor ouderen en chronisch zieken is de interventie van een ergotherapeut aantoonbaar (kosten) effectief. Tevens zorgt ergotherapie er voor dat mensen met milde vormen van depressie tweemaal zo snel aan het werk zijn ten opzichte van cliënten die niet door een ergotherapeut worden begeleid. Toegevoegde waarde van ergotherapie uit persbericht: Ergotherapie Nederland Standpunt „dynamische eerstelijnszorg‟, versie 2, 17 maart 2008. Binnen ergotherapie staat het doen centraal. De wil, de mogelijkheden en de leefomgeving van de cliënt vormen het uitgangspunt. In plaats van te kijken naar wat de cliënt niet kan, kijkt de ergotherapeut naar wat die wel kan en waar hij of zij dat het liefst wil doen. De omgeving (zowel de mensen uit de omgeving als ook de fysieke omgeving) waarin hij of zij wil leven en de activiteiten die de cliënt wil uitvoeren, zijn doorslaggevend voor de therapie. De ergotherapeut betrekt op alle manieren de context waarin de cliënt leeft in de behandeling. Door mensen uit de naaste omgeving (partner, ouders, buren) in de therapie te betrekken weten zij waar de cliënt op dat moment aan werkt en hoe zij hem of haar daarbij kunnen helpen in de eigen leefsituatie. De ergotherapeut kan op deze manier samen met de cliënt en mensen uit diens omgeving actief zoeken naar oplossingen. Er is geen (paramedische) discipline die aantoonbaar zo kosteneffectief is als de ergotherapie. Ergotherapie stelt immers mensen met een belemmering in staat zelf keuzes te maken voor de (her)inrichting van hun leven. Ergotherapie levert eenvoudige oplossingen voor veelal complexe vraagstukken. Daarmee draagt ergotherapie bij aan een goede samenleving, waarin mensen in zo hoog mogelijke mate in staat zijn hun leven in te richten en daarmee betekenis te geven. Ergotherapie is de enige paramedische discipline die diagnose stelt en ingrijpt op de plek waar een aandoening of belemmering wordt ervaren (thuis, op de werkplek, bij vrijetijdsbesteding). Toegevoegde waarde van ergotherapie uit projectplan: Handreiking Huisarts en Ergotherapie, Versterking en toegankelijkheid Ergotherapie in de eerstelijnszorg “Prettiger leven in de thuissituatie”, NVE en LHV, 27 november 2007. Vraag een klant wat de toegevoegde waarde is van ergotherapie en hij geeft aan na bemoeienis door een ergotherapeut voor hem belangrijke activiteiten weer te kunnen uitvoeren en weer mee te kunnen doen in de maatschappij. Ergotherapeuten zijn inventief: zij denken met ouderen die beperkingen ervaren mee hoe zij de beperkingen kunnen overwinnen. Soms door het veranderen van een gewoonte, soms door het werken met hulpmiddelen, of het bevorderen van een steviger sociaal netwerk. Adviesbureau ErgoVisie
63
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Ergotherapie biedt slimme oplossingen en kan zowel de klant als de omgeving helpen zelfstandig te functioneren. Uit onderzoek blijkt dat door ergotherapie mensen het leven weer op de rails krijgen na bijvoorbeeld een beroerte of een ernstig valincident. Ergotherapie zorgt voor groei in zelfvertrouwen, een hogere kwaliteit van leven en laat zien waar je nog wel goed in bent. Door ergotherapie blijven mensen langer thuis en langer onafhankelijk. Ergotherapie helpt vooral bij mensen met chronische ziekten. Niet door te focussen op ziekte en herstel van ziekte, maar juist door te focussen op het betekenisvol leven met de aandoening. Daarbij richt de ergotherapeut zich op het handelen van mensen in hun context (thuis, op het werk of op school). Het belangrijkste doel van ergotherapie is optimale (= niet gelijk aan maximale) participatie. Het behandel- of adviestraject bestaat uit een analyse van de belemmeringen in het handelen en het klantgericht uitvoeren van het veranderingsproces om deze belemmeringen weg te nemen. Met deze werkwijze onderscheidt de ergotherapeut zich van de andere functies in de zorg- en welzijnssector! Ergotherapie is relatief goedkoop en levert een aanzienlijke kostenbesparing op (Steultjens et al, 2006). Toegevoegde waarde van ergotherapie uit persbericht: Dubbele vergrijzing geen probleem met moderne netwerkorganisatie, Utrecht, 25 maart 2008 Waardetoevoeging vanuit medici en paramedici, gekoppeld aan werkelijk luisteren naar de wensen en de inbreng van de patiënt/cliënt leidt tot een hogere kwaliteit van dienstverlening en lagere kosten. Er wordt immers niet over maar mét de patiënt/cliënt beslist tot een beantwoording van diens vraag. Ergotherapie speelt effectief in op de mogelijkheden van de cliënten en de omgeving waarin zij willen functioneren. Op deze manier kunnen cliënten en ergotherapeuten ruimte scheppen voor optimale participatie in de samenleving en is voor cliënten vrijheid om op een eigen manier betekenis aan het leven te geven. Daarnaast draagt het beroep aantoonbaar bij aan het beter beantwoorden van vragen van ouderen, mensen met een chronische aandoening, kinderen & jeugd en mensen die op het gebied van arbeid en gezondheid vragen hebben.
Adviesbureau ErgoVisie
64
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Bijlage 2
Schema betrokkenen
Verwijzers in de gemeente Wijk bij Duurstede
Ambtenaren gemeente Wijk bij Duurstede
Adviesbureau ErgoVisie Junior adviseurs
Aangevers van zorg in de gemeente Wijk bij Duurstede en experts
Inwoners gemeente Wijk bij Duurstede
Opdrachtgever en contactpersoon
Senioradviseur
Adviesbureau ErgoVisie
65
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 3
Theoretische Onderbouwing
Opzet voortgangsrapportage
Inleiding Aanduiding van de periode waarover wordt gerapporteerd; Zie voor het eerste voortgangsrapport de punten bij inleiding van het adviesrapport; Globale opzet van het rapport. Algemene stand van zaken Wat is tot nu toe bereikt? Wijkt het werkelijke verloop af van de gemaakte tijdsplanning? Welke consequenties kunnen deze afwijkingen hebben voor de planning van het totale project? Globaal overzicht van toegepaste werkwijze; Wijkt het werkelijke kostenverloop af van het geplande budget? Wel consequenties kunnen deze afwijkingen hebben voor het budget van het totale project? Bevorderende en belemmerende factoren Inventarisatie van huidige knelpunten en mogelijke oplossingen, Te verwachten problemen (bijvoorbeeld door ziekte, onvoorziene omstandigheden, e.d.) en voorgestelde oplossingen, Beschrijven van bevorderende factoren. Te ondernemen stappen Plan van aanpak voor vervolg van project, met te nemen acties en door wie. Lijst van beslispunten Opdrachtgever wordt om akkoord gevraagd voor het bereikte resultaat tot nu toe; Opdrachtgever wordt om besluitvorming gevraagd over voorgestelde oplossingen voor de huidige en eventueel toekomstige knelpunten; Opdrachtgever wordt om besluitvorming gevraagd over de te ondernemen stappen. Bijlagen Bijvoorbeeld: overall planning, budgetoverzicht, plan van aanpak
Adviesbureau ErgoVisie
66
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Bijlage 4
Tijdsplanning
Fase
Kalenderweek
Oriëntatiefase
Week 7 (11–15 februari) Week 8 (18-22 februari) Week 9 (25-29 februari) Week 10 ( 3- 7 maart) Week 11 (10-14 maart)
Definitiefase
Week 12 (17-21 maart) Week 13 (24-28 maart) Ontwerpfase Week 14 (31- 4 april) Week 15 ( 7-11 april) Voorbereidingsfase Week 16 (14-18 april) Week 17 (21-25 april) Week 18 (28- 2 april/mei) Week 19 ( 5- 9 mei) Realisatiefase Week 20 (12-16 mei) Week 21 (19-23 mei) Week 22 (26-30 mei) Week 23 ( 2- 6 juni) Week 24 ( 9- 13 juni) Nazorgfase Week 25 (16-20 juni)
Adviesbureau ErgoVisie
Afspraken
Toelichting
14 maart gesprek WMO gemeente Wijk bij Duurstede
VAKANTIE 5 mei Vrij 12 mei Vrij 22 mei Symposium Wijk bij Duurstede
67
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 5
Theoretische Onderbouwing
Deelvragen desk- en fieldresearch
Deskresearch Vraagstelling: Wat kan een ergotherapeut met betrekking tot ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede bieden en welke werkzaamheden brengt dit met zich mee? Operationaliseren Wat is EEE? Wat verstaan we onder het begrip werkzaamheden? Wat wordt verstaan onder het begrip ouderen? Wat wordt verstaan onder het begrip ouderen binnen de ouderenzorg? Wat wordt verstaan onder het begrip ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede? Welke ergotherapeutische werkzaamheden binnen de ouderenzorg hebben plaats gevonden van 2005 tot heden in de gemeente Wijk bij Duurstede? Wat wordt verstaan onder ergotherapeutische werkzaamheden vanuit de EEE binnen de ouderenzorg? Wie zijn mogelijke verwijzers? WMO Wat is het WMO-beleid binnen de gemeente Wijk bij Duurstede? Wat wil de gemeente vanuit de WMO ten aanzien van ergotherapie? Wat kan ergotherapie de gemeente Wijk bij Duurstede bieden vanuit de WMO? Wat is het zorgbeleid binnen de gemeente Wijk bij Duurstede? Ouderen Wat is de gezondheidssituatie van de populatie ouderen in de gemeente Wijk bij Duurstede? Wat is de woonsituatie van de populatie ouderen in de gemeente Wijk bij Duurstede? Ontwikkelingen Welke ontwikkelingen beïnvloeden het aantal fte‟s ergotherapie in de toekomst? o Maatschappelijke ontwikkelingen, o Ergotherapeutische ontwikkelingen, o Ontwikkelingen in de gemeente Wijk bij Duurstede. Vraagstelling: Wat is het huidige aantal fulltime-equivalent‟s (fte‟s) voor een ergotherapeut op het gebied van ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede en welke factoren zullen dit aantal fte‟s in de toekomst beïnvloeden? Bevolking Hoe ontwikkelt de bevolkingsopbouw zich in de gemeente Wijk bij Duurstede (gezien over 2003-2013)? Wat is het verschil tussen de inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede ten opzichte van de landelijke bevolking kijkend naar de vergrijzing?
Adviesbureau ErgoVisie
68
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Ergotherapie Wat zijn fte‟s en hoe worden deze berekend? Wat is landelijk het gewenste aantal ergotherapeuten in verhouding tot het aantal inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede? Wat zijn de ontwikkelingen en is de huidige stand van zaken van ergotherapie praktijken in Nederland?
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Producten Welke aspecten komen aanbod in een adviesrapport? Wat is een productomschrijving? Welke aspecten komen aanbod in een productomschrijving?
Adviesbureau ErgoVisie
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
69
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
3. Welke zorg en advies kan ergotherapie met betrekking tot ouderenzorg in gemeente Wijk bij Duurstede bieden? Behandeling - Welke behandelingen kan een ergotherapeut binnen ouderenzorg bieden binnen 10 uur? - Behandelingen van welke ziektebeelden kan niet plaatsvinden binnen 10 uur ergotherapie? -Wat kan ergotherapie de gemeente Wijk bij Duurstede bieden vanuit de WMO? -Is er evidence voor behandeling thuis bij ouderen (welke interventies zijn dit specifiek)?
Met opmaak: opsommingstekens en nummering
Producten - Welke aspecten komen aanbod in een adviesrapport? - Wat is een productomschrijving? - Welke aspecten komen aanbod in een productomschrijving? Fieldresearch
Met opmaak: Geen
1.Welke werkzaamheden zijn er voor de komende vijf jaar (2008-2013) vanuit de enkelvoudige extramurale ergotherapie binnen de ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede, vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink? 2. Hoeveel fulltime-equivalent‟s (fte‟s) zijn er in de komende vijf jaar aan werk op het gebied van ouderenzorg voor een ergotherapeut in de enkelvoudige extramurale ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede, vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink? 3. Welke zorg en advies kan ergotherapie met betrekking tot ouderenzorg in gemeente Wijk bij Duurstede bieden? Behandeling Verdieping met betrekking tot betrokkenen om beide vraagstellingen te kunnen beantwoorden: Wat zijn de wensen en behoeften van de diverse disciplines en aangevers van zorg ten aanzien van de toekomst van eventuele ergotherapie binnen gemeente Wijk bij Duurstede? o Wat is de bekendheid van ergotherapie? o Hoe zien zij een samenwerking met ergotherapeuten? o Zien zij een behoefte aan ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede? Welke disciplines wordt nu mee samengewerkt vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink? o Hoe wordt deze samenwerking ervaren? o Hoe verloopt/is deze samenwerking? Wat is de rol van de verwijzer binnen dit project? o Zijn deze verwijzers bereid tot samenwerking? o Zijn de verwijzers bewust van de competenties van een ergotherapeut en zien zij het belang hiervan in? o Wat is een mogelijk proces van verwijzen? o Hoe verloopt de verwijzing op dit moment?
Adviesbureau ErgoVisie
70
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 6
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide huisartsen
Ergotherapie Bent u bekend met ergotherapie? o Hoe zou u het omschrijven? Wat is de toegevoegde waarde van ergotherapie voor u? Ergotherapeutische hulpvragen Weet u bij welke hulpvragen u door kan verwijzen naar een ergotherapeut? Welke ergotherapeutische hulpvragen signaleert u onder ouderen in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Hoeveel hulpvragen heeft u de afgelopen vijf jaar, per jaar gesignaleerd? Welke ziektebeelden hebben de ouderen met deze hulpvragen? Verwijzen Hoe verloopt op dit moment het proces van verwijzen naar een eerstelijns ergotherapeut? Verloopt dit proces naar wens? Hoeveel ergotherapeutische verwijzingen hebben in de gemeente Wijk bij Duurstede in de afgelopen vijf jaar, per jaar plaatsgevonden? o Zou u een schatting kunnen geven van het aantal ergotherapeutische verwijzingen, dat in de afgelopen vijf jaar, per jaar heeft plaatsgevonden. Zorgvragen Hoe ontwikkelt de zorgvraag zich in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Welke ontwikkelingen merkt u ten aanzien van de zorgvraag in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Is er een verandering in de soort zorgvragen? Welke? o Is er een toename/afname in het aantal zorgvragen? Multidisciplinaire samenwerking Hoe zou u de toekomstige samenwerking met een eerstelijns ergotherapeut, welke is gevestigd in de gemeente Wijk bij Duurstede willen zien? o Hoe verloopt op dit moment de samenwerking met de eerstelijns ergotherapeut?
Adviesbureau ErgoVisie
71
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 7
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide fysiotherapeuten en maatschappelijk werk
Bent u bekend met ergotherapie? o Hoe zou u het omschrijven? Wat ziet u als de toegevoegde waarde van ergotherapie? Welke hulpvragen voor ergotherapie signaleert u onder de ouderen? o Welke ziektebeelden hebben deze ouderen? Hoeveel ergotherapeutische hulpvragen signaleert u onder de ouderen? o Als u statistisch kijkt, welk percentage zou u dan toekennen? o Hoeveel van de 10 ouderen heeft een ergotherapeutische hulpvraag? Hoe ontwikkelt de zorgvraag zich in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Welke ontwikkelingen merkt u ten aanzien van de zorgvraag in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Is er een verandering in de soort zorgvragen? Welke? o Is er een toename/afname in het aantal zorgvragen? Hoe ziet u de toekomstige samenwerking met een ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Verwijst u (via de huisarts) op dit moment uw patiënten door naar een ergotherapeut? o
Zou u patiënten met een ergotherapeutische hulpvraag (via de huisarts) doorverwijzen naar een ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Waarom wel/niet?
o
Ziet u mogelijkheden tot multidisciplinaire behandeling, gezamenlijk met een ergotherapeut? o Welke mogelijkheden ziet u? o Zou u daar tijd voor vrij kunnen maken? Waarom wel/niet?
o
Denkt u vaak te zullen overleggen met een ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Waarom wel/niet?
Welke wensen zou u hebben ten aanzien van een productomschrijving, ter informatieverstrekking over ergotherapie? o Waar zou u over geïnformeerd willen worden? o
Zou u willen beschikken over een productomschrijving van de ergotherapie in gemeente Wijk bij Duurstede vanuit Fysiotherapiepraktijk Weustink? En waarom?
Adviesbureau ErgoVisie
72
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 8
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide eerstelijns ergotherapeut vanuit een verpleeghuis
Wat zijn de werkzaamheden van een ergotherapeut met betrekking tot ouderen? o Welke werkzaamheden zijn uitgevoerd m.b.t. ouderen (in de afgelopen vijf jaar, in de gemeente Wijk bij Duurstede)? o Wat is de meest voorkomende werkzaamheid? Hoeveel fte kan er op dit moment gegeven worden aan ergotherapie op het gebied van ouderenzorg in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Hoeveel ergotherapie wordt er nu geboden in de gemeente Wijk bij Duurstede m.b.t. ouderen? Hoe verloopt het proces van verwijzen op dit moment? o Is dit naar wens? Wordt er op dit moment ergotherapie geboden aan mantelzorgers, of is dit in het verleden gebeurd? o Waar bestonden de werkzaamheden dan voornamelijk uit? o Hoe werd het vergoed? * afhankelijk van het verloop van het gesprek vooruitblikken naar de komst van een ergotherapeut in Wijk bij Duurstede, hoe kijkt ze er tegenaan.
