BOMENBELEIDSPLAN GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE
8 september 2009
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Gemeente Wijk bij Duurstede Karel de Grotestraat 30 3962 CL Wijk bij Duurstede www.wijkbijduurstede.nl
Van Bommel FAUNAWERK Dreijenlaan 2 6703 HA Wageningen www.vanbommel-faunawerk.nl Email:
[email protected]
Opdrachtgever:
Gemeente Wijk bij Duurstede, Dhr. Cees van Wijnen
Titel:
Bomenbeleidsplan - Gemeente Wijk bij Duurstede
Datum:
8 september 2009
Aantal pagina’s incl. bijlagen
75
Status rapport:
definitief
Uitvoering:
Van Bommel FAUNAWERK Frans van Bommel M.Sc.
Begeleiding:
Mevr. Coosje Bakker, Dhr. Nico Blokker, Mevr. Bianca Dunemann, Dhr. Edwin van Dorp, Dhr. Hay Timmermans
Trefwoorden:
bomennota, bomenvisie, groen, beleid
Van Bommel FAUNAWERK is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Van Bommel FAUNAWERK; opdrachtgever vrijwaart Van Bommel FAUNAWERK voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing.
© Van Bommel FAUNAWERK / Gemeente Wijk bij Duurstede Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven genoemd en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm, of op andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven genoemd, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
2
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
SAMENVATTING Dit bomenbeleidsplan vormt het beleidskader voor het ontwerp, inrichting en beheer van de gemeentelijke boombeplantingen in Wijk bij Duurstede. Dit beleid draagt bij aan de versterking van de kwaliteit van de groenstructuur en een veilig, gezond en duurzaam bomenbestand in de gemeente. Visie In de kernen en het buitengebied van Wijk bij Duurstede is veel ruimte voor bomen en groen in het algemeen. Bomen dragen bij aan de identiteit, structuur en waarden op het gebied van esthetiek, economie, ecologie, landschap en cultuurhistorie. Dit zijn belangrijke aspecten voor een goede woonen werkomgeving. Het versterken van deze aspecten vormt het uitgangspunt van dit beleidsplan. Ontwerp en inrichting Het bomenbeleidsplan geeft duidelijke richtlijnen voor de toepassing van bomen in ontwerp en inrichting van de openbare ruimte. Tijdens het ontwerpproces is een integrale benadering vereist, waarbij in een vroeg stadium alle gemeentelijke disciplines betrokken worden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen kan de toepassing van de bomeneffectanalyse het belang van bestaande bomen in het ontwerpproces waarborgen. Om een duurzame toepassing van bomen mogelijk te maken dient tijdens de inrichting van de openbare ruimte rekening gehouden te worden met de voorwaarden die bomen aan hun leefomgeving stellen. Niet alleen nu, maar ook op termijn, wanneer de boom zijn beoogde grootte heeft bereikt. Het ontwerp en inrichting dienen integraal te worden afgestemd met de andere gemeentelijke disciplines. Hiervoor heeft de gemeente een aantal ontwerp- en inrichtingsvoorwaarden vastgesteld, die in het technisch handboek zijn opgenomen. Dit technisch handboek geldt als richtlijn voor projectontwikkelaars en ontwerpers, maar ook voor gemeentelijke projectleiders. Daarnaast kan het handboek onderdeel uitmaken van een overeenkomst tussen gemeente en een externe partij. Beheer De juridische onderbouwing van het bomenbeleid is een belangrijk onderdeel van het totale beleid, want zonder regels en een duidelijke handhaving is bescherming van bomen een onmogelijke zaak. Wijk bij Duurstede streeft naar een eenvoudig vergunningenbeleid dat enerzijds de belangrijkste bomen goed beschermt, burgers voldoende vrijheid biedt en de administratieve lasten zo laag mogelijk houdt. De bescherming van bomen is geregeld in de gemeentelijke bomenverordening en de bijbehorende instrumenten, zoals de herplantplicht en het herplantfonds. Landelijke en provinciale regelgeving waarmee een boombeheerder te maken heeft zijn de Zorgplicht, de Flora- en faunawet en de Boswet. De belangrijkste bomen voor Wijk bij Duurstede zijn de monumentale bomen, opgenomen in het landelijk register van de Bomenstichting, en de bijzondere of waardevolle gemeentelijke bomen die lokaal van grote waarde zijn. Deze bomen zijn óf beeldbepalend óf zeer zeldzaam óf zijn van grote cultuurhistorische, dendrologische of ecologische waarde. Om als gemeente de vele bomen goed te kunnen beheren is een gestructureerd beheer- en onderhoudsplan noodzakelijk. Uitgangspunten hiervoor zijn, de onderhoudsstaat, de veiligheid- en gezondheidstoestand van de bomen. Deze kunnen door een periodieke visual tree assessment worden beoordeeld.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
3
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Organisatie Voor een duurzaam, veilig en gezond bomenbestand is voldoende goed opgeleid personeel nodig. Dit kunnen interne of externe mensen zijn. Van belang is dat de gemeente als regisseur voldoende kennis in huis houdt. Daarnaast zijn voor een efficiënt en effectief bomenbeheer en bomenbeleid een goede interne en externe communicatie en afstemming binnen de gemeentelijke afdelingen van groot belang. Zonder een deugdelijke afstemming kunnen veel initiatieven en kostbare tijd verloren gaan. Regelmatige en betrouwbare informatie aan inwoners over het gemeentelijk bomenbeleid kan een positieve invloed hebben op de houding van bewoners ten opzichte van bomen en groen in het algemeen. Daarnaast is ook de communicatie naar bewoners over vergunningverlening en gemeentelijke werkzaamheden erg belangrijk. Een helder kader voor de omgang met klachten over overlast van bomen draagt tevens bij aan begrip voor de standpunten van de gemeente.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
4
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
INHOUD 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
INLEIDING.................................................................................................................................. 8 Aanleiding ................................................................................................................................... 8 Probleemstelling ......................................................................................................................... 8 Doelstellingen ............................................................................................................................. 9 Resultaten................................................................................................................................... 9 Afbakening, status en relatie met andere beleidsterreinen ........................................................ 9 Totstandkoming ........................................................................................................................ 11
2.
BOMEN EN GROENSTRUCTUUR ......................................................................................... 13
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
BOMENVISIE WIJK BIJ DUURSTEDE ................................................................................... 14 Waarden van bomen ................................................................................................................ 14 Gemeentelijke bemoeienis met bomen en redenen voor boombescherming .......................... 14 Uitgangspunten ........................................................................................................................ 14 Knelpunten en oplossingen ...................................................................................................... 15 Speerpunten ............................................................................................................................. 17
4. 4.1. 4.2. 4.3.
BOMEN EN ONTWERP OPENBARE RUIMTE ...................................................................... 19 Vroegtijdige afstemming in de ontwerpfase ............................................................................. 19 Bomeneffectanalyse bij ruimtelijke ontwikkelingen voor bestaande bomen ............................ 19 Ontwerprichtlijnen ..................................................................................................................... 20
5. 5.1. 5.1.1. 5.1.2. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.6.1. 5.6.2. 5.6.3. 5.6.4. 5.7.
BOMEN EN INRICHTING OPENBARE RUIMTE .................................................................... 22 Eisen aan ruimte ....................................................................................................................... 22 Bovengrondse ruimte ........................................................................................................... 22 Ondergrondse ruimte ........................................................................................................... 22 Kabels en leidingen .................................................................................................................. 23 Toepassing van de bomeneffectanalyse .................................................................................. 23 Bescherming van bomen bij werkzaamheden.......................................................................... 24 Verplanten van bomen ............................................................................................................. 24 Richtlijnen voor ontwerp en inrichting ....................................................................................... 24 Technisch handboek groen .................................................................................................. 25 Lijnen .................................................................................................................................... 25 Vlakken ................................................................................................................................. 27 Punten .................................................................................................................................. 28 Soortkeuze ............................................................................................................................... 29
6. 6.1. 6.1.1. 6.1.2. 6.1.3. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6.
BOMEN, REGELGEVING EN HANDHAVING ........................................................................ 31 Bomenverordening ................................................................................................................... 31 Toetsingskader beoordeling kapvergunningen .................................................................... 31 Herplantplicht ....................................................................................................................... 31 Herplantfonds ....................................................................................................................... 32 Zorgplicht .................................................................................................................................. 32 Flora- en faunawet .................................................................................................................... 33 Boswet ...................................................................................................................................... 34 Omgevingsvergunning .............................................................................................................. 34 Uitgifte openbaargroen ............................................................................................................. 35
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
5
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
7. 7.1. 7.2. 7.3.
MONUMENTALE BOMEN EN GEMEENTELIJK BIJZONDERE/WAARDEVOLLE BOMEN 36 Criteria voor selectie ................................................................................................................. 36 Bescherming ............................................................................................................................. 37 Onderhoud en bomenfonds ...................................................................................................... 37
8. 8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5.
BOMEN, BEHEER EN ONDERHOUD .................................................................................... 38 Doelen en taken van het boombeheer ..................................................................................... 38 Beheerplanning ........................................................................................................................ 38 Beheersysteem DG Dialog ....................................................................................................... 39 Vervanging en aanvulling bomenbestand ................................................................................ 39 Bestrijding overlast, ziekten en plagen ..................................................................................... 39
9. 9.1. 9.2.
BOMEN, PERSONEEL EN ORGANISATIE ............................................................................ 43 Personeel en externe bureaus ................................................................................................. 43 Organisatie ............................................................................................................................... 43
10. 10.1. 10.2. 10.3.
BOMEN, COMMUNICATIE EN VOORLICHTING ................................................................... 45 Bomen en bewoners ................................................................................................................. 45 Interne communicatie ............................................................................................................... 45 Externe communicatie en voorlichting ...................................................................................... 46
11.
LITERATUUR ........................................................................................................................... 48
BIJLAGEN BIJLAGE 1. Criteria voor opname in het landelijke register monumentale bomen BIJLAGE 2. Criteria voor opname in de gemeentelijke lijst voor monumentale bomen BIJLAGE 3. Aanmeldingsformulier gemeentelijke lijst voor monumentale bomen BIJLAGE 4. Landelijk monumentale bomen in Wijk bij Duurstede BIJLAGE 5. Bomeneffectanalyse (BEA)-standaard BIJLAGE 6. Checklist van de bomeneffectanalyse (BEA)-standaard BIJLAGE 7. Technisch Handboek voor ontwerp en inrichting Onderdeel 1. Tien geboden voor bouw of aanleg bij bomen Onderdeel 2. Richtlijnen en voorwaarden bij ontwerp en inrichting Onderdeel 3. Kwaliteitseisen plantmateriaal Onderdeel 4. Groeiplaatsverbetering en -inrichting Onderdeel 5. Schema Flora- en faunawet BIJLAGE 8. Toetsingskader kapvergunningaanvragen BIJLAGE 9. Overlast door bomen – probleem, relativering, preventie en oplossingen
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
6
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Wie prijst er ooit een mens die oude bomen velt En in derzelver plaats geen nieuwe wederstelt? Want hadden oudstijds toch onze ouders niet geplant, Wat zoude ons Neerland zijn als louter veen en zand Jacob Cats (1577-1660)
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
7
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
1. INLEIDING 1.1.
Aanleiding
Vanwege het grote belang dat aan bomen in het gemeentelijk groen wordt toegekend is het voorliggende bomenbeleidsplan ontwikkeld. In dit beleidsplan wordt het beleid van de gemeente Wijk bij Duurstede ten aanzien van bomen weergegeven. Het beleidsplan dient een beleidskader te vormen voor een goed ontwerp, inrichting en beheer van gemeentelijke boombeplantingen. Het belang van bomen binnen de gemeente en het openbare groen in het algemeen, wordt onderkend in de in 2003 vastgestelde Startnotitie Groenbeleidsplan en het Groenstructuurplan. Toenemende claims op ruimte en werkzaamheden vereisen een helder en samenhangend beleid om een goed functionerend bomenbestand duurzaam te kunnen behouden. Dit beleid dient te voorzien in een bruikbare handreiking voor een zorgvuldige afweging. In het beleidsplan worden duidelijke richtlijnen voor ontwerp en inrichting vastgelegd, de omgang met het beheer van bomen en monumentale en waardevolle bomen bepaald, ook wordt een handreiking richting organisatie, communicatie en voorlichting gegeven.
Figuur 1. Wijk bij Duurstede vanuit de lucht 1.2.
Probleemstelling
De gemeente Wijk bij Duurstede heeft haar beleid rond bomen vastgelegd in verschillende losstaande beleidsnota’s. Doordat het overzicht in het beleid ontbreekt en er geen recent én integraal bomenbeleidsplan voorhanden is, doen de volgende knelpunten zich voor:
onvolledig beleidskader, waardoor de inbreng vanuit groen bij nieuwe plannen en ontwikkelingen beperkt en wisselend is, zodat mogelijk kansen voor bomen gemist worden; geen duidelijke afspraken over randvoorwaarden bij werkzaamheden en eisen ten aanzien van ontwerp en inrichting; beperkt draagvlak intern en extern voor bomenbeleid en –beheer vanwege het ontbreken van een gezamenlijke visie en vastgesteld beleid; geen eenduidige communicatie naar bewoners over bomen en gemeentelijk bomenbeleid; onduidelijkheden over kap en overlast van bomen en hoe daarmee om te gaan.
In § 3.4 wordt een overzicht van de meest voorkomende knelpunten gegeven, met de oplossingen zoals gepresenteerd in dit bomenbeleidsplan.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
8
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
1.3.
Doelstellingen
De doelstelling van het bomenbeleidsplan is:
vorming van een beleidskader, tussen visie en uitvoering, voor een goed ontwerp, inrichting en beheer van gemeentelijke boombeplantingen;
Het bomenbeleidsplan draagt daarmee bij aan de volgende beleidsdoelen:
het behoud en de versterking van de kwaliteit van de groenstructuur en de openbare ruimte in het algemeen; een duurzame, samenhangende bomenstructuur met een gezond en veilig bomenbestand, dat een minimum aan overlast veroorzaakt. 1.4.
Resultaten
De beoogde resultaten van het bomenbeleidsplan zijn:
een helder, samenhangend en door de raad vastgesteld gemeentelijk bomenbeleid; uitgangspunten bomenbeleid en gemeentelijke bomenvisie; richtlijnen voor ontwerp en inrichting van de openbare ruimte; technisch handboek voor bomen; bomeneffectanalyse voor inpassing bestaande bomen in ontwerpen; overzicht van wet- en regelgeving ten aanzien van bomen; randvoorwaarden voor beheer en onderhoud voor het gemeentelijk bomenbestand; toetsingskader voor kapvergunningsaanvragen; bescherming en behoud van landelijk monumentale en gemeentelijk bijzondere en waardevolle bomen; criteria voor lijst gemeentelijk bijzondere en waardevolle bomen; richtlijnen voor preventie en beperking van overlast door bomen; richtlijnen voor communicatie en voorlichting over gemeentelijk bomenbeheer en -beleid. 1.5.
Afbakening, status en relatie met andere beleidsterreinen
Afbakening In het plan van aanpak van Groenvisie naar Groenuitvoering wordt het proces beschreven om tot een degelijk en breed gedragen groenbeheer te komen (figuur 2).
Groenstructuurplan (20 jaar)
Groennota (10 jaar)
Bomenbeleidsplan (20 jaar)
Beeldkwaliteitsplan (10 jaar)
Groenbeheerplan (5 jaar)
Figuur 2. Overzicht proces van groenvisie naar groenuitvoering
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
Werkplannen (jaarlijks)
9
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Allereerst worden in het Groenstructuurplan de bestaande en de te ontwikkelen groenstructuren benoemd. Dit bomenbeleidsplan bouwt daarop voort, door een samenhangend beleidskader te vormen voor een goed ontwerp, inrichting, beheer en onderhoud van de gemeentelijke bomen en boomstructuren. Analoog aan het bomenbeleidsplan, geeft de groennota een samenhangende visie op het groen binnen de gemeente en richtlijnen voor het groenbeheer. Het te ontwikkelen beeldkwaliteitplan en het groenbeheerplan geven verdere invulling het gewenste onderhoudsniveau en het beheer aan het gemeentelijke groen. Het feitelijke onderhoud wordt uitgewerkt in werkplannen. Bomen in buitengebied Dit bomenbeleidsplan is met name toegespitst op bomen in het stedelijk gebied, aangezien zich hier vanwege de beperkte ruimte de meeste knelpunten voordoen. Bomen in het buitengebied, die in dit beleidsplan behandeld worden, betreffen voornamelijk beplanting en bomenlanen langs gemeentelijke wegen. Voor de specifieke landschappelijk gestelde ontwikkeldoelen wordt verwezen naar het landschapsbeleidsplan van de Gemeente Wijk bij Duurstede (Bureau Waardenburg 1993). Daarnaast zijn er specifieke uitwerkingen voor het Langbroekerweteringgebied, de landschapsvisie en het beeldkwaliteitsplan Langbroekerwetering (Brons + partners landschapsarchitecten 2004) en de notitie ‘de bomen op de paden in Langbroekerwetering’ (2007) Op termijn worden deze plannen vervangen door het landschapsontwikkelplan en beeldkwaliteitsplan Kromme Rijngebied, een gezamenlijk plan van de gemeenten De Bilt, Zeist, Bunnik, Houten Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede. Het landschapsontwikkelplan geeft de visie weer voor de gewenste ontwikkeling van het buitengebied in de betreffende gemeenten. Het plan vormt daarnaast een kader voor nieuwe ontwikkelingen doordat het de landschappelijke uitgangspunten in het Kromme Rijngebied benoemd. Status Het bomenbeleidsplan is een door de raad vastgesteld beleidsdocument, waarvan de status bindend is, zodra vaststelling heeft plaatsgevonden. Het is geldig, totdat het is vervangen door een nieuw beleidsplan. Het bomenbeleidsplan wordt in principe vastgesteld voor een periode van 20 jaar (20082028), actualisatie vindt iedere vijf jaar plaats. Relatie andere beleidsterreinen Het bomenbeleid heeft raakvlakken met andere beleidsterreinen binnen de gemeente. Dit bomenbeleidsplan heeft dan ook consequenties voor nieuw te ontwikkelen (ruimtelijke) plannen en bestaande praktijken in deze andere beleidsterreinen. Het bomenbeleidsplan heeft vooral betrekking op het werkterrein van de afdelingen SBP en Beheer, maar heeft ook raakvlakken met de afdelingen DVL, V&H en BCA. Het beleidsplan heeft raakvlakken met de volgende groen(beleids)documenten:
Straatbomenplan Noorderwaard (1993) Landschapsbeleidsplan (1993) Bomenplan De Engk (1999) Uitgiftebeleidsplan openbaar groen (2000) Startnotitie Groenbeleidsplan (2003 vastgesteld) Landschapsvisie Langbroekerwetering (2002) Beeldkwaliteitsplan Langbroekerwetering (2004) Inventarisatie lanen Langbroekerwetering (2006) Richtlijnen lanen Langbroekerwetering en historische infrastructuur (2007)
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
10
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Plan van aanpak “Van groenvisie naar groenuitvoering” (2007, intern document) APV (vastgesteld september 2008) Aanpassing begrenzing bebouwde kom t.b.v. Boswet (2009) Bomenverordening (2009) 1.6.
Totstandkoming
Uitgangspunt voor het opstellen van dit bomenbeleidsplan is de uitgave Zicht op bomen: beleid rond de lusten en lasten (Bomenstichting 2004). Door dit bomenbeleidsplan en haar beleid- en beheerconsequenties samen met de verschillende beleidsterreinen te ontwikkelen, is intern draagvlak verkregen. Daarnaast is het beleidsplan aan de door de gemeente opgerichte klankbordgroep en de Vereniging Natuur Milieu Wijk bij Duurstede voorgelegd.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
11
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
VISIE
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
12
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
2. BOMEN EN GROENSTRUCTUUR Bomen bepalen in belangrijke mate de groenstructuur van de gemeente Wijk bij Duurstede. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar het Groenstructuurplan. Hieronder volgt per kern een korte typering van de bomen en groenstructuren van de gemeente. Wijk bij Duurstede In de historische binnenstad en het direct aangrenzende kasteelpark groeien een aantal monumentale bomen. De Mazijk vormt het groene hart van de binnenstad. Duidelijke structuurbepalende bomen en bomenlanen zijn aanwezig in parken, langs ontsluitingswegen en andere ruim opgezette wegen. Kenmerkende boomstructuren zijn te vinden in de groene ader tussen het Kasteelpark, het landgoed Mariënhove, de Hoge Hoffweg en het Stadspark (figuur 3).
Figuur 3. Kasteelpark - landgoed Mariënhove – Hoge Hoffweg – Stadspark Meestal zijn beeldbepalende bomen te vinden in de parken, langs verbindingswegen en in de brede groene overgangen naar andere wijken. Ook biedt de voor Wijk bij Duurstede typerende omkadering van wijken door brede groenstroken veel plaats aan grote beeldbepalende bomen. In de eerste nieuwbouwwijken zoals De Engk, De Heul en Frankenhof zijn grotere en oudere bomen aanwezig. In de nieuwere wijken, zoals De Horden en De Geer is het groen meer geconcentreerd. In de Noorderwaard zijn de particuliere bomen veelal beeldbepalend voor de wijk. Kenmerkend voor Wijk bij Duurstede zijn de hoogstamboomgaarden en meidoornhagen die verwijzen naar het oorspronkelijke grondgebruik. In De Horden zijn het Euvenpad en de Overloop, dit zijn oude boerenweggetjes, gehandhaafd als fiets- en wandelpad met ruimte voor bomen. Het Kromme Rijngebied is een agrarisch kerngebied dat zich kenmerkt door het open landschap en de blokverkaveling. Cothen Van origine is Cothen een agrarisch dorp, het oorspronkelijke bebouwingspatroon is echter nauwelijks nog herkenbaar. Oude kenmerken zijn de dorpsboomgaard, het Cob Balkplein, de eiken en essen op de Brink en de monumentale witte paardekastanjes bij de pastorie en bij Rijnesteyn. Langbroek De historische kern wordt gevormd door de Brink met zijn leilinden en de hoger gelegen kerk, het plein heeft de status van beschermd dorpsgezicht. De copeverkaveling en de landschappelijk patronen zijn bepalend geweest voor de huidige ruimtelijke structuur van Langbroek. De oude bomenlanen en landgoederen zijn beeldbepalend, daarnaast bieden veel van de landgoederen plaats aan monumentale bomen.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
13
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
3. BOMENVISIE WIJK BIJ DUURSTEDE 3.1.
Waarden van bomen
De kwaliteit van de leefomgeving wordt in belangrijke mate bepaald door de aanwezigheid van groen. Hierbij zijn bomen het meest beeldbepalend en beslissend voor het karakter van de groene ruimte in Wijk bij Duurstede. Om de diverse sociale, ecologische en economische redenen, zoals hieronder benoemd, zijn bomen van belang voor de mens en zijn woon- en werkomgeving. Deze waarden zijn uitvoeriger beschreven in het Groenstructuurplan.
