NT00335_3
Nadere Toegang op de inv. nr 3 uit het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente te Wijk bij Duurstede, 1592-1961 (335)
F. Gunther en E. Verhaar September 2014
Inleiding Het betreft hier een complete transcriptie van de kerkenraadsnotulen van de Nederlandse Hervormde Gemeente te Wijk bij Duurstede van 1758-1781. Het origineel is te raadplegen in de studiezaal van het Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht in Wijk bij Duurstede onder vermelding van het toegangsnummer (335) en het inventarisnummer (3).
2
Transcriptie
[1r] [in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen: M. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, L.B. Frijkenius, J. van Elst, B.W. de Fouchier; diaconen: J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii ordinaris gehouden den 2 januari 1758 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Stond op haar verzoek binnen Dirkje van Rhenen, verzoekende enig onderhoud voor Johannes Scholtsman en is besloten hem bij provisie in de 14 dagen te geven ene gulden en bij de eerste vergadering van de hooftaalmoeseniers zulx in te brengen. Artikel 2. Stond op haar versoek binnen Maria Fisé, vrouw van J. van Scherpenseel, verzoekende een briefje om wegens armoede zich te kunnen addresseeren aan de diaconie te Leersum als mede een briefje voor haar 2 kinderen te Amerongen geboren, om wat onderhoud voor die kinderen en is besloten aan haar verzoek te voldoen en den scriba gelast ten dien eijnde 2 briefjes te geven. En in opzigt van haar man, hier geboren, voor wien zij ook enig onderhout verzogt, is geresolveert hem bij provisie tot de eerste vergadering der heeren hooftalmoeseniers in de 14 dagen te geven 2 schellingen. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging gescheiden is. [in de marge] Praesenten alle, except dominus Taak Acta consistorii ordinaris gehouden den 6 februari 1758 Na aanroeping van dese heeren naam Artikel 1. Gaf dominus Casius te kennen, dat Agnietje Fafas haar kerkelijke attestatie verzogt en is zulx geaccordeerd, wordende haar wegens haar onvermogen de nog verschuldigde huur van het diaconiehuijs geschonken. Artikel 2. Het verzoek van Jan van Elst om onderhoud is van de hand gewesen, omdat met zijn eijge handen de kost kan winnen. En het verzoek van Pieternel Kiers om in het diaconiehuijsje, daar de weduwe Schijf uijttrekt, te wonen, is geaccordeert voor de gewone huur. Doch het verzoek van de vrouw van A. van Mourik om enig onderhoud, is niet geaccordeert, maar zij is gerenvoijeert na het collegie van de heeren hooftaalmoeseniers. [1v] Artikel 3. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is.
3
[in de marge] Praesent alle. Except dominus Taak, den ouderling Teschemaker en den diacon J. du Bois Acta consistorii gehouden den 20 maart 1758. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en vermits zondag na Paaschen de bediening des heilig avondmaals hier moet gehouden worden, zoo is eenparig besloten, dat de belijdenis predicatie daarom paaschmaandag zal geschieden. In de huijsbezoeking zal bij dominus Taak in de nieuwe stad assisteeren als ouderling A. Uijtenweerde en bij dominus Casius in de oude stad L.B.Frijkenius. Artikel 2. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Absent dominus Van Taak, ouderlingen M. van Leeuwen, Teschemaker Acta consistorii gehouden den 1 meij 1758. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Berigtte de broederen diaconen, op verzoek van dominus Taak, dat zijn eerweerde de attestatie van mevrouw de weduwe Severijn hadde afgeroepen. Artikel 2. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesent alle except dominus Van Taak en de ouderlingen M. van Leeuwen en Johannes Teschemaker Acta consistorii gehouden den 5 junij1758. Na aanroeping van des heeren naam was deze vergadering ordinair vergadert. Artikel 1. Is besloten dat de vrouw van Toon van Mourik om de 14 dagen zal gegeven worden 10 stuijvers, zijnde begonnen met de eerste bediening, als mede dat gecommitteerden des kerkeraads tot de hooftaalmoeseniers niet zullen permitteeren dat de reeds zoo hoge armeceel nog meer verhoogt werde, en zal een extract hier van aan dezelve worden geëxhibeert om te dienen tot derselver narigt. [2r] Artikel 2. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesent alle except dominus Taak, ouderling M. van Leeuwen, diacon J. du Bois Acta consistorii gehouden den 18 junij 1758. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en geresolveert dat bij de huijsbezoeking met bijzonderen ernst zal aangedrongen worden door de heeren predikanten, dat de gemeente den openbaren godsdienst naarstiger bij wone. In de huijszoeking zal bij dominus Taak in den oude stad assisteeren als ouderling Johannes van Elst gesubstitueert B.W. de Fouchier en in de nieuwe stad bij dominus Casius Jan 4
Teschemaker gesubstitueert M. van Leeuwen. Artikel 2. Is de credentie na de classis getekent en gecommitteert de 3 predicanten met den ouderling Johannes van Elst gesubstitueert Jan Teschemaker. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen L.B. Frijkenius, J. van Elst, B.W. de Fouchier; diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii gehouden den 31 julij 1758. Na aanroeping van des heeren naam, is deze vergadering belegt tot het ontfangen van deputati classis, te weten de eerweerde heeren Van Davervelt, Van Wijk en Van Taak, welke heeren na ondersoek van alles wat hun eerweerde in mandatis hadden, zoo wierden geen klagten ingebragt. Des bovengemelde heeren deputati na uijtgestorte zegenwensingen, reciproque van dominus praeses beantwoord, van deze vergadering afscheijd namen. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [2v] [inb de marge] Praesenten dominus Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen B.W. de Fouchier; diacon D. van Dam Acta consistorii gehouden den 22 september 1758 Na aanroeping van des heeren naam, is deze vergadering belegt om censura morum te houden en daarover omvraag gedaan zijnde, zoo is alles in statu quo gelaten en teffens geresolveert om ras alle trage, sorgelose en ongodsdienstige als hier thans in deze gemeente zijn, bij de huijsbesoeking ernstig te vermanen de middelen der genade trouwhartig waar te nemen, moetende dominus Taak in de nieuwe stad omgaan met den ouderling De Fouchier en dominus Casius in de oude stad met den ouderling M. van Leeuwen. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius; ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, J. Teschemaker; diaconen D. van Dam. J. du Bois Acta consistorii gehouden den 20 november 1758. Na aanroeping van des heeren naam is deze vergadering belegt tot het doen van de diaconie rekening door den broeder J. du Bois. Artikel 1. Deed broeder J. du Bois zijn diaconie rekening van Pinxteren 1756 tot Pinxteren 1757 en daarbij gebleken dat den geheelen ontfangh bedraagt de somma van f 1316-6-“ en den gehele uijtgaaf de somma van f 1212-10-2 f 103-15-14 zodat komt over te schieten een somma van een hondert en drie gulden, vijftien stuijvers en veertien penningen. 5
Artikel 2. Deed broeder J. du Bois zijn diaconie rekening van Pinxteren 1757 tot Pinxteren 1758 en daarbij gebleken den geheelen [3r] ontfangh te bedragen de somma van f 1202-4-10 en den gehelen uijtgaff de somma van f 1195-5-12 6-18-14 zodat komt over te schieten ses gulden, agtien stuijvers en veertien penningen. Welke beijde berekeningen eenparig zijn goetgekeurt. En is den broeder diacon bedankt voor zijn goede administratie ew getrouwe diensten aan den armen bewesen. Zijnde het bovengemelde overschot ter somma van f 110-14-10 sittens de vergadering aan den diacon D. van Dam overgegeven en van hem ontfangen. Artikel 3. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses et absente collegi scriba; ouderlingen J. van Elst; diaconen D. van Dam, J. du Bois Acta consistorii gehouden den 18 december 1758. Na aanroeping van des heeren naam is deze vergadering belegt tot het houden van censura morum en na omvrage over dat stuk gedaan zijnde, zoo wierd alles voor als nog gehouden in statu quo en geresolveert dat den 31 december 1758 de belijdenis predicatie en den 1 januari 1759 des namiddags de voorbereijding op de proef predicatie zal geschieden. Dewijl dan in de week niet gepredikt word, zullen volgens gewoonte van dit vierendeeljaars geen huijsbesoeking geschieden. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [3v] [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba en absente collega praeses, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst Acta consistorii ordinaris, gehouden den 5 maart 1759. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en alles gelaten in statu quo, moetende dominus Van Taak bij het doen der huijsbesoeking in de oude stad omgaan met den ouderling Johannes van Elst en dominus Casius in de nieuwe stad met den ouderling Johannes Teschemaker. Artikel 2. Is de credentie getekent en namens de drie predicanten als ouderling gecommitteert de heer M. van Leeuwen gesubstitueert de heer A. Uijtenweerde. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses, ouderlingen M. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, J. van Elst, B.W. de Fouchier, diaconen D. van Dam, J. du Bois 6
Acta consistorii gehouden den 18 junij 1759. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en alles in statu quo gelaten. En zal dominus Van Taak in de nieuwe stad huijsbesoeking doen met den ouderling Johannes Teschemaker en dominus Casius in de oude stad met den ouderling De Fouchier. Artikel 2. Is de credentie na de classis getekent en nevens de drie predicanten als ouderling gecommitteeert den ouderling A. Uijtenweerde. Waarop deeze vergadering dankzeggende gescheiden is. [4r] [in de marge] Praesenten domini Van Taak, praeses, Casius, scriba, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. v an Elst, J. Teschemaker, B.W. de Fouchier, diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii gehouden den 2 julij 1759. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Verschenen in deze vergadering de eerweerde heeren gedeputeerden van de eerweerde classis met namen domini Barovius, Menso en Elsnerus, respective predicanten te Venendaal, Rhenen en Bunnik, en na ondersogt te hebben ’t geen hun eerweerde in mandatis hadden, zoo zijn de zelve vertrokken uijt deze vergadering, na gedane zegenwensing van dominus praeses reciproque beantwoordt. Artikel 2. Bragt dominus Taak in dat Berent Faan kerkelijke attestatie versogt, dat geaccordeert is na voorgaande afroeping. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, J. Teschemaker, B.W. de Fouchier, diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii ordinaris gehouden den 6 augusti 1759. Bragt dominus Taak in, dat Le Brooij en zijn huijsvrouw kerkelijke attestatie na Leijden verzogten, zijnde reeds afgeroepen, en geaccordeert dezelve uijt te leveren. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba en absente collega praeses, ouderlingen M. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, B.W. de Fouchier, diacon J. du Bois Acta consistorii gehouden den 24 september 1759. Na aanroeping van dese heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en alles gelaten in statu quo en zal dominus Van Taak in de oude stad omgaan met den ouderling M. van Leeuwen en dominus Casius in de nieuwe stad met den ouderling A. Uijtenweerde. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. 7
[4v] [in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses en absente collega scriba, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii gehouden den 17 october 1759 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Gaf dominus praeses te kennen dat door een brief versogt was om een kerkelijke attestatie voor Anthonia Cornelia van Riebeek, weduwe van Cornelis Bonnekoos, en is geresolveert, dat de praeses het ledematenboek daarop zou nazien en haar daarin als litmaat vindende aangetekent dit dan in de ordinaris vergadering in te brengen, dog haar naam daarin niet vindende, dan haar een brief te schrijven om te melden, wanneer en aan wien der predicanten zij haar attestatie had overgegeven. Artikel 2. Gaf dominus praeses te kennen, dat door een meijsje aan zijn huijs was gevraagt, of het onegte kind van Dirkje Veltkamp mogt gedoopt worden, hebbende de praeses laten boodschappen, dat daarover eerst kerkeraat moest houden en is geresolveert, dat wel dat onegte kind morgen voormiddag of sondag namiddag kan gedoopt werden, mits dat zij het zelfs ten doop houd en wegens hare ontugtigheijd in ’t openbaar bestraft werde volgens sijnodale resolutie en alvorens bij de predicant, die dan prediken moet, zulx moet verzoeken en om haar zulx bekent te maken aan het huijs van den praeses zal ontboden worden. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [5r] [in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses en absente collega scriba, ouderlingen M. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, J. van Elst, B.W. de Fouchier, diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii ordinaris, gehouden den 5 november 1759 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Kerkelijke attestatie door dominus Van Taak verzogten Gerardus Arnoldus Kusell en A.M. van der Burgh, egtelieden, dat, na voorgaande afroeping, is geaccordeert. Artikel 2. Communiceerde dominus praeses, dat ingevolge de resolutie van den 17 october 1759 A.C. van Riebeek, weduwe Bonnekoos, op het ledenmaten-boek als litmaat stond aangetekendt, doch geresolveert om aan haar moeder (die den brief om haars dogters attestatie geschreven had) te melden, dat haar dogter wel een extract uijt het ledenmaten-boek op regel krijgen kan, maar geen volledige attestatie wegens haare onstigtelijke levenswijs hier gehouden. Artikel 3. En dewijl morgen over 8 dagen het hier classis is, zoo is geresolveert, dat
8
nu de credentie na de classis zal getekent worden. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses en absente collega scriba, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii gehouden den 19 november 1759 Na anroeping van des heeren naam Artikel 1. Gaf dominus praeses te kennen, dart wederom een brief van de moeder van A.C. Rhiebeek, weduwe Bonnekoos, ontfangen had, met 2 schellingen daarin gesloten, verzoekende een ordentelijke kerkelijke attestatie voor haar dogter en is geresolveert te persisteeren bij de voorgaande resolutie te dezen opzigte genomen. [5v] Artikel 2. Stond op haar verzoek binnen Neeltje Ruijsch, verzoekende eenig onderhoud, vermits zij buijten staat is om haar kost te kunnen winnen, en is geresolveert haar bij provisie in de 14 dagen een schelling te geven, gerekent ingegaan met den 9 november. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses en absente collega scriba, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii, gehouden den 20 december 1759 Na aanroeping van des heeren naam is wegens het heilige avondmaal den eersten sondag in ’t aanstaande jaar, censura morum gehouden en alles gelaten in statu quo. En volgens gewoonte zal van dit ¼ jaar geen huijsbesoeking gedaan worden, maar den laatsten sondag deses jaars, den 30 dezer, zal de belijdenispredicatien en den 1 januari 1760 dese voormiddags de proefpredicatie geschieden en de eerste afkondiging den 23 dezer. Waarop deze vergadedring dankzeggende gescheiden is. [6r] [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba en absente collega praeses, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, diaconen J. du Bois, D. van Dam 1760. Acta consistorii ordinaris, gehouden den 7 januari 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Gaf dominus praeses te kennen, dat Gerrit van de Zande kerkelijke attestatie na Rumpt verzogt en is zulx, na afroeping, geaccordeert. Artikel 2. Las dominus praeses aan de vergadering voor een brief van H. van Ee, betrekkelijk tot A.C. Riebeek, weduwe Bonnekoos, verzoekende rede te mogen weten, waarom de kerkeraat geen ordinaire kerkelijke attestatie aan haar geliefde te 9
geven en is geresolveert die brief voor notificatie te houden en dat, zoo zij daarvan rede begeert te weten, zich dan voor den kerkeraat alhier kan sisteeren, waarvan aan H. van Ee bij missive zal kennis gegeven worden, zoo als geschiet is. Artikel 3. Stond op haar verzoek binnen de dogter van de overledene Gijsje, verzoekende de schelling die haar moeder in de 14 dagen getrokken heeft, te mogen behouden, dat geaccordeert is. Waarop deeze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba en absente collega praeses, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, diaconen J. du Bois, D. van Dam
Acta consistorii, gehouden den 25 januari 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Dominus Van Taak liet door den koster aan deeze vergadering bekent maken, dat Jan Wenting en Aaltje Gleijsteen, egtelieden, kerkelijke attestatie na Arnhem verzogten, dat, na afroeping, geaccordeert is. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [6v] [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba et absente collega praeses, ouderlingen M. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, J. van Elst, diaconen J. du Bois, D van Dam Acta consistorii ordinaris, gehouden den 4 februari 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Stond op zijn verzoek binnen Johannes Joost Door uijt Donsbach collecteerende voor de arme gemeente van Sachshelden in ’t Nassau Dillenburgse, welken door den brand geruïneert is, zijnde 191 huijsen en al de goederen verbrant. En is geresolveert aan hem voor die arme gemeente te geven 3 gulden. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius scriba et absente collega praeses, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, B.W. de Fouchier, diacon D. van Dam Acta consistorii ordinaris, gehouden den 3 maart 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Gaf dominus praeses te kennen, dat Pierre Perrin kerkelijke attestatie na Leijden verzogt , dat, na afroeping, geaccordeert is. 10
Artikel 2. Gaf den diacon D. van Dam te kennen, dat Marie Ruur haar arm uijt het lit gevallen had en dat hij zedert ruijm ses weken haar van eeten en drinken heeft moeten voorzien behalven haar bedeeling, zeggende dat hem zulx te swaar valt. En geresolveert dat den diacon daarin diende te continueeren en voorts in deze zoo handelen als hij best kan. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [7r] [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba et absente collega praeses, ouderlingen M. van Leeuwen, J. van Elst, B.W. de Fouchier, diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii, gehouden den 17 maart 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en alles gelaten in statu quo, moetende dominus Van Taak in de nieuwe stad huijsbesoeking doen met den ouderling De Fouchier en dominus Casius in de oude stad met den ouderling Van Elst. Artikel 2. Vermits de credentie na de classis moest getekent worden, zoo zijn nevens de 3 predicanten als ouderling gecommitteert B.W. de Fouchier gesubstitueert M. van Leeuwen. Artikel 3. Is geaccordeert dat op verzoek van Dirkje Timmer, huijsvrouw van Jan de Jager, de kerkelijke attestatie, na voorgaande afroeping, zal worden uijtgelevert. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de mare] Praesenten dominus Casius, praeses et absente collega scriba, ouderlingen A. Uijtenweerde, J. van Elst, B.W. de Fouchier, diaconen J. du Bois, D. van Dam Acta consistorii gehouden den 15 meij 1760 Na aanroeping van des heeren naam is deeze vergadering belegt tot het verkiezen van nieuwe leden tot den kerkeraat. Artikel 1. En zijn tot ouderling verkoren Hendrik Mierlo en tot diacon Jan Heij, zijnde van hun aangenomen. Artikel 2. Wiert voortgebragt, of Jannigje Rale, die op den armeceel niet gestelt was, met eenig onderhout zou werden toegelegt van de diaconie en geresolveert, dat haar bij provisie werd toegelegt in de 14 dagen 12 stuivers en haar bij de eerste vergadering des heeren hooftaalmoeseniers op ’t ernstigste voor te dragen. En aangaande de weduwe van Dirk van Diemen is besloten haar in de 14 dagen toe te leggen 10 stuijvers. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [7v] 11
[in demarge] Praesenten dominus Casius, praeses et absente collega scriba, ouderling A. Uijtenweerde, J. van Elst, B.W. de Fouchier, diacon D. van Dam Acta consistorii gehouden den 22 meij 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Dominus praeses communiceerde aan deze vergadering dat de edele mogende heeren commissarissen politicq aan gecommitteerden des kerkeraads, gepasseerde dinsdag, hadden geproponeert, dat de laatst verkoren 2 leden tot den kerkeraat voor als nog niet verder geproclameert mogten worden, tot dat de quaestieuse saken eerst waren geassopieert en getermineert door haar edele mogendheden in deze genoegen te geven en de kerkeraadt dienvolgens dan, voorals nog, zoo lang supersedeeren zal. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. Deeze bovenstaande actens geresumeert en geapprobeert. Zoo en in diervoegen dezelve zijn gecoucheert, gedaan op den 1 junij 1761. [8r] [1e helft tekst doorgestreept] [in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses et absente collega scriba, ouderlingen M. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, B.W. de Fouchier, diacon D. van Dam Acta consistorii ordinaris, gehouden den 5 junij 1760 Na aanroeping vasn dese heeren naam Artikel 1. Gecommitteerden des kerkeraads deden rapport van hunnen commissie op de statenkamer over de quaestieuse zaken alhier gesubsisteert hebbende, en communiceerde aan de vergadering, dat de zaken in quaestie door intercessie van de edele mogende heeren commissarisseen politicq, bij assopiatie, waren uijt de werelt gemaakt, waarmede de vergadering genoegen nam, bedankende gecommitteerden voor hun genomen moeijte. Artikel 2. Vermits den ouderling Johannes van Elst (omdat reeds zoo lang agter een in den kerkeraad geweest was) vrijwillig bedankt heeft. [8v] gelijk ook den heer secretaris Teschemaker. Zoo is besloten om twee andere ouderlingen te verkiezen, zoo als daartoe eenparig verkoren zijn de heer borgemeester Verhel en den heer Raad van Berne, welke beijde heeren dat ampt ook hebben aangenomen, zullende aankomende sondag hun eerste proclamatie hebben en zoo vervolgens met de voorheen verkorene Hendrik Mierlo en Jan Heij. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. 12
[in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses, ouderlingen M. Van Leeuwen, A. Uijtenweerde, B.W. de Fouchier, diacon D. van Dam Acta consistorii gehouden den 16 junij 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Deze vergadering belegt tot het houden van censura morum en daaromtrent omvrage gedaan sijnde, zo hadden de broeders te dezen opzigten niets in te brengen, zullende de huijsbesoeking geschieden door dominus Taak met den ouderling B.W. de Fouchier in de oude stad en in de nieuwe stad door dominus Casius met den aanstaanden ouderling de borgemeester Verhel. Artikel 2. Is de credentie na de classis getekent en nevens de drie predicanten na de classis gecommitteert den ouderling M. van Leeuwen. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [9r] Pro memoria. 1760 den 22 junij zijn hier op extraordinaire tijd bevestigt tot ouderlingen de heeren Willem Verhel, borgemeester, en Frans van Bern, Raad in de magistraat, en Hendrik van Mierloo, en tot diacon Jan Heij. [in de marge] Praesenten dominus Taak, praeses en scriba, ouderlingen Fouchier, Uijtenweerde, Verhel, Van Bern, Mierlo, (diaconen) Van Dam, Heij Acta consistorii gehouden den 26 junij 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Deze vergadering belegt tot de kerkvisitatie. Zo verschenen in deze vergadering de eerweerde heeren Zaunslifer, Schutter en Casius, als gedeputeerden ter kerkvisitatie. En alles in forma gevonden hebbende, zo zijn dezelve met vriendelijke zegens vertrokken en bedankt met toevoeging van de penningen voor de noodlijdende f 13-3-“ Artikel 2. De middelen tot redres tegen het pausdom zijn gelesen. Artikel 4.1 Daarna deze vergadering met dankzegging gescheiden, zijnde deze acte geresumeert en geapprobeert. [in de marge] Praesenten dominus Taak, praeses en scriba, ouderlingen Verhel, Mierlo, diaconen Van Dam, Heij Acta consistorii gehouden den 10 julij 1760 Deze vergadering belegt en met den gebeden begonnen. Artikel 1. Droeg Van Dam voor den nood van Neeltje Ruijs en is geresolveert voor haar te betalen alle 14 dagen agt stuijvers voor de huijshuur. Artikel 2. Nog rapporteerde Van Dam de besteding van Maria Snijders voor 3 gulden bij Kaat Labros, waartoe de diacon zal betalen 2 gulden. 13
Artikel 3. Wierd toegestaan kerkelijke attestatie aan juffrouw Johanna Huberta van Taak. [9v] Artikel 4. Droeg de heer Fouchier voor, of men Valk op zijn attestatie niet zou kunnen aannemen en is zulx in advis gehouden. Artikel 5. Vertoonde de heer borgemeester Bruijn als commissaris politicq de aanneming der rooijeering van dat in de kerkeraads acten gevonden word etc. en zulx is bij de tegenwoordige broederen aangenomen en zal daarover bij het vervolg naar gehandelt worden om te voldoen aan het bepaalde. Hierop is deze vergadering met dankzegging gescheiden en deze acte geresumeert en geapprobeeert. [in de marge] Praesenten domini Van Taak, praeses, Casius, scriba, ouderlingen B.W. de Fouchier, A. Uijtenweerde, W. Verhel, diaconen D. van Dam, J. Heij Acta consistorii gehouden den 4 augusti 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Gaf dominus praeses te kennen, dat een brief van N. Muntendam ontfangen had om bij hem te ontfangen eene somma van f 150 gulden voor de heeren predicanten en die leden des kerkeraads die in de commissie te Utregt geweest sijn en deswegen kosten gemaakt hadden, zullende die somma door dominus Casius te Utregt uijt naam des kerkeraads ontfangen worden, dat geschiedt en het gelt gedistribueert. Artikel 2. Zijn de kerkeraads actens van den 26 junij en 10 julij geresumeert en geapprobeert. Artikel 3. Is geproponeert of Salomon Valk op zijne attestatie zal aangenomen worden tot litmaat en is geresolveert, dat in advis te houden tot het houden van censura morum. Artikel 4. En is, ter voldoening van den 5 artikelen der voorgaande acte van den 20 julij geresolveert, dat nevens dominus Van Taak gecommitteert zijn tot het rooijeren van die bewuste actens de broederen ouderlingen Uijtenweerde en Verhell. [10r] Artikel 5. Is geaccordeert dat Maria van Rhenen kerkelijke attestatie na Utregt zal gegeven worden. Artikel 6. Is geproponeert, dat de ordinaris vergadering van maandag op donderdag na kerktijd maandelijks mogt bepaalt worden en is dat bij provisie geresolveert. Artikel 7. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] Praesenten domini Van Taak, praeses, Casius, scriba, ouderlingen alle present except A. van Leeuwen, diacon D. van Dam 14
Acta consistorii gehouden den 25 augusti 1760 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is de credentie na den eerweerde classis getekent, en gecommitteert de 3 predicanten en den ouderling W. Verhell gesubstitueert F. van Bern. Artikel 2. Is geproponeert of niet de beijde predicanten tot het nasien en rooijeeren der bewuste actens diende gecommitteert te worden en den gecommitteerden geauthoriseert om daarin pro re nata zoo te handelen, dat ook zaken die zij oordeelden van geen belang te zijn, er ook te mogen uijtlaten, en is dit eenparig geapprobeert. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba en absente collega praeses, ouderlingen B.W. de Fouchier, H. Mierlo, diaconen D. van Dam, J. Heij Acta consistorii ordinaris den 4 september 1760 Na aaroeping van des heeren naam, is door den diacon D. van Dam voorgestelt, dat er een benodigt huijsgezin is, verzoekende te mogen ondersteunt worden, en is geresolveert, dat de diacon bij provisie aan dat huijsgezin in de 14 dagen 8 stuijvers zal geven beginnende den 12 september en zoo haast mogelijk verzoeken, dat de hooftaalmoeseniers geladen werden en ook wat contribueeren. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is.
[10v] [in de marge] praesenten dominus Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen B.W. de Fouchier, A. van Leeuwen, W. Verhell; diaconen D. van Dam, J. Heij Acta consistorii gehouden den 25 september 1760. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt en zal de huijsbesoeking geschieden in de nieuwe stad door dominus Van Taak met den ouderling Van Bern, gesubstitueert Uijtenweerde en in de oude stad door dominus Casius met den ouderling Mierlo, gesubstitueert A. van Leeuwen. Artikel 2. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] domini Van Taak, praeses, Casius scriba; ouderlingen B.W. de Fouchier, A. Uijtenweerde, F. van Berne, H. van Mierlo; diaconen D. van Dam, J, Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 2 october 1760. Na aanroeping van des heeren naam 15
Artikel 1. Den diacon D. van Dam gaf aan de vergadering over twee rekeningen van den heer borgemeester Verhell wegens geleverde medicamenten voor den armen, zeggende, dat de heeren hooftaalmoeseniers dezelve na den kerkeraat gerenvoijeert hebben, waarover gedelibereert zijnde, is geresolveert, dat dewijl in voorgaande tijdt die rekeningen in de hoofaalmoeseniers gebragt zijn en dan daar ordonnantie op geslagen is, derhalven nu zulx ook behoort te geschieden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [11r] [in de marge] Praesenten dominus Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen A. Uijtenweerde, W. Verhell, F. van Berne, H. Mierlo; diacon J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 6 november 1760. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is in omvrage gebragt, of de vergadering iets had voortedragen en wierd ingebragt, of dat stukje land in de Flierstraat, door den heer hooftofficier gekogt van de diaconie, niet diende getransporteert te worden en is geresolveert deswegen aan het huijs van den heer hooftofficier een commissie te maken, om met zijn weledel gestrenge daarover te spreken, zijn gecommitteert nevens den praeses de twee voorsittende ouderlingen. Artikel 2. Is teffens geresolveert, dat nu de credentie na de classis zal getekent worden en behalven de 3 predicanten is als ouderling gecommitteert de heer schepen Van Bern, gesubstitueert den ouderling Mierlo. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten omnes excepto Casius en Fouchier Acta consitorii ordinaris gehouden 4 december 1760 Deze vergadering belegt met den gebede ingesegent. Artikel 1. Stelde broeder Van Dam voor, dat na het overlijden van Hendrik Uijtendijk gevraagt had aan des soons vrouw na den intrest van het nog resteerende capitaal, waarop tot antwoord had bekomen, dat zij nog niet betalen kon. Dit in overweging genomen is bij de meerderheijd besloten het capitaal geregtelijk op te seggen, daar den diacon toe geauthoriseert word. Artikel 2. Dominus Taak, de heeren Uijtenweerde en Verhell deden raport dat de suijvering van de quaestieuse saken in ’t kerkeboek geschied was, dat voor notificatie werd aangenomen. [11v] Artikel 3. Gerrigje van Sevenhuijsen stelde voor, dat wegens de onpasselijkheid van haar man onderstant verzogt. Dit in overweging genomen is uijt het raport, deswegen 16
gehoort, besloten dit versoek af te wijsen, omdat haar bij tijds belast is acte van indemniteit in te brengen, dat niet geschiet is. Artikel 4. Neeltje Ruijsch versogt onderstant, is gewesen na de hooftaalmoeseniers. Hier na is deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden. [in de marge] praesenten dominus Casius, praeses et absente collega scriba, ouderlingen A. v an Leeuwen, H. Mierlo, diaconen D. van Dam, Jan Heij Acta consistorii gehouden den 18 december 1760. Na aanroeping van des heeren naam is deze vergadering belegt tot het houden censura morum. Artikel 1. En niets ten dezen opzigte ingebragt zijnde, zoo is geresolveert, dat vermits den 4 januari 1761 hier na gewoonte de bediening des heiligen avondmaals staat gehouden te worden, de voorbereidings-predicatie zal geschieden op den eersten dag des nieuwen jaars, des namiddags, zullende na gewoonte van dit vierendeel jaars geen huijsbesoeking gedaan worden. Artikel 2. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten domini Casius, praeses, Taak scriba; ouderlingen W. Verhell, F. van Bern, H. Mierlo; diaconen D. van Dam, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 1 januari 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Den diacon D. van Dam proponeerde dat, ingevolge last des kerkeraads, de geregsbode gezonden had aan Dirk Uijtendijk met last om het capitaal op het huijs [12r] van zijn vader gevestigt, opteseggen en had tot antwoord bekomen, dat het huijs daarvoor stond en dat zij onmagtig waren, om dat last op te brengen. Waarop gedelibereert zijnde zo was de vergadering van oordeel, dat de papieren betrekkelijk tot dat huijs in handen van de predicanten en verdere leden des kerkeraads gestelt en geëxamineert zouden werden en den diacon ook zou nasien, of daarvan geen papieren zijn en daarover over kerkeraad versoeken te beleggen om dan verder daarover te delibereeren. Artikel 2. Werd bekent gemaakt, dat vrouw Van Kesteren, die van den armen getrokken had, overleden was en derhalven hare nagelate meubelen aan de diaconie zouden behoren, maar vermits die wijnig en gering waren, zoo is besloten die aan hare dogter overtelaten, mids dat dan de diaconij van de kosten der begravenis bevrijd zij. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging gescheiden is.
17
[in de marge] praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen A. van Leeuwen, W. Verhell, F. van Bern, H. van Mierlo; diaconen D. van Dam, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 5 februari 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Stonden op hun versoek binnen 1) de vrouw van Japik van Straten, verzoekende onderstant voor hare kinderen, 2) de vrouw van Joh. van Scherpenseel, versoekende voor haar man een hembd en keeb, 3) Willemijn van Ham verzoekende een briefje voor de medicamenten, welke den joodse doctor zou leveren ter herstelling van hare overvallen. In opzigte van de laatste is besloten, dat zij uijt naam des kerkenraads aan dien doctor kan seggen, dat de kerkeraad haar accordeert de somma van 11 gulden te sullen geven, mits genesen of geen gelt en dat zij een jaar en 6 weeken van die quaal moet ontheven zijn. En in opzigte van die 2 andere is besloten, dat zoo er nog wat overig was, zij dan wat kleding zouden krijgen. [12v] Artikel 2. Is voorgestelt hoe te handelen met het huijs van den ouden Uijtendijk en geresolveert, om de kinderen en erfgenamen van Uijtendijk voor den kerkeraad te ontbieden en deswegen te spreken. Artikel 3. Is ook voorgestelt hoe te handelen met het huijs van Jan Jacob Vollenhou, waarop de diaconie een plegt heeft en geresolveert hem voor den kerkeraad te ontbieden en deswegen te spreken. Artikel 4. Is voorgestelt dat de weduwe Boerboom en soon het erf van de diaconie in de Flierstraat begeerde in erfpagt te hebben tegen 4 gulden s’jaars en geresolveert den heer hooftofficier Van Senden deswegen notificatie te geven en dat voorts door gecommitteerdens met zijn weledele gestrenge zal gehandelt worden pro re nata. Artikel 5. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten domini Van Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen W. Verhell, F. van Bern, H. Mierlo, diaconen D. van Dam, J. Heij Acta consistorii gehouden den 19 februari 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Deedt dominus Casius raport, dat den heer hooftofficier Van Senden aan zijn huijs had laten weeten, dat zijn weledele gestrenge geheel en al van dat erf van de diaconie in de Flierstraat afsag. Artikel 2. Gaf teffens te kennen, dat de weduwe Boerboom en zoon dat erf wel in erfpagt wilden hebben voor 5 gulden s’jaars, doch dat Arie Lamoré het voor die selve somme jaarlijks in erfpagt wilde hebben en er dan een huijs op setten, en zoo hij er 18
geen huijs opzette, dan wilde hij 5 ½ gulden s’jaars geven en zoo veel huijsen hij er meer opzette, zoo veel 10 stuijvers s’jaars zou hij meer geven. [13r] Waarop gedelibereert zijnde, zoo was de vergadering van oordeel, dit in handen van gecommitteerdens tot deeze saak te stellen, om in deeze ten meeste voordeele van de diaconie pro re nata te handelen. Artikel 3. Is op de propositie van den ouderling Verhell, dat, dewijl de meijd van juffrouw Knijf ziek is en nodig heeft medicamenten te gebruiken, geresolveert, dat zijn edele na haar gelieve te sien en medicamenten ter herstelling te appliceeren. Artikel 4. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen A. Uijtenweerde, W. Verhell, H. Mierlo; diacon D. van Dam Acta consistorii gehouden den 5 maart 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Deden gecommitteerdens raport van hunne commissie wegens het diaconie-erf in de Flierstraat, dat het zelve in erfpagt was overgegeven aan Arie Lamoré voor de somma van ses gulden s’jaars, te verschijnen den 25 februari ieder jaar, nadat alvorens de weledele gestrenge heer hooftofficier Van Senden van dat erf hadde afgesien, zoo als aan het huijs van dominus Casius door Woendrik Lepondre was gerapporteert, waarop in de vergadering door den ouderling Verhell is voorgelesen het contract, desen aangaande met Arie Lamoré gemaakt, door hem en gecommitteerdens getekent zijnde van desen inhoudt P.D. Op huijden den 25 februari 1761 hebben de heeren predicant Casius en de ouderlingen Uijtenweerde en Verhell als speciale gemagtigde van den kerkeraad een accoort aangegaan met Arie Lamoré, soo voor zich zelve, als voor zijn broeder Willem Lamoré, wegens zeker stuks erf of grond daar het huijs van de weduwe De Ridder op gestaan heeft, competeerende de diaconie armen deser stad, gelegen op de hoek van [13v] de Vlier en Nieuw-straat, op conditien hier navolgende. Voornoemde Arie en Willem Lamoré worde voorschreven land in een eeuwig-durende erfpagt gegeven, gelijk dezelve voorschreven land ook zijn aannemende op een jaarlijksen erfpagt van ses carolij guldens te verschijnen op den 25 februari in ijder jaar onder speciaal beding, dat voorschreven Arie Lamoré gemelde erf zal moeten betimmeren met huijs, huijsen of schuur, welke tot verzekering van den jaarlijksen erfpagt sullen zijn en blijven pandbaar en executabel. De 40sten penning en zegels blijven tot lasten van den voornoemde Lamoré en zal het schrijven van den erfpagt brief etc. blijven voor rekening van de diaconij. Actum Wijk bij Duurstede den 25 februari 1761 (en was getekent) Gosuinus Casius V.D.M ibidem, Arend Wtenweerde, W. Verhell, Arij Laemmoree 19
Zijnde teffens door bovengemelde ouderling gerapporteert, dat zijn edele dat in de magistraat had ingebragt en door haar edele agtbare was geapprobeert en teffens, dat den erfpagtbrief gratis zou worden uijtgelevert. Artikel 2. Stond op zijn verzoek binnen Dirk Uijtendijk, om van hem te vernemen, hoe het met het huijs van zijn vader wegens de plegt van de diaconij daarop gelegen is, seggende buijten staat te zijn, om die plegt af te leggen, waarop geresolveert is, dat de kerkeraadt wegens die plegt voor alsnog supersedeeren sal en Uijtendijk gelast, om den heer ontfanger van het huijs en haardstede gelt zoo veel mogelijk te contenteeren, opdat het huijs niet in decreet gebragt werde. [14r] Artikel 3. Stond binnen J. Jacob Vollenhou, om met hem te spreken wegens zijn huijs, daar hij inwoont en waarop de diaconij een plegt heeft en heeft gezegt, dat hij sal sorgen, dat het jaar 1759 wegens huijs en haardstedegelt betaalt zij en aangaande de aflegging der plegt op zijn huijs, zo verzogt hij dat in advis te mogen houden tot de aanstaande ordinaris vergadering. Artikel 4. Censura morum gehouden en is niets berispelijks ingebragt. Bij het doen der huijsbesoeking zal dominus Taak in de oude stad omgaan met den ouderling Uijtenweerde en dominus Casius met den ouderling A. van Leeuwen in de nieuwe stad, zijnde gesubstitueert de ouderlingen Verhel en Van Bern. Artikel 5. Is de credentie getekent en zijn na de eerwaarde classis gecommitteert domini Van Taak, De Vrij en Casius en als ouderling H. van Mierlo, gesubstitueert Fouchier. Artikel 6. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen A. Uijtenweerde, A. van Leeuwen, W. Verhel, H. van Mierlo; diaconen D.van Dam, J. Heij Acta consistorii gehouden den 16 maart 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is aan Elsebeth op haar versoek toegestaan, dat zij in het huijsje van de diaconie in de Volderstraat zal wonen voor 6 stuijvers s’weeks bij provisie. Artikel 2. Hierna zijn twee rekeningen van de diaconij gesloten door den diacon D. van Dam over de jaren van pinxteren 1758-1759 en dan van pinxteren 1759-1760. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging gescheiden is. [14v] [in de marge] praesenten domini Van Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen Fouchier, A. Uijtenweerde, H. van Mierlo; diaconen D. van Dam, J. Heij 20
Acta consistorii ordinaris gehouden den 2 april 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is voor Geertruij Karssenberg kerkelijke attestatie na Lochum versogt en geaccordeert. Artikel 2. Is teffens geresolveert, dat Jan Soltsman wegens zijne grote armoede bij de aanstaande versetting van de ceel in de hooftaalmoeseniers zal gedagt worden. Artikel 3. Stond op zijn versoek binnen J.J. Vollenhou, seggende, dat hij wegens zijn huijs reeds in dingwaarde was, zijnde hem daarvoor reeds 300 gulden geboden. Artikel 4. waarop deze vergadering met dankzegging gescheiden is. [in de marge] praesenten domini Van Taak, scriba, Casius, praeses; ouderlingen Verhel, Van Bern, Mierlo; Van Dam, J. Heij, diaconen Acta consistorii gehouden den 30 april 1761 Artikel 1. Dese vergadering belegt tot het maken van drie ouderlingen en een diacon, is met den gebede ingesegent en zijn daartoe briefjes overgegeven en is bevonden, dat bij de meeste meerderheijd zijn verkoren in plaats van de afgaande ouderlingen de heeren Fouchier, Uijtenweerde en Albert van Leeuwen, [in de marge] Bij abuijs is deze acte voor de volgende gestelt de weledele gestrenge heer Dirk Bruijn Georgz, de heer Abraham Maarseveen, raad in de vroedschap, de eersame Albertus van Leeuwen, en in plaats van den afgaande diacon Van Dam, Anthoni Vermeulen. Twelk van die heeren is aangenomen. [15r] Artikel 2. Berigt de heer Verhel in rapport van desselfs commissie volgens de voorgaande kerkvergadering en is desselfs raport in scriptis overgegeven, dat geinsereert moet worden, zijnde van dezen inhoud: “Rapporteerde de heeren ouderlingen De Fouchier en Verhel, dat zij ingevolge de commissie commissoriaal van dato den 23 dezer maand april hadden gesproken met seigneur Johannes Henricus Meijsenbach nopens het reguleeren van de termijnen van aflossing van het capitaal van f 200-,,-,, gevestigt in het huijs gecompeteert hebbende Jan Jacob Vollenhou en op approbatie van hunne principalen waren overeen gekomen, dat voornoemde Meijsenbach in ’t jaar 17 hondert drie en sestig zou afleggen de somma van vijf en twintig gulden en dan voorts ijder jaar in ’t vervolg gelijke somma van vijf en twintig gulden tot de volle aflossinge toe, mits de intrest na rato sodat jaarlijks voor ieder afgeloste f 25-,,-,, ene gulden sal kosten.” ‘T welk geapprobeert is zoo wel als de heeren bedankt zijn voor haare genome moeijte. Hierna is deze vergadering met dankzegging gescheijden. [in de marge] Deeze acte is bij abuijs agter de voorgaande gestelt. 21
[in de marge] praesenten dominus Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen De Fouchier, A. Uijtenweerde, W. Verhel, H. Mierlo; diaconen D. van Dam, J. Heij Acta consistorii gehouden den 23 april 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Communiceerde de praeses, dat Meijssenbach aan zijn huijs geweest was en gezegt had, dat hij het huijs van Jan Jacob Vollenhou gekogt had en verzogt, dat die plegt van f 200 gulden op dat huijs mogt blijven, waarover gedelibereert zijnde, zoo was de vergadering van oordeel, dat men dat gelt wel op dat huijs gevestigt wilde laten, zodat hij dat huijs dan met die last koope, indien dat zoo geschieden kan, zullende dan nader met hem gesproken worden, of niet jaarlijks enig [15v] gelt van dat capitaal zou aflossen, zijnde daartoe gecommitteert de broederen ouderlingen De Fouchier en Verhel. Artikel 2. Is op versoek van Anna Cathrina Tubben geaccordeert, dat haar kerkelijke attestatie zal uijtgelevert worden. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [16r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Verhel, Van Bern, Mierlo, Bruijn, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen 1761, den 1 junii. Acta consistorii. Dese vergadering ordinaris belegt en met den gebede geopent, wierd voorgestelt 1) dat de weledele gestrenge heer Jan van Wieringhe was aangestelt tot commissaris politicq na luijd van het extract uijt de resolutien van de edele agtbare heeren, fiat insertio. Boven stond: Pro civitate. Extract uijt de resolutien van de edele agtbare heeren borgemeesters en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Martis 12 maji 1761 communiceerde den heer borgemeester Bruijn Georgiesz dat sijn weledele tot ouderling in den den kerkenraad alhier verkoren en op gisteren bevestigt was, versoekende derhalven sijnen dimissie als commissaris politicq in deselve kerkenraad. En is de dimissie verleend en is zijn weledeles plaatse tot commissaris politicq in den voorschreven weleerwaarden kerkenraad genomineert en aangestelt de heer Jan van Wieringh, raad in de vroedschap en oudborgemeester deser stad. Sullende extract deses aan sijn weledele worden ter hand gestelt, omme in den meergemelde kerkenraad in te leveren. Onder stond: accordeert met de voorschreven resolutien, bij mij, Joan Tesschemaker. Dit voorgelesen zijnde is sijn weledele agtbare in dese vergadering verwelkomt en heeft in de selve sitplaats genomen. 2) Wierd goed gevonden aan Anthoni van Ham en desselfs huijsvrouw kerkelijke attestatie op Amsterdam te geven. 22
3) Voorts zijn van den 2 januari 1758 tot den 22 maij 1760 de kerkenraads actens geresumeert en de questieuse papieren verbrand, waarin de heeren commissaris politicq en de leeden des kerkenraad genoegen hebben genomen. 4) Is geresolveert van Elsebeth Jansen van Dien te geven ses stuijvers in de veertien dagen en aan Jan Salsman nog 4 stuijvers bij hetgeen hij heeft, bij provisie. 5) Nog is gelast de credentie te tekenen ad classem, dat geschied is door den scriba volgens goed vinden van dese vergadering. Hierop is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Van Bern, Mierlo, Bruijn, ouderlingen; Heij, diacon Acta consistorii de die 28 junii 1761. Dese vergadering belegt ad censuram morum met den gebede begonnen 1) wierd niets dat berispelijk was voorgebragt 2) geresolveert de huijsvisitatie te doen in de nieuwe stad dominus Taack en de heer Bruijn, gesubstitueert Marsseveen en in de oude stad dominus Casius en Albert van Leuwen, gesubstitueert de heer Verhel. 3) Is vastgestelt kerkenraad te houden tegen den 7 julii als wanneer de kerkenvisitatie sal geschieden ten 12 uren precijs. Hierna is dese vergadering met danksegging geeijndigt. [16v] [in de marge] praesenten domini Van Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen W. Verhel, F. van Bern, H. Mierlo, A. Maarsseveen, diaconen J. Heij, A. Vermeulen Acta consistorii gehouden den 7 julij 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Na versogte binnenstand verschenen in deze vergadering de weleerwaarde heeren gedeputeerden van de eerwaarde classis van Rhenen en Wijk met namen domini J.R. Metz, P.G. van Poolsum en C. Verlaan, respective predicanten te Rhenen, Doorn en Houten en na den toestand dezer kerke ondersoek gedaan te hebben volgens hetgeen hun eerwaarde in mandatis was gegeven, zoo hebben hun eerwaarde met segenwensingen afscheijd genomen, zijnde van dominus praeses reciproque beantwoord. Waarop deze vergadering dankseggende tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten domini Van Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen W. Verhel, F. van Bern, A. Maarsseveen; diaconen J. Heij, A. Vermeulen Acta consisitorii ordinaris gehouden op den 6 augusti 1761. Na aanroeping van des heeren naam 23
Artikel 1. Wierd geproponeert hoe het gelegen was met den erfpagt brief van het erf in de Flierstraat, de diaconie toebehorende en aan A. Lamoré in erfpagt gegeven en is geresolveert de heer ouderling Verhel te versoeken den secretaris aan te manen, om soo ras mogelijk dien erfpagt brief uijt televeren. [17r] Artikel 2. Aangaande het huijs van den ouden H. Uijtendijk is geresolveert de diaconen te committeeren om te ondersoeken, hoe ver het huijs en haardstede gelt is aanbetaalt en dan daarvan raport te doen aan den kerkeraadt. Artikel 3. Is geproponeert of men niet een middel kon uijtvinden, om den custos des kerkeraads uijt een ander fons te betalen als uijt de diaconij penningen, omdat de diaconij in zoo een decadente staat is, waarop gedelibereert zijnde is geresolveert daarop de diaconie rekeningen natesien, om dan desen aangaande vervolgens een finale resolutie te kunnen nemen, zijnde daartoe gecommitteert de broederen diaconen, om daarvan dan raport te doen aan den kerkeraadt. Waarop deze vergadering dankseggende tot god gescheiden is. [17v] [in de marge] praesenten Taak; Verhel, Van Bern, Mierlo, Bruijn, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen Acta consistorii gehouden den 20 augusti 1761 Dese vergadering met den gebede begonnen is goed gevonden 1) dat de credentie ad classem soude getekent worden door den predicant en sijn gecommitteert so de predicanten als de weledele agtbare heer borgemeester Bruijn Georgiesz als ouderling, gesubstitueert A. van Leuwen. 2) Wierd voorgestelt, hoe het te maken van de vrouw van Jan van Sevenhuijsen, die boven aarden staat en is geresolveert dat de begraving soude bekostigt worden door de diaconie voor rekening van de kerk van Nederlangbroek, daar die vrouw van daar is. 3) Stelde de heer borgemeester Bruijn voor, dat voortgaan soude met de verkoping van het huijs van Uijtendijk, daar de diaconie in gevestigt is met hondert daalders, waarop gedelibereert en besloten is, dat de diaconen met den lastbrief op dat huijs sig sullen vervoegen bij een advocaat om te sien of nog ijets voor de diaconie van te halen zij van Dirk Uijtendijk, die sig den boedel van den vader bekrengt heeft. Bij dese gelegenthijd berigte den diacon, dat den agterstand op het huijs van Uijttendijk was agtentachentig gulden, 19 stuijvers, resterende nog meer so als de heer Bruijn berigte. 4) Stelde den heer Bruijn voor dat Van Dam bij sijn edele was geweest tot ’t ligten van den armen-bosch. Waarop geresolveert is, dat de bosch bij sijn weledele sal 24
geligt worden door de beijde diaconen, die dat geld ijder in de helft ontfangen sullen, omdat de bosch bijna in twe jaren niet geleegt is. 5) Verscheen Jan van Sevenhuijsen binnen met versoek van de begraving voor sijn vrouw, aan welke bovenstaande resolutie wierd voorgelesen. 6) Nog stond binnen Gijsje van Huijsen en versogt enige kleding, om uijt het huijs van haar stief vader te geraken, om te gaan dienen en is aan de selve geantwoord, als de hooft aalmoeseniers vergaderen, dat haar versoek daar soude gebragt worden. Hierop is dese vergadering met danksegging geschijden. [18r] [in de marge] praesenten dominus Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen W. Verhel, F. van Berne; diaconen J. Heij, A. Vermeulen Acta consistorii ordinaris gehouden den 7 september 1761. Na aanroeping van des heeren naam. Artikel 1. Communiceerden de diaconen, dat Feij Huijsman overleden was en begraven door haar man, zijnde haar huijsmeubelen met op- en dependentie door haar mansmoeder aan de diaconie overgegeven, uijtgesondert een rok en borsrok, leverende enige bankbriefjes over van goederen die in de bank van leening staan, waarop geresolveert is de broederen diaconen te bedanken en teffens te authoriseeren, om die goederen uijt de bank van leening te lossen en dan die met de anderen bij erfhuijs ten profijte van de diaconie te verkopen, om daaruit dan te betalen, eerst de praefereerende schulden en dan de andere, na rato van het overschot. En aangaande Florida Huijsman berigtte de diaconen, dat zij die bij provisie bij Van Wamel hadden bestelt, eijschende voor haar een daalder s’weeks waarop geresolveert is haar daarvoor bij provisie te laten bij Van Wamel. Artikel 2. Stond op haar versoek binnen Hanna van der Lith versoekende onderstand voor haar dogter, weduwe Dirk van Diemen, die siek is, hebbende vijf kinderen, versoekende s’weeks twee gulden gedurende haar siekte. Waarop geresolveert is geen vaste somme te bepalen, maar aan de diaconen overgegeven, om haar in dese siekte op de menageuste wijse onderstand te doen en hare jongens op het werk te bestellen. [18v] En aangaande hare bank briefjes is geresolveert die aan haar niet wederom te geven, maar dat goet te lossen en dan te bewaren tot nadere dispositie. Artikel 3. En wegens het huijs van de overleden H. Uijtendijk berigtten de diaconen, dat, vermits hij het huijs met die last gekogt had, de erfgenamen voor het capitaal niet aansprakelijk waren, maar wel voor de renten, volgens ingenomen advis van den heer secretaris Teschemaker, waarop geresolveert is, dat de diaconen bij provisie de renten van dat capitaal van Dirk Uijtendijk, als soon en erfgenaam van den 25
overledene zullen invorderen en bij weijgering hem dan deswegen in regte te convenieeren. Artikel 4. Leverden de diaconen de rekening over wegens de onkosten van het begraven van de vrouw van Jan van Sevenhuijsen, die voor rekening van de diaconij van Neerlangbroek begraven is, waarop geresolveert is deze saak voor alsnog te houden in advis, om daarop nader te informeeren. Artikel 5. Berigtte den regeerenden diacon, dat hij met den afgegane diacon Daniel van Dam de armebus op het Tol comptoir bij den heer praesident borgemeester Bruijn geligt had en daarin bevonden de somma van driehondert negen en seeventigh gulden en seventien stuijvers van welke somma ieder de helfte getrokken heeft zijnde bij deze gelegentheid ook geresolveert dat, dewijl den afgegane diacon D. van Dam nu in staat gestelt is [19r] om zijn rekening te doen, hem derhalven zulx zal aangesegt worden, door de diaconen om dezelve hoe eer hoe liever te doen. Waarop deeze vergadering met danksegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominus Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen F. van Berne, H. Mierlo; diaconen J. Heij, A. Vermeulen Acta consistorii gehouden den 24 september 1761. Na aanroeping van des heeren naam. Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks voortgebragt, de huijsbesoeking zal geschieden in de oude stad door dominus Van Taack met den ouderling Maarseveen, gesubstitueert Van Berne en in de nieuwe stad door dominus Casius met den ouderling Verhel, gesubstitueert Mierlo. Artikel 2. Is geresolveert op het voorstel van dominus Casius, dat aan den jongen heer George Bruijn kerkelijke attestatie na de Oost Indien zal gegeven worden, alsmede dat de attestatien van de heer en mevrouw De Gorter van Harderwijk na Petersburg alhier voor wettig aangenomen zijn, nadien gedurende hun weledelens verblijf te Petersburg geen occasie was om die behoorlijk te kunnen inleveren. Waarop deze vergadering met danksegging tot god gescheiden is. [19v] [in de marge] praesenten domini Taack Casius; Mierlo, Bruijn, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen Acta consistorii ordinaris gehouden den 20 november 1761. Na aanroeping van ’s heeren naam
26
Artikel 1. Is de credentie ad classem getekent en souden met de heeren predicanten gaan den eersame Albertus van Leuwen, ouderling, gesubstitueert den weledele heer Wilem Verhel. Artikel 2. Vervolgens is nagesien de diaconie rekening van D. van Dam over den jare 1760 van Pinxteren tot Pinxteren 1761, incluijs en is bevonden, dat den geheelen ontfangst was elfhondert twee en dertig guldens veertien stuijvers en twee penningen, en de uijtgave elfhondert een gulden ses stuijvers twe penningen zijnde dus meer ontfangen als uijtgegeven de summa van een en dertig gulden agt stuijvers en 8 penningen, welke voornoemde penningen sittens de vergadering aan den tijdelijke diacon Jan Heij overhandigt zijn den 2 november 1761, waarna den voornoemde broeder diacon D. van Dam voor sijn goede administratie is bedankt. Artikel 3. Wierd voorgebragt, dat het kind van Joost van Rossum was gedoopt, dog sonder dat daar bij behoorlijke beloften gedaan wierd van dat kind op te voeden in de herformde godsdienst. Hierover omvraag gedaan, is geresolveert, dat de beijde heeren predicanten sig bij de weledele en agtbare magistraat sullen addresseren om daar in redres te vragen, om het pausdom tegen te gaan in deesen. Artikel 4. Wierd voorgestelt, dat men vernam, dat in de classis van Rhenen en Wijk al oude palen wierden verset ten nadeele van de praedicanten van de stad aangaande het praediken op vacaturen, waarover gedelibereert zijnde, is goed gevonden dit mede in den edele agtbare magistraat te brengen, om te vernemen haar edele agtbares resolutie in desen. Artikel 5. Wierd voorgebragt dominus Casius voortaan als ordinaris praedicant en niet langer als adjunct te erkennen, dat mede in de magistraat bij de commissie soude gebragt worden, gelijk ook het niet eerder praediken op dingsdag als den laatsten dingsdag in november tot den eersten dingsdag in februari. Hiermee is dese vergadering met danksegging gescheijden. [20r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Verhel, Van Leuwen, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen Kerkvergadering gehouden den 26 november 1761. Dese vergadering met den gebede begonnen Artikel 1. Quamen in twe resolutien van de weledele agtbare magistraat van inhoud als volgt. Boven stond Pro Ecclesia. Extract uijt de resolutien van de edele agtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 9 november 1761. De heeren praedikanten binnenstand gegost sijnde hebben hun eerwaarden als gecommitteerdens uijt den kerkenraad voorgestelt, dat in hun vergadering was besloten te versoeken, dat de heer Gosuinus Casius van nu voortaan niet als adjunct, maar als effective praedicant mogte geconsidereert en geapprobeert werden, welk versoek eenparig is geaccordeert en in een resolutie geconverteert sullende extract deser aan den eerwaarde kerkenraad deser stad 27
sonder resumptie worden ter hand gestelt. Onder stond: geextraheert uijt de voorschreven resolutien bij mij, Joan Teschemaker. Twede extract waarboven ook stond Pro Ecclesia. Extract uijt de resolutien van de edele agtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 9 november 1761. De heeren praedicanten binnen stand gegost sijnde, hebben hun eerwaarden als gecommitteerdens uijt den kerkenraad voorgestelt, dat in hun vergadering was besloten, dat de dingsdag avond beurte, die anders met den eersten dingsdag in november een aanvang neemt en met den laatsten dingsdag in februari eijndigt, met den laatsten dingsdag in november (so ‘er geen extraordinaris praedikbeurt is) mogen beginnen en met den eersten dingsdag in februari eijndigen kunnen (so het behaaglijk gevonden word) de donderdag avondbeurt blijven tot den laatsten donderdag in februari, omdat ’s avonds nog meer menschen in de kerk komen als wel voormiddag, welke propositie in overweging genomen sijnde is deselve eenparig geapprobeert en in een resolutie geconverteert sonder resumptie. Onder stond: geextraheert uijt de voorschreven resolutien bij mij, Joan Teschemaker Artikel 2. Wierd gelesen een ingekomen brief van de praeses van het sijnodus van Cleef versoekende assistentie in hunnen nood. Daarop besloten is desen brief te bewaren en in den classis in te leveren. Artikel 3. Kerkelijke attestatie versogt en toegestaan aan Willemina Timmer en hare 3 dogters Willemina Raben, Dirkje Raben en Eva Raben. Artikel 4. Wierd gelesen een brief daarin vervat een advocaats advijs, dat den diacon Vermeulen versogt had in de saak van Uijttendijk, het welk dese vergadering in advijs houd tot de naaste ordinaris vergadering. Hiermee is de vergadering met danksegging geijndigt.
