Bestemmingsplan / Spiegelweg 3
Gemeente / Wijk bij Duurstede
Gemeente / Wijk bij Duurstede Bestemmingsplan / Spiegelweg 3 procedure voorontwerp ontwerp vastgesteld inwerkingtreding onherroepelijk
datum 2 november 2012
opdrachtgever Gemeente Wijk bij Duurstede opdrachtnemer Amer /ruimtelijke ontwikkeling Zonnehof 43 /3811 ND / Amersfoort 033-4621623 /
[email protected] / www.amer.nl status Vastgesteld projectnummer 77-101h plan-idn NL.IMRO.0352.bpbgbspiegelweg3-va01 datum 8 april 2013
Inhoudsopgave Toelichting Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding
Algemeen Ligging plangebied Geldend bestemmingsplannen Opzet bestemmingsplan en toelichting
5 5 5 6 7
Hoofdstuk 2
Huidige situatie
9
Hoofdstuk 3
Toekomstige situatie
11
3.1 3.2
Algemeen Inrichting
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4
Beleidskader
15
Rijksbeleid Provinciaal en Regionaal beleid Gemeentelijk/lokaal beleid Conclusie beleidskader
15 16 18 20
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11
11 12
Randvoorwaarden
21
Algemeen Bodem Water Archeologie en cultuurhistorie Flora en fauna Luchtkwaliteit Milieuhinder bedrijvigheid Externe veiligheid Geluid Geur Bereikbaarheid en parkeergelegenheid
21 21 22 23 26 27 27 29 29 30 31
Hoofdstuk 6
Juridische aspecten
33
Hoofdstuk 7
Uitvoerbaarheid
35
7.1 7.2
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7
35 35
37
Landschappelijke uitgangspunten Bodemonderzoek Checklist voor wateraspecten in bouwplannen Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek Natuurtoets Berekening geurbelasting Vooroverlegreacties
39 41 43 45 47 49 51
Inleidende regels
55
Begrippen Wijze van meten
55 58
Regels Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
2
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5
Hoofdstuk 3 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Hoofdstuk 4 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Bestemmingsregels
59
Agrarisch Wonen Waarde - Archeologie Hoog
59 60 62
Algemene regels
65
Anti-dubbeltelregel 65 Algemene bouwregels 66 Algemene gebruiksregels 68 Algemene afwijkingsregels 69 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 70
Overgangs- en slotregels
71
Overgangsrecht bouwwerken Overgangsrecht gebruik Slotregel
71 72 73
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
75 Staat van Bedrijfsactiviteiten Nadere toelichting staat van bedrijfsactiviteiten Landschappelijk inrichtingsplan
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
77 85 89
3
Toelichting
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
4
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Algemeen De eigenaar van het voormalig agrarisch bedrijf aan de Spiegelweg 3 te Cothen (gemeente Wijk bij Duurstede) is voornemens zijn bouwvlak via functieverandering om te zetten naar een woonbestemming. Hierbij wordt de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op het perceel gesloopt. De bedrijfswoning op het perceel wordt bestemd als burgerwoning. Met de Ruimte voor Ruimte-regeling wordt ter compensatie van de sloop van de bedrijfsbebouwing een extra burgerwoning gerealiseerd. Deze wordt aan de noordkant van de bestaande woning gebouwd. Het doel van dit bestemmingsplan is om de agrarische bestemming, ter hoogte van het bouwperceel, om te zetten naar een woonbestemming, waarbij tevens de extra woning mogelijk wordt gemaakt. Tevens dient een spuitvrije zone van 30 m te worden opgenomen rondom de nieuwe woonbestemming, om te zorgen dat er geen overlast plaatsvindt van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen op nabijgelegen fruitteelt.
1.2 Ligging plangebied Het perceel ligt aan de Spiegelweg in de gemeente Wijk bij Duurstede, ten zuiden van de kern Cothen, tussen de Kromme Rijn en het Amsterdam-Rijnkanaal in. Rond het plangebied liggen voornamelijk agrarische gronden. Ten zuiden van het plangebied zijn enkele bedrijven gevestigd.
Afbeelding - Ligging plangebied
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
6
1.3 Geldend bestemmingsplannen Het plangebied valt binnen bestemmingsplan "Buitengebied 2003" en het bestemmingsplan "Buitengebied 2003 herziening 2009" en heeft de bestemming "Agrarisch gebied". In het bestemmingsplan "Buitengebied 2003" is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een agrarische bestemming te kunnen wijzigen in een woonbestemming, waarbij de bouw van een extra woning mogelijk wordt gemaakt (artikel 22 "algemene wijzigingsbevoegdheden", lid 2). Het perceel waarop de extra woning wordt gerealiseerd krijgt de bestemming "Wonen". Met de voorgenomen ontwikkeling wordt de woonbestemming echter tot aan de weg gelegd en wordt een spuitvrije zone rondom het woonperceel opgenomen. De voorgenomen ontwikkeling past daarmee niet binnen de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid, waardoor een nieuw bestemmingsplan dient te worden opgesteld.
Afbeelding - Uitsnede geldende bestemmingsplan De bestemmingsplannen "Buitengebied 2003" en "Buitengebied 2003 herziening 2009" zullen in de rest van de tekst bestemmingsplan "Buitengebied" genoemd worden.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
7
1.4 Opzet bestemmingsplan en toelichting Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen: 1.
de toelichting: hierin worden de overwegingen beschreven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming aan een stuk grond, evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen; 2. de regels: hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de in dit plan begrepen gronden, en; 3. de verbeelding (plankaart), met daarop aangegeven de bestemmingen van alle gronden. De inhoud van de toelichting is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2 is de huidige situatie van het plangebied beschreven; hoofdstuk 3 beschrijft de toekomstige situatie; in hoofdstuk 4 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied; de gevolgen of effecten op de planologische- en milieutechnische aspecten zijn in hoofdstuk 5 beschreven; in hoofdstuk 6 zijn de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven; hoofdstuk 7 heeft betrekking op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan;
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
8
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
9
Hoofdstuk 2
Huidige situatie
Het plangebied ligt aan de Spiegelweg. Op het perceel is een agrarisch bedrijf gevestigd. Het gaat om een fruitteeltbedrijf. Rondom het perceel liggen laagstam boomgaarden. Achter het woonhuis staan enkele schuren en een boogkas. Ten zuiden van het plangebied zijn enkele bedrijven gevestigd. Het koel- en vrieshuis aan de Spiegelweg 1 heeft van de vier aanwezige niet-agrarische bedrijven, de zwaarste milieucategorie, namelijk 3+ (op basis van het geldende bestemmingsplan). Deze is van de vier bedrijven op de kleinste afstand van het plangebied gelegen. In de omgeving van het plangebied liggen veel boomgaarden. Ook is er een aantal veehouderijen in de buurt te vinden.
Afbeelding - Globale begrenzing plangebied (bron: Bing maps)
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
10
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
11
Hoofdstuk 3
Toekomstige situatie
3.1 Algemeen De initiatiefnemer heeft het voornemen om zijn agrarisch bedrijf te beëindigen. Er wordt 913 m2 aan stallen gesloopt en tevens een boogkas van 91 m². Daarnaast wordt er 1.482 m2 aan kuilplaten en erfverharding verwijderd. Door het nemen van deze maatregelen wordt in het kader van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bouw van een extra woning mogelijk gemaakt. De nieuwe woning komt ten noorden van de bestaande woning te liggen, binnen het huidige bouwvlak van het agrarische bedrijf. De sloop van de opstallen levert een kwaliteitsverbetering van het landelijk gebied van Wijk bij Duurstede op. Verpaupering of toekomstig ongewenst gebruik wordt tegengegaan. Het initiatief levert een aanzienlijke bijdrage aan de vermindering van de verstening van het landelijk gebied.
Afbeelding - Schets locatie nieuw te bouwen woning De nieuw te bouwen woning krijgt een maximale inhoudsmaat van 600 m3. Daarnaast is er 50 m2 aan bijgebouwen per woning mogelijk. De verdere inrichting van het perceel is in paragraaf 3.2 uitgewerkt.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
12
3.2 Inrichting Door de Stuurgroep Kromme Rijnlandschap is een inrichtingsschets en -advies voor het erf ontwikkeld waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kwaliteiten. Het advies wordt hierna (gedeeltelijk) weergegeven. Het gehele advies is te vinden in bijlage 1.