Esthetische waarde Structuur en identiteit Prettige woon-, werk- en leefomgeving Ecologie en biodiversiteit Landschappelijke en cultuurhistorische waarde Klimaatmatigende functie en tegengaan van luchtverontreiniging Economische waarde 3.2.
Gemeentelijke bemoeienis met bomen en redenen voor boombescherming
De gemeente heeft twee belangrijke rollen als het gaat om bomen:
Beleidsmaker en regelgever Eigenaar en beheerder
De gemeente heeft als hoofdtaak: het vertegenwoordigen, het behartigen en het nastreven van het algemeen belang. Als eigenaar heeft de gemeente de verplichting haar bomen goed te beheren, zodat de kwaliteit van het bomenbestand gehandhaafd blijft en daarmee bijdraagt aan hierboven genoemde doelen, functies en waarden. Daarnaast zijn ook veel particuliere bomen van grote waarde voor de gemeenschap en de kwaliteit van de openbare ruimte. Sommige van deze bomen en boomstructuren zijn zeer karakteristiek voor Wijk bij Duurstede. De bomen waar we nu van genieten zijn vele jaren hiervoor geplant en beheerd door vorige generaties. De bomen die nu geplant worden zullen vele jaren nodig hebben om tot volle wasdom te komen en om hun functies optimaal te kunnen vervullen. Daarom is een lange termijn visie en een regisserende rol van de gemeente noodzakelijk. De gemeente dient als geen ander de ontwikkelingen op lange termijn te bewaken. 3.3.
Uitgangspunten
Uitgangspunt voor het openbaar groen in de gemeente Wijk bij Duurstede is dat het groen en daarmee de bomen een bijdrage dienen te leveren aan een aantrekkelijke, functionele en veilige woonomgeving. De volgende onderdelen dragen bij aan een dergelijke omgeving: Landschap en cultuurhistorie Identiteit van de kernen en het landschap moet behouden blijven. Het is van belang om bomen die verwijzen naar het oorspronkelijke landschap te behouden en te versterken;
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
14
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Veel van de wijken in Wijk bij Duurstede zijn omsloten door groene buffers, deze hebben een belangrijke ecologische en visueel afschermende functie. Bomen zijn hierin belangrijk en dienen te worden gehandhaafd; Bij uitbreidingswijken dient altijd een groenbuffer opgenomen te worden, waar voldoende ruimte is om bomen aan te planten; Monumentale of gemeentelijk waardevolle bomen en boomstructuren dienen expliciet de status te krijgen van landelijk geregistreerde monumentale boom of van gemeentelijk bijzondere of waardevolle boom.
Stedenbouwkundige structuur Behouden, verbeteren en herstellen van boomstructuren als onderdeel van de stedenbouwkundige structuur; Optimaliseren van de kwaliteit van bomen in de bestaande parken en de onderlinge verbindingen; Robuust groen dicht bij huis bieden; maximaal 500 meter van elke woning dient een 2 groenvoorziening aanwezig te zijn. Daarnaast moet er per woning naar minimaal 75 m openbaar groen worden gestreefd, zoals wordt aangegeven in de Nota Ruimte (2004). Natuur en ecologie Behoud en versterken van de diversiteit in flora en fauna; Behoud van oudere bomen en bomen met holtes en nestgelegenheid Behoud en versterken van biotopen; Aansluiting zoeken bij ecologische verbindingszones. Beheer en onderhoud Zorgen voor veilige en goed en deskundig onderhouden bomen; Zorgen voor variatie in soortenkeuze; Geen chemische onkruidbestrijding of plaagbestrijding. 3.4.
Knelpunten en oplossingen
In het kader van de ontwikkeling van dit bomenbeleidsplan zijn de knelpunten bij het huidige bomenbeheer en -beleid van de gemeente Wijk bij Duurstede in kaart gebracht. Om de in §3.3 genoemde uitgangspunten te kunnen realiseren, is het noodzakelijk om een oplossing te bieden voor de geconstateerde knelpunten (tabel 1).
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
15
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Tabel 1. Knelpunten en oplossingen bomenbeheer en bomenbeleid Knelpunt
Oplossing
ontbreken ontwerp- en inrichtingseisen
ontwikkeling van richtlijnen voor ontwerp en inrichting: - ontwerp- en inrichtingseisen (hfd. 4, 5); - technisch handboek groen (bijl. 7). beter informeren van interne en externe betrokkenen: - ontwikkeling ontwerp- en inrichtingseisen (hfd. 4, 5, 10); - technisch handboek groen (bijl. 7); - bomeneffectanalyse (bijl. 5). B&W kunnen op basis van de bomenverordening besluiten een bomeneffectanalyse uit te laten voeren: - bomen en ontwerp (hfd. 4); - bomeneffectanalyse (bijl. 5); - boomverordening (hfd. 6.1). - richtlijnen omgang met overlastklachten (hfd. 10, bijl. 9); - beheer en onderhoud (hfd. 8); - boomverordening (hfd. 6.1); - toetsingskader (bijl. 8). boombescherming en richtlijnen voor inrichting: - technisch handboek (bijl. 7); - boomverordening (hfd. 6.1); - bomeneffectanalyse (bijl. 5). boombescherming: - boomverordening (par. 6.1); - handhaving (hfd. 6); - toetsingskader kapvergunningaanvragen (bijl. 8). boominspecties en uitvoeren van passend onderhoud: - onderhoud en beheer (hfd. 8); - vakkundig personeel en externe bureaus (hfd. 9). - algemene zorgplicht en zorgvuldig handelen (hfd. 6.3); - technisch handboek groen (bijl. 7). - monumentale en gem. bijzondere/waardevolle bomen (hfd. 7); - onderhoud en beheer (hfd. 8); - technisch handboek groen (bijl. 7); - monumentale bomen (bijl. 1-4); - bomeneffectanalyse (bijl. 5). - communicatie en voorlichting (hfd. 10); - onderhoud en beheer (hfd. 8); - overlast door bomen (bijl. 9). - personeel en organisatie (hfd. 9). - bomen en groenstructuur (hfd. 2); - bomenvisie Wijk bij Duurstede (hfd. 3); - groenstructuurplan.
onvoldoende afstemming tussen gemeentelijke disciplines én externe partijen betrokken bij ontwerp en (her)inrichting het duurzaam behoud van bestaande bomen in ontwerpen vaak moeilijk te realiseren
klachten van bewoners - overlast door bomen
bedoelde en onbedoelde boombeschadiging bij werkzaamheden
illegale vellingen
aansprakelijkheid onder de zorgplicht – zorgen voor veilig bomenbestand werkzaamheden aan bomen onder de Flora- en faunawet zorg voor een voldoende aanwas van monumentale bomen
onvoldoende voorlichting over bomen, werkzaamheden en overlast capaciteit en nascholing personeel bepaling van belangrijke bomen en boomstructuren en instandhoudings- en ontwikkeldoelen voor boomstructuren
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
16
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
3.5.
Speerpunten
Het beleid van de gemeente richt zich op het behoud en daar waar mogelijk versterking van bestaande groenstructuren en individuele bomen, zoals beschreven in het Groenstructuurplan. Hierbij vormen de monumentale bomen van de landelijke lijst en de gemeentelijke bijzondere of waardevolle bomen de belangrijkste bomen van Wijk bij Duurstede. De criteria van beide lijsten worden in het volgende hoofdstuk behandeld. Om te kunnen voldoen aan het uitgangspunt van de gemeente, dat bomen dienen bij te dragen aan een aantrekkelijke, functionele en veilige woonomgeving, zijn deugdelijk onderhoud en beheer noodzakelijk. Regelmatige inspecties van het bomenbestand, waarbij de veiligheid en conditie van de bomen wordt geïnventariseerd, vormen de basis voor onderhoud en prioriteitstelling.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
17
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
ONTWERP EN INRICHTING
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
18
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
4. BOMEN EN ONTWERP OPENBARE RUIMTE 4.1.
Vroegtijdige afstemming in de ontwerpfase
Veel problemen met bomen zijn terug te voeren naar de ontwerpfase en de gebrekkige afstemming in de voorbereidingsfase van inrichtingsprojecten. Een structurele oplossing van deze problemen vraagt om een andere aanpak en planning. Het groen kan niet langer los gezien worden van de bovengrondse en ondergrondse infrastructuur. Dit vraagt om afstemming en een integrale benadering van de betrokken afdelingen in een vroeg stadium van het planproces. De projectleider binnen de gemeente is in eerste instantie verantwoordelijk voor het tijdig betrekken van alle disciplines bij de ontwerpfase. Doelstelling van groen – ontwerp openbare ruimte Het doel is het op haalbare wijze handhaven van waardevolle bomen en waarborgen van boomstructuren in nieuwe plannen en reconstructies, alsmede het op een duurzame wijze aanplanten of verplanten van bomen. Reeds in de oriëntatiefase van een project brengt de projectleider de in het plangebied aanwezige bomen en groenstructuren in kaart, net zoals dat nu gebeurt met de inventarisatie van sloten en kabels en leidingen. Op zo’n manier is vooraf duidelijk wat er aan bomen aanwezig is en kan de betrokken groene medewerkers snel beoordelen of bepaalde bomen behouden moeten en kunnen blijven. Tijdens het ontwerpproces is het noodzakelijk dat naast de groeivoorwaarden van nieuwe én bestaande bomen ook de randvoorwaarden van andere disciplines (riolering, kabels, verkeer, verlichting) meegenomen worden, om ook op de lange termijn een goede inpassing van bomen mogelijk te maken. Welke groeiomstandigheden zijn nodig, nu en in de toekomst, zodat de bomen hun functie kunnen blijven vervullen? Hoe ziet deze boom eruit over 30 jaar of langer en wat zijn de eisen die zo’n boom stelt en hoeveel ruimte is daarvoor nodig? Door zulke vragen te stellen, kan men er voor kiezen bepaalde soorten niet toe te passen of onder bepaalde omstandigheden juist wel te gebruiken. Deze groeivoorwaarden zijn bij elke boomdeskundige bekend, de projectleider dient echter in het ontwerpproces er ook voor zorg te dragen dat de bomen deze voorwaarden geboden worden. Daarom is het tijdens de planvorming belangrijk dat de afdeling Beheer en in het bijzonder de groenbeheerder vroegtijdig betrokken wordt. Hierdoor kunnen onnodige kostbare ontwerpaanpassingen, vertragingen en vroegtijdige boomvellingen voorkomen worden. 4.2.
Bomeneffectanalyse bij ruimtelijke ontwikkelingen voor bestaande bomen
Voor een boominclusieve beoordeling van het ontwerp is het noodzakelijk dat: landelijk monumentale bomen, gemeentelijk bijzondere/waardevolle bomen, alsook bomen die onderdeel uitmaken van de gemeentelijke groenstructuur bij herbestemming, eerder in het planproces in beeld te komen. De ontwerpfase is het meest uitgelezen moment om de effecten van bouw of aanleg op bomen te beoordelen. Beoordelingen die uitgevoerd worden vóór deze fase leveren slecht een globale indicatie van mogelijke effecten aangezien concrete uitwerkingen van de plannen nog ontbreken. Na de ontwerpfase is er vaak te weinig ruimte voor aanpassingen in het ontwerp, waardoor de kansen voor een duurzaam behoud van bomen beperkter zijn.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
19
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
De bomeneffectanalyse (BEA) is een gestandaardiseerde beoordeling die ten doel heeft de boomtechnische kwaliteit te waarborgen en er voor te zorgen dat alle essentiële aspecten van de ruimtelijke ontwikkeling voldoende worden belicht. Door het toepassen van een bomeneffectanalyse, gebruik je een in de bomenverordening verankerd instrument, waardoor de beoordeling niet vrijblijvend is. Voor een nadere uitwerking van de bomeneffectanalyse zie ook § 5.3 en de bijlagen 5 en 6. De bomeneffectanalyse en andere essentiële voorwaarden voor een goed gemeentelijk bomenbeleid (De Bomenstichting 2004):
De basis voor een beter afstemming tussen bomen en bouwen is een goed vastgelegd gemeentelijk bomenbeleid. Zonder gedegen fundament delft het bomenbelang het onderspit tegen de RO belangen. Een bomen-, groenstructuur- en/of landschapsplan is een minimum vereiste. Het liefst aangevuld met een door de gemeenteraad bekrachtigde lijst van monumentale/waardevolle bomen. Daarnaast dient de bescherming d.m.v. een kapverbod te zijn uitgewerkt in een Bomenverordening of APV artikel. Een belangrijke aanvulling hierop is het vastleggen van de plicht tot uitvoering van een BEA.
4.3.
Ontwerprichtlijnen
Bomen hebben een belangrijke functie in stedenbouwkundige ontwerpen. Bij de soortkeuze zijn de abiotische omstandigheden (bodemtype, grondwaterstand, e.d.) en de inpassing binnen stedenbouwkundige ontwerpen belangrijke selectiecriteria. Soortkeuze wordt ook bepaald door de beoogde toepassing en potentiële overlast. Esthetische overwegingen bij een boomsoortkeuze zijn grootte, vorm, massa, textuur, kleur en plantpatroon. Het is van belang dat in ontwerpen de kroonprojectie van bomen op werkelijke grootte ingetekend wordt. Dat wil in principe zeggen de grootte van de uiteindelijke boom op verwachte levensduur, in de praktijk wordt de grootte op een leeftijd van 30-35 jaar als voldoende ingeschat. Indien bomen op kleinere schaal in het ontwerp worden geprojecteerd kan dat misleidend werken (bijv. afstand van bomen tot gebouwen) voor toekomstige bewoners en andere betrokkenen, waardoor uiteindelijk overlast en ongewenste situaties kunnen ontstaan. De prioriteit ligt bij veiligheid, vitaliteit en beheersbaarheid van bomen in het stedelijk gebied. Daarnaast is een kostenefficiënt bomenbeheer belangrijk. Dit wordt bereikt door in de ontwerpfase, naast een beoordeling op aanlegkosten, ook te toetsen op beheer- en onderhoudkosten. Groeiplaatseisen van bomen en de mate waarin daarmee rekening wordt gehouden, vormen misschien wel de belangrijkste voorwaarde voor een goed ontwerp. Wanneer wordt voldaan aan de groeiplaatseisen van bomen, resulteert dat in:
meer gezonde en veilige bomen; hogere beeldkwaliteit; lagere beheer- en onderhoudskosten per boom;
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
20
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
minder overlast. De haalbaarheid van een duurzame boombeplanting wordt met name bepaald in de ontwerpfase, hierbij zijn de volgende aspecten van belang:
beschikbare ondergrondse en bovengrondse ruimte; groeiplaatskwaliteit; uiteindelijke boomgrootte; medegebruik van de boomlocatie door infrastructuur; technische oplossingen om beschikbare ondergrondse ruimte te vergroten; boomsoortenkeuze.
In het volgende hoofdstuk, de inrichting van de openbare ruimte, wordt een aantal boomtechnische randvoorwaarden en richtlijnen voor ontwerp en inrichting behandeld.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
Boomwortels Bomen hebben levende, groeiende, ademende wortels, die voor de verankering van de boom en de opname van water en voedingsstoffen zorgen. Om normaal te kunnen groeien hebben bomen, wanneer ze met hun wortels niet het grondwater kunnen bereiken, per vierkante meter van de toekomstige kroonprojectie grofweg driekwart kubieke meter goed doorwortelbare, dus niet-verdichte grond nodig. Een ander, makkelijk ezelsbruggetje is, dat een boom ruwweg één kubieke meter doorwortelbare ruimte per jaar van zijn levensduur nodig heeft. Natuurlijk dienen er voldoende water, zuurstof en voedingsstoffen aanwezig te zijn. Indien wortels beschadigd worden kunnen daardoor de verankering of opnamecapaciteit te kort gaan schieten. Bovendien is zo’n beschadigde wortel een toegangspoort voor schadelijke schimmels, die de stabiliteit van de boom in gevaar kunnen brengen. De volgende activiteiten zijn schadelijk voor boomwortels: - ophogen en afgraven grond op maaiveld - graafwerkzaamheden in of door wortelstelsel - gebruik strooizout en andere chemische stoffen - verhoging of verlaging van de grondwaterstand (bijv. door bronbemaling) - wateroverlast - afdichting van de grond met bijvoorbeeld dicht asfalt - verdichting grond door verkeer of opslag bouwmateriaal
21
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
5. BOMEN EN INRICHTING OPENBARE RUIMTE Voor het behoud van bestaande bomen en een duurzame toepassing van nieuwe aanplant dient men tijdens de (her)inrichting van de openbare ruimte rekening te houden met de voorwaarden die bomen aan hun leefomgeving stellen. Niet alleen nu, maar ook op termijn, wanneer de boom de beoogde grootte heeft bereikt. De inrichtingsvoorwaarden dienen integraal te worden afgestemd met de andere gemeentelijke disciplines (riolering, kabels en leidingen, verkeer, verlichting). 5.1.
Eisen aan ruimte 5.1.1.
Bovengrondse ruimte
De bovengrondse ruimte die een boom nodig heeft wordt vooral bepaald voor de ruimte die zijn uitgegroeide kroon nodig heeft. Deze ruimte wordt bepaald door de kroonvorm, boomgrootte en opkroonhoogte. De kwaliteit van de bovengrondse ruimte voor bomen wordt door een aantal factoren bepaald:
afstand tot gebouwen, straatlantaarns, andere bomen, e.d. in verband met schaduwwerking in gebouwen; afstand tot rijdend verkeer, door parkeren of langsrijdend verkeer kunnen bomen beschadigen en daarmee verzwakken en vatbaarder voor ziektes worden, waardoor ze instabiel worden en velling noodzakelijk wordt; opspattend pekelwater levert schade aan het stamweefsel en verminderd conditie en kan tot afsterven leiden; verharding dichtbij de stamvoet levert een verhoogd risico voor beschadigingen en heeft een negatieve invloed op het zuurstof- en vochtgehalte in de bodem, waardoor de vitaliteit beïnvloed wordt. 5.1.2.
Maatwerk en aanbod boomkwekerij De vraag naar bomen wordt steeds breder en kwekers spelen hierop in door steeds meer maatwerk te leveren. Bomen kunnen geleverd worden in container of met zomerkluit zodat ook in het groeiseizoen geplant kan worden. Vormbomen vragen zowel bovengronds als ondergronds weinig ruimte. Door de bovengrondse snoei verjongen de wortels zich continue en zijn de bomen vitaal en vaak lang te handhaven. Denk hierbij maar aan de oude dorpslinden. Intensief beheer na aanplant is een vereiste.
Ondergrondse ruimte
Hoe hoger de kwaliteit van de groeiplaats, des te minder bewortelbare ruimte nodig is. De groeiplaats kwaliteit wordt bepaald door de meest beperkende factor. Deze kwaliteitsnormen zijn soortafhankelijk. De volgende factoren zijn van belang: beschikbaarheid voedselelementen luchthuishouding vochthuishouding bodemleven zuurgraad zoutgehalte Er bestaan verschillende methoden om de groeiplaats te verbeteren, deze lopen uiteen van het opbrengen van bomengrond tot het plaatsen van boombunkers, zie bijlage 7 - technisch handboek, onderdeel 4.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
22
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
5.2.
Kabels en leidingen
De gemeente overlegt regelmatig met nutsbedrijven over de aanleg van nieuwe tracés voor kabels en leidingen en verleent vergunningen voor de aanleg. Volgens de telecommunicatieverordening van Wijk bij Duurstede, kunnen ter voorkoming van schade en ter bescherming van groenvoorzieningen, voorschriften bij het bestemmingsbesluit worden gegeven (art 4 lid 1 b resp. h). Deze voorschriften kunnen onder meer inhouden: minimale graafafstand tot de stam afhankelijk van grootte van de boom; maximale reductie doorwortelbare ruimte; bescherming blootliggende wortels; toepassing sleufloze technieken; gewenste locatie van de kabels en leidingen. Daarnaast dienen nutsbedrijven zich te houden aan de in de gemeente Wijk bij Duurstede geldende bomenverordening. De gemeente wil vaker gebruik maken van haar recht de schade aan gemeentelijke bomen te verhalen op het nutsbedrijf. Om aan te kunnen tonen dat er schade is toegebracht, is een beoordeling van bomen voor en na de uitvoer van werkzaamheden noodzakelijk, evenals het toezicht op de werkwijze bij de uitvoer. 5.3.
Toepassing van de bomeneffectanalyse
De bomeneffectanalyse (BEA) van de Bomenstichting is een gestandaardiseerde beoordeling voor een onafhankelijke beoordeling van mogelijke effecten, voorafgaand aan bouw of aanleg. Een BEA beoordeeld of de boom, in het perspectief van de voorgenomen bouw of aanleg, in zijn huidige verschijningsvorm en standplaats, duurzaam behouden kan blijven. Een BEA dient te worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg. De BEA is toe te passen op allerlei werken zoals bouwwerken, reconstructies van wegen en rioleringen of de aanleg van kabels en leidingen. Toepassing is echter niet altijd zinvol, zoals wanneer de boom in slechte conditie verkeerd of geprojecteerd staat in de toekomstige bouwput. De BEA is met name inzetbaar in de randzone van het te realiseren werk of om alternatieven te formuleren voor bouwactiviteiten die door de gemeente ontplooit worden. Op grond van de uitkomsten van een BEA is het voor alle partijen duidelijk welke bomen mogen verdwijnen voor de bouw of aanleg en welke bomen – en onder welke voorwaarden – worden gespaard. De bomeneffectanalyse (BEA) is verankerd in de bomenverordening van Wijk bij Duurstede, deze biedt twee gronden om een BEA verplicht te stellen, te weten: Op grond van de bomenverordening artikel 8. De verplichting tot het opstellen van een BEA als een vergunningsvoorschrift bij de afgifte van een kapvergunning. Bijvoorbeeld als een vergunning wordt verleend voor het vellen van twee bomen voor de bouw van een woning, en dat voor de overige bomen in de nabijheid van de bouwlocatie een BEA dient te worden uitgevoerd voordat met het werk wordt begonnen. Op grond van de bomenverordening artikel 9. De verplichting tot het opstellen van een BEA als oplegging van een zelfstandige instandhoudingsplicht. Vooral in situaties waarin geen kapvergunning
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
23
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
is aangevraagd of het vergunningvrije bouwwerken betreft, is de zelfstandige instandhoudingsplicht een logische juridische werkwijze. In bijlage 5 worden de verplichte onderdelen van een bomeneffectanalyse opgesomd, een checklist waaraan een BEA moet voldoen wordt gegeven in bijlage 6. 5.4.