Adviesbureau ErgoVisie
73
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 9
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide verpleegkundige van de thuiszorg
Ergotherapie Is bij u bekend wat ergotherapie is en inhoud? o Hoe zou u ergotherapie omschrijven? Is de thuiszorg in het algemeen bekend met ergotherapie? Speelt ergotherapie een rol binnen de thuiszorg? Wanneer u kijkt naar de uitleg van ergotherapie, ziet u het belang in van ergotherapie? Ergotherapeutische hulpvragen Signaleert u bij de doelgroep ouderen wel eens ergotherapeutische hulpvragen die aan kunnen sluiten bij het werk van een ergotherapeut? Zo ja: o Hoeveel hulpvragen zijn dit ongeveer per maand? o Wat houden die hulpvragen in? o Hoe is de situatie van de mensen thuis waar u een hulpvraag signaleert? o Wat doet u nu wanneer u deze hulpvragen signaleert? Zo nee: o Wanneer u kijkt wat ergotherapie inhoud, zou u dan hulpvragen kunnen bedenken die u mogelijk in de praktijk kan tegenkomen? Samenwerken Hoe ziet de thuiszorgorganisatie de toekomstige samenwerking met een ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede? Toegevoegde waarde Denkt u dat ergotherapie een toegevoegde waarde heeft in de gemeente Wijk bij Duurstede. Zorgvraag Hoe ontwikkelt de zorgvraag zich in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Welke ontwikkelingen merkt u ten aanzien van de zorgvraag in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Is er een verandering in de soort zorgvragen? Welke? o Is er een toename/afname in het aantal zorgvragen?
Adviesbureau ErgoVisie
74
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 10
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide opdrachtgever
Waarom zou je ergotherapie toevoegen aan je praktijk? Wat wil je bereiken met het verlenen van ergotherapeutische diensten? Wat vind je de toegevoegde waarde van een ergotherapeut? Signaleer je nu in de praktijk ergotherapeutische vraagstukken? En waar zijn deze opgericht? Hoe is de zorgvraagontwikkeling verlopen over de afgelopen vijf jaar binnen de praktijk? Hoe ziet je de samenwerkingsverbanden vanuit en binnen de praktijk? Hoe is je visie op ergotherapie binnen de praktijk kijkend naar de toekomst?
Adviesbureau ErgoVisie
75
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 11
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide directeur Ergotherapie Nederland
Hoe worden fte‟s aan de hoeveelheid werkzaamheden gekoppeld? Wat is het landelijk gewenste aantal ergotherapeuten in verhouding tot het aantal inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede? Hoe wordt ergotherapie geprofileerd met behulp van een ergotherapeutische productomschrijving naar verwijzers en aangevers van zorg? Waar wordt een vijf jaren prognose op gebaseerd? Wat is voor dit project van invloed op de vijf jaren prognose?
Adviesbureau ErgoVisie
76
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 12
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide ergotherapeuten vanuit vrijgevestigde praktijk
Wat zijn de werkzaamheden van een ergotherapeut met betrekking tot ouderen? o Welke werkzaamheden voor een ergotherapeut ziet u bij ouderen, in het heden en voor de toekomst? o Welke werkzaamheden heeft u uitgevoerd m.b.t. ouderen? o Welke behandelingen kan een ergotherapeut binnen de ouderenzorg binnen 10 uur bieden? Welke niet? o Wat kan een ergotherapeut op het gebied van ouderenzorg bieden vanuit de WMO? Hoeveel fte kan er op dit moment gegeven worden aan ergotherapie vanuit u praktijk op het gebied van ouderenzorg? o Hoe koppel je fte‟s aan de hoeveelheid werkzaamheden? Wat is de inhoud van een ergotherapeutische productomschrijving m.b.t. ouderen? o Hoe profileert u ergotherapie met behulp van een ergotherapeutische productomschrijving naar verwijzers en aangevers van zorg?
Adviesbureau ErgoVisie
77
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 13
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide expert in de eerste lijn
Welke werkzaamheden zijn er met betrekking tot de doelgroep ouderen (kijkend naar het verleden, heden en de toekomst)? Welke werkzaamheden met betrekking tot de doelgroep ouderen kunnen plaatsvinden binnen de 10 uur en welke niet? Welke ontwikkelingen ziet u in de eerstelijnszorgverlening? Welke ervaringen heeft u met betrekking tot het proces van verwijzen? Hoe wordt begeleiding en behandeling van mantelzorg vergoed? Op naam van de zorgvrager (bij begeleiding mantelzorger) of op naam van de mantelzorger (bij begeleiding en behandeling)?
Adviesbureau ErgoVisie
78
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 14
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide Regionaal Ondersteunings Structuur (ROS)
Wat doet de ROS? Met wat voor vragen kun je terecht bij de ROS? Hoe verloopt de ondersteuning in de gemeente Wijk bij Duurstede nu binnen de eerste lijn? Wat wordt van de partijen verwacht wanneer het gaat om samenwerking? En wat is de rol van ROS hierin? Afstudeerproject uitleg en voorleggen situatie ergotherapie binnen fysiotherapiepraktijk Weustink?
Adviesbureau ErgoVisie
79
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 15
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide WMO-consulent
Ergotherapie Zijn jullie bekend met ergotherapie? Kunt u uitleggen wat u van ergotherapie weet? Traject (hoe gaat het nu bij aanvragen van hulpmiddelen, verplaats- en vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen en zorgaanvragen?) Hoe is huidige stand van zaken binnen het WMO-beleid in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Is er een ergotherapeut werkzaam? o Hoe gaat het als een ergotherapeut aanvragen doet bij jullie? o Wie doet de indicatiestelling? Wat is de achtergrond van deze persoon? Betrokkenheid ergotherapeuten WMO Wordt er op dit moment doorverwezen naar een externe ergotherapeut? Wordt er soms een externe ergotherapeut ingeschakeld (bij bijvoorbeeld complexe vraagstelling)? Wanneer jullie een hulpmiddel/voorzieningen verstrekken wordt er dan uitleg bij gegeven? Wanneer jullie een hulpmiddel/voorzieningen verstrekken wordt dan ook “training” geboden? Door wie wordt deze instructie/training gedaan? - Hoe wordt dit dan gefinancierd? Is er binnen de WMO in het zorgbeleid geld voor externe professionals (ergotherapeuten)? Betrokkenheid ergotherapeuten prestatievelden/projecten gemeente met betrekking tot ouderenzorg Zou u een korte uitleg kunnen geven hoe op dit moment vanuit de gemeente/WMO inhoud wordt gegeven aan de prestatievelden? Ouderenzorg Hoe ziet de gemeente ontwikkelingen rondom ouderenzorg? o Wat verstaat de gemeente onder het begrip ouderenzorg? o Wat is de zorgvisie over ouderen? (reservevraag) o Is er al onderzoek gedaan naar de vergrijzing in de gemeente Wijk bij Duurstede? o Wat is het toekomstperspectief ter aanzien van ouderen in de gemeente Wijk bij Duurstede Algemene vragen Onder welk gewest valt de gemeente Wijk bij Duurstede? Stadsgewest Utrecht, gewest Eemland, Utrecht Zuid-Oost, Utrecht West. In het WMO beleid wordt bij prestatieveld 3 het woord ouderenadviseurs benoemt. Wat is dit? En wie zijn dit?
Adviesbureau ErgoVisie
80
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 16
Theoretische Onderbouwing
Interviewguide directeur SCIO Consult
Wat kan een ergotherapeut op het gebied van ouderenzorg bieden vanuit de WMO?
Adviesbureau ErgoVisie
81
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 17
Theoretische Onderbouwing
Onderzoeksrapport
Ergotherapie in de Gemeente Wijk bij Duurstede „Een onderzoek naar de mogelijkheden en profilering van ergotherapie in de Gemeente Wijk bij Duurstede‟
Onderzoeksrapport
Adviesbureau ErgoVisie
82
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Inhoudsopgave Inleiding 1. Achtergrond en werkgebied geïnterviewden 2. Bekendheid ergotherapie en wat is ergotherapie 3. Doorverwijzen 4. Eisen zorgverzekeraar 5. Hoeveelheid ergotherapeutische hulpvragen 6. Proces en verloop van verwijzen 7. Profilering van ergotherapie 8. ROS 9. Signaleren ergotherapeutische hulpvragen en achterliggende ziektebeelden 10. Stand van zaken ergotherapie en zorg in het algemeen in de eerste lijn 11. Toegevoegde waarde van ergotherapie 12. Toekomstige samenwerking 13. Uren ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede 14. Verdeling werktijd 15. Vergoeding mantelzorg 16. Wensen ten aanzien van de productomschrijving 17. Werkzaamheden ergotherapie in de eerste lijn 18. Werkzaamheden ergotherapie vanuit de WMO 19. Zaken rondom de WMO 20. Zorgvraagontwikkeling
Adviesbureau ErgoVisie
2 3 4 5 5 6 7 7 8 9 10 11 12 12 13 14 15 16 17 19 20
83
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Inleiding In dit onderzoeksrapport zijn de gegevens uit de diverse interviews verzameld en vervolgens geanalyseerd. De analyse heeft plaatsgevonden door vanuit de notulen van alle interviews de gegevens te labellen. Vervolgens zijn de teksten met hetzelfde label onder elkaar geplaatst en met elkaar vergeleken. In de analyses is terug te zien wat de overeenkomsten en verschillen zijn, maar wordt ook aangeven op welke gebieden de geïnterviewden elkaar aanvulden. Het onderzoeksrapport is opgesteld in alfabetische volgorde van de onderwerpen. De gegevens van het onderzoeksrapport zullen geïntegreerd worden in het adviesrapport dat Adviesbureau ErgoVisie aan het eind van het project zal overhandigen.
Adviesbureau ErgoVisie
84
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
1. Achtergrond en werkgebied geïnterviewden Maatschappelijk werker Doelgroep van maatschappelijk werk: De grootste groep zijn mensen tussen de 20 en 60 jaar. Ze ziet wel een toename van ouderen. Dit komt, omdat ouderen langer thuis wonen. De meeste hulpvragen zijn op het gebied van: relatieproblemen, financiële problemen en problemen met instellingen. Ze hebben weinig te maken met mensen die hulp nodig hebben bij het verwerken van hun ziekte. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Twente Ze heeft ergotherapie gestudeerd in Duitsland en heeft daarna een aantal jaren in Duitsland gewerkt als ergotherapeut in een vrijgevestigde praktijk. Wegens privé-omstandigheden heeft ze zich in Nederland gevestigd. Ze vindt werk bij Mediant Geestelijke Gezondheidszorg in Enschede. De instelling heeft te kampen met problematiek en hierdoor wordt er gekort op zorgverleners. Ze besluit zich te oriënteren op de eerste lijn. Deze oriëntatie vindt plaats door een jaar onbetaald verlof op te nemen. In deze periode maakt ze de keuze een vrijgevestigde praktijk op te starten. Op dit moment werkt ze vanuit haar praktijk 21 uur per week voor Mediant. Daarnaast werkt ze 10 uur per week op aanvraag van de artsen in de omgeving. De hoofdzakelijke doelgroep is ouderen. Haar praktijk is gevestigd in een gezondheidscentrum in Enschede. In de nabije regio is ook een eerstelijns ergotherapeut gevestigd. Het contact met deze ergotherapeut verloopt goed. Beide staan open voor samenwerking. Fysiotherapeut (extern) Ze heeft fysiotherapie gestudeerd in Utrecht. Daarna is ze gaan werken in een praktijk in Naarden-Bussum en vervolgens in verpleeghuis Den Ooiman in Doetinchem. In die tijd heeft ze verschillende cursussen gevolgd o.a. NDT, geriatrie. Vervolgens is ze in dit verpleeghuis leidinggevende geworden en is ze een coachingopleiding gaan volgen. Hierna is ze voor zichzelf begonnen. Op dit moment is ze coach/begeleidingsadviseur. Verpleegkundige van de thuiszorg Ze werkt nu 2 jaar voor de thuiszorg als verpleegkundige. Ze is meteen vanuit haar opleiding daar gaan werken. Naast de verpleegkundige taken bij de mensen thuis heeft ze ook een coördinerende functie bij de thuiszorg. Binnen de thuiszorg werken mensen die zich gespecialiseerd hebben in een bepaalde tak van de verpleegkunde.
Adviesbureau ErgoVisie
85
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
2. Bekendheid ergotherapie en wat is ergotherapie Fysiotherapeut (extern) Ze is bekend met ergotherapie. Ze zou het omschrijven als het verbeteren en aanpassen van ADL, waarbij mensen beter kunnen functioneren. Fysiotherapeut (intern) Ze is bekend met ergotherapie. Een ergotherapeut helpt mensen met het oplossen van problemen in het dagelijks leven. Door middel van handigheidjes, maar ook met strategieën. Huisarts Zij is bekend met ergotherapie. Zij zou het omschrijven als therapie gericht op dagelijkse bezigheden, die lichamelijk moeite op leveren, zo gemakkelijk mogelijk te maken. Maatschappelijk werker Ze is bekend met ergotherapie vanwege haar medische achtergrond. Ze heeft ook gewerkt als verpleegkundige. Haar collega‟s die deze achtergrond niet hebben weten niet wat ergotherapie is en inhoud. Ze weet dat ergotherapie ingezet kan worden voor het gebruik van hulpmiddelen. Verpleegkundige van de thuiszorg Ze kent het beroep wel en heeft voor onze komst op het internet gezocht naar de juiste inhoud van ergotherapie. Ergotherapie is breder dan ze had gedacht. Ze dacht zelf aan aanpassing in huis en hulpmiddelen. Na verdieping weet ze dat het veel breder is dan alleen dat. Ze had vooral niet verwacht dat ergotherapie ook de mentale begeleiding voor een deel op zich neemt. Omschrijving ergotherapie: Hoe iemand optimaal kan leven. Niet kijken wat iemand niet kan, maar wat de persoon juist wel kan. Ze komt het niet veel tegen en het wordt weinig ingeschakeld. Thuiszorg algemeen De bekendheid binnen de thuiszorg in het algemeen is minimaal. Ze weet niet de directe weg om een ergotherapeut te benaderen. Ze weet nu geen ergotherapeut te vinden. Fysiotherapie is bekender en de thuiszorg heeft hier en kortere lijn mee.
Uit analyse van bovenstaande gegevens blijkt dat de geïnterviewden aangeven bekend te zijn met ergotherapie. Daarentegen twijfelen enkelen aan de kennis van hun collega‟s en heeft een enkeling ter voorbereiding op het interview informatie over ergotherapie opgezocht. Kijkend naar de omschrijving die de geïnterviewden geven van ergotherapie staat het beter functioneren centraal. Op welke manier wordt echter verschillend beschreven; verbeter en aanpassen, problemen oplossen door handigheidjes en strategieën, makkelijker maken. Opvallend is dat twee van de vijf geïnterviewden voor het interview alleen dachten aan hulpmiddelen en aanpassingen. Wat daarnaast opvalt is dat de huisarts enkel spreekt over lichamelijke problematiek en de externe fysiotherapeut alleen spreekt over het verbeteren en aanpassen van de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL). Concluderend kan gezegd worden dat de geïnterviewden wel een omschrijving kunnen geven van ergotherapie, maar de omschrijvingen onvolledig zijn.
Adviesbureau ErgoVisie
86
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
3. Doorverwijzen Fysiotherapeut (extern) Ze verwijst op dit moment niet door naar een ergotherapeut, omdat deze in Doorn zit. Wanneer een ergotherapeut bij fysiotherapiepraktijk Weustink in dienst komt, zal ze zeker doorverwijzen. Er is volgens haar behoefte aan ergotherapie. Fysiotherapeut (intern) Ze geeft, wanneer zij nu een hulpvraag signaleert, dit aan bij de eerstelijns ergotherapeut in Doorn. Ondanks dat ze weet dat er een lange wachttijd is. Huisarts Ze geeft aan dat er op dit moment wordt verwezen naar de eerstelijns ergotherapeut in Doorn. Ongeveer 10 x per jaar wordt er doorverwezen naar de ergotherapeut. Dit is niet heel veel, veel aanpassingen worden al gedaan door de wijkverpleging van de Vitras.
Uit analyse van de interviews blijkt dat op dit moment door enkele geïnterviewden wordt doorverwezen naar de eerstelijns ergotherapie van het verpleeghuis in Doorn. Een andere geïnterviewde geeft aan niet door te verwijzen naar de eerstelijns ergotherapie, omdat deze in Doorn is gevestigd. Bij eerstelijns ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede zal ze wel doorverwijzen. Veel doorverwijzingen van de huisarts naar een ergotherapeut vinden niet plaats, doordat wijkverpleging Vitras veel taken rondom aanpassingen op zich neemt.
4. Eisen zorgverzekeraar Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Twente De zorgverzekeraar stelt eisen aan een eigen praktijk, zoals bijv.;het in het bezit zijn van een hoog-laag keuken en hulpmiddelenkoffer.
Uit analyse blijkt dat verder onderzocht zal moeten worden welke eisen zorgverzekeraars zoal stellen en of er verschillen zijn.