Afbeelding - Inrichtingsschets
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
13
Algemeen De positie van de nieuwe bebouwing dient aan te sluiten bij de bestaande bebouwingsstructuur. Dit betekent een compacte clustering, zoals gewoonlijk is op de oeverwallen. Dus handhaven van bebouwing aan het lint met dezelfde oriëntatie van de vooren achterzijde en herstel van landschappelijke waarden zoals sloten, streekeigen beplanting of zichtlijnen. Een ruime inpassing met landschappelijke beplanting is gewenst. Bebouwing dient qua massa en morfologie aan te sluiten op bestaande veelal historische bebouwing en qua architectuur te passen in de omgeving. Het streefbeeld voor de beplanting sluit aan bij het karakter van de oeverwallen en de typische opbouw van de erven. De grote erven vragen om een royale beplanting. De kleinere wat minder royaal. Plaats brede houtsingels, bomenrijen en solitaire bomen om het zicht op grote massa te breken. Bovenstaande uitgangspunten zijn algemene uitgangspunten, zoals die in de nieuwe beeldkwaliteitgids zijn opgenomen. Dit beeldkwaliteitplan is in 2010 vastgesteld. Specifieke landschappelijke uitgangspunten Uitgangspunt is de richting van het onderliggend landschap te respecteren. De kavelrichting op deze locatie is noordoost - zuidwest. Invulling op en om het erf wordt hierop afgestemd. Bestaande elementen als een aantal grotere bomen en landelijke beplanting die reeds aanwezig is wordt zoveel mogelijk gehandhaafd of aangevuld. De beplantingen op het erf en in de tuinen worden afgestemd op wat hier gebruikelijk is. Landelijke uitstraling is belangrijk. Coniferen en veel sierbeplanting zijn dan ook niet gepast. De wat meer "boerenplanten" zijn beter op hun plaats. Bijvoorbeeld: Seringen, Pioenrozen, bessenstruiken etc. Heggen zijn elementen die hier veel voorkomen. Als geschikte soorten kunnen zijn: Meidoorn, Sleedoorn, Veldesdoorn of Haagbeuk. De heg wordt niet hoger dan 1.00 - 1.10 m, zodat men het landschap kan waarnemen. Meidoorns in fruitteeltgebieden direct nabij Peren ligt gevoelig, dat moet met betrokkenen worden afgestemd. Hoogstamfruitbomen zijn hier al vanouds aanwezig en zijn zeer kenmerkend voor dit gebied. Vandaar dat hier de mogelijkheid is dit toe te passen. Indien er ruimte is zou een huisboomgaard kunnen volstaan. Maar enkele hoogstambomen kan ook. De keuze van welke soorten hoogstamfruit worden gebruikt, kan nog nader worden uitgewerkt. In ieder geval zijn oude fruitrassen uit de streek zeer welkom. Een moestuin is in deze omgeving gebruikelijk en kan hier worden toegepast. In de toe- en oprit is het goed om te kijken of deze weg kan vallen in het landschap. Sober en eenvoudig is het credo. Verhardingen dienen een landelijke uitstraling te hebben. Hierbij valt te denken aan gebakken klinkers of grind. Felle kleuren en gebruik van betonstraatsteen of betontegels wordt niet aanbevolen. Het schetsplan Hagen als perceelscheiding tussen de naastgelegen fruitpercelen en het perceel bestaande uit bijvoorbeeld Sleedoorn, Meidoorn of Veldesdoorn. Aanleg van weide voor bijvoorbeeld geiten of schapen. Aanvullen en verlengen van aanwezige houtsingel met gebiedseigen soorten als Els, Es, Wilg en Sleedoorn. De aanwezige Berken, die hier niet thuishoren, kunnen worden vervangen als ze kaprijp
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
14
zijn voor soorten die hier wel thuishoren. Te denken valt aan Linde, Zomereik of Walnoot. Terrein waar de bestaande erfverharding en loods worden gesloopt, invullen met weide. Het kan ook deels worden ingevuld voor bijvoorbeeld een moestuin, zachtfruit, hoogstamfruit of notenbomen. Mogelijk kan in de toekomst met een landschappelijke heg (hoogte circa 1 m) tussen weide en tuin een scheiding worden gemaakt tussen erf als grens van de "landerijen". Direct achter de bestaande woning het terrein inrichten als gebruiksruimte voor (sier)tuin, terras etc. Dit deel ligt namelijk ook uit het zicht van de weg. De voortuinen landelijk formeel inrichten wat vaak bij boerderijen en huizen in het buitengebied in deze streek wordt gezien. Te denken valt aan: heggetjes struiken en bomen in soorten die hier passen. Gebruik van Coniferen zoveel mogelijk tegengaan. Deze horen niet in deze streek. Gebruik "boerensoorten" zoals Sering, Ribes, Pioenroos, etc.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
15
Hoofdstuk 4
Beleidskader
Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van het ruimtelijke relevante beleid voor het voorliggende bestemmingsplan op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk schaalniveau. het vastgelegde beleid vormt het kader voor het gemeentelijke beleid in dit bestemmingsplan en geeft de bandbreedte weer waarbinnen de gemeentelijke gebiedsvisie ontwikkeld kan worden.
4.1 Rijksbeleid 4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Een van de centrale uitgangspunten is de scheiding tussen beleid en normstelling. Het beleid wordt in eerste aanzet vormgegeven in een structuurvisie en is juridisch alleen nog bindend voor de rijksoverheid. Naast integraal planologisch beleid, kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld omtrent onder andere bestemmingsplannen. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau, in die zin dat respectievelijk provinciale inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen daarop moeten worden afgestemd. De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. Deze structuurvisie vervangt de Nota Ruimte en heeft als credo "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig". In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna. De belangrijkste nationale belangen die gevolgen hebben voor dit bestemmingsplan zijn als volgt geformuleerd: Efficiënt gebruik van de ondergrond In de ondergrond moet onder andere rekening gehouden worden met archeologie, ondergrondse rijksinfrastructuur (tunnels en buisleidingen) en de bescherming van de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit; Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's Het rijk en de waterschappen beschermen en verbeteren de waterkwaliteit door het treffen van fysieke maatregelen, het uitgeven van vergunningen en handhaving. Luchtkwaliteit, geluidsoverlast, wateroverlast, waterkwaliteit, bodemkwaliteit en het transport van gevaarlijke stoffen kennen een grote samenhang met de andere nationale belangen. Om toekomstige kosten en maatschappelijke schade te voorkomen, moeten bij ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen de milieueffecten worden afgewogen; Zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten Het rijk is verantwoordelijk voor een goed systeem van ruimtelijke ordening inclusief zorgvuldige, transparante ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dat betekent dat het
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
16
systeem zo ingericht moet zijn dat integrale planvorming en besluitvorming op elk schaalniveau mogelijk is en dat bestaande en toekomstige belangen goed kunnen worden afgewogen. Gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde zijn hier onderdeel van. Het gaat dan zowel om belangen die conflicteren als belangen die elkaar versterken. Bij nieuwe ontwikkelingen, aanleg en herstructurering moet in elk geval aandacht zijn voor de gevolgen voor de waterhuishouding, het milieu en het cultureel erfgoed.
4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011) Kern van de nieuwe Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het rijk en provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 22 augustus 2011 vastgesteld en heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het Rijk waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Niet alle nationale ruimtelijke belangen staan in het Barro. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden.
4.2 Provinciaal en Regionaal beleid 4.2.1 Beleidslijn nieuwe Wro (2008) Sinds 1 juli 2008 is de Beleidslijn nieuwe Wro van de provincie Utrecht in werking getreden. De Beleidslijn nieuwe Wro is een beleidsneutrale omzetting van het Streekplan Utrecht 2005-2015. Het doel is slagvaardig het streekplan kunnen blijven toepassen. De beleidsdoelen van het streekplan zijn niet gewijzigd. In de beleidslijn wordt verwezen naar het streekplan. Het Streekplan 2005-2015 is vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Utrecht op 13 december 2004. Het plangebied ligt in het Kromme Rijngebied en is in het Streekplan 20052015 aangeduid als: 'landelijk gebied 2': landelijk gebied met de hoofdfunctie agrarisch. De karakteristiek is een agrarisch gebied met zowel grondgebonden als niet-grondgebonden landbouw. Veel gebieden met grondgebonden landbouw hebben landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden en worden gekenmerkt door recreatief medegebruik. Binnen deze zone bevinden zich ook kleine recreatie- en natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De accenten in de zone liggen op landbouw, natuur, recreatie en water en milieu.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
17
Afbeelding - Uitsnede streekplankaart Voor de Ruimte voor Ruimte-regeling zijn vanuit het Streekplan 2005-2015 enkele voorwaarden gesteld: Omliggende agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering belemmerd worden; Eventueel bijbehorende gronden blijven of komen beschikbaar voor de grondgebonden functies landbouw, natuur of recreatie, overeenkomstig de functie van het gebied; Er mag geen cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsbebouwing gesloopt worden; Een zorgvuldige landschappelijke inpassing is vereist, waarbij een beeldkwaliteitplan een nuttig hulpmiddel kan zijn. Op het moment van het schrijven van dit bestemmingsplan is de provincie Utrecht bezig met het opstellen van een nieuwe structuurvisie voor het hele grondgebied. Deze Structuurvisie 2013 - 2028 is echter enkel als ontwerp beschikbaar en is nog niet in werking getreden. Daarom is nog uitgegaan van het geldende beleid, zoals op moment van schrijven van toepassing is.
4.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening (2010) Op 21 september 2009 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Nadien hebben Provinciale Staten de PRV partieel herzien in 2010. Het doel van de verordening is provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau. Dat betekent dat de gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio op deze manier veilig worden gesteld. De basis van de verordening is het streekplan 2005 - 2015. Onderwerpen die aan bod komen in de PRV zijn onder andere bodem, cultureel erfgoed, landelijk gebied, natuur, recreatie en het watersysteem. Nationaal Landschap Rivierengebied Het beleid voor de Nationale Landschappen valt tegenwoordig onder de verantwoording van de provincie en niet meer onder die van het rijk. Het plangebied valt binnen het Nationaal Landschap 'Rivierengebied'. Het rivierenlandschap heeft heel herkenbare oeverwallen die besloten zijn door de onregelmatige structuur van
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
18
dorpen en beplantingen. Ze vormen een contrast met de open rationele verkaveling van de kommen. Langs de rivieren is het aaneengesloten karakter van uiterwaarden en buitendijkse nevenstromen van belang. Tussen de Rijn en de Utrechtse Heuvelrug ligt een opeenvolging van landschappen van laag naar hoog. Samenhangend met de gradiënt zijn verschillende grondsoorten aanwezig, elk met zijn eigen ontginningstype, variërend van flankesdorpen, cope-ontginningen en een reeks van buitenplaatsen. Een fijnmazig stelsel van bosschages, laanbomen, struiken gekoppeld aan de waterlopen en wegen geeft dit gebied een karakteristiek halfopen groen karakter. De kernkwaliteiten bestaan uit: schaalcontrast van zeer open naar besloten; samenhangend stelsel van rivier-uiterwaard-oeverwal-kom; samenhangend stelsel van hoge stuwwal-flank-kwelzone-oeverwal-rivier. Integraal met het opstellen van de Structuurvisie 2013 - 2028 wordt ook de PRV van de provincie aangepast. Deze PRV wordt naar verwachting tegelijk met de Structuurvisie vastgesteld. Omdatde PRV van 2012 op het moment van schrijven nog geen geldend beleid is, is uitgegaan van de tekst, zoals opgenomen in de PRV van 2010.