Bescherming van bomen bij werkzaamheden
Diegene die bouw- of graafwerkzaamheden uitvoeren zijn vaak onvoldoende op de hoogte of zich onvoldoende bewust van het effect van hun handelen op bomen. Ernstige schade op korte of lange termijn kan het gevolg zijn. Volgens de bomenverordening (§ 6.1) wordt ernstige schade gerangschikt onder vellen, waarvoor onder de bomenverordening een kapvergunning is vereist. Opdrachtgevers, zoals de relevante gemeenteafdelingen, nutsbedrijven, aannemers projectontwikkelaars en particulieren, dienen zich hiervan meer bewust te zijn. In de bomeneffectanalyse wordt uitgebreid aandacht besteed aan boombescherming en de eventuele effecten van voorgenomen werkzaamheden op bestaande bomen. Bedrijven die veel van dit soort werkzaamheden uitvoeren kunnen pro-actief geïnformeerd worden over boombescherming bij de uitvoer van werkzaamheden alsook het gemeentelijk beleid ten aanzien van schade. Zo kan de gemeente als vergunningverlener standaard richtlijnen voor de uitvoer van werkzaamheden aan de houder van een bouwvergunning meegeven. Dit kan onder meer door het meezenden van de leidraad de 10-geboden van werken bij bomen (bijlage 7 onderdeel 1) eventueel aangevuld met enige voor de locatie specifieke aandachtspunten. 5.5.
Verplanten van bomen
In sommige gevallen, indien een boom niet in het bouwproject in te passen is, kan men ervoor kiezen deze te verplanten. Allereerst dient dan bekeken te worden of een boom verplant kan worden. Niet alle boomsoorten zijn geschikt om te verplanten, daarnaast is de gezondheidstoestand, ontwikkeling van wortelstelsel en vitaliteit bepalend of een boom succesvol verplant kan worden. De leeftijd en grootte van de boom zijn hierbij van ondergeschikt belang, aangezien het technisch mogelijk is bomen van elke grootte te verplanten. Voor het slagen van de verplanting is ook de nieuwe standplaats van groot belang, deze dient zoveel mogelijk overeen te komen met de groeiomstandigheden op de oude standplaats. Een goede voorbereiding, bij oudere bomen soms wel gedurende enkele jaren, is essentieel voor succes. Ook na het verplanten zijn enige jaren van extra zorg noodzakelijk. De hersteltijd na verplanten wisselt per boomsoort en situatie. Bovendien is ook het verplanten van bomen vergunningplichtig (bomenverordening). 5.6.
Richtlijnen voor ontwerp en inrichting
Om een kader te scheppen voor ontwikkelaars en een handreiking te geven aan ontwerpers en inrichters van de openbare ruimte is een aantal richtlijnen en randvoorwaarden opgesteld. Hierbij is uitgegaan van de indeling zoals gehanteerd in het gemeentelijk groenstructuurplan, de groenstructuurtypen: vlakken, lijnen en punten. De visie op de verschillende groenstructuurtypen en de concrete instandhoudings- en ontwikkeldoelen zijn terug te lezen in het betreffende groenstructuurplan.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
24
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
5.6.1. Technisch handboek groen Daarnaast heeft de gemeente in meer algemene zin een aantal richtlijnen en randvoorwaarden vastgesteld in het technisch handboek groen (bijlage 7). Het technisch handboek beschrijft de eisen ten aanzien van bescherming van te handhaven bomen rond en op het bouwterrein, plantafstanden in e e e relatie tot boomgrootte (1 , 2 en 3 orde bomen), grondverbetering van groeilocaties, de kwaliteit van het plantmateriaal en het stappenplan voor de Flora- en faunawet bij aanwezigheid beschermde soorten. Het technisch handboek kan onderdeel uitmaken van een overeenkomst tussen gemeente en een externe partij, zoals ontwerpers, aannemers of projectontwikkelaars. In het geval van ontwerp, dient het technisch handboek in de start van de ontwerpfase aan projectontwikkelaars en ontwerpers te worden meegegeven. Bij (her)inrichting dient het technisch handboek in ieder geval op de eerste bouwvergadering ter sprake komen. Hierbij zijn de projectleider en de plantoetser de aangesproken personen binnen de gemeente om het handboek met betrokkenen, als voorwaarde bij projecten, te bespreken. De richtlijnen en randvoorwaarden zijn afkomstig uit: van Loon 2003; Atsma & in ’t Velt 1992; en de gemeente Leiderdorp 2007. De hieronder en in het technisch handboek beschreven richtlijnen vormen een leidraad, situaties kunnen verschillen en daarmee om een eigen aanpak vragen. 5.6.2.
Lijnen
Wijkontsluitingswegen Deze wegen zijn breed opgezet en hebben een of twee forse bomenrijen (figuur 4). De belangrijkste functies zijn verkeersoriëntatie, cultuurhistorie en ecologie. Vooral markante soorten en bomen van de e 1 grootte zijn hiervoor geschikt.
Figuur 4. Voorbeelden van wijkontsluitingswegen, ruim en minder ruim opgezet (afbeeldingen overgenomen uit van Loon, 2003) Aandachtspunten: voldoet de bodemstructuur – niet kapot gereden bij wegaanleg; gevoeligheid voor strooizout; bomen dient men goed te kunnen opkronen; groeiplaatsverbetering en bescherming
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
25
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
wortels op gevoelige plekken, takbreuk-gevoelige soorten vermijden. Scherpe controle op boomveiligheid vooral in relatie met vallend hout en verkeer is hier van belang. Buurtontsluitingswegen Kleinere ontsluitingswegen binnen een wijk zijn soms moeilijk te onderscheiden van woonstraten. Door de veelal smalle straatprofielen en het multifunctionele gebruik dienen de bomen niet te groot te e e zijn. Geschikt zijn bomen van de 2 grootte, in veel gevallen is er slechts plaats voor de 3 grootte. Aandachtspunten: zie woonstraten. Woonstraten In een groot aantal woonstraten is de ruimte veelal beperkt en moet de straat plaats bieden aan veel functies (figuur 5). Daarom dient in dergelijke straten extra aandacht besteed te worden aan de afstemming van de te planten bomen op de beschikbare ruimte. In een behoorlijk aantal gevallen zal dit leiden tot de e aanplant van bomen van de 3 grootte, die in de praktijk vaak niet ouder zullen worden dan 30 jaar. In de woonstraten waar voldoende ruimte e e is, kunnen ook goed bomen van de 1 en 2 grootte aangeplant worden. Hiermee wordt meer variatie gecreëerd en kunnen beeldbepalende bomen een plek binnen de woonwijken krijgen. In situaties wanneer de ruimte echt te beperkt is, kan men er ook voor kiezen geen bomen aan te planten. In sommige gevallen wordt de boomstructuur gevormd door bomen op privaat terrein, zoals in delen van de Noorderwaard (figuur 6). Figuur 5. Voorbeeld van een woonstraat (afbeelding overgenomen uit van Loon, 2003) Waar de ruimte in woonstraten dat toelaat, zoals in plantsoenen, parkeerplaatsen en andere snippers openbaar groen is het voor een gevarieerd beeld aan te bevelen ook bomen van een andere grootte te plaatsen (zie ook onderdeel plantsoenen).
Aandachtspunten: niet te grote bomen planten, voldoet de bodemstructuur. Overlast door bomen in welke vorm dan ook voorkomen, dus bomen vermijden met opdrukkende wortels, die vatbaar zijn voor luizen en met vallende zaden en vruchten. Parkeerplaatsen en trottoirs funderen met bomenzand.
Figuur 6. Noorderwaard smal straatprofiel, bomen voornamelijk op privaat terrein
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
26
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Wegbeplanting buitengebied Veel wegen in het buitengebied worden door bomen begeleid. Deze beplanting heeft een belangrijke ecologische en cultuurhistorische waarde. In het Langbroekerweteringgebied wordt de beplanting in belangrijke mate bepaald door de zogenaamde cope-verkaveling, waardoor er vooral lijnvormige beplanting aanwezig is, veelal in de vorm van bomenlanen. Het Kromme Rijngebied kenmerkt zich door halfopen onregelmatige blokverkaveling, waar op de stroomruggen en oeverwallen groepsgewijs bomen aangeplant zijn. Voor een gedetailleerdere beschrijving van het landschap rond Wijk bij Duurstede zie het Landschapontwikkelingsplan Kromme Rijngebied. In principe kunnen alle boomgrootte’s gebruikt worden, zo ook knotbomen. Bij de aanplant in het buitengebied dient men te kiezen voor streekeigen soorten, waarbij er voldoende aandacht dient te zijn voor de cultuurhistorische functie van de wegbeplanting. Aandachtspunten: gevoeligheid van boomsoort voor strooizout, bomen dient men goed te kunnen opkronen, takbreuk-gevoelige soorten vermijden. Bomen staan in de berm, waardoor ze meer ruimte hebben en minder snel hieraan gerelateerde overlast zullen vertonen, schaduwwerking op agrarische percelen zal eerder als problematisch worden ervaren. Scherpe controle op boomveiligheid vooral in relatie met vallend hout en verkeer is hier van belang. Groene wijkranden De meeste wijken zijn omsloten door een groene gordel waar bomen een belangrijke plaats innemen. Naast een afscheiding tussen wijken zijn recreatieve en ecologische functies hierbij van belang. In principe kunnen alle boomgrootte’s gebruikt worden. Aandachtspunten: op kritieke of smalle punten niet te grote bomen toepassen, bij aansluiting op het buitengebied streekeigen beplanting kiezen. Watergangen Begeleidende bomen kunnen watergangen benadrukken. Per situatie dient dit te worden afgewogen. In principe kunnen alle boomgrootte’s gebruikt worden, daarnaast zou men ook knotbomen kunnen toepassen. Aandachtspunten: onderhoud aan watergangen moet mogelijk blijven (figuur 7). Bij stilstaand water kan de bladval van bomen rotting veroorzaken. Figuur 7. De Geer – brede watergang, onderhoud aan watergang is hier goed mogelijk 5.6.3.
Vlakken
Parken De grootste groene vlakken in de bebouwde kom worden door parken gevormd. Het karakter van parken, en daarmee de boomsoortkeuze en toepassing, verschilt sterk. In parken hebben bomen meer dan elders in de bebouwde kom de ruimte om uit te groeien. Bomen staan over het algemeen vrij in de bodem en hebben een breed vertakt wortelstelsel. Bij eventuele herinrichting dient daarmee rekening gehouden te worden.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
27
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Figuur 8. Dorestadplantsoen – bij grote bomen is boomveiligheid altijd een aandachtspunt Aandachtspunten: controle op boomveiligheid i.v.m. aanwezigheid van vaak oudere bomen is hier van extra belang, maatwerk en lange termijn planning bij inrichting (figuur 8). Plantsoenen Alle kleinere vlakken openbaar groen in de bebouwde kom zijn onder te brengen als plantsoen. In woonstraten worden in principe e geen bomen groter dan de 3 grootte aangeplant. Plantsoenen grenzend aan woonstraten bieden soms mogelijkheden voor de e aanplant van grotere bomen, zelfs van de 1 orde (figuur 9). Aandachtspunten: bij keuze voor boomgrootte en boomsoortkeuze is maatwerk nodig, ook rekening houden met mogelijke overlast veroorzakende soorten i.v.m. parkeren auto’s en dergelijke.
e
e
Figuur 9. Plantsoen in De Horden I, ook bomen van de 2 en 3 orde kunnen in plantsoenen geplant worden
Stads-dorpskernen De kernen hebben een belangrijke historische waarde, die versterkt kan worden door een passende boombeplanting. Grote bomen kunnen het karakter in belangrijke mate versterken, maar zorgen vaak ook voor overlast in de beperkte ruimte van de kernen. Soms kunnen bijzondere vormen zoals leibomen goed toegepast worden. Hier is maatwerk nodig, in sommige gevallen kunnen bomen van e de 1 grootte aangeplant worden en in andere gevallen passen er géén bomen. Aandachtspunten: maatwerk noodzakelijk, goede bescherming van wortels en ondergrond vereist. Boomgaarden Hoogstam- en halfstamboomgaarden kunnen een hoge cultuurhistorische en ecologische waarde hebben, naast een recreatieve waarde (figuur 10). In de meeste gevallen geldt, hoe ouder een boomgaard, hoe waardevoller. Aandachtspunten: bij voorkeur oude rassen aanplanten, veel onderhoud nodig om op de juiste wijze uit te groeien, soortkeuze is ook belangrijk bij onderhoud. Figuur 10. Hoogstamboomgaard in De Horden 5.6.4.
Punten
Monumentale bomen Monumentale bomen vertegenwoordigen een hoge cultuurhistorische waarde en dragen bij aan de herkenbaarheid van een wijk. Monumentale bomen of gemeentelijk waardevolle bomen wordt extra bescherming geboden. Naast periodieke controle en onderhoud dient vooral bij herinrichting tijdig rekening gehouden te worden met de inpassing van deze bomen. Monumentale bomen vormen vaak een markant punt of staan op een markante plek.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
28
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Aandachtspunten: tijdig investeren in bescherming, verbetering en versterking van de standplaats en wortels eventueel door technische hulpmiddelen, zoals boomkratten. Zorgen voor voldoende aanwas van toekomstig monumentale bomen, tijdig planten op de juiste locatie en met voldoende zorg en bescherming. Bij aanplant van zulke “toekomstbomen” rekening houden met de vereiste ondergrondse en bovengrondse ruimte van deze langlevende bomen. 5.7.
Soortkeuze
Voor een optimale toepassing van bomen is een goede soortkeuze van essentieel belang. Dit houdt in dat boomsoort op de standplaats wordt afgestemd of dat de standplaats zodanig wordt ingericht dat een soort daar goed kan functioneren. Veronachtzaming van deze basisregel leidt in veel gevallen tot (groei)problemen of overlastsituaties. In verband met ziekten en plagen is het belangrijk dat het bomenbestand niet uit slechts enkele soorten bestaat, om zo het risico te vermijden dat in een keer een groot gedeelte van de gemeentelijke bomen aangetast wordt. Op kleinere schaal, zoals parken, is een gevarieerde aanplant om de hierboven genoemde reden ook wenselijk. Bij de vervanging van bomen en de aanplant van nieuwe bomen is het belangrijk dat het bomenbestand uit redelijk evenwichtige leeftijdsklassen is opgebouwd. Wanneer er voldoende bomen uit elke leeftijdsklasse aanwezig zijn kan een grootschalige vervanging van boomstructuren binnen een kort tijdbestek vermeden worden. De keuze voor een exoot of streekeigen soort staat in principe vrij en is voornamelijk afhankelijk van eisen aan groeiplaats en goede inpassing in stedenbouwkundig opzicht. Er zijn echter wel uitzonderingsgevallen. Zo heeft het sterk de voorkeur bij historische kernen en andere cultuurhistorische elementen streekeigen soorten te gebruiken. In gemeentelijke boomgaarden oude soorten halfstam- of hoogstamfruit aanplanten en aan de buitenrand van de bebouwde kom, waar aangesloten wordt op het buitengebied, gaat de voorkeur uit naar inheemse en gebiedseigen soorten. Om overlastsituaties zoveel mogelijk te vermijden dient de soortkeuze aangepast te worden op het gebruik van de omgeving, bijvoorbeeld geen bomen op parkeerplaatsen aanplanten die gevoelig zijn voor bladluizen. Voor een overzicht van soorten die beter vermeden kunnen worden in bepaalde stedenbouwkundige situaties, wordt verwezen naar het technisch handboek (bijlage 7; onderdeel 2; tabel 4). Uiteraard dient het plantmateriaal in goede conditie te verkeren, dat wil zeggen niet uitgedroogd, onbeschadigd en met voldoende haarwortels. De precieze voorwaarden ten aanzien van het plantmateriaal worden opgesomd in onderdeel 3 van het technisch handboek (bijlage 7). In het Klimaatakkoord, van 12 november 2007, hebben rijk en gemeenten afgesproken dat zij zich gezamenlijk inspannen voor een schoner, duurzamer en zuiniger Nederland. Dit houdt in dat gemeenten zich ten doel hebben gesteld naar 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015 te streven. De criteria voor duurzame inkoop van groenvoorzieningen zijn door SenterNovem ontwikkeld en 1 december 2008 vastgesteld. De gemeente Wijk bij Duurstede heeft in 29 april 2008 besloten de duurzaamheidscriteria zoveel mogelijk te betrekken in het inkoopproces. Bovendien is de gemeente voornemens een duurzaamheidscoördinator aan te stellen (zie ook § 9.2). Voor het bomenbeleid van Wijk bij Duurstede betekent dit, als de criteria gereed zijn, dat bij de inkoop van plantgoed en aanverwante materialen hier rekening mee moet worden gehouden.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
29
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BEHEER
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
30
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
6. BOMEN, REGELGEVING EN HANDHAVING De juridische onderbouwing van het bomenbeleid is een belangrijk onderdeel van het totale beleid, want zonder regels en een duidelijke handhaving is bescherming van bomen een onmogelijke zaak. De gemeente streeft naar een eenvoudig vergunningenbeleid dat enerzijds de belangrijkste bomen goed beschermt, burgers voldoende vrijheid biedt en de administratieve lasten zo laag mogelijk houdt. Naast het gemeentelijk beleid heeft een boomeigenaar of beheerder ook te maken met landelijke en provinciale regelgeving. Denk hierbij aan de Zorgplicht, de Flora- en faunawet en de Boswet. De geplande inwerkingtreding van de Omgevingsvergunning zal de afstemming met andere vergunningen bevorderen en zal ook de procedure en de communicatie naar burgers eenduidiger maken. 6.1.
Bomenverordening
De gemeentelijke regelgeving ten aanzien van bomen is ondergebracht is de bomenverordening. De bomenverordening is gebaseerd op het algemene model van de Bomenstichting. De regelgeving, de procedure en de voorwaarden omtrent kapvergunningen zijn ondergebracht in de verordening. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gemeentelijke en private bomen. Voor gemeentebomen geldt dat bomen met een stamomvang groter dan 30 cm kapvergunningsplichtig zijn, private bomen zijn kapvergunningsplichtig bij een stamomvang van meer dan 60 cm. De herplantplicht en het herplantfonds zijn ook ondergebracht in de bomenverordening. Verder schrijft de bomenverordening de vaststelling van de landelijk monumentale bomen en de gemeentelijk bijzondere of waardevolle bomen voor. Ook wordt de bijdrageregeling voor monumentale bomen bepaald. 6.1.1.
Toetsingskader beoordeling kapvergunningen
In de bomenverordening worden de verschillende toetsingscriteria voor verlening en weigering van een kapvergunning vermeld. Deze criteria en de toepassing daarvan behoren helder en transparant te zijn, bovendien dient de procedure voldoende bij burgers bekend te zijn. Op basis van de criteria wordt het belang voor het behoud van een boom afgewogen tegen het belang de boom te vellen. Met behulp van het toetsingskader kan de verlening dan wel weigering van een kapvergunning op een consequente en op basis van te voren vastgestelde motieven onderbouwd worden. De in de bomenverordening genoemde toetsingscriteria voor vergunningverlening dan wel weigering maken deel uit van het, in bijlage 8 opgenomen, toetsingskader kapvergunningaanvragen. Voor landelijk monumentale en gemeentelijk bijzondere of waardevolle bomen wordt geen kapvergunning verleend, tenzij instandhouding om boomdeskundig gestaafde veiligheidsredenen niet langer verantwoord is. Indien er sprake is van zwaarwegende maatschappelijke belangen, waarbij alternatieven uitputtend onderzocht zijn, of wanneer instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade, kan eveneens vergunning verleend worden. 6.1.2.
Herplantplicht
De herplantplicht is geregeld in de bomenverordening. Als een boom of boomopstand illegaal wordt gekapt of te rigoureus gesnoeid, ernstig beschadigd of ontsierd, wordt een herplantplicht opgelegd.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
31
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Bovendien zal wanneer zich zoiets voordoet, de gemeente aangifte doen en zo mogelijk de schade op de dader verhalen. Verder kan een herplantplicht worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een kapvergunning, dit kan zowel bij publieke als particuliere bomen. Het uitgangspunt is compensatie van waarde en kwaliteit van de gekapte boom. Het toetsingskader voor het beoordelen van kapvergunningen (bijlage 8) dient als hulpmiddel om te bepalen of een herplantplicht wenselijk is. Zo zullen gemeentelijk bijzondere of waardevolle bomen of bomen die onderdeel uitmaken van de groenstructuur, een hoge waarde vertegenwoordigen, waardoor compensatie wenselijk is. 6.1.3.
Herplantfonds
Als er ter plaatse geen mogelijkheden voor herplant bestaan, bijvoorbeeld doordat de ruimte te beperkt is, kan er een financiële herplantplicht worden opgelegd. Met behulp van de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van taxateurs van bomen en houtige gewassen (NVTB) kan de hoogte van de financiële compensatie vastgesteld worden. De financiële compensatie wordt in het herplantfonds gestort en kan alleen gebruikt worden voor de aanplant van extra bomen, dit inclusief groeiplaatsverbetering. 6.2.