[20v] [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Verhel, Van Bern, Mierlo, Marsseveen, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen Kerkvergadering gehouden 8 december 1761 Dese vergadering met den gebede begonnen ordinair gelegt Artikel 1. Censura morum gehouden en niets ergelijx voorgekomen. Artikel 2. Na gewoonte bepaalt dat geen huijsvisitatie sal gehouden worden om het winter geteij, voor het aanstaande avondmaal. Artikel 3. Is geresolveert op Nieuwjaarsdag na de middag voorbereijding en alvorens den 27sten december belijdenisse te prediken. Artikel 4. Wierd gelesen een brief daar artikel 4 van de voorgaande vergadering van gewaagt in de saak van Uijttendijk en is geresolveert deswegen Uijttendijk te doen verschijnen voor de vergadering om te horen wat in de saak als dan te besluijten. Artikel 5. Bij de hooftalmoeseniers is abusive Jacobus Vogelpoel te kort toegelegt agt stuijvers in de veertien dagen wegens Gerrit van Scherpenzeels kind daar besteed en is den diacon gelast dese betaling te doen. 28
Artikel 6. Wierd voorgelesen het versoek van kleeding voor het kind van Alexander Oudinot en is afgeslagen. Hier na is dese vergadering met danksegging besloten. [21r] [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba, absente collega praeses. Ouderlingen W. Verhel, F. van Berne, H. Mierlo, D. Bruijn, A. Maarseveen. Diaconen J. Heij, A. Vermeulen 1762. Acta consistorii ordinaris gehouden den 12 januari 1762. Na aanroeping van des heeren Naam artikel 1. Is door de broederen diaconen voorgestelt, dat het huijsgezin van den slagter De Kruijff in een seer armoedelijken staat zich bevond en deswegen onderhoud nodig had. En hoe zij, considereerende dat dit tot groot beswaar van de diaconie zou zijn, daarom zich na zijn moeder in Overlangbroek hebben begeven om haar dien armoedelijke staat van haar soon en dogter voor ogen te stellen en of zij gaarne sien zou, dat haar soon en dogter met hare kinderen van den armen leefde. De moeder hier over seer aangedaan had gesegt, dat sij wel in dier voegen voor eenhondert gulden wilde instaan van nu tot de maand maij en daarvan een schriftelijke acte wilde passeeren, mits dat die penningen na haar overlijden, eerst van de diaconie uijt haren boedel in afkorting van haar soons erfportie zouden getrokken worden. Hier over gedelibereert zijnde, zoo is geresolveert, dat 1) door de diaconen zal ondersogt worden, of zij ook een acte van indemniteijt hebben overgegeven, maar zoo niet, dat dan 2) de diaconen nog eens bij zijn moeder zullen gaan en vragen, of zij kan resolveeren om die somma van f 100 gulden tegen meij deses jaars aan de diaconie wederom te geven en daarvan dan een schriftelijke acte gemaakt werde ten genoegen van de kerkeraat, omdat de diaconie die somma zoo lang niet missen kan. Waarop dese vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [21v] [in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen W. Verhel. D. Bruijn; diaconen J. Heij, A. Vermeulen Acta consistorii ordinaris, gehouden den 4 maart 1762. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Johanna van Scherpenseel stond binnen en versogt haar doopcedul pro deo, dat haar geaccordeert is en die haar door den scriba uijt naam des kerkeraads zal gegeven worden. Artikel 2. Stond binnen Dirk Uijtendijk en is met hem gesproken aangaande de betaling der nog schuldig zijnde renten van zijn vader, H. Uijtendijk, wegens een capitaal op een huijs in de Agterstraat hem hebbende gecompeteert en naderhand bij executie verkogt wegens agterstallige huijs en haardstedengelden. En vermits daarvan zoo veel niet gekomen is, dat daar uijt het huijs en haardtstedegeld kan betaalt worden en zijn vader niets heeft nagelaten, zoo is de diaconij daardoor berooft geworden van het capitaal, wat moeijte de kerkeraat ook heeft aangewend om dat op de een of andere wijse nog magtig te worden, zoo als uijt verscheijde 29
voorgaande actens blijkt. Om egter dan nog de verschenen intressen te krijgen, zoo is hem Dirk Uijtendijk gevraagt, of hij dan die f 15-0- intres niet kon betalen. En seggende daartoe onmagtig te zijn, zoo is het zoo geschikt, dat dominus Taak op zig zou nemen om zijn broeder te Utregt te spreken en te sien of hij daar toe 2 ducaten wilde geven, dat hij Dirk Uijtendijk dan eene ducaat daartoe zou contribueeren. Dat dominus Taak op zich genomen heeft, gelijk ook Dirk Uijtendijk. Artikel 3. Den broeder diacon Jan Heij gaf te kennen dat hij een half dosijn postelijn van Maria van Ginkel, alumnus van onse diaconij, in bewaring had, als mede geven diaconen te kennen [22r] dat Aalbertje Kortleven als niet langer konnende bestaan, zich aan de diaconie hadde aangegeven en is geresolveert haar bij provisie enig onderhoudt ge geven, tot dat de hooftaalmoeseniers vergaderen. Artikel 4. De credentie na de eerweerde classis is getekent en zijn derwaards gecommitteert de drie predicanten en den heer ouderling W. Verhel gesusbstitueert F. van Berne. Artrikel 5. Waarop dese vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba en absente collega praeses; ouderlingen W. Verhel, F. van Beane, H. Mierlo, A. Maarsseveen, A. van Leeuwen; diaconen J. Heij, A. Vermeulen Acta consistorii, gehouden den 25 maart 1762. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, en zal huijsbesoeking geschieden, in de nieuwe stad door dominus Taak met den broeder ouderling F. van Barne gesubstitueert den broeder ouderling D. Bruijn, en in de oude stad dominus Casius met den broeder ouderling H. Mierlo gesubstitueert den broeder ouderling A. Maarsseveen. Artikel 2. De broeder J. Heij stelde aan de vergadering voor 1) dat Johannes van Scherpenseel een keel versogt, dat geaccordeert is, 2) dat Hendrik de Haas, hebbende de bloedende kanker aan zijn hals, trekkende met zijn dogter maar 14 stuijvers in de veertien dagen, komende dagelijks aan zijn huijs om wat onderhoud vragende of continueeren sal om hem wat te geven, en is geresolveert daarin, na vereijsch van den noodt, te continueeren, tot dat de hooftaalmoeseniers vergaderen. Artikel 3. Broeder diacon Heij bragt in de vergadering een ½ dosijn bruijn porcelijn, van monsieur Van der Wepel ontfangen, behorende aan Maria Puur, voedsterling van onse diaconij, en is geresolveeert, dat voor als nog in de classicale kas te bewaren. Artikel 4. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [22v] Praesenten Taack, Casius; Verhel, Mierlo, Bruijn, ouderlingen; Heij, diacon Acta consistorii gehouden 6 meij 1762 ordinaris. Deze vergadering met den gebede begonnen wierd voorgestelt 30
1. dat juffrouw De Vrij kerkelijke attestatie versogt, dat geaccordeert is. 2. Berigte dominus Taack dat te Utregt was geweest bij Willem Uijtendijk die op het voorstel van denselven heeft geantwoord, sig nog eens te sullen bedenken of aan ’t versoek soude voldoen. 3. Wierd berigt dat het meisje Johanna van Scherpenzeel bestelt was bij Sara de Wild, waarop gedelibereert en besloten is, dat men Sara de Wild soude versoeken, dat meijsje te handelen na rade om het nodige bij tijd en wijlen aan het selve toe te voegen. 4. Den diacon bragt voor de armoede van Jan Ral en wierd goed gevonden den diacon te gelasten nu en dan yets te geven. [in de marge] deselve voor gerojeert gehouden volgens de acte van den 24 meij 1762 5. Nog stelde broeder Heij voor, hoe te doen met de obligatien te Utregt belast en is besloten bij hun edele agtbare te versoeken om die obligatien te lossen en daartoe de eene te verkopen om van dat beswaar ontslagen te worden. En zijn de heeren Bruijn en Verhel versogt dit in de magistraat te brengen, waartoe hun edele extract van desen artikel sal gegeven worden, dat geschied is. Hier na is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Van Bern, Mierlo, Marsseveen, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen Den 20 meij 1762. Deze vergadering belegt tot het verkiesen van nieuwe leden in den kerkeraad na aanroeping des heeren heiligen naam artikel 1. Wierden ingelevert briefjes tot de aanstelling der leeden en wierd bevonden dat tot ouderlingen met eenparighijd waren verkoren, in plaats van de heeren Verhel, Van Bern en den eersame Mierlo de heeren Jan van Wieringen, borgemeester, Ysbrant Bruijn, scheepen, en de heer Wttenweerde en in plaats van den afgaande diacon Heij den eersame Dirk Volkmars. Van welke verkiesing den heeren broederen door den custos terstont kennis gegeven Artikel 2. Ondertussen wierden de actens des kerkenraad van den 5 juni 1760 tot den 6 maij incluijs geresumeert, dat aller goedkeuring heeft weggedragen. Arftikel 3. Quam den custos rapportêren dat de heer luitenant A. Wttenweerde bedankt voor de verkiesing en wierd eenparig goedgevonden den broeder Hendrik Mierlo sittens vergadering te versoeken tot het ouderlingschap, dat dien broeder met aller goedkeuring heeft aangenomen. Artikel 4. Gaf te kennen den diacon Heij dat Johanna van Scherpenzeel besteld bij Sara de Wild so als uijt de vorige acte is te sien, heeft konnen goed vinden sig te Utregt te verhuren. So is geresolveert denselve so onverhoopt wederkeren mogte van de diaconie hier niets te sullen gegeven worden bij provisie. Hier na is deze vergadering met danksegging gesloten. [23r] [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Verhel, Mierlo, Bruijn, ouderlingen; Heij, diacon Den 24 meij 1762 dese vergadering belegt tot het overwegen hoe te doen met de verpande obligatien te Utregt, is des heeren heiligen naam aangeroepen. 31
1. Is voorgelesen het concept van den heer Verhel ten opsigte van de obligatien en is besloten dat concept te inserêren (en de 5de artikel van de acte van den 6 meij 1762 te annihillêren in desen opsigt) en luyd aldus. Voorgebragt zijnde dat het capitaal van f 300-:-: in de maand juli 1750 bij den heer Van der Burg te Utregt ten laste van de diaconie opgenomen rentende was tegen 4 procent en daarvoor verpand zijn twe obligatien als eerstelijk een obligatie groot twe hondert en vijftig guldens ten laste van ’t eenendeel der generale middelen ’s lands van Utregt ten name van de diaconie tot Wijk, gedateert den 15 februari 1692 en geaggreëert den 3 meij onder aan folio 716 gelitereert F tot Q. Incluijs nog een obligatie van driehondert guldens capitaal ten laste als boven ten name van Johan de Weijs Reijersche diacon ten behoeve van de diaconie tot Wijk bij Duurstede door Gerbrand Nottelman gelegateert, gedateert den 1sten juli 1702 en geaggreëert den 5 julii daaraan volgend no. agt welke beijde rentende zijn tegen 2 ¾ en dus dat opgenomen capitaal strekt tot merkelijk nadeel van de diaconie en profitabeler zoude zijn dat eenen van die obligatien wierden verkogt, doch gemerkt dat gemelde obligatien door dominus Notelman weleer predikant alhier als een lidmaat gave aan de diaconie zijn gelegateert. So is ’t dat den kerkenraad tot het verkopen van gemelde obligatien niet kunnende resolvêren. Eenparig is besloten de heeren van de magistraat te versoeken om opgemelde som van f 300-:- tegen 2 ¾ procent te willen geven uijt eenen van de stads comptoire aan de diaconie om hetselve jaarlijx met vijfentwintig guldens of meer wederom af te lossen of daar ontrent soodanige schikkingen te maken als hun edele agtbare sullen menen te bekoren en worden de heeren Bruijn en Verhel versogt en gecommitteert dese saak in de magistraat voor te dragen. 2. Is goed gevonden broeder Heij te gelasten bewuste obligatien aan den heer Van der Burg op te seggen. Hierna is dese vergadering dankseggende besloten. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Bruijn burgemeester, Van Wieringhen, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Volkmars, diaconen Den 3 junii 1762 ordinaris vergadering. Dese vergadering door den gebede ingesegent 1. Dominus Casius berigt dat het capitaal te Utregt aan de heer Jacobus van der Burg was opgesegt en dat het selve moest afgelegt worden den 6 september 1762. 2. Den broeder diacon Vermeulen bragt voor dat vrouw Decker wel wilde bij haar nigt zijn om beeter gereijnigt te worden en is geresolveert deselve voor als nog te laten daar se is en zorg te dragen voor haar reijniging, dat den diaconen blijft aanbevolen. 3. Voorts gaf den diacon te kennen den nood van Jacoba van Straten en wierd geresolveert de selve in 14 dagen ses stuijvers te geven en den broederen diaconen gelast daar op het oog te houden hoe de selve sig gedroeg om daarna te handelen. 4. Nog berigt den diacon Vermeulen dat bij het ligten van de bus bij de heer borgemeester Bruijn was ontfangen f 151-15-8 pro memoria. Daar na is dese vergadering god dankende geschijden. [23v] [in de marge] Praesernten Taack, Casius; Van Wieringen, Bruijn, ouderlingen; Vermeulen, Volkmars 32
Den 10 junii 1762 vergadering belegt tot het tekenen van de credentie ad classem, met den gebede begonnen. 1. Is op het voorstel van de heer IJsbrant Bruijn goed gevonden een verwisseling van de commissie ad classem te maken, so dat nu de heer Bruijn en in augustus de heer borgemeester Van Wieringhen die commissie sal bekleden. Dus is dan nu gecommitteert de heer IJsbrant Bruijn, schepen, en gesubstitueert de heer Jan van Wieringhen, borgemeester. 2. Berigte de diacon Vermeulen dat De Haas overleden was en wierd bij die gelegenthijd over den toestand van de dogter gesproken en besloten dat den diacon met de selve soude handelen so sij meenden te behoren, tot dat men ordinaris vergaderde. 3. Nog bragt den diacon voor, dat Petronella Kiers geen huijshuur betaalde en is geresolveert de deliberatie daar over te houden nadat de hooft almoeseniers sullen vergadert zijn. Daar dat voorgebragt sal worden. 4. Voorts maakte Vermeulen bekent, dat vrouw Decker besteed was bij Albert van Bemmel, dat goedgekeurt is. Hierna is dese vergadering god dankende geschijden. [in de marge] Praesenten Taack, Casius, Mierlo, ouderling, Vermeulen, Volkmars, diaconen Den 24 dito vergadering belegt ad censuram morum, met dankgebede begonnen. 1.Hield men censura morum, dog quam (god zij dank) niets berispelijx in. 2. Wierd bepaalt dat bij de huijsvisitatie in de oude stad bij dominus Taack zoude zijn den heer ouderling J.van Wieringhen gesubstitueert Mierlo [en bij] dominus Casius in de nieuwe stad den heer IJsbrant Bruijn gesubstitueert de heer D. Bruijn. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. [in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen D. Bruijn, J. van Wieringen; diacon A. Vermeulen Acta consistorii ordinaris gehouden den 8 julij 1762 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Wierd door dominus praeses voorgelesen een extract uijt de resolutien van de edele agtbare magistraat, zijnde van deeze inhoudt. Pro Civitate Extract uijt de resolutien van de edele agtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede lunae 7 junii 1762 [24r] Vermits de vrijwillige afstand van d’heeren borgemeester van Wieringen en oud borgemeester Plucker als commissarissen politicq in den eerwaarde kerkenraadt deser stede, zijn in desselfs plaatsen tot commissarissen politicq genomineert en aangestelt d’heeren oud borgemeester Willem Verhel en Lambertus Bernardus Frijkenius en zal extract deser aan hun weledelen worden ter hand gestelt, omme in den voornoemde eerwaarde kerkenraadt in te leveren. Geëxtraheert uijt de voorschreven resolutien bij mij (en was getekent) Joan Teschemaker. Waarover gevoteert zijnde, zoo zijn bovengemelde heeren als commissarissen politicq in deze vergadering verschenen en na hun weledelen al het nodige te hebben toegewenscht, 33
zoo namen hun weledelen sessie in deze vergadering. Artikel 2. Zijnde voorgaande actens van den 24 meij en 3 junii 1762 geresumeert en geapprobeert. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen borgemeester J. van Wieringhen, schepen IJsbrant Bruijn, A. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, Volkmars Acta consistorii gehouden den 20 julij 1762 Na aanroeping van des heeren nam, is dese vergadering belegt om de gedeputeerden van de eerwaarde classis tot het doen van kerkvisitatie aftewagten. Artikel 1. De middelen tegen het pausdom zijn gelesen volgens sijnodale resolutie. Artikel 2. Nadat de eerwaarde heeren domini Van Daverveld, Van Meeteren en Martijn, respective predikanten te Odijk, Overlangbroek en Leersum, als [24v] gedeputeerden van de eerwaarde clasis van Rhenen en Wijk zich hadden laten aanmelden, zoo verschenen hun eerwaarde in deze vergadering en na gedane segenwensing reciproque a dominus praeside beantwoord en ondersoek naar de toestand dezer kerke en alles in debita forma bevonden hebbende, zoo namen hun eerwaarden op gelijke wijse met segenwensingen van dominus praeses insgelijks wederom beantwoord, afscheidt van deze vergadering. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de borgemeester Van Wieringhen; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Den 5 augustus 1762 is de kerkeraadt ordinarie vergadert, doch dewijl niets te behandelen was, zoo is dezelve in vrede gescheijden. [in de marge] Praesenten dominin Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de oud borgemeester D. Bruijn, borgemeester J. van Wieringhen, A. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 23 augustus 1762. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is de credentie na de eerwaarde classis getekent en zijn derwaards gecommitteert domini Taak, De Vrij en Casius, benevens den heer ouderling de borgemeester J. van Wieringhen gesubstitueert de eerwaarde H. Mierlo Artikel 2. Is geaccordeert dat op versoek van mejuffrouw De Vries, geboren Lobberecht, kerkelijke attestatie na Amsteldam zal gegeven worden. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [25r]
34
[in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen D. Bruijn, J. van Wieringhen, IJsbrant Bruijn, H.Mierlo; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii ordinaris gehouden den 30 augustus 1762. Deze vergaderin g is belegt tot het doen van de diaconie-rekening door den afgegane diacon Jan Heij. Artikel 1. Den ontfangh en uijtgaaf van de diaconie-rekening van bovengemelde afgegane diacon naaukeurig geëxamineert zijnde, zoo bleek dat den gehelen ontfangh was ……..f 1112-4-14 den gehelen uijtgaaff ………f 1059-14-6 en dus meer ontfangen…....f 52-10-8 van welke twee en vijftig gulden, tien stuijvers en agt penningen aan den heer oud borgemeester De Bruijn, sittens de vergadering, is ter hand gestelt de somma van vijftigh gulden, welke ingevolge de resolutie van de edele agtbare magistraat aan de heeren gecommitteerden na Utregt dominus Van Taak en den borgemeester J. van Wieringhen daarbij nog geven zal van wegen de stad, eene somma van twee hondert en vijftigh gulden, makende dus uijt eenen somma van driehondert gulden ter aflossing van de verpande obligatien van de diaconie bij Jacobus van der Burght te Utregt. En wat de overige twee gulden tien stuijvers en agt penningen betreft, die zijn sittens de vergadeding aan den regerenden diacon A. Vermeulen ter hand gestelt. [25v] Zijnde den afgegane diacon Jan Heij hartelijk bedankt voor zijne goede administratie. Artikel 2. Den afgegane diacon J.Heij leijde op tafel rekeningh en bewijs van de verkogten goederen van Sophia Huijsman ter somma van negen en twintigh gulden, welke aan de crediteuren zijn uijtgegeven volgens quitantiën. Artikel 3. Ook is besloten, dat vermits deze vergadering zoo kort voor de ordinaire komt, dezelve in plaats van toekomende week voor ordinair zal gehouden worden. Artikel 4. Waarop deze vergadering in liefde en vrede gescheijden is. [in de marge] Praesenten dominus Casius, scriba et absente collega praeses; ouderling H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta concistorii gehouden den 23 september 1762 Na aanroeping van des heeren naam is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, en zal de huijsbesoeking geschieden in de nieuwe-stad door dominus Taak met den broeder ouderling H. Mierlo gesubstitueert de heer A. Maarsseveen, en in de oude stad door dominus Casius met den broeder ouderling de heer oud borgemeester D. Bruijn gesubstitueert A. van Leeuwen, ouderling. Waarop deze vergadering dankzeggende tot god gescheijden is. [26r] [in de marge Praesenten Taak, Van Wieringhen, ouderling; Vermeulen, Volkmars, diaconen
35
Acta consistorii gehouden den 7den october 1762 Deze vergadering ordinair belegt met den gebede begonnen wierd voorgedragen 1. Dat de commissie te Utregt het capitaal van 300 gulden aan Jacobus van der Burg betaalt had en wierden de papieren daartoe behorende aan den diacon Vermeulen door de heer Van Wieringhen in de vergadering overgegeven. 2. Bragt de diacon voor dat Maria Crijnen in haren nood moest ondersteunt worden en in consideratie genomen dat de nicht bij de selve in huijs met het oppassen in haar werk belet, ook behoeftig was. Gelijk verscheijden andere die den diacon gelast is na betamelijkheijd te suppeditêren. Hier na is dese vergadering god dankende gescheijden. Ordinaire vergadering den 4 september 1762 Maar niemant als de beijde diaconen met dominus Taack tegenwoordig. Waarna nog den broeder ouderling Mierlo quam, is ‘er niets verrigt als bekent gemaakt dat Jacob Jan Verhel kerkelijke attest gevraagt had, dat sijn edele is toegestaan en dat bij de hooft almoeseniers is vergeten Jacoba van Straten en te gelijk dat het benodigt huijsgesin dat bij den hoofdalmoeseniers twaalf stuijvers was toegelegt, bedankt heeft, weshalven begrepen is, dat dese 12 stuijvers nu sullen kunnen gegeven worden aan Jacoba van Straten met goedkeuring van de heeren hoofdalmoeseniers. Daartoe den diacon sig bij de heer broeder IJsbrant Bruijn sal vervoegen om die goedkeuring te erlangen. Hierop is dese vergadering gescheijden. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Marsseveen, Van Wieringhen, IJsbrant Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Volkmars, diaconen Den 8 dito is vergadering belegt tot het tekenen van de credentie ad classem met den gebede begonnen, sijn 1. de voorgaande actens geresumeeert. 2. de credentie ad classem getekent en waren daartoe gecommitteert domini Frederik van Taack, Johannes de Vrij, Gosuinus Casius en den eersamen broeder Hendrik Mierlo als ouderling gesubstitueert de weledele heer oud borgemeester Dirck Bruijn. 3. is goedgevonden den heer oud borgemeester Bruijn ter hand te stellen dit na volgende. Dat de twehondertvijftig guldens voor de diaconie door den heer borgemeester J. van Wieringhen betaalt zijn uijt de penningen van den boven gemelten heer Bruijn ontfangen. Weshalven de diaconie schuldig is aan de stad f 250 guldens welke ter aflossing van het capitaal van 300 gulden dat Utregt genegotieert was als in vorige actens te sien, dienden. Hierna is deze vergadering god dank seggende gescheijden. [26v] [in de marge] Praesenten dominus Casius praeses et absente collega scriba; ouderlingen D. Bruijn, A. van Leeuwen, J. van Wieringhen, IJ. Bruijn; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 16 september 1762. Na aanroeping van dese heeren heiligen naam Artikel 1. is censura morum gehouden en door de leden dezer vergadering in 36
overweging genomen, dat, dewijl er zulke ergerlijke gerugten lopen van Gijsbert van Herpen, litmaat dezer gemeente, in betrekking van Cornelia de Kruijff, welke van een onegt kind in de kraam gekomen is en, zoo als gesegt word, bij bovengemelde Van Herpen of men hem deswegen niet voor deze vergadering zal ontbieden, gelijk ook Cornelia de Kruijff die versogt heeft, dat haar kind mogte gedoopt worden, is geresolveert, dat zij beijde voor deze vergadering door den koster sullen geciteert worden tegen morgen voormiddag ten half twaalf uure, zoo als geschiet is. Artikel 2. is, op versoek van Aaltje Teunis, geaccordeert haar kerkelijke attestatie na Cuijlenburg te geven. Artikel 3. Nadien de eerste sondag na Nieuw-jaar (wanneer hier gewoonlijk het heilig avondmaal gehouden wort), daags na Nieuw-jaarsdag invalt, zoo is op approbatie van de heeren borgemeesteren als ouderlingen hiertegenwoordig, geresolveert om de bediening des heilig avondmaals 8 dagen lager te houden, namelijk den 9 januari 1763, zullende dan de belijdenispredicatie sondags na Nieuw-jaar en de proefpredicatie dondedags s’avonds geschieden. Artikel 4. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [27r] [in de marge] Praesenten dominus Casius praeses et absente collega scriba, ouderlingen D. Bruijn, J. van Wieringhen, IJ. Bruijn, H. Mierlo, diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 17 december 1762. Na aanroeping van des heeren heiligen naam is ingevolge voorgaande acte artikel 1 kerkeraadt gehouden Artikel 1. Compareerde voor deze vergadering Cornelia de Kruijff, versoekende, dat haar kind in onegt gewonnen, mogte gedoopt werden, het welk haar is toegestaan aankomende sondag namiddag, mits dat zij het zelf, ingevolge sijnodale resolutie, ten doop houde en zig aan de openbaren bestraffing voor de gemeente onderwerpe, dat zij heeft aangenomen, en haar teffens gevraagt zijnde, wie de vader van dat kind was, zoo heeft zij daarop geantwoord, dat zij nooit met enig manspersoon vleeselijke gemeinschap gehad heeft, als met Gijsbert van Herpen en dat hij dus daarvan vader is, zoo als zij in barens-noot ook betuijgt heeft, zijnde bereijdt om, desnoods, daarop de allerduurste eden te doen, doende teffens aan de vergadering een omstandig verhaal, hoe zij, wegens de siekte van zijn kinderen, enigen tijd nagt en dag aan zijn huijs verkeert heeft en ook bij zijne kinderen geslapen heeft en dat als zij op sekere nagt na het secreet moest gaan, hij uijt zijn bed is opgestaan en haar op het secreet gewelddadig heeft aangevallen, daarop neergeworpen tot dat hij zijn geijle lust met haar geboet heeft en dat zij daardoor swanger geraakt hem daarvan kennis gegeven heeft. En ofschoon hij dat in ’t eerst niet wilde geloven, zoo heeft hij egter haar gesegt, indien dat dan waar was, hij dan als een eerlijk kerel zig omtrent haar gedragen zou en meer uijtdrukkingen die de eerbaarheid verbieden te melden. En als de vergadering haar had doen buijten staan, zoo heeft dezelve uijt vermelde omstandigheden deze saak niet ongeloofelijk geoordeelt, maar egter haar oordeel zoo lang opgeschort, tot dat de vergadering Van Herpen gehoort had. [27v]
37
Artikel 2. Den litmaat Gijsbert van Herpen dan voor deze vergadering verschijnende, zoo is hem door den praeses uijt naam van de vergadering gesegt, dat, dewijl Cornelia de Kruijff van een onegt kind in de kraam gekomen was en zij versogt had, dat dit haar kind mogte gedoopt werden, de vergadering haar gevraagt had, wie vader van dat kind was en zij hem, Van Herpen, daarvoor hielt, zoo als zij in barensnoot haar kindt daarop gebaart heeft, en aan de vergadering een omstandig verhaal gedaan hadt, hoe en op wat wijse en bij welke gelegentheid hij zulx zou geperpetreert hebben. En ofschoon de kerkeraat dat wel enige praesumtie baarde, dat hij die dogter hadde beswangert, zoo heeft de vergadering egter convenabel geoordeelt hem deswegen te horen, waarom sij hem, onder het oog van een alwetend god, die harten en nieren beproeft en naa een ijgelijks werk zal oordelen, hem plegtig afvraagt, of hij nooijt enige vleeselijke conversatie met haar gehad heeft, zoo heeft hij, na enige indecente uijtdrukkingen den praeses te hebben toegeduwt, dat ronduijt niet durven ontkennen, maar zoo wat om het kantje gepraat en ten laatste gesegt, dat, zoo hij dat dan zou gedaan hebben, dat onwetende of in groote dronkenschap dan zou moeten geschied zijn. Nadat hij nu was buijten gestaan, zoo heeft deze vergadering alle zijne gesegdens in rijpe overweging genomen en geoordeelt, dat hij ingewikkelt genoeg had te kennen gegeven van deze euveldaat niet suijver te zijn. Des de vergadering eenparig van oordeel was hem aan te seggen, dat hij zig, bij provisie, van het heilig avondmaal des heeren zal hebben te onthouden, tot dat hij den kerkeraadt ten genoegen zal hebben bewesen aan die euvel-daadt met Cornelia de Kruijff zig niet te hebben schuldig gemaakt en dus geen vader van dat kindt te zijn alsmede dat hij zig in vervolg zal hebben te wagten om zulke incedente uijtdrukkingen tegen den praeses te gebrujjken, ’t geen hem binnen gestaan zijnde, door den praeses is aangesegt, waarop hij na eenige zoutelose redenen, als blijken van een vereelt gemoet en van de vergadering sagtmoedigheijdshalven gepasseert , is henen gegaan, waarop deze vergadering biddende en dankende tot god gescheiden is. [achterkant van 27v is blanco] [28r] [in de marge] Praesenten domini Taak, scriba, Casius, praeses, ouderlingen D.Bruijn, H.Mierlo, diaconen Vermeulen, Volksmars Acta consistorii ordinaris gehouden den 6 januari 1763 Na aanroeping van des heeren heiligen naam Artikel 1. Is in omvrage gebragt, of iemant ook iets hadde te proponeeren in deze ordinaris vergadering en is door den praeses gecommuniceert dat Teunis van der Loo, zijnde van de roomse religie, aan zijn huijs geweest was en hem versogt had, dat zijn kind bij Dina Holse, ofschoon buijten wettig huwelijk verwekt, in de gereformeerde kerk mogte gedoopt werden, zeggende sorge te zullen dragen, dat een onbesproken gereformeert litmaat dezer gemeente over het dopen van dat kind zal staan op het formulier des doops, zal antwoorden en sorgdragen dat het in de ware gereformeerde religie werde opgebragt, betuijgende hij ook bereijd te sijn, om dat als vader, ofschoon van de roomse religie, ook plegtig voor de predik-stoel te willen beloven en teffens daarvan een acte te willen passeeren en tekenen onder een sekere poenaliteijt of boete aan de gereformeerde diaconie-armen dezer stad te 38
verbeuren, zoo hij deeze belofte niet naquam. Waarop gedelibereert zijnde, zoo is deeze propostitie voor alsnog gehouden in advis. Artikel 2. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [achterkant van 28r is blanco] [28v] [in de marge] Praesenten domini Taack, praeses, Casius, scriba, ouderlingen borgemeester IJ. Bruijn, H. Mierlo, diaconen A. Vermeulen, D. Volksmars Acta consistorii ordinaris gehouden den 3 februari 1763 Na aanroeping van des heeren heiligen naam Artikel 1. Zijn de voorgaande actens geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Is de propositie van Teunis van der Loo in de acte van den 6 januari deses jaars gemelt, nogmaals in advis gehouden. Artikerl 3. Stond op zijn versoek binnen Johannes van Elst, versoekende in deze strenge koude eenigen onderstandt en is geresolveert dat de diacon, na bevindt van saken, hem tot zoo lang wat onderstand zal doen, tot dat hij weder aan het werken kan gaan. [in de marge] Praesenten domini Taak, praeses, Casius, scriba, ouderlingen de oud borgemeester D. Bruijn, de borgemeester J. van Wieringhen, H. Mierlo, diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii ordinaris gehouden den 21 maart 1763 Na aanroeping van des heeren heiligen naam is deze vergadering in plaats van den 3 deser ordinair vergadert. Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijk ingebragt, en zal de bediening des heilig avondmaals naar gewoonte geschieden den 3 april, zijnde paasch-sondag, sullende de huijsbesoeking in de oude stad door dominus Taak met den broeder A. Maarsseveen gesubstitueert de borgemeester Van Wieringhen, en in de nieuwe stad door dominus Casius met den broeder ouderling A. van Leeuwen, gesubstitueert de borgemeester IJ. Bruijn, gedaan worden. Artikel 2. Is credentie na de eerwaarde classis getekent en zijn daartoe gecommitteert domini F. van Taak, J. de Vrij en G. Casius en als ouderling de weledele agtbare heer oud borgemeester Dirk Bruijn, substitueert A. Maarsseveen. Waarop deze vergadering dankzeggende tot god in vrede gescheijden is. [29r] [in de marge] Praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Van Wieringhen, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Volkmars, diaconen Acta consistorii ordinaris gehouden den 5 meij 1763 Dese vergadering ordinaris belegt door den gebede ingesegent, is goed gevonden 1. dat Johannes Melchior Graaf sijn oude ingebragte kerkelijke attestatie met subscriptie uijtgegeven soude werden. 2. Berigte de diacon Vermeulen dat Meijsenbagh den intrest betaalt had, dog versogt 39
dat de vijfentwintig guldens die jaarlijx aan hun edele agtbare souden moeten betaalt worden uijt het geld van Meijsenbagh nog een jaar mogt uijtgestelt blijven, welk versoek de heeren Van Wieringhen en Bruijn hebben aangenomen in de magistraat te brengen. Hierop is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] Praesenten dominus Casius praeses et absente collega scriba, ouderlingen oudborgemeester Bruijn, borgemeester J. van Wieringhen en IJ. Bruijn, de edele H. Mierlo, diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 22 meij 1763 Na aanroeping van des heeren heiligen naam Artikel 1. Is men, volgens gewoonte, getreden tot het verkiesen en beroepen van nieuwe leden tot den kerkeraad en zijn verkoren tot ouderlingen de heeren Willem Verhel, Francois van Berne en David de Groter, en tot diacon den eerwaarde Jan Heij, ’t welk, als hun eerwaardes door den koster was bekent gemaakt, ook van dezelve in des heeren vrese is aangenomen. En zijn na hunne 3 proclamatien gehadt te hebben, pinkstermaandag voormiddag, na gewoonte, alhier in hunne ampten bevestigt, bestaande derhalven de gehelen kerkeraadt uijt de 3 predicanten dominees Frederik van Taack, J. de Vrij, Gosuinus Casius, ouderlingen de borgemeesteren J. van Wieringhen, IJ. Bruijn en den eerwaarde H. Mierlo, de heeren Willem Verhel, Francois van Berne, David de Gorter, diaconen Dirk Volkmars, Jan Heij.
[29v] Artikel 2. Gaf den diacon A.Vermeulen te kennen, dat Jan van Sevenhuijsen hier overleden was, nalatende 2 jongens en een meijsje, vragende, wat in deeze te doen, en is besloten, dat bij provisie het lijk hier van den armen sal begraven worden en dat de diaconen uijt naam des kerkeraads zig zullen vervoegen bij het geregt of kerkeraad van Neerlangbroek, opdat die kinderen als zijnde daar gewonnen en geboren ook daar van de diaconie onderhouden werden. Artikel 3. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Van Wieringhen, Bruijn, Mierlo, Verhel, Van Bern, ouderlingen; Volkmars, Heij, diaconen Dese vergadering ordinaris belegt en met den gebede begonnen den 2 juni 1763 wierd voorgebragt en 1) geraporteert door diaconen, dat sig te Nederlangbroek hadden geaddresseert weegens de kinderen van Jan van Zevenhuijsen ingevolge voorgaande resolutie, die te Nederlangbroek geboren waren en ten antwoord hadden gekregen, dat de diaconie te Nederlangbroek sig hield aan de placaten van den lande. Hier over geadviseert en besloten broederen diaconen te gelasten voornoemde kinderen van 40
Jan van Zevenhuijsen te Nederlangbroek te brengen aan den tijdelijken diacon als tot die gemeente behorende. 2) Stond binnen Johanna van Straten en versogt vermeerdering tot haren onderhoud en wierd goed gevonden deselve ses stuijvers in de 14 dagen meerder te geeven. 3) Verscheen voor de vergaderinge Dirk van Ziexe versoekende attest dat sijn ouders dood waren, welke versonden is na de magistraat om daar attest te halen. 4) Cornelia de Haas versogt een uijtset om te gaan dienen, maar wierd om redenen van de hand geweesen. 5) Voorts berigte den diacon D. Volkmars, dat bij de de weledele heer D. Bruijn uijt de bus geligt en ontfangen hadde twe hondert en een gulden sestien stuijvers en ses penningen pro memoria. Hierop is dese vergadering god dankende geschijden. [30r] [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen H. Mierlo, W. Verhel, F. van Berne, D. de Gorter; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii gehouden den 7 junij 1763. Na aanroeping van des heeren heilige naam Artikel 1. Leverde de heer oud borgemeester Verhel uijt naam van den heer oud borgemeester D. Bruijn aan den praeses over een extract uijt de resolutien van de edele agtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Martis 25 maji 1763. Vermits de vrijwillige afstand van de heer oud borgemeester Verhel als commissaris politicq in de eerwaarde kerkeraad deser stad, is in desselfs plaatse tot commisssaris politicq genomineert en aangestelt de heer oud borgemeester Bruijn Georgiesz en zal extract dezer aan zijn weledele worden ter hand gesteld, omme in den voornoemden eerwaarde kerkenraad in te lezen. In fidem extracti (en was getekent) Joan Teschemaker. Waarop den heer oud borgemeester D. Bruijn in deze vergadering binnen gekomen zijnde, is verwelkomt en als commissaris politicq gefeliciteert en sessie genomen heeft. Artikel 2. Deden de broederen diaconen rapport, dat zij ingevolge de resolutie des kerkeraads in dato den 2 deser de 3 kinderen van den overledenen Jan van Sevenhuijsen, te Neerlangbroek gewonnen en geboren, aan het huijs van den oudsten diacon aldaar gebragt hadden, maar nog hem, nog zijn huijsvrouw t’huijs vindende, zoo lieten zij wel die kinderen aan zijn huijs, maar hebben hem op Groenesteijn, alwaar hij in ’t werk van den heer Mom was, opgezogt en berigt, dat zij de 3 kinderen van den overledene Jan van Sevenhuijsen aan zijn huijs gebragt hadden, op order van den kerkeraat van Wijk, zoals hij uijt het extract van des kerkeraads resolutien, hem overgelevert, 41
[30v] kon sien, welk extract, als hij niet wel kon lesen, zoo is hij na den heer Mom gegaan en als de diaconen van hem afscheijt namen, zoo versogt hij, dat zij een wijnig geliefden te wagten, dat d’heer Mom toentijds wel een boodschap na de stad mogt hebben en na een wijnig vertoeven, zoo quam de heer Mom al lesende tot hen, vragende, of zij die kinderen met dat briefje bragten, waarop van diaconen geantwoord wierd, dat zij hunnen pligt gedaan hadden en als de heer Mom dat briefje aan den diacon Jan Heij wilde wederom geven, zoo antwoorde dien broeder, dat zulx hunne order niet was, waarop de heer Mom dat briefje op den gront wierp en tot den diacon van Neerlangbroek zeijde, dat hij de kinderen op den dijk zou setten, waarop den diacon Jan Heij antwoordde, dat mijnheer zijn believe daarvan kon doen, seggende daarop tegen de diaconen, dat hij hen als rebellige zou aanklagen, waarop sij niets geantwoort hebben en henen gegaan zijn. Voorts rapporteerden bovengemelde diaconen dat gister namiddag tegen den avond de koster van Neerlangbroek als bode van het dorp uijt naam van schout en geregte aldaar de 3 kinderen van den overleden Jan van Sevenhuijsen wederom bragt, seggende voorts, dat zoo de kerkeraadt van Wijk die kinderen wederom geliefde te senden, zij het dan aan het hof zouden aangeven. Waarover gedelibereert zijnde, zoo is geresolveert, alvorens daarin nu iets verders te doen, om van dit voorgevallene aan den weledele agtbare magistraat deser stad kennisse te geven, ten eijnde hun edele agtbare ten voordeele van onse diaconij ons in deze door derselver aucthoriteijt gelieve behulpsaam te zijn, te meer omdat die kinderen uijt naam van schout en geregte door den bode aldaar hier wederom gebragt zijn en zijn daartoe [31r] gecommitteert, behalven de predicanten, de broederen ouderlingen uijt de borgerij en den oudsten diacon om bij de eerstkomende magistraatsvergadering ten fine voorschreven binnenstand te versoeken. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Mierlo, Verhel, De Gorther, ouderlingen; Volkmars, Heij, diaconen Vergadering belegt den 20 junii 1763 ad censuram morum met den gebede begonnen wierd 1) de credentie getekent ad classem de 3 predicanten dominees Van Taack, De Vrij en Casius met de weledele heer oud borgemeester W. Verhel en gesubstitueert F. van Bern 2) Censura morum gehouden en niets berispelijk ingebragt 3) Kerkvisitatie souden doen in de nieuwe stad dominee Taack met d’heer Verhel, gesubstitueert de heer De Gorther; in de oude stad dominee Casius met Van Bern, gesubstitueert de heer borgemeester J. van Wieringhen
42
4) Stond binnen Geertje Mom versoekende een doopcedulle voor haar zoon, dat haar is toegestaan, als ook Johanna en Jan de Jager dat insgelijx is geaccordeert. 5) Rapporteerde de commissie na de magistraat, dat sij hunnen last hadden uijtgevoert en ten antwoord gekreegen, dat sulx bij provisie gehouden wierd voor notificatie, vertrouwende, dat de kerkenraad sig souden vervoegen, daar het behoorde en is in dese vergadering goed gevonden, dat de heeren van de commissie daarin pro re nata souden handelen. Waarop dese vergadering met danksegging tot god is geschijden. [in de marge] praesenten dominees Taak, Casius; ouderlingen borgemeesteren Van Wieringhen, IJ. Bruijn, H. Mierlo, W. Verhel; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 7 julij 1763. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is een aanvang gemaakt met het leesen van de middelen tegen het pausdom. Inmiddels verschenen in deeze vergadering de eerwaarde heeren deputati classis, zijnde dominees H. van Wijk, Frederik van Taak en A. Gochenius, respective predicanten te Driebergen, Wijk en Amerongen en hebben na gedane zegenwensch over [31v] deze vergadering na den toestand dezer kerke ondersoek gedaan en alles in debita forma bevonden hebbende, zoo zijn hun eerwaarden met heijlbode, van dominee praeses reciproque beantwoord, weder vertrokken. Artikel 2. waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen borgemeester Van Wieringhen, H. Mierlo, W. Verhel, F. van Berne, D. de Gorter; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii gehouden den 10 julij 1763. Na aanroeping van des heeren heiligen naam Artikel 1) rapporteerden dominee Casius en verdere gecommitteerden in de saake van de nagelate kinderen van Jan van Sevenhuijsen, dat zij ingevolge de resolutie des kerkeraads aan den edele hove provintiaal request hadden gepraesenteert en dat daarover gepasseerde vrijdag den 8 deser comparitie was gehouden in den edele hove voor den raadsheer Martens in praesentie van den jegenwoordigen schout van Neerlangbroek en na over en weer gevoerde redenen, zoo wierd door bovengemelde heer commissaris voorgeslagen, dat die drie kinderen door de diaconie van Wijk en die van Neerlangbroek te zamen onderhouden wierden, waartoe, als de schout van Neerlangbroek niet wilde komen, gecommitteerden van deezen kerkeraat ook niet hebben konnen nog willen verstaan, ten zij alvorens gecommitteerden hunne committenten in deeze gekent hadden, zijnde daarop het resultat van die comparitie, dat parthijen een ijgelijk in den hare dat favorabel zouden 43
voordragen, dat van weerskanten is aangenomen, mits dat die van Neerlangbroek de onkosten zoo wegens de begravenissen van J. van Sevenhuijsen en zijn vrouw als wegens het provisioneel [32r] onderhoud der 3 kinderen en verdere gemaakte kosten voor de helfte mede dragen. Waarop gedelibereert zijnde heeft deeze vergadering uijt aanmerking van het verdrietelijke en kostbare dat uijt hierover te verwagten proceduren staat te dugten, zig in zooverre het geproponeerde van den heer commissaris van de hove laaten welgevallen, mits die van Neerlangbroek, alvorens zig hiertoe mede bereijdt verklaren en vervolgens van alle kosten door de diaconie alhier gedaan, zoo bij het begraven van Jan van Sevenhuijsen en zijn vrouw als het onderhouden van derselver kinderen en de reijs- en teerkosten over deeze saak gevallen, de geregte helfte sullen dragen en promptelijk voldoen en dat in gevalle dit accoort tot stand mogte komen, dat partijen als dan van wederzijde daarin door den edele hove sullen worden gecondemneert en zal extract dezer aan den heer en meester Jan Frederik Gobius junior worden ter hand gestelt met versoek de belangen van diaconie alhier verder te willen behartigen. Artikel 2. Wiert door den oudsten diacon voorgestelt, dat de jonge dogter Gerrigje Broekhuijsen bij mijn heer en mevrouw Frijkenius was verhuurt, versoekende nu eenige kleding te mogen hebben, waarop geresolveert is, dat diaconen zig bij bovengenoemde heer en mevrouw zullen addresseeren, of zij in staat is om hun te dienen, ook van haar wel gedient wort en zoo ja, dan dat meijsje eenige kleding na vereijsch te besorgen, sullende dan het gelt dat zij van de pot andersints zou trekken daartoe geëmployeert worden. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [32v] [in de marge] praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses ; ouderlingen borgemeesteren Van Wieringen, IJ. Bruijn, H. Mierlo, oudborgemeester Verhel, F. van Berne; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii gehouden den 17 julij 1763. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Communiceerde de praeses een brief van den heer en meester Gobius junior, geaddresseert aan dominee Casius, waarin zijn edele notificeert, dat de comparitie in de saak der Wijkse diaconie contra schout en geregte van Neerlangbroek, gepasseerde vrijdag den 15 dito gehouden, vrugteloos was afgelopen, zodat alsnu op het request van diaconen was gesteld een communicatoir opput, in handen van partijen om te antwoorden, praesenteerende zijnen dienst aan, om dit different te pousseeren en te behandelen, indien wij zijn edele bewijsen kunnen besorgen, dat binnen het jaar dat Jan van Sevenhuijsen te Wijk gekomen is, voor hem of zijn vrouw bij die van Neerlangbroek om een acte van indemniteijt versogt is, meldende voorts dat de schout zig nergens heeft willen inlaten seggende alleen maar, dat het gerecht nergens toekomen wilde, nademaal zelfs binnen twee jaren geen acte van indemniteijt versogt zoude zijn, versoekende den heer advocaat 44
Gobius, zoo het mogelijk is, spoedig antwoord, terwijl alsdan het request kan laten insinueeren. Waarop gedelibereert zijnde zoo was de vergadering van oordeel, dat de kerkeraat onmogelijk kan affirmeeren, of Jan van Sevenhuijsen of zijn vrouw bij die van Neerlangbroek binnen het jaar actens van indemniteijt gevraagt hebben, maar wel dat hij aan leden van kerkeraat verklaart heeft zulx verscheijde malen aan die van Neerlangbroek versogt te hebben, zelfs voor zoo veel hun voorstaat, binnen het jaar zoo als zijn vrouw ook in den kerkeraat verklaart heeft daarom dikwerf na Neerlangbroek geweest te zijn en dat zij gedurig zijn opgehouden zoo als in het request van diaconen gemelt is, zijnde voorts van oordeel, om een commissie te maken na dominee Van der Nieuburg, doen predicant te Neerlangbroek en nu te Ingen en zijn eerwaarde in ’t vrindelijke te vragen, of niet Jan van Sevenhuijsen [33r] of zijn vrouw of beijde nu en dan in ’t eerste jaar dat zij te Wijk zijn komen wonen, aan zijn eerwaardes huijs te Neerlangbroek geweest zijn en gevraagt hebben om zoo een geschrift waardoor zij te Wijk konden blijven wonen met hare kinderen, of aan wien zij dat moesten versoeken en wie hen dat geeven moest, dewijl zij eenvoudige onkundige menschen waren, zijnde daartoe versogt en gecommiteert de heer oud borgemeester Verhel en die broeders die verder daartoe mogten inclineeren. Vervolgens is geresolveert, dat, dewijl de vrouw van Jan van Sevenhuijsen gesegt heeft, dat zij bij eenen schepen in der tijt met name Cees van Coothen, smit te Neerlangbroek, geweest is en gevraagt heeft, om zoo een acte te mogen hebben, dit aan den heer Gobius zal gecommuniceert en gevraagt worden, of die deswegen niet op interrogatorien zou kunnen gehoort worden, alsmede zijn edele te versoeken bij den edele hove te bewerken, dat de kerkeraat enig uijtstel mogen hebben, om zig in staat te stellen, om die saak tegen die van Neerlangbroek te kunnen pousseeren, waartegen zij zig al in staat zouden gestelt hebben, indien zij hadden kunnen voorsien, dat die van Neerlangbroek zouden weijgeren de billijke propositie van den heer commissaris in deeze saak, om ieder de helfte in de onkosten te dragen, te accepteeren, waartoe deeze kerkeraat wel heeft willen komen om verdrietelijke proceduren te vermijden en een blijk van haar inschikkelijkheijd te willen geven. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heer borgemeester Van Wieringhen, de heer oudborgemeester Verhel, F. van Bern, D. de Gorter; diacon J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 4 augusti 1763. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is door gecommitteerden in de saak van de kinderen van den overleden Jan van Sevenhuijsen gecommuniceert een schriftelijk antwoord van schout en geregte van Neerlangbroek op het request van diaconen aan den edele hove gepraesenteert. [33v] T welk voorgelesen zijnde, zoo is daarover gedelibereert en geresolveert, bij provisie een brief aan den heer advocaat Gobius te schrijven, dat, vermits diaconen zich in 45
staat moeten stellen, om op dat antwoord met grond te repliceeren, zij daartoe wat tijds nodig hebben, in vertrouwen, dat hen dat ook zoo wel als schout en geregte zal vergund worden. Artikel 2. Is op versoek van J.H. Kielbergen na Surinamen en Jannetje Ederveen na Coothen hen kerkelijke attestatien te geeven, geaccordeert Artikel 3. Is geproponeert, of aan Jacobus Picardt en Johanna van Spithoven, hier in ondertrouw op genomen, op hun versoek attestatie zal gegeven worden, dat hunne drie huwelijks-geboden alhier onverhindert gegaan zijn en is deze propositie geaccordeert met meerderheijd van stemmen. Artikel 4. Is geproponeert, of het niet convenabel ware, dat aan hun edele agtbare versogt wiert, dat van nu voorttaan, wanneer saturdags voor de bediening van het heijlig avondmaal de proef- of voorbereijdings-predicatie geschiedt de donderdagsvoormiddag of avondbeurt dan moge stil staan en dat in plaats van saturdagss’avonds, vrijdags-s’avonds dan de proef- of voorbereijdings-predicatie moge geschieden. En is hierop geresolveert den edele agtbare heer commissaris politicq, de oudborgemester D. Bruijn, thans hier tegenwoordig, te versoeken, dit aan hun agtbaren ten favorabelsten voortedragen, temeer nadien wij in deeze de stad Utregt ten voorbeelde hebben, ‘tgeen van zijn weledele gratieuselijk is geaccepteert, mits daarvan copie krijgende, ‘tgeen is geresolveert, dat door den scriba zal besorgt worden aan zijn weledele, quod factum. [34r] [in de marge] praesenten dominee Taak, praeses; ouderlingen H. Mierlo, W. Verhel; diaconen Volkmars, Heij Vergadering gehouden den 29 augusti 1763 ter sluijting van de diaconie rekening van A. Vermeulen. En is dezelve in debita forma gedaan en bevonden, dat den gehelen ontfang is f 1291—11—6 en den gehelen uijtgaaff f 1140—11—6 en dus blijkt dat ontfang is meerder geweest dan den uijtgaaff f 151— ,, —,, De somma van een hondert een en vijftig gulden netto, waarvan is besloten aan den heer borgemeester D. Bruijn ter hand te stellen de somma van een hondert en vijftig gulden, in mindering van de somma, aan de diaconie verstrekt, en den overschietenden gulden aan den broeder diacon D. Volkmars ter hand gestelt met de doos en bus met obligatien en dus de rekening in aller tegenwoordigheijd op de rand getekent, geschiedt en den broeder diacon met segenwensch bedankt. 46
[in de marge] praesenten dominee Casius, scriba; ouderlingen borgemeester IJ. Bruijn, H. Mierlo, F. van Berne; diacon D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 22 september 1763. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, sullende de huijsbesoeking gedaan worden, in de oude stad door dominee Taak met den heer ouderling D. de Gorter, gesubstitueert de heer ouderling IJ. Bruijn, en in de nieuwe stad door dominee Casius met den heer ouderling J. van Wieringhen, gesubstitueert H. Mierlo. Artikel 2. Is geaccordeert kerkelijke attestatie te geeven na Utregt aan Johanna Elisabeth van Leeuwen. Artikel 3. Is geproponeert, of de kerkeraat niet een copie diende te hebben van de resolutie van de edele agtbare magistraat, wegens de proefpredicatie op vrijdag [34v] en is geresolveert, zulx aan den heer commissaris politicq te versoeken, om in de magistraat te brengen. Artikel 4. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba; ouderling H. Mierlo; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 6 october 1763. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. Is door den praeses voorgelesen een replicq door den advocaat Gobius opgestelt in naam van diaconen alhier op het antwoord van schout en geregte van Neerlangbroek aan den praeses met een brief gesonden, het welk voor notificatie is aangenomen. Artikel 2. Kerkelijke attestatien zijn geaccordeert aan den heer luijtenant A. Uijtenweerde na De Bilt, aan Cathrina Prince na Utregt, aan Pieter Hanzon en Geertruij Verbeek, egtelieden. Artikel 3. Met attestatien van Amsteldam tot ons overgekomen en Dirk Elders en laats van Nijmegen Maria van Limbeck. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba ; ouderling D. de Gorter; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 3 november 1763. Na aanroeping van des heeren heijligen naam 47
Artikel 1. Is de credentie na de eerwaarde classis getekent en gecommitteert dominees F. van Taak, J. de Vrij en G. Casius, benevens den heer ouderling D. de Gorter, gesubstitueert den heer ouderling J. van Wieringhen Artikel 2. Stond binnen Jacoba van Straaten versoekende een wijnig meer in de 14 dagen tot onderhoud van de diaconie te mogen hebben en is geresolveert haar twee stuijvers in de 14 dagen meer te geven. Artikel 3. Maakte den diacon Volkmars bekent, dat hij in de doos van de diaconie een geschrift gevonden had en aan de vergadering overgaf, waarin W. van Straatsburg, omroeper alhier, bekent ontfangen te hebben van de diaconie ter leen eene somma van f 25 gulden met belofte om die penningen over 2 jaren wederom te geven met den intrest van dien tegen 4 pro cento getekent in dato den 14 februari 1762 en is hier op geresolveert, dat de diaconen als daartoe gecommitteert bij Straatsburg deswegen ondersoek zullen doen en dat gelt vorderen. Artikel 4. Waarop deze vergadering met danksegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen borgemeester IJ. Bruijn, H. Mierlo, F. van Berne, D. de Gorter; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 1 december 1763. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is aan Maeijke Roelofse kerkelijke attestatie geaccordeert. Artikel 2. Het versoek van Van Herpen, den bakker, om van zijn censuur ontheft te worden, is in overweging genomen en geresolveert, dat dit voor alsnog niet kan geaccordeert worden. [35v] Artikel 3. Is door diaconen overgelevert een procuratie ad lites in de zaak van de kinderen van den overleden Jan van Sevenhuijsen en zijn vrouw, op den procureur Geerling en na voorlesing goet gekeurt en gesonden aan den advocaat Gobius junior. Artikel 4. Stond binnen Cornelia van Mourik, vrouw van J. van Elst versoekende wat onderhout en is geresolveert dat de broeder diacon in hagen [=haren] noodt haar eenige ondersteuning doen sal. Artikel 5. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba ; ouderlingen borgemeester IJ. Bruijn, H. Mierlo, W. Verhel, F. van Berne; diacon D. Volkmars
48
Acta consistorii gehouden den 19 december 1763. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is censura morum gehoudenen niets berispelijks ingebragt, sullende wegens het winter saisoen na gewoonte geen huijsbesoeking geschieden en nadien het nieuwe - jaar juijst invalt op sondag, als het heijlig avondmaal hier moest gehouden worden, zoo is ingevolge de resolutie van de edele agtbare magistraat in voorgaande tijden genomen, de bediening des heijligen avondmaals verschoven 8 dagen later en dus op den 8 januari 1764, sullende dan de belijdenis predicatien geschieden op nieuw-jaarsdag en de proefpredicatie vrijdags daaraanvolgende den 6 januari 1764. [36r] Artikel 2. Gaf de praeses te kennen, dat de kraambewaarster van Geertruij van Rossum, de weduwe D. Janse van Diemen, uijt naam van bovengemelde vrouw Van Rossum aan zijn huijs heeft komen vragen, of haar kindt morgen avond zou kunnen gedoopt worden, waarop door de praeses is geantwoort, dat er van deze namiddag kerkeraadt is en zulx daarin brengen sal, gelijk nu bij deze doet, vragende, of de predicanten dat kindt kunnen dopen sonder beswaar van hun gemoedt, daar sij alle hare kinderen, ofschoon in de gereformeerde kerk gedoopt, egter in de roomse religie laat opvoeden, waarover dominee Taak al voor een geruijmen tijd in de kerkeraad gedoleert heeft, meldende, dat het laatste kindt gedoopt is, dog sonder dat daarbij behoorlijke belofte gedaan wierd van dat kindt op te voeden in de hervormde godsdienst, waarop doe geresolveert is, dat de beijde predicanten zich bij de weledele agtbare magistraat zullen addresseeren, om daarin redres te vragen, om het pausdom tegen te gaan in deezen volgens act. van den 2 november 1761 artikel 3, dat geschiedt is en van hun edele agtbare in commissie is gestelt, welke gecommitteerde heeren ook bij den anderen zijn geweest en de predicanten daarbij ook geinviteert hebben, doch in die comparitie is die saak onafgedaan gebleven en nadien zoo een handelwijs van Joost van Rossum en zijn vrouw aanloopt tegen staats en stads ordonnantien, des geeft de praeses in consideratie, of men deswegen uijt naam des kerkeraads niet nog eens zich zou kunnen addresseeren aan de weledele agtbare magistraat met eerbiedig versoek, om toch in deeze redres te maken [36v] ter stuijting van den aanwas des pausdoms en opdat het heijlig bondsegel des doops niet langer op zoo een wijze door het doen van eene valse belofte moge ontheijligt werde. Waarover gedelibereert zijnde zoo is bij meerderheijd geresolveert die saak aangaande het dopen van dat kindt voor alsnog in advis te houden en ondertuschen Joost van Rossum aan het huijs van den predicant Casius te ontbieden en hem aftevragen, of hij dit kint in de gereformeerde religie belooft te laten opvoeden en deze zijne belofte dan ook sal nakomen, waartoe op raport gecommitteert zijn met dominee Casius de twee heeren ouderlingen Verhel en Van Berne. Artikel 4. Stond op haar versoek binnen Lijsbeth Caron versoekende gedurende het accident aan haar duijm wat meer onderhoud, also zij geen slag werken kon en is 49
geresolveert haar in plaats van 8 stuijvers om eenige reijsen getrokken, s’wekelijks van nu voortaan te geven 12 stuijvers tot dat zij wederom in staat zal zijn om te werken. Artikel 5. Is geresolveert Cornelia van Mourik in de 14 dagen te geven gedurende de koude 12 stuijvers waarvan 4 stuijvers s’weeks door den diacon voor kamer huur zal worden ingehouden. Artikel 6. Is geaccordeert aan Aartje van Harderwijk op het voorstel van den diacon, dat zij de wijnige slegte meubeltjes van haar overlede moeder in bezit sal blijven behouden. Artikel 7. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [37r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Van Wieringhen, Bruijn, Verhel, Van Bern, ouderlingen; Volkmars, Heij, diaconen 1763, den 30 december dese vergadering belegt tot het doen van rapport der commissie betrekkelijk op het dopen van het kind van Joost van Rossum, roomsgesinde, en Geertruij van der Snel, hervormde. 1) Wierd voorgelesen het rapport hier in bestaande ‘dat Joost van Rossum ingevolge de resolutie des kerkenraads aan het huijs van den praedicant Casius ontboden sijnde door de gecommitteerdens des kerkenraads en aldaar gecompareert is, hem afgevraagt hebben (waarbij ook den heer praesident borgemeester Y. Bruijn tegenwoordig was) of hij dit kind van hem ook voornemens is, gelijk sijn andere kinderen in de roomse religie op te voeden, ofschoon hij het in de gereformeerde kerk wil laten dopen, waarop hij geantwoord heeft: ja, niet beter wetende of sijn kinderen wierden wel opgevoed en dat, als sij tot jaren van onderscheijd quamen, sij dan kiesen konden, wat sij wilden worden. Voorts is hem gevraagt of sijn vrouw dat ook goed keurde en heeft daarop geantwoord, dat sij daar niet tegen had.’ Hierover gedelibereert en is besloten nogmaals bij de weledele agtbare magistraat aan te houden, om hier in redres te maken, so met betrekking op Van Rossum, als andere na de placaten van den lande. 2) Vervolgens is in omvraag gebragt of het kind gedoopt soude worden of niet. Hierop is besloten het kind niet te dopen, voor het antwoord van de weledele magistraat is ingekomen. Dog dominee Casius versogt ontheven te blijven van dit kind te doopen, so ‘er geen belofte tot de opvoeding in de herformde kerke geschiede. 3) Hierop zijn in commissie gestelt dominees Taack en Casius om dit de magistraat voor te dragen en so onverhoopt de praedicanten niet mogten kunnen vacêren dese commissie bij den eerste sitting van de magistraat te bekleeden [in de marge] NB het berigt van hun edele agtbare was dese saak, kerkelijk sijnde, kerkelijk te moeten behandelt worden 50
soude dit versoek aan de weledele heer oudborgemeester Van Wieringen als ouderling overgegeven en bij de weledele magistraat ingebragt worden. 4) Nog stelde den broeder diacon voor den nood van Willemina van den Ham en is besloten die te geeven 12 stuijvers in de 14 dagen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden gelijk se met den gebeede begonnen was. [37v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heer oudborgemeester Van Wieringhen, de heer praesident borgemeester IJ. Bruijn, H. Mierlo, de heer oudborgemeester W. Verhel; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 2 maart 1764. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. Deed dominee Taak raport van de commissie bij de edele agtbare magistraat afgelegt volgens artikel 1 der voorgaande acte. Siet het randschrift bij de voorgaande acte. Artikel 2. Dominee Casius las voor een geschrift waarbij bleek, dat Jacobus Picard, jonge man, en Johanna Spithoven, jonge dogter, in T Waal door dominee Tjeenk, predicant aldaar, getrouwt waren en dat het kindt voor het voltrokke huwelijk geboren, van de moeder mede voor den predikstoel gehouden en dus als het ware geëgt is, versoekende boven gemelde Picard, dat de belofte, welke zijn vrouw, den roomschen godsdienst toegedaan, bij het voltrekken van het huwelijk van het huwelijk gedaan heeft, in ons kerkeraadsboek moge geinsereert worden, opdat, wanneer hij voor zijn vrouw mogt overlijden, de kerkeraat dan zoo veel mogelijk op dien grond zoude konnen vorderen, dat alle zijne kinderen, bij haar geprocreërt, of alsnog te procreëren, in de gereformeerde religie werden opgevoedt, gelijk se in de gereformeerde kerk gedoopt zijn, luijdende als volgt ‘De bruijd, den roomschen godsdienst toegedaan, bekent, dat haar de resolutie van haar edele magistraat nopens de huwelijken van roomsgezinden met gereformeerden personen duijdelijk is voorgelesen en belooft ook plegtelijk door hare ondertekening zig stiptelijk daarna te sullen gedragen’ (en was getekent) Johanna Spithoven [38r] Artikel 3. Is aan de oudste soon van Rossenbach geaccordeert, dat daarvoor van wegen de diaconie het schoolgelt zal betaalt worden, mits dat hij geret schoolgaat en in onze gereformeerde religie werde opgevoedt. Artikel 4. Is de credentie na de classis getekent en zijn daartoe gecommitteert dominees Van Taak, De Vrij en Casius, benevens den heer ouderling en oudborgemeester Van Wieringhen. Artikel 5. De diaconen zijn gelast om den omroeper Straatsburg aantemanen, om het geleende gelt van de diaconie met de daarop verlope intresse hoe eer hoe liever te betalen. 51
Artikel 6. Nadien Lijsbeth Caron seer siek is, zoo is den diacon in mandatis gegeven, om haar in haar siekte na vereijsch enigen onderstant te doen. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominee Taak, praeses; borgemeester IJ. Bruijn, oudborgemeester Verhel, F. van Bern, H. Mierlo; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii gehouden den 22 maart 1764. Deeze vergadering ad censuram morum belegt, met den gebede ingesegent, is voorgebragt door broeder Volkmars Artikel 1. dat Steijn van Straten met veel quaadaardigheijd aan zijn huijs is komen eijschen turf, een bed, of geld van zijn huijsvrouw, makende een straten-gerugt en is goed gevonden door den custos haar te laten seggen, dat zoo zij ooijt zig in diervoegen weer laat hooren, dat de kerkeraat sorg zal dragen zulke middelen in ’t werk te stellen als daarop passen. [38v] Artikel 2. Tot de huijsvisitatie zal assisteeren bij dominee Taak in de nieuwe stad den weledele heer IJ. Bruijn, gesubstitueert de heer Verhel, bij dominee Casius H. Mierlo in de oude stad, gesubstitueert F. van Bern, schepen. Artikel 3. Niets berispelijks zijnde ingebragt op de leden deser kerk, blijft het overige in staat, waarop deeze vergadering met dankzegging gescheijden is. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses, ouderling F. van Bern, diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 5 april 1764. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is voorgestelt, dat kerkelijke attestatien na Utregt versogten mevrouw Henrica Keijser en de juffrouwen Reinira, Adriana Sophia, Geertruij Helena en Theodora Johanna Wilhelma Keijser, welke geaccordeert zijn, waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen H. Mierlo, oudborgemeester Verhel, schepen Van Bern; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii ordinaris gehouden den 3 maij 1764. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. maakte de diacon Volkmars bekent, dat de oudborgemeester Plucker aan hem had laten seggen, dat die huijsmeubelen van den overleden Jan van Sevenhuijsen van de solder van het stadshuijsje daar hij in gewoont heeft, moeten afgehaalt worden en is den diacon versogt den heer Plucker te versoeken, dat die daar nog wat blijven mogen. 52
[nummer 39r ontbreekt] [39v] Artikel 2. Is voorgestelt dat, dewijl Daniël de Groot van de kerkeraat van Haarlem geen kerkelijke attestatie in forma krijgen kan, omdat hij, gaande ter zee varen, versuijmt heeft die voor het jaar te versoeken, is besloten, dat aan hem een briefje sal gegeven worden uijt naam des kerkeraads, dat hij zich hier gedurende zijne inwoning ordentlijk gedragen heeft en derhalven de kerkeraad van Haarlem zal versogt worden hem een attestatie in forma te geven, quod factum. Artikel 3. Stond op haar versoek binnen Hanna van Straten versoekende wat meer geld tot onderhoudt en is geresolveert, dat zij zich deswegen aan de heeren hooftaelmoeseniers moet addresseeren, waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen heer oudborgemeester J. van Wieringhen, H. Mierlo, heer oudborgemeester W. Verhel, schepen Van Bern; diaconen D. Volkmars, J. Heij Acta consistorii gehouden den 31 meij 1764. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is deeze vergadering belegt tot het verkiesen van nieuwe leden des kerkeraads in plaats van de afgaande oudste ouderlingen, de heeren Van Wieringhen, IJ. Bruijn en H. Mierlo en den oudste diacon Dirk Volkmars en zijn daartoe eenparig genomineert tot ouderlingen de heeren D. Bruijn, L.B. Frijkenius en Albertus van Leeuwen en tot diacon Antonie Vermeulen. En nadit dit door den koster aan bovengemelde heeren was bekent gemaakt, zoo hebben zij het alle aangenomen, sullende ten dien eijnde aankomende sondag den 3, 10 en 11 junij hunne drie voorstellingen hebben en pinxtermaandag voormiddag in hunnen diensten na gewoonte bevestigt worden. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is.