4.2.3 Water voorop! Waterbeheerplan 2010-2015 (2009) Het waterbeheerplan van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden schetst de lange termijn ontwikkelingen en de visie voor een duurzaam watersysteem. In het plan zijn de beleidsdoelstellingen en uitvoeringsmaatregelen voor de periode 2010 - 2015 weergegeven. Voor het plangebied wordt beschreven dat grote waterlopen in het gebied invloed uitoefenen op de grondwaterstand. Vanwege de diepe insnijding van het Amsterdam-Rijnkanaal in het eerste watervoerende pakket en het lage waterpeil in het Amsterdam-Rijnkanaal, onttrekt het kanaal water uit de omgeving. Dit water komt grotendeels uit het eerste watervoerende pakket. Dit is vooral merkbaar in het gebied tussen de Kromme Rijn en het AmsterdamRijnkanaal.
4.3 Gemeentelijk/lokaal beleid 4.3.1 Landschapsontwikkelingsplan Kromme Rijngebied (2010) Op 2 februari 2010 heeft de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) vastgesteld. De gemeenten De Bilt, Zeist, Bunnik, Utrechtse Heuvelrug, Houten en Wijk bij Duurstede hebben dit LOP gezamenlijk opgesteld. Het plangebied valt in deelgebied 3: Rivierenlandschap. Het rivierenlandschap van de Kromme Rijn en Lek is een land van dijken en rivieren met kommen en stroomruggen, afwisselend open weide, boomgaarden en bosjes met uiterwaarden die voornamelijk open zijn, maar ook vergezeld worden van meidoornstruwelen, poelen, gegraven plassen en opschietende wilgenbosjes.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
19
Afbeelding - Uitsnede LOP Kromme Rijngebied In het deelgebied is in nauw overleg met de eigenaren aandacht voor een groener karakter van de erven, de inpassing van grote fruitschuren, nieuwe toekomstgerichte stallen of andere bedrijfsgebouwen, paardenbakken en met plastic afgedekte teelten. Er wordt onder andere ingaan op de ligging van de schuur of andere bebouwing op het erf, het aanbrengen van karakteristieke erfbeplanting, het zicht op het verhard oppervlak en kleur- en materiaalgebruik van bebouwing, verharding, hekken, verlichting, en dergelijke. Een procedure van advisering en realisatie is hiervoor gewenst.
4.3.2 Beeldkwaliteitplan Kromme Rijngebied + (2010) In opdracht van de zes gemeenten (De Bilt, Zeist, Bunnik, Utrechtse Heuvelrug, Houten en Wijk bij Duurstede) en onder coördinatie van Landschap Erfgoed Utrecht is een Beeldkwaliteitplan opgesteld. Het BKP vormt een aanvulling op de welstandsnota’s van de zes gemeenten en vormt een nadere uitwerking van het landschapsontwikkelingsplan. De Welstandsnota’s gaan specifiek in op de kenmerken van de bebouwing in het buitengebied. Het BKP gaat in op de ruimtelijke samenhang van de bebouwing met de omgeving, de erfinrichting en de beeldkenmerken van het landschap. Het plangebied ligt in deelgebied 4c Oeverwallen en Kommen. Dit deelgebied wordt getypeerd door een agrarisch landschap met veel weidebouw en laagstamfruit. Er is een onregelmatige blokverkaveling. Het middengebied is vrij open net als de dwarswegen die later zijn aangelegd.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
20
4.3.3 Veilig, gezond en boeiend water, Waterplan Wijk bij Duurstede (2009) De gemeente Wijk bij Duurstede en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden hebben samen een waterplan voor de gemeente opgesteld. Het plan geeft een visie op water en stelt maatregelen voor in een uitvoeringsprogramma. Met het waterplan dragen de partijen samen de belangrijkste thema's uit, die de vier pijlers vormen van het waterplan: een beheerbaar en onderhoudbaar watersysteem, schoon en gezond water, water als leidend principe bij planvorming en aantrekkelijk water en daarnaast organisatie en communicatie.
4.4 Conclusie beleidskader Het plan speelt in op de ontstening en het voorkomen van verrommeling van het platteland. Ondanks de nieuwbouw van een woning neemt het totaal verharde oppervlak af, door de sloop van de voormalige agrarisch bedrijfsgebouwen. Hierdoor ontstaat er meer ruimte voor het laten infiltreren van hemelwater in de grond. De extra woning komt op enige afstand van de bestaande woning te liggen. Hierdoor blijft het karakteristieke halfopen landschap van het rivierengebied en de oeverwallen en kommen in stand. In de hoofdstukken 5 en 6 wordt ingegaan op de verschillende planologische en milieuaspecten, zoals water, bodem en luchtkwaliteit. Tevens is aangegeven hoe is omgegaan met de archeologische (verwachtings)waarden in het plangebied. Het plan voldoet aan het beleid, zoals opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en in het Streekplan 2005 - 2015 van de provincie Utrecht. Het bestemmingsplan heeft geen betrekking op onderdelen die volgens het Barro behoren tot nationaal belang. Het plan is daarom niet in strijd met de regels die vanuit het Barro gelden. Bij de opzet van het plan is rekening gehouden met de kernkwaliteiten vanuit het Nationaal Landschap 'Rivierengebied'. In paragraaf 3.2 is een inrichtingsschets en -advies opgenomen, die door de Stuurgroep Kromme Rijnlandschap voor het erf ontwikkeld is ontwikkeld. Daarbij is rekening gehouden met de landschappelijke kwaliteiten. Het plan voldoet aan de eisen die zijn opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
21
Hoofdstuk 5
Randvoorwaarden
5.1 Algemeen Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het onderhavige project getoetst op planologische en milieutechnische randvoorwaarden. In dit hoofdstuk worden alleen de conclusies van onderzoeken genoemd. Voor de volledige rapporten wordt verwezen naar de bijlagen.
5.2 Bodem Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de toekomstige functie. Wanneer een toekomstige functie mogelijk wordt belemmerd door de bodemkwaliteit (denk bijvoorbeeld aan een groentetuin op een voormalige vuilstortplaats), zal een verkennend bodemonderzoek moeten aantonen of dit daadwerkelijk het geval is. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het daarom van belang om te kijken of de toekomstige functie van het gebied niet in strijd is met de kwaliteit van de bodem. Omdat bij de voorgenomen ontwikkeling sprake is van een wijziging van het gebruik van de gronden is voor het plangebied een bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 2. De conclusie is hierna gegeven. Tijdens het veldonderzoek zijn plaatselijk bijmengingen met puin en andere bodemvreemde materialen aangetroffen. Zintuiglijk is zowel op het maaiveld als in het opgeboorde materiaal geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Uit de analyseresultaten blijkt dat in één geanalyseerd grondmonster een interventiewaardeoverschrijding aanwezig is met PAK (boring 35, traject 0,13-0,60 mmv). In diverse andere grondmonsters zijn lichtverhoogde gehalten zware metalen en/of PAK aangetroffen. De omvang van de sterke verontreiniging met zware metalen en PAK is op basis van resultaten van dit onderzoek en de eerder uitgevoerde onderzoeken ingeschat op circa 115 m³. De verontreiniging bevindt zich onder een betonverharding. Er is sprake van een geval van ernstige verontreiniging, waarvoor bij het toekomstige gebruik 'wonen met tuin' onaanvaardbare risico's bestaan en die daarom met spoed gesaneerd dient te worden. In de huidige situatie zijn er geen onaanvaardbare risico's aanwezig, de verontreiniging is immers afgedekt met een betonverharding. Een geval van ernstige verontreiniging dient te worden gemeld bij het bevoegd gezag en wordt kadastraal geregistreerd. Aanbevolen wordt de verontreiniging voorafgaande aan de bestemmingswijziging te saneren. Dit dient te geschieden onder milieukundige begeleiding en op basis van een door het bevoegd gezag (provincie Utrecht) goedgekeurd saneringsplan of op basis van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS). Er gelden wettelijke beperkingen bij het verplaatsen en elders toepassen van grond, welke
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
22
kunnen leiden tot extra kosten. Derhalve wordt aanbevolen om bij grondverzet zoveel mogelijk grond op de locatie zelf te laten. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 8 van het onderzoek. Voordat kan worden begonnen met bouwen, dient de verontreinigde grond te worden gesaneerd. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt hier aandacht aan besteed. Wanneer de verontreinigde grond is gesaneerd vormt het aspect bodem geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.3 Water 5.3.1 Algemeen De watertoets houdt in dat vroegtijdig in het planvormingsproces rekening moet worden gehouden met de waterhuishouding. Sinds 2003 bestaat de wettelijke verplichting om de watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten te betrekken. Daarom moet in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvinden met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en mogelijk te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets is in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van de waterparagraaf.