Zorgplicht
De zorgplicht die boomeigenaren hebben om bomen in veilige staat te houden ligt verankerd in artikel 6.162 van het Burgerlijk Wetboek. De zorgplicht heeft alles te maken met vakmatig beheer en onderhoud, maar is tevens gebaseerd op morele, juridische en verzekeringstechnische principes die beogen burgers te beschermen. De zorgplicht heeft tot doel ongelukken te voorkomen en, in het geval er toch iets gebeurt, te kunnen bepalen wie aansprakelijk is. Iedere boomeigenaar is zorgplichtig. Dit betekent dat deze zijn bomen regelmatig en aantoonbaar deskundig moet (laten) controleren en dienovereenkomstig passende en deskundige onderhoudsmaatregelen dient te treffen. De frequentie van boomveiligheidscontroles hangt af van de leeftijd, de plek en de toestand van de boom. Bij mogelijke risicobomen worden zonodig maatregelen genomen, zoals snoei, verankering of rooien. Als dit nog niet nodig is, wordt wel de controlefrequentie opgevoerd. Er worden drie soorten zorgplicht onderscheiden: (1) algemene zorgplicht, (2) verhoogde zorgplicht en (3) onderzoeksplicht. 1. algemene zorgplicht houdt in de praktijk in dat bomen normaal onderhouden en regelmatig gecontroleerd dienen te worden. Daarnaast dienen bomen tenminste elke drie jaar visueel op uiterlijke gebreken geïnspecteerd te worden door een controleur met goede kennis van bomen, vaak een externe boomdeskundige. 2. verhoogde zorgplicht geldt voor risicobomen, bijvoorbeeld bomen die al eens nader onderzocht zijn, bomen op locaties met een verhoogde kans op schade (snelwegen, drukke straten) of locaties met een historie. 3. onderzoeksplicht is van toepassing wanneer bomen een zichtbaar uitwendig gebrek hebben of bij andere aanwijzingen, zoals historie, rasproblemen, of eerdere vergelijkbare probleemsituaties. Dit is zeer specifiek werk en wordt uitbesteed aan een gespecialiseerd bureau. Aan de hand van de visual tree assessments (VTA) worden bomen geclassificeerd als veilige, attentie- of risicobomen. Hiervoor zijn de volgende zorgplichtacties vereist:
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
32
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
- veilige bomen - zorgplichtactie door eenmaal per 3 jaar inspecteren; - attentiebomen - zorgplichtactie door jaarlijkse inspectie; - risicobomen - zorgplichtactie door uitvoering van maatregelen binnen de gestelde termijn. De periodieke inspectie en uitvoering van onderhoudswerkzaamheden dient goed geadministreerd te worden, bij voorkeur in DG Dialog, om in het geval van aansprakelijkheidsstelling de zorg aan te kunnen tonen. Bij bomen geldt de zogenaamde schuldaansprakelijkheid. Dit betekent dat een boombeheerder/eigenaar aansprakelijk te stellen is wanneer deze niet voldaan heeft aan zijn zorgplicht. Als een boomeigenaar/-beheerder echter kan aantonen dat er regelmatig boominspecties en passende onderhoudsmaatregelen zijn uitgevoerd, heeft de beheerder voldaan aan zijn wettelijke zorgplicht. Wanneer niet is voldaan aan de zorgplicht en er gebeurt een incident, dan bestaat de kans dat de boomeigenaar een boete krijgt of aansprakelijk gesteld wordt voor de schade. 6.3.
Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet voorziet onder meer in de bescherming van plant- en diersoorten, zowel binnen als buiten beschermde natuurgebieden. De wet gaat uit van het “nee, tenzij’ beginsel. Dit houdt in dat alle handelingen ten nadele van beschermde soorten verboden zijn. De kap van een boom of dunning van bosplantsoen kan dus een verboden handeling zijn, bijvoorbeeld wanneer de boom een verblijfplaats vormt van vleermuizen of plaats biedt aan broedende vogels. De gemeente als opdrachtgever en de uitvoerder van werkzaamheden (gemeente of aannemer) hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de naleving van de Flora- en faunawet. Voor algemene soorten (zogenaamde tabel 1 soorten) geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling en bestendig beheer, voor de minder algemene soorten (zogenaamde tabel 2 en 3 en vogelsoorten) is een ontheffing van LNV vereist. Als er sprake is van bestendig beheer én de werkzaamheden worden uitgevoerd volgens een door LNV goedgekeurde gedragscode kan ook op plaatsen gewerkt worden waar mogelijk de strenger beschermde soorten (de zogenaamde tabel 2 en 3 en vogelsoorten) voorkomen. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de LNV brochure 'Buiten aan het werk'. De gedragscode beheer groenvoorzieningen (Borst en Sprong 2006) biedt hiervoor een mogelijkheid, de toepassing van deze gedragscode dient echter wel in een gemeentelijke leidraad te zijn beschreven en door het gemeentebestuur te zijn vastgesteld. Eenvoudiger en meer doelmatig is het bepaalde werkzaamheden, zoals vellingen en snoei van bomen, tijdens het broedseizoen achterwege te laten en hiermee de kans op overtreding te minimaliseren. Het broedseizoen loopt grofweg van half maart tot half juli. Verder is op bepaalde plaatsen meer attentie geboden, dit geldt met name bij werkzaamheden in het kasteelbos, monumentale bomen en andere bomen met holtes waar mogelijk vleermuizen of vogels in verblijven. Zo zijn vaste rust- en verblijfplaatsen van spechten, uilen en roofvogels jaarrond beschermd, bij velling is dus een ontheffing vereist. Daarnaast kan de kap van gehele bomenlanen, zowel in stedelijk gebied als buitengebied, van invloed zijn op trekroutes van vleermuizen, waardoor dit ontheffingsplichtig is. Bij twijfelgevallen is het wenselijk het advies van een deskundig ecoloog in te winnen, bij de aanvraag van een ontheffing is dit noodzakelijk.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
33
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Voor de handelingswijze bij het voorkomen van beschermde soorten flora en fauna, zie technisch handboek onderdeel schema Flora- en faunawet (bijlage 7, onderdeel 5).
6.4.
Boswet
De Boswet is van toepassing op houtopstanden gelegen buiten de begrenzing van de ‘bebouwde kom Boswet’. De gemeenteraad stelt de begrenzing vast en legt deze ter goedkeuring voor aan de provincie. De begrenzing hoeft niet samen te vallen met de bebouwde kom in het kader van de wegenverkeerswet. 2
Voor houtopstanden van meer dan 1000 m of rijbeplanting van meer dan 20 bomen, die toebehoren aan een niet bij het Bosschap geregistreerde eigenaar is de meldingsplicht van toepassing. Dit houdt in dat tenminste 30 dagen voor velling een kapmelding bij Dienst Regelingen in Den Haag wordt ingediend. Bovendien geldt de herplantplicht, wat betekent dat het perceel binnen drie jaar ingeplant of natuurlijk verjongd dient te zijn. De Boswet is niet van toepassing op: erven en tuinen; eenrijig geschoren meidoornhagen die als zodanig zijn aangelegd en worden beheerd; eenrijige beplanting van populier of wilg, op of langs landbouwgronden en langs wegen (niet zijnde knotbomen); Italiaanse populier, linde, paardekastanje en treurwilg; vruchtbomen, mits bedrijfseconomisch geëxploiteerd; windschermen langs boomgaarden; kerstsparren niet ouder dan 12 jaar, geteeld op daarvoor bestemde terreinen; kweekgoed. De Boswet staat los van de gemeentelijke bomenverordening. In voorkomende gevallen kunnen beide van toepassing zijn. In zo’n geval mag de gemeentelijk herplantplicht niet strijdig zijn met de bepalingen uit de Boswet. 6.5.
Omgevingsvergunning
Het Ministerie van VROM wil de verschillende vergunningen, ontheffingen en andere toestemmingsvereisten voor wonen, ruimte en milieu zoveel mogelijk samenvoegen. De bedoeling is dat in de toekomst één vergunning volstaat, de zogenaamde omgevingsvergunning. Deze kan bij één loket worden aangevraagd. Hiervoor gaat één procedure gelden waarop één besluit volgt. In de omgevingsvergunning worden in ieder geval vrijwel alle vergunningstelsels uit de VROM-wetten opgenomen. Daarnaast wordt beoogd ook andere wetten, die een raakvlak met de omgevingsvergunning hebben, op te nemen. Zo worden onder meer het ontheffingstelsel van de Flora- en faunawet bij de omgevingsvergunning betrokken. Daarnaast hebben provincies, gemeenten en waterschappen allerlei verordeningen met verschillende toestemmingsvereisten. Ook deze toestemmingen worden meegenomen. De oorspronkelijke opzet was dat vanaf 1 januari 2009 gemeenten met de nieuwe vergunning gingen werken. De inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is echter uitgesteld, de nieuwe richtdatum is 1 januari 2010.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
34
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
6.6.
Uitgifte openbaargroen
Na de herindeling van de drie kernen bleek dat er geen eenduidig uitgiftebeleid voor openbaar groen gehanteerd werd. In 2000 heeft Wijk bij Duurstede het uitgiftebeleid opnieuw vastgesteld. Dit zogenaamde snippergroen maakt geen onderdeel uit van de groenstructuur en bevat geen beeldbepalend of functioneel wijkgroen. In voorkomende gevallen kunnen er op de aangekochte gemeentegrond bomen staan. De bomenverordening is ook van toepassing op deze bomen. Als men deze wil verwijderen kan een kapvergunning vereist zijn.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
35
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
7. MONUMENTALE BOMEN EN GEMEENTELIJK BIJZONDERE/WAARDEVOLLE BOMEN 7.1.
Criteria voor selectie
De belangrijkste bomen voor Wijk bij Duurstede zijn de monumentale, bijzondere of waardevolle bomen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in landelijk en gemeentelijk waardevolle bomen.
Monumentale bomen, bomen die voldoen aan de criteria van de Bomenstichting voor opname in het landelijk register van monumentale bomen; Gemeentelijk bijzondere of waardevolle bomen, bomen die voldoen aan de gemeentelijke criteria, zoals opgesteld in dit beleidsplan.
Volgens de criteria, voor opname in het landelijk register, dient een boom of boomstructuur tenminste 80 jaar oud zijn en daarbij nog tenminste één specifiek kenmerk te hebben. Zo dient de boom een grote cultuurhistorische, dendrologische of ecologische waarde te hebben, óf beeldbepalend óf zeer zeldzaam te zijn. Voor de exacte criteria zie bijlage 1. De gemeentelijk bijzondere of waardevolle bomen, zijn bomen die plaatselijk bijzonder waardevol zijn of bomen die in potentie kunnen uitgroeien naar monumentale bomen. Voor plaatsing op de gemeentelijk bomenlijst zijn criteria opgesteld. Bomen of boomstructuren dienen minimaal 30 jaar oud te zijn en aan tenminste één van de criteria van plaatselijk bijzondere of waardevolle bomen te voldoen. Dit zijn in principe dezelfde criteria als voor het landelijk register: beeldbepalendheid, cultuurhistorie, dendrologie, ecologie of zeldzaamheid, maar dan vanuit lokaal oogpunt bezien bijzonder of waardevol zijn (bijlage 2). Iedereen kan bomen aanmelden voor plaatsing op zowel de landelijke als de gemeentelijke lijst. Voor plaatsing op de lijst worden boomeigenaren op de hoogte gesteld, waarbij de mogelijkheid bestaat bezwaar te maken. Toetsing van de criteria vindt plaats door de Werkgroep Bomenschouw van de Bomenstichting, of de gemeente in het geval van gemeentelijk monumentale bomen. De gemeente actualiseert iedere vijf jaar deze lijsten.
Figuur 11. monumentale bomen in Wijk bij Duurstede, Cothen en Langbroek In bijlage 4 wordt de lijst gepresenteerd met de 26 bomen geplaatst op de landelijke lijst. Tijdens de visual tree assessments (VTA) in 2008 is het gemeentelijke bomenbestand voor de eerste keer verkend op mogelijk gemeentelijke bijzondere of waardevolle bomen (Grontmij 2008). Om de betrokkenheid van burgers bij het groenbeleid, en bomen in het bijzonder, te vergroten wordt
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
36
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
daarnaast de mogelijkheid geboden zelf bomen als gemeentelijk bijzonder of waardevol voor te dragen. Zie bijlage 3 voor de aanmeldingsprocedure voor bomen op de gemeentelijke lijst. 7.2.
Bescherming
De opname van bomen in het landelijk register van monumentale bomen en opname op de gemeentelijke lijst van bijzondere of waardevolle bomen biedt extra bescherming. Voor bomen die geregistreerd zijn op de landelijke of gemeentelijke lijst wordt in beginsel geen kapvergunning verleend. Alleen in uitzonderingssituaties, bijvoorbeeld wanneer een boom een gevaar oplevert of er andere zwaarwegende maatschappelijke belangen spelen, kan een kapvergunning afgegeven worden. Hierbij dienen alle alternatieven uitputtend onderzocht te zijn. Het college van B&W beslist in hoeverre er sprake is van maatschappelijk belang. De bomenverordening voorziet in de mogelijkheid, bij werkzaamheden in de nabijheid van monumentale bomen, voorafgaand aan de werkzaamheden een bomeneffectanalyse (BEA) verplicht te stellen. De uitvoer van werkzaamheden is afhankelijk van de uitkomsten. Een bomeneffectanalyse kan ook door het college verplicht worden gesteld, als een monumentale boom ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd. Om bijzonder waardevolle bomen duurzaam extra te beschermen zouden deze in de toekomst kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan, hiervoor is een thematische herziening nodig. 7.3.
Onderhoud en bomenfonds
Monumentale bomen en boomstructuren verdienen extra aandacht bij inspectie en onderhoud. Bomen waar de gemeente het beheer over voert worden regelmatig gecontroleerd. Eigenaren van landelijk monumentale bomen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in onderhoudskosten uit het Bomenfonds van de Bomenstichting. Voor gemeentelijk bijzondere of waardevolle bomen in particuliere handen bestaat er een gemeentelijk bomenfonds. Dit fonds zorgt voor een tegemoetkoming bij de inspectie- en onderhoudskosten voor het duurzaam instandhouden. Deze regeling is verankerd in de gemeentelijke bomenverordening. Daarnaast biedt de afdeling Beheer ondersteuning bij controles van landelijk monumentale en gemeentelijk waardevolle bomen in particuliere handen.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
37
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
8. BOMEN, BEHEER EN ONDERHOUD Om als gemeente de duizenden bomen goed te kunnen beheren is een gestructureerd beheer- en onderhoudsplan noodzakelijk. Uitgangspunt hierbij is dat de onderhoudsstaat, veiligheid- en gezondheidstoestand van de bomen bekend is. Boominspecties zijn hiervoor dus essentieel. Vervolgens zal het beheer en onderhoud voor de lange, middellange en korte termijn uitgewerkt moeten worden. 8.1.
Doelen en taken van het boombeheer
Het bomenbeheer is gericht op het zorgen voor een gezond en veilig bomenbestand. Het beheer houdt zich voornamelijk bezig met inspectie, onderhoud en het zoveel mogelijk voorkomen en beperken van overlastsituaties. Bovendien is de gemeente verplicht, vanuit het oogpunt van de zorgplicht, het bomenbestand periodiek te inspecteren en het noodzakelijk onderhoud te verrichten (zie § 6.2). Daarnaast treedt de gemeente op indien zich boomziekten voordoen, zoals bacterievuur en iepenziekte.
Figuur 12. Oude bomen hebben meer onderhoud nodig Bij de uitvoer van werkzaamheden aan bomen dient rekening gehouden te worden met de Flora- en faunawet. Voor handelingswijze bij het eventueel voorkomen van beschermde soorten flora en fauna, zie technisch handboek onderdeel schema Flora- en faunawet (bijlage 7). Bij de afdeling Beheer is veel kennis van bomen aanwezig, andere afdelingen en bewoners kunnen van deze deskundigheid gebruik maken. Bij zeer specifieke of erg arbeidsintensieve werkzaamheden, zoals het verplanten van grote bomen en boominspecties, is het inschakelen van externe specialisten noodzakelijk. 8.2.
Beheerplanning
Voor de beheerplanning vormen de boominspecties en aan de andere kant het groenstructuurplan en dit bomenbeleidsplan belangrijke uitgangspunten. De groenstructuren en hun functies worden benoemd in het groenstructuurplan, het beleid ten aanzien van bomen wordt in het bomenbeleidsplan vastgelegd en de prioriteiten ten aanzien van onderhoudswerkzaamheden komen voor een belangrijk deel voort uit de boominspecties. Op basis daarvan en de na te streven beeldkwaliteit (beeldkwaliteitsplan) zullen beheerplannen ontwikkeld worden (figuur 2). De resultaten van de boominspecties, welke als nulmeting voor de planning zijn te beschouwen, worden net zoals de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden in het beheersysteem DG Dialog ingevoerd.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
38
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
8.3.
Beheersysteem DG Dialog
De gemeente gebruikt sinds 1999 het beheersysteem DG Dialog (Grontmij) voor het technische en financiële beheer van onder meer het openbare groen. Alle bomen in beheer van de gemeente zijn hierin opgenomen. Waarbij naast de algemene boomkenmerken, de resultaten van de boominspecties, zoals de vitaliteit, de waarde van de boom voor de omgeving en de te nemen onderhoudsmaatregelen in het beheersysteem worden gedocumenteerd. Bij eventuele aansprakelijkheidstelling, kan de gemeente als boombeheerder aantonen dat aan de zorgplicht is voldaan door de boominspecties en onderhoudswerkzaamheden te overleggen. 8.4.
Vervanging en aanvulling bomenbestand
Uitgangspunt is bomen zo lang mogelijk te handhaven. Daarbij dient aangetekend te worden dat veel bomen niet hun maximale leeftijd bereiken. Voor deze tijd worden ze gekapt, omdat ze een gevaar vormen of teveel overlast veroorzaken. Daarnaast worden bomen gerooid, omdat ze ziek zijn, niet vitaal zijn of hun functie niet langer vervullen, al dan niet ingegeven door het ontbreken van de juiste groeiomstandigheden. Uit de praktijk blijkt dat veel bomen in woonstraten die tegenwoordig worden aangeplant een verwachte levensduur van 25-30 jaar hebben. In andere stedenbouwkundige elementen is de verwachte levensduur veelal hoger. Bij de vervanging van bomen en de aanplant van nieuwe bomen, is het belangrijk zorg te dragen voor een goede leeftijdsopbouw in het bomenbestand. Door een gevarieerd bomenbestand in zowel leeftijd als soort na te streven wordt grootschalige vervanging van bomen vermeden. Daarnaast beperkt een variëteit aan soorten de risico’s voor ziekten en plagen. Vanzelfsprekend is ook bij vervanging van bomen de bomenverordening van toepassing, wat betekent dat een kapvergunning vereist is. Indien een hele bomenrij of boomstructuur vervangen moet worden is het wenselijk dat de boombeheerder advies inwint bij een onafhankelijk boomdeskundige over de noodzaak de structuur te vervangen. De keuze voor opnieuw aanplanten, voor welke grootte en voor welke soort dient gebaseerd te worden op de geschiktheid van de groeiplaats en de doelstellingen van de gemeente. Uiteindelijk dient op basis van de ontwerp- en inrichtingsrichtlijnen de keuze bepaald te worden, zoals besproken in de hoofdstukken 5 en 6 en het technisch handboek groen. 8.5.
Bestrijding overlast, ziekten en plagen
Overlast Tegenover het algemeen belang van bomen staat de overlast die mensen van bomen kunnen ondervinden. Vooral dicht bij huis worden bomen als lastig ervaren en neemt de tolerantie snel af. Ondanks goede toepassing van ontwerprichtlijnen en een deugdelijk beheer en onderhoud zal overlast niet altijd te vermijden zijn. Veel van deze klachten hebben te maken met: wortelopdruk bij verharding; honingdauw en roetdauw; schaduwwerking en belemmering uitzicht; bladval; angst voor omwaaien of vallende takken; allergie voor stuifmeel; vallende zaden en vruchten;
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
39
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
eikenprocessierups; derving van inkomsten; overige klachten.
In bijlage 9 worden de bovenstaande overlasttypen beschreven, problemen worden waar mogelijk gerelativeerd en preventieve en oplossingsgerichte maatregelen voorgesteld. Deze beschrijving en maatregelen dienen de afdeling Beheer te helpen bij het zoeken van een oplossing samen met de bewoners. Zo zullen in sommige gevallen overlastsituaties verholpen kunnen worden of zal na uitleg de overlast als minder ernstig ervaren worden. Echter in sommige gevallen zal de enige oplossing een velling van de boom zijn. Onder welke condities een velling mogelijk is, is tevens opgenomen in bijlage 9. In het hoofdstuk communicatie en voorlichting wordt verder ingegaan op de communicatie richting burgers met betrekking tot overlastsituaties. Ziekten De bekendste ziekten zijn wel de iepenziekte en bacterievuur. In Wijk bij Duurstede komen daarnaast nog een aantal bomenziekten voor, waarbij in de regel door de afdeling Beheer de volgende maatregelen worden ondernomen: bacterievuur/perenvuur velling van bomen en vernietiging/afvoer hout bastwoekerziekte bij essen monitoring ziekte en boominspecties bladvlekkenziekte blad afvoeren bloedingsziekte bij kastanjes monitoring ziekte en boominspecties kastanjemineermot blad afvoeren iepenziekte velling van bomen en vernietiging/afvoer hout watermerkziekte velling van bomen en vernietiging/afvoer hout In voorkomende gevallen helpt de gemeente ook particulieren met de bestrijding van boomziekten om hiermee de verspreiding en besmetting zoveel mogelijk te beperken. Bij twijfel over ziekten en bestrijdingsmogelijkheden schakelt de gemeente de Plantenziektekundige Dienst of een andere deskundige in. Sommige ziekten, zoals de bladvlekkenziekte, hebben slechts een geringe invloed op de conditie van bomen. Hiertegen worden daarom ook geen maatregelen genomen. Andere ziekten zoals de bacterievuur en iepenziekte zijn zeer besmettelijk en vereisen dat er snel actie ondernomen wordt. Bij bacterievuur kan in sommige gevallen door een rigoureuze snoei van de aangetaste delen de ziekte bestreden worden. Soms is echter verwijdering en vernietiging van aangetaste bomen de enige oplossing. De uitwerking van nieuwe ziekten, zoals de bloedingsziekte en de bastwoekerziekte, zijn op de lange termijn nog onbekend. Hierbij is het van belang als boombeheerder bij te blijven door de actuele stand van zaken te volgen, zoals onder meer van de werkgroep Aesculaap van Wageningen UR. Dit betekent uiteraard ook dat de buitenploeg goed op de hoogte is van (nieuwe) ziekten en manieren deze te herkennen en te bestrijden, aangezien zij meestal de eerste zijn die een boomziekte signaleren. De periodieke boominspecties door externe boomverzorgers kunnen dit niet ondervangen omdat de periode van drie jaar te groot is. In de bomenverordening wordt het college van B&W de mogelijkheid geboden doelgericht op te treden bij onder meer boomziekten. Indien bomen gevaar opleveren een boomziekte of ziekteverspreiders
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
40
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
zoals insecten te verspreiden kan het college van B&W besluiten de boomopstand te vellen als het gemeentebomen betreft of de eigenaar te verplichten de bomen binnen een gestelde termijn te vellen. Plagen De volgende plagen komen in meer of mindere mate voor binnen de gemeente: bastaardsatijnrups blad- en schildluizen (honing- en roetdauw) eikenprocessierups horzelvlinder perenprachtkever populierenboktor spint spinselmot wilgenhoutrups Bestrijding van de eikenprocessierups vindt plaats vanuit het oogpunt van de volksgezondheid. De overige genoemde plagen worden niet bestreden binnen de gemeente, omdat de kosten van bestrijding niet opwegen tegen de schade.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
41
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
ORGANISATIE
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
42
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
9. BOMEN, PERSONEEL EN ORGANISATIE Voor een duurzaam, veilig en mooi bomenbestand is voldoende goed opgeleid personeel nodig. Dit kunnen interne of externe mensen zijn, van belang is dat de gemeente als regisseur voldoende kennis in huis houdt. Daarnaast is voor een efficiënt en effectief bomenbeheer en bomenbeleid een goede communicatie en afstemming binnen de gemeentelijke afdelingen van belang. Zonder deugdelijke afstemming kunnen veel initiatieven en kostbare tijd verloren gaan. 9.1.