[40r] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren W. Verhel, Van Bern, D. Bruijn, Frijkenius, A. van Leeuwen; diaconen J. Heij, A. Vermeulen Acta consistorii gehouden den 2 julij 1764. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. compareerde in deze vergadering de eerwaarde heeren gedeputeerden van de eerwaarde classis van Rhenen en Wijk met namen dominees W. Schutter, Joh. Menso en J. Tjeenk, respective predikanten te Werkhoven, Rhenen en in ’t Twaal, om ondersoek te doen na den staat der kerke te dezer plaatse en na alles ’t geen hun eerwaarden in commissie gegeven was ondersoek gedaan en in debita forma bevonden te hebben, zoo zijn hun eerwaarde met segenwensingen van deze 53
vergadering gescheijden, gelijk hun eerwaarden in dezelve verschenen waren, van dominee praeses reciproque beantwoord. Artikel 2. Waarop deze vergadering god dankende gescheijden is. [40v] [in de marge] praesenten Taack, praeses; Verhel, ouderling; Heij, Vermeulen, diaconen Ordinaire vergadering op den 2 augusti 1764. Dese vergadering ordinair belegt na aanroeping van gods naam, quam in Artikel 1. de heer borgemeester J. van Wieringhen met sig brengende een extract uijt de resolutien van de weledele en agtbare magistraat deser stad, waaruijt bleek, dat sijn weledele was aangestelt tot commissaris politic met de weledele heer IJs. Bruijn, in welke qualiteijt dien heren de gewone sitplaats genomen hebben, nadat vrindelijk verwelkomt waren. Artikel 2. Gevraagt zijnde of ‘er ook van de leeden deser vergadering ijets te berigten was, bragt broeder Heij in , dat Gerritje Broeckhuijsen versogt een uijtset om na Amsterdam te gaan dienen, waarop de diaconen gecommitteert wierden den uijtset op het minnagieust aan de selve te doen toekomen. Artikel 3. Vervolgens bragt den selven in dat de weduwe Roelandt seer benodigt en siek was en is den diacon belast voort te gaan met de selve onderstand te bieden. Artikel 4. Stond binnen Maria van Ochten, klagende over Peter van Ochten wegens mishandeling, welke verweesen is na den weledele en agtbare magistraat. Hiermede is dese vergadering met danksegging geeijndigt. [in de marge] praesenten domineesTaak.praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren Verhel, Van Bern, D. Bruijn; diaconen J. Heij, A. Vermeulen Acta consistorii gehouden den 25 september 1764. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt en zal de huijsbesoeking geschieden in de nieuwe stad door dominee Van Taak met den broeder ouderling A. van Leeuwen, gesubstitueert F. van Bern en in de oude stad dominee Casius met den broeder ouderling Frijkenius loco Verhel, gesubstitueert D. Bruijn loco D. de Gorter. Artikel 2. Is om redenen geproponeert, hoe te handelen met sulke personen die, ofschoon ongehuwt, egter als gehuwt met elkander converseeren en kinderen procreëren sonder die te laten dopen. Is geresolveert deswegen met de heeren commissarissen politicq te confereeren met versoek, dat de placaten van den lande daarop mogen werden nagezien, bijzonder de ordonnantie de anno 1584 artikel 12. Hiermede is deze vergadering met dankzegging geeijndigt. 54
[41r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Verhel, ouderling; Heij, diacon Ordinaire vergadering gehouden den 11 october 1764. Na aanroeping des heeren heijligen naams bragt dominee Casius voor 1) dat Daniel de Groot kerkelijke attestatie versogt na de Barbiesjes gelijk ook Geertruij Drau? na Utregt, die aan beijde is toegestaan. 2) Broeder Heij versogt te weeten, hoe te handelen met Adriaana Verbeek en is geresolveert, so men best kon. 3) Stonden binnen 1) vrouw De Vos, versoekende assistentie en aan de selve is belooft haar versoek te brengen in de hooftalmoeseniers en 2) daarna Steijn van Straten versoekende versoekende voor haar moeder meerder onderstand en is berigt, dat men het sou voordragen op het collegie van de hooftalmoeseniers. Waarna dese vergadering met danksegging is geëijndigt. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruijn, Van Leuwen, ouderlingen; Heij, diacon Den 5 november 1764. Dese vergadering over het afhoren van de diaconie rekening van D. Volkmers over den jare 1763 met den gebede begonnen. En is bevonden, dat den ontfangst was duijsent een hondert en vijf en seventig gulden en 19 stuijvers, segge f 1175—19—2 de uijtgaven door quitancie beweesen f 1163—4—2 dese afgetrokken blijft dus overschot twaalf gulden 15 stuijvers f 12-- 15 welk overschot ter hand gestelt is sittens collegie aan broeder Jan Heij, waarna den broeder D. Volkmars voor sijn getoonde administratie hertelijk is bedankt, die aan broeder Heij de doos met obligatien heeft ter hand gestelt. Hierna is dese vergadering god dank gesijt hebbende geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Verhel, De Gorter, Bruijn, Frijkenius, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen Den 20 december 1764 dese vergadering ad censuram morum belegt met den gebede begonnen is daarin goed gevonden § 1. 2. 3. 4.
dat geen huijsvisitatie soude geschieden als na gewoonte in de wintertijd, dat belijdenis soude gepredikt worden den 30 december dat de voorberijding soude geschieden op Nieuwjaar ’s nademiddags dat het avondmaal soude gehouden worden den 6 januarij 1765
§ Vervolgens wierd voorgedragen de nood van de weduwe Rook en is daarop bepaalt dat de selve om de veertien dagen soude gegeven worden f 1—4—0
55
§ Daarna stond binnen vrouw De Vos versoekende onderstand in haren nood voor haar huijsgesin en is goed gevonden nauwkeurig ondersoek te doen na derselver toestand en bij provisie geaccordeert f 1—gulden, dog de heer Verhel conformeerde sig niet met dese resolutie. § Nog stelden den diacon Heij voor den armelijke toestand van Hanna van Straten en is goed gevonden in de veertien dagen te geven 14 stuijvers meer. § eijndelijk nog geaccordeert dat aan een lidmaat der gemeente soude gegeven worden sweeks ses stuijvers. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. [41v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Verhel, Van Bern, De Gorter, Van Leuwen, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen Ordinaire vergadering gehouden den 3 januari 1765. Dese vegadering ordinair belegt met den gebede begonnen en alle de voorgaande actens geresumeert zijnde Artikel 1. Stelde dominee Casius voor, dat het bleek, dat Dirk Veldkamp met sijn kind de roomsche kerk frequenteerde en dus het kind rooms opvoede, gelijk ook Joost van Rossum sijn kinderen niet zond in kerk of catechisatie. Waarover gedelibereert zijnde is geresolveert in gevolge de publicatie van hun edele agtbaren den heeren commissarissen politicq te versoeken dit in de magistraat te brengen sullende extract deses aan de weledele en agtbare heer J. van Wieringhen ter hand gestelt worden. Artikel 2. Nog geresolveert bij de eerste huijsbesoeking aan gerefomeerde, schoon geen leedematen, te recommanderen hun kinderen in kerk en catechisatie te zenden. Voorts is dese vergadering met danksegging gescheijden. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren F. van Berne, D. de Gorter, D. Bruijn, A. van Leeuwen; diacon A. Vermeulen Acta consistorii ordinaris gehouden den 7 maart 1765. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. Gaf dominee Casius te kennen, dat de procureur De Ronde voorlede maandag de 4 dezer aan zijn huijs was geweest met een boodschap vanwegen den heere hooftofficier deser stad volgens een hem overgegeve briefje van dezen inhoud. ‘Wat de requesten tegen Dirk Veltkamp en Joost van Rossum betreft, deze kon nog onmogelijk presenteeren, maar uw edele sal dienen te gaan bij dominee Casius en den zelven uijt naam van den hooftofficier vragen, hoe zijn eerwaarde weet dat die selve personen hun kinderen in de roomsche kerk brengen en op wat tijden zulx is geschiet, terwijl wanneer men imant feiten wil aanschrijven, men deudelijk moet uijtdrukken, wanneer die gebeurt zijn. Ook is mij onbekent, wie van die porturen gereformeert, wie roomsch zijn genaamt en van wat ouderdom zij zijn.’ [42r] 56
De kerkeraat gehoort de voorgemelde vragen, oordeelt, dat die saak niet dominee Casius in privé raakt, maar de gehele kerkeraat, zijnde daarvan bewust ingevolge den 4 artikel van de publicatie van schout, borgemeesteren en schepenen deser stad in dato den 15 meij 1764, hebbende in deezen gehandelt volgens speciale resolutie van de magistraat in dato den 7 meij 1764, kunnende daarom geen andere elucidatie geven, maar is teffens eenparig van oordeel, dat sulx (des gerequireert wordende) dan dient gesogt te worden bij desen edele agtbare geregte door wien deeze saak aan den heer hooftofficier is gedemandeert geworden. Zijnde voorts geresolveert, om het briefje door den procureur De Ronde aan dominee Casius overgegeven, als waarin de boodschap vanwege den heeren hooftofficier begrepen was, in handen van de heeren commmissarissen politicq te stellen met versoek, om het in de edele agtbare in te leveren, opdat de kerkeraat moge weeten, hoe vervolgens in deze te handelen, dat zijn edele agtbare de heer borgemeester Van Wieringhen als commissaris politicq in onze vergadering praesent, heeft aangenomen, quod factum. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren Verhel, Frijkenius Acta consistorii gehouden den 25 maart 1765. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Is de credentie na de classis getekent en zijn derwaards gecommitteert dominees Taak, De Vrij, Casius nevens den heer ouderling W. Verhel. Artikel 2. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt en sal de huijsbesoeking geschieden in de oude stad door dominee Taak met den broeder ouderling F. van Bern, gesubstitueert de heer oud borgemeester D. Bruijn Georgiez en in de nieuwe stad dominee Casius met den heer ouderling De Gorter gesubstitueert de heer Frijkenius. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [42v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Van Bern, Verhel, Gorter, ouderlingen; Heij, Vermeulen, diaconen 1765 den 28 april dese vergadering belegt wegens een ingekomen brief met den gebede begonnen welke 1. gelesen wierd en den scriba gelast die te beantwoorden 2. Voorts vroeg de broeder diacon hoe te maken met de schuld van Stoutenburg en is goed gevonden deselve gedurig aan te manen en te sien hoeveel ‘er van te krijgen is. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geijndigt. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Verhel, Van Bern, Gorter, Bruijn, Van Leuwen, ouderlingen; Vermeulen, diacon 57
Den 16 meij dese vergadering belegt tot verkiesing van leeden in den kerkenraad met den gebede begonnen 1. en wierden in plaats van de afgaande heeren en broederen Verhel, Van Bern en Gorter als ouderlingen benoemt en verkoren de heeren en broederen Jan van Wieringen, regerend borgemeester, IJsbrand Bruijn, oud borgemeester en den eersamen Hendrik Mierlo en in plaats van den afgaanden diacon Jan Heij tot diacon den heer en meester Nicolaas van Ossenberg, welke allen dese verkiesing in den kerkendienst hebben aangenomen en sullen des wegens de daartoe nodige voorstellingen hebben 2. De heer en broeder De Gorter bragt voor dit quaeritur, of ‘er een wet was dat altoos twee regenten moesten verkoren worden tot ouderlingen en wierd beantwoord, dat men sulx niet wist, maar dat elk sijn vrije stem had. 3. Voorts is besloten te schrijven op den brief, in de voorgaande resolutie gemeld, dat onse diaconie versogt is geen geld te geeven voor de genomineerde in den brief, omdat die aan haar suster had doen weten , dat sij haar kost konde winnen, waarbij dan ook den scriba gelast is de vorige resolutie buijten dit kerkenboek te houden, dat ook geschied is. 4. Nog wierd voorgebragt dat Cornelia van Rhenen, vergeten sijnde op de cedulle bij de hooftalmoeseniers, soude gegeven worden twaalf stuijvers. 5. Ook of men konde afschaffen het medegaan van den bode bij de veertiendaagsche collecte door de stad ten voordeele van de diaconie en is beantwoord dat sulx niet was hujius fori. 6. Eindelijk is goed gevonden dat ‘er bij de veertiendaagsche collecte aan de busschen een slot soude hangen. Hiermede is dese vergadering met danksegging geeijndigt. [43r] [in de marge] praesenten Taack; D. Bruijn, Van Wieringhen, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Ossenberg, diaconen 1765 den 6 junii dese vergadering ordinair belegt met den gebede begonnen is 1. met aller toestemming de weledele en agtbare heer J. van Wieringhen als ouderling erkend, schoon in de bevestiging niet tegenwoordig was, dog op de voorgaande belofte dese bediening aangenomen. 2. Is de resumptie van de voorgaande actens tot na de vergadering uijtgestelt. 3. Is goed gevonden aan den diacon Vermeulen te gelasten in den veertien dagen te geeven aan de weduwe van David van Rhenen een gulden. 4. Is Vermeulen versogt, om aan den advocaat Gobius te vragen, hoe het met het proces staat, betrekkelijk op de kinderen van den overleden Jan van Sevenhuijsen en is bij dese gelegentheijd besloten de twe kinderen van voornoemde J. van Sevenhuijsen te geeven een kieltje en een broekje , behoudens den wedereijsch op de diaconie van Nederlangbroek. 5. Nog is besloten, dat bij de praedicanten na den classis als ouderling sal gaan volgens de ordre hier gebruijkelijk de weledele en agtbare heer J. van Wieringen, regeerend borgemeester, en gesubstitueert de weledele en 58
agtbare heer oudborgemeester IJs. Bruijn, waartoe de credentie door den scriba sal vervaardigt worden. 6. Voorts stond binnen Steijn van Straten die versogt bij den veertien stuijvers sweeks voor haar moeder meerder bijstand, dog is gelaten als voren. 7. Is goed gevonden om aan Petronella Keurs te geeven soveel als voorleden jaar op de somercedulle heeft getrokken, dat bij de vorige diacon broeder Jan Heij moet nagesien worden. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god gescheijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Y. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Ossenberg, diaconen Den 30 dito dese vergadering ad censuram morum belegt met den gebede begonnen, wierd 1. wegens den toestand der gemeente gevraagt en niets ergerlijx ten laste van jemant voorgebragt. 2. attest verleent aan Cornelia Theodora en Anna Gellina van Taack 3. bepaalt dat de ordinaire kerkenraad bij de kerk-visitatie den 11 julii sal gehouden worden en dan de middelen tegen het pausdom geleesen worden. 4. het versoek van Elisabeth van Dien om twe hemden, een jak en een voorschot toegestaan, sullende dit voor een uijtset aan desselfs dogter Janneken verstrekken voor eens 5. ter beantwoording van de commissie aan Vermeulen voorheen gegeven wierd berigt dat de heer Gobius gesproken had, maar ten antwoord gekregen, dat niet wist hoe het bewuste proces over de kinderen Van Sevenhuijsen soude uijtgesproken worden etc. 6. wierd vastgestelt dat de kerk visitatie soude gedaan worden in nieuwe stad door dominee Taack waarbij gecommitteert wierd de weledele heer D. Bruijn, gesubstitueert de heer Frijkenius, bij dominee Casius in de oude stad de weledele heer IJ. Bruijn gesubstitueert Mierlo. Hierna is dese vergadering dankseggende geschijden. [43v] [in de marge] praesenten dominees Van Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, A. van Leeuwen, IJ. Bruijn, H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, de heer Nic. van Ossenberg Acta consistorii ordinaris gehouden den 11 julij 1765. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. Verschenen in deze vergadering dominees deputati classis Metz, Zaunslifer en Muntendam, respective predikanten te Rhenen, Coothen en Schalkwijk en nadat hun eerwaarden na den toestand dezer kerke hadden ondersoek gedaan en alles in debita forma bevonden, zoo namen hun eerwaarden met segenwensingen afscheijdt, reciproque van dominee praeses beantwoord.
59
Artikel 2. Is teffens in consideratie genomen de onbetamelijke levenswijze van Teunis van der Loo, roomsgezinde, met de dogter van juffrouw de weduwe Holse, levende ofschoon ongetrouwt, egter als man en vrouw met elkander, waarvan de 2 kinderen bij haar geprocreëert, ten bewijze strekken en daarop geresolveert dit in den schoot van hun edele agtbare te leggen met vrindelijkst versoek, hun edele agtbare gelieve deze enorme conversatie op de best mogelijke wijze zoo als dezelve zullen oordeelen te behoren te stooren, opdat de ergernis daardoor geweert werde, zullende van deezen artikel extract gegeven worden aan de heeren commissarissen politicq, om het in de edele agtbare magistraat in televeren. Artikel 3. De middelen tegen het pausdom zijn volgens sijnodale resolutie voorgelesen en bij die gelegentheijd wel enige klagte inge[44r] bragt over het opvoeden van kinderen in de paapse religie, ofschoon in de gereformeerde kerk gedoopt, zoo is egter de form van deeze resolutie bij de resumtie van deze acte op den 5 september 1765 eenigzints verandert, waarop deze vergadering met dankzegging tot god geëijndigt. [in de marge] praesenten dominees Van Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, A. van Leeuwen, IJ. Bruijn, H. Mierlo; diacon A. Vermeulen Acta consistorii gehouden den 25 augusti 1765. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is de credentie na de classis getekent en zijn derwaards gecommitteert dominees F. van Taak, J. de Vrij en G. Casius, benevens den heer ouderling IJ. Bruijn in zijn edeles beurt, waarop deze vergadering gode dank seggende gescheijden is. [in de marge] praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen de heeren D. Bruijn, A. van Leeuwen, H. Mierlo, diaconen A. Vermeulen, de heer Van Ossenberg Acta consistorii ordinaris gehouden den 5 september 1765. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is bij het voorlesen van de doe nog niet geboekte acte den artikel 3 wegens het opvoeden van kinderen in de paapse religie, ofschoon in de gereformeerde kerk gedoopt, geresolveert dezelve in deser voege te stellen. Nadat de middelen tegen het pausdom volgens sijnodale resolutie van den jare 1652 in den kerkeraad voorgelesen waren, zoo is bij vermelding van den 6 artikel geproponeert en geresolveert bij de edele agtbare magistraat nogmaals op zijn vrindelijkste te insisteeren, dat toch mogte gevigileert worden op de executie van de placcaten van den lande en van hun edele agtbare ordonnantie in dato den 15 julij 1764 gepubliceert en geaffigeert artikel 4 tegen het [44v] 60
opvoeden van kinderen in de roomse religie ofschoon in de gereformeerde kerk gedoopt, waarover de kerkeraads reeds voor eenigen tijd bij deeze edele agtbare magistraat geklaagt heeft en doe enige staalen opgegeven met versoek, dat den heere hooftofficier deser stad tot de executie daarvan nog maals op het vrindelijkste mogt werden versogt en dat gelijk aan den 2 artikel van de acte van den 11 julij 1765 zoo ook van deze aan de heeren commissarissen politicq extract zal gegeven werden ten fine voorschreven, waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, A. van Leeuwen, H. Mierlo; diacon A. Vermeulen Acta consistorii gehouden den 8 september 1765. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is door dominee praeses voorgelesen een Latijnse brief van Crevelt getekent door Ludovicus Fredericus Stolita, medicinae doctor gedateert den 31 augusti 1765 en vermits de inhoudt desselfs tot den kerkeraad voor als nog niet behoort, zoo is geresolveert dezelve niet te boeken maar in handen van de edele agtbare magistraat te stellen. Artikel 2. Stelde den diacon Vermeulen voor , dat Hanna van Straaten siek is en onmogelijk van haar bedeeling kan bestaan, zoo is geresolveert om gedurende haar siekte haar nog een schelling meer te geven, begonnen den 6 september 1765, waarop deze vergadering dankzeggende tot god gescheijden. [45r] [in de marge] praesenten Taack; Mierlo, ouderling; Vermeulen, Ossenberg, diaconen Den 23 september 1765 dese vergadering belegt ad censuram morum en het afhoren van de diaconie rekening te doen door den afgeganene diacon Jan Heij met den gebede begonnen, quamen binnen de weledele agtbare heeren oudborgemeester Verhel en Van Bern, schepen, als commissarissen politicq met de daartoe nodige resolutie die geleesen is en die heeren verwellekomt. 1. censura morum gehouden en niets berispelijks ingekomen zijn daarop 2. gecommitteert tot de huijsbesoeking voor het avondmaal dominee Taack en bij den selven de weledele heer Frijkenius als ouderling, gesubstitueert Van Leuwen in de oude stad en bij dominee Casius de eerzame broeder Mierlo in de nieuwe stad, gesubstitueert den heer D. Bruijn. 3. de diaconie rekening afgehoord en is bevonden dat de ontfangst was in het geheel f 1310—1—14 de uijtgave daarentegen f 1124—10—8 dus den ontfangst meerder als de uijtgave f 185—11—6 welke summa van hondert vijf en tachtig gulden elf stuijvers en ses penningen door broeder Jan Heij in aller tegenwoordighijd aan broeder A. Vermeulen zijn over getelt en geresolveert 4. den diacon Vermeulen te gelasten daar van te betalen aan de weledele en agtbare heeren van de magistraat deser stad hondert gulden die de diaconie daar aan nog schuldig is. Waarop de gedane rekening door aanweesende 61
broederen getekent is en den afgegaanen broeder Jan Heij hertelijk bedankt voor sijn getrouwe dienst en veel zeegen toegebeeden, nadat de pampieren en obligatien in de doos aan broeder A. Vermeulen overgegeven waren, die de selven in orde heeft bevonden. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. [in de marge] praesenten Taack; Van Leuwen, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Ossenberg, diaconen Den 7 november 1765 dese vergadering ordinair belegt met den gebede begonnen wierden 1. de voorgaande actens alle geresumeert en in forma bevonden 2. in de commissie ad classem bij de heeren praedicanten gestelt als ouderling de eerwaarde Hendrik Mierlo en gesubstitueert de weledele heer oudborgemeester D. Bruijn, waartoe de credentie door den scriba sal vervaardigt worden. 3. stont binnen de weduwe Rook klagende wegens haar behoefelijkheijd en is geresolveert de selve bij haare bedeeling alle veertien dagen nog te geven 16 stuijvers sullende beginnen van den 2de november. 4. nog stont binnen Stijn van Straten versoekende vermeerdering voor haar sieke moeder en is besloten de selve nog veertien stuijvers bij hare veertiendaagsche bedeeling te geven so lang de siekte duurt sullende mede beginnen met den 2 november. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [45v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Vermeulen, Ossenberg, diaconen Handelingen des kerkenraads de dato decembris 1765. Dese vergadering door den gebede begonnen ad censuram morum wierd 1. niets ten nadele van jemant voorgebragt en 2. vastgestelt na gewoonte geen huijsbesoek voor het avondmaal te doen om den wintertijd 3. bepaalt voorberijding te praediken op nieuwjaarsdag na den middag. 4. wierd op haar versoek toegestaan kerkelijke attestatie aan de huijsvrouw van Cornelis Kroon en aan Elisabeth Vermeulen. 5. aan Willemina van den Ham is goed gevonden bij hare bedeeling nog te geeven 6 stuijvers omdat sig so elendig vind. 6. de benodigde sonder naam is wegens hoge noodsakelijkheijd bij de 12 nog te geeven 6 stuijvers. Waarna dese vergadering met danksegging is geschijde. [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Ossenberg, diaconen Handelingen des kerkenraads van den 2 januari 1766. Dese vergadering belegt op versoek van den broeder diacon Vermeulen met den gebede begonnen stelde 62
1. broeder Vermeulen voor, dat Gerrit van Scherpenzeel sijn goed in de bank van leening had gebragt, vertonende daarvan de briefjes, dat van dese vergadering so is opgenomen dat dien broeder diacon bovengenoemde deswegen scherpelijk sal bestraffen en daar bij voegen so ooijt wederom jets hem van de diaconie gegeven in de bank brengt, nooijt na desen van de diaconie sal geholpen worden of gealimenteert worden, voor het laatst dan sal nu sijn goed nog gelost en hem en den sijne gegeven worden. 2. dat de vrouw van Arie van Dam sig bij hem vervoegt hadde versoekende onderstand voor haar sieke man en is geaccordeert so lang sijn siekte duurt 10 stuijvers te geven in de veertien dagen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [46r] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, A. van Leeuwen, H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, de heer Ossenberg Acta consistorii gehouden den 21 januarij 1766. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De diacon A. Vermeulen berigtte, dat de kinderen van Jan van Sevenhuijsen besteedt bij Pieter Vens van wegens de diaconie in plaats van behoorlijk school te gaan, gebruikt worden om buijten in de bossen hout te gaan sprokkelen, waarom hij diacon proponeerde, of het niet dienstig ware, dat den oudste jonge op een ambacht besteld wierd en vermits Jan Beernink, rademaker alhier, die jonge wel wilde hebben, om hem het rademaken te leeren voor de somma van 28 gulden jaarlijks en dat voor 2 jaren, zullende hem dan daarvoor kost en drank geven, behoorlijk bewassen en benaaijen, zoo gaf hij dat aan deze vergadering in consideratie, waarop besloten is, den diacon Vermeulen en den heer diacon N. van Ossenberg daartoe te authoriseeren, zoo als hun eerwaarden daartoe geauthoriseert mits deezen, om die jonge aldaar in diervoege als bovengemelt is te besteden, mits dat hij behoorlijk ter kerk en cathegisatie gezonden werd en dat hij 4 maanden in’t jaar moet school gaan, waarop de diaconen versogt worden te reflecteeren, of zulx geschiedt. Zullende dit accoort ingaan den 22 jannuarij deses jaars. Voorts is besloten, dat Pieter Vens zal aangezegt worden, om de 2 andere kinderen behoorlijk ter kerk, cathegisatie en school te senden. [46v] Artikel 2. Vervolgens is voorgestelt, dat dewijl Willemijn van Ham wegens de vallende siekte buijten staat is, om haar zelve te bewaren en daarvan somtijds nog ongelukken te wagten waren, of het niet best was, dat zij ergens in de kost bestelt wiert en dan op haar gepast wierd, ’t welk geresolveert is en den broederen diaconen in last gegeven, om dat op de best mogelijke wijze en ten meeste profijte van de diaconie te doen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god geschieden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen heeren D. Bruijn, A. van Leuwen, H. Mierlo; diacon A. Vermeulen 63
Acta consistorii ordinaris gehouden den 6 februarij 1766, na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Nadien Maria van Ochten wegens ouderdom en jicht buijten staat is, om haar zelven alleen te kunnen helpen, zoo is geresolveert haar in de kost te besteeden, het welk aan de broederen diaconen in last is gegeven, om dat op de best mogelijke wijze, ten meeste profijte van de diaconie bij zulke menschen te doen, alwaar dat oude mensch haar behoorlijk gerok en gemak kan hebben. Artikel 2. gaf den diacon Vermeulen te kennen, dat wegens de hoge cedul waarna hij alle 14 dagen moet uijtdeelen, hij geen geld meer in cas heeft, versoekende een subsidie. Is besloten met toestemming van den heer oudborgemeester D. Bruijn, dat zijn weledele arme bus van den tol ten dien eijnde in deeze noodt moge geligt werde. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [47r] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, A. Van Leeuwen, H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, de heer Ossenberg Acta consistorii gehouden den 9 februarij 1766. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De heer borgemeester Verhel (op wiens versoek kerkeraat belegt was) gaf aan deze vergadering te kennen, hoe zijn weledele door den regeerende diacon A. Vermeulen onderrigt was, dat Maria van Ochten (wordende van de diaconie bedeelt en nu besteedt bij Reinier Kloot) een gesloten sluijtmantje had aan het huijs van Piet van Dooren en zijn weledele daarop met den diacon Vermeulen, de bode dezer stad, derwaards had gezonden, om dat sluijtmantje te halen en aan zijn edeles huijs te brengen, zoo als geschiedt is, ’t welk in praesentie van de 2 broederen diaconen, de bode en Maria van Ochten met den sleutel geopent zijnde, zoo wierd daarin bevonden eene somma van vijf en negentigh gulden en agt penningen, behalven nog enige sloop, lakens en andere linne, wolle en zijde goederen, zijnde van het een en ander een inventaris gemaakt en aan deze vergadering voorgelesen en overgegeven. Waarop geresolveert is die aan den regeerenden diacon over te geven, zoals geschiedt is, gelijk ook bovengemelde penningen en goederen om de eerste in zijne te doene rekening te verantwoorden en de goederen vooralsnog te bewaren en die na vereijsch van nood aan haar van tijd tot tijd uijt tereijken gelijk mede besloten is, om aan haar van bovengemelde somma tot een douceur te geven f 5--,,--8 en dat de diaconen voorts haar kist zullen examineeren en hare niet nodig hebbende meubelen zullen verkopen. Zijnde de heer borgemeester Verhel nevens de broederen diaconen bedankt voor hunne vigilantie ten voordele van onze diaconie betoont, waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [47v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen heeren D. Bruijn, A. van Leeuwen, IJ. Bruijn, H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, heer Ossenbergh. 64
Acta consistorii gehouden den 13 februarij 1766. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De heer borgemeester Verhel als commissaris politicq stelde uijt naam van de magistraat voor, dat het hun edele agtbaren aangenaam zou zijn, dat de kerkeraadt een geschikt middel konde uijtvinden, om de oudste soon van Pieternel Kiers (die op een droevige wijze met de vallende ziekte bezogt is en egter dagelijks de gansche stad doorloopt en dus die kwaal dikwils op straat krijgt, dat wegens de ontsteltenis van deze en gene menschen daarvoor van nadelige gevolgen zou kunnen zijn) van de straat af te houden, ’t zij dan, dat de moeder van de diaconie zoo veel mogte gegeven worden, dat zij bij haar soon kon t’huijs blijven en op hem passen, ’t zij, dat hij elders buijten de stad bij een boer mogte bestelt worden. Waarop geresolveert is, dat de broederen diaconen deswegen met de moeder sullen spreken, hoe en op wat wijze dit best in terigten en daarvan dan raport te doen aan deze vergadering, opdat die dan dezen aangaande een finaal moge nemen. Artikel 2. Nog gaf bovengemelde heer borgemeester als praesident van de hooftaalmoeseniers te kennen, dat de vrouw van Peet van Doorn aan zijn edeles huijs was geweest en zijn weledele had gecommuniceert, dat er aan haar huijs nog verscheijde goederen waren, Maria van Ochten competeerende, versoekende, dat zijn weledele die geliefde te komen sien en examineeren, zoo als zijn weledele gedaan heeft en vermits het doe al laat in den avond was, zoo heeft zijn weledele als praesident van de hooftaalmoeseniers dat gedaan en die goederen aldaar versegelt hebbende, zoo heeft zijn edele die na zijn huijs laten brengen en s’anderendaags s morgens de broederen diaconen aan zijn edeles huijs versogt en in praesentie van den deurwaarder van de hooftaalmoeseniers die goederen geinventariseert, gevende de gemaakt inventaris aan deze vergadering over, waaruijt bleek, dat behalven verscheijde meubilaire goederen, cieraden en klederen, ook aan gelt gevonden is de somma van f 145—12—“ thans in bewaring van den regeerende diacon A. Vermeulen. En na dankzegging aan den heer borgemeester en de broederen diaconen voor de aangewende moeijte in deeze, zoo is geresolveert, dat, vermits [48r] Maria van Ochten al lang van de diaconie alhier is gealimenteert geworden, 1) die goederen en gelden derhalven onze diaconie competeeren 2) dat de diacon Vermeulen van die goederen die zij niet nodig heeft en die niet tot haar lijf behoren een publicque verkoping aan zijn huijs zal houden 3) een inventaris maken van de klederen die hij in zijn bewaring houd ten behoeve van Maria van Ochten en wat goederen hij verkogt heeft en wat daarvan geprovenieert is en daarvan dan raport te doen in eene volgende kerkeraadsvergadering, opdat de kerkeraad dan een besluijt neme, hoe die penningen ten meeste profijte van onze diaconie aanteleggen. Ook gaf de diacon A. Vermeulen een inventaris over van de goederen welke hij nevens de heer diacon Van Ossenberg in praesentie van den deurwaarder van de hooftaelmoeseniers in de kist bij Maria van Ochten op haar kamer gevonden had. Zijnde zoo deezen als de andere inventaris van de goederen bij Peet van Doorn gevonden, aan hem overgegeven volgens resolutie des kerkeraads. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. 65
[in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen heeren D. Bruijn, IJ. Bruijn, H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, heer N. van Ossenberg Acta consistorii ordinaris gehouden den 16 maart 1766. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. De broederen diaconen deden raport van hunne commissie om, ware het mogelijk, de oudste soon van Pieternel Kiers ergens buijten de stad te besteden wegens zijne vallende siekte, seggende, dat de moeder zou gezegt hebben liever met deze haren soon te willen gaan bedelen dan hem buijten de stad te laten besteeden, waarop geresolveert wiert haar voor deze vergadering te laten komen en gecompareert zijnde en haar dit gezegde voorgehouden zijnde, zoo gaf zij na vele redenwisselingen te kennen, [48v] dat zij zich dan in deeze aan de resolutie des kerkeraads zou onderwerpen en is voorts geresolveert, dat daarvan aan de edele agtbare magistraat door de predikanten als gecommitteerdens des kerkeraads aankomende maandag zal kennis gegeven worden, vertrouwende, dat indien die jonge kan besteedt worden, dan hun edele agtbare daartoe mede gelieven te contribueeren, zullende extract hiervan gecommitteerdens gegeven worden. Artikel 2. Ook deden bovengemelde broederen raport van het provenu van de publicq hier verkogte meubilaire goederen van Maria van Ochten, nu besteedt bij Reinier Kloot, zijnde daarvan gekomen de somma van f 37—14--,, welke penningen onder den broeder diacon A. Vermeulen berustende blijven, om in zijne rekening te verantwoorden. Artikel 3. Aaltje Jans, getrouwt met Berent Vorsselman versoekt kerkelijke attestatie na Coothen, dat geaccordeert is. Artikel 4. De credentie na de eerwaarde classis den 18 dezer alhier te houden is getekent en zijn derwaards gecommitteert dominees Taak, De Vrij en Casius benevens den weledele gestrenge heer oudborgemeester D. Bruijn Georgiez ex ordine gesubstitueert de heer Frijkenius. Artikel 5. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt zijnde, zoo sal de huijsbesoeking geschieden in de nieuwe stad door dominee Taak met den broeder ouderling A. van Leeuwen, gesubstitueert de weledele gestrenge heer IJ. Bruijn, in de oude stad door dominee Casius met den broeder ouderling de weledele gestrenge heer D. Bruijn, gesubstitueert de broeder ouderling H. Mierlo. [49r] En is teffens geproponeert, vermits Paaschen een week voor de bediening des heijlig avondmaals komt en dan volgens aloude gewoonte wegens die feestdagen hier in de week niet gepredikt wort, wanneer dan de belijdenis- en voorbereijdings-predicatie 66
geschieden zullen en is op advis van deze en gene heeren broederen goedgevonden dit aan de consideratie van de edele agtbare magistraat over te geven bij derselver eerste vergadering, zullende daarom extract hier van den predicanten gegeven worden om als gecommitteerdens des kerkenraads deze saak in de magistraat te brengen. Artikel 6. De huijsvrouw van W. de Kruijf binnen staande, deed haar beklag, dat zij, een man hebbende die dikwerf dronken was en geen duijt genoegzaam inbragt, om haar huijshouding op te houden, daarom buijten staat was om met hare kinderen te kunnen bestaan, versoekende daarom voor zich en haaren kinderen eenigen onderstant en voor haar jongste kindt enige klederen. Waarop geresolveert is haar in de 14 dagen te geven f 1--,,--,, alsmede haar man wegens zijn wangedrag te vermanen en te bestraffen en teffens daarvan kennis te geven aan de edele agtbare magistraat met versoek om hem deswegen te corrigeeren, zullende hiervan ook extract erlangen. Artikel 7. Willemijn van Ham, bezogt met de vallende siekte, binnen staande, versogt wat meer onderstand van de diaconie. Is gereolveert haar van nu voorttaan bij provisie in plaats van 16 stuijvers ene gulden in de 14 dagen te geven, mids dat zij zoo veel mogelijk in huijs blijve. Artikel 8. Vermits een ongehuwt jong vrouws persoon uijt de hut tuschen Coothen en hier op het territoir van deeze stad, hebbende gedient te Seijst en aldaar beswangert door een boerenknegt geboortig van Hanover en van daar als soldaat gedeserteert, in de hut in de kraam gekomen is en haar broer met die boerenknegt aan [49v] het huijs van dominee Casius geweest zijn, begeerende, dat dat onegte kind mogte gedoopt werden, bekennende daarvan vader te zijn en over den doop van dat kindt te willen staan, ofschoon van de Lutherse religie, betuijgende haar ook te willen trouwen, zoo is hem door bovengemelde predicant geraden dan eerst met haar te trouwen en dan dat kind te laten dopen, opdat het dan als het moge konnen aangemerkt worden, mids bij zijn ondertrouw of voor het gaan van het 2 de gebod een acte van indemniteijt in te brengen, doch seijde zoo een acte niet te kunnen krijgen uijt Hanover, nadien van daar gedeserteert was. Des word gevraagt, of men hem met dat vrouwspersoon sonder acte van indemniteijt zal in ondertrouw opnemen of niet. Waarop geresolveert is, dat deze saak al mede aan de consideratien van de edele agtbare magistraat zal worden overgegeven door de predikanten als gecommiteerdens des kerkeraads, ten eijnde te mogen weeten, hoe in deze te handelen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, heer N. van Ossenberg Acta consistorii gehouden den 28 maart 1766. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Deden de predicanten raport van hunne commissie op het stadshuijs, berigtende, 1) aangaande de oudste soon van Pieternel Kiers, dat hun edele agtbare 67
goed vonden, dat de heer potmeester met de broederen diaconen in deze de concert zouden handelen, om die jonge van de straat te doen blijven. 2) aangaande de belijdenis- en proefpredicatien waren hun edele agtbare van oordeel, dat de belijdenis predicatie op vrijdag avond daaraan volgende zouden geschieden. 3) wegens de klagten van de huijsvrouw van Willem de Kruijf over haar man namen hun edele agtbare aan
[50r] om hem wegens zijn wangedrag en continueele dronkenschap te corrigeeren. 4) wegens dat vrouws-persoon in de hut, bij een jongman in de kraam gekomen, die als soldaat uijt Hanoverse dienst gedeserteert was en daarom, ingeval hij met dat vrouwspersoon volgens zijne belofte mogt komen te trouwen, geen acte van indemniteijt konde leveren, is door hun edele agtbare geaccordeert, dat hij sonder zoo een acte in ondertrouw kon worden opgenomen, doch sonder consequentien. Artikel 2. Ook hebben de predicanten met communicatie van enige in de stad zijnde leden des kerkeraads met hun edele agtbare gesproken over die 3 kinderen van de weduwe Van Herpen, laatst getrouwt met eenen Van Everdingen en kort na haar trouwen overleden, hoe daarmede te handelen en waren hun edele agtbare van oordeel, dat die kinderen aan de diaconie moesten komen. Voorts berigten de predicanten, dat Jan van Herpen als de ene vraagt over de kinderen aan hunnen huijsen, gelijk ook de weduwenaar aan het huijs van dominee Taak geweest was, seggende die kinderen (waarvan eene jonge gezegt wort stom en doof te zijn) niet te kunnen houden en groot brengen van hun vaders goedt, gevende die derhalven over aan de diaconie, gevende vervolgens te kennen, dat Dirk Volkmars (als zijnde enigzints aan haar moeder geparentheert geweest) het eene meijsje van 12 jaar met name Lena, wel wilde van de diaconie in de kost hebben, mids voor 4 jaren vast, sonder een duijt kostgelt daarvoor te praetendeeren, doch zoo, dat de diaconie haar van klederen onderhoude en bij siekte of sterven voor hare rekening houde, zullende haar ook, doch voor haar rekening van de diaconie behoorlijk laten schoolgaan en voorts ter kerk en cathegisatie zenden, belovende ook, dat zijn vrouw haar zal leeren naaijen, breijen en het geen verder tot een goede opvoeding behoort, bezorgen. Waarover gedelibereert zijnde, zoo was de vergadering van [50v] oordeel dat meijsje op voorgemelde conditien aan Dirk Volkmars te besteden, zoo als zij doet bij deze en in opzigt van die jonge die gezegt word stom en doof te zijn (zijnde een jonge van de ene voogt na ‘s Hage medegenomen) is geresolveert die jonge aan de broederen diaconen ter besteding over te geven, hebbende vrouw Van Oorschot in de Swaan aangeboden die jonge voor zoo min prijs als iemant te willen aannemen en in opzigt van zijne doofheijd is besloten met de heeren De Gorter en Ebehardt deswegen te spreken, of er mogelijkheid was, om die jonge te herstellen. Artikel 3. Stond op haar versoek binnen Stijntje van Straten met versoek om wat meer onderstand voor haar oude sieke moeder en is geresolveert bij provisie haar 68
moeder in de 14 dagen 10 stuijvers meer te geven en voorts in deze na bevindt van saken te handelen. Artikel 4. De heer en broeder diacon N. van Ossenberg stelde voor, dat het zijn edele niet wel convenieerde, om na Pinxteren als oudste diacon te fungeeren, versoekende derhalven met het ene jaar te mogen zijne dimissie te hebben, hebbende den oudste diacon aan zijn edele belooft, om voor zijn edele dit jaar wel te willen fungeeren, zoo de vergadering dat zoo kon goed vinden. Is geresolveert deze saak te laten aanstaan tot de eerstkomende ordinaris vergadering volgens resolutie in deeze te houden den 10 april 1766 na den godsdienst. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [51r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, ouderling; Vermeulen, Ossenberg, diaconen Kerkenraad gehouden den 10 april 1766. Dese vergadering voor ordinair te rekenen volgens voorgaande resolutie met den gebede begonnen, wierden 1. de voorgaande actens geresumeert en goed gekeurt met danksegging aan den scriba en het versoek van de heer en broeder Ossenberg verschoven tot aanstaande sondag na de namiddags praedicatie 2. gehoort het rapport van de besteding bij Oorschot van het stomme zoontje van Van Herpen, dat bedongen is voor twe gulden tien stuijvers in de veertien dagen. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geeijndigt. [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, IJ. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Ossenberg, diaconen Kerken-raad gehouden den 13 dito dese vergadering belegt volgens voorgaande resolutie artikel 1 met den gebede begonnen, wierd 1. voorgestelt het versoek van de heer en broeder Ossenberg, om sijn dimissie in sijn plaats Vermeulen te doen fungeren als oudste diacon, welk versoek bij de meerderheijd is geaccordeert. Dog de heer ouderling IJ. Bruijn zegt omtrent het versoek van den diacon Ossenberg om Vermeulen in des selfs te doen fungeren, men daar mede diende af te wagten Hemelvaardsdag zijnde de ordinaire dag als wanneer de ouderlingen en diaconen verkoren worden en dat men daarin geen verandering konde doen plaats hebben als met eenparigheijd van stemmen. 2. wierd berigt door de heer D. Bruijn, dat de zoon van Petronella Kiers nog dagelijx bij de straat liep en versogt, terwijl beijde de regerende borgemeesteren hier tegenwoordig waren, wat in dat geval te doen. Borgemeesteren berigten dat de resolutie was genomen, daarvan eerlang het beslotene bij de magistraat sal inkomen. Ondertussen vind dese vergadering goed, dat die vrouw sal aangesegt worden door den custos, dat sij bij haar zoon t’huijs moet blijven op verbeuren van de beloofde 3 guldens sweeks. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. 69
[in de marge] praesenten Taack, Casius; Van Leuwen, IJ. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, diacon Kerken-raad gehouden den 8 meij 1766 dese vergadering belegt tot de verandering in den kerkenraad met den gebede begonnen is 1. met eenparigheijd besloten den heer borgemeester D. Bruijn te versoeken om in plaats van den overleden heer borgemeester J. van Wieringhen in dese vergadering te blijven fungeren als ouderling. Hierop zijn ook 2. met gelijke eenparigheijd tot nieuwe kerkenraads leeden de heeren en broederen Willem Verhel, borgemeester Frans van Bern en A. Marsseveen, schepenen, tot ouderlingen en den eersamen broeder D. Volkmars tot diacon verkoren, welke verkiesing die heeren en broederen is aangekondigt en van die t’huijs gevonden wierden aangenomen. 3. Het versoek van den heer en broeder Ossenberg om sijn dimissie voorheen gemeld en het aanblijven van A. Vermeulen als oudste diacon is ook bij desen goed gekeurt. 4. Voorts is goed gevonden aan de kinderen van Gerrit van Scherpenzeel te geven in de veertien dagen een gulden, waarvan de eersten bedeeling sal sijn den 19 meij. Hier op is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. [51v] [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgiez, Mierlo, Verhel, Van Bern; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii ordinaris gehouden den 5 junij 1766 Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. wierd geproponeerd, dat voorttaan bij elke ordinaris vergadering de voorgaande actens mogten geresumeert worden, waarover gedelibereert zijnde, zoo is deze propositie tot een resolutie gemaakt. Artikel 2. Broeder Vermeulen berigtte, dat hij de tolbus van den heer oudborgemeester D. Bruijn Georgiez den 4 dezer geligt had en daarin bevonden de somma van f. 242—15--,, die hij in zijne rekening verantwoorden zal. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Mierlo, Verhel, ouderlingen; Volkmars, diacon Kerkenraad gehouden ad censuram morum en tot het tekenen der credentie ad classem den 16 dito. Dese vergadering met den gebede begonnen, wierd 1. de credentie ad classem geteken en bij de heeren praedicanten gecommitteert de weledele en agtbare heer Willem Verhel, borgemeester, en gesubstitueert de heer Frans van Bern, schepen. 70
2. censuram morum gehouden en niets voorgebragt, maar gewenst dat de vorige berigten bij het geregt in aanmerking mogten genomen worden 3. De voorgaande actens geresumeert van den 10 april tot den 5 juni ingesloten. 4. Daarna bij dominee Taack tot de huijsvisitatie in commissie gestelt de weledele heer en broeder Verhel, gesubstitueert de heer Marseveen in de oude stad, bij dominee Casius de heer Van Bern gesubstitueert de heer D. Bruijn in de nieuwe stad. Daarna is deese vergadering met danksegging tot god geschijden. [52r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Mierlo, Verhel, ouderlingen; Vermeulen, diacon Kerkenraad gehouden den 25 junii 1760. Dese vergadering belegt tot de kerkenvisitatie met den gebede begonnen wierden 1. voorgeleesen de middelen tegen het pausdom 2. quamen binnen de heeren visitatores dominees Dufour, Daverveld en Poolsum, dese vergadering met zegenwensch begroetende, gelijk de selve ook so â domino praeside wierden beantwoord en niets sijnde ingebragt, vertrokken die heeren en broederen na gedane visitatie en ontfangene liefde gave van deser gemeente ter summa a f 13—3--, so als de selven gekomen waren met toebede de beste van gods zegeningen, welke ook so van domino praeside met alle agting beantwoord en een voorspoedige reijs gewenst wierden. Hierna is deze vergadering met danksegging tot god in liefde geschijden. Kerkenraad gehouden den 6 julii 1766 Dese vergadering ordinair belegt met den gebede begonnen wierden daarop de vorige actens geresumeert en 1. voorgeleesen een brief van de heer Nuijsenborg van Buren klagende weegens den nood van 3 kinderen van Jacob Muller, genaamt Maria, Elisabeth en Martha die te Buren gekomen wesen met een acte van indemniteijt van dese stad. Waarover gedelibereert is goed gevonden den diaconen te versoeken den toestand te gaan sien en het nodige linnen te kopen en voornoemde te geeven twe guldens in de veertien dagen. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen H. Mierlo, borgemeester Verhel, schepen Van Bern; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 31 julij 1766. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is door dominee praeses voorgelesen een extract uijt de resolutien der edele agtbare magistraat, heeren gedeputeerden van de staten ’s lands van Utrecht, 71
in dato den 15 julij 1766 luijdende als volgt. ‘Bij resolutie der heeren staten van den 30 october des afgelopen jaars op de requeste van de gedeputeerden der christelijke sijnode deser provintie, te kennen gevende door die hoge kerkvergadering den 10 en volgende dagen van september gehouden, [52v] gelast te zijn haar edele magistraat voor te dragen den allerbeklagelijksten toestand van de geloofs-genoten den Waldensen, zich in de vallijen van Piemont onthoudende, goed gevonden zijnde conform het gedaan versoek toetestaan, dat in alle protestantse kerken dezer provintie eene collecte geschiede, om eene somme van penningen, uijt welker intresse die kerken jaarlijks ondersteunt werden, te vergaderen en verder op rapport van de heeren haarer edel mogende gecommitteerden tot de sake van de sijnode bij resolutie van den 2 den dezer verstaan zijnde, dat voorschreven collecte zal worden gedaan op den 10 augustus aanstaande, is ingevolge van de authorisatie daartoe ter beschrijving der heeren staaten verleend, na deliberatie goed gevonden de hier voor gemelde gedeputeerden sijnodi van deze harer edele mogende dispositie bij extract dezer te informeeren met authorisatie en last daarvan de christelijke gemeente bij tijds te doen kennis hebben en mitsdien te besorgen, dat het doen van voorschreven collecte zoo als die ten godvrugtigen eijnde als boven bij haar edel mogende is goed gevonden in alle kerken deser provintie op den 10 der naast komende maand augustus te zullen geschieden ’s zondags te voren met aandrang van reden daartoe moveerende van de predikstoelen afgekondigt werde. Zullende deze aldus te collecteeren penningen door ieder predikant van de kerken alwaar die respectieve zijn gecollecteerd worden overgebragt op de classis anti sijnodaal van de maand augustus deses jaars, om op de naast komende sijnodus besorgt te worden aan sodanigen, als daartoe zijn of zullen worden geauthoriseert, ten eijnde die penningen ten comptoire van deze provintie belegt werden.’ Onderstond accordeert met de voorschreven resolutien en was getekent Milan Visconti [53r] Waarover gedelibereert zijnde zoo is geresolveert, alvorens hier op finaal te besluijten, het goedvinden van de edele agtbare magistraat deser stad voor aankomende sondag te mogen weeten en is versogt, dat de heer borgemeester Verhel dit uijt naam deser vergadering gelieve voortedragen aan bovengemelde magistraat, zoo als geschied is en volgens raport van den heer secretaris geaccordeert den 10 augustus volgens reolutie van haar edel mogenden voor- en namiddag in de kerk voor de Waldensen zal gecollecteert worden, zijnde ook de penningen uijt de bus daartoe gedestineert. Artikel 2. Berigten broederen diaconen, dat zij in gevolge de resolutie des kerkeraads van den 6 deser na Buren zijn geweest, om zich te informeeren op de 3 arme kinderen van Jacob Muller en met de moeder van die kinderen geaccordeert hebben, voor 2 gulden in de 14 dagen tot alimentatie van die kinderen, begonnen den 7 julij deses jaars dat van de vergadering is geapprobeert en de broederen diaconen 72
bedankt voor hunne moeijte en sorge. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, H. Mierlo, W. Verhel, Fr. van Bern; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 25 augustus 1766. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is de credentie na de eerwaarde classis getekent en derwaards gecommitteert dominees Van Taak, De Vrij en Casius, respective predicanten alhier benevens den weledele agtbare heer Frans van Bern, schepen deser stad, gesubstitueert de heer A. Maarsseveen. [53v] Artikel 2. Deden de broederen diaconen raport van de gedane collecte voor de Waldensen door hun edel mogende bepaalt op den 10 augustus en van onze weledele agtbare magistraat geapporbeerdt en is bevonden, dat voor en namiddag in de kerk aks mede in de bussen te samen gecollecteert is de somma van f 89—8--,, welke somma aan de predicanten en ouderling ad classem gecommitteert, stante sijnedris zijn overgegeven, om op de classis te besorgen, die dat ook hebben aangenomen. Artikel 3. Is vertoont een extract uijt de resolutien van de weledele agtbare magistraat in dato 14 augustus 1766, waaruijt bleek dat tot commissarissen politicq in deze kerkenraad waren aangesteld de heeren M. van Leeuwen en Th. C. J. Plukker Artikel 4. Kerkelijke attestatie na Utrecht versoekt juffrouw Gonda Maria Teschemaker, thans huijsvrouw van den heer en meester Joan Frederik Gobius, junior, het welk geaccordeert is. Artikel 5. Is den broederen diaconen in last gegeven, om de meubelen van den overleden Jan van Sevenhuijsen, die alsoo veel jaren (wegens het different met die van Neerlangbroek) bewaart zijn, eijndelijk te verkopen tot alimentatie van de kinderen en de klederen die er moeten zijn te employeeren tot kleding van de kinderen. Artikel 6. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [54r] [in de marge] praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen de heeren D. Bruijn, H. Mierlo, W. Verhel; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars
73
Acta consistorii ordinaris gehouden den 8 september 1766. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. deed deb diacon A. Vermeulen zijn diaconie rekening van pinxteren 1765 – tot pinxteren 1766 en bevonden den gehelen ontfangh f 1691—11—2 en den gehelen uijtgaaff . . . . . . f 1653----6----10 en dus blijkt dat meer is ontfangen . . . f 38---4----8 als uijtgegeven de somma van agt en dertig gulden vier stuijvers en agt penningen welk overschot in zijn volgende rekening zal moeten verantwoord worden zijnde dus deze rekening gedaan, gesloten en geapporbeert en den broeder diacon bedankt voor zijn administratie. Artikel 2. Vertoonde dominee Casius een quitantie dat de penningen op den 10 augustus 1766 gecollecteert voor de Waldensen op de classis gebragt en in handen van dominees deputati classis waren overgegeven. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses ; ouderlingen H. Mierlo, F. van Bern ; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Kerkeraad gehouden den 25 september 1766. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, zullende de huijsbesoeking geschieden in de nieuwe stad door dominee Taak met den ouderling A. Maarsseveen, gesubstitueert de heer praesident borgemeester IJ, Bruijn en in de nieuwe stad dominee Casius met den ouderling de heer oudborgemeester D. Bruijn Georgiez, gesubstitueert de eerwaarde H. Mierlo. [54v] Artikel 2. De actens des kerkeraads zijn geresumeert en geapporbeert van den 31 julij 1766 tot den 8 september 1766 incluijs. Artikel 3. De broederen diaconen stelden aan de vergadering voor het nadeel dat de diaconij hier geleden heeft door het aantekenen en trouwen van de heer Klokkert met juffrouw Loijsen voor commissarissen van hun edele agtbare door den heer Teschemaker gedaan, daar het van onheuglijke tijden hier altoos practicabel geweest is dat niet alleen die beijde van onze religie zijn, maar ook zoo er maar een van beijde gereformeert is, bij de predicanten worden aangetekent en getrouwt ten voordeele van de diaconie, versoekende daarom, dat aan de heeren commissarissen politicq verzogt moge werden, om in de edele agtbare magistraat te brengen, dat het hun edele agtbare moge behagen van nu voortaan een wet te maken, dat personen ‘t zij beijde ’t zij een van beijde van de gereformeerde religie, bij de predicanten in ondertrouw opgenomen en getrouwt moeten werden, alsmede of de heer Klokkert op een extra-ordinaire tijd en wel aan huijs getrouwt de boete op het extra trouwen ten voordele van onze arme diaconie niet subject is. Over het een en ander gedelibereert zijnde, zoo is het bovengemelde eenparig besloten en teffens geresolveert hiervan extract te geven aan de heeren commissarissen politicq met versoek om dat in de edele agtbare magistraat te brengen bij desselfs eerste vergadering en extract te 74
mogen hebben van de daarop genome resolutie ten fine die in de kerkeraads acten geinsereert werde. [55r] Artikel 4. Is door den praeses aan de vergadering bekent gemaakt, dat dominee Jan de Vrij in zijn eerwaarde leven rustend predicant deser stad, overleden is op den 10 deser maant 1766. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten Taack; Vermeulen, Volkmars, diaconen Ordinaire vergadering gehouden den 6 november 1766. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd voorgebragt 1. een brief aan de predicanten van Wijk bij Duurstede geschreven van Amsterdam door Mietje Scherpenzeel, versoekende ter verkrijging van nodigen onderhoud een attest van haren doop. Dese gelesen is goed gevonden aan haar versoek te voldoen, dog het doopboek niet in de cas, moest sulx verblijven tot nadere gelegentheijd. 2. wierd bekent gemaakt, dat juffrouw Maria Lobbregt attest gegeven was van haar lidmaatschap, vertrokken na Bergharen en Hernen. 3. den diacon A. Vermeulen maakte bekent, dat door gebrek aan geld niet langer in staat was de cedul der behoeftigen te voldoen, versoekende daartoe subsidie. Hierover gedelibereert ten overstaan van de weledele heer commissaris politicq Plucker, is besloten dit versoek aan voornoemden heer ter hand te stellen, om het brengen bij hun edele agtbaren de heeren van de magistraat met versoek den broeder diacon in staat te stellen ter voldoening van de armen bedeeling en bedragende 45 gulden in de veertien dagen, daarvan extract gegeven worden aan de heer Plucker. 4. Stonden binnen º de weduwe Rook versoekende in haren nood vermeerdering van bedeeling, als ook º Anna Maria van der Lem, versoekende voor haren vader meerder bedeeling, omdat hem anders niet onderhouden kon, dog aan beijde heeft men moeten antwoorden haarlieden niet te konnen helpen, tenzij haar edele agtbare den diacon in staat stelden in den nood der armen te konnen voorsien. Hierop is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Casius, praeses et loco collega scriba; de heeren D. Bruijn, IJ. Bruijn, W. Verhel, ouderlingen; Vermeulen, Volkmars, diaconen Acta consistorii gehouden den 9 november 1766. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is de credentie ad classem getekent en gecommitteert de beijde praedicanten en vermits de heer Marsseveen door den heer borgemeester Verhel liet versoeken voor dese reijs geexcuseert te mogen zijn, so is den heer oudborgemeester D. Bruijn Georgiez als volgende op bovengemelde derwaards gecommitteert en nadien den heer oudborgemeester IJ. Bruijn uijt de stad moeste zijn, so is in des selfs plaatse gesubstitueert den heer borgemeester W. Verhel aan 75
den heer D. Bruijn gesubstitueert, onvermindert het regt van den heer D. Bruijn, om in de maand maart in sijn edeles eijgen tourbeurt als primus te gaan. Artikel 2. Nadien den diacon A. Vermeulen te kennen gaf, dat hij aankomende vrijdag wegens gebrek aan geld geen uijtdeeling kon doen en ’s maandags daer aan dat eerst in de magistraat kan gebragt worden volgens voorgaande resolutie des kerkenraads, so is met toestemming van den oud borgemeester D. Bruijn geresolveert, om de tol bus aan sijn edeles huijs te mogen ligten. Waarop dese vergadering met danksegging tot god geschijden is. Dese resolutie van dominee Casius aan dominee Taack ter hand gestelt, om te boeken. [55v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Vermeulen, Volkmars, diaconen Den 21 december 1766 dese vergadering als ordinarie belegt met den gebede begonnen wierd voorgebragt 1. dat Willemina van Ham in een beklagelijken toestant was gevonden, dog veeltijds door eijgen schuld. So is geresolveert de selve bij Lambertje Spee te besorgen voor twe gulden tien stuijvers en so de selve daar niet soude willen verblijven, zijn de broederen diaconen gelast de selve niets te geeven tot haren onderhoud. 2. Voorts is geresolveert haar goed uijt de bank te lossen en aan den selve te doen toekomen, indien sij sig te vreden houd met bovengemelde besteding. 3. Wierd ingelevert een extract uijt de resolutien van de magistraat. Fiat insertio. Boven stond: Voor de stad. Extract uijt de magistraats notulen der stad Wijk bij Duurstede van den 17 november 1766. Vervolgens is het adres uijtgebragt op de resolutie des kerkenraads deser stad in dato 25 september 1766 breeder bij de magistraats notulen van den 6e october daaraanvolgende geexpresseert en verstaan, dat in ’t vervolg alle personen ’t zij beijde, ’t zij een van beijden van de gereformeerde religie zijnde, bij de predikanten in den ondertrouw moeten opgenomen en getrouwt worden en dat nopens de heer Klokkert bij de resolutie des kerkenraads breeder vermeld, die saak zonder consequentie voorbij gegaan zal worden. En sal extract deses aan de heer commissaris politicq Van Leuwen worden ter hand gestelt, om in den eerwaarden kerkenraad in te brengen. Onder stont geëxtraheerd uijt de voorschreven notulen bij mij, Joan Teschemaker. Hiermee is dese vergadering met danksegging tot god gescheijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; IJ. Bruijn, Mierlo, Verhel, ouderlingen; Volkmars, diacon Den 21 dito is vergadering belegt ad censuram morum met den gebede begonnen, is 1. niet tot beswaar van enig lidmaat ingebragt en 2. besloten geen huijsbesoek voor het avondmaal te doen na gewoonte om het winter seijsoen. 76
3. voorberijding te prediken op nieuwjaars dag na de middag 4. wierd voorgebragt en gevraagt, hoe het te maken met Bertje van Harderwijk die men segt dat swanger is en is geoordeelt de beoordeling deswegen uijt te stellen tot de volgende vergadering en haar in persoon te horen. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden [56r] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta ordinaris consistorii gehouden den 15 januarij 1767. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. De diacon A. Vermeulen berigte, dat de vrouw van Jacob Mulder, wonende te Buren, met een acte van indemniteijt van hier, dat, dewijl een kint van haar gestorven is, zij derhalven zoo veel alimentatie voor de 2 andere niet nodig had, waarop geresolveert is haar in plaats van een gulden nu 10 stuijvers per week te geven, gerekent van den 16 januarij 1767. Artikel 2. Stond op haar versoek eerst binnen vrouw Rook, versoekende wat meer onderhoudt en is geresolveert wegens haar ouderdom haar 4 stuijvers meer in de 14 dagen te geven, gelijk ook vervolgens op haar versoek binnen stonden 1) de vrouw van Joh. van Scherpenzeel, 2) de vrouw van Hendrik van Dam, 3) de vrouw van Roelof de Vos, 4) de vrouw van Sijmen van Straten, versoekende allen ook enigen onderstant en is geresolveert, dat, dewijl zij alle nog jong en sterk zijn en alle nog jonge mannen hebben, zij derhalven moeten werken, om in het sweet hunnes Aaanschijns hun broot te eeten. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [56v] vanaf hier van scans (nog niet gecorrigeerd) [in de marge] praesenten dominee Casius, scriba en absente collega praeses; ouderlingen de heeren D. Bruijn, H. van Mierlo, W. Verhel, A. Maarsseveen; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii ordinaris gehouden den 12 maart 1767. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De diacon A. Vermeulen maakte bekent, dat overleden was Hermanus Kiers, voedsterling van onze diaconie en, vermits zijn moeder voor hem s’weeks 3 gulden van de diaconie trok, omdat zij hem (bezogt met de vallende siekte) van de straat zou houden, zoo vraagde den diacon, hoe het nu met geven van die 3 gulden zou gaan en is geresolveert, dat zij voor deze ene reijs dezelve nog trekken zou en dan vervolgens alle 14 dagen een gulden tot de versetting van de arme cedul tegen de maandt meij. Artikel 2. Is geresolveert, dat de credentie na de eerwaarde classis aanstaande week hier te houden op den 17 deser nu zou getekent worden en zijn derwaards 77
gecommitteert dominees Van Taak en Casius en de heer ouderling ex ordine de oudborgemeester Dirk Bruijn Georgiez, gesubstitueert de heer oudborgemeester IJ. Bruijn, waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [57r] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderling H. Mierlo; diaconen A. Vermeulen, D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 26 maart 1761. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt en zal huijsbesoeking in de oude stad door dominee Taak met den heer ouderling IJsbrand Bruijn, gesubstitueert de heer W. Verhel, en in de nieuwe stad dominee Casius met den broeder ouderling H. Mierlo, gesubstitueert de heer Maarsseveen geschieden. Artikel 2. Wierd door de broederen diaconen bekent gemaakt dat de huijsvrouw van Dirk Foesik was paaps geworden, dat voor notificatie is aangenomen en omdat de vergadering zoo wijnig in aantal der leden was, zoo is slegts bij provisie geresolveert, om daar van aan den praesident borgemeester Verhel kennis te geven, of er nog eenig redres in konde gemaakt worden, dat geschiet is, doch gecommitteerde hebben zijn weledele agtbare niet t’huijs gevonden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [57v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Mierlo, Y. Bruijn, Verhel, ouderlingen; Vermeulen, Volkmars, diaconen 1767 den 9 april ordinaire vergadering met den gebede begonnen wierden 1. de voorgaande acten van den 25 september 1766 tot den 26 maart 1767 geresumeert en in debita forma bevonden. 2. stonden op haar versoek binnen twe vrouwen met name Hendrica Verhaat wonende te Velp buijten Arnhem en vrouw Deen, vroedvrouw in dese stad, die beijde elk een kind ten doop geheeven hadden van Dirk Foesik, roomsgesinde en Margriet Gerritsen, dogter van bovengemelde Hendrica Verhaat, klagende, dat sij tegen hare belofte met leedweesen moesten sien, dat dese kinderen in de roomsche religie stonden opgebragt te worden, vermits de moeder rooms geworden was, niet tegenstaande hare gedane belofte. Betuijgende de moeder van gemelde Margriet Gerritsen, dat sij alle mogelijke reden had te berde gebragt, om haar dogter bij de herformde godsdienst te doen blijven en aan de man van haar dogter gesegt had, dat hij, Foesik, sulx ook belooft had sijn vrouw daar bij te sullen laten verduren en wat meer daarbij gevoegt kon worden, dog ‘dat van haar dogter ten antwoord gekregen had, dat sij bij de roomsche leer sogt te leeven en dat moeder daartoe niet had behoeven over te komen, om dat te beletten en dat sij sig te Meegen soude laten onderwijsen, konnende in die religie so welsalig worden als in de gereformeerde en “dat van Dirk Foesik het antwoord was aan haar geweest, 78
dat sijn jongens met hem souden gaan al stonden er so veel galgen als bomen. Weshalven dese twe boven genoemde vrouwen versogten dat den kerken-raad geliefde zorg te dragen, dat die kinderen niet paaps opgevoed wierden, of dat sij van hare beloften voor god en de gemeente plegtig gedaan mogten ontheeven worden. ‘’’ Hier bij kan nog gevoegt worden, dat bij de laatste huijsvisitatie den 30 maart deses jaars gedaan, praedicant en ouderling Margriet Foesik ook na de reden der verwisseling van religie gevraagt hebben en niets ten antwoord gekregen hebben als dat sij gesien had, dat twe religies in een huijs niet goed was. De kerkenraad gelet hebbende op dit versoek en berigt van de grootmoeder der kinderen van Foesik en van vrouw Deen als waarop meer te letten stond, hebben besloten dit bij de vorige gevallen te brengen in den schoot van den magistraat deser stad, om in het een en het andere bij vorige versoeken gemeld, redres te mogen erlangen, te meer 1) omdat dese handelwijs aanloopt tegen den placaten ten opsigte van de kinderen in ongelijke huwelijke geteelt. 2) Omdat dit ook direct strijd met de publicatien ten dien eijnde bij den weledele heer schout, borgemeesteren en regeerders deser stad gedaan den 9 maij 1764 en van de magistraat gelast bij resolutie synodaal in dato als boven, dat daarva kennis aan de heeren borgemeesteren soude gegeven worden. [58r] gelastende dieshalven de eerwaarde heeren praedicanten dit in persoon de weledele magistraat voor te dragen met bijvoeging van hetgeen hun eerwaarden nodig oordeelen ter vrijmaking van hun geweeten met overgeving der copie van deese resolutie. 3. Nog wierd voorgebragt van den heer en borgemeester Y. Bruijn, dat het nodig was zorg te dragen voor het kind van de weduwe Kiers, daar men sig te Utregt op te bevragen had ter bekoming van hulp middelen. Daarop is geresolveert den broeder diacon Vermeulen dit te doen in het werk stellen bij gelegentheijd als te Utregt soude moeten zijn. Die dat ook heeft aangenomen het selve te sullen bevragen, mits dat bedong genesing of geen geld. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god gescheijden. [in de marge] praesenten Taak, Casius; Mierlo, Verhel, ouderlingen; Vermeulen, Volkmars, diaconen Den 20 april 1767 vergadering belegt op versoek van den broeder diacon Vermeulen met den gebede begonnen, maakte 1. bekend dat overleden was Albertjen Kortleven 2. liet sien en leesen een inventaris van ’t nagelatene van deese en 3. versogt te weeten wat hier mede gelijk ook met het huijs te doen Hierop is geresolveert dien broeder te gelasten den nagelatene dingen te verkopen en over het huijs te spreken met borgemeester D. Bruijn. Hierop is dese vergadering met danksegging geschijden. 79
[in de marge] praesenten Taack; D. Bruijn, Mierlo, Verhel, Marsseveen, ouderlingen; Volkmars, diacon Den 28 meij 1767 deese vergadering belegt tot het verkiesen der leeden des kerkerraads met die gebeede begonnen, is 1. met eenparigheijd besloten den heer en borgemeester IJsbrand Bruijn te versoeken, om in plaats van den overleden heer Frans van Bern in dese vergadering te blijven fungêren als ouderling. Hierop zijn 2. met gelijke eenparigheijd tot nieuwe leeden des kerkenraads verkoren de heeren Abraham Wttenweerde, scheepen deser stad, David de Gorter, weleer professor botanie te Harderwijk en lijf medicus der keizerin van Rusland, Albert van Leeuwen en tot dicaon de eersame Evert van Bern, welke verkiesing sittens vergadering die genoemde heeren en broederen is bekent gemaakt en van deselven in ’s heeren vreese aangenomen. 3. Hierop zijn voorgedragen 5 kerkelijke attesten die geboekt moeten worden in het register der ledematen. 4. Eijndelijk is in dese vergadering bekent gemaakt, dat ‘er voorleeden sondag een huwelijxe proclamatie is gedaan van sulke die geen acte van indemniteijt hadden vertoont en gevraagt, wat hier in te doen en is geresolveert eer niet verder te proclamêren, voordat acten van indemniteijt hadden ingebragt. Hierop is deze vergadering met danksegging gescheijden. [58v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Verhel. Wttenweerde, Gorter, Van Leuwen, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Kerkenraad gehouden den 14 junii 1767 dese vergadering met den gebeede begonnen belegt tot het tekenen van de credentie tot de classis, so is 1. de credentie op last en bevel deser vergadering door den scriba getekent en in de selve na de classis gecommitteert bij de heeren praedicanten den weledele heer A. Wttenweerde, gesubstitueert de weledele heer David de Gorter. 2. Bij dese gelegentheijd stond binnen de vrouw van Jan Ral versoekende onderstand voor haar sieke kind aan de welke is toegestaan, dat haar sal gegeven worden vier stuijvers sweeks, soals haar reets van den diacon al enige reijsen gegeven is, waarbij dominee praeses een heusse vermaning aan die vrouw te geven gelast is weegens der selver gedrag. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Volkmars, Van Bern, diaconen Kerkenraad gehouden den 25 juni 1767 is bepaald, dat, terwijl ‘er geen meer leeden der kerkvergadering tegenwoordig waren, om censura morum te houden, men in de huijsvisitatie bij dominee Taack stelde de weledele heer A. Wttenweerde, raad in de vroedschap, als ouderling in de nieuwe stad, bij dominee Casius in de oude stad de 80
weledele heer D. de Gorter, aan de eerste ouderling gesubstitueert Van Leuwen, aan de twe de weledele heer Y. Bruijn. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren Verhel, Uijtenweerde, De Gorter; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii gehouden den 6 julij 1767. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. Nadat de middelen tegen het pausdom gelezen waren, zo verschenen in deze vergadering de gedeputeerden heeren en broederen van de eerwaarde classis, dominees Van Wijk, Van Meteren en Reinking, respective predicanten te Driebergen, te Overlangbroek en Neerlangbroek, om na den toestant deser kerke ondersoek te doen en na gedane zegenwensche, van dominee praeses reciproque beantwoord zijnde en alles in debita forma bevonden hebbende, zoo zijn hun eerwaardes met segenwensingen gescheijden, gelijk dominee praeses hun eerwaarden ook alle heijl en zegen toewenste, waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [59r] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren Verhel, Uijtenweerde, A. van Leeuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii gehouden den 6 augustus 1767. Na aanroeping van des heeren heijligen naam artikel 1. Vermits bevonden is, dat Cornelis van Mourik den tijd van 17 jaren gewoont heeft in een huijs, staande ten name van de diaconie sonder daarin huur verwoont en ongelden betaalt te hebben, maar dat door de diaconie betaalt is, zoo is geresolveert om daarna ondersoek te doen en dat de diaconen Van Mourik zullen aanseggen, dat hij van nu voorttaan daarin huur zal moeten verwonen, zullende inmiddels de predicanten de retroacta nazien, hoe de diaconie aan dat huijs gekomen is. Artikel 2. De diacon Volkmars maakte bekent, dat er een capitaal van f 400 gulden ten laste van de erve van Areke van Heteren was opgezegt tegen den 30 october deses jaars en zijn de diaconen geauthoriseert die penningen te ontfangen, quitantie te passeeren, de obligatie te rojeeren en voorts te doen wat daartoe behoort en teffens te informeeren, hoe best die penningen op een secure wijze te beleggen. Artikel 3. Ook maakte de diacon Volkmars nog bekent, dat hij binnen korten weer gebrek aan gelt zal hebben, om de 14 daagse uijtdeling te doen, vermits hij maar een kleijn gedeelte van dat gelt uijt de tolbus gehad heeft en opdat de armen geen gebrek mogen hebben, zoo is geresolveert om hier van aan de edele agtbare magistraat kennis te geven en teffens te communiceeren dat er een capitaal van f 400 gulden van de diaconie is opgezegt, doch vermits dat eerst den 30 october deses jaars kan ontfangen 81
[59v] worden, zoo is teffens geresolveert hun edele agtbare te versoeken, om intuschen onze arme diaconie nog wat te ondersteunen en van dezen artikel aan de heeren commissarissen politicq extract te geven, om dat bij de eerste magistraatsvergadering in te leveren. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren Verhel, Uijtenweerde, De Gorter; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii gehouden den 24 augustus 1767. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. is de credentie na de eerwaarde classis getekent en zijn derwaards gecommitteert dominees Taak en Casius benevens de heer ouderling David de Gorter, gesubstitueert de broeder ouderling Albert van Leeuwen. Artikel 2. De voorgaande actens van den 9 april 1767 tot den 6 augustus ingesloten zijn geresumeert en geapprobeert. Alleen is gevraagt in betrekking tot de acte van den 9 april 1767 of er in die saak van Dirk Foesik en Margriet Gerritse betrekkelijk hunnen kinderen in de gereformeerde kerk gedoopt, doch die apperent nu paaps zullen opgevoedt worden, omdat de moeder paaps geworden is en waarover met inlevering van een extract uijt des kerkeraads acte bij de magistraat is geklaagt en wierd daaromtrent door de heer borgemeester Verhel berigt, dat het in handen van den heer hooftofficier was overgegeven en dat zijn hoogedele Dirk Foesik had geciteert voor het geregt, doch dat hij niet was gecompareert en dat die saak na de vacantie apparent zou worden afgedaan.
[60r] Artikel 3. Maakte de diacon D. Volkmars bekent, dat hij met Cornelius van Mourik had gesproken wegens het diaconiehuijsje daar hij in woont en dat hij dat aan hem voor 6 stuijver per week verhuurt had, dat geapprobeert is. Artikel 4. Ook maakte bovengemelde diacon nog bekent, dat Gerrit van Scherpenzeel wegens een swaar accident buijten staat was, om te kunnen werken, en derhalven nodig had ondersteunt te worden en is geresolveert, dat de diacon hem na vereijsch van zijn noodt ondersteunen zal. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren IJ. Bruijn, W. Verhel; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii gehouden den 27 september 1767. Na aanroeping van des heeren naam 82
Artikel 1. is censura morum gehouden voor de bediening des heijligen avondmaals en niets berispelijks ingebragt zijnde, zoo zijn met dominee Taak in de oude stad als ouderling gecommitteert de broeder A. van Leeuwen, gesubstitueert de heer borgemeester W. Verhel en met dominee Casius in de nieuwe stad als ouderling de heer oudborgemeester IJ. Bruijn gesubstitueert de heer A. Maarseveen. Artikel 2. Is geaccordeert, dat het jongetje van Lammert wonende buijten de stad aan den Rhijn voor rekening van de diaconie hier zal school gaan. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [60v] [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen de heeren A. Uijtenweerde, A. van Leuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii gehouden den 5 october 1767. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De afgegane diacon A. Vermeulen, zullende zijne diaconierekening doen van pinxteren 1766 tot pinxteren 1767, zoo wierd bij het oplesen van dezelve bevonden, dat den gehelen ontfang was . . . .f 1614—6--,, en daarentegen den gehelen uijtgaaf . . . . .f 1602—15--,, zodat hij meer zou hebben ontfangen als uijtgegeven . . .f 11—11--,, doch, vermits het klein aantal der leden des kerkeraads, zoo is eenparig besloten de rekening van den afgegane diacon A. Vermeulen voor als nog in statu quo te laten, tot dat de kerkeraad ten dien eijnde wederom op nieuws geladen word en als dan meer leden praesent zijn, zullende ten dien eijnde het boek met de quitantien en verdere documenten blijven berusten onder den kerkenraadt en zoo lang in de classicale kas bewaart worden. Deze resolutien bovengemelde A. Vermeulen voorgelesen zijnde, zoo heeft hij daartegen geprotesteert en daarvan copij geëijst, dat hem geaccordeert is. Quod factum. Artikel 2. Kerkelijke attestatie na Wageningen versogt juffrouw Hendrina Verhel, thans huijsvrouw van den heer Anthonie van den Boom, medicinae doctor te Wageningen, dat geaccordeert is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [61r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Y. Bruijn, Gorter, Van Leuwen, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Kerkenraad gehouden den 8 october 1767. Dese vergadering belegt tot revisie van de rekening van A. Vermeulen met den gebede begonnen 1. wierd voorgelesen de voorgaande resolutie en goedgekeurt 2. de revisie over de diaconie rekening van Vermeulen sijn genoteert enige posten, daar den selven op gehoord sal worden en daarop geantwoord hebbende in voldoening sal de rekening voor gesloten gehouden worden. Hierna is dese vergadering met danksegging gesloten
83
[in de marge] praesenten Taack, Casius; Y. Bruijn, Wttenweerde, Gorter, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Den 13 dito wederom vergadering belegt tot horing van Vermeulen met den gebede begonnen 1. wierd bekent gemaakt, dat Vermeulen was versogt in dese vergadering te verschijnen, maar dat geantwoord hadde ik heb geen tijd. 2. wierd voorgedragen, dat van den weledele geregte door een bode was geinsinueert een request van Ant. Vermeulen, het welk geleesen zijnde, is besloten, dat een commissie sal gemaakt worden, om te antwoorden op het selve aan de weledele van het geregt, waartoe genomineert zijn dominees Taack, Casius, Bruin, Wttenweerde, ouderlingen en den diacon Volkmars, so en in dier voegen, als dese heeren van de commissie sullen menen te behoren, dat dan in de kerkenraad sla gebragt worden, om den broederen te communicêren en der selver goedkeuring te hebben ter overlevering aan den weledele geregte. De commissie sal bij een komen vrijdag na de middag ten twe uren in de kerkenkamer. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruin, Gorter, Van Leuwen, ouderlingen; Van Bern, diacon Den 22 dito dese vergadering belegt om te horen het opstel van antwoord der commissie op den requeste van A. Vermeulen met den gebede begonnen, is 1. voorgelesen het opstel ter beantwoording aan den weledele geregte goed gekeurt en besloten dat geschrift in den geregte over te leveren en daartoe in commissie gestelt de beijde heeren praedicanten, dat alles met eenparigheijd is geschied. 2. wierd voorgedragen versoek van kerkelijk attest voor Jacomina Rijnders, waar op besloten is ondersoek te doen bij schepen Van Leuwen en dan attest te verlenen, dat hier als lidmaat te boek staat 3. den broeder diacon versoekt een lijstje van de bedeling der arme door den afgegane diacon te geven wat aan de arme menschen verstrekt is en wel met name aan wie, dat goed gevonden is. Hierna is dese vergadering met danksegging gesloten. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wttenweerde, Gorter, Van Leuwen, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Den 3 november 1767 kerkenraad gehouden over een copia door een stads bode aan dominee Casius ter hand gestelt dese vergadering met den gebede begonnen 1. wierd voorgelesen een copie geextradeerd door den heer secretaris Teschemaker, inhoudende een appel van A. Vermeulen wegens een appoinctement van de edele geregte deser stad, waar van de kerkenraad niet de minste notificatie is gegeven, dog leerde uijt de copie, dat A. Vermeulen sig deswegen onvoldaan vind en daarover sig sal ten hove vervoegen, waarop 84
eenparig is geresolveert, dat de heeren praedicanten sig bij de weledele magistraat sullen vervoegen, om te vragen, hoe en op wat wijse dit te begrijpen en wat de kerkenraad in desen doen sal als in het vervolg te hove sal geroepen worden en wie de kosten ten desen opsigte sal betalen, terwijl de kerkenraad daartoe geen fons heeft. 2. Wierd berigt, dat Hermannus Rieters en Eijberdina van Ommeren versoeken kerkelijke attestatie gelijk ook Jacomina Reijnders en is goed gevonden aan dese attest te geven, dat onder de ledematen te boek gestaan en niet meer, omdat al een geruime tijd van hier vertrokken zijn. 3. Hierna is door den broeder diacon Volkmars berigt, dat het opgesegde capitaal van vier hondert gulden met 16 rente ontfangen hadde, dat voor notificatie is aangenomen, gelijk ook dat reets van dat capitaal al heeft moeten afgetrokken worden en verder afgetrokken sal moeten worden. 4. De credentie ad classem sal getekent worden door de scriba en sullen gaan beijde de heeren praedicanten en de eersame heer A. van Leuwen, gesubstitueert de weledele heer Y. Bruijn. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. Kerkenraad gehouden den 10den dito. Na aanroeping van ‘s heeren naam is 1. voorgestelt door den broeder diacon Volkmars, dat Pieter Vens en zijn vrouw versogten 50 gulden op rente van de diaconie tegen 5 per [onleesbaar op scan] sullende daar voor verbinden alle hare goederen hebbende en verkrijgende en is na deliberatie uijt aanmerking van derselver omstandigheden goedgevonden om hen dien summa te schieten op een obligatie daarvan te maken, zijnde daartoe boven gemelden diacon namens de kerkenraad daar toe gecommitteert, versoekende de heer De Gorter in desen buijten advis te blijven. 2. Stond op haar versoek binnen Nans van Scherpenzeel versoekende wat meer te mogen hebben vermits maar 6 stuivers in de 14 dagen van de diaconie krijgt en niet op depot staat en is geresolveert haar in de 14 dagen 4 stuijvers bij de 6 te geeven, sullende beginnen met den 13 den van november 1767. 3. Cornelia de Haas van de ceel afgebleeven en buijten staat om van de winter aan de kost te komen, is geresolveert haar 6 stuijvers in de 14 dagen te geeven te beginnen met den 13 november deses jaars. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [62r] [in de marge] praesenten Taack, Casius, Gorter, Van Leuwen, ouderlingen, Volkmars, Van Bern, diaconen Den 17 november 1767 kerkenraad gehouden. Dese vergadering met den gebede geopend, wierd 1. voorgelesen een citatie aan den kerkenraad van den afgegane diacon A. Vermeulen, om te hove te compareren tegen den 30 november 1767. Hierop is besloten, dat de twe praedicanten sullen compareren en zijn gecommitteert om pro re nata te handelen. Dog alvorens kennis hier van te geeven aan de 85
heer praesident borgemeester met versoek, om hoe eer hoe liever desweegen de magistraat kennis te geeven en te vernemen, van waar de costen, hier toe te maken, komen sullen en te versoeken van dingsdags niet te prediken als de praedicanten ten hove moeten zijn en mett een te versoeken extract van de resolutie door het geregt op des kerkenraads berigt genomen. 2. Voorts berigte broeder Volkmars, dat op de winterceel vergeeten was Johanna van der Lith en de benodigde vrouw buijten de stad en dat reets den 13den een deeling aan haar gedaan had. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] Praesenten Taack, Bruijn; Wttenweerde, Van Leuwen, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Den 22 dito wederom kerkenraad gehouden met den gebede begonnen wierd 1. voorgeleesen een opstel van request, dat te hove soude gepraesenteert worden, so het geschieden kon. Waartoe de praedicanten gecommitteert zijn om te Utregt te gaan en daar over te spreken. 2. Is goed gevonden elk sijn portie tot de onkosten daartoe te maken door de leeden des kerkenraads te betalen. 3. Wierd gevraagt van de diacon, hoe het te maken met het versoek van de vrouw te Buren, om een uijtset voor haar oudste dogter en is geresolveert dit versoek in de hoofdalmoeseniers te brengen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] Praesenten Taack, Casius, Van Leuwen, Volkmars Van Bern Den 26 dito dese vergadering belegt tot het doen van rapport wierd voorgedragen 1. dat de heeren praedicanten te Utregt in de saak van Vermeulen de commissie bekleed en de nodige personen gesproken hadden, die request souden praesentêren aan het hof, om pro deo gedient te worden. 2. dat daarvan nader berigt bij een brief aan den kerkenraad souden geeven en dagten best. Dat een der heeren praedicanten ten dese regtens te Utregt tegenwoordige waren. Hierna is dese vergadering geschijden. [in de marge] Praesenten Taak, Casius; Bruijn, Gorter, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Den 13 december na aanroeping van ’s heren naam Artikel 1. beriget dominee Taack, dat de heer raadsheer Van den Heuvel aan de advocaat Gobius geraden had A. Vermeulen te seggen in den kerkenraad te verschijnen om den poincten van beswaar in sijne rekening te beantwoorden en so dan reden van klagten had, die dan in scriptis aan bovengenoemde raadsheer over te geeven, om die dan in te brengen in het hof, om te sien of dat redenen sijn om des weegen te procederen. Waarover gedelibereert zijnde so is geresolveert A. Vermeulen te laten aanseggen, dat op donderdag avond kerkenraad sal gehouden worden over de verantwoording op sijne rekening. 86
Artikel 2. Stont binnen Teun van Leersum versoekende enige onderhoud en is geresolveert voor als nog niet te geeven en dat haar man van Cothen wat moet soeken te krijgen, waar na men sal sien wat in desen te doen. Artikel 3. Stond binnen vrouw De Kruijf versoekende die tien stuijvers welke sij te voren gehad hadde wederom te mogen genieten in de veertien dagen, dog is geresolveert als boven voor als nog niet te geeven. Artikel 4. Is voorgestelt of de turfcedulle in de kerkenraad niet soude gemaakt worden en geresolveert, terwijl het de kerkenraad alleen raakt, den selve in den kerkenkamer voortaan sal gemaakt worden. Hier na is de vergadering met danksegging geschijden. [62v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wttenweerde, Van Leuwen. ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Kerkenraad gehouden den 17 december 1767. Dese vergadering belegt tot horen van A. Vermeulen met den gebede begonnen Artikel 1. is aan den custos gevraagt, of ‘er ook jemant buijten stond en of A. Vermeulen ‘er ook was, maar gaf ten antwoord neen, waarop is goed gevonden door den custos A. Vermeulen nog maals te laten vragen, of hij sig in den kerkenrade wilde tegenwoordig stellen, waarop de custos na des selfs huijs is gesonden en bragt ten antwoord, dat vrouw Vermeulen gesegt hadde, dat haar man niet t’huijs was en ook niet wist waar hij was. Hier op is besloten het wedervaren van den kerkenraad aan den heer raadsheer Van den Heuvel te advertêren, dat den scriba op sig genomen heeft. Artikel 2. Stond binnen Gerrit van Scherpenzeel versoekende wegens een accident aan sijn arm, so dat niet werken kan, en hebbende maar 10 stuijvers in de veertien dagen voor hem en sijn twe kinderen, so is geresolveert hem in de 14 dagen nog 10 stuijvers te geven, sullende beginnen den 25 december deses jaars. Artikel 3. Is censura morum gehouden en niets ingebragt, sullende na gewoonte geen huijsbesoekinge wegens den winter tijd geschieden. Artikel 4. In gevolge de voorgaande resolutie is de turfcedulle in de vergadering gemaakt en goed gekeurt, dat de broederen diaconen de bedeeling daar van sullen doen na de gewoonte. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de edele A. van Leeuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern. Handelingen des kerkeraads gehouden den 7 januarij 1768. Na aanroeping van des heeren heijligen naam
87
Artikel 1. stelde de broeder diacon Volkmars voor de armoede en noot die in deze bittere koude geleden wiert in het huijsgezin van Grossenbach, zijnde teffens wegens siekte buijten staat om iets te kunnen winnen en is besloten gedurende de siekte van de man aan dat huijsgezin in de 14 dagen te geven 10 stuijvers, alsmede aan vrouw De Kruijff, vermits die ook in deze koude gebrek heeft, nog 5 stuijvers boven hare bedeling te geven in de 14 dagen, zullende beide beginnen met den 8 januari. [63r] Artikel 2. Is geresolveert aan de heeren commissarissen politicq bekent te maken, dat er een obligatie van vier hondert gulden is afgelost, met versoek, om dat aan de weledele agtbare magistraat te communiceeren, hebbende dominee Taak op zich genomen, om dat aan den heer borgemeester Plucker als een der heeren commissarissen politicq te versoeken, dat geschied is, waarop deeze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren IJ. Bruijn, D. de Gorter, A. van Leeuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii ordinaris gehouden den 4 februarij 1768. Na aanroeping van s’ heeren naam Artikel 1. is door dominee praeses een brief van den procureur A. van Toll in dato den 1 februarij 1768 voorgelesen, waarin onder andere gemelt word, dat de kerkeraad is toegestaan, om contra den afgegane diacon A. Vermeulen pro deo te mogen bedient worden, wijl parthij weijgert tot een accoort te komen, waarop geresolveert is, dat de scriba daarop uijt naam des kerkeraads zal antwoorden na vereijsch van saken. Artikel 2. Maakte de diacon Volkmars bekent, dat hij met zijn confrater Cornelis van Sevenhuijsen bij zijn ouden baas voor 2 jaren bestelt hadden, ingegaan den 2 februarij 1768, het eerste jaar voor de kost en het 2de voor de kost en 10 gulden toe, dat van den vergadering is goetgekeurt. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren IJ. Bruijn, A. Uijtenweerde, D. de Gorter, A. van Leeuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii gehouden den 7 februarij 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is door dominee praeses voorgelesen een brief van den heer procureur A. van Toll in dato den 6 februarij 1768 in antwoord op de missive van den scriba uijt naam des kerkeraads geschreven, waarin gemeld word, dat den advocaat Craaijvanger en procureur Van Toll de gedane handelingen des kerkeraads in alles approbeerden doende teffens uijt naam van den heer commissaris van het hof den kerkeraad een propopsitie, dat den [63v] 88
rekening van A. Vermeulen op het hof gedaan werde ten overstaan van den heer commissaris, dat van onze practisijns was overgenomen, om ons daarvan kennis te geven, vragende, of wij zulx wel zouden aannemen, omdat sodanige handelingen strijdig zijn tegen sijnodale wetten. Waarover gedelibereert zijnde, zo maakte de vergadering daarover wel enige swarigheid, vresende, dat die rekening niet wel op het hof zal kunnen gesloten worden, nadien A. Vermeulen mogelijk bij sommige posten, waarover bij den kerkeraad consideratie gevallen is, zig op deeze of gene arme of andere zal beroepen, welke dan dienen gehoort te worden en wat kosten zou dat zijn, zoo die menschen op het hof moesten komen en wie zou dat betalen, alsmede omdat het strijdt tegen de 25 en 31 artikel der kerkeordening van het nationale sijnode van Dordrecht anno 1618 en 1619, waarin gemelt word, dat de diaconen zullen rekening doen in den kerkeraad tot zulken tijd, als de kerkeraad zal goedvinden en dat volgens artikel 31 zoo imand hem beklaagt door de uijtspraak der minderen vergadering verongelijkt te zijn, die zelve sal hem tot een meerdere kerkelijke vergadering beroepen mogen en zoo had A. Vermeulen ook moeten doen, doch niet tegenstaande dit alles, zoo wil de kerkeraad ten blijke van hare vredelievendheid en omdat se versogt heeft aan het hof, om pro deo te mogen bedient worden, de propositie van den heer commissaris in deze wel accordeeren, mits dat zijn weledele gestrenge alvorens de vraagpointen (de vergadering voorgelesen en geapprobeert) die aan A. Vermeulen, zoo hij in de kerkeraad had willen compareeren, zouden zijn gedaan geworden, overwege, welke ten dien eijnde door den scriba aan onze practisijns zouden gezonden worden en zoo zijn weledele gestrenge dan oordeelt, dat A. Vermeulen zijn rekening op het hof kan doen, beter als in onze kerkeraad, dan is de vergadering niet onwillig, om deswegen een commissie te maken, vertrouwende dan, dat de reets gemaakte en nog te makene kosten door A. Vermeulen, als den aggresseur in deze, de kerkeraad zal worden goed gedaan. [64r] Artikel 2. De vraagpointen aan A. Vermeulen te doen, bij het doen van zijne rekening, zijn de vergadering voorgelesen en geapprobeert, bestaande 1. waarom bij de 11 deelingen aan Gerrit van Scherpenseel niet gemelt word, wanneer die begonnen en geëijndigt zijn, a f 11--,,--,, item aan denzelve alle 14 dagen 10 stuijvers bedragende f 6—10—aan denzelve 3 bedeelingen a 1 gulden in de veertien dagen, dus 3 gulden, waarom bij de 2 laatstgemelde niet gemelt word, wanneer de resolutie des kerkeraads ten dezen opzigten genomen is, als mede in opzigt van den laatste deeling van f 3--,,--,, waarom Gerrit van Scherpenseel die bij den thans regeerende diacon alle 14 dagen niet heeft komen afhalen. 2. waarom de quitantie van Aart van Oorschot luijdende 12 gulden en 10 stuijvers, waarom maar f 5 gulden in ’t boel staat en als mede de quitantie van Jan Spee, luijdende 30 gulden, waarom in het boek staat f 22—10— 3. waarom de rekening van Dirk Volkmars in ’t boek 10 stuijvers te veel gestelt is. 4. waaraan het verdere overschot gedaan is wegens de soon van Pieternel Kiers. 89
5. waarom zoo veel aan kleding heeft uijtgegeven en of ook melden kan, aan wien die kleding geschied is, tot narigt van den jegenwoordige diacon en waarom de kerkeraad niet alvorens gekent heeft daar in de hooft aalmoeseniers (die met de diaconie hier gecombineert is) besloten was, dat jaar niet te kleden. 6. waarom zoo veel op enkele notitie heeft uijtgegeven, sonder bij sommige posten te melden, ten wiens behoeven zulx geschiedt zij. 7. waarom f 2—9— aan kwade duijten in rekening brengt, daar de kwade bij het natellen van de collecte telkens worden uijtgeschooten. 8. of hij een lijstje gemaakt heeft aangaande den uijtgaaf aan passanten en of geen briefje deswegen van de predicanten heeft. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [64v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren IJ. Bruijn, A. Uijtenweerde; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii gehouden den 14 februarij 1768. Na aanroeping van s’heeren naam Artikel 1. is door dominee praeses een brief voorgelesen van den procureur W. Geerling in dato 10 februarij 1768 waarbij een declaratie van kosten in de proceduren contra schout en geregte van Neerlangbroek wegens actens van indemniteijt van Jan van Sevenhuijsen, zijn vrouw en kinderen daar geboren, waarvan partijen hebben kunnen goedvinden te doen dienen en dus wel schijnen de kosten waarin de diaconie gecondemneert is te willen vorderen volgens den inhoud van den brief waarover gedelibereert zijnde, zoo is besloten dat de heeren ouderlingen Bruijn en Uijtenweerde de goedheid gelieven te hebben, om die declaratie eens natezien en te examineeren en dan de kerkeraad daarvan kennis te geven, hoeveel montant daarvan is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren IJ. Bruijn, A. van Leeuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Acta consistorii gehouden den 25 februarij 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De heer ouderling IJ. Bruijn deed raport van de declaratie van kosten door die van den geregte van Nederlangbroek contra de diaconie van Wijk in de zake van de kinderen van den overleden Jan van Sevenhuijsen gemaakt, welke al een excessive somme uijtmaakt en is geresolveert deze navolgende brief aan den procureur W. Geerling te schrijven, zoo als dezelve aan de vergadering is voorgelesen en geapprobeert en den scriba gelast, om die in diervoegen aan zijn edele te senden. [65r] De heer procureur W. Geerling. Wijk den 26 februarij 1768 90
Mijnheer! De kerkeraad heeft mij als haren scriba gelast, om uwedele hare bevreemding wegens desselfs brief en declaratie van kosten van schout en geregte van Nederlangbroek, tegen onze diaconie gemaakt, te kennen te geven, daar zij niet weet, dat haar behoorlijk is bekent gemaakt, dat zij dat proces cum expensis verloren hebben, veel minder, dat zij zou in gebreke gebleven zijn, om die specificatie (die haar nooit te voren is overgelevert) te voldoen, vermits zij dan wel zou hebben zorg gedragen, dat er wegens de overlevering tot taxatie dan zoo veel kosten niet zouden zijn gemaakt geworden. Daarbij vertrouwt de kerkeraad, dat de heer advocaat Gobius (junior) niet sal onbewust zijn en ook niet sal ontkennen, hoe zijn edele aan het huijs van wijle den borgemeester Van Wieringen in praesentie van verscheide heeren belooft heeft, dat zou soeken te sorgen, dat de kerkeraadt (als hebbende geen fonds waaruijt te procederen) pro deo door zijn edele bedient wierd. Zoo dat niet geschied is, zo had zijn edele de kerkeraad daarvan moeten kennis geven, die daarvan dan liever zou hebben afgezien, als zulke excessive kosten te maken, om nu niet te melden (zo als uijt die declaratie blijkt) dat des kerkeraads practizijns zoo wegens mora als wegens het in gebreke blijven van repliceeren en furneeren verscheijde kosten nodeloos en dat voor een arme diaconie veroorsaakt hebben, zodat de kerkeraad van harte wenst, dat parthij bij het schijnen van de kosten te vorderen (zoo als uwedele zich in desselfs missive expresseert) moge blijven of liever daarvan geheel afzien, want onze diaconie nauwelijks in staat is om hare armen de nodige alimentatie te geven, hoe zou zij dan zoo een grote rekening kunnen voldoen. Doch, ingeval zij sal moeten voldaan worden, dan zal zij genootsaakt zijn, om aan den edele hove haar onvermogen etcetera bij requeste te kennen te geven. Zoo de heer advocaat Gobius en uwedele dan nu in deeze per missive ons van derselver advis geliefde te dienen pro deo, dat zou ons aangenaam zijn, hoe eerder hoe liever. ---- waarmede de eere hebbe mij uijt naam en last des kerkeraads te tekenen. Mijn heer! (en was getekent) uwe dienstwillige dienaar G. Casius, sijnedris hoc tempore scriba. [65v] Artikel 2. Wierd voorgestelt, dat de arme weduwe Maria van Kesteren in haren armoedelijken staat enige onderstant versogt en geresolveert om haar gedurende haren noodt 6 stuijvers in de 14 dagen te geven, zullende aanvang nemen met den 4 maart 1768. Artikel 3. De diacon Volkmars stelde voor, dat Cornelia Kloot klaagde, dat zij vrouw Dekker, thans siek en bedlegerig moetende dagelijks uijt den drek gehaalt worden, niet alleen kon behandelen en dus hulp nodig had en dat zij zulx van het kostgelt niet kon geven, versoekende daarom gedurende de siekte van die vrouw wat meer en is besloten, dat de broeder diacon na vereijsch van saken, doch op het menageuste, haar nu en dan een stuijvertje zal geven. Waarop de vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren IJ. Bruijn, A. Uijtenweerde; diaconen D. Volkmars, E. van Bern 91
Acta consistorii gehouden den 6 maart 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Dominee praeses las twe brieven voor, een van den advocaat Gobius (junior) waarop geen refelxie geslagen wiert en een van den procureur Geerling in dato den 5 maart 1768 meldende, dat zoo de kerkeraad niet kan goed vinden, om de declaratie van kosten van schout en geregte van Neerlangbroek waarvan art 1 van de voorgaande acte in dato den 14 februarij en 25 dito uijterlijk aanstaande woensdag over te senden, de diaconie zig dan al meerder kosten veroorsaken zal. Waarover gedelibereert zijnde, zoo is besloten, dat de predicanten als gecommitteerde des kerkeraads zig deswegen aan de magistraat zullen addresseeren en vertonen het onvermogen van onze diaconie, om die te voldoen. Doch zoo hun edele agtbare de diaconie onverhoopt in deze niet te hulp komt en die declaratie overneemt, dan die te senden aan den heer advocaat Craaijvanger (junior) [66r] met versoek, om die te examineeren en ons te berigten, wat in deze te doen en die aan den procureur W. Geerling tegen aanstaande woensdag namens de kerkerraadt te overhandigen, zullende aan dien heer advocaat een historia facti melden, om des noods een request aan den edele hove te praesenteeren, waarin ons onvermogen, om die declaratie te kunnen betalen, zal worden opengelegt. Waarop deze vergadering met gebede en dankzegging besloten is. [in de marge] praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses; ouderling de heer IJ. Bruijn; diacon D. Volkmars. Acta consistorii gehouden den 7 maart 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Dominee Casius deed raport, ook in naam van dominee Taak, van hunne heden morgen volbragte commissie bij de edele agtbare magistraat volgens artikel 1 van de voorgaande acte, dat hun edele agtbare een commissie hadden gedecerneert, hoe ver dezelve zich in die saak (te weten van de kinderen van Jan van Sevenhuijsen) hadden ingelaten en dat de declaratie van kosten bij provisie door de kerkeraad zou gezonden worden ter taxatie van den edele hove en dat hun edele agtbare als dan de kerkeraad zou te hulp komen, des geresolveert is, om die declaratie nu te senden aan den procureur W. Geerling van wien wij dezelve ontfangen hadden en dat in capite van dezelve volgens gewoonte zou gezet worden de kerkeraat refereert zich ter taxatie van den edele hove van Utregt, actum Wijk bij Duurstede den 7 maart 1768 nomine sijnedrii nostri Gosuinus Casius sijnedrii hoc tempore scriba, waarop deze vergadering met dankzegging besloten is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderling de heer IJ. Bruijn, diaconen beijde Acta consistorii gehouden den 14 maart 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De actens van den 24 augusti 1767 tot de 7 maart 1768 zijn geresumeert en geapprobeert. 92
Artikel 2. De credentie na de eerwaarde classis den 15 dezer hier te houden is getekent en zijn derwaards gecommitteert dominees Taak en Casius en den heer ouderling IJ. Bruijn, gesubstitueert de heer W. Verhel of de heer A. Maarsseveen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [66v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen heeren A. Uijtenweerde, IJ. Bruijn Acta consistorii gehouden den 28 maart 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Wegens de bediening des heijligen avondmaals aanstaande sondag den 3 april alhier te houden is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt. Tot het doen van huijsbesoeking is met dominee Taak in de nieuwe stad gecommitteert den heer en broeder ouderling D. de Gorter, gesubstitueert den broeder ouderling A. van Leeuwen en met dominee Casius in de oude stad den heer en broeder ouderling A. Maarsseveen, gesubstitueert den heer en broeder A. Uijtenweerde. Waarop deze vergadering met danksegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wtenweerde, Van Bern Kerkenraad gehouden den 11 april 1768. De vergadering met den gebede begonnen 1. berigte dominee Taack uijt de mond van den heer procureur Van Tol dat na de vacantie de rekening van Vermeulen voor het hof soude gesloten worden, waar op dese vergadering besloten heeft aan dien heer te schrijven, dat ons best soude dienen den 18 of den 25 deses maands ten 10 of 11 uren, versoekende bij hun edel mogende te vernemen, of dese tijd aan hoogst de selven soude welgevallen, waarop men antwoord verwagte soude om ons daarna te schikken. 2. In de commissie zijn gestelt, om dese rekening te sluijten bij het hof dominees Taack en Casius met den eersame broeder Volkmars, diacon. Onvermindert de costen daar toe gemaakt en nog te maken, waartoe de gecommitteerdens het boek met de quitancien en dat daartoe verder oordeelden te behoren souden mede nemen. Hierop is deze vergadering met danksegging geschijden. [67r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wttenweerde, Gorter, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Ordinaire vergadering gehouden den 5 mij 1768. Dese vergadering mede belegt tot het doen van rapport wegens de rekening van A. Vermeulen met den gebede begonnen 1. Bragt de heer De Gorter voor het onhijl van sijn tuijnman, die desweegen onderstand voor sijn gereformeerde kinderen versoekende, waarop besloten 93
2.
3.
4.
5.