5.3.2 Locatiespecifiek Omdat het verhard oppervlak sterk afneemt, geldt dat er sprake is van een verbetering van de waterhuishoudkundige situatie. De waterbeheerder van het plangebied is Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Het hoogheemraadschap heeft de wens om zoveel mogelijk regenwater af te koppelen van de (gemengde) drukriolering om piekbelasting van het systeem en de zuivering te voorkomen. Het uitgangspunt bij de verdere uitwerking van de waterhuishouding op perceelniveau is dat er in ieder geval geen toename is van de hoeveelheid aangesloten verhard oppervlak op de persriolering. Om verontreiniging van bodem, grond- en oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen, wordt de toepassing van uitlogende bouwmaterialen (zoals koper, lood of zink) tot een minimum beperkt. In het kader van de verlening van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt hieraan de nodige aandacht besteed. Het plan is getoetst aan de 'Checklist Watertoets' van het hoogheemraadschap. Alle vragen in de checklist kunnen met nee worden beantwoord. De checklist is als bijlage 3 toegevoegd. De nieuwe ontwikkeling heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding. Ter controle is het bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro aan het hoogheemraadschap toegezonden. De opmerkingen van het hoogheemraadschap zijn weergegeven in bijlage 7. De opmerkingen zijn tevens verwerkt in deze waterparagraaf. Het aspect water vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
23
5.4 Archeologie en cultuurhistorie 5.4.1 Archeologie Op basis van de Wet op de archeologische Monumentenzorg (2007) is de overheid verplicht om bij het vaststellen van ruimtelijke plannen ook de archeologische (verwachtings)waarden bij de planvorming te betrekken. Voor het plangebied geldt een hoge archeologische verwachtingswaarde op basis van de kaart 'Waarden en verwachtingen' van de gemeente Wijk bij Duurstede. Op basis hiervan is in september 2011 een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 4. De conclusie is hierna weergegeven.
Afbeelding - Archeologische waarden en verwachtingen
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
24
In opdracht van de Gemeente Wijk bij Duurstede heeft Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van karterende archeologische boringen uitgevoerd op een plangebied aan de Spiegelweg 3 te Cothen, gemeente Wijk bij Duurstede. Binnen het plangebied zal een nieuwe woning en garage worden gebouwd. Het plangebied, dat momenteel geheel in gebruik is als weiland, heeft een oppervlakte van circa 0,38 ha. Het te bebouwen oppervlak, in het rapport aangeduid als het onderzoekgebied, heeft een oppervlak van 0,02 ha. De exacte verstoringsdiepten voor de geplande grondwerkzaamheden zijn nog niet bekend. Voorafgaand aan de ontwikkelingen diende inzichtelijk te worden gemaakt of hierdoor mogelijk archeologische waarden in het geding kunnen raken. In eerste instantie is hiervoor een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten hiervan is een archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Vervolgens is een karterend archeologisch booronderzoek uitgevoerd, dat tot doel had de specifieke archeologische verwachting te toetsen. Hiermee is bepaald of zich binnen het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische resten (zouden kunnen) bevinden, die tegen de achtergrond van de bodemingrepen gevaar lopen. De resultaten van het veldonderzoek sluiten aan bij het opgesteld verwachtingsmodel. Het onderzoeksgebied ligt op de Houtense stroomgordel, die in theorie vanaf de Bronstijd een aantrekkelijke locatie voor bewoning vormde. Het bodemprofiel is in alle boringen intact. Op de overgang van de komafzettingen naar oeverafzettingen zijn enkele archeologische indicatoren (aardewerk) aangetroffen voor menselijke aanwezigheid in de Romeinse tijd. De mogelijkheid bestaat dat de vondsten afkomstig zijn uit een crematiegraf. Voor de Romeinse limesweg of een nederzetting zijn tijdens het onderzoek geen directe aanwijzingen aangetroffen, maar op basis van de resultaten kan de aanwezigheid hiervan echter niet worden uitgesloten. Zeker aangezien aan de overzijde van de Spiegelweg reeds aanwijzingen voor de aanwezigheid van een Romeinse nederzetting zijn aangetroffen. Op basis van de resultaten van het onderhavige onderzoek blijft de verwachting voor het aantreffen van een archeologische vindplaats uit de Romeinse tijd binnen het plangebied hoog. Worden de gebruikelijke stappen van het proces van archeologische monumentenzorg gevolgd dan zou - indien behoud niet mogelijk is - op basis van de aangetroffen vondsten een waarderend onderzoek door middel van proefsleuven en wellicht een opgraving moeten volgen. Aangezien het oppervlak van de geplande nieuwbouw zeer beperkt is, acht Vestigia BV het redelijk om voor het vervolg te volstaan met de archeologische begeleiding van het uitgraven van de huidige bouwvlakken. Indien daarbij daadwerkelijk behoudenswaardige vondsten en sporen aangetroffen worden, dan dienen deze te worden gedocumenteerd en veiliggesteld. In dat geval dient ook bij eventuele (toekomstige) bodemingrepen binnen het plangebied aanvullend archeologisch onderzoek plaats te hebben. Het resterende deel van het terrein zal dan als archeologische vindplaats in het bestemmingsplan met waarde archeologie moeten worden opgenomen. Voor dit moment kan de archeologische begeleiding van de huidige bouwvlakken van het vervolgtraject in grote lijnen als volgt worden ingericht: het opstellen van een PvE (Programma van Eisen) voor een archeologische begeleiding (onder protocol proefsleuven); goedkeuring van dit PvE door het bevoegd gezag, de gemeente Wijk bij Duurstede; aanbesteding van de uit te voeren begeleiding aan een erkend bedrijf, bevoegd tot het doen van archeologische opgravingen.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
25
In het kader van de hoge verwachtingswaarde in het plangebied, wordt conform het gemeentelijke archeologiebeleid een dubbelbestemming opgenomen, waarmee de hoge archeologische verwachtingswaarden in het plangebied worden beschermd. In deze dubbelbestemming is een omgevingsvergunningplicht opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden. In het kader van de graafwerkzaamheden voor onderhavig plan zal archeologische begeleiding plaatsvinden. Het aspect archeologie vormt daardoor geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.4.2 Cultuurhistorie De modernisering van de monumentenzorg (MOMO) heeft erin geresulteerd dat per 1 januari 2012 het Besluit ruimtelijke ordening is aangepast. Met deze aanpassing is cultureel erfgoed ingebed in de ruimtelijke ordening. Het is verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te geven aan cultuurhistorie en de effecten van het initiatief op cultuurhistorische waarden die in het plangebied voorkomen. Daar waar nodig dient de bescherming van deze waarden ook te worden vastgelegd in de regels en verbeelding bij het bestemmingsplan.
Afbeelding - Cultuurhistorie in de provincie Utrecht
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
26
Op de cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht is aangegeven dat er geen specifieke cultuurhistorische waarden in het plangebied gelden. Het enige dat van toepassing is, is de strokenverkaveling in de omgeving. Aangezien het plan feitelijk al bestaat uit een tweetal langgerekte percelen (stroken) en de nieuwe woning in de rooilijn met de bestaande voormalige bedrijfswoning wordt gerealiseerd, blijft het beeld van de strokenverkaveling behouden. Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.5 Flora en fauna 5.5.1 Gebiedsbescherming De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project: Natura 2000; Beschermde natuurmonumenten; Ecologische hoofdstructuur. Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitat of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet). Het plangebied ligt buiten de invloedsfeer van Natura 2000-gebieden. Voor de ontwikkeling van het voorgenomen plan hoeft in het kader van de Natuurbeschermingswet geen nader onderzoek te worden uitgevoerd Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt plaats door de minister van Landbouw, Natuur en Visserij. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet). In het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor. Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep is 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn. Het plangebied ligt niet binnen de EHS.
5.5.2 Soortbescherming De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
27
Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden. De voorgenomen ontwikkeling houdt ondermeer de sloop van enkele agrarische opstallen in. Daarnaast wordt een nieuwe woning gerealiseerd. Derhalve is in augustus 2011 een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 5. De conclusie is hierna weergegeven. Het plangebied heeft weinig natuurwaarde. Het erf, inclusief beplanting, biedt alleen onderdak aan een aantal algemene (zoom)planten, kleine zoogdieren en tuin- en parkvogels. De te slopen opstallen worden niet gebruikt als verblijfplaats van (streng) beschermde planten- of diersoorten. De sloop van de agrarische opstallen, de nieuwbouw en het woongebruik hebben geen ingrijpende ecologische gevolgen. Er zullen bij de werkzaamheden geen algemene verbodsbepallingen (artikel 8 t/m 13) van de Flora- en faunawet worden overtreden. De enige randvoorwaarde hierbij is dat eventuele verwijdering van bomen en struiken buiten het broedseizoen (15 maart - 15 juli) moet plaatsvinden. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.6 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. In deze wet is van bepaalde projecten getalsmatig vastgelegd dat ze "niet in betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Met de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) op 1 augustus 2009 zijn deze grenzen zoals deze in de Wet luchtkwaliteit waren opgenomen verruimd. Een project draagt volgens het NSL "niet in betekende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijnstof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt van de grenswaarde. De voorgenomen ontwikkeling zal op geen manier de luchtkwaliteit aantasten en zal om deze reden worden beschouwd onder "niet in betekenende mate". Nadere toetsing van het plan aan de Wet Luchtkwaliteit is daarom niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.7 Milieuhinder bedrijvigheid 5.7.1 Algemeen Ten aanzien van de milieuzonering rond in het plan voorkomende bedrijfsactiviteiten is aangesloten bij de publicatie Bedrijven en Milieuzonering 2009 van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Hierbij gaat het om de in deze publicatie opgenomen categorisering van bedrijfstypen en de daarbij behorende richtafstanden ten opzichte van woonbebouwing (uitgaande van een rustige woonwijk of een rustig buitengebied).