Personeel en externe bureaus
Personeel Een goed bomenbeheer vereist dat de gemeente voldoende eigen boomexpertise in de organisatie heeft. De gemeente heeft een duidelijk aanspreekpunt nodig voor interne en externe vragen op het gebied van bomen. Ook bij de uitbesteding van werk aan derden is dit onmisbaar, onder meer om goede opdrachten te kunnen verstrekken en resultaten te kunnen beoordelen. Ook bij het bomenbeheer geldt dat een onderbezetting met personeel op de lange termijn grote consequenties kan hebben, ook in financiële zin. De rekening van achterstallig onderhoud bij bomen of verkeerd uitgevoerde werkzaamheden wordt vaak pas over jaren gepresenteerd. Daarom is het belangrijk om over een centrale bomenploeg te beschikken die goed opgeleid en toegerust is voor al het voorkomende bomenwerk binnen de gemeente. Deskundigheid in het veld betekent ook dat bijvoorbeeld boomziekten snel gesignaleerd kunnen worden. Een adequaat optreden is beslissend voor behoud dan wel kap. Voor een goed beheer is het van belang dat de deskundigheid van het eigen personeel op peil gehouden wordt. Er dient voldoende aandacht te zijn voor arboregels en veiligheidseisen bij velling, boomverzorging en werken in boomkronen. Het tijdig signaleren of er onder medewerkers behoefte bestaat aan nascholing en cursussen is van groot belang. Denk hierbij onder meer aan cursussen op het gebied van boomverzorging, ziekten en plaagbestrijding, communicatie, boombiologie. Een belangrijk onderdeel in het bomenbeheer is de wettelijke zorgplicht, het is daarom zaak dat zowel gemeentelijke bomenbeheerders alsook externe bureaus over voldoende expertise beschikken om de inspecties en het nader onderzoek uit te voeren. Externe bureaus Bomenwerk kan uitbesteed worden, de regie dient echter in handen te blijven van de gemeente zelf. Belangrijk is dat boomverzorging, ook de ogenschijnlijk eenvoudige klussen, worden uitgevoerd door deskundige boomverzorgers. Dit kunnen gecertificeerde European Tree Workers zijn, maar ook boomverzorgers die gecertificeerd zijn als gediplomeerd boomverzorger door een van de agrarische opleidingcentra. Professionele boomverzorgers en deskundigen worden vaak ingehuurd om kortlopende arbeidsintensieve taken over te nemen of om over specialistische kennis en apparatuur te kunnen beschikken. Zo worden boominspecties, zoals de visual tree assessments (VTA), veelal uitbesteed aan externe bureaus. 9.2.
Organisatie
Door te zorgen, dat bomen niet alleen bij de groenbeheerder op de agenda staan, maar ook bij iedere bestuurder en ambtenaar die bezig is met openbare ruimte, worden draagvlak en randvoorwaarden
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
43
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
geschapen voor een goed bomenbeleid. Dit bomenbeleidsplan beoogd hier aan bij te dragen door het beleid en een aantal afspraken ten aanzien van bomen helder neer te zetten, maar ook door richtlijnen voor ontwerp en inrichting met andere disciplines binnen de gemeente af te stemmen. Daarnaast beoogd de gemeente een duurzaamheidscoördinator te installeren die zich onder meer gaat bezighouden met duurzame inkoop en duurzame energiebesparende woningbouwplannen. Daarnaast zou de duurzaamheidscoördinator ook een belangrijke taak kunnen hebben in de advisering over ruimtelijke plannen, zoals het waarborgen van de juiste inbreng van groen in ontwerp en inrichting. In Wijk bij Duurstede zijn binnen de gemeente de groene mensen werkzaam bij verschillende afdelingen. Dit betekent dat er extra aandacht besteedt moet worden aan communicatie omdat men elkaar niet meer automatisch op de afdeling tegenkomt. Daar staat tegenover dat bij de afdeling Beheer alle bij de openbare ruimte betrokken disciplines verenigd zijn, zodat over praktische beheerszaken een goede afstemming mogelijk is tussen groen en andere disciplines.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
44
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
10. BOMEN, COMMUNICATIE EN VOORLICHTING Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en plannen vereisen een goede en vroegtijdige afstemming tussen de verschillende gemeentelijke disciplines. Daarnaast zal regelmatige en betrouwbare informatie aan inwoners over het gemeentelijk bomenbeleid een positieve invloed hebben op de houding van bewoners ten opzichte van bomen en groen in het algemeen. 10.1.
Bomen en bewoners
Veel bewoners van Wijk bij Duurstede vinden groen en bomen in de wijk belangrijk en hebben waardering voor het groen- en boombeheer. Er zijn echter ook bewoners die minder waardering voor zowel bomen als het groenbeheer hebben. Veel heeft te maken met overlast die door bomen veroorzaakt wordt, zoals wortelopdruk, schaduwwerking en honingdauw. Vooral in de oudere nieuwbouwwijken is vroeger te weinig rekening gehouden met de ruimte die een boom nodig heeft en de mogelijke conflicten met andere beleidsterreinen in de ruimtelijke ordening. Tijdens het intergemeentelijk onderzoek dat in 2007 is uitgevoerd: Staat van de Gemeente (van Bommel et al.2008), zijn inwoners geënquêteerd naar hun tevredenheid over het openbaar groen en dan met name de uitvoering van het beheer. Uit de peiling bleek dat Wijk bij Duurstede een 6,1 scoort, iets onder de gemiddelde score van 6,5 van kleinere gemeenten (<25.000 inwoners). Daarnaast is onderzocht of inwoners bereid zijn mee te helpen met het groenonderhoud en het schoonhouden van hun wijk. Hieruit kwam naar voren dat 30% van de bewoners wil meehelpen, daarentegen is 43% hiertoe niet bereid, de overigen staan er neutraal (21%) tegen over of hebben geen mening (6%). Uit een eerder onderzoek (EVA 2005) bleek dat 45% van de inwoners het onderhoud van het openbaar groen voldoende acht, 34% vindt dat het beter kan en 19% het onvoldoende vindt. 10.2.
Interne communicatie
Interne afstemming Groen kan niet los gezien worden van de civiele inrichting (verkeer, riolering, etc.). Een goede communicatie en het vroegtijdig betrekken van alle relevante afdelingen in een ontwikkelproces is daarom van essentieel belang om tot breed gedragen en goed afgestemde projecten te komen. Zoals in hoofdstuk 4 Bomen en ontwerp openbare ruimte besproken, is het belangrijk alle disciplines in een vroeg stadium van het ontwerpproces te betrekken in de planvorming. Hierbij dient gekeken te worden naar zaken als minimaal te hanteren plantafstanden ten opzichte van leidingen, maar ook naar de eisen die een bepaalde boomsoort stelt aan zijn leefomgeving en in hoeverre die op de bewuste locatie aanwezig zijn. Technisch handboek groen Het technisch handboek groen is bedoeld voor iedereen die zich met de openbare ruimte bezighoudt. Dit kunnen medewerkers van de afdelingen Beheer of SBP en projectleiders binnen de gemeente zelf zijn. Maar de handleiding kan ook aan derden, zoals ontwerpers, groenbeheerders, aannemers en projectontwikkelaars, worden gestuurd als voorwaarde bij de uitvoering van werkzaamheden of bij het ontwerp en inrichting van de openbare ruimte. Het handboek geeft een aantal handreikingen hoe om te gaan met bomen in de openbare ruimte, onder meer: ontwerp en inrichtingseisen, boombeschermingsmaatregelen bij uitvoer van werkzaamheden en kwaliteitseisen van plantmateriaal. Het technisch handboek is opgenomen in bijlage 7 en wordt in § 5.6 uitgebreid behandeld.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
45
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
10.3.
Externe communicatie en voorlichting
Communicatie over gemeentelijk beleid Goed gemeentelijk bomenbeleid zal, mits voldoende gecommuniceerd, een positieve invloed hebben op de houding van bewoners. Als bewoners daardoor hun gemeente leren vertrouwen loopt alles veel soepeler dan wanneer er een stemming heerst van: ‘Ze doen bij de gemeente toch wat ze zelf willen’. Meer gelegenheden kunnen worden aangegrepen om inwoners te informeren over bomen, bomenonderhoud en -beleid. Een goed voorbeeld hiervan is de serie over bomen en bewoners in de plaatselijke krant, dat medio 2008 van start is gegaan. Een andere manier om het draagvlak onder bewoners voor bomen en groen te vergroten is natuureducatie, door bomen als onderdeel van het leefgebied van vogels en andere dieren voor te stellen, zal het belang van bomen meer onderkent worden. Naast dit beleidsplan over bomen, zal er een publieksvriendelijke notitie voor bewoners uitgegeven worden, waarin het gemeentelijke bomenbeleid in het kort en in goed begrijpbare taal uiteen wordt gezet. Dit verschaft inzicht in het gemeentelijk beleid en kan onduidelijkheden en onnodige vragen van bewoners voorkomen. Voorlichting over werkzaamheden Regelmatige voorlichting in de plaatselijke krant en/of gemeentelijke website over zaken als onderhoudswerkzaamheden, iepziektebestrijding en veiligheidscontroles zorgt ervoor dat mensen het gevoel krijgen serieus genomen te worden. Extra of seizoengebonden werkzaamheden kunnen zo ook goed aangekondigd worden, denk hierbij aan plaatsing van bladcontainers in de herfst, om extra veegacties en het opruimen van gevallen fruit om de aanlokkende werking op wespen te verminderen. Op welke wijze er naar bewoners toe gecommuniceerd wordt over kapvergunningen en voorgenomen werkzaamheden is in tabel 2 weergegeven.
Tabel 2. Gemeentelijke communicatie naar bewoners over vergunningverlening en werkzaamheden
verstrekte kapvergunning
herinrichting van de straat of de wijk
standpunt gemeente over honing- en roetdauw
Communicatie - Publicatie verplicht eenmaal publiceren in huisaan-huis krant (Wijkse Courant) gemeentelijke website bewonersbrief, meestal met mogelijkheid voor inspraak en soms participatie wijkplatform bewonersbijeenkomsten voor de wijk communicatie naar bewoners toe in huisaan-huis krant over standpunt van de
Periode/termijn binnen 6 weken bezwaarschrift indienen afhankelijk van inspraak- en participatiemogelijkheid
begin juli, voor de start van de overlast
gemeente over honingdauw overlast
gezamenlijk onderhoud, bijv. veegactie snoeiwerkzaamheden in de straat/wijk, boomcontroles, e.d.
huis-aan-huis krantje gemeentelijke website gemeentelijke website
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
1 week van te voren 1 week van te voren
46
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
ophalen snoeihout (okt/nov/dec en mrt/apr/mei)
afvalwijzer huis-aan-huis verspreiding en op de gemeentelijke website)
wijkgericht werken
variabel, onder meer: bewonersbrief gemeentelijke website borden in de wijk plaatsen direct aanspreken door gemeente of andere instanties en organisaties wijkplatform wijkbijeenkomsten
wanneer afvalwijzer klaar is, tenminste 1 maand van te voren afhankelijk van inspraak- en participatiemogelijkheid
Interactieve beleidsvorming Door middel van interactieve beleidsvorming, waarbij inwoners in een vroeg stadium werkelijk en herkenbaar invloed uitoefenen op de planvorming, kunnen gemeenten het vertrouwen winnen en hun plannen een breed draagvlak geven. De gemeente houdt de eindverantwoordelijkheid, dus als een bomenlaan zich in een gevaarlijke staat bevindt volgens de boomdeskundige, heeft de gemeente het laatste woord en treft passende maatregelen. Overlast Het is wenselijk als gemeente helderheid te verschaffen over de omgang met overlastsituaties. Dat wil zeggen een eenduidige aanpak van problemen, zodat het voor inwoners duidelijk is wanneer wel en niet ingegrepen wordt. Voorlichting van burgers, over het beleid ten aanzien van overlast door bomen, de door de gemeente genomen maatregelen en de maatregelen die bewoners zelf kunnen nemen om de overlast te beperken, is van groot belang. De visie van de gemeente is samengebundeld in bijlage 9, waarin de belangrijkste overlasttypen zijn weergegeven. Per type wordt het probleem gekenschetst, een relativering van het probleem gegeven en preventieve en curatieve oplossingen aangedragen (zie ook § 8.5). Dit kan boombeheerders en anderen binnen de gemeente helpen in de communicatie met bewoners en het zoeken naar een oplossing. Sleutelwoord in de overlastproblematiek is preventieve voorlichting. Deze voorlichting hoeft niet zozeer gerelateerd te zijn aan de daadwerkelijke overlast die maar voor lief moet worden genomen, maar meer om bomen positief te belichten en als essentieel onderdeel van de stedelijke omgeving onder de aandacht te brengen. Laat zien hoe bijzonder de oudste bewoners van de stad zijn! Bij klachten over overlast door bomen is van groot belang dat er goed naar de bewoners geluisterd wordt, dat ze zich serieus genomen voelen. Ook wanneer de klachten niet in behandeling worden genomen, omdat het algemeen belang van de boom groter wordt geacht dan de individuele ervaren overlast, heeft de burger recht op uitleg. Uitleg over boomziekten en plagen is te vinden op de website van de gemeente, zodat inwoners het standpunt van de gemeente weten, maar tegelijkertijd is het ook een manier in een vroegtijdig stadium ziekten te signaleren. Klankbordgroep Om het groen- en bomenbeleid breder gedragen te krijgen binnen de gemeente is er een klankbordgroep voor groen opgericht. Deze personen komen uit verschillende gelederen in Wijk bij Duurstede.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
47
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
11. LITERATUUR Atsma, J. &. Y. in ’t Velt, IPC Groene Ruimte, 1996. Stadsbomenvademecum, deel 1 Beleid en planvorming. IPC Groene Ruimte. Atsma, J. &. Y. in ’t Velt, IPC Groene Ruimte, 1992. Stadsbomenvademecum, deel 2 Groeiplaats en aanplant. IPC Groene Ruimte. Atsma, J. &. Y. in ’t Velt, IPC Groene Ruimte, 1994. Stadsbomenvademecum, deel 3 Verzorging. IPC Groene Ruimte. Bomenstichting 2004. Zicht op bomen: beleid rond de lusten en de lasten. Bomenstichting, Utrecht. Bomenstichting 2003. Bomeneffectanalyse: modelbeoordeling voor bouw en aanleg. Bomenstichting, Utrecht. Bommel, van, M., Stultjens, E., du Long, K. en Cox, S. 2008. Staat van de Gemeente: najaar 2007. PON. Rapport februari 2008. Borst, R.H.J. en Sprong, R 2006. Gedragscode Flora- en faunawet: bestendig beheer gemeentelijke groenvoorzieningen (2006-2010). Vereniging stadswerk Nederland en Vereniging hoveniers en groenvoorzieners. Brons + partners landschapsarchitecten, 2004. Beeldkwaliteitsplan Langbroekerwetering. Gebiedscommissie Langbroekerwetering, Provincie Utrecht. BTL, 2004. Bomenrijk Oisterwijk: Bomenbeleidsplan. Gemeente Oisterwijk. Bureau Waardenburg, 2003. Landschapsbeleidsplan gemeente Wijk bij Duurstede. Bureau Waardenburg, Culemborg. DHV, 2002. Landschapsvisie Langbroekerwetering. Gebiedscommissie Langbroekerwetering: integraal gebiedsgericht beleid. Provincie Utrecht. Dorp, E. van 1999. Workshop Bomologie. Bomendienst intern, Arcadis. EVA 2005. Uitslag monitor gemeente Wijk bij Duurstede 2003-2004. Onderzoeksbureau EVA Rotterdam. Intern rapport. Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuidoost, 2008. Monumentale bomen Amsterdam Zuidoost. Gemeente Leiderdorp, 2007. Bomenbeleidsplan Leiderdorp: speerpuntenproject 2 uit het Groenstructuurplan. Concept versie 7 november 2007. Gemeente Wijk bij Duurstede, 2008. Groenstructuurplan Wijk bij Duurstede. Concept versie 20 mei 2008. Grontmij 2008. rapportage boominspecties. Loon, van, A. 2003. Ruimte voor de stadsboom. Blauwdruk. Ministerie van LNV. Buiten aan het werk: houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten! Oranjewoud, 1990. Groenstructuurplan Wijk bij Duurstede. Stadswerk Nederland 1997. Boombescherming op bouwlocaties. Vereniging Stadswerk Nederland, Den Haag. Folder. VROM, 2004. Nota Ruimte. Ruimte voor ontwikkeling. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Den Haag. Website Bomenstichting. www.bomenstichting.nl Landschapsbeheer Utrecht, 2006. Inventarisatie lanen Langbroekerwetering: i.h.k.v. uitvoeringsproject ‘De paden op, de lanen in … Langbroekerwetering’. Landschapsbeheer Utrecht, 2007. Richtlijnen lanen Langbroekerwetering en historische infrastructuur: i.h.k.v. uitvoeringsproject ‘De paden op, de lanen in … Langbroekerwetering’.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
48
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BIJLAGE 1. Criteria voor opname in het landelijke register monumentale bomen
Voor opname in het Landelijk Register van monumentale bomen zijn criteria opgesteld door de Bomenstichting. Bij de Bomenstichting kunnen bomen aangemeld worden voor registratie. Registratieformulieren zijn verkrijgbaar via de site van de Bomenstichting www.bomenstichting.nl. Deskundigen van de Werkgroep Bomenschouw beoordelen of de boom, laan of boomgroep werkelijk voor registratie in aanmerking komt. 1
Een boom moet aan de volgende voorwaarden voldoen om opgenomen te kunnen worden in het landelijk register: Basiscriteria
De leeftijd van de boom bedraagt tenminste 80 jaar en de boom is door zijn leeftijd en verschijning beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving.
Een uitzondering kan gemaakt worden voor bijv. een herdenkingsboom of een boom met een grote dendrologische waarde.
De bomen mogen niet in een onherstelbare slechte conditie verkeren (d.w.z. de bomen moeten in beginsel weer in een redelijke conditie zijn te brengen), volledig verval van de boom mag niet binnen tien jaar te verwachten zijn.
Specifieke kenmerken (tenminste één voorwaarde vereist) Beeldbepalend - De boom is door zijn leeftijd en verschijning onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en van landelijk belang. Cultuurhistorische waarde a. Herdenkingsboom; geplant ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis (bijvoorbeeld geboorte, huwelijk van een prins of prinses). b. Markeringsboom; geplant ter markering, zoals grensbomen in het agrarisch gebied, of bakenbomen langs de rivieren. c. Kruis / kapelboom; geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken. d. Bijzondere snoeivorm bijvoorbeeld kunstsnoeivorm tweestammig. Dendrologische waarde - De boom is van een zeldzame soort of variëteit. Of een bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken bijvoorbeeld tweestammig, meerstammig. Ecologie/Natuurwaarde - De boom heeft betekenis doordat er zeldzame planten of dieren in leven. Zeldzaamheid - De boom is de dikste, oudste of hoogste in de gemeente, regio of provincie.
1. Criteria voor opname in het landelijk register van monumentale bomen overgenomen van de Bomenstichting
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
49
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BIJLAGE 2. Criteria voor opname in de gemeentelijke lijst voor monumentale bomen De gemeentelijke criteria komen in grote lijnen overeen met de landelijke criteria, zij het dat de specifieke kenmerken lokaal van hoge waarde dienen te zijn en het leeftijdscriterium niet tenminste 80 maar 30 jaar is. De gemeentelijke criteria beoogt daarnaast ook bomen aan te merken die in potentie uit kunnen groeien naar landelijk monumentale bomen, door deze in een vroeger stadium al extra te beschermen. Basiscriteria
De leeftijd van de boom bedraagt tenminste 30 jaar. De boom is door zijn grootte, verschijning en groeilocatie beeldbepalend.
Een uitzondering kan gemaakt worden voor bijv. een herdenkingsboom of een boom met een grote dendrologische waarde.
De bomen mogen niet in een onherstelbare slechte conditie verkeren, volledig verval van de boom mag niet binnen tien jaar te verwachten zijn.
Specifieke kenmerken (tenminste één voorwaarde vereist) Beeldbepalend - De boom is door zijn leeftijd en verschijning onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en van belang binnen de gemeente. Cultuurhistorische waarde a. Herdenkingsboom; geplant ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis (bijvoorbeeld geboorte, huwelijk van een prins of prinses). b. Markeringsboom; geplant ter markering, zoals grensbomen in het agrarisch gebied, of bakenbomen langs de rivieren. c. Kruis / kapelboom; geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken. d. Bijzondere snoeivorm bijvoorbeeld kunstsnoeivorm tweestammig. e. Overige cultuurhistorische waarde van lokaal belang. Dendrologische waarde - De boom is van een lokaal zeldzame soort of variëteit. Ecologie/Natuurwaarde - De boom heeft betekenis doordat er lokaal zeldzame planten of dieren in leven. Zeldzaamheid - De boom is de dikste, oudste of hoogste in de gemeente of regio.
Aanmeldingsprocedure Zie aanmeldingsformulier gemeentelijk monumentale bomen gemeente Wijk bij Duurstede (bijlage 3).