5. Hoeveelheid ergotherapeutische hulpvragen Fysiotherapeut (extern) Ze schat dat 10% van de ouderen een ergotherapeutische hulpvraag heeft. Fysiotherapeut (intern) Ze signaleert bij 50% als het al niet 60% of 70% is van alle patiënten die ze bezoekt ergotherapeutische hulpvragen. De hulpvragen zijn wisselend in grote. In een aantal gevallen zal een overleg met een ergotherapeut voldoende kunnen zijn. Maatschappelijk werker Ze signaleert wel eens een hulpvraag, maar dat is vanwege haar medische achtergrond. Haar collega‟s zullen dat waarschijnlijk niet zien. Wanneer maatschappelijk werk iets signaleert zal zij dit aangeven bij de wijkverpleegkundige of de fysiotherapeut en op dit moment niet bij een ergotherapeut. Opdrachtgever en fysiotherapeut (intern) Nu gaat een fysiotherapeut verder in een behandeling, wat eigenlijk opgepakt zou moeten worden door een ergotherapeut. Soms krijgt een fysiotherapeut een hulpvraag, die voor een ergotherapeut is. De ergotherapeut van het verpleeghuis in Doorn heeft geen tijd om te behandelen. Er is te veel vraag. Adviesbureau ErgoVisie
87
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Uit de analyse van bovenstaande gegevens blijkt dat er grote verschillen zijn. De ene geïnterviewden geeft aan dat het moeilijk is een schatting te geven en brengt dit in relatie met de kennis van ergotherapie. De andere geïnterviewden kunnen juist wel een schatting geven, namelijk minimaal 10% en bij de ander minimaal 50% van de patiënten zal baat hebben bij een consult. Concluderend kan enerzijds gezegd worden dat gebrek aan kennis van ergotherapie het signaleren van hulpvragen beïnvloed. Anderzijds kan gezegd worden dat de vraag naar ergotherapie onder ouderen groot is. Tevens blijkt uit de analyse dat de gesignaleerde hulpvragen soms door andere disciplines worden gedaan door gebrek aan tijd van de huidige ergotherapeut uit Doorn.
6. Proces en verloop van verwijzen Huisarts Het proces verloopt als volgt: de patiënt signaleert zelf een probleem, gaat naar de huisarts en wordt doorverwezen, of de huisarts signaleert een probleem. Bij verwijzingen wordt telefonisch contact opgenomen, of via de mail, met de eerstelijns ergotherapeut van het verpleeghuis in Doorn. Er is dan ook regelmatig telefonisch contact. Het proces van verwijzen verloopt op zich naar wens. Het zou soms sneller mogen. Eerstelijns ergotherapeut uit Doorn Ze geeft aan dat het proces van verwijzen sterk wisselt per huisarts. Soms bellen huisartsen en leggen ze de vraag voor en vragen ze of de ergotherapeut kan helpen. Ergotherapeut (ondernemend geweest in de eerste lijn) Ze geeft aan goede ervaringen te hebben met betrekking tot het proces van verwijzen. Vaak werkt een persoonlijk contact goed als kennismaking, of als je vragen hebt over een casus. Een goede terugrapportage is belangrijk.
Uit analyse van de interviews blijkt dat het proces van verwijzen op verschillende manieren wordt vormgegeven, afhankelijk van de huisarts. Er wordt telefonisch contact opgenomen of via email. De huisartsen leggen in sommige gevallen de vraag voor en vragen of de ergotherapeut kan helpen. Het proces van verwijzen verloopt op zich naar wens, maar zou soms sneller mogen.
7. Profilering van ergotherapie Bij onderstaande geïnterviewden is tijdens het interview het onderwerp profilering aan bod gekomen. In sommige gevallen kwamen de geïnterviewden er zelf mee, of hen werd gevraagd hoe zij daar mee om zijn gegaan en hoe zij aankijken tegen de profilering van ergotherapie. Eerstelijns ergotherapeut uit Doorn Door veel onbekendheid en weinig profileringsactiviteiten is er geen groei in het aantal verwijzingen. Zij constateert dat vaak de fysiotherapeuten verbaasd zijn over wat een ergotherapeut allemaal kan bieden. Nu wordt ze vooral door fysiotherapeuten ingeschakeld bij valproblematiek. Maatschappelijk werker Wanneer een ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede komt moet zij zich goed bekend maken en moet het beter bekend worden wanneer je bij een ergotherapeut terecht kan. Wanneer dit het geval is zullen er eerder ergotherapeutische hulpvragen worden gesignaleerd en de hulp van een ergotherapeut zal dan eerder worden ingezet.
Adviesbureau ErgoVisie
88
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Twente Ze heeft ergotherapie onder de verwijzers geprofileerd met behulp van een gesprek. Hierin heeft zij uitgelegd wat ergotherapie is en welke diensten zij kan bieden. In de eindverslagen beschrijft ze het te doorlopen ergotherapeutisch proces, waarbij ze inzicht geeft in de werkzaamheden van een ergotherapeut. Door frequent eindverslagen te sturen naar huisartsen wordt onder hen het inzicht verworven welke werkzaamheden een ergotherapeut verricht. Ze geeft aan dat het sturen van eindverslagen bijdraagt aan profilering voor de praktijk. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Breda Veel public relations (P.R.), huisartsen informeren, bellen en vragen of dat je een afspraak mag maken om langs te komen om te vertellen wie je bent en wat je doet. Fysiotherapeut (intern) Heel veel mensen weten niet dat ze zelf een situatie kunnen veranderen, waardoor de zorgvraag wegneemt of vermindert. Paramedici moeten zich daarom profileren. Daardoor wordt er eerder hulp geleverd en wordt de burger zelfredzamer. Verpleegkundige van de thuiszorg Ze is zeker voor het samenwerken met een ergotherapeut. Iedereen heeft zijn vakgebied en je kan van elkaar leren. De toekomstige ergotherapeut moet haar gezicht laten zien, zich voorstellen. Op die manier wordt ergotherapie bekender. WMO-coördinatrice gemeente Wijk bij Duurstede Bij vestiging van een eerstelijns ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede, heeft de gemeente behoefte aan overzicht van werkzaamheden welke deze ergotherapeut kan verrichten. Dit met als doel dat de gemeente cliënten kan doorverwijzen.
Uit analyse blijkt dat alle geïnterviewden profilering erg belangrijk vinden. De geïnterviewden geven aan dat het belangrijk is dat de ergotherapeut zich bekend maakt, haar gezicht laat zien en dat ze moeten weten hoe ze er terecht kunnen. De ergotherapeuten die zijn geïnterviewd hebben hier al ervaring mee en geven aan dat dit belangrijk is. Ze benoemen dat het belangrijk is langs te gaan bij betrokkenen en daar vertellen wat je te bieden hebt. De twee ergotherapeuten spreken vooral over profilering bij huisartsen. De andere geïnterviewden geven aan dat er ook behoefte is aan profilering bij de aangevers van zorg. De WMO-coördinatrice geeft aan dat ook de gemeente Wijk bij Duurstede behoefte heeft aan een overzicht van de werkzaamheden van een ergotherapeut.
8. ROS ROS bureau Raedelijn is een onafhankelijke organisatie die eerstelijnszorgaanbieders ondersteunt. Ze worden gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport via de zorgverzekeraars en geven advies. De zorgverzekeraar krijgt de financieringsgelden van de overheid en zorgverzekeraar heeft het advies voor 100% uitbesteed aan bureau Raedelijn. ROS geeft advies en zorgt voor goede samenwerkingsverbanden voornamelijk in de eerste lijn soms ook tussen eerste lijn en tweede lijn. Ze richtten zich op zes doelgroepen: huisartsen, fysiotherapeuten, oefentherapeuten, verloskundigen, logopedisten, psychologen.
Adviesbureau ErgoVisie
89
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Ze kunnen helpen bij verschillende samenwerkingsverbanden, in het geval van fysiotherapiepraktijk Weustink kunnen ze bijvoorbeeld helpen bij: - Welke rol speelt een ergotherapeut binnen de praktijk o wat is het doel o wat wil je als therapeut o wat voor soort zorg wil je verlenen o hoe ga je dat doen - Afstemming van verschillende onderwerpen: afstemmen zorgprogramma‟s, wanneer schakel je een andere discipline in. - Toewerken naar een gezamenlijke visie - Implementatie van samenwerking Er wordt van alle partijen inbreng verwacht en het ROS ondersteunt en geeft vorm aan de samenwerking. Concluderend kan gezegd worden dat de ROS een ondersteuning kan vormen bij de samenwerking met andere disciplines. 9. Signaleren ergotherapeutische hulpvragen en achterliggende ziektebeelden Eerstelijns ergotherapeut uit Doorn Vaak komt het voor dat in de verwijzing staat dat iemand anders de hulpvraag signaleerde voornamelijk verpleegkundige of fysiotherapeut. Fysiotherapeut (extern) De hulpvragen welke zij signaleert onder ouderen zijn met name gericht op ADL, aanpassingen en advies over hulpmiddelen. De doelgroepen waaronder ze deze hulpvragen signaleert zijn afwisselend: geriatrie, dementie, reuma, osteoporose, artrose en Cerebro Vasculair Accident (CVA). Fysiotherapeut (intern) Ze komt veel bij de mensen thuis en daar signaleert ze vooral hulpvragen op het gebied van; huishouden en het inrichten van het huis (bijvoorbeeld de keuken). Dat kan ze zelf ook wel doen, maar dan kan ze zich niet meer richten op de uitoefening van haar eigen vak. Wanneer mensen adequate hulp krijgen van een ergotherapeut kunnen ze zich prettiger voelen en meer zelfstandig zijn. De doelgroep waar ze de hulpvragen ziet zijn over het algemeen de ouderen zonder specifieke pathologieën. Huisarts Hulpvragen waarbij de huisarts doorverwijst hebben betrekking op lichamelijke beperkingen die aanpassingen behoeven, slimme tips, bewust leren kijken naar dingen, slimme manier om op een andere manier te kijken. O.a. hulpmiddelen, sokaantrekkers, po-stoel, bed aanpassing (matras of verhoging), huisbezoek (drempels, kleedjes), beugels, trapliften. Mensen met dergelijke hulpvragen hebben vaak de volgende ziektebeelden; post CVA, onderbeenamputatie, vaak gevolg van diabetes en hart- en vaatziekte, spierziekte, ALS Maatschappelijk werker Bij maatschappelijk werk is de doelgroep ouderen een kleine groep. Zij weet niet precies wat de actuele hulpvragen zijn en initiëren eigenlijk nooit hulpvragen. Ze ziet geen hulpvragen, omdat ze niet weten wat een ergotherapeut doet en voor welke hulpvragen je bij een ergotherapeut terecht kan. Verpleegkundige van de thuiszorg Ze signaleert hulpvragen met betrekking tot aanpassingen in huis, welke mogelijkheden zijn er wanneer iemand langer thuis wil wonen, dagbesteding en vallen.
Adviesbureau ErgoVisie
90
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Mensen willen steeds vaker langer thuis wonen. Nu wordt wel gekeken of mensen zichzelf kunnen redden in huis en of de verzorging verantwoord kan verlopen, maar een ergotherapeut zou hier ook een rol in kunnen spelen. De thuiszorg had een verwijzing binnen gekregen, of zij wilde kijken of iemand aanpassingen in huis nodig had. De verpleegkundige gaf aan in te zien dat dit door een ergotherapeut kan worden gedaan.
Uit de analyse blijkt dat door slechts één van de zes geïnterviewden geen hulpvragen worden gesignaleerd (door gebrek aan kennis van ergotherapie). De andere geïnterviewden geven allen aan hulpvragen te signaleren. Dit blijkt ook uit het interview met de ergotherapeut die nu werkzaam is in het verpleeghuis in Doorn en ergotherapeutische hulpvragen in de gemeente Wijk bij Duurstede aanneemt. Opvallend is dat met name hulpvragen gericht op aanpassingen genoemd worden, dit gaat dan om aanpassingen in huis, of advies over hulpmiddelen. Een enkeling was gedetailleerder en gaf naast de eerder benoemde hulpvragen ook ergotherapeutische hulpvragen te signaleren gericht op de ADL, het huishouden en het koken. Tevens gaf een enkeling aan dat de hulpvraag meestal te maken heeft met tips, aanleren van een andere manier, het inventariseren van iemands zelfstandigheid en zorgbehoefte en het vergroten van iemands zelfstandigheid. De ziektebeelden die genoemd worden door de geïnterviewden waren zeer uiteenlopend. De één had het over ouder worden in het algemeen, de ander over post CVA, amputaties als gevolg van hart- en vaatziekten, of diabetes en weer een ander noemde een zeer uiteenlopende ziektebeelden op (externe fysiotherapeut).
10. Stand van zaken ergotherapie en zorg in het algemeen in de eerste lijn Directeur van Ergotherapie Nederland Onderstaande gegevens zijn allen afkomstig uit het interview met de directeur van Ergotherapie Nederland. Doordat de informatie wat betreft onderwerpen afwijkt van de andere interviews is hier een apart hoofdstuk aangewijd. Eerste lijn De eerste lijn is in de jaren 70 als eerste omschreven in de structuurnota van Hendriks. Deze nota is geschreven, omdat de kosten voor de gezondheidszorg op dat moment te hoog waren. Naast de eerste lijn, bestaat er nulde lijn, tweede lijn en derde lijn. Elke categorie heeft zijn eigen financieringsvorm. Diagnose Behandel Combinatie (DBC) Met een DBC wordt inzichtelijk gemaakt, welke kosten er worden gemaakt. De DBC wordt alleen in de tweede lijn toegepast, dus nog niet transmuraal. Ketenzorg Ketenzorg zou er voor moeten zorgen dat er geen verschil meer is tussen financieringsbronnen, maar dat alle zorg vanuit één dezelfde financieringsbron wordt betaald. Directe toegankelijkheid De directe toegankelijkheid van ergotherapie is geen doel voor Ergotherapie Nederland. Het gaat erom dat de toegevoegde waarde van ergotherapie voor verwijzers duidelijk is. Dan zullen huisartsen, ergotherapeutische hulpvragen signaleren en doorverwijzen. Handreiking huisarts De handreiking huisarts bevat ergotherapeutisch vraagstellingen.
Adviesbureau ErgoVisie
91
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Zorgverzekering De zorgverzekeraar koopt zorg in. Op dit moment wordt deze zorg aanbodgericht geleverd. Kinderergotherapie wordt 12 uur vergoed in het basispakket. Ergotherapie is in de meeste gevallen ook opgenomen in de aanvullende verzekering. 70% is daarvan collectief verzekerd. In veel gevallen willen deze collectieve verzekeringen ergotherapie opnemen in het pakket, omdat de toegevoegde waarde van ergotherapie versus psychologie is uitgewezen. Aanbodgericht analyseren Er moet niet aanbodgericht geanalyseerd worden, maar vraaggericht. Een vraag die gesteld kan worden is: Hoe ontwikkelt zich de zorgvraag de komende vijf jaar? Dit gebeurt op demografisch en epidemiologisch gebied. Tevens moet er afgevraagd worden hoe de zorgvraag van Wijk bij Duurstede in kaart kan worden gebracht. Dit kan door het raadplegen van het FAAM instrument, welke te vinden is op de site van de Nederlands Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF). Tevens kan er contact gezocht worden met het Regionale Ondersteuning Structuur (ROS) en daarnaast is er nog de Landelijke Vereniging Georganiseerde eerste lijn (LVG) Eerstelijns ergotherapeuten De visie van de directeur van Ergotherapie Nederland op eerstelijns ergotherapie is dat deze functie goed zou kunnen worden vervuld door een eerstelijns ergotherapeut, welke heeft gewerkt in een verpleeghuis of een revalidatiecentra. Deze ergotherapeuten kunnen multidisciplinair samenwerken. Adviesrapport Het is van belang deze op basis van de zorgvraagontwikkeling in de gemeente Wijk bij Duurstede te schrijven. 11. Toegevoegde waarde van ergotherapie Maatschappelijk werker Ze weet dat ergotherapie ingezet kan worden voor het gebruik van hulpmiddelen. Fysiotherapeut (extern) De toegevoegde waarde van ergotherapie vindt ze het adviseren van hulpmiddelen, de juiste rolstoel inzetten en ADL trainen. Het participatiegebied, vindt ze overlappend met haar eigen werkgebied en bijv. maatschappelijk werk. Fysiotherapeut (intern) Een fysiotherapeut kan tekort schieten in het aanleren van strategieën. Een ergotherapeut heeft zicht op welk hulpmiddelen baat kunnen hebben bij een bepaald probleem. Als fysiotherapeut mis je dat inzicht. Huisarts De ergotherapeut kan iemand bewust maken van het feit dat het ook op een andere manier kan om het makkelijker te maken. Gericht op de situatie omgeving. Opdrachtgever en fysiotherapeut (intern) De ergotherapeut heeft een ander inzicht in een behandeling met hetzelfde doel, zo lang mogelijk zelfstandig functioneren, als een fysiotherapeut. Een fysiotherapeut richt zich op de kwaal een ergotherapeut richt zich op hoe er met de kwaal kan worden omgegaan. Een ergotherapeut kan niet zelfstandig worden gezien ten op zichten van andere disciplines. De behandeltechniek van een ergotherapeut is de toegevoegde waarde van de totale behandeling van een patiënt in combinatie met andere disciplines.
Adviesbureau ErgoVisie
92
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Verpleegkundige van de thuiszorg Als iedereen de weg naar ergotherapie kent, zal ergotherapie ingeschakeld worden. Ergotherapie zal zeker een toegevoegde waarde hebben binnen de thuiszorg.
Uit de analyse blijkt dat de geïnterviewden een toegevoegde waarde zien in ergotherapie. De opvallende overeenkomst is dat het merendeel vindt dat de toegevoegde waarde van ergotherapie zit in de kennis van hulpmiddelen en het selecteren van de juiste aanpassingen. Eén geïnterviewde ziet de toegevoegde waarde van een ergotherapeut in het feit dat een ergotherapeut kijkt hoe met een beperking omgegaan kan worden. Een andere geïnterviewde zag de toegevoegde waarde in het feit dat een ergotherapeut kijkt of dingen op een andere manier kunnen en in het feit dat ergotherapie zich ook richt op de omgeving. Daarnaast zag één geïnterviewde nog de toegevoegde waarde in de ADL training. Tevens werd benoemd dat de toegevoegde waarde van ergotherapie vooral in samenwerking met andere disciplines naar voren komt.