6.
is de selve in de 14 dagen te geeven een gulden, beginnende met den 5 meij, so lang het ongemak van de vader duurt. Maakte den broeder diacon Volkmars bekent, dat de weduwe Kiers op de cedulle vergeeten was en dat Jan van der Eem siek was en des wegen meer van noden hadde tot sijn onderhoud. Met betrekking – op de 1e is besloten twe schellingen in de 14 dagen te geeven, beginnende den 29 april, so lang de jonge aan des selfs beenbreuck leggen moet en aan de selve weduwe Kiers te seggen, gelijk ook aan de weduwe De Pril, dat in het vervolg van de diaconie niet sullen trekken, so sij hare kinderen niet aan het werk houden. = op het twede, te weten Jan van der Eem is goed gevonden aan den selven voor sijn siekte te geeven twe schellingen in de 14 dagen, beginnende den 13 meij. Stond binnen de vrouw van Odinot berigtende de armoede van de twe weduwen Rook en Joosje van Broekhuijsen. Waarop geresolveert is aan jeder in de 14 dagen te geven ses stuijvers, beginnende den 13 maij huis annis. Wierd voorgestelt een versoek van de heer Kruijmel met opsigt op een venster aan een armhuijsje, daar over last van hadde door het uijtklimmen van de jongens etc. Hierop is geresolveert, dat den broeder diacon dien heer sal klageloos stellen. Rapporteerden de gecommitteerden, dat sij wegens het different over de diaconie rekening van A. Vermeulen als afgegane diacon met hem en wederzijdsche practisijns den 25 april voor commissarissen van den edele hove gecompareert zijn en dat de saak in diervoegen is afgedaan, dat de heeren commissarissen van oordeel waren, dat de kerkenraad met alle regte vermogt aan A. Vermeulen de te voren gemelde vraagstukken voorstellen en hij ook verpligt was daar op in den kerkenraad te antwoorden, dog dat onvermindert het regt des kerkenraad sijne rekening nu voor commissarissen soude worden nagesien, so als dus ook geschied is en na betuijging van dese en gene bewijsen, so in het beroepen op kerkenraads resolutien welke hij niet konde aantonen, waarom die perioden ook zijn uijtgeschrapt, - het te veel stellen van 10 stuijvers in opsigte van de rekening van Dirk Volkmars, als wegens het niet voldoende antwoord op de post van 3 gulden aan Gerrit van Scherpenzeel uijtgegeven, seggende slegs, dat hij die waarlijk hadde uijtgegeven, daar wij genoegen in hebben moeten neemen, omdat wij hem het contrari niet sufficient genoeg konden probeeren. So hebben wij ons om langwijlige prcedure te vermeijden en op den vrindelijken raad van de heeren commissarissen dan laten overhalen, dat sijne rekening dan voor ditmaal op het hof soude gesloten worden, mits dat hij te Wijk komende aanstons het meer ontfangen als uijtgegeven aan den jegenwoordigen regeerende diacon Dirk Volkmars prompt betalen sou, so als dan sijne rekening ook gesloten is en dat different daarmede dan ook is afgedaan. Dit rapport door dominee Casius schriftelijk overgegeven zijnde gehoort, wierden de heeren gecommitteerden bedankt voor hunnen moeijte in deses en den scriba gelast dit als na genoegen in de acten des kerkenraads te insereeren. Quod factum. Per slot berigte den broeder Volkmars dat Vermeulen de f 11—11—0 nog niet betaalt had, schoon daarom aangesproken, waarop is goed gevonden de custos om die penningen sittens dese vergadering te senden, die ten antwoord bragt, dat Vermeulen gesegt hadde, dat wel wiste het schuldig te 94
zijn en dat het soude betalen. Hierop is dese vergadering dank seggende tot god gescheijden. [67v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruijn, Volkmars, Van Bern Kerkvergadering gehouden den 8 meij 1768. Dese vergadering belegt op een ingekomen brief met den gebede begonnen, 1. bragt den custos berigt, dat A. Vermeulen bij hem gevraagt hadde, of quitancie had, om daar op sijn betaling te doen, waarop geresolveert wierd den custos met de quitancie bij hem te senden tot de betaling die sittens de vergadering met het geld te rugge quam ter summa van f 11—11—0 . 2. wierd voorgelesen den ingekomen brief met de getaxeerde rekening bij het hof wegens de saak der kinderen van Jan van Sevenhuijsen, waarover, gedelibereert zijnde, goed gevonden wierd den brief met de rekening te stellen in handen van den heer commissaris politicq met versoek om die te brengen in de magistraat, ten eijnde bij haar edele agtbare voor den kerkenraad aan te houden om die penningen te erlangen als een subsidie ter voorkoming van meerder kosten, ’t welk den heer commissaris politicq dan ook heeft op sig genomen om sonder resumsie so ’t mogelijk is te verkrijgen. 3. Nog is bij dese gelegentheijd besloten aan de dogter van Elsebet van Diemen bij wege van een uijtset te geven een jak, een rok en een hemd, als ook een voorschot en terwijl in een dienst verhuurt is. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. [in de marge] praesenten dominees Taak en Casius, praeses; ouderlingen A. Uijtenweerde, A. van Leeuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Kerkvergadering den 12 meij 1768. Deze vergadering belegt tot het verkiesen van nieuwe leden tot den kerkeraat met den gebede begonnen 1. Tot de verkiesing dan getreden wierd bij eenparigheid verkoren tot ouderlingen de heeren Dirk Bruijn Georgiez, Maximiliaan van Leeuwen en H. Mierlo en tot diacon de eerzame Hermanus Coops. Dit aan bovengemelde verkoorne heeren berigt zijnde door den custos, zoo bragt die ten antwoord, dat de heer D. Bruijn het aannam, de heer M. van Leeuwen niet t’huijs was, maar dat zijn vrouw zijn edele dat zeggen zou gelijk de eerzame H. Mierlo nevens den verkore diacon Hermanus Coops het aannamen. 2. Wierden de voorgaande actens geresumeert van den 7 maart tot den 8 meij deses jaars incluijs en geapprobeert. Hierna is deze vergadering met dankzegging gesloten. [68r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, M. van Leuwen, Mierlo, ouderlingen; Van Bern, Coops, diaconen 95
Kerkvergadering den 19 junii 1768. Dese vergadering belegt tot het tekenen der credentie ad classem en wat meerder soude worden voorgedragen met den gebede begonnen 1. wierd voorgeleesen een extract uijt de resolutien van de edele agtbare magistraat deser stad, waaruijt bleek, dat in plaats van de heer M. van Leuwen tot commissaris politicq was aangesteld de weledele heer raad Ossenberg, die in dese vergadering sit plaats nam en verwellekomt is. 2. wierd de credentie ad classem getekent bij welke den scriba gelast wierd als ouderling in die commissie te plaatsen de weledele gestrenge heer D. Bruijn, dog bij ruijling van desselfs plaats de weledele heer M. van Leuwen, gesubstitueert de heer D. Bruijn. 3. Versogt Johan van Leuwen een kerkelijk attest dat hem is toe gestaan. 4. Maakte den diacon Van Bern bekent, dat 1) Elsebeth van Diemen versogt onderstand in haar siekte en is verstaan, dat den diacon Van Bern haar bedeelen sou in haren nood na bevind van saken, dat 2) de heer burgemeester Plukker aan hem diacon gelast had aan Arie van Dam bedeeling te doen, dat hem bij de pot soude te goede gedaan worden, dat 3) Jan van de Eem meer moest bedeelen als hem bepaalt was, dat goed gekeurt wierd en vervolgens sal moeten geschieden na vereijsch van des selfs nood, dat 4) Johanna van der Lid moest verhuijsen, waaromtrent den diacon is overgelaten, die te besteeden waar hij dagt, dat het best was. Hierop is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; A. van Leuwen, M. van Leuwen, Mierlo, ouderlingen; Van Bern, Coops, diaconen Kerkvergadering gehouden den 23 dito 1768. Dese vergadering belegt ad censuram morum met den gebede begonnen 1. wierd censura morum gehouden,dog niets berispelijx ingebragt. 2. is bepaalt, dat de huijsbesoeking in de oude stad sal geschieden door dominee Taack met den heer ouderling D. Bruijn, gesubstitueert Mierlo, in de nieuwe stad dominee Casius met den heer ouderling M. van Leuwen, gesubstitueert Wttenweerde. 3. wierd voorgebragt een twe ledig versoek van Grietje Rice 1) om haar kind te mogen gedoopt hebben, 2) om onderwijs te hebben in de gereformeerde godsdienst, waarover gedelibereert zijnde is besloten bij meerderheijd op het eerste: het kind voor als nog niet te dopen en best geoordeelt daar mede te wagten tot dat belijdenis sal gedaan hebben van den herformden godsdienst; op het twede: so sij onderwijs begeert dat dan in den openbare godsdienst en catechisatie sig kan vervoegen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [68v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren Uijtenweerde, De Gorter, A. van Leeuwen, D. Bruijn, Mierlo; diaconen E. van Bern, H. Coops 96
Acta consistorii gehouden den 4 julij 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Nadat volgens sijnodale resolutie de middelen tegen het pausdom gelesen waren, zoo verschenen in deze vergadering de eerwaarde heeren gedeputeerden van de eerwaarde classis van Rhenen en Wijk en na gedane zegenwensch van den praeses beantwoord, zoo deden hun eerwaarden na den toestand dezer kerke ondersoek, en alles in debita forma bevonden hebbende, zoo namen hun eerwaarden met segenwensingen wederom afscheijdt, gelijk deze vergadering door den mond van den praeses hun eerwaarden ook alle heijl en zegen heeft toegewenst. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren A. van Leeuwen, M. van Leeuwen, H. Mierlo; diaconen E. van Berne, H. Coops Acta consistorii gehouden den 21 augustus 1768. Na aanroeping van s’heeren naam Artikel 1. is de credentie na de eerwaarde classis getekent en zijn derwaards gecommitteert dominees Van Taak en Casius nevens den ouderling de heer schepen Maximiliaan van Leeuwen, gesubstitueert de eersame H. Mierlo, dog na dien geen van beijde dat konde waarnemen, zoo is de heer A. Uijtenweerde als tertius gecommitteert. Artikel 2. Kerkelijke attestatien versogten de juffrouwen Catharina Albertina Kloekhof en Helena Lorbach, geboren Steenwijk, alsmede Geertruij Karssenberg, de 1 ste na Rijswijk, de 2de na Amersfoort, de 3de na Nederlangbroek, welke geaccordeert zijn uijt te leveren. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [69r] [in de marge] praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen H. Mierlo; diaconen E. van Bern Acta consistorii gehouden den 22 september 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is censura morum gehouden en niets berispelijk in gebragt, zullende dominee Taak huijsbesoeking doen in de nieuwe stad met den broeder ouderling H. Mierlo, gesubstitueert de heer en broeder D. de Gorter en dominee Casius in de oude stad met den heer en broeder A. Uijtenweerde gesubstitueert den broeder A. van Leeuwen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten Taack; Wttenweerde, D. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Van Bern, Coops, diaconen Kerkenraad gehouden den 6 november 1768. Dese vergadering met den gebeden begonnen is in de selven bepaalt
97
1. dat na de classis souden gaan die op den 8sten deses maand hier ter stede souden gehouden worden, dominees Frederik van Taack en Gosuinus Casius en den eersamen H. Mierlo en wierd den weledele gestrenge heer A. Wttenweerde als ouderling gesubstitueert, waartoe de credentie sal getekent worden door den scriba. 2. wierd door den broeder diacon Van Bern voorgedragen, dat op de cedulle bij den hoofd almoeseniers vergeeten waren de weduwe Rook, de benodigde weduwe buijten de stad, Cornelia de Haas en Nans van Scherpenzeel. Hierop is besloten dese voor te dragen den heer praesident van de hoofd almoeseniers. Waar op de vergadering met danksegging tot god is besloten. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Gorter, A. van Leuwen, Bruijn, M. van Leuwen, Mierlo, ouderlingen; Van Bern, Coops, diaconen Kerkenraad gehouden ordinair den 1 december 1768. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd voorgebragt 1. dat Marja van Wageningen overleden was en dat de vrinden versogten de begrafenis te mogen doen, waarbij den inventaris van haar nalatenschap geleesen wierd en besloten op het eerste, dat de vrinden sulx wierd toegelaten en dan op het tweede, dat aan broederen diaconen wierd overgelaten, om met die nagelaten goederen te handelen na rade en te verstrekken aan de meest benodigde. 2. Hier bij melde den broeder diacon, dat ‘er enig goed van bovengenoemde in de bank van leening stont, vragend, hoe het daar mede te maken en geantwoord, dat te lossen en te bewaren voor de sieke die men een uijtset geeven moet. 3. gevraagt hoe het te maken met het huijsje van de weduwe van David den geweesen diender, daarover gedelibereert is besloten dat te laten in handen van de magistraat. 4. geaccordeert het versoek van lidmaats attest aan de heer G. Bruijn. 5. stonden binnen Jacoba van Straten met haar dogters versoekende meerder onderstant, daar mede den broeder diacon belast is om na bevind van saken te handelen, als ’t wat meer kout is. 6. over Willemina van Ham wierd besloten, dat broederen diaconen souden sien haar op ’t best mogelijkst te besteeden met bij voeging, om se van de straat te houden. Daarop is dese vergadering met danksegging geschijden. [69v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Van Bern, Coops, diaconen Kerkenraad gehouden den 15 december 1768. De vergadering ordinair begonnen met den gebeede wierd 1. censura morum gehouden en niets ten laste van jment ingebragt, maar 2. besloten, dat ‘er als na gewoonte geen huijsvisitatie soude gedaan worden 98
3. op nieuwejaars dag belijdenis te prediken en des vrijdags in die week voorberijding 4. de turfcedulle te maken als in den voorleedenen jaren, dat geschied is, welke cedulle door den scriba is ondertekent en onder den diacon Van Bern berustende, waarna morgen den turf sal beginnen verdeelt te worden. 5. wierd voorgebragt de hoge nood van de kinderen van van vrouw Rouck, waar op besloten is, dat den diacon aan de selve in haren nood onderstand soude doen. 6. nog maakte den diacon Van Bern bekent, dat hij Willemina van den Ham te Leersum bij Jacoba Vise voor een jaar besteed had voor drie gulden vijf stuijvers in de veertien dagen, ingegaan den 9 november deses jaars en aan de selve op hand gegeven had ter lavening van voor voorgemelde f 1—16-- . Hierna is dese vergadering met danksegging geeijndigt. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses en absente collega scriba; ouderlingen de heeren D. de Gorter, A. van Leeuwen, H. Mierlo; diaconen E. van Bern, Coops. Acta consistorii gehouden den 27 december 1768. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. deedt de afgegane diacon Dirk Volkmars zijn diaconie-rekening van pinxteren 1767 tot pinxteren 1768 en is bevonden den gehelen ontfangh ter somma van . . . . . . . f 1595—4—12 en daarentegen den gehelen uijtgaaf ter somma van . f 1452—6—2 en dus blijkt dat er meer is ontfangen als uijtgegeven ___________ de somma van . . . . . . f 142—18—10 Deze rekening gezien en gelesen zijnde en daarover omvraag gedaan zijnde, zoo wiert dezelve eenparig geapprobeert en den broeder diacon bedankt voor zijn goede administratie, behalven dat
[70r] De heer en broeder De Gorter enige consideratien had ten opzigten van sommigen uijtgaven, oordelende, dat de zelve niet behoorden van de diaconiepenningen betaalt te worden, welke zijn edele in ene volgende vergadering zal voortbrengen, om daarover dan te delibereeren. Voorts zijn de bovenstaande overschietende penningen sittens de vergadering aan den jegenwoordigen diacon Evert van Bern overgegeven. Artikel 2. Is geaccordeert dat aan Steventje Taats haar kerkelijke attestatie na Seijst zal gegeven worden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wtenweerde, Gorter, Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Van Bern, Coops, diaconen 99
Den 5 januari 1769 kerkenraad gehouden. Dese vergadering ordinair belegt met den gebeede begonnen 1. wierd voorgebragt de nood van Geertje Mom, klagende dat met haar bedeeling niet toe kon. Daarop geresolveert is dit bij provisie so te laten, dog den diacon gelast in haren nood de selve te ondersteunen. 2. wierd voorgeleesen de voorgaande acten van 27 december 1768 daarin gemeld wierd dat opgegeven souden worden enige consideratien van de heer en broeder De Gorter, daarvan de 1ste is van een benodigde vrouw buijten de stad [deel doorgestreept [in de marge] dese doorschrap? is met approbatie van den kerkenraad? geschied den 4 maij 1769], de 2de dat Crijn Lagewaard profiteerd van de arme kinderen, dat niet behoorde te weesen. De 3de dat betaling geschiede van huijs en haardstede geld, dat na sijn edeles gedagten soude kunnen opgeheeven worden, om dat ‘er een admodiatie is. De 4 de de liefde giften van dominee Taack aan arme weduwen van 4—10—stuijvers waarover eenparig besloten wierd dit in advies te houden. 3. vervolgens zijn daar na de voorgaande acten geresumeert tot den 27 december 1768. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius scriba; ouderlingen de heeren D. de Gorter, A. van Leeuwen, D. Bruijn, H. Mierlo; diaconen E. van Bern, H. Coops Acta consistorii ordinaris gehouden den 2 februari 1769. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. Het resumeeren der voorgaande acten wierd met toestemming der vergadering verschoven tot een volgende ordinaris vergadering. [70v] Artikel 2. De consideratien van den heer en broeder ouderling De Gorter over sommige uijtgaven in de diaconie-rekeningen zoo als van ouds voorkomende in de voorgaande acte artikel 2 gemelt, en die eenparig in advies gehouden tot de volgende ordinaris vergadering, nu in overweging genomen zijnde, zoo was de vergadering eenparig van oordeel, dat vermits sommige van die consideratien van ons departement niet waren, wij derhalven daarin geen verandering konden maken en wat de ander betreft, zoo vond de vergadering geen rede, om daarin voor als nog enige verandering te moeten maken. Hier van versogt de heer en broeder ouderling De Gorter copie, dat zijn edele is geaccordeert. Quod factum. Artikel 3. Stond op haar versoek binnen Fij Verlaag, vrouw van Arie van Dam, stellende voor dat zij het jonge kint van haar overlede dogter op versoek van haar schoonsoon als vader van dat kint, in de kost genomen heeft, onder conditie dat hij alle 14 dagen het kostgelt daarvoor zou oversenden, dog dat zij, schoon dat kint al een geruijmen tijd had de kost gegeven, egter daarvoor tot nog toe geen duijt gekregen had en dat zij nu onmagtig was om dat kint langer de kost te kunnen geven. Waarover gedelibereert zijnde, zoo was de vergadering van oordeel, dat, vermits zij dat kint sonder kennis van de weledele agtbare magistraat in de kost 100
genomen had, de kerkenraat nu daarin niets doen konde, maar haar raadde, om haar schoonsoon deswegen een brief te laten schrijven. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [71r] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren A. Uijtenweerde, D. de Gorter, D. Bruijn, M. van Leeuwen, H. Mierlo; diaconen E.van Bern, H. Coops Acta consistorii ordinaris gehouden den 2 maart 1769. Na aanroeping van s’heeren naam Artikel 1. zijn de voorgaande kerkelijke actens geresumeert van den 5 januarij tot den 2 februarij 1769 incluijs en eenparig geapprobeert. Artikel 2. wiert geproponeert, of niet de bediening des heijligen avondmaal een week later, namelijk den 9 april alhier zou gehouden worden, omdat anders op paaschmaandag de belijdenis predicatie zou dienen te geschieden en is geresolveert, om den heer commissaris politicq Van Ossenberg, hier tegenwoordig, te versoeken, dit aankomende maandag in de magistraat namens den kerkeraad voor te dragen en daarvan dan aan ds. praeses berigt te laten toekomen, dat zijn weledele gestrenge heeft aangenomen. Artikel 2. is een brief van dominee praeses voorgelesen, geaddresseert aan Arie van Dam van den praedicant van Heino in Overijssel, tot antwoord op zijn brief wegens zijn schoonsoon Jan Jansen, meldende, dat hij daar en in ’t landschap Drenthe werk gezogt heeft, maar niet kunnen krijgen, dat hij eijndelijk bij een overste te Campen tegen aanstaande meij in dienst zou treden voor 40 gulden s‘jaars en dat die somme niet toereijkende zal zijn, om hem en zijn kindt te onderhouden, dat hij er seer naakt en berooijt uijtzag. Waarop Jan Jansen binnen stond, om te spreken over zijn kindt hier geboren en voor welkers onderhoudt hij als vader verpligt is te sorgen, dog zeijde voor als nog wegens gebrek aan werk daartoe buijten staat te zijn, zoo als uijt de brief van bovengemelde predicant bleek. Waarop geresolveert is, dat kindt bij provisie te onderhouden tot aankomende meij, zijnde hetzelve ten dien eijnde besteedt bij de vrouw van Jan de Jager voor 15 stuijvers in de week en den broeder diacon Van Bern versogt, om het nodige tot kleding voor dat jonge kindt op het menageuste te bezorgen. Hebbende hij, Jan Jansen als vader van dat kindt [71v] belooft, om zoo ras hij bij dien gepensioneerden oversten wat verdient zal hebben, hij dan zijn kindt zelfs zal onderhouden, zijnde hem voorts aangezegt, dat zoo hij dan niet opkomt, hij dan als een trouwelose verlater van zijn kint zal aangemerkt en publicq in de courant gezet worden. Waarop deze vergadering met dankzegginge tot god gescheijden is.
101
[in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren A. Uijttenweerde, D. de Gorter, A. van Leeuwen, D. Bruijn Georgiez, M. van Leeuwen, H. Mierlo; diaconen E. van Bern, H. Coops Acta consistorii gehouden den 19 maart 1769. Na aanroeping van s’heeren naam Artikel 1. wiert eenparig besloten dat deze vergadering voor ordinair zou gehouden worden en daarom den eersten donderdag in april geen ordinaire vergadering zou gehouden worden. Artikel 2. Berigtte de praeses, dat op versoek van de kerkeraat door hun edele agtbare was geaccordeert het heijlig avondmaal wegens de invallenden Paaschen een week later, namelijk den 9 april hier zou gehouden worden. Artikel 3. is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, zullende de huijsbezoeking geschieden door dominee Taak in de oude stad met den broeder ouderling D. de Gorter gesubstitueert D.Bruijn Georgiez, doch wijl die heeren zulx voor deze reijse niet konde doen, zoo is de broeder ouderling H. Mierlo gecommitteert en door dominee Casius in de nieuwe stad met den broeder ouderling A. van Leeuwen. Artikel 4. Vermits aankomende dinsdag den 21 dezer hier de eerwaarde classis zal vergaderen, zoo zijn derwaards gecommitteert dominees Taak en Casius benevens de weledel gestrenge heer en broeder A. Uijttenweerde, gesubstitueert de heer D. de Gorter. [72r] Artikel 5. Kerkelijke attestatien versogt de heer Jan Rutger van Forden, schout van Werkhoven, dat is toegestaan, alsmede is geaccordeert, dat alle de militaire en derselver vrouwen, hier in garnisoen leggende en ledematen zijnde, hunne attestatien na voorgaande afkondiging van den predikstoel zal gegeven worden. Artikel 6. Stond op haar versoek binnen Griettje Ritz, bruijdt van Cornelis Jan van Ommeren, versoekende, dat haar kindt moge gedoopt werden, is geresolveert dat wanneer zij zich laat onderwijzen in de gronden van onze gereformeerde godsdienst, dat dan haar kindt kan gedoopt worden, mits dat zij het zelfs ten doop houdt. En om zooveel mogelijk alle onmin in deze vergadering voortekomen, zoo is teffens geresolveert, om deze saak aanstaande dinsdag als een quaeritur op de eerwaarde classis te brengen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [72v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; De Gorter, A. van Leuwen, Mierlo, ouderlingen; Van Bern, Coops, diaconen Kerkenraad gehouden den 4 meij 1769. Dese vergadering belegt ter verkiesing van nieuwe leeden in de selve met den gebeede begonnen 102
1. zijn door briefjes tot leeden bij meerderheijd bestemt tot ouderlingen de weledele gestrenge heeren IJsbrand Bruijn, borgemeester, Marsseveen, raad, meester Nicolaas Ossenberg, schepen, tot diacon de eersame D. Volkmars. Bovengenoemde door den custos van dese verkiesing kennis gegeven en versogt dese dienste op sig te neemen, hebben daar in bewilligt en sullen daartoe voorgestelt worden na gewoonte. 2. Gerritje van Rhee en Margarita van Nahuijs versogten kerkelijke attesttatien, dat deselve is toegestaan. De eerste na Amsterdam, de twede na ’s Hertogenbos. 3. Stond binnen Feijtje Verlaag met versoek van ondersteuning voor haar dogters kind, dog op voorgaande resoltuie afgewesen en gesegt, dat sij het kind brengen konde daar het besteed was. 4. Ingekomen een brief van Gijsbert Oortman, die versoekt so sijn zoon sig hier mogt willen laten inschrijven, dat sulx niet mogt geschieden, om reden van hem gemeld, dat voor notificatie is aangenomen. 5. Wierd voorgeleesen het antwoord van den classis op het quaeritur in voorgaande acten gemeld en was van inhoud Extract ex actis classis Rhenovicanae 21 maart 1769. De classis oordeelt best wegens de sonderlinge omstandigheeden in dit geval samen lopende, dat den doop bedient worde, mits de moeder gewillig zij in het openbaar correctie te ondergaan en belijdenis van haar leedweesen te doen en sig voorts laten onderwijsen in de gronden van onsen godsdienst. Onder stont In fidem extracti. H. van Wijck, classis hoc tempore scriba 6. De vorige actens geresumeert en in forma bevonden van den 2 maart tot den 19 dito ingesloten. Hierna is dese vergadering met danksegging gesloten. NB pinxtermaandag zijn bovengenoemde heeren en broederen in hunnen dienst bevestigt en de afgaande praesenten bedankt. [73r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Mierlo, Ossenberg, ouderlingen; Coops, Volkmars, diaconen Kerkenraad gehouden den 1 junii 1769. Dese vergadering ordinair belegt met den gebeede begonnen 1. quam binnen de weledele gestrenge heer A. Wttenweerde met een extract uijt de resolutien van hun edele agtbare de dato 18 meij 1769, dat geleesen is en dien heer als commissaris politicq verwelkomt in dese vergadering en de plaats aangeweesen. 2. stonden binnen 1) Feijtje Verlaag met versoek als voren, dog de vergadering bleef bij hun voorgaande resolutie daaromtrent. 2) Maria Crijnen klagende over haren nood en is goed gevonden den diacon te gelasten de selve na de winterceel te bedeelen. 3) vrouw Rook seggende, dat in de veertien dagen maar een en dertig stuijvers had en is goed geresolveert de selve nog neegen stuijvers te doen toekomen in de veertien dagen. 4) Cornelia van Rheenen, klagende, dog afgeweesen gelijk ook 5) Steijn van Straten.
103
3. maakte den diacon Coops bekend dat uijt de busch bij den heer ontfanger Bruijn ontfangen had f 231—9-- . Hierna is dese vergadering met danksegging besloten. [in de marge] praesenten Taack; D. Bruijn, Mierlo, Ossenberg, ouderlingen; Coops, diacon Kerkenraad gehouden den 18 juni 1769. Dese vergadering belegt ad censuram morum en met den gebde begonnen wierd 1. censura morum gehouden, dog niets berispelijx ingebragt. 2. tot de huijsbesoeking voor het avondmaal gecommitteert bij dominee Taack de weledele heer IJsbrand Bruijn in de oude stad en bij dominee Casius de weledele heer Marsseveen in de nieuwe stad, aan de eerste gesubstitueert de weledele heer Ossenberg, aan de twede de weledele heer D. Bruijn. 3. Na de classis die gehouden staat te worden te Rheenen den 20 hoc mense den weledele gestrenge heer borgemeester IJsbrand Bruijn, gesubstitueert de weledele heer Nicolaas Ossenberg met de heeren predicanten. Daarna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Coops, Volkmars, diaconen Kerkenraad gehouden den 26 junii 1769. Dese vergadering belegt op ’t versoek van den broeder diacon Coops met den gebede begonnen, stelde 1. dien broeder voor, hoe het maken met de duijten, waarover gedelibereert zijnde is goed gevonden sig na het placaat te gedragen 2. stonden binnen Jan Jansen en Sophia van Dam seggende, dat hij niet in staat was sijn kind te onderhouden, waarop goed gevonden is aan bovengenoemde Sophia te seggen, dat sij bij de vader onderhoud voor het kind moest soeken, om dat hij gesond en so het de vergadering toeschijnt bequaam is voor sig en het kind te kost te winnen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [73v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgiez, N. van Ossenberg, H. Mierlo; diacon D. Volkmars Acta consistorii gehouden den 4 julij 1769. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. zijn de voorgaande actens van den 1 junij tot den 26 dito incluijs geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. De middelen tegen het pausdom zijn volgens sijnodale resolutie gelesen. Artikel 3. Verschenen in deze vergadering de weleerwaarde heeren gedeputeerden van de eerwaarde classis van Rhenen en Wijk de dominees Schutter, Elsnering en 104
Van Leeuwen, respectieve predikanten te Werkhoven, Bunnik en Venendaal en na gedane zegenwensch zoo hebben hun eerwaardes na den staat dezer kerke ondersoek gedaan en na alles in debita forma bevonden te hebben, zoo zijn hun eerwaardes na al zegenende afscheijdt genomen te hebben, van ds. praeses beantwoordt, uijt deze vergadering vertrokken. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius scriba; ouderlingen de heer H. Ossenberg; diaconen beijde. Acta consistorii ordinaris gehouden den 10 augustus 1769. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is geresolveert de commissie na de eerwaarde classis te maken, zijn derwaards gecommitteert dominees Taak en Casius en als ouderling de heer A. Maarsseveen, gesubstitueert de heer en meester Nicolaas van Ossenberg, schepen, waartoe de scriba gelast is, om de credentie te tekenen. Artikel 2. Stonden op hun versoek binnen Johanna van Leersum versoekende onderhoudt voor de kinderen van haar zoon Cornelis van Leersum die bij haar aan wonen, waarop geresolveert is bij provisie alle week een rogge-broot van pont te geven. [74r] en in opzigt van Dirkje Veltkamp, die mede onderstant versogt, dog, vermits haar al voor enigen tijt is aangezegt, om met haar kinderen de stad te ontruijmen, zoo kon de vergadering haar geen onderstant accorderen, maar is zoo op dit als op het voorgaande geval geresolveert, om bij absentie van de heeren commissarissen politicq de heer en meester N. van Ossenberg te versoeken, om het een en ander aan de edele agtbare magistraat voor te dragen en de kerkenraad daarvan dan berigt te geven. Artikel 3. Maakte diacon Coops bekent, dat Jacoba van Straten siek was en dat dagelijks van harentwegen versogt wierd, om meer ondersteuning en is geresolveert, dat de diacon in deze na bevindt van zaken dient te handelen, dog op de menageuste wijze. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, H. Mierlo, meester N. van Ossenberg; diaconen H. Coops, D. Volkmars Kerkeraadt gehouden den 24 augustus 1769. Na aanroeping van s’heeren naam Artikel 1. is deze vergadering belegt op versoek van de heer praesident borgemeester Plucker en door dominee praeses gevraagt zijnde, wat zijn weledele 105
had voor te dragen, zoo berigtte zijn weledele als regerend borgemeester en commissaris politicq, dat vermits de heer D. de Gorter in zijn Historia Facti, aan zijn doorluchtigste hoogheijd gepraesenteert, in betrekking tot den kerkeraadt geposeert heeft deze periode “ondertuschen denke, dat ik met dese Historia Facti en daarop gemaakte aanmerkingen genoeg bewezen zal hebben de slegte en verfoeijlijke handelwijzen, bijzonder ook van den kerkeraat, waaromtrent is van vier jaren, god betere het, met ondervinding kan spreken, aan wat verfoeijlijke en slegte handelwijze zich de kerkeraat gedurende die 4 jaren dan heeft schuldig gemaakt.” Waarover gedelibereert zijnde , zoo is besloten bovengemelde heer praesident te versoeken, zoo als versogt word mits deze uijt naam des kerkeraads de weledele agtbare magistraat voortedragen, dat de kerkeraad versogt copie authenticq van het gerelateerde ten opzigte van dezen kerkeraadt in den Historia Facti van de heer D. de Gorter ten nadeele van dezen kerkeraat geposeert, opdat de kerkeraat in staat zij, om daarover behoorlijk te kunnen delibereeren en na bevind van saken te resolveren en vermits een der leden binnenkorten wegens zijne commissie na de sijnode van huijs moet gaan, dat zijn weledele hoe eer liever de weledele agtbare magistraat gelieve te convoceeren ten eijnde voor die tijd nog een besluijt van den kerkeraad moge kunnen genomen worden. Hiervan versogt zijn weledele extract, dat geaccordeert is. [74v] Artikel 2. Berigtte de diacon Coops, dat de heer D. de Gorter versogt het slot met de sleutel ter waarde van 3 stuijvers van hem wederom, dat voor de armbus gehangen heeft die zijn edele van de kerkeraat eerst gevraagt en nu, om wat rede weten wij niet, weder t’huijs gezonden heeft, waarop geresolveert is dat de diacon zijn edeles slot en sleutel wederom zou bezorgen. Artikel 3. Stond op zijn versoek binnen Arie van Dam, versoekende onderstand, seggende siekelijk te zijn, is besloten dit voor als nog voor notificatie aante nemen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, M. van Leeuwen, H. Mierlo, IJ. Bruijn, meester N. van Ossenberg; diaconen H. Coops, D. Volkmars. Oude kerkeraadsleden sedert 4 jaren herwaards, ouderlingen de heeren W. Verhel, A. Uijtenweerde, A. van Leeuwen; diacon E. van Bern. Kerkeraat gehouden den 26 augustus 1769. Na aanroeping van s’heeren naam Artikel 1. Dominee praeses gaf te kennen, waarom hij, zoo de oude leden des kerkenraads sedert 4 jaren herwaards, als de jegenwoordig in dienst zijnde kerkeraad bij den anderen geconvoceert had, namelijk wegens den laesive uijtdrukkingen door den gewezen ouderling D. de Gorter in zijn Historia Facti, aan zijn doorluchtigste hoogheijd gepresenteert, gestelt, rakende de leden van den kerkeraad sedert 4 jaren, als of zij zig aan slegte en verfoeijlijke handelwijzen hadden schuldig gemaakt, zoo als blijkt uijt het extract, geauthentiseert door den secretaris en door den praesident borgemeester en commissaris politicq aan dominee praeses voor zoo veel de kerkeraat raakt overgelevert, zijnde woordelijk van dezen inhoudt. 106
Pro Civitate Extract uijt de Historia Facti in het Ewouds en Elisabeths gasthuijs te Wijk bij Duurstede door David de Gorter, thans praesiderend regent van ’t zelve gasthuijs aan zijne doorluchtigste hoogheijd den heere prince van Orange en Nassau, erfstadhouder der Vereenigde Nederlanden, etc. etc. overgegeven. Hoezeer etc. Ondertuschen denke dat ik met deze Historia Facti [75r] en daarop gemaakte aanmerkingen genoeg bewezen zal hebben de slegte en verfoeijelijke handelwijze in den gasthuijze, waaruijt ook ligtelijk optemaken is, hoe het gaat in de magistraat en andere collegien, waarvan ik slegs in het voorbijgaan het een en ander Wijks stukje heb aangeroert en desnoods zijnde vele andere zoude kunnen produceeren, bijzonder ook van den kerkeraad, waaromtrent ik van 4 jaren, god betere het, met ondervinding kan spreken, maar het enz.’ Na gedane collatien is deze (voor zoo verre dit geëxtraheerde aangaat) bevonden te accordeeren bij mij ondergeschreven secretaris der stad Wijk bij Duurtsede op den 25 augustus 1769 (en was getekent) Joan Teschemaker. Waarop dominee praeses aan alle de present zijnde leden heeft afgevraagt, of imant hunner in gemoede konde verklaren zich daaromtrent bewust te zijn, waarop alle de praesente leden hebben geantwoord, dat zij niet weeten, dat sedert 4 jaren, zoo als de heer D. de Gorter poseert, enige slegte en verfoeijelijke handelwijze in de kerkeraad hebben plaats gehad en dewijl de heer D. de Gorter, ofschoon als geweze ouderling door de koster behoorlijk mede geladen, hier niet praesent was, zoo waren alle de leden eenparig van oordeel, dat er een commissie diene gemaakt te worden uijt deze vergadering aan het huijs vanden heer D. de Gorter en hem aftevragen, aan welke slegte en verfoeijlijke handelwijze zich de kerkeraad sedert 4 jaren heeft schuldig gemaakt, zoo als dan door dominee praeses tot die commissie genomineert zijn dominee Casius, de broeder oud-ouderling A. van Leeuwen en de diacon H. Coops, zijnde de praeses dominee Taak ook door de vergadering versogt, om die commissie mede te bekleden, zoo als gecommitteerden sittens collegie die commissie ook aan het huijs van bovengemelden heer De Gorter hebben afgelegt. Artikel 2. Deden gecommitteerden raport van hun volbragte commissie aan het huijs van bovengenoemde heer D. de Gorter, berigtende, dat hun door desselfs oudtse zoon, op de vraag, is uw papa te spreken, gezegt was, ik zal zien of papa te spreken is, en nadat zijn edele in een en ander kamer geweest was, kwam zijn edele weder bij ons seggende, dat zijn papa niet t’ huijs was. Waarover gedelibereert zijnde zoo is eenparig geresolveert, dat de heer D. de Gorter tegen aanstaande maandag sullende zijn 28 augustus s’namiddags ten 3½ uuren door den koster zal geciteert worden voor deze vergadering, waarvan zijn edele heden schriftelijk zal worden kennis gegeven met deze bewoordingen. “Den koster word gelast, om uijt naam des kerkeraads den oud-ouderling de heer David de Gorter aan te seggen dat aanstaande maandag, zullende zijn den 28 augustus dezes jaars, namiddag ten 3½ ure precies de kerkeraad zal 107
[75v] vergaderen over de beswaren tegen dezelve kerkeraad door zijn edele in desselfs Historia Facti geposeert, en aan zijn doorluchtigste hoogheijd overgegeven, met versoek, om zich als dan in de kerkeraad te sisteeren, om opening van die beswaren te geven.” Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn, M. van Leeuwen, H. Mierlo, IJ. Bruijn, meester N. van Ossenberg; diaconen H. Coops, D. Volkmars. Oude kerkeraadsleden sedert 4 jaren de heeren W. Verhel, A. Uijtenweerde, A. van Leeuwen; diacon E. van Bern Kerkeraad gehouden den 28 augustus 1769. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. is de koster binnengroepen en gevraagt, wat raport hij bragt van zijn boodschap gepasseerde saturdag aan het huijs van den heer David de Gorter afgelegt en heeft geraporteert, dat hij bij zijn eerste gaan derwaards op den middag, desselfs oudste soon seijde, dat zijn papa niet t’huijs was en dat hij, zoo het overtegeven geschrift versegelt was, dat dan houden zou totdat zijn papa t’huijs kwam en gevraagt hebbende, wanneer zijn papa dan t’huijs kwam, zoo antwoordde hij, dat niet te weeten, maar mogelijk van dezen avond en als doe met het geschrift van de kerkeraad was heengegaan en dat aan ‘t huijs van dominee Casius wedergebragt had, zoo was hij op order van dominee Casius des avonds met dat geschrift versegelt wederom na het huijs van gemelde heer David de Gorter gegaan en heeft het zelve aan de meijd van het huijs overgegeven met versoek dat aan haar heer te behandigen, gelijk zij na agteren gegaan en wederom gekomen zijnde doe aan hem koster gezegt heeft, dat het wel was. Artikel 2. Hier op gaf de koster een versegelt papier over dat hij zoo even ontfangen had van een meijd, houdende volgens het opschrift, aan den kerkeraadt, ’t welk door dominee praeses geopent zijnde wierd voorgelesen, zijnde van dezen inhoudt. “Eerwaarde heeren! Zodra zijn doorluchtigste hoogheijd van mij requireert opening van ’t geen ik in mijne Historia Facti wegens den kerkeraad gemeld hebbe, zal ik terstond bereijdwillig zijn daaraan te obedieren. Wijk den 28 augusti 1769.” (en was getekend) David de Gorter. [76r] waarover gedelibereert zijnde, zoo is besloten wegens dat geschrift van de heer D. de Gorter een commissie aan zijn doorluchtigste hoogheijd te maken ten fine hoogst dezelve bovengemelde heer D. de Gorter gelieve te ordonneeren, om de beswaren tegen den kerkeraat sedert 4 jaren liquide te probeeren, in welke commissie zoo door den ouden als nieuwe kerkeraat eenparig gestelt zijn de beijde predicanten dominees Frederik van Taack en Gosuinus Casius. De heer commissaris politicq versogt copie zoo van het ingeleverde geschrift van de heer D. de Gorter, als een korte contenu van het gepasseerde te dezen opzigte, dat geaccordeert is. Zijn de voorgaande actens geresumeert en geaccordeert, waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. 108
[in de marge] praesenten Taack; D. Bruijn, Van Leuwen, Mierlo, ouderlingen; Coops, Volkmars, diaconen; Van Bern, oud-diacon Ordinaris vergadering den 7 september 1769. Dese vergadering met den gebede begonnen 1. maakte dominee Taack bekent, dat met dominee Casius de commissie om sijn hoogheijd te spreken hadden tragten te volbrengen en daartoe na Het Loo gereden waren, dog den heer prins niet vindende, een request ter hand gestelt hadden aan den heer baron Van Walkenier met versoek van het selve aan sijn doorlugtigste hooghijd ter hand te stellen en was van inhoud: Aan sijn doorlugtigste hoogheijd, etc. geeven ootmoediglijk te kennen de gecommitteerden van den kerkenraad van Wijk bij Duurstede, hoe die leeden van dien kerkenraad sedert 4 jaren herwaards door den heer David de Gorter, borger en inwoonder van bovengemelde stad in sijn Historia Facti aan uwe doorlugtigste hoogheijd gepresenteert en door de magistraat (voor soveel de kerkenraad aangaat) den selven kerkenraad gecommuniceert, op het sensibelst zijn geladeert en niet tegenstaande alle aangewende middelen om opening van die beswaren te mogen hebben, weijgert zulx te doen, ten zij dan, dat uw doorlugtigste hoogheijd dat van hem requireert blijkende ex annexis? So versoeken de supplianten ootmoedig, dat het uw doorlugtigste hoogheijd behage aan bovengemelde heer David de Gorter te ordonneren, om die beswaren aan den kerkenraad open te leggen, opdat die in staat zij, voor hare eere in desen te kunnen werken en haren dienst bij hare gemeente niet vrugteloos moge gemaakt worden.” Was onderschreven Frederik van Taack, Gosuinus Casius. Dit den kerkenraad voorgelesen zijnde, is van allen goed gekeurt. Daartoe vertoonde dominee Taack de specificatie van uijtgave op en voor de reijs ter summa van f 34—3—12, dat bij provisie voor notificatie is aangenomen. 2. Brengt de heer commissaris politicq voor dat in de resolutie van 24 augusti niet moest staan, dat sijn edele namens de magistraat berigte, maar als regerend borgemeester en commissaris politicq. Hierover omvraag gedaan is eenparig besloten, dat in de acte te verschrijven en ook in de copie daarvan gegeven te verbeteren, dat dan ook geschied is. 3. Den diacon Coops berigte dat Jacoba van Straten seer bij hem geklaagt en gebrek van vele dingen had, waarop is goed gevonden den diacon te gelasten so veel mogelijk daar in na de meeste mienagie daarin te voorsien. Daarna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. [76v] [in de marge] praesenten Taack; D. Bruijn, Mierlo, Ossenberg, ouderlingen; Coops, Marsseveen, diaconen Kerkenraad gehouden den 24 september 1769. Dese vergadering belegt ad censuram morum met den gebede begonnen
109
1. wierd voorgestelt of er ook jets was in te brengen tegen de leeden deser gemeente en wierd beantwoord niets als het bewust e van de heer David de Gorter. 2. wierd besloten dat de huijsbesoeking in de nieuwe stad soude geschieden door dominee Taack met den ouderling de heer en meester Ossenberg, gesubstitueert de heer M. van Leuwen, en in de oude stad door dominee Casius met de heer ouderling D. Bruijn, gesubstitueert Mierlo. 3. maakte den diacon Coops bekent dat Willemina van den Ham, te Leersum besteed, was overleeden den 14 september deses jaars. Hierna wierd dese vergadering met danksegging gesloten. [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Mierlo, Y. Bruijn, ouderlingen; Coops, Volkmars, diaconen Kerkenraad ordinair gehouden den 5 october 1769. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd 1. de voorgaande acten geresumeert en goed gekeurt van den 7 september tot den 24sten dito ingesloten. 2. wierd voorgebragt hoe te handelen met de heer De Gorter en wierd besloten sulx voor als nog in advijs te houden. 3. stond binnen Jacoba van Straten. daarvan den diacon Coops berigte, dat hij deselve in haar siekte ondersteunt had en wierd goed gevonden die genoemde in de hoofdalmoeseniers vergadering voor te dragen. Hierna is dese vergadering met danksegging besloten. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Mierlo, Volkmars, Coops Kerkenraad gehouden den 16 october 1769. Dese vergadering belegt tot het afhoren der rekening van Everhardus van Bern als afgegaane diacon sedert pinxteren des jaars 1768 tot pinxteren 1769 met den gebede begonnen, 1. wierd bevonden dat den ontfang was f 1163—7—10 en de uijtgave daar en tegen de summa van f 1077—11—0 dese afgetrokken van de bovengenoemde somma blijft over vijf en tagentig gulden sestien stuijvers en 10 penningen, welke 2. door Everhardus van Bern aan den tegenwoordigen diacon H. Coops sittens vergadering sijn overgetelt en ter hand gestelt in aller tegenwoordighijd 3. waarna den afgeganen broeder E. van Bern vrindelijk is bedankt voor sijn seer getrouwe adminestratie en den selven veel zeegen gewenst. Daarna is dese vergadering met danksegging tot god gesloten. [77r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Volkmars, diacon Den 2 november 1769 kerkvergadering gehouden ordinarie en ter tekening van de credentie ad classem etc. Dese vergadering met den gebede begonnen wierden 110
1. de voorgaande actens van 5 october en den 16 dito geresumeert en goed gekeurt. 2. wierd voorgedragen wat te doen in de saak van de heer De Gorter en wierd besloten, om het gering getal der leeden deser vergadering, daarin niets anders te doen als dominee Taack als scriba te gelasten, om na Den Haag te schrijven, om te verneemen, wat appointement sijn doorlugtigste hoogheijd mogt gegeven hebben op het request, door de praedikanten aan den heer? Van Wulkemits? op Loo in ’t laatje van augustus deses jaars ter hand gestelt om het selve aan sijn doorlugtigste hoogheijd te doen toekomen. 3. bij dese gelegentheijd wierd gesproken over de reijskosten die de praedikanten gehad hebben in hun rijs na Het Loo en wierd besloten bij de volgende vergadering daarover te handelen. 4. ten slot wierd de credentie na de classis getekent op ordre van de vergadering en daarin bij de heeren praedikanten de weledele gestrenge heer Nicolaas van Ossenberg, raad in de vroedschap gecommitteert en den selven gesubtitueert de weledele gestrenge heer D. Bruijn, oudborgemeester en ontfanger van hun edel mogende tol [in de marge] praesenten omnes excepto Marsseveen Den 7 december 1769 ordinaris vergadering gehouden. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd 1. voorgestelt, dat de heer De Win versogt kerkelijk attest voor sijn vrouw en dr. Elseneris voor Steventje Taats, dat beijde geaccordeert is. 2. wierd besloten dat in de volgende vergadering souden geroepen worden de oude leden des kerkenraads ter betaling van de reijskosten voor de commissie der heeren praedicanten na Het Loo in de saak van de heer De Gorter. 3. geresolveert den heer commissaris politicq te versoeken om in de magistraat te brengen op nieuwjaars dag eenmaal te praediken en donderdags in die week bedestond te houden. 4. stond binnen De Vos versoekende voor sijn sieke vrouw ondersteuning in haren nood en is geaccordeert den broeder diacon te gelasten die voruw het nodige te geeven na bevind van saken. 5. ook stond binnen de weduwe Van Driel uijt de Strostraat versoekende, dat een der kinderen van Cornelis van Leersum bij jaar te mogen hebben, maar aan dat versoek kon niet voldaan worden, terwijl de kinderen reets besteed waren. 6. de diacon Coops betrigte?? dat de vrouw te Doorn besteed niet minder dan voor ses en dertig stuijvers kon blijven daar se was, weshalven dat geaccordeert is, of deselve op de minste kosten te besteeden. 7. den diacon liet voorleesen de turfcedulle die van allen is goed gekeurt, om daarna de uijtdeeling te doen en onderschreven van den scriba deser vergadering. 8. zijn de vorige resolutien in staat gelaten en ten opsigte van de heer De Gorter, daartoe sal den ouden kerkenraad mede in dese vergadering geroepen worden. Hierna is de vergadering met danksegging geschijden. 111
[77v] [in de marge] praesenten Taack; D. Bruijn, M. van Leuwen, Mierlo, Y. Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Coops, Volkmars, diaconen. Oude kerkenraadsleeden Verhel, Wttenweerde, ouderlingen; Van Bern, diacon Ordinaris vergadering belegt den 4 januari 1770. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd voorgeleesen 1. de rekening van de commissie der praedicanten na Het Loo, belopende f 34— 3—12 waar van de betaling is gedaan door de heeren ouderlingen D. Bruijn, M. van Leuwen, Mierlo, IJ. Bruijn en Ossenberg, gelijk ook door de heeren oud ouderlingen Verhel en Wttenweerde, elk voor sijne portie f 3—2—2, waardoor de in soverre voldaan is, waarbij nog moet komen de betaling van B. van Leuwen en Marsseveen. 2. stond binnen Jacoba van Straten klagende dat te min was bedeelt geworden en is aan de selve geaccordeert nog twe schellingen bij de twe die deselve op de cedulle heeft in de veertien dagen, dat den broeder diacon ter uijtvoer brengen sal. 3. In opsigte van de heer De Gorter is besloten nog enigen tijd stil te sitten. 4. Den diacon Coops bragt voor dat de vrouw van Vens seer benodigt was en is geresolveert, dat de selve in haren nood door den broeder diacon sal ondersteunt worden. Nog, dat de zoon Van Sevenhuijsen een uijtset versogt, dat geaccordeert is. 5. De resumptie der actens is uijtgestelt tot na deze vergadering. Hierna is dese vergadering met danksegging tot god geschijden. [in de marge] collegio pleno excepto de heer Maarsseveen Acta consistorii ordinaris gehouden den 1 februari 1770. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De voorgaande actens zijn geresumeert van den 2 november 1769 tot den 4 januari 1770 en geapprobeert, zijnde den artikel betrekkelijk tot den oudouderling David de Gorter levendig gehouden, zijnde teffens gebleken, dat alle de leden de reijskosten, door den predicanten nomine sijnedrii na Het Loo gemaakt, betaalt waren. [78r] Artikel 2. Wierd door dominee praeses bekent gemaakt, dat Anthonie Vermeulen kerkelijke attestatie versogt en is dat versoek voor als nog in advis gehouden. Artikel 3. Is vanwegen de resolutie van hun edel mogenden in dato den 1 november 1769 betrekkelijk tot de portien der armen in de boetens geresolveert de beijde diaconen te authoriseeren, gelijk zij geauthoriseert worden bij deze, om zich bij de hoogwelgeboren heer hooftofficier Grave van Regteren te vervoegen en ingevolge bovengemelde resolutie van zijn hoogwelgeborene een declaratoir te versoeken. 112