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
50
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BIJLAGE 3. Aanmeldingsformulier gemeentelijke lijst voor monumentale bomen
Procedure Wijk bij Duurstede heeft de gemeentelijke lijst van monumentale bomen samengesteld. Hierop worden bomen vermeld die een monumentaal karakter hebben voor de gemeente en veelal sfeerbepalend zijn voor hun omgeving en dienen als blikvanger of herkenningspunt. Bovendien kunnen deze uitgroeien naar landelijk monumentale bomen. Inwoners van Wijk bij Duurstede kunnen suggesties doen voor gemeentelijk monumentale bomen. Door invulling van het aanmeldingsformulier en uw visie te geven op een boom die u als waardevol ervaart kunt U een voorstel doen voor een boom. Hierbij dienen natuurlijk de criteria voor gemeentelijk monumentale bomen in acht genomen te worden. De afdeling Beheer besluit of bomen in aanmerking komen voor opname in de gemeentelijke lijst van monumentale bomen. Gegevens Op het formulier kunt u de volgende gegevens noteren:
de naam (boomsoort) de locatieaanduiding (bij voorkeur met locatiekaartje) de leeftijd de boomkenmerken motivatie voor plaatsing op gemeentelijke lijst eigendomsgegevens kadastrale gegevens eventuele bijzonderheden een digitale foto van de boom (bij voorkeur het zomer- én winterbeeld)
Opsturen naar: Gemeente Wijk bij Duurstede Afdeling Beheer Karel de Grotestraat 30 3962 CL Wijk bij Duurstede
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
51
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Bebouwde kom
Gerestaureerd
Geregistreerd
Gesubsidieerd
Beschadigd
Conditie
25 Particulieren
solitair
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
300
25 Particulieren
solitair
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Goed
Aut 39A10.02 5190,97
1900 1910
250
22 Particulieren
solitair
Nee
Nee
Ja
Nee
Nee
Goed
Mooi schors patroon. Aut 39A10.03.5191-92
Voor buitenplaats landgoed Hindersteijn, Langbroekerdijk A 119, Langbroek
1870 1880
350
22 Particulieren
solitair
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Redelijk [Bloedingsziekete. Aut 39A10.04 5194-98.
Tilia europaea
Kaspergouw 8, Cothen
weg of dijk
1830 1840
200
8 Particulieren
enkele rij 3 tot Nee 20 exemplaren
Nee
Ja
Nee
Nee
Goed
7 Gewone walnoot
Juglans regia
Binnenterrein Kasteel Duurstede, Langste wal 6, Wijk bij Duurstede
plein of 1860 parkeerplaats 1870
320
18 Particulieren
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Redelijk In okt 1004 met dode toppen. De top is terug gesnoeid en verankerd. De stamvoet heeft een kleine holte. Deze e/d parkbomen worden door de gemeente onderhouden! Aut 39B1.01 5159-62, 64
8 Bruine beuk
Fagus sylv.'Purpurea' Op kasteeleiland binnen de park gracht bij de oostelijke toren, achter kasteel Duurstede, Wijk bij Duurstede
1830 1840
405
25 Gemeente
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Matig
aut 39B1.02 5153,63 Grote stamwond met bastnecrose a/d gracht kant. Waarschijnlijk grotendeels holle stamvoet, mogelijk instabiel.. Geen vruchtlichamen aangetroffen.
9 Gewone plataan
Platanus x acerifolia
1860 1870
415
25 Gemeente
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Goed
Aut 39B1.03
landgoed
2 Zomereik
Quercus robur
achter buitenplaats landgoed Hindersteijn, Langbroekerdijk A 119, Langbroek
3 Bruine beuk
Fagus sylv.'Atropunicea' (Purpurea)
Hoogte 0
0 Particulieren
1750 1800
450
Links voor buitenplaats landgoed Hindersteijn, Langbroekerdijk A 119, Langbroek
1860 1870
4 Gewone esdoorn
Acer pseudoplatanus Nabij oude poortgebouw uit landgoed 1880, voor buitenplaats Hindesteijn, Langbroekerdijk A 119, Langbroek
5 Witte paardenkastanje
Aesculus hippocastanum
6 Hollandse linde
Westkant kasteel Duurstede, park Langste Wal 6Wijk bij Duurstede
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
leeftijd onbekend
Opmerkingen
Object karakter
Goed
Buitenplaats Hindersteijn, Langbroekerdijk A 119, Langbroek,
Eigenaar
Ja
Diverse soorten
Omtrek
Nee
1 Diverse soorten
Plant periode
Ja
Omgeving
Nee
Standplaats
Nee
Latijnse naam
buitenplaats, landgoed
Nederlandse naam
Nr.
BIJLAGE 4. Landelijk monumentale bomen in Wijk bij Duurstede
Vele grote bomen, eigenaar heeft na bericht geen kontakt opgenomen. Wel reactie op controle formulier. Wil graag enkele parels binnen de buitenplaats aan laten wijzen door Luc na afspraak (01-11-2005 RJ) Aut 5187,89,99 Redelijk Aut 39A10.01 5185,86,88 De linkerboom is minder in condite dan de rechter (westelijker en dikste exemplaar). Een groeipaats onderzoek geadviseerd, 4 nov 2005.
4 stuks. Goed onderhouden leilinden. De 3de boom vanaf de inrit heeft een holle stam en 2 dode toppen. Volgens de eigenaar komen er zwammen op de boom voor, waarschijnlijk de honingzwam. Aut 39A14 5182-83. Op 3 nov 2005 niet gevonden.
52
Geregistreerd
Gesubsidieerd
Beschadigd
buitenplaats, landgoed
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Goed
345
20 Gemeente
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Redelijk [Aut 39B28 5154-57. Grote stamwond door uitgebroken tak. Op 3 meter 3 stammig.
1860 1870
375
25 Particulieren
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Goed
Aut 4601-02. Beschermd dorpsgezicht! Een zware tak boven de weg vertoond een (spannings) -scheur. Uitlichten zware takken is gewenst.
tuin
1800 1810
130
5 Publiekrechtelijke solitair organisatie
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Matig
[Grote stamwond, deel v/d schors is afgestorven. De stam wordt 2x gestud.
Aesculus hippocastanum
Recht voor pastorie NH Kerk, tuin Dorpsstraat 22, Cothen
1900 1910
450
25 Religieuze instanties
solitair
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Goed
Aut 39B30.01/02 5167-70. Veel dood hout, voor beide solitaire bomen een BOFO advies geven voor verwijderen van dood hout e.d, 10 okt 1993. BOFO bijdrage voor boomonderzoek, groeipl.verbet./kroonsnoei/verankering, 24 sept 2002.
16 Witte paardenkastanje
Aesculus hippocastanum
Links voor de pastorie NH tuin kerk, Dorpsstraat 22, Cothen
1900 1910
425
25 Religieuze instanties
solitair
Ja
Nee
Ja
Ja
Nee
Matig
Aut 39B30.01/02 5167-70. Deze boom staat al jaren minder fraai in het blad en is ook doorzichtiger. BOFO bijdrage voor Boomonderzoek, kroonherstel/uitlichten en verankeren, 24 sept 2002. (Foto aanwezig op de usb-schijf originelen)
17 Witte paardenkastanje
Aesculus hippocastanum
Huize Rijnvoord, Langbroekerdijk 78A, Langbroek
tuin
1860 1870
375
24 Particulieren
solitair
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Matig
[Aut 39B34 5172-73. BOFO advies voor kroonherstel/uitlichten achter gelaten, 16 sept 1993. Zware onderste tak, uitlichten is gewenst. Zeker na takbreuk in 2004?
18 Witte paardenkastanje
Aesculus hippocastanum
Langbroekerdijk tuin (Langbroekerwetering) A 70, Langbroek. Voor het perceel aan de rechterkant aan het w
1840 1850
410
20 Particulieren
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Matig
De boom heeft een gat in de stam. Veel last v/d mineermot. Aut 4606 -10. Nog geen bloedingsziekte symprtonen geconstateerd.
19 Boomhazelaar
Corylus colurna
Muntstraat 36, Wijk bij Duurstede
tuin
1880 1890
365
18 Stichtingen
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Goed
Geen toegang zonder afspraak
20 Witte paardenkastanje
Aesculus hippocastanum
* Muntstraat 36, Wijk bij Duurstede
tuin
1860 1870
420
20 Stichtingen
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Matig
Alleen na afspraak te bezoeken. De eigenaar wil eerst duidelijkheid over het doel en functie van de Bs.
21 Taxus Venijnboom
Taxus baccata
* Muntstraat 36, Wijk bij Duurstede
tuin
1850 1860
248
13 Stichtingen
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Goed
Stormschade door in 1990 uitgewaaide tak, de boom heeft 't zelf hersteld.
Hoogte
Nederlandse naam
Morus nigra
Oeverstraat 3, Wijk bij Duurstede
tuin
1800 1810
146
6 Particulieren
11 Witte paardenkastanje
Aesculus hippocastanum
Landgoed Rijnestein, Rijnestein 2, Cothen
park
1870 1880
500
12 Witte paardenkastanje
Aesculus hippocastanum
Markt,Grote Kerk, Wijk bij Duurstede
plein of 1900 parkeerplaats 1910
13 Gewone plataan
Platanus x acerifolia
Voortuin Dorpsstraat 18, Cothen
tuin
14 Zwarte moerbei
Morus nigra
Volderstraat 15/17, Wijk bij Duurstede
15 Witte paardenkastanje
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
Opmerkingen
Gerestaureerd
25 Particulieren
10 Zwarte moerbei
Conditie
Bebouwde kom
Redelijk Grote stamwond deel v/d schors is afgestorven. Aut 5101-03. Niet van nabij kunnen beoordelen.
Eigenaar
Ja
Omtrek
Nee
Plant periode
Ja
Omgeving
Nee
Standplaats
Ja
Latijnse naam
solitair
Nr.
Object karakter
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BOFO bijdrage voor sub 2. Aut 39B27.01 460305, 5171. Lage breed vertakte kroon. Omtrek is net vboven de onderste tak gemeten op 150 cm + maaiveld. Op grondnieveau is de omtrek 550 cm.
53
Bebouwde kom
Gerestaureerd
Geregistreerd
Gesubsidieerd
Beschadigd
Conditie
210
15 Particulieren
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Matig
23 Bruine beuk
Fagus sylv.'Purpurea' Singel 2, Wijk bij Duurstede
tuin
1860 1870
425
22 Particulieren
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Redelijk
24 Bruine beuk
Fagus sylv.'Purpurea' Achter't huis, Singel 2, Wijk bij Duurstede
tuin
1860 1870
417
22 Particulieren
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Matig
25 Gele pavia
Aesculus flava
Voor 't hek, Singel 2, Wijk bij tuin Duurstede
1890 1900
245
20 Particulieren
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Redelijk
26 Witte paardenkastanje
Aesculus hippocastanum
Algemene Begraafplaats Oorlogsgraven Steenstraat, Wijk bij Duurstede
begraafplaats 1860 1870
400
25 Gemeente
solitair
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Redelijk Zware tak uit gebroken.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
Hoogte
Opmerkingen
Object karakter
1900 1910
Eigenaar
tuin
Omtrek
Omgeving
Singel 2, Wijk bij Duurstede
Plant periode
Standplaats
Aesculus flava
Nederlandse naam
22 Gele pavia
Nr.
Latijnse naam
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Stamwond, gemeten onder de entplaats is de boom ca 100cm dikker.
Door vellen naburige bomen vrij komen te staan.
54
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BIJLAGE 5. BOMENEFFECTANALYSE (BEA)-STANDAARD
Verplicht inhoudseisen Bomeneffectanalyse: Inleiding Aanleiding opstellen BEA Vraagstelling of probleemstelling opdrachtgever Standaardvraag BEA: kan de boom duurzaam behouden blijven? Situatie en uit te voeren werk Beoordeling Kwaliteit van de houtopstand o beleidsstatus o visuele boomcontrole o toekomstverwachting in onveranderde of verbeterde omstandigheden Fase waarin project zich bevindt o onomkeerbare besluiten Gevolgen werk voor boom o per bouwonderdeel of -fase o bovengronds en ondergronds Alternatieven voor de uitvoering van het werk o meest boomvriendelijke alternatief Conclusie Duurzaam behoud boom op standplaats is mogelijk/onmogelijk o mogelijk: randvoorwaarden uitvoering en aanbevolen/noodzakelijke beschermende maatregelen (per bouwfase) o onmogelijk: eventueel alternatieve boommaatregelen Eindoordeel vraag/probleem opdrachtgever Aanbevelingen Nader onderzoek Controle
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
55
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BIJLAGE 6. CHECKLIST VAN DE BOMENEFFECTANALYSE (BEA)-STANDAARD
Deze checklist is een hulpmiddel bij het invullen van de BEA-standaard. Dat wil zeggen dat sommige controlepunten in een concrete situatie niet relevant zijn, terwijl andere niet genoemd worden. Het uitgangspunt is een zorgvuldige en ter zake kundige beoordeling. Inleiding Aanleiding opstellen BEA De reden waarom besloten is tot het (laten) uitvoeren van een bomeneffectanalyse. Bijvoorbeeld: op grond van een bestemmingsplanvoorschrift, een vergunningsvoorschrift of instandhoudingsplicht op basis van APV of de politieke of publieke wens de mogelijkheid van inpassen van de waardevolle boom te onderzoeken. Vraagstelling of probleemstelling opdrachtgever Naam opdrachtgever. Specificatie vraag of probleem van opdrachtgever. Bijvoorbeeld: zijn bouw- of aanlegvoorwaarden ten behoeve van boom kostenneutraal te realiseren? Is het verplanten van deze boom een optie? Wat is maximaal mogelijk aan snoei van kroon of wortels? Wat is de monetaire waarde van de boom? Standaardvraag BEA Vermelding standaardvraag: kan de boom, in het perspectief van de voorgenomen bouw of aanleg, in zijn huidige verschijningsvorm en op deze standplaats, duurzaam behouden blijven? Situatie en uit te voeren werk Beschrijving van het voorgenomen werk in detail. De exacte locatie, omschrijving van de bouw of aanleg en de wijze van uitvoering. Beschrijving van de locatie van de boom of bomen in relatie tot het voorgenomen werk. Plattegrond / situatieschets. Beoordeling Kwaliteit van de houtopstand o beleidstatus Bijvoorbeeld: Opgenomen in het bestemmingsplan, het landelijk Register van monumentale bomen of een gemeentelijke lijst van waardevolle bomen; onderdeel uitmakend van (hoofd) groenstructuur, beeldbepalende boom, bijzondere soort. Zoveel mogelijk refereren aan bestemmingsplannen, groenstructuur- of bomenbeleidsplannen, danwel het kapvergunningenbeleid of andere plaatselijke beleidsuitgangspunten. o visuele boomcontrole Beoordeling conditie. Bij het beoordelen hiervan dient onder meer gekeken te worden naar de bladbezetting, -kleur en -grootte, de scheutlengte, het vertakkingspatroon, de hoeveelheid dood hout of schimmels en aantastingen. Bij het vaststellen van een verminderde conditie moet ook de mogelijke oorzaak achterhaald worden, zodat maatregelen geadviseerd kunnen worden (bijvoorbeeld in de groeiplaats) om de conditie van de boom te verbeteren. Zie voor onderzoeksmethodieken: Stadsbomen Vademecum 3A: Boomcontrole en onderzoek, IPC Groene Ruimte, Arnhem 2002. Beoordeling mechanische structuur. Hierbij dient beoordeeld te worden of er aanwijzingen zijn dat de structuur van de boom is aangetast, hetgeen kan leiden tot breuk van takken of stam of het omwaaien van de boom. Mechanische verzwakkingssymptomen als verdikkingen, holten, scheuren, plakoksels, afwijkende bastpatronen of verdikkingsgroei moeten onderzocht worden. Zie voor inspectiepunten van de visuele
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
56
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
structuurbeoordeling: KBB© versie 2001, NOCB, Westervoort en/of: Stadsbomen Vademecum 3A: Boomcontrole en onderzoek, IPC Groene Ruimte, Arnhem 2002. Naast de bovengrondse situatie is het van belang te weten op welke wijze het wortelstelsel is opgebouwd. De belangrijkste stabiliteitswortels moeten in kaart worden gebracht. o toekomstverwachting in onveranderde of verbeterde omstandigheden Beoordeling van de toekomstverwachting van de houtopstand wanneer de voorgenomen bouw of aanleg niet plaatsvindt. Indien een verminderde conditie is geconstateerd, moet worden ingeschat wat de toekomstverwachting is wanneer de omstandigheden worden geoptimaliseerd, uiteraard binnen realistische mogelijkheden. Fase waarin project zich bevindt Een nauwkeurige beschrijving van de fase waarin het project verkeert, geeft aan hoe concreet de plannen zijn. Indien het project reeds verschillende fasen doorlopen heeft, is het van belang na te gaan wat de mogelijke uitgangspunten ten aanzien van de houtopstand in deze fasen waren. Mogelijk dat in een startnotitie een intentieverklaring is opgenomen over het inpassen van de houtopstand. Of dat de politiek hierover een uitspraak heeft gedaan. o onomkeerbare besluiten Nagaan welke beslissingen ten aanzien van de bouw of aanleg reeds zijn genomen en in hoeverre deze onomkeerbaar zijn. Door dit inzichtelijk te hebben, is duidelijk wat de bewegingsruimte is voor het stellen van randvoorwaarden ten aanzien van de bouw of aanleg. Gevolgen werk voor boom o per bouwonderdeel of -fase De effecten voor de houtopstand dienen in kaart gebracht te worden op grond van de plannen die er liggen en op grond van voorzienbare problemen bij de uitvoering. Hoe concreter het project, des te beter zijn de effecten voor de houtopstand te beoordelen. Daar staat tegenover dat, hoe concreter het project, des te meer beslissingen ten aanzien van de uitvoering reeds genomen zijn, waardoor er minder gelegenheid en/of mogelijkheid is tot aanpassingen. Het is raadzaam onderscheid te maken in onderdelen of fasen van het bouw- of aanlegproces. De wijze waarop eventuele sloop wordt uitgevoerd kan andere gevolgen hebben voor de boom of bomen dan de manier waarop de bouw wordt gerealiseerd. Soms is sprake van afgeleide consequenties. Voor de aanleg van een fundering zal een funderingssleuf gegraven moeten worden. Of: bij de bouw van een garage is te voorzien dat er later ook een uitrit moet komen. o bovengronds De noodzakelijke snoei is (on)verantwoord. De boom kan bijvoorbeeld ten behoeve van de bouw deskundig gesnoeid worden, zodat sprake is van een duurzame instandhouding. Omgekeerd kan de snoei dermate rigoureus zijn dat de kans op het inrotten van de wonden of andere problemen groot is. Bijvoorbeeld bij het voor de wegaanleg noodzakelijk opkronen van oude bomen. De beoordeling van de effecten hangt mede af van de boomsoort. Sommige soorten hebben een beter reactievermogen dan andere. De windbelasting gaat veranderen. Bijvoorbeeld doordat de boom meer vrijgesteld wordt of juist tegen de nieuwbouw aangeplakt komt te staan. Het uitgroeien van de kroon is (on)mogelijk. Bij het handhaven van bijvoorbeeld een halfwas beuk op een halve meter afstand van het balkon zijn klachten van toekomstige bewoners voorspelbaar. Bij deze beoordeling speelt de boomsoort ook een rol. Een paardekastanje of beuk houdt meer licht tegen dan een berk of een iep. Het nieuwe gebouw zorgt voor reflectie en/of opwarming. De kans op zonnebrand is groot bij een beuk aan de zuidkant van een nieuw spiegelgebouw. Ook hier speelt de soortgevoeligheid een rol.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
57
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
o
ondergronds De verdichting van de bodem is (on)verantwoord. Door de bouwwerkzaamheden onder de kroon raakt de bodem te zeer verdicht, waardoor een te groot deel van het wortelstelsel afsterft, zeker wanneer deze activiteiten in natte omstandigheden worden uitgevoerd. De realisatie gaat gepaard met een (on)acceptabel verlies van wortels. De boom raakt bijvoorbeeld belangrijke stabiliteitswortels kwijt door plaatsing van de fundering (verticale afgraving). Of een boom die afhankelijk is van het hangwater verliest een te groot deel van zijn wateropnamecapaciteit door het verwijderen van de toplaag (horizontale afgraving). De toekomstige doorwortelbare ruimte is (on)voldoende. Een betonbak van 4 m³ voor een volwassen eik of kastanje is bijvoorbeeld onvoldoende. De voorgestelde ophoging of verharding (afdichting) onder de kroon is gezien de dikte van het pakket, het materiaalgebruik, het verhardingstype, het deel van de kroonprojectie en/of de boomsoort (on)verantwoord. Er vindt bronbemaling plaats hetgeen leidt tot grondwateronttrekking. Bomen in de wijde omgeving lopen in het groeiseizoen het gevaar te verdrogen. Alternatieven in uitvoering Een deel van het bouwvolume kan elders gerealiseerd worden, waardoor drastische snoei van de kroon achterwege kan blijven. Of: de geplande verbreding van de weg is niet nodig omdat dit (verkeers)knelpunt ergens anders kan worden opgelost. De praktijk wijst uit dat conflicterende belangen vaak niet ter plaatse kunnen worden opgelost, maar wel elders. De smalle tweebaansweg hoeft bijvoorbeeld niet meer verbreed te worden ten koste van de monumentale bomenrij, omdat de desbetreffende weg door een andere verkeerscirculatie eenrichtingsverkeer wordt. Het plaatsen van windschermen of een verankering kan de effecten van veranderde windbelasting beperken. De stam omwikkelen met jute of het gebruik van een andere materiaalsoort kan de effecten van reflectie verminderen. Ver- of afdichting van de ondergrond is te voorkomen door een deel van het gebouw of de weg zwevend te funderen. Op de belangrijke punten van de te bouwen woning of de aan te leggen weg worden palen of putten op een grote diepte in de grond geschroefd, geheid of geboord, waarbij rekening gehouden wordt met het patroon van de belangrijke stabiliteitswortels. De wortels onder het nieuwe fietspad worden overkluisd, waardoor ze onder het fietspad door kunnen blijven groeien, in plaats van dat ze afgehakt worden of afsterven ten gevolge van afdichting. Prefab-bouw draagt ertoe bij dat ter plaatse minder ruimte nodig is voor de uitvoering. Het gebruik van kleinere machines kan schade aan bomen voorkomen. Voor de aanleg van kabels en leidingen of bijvoorbeeld het vervangen van het riool kan gebruikgemaakt worden van zogeheten sleufloze technieken. Hierbij hoeft geen sleuf gegraven te worden, waardoor geen wortels worden doorsneden, maar wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van de techniek van gestuurd boren onder de wortels door. Een ander alternatief is het handmatig graven ter hoogte van de kroonprojectie, waarbij alle wortels dikker dan 5 centimeter gespaard dienen te worden. Afgraven van de toplaag vanwege bodemvervuiling is rond bomen niet altijd noodzakelijk. Er zijn alternatieve methoden, waaronder die van gedeeltelijke gronduitwisseling tussen de wortels gecombineerd met een gedeeltelijke ophoging, waardoor een nieuwe leeflaag wordt gerealiseerd.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
58
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Noodzakelijke ophoging binnen de kroonprojectie kan uitgevoerd worden met behulp van bijvoorbeeld lavakorrels en beluchtingsbuizen, waardoor verstikking van onderliggende wortels wordt voorkomen. Of alleen ophogen met grof zand en dit niet te zwaar verdichten, dat wil zeggen tot een indringingsweerstand van maximaal 1,5 mpa. Het plaatsen van een damwand buiten de kroonprojectie van de boom of bomen kan uitdroging tegengaan. Bronnering dient zoveel mogelijk buiten het groeiseizoen te gebeuren (half oktober t/m februari) o meest boomvriendelijk alternatief De voorwaarden waaraan de bouw of aanleg moet voldoen, zodat een zo goed mogelijke inpassing van de houtopstand in bouw of aanleg wordt gewaarborgd. Dat kan één alternatief of een combinatie van alternatieven voor de bouw of aanleg zijn. Conclusie Antwoord op de vraag: kan de boom, in het perspectief van de voorgenomen bouw of aanleg, in zijn huidige verschijningsvorm en op deze standplaats, duurzaam behouden blijven? o Ja: eventueel onder randvoorwaarden voor de uitvoering en met hulp van aanbevolen/noodzakelijke boombeschermende maatregelen (per bouwfase). Bijvoorbeeld: de effecten van de realisatie van bouw of aanleg staan een duurzame instandhouding van de houtopstand niet in de weg. Of: een eenvoudige randvoorwaarde voor de uitvoering of een kleine aanpassing van de bouw of aanleg kan leiden leidt tot een duurzame instandhouding. Of: het meest boomvriendelijke alternatief biedt het beste perspectief voor een duurzame relatie tussen boom en gebouw. Gezien de relatief kleine aanpassing en investering biedt dit alternatief een hoge meerwaarde en is derhalve aan te raden. o Nee: niet met alternatieve boommaatregelen. Bijvoorbeeld: bij een boom met een matige tot slechte toekomstverwachting in de huidige omstandigheden is inpassing in de herinrichtingsplannen in de meeste gevallen niet zinvol. Of: de realisatie van het bouwvolume is niet te combineren met het duurzaam instandhouden van het kroonvolume. Er zal een keuze gemaakt moeten worden tussen het gebouw en de boom. Beide gaan niet samen. De boom is overigens gezien het bewortelingspatroon niet op korte termijn te verplanten. Eindoordeel vraag/probleem opdrachtgever Bijvoorbeeld: De getaxeerde waarde van de boom is € 27.550,- Aanbevelingen Nader onderzoek De uitvoering van bepaalde onderdelen van de bouw of aanleg waren ten tijde van het opstellen van de bomeneffectanalyse niet bekend. Wanneer deze bekend worden, is nader onderzoek gewenst. Bij iedere wijziging in het plan of de uitvoering dient een terugkoppeling plaats te vinden met de uitvoerder van de BEA, zodat deze kan beoordelen of conclusies en aanbevelingen nader dienen te worden aangescherpt. Boombeschermende maatregelen voorafgaand aan en tijdens de uitvoering, bijvoorbeeld door het plaatsen van een vast, twee meter hoog bouwhek rond de kroonprojectie. Controle Het aanstellen van een bomentoezichthouder is sterk aan te bevelen in bouw- en aanlegsituaties die meerdere fasen moeten doorlopen en/of voor onderdelen gebruikmaken van verschillende aannemers. Deze toezichthouder (een vakkundig
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
59
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
boomverzorger) behartigt de belangen van de bomen tijdens de voorbereiding, het bouwoverleg en de uitvoering. Hij heeft de bevoegdheid handelend op te treden, indien niet conform de afspraken gewerkt wordt en dit schadelijk is voor de de bomen. Na het afronden van de bouw- of aanlegactiviteiten dient te worden beoordeeld of deskundig kroononderhoud en/of bodemverbeterende maatregelen zijn aan te bevelen. In het bestek staat welke boombeschermingsmaatregelen door de uitvoerende aannemer(s) in acht genomen moeten worden. Indien toch schade aan de houtopstand wordt toegebracht, dient deze schade door een taxateur van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) beoordeeld te worden.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
60
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BIJLAGE 7. TECHNISCH HANDBOEK VOOR BOMEN BIJ ONTWERP EN INRICHTING Onderdeel 1. Tien geboden voor bouw of aanleg bij bomen Overgenomen uit de Bomeneffectanalyse (2003) van de Bomenstichting.