Adviesbureau ErgoVisie
93
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
12. Toekomstige samenwerking Maatschappelijk werker Ze geeft aan dat op dit moment met veel disciplines wordt samengewerkt. Een ergotherapeut kan daar zo aan deelnemen. Fysiotherapeut (intern) Ze geeft aan het prettig te vinden wanneer er korte lijnen zijn, wat belangrijk is. Er zal een wisselwerking zijn tussen de aangevers van zorg, fysiotherapeut en ergotherapeut. Een goede samenwerking voorkomt dat er gewerkt gaat worden op het werkgebied van elkaar (fysio-ergo). Het „grijze gebied‟ moet duidelijk gemaakt worden. Multidisciplinair behandelen, maar wel met overleg. Een intergraal dossier waar alle disciplines in kunnen zou efficiënt zijn zowel op het gebied van kosten als op tijd. Fysiotherapeut (extern) Ze geeft aan dat bij voor de samenwerking tussen fysiotherapie en ergotherapie tijd vrijgemaakt zal moeten worden om te overleggen. De externe fysiotherapeut is overtuigd van multidisciplinair samenwerken. Het samen kijken naar een cliënt heeft meerwaarde, je vult elkaar aan. Wanneer tijd wordt gestopt in het multidisciplinair samenwerken moet wel gekeken worden naar wat het oplevert, daar moet een balans in zitten. Verder geeft zij aan dat de multidisciplinaire zorg, zoals deze is in het verpleeghuis of iets dergelijks, niet zo is in de eerste lijn. Huisarts Ze geeft aan dat samenwerking met een eerstelijns ergotherapeut, welke is gevestigd in de gemeente Wijk bij Duurstede, kortere lijnen geeft. Verpleegkundige van de thuiszorg Ze geeft aan voor het samenwerken met een ergotherapeut te zijn. Iedereen heeft zijn vakgebied en je kunt van elkaar leren. Zij heeft een goed contact tussen huisartsen fysiotherapeuten en diëtist.
Uit de analyse van de interviews blijkt dat alle geïnterviewden in de toekomst willen samenwerken met een ergotherapeut. Er wordt aangegeven dat er al veel wordt samengewerkt met andere disciplines en dat ergotherapie daar zo tussen past, dat door samenwerken van elkaar geleerd wordt, dat samenwerken kortere lijnen geeft en dat een goede samenwerking voorkomt dat er gewerkt wordt op andermans werkgebied. Toch wordt ook benoemd dat bij een multidisciplinaire samenwerking tijd vrijgemaakt dient te worden om te overleggen.
13. Uren ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede Eerstelijns ergotherapeut uit Doorn Zonder dat er profilering heeft plaatsgevonden is het aantal aanvragen in de afgelopen vijf jaar verdubbeld. En de groei in de gemeente Wijk bij Duurstede lijkt zelfs nog groter. Op dit moment wordt in totaal 8 tot 12 uur ergotherapie geboden in de gemeente Wijk bij Duurstede (directe en indirecte tijd samengenomen), op het gebied van ouderenzorg. Ze heeft het gevoel dat het aantal aanvragen slechts het topje van de ijsberg is.
Adviesbureau ErgoVisie
94
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Directeur Ergotherapie Nederland Er is geen norm voor het aantal fte‟s ergotherapie per inwoner. Ook kan er niet gezegd worden wat het gewenste aantal ergotherapeuten is. Dit komt, omdat het vak erg breed is.
Uit de analyse blijkt dat er op dit moment 8 tot 12 uur ergotherapie geboden wordt in de gemeente. Dit lijkt het topje van de ijsberg. Tevens blijkt dat er geen norm bekend is voor het aantal fte‟s ergotherapie per inwoner, mede door de breedte van het vak.
14. Verdeling werktijd Eerstelijns ergotherapeut uit Doorn Ze geeft aan slechts een paar keer per jaar meer dan 10 uur nodig te hebben gehad. Met name bij patiënten met Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS). Belangrijk is te onthouden dat je in de eerste lijn geen revalidatie moet willen doen. Dit is vaak niet de optimale manier voor de cliënt en je hebt er de uren niet voor. Bij sommige mensen wordt af en toe wel revalidatie geboden, indien dan nodig is er goed contact met de revalidatiearts om te overleggen Ergotherapeut (ondernemend geweest in de eerste lijn) De behandelingen lukken grotendeels in de 10 uur (alleen bij snel progressieve ziektebeelden of ziektebeeld met groot stuk revalidatietraject lukt het vaak niet in 10 uur) vanuit de basisverzekering. De ervaring is echter dat 95 % van de behandelingen wel haalbaar zijn. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Breda Nu is de verdeling 50% directe cliëntgebonden tijd en 50% niet of indirecte tijd, hieronder valt onder andere: reistijd, administratie, verslagen voor cliënten en dergelijke. Ze werkt momenteel 24 uur in de week vanuit haar eigen praktijk en de grootste doelgroep is ouderen. 10 uur is vaak te weinig bij voornamelijk doelgroepen, zoals Multiple Sclerose (MS) en ALS. Ze heeft een enkele keer meeruren aangevraagd bij de zorgverzekeraar en heeft dit ook vergoed gekregen. Hier was wel een goede onderbouwing voor nodig, ze doen het niet zomaar. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Twente Ze werkt 10 uur per week met ouderen op aanvraag van de artsen in de omgeving. Deze 10 uur omvat de directe tijd met de cliënt. Een schatting over indirecte tijd is moeilijk. Kijkend naar de aanvraag van een sta-op-stoel is de verdeling directe tijd versus indirecte tijd, 50-50. Indirecte tijd wordt niet vergoed. Een oplossing hiervoor kan zijn dat het (eind)verslag getypt wordt bij de cliënt, of dat met de cliënt wordt afgesproken dat er meer tijd in rekening wordt gebracht dan de directe tijd omvatte (het (eind) verslag wordt dan getypt in de praktijk). Om de indirecte tijd zo klein mogelijk te houden beschikt ze over standaard verslagen, welke ze aanpast per cliënt. Gemiddeld is ze na 2 tot 3 cliëntcontacten klaar met behandelen of adviseren, dit omvat ongeveer 4 uur. Het eerste contact met de cliënt omvat één tot anderhalf uur. Directeur Ergotherapie Nederland Voor de verdeling directe - indirecte tijd is geen standaard. Dit is afhankelijk van de zorgvraag. De indirecte tijd moet zo klein mogelijk gehouden worden. In het advies moeten de junioradviseur meenemen dat thuis behandelen bewezen effectief is.
Adviesbureau ErgoVisie
95
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Uit de analyse blijkt dat er geen norm is voor het aantal ergotherapeuten per aantal inwoners. Alle geïnterviewden zijn van mening dat 10 uur ergotherapie in de meeste gevallen voldoende is. Ze vulden elkaar aan met de opmerking dat je dan geen uitgebreide revalidatie kan bieden. Bij patiënten met snelle progressieve aandoeningen, MS en ALS is 10 uur vaak niet genoeg. Met een goede onderbouwingen kan een aanvraag bij de zorgverzekeraar worden ingediend voor meer uren. De verdeling van de indirecte- versus directe tijd is gemiddeld 50% – 50%. Er wordt aangegeven dat er goed met de indirecte tijd om moet worden gegaan en dat deze zo klein mogelijk moet worden gehouden. Een tip die nog gegeven werd, die samenhangt met profilering, is dat met name in het begin het verstandig is goede eindverslagen te sturen naar de huisartsen. Op deze manier wordt hun inzicht in ergotherapie vergroot.
15. Vergoeding Mantelzorg Ergotherapeut (ondernemend geweest in de eerste lijn) De vergoeding van mantelzorg blijft onduidelijk. Er zijn tegengestelde berichten vanuit de beroepsvereniging en de zorgverzekeraars. Doel van de therapie kan zijn: de mantelzorger adviseren over hoe hij/zij de zorg over de zorgvrager aan kan pakken, in de 10 uur voor de zorgvrager. Maar het lukt niet om 10 uur extra op naam van de mantelzorger te behandelen voor de aandoening van de partner. Dan moet de mantelzorger bijvoorbeeld zelf rugklachten hebben (eigen indicatie hebben, en dus zelf ook zorgvrager zijn dus). Ze geeft aan laatst een bericht te hebben gelezen waarin stond dat er 2 uur extra zou komen voor de advisering aan de mantelzorger. Ze geeft haar twijfels over dit bericht aan. Eerstelijns ergotherapeut uit Doorn Op het gebied van mantelzorg is de vraag meestal niet rechtstreeks, maar vanuit de patiënt (bijvoorbeeld het begeleiden van transfers) en geen rechtstreekse vraag voor ontlasting mantelzorger. Dit gebeurt meestal op de naam van zorgvrager, in overleg met de verwijzer komt er een verwijzing specifiek mantelzorger, wanneer over de tien uur wordt gegaan (meestal bij fysiek probleem).
Uit de analyse blijkt dat indien de mantelzorger ergotherapie ontvangt middels een specifieke verwijzing, dus afhankelijk van de hulpvraag, op naam van de mantelzorger ergotherapie aangevraagd kan worden bij de zorgverzekeraar. Dit betekent dat het niet altijd ten koste hoeft te gaan van de uren van degene aan wie de mantelzorg wordt gegeven.
Adviesbureau ErgoVisie
96
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
16. Wensen ten aanzien van de productomschrijving Maatschappelijk werker In de productomschrijving ziet ze graag het volgende beschreven: - Uitleg wanneer je bij een ergotherapeut terecht kan. - Uitleg wat ergotherapie is. - Per hulpvraag beschrijven wanneer je een ergotherapeut kan inschakelen. - Raakvlakken tussen maatschappelijk werk en ergotherapie aangeven. Ze geeft aan zelf ook wel een productomschrijving te willen hebben, vooral als het straks een samenwerkingsverband wordt. Fysiotherapeut (externe) Ze heeft behoefte aan een productomschrijving voor ergotherapie. Ze zou het opdelen in kopjes, bijvoorbeeld ONO, rolstoel, aanvragen. Daarnaast zou moeten staan wat ergotherapie te bieden heeft. De toegevoegde waarde van ergotherapie, zou ook in de productomschrijving kunnen worden beschreven. Ze heeft de voorkeur voor een document, welke concreet, kort en bondig is weergeven. Fysiotherapeut (intern) In de productomschrijving ziet ze graag het volgende beschreven: - De doelgroep moet duidelijk zijn omschreven - Wat, wie, waar, wanneer en hoe. (werkwijze ergotherapeut) - De plek binnen de eerstelijnszorg - Hoe het zit met de verzekering. Ze zou zelf wel willen beschikken over een productomschrijving. Het is een middel voor de P.R. van ergotherapie. Het geeft duidelijkheid. Huisarts Zij zou wel in het bezit willen zijn van een soort van productomschrijving, maar heeft hierover geen invulling. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Breda De inhoud van een productomschrijving zou kunnen zijn: Valpreventie, adviseren mantelzorg, trainen begeleiden van het handelen op het gebied van ADL, huishouden en vrijetijdsbesteding en belasting-belastbaarheid training Verpleegkundige van de thuiszorg In de productomschrijving ziet ze graag het volgende beschreven: De weg hoe je ergotherapie kan krijgen en benaderen moet beschreven zijn. Wanneer schakel je ergotherapie in. Verder vond ze het heel moeilijk om deze vraag te beantwoorden. Als hoofdopmerking bij deze vraag zegt ze dat ergotherapie bekender moet worden en meer onder de aandacht moet komen.
Uit de analyse van alle uitspraken van de geïnterviewden blijkt ten eerste dat iedereen behoefte heeft aan een productomschrijving en graag in het bezit zou zijn hiervan. Uit de inventarisatie van de wensen blijkt dat herhaaldelijk begrippen als; wat is ergotherapie, met welke hulpvragen kun je er terecht en wat heeft een ergotherapeut te bieden genoemd worden. De wensen waren afwijkend in de mate waarin de werkzaamheden uitgewerkt dienen te worden, de een wilde meer in hoofdtermen, de ander wilde voorbeelden van interventies en weer een ander wilde informatie over de instrumenten die een ergotherapeut gebruikt. Concluderend kan gezegd worden dat de wensen elkaar vooral aanvulden en slechts enkel op het bovenbeschreven punt elkaar tegenspraken.
Adviesbureau ErgoVisie
97
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
17. Werkzaamheden ergotherapie in de eerste lijn Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Twente Ze voert werkzaamheden uit op het gebied van zelfzorg, productiviteit en ontspanning (in mindere mate) onder de doelgroep ouderen. Het betreft aanvragen, welke niet acuut zijn. Ze geeft advies over hulpmiddelen, geeft advies en voorlichting over hoe bepaalde voorzieningen moeten worden aangevraagd (belt desgewenst voor de cliënt naar de gemeente/zorgverzekeraar voor een aanvraagformulier), geeft training aan mantelzorgers (bijv. over til adviezen) en richt zich op eenzaamheidsproblematiek en sociale contacten. Om sociale contacten te vergroten wordt gekeken naar de dagbesteding van de cliënt. Wanneer de cliënt aangeeft graag in contact met iemand te willen komen, maar niet te weten hoe hij/zij dat moet doen, ondersteunt ze hem/haar daarbij. Opvallend is dat ze veel vrouwen onder behandeling heeft om voor hen naar een passende dagbesteding te zoeken. Het betreft onder andere vrouwen, welke weduwe zijn geworden. Ze geeft aan dat chronische aandoeningen een grote doelgroep zijn voor ergotherapeuten. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Breda Ze voert werkzaamheden uit op het gebied van vrije tijd. Daarnaast besteedt zij aandacht aan valpreventie, ADL, dagindeling en belasting en belastbaarheid. Tevens doet zij aanvragen voor voorzieningen en aanpassingen en leert cliënten om te gaan met de beperkingen. Eerstelijns ergotherapeut in de gemeente Wijk bij Duurstede Ze geeft aan dat de meeste hulpvragen op het gebied van mobiliteit liggen. In eerste instantie vaak binnenshuis: transfers, activiteiten zittend of staan (koffie zetten, ADL, HDL), of lopen met een rollator. Maar ook regelmatig mobiliteit buitenshuis. Ze geeft vaak ergotherapie in de vorm van advies en training. Daarnaast wordt vaak hulp gevraagd bij het aanvragen van een sta-op-stoel. Ergotherapeut (ondernemend geweest in de eerste lijn) Ze geeft ergotherapeutische behandelingen gericht op alle onderdelen van het dagelijkse leven (grote doelgroepen met arthrose, pakinson, cva, dementie, ouderen met valrisico, multipele ziektenbeelden). Daarnaast geeft ze Wet Maatschappelijke Ondersteuning advisering voor gemeenten, WMO-advisering voor mensen die in eigen beheer een hulpmiddel willen regelen (PGB voor hulpmiddelen), advisering met betrekking tot nieuwbouw en verbouw voor ouderen en geeft ze scholingen met betrekking tot ergonomisch werken, fysieke belasting in de zorg, PDL etc.
Uit analyse vanuit de interviews blijkt dat de werkzaamheden, welke een eerstelijns ergotherapeut kan verrichten zeer divers van aard zijn. De werkzaamheden kunnen liggen op de gebieden zelfzorg, productiviteit en ontspanning en richten zich op alle onderdelen van het dagelijks leven. In de gemeente Wijk bij Duurstede liggen de meeste hulpvragen op het gebied van mobiliteit. Vaak wordt hulp gevraagd bij het aanvragen van een sta-op-stoel.
Adviesbureau ErgoVisie
98
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
18. Werkzaamheden ergotherapie vanuit de WMO Adviseur ScioConsult Hij geeft aan, om werkzaamheden voor een eerstelijns ergotherapeut vanuit de WMO te bepalen, het goed is om de prestatievelden van de WMO als uitgangspunt te nemen. De prestatievelden 3, 4, 5 en 6 sluiten aan bij de competenties van een eerstelijns ergotherapeut. Prestatieveld 3: Informatie, advies en cliënt ondersteuning waaronder één loket. Vanuit prestatieveld 3 zou een eerstelijns ergotherapeut zitting kunnen nemen op het WMO loket. Tevens zou een eerstelijns ergotherapeut kunnen optreden als wijkconsulent, waarbij door de ergotherapeut ondersteuning wordt gegeven bijv. aan dementerende ouderen. Prestatieveld 4: Ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk Vanuit prestatieveld 4 kan een eerstelijns ergotherapeut bijdragen aan mantelzorgondersteuning. Hierbij kan worden gekeken naar belasting/belastbaarheid van de mantelzorger. Mantelzorgers zijn noodzakelijk voor de samenleving, daarom investeert de gemeente in de ondersteuning van mantelzorg. Om meer te weten van mantelzorg wordt doorverwezen naar Mezzo (koepelorganisatie voor mantelzorg). Prestatieveld 5: Bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren. Vanuit prestatieveld 5 zou een eerstelijns ergotherapeut een adviesfunctie kunnen vervullen. De ergotherapeut zou op consultbasis zitting kunnen nemen in een projectgroep over bijvoorbeeld het openbaar vervoer. Of in projecten met als doel dat mensen langer zelfstandig wonen zou een eerstelijns ergotherapeut in kunnen participeren door middel van het adviseren van hulpmiddelen of de uitgangspunten van valpreventie toe te passen. Prestatieveld 6: Verlenen van voorzieningen aan mensen met een fysieke of psychosociale beperking, zodat zij zelfstandig kunnen meedoen. Vanuit prestatieveld 6 kan door een eerstelijns ergotherapeut de inventarisatie en analyse met betrekking tot de voorziening worden uitgevoerd. Tevens kan een eerstelijns ergotherapeut zich bij de gemeente profileren als zorgmakelaar of voorziening makelaar. Het doel van deze functie is cliënten te ondersteunen bij het aanvragen en acceptatie van voorzieningen. Ondersteunende begeleiding Per januari 2009 wordt de ondersteunende begeleiding in de WMO toegevoegd. Op dit moment wordt dit vergoed vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en geïndiceerd door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Het betreft mensen die een deel van de regie van hun leven kwijt zijn, maar wel ondersteuning van dagelijkse activiteiten nodig hebben. Hierin zijn verschillende taken weggelegd voor een eerstelijns ergotherapeut. De junioradviseurs hebben van de directeur van SCIO Consult een overzicht van de ondersteunde begeleiding gekregen. Vanuit dit overzicht kunnen werkzaamheden worden opgesteld. Wanneer deze werkzaamheden bij de gemeente worden aangeboden tegen een lage prijs, is de kans groot dat de gemeente hierin meegaat. Fysiotherapeut (extern) De externe fysiotherapeut geeft aan vanuit de WMO werkzaamheden te zien voor een eerstelijns ergotherapeut bijvoorbeeld rondom huisbezoeken. In het Ewoud en Elisabethgasthuis ziet zij werkzaamheden voor een ergotherapeut op het gebied van rolstoelen (decubitus) en scootmobieltraining. De externe fysiotherapeut gaat zelf voor de gemeente training geven aan mantelzorgers, bijvoorbeeld belasting en belastbaarheids training. Ze krijgt betaald van de gemeente.