Artikel 4. Stond op zijn versoek binnen Pieter Vens, versoekende de jongen van den overlede Jan van Sevenhuijsen, bij hem in de kost bestelt, te mogen houden en geresolveert, vermits hij voor veel minder prijs kan bestelt worden, dat zulx den diaconen word overgegeven. Artikel 5. Gelijk op hun versoek ook binnen stonden de vrouw van W. de Kruijff, versoekende onderhoud voor haar en hare kinderen, alsmede de vrouw van Johan Lapondere en is geresolveert, dewijl zij nog jong en sterk waren, dat zij de kost voor zich en hunne kinderen moesten tragten te winnen, gelijk ook aan Fij van Dam gezegt is, dat zij, vermits zij het kind van haar dogter, door de kerkeraad bij de vrouw van Jan de Jager besteedt, niet heeft willen overgeven, de kerkeraad derhalven haar versoek om enige kleding voor het zelve niet kan accordeeren. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [78v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgiez, M. van Leeuwen, H. Mierlo, IJ. Bruijn, N. van Ossenbergh; diaconen H. Coops, D. Volkmars. Oude kerkeraat de heeren Verhel, A. Uijtenweerde Ordinaris kerkeraat gehouden den 1 maart 1770. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. de broederen diaconen deden raport van hun commissie waarvan artikel 3 der voorgaande acte is melding gemaakt, waarop een declaratoir is voorgelezen van den heer secretaris Teschemaker, inhoudende, dat er in ‘t jaar 1769 geene boetens zijn gevallen, waarvan de diaconie een portie competeert, zijnde voorts dat geschrift in handen van den regerenden diacon Coops gestelt, om agter zijn rekening te voegen. Artikel 2. Is de voorgaande acte in dato den 1 februarij geresumeert en geapprobeert en de zaak van den oud-ouderling D. de Gorter in aanmerking genomen en door dominee praeses rondgevraagt, wat in deze te doen en geresolveert, dat heden over 14 dagen over die saak nader zal gedelibereert en geresolveert worden. Artikel 3. Gaf de diacon Coops te kennen, dat hij reeds met zijnen uijtgaaf in verschot was, versoekende onderstant en is geresolveert de heer oudborgemeester D. Bruijn, ontfanger van s’lands domein en tol, te versoeken, om desselfs arm-bus te mogen ligten. Artikel 4. Bragt bovengemelde diacon ook voort, dat er agter de diaconie huijsjes tuschen het hof en de tuijn van den weledele gestrenge heer A. Uijtenweerde een heijning diene gemaakt te worden en geresolveert, dat hij die op het menageuste met den heer Uijtenweerde zal bezorgen dat gemaakt werde. [79r]
113
Artikel 5. Ook bragt gemelde diacon voort, dat Annemie van der Eem siek was en ondersteuning nodig had en is geresolveert, om haar na vereijsch op ene menageuse wijze te ondersteunen. Artikel 6. Ook maakte dezelve bekent, dat het meijsje van Jan van Sevenhuijsen voor twee jaren kon besteet worden bij juffrouw de weduwe De Groot, het eerste jaar tien gulden toe te geven en twede jaar voor de kost en is geresolveert dat meijsje daar wel te bestellen, dog egter te zien, of het nog 14 dagen kon uijtstel lijden, om te zien, waar het met de ziekte van vrouw Vens (alwaar zij besteet is) heen wil. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, sciba; ouderlingen de heeren H. Mierlo, IJ. Bruijn, N. van Ossenberg; diaconen beijde Kerkeraad gehouden den 6 maart 1770. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. wiert door de weledele gestrenge heeren H. van Ossenbergh en A. Uijtenweerde als gecommitteerden van de weledele agtbare magistraat aan deze vergadering gecommuniceert, dat hun edele agtbare hadden geresolveert, om aan den kerkeraat te proponeeren, dat de regeerende diacon mogt op zig nemen de bezorging van het geen de innocente huijsvrouw van H. Vermeulen (door hun edele agtbare voor rekening van de stad besteedt bij Jansje van Dijk en Jan Kloot) mogt benodigt hebben, zullende het geen hij daarvoor uijt schiet, van stadswegen hem wederom gerestitueert worden. Waarop geresolveert is dit voorstel in voege voorschreven te accordeeren en de diacon te authoriseeren, om alles dienaangaande te bezorgen. Artikel 2. Bragt de diacon Coops voort, dat de jonge van Jan van Sevenhuijsen van zijn baas te Coothen was weggejaagt, vragende, wat nu te doen en is geresolveert de diaconen te authoriseeren, om hem bij Jan Beerling te bestellen. [79v] Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgiez, M. van Leeuwen, H. Mierlo, N. van Ossenberg; diaconen beijde. Oud ouderling de heer W. Verhel. Kerkeraad gehouden den 15 maart 1770. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. deze vergadering verscheide malen belegt en de heer David de Gorter als oud-ouderling versogt zijnde daar te willen tegenwoordig zijn en zig niet verwaardigende deze vergadering bij te wonen, zoo is eenparig geresolveert, door een twede commissie zijn dooorlugtigste hoogheijd hiervan kennis te geven en bekent te maken, dat zig de leden van den kerkeraat verpligt vinden, om na kerkeordre met dien heer te handelen, om den blaam, hen aangewreven in zijn Historia Facti, aan zijne doorlugtigste hoogheijd gepraesenteert, van zig af te weeren, 114
waartoe versogt en gecommitteert is uijt aller naam, om dit aan zijne doorlugtigste hoogheijd op de best mogelijke wijze voor te dragen, onzen oudsten predikant de weleerwaarde heer Frederik van Taak, die deze commissie gratieuselijk op zig heeft genomen, om die ter bequamer tijd te vervullen. Ten welken eijnde aan zijn weleerwaarde een extract van deze resolutie zal ter hand gestelt worden, quod factum est. Artikel 2. Is geresolveert, om nu de credentie na de eerwaarde classis te tekenen, zijnde behalven de twee predikanten dominees Taak en Casius derwaards gecommitteert de weledele gestrenge heer Dirk Bruijn Georgiez als oudelring gesubstitueert de weledele gestrenge heer Maximiliaan van Leeuwen. Artikel 3. Is censura morum gehouden wegens de bediening des heijligen avondmaals den 1ste april aanstaande en niets berispelijks ingebragt,
[80r] als dat de oud-ouderling David de Gorter gedurende de quaestieuse saak met den kerkeraad niet ten heilig avondmaal kan genodigt worden. Voorts zal er huijsbezoeking geschieden in de oude stad door dominee Taak met den heer ouderling Maximiliaan van Leeuwen gesubsidieert de heer praesident borgemeester IJ. Bruijn en in de nieuwe stad dominee Casius met den broeder ouderling Mierlo gesubstitueert de heer schepen Maarsseveen. artikel 4. Vraagde de diacon Coops of hij dan nu Maria van Sevenhuijsen thans besteedt bij Pieter Vens, zou bestellen bij juffrouw De Groot voor twee jaren, het eerste jaar tien gulden toegevende en het twede jaar voor de kost, dat wegens het profijt van de diaconie geresolveert en de diacon geauthoriseert is zulx werkstellig te maken. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Van Leuwen, Mierlo, IJ. Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Coops, Volkmars, diaconen Kerkenraad gehouden den 5 april 1770 ordinaris. Dese vergadering met den gebede begonnen wierden 1. De voorgaande actens geresumeert tot heeden exclusive en is op de selve aangemerkt, dat Maria van Sevenhuijsen blijft bij vrouw Veens voor die selve prijs daar de selve bij juffrouw De Groot soude bestelt sijn. 2. Berigte den diacon Coops dat uijt de busch van den tol geligt hadde hondert guldens. 3. Berigt van den heer Y. Bruijn schriftelijk overgegeven en was van inhoud: Wel eerwaarde heeren! Den ondergeschrevene heeft het genoegen van aan U Eerwaarde te kunnen communiceeren dat de magistraat ten meijnen versoek en commissie heeft gelieven te decerneren om na zitplaatsen in de kerk voor de arme lieden uijt te sien, welke commissie aan haar edelagtbare heeft gerapporteert, dat de vrouwen souden kunnen geplaatst worden rondom het doophekje en de meijsjes op de banken voor de bank van Vollenhou, de mans en jongens op de ordinaire mans banken, met welk rapport de edele agtbare eenparig genoegen hebben genomen en 115
vervolgens die arme lieden door den deurwaarder laten aanseggen van des zondags en in de week te kerk te moeten komen, zullende degene die des zondags ten minsten eens niet in de kerk geweest zijnde en geen wettige verhindering hun hierin heeft weerhouden, verstoken zijn voor den week van hunne bedeeling. Kunnende thans met genoegen seggen, dit door hun lieden ook word nagekomen en op dat sulx nu met succes mogen blijven continuêren, proponeeren aen deese vergadering of met de broederen diaconen daarom zouden versogt worden het opsigt hierover te willen neemen om de overtreders zonder enige verschoning hunne bedeeling te laten inhouden, zullende verder het vrugtgevolg van dese resolutie ook zijn dat die arme lieden hier door sig genoodzaakt sullen vinden om de kledij? die hun is toegelegt (en ?? verdonkert werd) te moeten aanhouden? Onderstond Y. Bruijn. Dit voorgelesen zijnde namen de diaconen (so veel mogelijk) aan hierop te letten. [80v] 4. Broeder Coops berigte ook dat de weduwe Veldkamp overleden was. Liet den inventaris van haar nalatenschap leesen en was van oordeel dat dit wel mogt gelaten worden aen die haar in hare siekte opgepast en het nodige besorgt houden. Waarop bij de meerderhijd is besloten dit geringe goedje te laten aan degene die haar in hare siekte ondersteunt hadde om de onkosten bij die gelegenthijd aangewend goed te maken. 5. Stond binnen Jansje van Dijk en versogt vermeerdering voor den onderhoud van den vrouw van H. Vermeulen en is geresolveert aan deselve twe gulden te geeven met meerderhijd van stemmen. 6. Ook stond binnen Robbert van Leersum en versogt ontlast te zijn van de kinderen bij hem besteed van Kees van Leersum en is geresolveert de diaconen doen mede te laten handelen ten besten van die kinderen. 7. Eijndelijk verschenen ook voor dese vergadering de vrouw van Arie van Dam versoekende van haar dogters kind ontlast te zijn of enig onderhoud daar voor te mogen hebben en is besloten haar des weegen in de 14 dagen te geeven twaalf stuijvers. Hierna is dese vergadering met danksegging tot God geschijden. [in de marge] Praesenten dominee Casius, praeses et scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgiez, M. van Leeuwen, H. Mierlo, N. van Ossenberg; diaconen beide Kerkeraad ordinair gehouden den 3 meij 1770. Na aanroeping van ’s Heeren naam artikel 1. Maakte de diacon Coops bekent, dat de jonge van den overlede Jan van Sevenhuijzen van zijn baas Jan Beerling afgelopen en nu bij Pieter Vens In huijs was, waarop geresolveert is, dat hij aan ‘t huijs van den praeses ontboden en gecorrigeert worden, zijnde voorts aan predikanten en diaconen overgegeven om na bevindt van saken in deze met die jonge te handelen. artikel 2. Stond op haar versoek binnen Feij van Dam, zeggende dat zij dat kint van haar overlede dogter (zijnde de vader elders dienstbaar) voor die prijs niet langer kon houden en is haar gesegt waarom zij dat kint niet heeft overgegeven doe de kerkeraad het besteet had bij vrouw De Jager, zijnde voorts hierop geen resolutie genomen. artikel 3. Maakte de diacon Coops bekent dat Jacobus Vogelpoel de jonge en het meijsje van den vlugtende Cornelis van Leersum wel in de kost wilde hebben, zullende dan de jonge het metselen leeren en het meijsje door zijn dogter 116
[81r] Het naaijen geleert worden, waarop geresolveert is om dit aan de predicanten en diaconen overtegeven om na bevindt van saken daarin te handelen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot Godt gescheiden is. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Coops, Volkmars, diaconen Kerkenraad gehouden den 24 meij 1770 tot verkiesing van ouderlingen en diacon. Dese vergadering met den gebede begonnen, zijn 1. Tot ouderling verkoren de weledele heer en oudborgemeester Verhel, voor de weledele heer Wttenweerde de edele Mierlo den eersame Albertus van Leuwen. Tot diacon de eersame Evert van Bern. Waarop de custos gelast is die genoemde heeren en broederen daarvan kennis te geeven, die rapport bragt dat de heer Verhel het had aangenomen gelijk ook Van Leuwen en Van Bern, dog dat de heer Wttenweerde niet t’huijs was. 2. Hierna zijn de voorgaande actens geresumeert tot dato deser en in debita forma bevonden. 3. Hierop quamen verschijden berigten in 1) dat die jonge van Jan van Zevenhuijsen op conditie als bij Jan Beerling bestelt was bij Nicolaas Kroon voor twee jaar om den selven het metselen te leeren. 2) dat 2 kinderen van Cornelis van Leersum, die absent is, nog niet besteed waren, maar dat het 3de kind bij de custos Van Rumpt volgens accoort bij de hoofd almoeseniers bij provisie bestelt en besteed was voor tien stuijvers ‘sweeks. 3) dat Feije van Dam het kind van haar overleeden dogter gebragt had bij vrouw De Jager, die 15 stuijvers in de week daar voor is toegesegt en geaccordeert dat de diacon de nodige kleding sal versorgen onder beding dat de vader voor die penningen sal aansprakelijk zijn en de selve te rugge geeven. 4) dat de weduwe Van Leersum vergeeten zijnde op de cedulle van de hooftalmoeseniers 12 stuijvers sal bedeelt worden om de veertien dagen so niet op de pot bedagt is en in opsigt van Joosje van Broekhuijsen moet nagesien worden wat de selve voor haar gehad heeft, dat de broeder diacon is aanbevolen. 5) dat het meijsje van Jan van Zevenhuijsen nu niet meer ten huijse van Vens, terwijl de vrouw dood was, behoefde te blijven en goedgevonden de selve te stellen in de besorging van broederen diaconen en het kerkelijk attest verleent aan Jannigje Fijt van Maurik na Ravenswaaij. 4. Eijndelijk rapporteerde dominee Taack dat de commissie na Den Haag bij sijn doorlugtigste hoogheijd had bekleed en ten antwoord had gekregen: nog wat wagten. Hierna is dese vergadering met danksegging tot God geschijden. Vervolg van dese bovenstaande vergadering daarin goed gevonden als boven geschreven staat, dat de eersame H. van Mierlo in plaats van de weledel gestrenge heer Wttenweerde aangestelt word tot ouderling. Actum 26 maji 1770 [81v] [in de marge] Praesenten Taack; Y. Bruijn, Ossenberg, Verhel, Mierlo, Van Leuwen, ouderlingen; Volkmars, diacon 117
Ordinaris vergadering gehouden den 5 junii 1770 Dese vergadering met den gebede begonnen wierd 1. de voorgaande acte gertesumeert en goed gevonden. 2. de nieuw verkoorne ouderlingen en bevestigt op pinxter maandag wierd met den broeder diacon met zegenwensch verwellekomt. 3. Na de classis die gehouden staat te worden te Rhenen den 19 juni, wierden gecommitteert de beijde heeren predicanten en den weledel gestrenge heer oudborgemeester W. Verhel en gesubstitueert dominee Taack sal huijsbesoek doen in de nieuwe stad de heer Verhel gesubstitueert H. van Mierlo en in de oude stad bij dominee Casius A. van Len eersame broeder H. van Mierlo. 4. Censura morum gehouden en niets ten laste van jemant voorgebragt als met betrekking op D. de Gorter bleef de vergadering bij de voorgenomen resolutie om dien heer voor als nog niet tot het avondmaal te nodigen. En is besloten dat bij dominee Taack sal huijsbesoek doen in de nieuwe stad de heer Verhel gesubstitueert H. van Mierlo en in de oude stad bij dominee Casius A. van Leuwen gesubstitueert Y. Bruijn. 5. Over het meijsje van Jan van Zevenhoven is den broeder diacon last gegeven het nodige te besorgen ten minsten kosten. 6. Stond binnen Cornelia van Rheenen klagende en versoekende dat ook op de somer cedulle mogt geset worden, maar sulx is voor als nog afgeslagen. 7. Wierd vorgedragen de vrouw van D. Kruijf in hare en haar kinderen armoede, maar geantwoord, dat de man werken moest en de jongen al so groot was, dat wel de kost bij de boeren verdienen kan. Hierna is dese vergadering met danksegging gesloten. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Verhel, Mierlo, ouderlingen; Volkmars, diacon Kerkenraad gehouden den 26 julii 1770. Dese vergadering belegt tot het ontfangen van de heeren deputaten classis met den gebede begonnen wierden 1. gelesen de middelen tot wering van het pausdom. 2. Verschenen in de selve dominees deputati Metz, Zaunslifer en Casius die alles in debita forma hebben bevonden en gelijk de selve met zegenwens inquamen zijn de selve ook met gelijke ontmoetingen bejegend en vertrokken met toebede van alle heijl. 3. Wierd van den broeder diacon voorgestelt dat het kind van Cornelis van Leersum het ene en het andere van noden had, dat de broeder Volkmars te besorgen is aanbevolen. Hierna is dese vergadering met danksegging tot God geschijden. [82r] [in de marge] Praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren IJ. Bruijns, N. van Ossenberg, W. Verhel, H. Mierlo, A. van Leeuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Ordinaris kerkeraad gehouden den 2 augustus 1770. Na aanroeping van des Heeren Naam artikel 1. De voorgaande acten van den 5 junij tot den 26 julij 1770 ingesloten, zijn 118
geresiumeert en geapprobeert. Artikel 2. Wierd voorgestelt, dat de vrouw van Jan Lepondere van Rhenen hier geweest was met een brief van een diacon te Rhenen, gevende daarin te kennen, dat zij met haar kinderen gebrek lijdt en derhalven voor haar kinderen dient gezorgt te worden, gelijk zij ook klaagde, dat zij voor haar kinderen de kost niet kon winnen. Dog vermits de vergadering geinformeert is, dat zij, onder eene conditie een acte van indemniteijt van de edelagtbare magistraat dezer stad gekregen heeft, dat zij zoo lang zij gezond is daarvan geen gebruijk zou maken, zoo is besloten, dat de diacon hier daarvan kennis zal geven aan den diacon te Rhenen. Artikel 3. Op het voorstel, dat Joosje van Broekhuijzen met hare bedeling niet konde bestaan, zoo is besloten haar, wegens haren ouderdom, nog eene schelling in de 14 dagen toeteleggen, zullende aanvang nemen met den 4 augustus 1770. Artikel 4. De diacon Volkmars stelde voor dat, vermits de jonge van Jan van Sevenhuijsen de kindersiekte hadde gehad en 4 weken daaraan is siek geweest, Nicolaas Krone, bij wien hij besteed is, nu versogt om hem in deze wat te gemoet te komen, nadien hij nagt en dag heeft moeten opgepast worden en geen dienst van hem heeft konnen hebben, waarop geresolveert is hem des wegen vier gulden toeteleggen. Artikel 5. Kerkelijke attestatie na Utregt versogt juffrouw Aletta Maria van Senden, dat geaccordeert is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [82v] [in de marge] Praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen de heeren IJ. Bruijn, N. van Ossenberg, W. Verhel, H. Mierlo; diconen beijde Kerkeraadt gehouden den 26 augustus 1770. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Is de credentie na de eerwaarde classis, den 28 dezer te Rhenen te houden, getekent en zijn derwaards gecommitteert de beide predicanten en de eerwaarde broeder Hendrik Mierlo gesubstitueert de eerwaarde Albertus van Leeuwen. Artikel 2. Is geaccordeert aan de juffrouwen Geertruijda Rieman en Anna Elisabeth Rieman, op haar versoek, kerkelijke attestatie na Utregt te geven, zijnde reeds van den predikstoel afgekondigt. Artikel 3. Is aan de broederen diaconen overgegeven om de jonge van den overleden …. van Herpen, die stom en doof is, op het schoenmaken te bestellen, ’t zij hier in de stad of buijten de stad, mits dat den baas gereformeert is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen H. Mierlo, A. van Leeuwen; diaconen beijde Kerkeraat gehouden den 23 september 1770. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, blijvende de zaak van d’heer D. de Gorter, voor als nog, in statu quo en zijn tot het doen van 119
huijsbezoeking gecommitteert in de oude stad dominee Taak en de eerwaarde broeder ouderling H. Mierlo gesubstitueert d’heer A. Maarsseveen en in de nieuwe stad dominee Casius en de broeder ouderling d’heer praesident borgemeester IJ. Bruijn, gesubstitueert d’heer en meester N. van Ossenberg. [83r] Artikel 2. Wierd geproponeert dat de kinderen van Cees van Leersum in de kost bestelt bij Truij Tol, verwaarloost wierden en vol ongedierte waren, waarop besloten is, dat de diaconen zouden tragten die kinderen bij andere menschen te bestellen, daar se behoorlijk gehavent ter kerk en ter school gezonden wierden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen d’heeren N. van Ossenberg, W. Verhel, H. Mierlo, A. van Leeuwen; diaconen beijde Kerkeraad gehouden den 22 october 1770. Na aanroeping van des Heeren Naam Artikel 1. is de diaconie-rekening gedaan door den afgegane diacon Hermanus Koops van pinxteren 1769 tot pinxteren 1770 en bevonden, dat den gehelen ontfangst was de somma van f 1347- 3- 6 en den gehelen uijtgaaf ter somma van f 1302- 8- 8 en dus bevonden meer ontfangen als uijtgegeven de somma van f 44-14-14 welke overschietende penningen sittens collegie zijn overgegeven aan den regerenden diacon Dirk Volkmars, om in zijne rekening te verantwoorden. Zijnde de broeder Hermanus Koops bedankt voor zijne goede administratie. Alleen kwam bij den praeses in bedenking, hoe het kwam dat de penningen door den diacon Koops ten behoeve van vrouw Vermeulen uijtgeschoten, hier bij den uijtgaaf in rekening konden gebragt worden, nadien volgens de notulen des kerkeraads, in dato den 6 maart 1770 door de weledelgestrenge heeren N. van Ossenberg en A. Uijtenweerde, als gecommitteerden van de magistraat, is geproponeert aan deze vergadering, dat de regerende diacon mogt op zig nemen de bezorging van ’t geen de innocente huijsvrouw van A. Vermeulen (door hun edelagtbare voor rekening van de stad besteed bij Jansje van Dijk en Jan Kloot) mogt benodigt hebben, zullende hetgeen hij daarvoor uijtschiet van stadswegen hem wederom gerestitueert worden volgens den inhoudt van bovengemelden artikel en daarop geresolveert is dit voorstel invoege voorschreven te accordeeren en de diacon te authoriseren [83v] om alles dienaangaande te bezorgen. Dat dierhalven dien artikel moet geroijeert of door ene cont[r]arie resolutie van de edelagtbare magistraat gedekt worden, zoo de innocente vrouw van A. Vermeulen voor rekening van onze arme diaconie zal moeten blijven. Hier over gedelibereert zijnde, zoo waren bijzonder de heeren en broederen ouderlingen Van Ossenberg en Verhel van oordeel, dit geproponeerde in de magistraat te brengen, ten welke eijnde hun weledeles hier van extract versogten, dat geaccordeert is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. 120
[in de marge] Praesenten dominee Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen d’heeren Van Ossenberg, W. Verhel, A. van Leeuwen; diaconen beijde Kerkeraat gehouden den 12 november 1770. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Zijn de voorgaande actens van den 2 augustus tot den 22 october ingesloten, geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Is de credentie na de eerwaarde classis den 13 deze alhier te houden, getekent. Zijnde derwaards gecommitteert de beijde predicanten en als ouderling de broeder Albertus van Leeuwen gesubstitueert de heer ouderling IJ. Bruijn. Artikel 3. Communiceerde de praeses aan deze vergadering een lijste door Joosje van Broekhuijse, weduwe Van Borcum, hem ter hand gesteldt met versoek om die in de kerkeraad te brengen, zijnde haar gunstelijk een plaats vergunt in het kruijsgasthuijs te Utregt, waarvoor onze diaconie voor altoos van haar ontslagen zal zijn. Dog bij het inkomen van een disgenoot in dat gasthuijs, zoo moeten die gespecificeerde goederen en gelden daarin gebragt worden. Versoekende daarom, dat het een en ander haar van de diaconie gunstig moge geaccordeert worden. Waarover gedelibereert zijnde, zoo was de vergadering van oordeel, dat de broederen diaconen [84r] aandstonds na het eijndigen der vergadering na het huijs van bovengemelde Joosje zouden gaan en opnemen wat meubelen en goederen zij nog heeft en die opschrijven en die op de lijst van het gasthuijs niet staan, zouden kunnen verkogt worden en voor het geen daarvan kwam, zouden dan kunnen gekogt worden, zoo ver die penningen rijken, ’t geen zij in dat gasthuijs moet inbrengen, zijnde tot het een en ander de broederen diaconen geauthoriseert om dit op het menageuste ter uijtvoer te brengen en daarvan dan raport te doen in ene volgende vergadering. Waartoe aan haar die lijst is overgegeven. Artikel 4. De broeder diacon Volkmars stelde aan de vergadering voor hoe te handelen met Cornelis van Maurik, wonende in een diaconie-huijsje, zijnde, wegens gebrek aan werk, nu onmagtig geworden om de huur s’wekelijks te betalen, waarop geresolveert is om niet te straf te manen, maar het zoo wat in te sien tot dat hij wederom aan het werken komt te geraaken. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Bruijn, Mierlo, Verhel, Ossenberg, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Kerkenraad gehouden den 18 november 1770. Dese vergadering belegt en met den gebede begonnen, wierd voorgelesen 1. wat Joosje van Broekhuijsen besat en daarna 2. wat nodig had om in ’t gasthuijs te Utregt te komen. En is besloten dat aan de selve het nodige sal gegeven worden en onder het opsigt van de diaconen verkoft worden dat sij niet nodig heeft, welk geld sal besteed worden ten behoeve van de selve, het welk aan die vrouw sittende de vergadering is aangesegt. En de helft van het weduwengeld dat jaarlijx door den oudsten praedikant gegeven word, sal mede dienen tot betaling van hetgeen de selve sal moeten besorgt worden. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. 121
[84v] [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Ossenberg, Verhel, Mierlo, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Kerkenraad gehouden ordinaris den 6 december 1770. Dese vergadering met den gebede begonnen wierden 1. de voorgaande acten geresumeert tot dato deses en in behoorlijke form bevonden. 2. Hier op wierd van den broeder diacon berigt, dat Joosje de Ruijter of Van Broekhuijsen met danksegging voor al het genotene vertrokken was na het kruijs gasthuijs te Utregt. 3. Rapporteerden de heeren Ossenberg en Verhel als gelast van de magistraat om den kerkenraad te berigten dat de kosten bij den diaconen ten opsigte van de vrouw van Anthonie Vermeulen gemaakt, moesten opgegeven worden en vervolgens aan de weledele heer D. Bruijn als ontfanger van het huijsgeld ter hand gestelt worden om de verschoten penningen gerestitueert te krijgen en de verdere kosten ook aldaar op sijn tijd te vorderen. 4. Wierd voorgelesen de turfcedulle, die eenparig geaccordeert wierd en aan vrouw De Vos den diacon bevolen te geeven agt tonnen. 5. Stond binnen Dirkje van Rhenen sig beklagende in haren nood en is goedgevonden de selve te seggen, dat bij haar suster wonen moest en dat haar wat turf soude gegeven worden en dat men de selve soude bedenken bij de uijtdeling uijt de kers-schaal en dat den diacon haar om de veertien dagen geven soude 8 stuijvers. 6. Is besloten dat dominee Taack den heer borgemeester Bruijn soude versoeken dat den diacon de armen busch mogt ligten, vermits den diacon reets in het verschot voor den armen was. Hierna is dese vergadering met danksegging tot God besloten. [85r] [in de marge] Praesenten Taack; Bruijn, Verhel, Van Leuwen, Mierlo, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Kerkvergadering gehouden den 23 december 1770. Dese vergadering belegt met den gebede begonnen wierd 1. censura morum gehouden en niets berispelijx ingebragt, dog de saak van D. de Gorter gelaten in statu quo. 2. Wierd besloten op Nieuwjaarsdag na de middag voorberijding te prediken. 3. De kerkelijke attestatie van juffrouw De Gorter gebragt van Enckhuijsen wierd goedgevonden te boeken. 4. Stonden in dese vergadering binnen 1) de weduwe Leponder doende versoek van onderhoud voor haar kind en is geantwoord, dat men soude sien hoe het te maken en dat de jonge konde schoolgaan. 2) de dogter van Caat Labroche versoekende meerder onderstand voor haar moeder en is goed gevonden den broeder diacon te gelasten gedurende haere siekte agt stuijvers aan de selve meer te geven. 3) Teuntje van Vulpen klagende over haren nood en is verstaan, dat met haar man 122
werken moest om de kost te winnen. 4) de vrouw van Jan Laponder, die geweesen is om sig bij de magistraat te vervoegen en te vernemen, wat daar ten opsigte van haer soude plaatshebben. 5) over het versoek van de schoenlapper Peter Gerritsen is geene bepaling gemaakt en voor als nog afgewesen. 6) de zoon van Lambert [witte plek] mag schoolgaan. 5. Voorts wierd den elendigen toestand van vrouw De Vos voorgedragen en daarop besloten, dat aan de selve twaalf stuijvers ter bedeeling soude gegeven worden. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Ossenberg, Verhel, Mierlo, Van Leuwen, ouderlingen; Volkmars, Van Bern, diaconen Kerkenraad gehouden den 1 januari 1771. Dese vergadering belegt om te diene voor de ordinaire, wierd voorgestelt 1. de nood van den wedergekomen Dirk Wijborg en is besloten den selven het nodige te geeven tot dat gelegenthijd soude hebben weder na Amsterdam te keren daar hij is getrout geweest, hetwelk den broeder diacon is aanbevolen. 2. Stond binnen 1) de dogter van de overleden Caat LaBros versoekende de mobilia van haar moeder te behouden mits dat die door de zorg van haer susters begraven wierd. 2) de weduwe Leponder versoekende ondestand voor haer jonge, dog beantwoord met het besluijt, dat haar niets sal gegeven worden. 4. Wierd voorgestelt hoe het te maken van de vrouw van Jan Laponder en is besloten om de selve voor hare kinderen te geven vierentwintig stuijvers in de veertien dagen. Hierna is dese vergadering met danksegging tot God geschijden. [85v] [in de marge] Praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen de heeren IJ. Bruijn, N. van Ossenberg, H. Mierlo, A. van Leeuwen; diaconen D. Volkmars, E. van Bern Ordinaris kerkeraad gehouden den 7 maart 1771. Na aanroeping van des Heeren Naam artikel 1. De voorgaande acten zijn geresumeert van den 6 december 1770 tot den 1 januari 1771 inclusive en geapprobeert, mits er bijgezet werde, aangaande de dogter van de overledene Caat Labros, dat haar de meubilen zijn geaccordeert. artikel 2. Stelde de diacon Volkmars voor dat hij geen geld meer in cassa had, als tot ene deeling en is geresolveert, dat hij eens opmaken [sal] het verschot aan de overledene vrouw Vermeulen gedaan en dan bij den heer oudborgemesster D. Bruijn versoeke om dat wederom te mogen hebben. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren N. van Ossenberg, H. Mierlo, A. van Leuwen; diaconen beijde Kerkeraat gehouden den 17 maart 1771. Na aanroeping van des Heeren Naam artikel 1. is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, blijvende de 123
zaak van de heer D. de Gorter vooralsnog in statu quo, en zijn tot het doen van huijsbezoeking gecommitteert in de nieuwe stad dominee Taak en de eerwaarde broeder ouderling de heer A. Maarsseveen gesubstitueert de heer borgemeester Verhel. In de oude stad dominee Casius en de broeder ouderling de heer en meester N. van Ossenberg gesubstitueert de broeder ouderling H. Mierlo. En nadien, als het heilig avondmaal den 1sten sondag in april, gelijk doorgaans, hier gehouden word, dan op paasch-son- of maandag belijdenis en voorbereijding zou dienen gepredikt te worden en dat wat inconvenient zou zijn, zoo is geproponeert, of men niet aan de weledelagtbare [86r] magistraat zou versoeken, dat het zelve 8 dagen mogte werden uijtgestelt, dat geresolveert is met versoek dat de heeren commissarissen politicq dit morgen in vergadering gelieven voorte dragen. Bij deze gelegentheid wierd ook in overweging gegeven dit navolgende. De vergadering, die buijten de regering dezer stad is, bij gerugten gehoort hebbende, dat zijne doorluchtigste hoogheid op de requesten en geannexeerde Historia Facti van David de Gorter (waarin ook de kerkeraat op ene gansch onheusche wijze getaxeert is) gedisponeert heeft en dewijl de kerkeraat een extract van die laesive perioode is gecommuniceert, vindt daarom billijk, ter dekking van hare resolutien dezen aangaande genomen, en resolveert om aan de edele agtbare magistraat te versoeken, zoo als zij versoekt bij deze om copie van zijn hoogheids dispositie in deze, immers zoo verre het tot den kerkeraad betrekking heeft, als een der collegien door David de Gorter gelaedeert, opdat zij het voor de leden, sedert vier jaren in den kerkeraat geweest, mogen kunnen verantwoorden, en voor de posteriteijt van allen schijn van onbetamelijke handelingen moge bevrijd blijven, dat geresolveert is in diervoegen te coucheeren en daarvan extract te geven aan de heeren commissarissen politicq met versoek om ook dit aan de edele agtbare magistraat morgen voortedragen. artikel 2. Stond op haar versoek binnen de vrouw van Johannes Laponder, verzoekende wederom met hare kinderen na Rhenen te mogen gaan wonen, omdat zij, volgens haar zeggen, daar beter aan de kost kan komen met hare kinderen, mits dat het geen haar hier van wegen de diaconie voor hare kinderen is toegelegt, of zo het wezen kon wat meer, ook daar moge genieten, doch vermits zij op order van de magistraat met hare kinderen herwaards overgekomen, zo is geresolveert hier van alvorens kennis aan de magistraat te geven, zul[86v] lende daarvan ook extract aan de heeren commissarissen politicq gegeven worden met versoek om ook dit aan hun weledele agtbare voortedragen. En van het een en ander door hun edelagtbare hier op geresolveert, dan kennis te geven aan den praeses van deze vergadering. artikel 3. Nadien de eerwaarde classis aankomende dinsdag den 19 dezer alhier staat gehoudden te worden, zoo is de credentie deswegen getekent en zijn daarop gecommitteert, behalven de twee praedikanten, de weledelgestrenge heer oudborgemeester IJ. Bruijn als ouderling, gesubstitueert de weledelgestrenge heer en meester N. van Ossenberg. 124
artikel 4. Wierd voortgebragt dat vrouw Mulder wonende te Buren, het kind hier geboren, niet langer voor die prijs kan houden, versoekende daarvoor wat meer, en is geresolveert dat dit versoek beter tegen de winter dan nu tegen de somer kon plaats hebbben. artikel 5. Leverde de diacon Volkmars een plegtbrief in op het huijs waarin Monsieur Meijssenbach woont, zeggende, dat die plegt nu door hem volgens kerkeraads resolutie bij den termijnen was afgedaan, versoekende monsieur Meijssenbach, dat die nu ter secretarij deser stad mogte geroyeert worden, waarop geresolveert is, dat dit door den scriba onder den plegtbrief ten fine voorschreven zou gemeld worden, quod factum stante sijnedrio. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [87r] [in de marge] Praesenten omnes behalven Bruijns, Marsseveen, ouderlingen Kerkenraad gehouden ordinaris den 20 meij 1771. Deze vergadering met den gebede begonnen wierden de voorgaande actens geresumeert en goed gevonden. Artikel 1. Berigte de praeses dat de voorgaande vergadering wel was aangesegt, maar niet verhandelt of besloten om de minderheijd der leeden. Artikel 2. Bragt in het extract bij de voorgaande vergadering van de weledelagtbare magistraat versogt ten opsigte van antwoord van sijn doorluchtigste hoogheijd op de Historia Facti van D. de Groter, en luijde als volgt fiat inserto boven stond pro ecclesia Extract uijt het register van de magistraatsnotulen der stad Wijk bij Duurstede in dato 18 maart 1771. De heer commissaris politicq van den kerkenraad alhier, oud borgemeester Plucker, produceerde een resolutie van den selven kerkenraad in dato 17 deser maand, inhoudende onder anderen een versoek van, om redenen daar bij in ’t breede geexprimeert te mogen hebben een copije van sijne doorluchtigste hoogheijds dispositie op de requeste en geannexeerde Historia Facti van David de Gorter, waarop of so verre het tot den kerkenraad betrekking heeft en is na deliberatie de voorschreven kerkenraad een copije van die dispositie geaccordeert en den secretaris geauthoriseert de selve uijt te leveren, volgt de copije der acte van dispositie. Copije. Zijne Hoogheijd gesien en geexamineert de requeste benevens eene zoogenaamde Historia Facti met annexe bijlagen aan hooggedagte sijn hooghijd gepraesenteert door David de Gorter, burger en inwoonder der stad Wijk bij Duurstede, houdende klagten en beswaaren tegens de magistraat en andere colegien der selver stad, als mede gesien en geexamineert het berigt bij de voorschreven magistraat op de voorschreven klagten ingedient en wijders gelet op het gunt door de selve magistraat bij nadere missive van den 30e der voorleden maand aan sijn hoogheijd is voorgedragen, vind goed mits desen te verklaren, dat de klagten en beswaren van den suppliant in ’t bijsonder met opsigt tot de gedane vervulling der buijten moeders plaatse in het Ewoud en Elisabets gasthuijs met de gevolgen en aankleven van dien, zijn ongefundeert en van genoegsame gronden ontbloot, terwijl de verdere ingredienten van de vorschreven Historia Facti sodanig voorkomen en in dier voege zijn ingerigt, dat daar op geen het minste regard kon worden genomen. [87v] 125
Wordende over sulx den voorschreven suppliant met sijne voorschreven klagten bij deesen uitgeweesen en aan den selven van wegens Zijne Hoogheijd wel ernstelijk geinjungeert en bevoolen sig voortaan te wagten en zorgvuldig te abstinêren van alle verkeerde imputatien en ongegronde suggestien ten laste van de voorgenoemde magistraat, maar in tegendeel sig als een goed en vreedsaam borger behoorlijk en reverentelijk omtrent zijne wettige stads-regeringe te gedragen met vermijding van alles waardoor goede ordre in de voorschreven stad gestoort of aan de wettige authoriteit van de magistraat enige attesten? soude kunnen worden gegeven. Gedaan op ’t Loo den 6 augustus 1770 ter ordonnantie van sijn hoogheijd. onderstond Geextraheert uijt het voorschreven register in dato 13 augustus 1770 bij mij Joan Teschemaker. En is geresolveert in het vervolg daar over te bepalen. Artikel 3. Stonden binnen Jacoba en Stijn van Straten versoekende meerder bedeeling, dog geresolveert bij ’t oude te blijven. Artikel 4. Is besloten over de besteding van Jan van Herpen die stom is, nader te spreeken bij de eerste vergadering. Hierna is dese vergadering met danksegging gesloten. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Ossenberg, Verhel, Mierlo, ouderlingen; Volkmars, diacon Kerkenraad gehouden den 9 meij 1771 tot de verkiesing van ouderlingen en diacon met den gebede begonnen zijn 1. Tot ouderlingen in plaats van den afgaande aangestelt de weledele heeren M. van Leuwen, A. Wttenweerde en G.C. Kruijmel. Tot diacon de cass:? Joh. van Dijk , nadat Coops bedankt had. 2. Den kerkenraad tot nog toe hebbende gesupassedeerd? vreedens halve met het neemen van een finale resolutie wegens de laesive periode betrekkelijk tot den kerkenraad door David de Gorter in sijn Historia Facti aan sijn doorluchtigste hoogheid overgegeven, gemelt, vind goed ter dekking van haar voorgaande resolutien desen aangaande genomen en tot mention van hun goeden naam, nu eijndelijk te resolvêren, so als hij resolveert, mits desen, dat sij die uijtdrukkingen in boven gemelde Historia Facti in betrekking tot den kerkenraad houd voor laesief en ongefundeert persisterende daarom bij haar te voren genomen resolutie om hem niet tot het heiligen avondmaal te nodigen totter tijd toe, dat hij aan de resolutie des kerkenraads desen aangaande genomen, sal voldaan hebben en in geval van vertrek hem dan een geclausuleerde attestatie te sullen moeten geeven. 3. Is bij meerderheijd geresolveert de stomme Van Herpen bij J. van Ginkel volgens besteeding van broederen diaconen voor de tijd van twe jaren te laten leeren schoonmaken, dog dominee Taack bleef bij sijn advies. Hierna is dese vergadering met danksegging besloten. [88r] [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Verhel, Mierlo, Kruijmel, ouderlingen; Van Bern, Van Dijk, diaconen Kerkenraad gehouden ordinaris den 6 junii 1771, met den gebede begonnen. De nieuw ingekomen leeden dese kerkenraads a domino praeside verwellekomt en de 126
hand van broederschap gegeven, wierden 1. De voorgaande actens geresumeert en geapprobeert. 2. Wierd bekentgemaakt dat Hartje van Holst kerkelijke getuigenisse versogt en geaccordeert na Amsterdam. 3. Stond binnen Truij Tol, weduwe Van Driel, versoekende onderstand, dog besloten haer uijt te stellen wegens het somer saisoen. 4. Vond den kerkenraad goed, dat den scriba de credentie soude vervaardigen ad classem, daartoe bij de heeren predikenten gecommitteert wierd M. van Leuwen, scheepen deser stad, en gesubstitueert den heer Wttenweerde als ouderling. 5. De broeder diacon Van Bern berigte dat Anne Poenis besteed is bij Jan de Jager voor f 3-0 stuivers in de veertien dagen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] Praesenten Taack, Casius; Mierlo, M. van Leuwen. Kruijmel, ouderlingen; Van Bern, Van Dijk, diaconen Kerkenraad gehouden den 27 junii dese vergadering met den gebede begonnen. 1. Wierd censura morum gehouden, dog niets berispelijx ingebragt maer de vorige resolutien in staat gehouden. 2. Wierd besloten dat de huijsvisitatie voor het avondmaal sou geschieden door dominee Taack in de oude stad met M. van Leuwen gesubstitueert Kruijmel, door dominee Casius in de nieuwe stad met Wttenweerde gesubstitueert Verhel. 3. Stonden binnen Rhijnier Cloot met sijn huijsvrouw en Maria van Ochten over welke laatste besloten wierd dat de selve soude gegeven worden een daalder en sweeks vier stuijvers en den broeder diacon gelast haar jakjes te maken en ten opsigte van Rhijnier Cloot, die agt en veertig gulden erkende schuldig te zijn aan de diaconie uijt hoofde van gebeurt geld van Maria van Ochten, dat den selve aan den diacon alle maanden in de somer sal betalen ter afkorting van de bovengenoemde schuld, twee guldens en in de wintermaanden vrij van dese twe gulden, hetwelk sal dienen tot dat de schuld betaalt is en so onverhoopt in gebreken mogt blijven van de twe gulden te voldoen, so sal genoodsaakt worden het geld geheel op te brengen. Nog stond binnen de weduwe Roij van Didam met goed getuijgenis vandaar. Daarop gersolveert is voor haar twe kinderen hier geboren in eens en voor altoos te geeven een summa van veertien gulden op de belofte dat nimmer de diaconie meer lastig sal vallen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [88v] [in de marge] Praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren W. Verhel, H. Mierlo, A. van Leeuwen, G.C.Kruimel; diacon E. van Bern Ordinaris kerkeraat gehouden den 9 julij 1771. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam artikel 1. Uijt kragt van ene overgeleverdt extract uijt de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders dezer stad in dato den 10 junij 1771, waarbij de heer en meester Nicolaas van Ossenberg, raad in de vroedschap dezer 127
stad, werd aangestelt tot commissaris politicq in dezen kerkeraaadt, zoo wierd zijn edele achtbare als zodanig vriendelijk verwelkomt en sitplaats aangewezen. artikel 2. Zijn volgens sijnodale resolutie de middelen tegen het pausdom gelesen. artikel 3. Verschenen in deze vergadering de eerwaarde heeren gedeputeerden van de eerwaarde clasis van Rhenen en Wijk, dominees Van Davervelt, Van Taak en Verlaan respective predicanten te Odijk, Wijk en Houten, om ondersoek te doen na den toestand dezer kerke en alles in debita forma bevonden te hebben, zo namen hun eerwaardens met zegenbede afscheijdt gelijk se met heijlwensch waren ingekomen, beijde van dominee praeses na vereijsch beantwoord. artikel 4. Waarop deze vergadering met dankzeggging tot God in vrede gescheiden is. [in de marge] Praesenten dominee Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen de heeren A. van Leeuwen, M. van Leeuwen, G.C. Kruijmel; diaconen beijde Kerkeraadt gehouden den 25 augustus 1771. Na aanroeping van des heeren heiligen naam artikel 1. is de credentie na de classis getekent en zijn derwaards gecommitteert de beijde predikanten benevens de ouderling de heer A. Uijtenweerde gesubstitueert de heer G.C. Kruijmel. [89r] artikel 2. Stelde de diacon Van Bern voor, dat het kint van Cornelis van Leersum, bestelt bij de koster van Rumpt, enige klederen nodig hadt en is besloten dat de broeder diacon zulx op het menageuste zou bezorgen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God in liefde en vrede gescheijden is. [in de marge] Praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren W. Verhel, H. Mierlo, A. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, G.C. Kruimel; diaconen beijde Kerkeraadt gehouden den 22 september 1771. Na aanroeping van des heeren heiligen naam artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijkx ingebragt, maar de vorige resolutien in staat gehouden. artikel 2. Wierd besloten dat de huijsbezoeking voor de bediening van het heilig avondmaal den 6 october hier te houden, zou geschieden door dominee Taak in de nieuwe stad met den heer ouderling G.C. Kruimel, gesubstitueert den broeder ouderling H. Mierlo, en door dominee Casius in de oude stad met den heer borgemeester W. Verhel gesubstitueert de broeder ouderling A. van Leeuwen, artikel 3. Is besloten dat Willem Reinders en Niesje Voskuijl, egtelieden, ingevolge de brief van dominee Nagel, predikant te Nieuwkerk, alhier voor ledematen zouden erkent worden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [89v] 128
[in de marge] Praesenten Taack, Casius; Mierlo, Kruijmel, ouderlingen; Van Bern, Van Dijk, diaconen Kerkenraad gehouden den 21 october 1771. Dese vergadering belegt op versoek van den afgegane en den thans dienende diacon Van Bern met den gebede begonnen, wierd voorgestelt 1. dat den diacon Volkmars berigt had, dat hij dagte in sijn rekening te sullen te kort komen f 61-4-. So is eenparig besloten den heer oud borgemeester Bruijn te versoeken, dat de arm busch bij sijn eerwaarde mogt geligt worden om daar uijt bovengenoemde summa te vinden en den overschot onder den diacon Van Bern te laten. 2. Hierop stelde de diacon Van Bern voor het overlijden van Robbert van Leersum en des selfs vrouw, daarvan agter gebleven zijn 6 kinderen in een aller beklaagelijkste staat etc. Hierover gedelibereert, is goed gevonden den broederen diaconen te versoeken en te gelasten in alles in desen boedel te besorgen en te vereffenen, so verre het geld strekt dat van de verkoping der goederen sal gemaakt worden als tot het meeste niet en minste kosten voor de diaconie te doen vald. 3. Vervolgens is de weledele heer Ossenberg, borgemeester en commissaris politicq, versogt het bovenstaande in de magistraat te brengen met versoek van goedkeuring wat in desen is besloten, terwijl de diaconen gelast en versogt zijn alles in desen op de minste kosten te bestellen en zorg te dragen voor de besteding van bovengemelde kinderen. 4. Nog bragt den diacon Van Bern voor dat Rheinier Cloot tot nog toe niets betaalt had en bij de aanmaninge gesegt dat ter betaling vooralsnog onvermogend was. Hierop is goed gevonden genoemde Cloot te laten halen door den custos, die in dese vergadering verscheen en wel ernstig ter betaling van sijn schuld aan den diaconie wierd aangemaant, dog herhalende dat wegens de duurte in alles nog niet had kunnen voldoen aan sijn beloften. Waarop de kerkenraad heeft goed gevonden hem voor te stellen of sijn schuijt wilde verbinden voor de schuld, dat den selven gereed heeft aangenomen, waarvan dan een geschrifte onder de hand sal gemaakt worden en sal die obligatie lopen tegen 3 en een half percent, dat hij sal betalen en so veel mogelijk op de summa afdoen. 5. Eijndelijk zijn de heeren predikanten versogt den heer oud borgemeester D. Bruijn te gaan versoeken te busch bij sijn edele te mogen ligten. Hierna is dese vergadering met den gebede gescheijden en daarna de commissie bekleed en van den heer Bruijn geaccordeert, dat de busch morgen soude geligt worden te 9 uren. Daarvan den broeder diacon kennis gegeven is.
[90r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Mierlo, Kruijmel, ouderlingen; Van Bern, Van Dijk, diaconen Kerkenraad gehouden den 7 november 1771ordinarie. Dese vergadering met den gebede begonnen wierden 129
1. de voorgaande actens geresumeert tot dato deses en alles in ordre gevonden en geen remarkes gemaakt. 2. Stond binnen Monsieur Verkerk, vragende betaling voor brood dat het huijsgesin met Robbert van Leersum gegeten had en berigte bij die gelegentheijd, dat ‘er enig geld na de dood van W. van Leersum uijt het huijs genomen was voor poters en ook jets aan Jan van Vij. Hierop wierd besloten Verkerk te seggen, dat de diaconie geen schulden van overledene konde aanneemen en op sijn berigt, dat diaconen daar na ondersoek moesten doen, wat daar van was, ’t welk van den diacon is geschied, maar daarbij gelaten. 3. Stond ook binnen de vrouw van Simon van Straten, versoekende, dat haar kind mogt schoolgaan en sij wat onderstand hebben. Het eerste is toegestaan, maar het twede niet, om dat sij en haar man sterke en gesonde menschen waren die werken konden. 4. Berigte ds. Casius dat de heer borgemeester IJ. Bruijn aannam den oudsten zoon van Rob van Leersum in kost en kleeren te verpleegen. Waarop den diacon gelast is met dien heer te spreken en sijn edele te bedanken voor dese ontlasting. 5. Nog wierd voorgestelt dat Harmen Duker versogt dat hem de huijshuur van R. van Leersum mogt betaalt worden, dog dit versoek wierd eenparig afgeslagen en den broeder diacon gelast aan alle schuldeijschers te seggen, dat men voor overleden armen van de diaconie geen schulden betaalde. 6. Hierna wierd over de commissie ad classem die in dese stad sal gehouden den 12 hoc mense gesproken en bij de heeren praedikanten gecommitteert de weledele heer G. C. Kruijmel als ouderling en den selve gesubstitueert den weledele heer borgemeester Verhel. Hier op is dese vergadering met danksegging gescheijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Mierlo, Wttenweerde, Kruimel, ouderlingen; Van Bern, diacon Kerkenraad gehouden den 18 november 1771 ter afhoring der diaconie rekening te doen door D. Volkmars als afgegane diacon met den gebede begonnen 1. wierden alle de boeken nagesien en daaruijt opgetelt, dat den geheelen ontfangst sedert pinxter 1770 tot pinxter 1771 met de renten en alles conform de rekening bedraagt f 1411—15—6, hiertegen was de uijtgave bij quitancien als in andere gevallen volgens naukeurige notitie f 1411—15—4 2. dit van alle de broederen met genoegen gesien, wierd den afgeganen broeder D. Volkmars met danksegging en zegenwensch begroet wegens sijn goede administratie en dienst aan den armen gedaan. Hierna is dese vergadering met danksegging gescheijden. [90v] [in de marge] praesenten omnes excepto Wttenweerde en M. van Leuwen Kerkenraad ordinarie gehouden den 5 december 1771. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd 130
1. de voorgaande actens geresumeert, daar niets op was aan te merken, dierhalven gearresteert. 2. bragt broeder Van Bern in een brief van Rheenen waarin versogt wierd enige kleding voor de kinderen van J. Leponder en jets meer ter ondersteuning van de vrouw, dog wierd besloten, dat broeder Van Bern beleefdelijk soude antwoorden, dat het niet in ’t vermogen van onse diaconie was meerder daar aan te doen en dat de vrouw bij haar vertrek hiermede ook was te vreden geweest en belooft had onse diaconie niet meer lastig te sullen vallen. Hierna is de vergadering met danksegging gesloten. [in de marge] praesenten dominee Casius, praeses et absente collega praeses [!]; ouderlingen de heeren W. Verhel, Mierlo, Uijtenweerde, C. Kruijmel; diaconen beijde Kerkeraad gehouden den 19 december 1771. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, blijvende de zaak van de heer De Gorter in statu quo, zullende volgens gewoonte in dit winter saisoen geen huijsbezoeking geschieden. Artikel 2. Vervolgens is de turfcedulle gemaakt volgens ene overgegeve lijst die aan den diacon Van Bern wederom is ter hand gestelt. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god in vrede en liefde gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren W. Verhel, H. Mierlo, A. Uijtenweerde; diaconen beijde. Kerkeraad gehouden den 8 maart 1772. Na aanroeping van des heeren heijligen naam zijnde in de vorige maanden dezes jaars geen kerkeraad gehouden Artikel 1. is besloten, dat de credentie na de eerwaarde classis, den 17 dezer alhier te houden, zal getekent worden en zijn nevens de beide predicanten derwaarts gecommitteert als ouderling de weledele gestrenge heer praesident borgemeester W. Verhel, gesubstitueert de heer H. Mierlo. [91r] Artikel 2. Bij deze gelegentheid is teffens censura morum gehouden wegens de bediening des heiligen avondmaals, alhier te houden den 5 april 1772 en niets berispelijks ingebragt, blijvende het vorengemelde in deze in statu quo en zijn tot het doen der huijsbezoeking in de oude stad met dominee Taak gecommitteert de heer ouderling H. Mierlo, gesubstitueert de heer schepen M. van Leeuwen en in de nieuwe stad met dominee Casius de heer A. van Leeuwen, gesubstitueert de heer raad A. Uijtenweerde.