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
28
5.7.2 Agrarische bedrijvigheid In de nabijheid van het plangebied zijn geen agrarische bedrijven aanwezig, die door middel van geurhindercirkels een belemmering voor de ontwikkeling van het plan vormen. Naast de voorgrondbelasting (geurhindercirkels) dient echter ook de achtergrondbelasting worden bekeken. Het betreft de totale geurbelasting ter plaatse van een geurgevoelig object. In paragraaf 5.10 wordt nader op dit aspect ingegaan. Het perceel ligt in het buitengebied, waar een spuitvrije zone van 30 meter vanaf de woning gezien geldt. Op kortere afstand van de woning Spiegelweg 3 bevindt zich momenteel een boomgaard. In het plan wordt een spuitvrije zone opgenomen, waarbinnen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet is toegestaan.
5.7.3 Niet-agrarische bedrijvigheid Aan de Wijkersloot liggen vijf bedrijven met een mileuzonering van de categorie 2, 3 en 3+ op basis van het bestemmingsplan "Buitengebied". Hieronder een overzicht van de betreffende bedrijven inclusief de milieuzonering VNG van respectievelijk 2009 en 1993. 1.
Schoonderwoerd, Spiegelweg 1 Dit betreft een koelbedrijf, sbi-code 52102 (6312). Hiervoor geldt een zone van 50 meter gevaar en geluid indien er sprake is van een continue bedrijf. De huidige afstand tussen het bedrijf en de bestaande woning Spiegelweg 3 bedraagt circa 28 meter. De nieuwe woning moet op 50 meter afstand van het bedrijf worden gerealiseerd. De bestaande situatie voldoet niet aan de gewenste afstand, maar dit wijzigt niet met het plan. Voor de nieuwe woning geldt een gewenste afstand van 50 meter. 2. Frank Coenen, Wijkersloot 20 Dit betreft een garagebedrijf, sbi-code 451, 452, 454 (501, 502, 504). Hiervoor geldt een zone van 30 meter (ivm geluid). Aan deze afstand wordt voldaan. 3. A&A expo, Wijkersloot 22 Dit betreft een opslagbedrijf, sbi-code 4673 (5153) (komt het dichts in de buurt). Hiervoor geldt een zone van 30 meter. Aan deze afstand wordt voldaan. 4. H. Schoonderwoerd Heftrucks, Wijkersloot 24 Dit betreft een opslagbedrijf, sbi-code 451, 452, 454 (501, 502, 504). Hiervoor geldt een zone van 30 meter. Aan deze afstand wordt voldaan. 5. Fito-products, Wijkersloot 28 Dit betreft een opslagbedrijf. Er dient een afstand van 30 meter aan te worden gehouden. Aan deze afstand wordt voldaan.
Voor het koelbedrijf van Spiegelweg 1 geldt een afstandszone tot geluids- en gevaargevoelige bebouwing van 50 meter. In de bestaande situatie valt de bedrijfswoning van Spiegelweg 3 reeds binnen deze zone. In de nieuwe situatie als burgerwoning blijft de functie van wonen gehandhaafd. De wijziging van bedrijfswoning naar burgerwoning levert geen belemmering op. Het feitelijk gebruik van de bedrijfswoning is nu namelijk ook al wonen. Dit is altijd al zo geweest. Voor de nieuw te bouwen woning dient wel de milieuzone van 50 meter aangehouden te worden. De woning zal buiten de zone gerealiseerd worden. Het aspect milieuhinder bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
29
5.8 Externe veiligheid In 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen (zoals woningen) in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen. In het kader van externe veiligheid worden in hoofdzaak drie mogelijke risicobronnen onderscheiden: inrichtingen; transportroutes; buisleidingen. De geplande ontwikkeling zal gedeeltelijk buiten het huidige bouwvlak gerealiseerd worden. Uit raadpleging van de "Risicokaart Utrecht" blijkt dat er geen risicovolle bedrijven of andere objecten in de directe nabijheid van het plangebied liggen. Dit geldt ook voor bedrijven die in het Risicoregister gevaarlijke stoffen (Rrgs) zijn ingevoerd. Aan de oostkant langs de Spiegelweg loopt een rioolpersleiding op een afstand van 5 meter van de percelen. Vanuit het hoogheemraadschap wordt gevraagd om een bebouwingingsvrije afstand van 3 meter. Hieraan wordt voldaan. Er bevindt zich geen spoorverbinding in de nabijheid van het perceel. Tevens vindt er geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over wegen in de buurt van het perceel. Nader onderzoek is daarom niet nodig. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.9 Geluid In 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. In de wet worden de volgende geluidgevoelige objecten genoemd: a. b. c. d.
woningen onderwijsgebouwen; ziekenhuizen en verpleeghuizen bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2; een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van de wet geen deel uit van een onderwijsgebouw.
Op basis van de Wgh zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. De voorgenomen ontwikkeling betreft (onder andere) de bouw van een woning. Dit is in de Wet geluidhinder aangemerkt als geluidsgevoelig gebouw. De gemeente heeft het plan daarom getoetst en geconcludeerd dat nader onderzoek niet noodzakelijk is. De bevindingen worden hierna weergegeven. De ontwikkeling aan de Spiegelweg is een ontwikkeling in buitenstedelijk gebied. De Spiegelweg is een 60 km weg in buitenstedelijk gebied en kent daardoor op basis van art 74 van de wet geluidhinder een zone van 250 meter waarbinnen een geluidsonderzoek moet plaatsvinden op geluidsgevoelige bestemmingen. De voorgenomen bebouwing, een woning, is een geluidgevoelige bestemming. Het bouwplan is globaal getoetst op het beschikbare geluidsmodel binnen de gemeente Wijk
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
30
bij Duurstede. Dit model geeft een beeld van de geluidbelasting in 2013 op basis van prognoses gemaakt in 2003. Voor 2013 is de prognose voor het wegverkeer 540 mvt/etm. Hierbij ligt de 48 dB-contour op 13 m van de as van de weg. De geplande bebouwing ligt op circa 23 m van de as van de weg. Wil de 48 dB-contour op deze afstand van de as van de weg komen moet de intensiteit nagenoeg verdubbelen. Dit is in de periode tot 2021 niet te verwachten. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat er voor deze ontwikkeling geen nader akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai hoeft plaats te vinden. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
5.10 Geur In juli 2011 heeft de Milieudienst Zuidoost Utrecht de geurbelasting berekend ter plaatse van het perceel Spiegelweg 3. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 6. De conclusie is hierna weergegeven. De achtergrondbelasting is de totale geurbelasting ter plaatse van een geurgevoelig obect, veroorzaakt door alle veehouderijen in de omgeving van een geurgevoelig object (cumulatieve geurbelasting). De achtergrondbelasting is een maat voor het aantal geurgehinderden en daaraan gekoppeld een bepaalde milieukwaliteit. Als richtwaarde voor geurhinder wordt doorgaans 12% geurgehinderden toegepast, als bovenwaarde 20% geurgehinderden en als streefwaarde 3% geurgehinderden (wat overeenkomt met 'geen hinder'). Hierbij wordt binnen de bebouwde kom een waarde van 12% geurgehinderden (redelijk goed) en buiten de bebouwde kom 20% geurgehinderden (matig) als grens gezien van de toegestane geurhinder. Deze waarden komen overeen met een achtergrondconcentratie van 10 ouE/m³ voor de bebouwde kom en 20 ouE/m³ voor buiten de bebouwde kom. Een overzicht hiervan is in onderstaande tabel gegeven. Milieukwaliteit
Geurgehinderden
Achtergrondbelasting
Zeer goed
0 - 5%
0 - 3 ouE/m³
Goed
5 - 10%
3 - 8 ouE/m³
Redelijk goed
10 - 15%
8 - 13 ouE/m³
Matig
15 - 20 %
13 - 20 ouE/m³
Tamelijk slecht
20 - 25%
20 - 28 ouE/m³
Slecht
25 - 30%
28 - 38 ouE/m³
Zeer slecht
30 - 35%
38 - 50 ouE/m³
Extreem slecht
35 - 40%
50 - 65 ouE/m³
Tabel - Milieukwaliteit c.q. percentage geurgehinderden versus achtergrondbelasting In de omgeving zijn diverse kleinschalige veehouderijen, rundveehouderijen en twee varkenshouderijen gelegen. De achtergrondbelasting ter plaatse van de hoekpunten van de nieuw te bouwen woning op het adres Spiegelweg 3 is berekend met V-Stacks gebied. Alle rundveehouderijen en kleinschalige veehouderijen zijn ingevoerd met een geuremissie overeenkomstig 50 mestvarkens (bronnummers 1001 t/m 1008). De invoergegevens van alle bronnen zijn in de bijlage van het onderzoek vermeld. De cumulatieve geurbelasting op de vier hoekpunten van het bouwvlak is in onderstaande tabel vermeld.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
31
RecepID
X-coor
Y-coor
Geurbelasting (OU/m³)
1
148321
444058
1.615
2
148336
444083
1.778
3
148283
444079
1.617
4
148295
444101
1.813
Tabel - Cumulatieve geurbelasting op hoekpunten bouwvlak (recepID 1 t/m 4) Uit de resultaten volgt dat de cumulatieve geurbelasting ter plaatse van de hoekpunten van het bouwvlak minder is dan 2 ou/m³. Dit komt overeen met een percentage van ca. 4% geurgehinderden c.q. milieukwaliteit "zeer goed". Het aspect geur vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.