Adviesbureau ErgoVisie
99
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
WMO coördinatrice in de gemeente Wijk bij Duurstede Ze geeft aan dat er voor een eerstelijns ergotherapeut werkzaamheden zijn vanuit de WMO. Op dit moment wordt bij aanvragen voor scootmobielen/elektrische rolstoelen de eerstelijns ergotherapeut vanuit het verpleeghuis in Doorn ingeschakeld. Na het geven van een aantal lessen aan de potentiële bestuurder, voorziet de ergotherapeut de gemeente van een advies over het wel of niet verstrekken van de voorziening. Bij een positief advies vindt er een passing met een scootmobiel plaats, waarna de scootmobiel wordt afgeleverd. Bij de levering vindt instructie plaats door de leverancier. Tevens verzorgt de leverancier drie gewenningslessen. Wanneer de cliënt meerdere lessen nodig heeft, wordt de eerstelijns ergotherapeut vanuit het verpleeghuis opnieuw ingeschakeld. Betaling van, zowel vooraf als achteraf gegeven lessen, geschied via het WMO loket. Tenzij er meer dan zes lessen plaatsvinden. Deze worden betaald door de zorgverzekeraar. Momenteel heeft de gemeente Wijk bij Duurstede afspraken met het verpleeghuis in Doorn over bovenstaand item. Deze afspraak kan eventueel worden herzien. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Twente Ze ziet vanuit de WMO werkzaamheden voor een eerstelijns ergotherapeut. Zelf werkt zij niet voor de gemeente. Ze denkt aan de gebieden ondersteunende begeleiding en dagbesteding. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Breda Ze ziet vanuit de WMO werkzaamheden voor een eerstelijns ergotherapeut. Ze denkt hierbij aan indiceren en dergelijke. Zelf doet ze hier nu niets in.
Uit analyse vanuit de interviews blijkt dat alle geïnterviewden werkzaamheden zien vanuit de WMO voor een eerstelijns ergotherapeut. Met name op de volgende prestatievelden/gebieden liggen ergotherapeutische werkzaamheden voor een eerstelijns ergotherapeut: Prestatieveld 3: Informatie, advies en cliënt ondersteuning waaronder één loket. Prestatieveld 4: Ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk Prestatieveld 5: Bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren. Prestatieveld 6: Verlenen van voorzieningen aan mensen met een fysieke of psychosociale beperking, zodat zij zelfstandig kunnen meedoen. Ondersteunende begeleiding
Adviesbureau ErgoVisie
100
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
19. Zaken rondom de WMO WMO coördinatrice in de gemeente Wijk bij Duurstede Onderstaande gegevens zijn allen afkomstig uit het interview met de WMO coördinatrice in de gemeente Wijk bij Duurstede. Doordat de informatie wat betreft onderwerpen wat afwijken van de andere interviews is hier een apart hoofdstuk aangewijd. WMO versus WVG (Wet Voorziening Gehandicapten) WMO is gericht op het compenseren van beperkingen, algemene voor de hand liggende voorzieningen worden ingezet. WVG is individu gericht, individuele voorzieningen worden ingezet. WMO loket In oktober 2007 is het WMO-loket in dienst getreden. Het WMO-loket is gevestigd in het gemeentehuis van de gemeente Wijk bij Duurstede. Het doel van het loket is dat burgers informatie en advies kunnen inwinnen over zorg, welzijn, wonen. In vergelijking met WMO-loketten in andere gemeentes heeft het WMO-loket in de gemeente Wijk bij Duurstede meer functies. Waar het loket normaliter alleen een adviesfunctie vervult en de aanvragen worden afgehandeld bij bijvoorbeeld het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), biedt het loket in de gemeente Wijk bij Duurstede naast de adviesfunctie ook de afhandeling van de aanvragen door interne adviseurs. Deze indicatiestelling is in januari 2008 in werking getreden. Werkzame paramedici Binnen het WMO-loket zijn verschillende mensen werkzaam. Hieronder volgt een opsomming van functies met daarachter de paramedische achtergrond en het dienstverband: - WMO coördinatrice; fysiotherapeut; vaste dienst - Adviseur; fysiotherapeut; vaste dienst - Adviseur; verpleegkundige; vaste dienst - Adviseur; ergotherapeut; tijdelijke functie Daarnaast is een signaleringscoördinator werkzaam. Deze richt zich op eenzaamheidsproblematiek, Openbare Gezondheids Zorg en buurtbemiddeling. Tevens is er een administratief medewerkster aanwezig. Momenteel zijn er werkzaamheden gericht op het toevoegen van het steunpunt mantelzorg aan het WMO-loket. Hierdoor wordt een nieuwe functie gecreëerd: opzetten mantelzorg. De functie houdt in dat wordt geïnventariseerd waar de behoeften van mantelzorgers liggen. Deze behoeften worden doorgeven aan stichtingen/externe ergotherapeuten. Indicatiestelling Het traject van indicatiestellen begint met het invullen van het aanvraagformulier door de cliënt. Op dit aanvraagformulier moeten verschillende gegevens van de cliënt worden ingevuld als mede een motivatie voor de aan te vragen hulpmiddel en/of voorziening. Wanneer een cliënt nieuw is, of het een moeilijk ziektebeeld betreft, gaat de adviseur op huisbezoek bij de cliënt. Tijdens dit huisbezoek kijkt de adviseur naar de gehele toestand van de cliënt. Daarom kan het voorkomen dat naast het door de cliënt aangevraagde hulpmiddel of voorziening ook andere voorzieningen worden geïndiceerd. Tijdens het indiceren wordt geen externe ergotherapeut ingeschakeld. Wel wordt een externe arts ingeschakeld bij aanvragen van parkeerkaarten, of bij psychosomatische klachten. Wanneer een aanvraag is voorzien van een advies van een behandeld ergotherapeut bijvoorbeeld van het Militair Revalidatie Centrum (Doorn), het verpleeghuis (Doorn) of de Hoogstraat (Utrecht) wordt met deze persoon contact opgenomen. De gemeente Wijk bij Duurstede heeft een kernpakket samengesteld met daarin hulpmiddelen/voorzieningen. De aanvragen worden zoveel als mogelijk is vanuit dit pakket verstrekt. Adviesbureau ErgoVisie
101
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Visie op werkzaamheid De visie van WMO coördinatrice op het geven van scootmobiel/elektrische rolstoel lessen door eerstelijns ergotherapeut in vergelijking met ergotherapeut uit verpleeghuis is dat eerstelijns ergotherapeuten voorzieningen (scootmobiel/elektrische rolstoel) (vaak) niet hebben in het verband met geen ruimte/geld. Verpleeghuizen daar en tegen hebben (vaak) de voorziening wel voor handen. Woon/zorgvoorzieningen in de gemeente Wijk bij Duurstede In onderstaand overzicht wordt weergeven welke woon/zorgvoorzieningen er zijn of in de toekomst worden gevestigd binnen de gemeente Wijk bij Duurstede: - Woonzorgcomplex; Langbroek - Woondienstenzone; Wijk bij Duurstede - Poort van Wijk; Cothen – Wijk bij Duurstede - Droomhuis; Cothen Wonen is het grootste probleem binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Er zijn bijvoorbeeld weinig, tot geen aangepaste woningen. Ouderenadviseurs In tegenstelling tot staat geschreven in de Kadernotitie WMO 2005, zijn geen ouderenadviseurs werkzaam binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Stichting Welzijn Ouderen heeft deze taak op zich genomen. De vrijwilligers van deze stichting bezoeken de ouderen, zodoende kunnen de ouderen vragen stellen. Gewest De gemeente Wijk bij Duurstede valt onder het gewest Utrecht Zuid-Oost. De uitkomsten van dit gesprek zullen naast de andere resultaten worden gelegd en worden meegenomen in het schrijven van de productomschrijving en bij het formuleren van de conclusies en aanbevelingen. 20. Zorgvraagontwikkeling Eerstelijns ergotherapeut uit Doorn Ze geeft aan dat de aanvragen toe nemen en steeds meer divers zijn. Het lijkt erop dat ergotherapie bekender aan het worden is bij huisartsen. Ze heeft het gevoel dat het aantal aanvragen slechts het topje van de ijsberg is. Fysiotherapeut (extern) Ze geeft aan dat de zorgvraag in de gemeente Wijk bij Duurstede toeneemt. Er komen steeds meer ouderen, Wijk bij Duurstede vergrijst. En er zijn minder jongeren. Ouderen hebben hulpvragen, maar ook jongeren tussen 14-18 vragen hulp. Dit is tevens een maatschappelijke ontwikkeling. Mensen vragen steeds sneller zorg, maar de therapiefrequentie en -duur is lager. Mensen zoeken zelf de therapeut, zij willen onafhankelijk worden. Fysiotherapeut (intern) Ze vindt het moeilijk aan te geven hoe de zorgvraag zich ontwikkeld in de gemeente Wijk bij Duurstede. Ze weet niet of de zorgbehoefte echt toeneemt. Dat komt misschien, omdat ze al met de doelgroep ouderen werkt. Maatschappelijk werker Ze geeft aan dat de zorgvraag in de gemeente Wijk bij Duurstede alleen maar toeneemt. Ze geeft aan dat ze niet goed weet hoe de ontwikkeling van de zorgvraag is. Ze weet dat de zorgvraag toeneemt door een gesprek met een fysiotherapeut. Ze weet dat er meer chronisch zieken en ouderen komen. Adviesbureau ErgoVisie
102
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Huisarts Ze geeft aan dat de zorgvraag (geleidelijk door de jaren) toeneemt door de vergrijzing, mensen willen langer thuis blijven wonen. Opdrachtgever en fysiotherapeut (intern) Hij geeft aan dat ten aanzien van het verloop van de zorgvraagontwikkeling in de afgelopen vijf jaar de praktijk zich meer is gaan richten op ouderen en kinderen. De woningen zijn duur, dus de jongeren trekken uit de gemeenten. Onder ouderen verstaan wij 60-plussers. Het is een specifieke doelgroep die vaak langdurige zorg nodig heeft. Honderd procent herstel is vaak niet meer reëel. Veel voorkomende aandoeningen zijn: heupfracturen, total knee/hip, CVA, Parkinson. Jeugdzorg wordt uitgebreid binnen de praktijk. De leeftijd is vanaf de geboorte tot ongeveer 12 jaar. Kinderfysiotherapie is met 100% gegroeid. De opdrachtgever verwacht groei, geen grote groei in verband met een overschot aan fysiotherapeuten binnen de gemeenten. Verpleegkundige van de thuiszorg Ze geeft aan, ten aanzien van de zorgvraagontwikkeling in de gemeente Wijk bij Duurstede, dat de gespecialiseerde zorg toe neemt. Wat vroeger in het ziekenhuis werd behandeld wordt nu thuis behandeld. Dit ligt voor een deel aan het ziekenhuis en de mensen willen graag zo snel mogelijk weer naar huis. Daarnaast ziet zij de vergrijzing in Wijk bij Duurstede als een belangrijke ontwikkeling ten aanzien van de zorgvraagontwikkeling. Zij geeft aan dat de zorgzwaarte toe neemt. Er is een stijging in terminale verzorging. Ze heeft echter zelf het idee dat mantelzorg afneemt, omdat het heel zwaar is. Ze geeft aan dat de toename van de zorgvraag deels te wijten is aan het tekort aan personeel, anders zouden ze de vraag wel aan kunnen. Ergotherapeut, vrijgevestigde praktijk Breda Ze geeft aan dat er een verandering is in de soort hulpvragen. Er zijn op dit moment veel vragen op het gebied van ouderenzorg. Daarnaast geeft zij aan dat er een toename is in het aantal zorgvragen. Ergotherapeut (ondernemend geweest in de eerste lijn) Er komen steeds meer vragen, meer extramuraal dan voorheen. Een betere samenwerking met de gespecialiseerde centra is een enorme meerwaarde voor het aan huis behandelen.
Uit de analyse van de interviews blijkt dat alle geïnterviewden de zorgvraag zien toenemen. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen de zorgvraagontwikkeling in de gemeente Wijk bij Duurstede en landelijk. Landelijk gezien neemt volgens de geïnterviewden de zorgvraag toe onder invloed van de vergrijzing. Tevens neemt de zorgvraag toe door een betere samenwerking met gespecialiseerde centra, zodat intensieve revalidatie intramuraal kan en daarna thuis, of anders veel aan huis. In de gemeente Wijk bij Duurstede neemt de zorgvraag toe onder invloed van de volgende ontwikkelingen: vergrijzing, toename van chronisch zieken, mensen willen langer zelfstandig thuis blijven wonen, bekendheid van ergotherapie onder huisartsen, mensen vragen steeds sneller zorg, tekort aan personeel en mensen willen onafhankelijk zijn en de specialistische zorg neemt toe, waardoor mensen thuis kunnen worden behandeld. Samenhangend met de zorgvraagontwikkeling is zorgzwaarte. Eén geïnterviewde geeft aan dat de zorgzwaarte toeneemt, omdat er een stijging is in terminale zorg. Eén andere geïnterviewde geeft aan dat ook jongeren tussen 14-18 jaar hulpvragen.
Adviesbureau ErgoVisie
103
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Bijlage 18
Opzet adviesrapport
Kop Omslag of cover o (werk) Titel, eventueel ondertitel (van project) en eventueel (project) logo, o Aard van de rapportage (bijv.: adviesrapport, onderzoeksrapport), o Eventueel naam en logo opdrachtgever, o Opdrachtnemer (naam adviesbureau ErgoVisie), o Plaats en datum van verschijnen rapport, o Naam en functie auteurs. Titelpagina met kerngegevens (puntsgewijze informatie op blad na de omslag) o Herhaling van de informatie op de omslag, o Opdrachtgever of initiatiefnemer (met contactgegevens), o Stellers van het rapport, onderzoeker/adviseur, projectteam met projectleider (met contactgegevens), o Namen en functies van leden begeleidings- of klankbordteam, o Belangrijke data van project, o Eventuele samenwerkingspartner(s), o Eventuele informatie over copyright, o Eventuele opmerking over beperkte verspreiding, vertrouwelijkheid, geheimhouding. Voorwoord (alleen bij omvangrijke rapportages) o Voorwoord gaat nog niet in op de inhoud van het rapport, o Informatie over kader waarin het rapport tot stand is gekomen (bijv. in kader van het project), o Verloop van de afgelopen fase (of van het project, wanneer het gaat om het eindrapport), o Bedankjes aan personen en instanties, o Onder het voorwoord komen datum en naam van de auteurs. Samenvatting (Management Summary bijzondere vorm van een samenvatting) o Aanleiding van het project en/of van de rapportage, o Doel van het project en/of de rapportage (incl. probleemstelling/ centrale vraagstelling), o Aanpak in het kort, o Verantwoording (wat heeft het aan geld, mensen, tijd gekost), o Belangrijkste conclusies en eventuele aanbevelingen van auteurs of projectteam, o Beslispunten (deze geven de samenvatting het karakter van een Management Summary). Inhoudsopgave o Zijn de hoofdstukken en (sub)paragrafen genummerd met (deci)nummering (maximaal 3 niveaus), o Staat achter de hoofdstukken en (sub)paragrafen het nummer van eerste pagina genoemd, o Worden de bijlagen ook genoemd en hebben deze een titel en zijn ze ook genummerd, o Dekken de titel van de hoofdstukken, (sub)paragrafen en bijlagen de inhoud en zijn ze informatief?
Adviesbureau ErgoVisie
104
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Inleiding o Aanleiding en belang van het project (achtergrondinformatie en situatie- of probleemschets), o Centrale vraagstelling of opdrachtformulering, o Toegepaste werkwijze, o Soort rapport: voor wie is het geschreven en wat is het doel, o Eventuele relatie met andere rapporten (bij project: andere beslisdocumenten) (bij projectmatige aanpak: iets zeggen over gefaseerde besluitvorming), o Wat is vermeldenswaard over periode na verschijnen van eventueel vorige rapportage, o Wat kan de lezer in dit rapport verwachten (korte opzet van rapport), o De status van het rapport (bijv. concept, definitief, goedgekeurd, enz.). Inhoudelijke kern Inhoudelijke hoofdstukken en (sub)paragrafen o Begin ieder hoofdstuk met een korte inleiding, o Bouw elk hoofdstuk op volgens hetzelfde ordeningsprincipe, o Gebruik maximaal drie niveaus; hoofdstuk, paragraaf, subparagraaf (respectievelijk 3./3.2/3.2.1). Resultaten en conclusies o Conclusies en resultaten vloeien logisch voort uit de vorige hoofdstukken; o Beantwoording van de centrale vraagstelling; o Kernachtige en nauwkeurige formulering; o Overzichtelijke presentatie. Aanbevelingen (alleen bij adviesgerichte probleemstelling) o In de aanbevelingen kan de auteur/onderzoeker zijn persoonlijke (deskundige) visie geven op de getrokken conclusies, o De aanbevelingen moeten wel uitvoerbaar zijn, o Nader onderzoek of uitwerking van de aanbevelingen gewenst? Staart Nawoord of Tot slot o Persoonlijke terugblik van de auteurs op het projectteam. Literatuurlijst o Houd je aan de regels, o Voor een boek: auteur(s), titel, druk, plaats, uitgever, jaar van uitgave, pagina‟s of hoofdstuk, o Voor een artikel: auteur(s), datum van uitgave, titel van artikel, naam van het tijdschrift, jaargang, pagina‟s, o Alfabetische ordening, o Gaat het om een lijst van geraadpleegde literatuur of om literatuur waarnaar in de tekst wordt verwezen? Bijlagen o Bevatten overzichten, tabellen, enzovoort (bijv. tijdsplanning, kostenraming in een projectrapportage), o Zijn genummerd en voorzien van een titel, o Zijn zelfstandig leesbaar, o De essentie of samenvatting van de bijlage staat in de hoofdtekst.