131
Artikel 3. Stond op zijn verzoek binnen Jan Ral, versoekende wat onderhoud voor zijne kinderen en is geresolveert hem voor zijne kinderen s’wekelijks tot de versetting van de ceel te geven 6 stuijvers. Artikel 4. Stelde de broeder diacon E. van Bern voor, hoe te handelen met Karel Lepondre en zijn vrouw zijnde zeer ziek geweest en in ene gansch armoedelijken staat en is geresolveert hen gedurende hare siekte en armoede na bevind van zaken wat te ondersteunen, waartoe bovengemelde diacon geauthoriseert is. Artikel 5. Bragt ook bovengemelde diacon voor, dat de overledene Florida Huijsman behalven enige geringe en oude klederen ook een beddigje heeft nagelaten, versoekende de vrouw van A. van Wamel, bij wien zij is bestelt geweest, om het zelve, doch vermits wij dat niet vermogen te doen, zoo is geresolveert, om dat aan Karel Lepondre en zijn vrouw die zonder bed op stroo moeten slapen, ter leen te geven onder recommandatie van het niet te veralieneeren. Artikel 6. Bragt bovengemelde diacon ook voor de grote armoede van Gerrit van Scherpenzeel met zijne kinderen en is geresolveert dat de diacon daarin na bevind van zaken zal handelen. Artikel 7. Bragt bovengemelde ook in, dat reets grosso modo f 150 gulden in verschot was en is geresolveert, dat de diaconen aan den heer ontfanger D. Bruijn zouden versoeken de bus te mogen ligten en dan een staat optemaken. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheijden is. [91v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heer H. Mierlo; diaconen beijde Kerkeraad gehouden den 16 maart 1772. Na aanroeping van des heeren heiligen naam Artikel 1. De broeder E. van Bern berigt gevende, dat, vermits de tolbus bij de heer oudborgemeester Dirk Bruijn Georgiez in den voorleden jaren al enige reijsen geligt is, er daarom nu maar f 56—8--,, in gevonden is en zulx niet toereijkende is, om daaruijt zijn verschot te vinden, zijnde nu nog f 99—2—en dagelijks genoegzaam in dezen duren tijd de armen moeten ondersteunt worden, zoo is besloten, om aan den edele agtbare magistraat te versoeken, om aan onze diaconie enige subsidie te accorderen, nadien het den diacon niet langer convenieert in verschot te zijn en nadien nu heden de magistraat vergadert is, zoo is teffens besloten, om extract van deze resolutie aan hun edele agtbare te laten toekomen met versoek als boven. Artikel 2. Stond binnen Cornelia van Rhenen, versoekende voor haar zieke suster enigen onderstant en is besloten, dat den diacon na bevind van zaken in deze op het menageuste te handelen. Waarop deze vergadering met dankzegginge tot god gescheiden is. [92r] 132
[in de marge] praesenten omnes. Ordinaire vergadering gehouden den 7 meij 1772. Dese vergadering met den gebeede begonnen wierden 1. de voorgaande actens geresumeert tot desen dag en zijn alle in forma bevonden en hierbij berigte den diacon Van Bern, dat de heeren van de magistraat twe hondert guldens tot subsidie aan hem voor den armen gegeven hadden. 2. Stond binnen 1) Cornelia van Rheenen, versoekende onderstand voor haar sieke suster en is geaccordeert voor de selve haare suster Dirkje te geeven tien stuijvers. Daarna 2) de vrouw Van Scherpenseel en is verstaan so lang die vrouw siek is vijf stuijvers sweeks te geeven. Nog wierden 3) voorgestelt Maria van Kesteren en Truij Tol wegens hare klagte, dog wierden voorbijgegaan. Eijndelijk wierd 3. besloten, dat den diacon Timen van Sevenhuijsen sal besorgt worden. Hiermede is dese vergadering dankseggende geeijndigt. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Verhel. Mierlo, M. van Leuwen, Kruijmel, ouderlingen; Van Bern, Van Dijk, diaconen Kerkenraad gehouden ter verkiesing van nieuwe leeden in den selven den 28 meij 1722. Dese vergadering met den gebeede begonnen, wierden 1. verkoren tot ouderlingen de weledele agtbare heeren D. Bruijn Georgz, oud borgemeester, N. van Ossenberg, borgemeester, A. Marsseveen, raad in den vroedschap, in plaats van Volkmars, die voor de verkiesing liet bedanken; tot diacon H. Coops. Het welk bovengemelde heeren en broederen door den custos is aangesegt die dit hebben aangenomen, zijnde dese bovengenoemde heeren en broederen op den ordinaire tijd bevestigt. 2. Hier op stond binnen de weduwe Van Leersum versoekende meerder onderstand of te mogen besteed worden en is daar op geresolveert aan de selve alle veertien dagen meerder te geeven 12 stuijvers tot allerhijligen, waarna haar dogter soude gaan dienen. 3. Wierd voorgedragen, dat de weduwe Anna, die te Doorn bestelt geweest, aan die vrouw enig geld geleend had tot in de f 40 gulden. Waar op gedelibereert is, vermits die vrouw thans onder den vrijhijd van Wijk woond, dat de broederen diaconen daarover met de selve sullen spreeken en daar van raport doen. 4. Bragt den broeder diacon in dat de jongen besteed bij N. Kronen niet minder als 5 gulden en twe tonnen turf konde blijven, dat geaccordeert is. Hierna is dese vergadering met danksegging geeijndigt. [92v] [in de marge] praesenten dominee Casius praeses et absente collega scriba; ouderlingen de heeren H. Mierlo, A. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, G.C. Kruimel; diaconen E. van Bern, J. van Dijk 133
Kerkeraad ordinair gehouden den 4 junij 1772. Na aanroeping van des heeren heijligen naam Artikel 1. stelde de heer Uijtenweerde voor, dat de vrouw van Dirk ………. zijnde Aartje Rooijwinkel, welke man van de roomse religie was, aan zijn edele geklaagt had, dat, hij gestorven zijnde, de roomse pastoor en de roomse bovenmeesters weijgerden dat lijk aanteslaan en te begraven, waarover gedelibereert zijnde, zoo is geresolveert daarvan kennis te geven aan de heeren commissarissen politicq, te meer, nadien daardoor besmetting zou kunnen ontstaan, hebbende de heer Uijtenweerd op zig genomen, om de heeren commissarissen politicq daarvan kennis te geven. Artikel 2. Las de praeses een briefje voor, door den diacon E. van Bern hem ter hand gestelt wegens verschote penningen door Johanna Poenis gedaan aan Peter de Groot en zijn vrouw Petronella waarop geresolveert is, dat de heer Uijtenweerd de goedheid gelieve te hebben, om die penningen magtig te worden. Artikel 3. Stond op haar versoek binnen Cornelia van Rhenen versoekende de wijnige meubeltjes en geringe klederen van haar suster die overleden is te mogen hebben en is geresolveert dat versoek onder die mits toe te staan, dat zij die meubeltjes niet moge verminderen en zoo de kerkeraat er agter komt, dat zij iets verborgen heeft, dezelve haar dan na bevint van zaken zal behandelen, zijnde haar wegens het somersaisoen niets meer toegelegt. [93r] Artikel 4. Vermits in voorgaande tijden Truij Toll, weduwe van Sweer van Driel, zijnde litmaat, versogt heeft wat onderstand en dat doe haar niet is geaccordeert, zoo is nu om reden geresolveert, wijl zij litmaat is, haar in de 14 dagen te geven 6 stuijvers, zullende met de eerste deeling den 5 junij een aanvang nemen. Artikel 5. Stelde diacon voor hoe te handelen met de vrouwen en kinderen van de gevangenen, komende telkens aan zijn huijs, om enigen onderstant en is geresolveert, om ook dit den heeren commissarissen politicq te communiceeren met versoek, om het in de magistraat voor te dragen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot god gescheiden is. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wttenweerde, Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Van Dijk, diacon Kerkenraad gehouden den 14 juni 1772. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd den scriba gelast 1. de credentie ad classem te vervaardigen en wierd bij de heeren praedicanten als ouderling gecommitteert den weledele gestrenge heer oud borgemeester D. Bruijn Georgz en gesubstitueert de weledele gestrenge heer N. van Ossenberg, borgemeester, na Rhenen, daar de classis sal gehouden worden den 16 junii. 134
2. Daarna stond binnen de huijsvrouw van den gevangen H. Vink, versoekende onderhoud voor haar 3 kinderen en huijshuur en wierd geresolveert, dat den broeder diacon haar soude seggen bij provisie bij haar moeder in de hut te gaan en aan der selver 3 kinderen enigen onderstand doen. Hierna is dese vergadering god gedankt hebbende geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruijn, Ossenberg, Marsseveen, ouderlingen; Van Dijk, diacon Kerkenraad gehouden ad censuram morum den 21 dito. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd niets ten lasten van jemand voorgebragt. De vorige resolutien in staat gehouden en wierden tot de huijsbesoeking gecommitteert bij dominee Taack in de nieuwe stad de weledele gestrenge heer D. Bruijn Georgz, bij dominee Casius in de oude stad de weledele heer Van Ossenberg, bij de eerste gesubstitueert den heer Marsseveen, bij de tweden den heer M. van Leuwen. Hierna is dese vergadering met danksegging geeijndigt. [93v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wttenweerde, Kruijmel, Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Van Wijk, Coops, diaconen Ordinaire vergadering gehouden den 2 julii 1772 met den gebede begonnen, 1. quam binnen de weledele en agtbare heer W. Verhel, overgevend een extract uijt de resolutien van hun edele agtbaren de regeerders deser stad, waaruijt bleek, dat sijn weledele was aangestelt 22 junii tot commissaris politicq, daar den heer N. van Ossenberg vrijwillig afstand van gedaan had en wierd deswegen a domino praeside met zegenwensch verwelkomt. 2. Stond binnen Anna van den Ham, gebijnaamt Poenis, bevestigende , dat sij aan de weduwe van Peter de Groot, daar sij bij t’huijs geweest had, enig geld geleent had, dat bij nette oprekening uijt maakte de summa van 53—gulden. Waar bij gehoort wierd de genoemde weduwe De Groot, die wel bekende dat haar geld geleent was, maar dagt bij afrekening lang so veel niet schuldig te zijn en men rekende op zijn best, dat sij soude moeten betalen 6 gulden 4. Ter afdoening van dese questi is de heer Wttenweerde versogt en gelast daar in pro re nata te handelen, daar dan rapport van sal gedaan worden. 3. Den broeder diacon Van Wijk bragt voor, dat een brief van Rhenen had gekregen van den diacon Bronkhorst, berigtende, dat de vrouw van Jan Leponder daar siek lag en de kinderen seer benodigt waren, waarop door ds. Casius is geantwoord, dat men daar op de minst kostbaarste wijse in handelen moest wegens de schaarshijd van onze diaconie, dat bij dese vergadering is goed gekeurt. 4. Nog berigte den diacon, dat geen geld meer ter uijtdeeling had en wierd goed gevonden de busch bij de heer Bruijn te ligten, die daar in toestemde. 5. Stond binnen Haltje Rooijwinkel, weduwe, versoekende onderhoud voor haar kinderen, dog dese van een roomsche vader bij haar geteelt, mag men daar aan volgens resolutien van de heeren van de magistraat geen onderhoud van diaconies weegen geeven, dog is met een gifte van de heeren en broederen 135
deser vergadering begiftigt voor eens en gesegt, dat men haar niet helpen mogt. 6. Hierna sijn de voorgaande actens tot dato dese geresumeert en in forma bevonden. Waarop dese vergadering met danksegging is geschijden. [in de marge] praesenten ds. Casius, scriba et absente collega praeses; ouderlingen de heeren A. Uijtenweerde, G.C. Kruimel, D. Bruijn Georgiez, N. van Ossenberg; diacon Joh. van Dijk. Kerkeraat gehouden den 7 julij 1772. Na aanroeping van des Heeren Naam Artikel 1. Verschenen in deze vergadering de eerwaarde heeren gedeputeerden van deze eerwaarde classis, H. van Wijk, Elsnerius en Muntendam, respective predikanten te Driebergen, Bunnik en Schalkwijk en nadat hun eerwaarden na den toestand dezer kerke vernomen hadden en alles in debita forma bevonden hadden, zo namen hun eerwaarden met zegenwensch afscheijd, van den [praeses] beantwoord. [94r] Artikel 2. Is besloten, dat het jongste kint van den geëxecuteerden Hendrik Lammers bij provisie bij desselfs stiefmoeder zal gelaten worden en dat de diacon Joh. van Dijk ten dien eijnde met haar zal spreken, hoeveel gelts zij daarvoor in de 14 dagen dan zal praetenderen en daarover dan met de predikanten spreken. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren A. Wtenweerde, D. Bruijn Georgz, N. van Ossenberg; diaconen Johan van Dijk, Herman Coops Kerkeraat gehouden den 23 augustus 1772. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. wiert voorgedragen, dat de jonge van den geëxecuteerde Hendrik Lammers bij desselfs stiefmoeder ene zeer slegte opvoeding had, nadien zij een onbetamelijke levenswijs leijdde, waarom geresolveert is, om de diaconen speciaal te authoriseeren, om uijt naam des kerkeraads haar daarover te onderhouden, haar wangedrag onder oog te brengen en haar aan te zeggen, dat indien zij die jongen niet school en ter cathegisatie zendt en van haar strafwaardig wangedrag afstaat, men dan die jonge van haar zal afnemen. Artikel 2. Rapporteerde de heer en broeder A. Wtenweerde, dat zijn weledele de commissie volgens artikel 2 van de voorgaande acte had vervult en met de weduwe De Groot geaccordeert was om seven gulden aan de diaconie te geven, welke aan zijn weledele door haar zal ter hand gestelt worden, zijnde zijn weledele voor het uijtvoeren van die commissie hartelijk bedankt. Artikel 3. Gaf de diacon te kennen, dat wegens gebrek aan nodige penningen onderstant versogt, waarop geresolveert is, dat ofschoon de tolbus binnen korten 136
geligt was, de diacon egter bij provisie zal versoeken, dezelve wederom bij den weledele heer Dirk Bruijn als ontfanger van den tol te mogen ligten. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [94v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren M. van Leeuwen, A. Uijtenweerde, G.C. Kruimel, D. Bruin Georgz; diaconen Johan van Dijk, H. Coops Ordinaris kerkeraat gehouden den 3 september 1772. Na aanroeping van des heeren heiligen naam Artikel 1. gaf de diacon J. van Dijk te kennen, dat hij laatst uijt de tolbus bij de heer oudborgemeester D. Bruijn G[e]orgz geligt had de somma van f 46—16--,, Artikel 2. De voorgaande actens van den 7 julij tot den 23 augustus 1772 zijn geresumeert en geapprobeert. Artikel 3. Deed de diacon J. van Dijk raport, dat hij het kint van den geëxecuteerde H. Lammers bij desselfs stiefmoeder besteed had voor f 1—4--,, in de 14 dagen. Gelijk ook de beijde diakonen rapporteerden, dat zij bij haar volgens commissie geweest waren en haar hadden voorgehouden, dat er zulke slegte gerugten van haar liepen en dat zij zig voor wangedragingen te wagten en zeijde, dat zij zich met geen manspersonen ophielt dan met een die over haar verkeerde. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren G.C. Kruijmel, N. van Ossenberg; diacon J. van Dijk Kerkeraadt gehouden den 23 september 1772. Na aanroeping van des heeren heiligen naam Artikel 1. is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, blijvende de voorgaande resolutien in opzigt van de heer D. de Gorter in statu quo en zijn tot het doen van huijsbezoeking gecommitteert met ds. Taak in de oude stad de heer Maarsseveen, gesubstitueert de heer [doorgehaald] A. Wtenweerde en met ds. Casius in de nieuwe stad de heer M. van Leeuwen, gesubstitueert de heer G.C. Kruijmel. [95r] Artikel 2. Bragt de diacon Van Dijk voor, dat hij die jonge van den geëxecuteerde Lammers na zig heeft moeten nemen, omdat zijn stiefmoeder hem niet langer wilde houden, doch dat hij die jonge voor die prijs niet kon houden, maar daarvoor begeerde 18 stuijvers s’weeks en is dat bij provisie geaccordeert. Artikel 3. Alsmede bragt bovengemelde diacon in, dat hij, moetende aankomende vrijdag uijtdelinge doen, geen geld meer in cassa had, versoekende daarom, dat de 137
vergadering gelieve te zorge, dat hij enige subsidie krijge, moetende alle 14 dagen in de 40 gulden uijtdeelen. Waarop geresolveert is, dat, nadien de weledele agtbare magistraat niet voor aankomende maandag ordinair vergadert, hij dat zoo lang verschiete en teffens aan den weledele gestrenge heer praesident borgemeester W. Verhel, als commissaris politicq hier tegenwoordig, versogt, om aankomende maandag in de vergadering van de magistraat den hogen noodt van onze diaconie voortedragen met versoek, om ene toerijkende subsidie te mogen erlangen, dat zijn weledele gestrenge heeft aangenomen met versoek van extract van dezen artikel, dat geaccordeert en geresolveert is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Casius praeses et absente collega scriba; ouderlingen de heeren A. Wtenweerde, meester N. van Ossenberg; diacon J. van Dijk Kerkeraadt gehouden den 11 october 1772. Na aanroeping van s’heeren heiligen naam Artikel 1. De heer en broeder A. Wtenweerde gaf aan den broeder diacon J. van Dijk over de somma van f 7 gulden, zijnde de penningen van de weduwe Peter de Groot wegens het different over hetgeen Anne Poenis van haar te praetenderen had, waartoe bovengemelde broeder ouderling gecommitteert was, om op de best mogelijke wijze met haar een accoort te treffen. [95v] Artikel 2. Op versoek van den afgegane diacon E. van Bern las de praeses voor een briefje van den zelve, behelsende de staat van de diaconiekas, waarbij bleek, dat hij meer had uijtgegeven als ontfangen de somma van f 36 gulden 6 stuijvers behalven de rekeningen die nog moeten betaalt worden ter somma van f 159—16—8, komende dies in ’t geheel te kort de somma van f 196—2—8, versoekende, dat de kerkeraad gelieve middelen te beramen ten eijnde hij die te kort komende en verschote penningen moge erlangen, om dus in staat te zijn van zijn rekening te kunnen doen. Waarover gedelibereert zijnde, zo is geresolveert, dat, vermits de vergadering zo wijnig in aantal was, deze saak op de eerst komende ordinaris vergadering zal behandelt worden. Artikel 3. Notificeerde de diacon J. van Dijk, dat hij uijt de nu zoo kort op elkander geleegde tolbus bij de weledele heer D. Bruijn Georgiez geligt had de somma van f 30—5—8 alsmede, dat hij van wegen de magistraat een subsidie van f 200 gulden ontfangen had, dat voor notificatie is aangenomen. Artikel 3. Gaf bovengemelde ook te kennen, 1) dat hij Cornelis van Leersum had aangesproken, om nu zijne drie kinderen zelfs te onderhouden, doch gezegt had, daartoe onmagtig te zijn 2) dat de molenaar Reijnders dat meijsje van den overlede Robbert van Leersum zeijde niet langer voor die prijs kon houden, waarom hij het zelve bij Arie van Bekkum voor dezelve prijs besteed had, 3) dat den stomme en dove Jan van [96r] 138
Herpen van de schoenmaker Gerrit van Ginkel was afgelopen, omdat hij daar kwalijk behandelt was, waarom hij hem bij provisie aan zijn huijs genomen had en bij den schoenmaker Kloek bestelt had, zullende tragten een stuijvertje s’weeks voor hem te bedingen. Welk alles voor notificatie is aangenomen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] praesenten Taack; Kruijmel, Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Van Dijk, diacon Kerkenraad gehouden den 29 october 1772. Dese vergadering op versoek van den broeder diacon belegt met den gebede begonnen, stelde 1. den diacon voor, dat Maria Krijnen, na dode van haar nigt niet alleen kunnende wonen, besteed was bij Christiaan Veenendaal voor de summa van 3 gulden in de veertien dagen en ’t geven om en om turf en brood. 2. dat een lijstje gemaakt was van het geen die vrouw daar ter plaatse gebragt heeft 3. dat aantekening was gemaakt van het geen in haar huijsje gevonden is, ’t welk de goedkeuring van dese vergadering heeft weggedragen en den broeder diacon gelast dat te verkopen. 4. nog berigte voorgenoemde en liet sien een briefje daarop het nodige voor het kind, te Rumpt besteed, geeijst wierd. Dat den broeder diacon gelast is in de vergadering der hoofdalmoeseniers te brengen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wttenweerde, Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Van Dijk, diacon Kerkenraad gehouden ordinaris den 5 november 1772. Dese vergadering met den gebede begonnen, wierden 1. de voorgaande acten geresumeert tot dato deses en zijn in forma bevonden. 2. Hierna wierd den scriba gelast de credentie na de classis die gehouden sal worden den 10den deses te teekenen, waartoe bij de praedikanten gecommitteert is den heer A. Marsseveen als ouderling, gesubstitueert de heer M. van Leuwen. 3. Berigte den broeder diacon, dat de stomme Jan van Herpen bij den schoenmaker Kloek bestelt was, daar hij vier stuijvers sweeks soude verdienen, dat op sijn kostgeld sal afgerekend worden. 4. Op den 11 october was besloten, dat men op de 1sten ordinaris vergadering soude spreken over de nodige penningen ter sluijten van de rekening van E. van Bern, dog is goed gevonden, hiermede nog enige tijd te wagten. 5. Wierd binnenstand versogt voor verschijdenen die buijten stonden en verschenen 1) de vrouw van Jan van Scherpenzeel, klagende over haren nood. Daarop besloten is solang de siekte van haar man duurt, deselve te geeven 14 stuijvers in de 14 dagen, dat morgen sal beginnen. 2) Gerritje Poeland versoeken[de] onderstand voor de weduwe De Pril, maar wierd goed gevonden aan dese te seggen, dat die vrouw selven moest komen. 3) de weduwe Leponder versoekende twe stuijvers meer, dat geaccordeert is in de 139
14 dagen tot dat de brood cedulle sal gemaakt zijn. 4) de vrouw van Hendrik Vink, versoekende onderhoud voor haar kinderen, dog is geantwoord, dat na haar man moest gaan, die gebannen is. Hierna is dese vergadering met danksegging gescheijden. [96v] [in de marge] praesenten Taack; Van Dijk, Coops, diaconen Kerkenraad gehouden den 15 november 1772. Dese vergadering belegt op versoek van de weledele en agtbare heeren commissarissen politicq met den gebede begonnen, berigte 1. de weledele heer W. Verhel als commissaris politicq, dat de edelmogende heeren staten deser provintie met bewilliging van de magistraat deser stad hadden afgeschaft den Utregtsen dankdag, om voortaan niet meer geviert te worden, waarvan de gemeente kennis moet gegeven worden en dat men hier met de avondpreken sal beginnen den laatsten dingsdag van november. 2. Berigte den broeder diacon dat ‘er bij verkoping van de meubelen van Maria Krijnen gekomen was f 9—1—8. 3. Stelde de praeses voor volgens een notificatie van ds. Casius, daar in de nood vermeld wierd I. Van Bartje Rooijwinkel en II. dat Feij Verlaag aannam te geneesen het seere hoofd van de jonge van vrouw Laponder voor 4 gulden, maar geen geld als een maand na de genesing, dog een gulden voor ’t kopen van linnen en daartoe nodig. Waarop wel geen besluijt genomen is om het kleijn getal der broederen, maar na ’t slot der vergadering den broeder diacon uijt aanmerking van de dreigende klagte van de een en de andere bij provisie: - aan de weduwe Rooijwinkel te geven twaalf stuijvers in de veertien dagen – aan Feij Verlaag de gulden tot kopen van het nodige als boven, niet twijfelende of dit sal bij de volgende vergadering goed gekeurt worden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wttenweerde, Kruijmel, Bruijn, ouderlingen; Van Dijk, Coops, diaconen Kerkenraad gehouden den 17 december 1772. Dese vergadering belegt ad censuram morum en in plaats der ordinaris vergadering in dese maand met den gebede begonnen, wierden 1. de voorgaande actens geresumeert en in debita forma bevonden en goed gekeurt, dat daar in gemelt was. Dog bij dese gelegentheijd wierd voorgestelt of men voortaan na de classis niet committeren soude een uijt de tegenwoordig zijnde ouderlingen, om voor te komen de absentie van een broeder ouderling in de classis , maar hier over te besluijten is uijtgestelt tot de ordinaris vergadering. 2. Censura morum gehouden is niets berispelijx ingebragt, maar de voorgaande resolutien in staat gelaten betrekkelijk op De Gorter. 3. Voorts is besloten aan de weduwe Rooijwinkel, in de acte van den 15 november 1772 vermeld, dat aan de selve in plaats van twe, vier schellingen in de veertien dagen sal gegeven worden voor den winter. 140
4. Eijndelijk wierd goed gevonden dat morgen ten half 12 de turfcedulle soude gemaakt worden, dat de praesente leeden goed vonden, het welk de absente door den custos souden worden aangesegt. Hierna is dese vergadering met danksegging tot God gescheijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Kruijmel, Bruijn, ouderlingen; Van Dijk , diacon In voldoening aan de v0orgaande resolutie is in tegenwoordighijd van de bij geschreeven leeden des kerkenraads de turfcedulle gemaakt en getekent door ds. Taack, quod factum 18 december 1772. [97r] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Geogrz., meester N. van Ossenberg; diaconen beijde Ordinaris kerkeraat gehouden den 7 januarij 1773. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. De voorgaande actens van den 17 december 1772 tot den 7 januarij 1773 zijn geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Wiert geproponeert, dat vrouw Mulder van Buuren met haar gebrekkelijk kint, hier geboren, groot gebrek aan nodige kleding heeft, waarop geresolveert is, dat bij het doen van kleding dat kint van het nodige zal bezorgt worden. Artikel 3. Vrouw De Jager, bij wien die oude Anna Poenis in de kost besteedt is en thans aan haar eene arm is lam geworden, versogt even daarom s’wekelijks wat meer te mogen hebben, waarop geresolveert is haar in de week een schelling meer te praesenteren. Artikel 4. De kleermaker Johannis Lamoré versogt binnestandt en dat verleent zijnde, zoo versogt hij wat onderhout en is geresolveert, vermits onse diaconie in een vervallen staat is, en hij nog jong en sterk, hebbende nog een jonge vrouw en maar een kint, derhalven in ’t sweet zijns aanschijns zijn broot moet zoeken te gewinnen. Artikel 5. De diacon Van Dijk berigtte, dat nog van het erfhuijs van Maria Krijne gekomen is de somma van f 14—9--,, doch dat geen genoegzaame penningen meer in cassa had, om de bedelingen te doen, waarop aan den tegenwoordig zijnde heer D. Bruijn Georgz. als ontfanger van haar edel mogenden domainen toll verzogt is, om de tolbus wederom te mogen ligten, dat geaccordeert is, waarop deze vergadering met dankzegging tot God besloten is. [97v] [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren A. Uijtenweerde, G.C. Kruijmel, D. Bruijn Georgiez, meester N. van Ossenberg; diaconen beijde 141
Kerkeraad ordinair gehouden den 4 februarij 1773. Na aanroeping van des heeren naam Artikel 1. De voorgaande acte van den 7 januarij is geresumeert en geapprobeert, zijnde alleen maar aangemerkt, dat de diacon J. van Dijk met vrouw De Jager voor Anna Poenis, bij haar in de kost en thans aan haar enen arm lam, geaccordeert had haar daarom in plaats van ses, vijf stuijvers s’weeks meer te geven. Artikel 2. Berigtte bovengemelde diacon, dat hij laatst wederom uijt de tolbus bij den heer borgemeester D. Bruijn Georgiez geligt had f 73—17--. Artikel 3. Vermits de diacon J. van Dijk wederom aan deze vergadering bekent maakte, dat hij geen gelts genoeg had, om de aanstaande 14 daagse bedeeling te doen, versoekende derhalven in deeze ondersteunt te worden met de nodige penningen, waarover gedelibereert zijnde, dat, vermits de tolbus gedurende de tijd van den dienst van bovengemelde diacon al verscheijde malen geligt is en nu wederom zal geligt worden, om te zien, of er nog zoo veel in is als hij te kort komt, om de 14 daagse bedeling te doen, welke telkens in de 40 gulden bedraagt, hij derhalven daaruijt vooral in dit winterseisoen gedurende enigen tijd geen gelt te wagten heeft, zoo heeft daarom de kerkeraad moeten resolveeren, zoo als zij resolveert mits deze, om tot de weledele agtbare magistraat in dezen haren noodt wederom den toevlugt te nemen, met versoek om den diacon in staat te stellen, om de armen alhier hare 14 daagse bedeeling te kunnen geven en om dit in bovengemelde magistraat te brengen, zo is daartoe versogt den broeder ouderling de weledele gestrenge heer en meester praesident borgemeester N. van Ossenberg, die dat op zig genomen heeft, mits een extract daarvan te geven, dat geaccordeert is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [98r] [in de marge] praesenten Taack; M. van Leuwen, Kruijmel, Ossenberg, ouderlingen; Van Dijk, Coops, diaconen Kerkenraad ordinaris gehouden den 4 maart. Dese vergadering met den gebede begonnen, wierd 1. voorgestelt en van den broeder diacon berigt, dat uijt de busch bij de heer borgemeester en ontfanger Bruijn had geligt 5 gulden 15 stuijvers en nog ontfangen van de heer IJ. Bruijn de somma van f 100 gulden uijt last van de magistraat deser stad. 2. Vervolgens wierd goed gevonden de credentie te vervaardigen ad classem, die gehouden sal worden den maart 1773 hier ter stede, waartoe ex ordine gecommitteert zijn de heeren praedikanten en den heer en broeder ouderling Van Leuwen en gesubstitueert de heer Wttenweerde. Hierna is dese vergadering met danksegging geeijndigt. [in de marge] praesenten dominees Taak, praeses, Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgz.; diaconen beijde 142
Kerkeraad gehouden den 21 maart 1773. Na aanroeping van des heeren heiligen naam Artikel 1. is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, blijvende de zaak van de heer De Gorter in statu quo en zal in de nieuwe stad de huijsbezoeking geschieden door ds. Taak met den heer ouderling A. Wtenweerde en in de oude stad door ds. Casius met den heer ouderling G.C. Kruimel, gesubstitueert de heeren borgemeesteren D. Bruijn en meester N. van Ossenberg. Artikel 2. Wierd voortgebragt dat de afgegane diacon E. van Bern, gelijk hij al verscheijde reijse heeft verzogt, om in staat gestelt te worden, om zijn rekening te kunnen doen, nu wederom door de predikanten daartoe heeft aanzoek laten doen. De kerkeraad considereerende hun onvermogen, om hem zijn verschot ter somma van f 36—6--,, te voldoen en hem in staat te stellen, om de nog niet betaalde rekeningen ter somma van f 159—16—8 te betalen, zoo als bovengemelde diacon dat reeds op den 11 october 1772 in de vergadering door een briefje had ingebragt, heeft daarom moeten resolveeren, zoo als zij resolveert bij deze, om zig deswegen wederom aan de edele agtbare magistraat te addresseeren met versoek (hoe ongaarne ook) om de nodige penningen te mogen hebben, opdat bovengemelde diacon [98v] zijn rekening moge kunnen doen, zijnde teffens geresolveert, om aan den weledele gestrenge heer D. Bruijn Georgz. copij van dezen artikel te geven met versoek, om dat bij de eerste magistraat vergadering in tebrengen, dat zijn weledele gestrenge op zich heeft gelieve te nemen, zoo als zijn edele daarvan door den scriba copij gegeven is. Artikel 3. Is besloten, dat aan Cornelis van Leersum door den koster zal worden aangezegt, dat hij bij de eerste ordinaire vergadering, zijnde 1 april 1773, voor dezen kerkeraad zal hebben te compareeren, om rekenschap te geven, waarom hij zijne 3 kinderen niet zelfs onderhoudt, zoo als dit den koster in mandatis is gegeven. Artikel 4. Nadien de weduwe Rook haar huijsje in een desolate staat is, zoo dat zij er nauwelijks droog in kan zitten of leggen en er gevaar van ongeluk is wegens het openleggende dak en berigt wierd, dat er een metselaar hier is die het voor 10 gulden dakdigt wilde maken, zoo zijn de diaconen geauthoriseert, om daarover met een metselaar te spreken en te zien, of zij het voor 10 gulden kunnen gemaakt krijgen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God in vrede en liefde gescheiden is. [in de marge] praesenten de heeren ouderlingen collegio pleno except de heer M. van Leuwen; diacon J. van Dijk Kerkeraad ordinaris gehouden 1 april 1773. Na aanroeping van des heeren heiligen naam
143
Artikel 1. zijn de voorgaande acten geresumeert en geapprobeert tot den 21 maart 1773 inclusive. Artikel 2. Raporteerde de heer D. Bruijn Georgz., dat het versoek van de kerkeraad volgens artikel 2 van de voorgaande acte door de magistraat geaccordeert was. [99r] Artikel 3. Raporteerde ds. Taak, dat de koster sijn eerwaarde gezegt had, dat Cornelis van Leersum nabij Utregt in ’t werk en niet voor paaschen of pinxteren overkwam en derhalven nu niet konde compareeren voor deze vergadering. Artikel 4. De diacon J. van Dijk versoekt wederom subsidie, om de 14 daagse bedeling te kunnen doen en is geresolveert, dat hij aankomende week de tolbus bij de heer borgemeester D. Bruijn Georgz. zal ligten. Artikel 5. Wiert voorgestelt, dat Willem van Elten die hier voor de vergadering ook compareerde, versoekende een doopcedul van zijn zoon genaamt Jan, geprocreëert bij Nelletje van Harderwijk waarmede hij volgens getuijgenis van de huijsvrouw van Daniel van Dam en Dirkje Oidinot naderhand wettig in onze kerke getrouwt is en geresolveert dat hem op zijn versoek een extract daarvan uijt het doopboek zal gegeven worden, met die clausule er bijgevoegt, opdat het blijken dat die zoon daardoor geëgt is, dat geschiet is. Artikel 6. Stond Mie den Hoorn binnen, zeggende dat de weduwe Levijn ter Neus wegens ziekte buijten staat is om iets te kunnen doe[n], hebbende maar 6 stuijvers s’weeks waarvan 4 stuijvers moet verwonen, waarop geresolveert is, dat de diacon haar gedurende haar ziekte nog 2 schellingen in de 14 dagen zal geven, alsmede wat turf. Artikel 7. Stond binnen de huijsvrouw van Hendrik Vink, gedetineerde in s’lands werkhuijs te Utregt, versoekende enigen onderstant voor haar drie kinderen, waarop geresolveert is haar voor hare kinderen in de 14 dagen te geven 18 stuijvers, waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [99v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Van Leuwen, Kruijmel, Wttenweerde, Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Van Dijk, diacon Kerkenraad gehouden den 11 april 1773. Dese vergadering belegt over twe ingekomen brieven met den gebede begonnen wierden de selven voorgelesen en bevonden dat gekomen waren van ’s Hertogenbos van eenen Willem van Elten. Hierover omvraag gedaan is goed gevonden door den scriba te laten beantwoorden, dat men hier van daan geen andre attest geeven konde als dat den man gegeven was, met bijvoeging, dat men geen brieven meer verwagte of so die man egter goed vonde maar te schrijven, dat de brieven met dubbele port ongeopent souden te rugge gesonden worden. Hierna is dese vergadering met danksegging gesloten. 144
[in de marge] praesenten Taack; Wttenweerde, Krumel, Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Van Dijk, diacon Kerkenraad gehouden den 19 dito wegens het doen der diaconie rekening met open deuren door broeder Evert van Bern. Dese vergadering met den gebede begonnen wierden 1. nagesien en opgetrokken de notitien van den ontfang van Pinxteren 1771 tot dito 1772 bedragende so het eene als het andere te samen de summa van f 1816—3— 2. daarna de uijtgave van den selven tijt tot dito als boven f 1816—3-- . Dus dese rekening in debita forma bevonden en met genoegen gesloten onder dankseggingen en zegenwensch aan bovengemelden broeder diacon. 3. de doos met de obligatien en papieren tot de diaconie behorende op de tafel had gebragt, welke aan den broeder Joh. van Dijk zijn ter hand gestelt. 4. Hierna stelde den broeder diacon voor, dat hem al weer geld ontbrak tot het doen van de aanstaande bedeeling en is besloten dit in de magistraat te brengen, maar die voor de tijd der bedeeling niet vergaderende, soude den diacon sien geld te krijgen tot die bedeeling uijt den verscheenen interest der obligatien. Hierna is dese veragdering met danksegging gesloten. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Wttenweerde, Krumel, Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Van Dijk, Coops, diaconen Kerkenraad ordinaris gehouden 6 meij. Dese vergadering met den gebede geopent wierden 1. de voorgaande actens van den 1sten april tot den 19den ingesloten geresumeert en goed gevonden 2. berigte den broeder diacon, dat de tolbusch had geligt en daarin gevonden f 31gulden, voegende daar bij vermits hij het oortjesgeld soude ontfangen, dat men dan de magistraat voor als nog niet hoefden lastig te vallen om supplement. 3. stond binnen Jan van Elst klagende en versoekende wat meer onderstand, maar is geresolveert te blijven bij het bepaalde. 4. wierd voorgestelt, dat º vrouw Rook sig beklaagde wegens de vermindering harer bedeeling, ºº vrouw Tol ad idem, ººº vrouw De Jager, die te veel op de post gestelt is, liever geld als ??? had, welke alle drie verweesen zijn na de hoofd almoeseniers. 6. berigte ds. Casius, dat een ouderling van Doorn hem had te kennen gegeven de armoede van enen Lamore, die met acte van indemniteijt daar gekomen was met versoek van onderstand, dat ook geranvoijeert is alsdan. 7. Eijndelijk droeg den broeder diacon voor dat den armen ontheeven was van Timen van Seevenhoven, mits hem gevende voor sijn uijtset het metselaars gereedschap grote en klijne troffel, moker en schortsvel dat geaccordeert is. Hierna is dese vergadering met danksegging gesloten.
145
[100r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Van Leuwen, Kruijmel, Bruijn, ouderlingen; Van Dijk, diacon Kerkenraad gehouden den 20 meij 1773 ter verkiesing van nieuwe leeden tot den selven. Dese vergadering gespannen met den gebede begonnen, zijn verkoren tot ouderlingen de heeren Willem Verhel, oud borgemeester, IJsbrant Bruijn, oud borgemeester, de eersame Hendrik Mierlo; tot diacon Petrus Wermeskerken. Hierna is den custos gelast bovengemelde heeren en broederen daarvan kennis te geeven, die dese verkiesing sig hebben laten welgevallen. Hierop is dese vergadering met danksegging geeijndigt. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Van Leuwen, Bruijn, Ossenberg, ouderlingen; Van Dijk, Coops, diaconen Kerkenraad gehouden den 30 meij 1773 over een ingekome brief van Doorn. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd voorgeleesen een brief van den praedikant van Doorn, versoekende onderhoud vanwegens een acte van indemniteijt van M. ??La[t]oie en is goed gevonden sijn eerwaarde te antwoorden, dat de diaconie heeft goed gevonden de diaconie van Doorn te versoeken aan die man swekelijx te geeven ses stuijvers, dat aan den diacon van onsen armenbesorger sal voldaan worden, waarvan kennis sal gegeven worden aan den heer praedikant van Doorn. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Verhel, Mierlo, ouderlingen; Coops, Wermeskerken, diaconen Kerkenraad gehouden den13 juni 1773 tot het tekenen der credentie ad classem. De vergadering met den gebede begonnen, wierd 1. attest gegeven na Rijswijk aan Cornelia van Amersfoort. 2. na de classis gecommitteert beijde de praedikanten en de weledele heer borgemeester Willem Verhel als ouderling, gesubstitueert de weledele heer borgemeester IJsbrant Bruijn. 3. censura morum bij dese gelegentheijd gehouden, niets ten laste van jemant wordende voorgebragt, als het oude van De Gorter, so wierd 4. bepaalt, dat de huijsvisitatie soude geschieden in de oude stad door ds. Taack met de heer oud borgemeester W. Verhel, gesubstitueert Mierlo en door ds. Casius met den heer IJ. Bruijn in de nieuwe stad, gesubstitueert de heer D. Bruijn 5. Hierna stond binnen Cornelia van Rheenen, versoekende om een woning, die geweesen is na de weledele en agtbare magistraat. 6. Coops versogt als diacon bijslag ter betaling van de noodlijdende, die gelast is met goed vinden van de heer D. Bruijn de tolbusch te ligten. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [100v] 146
[in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Coops, Wermeskerken, diaconen Kerkenraad gehouden den 1 juli 1773. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd 1. door de heer M. van Leuwen overgegeven een extract uijt de resolutien van hun edele agtbare, waarbij bleek, dat sijn edele den 7 juni hoc mense was aangestelt tot commissaris politicq, die deswegen a domino praeside wierd verwellekomt en in die commissie met zegenwensch erkent. 2. De voorgaande actens geresumeert en geapprobeert. 3. Berigte broeder Coops, º dat uijt de tolbusch had ontfangen een en vijftig gulden sestien stuijvers, ºº alsmede, dat een kisje had laten maken voor het gestorven kind van Hermanus van Dam, dat goedgekeurt wierd, ººº nog dat wel haast geld soude noodig hebben tot de bedeeling der armen en wierd gelast daartoe weder bij de heer Bruijn de tolbusch te ligten. Hierna is dese vergadering met danksegging besloten. [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Verhel, ouderlingen; Wermeskerken, diacon Kerkenraad gehouden den 7 juli 1773. Dese vergadering belegt tot de kerkenvisitatie met den gebede begonnen, wierden 1. voorgelesen de middelen tegen het pausdom en 2. verscheenen in dese vergadering de heeren deputati classis, ds. Du Four, ds. Zaunslifer en ds. Casius, die met zegenwensch dese vergadering begroeteden en a domino praeside op gelijke wijse wierden beantwoord en alles in debita forma bevonden hebbende, namen met heijlbede afscheijd en wierden wederom op gewone wijse begroet en goede reijs toegebeden en 13—3—01 de noodlijdenden mede[ge]geven. Hierna is dese vergadering met danksegging gescheijden. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgz., N. van Ossenberg, W. Verhel, IJ. Bruijn, H. Mierlo; diaconen Hermanus Coops, Petrus Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 18 julij 1773. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam Artikel 1. stelde ds. praeses voor dat de regeerende diacon Coops verzogt had de kerkeraad te beleggen, omdat gebrek aan gelt had, om de volgende uijtdeling te doen, hebbende reeds van het zijne bij de voorgaande uijtdelinge moeten doen, verzoekende daarom enige onderstant. Waarover gedelibereert zijnde, zoo is geresolveert (nadien onze diaconie geen fons heeft), om ons derhalven na de edele agtbare magistraat te wenden met ootmoedig verzoek, zij gelieve doch onze diacon in staat te stellen, om onze armen hunne bedeling te kunnen geven, zullende van dezen artikel aan den edele agtbare heeren borgemeesteren extract gegeven worden, om het in de vergadering van de magistraat inteleveren, quod factum. 147
[101r] Artikel 2. Stond op haar versoek binnen vrouw Hermanus van Dam, versoekende, dat haar overlede kint, als zijnde daartoe buijten staat, van de diaconie mogt begraven worden. Waarover gedelibereert zijnde, zo is geresolveert, dat zulx geaccordeert is, onder conditie, dat, zo zij in staat is, dat gelt daarvoor weder zal restitueeren. Artikel 3. Stelde de borgemeester D. Bruijn voor, dat de vrouw van Sijmen van Straten versogt, dat haar kinderen van wegen de diaconie mogten schoolgaan, dat tot ordinaris dag in advis gehouden is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgz., W. Verhel, H. Mierlo Kerkeraad gehouden den 8 augustus 1773. Na aanroeping van des Heeren Naam Artikel 1. is een ingekomen missive van enen D. Velthuijzen, wonende te Amsteldam, door ds. praeses voorgelezen, waarin hij versoekt, dat de bijnaam van zijn vrouw in de onlangs ontfangen doopcedul moge verandert worden, hebbende zijn vrouw volgens zijn schrijven niet Lijsje of Lijsbeth Jacobse, maar Lijsbeth of Lijsje Jorisse geheten, waarop geresolveert is, dewijl de bijnaam Jacobse in ’t doopboek staat, dat, zoo hij met twee suffisante getuijgen bewijsen kan het bovengemelde, de kerkeraad dan zulx in ’t doopboek veranderen zal. Artikel 2. Wierd voorgestelt, dat er klagten waren ingekomen aangaande de kinderen, bij Johannes van Dijk van wegen onze diaconie besteet, als of zij daar niet wel zouden behandelt worden. En is besloten, dit ter ondersoek van de broederen diaconen over te geven en ten dien eijnde de kinderen aan het huijs te laten komen, hen deswegen ondervragen en de klagten gegrond bevindende, dan uijt [101v] naam des kerkeraads hem zeggen, dat de kerkeraad wegens die klagten die kinderen bij anderen zullen moeten besteden, tenzij hij zich deswegen kan defendeeren en de onwaarheid daarvan aantonen in eene volgende vergadering. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgz., meester N. van Ossenbergh, H. Mierlo; diaconen H. Coops, P. Warmeskerken Kerkeraad gehouden den 22 augustus 1773. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. wegens de aanstaande classis te houden te Rhenen aankomende dinsdag den 24 augustus zijn derwaards gecommitteert de beijde predicanten ds. Taak en ds. 148
Casius benevens den ouderling de weledelegestrenge heer IJ. Bruijn, gesubstitueert de heer H. Mierlo. Artikel 2. Stond op haar versoek binnen de huijsvrouw van Johannes van Dijk, bedankende om de kinderen van wegen de diaconie langer in de kost te hebben, waarom de broederen diaconen geauthoriseert zijn, om die kinderen bij anderen, daar zij wel zijn, tegen de minste prijs te besteden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgz., meester N. van Ossenberg, A. Maarseveen, W. Verhel, H. Mierlo; diaconen H. Coops, P. Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 2 september 1773 ordinair. Na aanroeping van Gods Heiligen Naam Artikel 1. de voorgaande acten zijn geresumeert en geapprobeert van den 1 julij tot 22 augustus inclusive. [102r] Artikel 2. Wiert voorgestelt op ernstig versoek van Grietje Ritz, ondertrouwt met Cornelis Jan van Ommeren, doch wegens zijn confinement en proceduren verhindert om te trouwen, dat haar kint, reeds enige jaren oudt, bij hem verwekt, mogte gedoopt werden en is eenparig geaccordeert, mits dat een gereformeert litmaat over den doop staat en op het formulier antwoorde. Artikel 3. Is op versoek van de vrouw van Sijmen van Straten geaccordeert, dat hare kinderen zullen school gaan en gratis zullen onderwezen worden. Artikel 4. Berigtte de diacon H. Coops, dat hij den 18 julij 1773 uijt de tolbus van de heer borgemeester D. Bruijn Georgz. ontfangen had f 27—7--,, en dat ook een subsidie ontfangen had van de heer oudborgemeester IJsbrand Bruijn ter somma van f 100--,,--,, van stadswegen. Artikel 5. De diaconen maakten bekent, dat zij een kint van Robbert van Leersum en een dito van de geëxecuteerden H. Lammers bij Jan de Jager besteet hadden voor f 36 stuijvers s’weeks en de stomme en dove jonge van Van Herpen bij den schoenmaker Kloek voor een jaar, s’wekelijks voor 1 gulden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren meester N. van Ossenberg, W. Verhel; diacon Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 23 september 1773. Na aanroeping van des Heeren Naam Artikel 1. is censura morum gehouden en is geproponeert of de predikant aan het huijs van de heer De Gorter huijsbezoeking doende en hem daar ontmoetende en 149
vragende, waarom men hem niet ten avondmaal nodigde, hem dan niet zoude aanzeggen, dat de kerkeraad besloten had zulx niet te kunnen [102v] doen, dan voor dat hij de kerkeraad voldaan had aangaande die laesive periode in zijn Historia Facti, aan zijn doorluchtige hoogheid gepraesenteert in betrekking tot de kerkeraad, dat in advis gehouden is tot aanstaande zondag, wanneer de kerkeraadt wederom vergaderen zal. En aangaande de huijsbezoeking die zal door ds. Taak geschieden in de nieuwe stad met den ouderling H. Mierlo, gesubstitueert borgemeester Ossenberg en door ds. Casius in de oude stad met den borgemeester D. Bruijn Georgz., gesubstitueert A. Maarsseveen. Alsmede wierd door ds. Casius eene kerkelijke attestatie ingelevert van juffrouw Jda Maria Mom1, gesepareerde huijsvrouw van ds. Daniel Goldbach, laatst predikant te Mourik, door haare meijd aan zijn huijs gebragt, welke attestatie, gelesen zijnde en bevonden niet in de gewone forma, zoo is dezelve voor als nog in advis gehouden en teffens geresolveert haar in de huijsbezoeking in overweging te geven, of het voor als nog wegens hare separatie wel raadsaam is en stigtelijk voor de gemeente zou zijn, zich tot het gebruijk des heiligen avondmaals te begeven. Artikel 2. Is voorgestelt, dat Elsebeth Jansen aan ’t huijs van ds. Casius versogt heeft, dat het 2de onegte kint van hare dogter mogte gedoopt worden en is geresolveert, dat als zij het zelfs ten doop houd en de openbare bestraffing ondergaat, hetzelve dan aankomende sondag namiddag kan laten dopen, quod factum. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren meester N. van Ossenberg, W. Verhel, H. Mierlo; diaconen H. Coops, P. Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 26 september 1773. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. wiert een attestatie van den trouw van Nimwegen ingebragt door ds. Taak, waarbij bleek, dat de vrouw van Dirk Veldhuijzen haar bijnaam niet was Elisabeth Jacobse, zoals in ons doopboek staat, maar [103r] Elisabeth Jorissen, waarom besloten is dit in het doopboek en in de gegeve attestatie te veranderen, zoo als door ds. praeses ook gedaan is. Artikel 2. En aangaande de resolutie in betrekking tot de heer D. de Gorter, artikel 1 der vorige acte in advis genomen, zoo is die zoo als ze daar is gecoucheert in eene resolutie verandert. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. 1
Daniël Goldbach vertrok in 1773 naar Oost-Indië.
150
[in de marge] praesenten Taack, Casius; Ossenberg, Mierlo, Coops, Wermeskerken Kerkenraad ordinaris gehouden den 7 october. Dese vergadering met den gebede begonnen wierd 1. de voorgaande actens geresumeert en in debita forma bevonden. 2. berigte ds. Casius dat juffrouw Mom, gesepareerde huijsvrouw van D. Goldbag in opsigt van haar kerkelijke attest, dat in advijs gehouden was, gesegt hadde wel een andere te kunnen bekomen, dat goed gevonden is, hetwelk haar edele door ds. Casius sal bekent gemaakt worden. 3. gaf den diacon Coops te kennen dat al wederom gebrek aan penningen had, om de uijtdeeling aan de armen te doen, waarop besloten is, om te verneemen, of men de busch bij borgemeester Bruijn ligten kon en so niet, soude de heer Ossenberg sulx in de magistraat bekent maken, om voor penningen te zorgen. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden.
[in de marge] praesenten Taack, Casius; Ossenberg, Verhel, IJ. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Coops, Wermeskerken, diaconen Kerkenraad ordinaris gehouden den 4 november. Dese vergadering met den gebede begonnen wierden 1. de voorgaande acte geresumeert en in forma bevonden. 2. berigte ds. Casius, dat juffrouw Mom, gesepareerde huijsvrouw van D. Goldbag, had aangenomen een attest in forma te besorgen 3. is den scriba gelast de credentie ad classem te vervaardigen en is bij de heeren praedicanten derwaards gecommitteert de eersame broeder H. Mierlo, gesubstitueert de heer borgemeester D. Bruijn. 4. Stond binnen de vrouw van Johannis van Scherpenzeel, verzoekende huijshuur, dog is voor als nog af geweesen. Hier na is dese vergadering met danksegging geschijden. [103v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Ossenberg, Verhel, Mierlo, ouderlingen; Coops, Wermeskerken, diaconen Kerkenraad ordinaris gehouden den 2 december 1773. Dese vergadering met den gebede begonnen, wierd 1. de voorgaande acte geresumeert en goedgekeurt. 2. de heeren praedikanten versogt, om Gidon Provenier in ’t gasthuijs te spreeken over sijn belijdenis. 3. stonden binnen 1) de weduwe Laponder versoekende onderstand voor haar zoon, dog is geantwoord, dat men soude sien turf en brood op sijn tijd aan haar te besorgen. 2) de vrouw van Hendrik Vink versoekende voor haar 3 151
kinderen enig onderhoud. 3) de weduwe Levijn ter Neuse en 4) de vrouw van Jan van Scherpenseel. De een en ander verweesen na de hooftalmoeseniers en met den heer praesident te spreeken 5) Wierden genoemt Maria van Sevenhuijsen en Dirkje Veldkamp. De eerste geweesen zijnde moest voor haar selven zorgen en de tweede mede na de hooftalmoesenier. 4. Censura morum gehouden, was niets in te brengen als het oude, dus is alles in statu quo gelaten. 5. Broeder Coops berigte dat uijt de tolbus bij den geer borgemeester D. Bruijn had geligt hondert ses gulden, ses stuijvers op den vijfden november hoc anno. 6. Eijndelijk stelde ds. Casius voor om bij de heeren van de magistraat te versoeken dat de bedeeling van ’t Avondmaal agt dagen later mogt gehouden worden, dat de heer Verhel op sig genomen heeft. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Ossenberg, Verhel, Mierlo, ouderlingen; Coops, diacon Kerkenraad gehouden den 16 december 1773 over een noodlijdend huijsgesin. Dese vergadering belegt met den gebeede begonnen, wierd 1. voorgestelt den droevigen toestand van den doodkranken Van Ingen met een huijsgesin van vijf kinderen en een hoogswangere vrouw die alles verset heeft in haren nood, waarover gedelibereert zijnde is besloten den broeder diacon te auctoriseeren, om ter leen aan dat huijsgesin het nodige te besorgen, vermits Van Ingen in het testament van ds. Dellius begreepen is waaruijt de benodigde jaarlijx trekken. 2. wierd voorgedragen hun edele agtbare de magistraat van Wijk bij Duurstede te versoeken, om een brief door hunnen secretaris te laten schrijven na Culenborg, om te vernemen, of men het nodige uijt hoofde van dat testament voor het huijsgesin van bovengemelde Van Ingen niet konde bekomen. 3. Stonden binnen 1) de vrouw van Simon van Straten, klagende over haren nood, maar wierd afgeweesen, omdat nog so jong was en een man had die de kost wel o[?]telijk winnen kon. 2) de vrouw van den gedetineerden Hendrik Vinck die versonden is na den heer praesident van de hooftalmoeseniers. 4. Eijndelijk is besloten aanstaande maandag na middag te ½ 3 binnen om de turfcedulle te maken. Hierna is dese vergadering met danksegging in liefde geschijden. N.B. de turfcedulle is op bestemde tijt gemaakt. [104r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Ossenberg, Verhel, IJ. Bruijn, Mierlo, ouderlingen; Coops, Wermeskerken, diaconen Ordinaire kerenraad gehouden den 6 januari 1774. Dese vergadering met den gebeede begonnen, wierden 1. de voorgaande actens geresumeert en in forma bevonden en goed gekeurt. 152
2. berigte de heer Verhel, dat de commissie, sijn edele opgedragen, bij de magistraat volbragt had en dat hun edele agtbare bij commissie bepaalt hadden te Culemborg te sullen laten verneemen, of er voor den sieken Van Ingen jets meer te krijgen is als die uijt het testament van ds. Dellius jaarlijx is toegelegt. 3. ds. Casius las voor een kerkelijke attest van juffrouw Mom, gesepareerde vrouwe van Daniel Goldback door den kerkenraad te Mourik afgegeven en door den predikant van Rijswijk mede ondertekent, welke als na behoren nu is aangenomen. 4. wierd besloten, dat men aan vrouw De Jager voor kostgeld soude geeven 2 in plaats van drie gulden weegens Maria van Seevenhuijsen en dat men althans niet langer als tot vrouwendag kostgeld betalen sal, waarop staat te maken vald. Dat door broederen diaconen aan deselve sal aangesegt worden. Hierna is dese vergadering met danksegging gescheijden. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren N. van Ossenberg, W.Verhel, H. Mierlo; diacon P. Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 21 januari 1774. Na aanroeping van des Heeren Naam artikel 1. wierd bekent gemaakt, dat Maria van Sevenhuijzen, voedsterling van onze diaconie, verhuurt was te Culemburg bij de heer Vos, mits goede getuijgenissen van haar vernemende, waarop geresolveert is, dat van haar een goed getuijgenis zal gegeven worden en teffens, dat haar een hembd, jak, schorteldoek en neusdoek zal gegeven worden. artikel 2. Stond binnen de vrouw van De Kruijf versoekende onderstand voor haar, haar en man en kint, waarop geresolveert is, dat, vermits zij zich wegens haar armoede aan de magistraat geaddresseert had bij requeste, de kerkenraadt daar in voor als nog niets doen kan, dan voordat het request gerenvojeert word aan de kerkeraadt. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [104v] [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgz., W. Verhel, H. Mierlo; diaconen H. Coops, P. Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 3 februari 1774. Na aanroeping van s’Heeren Naam artikel 1. De voorgaande acten van den 6 januari tot den 21 dito ingesloten, zijn geresumeert en geapprobeert. artikel 2. Stond op haar versoek binnen de vrouw van Willem de Kruijf, leverende een request, aan de edele agtbare magistraat dezer stad gepraesenteert, over, met een appointement. Ingevolge van welk zij gerenvojeert wort na de diaconie dezer stad, als waarin hij, W. de Kruijf te kennen geeft, hoe hij, blindt geworden zijnde, buijten staat is om voor zich, zijn vrouw en jonge de kost te kunnen winnen en geen middelen van bestaan hebbende aan de uijterste armoede was bloot gestelt, doch, 153
vermits hij (cum suis) nog in proces is over een uijterweert, welk ten hunnen voordeelen uijtgewezen zijnde, hij dan voor zijn portie daarvan nog ene goede somme zou te ontfangen hebben, verzoekende, dat boven gemelde magistraat hem daarop gelieve te verstrekken enig geldt, tot levensonderhoud of anders zodanig onderhoud aan hem te doen toekomen, als hun edele agtbare zullen oordeelen te behoren. Waarover gedelibereert zijnde, zoo is besloten, dat, ofschoon de kerkeraad wel bewust is, dat zij wegens hunne slegte manier van leven beijde oorzaak van hunne armoede zijn, zij egter van honger en gebrek niet kunnen vergaan, daarom aan hem in de 14 dagen wert toegestaan uijt diaconie kas agt en twintig stuijvers, doch zo het proces ten hunnen voordeele wort uijt gewezen, dan de genote penningen moet rembourseeren. Doch is haar aangezegt, dat zij voor de kost moet werken. artikel 3. De diacon H. Coops versogt wegens gebrek aan penningen subsidie aan dese vergadering en is besloten met avoueering van de heer praesident borgemeester D. Bruijn als ontfanger van s’lands domeinen tol, dat de tolbus bij zijn weledele zal geligt worden. [105r] artikel 4. wierd geproponeert, waarom de diaconie-rekening door den gepasseerde pinxteren 1773 afgegane diacon Johannes van Dijk nog niet gedaan was, daar die anders in de maand october 1773 al had behoren gedaan te zijn, zoo is besloten, dat hem zal bekent gemaakt worden door extract van deze resolutie, dat hij in de aankomende maant maart moet maken klaar te zijn met zijne diaconie-rekening, om dezelve dan, na 14 dagen te voren van de predikstoel afgekondigt te zijn met ope deuren behoorlijk te kunnen doen. Alsmede is besloten, dat, vermits hij de doos met diaconie effecten onder zich heeft en de verschene intressen der obligatien moeten ontfangen worden door den jegenwoordigen diacon H. Coops, hij die obligatien onder een recipis aan den regeerende diacon H. Coops zal overgeven. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; de heeren ouderlingen D. Bruijn Georgz., mr. N. van Ossenberg, W. Verhel, IJ. Bruijn, H. Mierlo; diaconen H. Coops, P. Wermeskerken Ordinaris kerkeraad gehouden den 3 maart 1774. Na aanroeping van des Heeren Naam is de acte van den 3 februari geresumeert en geapprobeert, eenparig. artikel 1. In opzichte van den afgegane diacon Johannes van Dijk is geresolveert ingevolge de 4 artikel van de voorgaande acte, dat men zal wagten, wanneer hij zal opkomen, om in deze maant zijne rekening te doen. artikel 2. Is de commissie na de eerwaarde classis, den 15 maart hier te houden, gemaakt en zijn derwaards gecommitteert de beijde predicanten, benevens den weledele gestrenge heer praesident borgemeester D. Bruijn Georgz. als ouderling, gesubstitueert de weledele gestrenge heer oudborgemeester N. van Ossenbergh. [105v] 154
Berigtte de heer oudborgemeester W. Verhel, dat zijn weledele te Cuijlemberg enige heeren van de regering aldaar gesproken had over R. van Ingen, nabestaande van wijle ds. Dellius en daarom jaarlijks uijt kragt van zijn eerwaardes testamentaire dispositie trekkende enig gelt, hoe hij wegens ziekte en het in de kraam bevallen van zijn vrouw en 5 kinderen in eene zeer armoedelijke staat was, zodat onze diaconie is genootzaakt geweest, om aan hem enig verschot te doen, of hem daarom nu nog niet enig gelt zou kunnen gegeven worden uijt dien boedel, dog die heeren berigteden, dat buijten de jaarlijkse ordinaris bedeling niets kon gegeven worden als alleen bij een sterfgeval eene somme voor de begravenis, doch dat in de aanstaande maant april de heeren van den raad en van de stad als administrateurs van dien boedel van wijlen ds. Dellius bijeenkomen en dat dan een brief aan bovengemelde heeren kon geschreven worden van wegen dezen kerkeraad over den noodlijdenden toestand van R. van Ingen en zijn huijsgezin en over het verschot van onze diaconie aan hem gedaan, waarover dan nader zou gedelibereert worden, om hem jaarlijks wat meer te geven. Op welk raport besloten is, dat ds. Casius als scriba deswegen aan de heer Vos als mede administrateur een brief zal schrijven met versoek om die in het collegie van die heeren van Cuijlemburg in te leveren. Quod. artikel 4. Berigte de diacon H. Coops, dat op den 14 februari 1774 uit de tolbus van de heer borgemeester D. Bruijn Georgz. als ontfanger van haar edel mogende domaine tol geligt had f 47—18--,, als mede wierd door de beijde broederen diaconen bekent gemaakt, dat nog enige meerdere kledij hadden moeten bezorgen aan Maria van Sevenhuijsen, dienende te Cuijlemburg, of zij anders wederom zou gezonden worden, het welk van de vergadering eenparig is goet gekeurt. [106r] artikel 5. Stond op haar verzoek binnen Aart Rooijwinkel, weduwe, verzoekende, dat haar kint van wegen de diaconie moge schoolgaan, dat geaccordeert is, hebbende de broeder diacon Wermeskerken op zich genomen, om de schoolmeester daarvan kennis te geven. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; heeren ouderlingen D. Bruijn Georgz., W. Verhel, H. Mierlo; diaconen H. Coops, P. Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 20 maart 1774. Na aanroeping van s’Heeren Naam artikel 1. is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, blijvende de zaak van de heer D. de Gorter in statu quo. De huijsbezoeking zal geschieden van ds. Taak in de oude stad met den heer en broeder ouderling mr. N. van Ossenberg, gesubstitueert de heer oud-borgemeester W. Verhel en van ds. Casius in de nieuwe stad met den heer en broeder ouderling A. Maarsseveen, gesubstitueert de heer oud borgemeester IJ. Bruijn. artikel 2. De broeder diacon H. Coops verzogt wegens gebrek van penningen enige subsidie, waarop geresolveert is aan de edele agtbare magistraat deswegen versoek te doen, hebbende de heeren D. Bruijn Georgz. en W. Verhel als leden van de magistraat op zich genomen, om dit in die vergadering in te brengen. 155
artikel 3. Gaf ds. Casius te kennen, dat geen briefjes meer aan R. van Ingen durfde geven, om gelt ter leen van de diacon te ontfangen, omdat de som reeds al zo hoog is, waarop geresolveert is, hem tot f 30 gulden te verschieten. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [106v] [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgz., H. Mierlo; diaconen H. Coops, P. Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 28 maart 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam artikel 1. De afgegane diacon Johannes van Dijk deedt zijne diaconie-rekening van Pinxteren 1772 tot Pinxteren 1773, bedragende den ontfangh f 1510—15—12 den uijtgaaff . . . . . . . f 1599—15—6 en dus meer uijtgegeven als ontfangen . . . f 88— 19—10 ter vervulling van welken meerderen uijtgaaff de heer praesident borgemeester D. Bruijn Georgz. staande de vergadering aan dezelve van wegen de edele agtbare magistraat overgaf eene somma van f 89--,,--,, waaruijt die te kortkomende penningen zijn voldaan des daarvan overschoot 6 penningen, zijn weledele ter hant gestelt. Zijnde dus deze rekening gedaan en gesloten en den broeder Johannes van Dijk bedankt voor zijne administratie. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] praesenten ds. Taak, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren D. Bruijn Georgz., N. van Ossenberg, W. Verhel, H. Mierlo; diaconen beijde Kerkeraad gehouden den 30 maart 1774. Naa aanroeping van s ‘Heeren Naam artikel 1. wiert voorgestelt, dat door die van Amerongen hier aan den weg op het Cingel een vrouwspersoon dat sinneloos was, is neergezet, zijnde hier gebragt met een kar, zijnde daarna aan ’t huijs van den diacon Coops een brief, door Godert van Rossum afgegeven, gekomen van een diacon van Amerongen, in betrekking tot dat mensch gevraagt, wat hier in te doen en geresolveert, dat dit een zaak was, rakende de regering van deze stad, waartoe de ontfangene brieven aan den heer borgemeester D. Bruijn zijn overgegeven, waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [107r] [in de marge] praesenten Taack, Casius; D. Bruijn, Ossenberg, Verhel, Mierlo, ouderlingen; Coops, Wermeskerken, diaconen Ordinair vergadering gehouden den 7 april 1774. De vergadering met den gebede begonnen, wierden 1. geresumeert de voorgaande actens en goedgekeurt, mits dat den heer praeses een quitancie soude besorgen namens dese vergadering van de voorgemelde f 88—19—10 aan den heer borgemeester D. Bruijn. 156
2. Broeder Coops versogt wederom subsidie bij dese gelegentheijd. Berigte de heer borgemeester Bruijn, dat dit versoek bij de magistraat gedaan was, maar tot geen resolutie gekomen en voegde daar bij, dat den broeder diacon de busch bij sijn edele konde ligten en so ër dan te kort quam aan te doene bedeeling, dat sijn edele ër dan het restêrende soude bij doen. Dat wierd goed gevonden bij alle de heeren broederen, blijvende den diacon bij sijn versoek voor het vervolg. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruijn Georgz., Ossenberg, Verhel, Mierlo, ouderlingen; Wermeskerken, diacon Ordinaire Kerkenraad gehouden den 5 meij 1774. Dese vergadering met den gebede begonnen, wierden 1. de voorgaande acte geresumeert en in forma bevonden. 2. voorgestelt, dat kerkelijke attest versogt hadden De Ronde en des selfs huijsvrouw Jacoba Johanna Rosendaal, Cornelis de Kof, dat geaccordeert is, maar Hubert Ruette en des selfs huijsvrouw zijn uijtgestelt tot over 14 dagen om reeden. 3. Stont binnen Maria van Ochten, sig beklagende over den handel van vrouw Swart waarover is besloten die beijde over 14 dagen voor de kerkenraad te dagen tot nadere informatie. 4. Nog stond binnen Jan van Elst, klagende, dat wegens ouderdom de kost niet meer kon verdienen, dog afgeweesen, omdat het de diaconie niet doen kon wegens gebrek aan penningen. 5. Den diacon Wermeskerken berigte, dat broeder Coops kennis deed geeven, dat den 9 april bij de heer borgemeester Bruijn Georgz. uit de busch had ontfangen f 27—3— en op den 18 dito f 120—0--: van dien genoemden heer wegens de magistraat. Hierna is dese vergadering met danksegging gescheijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruijn Georgz., Mierlo, ouderlingen; Coops, Wermeskerken, diaconen Kerkenraad gehouden den 12 meij ter verandering van den kerkenraad. Dese vergadering met den gebede begonnen, wierden in plaats van de afgaande leeden 1. verkoren tot ouderlingen M. van Leuwen, E. van Bern uijt de edelagtbare magistraat en A. van Leuwen uijt de burgerij en tot diacon W. Reijnders. ’t Welk dese heren en broederen is bekent gemaakt, die sig dese verkiesing hebben laten welgevallen. 2. Nog is in dese vergadering besloten, aan Hubert Ruette en des selfs huijsvrouw kerkelijk attest te geven, alzo de crediteuren te vreden zijn gestelt en kan aan de selve de ingebragte getuigschriften vernieuwt gegeven worden. 3. Voorts wierd voorgestelt of de vrinden van Johannes van Harderwijk de overledene begraven mogten ten hunnen koste mits behouden mogten een slegt beddettje en is op het berigt van broeder diacon dat het van wijnig waarde was, toegestaan sonder consequentie. Hiermee is dese vergadering met danksegging geschijden. 157
[107v] [in de marge] praesenten Taack, Casius; Bruijn Georgz., Ossenberg, Wermeskerken Kerkenraad gehouden den 19 meij 1774. Dese vergadering met den gebede begonnen, wierd 1. goed gekeurt de vorige resolutie over Ruette en sijn huijsvrouw. 2. stonden binnen Maria van Ochten en vrouw Swart. Dese beijde over en weer gehoort, wierd bevonden, dat vrouw Swart ses gulden van Maria van Ochten ontfangen had en daar van bij tijd en wijlen haar daarvan jets ten nutte gegeven had. Dit in aanmerking genomen sijnde, wierd goed gevonden vrouw Swart te seggen dat 3 guldens daar bij pogen in ses weken soude te rugge geeven, dat den broeder diacon haar soude aanseggen en dan Maria van Ochten op een ander sien te bestellen, hoe eer hoe liever. Hierna is dese vergadering met danksegging gescheijden. [in de marge] praesenten Taack, Casius; Mierlo, M. van Leuwen, Van Bern, A. van Leuwen, ouderlingen; Wermeskerken, Rijnders, diaconen Kerkenraad ordinaris gehouden den 2 juni. Dese vergadering met den gebede begonnen, wierden 1. de voorgaande actens geresumeert en geapprobeert en 2. berigte den broeder diacon Wermeskerken º dat Maria van Ochten besteed was bij Dirk Roelofsen, ºº dat de drie gulden van vrouw Swart ontfangen soude, ººº dat maar o[?]kelijk2 voor twe delingen geld in cassa had. Hierover gedelibereert , wierden de twe eerste berigten goed gekeurt en op het laatste besloten, dat die broeder bij gebrek aan penningen den heer Bruijn Georgz. soude versoeken de busch te mogen ligten. 3. Stond binnen vrouw De Kruijf, versoekende wegens de blindheijd van haar man jets meer te mogen hebben, maar is afgeweesen om dat men niet meer geven kan. 4. wierd den scriba gelast de credentie ad classem op te maken, daartoe bij de heeren predikanten gecommitteert wierd den weledele heer en broeder Maximiliaan van Leuwen en gesubstitueert de eersame heer E. van Bern. Hierna is dese vergadering met danksegging geschijden. [in de marge] praesenten ds. Casius, praeses et scriba, ouderlingen de heeren H. Mierlo, E. van Bern, A. van Leeuwen ; diacon P. Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 23 junij 1774. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam artikel 1. Ingevolge het extract uijt het register der resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede martis 4 meij
2
Zie zelfde woord op pag. 101v.
158
1774 nam als commissaris politicq sessie de weledele gestrenge heer en meester Nicolaas van Ossenberg, zijnde van den praeses verwelkomt. artikel 2. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, blijvende de zaak van de heer David de Gorter in statu quo, en zijn tot de huijsbezoeking gecommitteert in de nieuwe stad met ds. Taak de heer Maximiliaan van Leeuwen, gesubstitueert de heer Albert van Leeuwen en in de oude stad de heer Evert van Bern, gesubstitueert de heer W. Verhel met ds. Casius. [108r] artikel 3. Wierd door den diacon Wermeskerken voorgestelt, dat den zeer behoeftigen Johannes van Elst ziek was, doch niet op de somercedul gestelt, vragende de diacon, of hem gedurende zijne ziekte alle 14 dagen niet wat zou toegelegt worden en is geresolveert, dat hem in de 14 dagen gedurende zijne ziekte zal gegeven worden vier schellingen, beginnende die deling met den 1 julij 1774, zijnde hem teffens vrijheid gegeven, om met de heer Verhel te mogen medicineeren. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Casius, praeses et scriba; ouderlingen de heeren Verhel, Mierlo, E. van Bern ; diaconen P. Wermeskerken, W. Reijnders Kerkeraad gehouden den 30 junij 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam artikel 1. De middelen tegen het pausdom zijn gelesen ingevolge de sijnodale resolutie. artikel 2. Stonden op hun verzoek binnen de eerwaarde heeren gedeputeerden van de eerwaarde classis, ds. Schutter, ds. Verlaan en ds. Reinking, predikanten te Werkhoven, te Houten en Neerlangbroek en na gedane zegenwensch over deze vergadering van ds. praeses reciproque beantwoort, zoo deden hun eerwaarden ondersoek na den staat dezer kerke en alles in debitâ formâ bevonden hebbende, zo namen hun eerwaarden na wedersijdse zegenbeden afscheijd van deze vergadering. artikel 3. Gaf ds. praeses te kennen, dat Johanna Overdam, litmaat dezer gemeinte, aan zijn eerwaarde geklaagt had, dat begon blint te worden, hebbende, na hier vrugteloos met doctor Eberhard gemedicineert te hebben, zich te Utregt aan doctor Scholtz geaddresseert, die haar een aderlating geordonneert en teffens een recept medegegeven heeft, doch zeijde tot het een en ander geen middelen te hebben, hebbende al zedert enige weken niets kunnen verdienen, versoekende daarom van de diaconie ondersteunt te worden. Waarop geresolveert is, dat zij zich deswegen aan de heer Verhel moet addresseeren, waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [108v]
159
[in de marge] praesenten ds. Casius, preaeses et scriba; ouderlingen de heeren W. Verhel, IJ. Bruijn, H. Mierlo, E. van Bern, Albert van Leuwen; absent Maximiliaan van Leeuwen; diaconen P. Wermeskerken, W. Reijnders Ordinaire kerkeraad gehouden den 7 julij 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam artikel 1. De voorgaande acten tot den 30 junij inclusive zijn geresumeert en geapprobeert. artikel 2. De diacon Wermeskerken gaf te kennen, dat hij uijt de tolbus bij de heer oudborgemeester D. Bruijn Georgz. op den 21 junij geligt had de somma van f 56— 6--,, . artikel 3. Nadien de weleerwaarde zeergeleerde heer Frederik a Taak, oudste predicant dezer gemeinte op den 1 julij 1774 overleden was, zoo wierd er voorgestelt, of nu geen commmissie diende gemaakt te worden, om bij de eerste ordinaris magistraat dag, zijnde den 18 dezer, aan hun edele agtbaren hand opening te versoeken tot het maken van een nominatie en het doen van een beroep van een bequaam herder en laeraar in plaats van den overleden ds. a Taak, ten eijnde deeze vacatuur nog voor de winter mogt kunnen vervult werden. Waarover gedelibereert zijnde, zo is eenparig zulks besloten en zijn daartoe gecommitteert ds.Casius met den broeder ouderling H. Mierlo en den oudsten diacon P. Wermeskerken. artikel 4. Johanna Overdam, litmaat dezer gemeinte liet door den diacon Wermeskerken versoeken om onderstand, omdat zij wegens gebrek aan haar gezigt niets kon winnen, gelijk vrouw De Kruijff zoo voor haar zelfs als voor haar blinde man wat meer onderstand versogt, doch op het een en ander is geresolveert zulx voor als nog niet te kunnen doen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [109r] [in de marge] collegio pleno Kerkeraad gehouden den 19 julij 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam artikel 1. De gecommitteerden ten fine van hand opening te verzoeken bij de edele agtbare magistraat volgens artikel 3 van de voorgaande acte deden rapport van hunnen commissie, dat hun edele agtbaren aan dezen kerkraad hand opening hadden verleent, om te mogen werk beginnen tot het beroepen van een predikant in plaats van den overleden ds. Frederik van Taak. artikel 2. Waarop in omvrage gebragt is, of men tot het maken van een gros zou overgaan, dat geresolveert is, waarop gestelt zijn geworden de navolgende predicanten. Daniel Albert Reguleth, predicant te Amerongen 160
Dirk van Leeuwen, predicant te Venendaal Johannes Kneppelhout, predicant te Barendrecht Henricus Vos, predicant te Baambrug Philip Jan Bachiene, predicant te Jutphaas Jacobus Henricus van den Doorslag, predicant te Abcoude Johannes Henricus de Ruijter, predicant in T’Waal en Honswijk Henricus Diderius Gosuinus Junninck, predicant te Beusichem Johannes Steenbakker, predicant te Ouwerkerk in Zeeland Arnoldus Gasparus Blanken, predicant te Noorden Johannes Smits, predicant te Oud Beijerlandt Nicolaas Schintrel, predicant te Lunteren Jacobus van Geelkerken, predicant te Kesteren Leonardus Vredehagen, predicant te Rijswijk in Gelderlant Adolphus Frederik van der Scheer, predicant te Hien en Dodewaart Henricus Nagel, predicant te Nieuwkerk ……..Jdema, predicant te Mourik Christianus de Kruijf, predicant te Lopik en Cabauw Gerardus Reinking, predicant te Neerlangbroek Jacobus de Bakker, predicant te Overlangbroek Henricus Klopman, predicant te Ter Aa Cornelis van Dam, predicant te Linschoten ……….. Gobius, predicant te Leersum Jacobus van Campen, predicant te Oudewater Clemens Zoutmaat, predicant te Crommenie …….. Masman, predicant te Ommeren 161
[109v] artikel 3. Waarop geresolveert is daaruijt nu al een twaalftal te maken en zijn daarop gebragt de navolgende predicanten. Domini Daniel Albert Reguleth, predicant te Amerongen Dirk van Leeuwen, predicant te Venendaal Johannes Kneppelhout, predicant te Barendrecht Jacobus Henricus van den Doorslag, predicant te Abcoude Philip Jan Bachiene, predicant te Jutphaas Johannes Henricus de Ruijter, predicant in T’Waal en Honswijk Johannes Smits, predicant te Oud Beijerlandt Henricus Nagel, predicant te Nieuwerk Johannes Steenbakker, predicant te Ouwerkerk in Zeland Henricus Diderius Gosuinus Junninck, predicant te Beusichem Arnoldus Gasparus Blanken, predicant te Noorden Adolphus Frederik van der Scheer, predicant te Hien en Dodewaard artikel 4. Hierna is geresolveetr om uijt het bovengemelde twaalftal een sestal te formeeren en zijn daarop gebragt Daniel Albert Reguleth, predicant te Amerongen met eenparigheijd van stemmen, Dirk van Leeuwen, predicant te Venendaal met 8 stemmen Johannes Kneppelhout, predicant te Barendrecht met 8 stemmen Philip Jan Bachiene, predicant te Jutphaas met 7 stemmen Jacobus Henricus van den Doorslag, predicant te Abcoude met 5 stemmen Adolphus Frederik van der Scheer, predicant te Hien en Dodewaart met 5 stemmen Johannes Henricus de Ruijter, predicant in T’Waal met 7 stemmen En vermits er hier seven predicanten genoemt waren, zo is geresolveert, dat, dewijl ds. Doorslag en ds. Van der Scheer ieder 5 stemmen hadden, daarom in omvraag zou gebragt worden, wie dan op het sestal zou blijven en is met meerderheijd 162
besloten, dat ds. Van der Scheer daarop zou blijven en ds. Doorslag daarvan zou afvallen, in volge het sestal dan bestaat uijt 1. 2. 3. 4. 5. 6.
domini Reguleth, eenparig Van Leeuwen Kneppelhout Bachiene Van der Scheer De Ruijter
Waaruijt besloten is in vervolg een drietal te maken.