1. Bescherm de stam en de wortels Plaats voor de aanvang van de werkzaamheden vaste bouwhekken rond de boom, tenminste ter grootte van de kroonprojectie. Bescherm bij beperkte werkruimte in ieder geval de boomspiegel. Doe dit altijd in overleg met de boombeheerder en/of een vakkundig boomverzorger.
2. Plaats geen bouwmaterialen en geen bouwkeet onder de boom Voertuigen of bouwketen mogen nooit (tijdelijk) op het wortelpakket geplaatst worden. De opslag van bouwmaterialen is in deze zone eveneens verboden. Dit leidt namelijk tot beschadiging van de wortels en het verdicht de bodem, wat het afsterven van wortels tot gevolg heeft.
3. Houd bouwverkeer buiten de kroonprojectie Blijf met bouwmachines uit de buurt van de bomen om bodemverdichting te voorkomen. Wanneer het onvermijdelijk is dat over de boomwortels gereden moet worden: plaats rijplaten.
4. Verstoor de bovengrond niet Handhaaf de bestaande maaiveldhoogte. Binnen de kroonprojectie niets ontgraven. Ophoging alleen onder de strikte voorwaarde van voldoende beluchting van de wortels.
5. Voorkom beschadiging van de wortels Graaf nooit machinaal binnen de kroonprojectie, maar werk zoveel mogelijk handmatig. Hak nooit wortels door van meer dan vijf centimeter dik.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
61
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
6. Leg kabels en leidingen zorgvuldig aan Leg kabels en leidingen niet dichter dan twee meter langs bomen. Pas zo mogelijk sleufloze technieken toe, dat wil zeggen: gestuurd boren onder het wortelpakket door in plaats van een sleuf graven. Maak gebruik van kabelgoten en mantelbuizen.
7. Houd de grondwaterstand bij de boom gelijk Verhoging van de grondwaterstand leidt tot wortelsterfte vanwege een zuurstoftekort. Zorg bij stijging van het grondwaterniveau voor een damwand buiten de kroonprojectie of pomp het water weg. Let bij grondwaterverlaging op uitdroging. Bij noodzakelijke bronbemaling altijd damwanden plaatsen.
8. Houd schadelijke stoffen uit de buurt van bomen Gooi nooit olie, cementwater, chemische stoffen, zout, zuren of kalk bij bomen.
9. Laat noodzakelijk snoeiwerk door vakkundige boomverzorgers uitvoeren Zaag nooit zelf zomaar takken of wortels af. Alleen een deskundige kan beoordelen op welke wijze snoei verantwoord is.
10. Plaats geen dichte verharding over de wortels Onder beton en asfalt ontstaat een tekort aan water en zuurstof, waardoor wortels afsterven.
Overleg altijd met de boombeheerder en/of de vakkundig boomverzorger, indien er knelpunten zijn bij het uitvoeren van deze tien geboden!
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
62
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Onderdeel 2. Richtlijnen en voorwaarden bij ontwerp en inrichting Een indicatie van het benodigde groeiplaatsvolume per boomgrootte en levensduur zijn opgenomen in tabel 1. In tabel 2 zijn richtlijnen voor plantafstanden tussen bomen onderling en objecten opgenomen. Tabel 3 geeft per groenstructuurtype een aantal kenmerken. 3
De benodigde volume groeiplaats (m ) uitgezet tegen leeftijd van boom. De grootte van de boom en de gewenste levensduur is bepalend voor de ruimte die in het ontwerp gereserveerd dient te worden. Wanneer het grondwater direct opneembaar is voor de wortels is slechts de helft van het groeiplaatsvolume nodig ten opzichte van een situatie met hangwaterprofiel. 3
Tabel 1. Indicatie van het benodigde groeiplaatsvolume (m ) per boomgrootte en levensduur Levensduur (jaren) 15 30
60
90
120
e
Boom 1 grootte > 18 m e Boom 2 grootte 10-18 m e Boom 3 grootte > 10 m
grondwaterprofiel
nvt
15
30
45
60
grondwaterprofiel
4
8
15
20
20
grondwaterprofiel
3
5
8
8
8
* overgenomen uit van Loon (2003) Ruimte voor de stadsboom.
Tabel 2. Per stedenbouwkundige eenheid een indicatie van boomgrootte, levensduur en doelen van de boombeplanting boomgrootte
levensduur
doel v. beplanting *
kenmerken
Lijnen e
Ontsluitingsweg
Buurtontsluitingsweg
Woonstraat
1 grootte
e
e
2 of 3 grootte
e
50-100
25-50
3 grootte
25-30
Groene wijkrand
variabel
50-100
Watergang
variabel
30-100
Verkeersoriëntatie Structuur en identiteit Ecologie en biodiversiteit Verkeersoriëntatie Structuur en identiteit Leefbaarheid Leefbaarheid Structuur en identiteit Ecologie en biodiversiteit Leefbaarheid Cultuurhistorie Ecologie en biodiversiteit Structuur en identiteit Recreatie Structuur en identiteit Ecologie en biodiversiteit Cultuurhistorie Leefbaarheid Recreatie
vrijliggend fietspad
over het algemeen smalle straten, maar sterk variërend bij alle nieuwbouwwijken zijn groene buffers rond de wijk aangelegd
Vlakken
Park
e
veelal 1 grootte
80-100
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
Recreatie Ecologie en biodiversiteit Structuur en identiteit Leefbaarheid Cultuurhistorie
63
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
e
e
30-100
e
e
30-100
e
e
25-50
Plantsoenen
1 tot 3 grootte
Stads-/dorpskern
1 of 2 grootte
Boomgaard
2 of 3 grootte
Leefbaarheid Structuur en identiteit Recreatie Ecologie en biodiversiteit Cultuurhistorie Structuur en identiteit Recreatie Leefbaarheid Cultuurhistorie Structuur en identiteit Ecologie en biodiversiteit Recreatie
Punten Monumentale boom
e
meestal 1 grootte
Cultuurhistorie Structuur en identiteit Ecologie en biodiversiteit
50-100
* de volgende doelen worden onderscheiden, in aflopende volgorde van betekenis gerangschikt:
Tabel 3. Indicatie per boomgrootte van verwachte levensduur en te hanteren plantafstanden bij bomen en objecten * Boom 1 grootte
e
Boom 2 grootte
e
Boom 3 grootte
omlooptijd/levensduur
50-100
30-50
25-30
hoogte
> 18 m
10-18 m
< 10 m
kroondiameter
> 10 m
6-10 m
<6m
onderlinge afstand van bomen
10-20 m
8-14 m
4-10 m
> 1,8 x 1,8 m
> 1,5 x 1,5 m
> 0,9 x 0,9 m
boom -trottoirband
1,5 m
1m
1m
boom – erfgrens **
>3m
>2m
> 1,5 m
boom – gebouw
>6m
>4m
>3m
3m
2,5 m
2m
>2m
>2m
>2m
lichtmast (4 m hoogte)
4m
4m
>3m
lichtmast (6 m hoogte)
6m
6m
>4m
lichtmast (8 m hoogte)
8m
8m
>5m
kruispunten, splitsingen
obstakelvrije ruimte altijd in overleg met verkeer
boomspiegel
boom - kabel/leiding boom-riool
wadi
>6m
>4m
e
>3m
* Plantafstanden kunnen zeer sterk wisselen met boomvorm, per soort, met het gevoerde beheer en de groeiomstandigheden. De genoemde afstanden dienen als indicatie, altijd is een integraal ontwerp met andere disciplines binnen de openbare ruimte nodig. ** Na te streven afstand, niet te verwarren met de afstand tot de erfgrenslijn zoals benoemd in het Burgerlijk Wetboek 5:42 en de Bomenverordening, die van toepassing is op particuliere percelen onderling.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
64
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Tabel 4. Boomsoortkeuze - vermijding boomsoorten per stedenbouwkundige eenheid Aandachtspunten Ontsluitingswegen
Woonstraten, smalle straten en plantlocaties dicht bij woningen
Parkeerplaatsen
Stads-/dorpskern
Groene wijkrand Watergang
Park Plantsoen Boomgaard
Monumentale boom Wegen buitengebied
1. 2.
boomsoorten te vermijden i.v.m. overlast
soorten met zware vruchten en zaden en zwaar doorhangende takken vermijden, evenals soorten bekend voor takbreuk
kastanjes walnoot populieren fruitbomen 1 2 soorten gevoelig voor luizen , soorten lindes (m.u.v bepaalde soorten ) bekend om wortelopdruk, takbreuk en esdoorns schaduwwerking zoveel mogelijk vermijden wilgen berken valse acacia populieren beuk paardekastanje 1 2 soorten gevoelig voor luizen , soorten lindes (m.u.v bepaalde soorten ) bekend om takbreuk en met zware vruchten esdoorns zoveel mogelijk vermijden kastanjes walnoot fruitbomen populieren rekening houdend met cultuurhistorie en lindes voorzichtig met de toepassing van soorten esdoorn gevoelig voor bladluis, i.v.m. winkels en inlandse eik horecagelegenheden rekening houdend met stedenbouwkundige aspecten, recreatie, ecologie rekening houdend met stedenbouwkundige bij voorkeur soorten met veel aspecten, recreatie en ecologie schaduwwerking en bladval vermijden i.v.m. waterkwaliteit rekening houdend met cultuurhistorie, recreatie rekening houdend met eventueel indien het geval, zie soorten te vermijden aangrenzende parkeerplaatsen bij parkeerplaatsen alleen lokaal inheemse hoogstam- en pruim, kwets, peer en andere soorten die wespen aantrekken vermijden, indien de laagstamsoorten toepassen boomgaard of een direct aangrenzend terrein ook gebruikt als speelgelegenheid passend binnen omgeving, rekening snelgroeiende soorten, zoals populier, houdend met cultuurhistorie niet erg geschikt passend binnen landschap, rekening soorten gevoelig voor takbreuk, zoals houdend met natuurwaarde en populier, vermijden langs grotere en cultuurhistorie. Aanplant van inheemse drukke wegen boomsoorten.
In extreme luizenjaren hebben naast vele lindesoorten, ook de krimlinde, de meeste esdoorns, eik, berk, beuk en iep last van luizen. Sommige lindesoorten zijn minder vatbaar voor luizen en zullen minder overlast veroorzaken, deze zijn: krimlinde, zilverlinde, Amerikaanse linde, kleinbladige-/winterlinde.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
65
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Onderdeel 3. Kwaliteitsvoorwaarden plantmateriaal Algemeen Het plantmateriaal moet in een goede conditie verkeren en mag geen kenmerken van uitdroging vertonen. Het materiaal moet praktisch vrij zijn van mechanische, parasitaire, chemische, fysiologische en klimatologische beschadigingen. Het wortelstelsel van planten moet goed vertakt en goed ontwikkeld zijn en voldoende haarwortels (dunner dan 1 μm) hebben. Laanbomen Voor laanbomen die onder de verplichte keuring bij de NAKB vallen, geldt dat NAKB gecertificeerd materiaal verplicht is. De bomen moeten voorzien zijn van waarmerkstroken. Laanbomen die niet onder de verplichte keuring vallen, moeten voldoen aan de eisen genoemd in bijlage V uit het 'Certificeringsreglement laan- en sierbomen' van de NAKB. Minimale afmeting: 16/18 (stamomtrek op 1.00 m gemeten) en 2 maal verplant. Bos- en haagplantsoen Bosplantsoen moet voldoen aan NEN 7412 (Bos- en haagplantsoen: eisen, criteria en leveringsvoorwaarden). Voor overige loofhoutsoorten die niet voorkorren in tabel 1 van deze NENnorm (lengte en bijbehorende wortelhalsdiameters) is de volgende eis van toepassing: de lengte/wortelhalsdiameter verhouding 1/10 (waarbij de lengte in meters en de diameter in millimeters gemeten worden). minimale afmetingen: 80-120 m aaneengesloten, haagplantsoen minimale hoogte 1,25 m; leeftijd: 1 en 2 (3-jarig, na eerste jaar verplant); vertakking: minimaal 3-tak. Bosplantsoen moet binnen de voorgeschreven kwaliteit een regelmatige spreiding hebben tussen de aangegeven minimum- en maximummaten. De slechtere planten, de zogenaamde onderslag moet zijn verwijderd. Plantmateriaal van boomvormende soorten moet een doorgaande spil hebben zonder sterke krommingen. Veren Veren moeten recht en stevig zijn en een doorgaande spil hebben. Het materiaal moet regelmatig met zijtakken zijn bezet, waarbij de zwaarste onderaan staan. Klikken moeten zijn verwijderd. De doorsnede van het wortelgestel moet tenminste zes maal de stamomtrek zijn, gemeten op 1 m boven de wortelhals. Kluit/potgoed Plantmateriaal geleverd met kluit of in container moet minimaal zijn geteeld in de grond waaruit de kluit bestaat of waarmee de container is gevuld. potmaat minimaal 9 x 9 x 10 vierkant; planten minimaal 1 groeiseizoen in pot geteeld.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
66
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Onderdeel 4. Groeiplaatsverbetering en -inrichting Specifieke richtlijnen voor grondverbetering van plantgaten, nazorg en inboet en technische middelen voor groeiplaatsinrichting en dergelijke wordt verwezen naar literatuur zoals van Loon (2003) en het Stadsbomen Vademecum – Groeiplaats en aanplant (deel 2). Bomengrond Dit is een grondmengsel dat optimale groeiomstandigheden biedt voor bomen, vaak wordt bomengrond toegepast voor groeiplaatsverbetering in situaties dat de grond ongeschikt is voor bomen. Bomengrond wordt in Wijk bij Duurstede niet toegepast. De bodem is van zodanige kwaliteit dat bomen zo in maaiveld worden geplaatst. Bovendien wordt in Wijk bij Duurstede bij de aanleg van een nieuwe wijk geen zand opgespoten, dat de toepassing van bomengrond noodzakelijk zou maken. Bomenzand Bomenzand wordt toegepast onder trottoirs, fietspaden en parkeervakken en bestaat uit een grondmengsel van matig grof zand, organische stof en lutum. Een dergelijk mengsel biedt een stabiele bodemstructuur om als wegfundering te fungeren en behoudt de macroporiën ten behoeve van een goede lucht- en vochtlevering waardoor de groeiomstandigheden voor bomen voldoende blijven. Een specifiek aandachtspunt in Wijk bij Duurstede is dat het bomenzand niet dieper mag worden aangebracht dan de cunetdiepte, omdat anders uit de kleibodem zijdelings water blijft toestromen, waardoor op den duur een boom verdrinkt (zie ook figuur 1). De onderliggende kleibodem vormt een prima groeiplaats voor wortels zodat verdere groeiplaatsverbeteringen niet nodig zijn.
Figuur 1. Doorsnede plantgatverbetering en verwerking bomenzand De kwaliteitseisen voor bomenzand zijn: Tenzij het bestek anders vermeld moet de zuurgraad liggen tussen 4,8 en 7,5; Het percentage CaCO3 mag bij een zuurgraad van 6 of lager, ten hoogste 0,5 bedragen; Het chloridegehalte mag ten hoogste 210 mg/l substraat bedragen; De zoutbelasting (EC), bepaald met behulp van het geleidingsvermogen, mag ten hoogste 1,5 mS/cm bedragen; Het M-50 cijfer, berekend over de zandfractie (tussen 50-2000mm), dient te liggen tussen de 210 en 400 mm; Het D60/10-cijfer moet, bij een M50-cijfer van 210 tot 400 mm, kleiner of gelijk aan 2,5 zijn;
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
67
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
De vorm van de zandkorrels mag niet rond zijn; Het organische stofgehalte moet liggen tussen 3,5 en 5,0 gewichtsprocenten; Het lutumgehalte moet liggen tussen de 1 en 4 gewichtsprocenten; De som van het organische stofgehalte en het lutumgehalte moet liggen tussen 5% en 8%; Bomenzand moet nagenoeg vrij zijn van overblijvende onkruiden en van onrechtmatigheden zoals puin, asfalt, hout, plastics, ijzer glas en dergelijke.