Adviesbureau ErgoVisie
105
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 19
Theoretische Onderbouwing
Opzet productomschrijving
1. Inleiding Visie en doelstelling productomschrijving o Visie (onze definitie van een productomschrijving) o Doelstelling (van de productomschrijving) o Lezer Ergotherapeutische doelgroep o Wat verstaan wij onder doelgroep ouderen? o Uitleg afbakening doelgroep ouderen voor onderbouwing 2. Ergotherapie Wat is ergotherapie? Toegevoegde waarde ergotherapie o Welke kwaliteit wordt geboden? o Deskundigheid van de ergotherapeut (waar in onderscheidt een ergotherapeut zich van andere disciplines) Behandelsetting (beschrijven aan de hand van literatuur, voorbeelden praktijken, etc) Voorbeeld; o thuis o op het werk o fysiotherapiepraktijk Weustink Financiering o Welke financieringsbronnen zijn van toepassing op de producten? Ergotherapeutisch werkwijze o Proces o De bril waardoor een ergotherapeut kijkt, o Werkwijze 3. Hulpgebieden (Wanneer een ergotherapeut kan worden ingeschakeld?) Indeling vaststellen om overlap te voorkomen. Werkzaamheid moet genoemd en omschreven worden met aansluitende voorbeelden van hulpvragen. o Bijvoorbeeld: Behandelen/begeleiden - Zelfredzaamheid - Mobiliteit - Interventie omschrijven - Voorbeeld hulpvraag(en) - Productiviteit - Ontspanning Advisering
Adviesbureau ErgoVisie
106
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 20
Theoretische Onderbouwing
Ontwikkelingen met betrekking tot het project
Vergrijzing De bevolking van Nederland is geleidelijk aan het vergrijzen. Vergrijzing houdt in dat zowel het absolute aantal ouderen als het aandeel ouderen in de totale bevolking toeneemt. Op 1 januari 2007 telde Nederland bijna 2,4 miljoen ouderen (personen van 65 jaar en ouder). Dit komt neer op 14% van de totale bevolking. Daarnaast is sprake van 'dubbele vergrijzing'. Dit houdt in dat binnen de groep 65-plussers het deel 80-plussers het sterkst stijgt. Op 1 januari 2007 waren er bijna 601.000 mensen van 80 jaar en ouder, wat neerkomt op 4% van de bevolking. Van de 65-plussers was 25% ouder dan 80 jaar. De sterke groei van het absolute aantal ouderen heeft ook gevolgen voor het percentage ouderen binnen de bevolking. In het jaar 2000 was circa 23% van de Nederlanders 55 jaar of ouder. Dit percentage zal toenemen tot 35% in 2030. Het aandeel 15- tot 64-jarigen, dat is de potentiële beroepsbevolking, zal de komende jaren daarentegen steeds kleiner worden, dit verschijnsel noemt men ontgroening (RIVM, 2007). Oorzaken van vergrijzing De belangrijkste oorzaken van de in gang gezette vergrijzing zijn: Groei van de totale bevolking: door de bevolkingsgroei stijgt het absolute aantal ouderen. Daling van het geboortecijfer: door een afname van het kindertal stijgt het aandeel ouderen in de bevolking. Een geboortegolf in het verleden leidt tot een bevolking met veel ouderen in de toekomst. Stijging van de levensverwachting: doordat mensen gemiddeld langer leven, neemt het aandeel ouderen in de bevolking toe (RIVM, 2007). Vergrijzing blijft toenemen en vanaf 2010 in versnelde mate Het aantal ouderen zal de komende decennia sterk blijven toenemen, vanaf ongeveer 2010 zelfs in versnelde mate (zie figuur 1). Het aantal 65-plussers zal toenemen van 2,4 miljoen in 2007 tot 3,9 miljoen in 2050. In 2050 is naar schatting 24% van de bevolking 65-plusser ten opzichte van 14% in 2007. Van de 65-plussers zal in 2050 38% 80 jaar en ouder zijn, terwijl dit in 2007 25% was. Daarmee neemt ook de zogenoemde dubbele vergrijzing toe. De belangrijkste oorzaak voor de sterk toenemende vergrijzing van de bevolking is gelegen in de geboorteontwikkelingen in het verleden: de babyboomgeneratie van 1946-1970 begint vanaf 2011 de leeftijd van 65 jaar te passeren. Verder blijven de factoren die in het verleden tot een stijging van het aantal ouderen hebben geleid (toename levensverwachting, algemene bevolkingsgroei) ook in de toekomst van belang, zij het in mindere mate als in de afgelopen eeuw (RIVM, 2007).
Adviesbureau ErgoVisie
107
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Figuur 1: Aantal 65- en 80-plussers, 1950-2007 (meetpunt 1 januari) en prognose aantal 65- en 80plussers, 2007-2050 (Bron: CBS Bevolkingsprognose). (RIVM, 2007).
Vergrijzing als maatschappelijk vraagstuk De sterke groei van het aantal ouderen heeft allerlei maatschappelijke gevolgen, bijvoorbeeld op het gebied van pensioenvoorziening, gezondheidszorg en ouderenzorg. Om de gevolgen van de vergrijzing hierop te voorzien, is het niet alleen belangrijk om te weten hoeveel ouderen er in de toekomst zullen zijn, maar ook is het van belang om vragen te stellen als: zijn de ouderen van de toekomst meer of minder gezond dan de ouderen van nu? Doen zij een groter of kleiner beroep op de gezondheidszorg? Zal hun welvaartspositie gemiddeld beter of slechter zijn? Dit soort vragen zijn in het algemeen moeilijk te beantwoorden, temeer omdat het overheidsbeleid tussen nu en 2050 aanzienlijk zou kunnen veranderen (RIVM, 2007). In het kader van dit project speelt de vergrijzing een belangrijke rol zoals hierboven vermeld zorgt de vergrijzing voor een toename van het aantal ouderen in de samenleving. Fysiotherapiepraktijk Weustink heeft als speerpunt ouderenzorg, hier zal de ergotherapie zich in eerste instantie ook op gaan richten. Het is daarom belangrijk om rekening te houden met deze maatschappelijke ontwikkelingen. Dit kan leiden tot een versnelde toename van het aantal hulpvragen vanuit de samenleving.
Adviesbureau ErgoVisie
108
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Individualisering en welvaartsgroei De welvaartsgroei in de afgelopen decennia heeft in belangrijke mate bijgedragen aan het proces van toenemende individualisering in onze samenleving. Individualisering uit zich in een groeiende wens tot het naar eigen keuze inrichten van het leven. In de gezondheidszorg willen veel burgers meer ruimte voor individuele keuzes omtrent de persoon van de behandelaar, het tijdstip, de plaats en de inhoud van het contact, de specifieke verzekeraar en verzekering. De toegenomen welvaart heeft als gevolg dat burgers ook beter in staat deze keuzevrijheid in te vullen. Dit heeft als gevolg dat beperkingen in de zorg niet langer worden geaccepteerd. Burgers beschouwen de gezondheidszorg al lang niet meer als een gunst en zijn steeds meer gewend eisen te stellen aan dienstverlening in het algemeen. Dit botst soms met een gesloten houding van de zorgaanbieders en gaat in ieder geval slecht samen met een schaarstebeleid van de overheid. Individualisering en welvaart scheppen ook ruimte voor een grotere eigen verantwoordelijkheid van burgers in de gezondheidszorg. Dit kan zowel de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid betreffen, als een financiële verantwoordelijkheid. Het is bekend dat ieder individu een belangrijke bijdrage kan leveren aan zijn gezondheid door zijn eigen gedrag (Ministerie van VWS, 2001) Individualisering en welvaartsgroei is een ontwikkeling die van invloed is op dit project. Het adviesteam moet zich er van bewust zijn dat mensen de beperkingen in de zorg niet langer accepteren. Door het aanbieden van ergotherapie is het zorgaanbod breder. Er is meer keuzevrijheid binnen de zorg voor de cliënt en tevens kunnen ergotherapeutische vraagstukken sneller worden behandeld wanneer deze discipline aangeboden wordt binnen de gemeente Wijk bij Duurstede. Technologische ontwikkelingen Technische ontwikkelingen zorgen ervoor dat ziekten steeds beter kunnen worden behandeld. Nieuwe ontwikkelingen in de medische wetenschap maken vele soorten behandelingen mogelijk. Met dit gegeven wordt de trend van een steeds langere levensverwachting gevoed. Deze maakt het, samen met individualisering, dat steeds meer productontwikkelaars van hulpmiddelen inspringen op deze markt. Lichamelijk gehandicapte ouderen hebben steeds meer wensen en behoefte om zelfstandig te zijn en blijven. Er worden dan ook steeds meer hulpmiddelen ontwikkeld om in deze behoefte te voorzien (Ministerie van VWS, 2001). In het kader van dit project spelen technologische ontwikkelingen een rol. Technologische ontwikkelingen kunnen bijdragen tot verbetering van de ergotherapeutische dienstverlening door een groeiend aanbod van hulpmiddelen. Het leren gebruiken van deze hulpmiddelen kan leiden tot grotere zelfstandigheid en een langere participatie in de samenleving. Dit geldt ook voor de inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede.
Adviesbureau ErgoVisie
109
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Informatie explosie Sinds het midden van de vorige eeuw is er sprake van een zogenoemde informatie explosie (Klugkist, 2002). Met de term informatie explosie wordt bedoeld een zeer sterke uitbreiding of toename van informatie (Van Dale, 2008). De oorzaak van de informatie explosie is niet een toegenomen vraag van lezers. Immers, oplages van boeken en tijdschriften zijn vaak uiterst laag. De oorzaak van de informatie explosie kan worden gezocht bij de behoefte van bijvoorbeeld onderzoekers om met elkaar van gedachten te wisselen. Men publiceert artikelen, proefschriften of andere informatie op het internet, om hier vervolgens met elkaar over te discussiëren (Klugkist, 2002). Ook stichtingen en fondsen publiceren informatie zowel op het internet als door middel van een reclame op de televisie. De toename van informatie heeft het gevolg dat cliënten beter geïnformeerd zijn en hierdoor kritischer zijn ten aanzien van hun behandeling/begeleiding/advisering. Dit is een fenomeen waar het adviesteam zich van bewust moet zijn tijdens dit project. Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie Achtergrond Enkelvoudige Extramurale Ergotherapie (EEE) is een relatief jonge ontwikkeling. Na een experimentele subsidieperiode van vier jaar is met ingang van 1 januari 2001 EEE opgenomen in het ziekenfondspakket. Daarmee is EEE voor ziekenfondsverzekerden in de eerstelijnsgezondheidszorg toegankelijk geworden. Tot 1996 is er geen sprake geweest van een regeling voor de EEE. Hierdoor kon de EEE zich ontwikkelen zonder dat er zicht was op de omvang en de aard van de EEE. In 1996 is daarom de EEE geïnventariseerd door het NIVEL, gesubsidieerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Driessen et al., 1996). In 1996 verrichten circa 521 ergotherapeuten extramurale werkzaamheden, voornamelijk vanuit verpleeghuizen en vrijgevestigde praktijken. De zorg door vrijgevestigde ergotherapeuten werd met name gefinancierd door particuliere verzekeraars of door de patiënten zelf (CVZ, 1999). Per 1 juli 1996 is de subsidieregeling EEE van kracht geworden. Deze regeling gold als voorbereiding op een verstrekking in het kader van de Ziekenfondswet. De regelingen van 1996 en 1997 zijn geëvalueerd door het Instituut voor strategisch consumentenonderzoek (SWOKA), evenals de regelingen voor 1998 en 1999 (CVZ, 1999). Ondanks een vierjarige subsidieperiode bleek een op de drie huisartsen niet op de hoogte te zijn van het bestaan van de regeling, de helft was niet op de hoogte van de mogelijkheden voor ergotherapie. Hierdoor werd minder beroep gedaan op de regeling dan mogelijk was geweest. In 1998 en 1999 werd 43% van het beschikbare deel van de subsidiegelden voor de regeling benut (CVZ, 1999). Om deze reden is het jaarlijks beschikbare subsidiebedrag in 2000 verlaagd van ƒ12 miljoen tot ƒ8 miljoen. In 2000 is 5/8 deel van het beschikbare bedrag uitgekeerd, een bedrag vergelijkbaar met dat over de periode 1998-1999 (CVZ,1999). Aantal werkzame ergotherapeuten in Nederland 1 januari 2006 telde Nederland 3.108 werkzame ergotherapeuten. Ten opzichte van de vorige peiling in 2004 is het aantal ergotherapeuten toegenomen met 268, oftewel een toename van 9%. Het aantal werkzame ergotherapeuten heeft de afgelopen 10 jaar een sterke groei doorgemaakt namelijk 88%. Van de werkzame ergotherapeuten is circa 94% vrouw (NIVEL, 2006).
Adviesbureau ErgoVisie
110
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Werkveld Van de werkzame ergotherapeuten heeft circa 13% twee of meer werkplekken binnen de ergotherapie. Zij werken bijvoorbeeld in een verpleeg- of verzorgingshuis én in een ziekenhuis. Uit onderstaande tabel 4 blijkt dat als alleen naar het „hoofdwerkveld‟ (werkveld waar de meeste uren worden gewerkt) gekeken wordt, driekwart van de ergotherapeuten intramuraal werkzaam is. Zij werken met name in verpleeg- en verzorgingshuizen (32%) en revalidatiecentra (21%). Het aandeel vrijgevestigde neemt nog steeds toe en besloeg in 2006 een aandeel van 5,2%. Tabel 1: Relatieve verdeling van het aantal werkzame ergotherapeuten naar "hoofdwerkveld” op 1 januari 2006
2002
2004
2006
Intramuraal*
77,5% 75,6% 75,7%
- verpleeghuis / verrzorgingshuis
32,1% 30,5% 31,9%
- revalidatiecentrum
22,7% 21,5% 21,0%
- ziekenhuis**
13,5% 14,0% 13,0%
- psychiatrische instellingen
3,8%
3,6%
3,3%
- instelling verstandelijk gehandicapten
2,6%
2,8%
2,8%
- instelling visueel gehandicapten
2,9%
3,2%
3,6%
Extramuraal
13,7% 15,7% 15,5%
- vrijgevestigd
3,3%
3,7%
5,2%
- dagverblijf/activiteitencentrum
0,7%
1,0%
0,9%
- overig (thuiszorg, WVG, GGD, RIO etc.)