5.11 Bereikbaarheid en parkeergelegenheid Het plangebied is via de Spiegelweg aangesloten op de doorgaande route Wijkersloot. De Wijkersloot is aan de oostkant verbonden met Wijk bij Duurstede. Parkeergelegenheid vindt plaats op eigen erf, zoals in de huidige situatie eveneens het geval is. Het aspect bereikbaarheid en parkeergelegenheid vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
32
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
33
Hoofdstuk 6
Juridische aspecten
De bestemmingsvlakken die in gebruik zijn voor burgerwoondoeleinden, zijn bestemd als 'Wonen'. Binnen de bestemmingsvlakken zijn behalve de woningen (en eventuele aan- en uitbouwen) ook bijgebouwen, tuin en erf toegestaan. Bedrijfsactiviteiten aan huis zijn binnen de bestemming onder voorwaarden mogelijk. De overige gronden zijn bestemd als 'Agrarisch' en bedoeld voor de bedrijfsvoering van grondgebonden agrarische bedrijven. Ook mogen hier voorzieningen voor extensieve recreatie in de vorm van fiets-, wandel- en ruiterpaden en picknickplaatsen worden gerealiseerd. Rondom de bestemming 'Wonen' is de gebiedsaanduiding 'milieuzone - spuitvrije zone' opgenomen. Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen binnen deze zone is aangemerkt als een gebruik dat in strijd is met het bestemmingsplan. Voor de archeologische verwachtingswaarden in het plangebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Hoog' opgenomen. Bepaalde werken en werkzaamheden mogen niet worden uitgevoerd, zonder dat daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Voor sommige werken en werkzaamheden geldt een uitzondering op deze vergunningplicht, waaronder ook werken en werkzaamheden in het kader van het normale onderhoud. Wat betreft de maatvoering van de woningen en de bijgebouwen is aangesloten bij het bestemmingsplan 'Buitengebied 2003 Herziening 2009' van de gemeente Wijk bij Duurstede.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
34
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
35
Hoofdstuk 7
Uitvoerbaarheid
7.1 Economische uitvoerbaarheid Het uitvoeren van het plan heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente Wijk bij Duurstede. De beoogde ontwikkeling komt voor rekening van de initiatiefnemer. De economische uitvoerbaarheid van het plan hoeft derhalve niet te worden aangetoond. Eventuele financiële consequenties die ontstaan door de ontwikkeling aan Spiegelweg 3 te Wijk bij Duurstede komen ook voor rekening van de initiatiefnemer.
7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Terinzagelegging In het kader van vooroverleg is het plan overeenkomstig artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegezonden aan de verschillende overlegpartners. De binnengekomen reacties zijn opgenomen in bijlage 7. Voor zover de reacties daartoe aanleiding hebben gegeven, is het bestemmingsplan aangepast. Het ontwerp-bestemmingsplan heeft overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening voor de duur van zes weken ter inzage gelegen, namelijk van 24 januari tot en met 6 maart 2013. Binnen de periode van terinzagelegging heeft een ieder tegen het bestemmingsplan zienswijzen kunnen indienen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt, er zijn geen zienswijzen ingediend.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
36
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
37
Bijlagen bij de toelichting
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
38
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
39
Bijlage 1 Landschappelijke uitgangspunten
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
40
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
41
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
42
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
43
Bijlage 3 Checklist voor wateraspecten in bouwplannen
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
44
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
45
Bijlage 4 Archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
46
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
47
Bijlage 5 Natuurtoets
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
48
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
49
Bijlage 6 Berekening geurbelasting
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
50
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
51
Bijlage 7 Vooroverlegreacties
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
52
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
53
Regels
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
54
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
55
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
het plan:
het bestemmingsplan Spiegelweg 3 van de gemeente Wijk bij Duurstede; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0352.bpbgbspiegelweg3-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen; 1.3
aan huis gebonden beroep:
administratieve, juridische, medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerp-technische en daarmee gelijk te stellen beroepen, als nevenfunctie van het wonen, en voorts met uitzondering van verhuurbedrijven, garagebedrijven, detailhandel en horeca. 1.4
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6
ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde; 1.7
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.8
bed and breakfast:
overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt; 1.9
bestaande woning, bebouwing of afmeting:
de woning, bedrijfswoning of andere bebouwing, alsmede de goothoogte, oppervlakte of andere maat, zoals die bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan; 1.10
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.11
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
56
1.12
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; 1.13
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.14
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.15
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met uitzondering van kelder- en kapverdiepingen; 1.16
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.17
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.18
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.19
eengezinswoning:
een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, gebouw dat één woning omvat; 1.20
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.21
hoofdgebouw:
een gebouw dat door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken op een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens het plan zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten; 1.22
horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies; 1.23
inrichtingsplan:
de landschappelijke inpassingsschets, gedateerd 8 juni 2011, opgesteld door de Stuurgroep Kromme Rijnlandschap, zoals opgenomen in Bijlage 3;
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
57
1.24
kampeermiddel:
een tent, vouwwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.25
paardenbak:
een niet overdekt terrein ingericht ten behoeve van het paardrijden, met daarbij behorende voorzieningen; 1.26 peil: a. bij ligging aan een weg: de kruin van de weg; b. bij ligging aan een anderszins verhard terrein: de bovenkant van dat terrein; c. bij ligging anders dan aan een weg of verhard terrein: het maaiveld; d. bij dijkwoningen: de kruin van de dijk. 1.27
seksinrichting:
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel; 1.28
vloeroppervlakte:
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw; 1.29
voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevels die kennelijk als zodanig moeten worden aangemerkt; 1.30
woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
58
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.2
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.3
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.4
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.5
de lengte, breedte en diepte van gebouwen:
tussen de buitenzijden van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren; 2.6
de lengte, breedte en diepte van bouwwerken, geen gebouw zijnde:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten; 2.7
de onderlinge afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling en ook de afstand van bouwwerken tot erfscheidingen wordt daar gemeten, waar deze afstand het kleinst is; 2.8
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.9
de oppervlakte van een ondergronds bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren , verticaal geprojecteerd op het onderliggende horizontale vlak.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
59
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch 3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de bedrijfsuitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven; b. voorzieningen voor extensieve recreatie in de vorm van fiets-, wandel-, ruiterpaden, picknickplaatsen; met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, en andere werken waaronder tevens werken ten behoeve van waterhuishouding en waterberging.
3.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, op de in lid 3.1 bedoelde gronden gelden de volgende bepalingen: a. er mogen geen bouwwerken voor mestopslag en silo's worden gebouwd; b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m²; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 m, behoudens palen en masten ten behoeve van voorzieningen voor gewasbescherming, waarvan de hoogte niet meer dan 10 m mag bedragen.
3.3
Specifieke gebruiksregels
Onder een gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de in lid 3.1 bedoelde gronden: a.
ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - spuitvrije zone' voor het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van boom- en fruitteelt; b. als mestbassin, niet zijnde een bouwwerk; c. voor fokkerijen en mesterijen van eenden, ganzen, kalkoenen en struisvogels in de open lucht en van pelsdieren, alsmede vis-, wormen- en madenkwekerijen.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
60
Artikel 4 Wonen 4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en andere werken, zoals tuinen en werken ten behoeve van waterhuishouding en waterberging.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Woningen
Voor het bouwen van woningen op de in 4.1 bedoelde gronden gelden de volgende bepalingen: a.
binnen elk bestemmingsvlak mag uitsluitend één eengezinswoning worden gebouwd, met dien verstande dat 1. de inhoud van een woning maximaal 600 m³ mag bedragen; 2. in afwijking van het bepaalde sub 1, de inhoud van een woning maximaal zoveel als de bestaande inhoud mag bedragen, in geval die inhoud meer dan 600 m³ bedraagt; b. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, tenzij het betreft de zijdelingse perceelsgrens tussen twee aaneengebouwde woningen. 4.2.2
Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken op de in 4.1 bedoelde gronden, gelden de volgende bepalingen: a.
de diepte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag, gemeten uit de gevel van het hoofdgebouw, niet meer bedragen dan 4 m; b. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. vanaf de weg gezien, ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning; 2. op ten hoogste 20 m afstand van de betreffende woning; c. de gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 50 m² bedragen.
4.3
Afwijken van de bouwregels
4.3.1
Oppervlakte bijbehorende bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2, onder c, voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 75 m² ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis als bedoeld in sublid 4.5.1.
4.4
Specifieke gebruiksregels
4.4.1
Aan huis gebonden beroep
De uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan als nevenactiviteit bij het wonen in woningen en de bijbehorende bouwwerken, mits: a.
het wonen hoofdgebruik blijft;
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
61
b. maximaal een vloeroppervlakte van 75 m² voor de uitoefening van het aan huis gebonden beroep wordt gebruikt; c. geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in goederen die ter plaatse worden geproduceerd, bewerkt of hersteld. 4.4.2
Strijdig gebruik
Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning.
4.5
Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1
Bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis in woningen en de bijbehorende bouwwerken, mits: a.
het betreft bedrijfsactiviteiten, die: 1. geen afbreuk doen aan het agrarisch karakter, de landschappelijke en natuurwaarden en de waterstaatkundige kwaliteit en 2. geen onevenredige hinder opleveren voor de agrarische bedrijfsvoering in de omgeving; 3. in voorkomend geval, geen onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu; b. het bedrijfsactiviteiten betreft, die vallen onder de categorieën 1 of 2 in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel daarmee zijn gelijk te stellen naar de gevolgen voor de omgeving; c. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat: 1. het parkeren ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de open ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden; d. de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten binnen een woning en de bijbehorende bouwwerken, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep als bedoeld in sublid 4.4.1 niet meer bedraagt dan 75 m²; e. geen detailhandel wordt uitgeoefend, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit. 4.5.2
Bed and breakfast
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.1, ten behoeve van het gebruiken van woningen en daarbij behorende gebouwen, voor ten hoogste 5 'bed and breakfast'-appartementen binnen de bestaande bebouwing met elk een oppervlakte van maximaal 30 m². Bij het verlenen van een omgevingsvergunning worden de volgende bepalingen in acht genomen: a. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak; b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden; c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
62
Artikel 5 Waarde - Archeologie Hoog 5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie Hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
5.2
Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden opgericht indien: a.
ten behoeve van de bouwwerken geen bodemingrepen plaatsvinden dieper dan 50 cm onder het bestaande maaiveld; of, b. de bouwwerken betrekking hebben op gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat er zich geen archeologische waarden (meer) bevinden; of, c. de bouwwerken betrekking hebben op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut; of, d. de bouwwerken maximaal 2,5 m uit bestaande funderingen worden opgericht; of, e. de bouwwerken een oppervlakte hebben van 100 m² of minder.