Verwerkingseisen bij aanbrengen van bomenzand in plantgaten: Het bomenzand dient droog (veldvochtig) verwerkt te worden, zeker niet te nat! De aannemer draagt zorg voor het afdoende afdekken van het depot bomenzand tijdens regen. Het bomenzand dient in lagen van maximaal 300 mm te worden aangebracht, en vervolgens per laag verdicht te worden, met een wacker-stamper of gelijkwaardig. Verdichten tot een indringingsweerstand tussen de 1,5 en 2,0 MPa, te meten en vast te leggen met een penetrometer of penetrograaf (registratiepunt). Per sleuf/gat dienen minimaal twee metingen te worden verricht. Deze metingen dienen schriftelijk te worden vastgelegd, hierbij dient tevens de betreffende straat en huisnummer ter hoogte van het plantgat vermeld te worden. Tussen de onderzijde van de verharding en het bomenzand mag een laag van maximaal 50 mm schoon zand worden aangebracht (t.b.v. de ontwatering). Het instromen van water buiten het plantgat moet worden voorkomen, bomenzand kan werken als verzamelplaats voor water. Boomgranulaat Granulaat wordt toegepast in situaties dat een hoge draagkracht vereist is, zoals bij zwaar belaste verhardingen als wegen. Boomgranulaat bestaat uit grof hard steen dat sterk verbrijzeld is met een gedeelte organische stof en lutum. Vanwege de grote poriën is het granulaat goed doorwortelbaar en kan het zuurstofgehalte op peil worden gehouden. Herplant van bomen of verplaatsing van civiele werken is arbeidsintensief in gevallen dat boomgranulaat is toegepast. In Wijk bij Duurstede is granulaat niet toegepast. Geogrid Een geogrid is een soort net van kunststof dat direct onder de verharding wordt aangebracht om de druk over een grotere oppervlakte te verdelen. Hiermee worden verzakkingen in verhardingen voorkomen, bodemzetting tegen gegaan en de druk op boomwortels laag gehouden. In enkele gevallen is in Wijk bij Duurstede geogrid toegepast. Boomkratten De plaatsing van kunststof kratten rond de boomwortels dient ervoor om de druk van verhardingen en verkeer over te brengen naar de diepere grondlaag. Vanwege de skeletwerking wordt de druk op wortels niet onacceptabel hoog. Boomkratten worden niet in Wijk bij Duurstede toegepast. Indien zich problemen met inklinking door parkeren e.d. zich rond de wortelzone van bomen voordoet kan men boomkratten overwegen. In Wijk bij Duurstede is granulaat niet toegepast.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
68
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Onderdeel 5. Schema Flora- en faunawet In het onderstaande schema staat beschreven welke activiteiten u onder welke voorwaarden mag uitvoeren. Door stapsgewijs door het schema te gaan, ziet u wat voor u van toepassing is (vrijstelling, gedragscode, ontheffing). Overgenomen uit de LNV brochure 'Buiten aan het werk'.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
69
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BIJLAGE 8. TOETSINGSKADER KAPVERGUNNINGAANVRAGEN Algemeen: a. is de aanvrager eigenaar, dan wel zakelijk gerechtigd of gemachtigd? zo nee, eerst machtiging van eigenaar verkrijgen. b. is de houtopstand kapvergunningsvrij? zo ja, dan is geen kapvergunning vereist. c. bestaat er een meldingplicht artikel 2 en 3 van de Boswet (grotere houtopstanden)? zo ja, dient kap gemeld te worden bij minister. d. is de boom een landelijke monumentale of gemeentelijke bijzondere of waardevolle boom? zo ja, dan wordt er géén kapvergunning verleent, tenzij er sprake is van zwaarwegende maatschappelijke belangen, waarbij alternatieven uitputtend onderzocht zijn, of wanneer instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade (zie ook bomenverordening). Redenen om een kapvergunning te weigeren: a. natuur- en milieuwaarde b. landschappelijke waarde c.
cultuurhistorische waarde
d. waarden van stads- en dorpsschoon e. waarden voor recreatie en leefbaarheid Redenen om een kapvergunning te verlenen: a. veiligheidsredenen de boom is dood, ziek of vormt een veiligheidsrisico. b. dunning of ten behoeve van de duurzame instandhouding van de groenstructuur de overblijvende bomen kunnen uitgroeien tot volwaardige exemplaren. c. ruimtelijke ontwikkelingen geen alternatieven voor duurzaam behoud van boom voorhanden d. boom bevindt zich in slechte conditie zo’n slechte conditie dat een duurzaam behoud redelijkerwijs uitgesloten is. e. boom veroorzaakt onevenredige schade schade aan gebouwen, riolering, etc. f. verplaatsen van de boom Eindoordeel belangen: eindoordeel belang behoud boom: eindoordeel belang aanvrager:
gering/matig/groot gering/matig/groot
kapvergunning:
weigeren/verlenen/verlenen onder voorwaarden
herplant:
niet gewenst/wenselijk/noodzakelijk
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
70
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
BIJLAGE 9. OVERLAST DOOR BOMEN – PROBLEEM, RELATIVERING, PREVENTIE EN OPLOSSINGEN Wortelopdruk bij verharding en andere problemen met wortels Probleem Boomwortels kunnen bestrating zoals trottoirs en fietspaden opdrukken, dat kan leiden tot gevaarlijke situaties. Daarnaast kunnen wortels riolering binnendringen en verstoppen of leidingen, kabels en bouwwerken ontwrichten. Sommige soorten zoals populier, valse acacia, wilg en berk wortelen ondiep. Wortelopdruk wordt veelal veroorzaakt bij kleine of slechte groeiomstandigheden of een hoge grondwaterstand. Relativering in de buurt van bomen letten mensen meer op scheefliggende tegels, net zoals je in een bos of park op oneffenheden let; niet alle risico’s kunnen vermeden worden, zo wordt bij ijzel bijvoorbeeld ook niet overal gestrooid, wat vervolgens leidt tot een grotere oplettendheid onder verkeersdeelnemers. Preventie bomen die bij plant voldoende doorwortelbare grond ter beschikking heeft zal minder overlast veroorzaken; door nazakken van bestrating wordt wortelopdruk versterkt, door extra op te hogen tijdens een herbestrating kan dit verholpen worden; rioleringstelsels zonder scheuren of openingen zijn niet gevoelig voor indringing; in het ontwerp bomen en kabel/leidingen van elkaar scheiden of tenminste voldoende afstand incalculeren; boomsoortkeuze, sommige soorten hebben te “agressieve” wortels. Praktische bij serviceflats vaker maatregelen treffen om overlast door wortelopdruk tegen te gaan; oplossingen ophoging van de verharding door extra laag zand op te brengen, dit is echter vaak niet structureel; gebruik van puin i.p.v zand als wegfundering kan worteldruk sterk tegengaan; soms kan afzagen van wortels een tijdelijke oplossing bieden, schakel hierbij wel een boomdeskundige in i.v.m. verankering en stabiliteit van de boom; bovenstaande maatregelen dienen altijd plaats te vinden in combinatie met groeiplaatsverbetering om niet tijdelijk van aard te zijn; verwijdering van bomen en vervangen door een passende boomsoort is de laatste optie; lekkende riolen zullen telkens weer opnieuw worden binnen gedrongen tot dat de buizen afgedicht zijn. Kapvergunning? In uitzonderingsgevallen mogelijk, maar nooit ad hoc, gebaseerd op een plan. Honingdauw en roetdauw Probleem Veel straatbomen, zoals linde- en esdoornsoorten, bieden onderdak aan luizen. Deze luizen scheiden een plakkerige substantie uit: honingdauw. Wanneer honingdauw even blijft zitten vestigt zich de zwarte roetdauwschimmel erop. Vooral autobezitters, maar ook uitbaters van terrassen en winkels en inwoners hebben daar last van. Relativering honingdauw en roetdauw bestaan uit een suikerachtige substantie die afwasbaar is, schade aan autolak is niet aangetoond; de overlastperiode duurt van half juli tot half september, in het voorjaar en late nazomer is weinig of geen overlast; elke regenbui verminderd de overlast, zo zijn er in koel natte zomers minder klachten. Preventie juiste boomsoortkeuze, indien toch lindes aangeplant worden dan zilverlinde, Amerikaanse linde, kleinbladige of winterlinde, krimlinde; communicatie naar bewoners toe over standpunt van de gemeente over honingdauw overlast; in extreme luizenjaren hebben ook de krimlinde, de meeste esdoornsoorten, berk, beuk, eik en iep last van luizen. Daarom luisgevoelige soorten vermijden op: parkeerplaatsen, binnensteden en smalle straten met de huizen direct aan het trottoir grenzend. Praktische géén chemische middelen: schadelijk voor mens, dier en leefomgeving, ook nuttige bestrijders oplossingen van luizen worden hierdoor gedood, bovendien is het ook tijdelijk van aard; indien regen uitblijft zou de brandweer verlichting kunnen brengen door de bomen af te spuiten, zodat de dauw wegspoelt en de luizen minder actief zijn; experimenten met lieveheerbeestjes en knoflookextract lijken goede resultaten te leveren, of
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
71
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
dit ook leidt naar effectvolle toepassing is echter nog de vraag; stimuleer mensen elders parkeerplek te zoeken of een autohoes te gebruiken gedurende deze periode van het jaar. Kapvergunning? Zelden of nooit, hooguit bij ernstige overlast en unanieme aanvraag door bewoners. Schaduwwerking en belemmering uitzicht Probleem Bomen kunnen het uitzicht beperken en zonlicht afschermen. Hoe dichter een boom bij een huis staat en hoe groter een boom is, hoe meer licht deze wegneemt. Objectieve beoordeling is lastig, persoonlijke beleving speelt een grote rol. Lichtmetingen, overeenkomstig de criteria van het Bouwbesluit kunnen houvast bieden. Relativering bomen zijn een zelfregulerend zonnescherm, s’winters geen blad, in de zomer zonnescherm op warme dagen wanneer dat gewenst is; in de zes maanden dat bomen wel blad hebben veranderd de stand van de zon en verschuiven dus ook de schaduwen; in de bebouwing kan de temperatuur door bomen maar liefst 5 °C verlaagd worden; mensen kiezen er meestal zelf voor op een plek te wonen waar veel bomen staan, daarmee hebben ze dus zowel de lusten als de lasten. Preventie de planontwerper moet rekening houden met de standplaats en daar zijn boomsoortkeuze op afstemmen; streefregel plant op een afstand korter dan 10 meter van een huis, geen bomen van de eerste orde of bomen met een dichte kroon zoals beuk of paardekastanje. overleg met bewoners over de soortkeuze voor aan te planten bomen door boom- en communicatiedeskundigen kan veel problemen voorkomen. Praktische snoei van takken zal in ieder geval een herkenbaar effect hebben en ook daadwerkelijk meer oplossingen licht opleveren, wel dient het snoeiwerk door vakmensen uitgevoerd te worden; kandelaberen is een laatste redmiddel, de eerste jaren is het erg lelijk en er bestaat een gerede kans dat de boom het niet overleefd, in elk geval levert het de boombeheerder veel extra en terugkomend werk op; in stedelijk gebied kunnen bomen geleidelijk opgekroond worden, zodat de lichtinval vergroot wordt; indien de klachten zo serieus zijn dat voor kap gekozen moet worden, betekent dat niet automatisch dat de hele straat gekapt moet worden, om en om een boom weghalen kan ook een optie zijn. Kapvergunning? Zelden, hooguit bij ernstige overlast en unanieme aanvraag door bewoners. Bladval Probleem
Relativering
Preventie
Praktische oplossingen
Het merendeel van het blad valt tussen eind oktober en eind november. Het blad in tuinen, dakgoten en trottoirs levert een behoorlijk aantalklachten op, met name van soorten als eik en beuk met slecht verteerbare bladeren. bladval duurt ongeveer 4 weken; blad is een natuurlijke bodembedekker en verbeterd de bodem, houtige planten zouden er mee gediend zijn wanneer het blad op sommige plaatsen bleef liggen zoals in tuinen, groenstroken en parken; er zijn ook mensen die het bladruimen en winterklaar maken van hun tuin als prettig ervaren. bladval op zichzelf is niet te voorkomen, tenzij alle bomen worden weggehaald, klachten kunnen echter wel verminderd worden: voorlichting over het nut van een bladerdek in de winter, kan mensen bewegen minder fanatiek te ruimen; aanbieden van compostvaten samen met artikelen in de lokale krant of een folder over zelf compost maken; er zijn speciale roosters verkrijgbaar om bladophoping in dakgoten tegen te gaan; op juiste tijdstip aankondigen hoe de gemeente helpt om het bladruimen vlot en makkelijker te laten verlopen, bijvoorbeeld door het plaatsen van bladkorven om blad te verzamelen. door als gemeente het probleem te erkennen en praktische hulp aan te bieden, kan aan de bewoners tegemoet gekomen worden;
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
72
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
plaatsen van grote bladkorven of bladcontainers, bijkomend voordeel is dat de huisvuilophalers niet het vele blad hoeven op te halen; door een gecoördineerde en goed aangekondigde actie gezamenlijk met bewoners het blad te ruimen, door bewoners toe te staan blad de straat op te vegen, om vervolgens de hele straat te ruimen door de buitendienst te laten ruimen; voorlichting over speciale roosters die verstopping van dakgoten voorkomen. Kapvergunning? Zelden of nooit. Angst voor omwaaien of vallende takken Probleem Tijdens vrijwel elke forse storm ontstaat er wel ergens schade door omgewaaide bomen of afgebroken takken, dit kan mensen angst inboezemen voor bomen. Relativering de gemiddelde boom waait niet zo maar om, zeker niet bij een regulier beheerd bomenbestand; oude en/of beschadigde bomen kunnen problemen veroorzaken, dit risico valt niet uit te sluiten, echter wel te beperken door regelmatige controles, inspecties en goed onderhoud; totale uitsluiting van stormschade door bomen is alleen te voorkomen door geen bomen meer te planten. Preventie door regelmatige controle is veel schade te voorkomen, naleving van de zorgplicht voorkomt de meeste problemen; regelmatige voorlichting over de maatregelen in het kader van de zorgplicht kan een deel van de angst van inwoners wegnemen; indien de controles daarvoor aanleiding geven, zou men stormankers kunnen plaatsen om schade door uitwaaiende takken te voorkomen. Praktische Indien onverhoopt toch schade of letsel optreedt, dient de beheerder naast het correct afhandelen oplossingen van de schade, ook de volgende maatregelen te treffen: extra controle van vergelijkbare bomen en nemen van passende maatregelen; extra voorlichting over de ondernomen maatregelen om onrust bij bewoners te verminderen. Kapvergunning? Alleen als ze bij controle gevaarlijk blijken en er geen alternatieven zijn de boom te behouden. Allergie voor stuifmeel Probleem Een groeiend aantal mensen heeft last van allergieën, zoals hooikoorts, dit is een overgevoeligheid voor stuifmeel/pollen, bomen en andere planten. Hooikoorts wordt het meest met grassen geassocieerd, maar mensen kunnen ook overgevoelig zijn voor bomen met katjes zogenaamde windbestuivers die veel stuifmeel verspreiden. Voornaamste soorten zijn berk, els en hazelaar, maar ook soorten als populier, wilg, eik, tamme kastanje, haagbeuk en veel naaldbomen kunnen allergische reacties veroorzaken. Mensen verwachten vaak dat het weghalen van de dichtstbijzijnde boom hun klachten zal verhelpen. Relativering iedere boomsoort heeft zijn eigen specifieke bloeitijd, de meeste mensen zijn niet allergisch voor alle soorten, daardoor is de allergie beperkt tot enkele weken; de verspreiding van pollen komt van bomen van dichtbij en van ver, de verspreiding kan kilometers bedragen, omzagen van die ene boom verminderd niet de hoeveelheid pollen; overlast kan van jaar tot jaar verschillen en is zeer weersafhankelijk; allergiepatiënten hebben ook voordeel van de gunstige invloed van bomen, met name de stofopvangende en luchtzuiverende vermogen van bomen heeft een positief effect. Preventie allergische reacties op bomenstuifmeel zijn niet uit te sluiten, alleen een boomsoortkeuze doorgevoerd op provinciale of landelijke schaal zou hiervoor soelaas bieden; er wordt onderzoek uitgevoerd of bomen door gentechniek zo gemodificeerd kunnen worden dat ze geen allergeen stuifmeel meer maken. Praktische ondanks dat allergie een serieus probleem, is er niet veel dat een beheerder kan doen; oplossingen erkenning van het probleem de gemeente en voorlichting over allergie, pollen e.d., door een pollenkalender uit te brengen, waarschuwingen in plaatselijke krant of lokale zender; mensen met allergische reacties dienen zelf maatregelen te treffen waar mogelijk, zoals dichthouden van ramen, medicatie nemen, informatie inwinnen bij o.a. pollenweerbericht en het Leids universitair medisch centrum www.lumc.nl. Kapvergunning? Zelden of nooit, het stuifmeel komt van ver.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
73
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
Vallende zaden en vruchten Probleem Zware zaden en vruchten zoals eikels, kastanjes en noten kunnen hard neerkomen op mensen, auto’s of andere bezittingen, ook rijdend verkeer kan hinder ondervinden. Sommige boomsoorten produceren enorme hoeveelheden zaad, vaak lichte zaden die zich met de wind over grote afstanden verplaatsen. Reacties lopen uiteen van schade aan auto’s tot allergische reacties tot schade aan computers door zaadpluizen. Relativering de hinder is maar van korte tijd, maximaal enkele weken; de vruchten zijn niet zo zwaar dat ze substantiële schade veroorzaken; pluizen verdwijnen snel door wind, regen, veegacties en vertering; er zijn tot nu toe geen serieuze medische aanwijzingen voor allergische reacties door pluis; computers kunnen beschermd worden door ramen dicht te houden en zo nodig af te dekken. Preventie door boomsoortkeuze kunnen toekomstige problemen met zware zaden/vruchten voorkomen worden, zo worden er vrijwel geen notenbomen of vruchtdragende paardekastanjes langs openbare wegen aangeplant, selectie naar boomsoorten om hinder door lichte zaden te voorkomen lijkt niet erg zinvol gezien de geringe echte overlast die het pluis veroorzaakt. Praktische klagers advies geven hun auto tijdelijk ergens anders te parkeren; oplossingen eventueel een in de krant aangekondigde extra veegactie op het hoogte punt van de overlast; voorlichting door advies te geven ramen en deuren dicht te houden, computers af te dekken. Kapvergunning? Zelden of nooit. Eikenprocessierups Probleem De eikenprocessierups rukt steeds verder op in Nederland. De rupsen zitten voornamelijk op zomereiken en hun hardnekkige brandharen kunnen bij mensen flinke jeuk, uitslag en allergieklachten veroorzaken. Relativering iedereen die ooit in aanraking is geweest met de brandharen zal zijn klachten niet willen relativeren en eisen dat de rupsen met alle middelen worden bestreden. Toch dringt de vergelijking met brandnetel zich op: iedereen weet en accepteert dat je voor brandnetels moet uitkijken en niemand eist dat de plant wordt uitgeroeid. Preventie in bewoonde gebieden waar zich in het voorafgaande jaar ook al problemen voor deden, kunnen de eiken in het voorjaar gecontroleerd worden op groepen jonge rupsen. De rupsen worden dan verwijderd worden met speciale zuig- en brandapparatuur. Ondanks dat ze nog geen brandharen hebben, kunnen er brandharen van vorig jaar aanwezig zijn, beschermende kleding is dus gewenst; preventief toepassen van biologische bestrijdingsmiddelen helpen wel, maar zijn echter ook nadelig voor andere bladetende insecten en daarmee ook op andere soorten zoals zangvogels. Toepassing van zulke middelen lijkt alleen verantwoord in de bebouwde kom en wanneer het probleem niet op andere wijzen te verhelpen is; tijdige en regelmatige voorlichting aan inwoners en recreanten kan overlast en klachten voorkomen. Bij ernstige aantasting kan het bijvoorbeeld tijdelijk verstandig zijn de was niet buiten op te hangen en ramen aan de boomzijde van het huis gesloten te houden. Praktische is een aantasting aan de aandacht ontsnapt en hebben de rupsen inmiddels brandharen, dan oplossingen is bespuiten met biologische bestrijdingmiddelen of verwijdering van de rupsen met speciale apparatuur noodzakelijk, het afbranden wordt soms ook toegepast heeft echter wel risico’s voor de bomen en de omgeving vooral s’zomers; waar geen bestrijding plaatsvindt zijn waarschuwingen aan fietsers, wandelaars en anderen op hun plaats. Kapvergunning? Zelden of nooit. Derving van inkomsten Probleem Langs agrarische percelen kunnen bomenrijen zoveel schaduw geven op tuinderijen, akkers, weilanden en kassen dat de productie verminderd wordt en inkomstenderving voor de agrariër optreedt. Uitbaters van horecagelegenheden klagen in sommige gevallen ook over opbrengstderving door beschaduwen van het terras, blad- en zaadval en honingdauw, deze klachten worden behandeld in de hierboven beschreven honingdauw, schaduw en bladval
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
74
Bomenbeleidsplan – Gemeente Wijk bij Duurstede
overlastsituaties. bij agrariërs zal het probleem niet gemakkelijk gerelativeerd kunne worden omdat het om bedrijfseconomische schade gaat; wanneer de bomen er eerder stonden dan bijvoorbeeld de kassen, is het de vraag of de agrariër recht van spreken heeft. Preventie bij bomenaanplant grenzend aan agrarische gronden is het verstandig de soortkeuze en afstand met de agrariërs te bespreken. Praktische zodra er zich klachten voordoen, zal de beheerder het algemeen belang van de bomenrij mee oplossingen laten wegen bij het zoeken naar een oplossing en beoordelen of en welke maatregelen mogelijk zijn zoals snoei, dunning of kap; vervolgens overlegt de beheerder met de agrariër om tot een oplossing te komen, snoei of dunning zijn veel toegepaste maatregelen; indien het behoud van de bomen in hun huidige vorm zwaarder weegt, kan een schadevergoeding aan de agrariër op zijn plaats zijn en een oplossing bieden. Kapvergunning? Soms, maar wel planmatig. Relativering
Overige klachten Probleem Soms zijn mensen zo ver van de natuur vervreemd dat ze vrijwel niets meer van bomen kunnen verdragen. Zo is er een bonte verzameling klachten waar de gemeente geacht wordt serieus op te reageren, zonder veel aan de klacht te kunnen of willen doen. Probleem en Poepende vogel maken alles vies, bijvoorbeeld groepen spreeuwen, nestelende duiven, relativering roeken en reigers – weghalen van bomen werkt niet duiven en spreeuwen zoeken dan gebouwen op, met alle gevolgen van dien. Bovendien is de Flora- en faunawet van kracht. Beestjes, zoals torretjes en spinnen, worden vaak als eng en vies ervaren – insecten horen bij bomen en vormen geen risico voor mensen, hier ligt een educatieve taak voor de gemeente en eventueel andere milieuorganisaties. Uitzondering hierop zijn teken, deze zijn echter niet aan bomen gebonden en komen ook in andere groenelementen voor, voorlichting over gezondheidsrisico’s van tekenbeten is hierbij van belang. Appels, kersen, bessen en andere vruchten komen onder de schoenen van bewoners – een extra veegbeurt in het seizoen kan klachten voorkomen. Sommige vruchten kunnen wespen aanlokken - een tijdige verwijdering van gevallen en rottend fruit vooral in de buurt van parkjes en plekken waar kinderen spelen kan de overlast beperken. Bomen kunnen lawaai maken, bijvoorbeeld de ruisende bladeren van sommige populieren of zingende vogels – aan dit soort klachten is gewoon niets te doen. Sociale veiligheid – dit kan soms een terechte aanleiding zijn voor het weghalen van begroeiing, bijvoorbeeld een groenstrook tussen weg en fietspad, opsnoeien of verwijderen lage beplanting is meestal voldoende. Op sommige plaatsen zoals parken kan men zich afvragen of zoiets wenselijk is. Bomen geven het hele jaar door viezigheid, variërend van knopschubben, katjes, afgevallen bloemen en takken, honingdauw en roetdauw, mos en algen – hier valt behalve een extra veegbeurt dor de gemeente weinig aan te doen. Angst door bomen vergiftigd te worden – grotendeels onterecht, de enige echt giftige soort is de Taxus, hier ligt dus ook een taak voor goede voorlichting en milieueducatie. Bomen die in de weg staan – wanneer mensen plannen hebben, zoals bijvoorbeeld de bouw van een garage, blijkt een gemeenteboom ineens in de weg te staan: voor de uitrit van de garage. De omgang met dit soort problemen wordt in de bomenverordening en het toetsingskader voor kapvergunningen behandeld, wanneer het maatschappelijk belang voor het behoud van een boom hoger wordt ingeschat dan de individuele overlast wordt er geen kapvergunning verleend. Kapvergunning? Zelden of nooit.
Gemeente Wijk bij Duurstede – Van Bommel FAUNAWERK
75