9,7%
11,0% 9,4%
Onderwijs
4,3%
4,6%
4,5%
- scholen (speciaal onderwijs)
2,3%
2,6%
2,8%
- docent opleiding
2,0%
2,0%
1,7%
Overig
4,5%
4,2%
4,2%
Totaal
100,0% 100,0% 100,0%
*
**
Van de ergotherapeuten die het “hoofdwerkveld” binnen de intramurale sector hebben, besteed een deel ook tijd aan enkelvoudige extramurale ergotherapie: zowel in 2004 als in 2006 gaat het om circa 33%. Inclusief psychiatrische afdeling in algemene en academische ziekenhuizen
Adviesbureau ErgoVisie
111
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Aantal ergotherapeuten per instelling / praktijk Het gemiddeld aantal ergotherapeuten per instelling/praktijk bedraagt 2,6. In onderwijsinstellingen (docent opleiding) en revalidatiecentra is dit aantal verreweg het grootst en in zelfstandig gevestigde praktijken het kleinst. Tabel 2: Gemiddeld aantal ergotherapeuten per instelling / praktijk naar werkveld, op 1 januari 2006*
Gem. aantal Intramuraal - verpleeghuis / verzorgingshuis - revalidatiecentrum - ziekenhuis** - psychiatrische instellingen - instelling verstandelijk gehandicapten - instelling visueel gehandicapten
2,4 11,9 3,6 1,9 1,3 4,5
Extramuraal - vrijgevestigd 1,2 - dagverblijf/activiteitencentrum 1,5 - overig (thuiszorg, WVG, GGD, RIO etc.) 1,9 Onderwijs - scholen (speciaal onderwijs) - docent opleiding
2,1 11,6
Overig
1,7
Totaal
2,6
*
**
Van de ergotherapeuten die het “hoofdwerkveld” binnen de intramurale sector hebben, besteed een deel ook tijd aan enkelvoudige extramurale ergotherapie: zowel in 2004 als in 2006 gaat het om circa 33%. Inclusief psychiatrische afdeling in algemene en academische ziekenhuizen
Enkelvoudige extramurale ergotherapie zal in toenemende mate een belangrijke plaats in nemen binnen de gezondheidszorg, aangezien EEE erop gericht is mensen zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen woon-, leef- en werksituatie. De marktwerking in de paramedische zorg, maakt het voor de ondernemende paramedicus noodzakelijk met een bredere visie naar de toekomst te kijken. Voorbeelden hiervan zijn het geven van groepsbehandelingen en het ontwikkelen van behandelprogramma‟s voor potentiële nieuwe patiëntengroepen, zoals preventieve behandelingen aan chronisch zieken, beweegprogramma‟s voor mensen met obesitas en ouderen (NIVEL, 2008). Mantelzorg Nederland kent al jaren mantelzorg, maar de laatste jaren wordt steeds vaker benadrukt dat mantelzorgers (en vrijwilligers) onmisbaar zijn in de samenleving. Dankzij de mantelzorgers is het mogelijk dat mensen langer thuis blijven wonen en geen beroep hoeven te doen op dure zorg. Door de vergrijzing ontstaat een groeiend aantal ouderen dat afhankelijk is van mantelzorg om langer thuis te blijven wonen. Door dit groeiende aantal mensen dat niet meer volledig zelfstandig kan wonen en aan de maatschappij kan deelnemen zal de vraag naar mantelzorg toenemen. Deze vraag zal worden gestimuleerd doordat de zorg ook niet altijd opgevangen kan worden door zorginstellingen of professionele hulp. Daarnaast zal het aantal chronische aandoeningen toenemen waardoor de vraag naar zorg nog meer stijgt Adviesbureau ErgoVisie
112
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
(RIVM, 2005). Om een indruk te krijgen van het aantal mantelzorgers in de gemeente Wijk bij Duurstede kan het rekenmodel van MEZZO (landelijke vereniging voor mantelzorgondersteuning en vrijwilligerszorg) worden gebruikt (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2008 b). Hieruit komen voor Wijk bij Duurstede de volgende cijfers naar voren (dit zijn geschatte aantallen): 1 Aantal mantelzorgers van 18 jaar en ouder: 2243 2 Aantal jonge mantelzorgers van 12-18 jaar: 364 3 Aantal mantelzorgers van 18 jaar en ouder dat langdurig en intensief zorgt: 1035 Uit onderzoek van GGD Midden-Nederland blijkt dat in de gemeente Wijk bij Duurstede door 11% van de 65-plussers mantelzorg wordt gegeven en 9% van de 65-plussers ontvangt mantelzorg. De mantelzorg die gegeven wordt aan 65-plussers bestaat vooral uit huishoudelijke hulp (43%), begeleiding en vervoer (32%) en administratieve hulp (34%). Het aantal mantelzorgers en de intensiteit van de geboden hulp is in de afgelopen jaren toegenomen. In de gemeente Wijk bij Duurstede geeft 30% van de mantelzorgers aan de belasting zeer zwaar te vinden (GGD Midden-Nederland, 2006a). Met de komst van de WMO zijn gemeentes verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Mantelzorg heeft in de gemeente Wijk bij Duurstede een grote omvang en is (gewild of ongewild) een belangrijk onderdeel geworden van de huidige zorgstructuur. Om de ondersteuning van mantelzorgers goed te regelen heeft de gemeente Wijk bij Duurstede in samenwerking met diverse belangenorganisaties een conceptplan mantelzorgondersteuning geschreven. Het gaat daarbij om informatie, advies, gespreksgroepen, iemand die de zorg even kan overnemen zodat de mantelzorger op „adem kan komen‟ (respijtzorg) en professionele ondersteuning. Er zijn dus voldoende middelen beschikbaar en er zijn organisaties die (een deel van) de taken kunnen uitvoeren. Bij het opzetten van mantelzorgondersteuning zal daarom vooral aandacht zijn voor het bijeenbrengen van vraag en aanbod, zodat een gezamenlijke aanpak van mantelzorgondersteuning ontstaat. Waar gaten zijn in het aanbod zal worden bekeken hoe deze kunnen worden opgevuld. Zonodig door nieuw aanbod te ontwikkelen. Door het aanbieden van ergotherapie vanuit fysiotherapiepraktijk Weustink kan een bijdrage worden geleverd aan het slagen van dit plan van de gemeente Wijk bij Duurstede om de mantelzorgondersteuning op te zetten (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2008a). Doordat het op dit moment nog volop in ontwikkeling is kunnen we het nog niet meenemen in ons project, maar het is wel belangrijk hier in de toekomst aandacht aan te besteden.
Adviesbureau ErgoVisie
113
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Bijlage 21
Bevolkingsopbouw
De provincie Utrecht bestaat uit 29 gemeente. Eén van deze gemeentes is de gemeente Wijk bij Duurstede, aangrenzend aan de gemeentes Houten, Bunnik en Utrechtse Heuvelrug (Provincie Utrecht, 2008). Onder de Gemeente Wijk bij Duurstede vallen de plaatsen Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2008 a). In figuur in ziet u een plattegrond van de gemeente Wijk bij Duurstede. Figuur 1: Gemeente Wijk bij Duurstede
Tabel 1: Overzicht van de bevolkingsopbouw van de gemeente Wijk bij Duurstede per 01-01-2006.
Leeftijd 0 t/m 18 19 t/m 34 35 t/m 54 55 t/m 64 65+ TOTAAL
Cothen Langbroek Wijk bij TOTAAL Duurstede 780 569 4.853 6.202 495 379 3.293 4.167 952 592 6.401 7.945 400 283 2.218 2.901 346 287 1.611 2.244 2.973 2.110 18.376 23.459
De demografische druk, de verhouding tussen het aantal 65-plussers en 0 t/m 19-jarigen ten opzichte van de 20 t/m 64-jarigen, is in vergelijking tot de aantallen in Nederland niet geheel gelijk (Gemeente Alkmaar, 2008). De groene druk percentage is in de gemeente Wijk bij Duurstede ten opzichte van het percentage in Nederland lager. Ook de grijze druk percentage is in de gemeente Wijk bij Duurstede lager dan het percentage genomen over geheel Nederland. In onderstaande tabel 2 wordt de burgerlijke staat van de inwoners van de Gemeente Wijk bij Duurstede en de inwoners van Nederland weergegeven. In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van het aantal huishoudens en de vorm van huishoudens in de Gemeente Wijk bij Duurstede en Nederland. Tabel 2: Burgerlijke staat, 1 januari 2005
Inwoners van 15 jaar of ouder Ongehuwde Gehuwden Gescheiden Verweduwde (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2007) Adviesbureau ErgoVisie
Wijk bij Duurstede absoluut % 18 624 5 677 30,5 10 894 58,5 1 222 6,6 831 4,5
Nederland absoluut 13 296 952 4 441 618 7 002 557 976 172 876 605
% 33,4 52,7 7,3 6,6
114
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Tabel 3: Particuliere huishoudens, 1 januari 2005
Particuliere huishoudens eenpersoonshuishoudens huishoudens zonder kinderen huishoudens met kinderen Gemiddelde huishoudengrootte (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2007)
Wijk bij Duurstede absoluut % 9 060 2 153 23,8 2 746 30,3 4 161 45,9 2,59
Nederland absoluut 7 090 965 2 449 378 2 110 295 2 531 292 2,27
% 34,5 29,8 35,7
Aan de hand van bovenstaande gegevens kan worden geconcludeerd dat het aantal gehuwden in gemeente Wijk bij Duurstede hoger ligt dan het gemiddelde in Nederland. In gemeente Wijk bij Duurstede ligt dit aantal eenpersoonshuishoudens lager in vergelijking met geheel Nederland. Het aantal huishoudens met kinderen is ook groter dan in Nederland. Het is belangrijk om een beeld te krijgen van de bevolkingsopbouw en de samenstelling van de huishoudens. Op deze manier kan een beeld gevormd worden hoe gemeente Wijk bij Duurstede is opgebouwd en wat de eventuele markt voor de ergotherapie zou kunnen zijn. Uiteraard zijn er meerdere aspecten nodig om een compleet beeld te krijgen van de mogelijkheden van ergotherapie binnen deze gemeente. Gezondheidssituatie ouderen Om een beeld te kunnen schetsen van de gezondheidssituatie van de populatie ouderen in de gemeente Wijk bij Duurstede, ten opzichte van regio Midden-Nederland, zijn verschillende aspecten op het gebied van de gezondheid in kaart gebracht. Hierbij is een vergelijking gemaakt tussen de gezondheidssituatie in de gemeente Wijk bij Duurstede en de regio Midden-Nederland. Onder de regio Midden-Nederland vallen volgens de GGD de volgende gemeenten: Abcoude, Breukelen, Bunnik, De Bilt, De Ronde Venen, Houten, Loenen, Lopik, Maarssen, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Renswoude, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Wijk bij Duurstede, Woerden, IJsselstein en Zeist. Chronische ziekte of langdurige aandoening In de regio Midden-Nederland heeft 60% van de ouderen te kampen met tenminste één chronische ziekte of langdurige aandoening. Ruim 25% van deze respondenten ervaart een lichamelijke beperking (GGD Midden-Nederland, 2006b). In de gemeente Wijk bij Duurstede ervaart 77% van de 65-plussers hun gezondheid als goed tot uitstekend (GGD Midden-Nederland, 2006a). In tabel 1 wordt een vergelijking gemaakt tussen het percentage langdurig chronische ziekten in de gemeente Wijk bij Duurstede en in de regio Midden-Nederland. Opvallend aan deze gegevens is het verschil in hoogte van percentage bij meer dan twee chronische ziekten bij de leeftijdscategorie 75-plus tussen de gemeente Wijk bij Duurstede en de regio Midden-Nederland. Het percentage in de gemeente Wijk bij Duurstede ligt een stuk hoger.
In tabel 2 wordt een vergelijking gemaakt tussen de meest voorkomende ziekten in de gemeente Wijk bij Duurstede en in de regio Midden-Nederland. De conclusie die uit deze
Adviesbureau ErgoVisie
115
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
tabel getrokken kan worden is dat de percentages voor beide leeftijdscategorieën in de gemeente Wijk bij Duurstede hoger zijn dan in de regio Midden-Nederland.
Lichamelijk beperking Chronische gezondheidsklachten geven vaak beperkingen in het dagelijks functioneren. In de regio Midden-Nederland ervaren de respondenten vooral mobiliteitsbeperkingen (22%) naast gezichtsbeperkingen (8%) en gehoorbeperkingen (8%) (GGD Midden-Nederland, 2006b). Van de 65-plussers in de gemeente Wijk bij Duurstede ervaart 28% een lichamelijke beperking. Men ervaart vooral mobiliteitsbeperkingen (23%) naast gezichtsbeperkingen (8%) en gehoorbeperkingen (10%) (GGD Midden-Nederland, 2006a). Wanneer een vergelijking wordt gemaakt tussen de regio Midden-Nederland en de gemeente Wijk bij Duurstede is te zien dat de percentages vrijwel gelijk liggen. Valincidenten Een belangrijk aspect dat de zelfredzaamheid van ouderen kan beperken zijn valincidenten. Voor het project is het van belang om deze cijfers in kaart te brengen. In de regio Midden-Nederland is, in de drie maanden van het onderzoek, 17% van de 65plussers tenminste één maal gevallen. Als gevolg van de val heeft 40% van de ouderen een lichamelijk letsel opgelopen. In 20% van de gevallen was dit een botbreuk (GGD MiddenNederland, 2006b). In de gemeente Wijk bij Duurstede is 19% van de zelfstandig wonende ouderen in de drie maanden van het onderzoek tenminste éénmaal gevallen. Als gevolg van de val heeft 44% een lichamelijk letsel opgelopen (GGD Midden-Nederland, 2006a). Wanneer een conclusie wordt getrokken uit de bovenstaande gegevens kan gezegd worden dat het aantal valincidenten tussen de regio Midden-Nederland en de gemeente Wijk bij Duurstede vrijwel gelijk zijn. Het percentage ouderen met lichamelijk letstel, als gevolg van valincidenten, is nagenoeg gelijk. Zelfredzaamheid Een belangrijk aspect van de mens is zijn of haar zelfredzaamheid. Een ergotherapeut kan een grote rol spelen in het behoud of herstellen van de zelfredzaamheid. In de regio Midden-Nederland heeft 12,5% van de respondenten te maken met beperkingen bij activiteiten in het dagelijks leven. De meest voorkomende beperkingen hebben te maken met een afnemende mobiliteit zoals trap op- en aflopen en zich verplaatsen buitenshuis. In de regio Midden-Nederland is in de afgelopen vijf jaar het aantal ouderen dat beperkingen in de zelfredzaamheid ervaart toegenomen. In de gemeente Wijk bij Duurstede ervaart 9% van de 65-plussers beperkingen in de zelfredzaamheid. In vergelijking met het aantal 65-plussers dat beperkingen ervaart in de zelfredzaamheid in de regio Midden-Nederland is het percentage nagenoeg gelijk. Professionele hulp In de gemeente Wijk bij Duurstede bezoekt 84% van de 65-plussers eenmaal of vaker per jaar de huisarts. De volgende zorgverleners zijn door een deel van de 65-plussers in het afgelopen jaar bezocht: medische specialist (55%), fysiotherapeut (28%), diëtist (10%), Adviesbureau ErgoVisie
116
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
maatschappelijk werk (4%) en geestelijke gezondheidszorg (4%). Deze percentage zijn vrijwel gelijk aan de percentages in de regio Midden-Nederland. In totaal maakt 29% van de 65-plussers gebruik van (professionele) hulp. Een groot deel van de 65-plussers (38%) in de gemeente Wijk bij Duurstede heeft behoefte aan (extra) hulp. Men wil met name hulp bij het doen van kleine reparaties/klusjes aan huis (16%), onderhoud van de tuin (16%), schoonmaken van de woning (13%), vervoer (8%) en het bijhouden van de administratie (9%). Met betrekking tot de ergotherapeutische hulpverlening zijn geen gegevens bekend. Desondanks is deze informatie van belang voor het project, omdat een overzicht ontstaat van de behoefte aan hulpverlening in de gemeente Wijk bij Duurstede. 13.1.3. Woonsituatie ouderen In het kader van dit project is het van belang een beeld te krijgen van de woonsituatie van de populatie ouderen in de gemeente Wijk bij Duurstede. De woonsituatie kan voor een ergotherapeut van belang zijn, omdat het een beeld geeft van de omgeving en de zelfredzaamheid van de ouderen. In de gemeente Wijk bij Duurstede wonen per 1 januari 2006 28% van de 65-plussers alleen. Woonvormen speciaal gericht op ouderen worden door 15% van de 65-plussers bewoond. Van alle 65-plussers heeft 22% aangegeven binnen vijf jaar te willen verhuizen. Van deze groep wil 23% naar een aangepaste woning (zoals seniorenwoning of woongemeenschap voor ouderen) en 45% naar een aangepaste woning met zorg (zoals aanleunwoning of woning bij zorgpunt). Naast verhuiswensen wenst 14% van de 65-plussers minimaal één aanpassing aan zijn of haar woning. De meeste aanpassingen wensen ouderen aan het toilet (58%), in de douche (61%) en 21% wil graag een traplift (GGD Midden-Nederland, 2006 a). Ouderenzorg De gemeente Wijk bij Duurstede kenmerkt zich door een uitgebreid aanbod van zorg en welzijn op het gebied van ouderenzorg. De gemeente Wijk bij Duurstede is vooruitstrevend in het bieden van zorg aan haar inwoners. Gemeente Wijk bij Duurstede heeft voor de ouderen specifiek een ouderennota opgesteld waarin het beleid omtrent de ouderen nader wordt toegelicht. Het ouderenbeleid van de gemeente heeft betrekking op de terreinen zorg, welzijn en wonen. In samenwerking met een aantal organisaties worden aan oudere inwoners verschillende diensten geboden. De gemeente heeft een regierol bij het ontwikkelen van een sluitende zorgketen tussen de taakgebieden zorg, welzijn en wonen. De gemeente heeft daarbij geen uitvoerende taken, maar kan wel diensten inkopen bij verschillende organisaties. Daarnaast heeft de gemeente vanuit een aantal wettelijke regelingen de verplichting om taken op het gebied van wonen, zorg en welzijn uit te voeren (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2004).
Adviesbureau ErgoVisie
117
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
De gemeente heeft zichzelf een aantal doelen gesteld m.b.t. de ouderenzorg: a. De gemeente streeft ernaar om ouderen in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Daarbij is zowel de woning als de woonomgeving onderwerp van zorg. b. De gemeente dient er zorg voor te dragen dat ouderen in staat worden gesteld zo lang mogelijk zelfstandig te blijven deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, zelfredzaamheid dient hierbij voorop te staan. c. De participatie van ouderen aan tal van activiteiten dient bevorderd te worden waarbij sprake moet zijn van een evenwichtig aanbod van recreatieve, culturele, sociale en educatieve activiteiten, die mede gericht zijn op ontmoeting en ontplooiing. d. De netwerken van professionele en vrijwillige hulpverleners dienen beter samen te werken; voor de gemeente is hier een regierol weggelegd. e. Ouderen worden gestimuleerd om zolang mogelijk een actieve bijdrage aan de maatschappij te leveren, bijvoorbeeld door het stimuleren van vrijwilligerswerk door ouderen. De gemeente Wijk bij Duurstede ziet ouderenzorg zoals hierboven beschreven bij a t/m e. Daarnaast ziet de gemeente Wijk bij Duurstede dat ze binnen WMO verplichtingen heeft op het gebied van het verstrekken van woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen en scootmobielen. In Wijk bij Duurstede worden net zoals in veel andere gemeenten woondienstenzones ontwikkeld (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2004). In de ouderennota worden verschillende projecten genoemd gericht op ouderen waar binnen de gemeente de komende jaren wil participeren (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007b). De junioradviseurs zijn van mening dat deze projecten ontwikkelingen zijn, welke aansluiten bij de wensen en behoeften van de oudere inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede. Na bestudering en verdieping in de verschillende projecten is geconcludeerd dat onderstaande projecten van invloed zijn op het project Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede. In de toekomst kan de expertise van een ergotherapeut van belang zijn bij deze projecten. Project 3: Valpreventie Valpreventie is zeer belangrijk bij het voorkomen van valongelukken bij ouderen, zowel in huis als buitenshuis. Valongelukken hebben tot gevolg dat ouderen minder mobiel worden (en vaak blijven), waardoor zij minder zelfredzaam worden en het dus ook moeilijk wordt om zelfstandig te blijven wonen (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007 b). Een ergotherapeut zou in dit project een adviesrol kunnen vervullen. Project 14: Toegankelijkheid van woningen In samenwerking met twee woningcorporaties en de organisatie Bouw Advies Toegankelijkheid wordt er een beleid ontwikkeld ten aanzien van levensloopbestendig bouwen. Het project is erop gericht om tot overeenkomstige definities te komen en om hanteerbare en realiseerbare richtlijnen te ontwikkelen (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007b). Een ergotherapeut zou zitting kunnen nemen in de projectgroep en hierin een adviesrol kunnen vervullen.