5.3
Afwijken van de bouwregels
a.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het al dan niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of; 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties. b. Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij een archeologische deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden a.
Het is verboden zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: 1. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en andere oppervlakteverhardingen; 2. het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen;
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
63
3. het zoeken naar delfstoffen in de vorm van seismisch onderzoek of exploratieonderzoek; 4. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem; 5. het diepploegen van gronden dieper dan 50 cm. b. De onder a bedoelde omgevingsvergunning is niet vereist indien het werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden betreffen, die: 1. bodemingrepen van maximaal 50 cm diep betreffen; 2. betrekking hebben op gronden waarvan op basis van bij de gemeente beschikbare informatie of archeologisch onderzoek van een archeologisch deskundige is aangetoond dat er zich geen archeologische waarden (meer) bevinden; 3. bodemingrepen betreffen met een oppervlakte van maximaal 100 m²; 4. het normale onderhoud tot doel hebben, met inbegrip van: onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen; de aanleg van nieuwe en de vervanging van bestaande kabels en leidingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; ploegen; 5. gelet op de elders in deze regels genoemde bestemmingen, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis zijn; 6. reeds uitgevoerd of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan; 7. dienen tot uitvoering van bouwactiviteiten waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend. c. Bij de beoordeling van omgevingsvergunningen zal vooraf, op basis van een door aanvrager in te dienen archeologisch onderzoek, advies worden ingewonnen bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden en welke voorwaarden dienen te worden gesteld. d. De onder a bedoelde omgevingsvergunning wordt niet verleend indien ten aanzien van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden sprake is van onevenredige afbreuk aan de waarden en/of de functies welke het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden niet voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
64
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
65
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
66
Artikel 7 Algemene bouwregels 7.1
Gebouwen
Tenzij elders in het plan anders wordt bepaald, gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen: a. gebouwen dienen binnen het bestemmingsvlak te worden gebouwd; b. de goothoogte en de bouwhoogte van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6 m en 9 m; c. de dakhelling van de hoofdgebouwen mag niet minder dan 15° en niet meer dan 45° bedragen; d. de afstand van de voorgevel van gebouwen tot de as van de weg mag: 1. niet minder bedragen dan 20 m, doch 2. niet minder bedragen dan de bestaande afstand, in geval van bestaande gebouwen; e. bijbehorende bouwwerken dienen vanaf de weg gezien, ten minste 1 m achter het verlengde van de voorgevel van de betreffende woning te worden gebouwd; f. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, tenzij twee hoofdgebouwen in de gezamenlijke zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd; g. de afstand tussen gebouwen onderling mag niet minder bedragen dan 2 m, tenzij de gebouwen aaneengesloten worden gebouwd; h. de goothoogte en de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken, mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5,5 m; i. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, met een maximum van 3,25 m; j. bestaande aaneengebouwde woningen dienen in geval van geheel of gedeeltelijke her- of vernieuwbouw of uitbreiding aaneengebouwd te blijven.
7.2
Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Tenzij elders in het plan anders wordt bepaald, gelden voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, de volgende bepalingen: a.
de afstand tot de as van de weg van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover de bouwhoogte van de bouwwerken meer dan 1 m bedraagt, mag niet minder bedragen dan 20 m; b. van erf- of perceelafscheidingen mag: 1. de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen, 2. de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen, mits de erf- of perceelafscheiding wordt gebouwd op een erf- of perceel waarop een gebouw staat, en de afstand tot de voorgevelrooilijn niet minder dan 1 m bedraagt; c. van tuinmeubilair mag de hoogte niet meer dan 2 m bedragen; d. van een overkapping mag: 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen, en 2. de bouw uitsluitend op ten minste 1 m achter de voorgevel-rooilijn plaatsvinden; e. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan: 1. 10 m voor lichtmasten; 2. 6 m voor andere, overige bouwwerken; 3. 12 m voor ooievaarsnesten.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
67
7.3
Afwijkende afmetingen
Ingeval de bestaande: a. dakhelling steiler is dan, b. inhoud groter is dan, c. goothoogte of bouwhoogte van bebouwing groter is dan volgens deze regels is toegestaan, wordt deze afwijkende maat geacht in overeenstemming te zijn met de bepalingen in het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
68
Artikel 8 Algemene gebruiksregels 8.1
Algemeen
Een gebruik in strijd met de in het plan gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken bepaalde, is in ieder geval ook het gebruik: a.
van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van kampeermiddelen, demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor detailhandel in etenswaren en/of dranken, en andere onderkomens; b. van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en produkten; c. van onbebouwde gronden voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport; een en ander tenzij het gebruik samenhangt met of voortvloeit uit de betreffende bestemming en het daar toegestane gebruik; d. ten behoeve van een seksinrichting; e. ten behoeve van een paardenbak.
8.2
Voorwaardelijke verplichting
De landschapsmaatregelen conform het in Bijlage 3 van de regels opgenomen 'Landschappelijk inrichtingsplan' moeten binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan ten uitvoer worden gebracht en moet vervolgens aldus in stand worden gehouden.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
69
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het plan: a.
ten behoeve van vermeerdering of vermindering van de voorgeschreven maten met betrekking tot de bouwhoogte en de inhoud van de woning, mits de vermeerdering of vermindering niet meer dan 10% bedraagt; b. ten aanzien van het bepaalde in 6.1 sub b, ten behoeve van een hogere goothoogte en bouwhoogte van woningen, tot een maximum van respectievelijk 8 m en 10 m; c. ten aanzien van het bepaalde in 6.1 sub d, ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand tot de as van de weg met dien verstande dat deze afstand niet kleiner mag zijn dan het gemiddelde van de afstand tot de as van de weg van de voorgevel van de hoofdgebouwen, ter weerszijden van het betreffende perceel; d. ten behoeve van het bouwen van: 1. een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, wachthuisje, telefooncel, rioolgemaaltje en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, gebouwtjes en andere bouwwerken van openbaar nut tot een inhoud van 75 m³; 2. lichtmasten, wegwijzers, verkeerstekens en andere bij wegen behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 15 m mag bedragen, een en ander onverminderd de overige bepalingen ten aanzien van het bouwen op de betreffende gronden.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
70
Artikel 10 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 10.1
Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in gronden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', de aanwezige cultuurhistorisch waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen te slopen of anderszins te verwijderen.
10.2
Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het in lid 10.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: a. in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist; 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning; c. met betrekking tot het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten, tot een oppervlakte van 100 m².
10.3
Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Werken en werkzaamheden als bedoeld in 10.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in 10.1 bedoelde gronden, die het plan beoogt te beschermen: a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; dan wel c. weliswaar worden aangetast, doch die aantasting in voldoende mate wordt gecompenseerd overeenkomstig ter zake tussen, in ieder geval, aanvrager en burgemeester en wethouders vastgelegde afspraken, waarbij met name de door de provincie ter zake vastgestelde richtlijnen in acht worden genomen.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
71
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht bouwwerken 1.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
72
Artikel 12 Overgangsrecht gebruik 1.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
73
Artikel 13 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Spiegelweg 3.
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
74
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
75
Bijlagen
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
76
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
77
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten Deze bijlage is ontleend aan 'Bedrijven en milieuzonering', Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009). Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v1; d.d. 2009) AFSTANDEN IN METERS
INDICES CATEGORIE
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
016
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
016
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
30
10
30 10
2
1
016
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: 30 b.o. <= 500 m²
10
30 10
2
1
0162
KI-stations
30
10
30 0
2
1
10
0
30 0
2
1
30
10
30 10
2
1
30
10
30 10
2
1
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: 30 p.o. <= 200 m²
10
30 10
2
1
1102 t/m 1104
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
30 0
2
1
14
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
10
10
30 10
2
2
16
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN
Tabel 1: Bedrijven
10, 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN 1032, Groente- en fruitconservenfabrieken: 1039 1052
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
1071
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1071
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
10821 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
LUCHT
GEVAAR
BODEM VERKEER
STOF
GELUID
GEUR
01
SBI- OMSCHRIJVING CODE
78
AFSTANDEN IN METERS
INDICES
10
30 0
2
1
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
30 0
2
1 B
1814
Grafische afwerking
0
0
10
0
1
1
1814
Binderijen
30
0
30 0
2
2
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
2
2 B
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30 10
2
2 B
182
Reproduktiebedrijven opgenomen media
0
0
10
1
1
20
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2120
Farmaceutische produktenfabrieken:
2120
- verbandmiddelenfabrieken
10
10
30 10
2
2
23
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
232, 234
Aardewerkfabrieken:
232, 234
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30 10
2
1
26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
26, Kantoormachines- en computerfabrieken incl. 30 28, 33 reparatie
10
30 10
2
1
10
30 10
2
1
0
30 0
2
1
LUCHT
BODEM VERKEER
CATEGORIE
GEVAAR
STOF
GELUID
GEUR
10
SBI- OMSCHRIJVING CODE
HOUT, RIET, KURK E.D. 16290 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 2 58
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
26, 27, 33
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
293
Elektrotechnische industrie n.e.g.