Adviesbureau ErgoVisie
118
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Woondienstenzone “de Engk” Momenteel is de gemeente bezig met de realisatie van woondienstenzone “de Engk”. Het doel van deze woondienstenzone is een woonvriendelijke wijk te creëren welke rekening houdt met alle inwoners, ook als ze op enige wijze zorg behoeven. Dit vergt een integrale benadering, waar woon-, welzijns- en zorgvoorzieningen een samenhangend geheel vormen en samenwerking tussen zorg- en welzijnsaanbieders mensen de mogelijkheid biedt om individueel samengestelde dienstenarrangementen naar eigen behoefte af te nemen (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2004). In deze wijk is tevens het Ewoud en Elisabethgasthuis gevestigd. Het gasthuis wordt verbouwd en uitgebreid, inclusief de afdeling verpleeghuiszorg van Stichting Quarijn. In het gasthuis komt ook een wijksteunpunt. Het is de bedoeling dat fysiotherapiepraktijk Weustink hier een behandelruimte tot zijn beschikking krijgt. Afhankelijk van de hoeveelheid vraag naar ergotherapie zal ook een ergotherapeut hier werkzaam kunnen zijn. Hierbij is het nog wel afhankelijk welke rol Stichting Quarijn zal innemen. Naast het doornemen van de ouderennota (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007 b) is tevens het gezondheidsbeleid (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007 a) doorgenomen. In het gezondheidsbeleid staan verschillende speerpunten op het gebied van gezondheid geformuleerd, waar de gemeente zich in de komende vijf jaar op wil richten. Deze speerpunten zijn gericht op alle voorkomende doelgroepen en niet specifiek gericht op ouderen. Daarnaast wordt onvoldoende uitgewerkt hoe de gemeente aan deze speerpunten wil gaan werken. De junioradviseurs zijn van mening dat het gezondheidsbeleid kan dienen als naslagwerk tijdens het project.
Adviesbureau ErgoVisie
119
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Bijlage 22
Theoretische Onderbouwing
Wet Maatschappelijk Ondersteuning
Wet Maatschappelijke ondersteuning in Nederland De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is een nieuwe wet die in 2007 in Nederland is ingevoerd. De WMO heeft als doel om mensen zo veel mogelijk te laten meedoen in de samenleving. De wet moet er voor zorgen dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en mee kunnen doen in de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Dat is de onderlinge betrokkenheid tussen mensen. En als dat niet kan, is er ondersteuning vanuit de gemeente. De gemeente ondersteunt bijvoorbeeld vrijwilligers en mantelzorgers. De WMO regelt ook de hulp bij het huishouden en zorgt voor goede informatie over de hulp en informatie die mensen kunnen krijgen (Ministerie van VWS & VNG, 2007). Wet Maatschappelijke Ondersteuning in de gemeente Wijk bij Duurstede Over de zorg die geleverd wordt in de gemeente Wijk bij Duurstede heeft de gemeente een eigen visie: Er dient een basisniveau van voorzieningen geboden te worden en maatwerk en keuzevrijheid dienen voorop te staan. Wanneer het basisniveau van voorzieningen onder druk komt te staan in verband met de betaalbaarheid, kan gedacht worden aan een eigen bijdrage. De eigen bijdrage wordt gekoppeld aan een inkomenstoets. Bij het vaststellen van de eigen bijdrage wordt uitgegaan van het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2005). Ook vindt de gemeente dat er vraaggestuurde zorg geleverd dient te worden en de afstand tot de burger zo klein mogelijk moet worden gehouden. Binnen deze nieuwe WMO-wetgeving is een belangrijke rol weggelegd voor de ergotherapeut. Naast de rol van het geven van advies over voorzieningen in het kader van de WMO zijn er namelijk nog meer mogelijkheden. De gemeente Wijk bij Duurstede is zich hier onder andere van bewust door een eerder uitgevoerd afstudeerproject vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in de gemeente (Backer, M. de, Donker, S., Leenders, L. & Reinhart, S., 2007). Een ergotherapeut zou de functie van loketmedewerker op zich kunnen nemen doordat een ergotherapeut ervaring heeft met het inventariseren van de (hulp)vraag en de (hulp)vraag verhelderen. Een loketmedewerker met een andere professionele achtergrond zou ook een cliënt kunnen doorverwijzen naar de ergotherapeut. De WMO kent namelijk verschillende prestatievelden, waarvan er drie nauw samenhangen met de expertise van een ergotherapeut. Dit zijn: het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers, een bijdrage leveren aan het zelfstandig functioneren en participeren in eigen omgeving en op het gebied van mobiliteit kan een ergotherapeut ook een bijdrage leveren bij het kiezen van geschikte hulpmiddelen en het leren omgaan hiermee. Op deze manier zou dus een inwoner via het WMO-loket doorgestuurd kunnen worden naar een ergotherapeut ( Backer, M. de, et al., 2007) Op dit moment heeft de gemeente Wijk bij Duurstede in het gemeentehuis in Wijk bij Duurstede een WMO-loket. In 2008 zullen steunpunten geopend worden in Cothen en Langbroek. Bij deze WMO-loketten kunnen inwoners terecht met vragen over wonen, welzijn en zorg. Daarnaast kunnen ze ook digitaal informatie inwinnen via het digitale WMO-loket en de digitale Sociale Kaart. In de sociale kaart kunnen inwoners eenvoudig zoeken naar organisaties op het gebied van zorg, welzijn en wonen in de provincie Utrecht (Gemeente Wijk bij Duurstede, 2007a).
Adviesbureau ErgoVisie
120
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Bijlage 23
Effectiviteit ergotherapeutische interventies
Effectiviteit van ergotherapeutische interventies bij ouderen (65 plussers) thuis Hieronder staan bewijzen uit de literatuur (vanaf publicatiejaar 1999 t/m april 2007) en, daar waar geen bewijzen uit de literatuur beschikbaar zijn, aanbevelingen afkomstig van een consensusbijeenkomst (april 2007, Nijmegen) i betreffende de effectiviteit van ergotherapeutisch interventies bij ouderen (65 plussers) thuis. N.B.: Deze concept-factsheet richt zich niet op valpreventie, ergotherapeutische interventies bij cliënten met psychiatrische aandoeningen, adviseren (als het puur om adviseren gaat en het adviseren niet onderdeel is van een behandeltraject) en mantelzorg (als de interventie uitsluitend op de mantelzorger gericht is) De literatuurbronnen en een verklaring over de niveaus van bewijs zijn bijgevoegd.
DIAGNOSTIEK
Vraagverheldering Aanbeveling (Niveau 5) De werkgroep is van mening dat een gesprek waarvan het doel is de problemen die de oudere (65 plusser) ervaart te identificeren en te valideren, in de eigen omgeving van de cliënt dient plaats te vinden. De probleemverheldering met een eventuele mantelzorger vindt ook bij voorkeur thuis plaats.
Nader onderzoek AMPS in de thuissituatie Tullis, A., en M. Nicol 19991 (Niveau 1) De auteurs hebben een systematic review uitgevoerd over de waarde van functionele assessments voor ouderen met dementie. Ze vonden twee artikelen van goede methodologische kwaliteit met het volgend resultaat: Ouderen met dementie (Nygard e.a., 1994) of zonder dementie (Park e.a., 1994) presteren beter in hun eigen huis dan in een gesimuleerde klinische setting.
Testen en observaties algemeen Aanbeveling (Niveau 5) De werkgroep is van mening dat het van belang is, testen en observaties in de betreffende context (thuis) uit te voeren, als men uitspraken wil doen of een oudere in een bepaalde context een activiteit al dan niet kan uitvoeren.
TOTAAL ERGOTHERAPEUTISCH PROCES (DIAGNOSTIEK T/M EVALUATIE)
CVA ET thuis voor CVA cliënten algemeen Walker, M.F., e.a. 20042 (Niveau 1) Ergotherapeutische interventies thuis verbeteren significant de uitvoering van ADL en vrije tijd activiteiten van cliënten met een CVA. Handelingsgerichte ET heeft het meeste effect. Dat betekent, dat ADL-training de uitvoering van ADL verbetert maar bijvoorbeeld niet de vrije tijd activiteiten en andersom. Walker, M.F., e.a. 19993 en 20014 (Niveau 2) Cliënten met CVA < 1 maand geleden, die niet in het ziekenhuis opgenomen waren, profiteren van een ergotherapeutische ADL interventie thuis en zijn minder afhankelijk bij ADL activiteiten. Gemeten een jaar ná de behandeling waren de positieve effecten nog aanwezig.
ET thuis voor CVA cliënten die net uit het ziekenhuis ontslagen werden Gilbertson, L., e.a. 20005 (Niveau 2) Cliënten met CVA (28-89 jaar oud, gemiddeld 71 jaar) die kort na ontslag uit het ziekenhuis een multidisciplinaire follow-up revalidatie (in een CVA-setting of dagbehandeling) kregen, hebben baat bij een kortdurend extra ergotherapeutisch programma thuis.
ET thuis voor CVA cliënten/ Mobiliteit buitenshuis Logan, P.A., e.a. 20046 (Niveau 2) Met deze studie werd aangetoond, dat door een specifieke ergotherapeutische interventie thuis (b.v. scootmobieltraining) de mobiliteit buitenshuis bij thuiswonende CVA cliënten (gemiddeld 74 jaar) op korte en lange termijn verbeterd wordt. © NVE, juni 2007 Studiedag Vergrijzing? Ergotherapie is er (bijna) klaar voor!
Ergotherapie in de gemeente Wijk bij Duurstede
Theoretische Onderbouwing
Dementie Graff, M.J.L., e.a. 2006 en 2007 7,8 (Niveau 2) Tien ergotherapie sessies verdeeld over een periode van vijf weken bij de cliënten thuis verbeteren het dagelijkse functioneren van cliënten met dementie. M.n. de procesvaardigheden verbeteren en de hulpbehoefte voor IADL en ADL neemt af. IADL (instrumentele ADL) zijn huishoudelijke activiteiten. Verder verbeteren de stemming, de kwaliteit van leven en de gezondheidstoestand van de cliënt. Deze positieve effecten waren ook na 12 weken nog aanwezig. Hoppes, S., Davis, L.A., Thompson, D. 2003 9 (Niveau 4) De resultaten geven aan dat de mogelijkheid voor cliënten om zich aan te passen, vermindert met de progressie van de dementie. De cliënten presteren bij de uitvoering van activiteiten, bij welke de motoriek een rol speelt (fijn/grofmotorische taken, aankleden, eten) beter in hun eigen familiare omgeving dan in een instelling.
Mantelzorgers ET thuis voor de mantelzorgers van cliënten met dementie Graff, M.J.L., e.a. 2006 en 20077,8 (Niveau 2) Tien ergotherapie sessies verdeeld over een periode van vijf weken thuis bij de cliënt met dementie hebben positieve effecten op de mantelzorger. De zorgbelasting van de mantelzorger neemt af en deze voelt zich competenter. Verder worden de stemming de kwaliteit van leven en gezondheidsstatus verbeterd. Tevens is bij de mantelzorger het gevoel controle over het leven te hebben verbeterd. De positieve effecten waren ook na 12 weken nog aanwezig.
Ouderen na heupoperatie Rivard, A., e.a. 200310 (Niveau 3) De plek waar ergotherapeutische pre-operatieve interventies plaatsvinden vóór totale heup operaties heeft geen impact op de duur van de ziekenhuisopname. Ook heeft het geen effect op de plek, waar de cliënt na ontslag terechtkomt (thuis of revalidatie-inrichting). (Negatieve indicatie voor interventies thuis)
Ouderen algemeen Steultjens, E., e.a. 200411 (Niveau 1) Omvattende ergotherapie thuis kan een positief effect hebben op het behouden van functionele mogelijkheden, sociale participatie en kwaliteit van leven van thuiswonende ouderen. Er is sterk bewijs voor een positief effect van het adviseren van hulpmiddelen als een gedeelte van een risicoinventarisatie huisbezoek op de functionele mogelijkheden
ET thuis om functionele beperkingen te reduceren / gebruik van controlegeoriënteerde strategieën Gitlin, L.N., e.a. 200612 (Niveau 2) Een cliëntgerichte ET/FT interventie thuis, gericht op het toepassen van controlegeoriënteerde gedragsstrategieën en aanpassingen thuis, leidt tot de reductie van functionele beperkingen en verhoogt de onafhankelijkheid van thuiswonende ouderen.
ET thuis om mortaliteit te reduceren / gebruik van controlegeoriënteerde strategieën Gitlin, L.N., e.a. 200613 (Niveau 2) Een ET/FT interventie thuis, om de dagelijkse beperkingen te verminderen, zou de kans op mortaliteit bij thuiswonende ouderen kunnen reduceren. Het blijkt, dat het sterfterisico vermindert door het toepassen van aanpassingen thuis en andere controlegeoriënteerde strategieën. Vooral de meest kwetsbare ouderen hebben hier baat bij.
ET thuis voor het aanleren van activiteiten Aanbeveling (Niveau 5) De werkgroep is van mening dat het aanleren van activiteiten binnen de behandelfase bij ouderen thuis moeten plaatsvinden, indien de patiënt afhankelijk is van routinevaardigheden.
© NVE, juni 2007 Studiedag Vergrijzing? Ergotherapie is er (bijna) klaar voor!
Bronnen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Tullis, A. en M. Nicol, “A systematic review of the evidence for the value of functional assessment of older people with dementia”. British Journal of Occupational Therapy, vol. 62, december 1999, p. 554563. Walker, M.F., e.a., “Individual Patient Data Meta-Analysis of Randomized Controlled Trials of Community Occupational Therapy for Stroke Patients”. Stroke, vol. 35, juli 2004, p. 2226-2232. Walker, M.F., e.a., “Occupational therapy for stroke patients not admitted to hospital: a randomised controlled trial”. The Lancet, vol. 354, july 1999, p. 278-280. Walker, M.F., e.a., “Randomised controlled trial of occupational therapy at home: results at 1 year”. Journal of Neurology, Neurosurgery, and Psychiatry, vol.70, 2001, p. 267. Gilbertson, L., e.a., “Domiciliary occupational therapy for patients with stroke discharged from hospital: randomized controlled trial”. Britisch Medical Journal, vol. 320 (7235), maart 2000, p. 603606. Logan, P.A., e.a., “Randomized controlled trial of an occupational therapy intervention to increase outdoor mobility after stroke”. British Medical Journal, vol. 329 (7479), december 2004, p.1372-1375. Graff, M.J.L., e.a., ”Effects of community occupational therapy on quality of life, mood and health status in dementia patients and their caregivers: a randomized controlled tiral”. In press. Graff, M.J.L., e.a., ”Community based occupational therapy for patients with dementia and their care givers: randomised controlled trial”. British medical journal, vol. 333 (7580), november 2006, p. 1196 1201. Hoppes, S., Davis, L. A., Thompson, D., “Environmental effects on the assessment of people with dementia: a pilot study”. The American Journal of Occupational Therapy, vol. 57, no. 4, juli/augustus 2003, p. 396-402. Rivard, A., e.a., “The efficacy of pre-operative home visits for total hip replacement clients”. Canadian Journal of Occupational Therapy, vol. 70, no. 4, oct 2003, p. 226- 232. Steultjens, E., e.a., “Occupational therapy for community dwelling elderly people: a systematic review”. Age and Ageing, vol. 33, april 2004, p. 453-460. Gitlin, L.N., e.a., “A Randomized Trial of a Mulitcomponent Home Intervention to Reduce Functional Difficulties in Older Adults”. Journal of the American Geriatrics Society, vol. 54, no. 5, mei 2006, p. 809816. Gitlin, L., e.a., “Effect of an in-home occupational and physical therapy intervention on reducing mortality in functionally vulnerable older people: preliminary findings“. Journal of the American Geriatrics Society, vol. 54, no. 6, June 2006, p. 950-955.
Hiërarchie van evidence Er geldt de volgende hiërarchie, waarbij niveau 1 het niveau met de sterkste bewijskracht is: Niveau 1: systematische review of meta-analyse van (kwalitatief goede) RCT´s Niveau 2: gerandomiseerde gecontroleerde trials (Randomised Controlled Trial of RCT) Niveau 3: gecontroleerde klinische trials (Clinical Controlled Trial of CCT) Niveau 4: niet-experimentele (kwalitatieve, beschrijvende) studies Niveau 5: mening van deskundigen (Kuiper, C., e.a., Evidence-based practice voor paramedici. Lemma BV, Utrecht, 2004.) Meer informatie? Voor vragen over ergotherapeutische interventies thuis kunt u contact opnemen met de NVE, Kaap Hoorndreef 56B, 3563 AV Utrecht, tel: 030-2628356, fax: 030-2615967, Website: www.ergotherapie.nl Utrecht, juni 2007 HSZuyd te Heerlen, NVE, juni 2007 NVE – Hogeschool Zuyd – Franziska Biehler en Gisela Philipps – juni 2007
i
De deelnemende ergotherapeuten vertegenwoordigden tijdens de consensusbijeenkomst de volgende expertisegebieden: wetenschappelijk onderzoeker paramedische zorg / gezondheidswetenschapper en voornamelijk extramuraal werkende ergotherapeuten in de ouderenzorg
123