26, 32, 33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
30
26, Fabrieken voor medische en optische 30 32, 33 apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
0
L
79
AFSTANDEN IN METERS
INDICES
9524
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
0
10
10
0
1
1
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
2
1 B
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30 10
2
2
0
30
30 0
2
1
0
0
30 10
2
1 B
35
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35
- < 10 MVA
35
Gasdistributiebedrijven:
35
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
0
0
10
10
1
1
35
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
0
0
30 10
2
1
35
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35
- blokverwarming
10
0
30 10
2
1
36
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
36
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
36
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
36
- < 1 MW
0
0
30 10
2
1
41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID
0
10
30 10
2
1 B
10
0
30 10
2
2 B
0
0
10
1
1
41, - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 42, 43 1000 m² 45, 47
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454
Handel in auto's en motorfietsen, reparatieen servicebedrijven
45204 Autobeklederijen
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
10
LUCHT
GEVAAR
BODEM VERKEER
GELUID
CATEGORIE
STOF
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
32991 Sociale werkvoorziening
GEUR
31
SBI- OMSCHRIJVING CODE
80
AFSTANDEN IN METERS
0
30 0
2
3
0
30 10
2
1
0
0
10
0
1
1
4622 Grth in bloemen en planten
10
10
30 0
2
2
4634 Grth in dranken
0
0
30 0
2
2
4635
10
0
30 0
2
2
4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30 0
2
2
4637
30
10
30 0
2
2
4638, Grth in overige voedings- en genotmiddelen 4639
10
10
30 10
2
2
464, Grth in overige consumentenartikelen 46733
10
10
30 10
2
2
0
10
30 10
2
1
0
10
30 0
2
1
0
0
30 0
2
1
46752 Grth in kunstmeststoffen
30
30
30 30 R
2
1
4676
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30 10
2
2
466, 469
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30 0
2
2
47
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
952
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
0
0
10
10
1
1
55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
562
Cateringbedrijven
10
0
30 10
2
1
49
VERVOER OVER LAND
493
Taxibedrijven
0
0
30 0
2
2
495
Pomp- en compressorstations van
0
0
30 10
2
1 B
453
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en - 0 accessoires
46
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
461
Handelsbemiddeling (kantoren)
Grth in tabaksprodukten Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
4673
Grth in hout en bouwmaterialen:
4673
- algemeen: b.o. <= 2000 m²
46735 zand en grind: 46735 - algemeen: b.o. <= 200 m² 4674
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674
- algemeen: b.o. < = 2.000 m²
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
LUCHT
BODEM VERKEER
CATEGORIE
GEVAAR
GELUID
10
STOF
45205 Autowasserijen
GEUR
SBI- OMSCHRIJVING CODE
INDICES
81
AFSTANDEN IN METERS
INDICES
0
0
30 10
2
2
5221
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
10
0
30 0
2
3
53
POST EN TELECOMMUNICATIE
531, 532
Post- en koeriersdiensten
0
0
30 0
2
2
61
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
0
1
1
61
zendinstallaties:
61
- FM en TV
0
0
0
10
1
1
61
- GSM en UMTS-steunzenders (indien omgevingsvergunningplichtig)
0
0
0
10
1
1
77
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30 10
2
2
772
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
10
10
30 10
2
2
62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62
Computerservice- en informatietechnologiebureau's e.d.
0
0
10
0
1
1
0
0
30 0
2
1
LUCHT
CATEGORIE
BODEM VERKEER
GEVAAR
GELUID
STOF
GEUR
52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
SBI- OMSCHRIJVING CODE
pijpleidingen 52
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
58, 63 Datacentra 72
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
721
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
30
10
30 30 R
2
1
722
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0
0
10
1
1
63, OVERIGE ZAKELIJKE 69tm DIENSTVERLENING 71, 73, 74, 77, 78, 80tm 82
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
0
L
82
AFSTANDEN IN METERS
INDICES CATEGORIE
BODEM VERKEER
2
2 B
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
0
10
0
1
2
0
0
30 0
2
2
30
0
10
0
2
1
10
10
30 30 R
2
1 B L
0
0
30 10
2
2
91041 Kinderboerderijen
30
10
30 0
2
1
931
Sportscholen, gymnastiekzalen
0
0
30 0
2
2
96
OVERIGE DIENSTVERLENING
96012 Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30 30 R
2
2 B L
96013 Wasverzendinrichtingen
0
0
30 0
2
1
96013 Wasserettes, wassalons
0
0
10
0
1
1
9602 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
0
0
10
0
1
1
9313, Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 9604
10
0
30 0
2
1
9609 Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
0
0
10
0
1
1
-
-
-
30
2
-
86
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
8891
Kinderopvang
37, 38, 39
MILIEUDIENSTVERLENING
3700 rioolgemalen 382
Afvalverwerkingsbedrijven:
382
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
59
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
591, 592, 601, 602
Studio's (film, TV, radio, geluid)
Tabel 2: Opslagen en installaties 0
OPSLAGEN
1
butaan, propaan, LPG (in tanks):
1
- bovengronds, < 2 m³
3
brandbare vloeistoffen (in tanks):
3
- ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
-
-
10
1
- B
3
- bovengronds, K3-klasse: < 10 m³
10
-
-
10
2
- B
4
Overige gevaarlijke stoffen in tanks:
4
- bovengronds < 10 m³ en onder
10
-
-
10
1
-
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
LUCHT
GEVAAR
30 10
GELUID
0
STOF
10
GEUR
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales
SBI- OMSCHRIJVING CODE
83
AFSTANDEN IN METERS
INDICES CATEGORIE
Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of in gasflessen:
5
- kleine hoeveelheden < 10 ton
-
-
-
10
1
-
5
- beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
-
-
30
2
-
6
ontplofbare stoffen en munitie:
6
- < 250.000 patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4
-
-
10
1
-
6
- >= 250.000 patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4
-
-
-
30
2
-
11
INSTALLATIES
14
laboratoria:
14
- chemisch / biochemisch
30
0
30 10
2
1
14
- medisch en hoger onderwijs
10
0
30 10
2
1
15
luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel
10
0
10
0
1
1
16
keukeninrichtingen
30
0
10
0
2
1
18
koelinstallaties ammoniak < 400 kg
0
0
30 10
2
1
22
noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking 10
0
30 10
2
1
25
vorkheftrucks, elektrisch
0
10
30 0
2
1
26
transformatoren < 1 MVA
0
0
10
1
1
29
hydrofoorinstallaties
0
0
30 0
2
1
31
stookinstallaties>900kW thermisch vermogen:
32
- gas, < 2,5 MW
10
0
30 10
2
1
32
- olie, < 2,5 MW
30
0
30 10
2
1
33
luchtcompressoren
10
10
30 10
2
1
34
liftinstallaties
0
0
10
10
1
1
35
motorbrandstofpompen zonder LPG
30
0
30 10
2
2 B
drempelwaarde BRZO
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
D
D
10
D
LUCHT
GEVAAR
BODEM VERKEER
GELUID
STOF
GEUR
5
SBI- OMSCHRIJVING CODE
84
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
85
Bijlage 2 Nadere toelichting staat van bedrijfsactiviteiten Deze bijlage is ontleend aan 'Bedrijven en milieuzonering', Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2009). 1. Hoofdindeling Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008. Bij die bedrijfstypen is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties voor situaties dat: 1.
bedrijven bijzondere opslagen en/of installaties hebben, die anders dan 'normaal' zijn voor die bedrijven of 2. het betreft opslagen en/of installaties, die op zich niet als een bepaald bedrijf of bedrijfstype kunnen worden aangemerkt, maar wel als een relevante bedrijfsactiviteit in het kader van een bestemmingsplan. 2. Afstanden voor geur, stof, geluid en gevaar Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd voor omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied: 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m 1.500 m Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen. Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- /activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
86
kwalificatie. Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade. 3. Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V) Voor bepaalde bedrijfstypen is na de afstand voor gevaar de letter R van 'risico' aangegeven. Dat houdt in dat voor deze bedrijfsactiviteiten moet worden nagegaan of het Bevi van toepassing is. Daarnaast is bij bepaalde bedrijfstypen na de afstand voor gevaar de letter V van 'vuurwerk' opgenomen. Voor deze bedrijfsactiviteiten dient getoetst te worden aan het Vuurwerkbesluit. 4. Categorie De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de afstanden, die daarvóór in de kolommen geur, stof, geluid en gevaar zijn vermeld. De milieucategorie is vermeld in kolom 'categorie'. Onder de kop 'categorie' is een indeling opgenomen, in tien mogelijke milieucategorieën: milieucategorie grootste afstand 1
10 m
2
30 m
3.1
50 m
3.2
100 m
4.1
200 m
4.2
300 m
5.1
500 m
5.2
700 m
5.3
1.000 m
6
1.500 m
5. Indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem (B) en lucht (L) Het aspect verkeer(saantrekkende werking) is kwalitatief beoordeeld. Dat weerspiegelt zich in een indicatie omtrent de bronsterkte: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking; 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking; 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking. Het aspect bodem (bodemverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Het aspect lucht (luchtverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht heeft die mogelijk in planologisch opzicht relevant is. 6. Verklaring gebruikte afkortingen < >
: : :
niet van toepassing / niet relevant kleiner dan groter dan
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
87
= cat. e.d. i.e. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j B L R V
: : : : : : : : : : : : : : : : : : :
gelijk aan categorie en dergelijke inwonereenheden klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar bodemverontreiniging luchtverontreiniging risico (Besluit externe veiligheid inrichting mogelijk van toepassing) vuurwerkbesluit van toepassing
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
88
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
89
Bijlage 3 Landschappelijk inrichtingsplan
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)
90
Bestemmingsplan "Spiegelweg 3" (vastgesteld)