[110r] Artikel 5. Gaf den oudsten broeder diacon Wermeskerken te kennen, dat hij, met hetgeen hij aanstaande sondag nog te collecteren heeft, dan nog maar eene uijtdeling zoude kunnen doen en dus in vervolg subsidie zou nodig hebben. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] collegio pleno Kerkeraadt gehouden den 31 julij 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. is deze vergadering belegt, om uijt het te voren gemaakte sestal van predikanten een drietal te formeeren en zijn daarop gebragt dominees Reguleth, Bachiene en Van der Scheer, respective predikanten te Amerongen, Jutphaas, Hien en Dodewaard. Zijnde teffens geresolveert, dat dit drietal morgen voormiddag in de ordinaris vergadering van de edele agtbare magistraat dezer stad ten fine van approbatie zal worden ingelevert door de vorige gecommitteerdens met overlevering van een extract dezer resolutie. Artikel 2. Is mede geresolveert, dat ingeval van approbatie gecommitteerdens mondeling aan hun edele agtbaren zullen verzoeken, dat hun edele agtbaren aankomende vrijdag wederom gelieven te vergaderen, alzo de kerkeraad gaarne aanstaande donderdag na gehoude bedestonde in hunne ordinaris vergadering een beroep van een predikant uijt gemelde drietal wilde doen, om dus bij den aanstaande classis den 23 augustus die beroeping ten fine van approbatie te kunnen inleveren. [110v] Artikel 3. Aangaande het versoek van den diacon Wermeskerken, om een subsidie is geresolveert, dat hij alvorens de arme bussen ligte en aan de praesident borgemeester D. Bruijn Georgz zal verzoeken, om ook de tolbus te mogen ligten. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] collegio pleno 163
Kerkeraad ordinair gehouden den 4 augustus 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. De voorgaande acten van den 7 julij 1774 tot den 31 dito inclusive zijn geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Gecommitteerden deden rapport, dat zij de nominatie van drie predicanten, te voren gemelt, aan hun edele agtbare ter approbatie hadden overgelevert en dat dezelve door hun edele agtbare eenparig was geapprobeert en dat op versoek des kerkeraads hun edele agtbare morgen voormiddag ten half twaalf uren wederom zouden vergaderen, opdat de beroepe predicant alhier aan hun edele agtbare zou kunnen gepresenteert en geapprobeert worden. Artikel 3. De weledele gestrenge heer en meester N. van Ossenbergh als commissaris politicq notificeerde aan deze vergadering namens de weledele agtbare magistraat, dat hun edele agtbare besloten hadden dat den predicant die beroepen staat te worden, hier zal beroepen worden op een tractement van seven hondert gulden, benevens ene [111r] vrije woning in ’t huijs laatst bewoont door wijle den weleerwaarde heere predicant Van Taak en is dit voor notificatie aangenomen en zijn weledele gestrenge hartelijk bedankt voor dat berigt met versoek om namens dezen kerkeraad hun edele agtbare te bedanken voor die gunstige dispositie,versoekende teffens, dat zijn weledele gestrenge gelieve aan hun edele agtbare te proponeeren, dat die gunstige bepaling in ’t extract van approbatie moge geinsereert worden, zoo als bij de approbatie van ds. Casius voorheen geschied is. Artikel 4. Nadien te voren besloten is, dat men nu zoude treden tot het beroepen van een herder en leeraar in deze gemeente in plaats van den overleden weleerwaarde heer Frederik van Taak, zoo is uijt bovengemelde nominatie van drie praedicanten de keuse eenparig gevallen op den weleerwaarde zeer geleerden en Godzaligen heer Daniel Albert Reguleth, thans predicant te Amerongen zoo als zijn weleerwaarde dan bij deze eenparig als predicant alhier genomineert en beroepen word. Zijnde de ordinaris gecommitteerden wederom verzogt, om deze gedane beroeping op den persoon van Daniel Albert Reguleth, thans predikant te Amerongen, morgen voormiddag ten half twaalf uren (wanneer de weledele agtbare magistraat vergaderen zal) in hun edele agtbare vergadering in televeren met eerbiedig versoek, dat hun edele agtbare die gedane beroeping gelieve te approbeeren. Zijnde teffens besloten, dat de kerkeraad morgen tegen twaalf uren precies binnen, wederom vergaderen zal, om rapport te horen van gecommitteerden tot deze zaak. Artikel 5. De diacon P. Wermeskerken notificeerde, dat hij op den 2 augustus 1774 uijt de tolbus bij de praesident borgemeester D. Bruijn Georgz geligt had dertig gulden en twaalf stuijvers en uijt de herbergs bussen negen gulden agtien stuijvers en twaalf penningen. 164
[in de marge] f 30—12— f 9—18—12 f 40—10—12 [111v] Artikel 6. Stond op haar versoek binnen Johanna Overdam verzoekende enigen onderstand, nadien zij wegens gebrek aan haar gezigt met werken de kost niet kon winnen, waarop geresolveert is, om dit in het somersaisoen nog wat in tezien wegens den armoedigen staat van onze diaconie. Artikel 7. Stond mede op zijn verzoek binnen Jan Ral zijnde van de Lutherse religie, versoekende ook enigen onderstand voor zich en voor zijn zoontje, doch is gerenvoijeert na de hooftaalmoeseniers. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God in vrede en liefde gescheijden is. [in de marge] collegio pleno Kerkeraad gehouden den 5 augustus 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. De gecommitteerden deden rapport, dat het hun edele agtbare gunstig behaagt had, om de eenparige beroeping, gisteren gedaan, van den weleerwaarde Godzalige en zeer geleerden heer Daniel Albert Reguleth, predikant te Amerongen, eenparig te approbeeren. Artikel 2. Voorts is geresolveert, dat deze op zijn eerwaarde uijtgebragte beroeping door een commissie aan zijn eerwaarde zal bekent gemaakt worden van deze namiddag, om zijn eerwaarde door kragt van reden te permoveeren, om die zo eenparig gedane beroeping en approbatie toch hoe eerder hoe liever in de vrese des Heeren aantenemen, zijnde daartoe benevens de praeses gecommitteert de twee voo[r]zittende heeren ouderlingen [112] de heeren W. Verhel en IJ. Bruijn. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God in vrede en liefde gescheijden is. [in de marge] ds. Casius, praeses et scriba; ouderlingen de heeren H. Mierlo, E. van Bern; diaconen P. Wermeskerken, W. Reijnders Kerkeraad gehouden den 8 augustus 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Deze vergadering belegt op versoek van den afgegane diacon Hermannus Coops, om zijn diaconie-rekening te doen. Nadat den ontfangh en uijtgaaf distinktelijk was voorgelezen en den uijtgaaf met de quitantien geverifieert, zo is bevonden, dat 165
den gehelen ontfangh was de somma van een duijzent, drie hondert een en seventigh gulden, elf stuijvers en vier penningen en daarentegen uijtgegeven de somma van een duijzent, drie hondert seven en seventig gulden, agtien stuijvers en agt penningen en dus blijkt, dat er meer is uijtgegeven als ontfangen de somma ses gulden, seven stuijvers en vier penningen, welk verschot aandstonds staande de vergadering door den diacon P. Wermeskerken aan den afgegane diacon H. Coops gerestitueert is, zijnde dien broeder hartelijk bedankt voor zijne goede administratie. Waarop deze vergadering met dankzegginge tot God in vrede en liefde gescheijden is. [112v] [in de marge] collegio pleno Kerkeraad gehouden den 14 augustus 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Is deze vergadering belegt wegens ene ingekome missive van den hier beroepe predicant, de weleerwaarde heer Daniel Albert Reguleth, thans nog predicant te Amerongen, waarin zijn eerwaarde aan deze vergadering plegtig bekent maakt, dat zijn eerwaarde de eenparige beroeping, op zijn eerwaarde uijtgebragt, met volle ruijmte in de vrese des Heeren hadde aangenomen, dat de vergadering met eenparige blijdschap voor notificatie heeft aangenomen met verzoek, dat de ordinaris gecommitteerde morgen daarvan ook kennis geve aan de weledele agtbare magistraat en teffens verzoeke, om 1) om f 24 gulden ter verkrijging van de classicale approbatie den 23 augustus aanstaande, alsmede 2) om een stadsbode, om de documenten van beroeping met den coster aan zijn eerwaarde over te brengen en daartoe de kerkelijke acte van beroeping klaar te maken en die dan aan de leden dezer vergadering ter ondertekening rond te zenden, 3) is besloten, om ook aan de magistraat te verzoeken, dat de donderdagsmorgen beurten, behalven de maandelijkse bedestonde mogen blijven opgeschort tot dat de beroepe leeraar alhier zal bevestigt zijn. Artikel 2. En nadien de diacon Wermeskerken wegens gebrek aan penningen een subsidie verzogt, zo is geresolveert dit morgen ook in de magistraat te brengen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [113r] [in de marge] collegio pleno excepto d’ heer IJ. Bruijn Kerkeraad gehouden den 21 augustus 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. is de credentie na de eerwaarde classis getekent en zijn derwaards gecommitteert ds. G. Casius, predicant en de edele agtbare heer Evert van Bern als ouderling, gesubstitueert d’ heer Albert van Leeuwen.
166
Artikel 2. Stelde de diacon Wermeskerken voor, dat Roelof van Ingen, hebbende niet alleen zijne gewone jaarlijkse somma van f 45 gulden wegens den boedel van ds. Dellius als zijn neef ontfangen, maar daarenboven nog 15 gulden wegens zijne ziekte, en nadien de diaconie hem in zijn ziekte ter zijner ondersteuning verschoten had de somma van f 30 gulden en dus dat verpligt wederom te geven, zo verzogt hij R. van Ingen door den diacon, dat van die f 30 gulden intrest mogt betalen tegen 4 pro cento en alle jaren 5 gulden daarvan af te leggen, als zijnde nu volgens zijn zeggen onmagtig, om die gehele somme te kunnen voldoen, waarop geresolveert is, dat hij daarvan een schultbekentenis zal geven, 4 pro cento van die somme zal betalen en alle jaar tien gulden zal aflossen, waarover de diaconen met hem handelen zullen. Artikel 3. Stond op haar verzoek binnen Johanna Overdam, verzoekende nogmaals enige ondersteuning in hare armoede als zijnde wegens gebrek van gezigt buijten staat, om de kost te kunnen winnen, waarop geresolveert is, dit in advis te houden tot de ordinaris vergadering, wanneer alle de leden praesent zullen zijn. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [113v] [in de marge] praesenten ds. Casius, praese et scriba; ouderlingen d’ heeren W.Verhel, H. Mierlo; diacon P. Wermeskerken Kerkeraad gehouden den 5 september 1774. Na aanroeping van des Heeren Naam Artikel 1. is voorgestelt wat te doen met Jan van Herpen, zijnde stom en doof, nadien hij niet langer bij den schoenmaker Kloek zijn kan. Waarop de schoenmaker Versteeg binnen stondt, declareerende die jonge wel te willen hebben voor f 48 gulden in ’t jaar, zijnde de conclusie hier over uijtgestelt tot de ordinaris vergadering en intuschen de diacon Wermeskerken geauthoriseert, om hem ergens voor de kost of voor een klein sommetje s’jaarlijks te bestellen en inmiddels zoo lang in de Swaan bij verschot te bestellen. Artikel 2. Gaf de diacon te kennen, dat R. van Ingen gezegt had geen 10 gulden s‘jaarlijks ter aflossing van zijn schuld aan onze diaconie te kunnen missen, maar niet meer als 5 gulden s’jaarlijks kan geven, dat in advis gehouden is tot de ordinaris vergadering. Artikel 3. Notificeerde de diacon Wermeskerken, dat hij op den 19 augustus dezes jaars van den weledele gestrenge heer en meester N. van Ossenberg als cameraar tot een subsidie voor onze diaconie ontfangen had volgens resolutie van de edele agtbare magistraat in dato den 15 augustus de somma van een hondert gulden, dat voor notificatie is aangenomen. Artikel 4. Maakte bovengemelde diacon bekent, dat hij gehoort had, dat de quaestieuse zaak van Willem de Kruijf, voedsterling van onze diaconie aangaande De Weert, waarvan hij ook zijn [114r] 167
portie moet ontfangen, was afgedaan en de kerkeraat derhalven daarna diende uijt te zien, om die penningen, ware het mogelijk, magtig te worden. Waarop geresolveert is, dat de diacon zich daarop informeeren zal, onder wie de penningen berusten en als dan de praetensie van de kerkeraadt te doen gelden. Artikel 5. Jan Ral binnen staande verzogt onderstandt voor zijn zieke dogter en is geresolveert hem aan te zeggen, dat, vermits zijn dogter nu zoo ziek niet meer is, hij met werken voor zich en voor zijne kinderen de kost moet zoeken te winnen en de diacon voorts geauthoriseert, om op de menageuste wijze in deze pro re nata te handelen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] praesenten ds. Casius, praeses et scriba; ouderlingen d’ heeren Mierlo, Van Bern, A. van Leeuwen; diaconen P. Wermeskerken, W. Reijnders Kerkeraad gehouden den 15 september 1774. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. maakte ds. praeses bekent, dat de hier beroepe leeraar ds. Daniel Albert Reguleth (wiens beroeping door de eerwaarde classis geapprobeert is) Deo volente et annuente hier den 9 october staat bevestigt te worden en zijn uitrede zal doen. Artikel 2. Alsmede, dat door een missive van hun edele mogende gedeputeerden aan de eerwaarde classis was bekent gemaakt, dat de invoering der nieuwe psalmberijming voor Nieuwjaar zal ingevoert worden en dat daarvan aan de kerkeraden door de respective predikanten van de classis van Rhenen en Wijk moet kennis gegeven worden, zoo als nu geschiet is aan dezen kerkeraat. Artikel 3. Is op de propositie van den praeses een commissie gemaakt. om ds. Reguleth, beroepe predikant alhier, van zijn eerwaarde gemeinte van Amerongen los te maken, zijnde daartoe met een credentie gecommitteert onzen jegenwoordigen predikant ds. Casius, gesubstitueert de eerwaarde heeren consulenten, J.R. Metz, predikant te Rhenen en D. van Leeuwen, predikant te Venendaal. [114v] Artikel 4. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt en geresolveert, vermits ds. Casius de voorgaande reijse in de oude stad huijsbezoeking gedaan had, zulx nu in de nieuwe stad zou doen met den heer ouderling Albert van Leeuwen, gesubstitueert de heer ouderling IJ. Bruijn. Artikel 5. Ingevolge de 4e artikel van de voorgaande acte had de diacon Wermeskerken zich geinformeert, of die zaak van De Weerdt in Gelderland gelegen, waarvan W. de Kruijf, voedsterling van onze diaconie een ¼ portie competeert, was afgedaan, gevende ten dien eijnde een brief over van den heer Helnert van Dam, procureur voor den hove provintiaal, welke voorgelesen zijnde, zoo bleek, dat na aftrek van een plegt en obligatie hij wel de overschietende penningen buijten condemnatie van andere schuldenaars onder zich wilde houden, zo maar W. de Kruijf een assignatie op hem passeerde, welke assignatie is opgestelt en de diacon verzogt om hem die te laten tekenen en aan bovengemelde procureur te zenden. 168
Artikel 6. Berigtte bovengemelde diacon, dat hij den doven en stomme Jan van Herpen bij provisie om te probeeren op schoenmaken bestelt had bij eenen Hermannus de Heus te Beusichem en dat hij voor den 6 october bescheijd zou geven, of hij hem aanstondt, om dan nader conditie te maken, van welk raport de diacon bedankt is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] De vergadering voltallig. Ds. Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba Kerkenraad gehouden den 30 october 1774 Artikel 1. Na het gebed wierdt binnestand verleent aan den op gisteren bevestigden predikant in deze gemeente ds. Daniel Albert Reguleth en aan zijn eerwaarde volgens zijn verzoek stem en zitting met zegenbeede toegestaan en het schrijvers ampt der kerke handelingen hem aanbevolen. Artikel 2. De Handelingen der vorige maanden van den 4 augustus tot den 15 september voorgelezen zijnde door ds. praeses, wierden goedgekeurt. Artikel 3. Maakte de heer oud borgemeester en ouderling Verhel aan de eerwaarde vergadering bekend, dat Johanna Overdam, met blindheid bezocht, bij de aangewende middelen geen bate vondt en wierdt dat door [115r] alle de leeden besloten haar belangens intebrengen bij de haast aanstaande vergadering der heeren hoofd almoeseniers. Artikel 4. De zaak van R. van Ingen weder ter tafel komende, is vastgesteld hem tegen de volgende gewone zamenkomst voor de kerkenraad te ontbieden en schuldbekentenis omtrend de door den diacon aan hem geleende penningen afte vorderen. Artikel 5. De diacon Wermeskerken maakte de vergadering bekend, dat bij hem de aan Willem de Kruijf op belofte van voldoening bij het uitwijzen der procedures over zekere bewuste Weerd uitgeschotene gelden ter somme van ses en twintig guldens, twaalf stuijvers thands ontfangen waren. Artikel 6. Waarop de heer ouderling Maximiliaan van Leeuwen in qualiteijt als kerk en potmeester van die voornoemde somme de door zijn edele uit de pot aan W. de Kruijf gegevene penninge te rug eischte, welk voorstel verschoven is tot de vergadering der heeren hoofdalmoeseniers. Artikel 7. De vrouw van W. de Kruijf voornoemd verschijnende voor deze vergadering stelde deszelve voor, hoe zij van de portie hares mans in de penninge der na gehoudene procedures verkogte weerd, na aftrek van een plecht en rentebrief, ontfangen hadt 502 gulden en vijf stuijvers, verzoekende de eerwaarde kerkenraad, mogt dat geld overnemen, de schulden van haar boedel voldoen en van het overschietende haar en haar man alimenteren, waarover gedelibereert zijnde is 169
besloten haar te bevelen die penningen aan ds. Casius te overhandigen en dan bij nader gelegenheid er over te delibereren. Artikel 8. De weduwe Rook, wegens lamheid smeekende om besteed te worden, is gewezen na de vergadering der heren hoofd almoeseniers. Inmiddels den diaconen belast haar van tijd tot tijd iets toetevoegen en hoe eer hoe liever inventaris van haar goed optemaken. Artikel 9. Op voorstel van broeder Wermeskerken wierdt aan het meisje van Robbert van Leerum, zullende bij den heer oud burgemeester Verhel wonen de nodige kleding toegestaan. Artikel 10. Arij van Dam, alimentatie begerende is na de vergadering der heren hoofd almoeseniers gewezen en middelerwijl aan de zorge van den oudste diacon aanbevolen. Artikel 11. De diacon Wermeskerken communiceerde de eerwaarde vergadering dat Jan van Herpen wegens artikel 6 op de vorige bladzij te Beusichem op de proef besteed [115v] bij Hermannus de Heus, daar wel blijven konde, mits men twee en veertig gulden ’s jaarlijks voor hem betaalde, edog, wijl de schoenmaker Versteeg alhier dien jongen thans aanbied in plaats van acht en veertig gulden gelijk hij vorens eischte (zie artikel 1 op den 5 september) ook voor 42 gulden te neemen, vond kerkenraad goed Jan van Herpen voornoemd voor die som bij Versteeg te besteeden, voor een half jaar ingaande den 1 november eerstkomende, terwijl hij tot dien tijd nog bij H. de Heus te Beusichem blijven zal. Waarop de vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] De vergadering voltallig. Kerkenraad gehouden den 17 october 1774. Na aanroeping van des Heeren Allerheiligsten Naam Artikel 1. Ds. praeses Casius maakte den weleerwaarde vergadering bekend, dat den (volgens artikel 1 der vorige zitting) aan zijn eerwaarde gedemandeerde penningen van vrouw De Kruif bij hem ontfangen waren, zijnde na aftrek van de geleende penningen van Ten Ham en ses dukaten door W. de Kruif er af voor zich behouden, een som van vierhonderd een en twintig gulden, waartegen zijn eerwaarde mede overgaf dertien schuldrekeningen der crediteuren te zamen bedragende vijfhonderd twaalf gulden, vier stuijvers en twee penningen, dus meer schuld als geld zijnde een en negentig gulden vier stuijvers en twee penningen, weshalven kerkenraad goed dacht de twee predikanten te comitteren om met den heer president borgemeester Bruin Georgz daarover te spreken en zijn edele agtbare te verzoeken daarin pro re nata quovis meliori mede te handelen.
170
Artikel 2. Maakte de edele achtbare heer commissaris polietiek N. van Ossenberg, oud borgemeester, bekend aan de eerwaarde vergadering, dat hun edele achtbare hadden vastgesteld de in den jare 1773 op last van hun hoogmogenden uit die berijmingen verkorene Nieuwe Psalmberijming op den 6 november eerst komende in de kerk alhier allereerst in te voeren en dat dus de gemeinte daarvan tijdig aankondiging van den predikstoel geschieden moest, tgeen besloten is aanstaande dag des Heeren te zullen geschieden. Quod factum. Artikel 3. Op verzoek der predikanten wierd den heer comissaris polietiek op ’t ootmoedigst gedemandeert den edele agtbare magistraat ontslag van de gewone boete voor de morgenbeurt van den 6 november, wanneer de Psalmberijming met eene plegtige leerreden zal moeten worden ingeweid, te verzoeken. Artikel 4. Nam de edele achtbare heer comissaris polietiek op zich het voorstel van eenen der leden, om ter bezorging der bedeelden van nieuwe psalmboekjens de gecollecteerde penningen in de ochtend predikatie van den 6 november voornoemt daartoe te bezigen, door de eerwaarde vergadering goed gekeurt, aan de edele achtbare magistraat [116r] ter bekoming van hare hoge toestemming voor te dragen. Artikel 5. Stond vrouw De Kruif, volgens besluit des kerkenraads door den koster ontboden zijnde, binnen en wierdt door ds. praeses over hare bedriegerijen in het verklenen en verzwijgen van haar schulden gepleegd, ernstig en nadrukkelijk bestraft en, of ze in het besluit van deze eerwaarde vergadering wegens hare overgegevene penningen berustede, haar afgevraagd, waarin zij betuigde genoegen te nemen. De vergadering wierdt daarop met dankzegging besloten. [in de marge] de vergadering voltallig. ds Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba Kerkenraad gehouden den 3 november 1774. Na aanroeping van des Heeren Allerheiligsten Naam Artikel 1. De kerkehandelingen der twee vorige zittingen wierden gelezen en goed gekeurt. Artikel 2. De heer burgemeester IJ. Bruin maakte uit naam van comissaris polietiek bekend dat de twee verzoeken van de eerwaarde kerkenraad, rakende het ontslag van de gewone boete en de besteeding der op aanstaande zondag ochtend in te zamelene collecte (volgens art. 3 en 4 der vorige sessie) door de edele achtbare magistraat waren geaccordeert. Artikel 3. R. van Ingen, volgens artikel 4 op den 10 october voor kerkenraad geciteert, beloofde de door de diaconie aan hem in zijne ziekte uitgelangde penningen te zullen binnen 5 jaren in vijf termijnen elk van 6 gulden betalen, vervallende het eerste termijn den vijftienden augustus des jaars 1775. 171
Artikel 4. Communiceerde ds. praeses, dat zijn eerwaarde met zijn amptgenoot (volgens artikel 1 der voorgaande zitting) den heer toemaals praesiderend burgemeester D. Bruin Georgz over de zaak van W. de Kruif onderhouden en die netelige zaak op raad van den weledele gestrenge heer voornoemt in handen van de edele achtbare heren comissarissen polietiek had overgegeven, die na alle aangewende moeite, wijl weder nieuwe crediteuren opkwamen, het andermaal in de schoot van kerkenraad nederlegden, des de eerwaarde vergadering na rijp overleg ds. praeses gelast heeft die bewuste penningen met de schuldbrieven en al wat daartoe specteert aan W. de Kruif en vrouw weder ter hand te stellen met bericht, dat kerkenraad daarmede zich niet kan bezig houden. Artikel 5. Wierdt de credentiebrief na de eerwaarde classis, den 8 dezer te houden, getekend en na die vergadering gecommitteert behalven ds. Casius en Reguleth de broeder ouderling Albert van Leeuwen, gesubstitueert de heer oud burgemeester W. Verhel. De vergadering wierdt daarop door ds. praeses dankende besloten. [116v] [in de marge] afwezig de heren IJ. Bruin en Verhel, ouderlingen Kerkenraad gehouden den 10 november 1774 Artikel 1. De heer comissaris polietiek maakte in deze vergadering, op zijn weledeles last geladen, bekend, dat hun edele achtbaren hadden goed gevonden de predikanten in last te geven de gemeente des zondags avonds bij het uitgaan der catechisatie aan te sporen om hunne liefdegaven in de aan de kerkdeuren geplaatste armbussen te geven. Artikel 2. Op voorstel van den weledele gestrenge heer comissaris polietiek N. van Ossenberg, oud burgemeester, stond de eerwaarde kerkenraad van het aandeel, tgeen der diaconie in zeeker huisje van de weduwe Rook, staande in de Muntstraat competeerde,wijl de edele achtbare magistraat die woning aan Oudenot, op zijn verzoek wilde overgeven, volgaarne af. Artikel 3. Wijl de broederen diaconen berichten, dat de schoolmeester geene kinderen wier ouders niet van de diaconie bedeeld wierden, voor niet onderwijzen wilde en de kerkenraad begreep, dat men hem daartoe met rede niet wel konde noodzaken, wierd de weledele gestrenge heer comissaris polietiek verzocht de belangens van zulke kinderen in de schoot der edele agtbare magistraat te brengen met beede, of het hun edele achtbare believen mocht een middel uittedenken, om deze kinders door den schoolmeester te doen onderwijzen, zullende door ds. scriba een extract van deze beide articles aan den heer oud burgemeester Van Ossenberg overhandigt worden. De vergadering met gebeden geopent wierdt daarop dankende besloten. [in de marge] praesenten ds. Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba; de heren ouderlingen IJ. Bruin, E. van Barne, H. Mierlo; de beide diaconen
172
Kerkenraad gehouden den 21 november 1774. Na aanroeping van Gods Heiligen Naam Artikel 1. gaf diacon P. Wermeskerke een lijst van 16 personen over, welke lezen konden en dus een psalmboekje uit de (volgens resolutie van den 17 october 1774 artikel 2.) gecollecteerde penningen dienden te ontfangen, weshalven deze zaak in handen van ds. scriba gesteld wierd, om daarin, te Utrecht zijnde, pro re nata te handelen. Artikel 2. De diacon P. Wermeskerke de armoedige staat van Stijn van Straten, Gerritje Poeland en Jan van Elst den kerkenraad voorstellende, wierdt geauthoriseerd de voornoemde een kaffe bedt elk te bezorgen en de eerst gemelde zover gulden nodig is, te alimenteren. Artikel 3. Reeds menigmaal gesproken zijnde, om attestatien met het stempel van onze kerk te laten drukken en, gelijk van ouds, de wapenen der kerkenraads leden te laten schilderen, vondt de vergadering goed ds. scriba te gelasten te Utrecht na de prijs van het stempelsnijden en het wapen schilderen te vernemen. Waarop de vergadering met dankzegging geeindigt wierdt. [in de marge] afwezig de heer W. Verhel, ouderling Kerkenraad gehouden den 1 december 1774. Na het gebed Artikel 1. wierden de handelingen der 3 vorige vergaderingen geresumeert. Artikel 2. Communiceerde ds. scriba, dat hij (volgens resolutie van 21 november dezes jaars artikel 1) 16 psalmboekjens namelik 10 kleine a een gulden en 6 grote letterdruk voor vijf en twintig stuivers ’t stuk gekocht had, voor welke bezorging zijn eerwaarde bedankt en verzocht wierdt nog drie van de kleine letterdruk te ontbieden. Artikel 3. ds. scriba maakte bekend, dat hij (volgens artikel 3 der voorgaande sessie) met Marmé3, stempelsnijder van de Munt te Utrecht gesproken had en van hem vernomen, dat het stempelsnijden van het wapen der kerkenraad op koper twaalf gulden kostten en het koper ses en dertig stuivers bedragen zou insgelijks dat de wapen schilder Schouten [117r] voor het schilderen van elk wapen eene gulden eischte, waarop de kerkenraad goed vond ter bezorging van deze beide zaken beneffens den scriba den weledele gestrenge heer burgemeester IJ. Bruin, ouderling te committeren. Artikel 4. Het verzoek van vrouw De Kruif, om huishuur voor haar te betalen, wierdt afgeslagen.
3
Johann Wilhelm Marmé 1763 – 1795 Munt Utrecht.
173
Artikel 5. Aan Arij van Dam wierdt wegens zijne armoede een schelling in de 14 dagen boven zijne bedeling toegelegt, beginnende de betaling daar van den 2 december. Artikel 6. Aan juffrouw Du Bois wierdt een linne peuluw met veeren door den diacon ten menageuste te bezorgen, geaccordeert. Waarop de vergadering dankzeggende scheide. [in de marge] afwezig de heren IJ. Bruin en M. van Leeuwen, ouderlingen Kerkenraad gehouden den 6 december 1774 Artikel 1. Na het gebed maakte de weledele gestrenge heer comissaris polietiek N. van Ossenberg de vergadering bekend, dat de edele achtbare magistraat op verzoek van eenige leden der gemeente den heren predikanten liet voorstellen, of hun eerwaardes konden goed vinden de zondag avond catechisatie uit de kerkenkamer in de kerk te verplaatzen, stellende evenwel het volkomen aan de keur der predikanten, met verzoek echter, dat hun eerwaardes er zich op wilden declareren, wijl dan de magistraat, de nodige keersen in de kerk of het vuur in de kerkenkamer bezorgen zoude, waarop ds. praeses declareerde, dat zijn eerwaarde wegens de koude en andere billijke redenen voor als nog verkoos in de kerkenkamer te blijven catechiseren en ds. scriba volgens het voorstel van de edele achtbare magistraat de verplaatzing der catechisatie in de kerk zig liet welgevallen, in welke verklaring de heer comissaris polietiek gelijk ook alle de leden genoegen namen. Artikel 2. Wegens de felle koude wierd goed gevonden de turfcedulle op aanstaande donderdag te maken. De vergadering wierd dankzeggende geeindigd. Kerkenraad gehouden den 8 december 1774. Tot nazien van de turfcedulle, welke nagezien, goed gekeurt en door den scriba der vergadering ondertekend is. [in de marge] afwezig oud burgemeester Verhel, ouderling Kerkenraad gehouden den 22 december 1774 Artikel 1. Na het gebed wierdt censura morum gehouden en kwam niets berispeliks voor, blijvende de zaak van prof. De Gorter in statu quo en de huisbezoeking wegens de winter uitgesteld. Artikel 2. De weledele gestrenge heer comissaris polietiek maakte de vergadering bekend, dat de edele achtbare magistraat had goed gevonden, dat het avondmaal wegens de op den eerste rustdag in januarie invallende nieuwjaarsdag thans den 8 januarie gehouden en de proefpredikatie op vrijdag den 6 zou gedaan worden, zullende de dingsdag beurt voor die tijd stil staan, waarin de vergadering genoegen nam. Artikel 3. Gaf de scriba aan de vergadering over 13 kleine en vijf grote letterdruk psalmboekjens, welke ten eersten aan de behoeftigen met vermaning van ze wel te 174
gebruiken en niet te verkopen of verpanden, wierden overgegeven. De vergadering wierdt dankzeggende gescheiden. [117v] [in de marge] de vergadering voltallig Kerkenraad gehouden den 5 januarie 1775. Na aanroeping van Gods Heilige Naam Artikel 1. De kerkehandelingen der 4 voorgaande zittingen wierden geresumeert. Artikel 2. Comissaris polietiek de weledele gestrenge heer oud burgemeester N. van Ossenberg wierd verzocht de edele agtbare magistraat uit name des kerkenraads ootmoedig dank te zeggen voor de gunstrijke vermindering der boete op het lang prediken van 3 gulden op elf stuivers. Artikel 3. Stelde ds. scriba voor, of het niet dienstig ware de edele achtbare magistraat de verplaatzing der donderdag morgen beurt in de zomertijd van ’s morgens op ’s avonds te verzoeken, wijl men hopen kan, dat er dan meer volk te kerk komen en de diaconie rijkere giften dus wegens ontvangen zal. Welk voorstel de vergadering welgevallig was en den weledele gestrenge heer comissaris polietiek op zich nam in de magistraat voortedragen. Artikel 4. Maakte de diacon P Wermeskerken bekend, dat hij uit de kasschaal ontfangen had twee en vijftig gulden, dertien stuivers en acht penningen. De vergadering wierd dankzeggende geëindigt. [in de marge] collegio pleno Kerkeraad ordinair gehouden den 2 februarij 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. De voorgaande acte van den 5 januarie 1775 is geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Deed de weledele agtbare heer en meester N. van Ossenberg als commissaris politicq raport, dat hun edele agtbare bij provisie hadden geaccordeert, dat de donderdag predikbeurt in plaats van voormiddags voorttaan het gehele jaar door des s‘avonds zal waargenomen worden ten half vijf uren. Alsmede rapporteerde zijn edele dat de magistraat wel nuttig en nodig oordeelde, dat de kinderen van Oidinot in lesen en schrijven onderwezen wierden, doch dat de schoolmeester dat niet gratis behoefde te doen, maar dat hem van stadswege daarvoor niets kon worden toegelegt. Artikel 3. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van Willem de Kruijff verzoekende, dat haar huijshuur uijt de diaconie nog mogt betaalt worden ter somma van 6 gulden, zullende primo maij verschijnen, dat voor deze reijse zonder consequentie geaccordeert is, doch haar verzoek, om wat meer bedeelt te worden is afgeslagen. 175
[118r] Artikel 4. De broeder diacon Wermeskerken stelde voor, of voor het overlede kint van P. van Bohemen een kisje mogt laten maken, dat geaccordeert is. Artikel 5. Aan Arie van Dam is op zijn verzoek een hembd geaccordeert, gelijk ook aan de vrouw van den gebannen H. Vink voor haar 3 kinderen is toegestaan in de 14 dagen te geven 18 stuijvers, begonnen met den 27 januarie 1775. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God besloten is. [in de marge] collegio pleno excepto d’ heer M. van Leeuwen Kerkeraad ordinair gehouden den 9 maart 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam is de voorgaande acte van den 2 februarij geresumeert en geapprobeert. De diaconen raporteerden, dat de twee bussen, aan de kerkdeuren geplaats, geligt waren en daarin bevonden de somma van twaalf gulden sestien stuijvers en tien penningen. Artikel 2. Johannes van Scherpenzeel binnen staande verzogt voor zich en zijne kinderen enigen onderstand, dat afgeslagen is, nadien hij nog jong en sterk zijnde in ’t sweet zijns aanschijns zijn brood moet zoeken te winnen. Artikel 3. Jan Ral binnen staande verzogt wat onderstand voor zijne 2 kinderen en is aan dezelve geaccordeert tien stuijvers in de 14 dagen, beginnende met den 10 dezer. Artikel 4. Gelijk ook aan Fij Verlaag op haar verzoek geaccordeert is een voorschoot en rok. Artikel 5. Censura morum gehouden en niets berispelijk ingebragt zijnde (blijvende de zaak van d’ heer De Gorter in statu quo) zo zal voor de bediening des Heiligen avondmaals, den 2 april te houden, de huijsbezoeking geschieden in de oude staat door ds. Casius met den broeder ouderling H. Mierlo, gesubstitueert d’ heer M. van Leeuwen en in de nieuwe stadt door ds. Reguleth met den broeder ouderling E. van Bern, gesubstitueert A. van Leeuwen. [118v] Artikel 6. De praeses maakte bekend, dat mevrouw Van Ossenbergh, zullende van de remonstrantse tot onze ware gereformeerde religie overgaande eerlang daarvan belijdenis zoude doen, verzoekende, dat er een of twee ouderlingen mogte gecommitteert werden, om het afleggen van haar edeles belijdenis bij te wonen, waartoe gecommitteert zijn die broederen welke thans met de predicanten huijsbezoeking zullen doen, zijnde de heeren en broederen H. Mierlo en E. van Bern. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] collegio pleno excepto A. van Leeuwen.
176
Kerkeraad gehouden den 16 maart 1775. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam Artikel 1. zijn na de aanstaande classis den 21 dezer hier te houden gecommitteert nevens de beijde predicanten G. Casius en D. A. Reguleth als ouderling de weledele gestrenge heer W. Verhel, oudborgemeester alhier, gesubstitueert de weledele gestrenge heer borgemeester IJ. Bruijn. Artikel 2. Is geresolveert, dat de nog overschietende penningen gecollecteert om voor de behoeftige de nieuwe psalmberijming te kopen, voorts zullen geëmploijeert worden, om nog enige psalmboeken voor de nog overige behoeftige te kopen. Artikel 3. De diacon Wermeskerken maakte bekent, dat het jaar van de dogter van Cornelius van Leersum, wonende bij juffrouw De Groot voor 20 gulden jaarlijks verschenen was en dat bovengemelde juffrouw haar nu voor de kost zou houden mits dat zij dit jaar nog mogt gekleet worden, dat geaccordeert is. Artikel 4. Ook maakte bovengemelde diacon bekent, dat de stomme en dove Jan van Herpen bij de schoenmaker Gijsbert Versteeg, bij provisie voor een ½ jaar bestelt voor f 21 gulden, zijn ½ jaar tegen maij verschenen was, vragende of hij hem voor die som daar laten zoude [119r] waarop geresolveert is, dat, vermits die som wat groot was, de diaconen zouden zien, of zij hem elders voor minder prijs konden besteden, doch, zoo niet, dan hem daar laten zouden. Artikel 5. Jan Ral binnenstaande verzogt, dat de diaconie zijne kinderen geliefde overtenemen en te alimenteren, alzo hij oud en gebrekkig buijten staat was, om er de kost voor te kunnen winnen, willende dan zien, of hij voor een baantje na Oost Indien kon komen, welk verzoek ganschelijk is afgeslagen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God in vrede en liefde gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen d’ heeren W. Verhel, H. Mierlo, A. van Leeuwen; diaconen P. Wermeskerken, W. Reijnders Kerkeraadt ordinair gehouden den 6 april 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam zijn de voorgaande acten van den 9 en 16 maart geresumeert en geapprobeert. Artikel 1. Rapporteerde de broeder diacon Wermeskerken, dat hij de stomme en dove Jan van Herpen voor als nog bij geen ander konde bestellen en Gijsbert Versteeg hem op geen andere voorwaarde in ’t jaar wilde aannemen, als voor f 35 gulden, mits de diaconie voor zijne schoenen zorgde en anders f 40 gulden, waarop geresolveert is wegens het voorstel van den broeder diacon Reijnders, dat aan een hem bekende schoenmaker te Lunteren zal geschreven worden, of en voor hoeveel hij die jonge zou willen aannemen in ’t jaar en dat aan den oudborgemeester Plukker 177
(wegens de kennis aan den predicant aldaar) zou versogt worden, om deswegens ook een brief aan den predicant aldaar te schrijven, opdat die jonge aldaar mogt bestelt worden. Artikel 2. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van W. de Kruijf, verzoekende wat meer bedeelt te worden, om haar huijshuur vervolgens te kunnen betalen, dat in advis gehouden is tot een volgende vergadering. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God in vrede en liefde gescheijden is. [119v] [in de marge] praesenten ds. Casius, praeses et absente collega scriba; ouderlingen d’heeren IJ. Bruijn, H. Mierlo, E. van Bern, A. van Leeuwen; diaconen P. Wermeskerken, W. Reijnders Kerkeraad ordinair gehouden den 4 maij 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam is de voorgaande acte geresumeert en geapprobeert Artikel 1. Wiert geproponeert, hoe te handelen met den doven en stomme Jan van Herpen, berigtende de broederen diaconen, dat zij acte van devoir gedaan hadden, om hem bij een schoenmakers baas op de menageuste wijze te bestellen, doch vermits hij stom en doof teffens is, zoo hadden zij hun oogmerk niet kunnen bereijken, waarom geresolveert is hem bij provisie voor een jaar bij de schoenmaker Gijsbert Versteeg te laten blijven voor f 35 gulden in ’t jaar, mits hij vrij schoenen hebbe. Artikel 2. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van den blinde W. de Kruijf, verzoekende wat meer onderhoud voor haar man, om de huijshuur te kunnen betalen, waarop wel geproponeert wiert, of het niet best was haar in ’t diaconiehuijsje in de Volderstraat te zetten, doch dit is voor als nog in advis gehouden en geresolveert, om Elsabeth (die daar nog in woont) door den coster te laten aanzeggen, om bij provisie na een andere woning om te zien, dat geschiedt is, berigtende de coster, dat zij gezegt had, dat het goedt was. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] afwezig A. van Leeuwen, ouderling Kerkenraad gehouden den 25 maij 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. zijn in plaats van de afgaande heeren en broederen ouderlingen Willem Verhel. IJ. Bruin en H. van Mierlo en diacon P. van Wermeskerken door den eerwaarde kerkenraad tot ouderlingen verkoren de heren oud burgemeesteren D. Bruin Georgz, W. du Bois en N. van Ossenberg en tot diacon H. Coops welke deze beroeping hebben aangenomen. Artikel 2. Zijn aan t meisje van Jan Ral, verzoekende, wijl zij tot november te Thiel verhuurt was, om een uitzet, een bonte neusdoek, schorteldoek en een hembd 178
toegestaan, mits dat dan in haar huur ga, zullende haar als ze te november weer verhuurd is, meer gegeven worden. Artikel 3. Aan vrouw Van Wageningen is, wijl ze van de somercedulle was afgelaten, 8 stuijvers in de 14 dagen toegelegt, in te gaan den 16 junij.
[120r] Artikel 4. Stond binnen Elsebeth Jansen, verzoekende in het diaconie huisje in de Volderstraat te mogen blijven wonen of willende huishuur betalen, welk verzoek haar om gewigtige redenen is afgeslagen en haar huisje aan vrouw De Kruif toegewezen .... Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] afwezig A. van Leeuwen, ouderling Kerkenraad ordinair gehouden den 2 junij 1775. Artikel 1. Na het gebed zijn de handelingen van den 4 en 25 der vorige maand geresumeenrt en geapprobeert. Artikel 2. De kerkelijke attestatie van mejuffrouw Ida Mom, gesepareerde huisvrouw van ds. Daniel Goldbach, is uitgeleverd. Waarop deze vergadering na dankzegging gescheiden is. [in de marge] Aanwezig waren ds. Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba, de heer N. van Ossenberg, ouderling, en beide diakonen Kerkenraad gehouden den 15 junij 1775. Na het gebed Artikel 1. censura morum gehouden en niets berispelijks tegen iemand der gemeente ingebracht, blijvende de zaak van D. de Gorter in denzelven toestand. Intusschen zal de huisbezoeking geschieden door ds. Casius in de nieuwe stad met den heer ouderling D. Bruijn Georgz. gesubstitueert den heer ouderling M. van Leeuwen en door ds. Reguleth in de oude stad met den heer ouderling W. du Bois gesubstitueert den heer N. van Ossenbergh. Artikel 2. De credentie na de classis tegen den 20 junij te Rhenen te houden getekend zijnde, is nevens de beide predikanten gecommitteerd de heer ouderling en oud borgemeester D Bruijn Georgz. gesubstitueeert den heer oud borgemeester en ouderling Wijnand du Bois. Artikel 3. Het voorstel van den diakon Rijnders rakende Gerrit van Scherpenseel en het huisje bewoond bij Willem de Kruif, wierd in advies gehouden tot de gewone vergadering, eerstkomende. Waarop devergadering met dankzegging scheide. [in de marge] Praesenten ds. Casius, scriba, ds. Reguleth, praeses; ouderlingen d’heeren E. van Bern, A. van Leeuwen, meester N. van Ossenberg; diaconen beijde Kerkenraad ordinair gehouden den 6 julij 1775. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam is de acte van den 15 junij geresumeert en geapprobeert. Artikel 1. Uijt het extract der resolutie van de edele agtbare magistraat dezer stad, 179
door ds. Praeses voorgelesen, bleek, dat tot commissaris politicq in dezen kerkeraad, in plaats van den tot ouderling verkoren oud borgemeester meester H. van Ossenberg, was aangesteld de heer W. Verhel, raad in de vroedschap en oud borgemeester dezer stad, zijnde van ds. Praeses met zegenwensch verwelkomt. Artikel 2. is geresolveert, dat, wegens de aanstaande kermis, door de predikanten aan de edele agtbare heeren borgemeesteren vertogen zullen gedaan worden, dat alle excessen van godloosheijd en de toneelen der ijdelheijd, zoo veel mogelijk mogen geweerd worden. [120v] Artikel 3. Op het voorstel van den diacon W. Reijnders, aangaaande het diaconijhuijsje, waarin W. de Kruijf woont, is geresolveert, dat alvorens een bestek van onkosten zal gemaakt en aan den kerkeraad zal gelevert werden. Artikel 4. Aangaande het alimenteeren van Gerrit van Scherpenzeel is geresolveert om daarmede voor als nog te wagten, wegens het somersaisoen en omdat nu nog werk heeft. Artikel 5. Aangaande de zieke Dirkje Veltkamp, die van alles gebrek heeft, is geresolveert haar op het menageust te ondersteunen en gedurende haar ziekte haar s’weeks twaalf stuijvers te geven. Artiekl 6. Aangaande het kerkeraads-zegel is geresolveert, om dat op de ordinaire wijze te laten snijden met het omschrift Sigillum Ecclesiae Batavoduranae. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God in vrede en liefde gescheijden is. [in de marge] Praesenten ds. Casius, Reguleth, praeses; ouderlingen d’heeren M. van Leuwen, E. van Bern, D. Bruijn Georgz., meester N. van Ossenberg; diacon W. Reijnders Kerkeraad gehouden den 12 julij 1775. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Verschenen in deze vergadering de weleerwaarde heeren gedeputeerden van de eerwaarde classis van Rhenen en Wijk, t.w. ds. J.R.Metz, ds. Joh.Muntendam en ds. Dirk Bresser, respective predikanten te Rhenen, Schalkwijk en Hagesteijn, om na den toestand dezer kerke te vernemen, en alles in debita forma bevonden hebbende, zo namen hun eerwaardes met zegenwensch afscheijd, van dominee praeses reciproque beantwoord. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [121r] [in de marge] Collegio pleno. Ds. Reguleth preases, ds. Casius scriba. Kerkeraad ordinair gehouden den 3 augustus 1775. Na aanroeping van des Heeren Naam zijn de voorgaande actens geresumeert van den 6 julij tot 12 dito incluijs en geapprobeert. Artikel 1. Om redenen wiert geresolveert, dat degenen die van de diaconie bedeelt worden, niets van hare goederen mogen verkopen en zoo dat onverhoopt mogt geschieden, zij dan van hyne [=hunne] bedeeling zullen verstoken zijn. Artikel 2. Op vertoon van een briefje van onkosten aan het armen huijsje in de Volderstraat en turfschuur van de diaconie in de Muntstraat is de diacon Reijnders 180
geauthoriseert om daaraan op ’t menageust de nodige reparatie te doen. Artikel 3. Is, op voorstel van dominee praeses, geresolveert om de nog overige penningen, gecollecteert om ten behoeve van de arme te dezer plaatse daarvoor psalmboeken van de nieuwe berijming te kopen, in handen van zijn eerwaarde te stellen, en dat zijn eerwaarde nog 25 exemplaren zal kopen om aan hen uijtgedeelt te worden, zullende dan daarvan rekening doen. Artikel 4. Stond op haar verzoek binnen Steijn van Straten, verzoekende wat meer onderhoud, waarop geresolveert is, dat daarin, voor als nog, wegens het somersaisoen, niet zal getreden worden. Waarop deze vergadering met dankzegging gescheijden is. [in de marge] Praesenten ds. Reguleth, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen d’heeren E. van Bern, D. Bruijn Georgz., W. du Bois, meester N. van Ossenberg; diacon W. Reijnders Kerkeraad gehouden den 17 augustus 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Compareerde op zijn eerwaarde verzoek de eerwaarde heer N. Langerack, predikant te Laaren in Gelderlandt, en, na uijtgestorte zegenwensch over deze vergadering, verzogt zijn eerwaarde een attest van deze vergadering [121v] dat zijne huwelijkse voorstellingen hier gestuijt waren door juffrouw Hermina Petronella de Gorter, zijn eerwaarde bruijd, doende bij die gelegentheijd een ampel verhaal, hoe er oneenigheden tuschen zijn edele, de heer D. de Gorter en juffrouw H.P. de Gorter, zijn edeles bruijd, ontstaan waren wegens het tekenen van ene huwelijkse voorwaarde etc. Erkennende zijn eerwaarde in velen opzigten tegen de heer D. de Gorter en desselfs dogter, zijn eerwaarde bruijd, zig zoo zagtmoedig en bescheijden niet gedragen te hebben als hem, vooral in zijn qaracter, betaamde, verzoekende op ‘t ootmoedigste aan deze vergadering, dat deselve toch gelieve eene commissie te maken aan ’t huijs van d’heer D. de Gorter met verzoek om zijn eerwaarde bruijd en desselver De Gorter te mogen spreken, ten fine de differenten mogen worden weggeruijmd en er ene verzoening moge plaats hebben, betuijgende aan zijn kant allezints bereyd ter zijn om desselfs bruijd, haar vader en verdere famielie in alles te willen genoegen geven. Waarover de vergadering, nadat de heer Langerack was buijten gestaan, gedelibereert hebbende, besloot een commissie te maken aan ’t huijs van d’heer De Gorter, met verzoek om voor eerst de bruijd te mogen spreken en dan ook de heer De Gorter, om te zien ene verzoening te bewerken tuschen bruijdegom en bruijd en desselfs heer vader, ten eijnde het huwelijk mogt komen voltrokken werden. Zijnde daartoe gecommitteert de beijde predicanten nevens d’heer en broeder ouderling meester N. van Ossenberg en wegens het geven van een attest aan d’heer Langerack (zoo de commissie onverhoopt niet mogt slagen in ’t bewerken van verzoening tuschen beijde parthijen) dat zijne geboden hier gestuijt waren, was de vergadering van oordeel om een copij authenticq van de brief van de heer Langerack aan desselfs bruijd geschreven, te verzoeken aan ’t huijs van de heer De Gorter, zo als zijn eerwaarde 181
[122r] ons copij gaf van de brief, door de bruijd aan zijn eerwaarde geschreven, volgens de originele, liet uijtschrijven en dan zijn eerwaarde van die beijde brieven copij uijt naam deser kerkeraat te geven met vermelding onder aan, dat dien volgens ook verzogt wordt, uijt kragt van bovengemelde brieven, dat de huwelijkse geboden ook te Laaren geen voortgang mogen hebben. Artikel 2. Is de credentie na de eerwaarde classis te Rhenen den 22 dezer aldaar te houden, getekent en zijn derwaards gecommitteert, benevens de beijde predicanten, als ouderling de weledele gestrenge heer oudborgemeester W. du Bois, gesubstitueert de weledele gestrenge heer oudborgemeester meester Nic. Van Ossenbergh. Waarop deze vergadering met gebede en dankzegging gescheiden is. [in de marge] Praesenten ds. Casius, scriba, ds. Reguleth; d’heeren ouderlingen D. Bruijn Georgz, W. du Bois, meester N. van Ossenberg Kerkeraad gehouden den 18 augustus 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Gecommitteerden in de zaak van d’eerwaarde heer Langerak, in de vorige acte vermelt, deden raport, dat hun eerwaarden alle devoiren met kragt van redenen gedaan hadden,om, ware het mogelijk, eene verzoening te bewerken tusschen de heer Langerak en desselfs bruijd, juffrouw A.P. de Gorter, en desselfs heer vader D. de Gorter en de verdere famielie, doch moeten tot hun leetweezen deze vergadering communiceeren, dat de onmin tuschen beijde parthijen zoo ver gekomen was, dat zij geene assopiatie hebben kunnen effectueeren en dat dienvervolgens de zaak blijft in statu quo. Artikel 2. Is ingekomen en gelesen een copij authenticq van een brief, geschreven door den eerwaarde heer N. Langerak, predicant te Laaren, aan juffrouw A.P. de Gorter, desselfs bruijdt, zijnde woordelijk van dezen inhoudt: [122v] Weledele juffrouw! Nu ondervindt ik hoedanig een qaracter uedele bekleed. Nooijt had ik gedagt dat uedele zoo laag van ziel waart. Gij zegt, gij bemind meij, gij zoud nimand anders begeeren dan mijn persoon en gij zijt voor mij niet te spreken altemaal prijselijke dingen, maar vergunt mij, dat ik u verwittig, dat het in mijn ziel spijt, dat ik mijne liefde u heb opgedragen, een liefde, die God weet, dat ik uijt geen wereldsche insigten t’uwaards draag, maar die gij waaragtig niet waard zijt. Vaart dan wel, stuurt mij alles maar weerom wat gij van mij hebt, u goud horologie zal ik u weerbezorgen. Stuurt het mijne maar weer en ook het anderen dat gij van mij hebt. Denkt niet dat gij mij ooijt weer ziet. En neemt dit niet voor een dreijgement op, maar ik zal u met daden tonen dat het mij ernst is (onderstond) ik blijf (en was getekent) N. Langerack (nog later stond) N.B. Indien gij goedschiks en met u toestemming schijden wilt en de geboden stuijten, het zal mij aangenaam zijn. Hierop verwagte ik schriftelijk antwoord, ander zal ik schijden en gaan daar gij nooit komen kunt. (de superscriptie was) omme Mejuffrouw Hermina Petronella de Gorter. (noch lager stont) Na gedane collatie is deze met desselfs principaal bevonden te accordeeren bij mij ondergeschreven notaris ’s hoofsvan Utrecht binnen Wijk bij 182
Duurstede resideerende op den 18en augustus 1775. (en was getekent) N. van Ossenbergh. Nott. 1775 Als mede een brief van juffrouw H.P. de Gorter, door de scriba dezer vergadering gecopieert na de origineele, aan den eerwaardre heer N. Langerack, predicant te Laaren, zijnde van dezen inhout: Mijn heer! Ik neem uw voorstel aan, zal ten dien eijnde [123r] zorge dragen, dat onze huwelijks geboden geen verderen voortgang hebben, ik blijve, Wijk bij Duurstede, den 15 augustus 1775 (en was getekent) H.P. de Gorter, (de superscriptie was) Mijn Heer, De heer N. Langerack, predicant tot Laaren, Ten huijze van den heer J. Langerack, horlogiemaker op de Marie-plaats te Utrecht. En vermits uijt kragt van beijde brieven blijkt, dat zij elkander ontslaan van den verderen voortgang van hunne huwelijkse voorstellingen en dus van de voltrekking van hun huwelijk, zo wierd daarop besloten om dien volgens de aantekening in ’t trouwboek te annulleeren en de eerwaarde heer Langerack van bovengemelde brieven, op zijn verzoek, copij te geven, met verzoek om aan die van Laaren kennis te geven ten eijnde de huwelijks-geboden ook daar geen voortgang mogen hebben. Artikel 3. Stond op zijn verzoek binnen Gerrit van Scherpenzeel, verzoekende, wegens een accident aan zijn arm, wat meer onderstand, waarop geresolveert is, dat bij de 12 stuijvers die hij in de 14 dagen geniet, nog 8 stuijvers hem door diaconie zal gegeven worden, zoo lang hij dat accident heeft, wordende de broeder diacon Reijnders verzogt om zich daarop te informeeren. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Praesenten ds. Casius, scriba, ds. Reguleth, praeses; heeren ouderlingen E. van Bern, A. van Leeuwen, W. du Bois, meester N. van Ossenberg; diacon W. Reijnders Kerkeraad gehouden den 31 augustus 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Dominee praeses een brief van ds. Langerack, predicant te Laaren, aan dezen kerkeraat geaddresseert ontfangen hebbende, las dezelve deze vergadering voor, zijnde van dezen inhoudt: [123v] Eerwaarde broederen des kerkeraads binnen Wijk bij Duurstede. Uw eerwaarde zult mij ten uijtersten verpligten mij een getuijgschrift te zenden, waaruijt blijkt als dat ik naar het schrijven van mijnen brief aan juffrouw H.P. de Gorter, waarop de geboden gestuijt zijn, alle moeijte nog heb aangewend om mij met desselfs vader en haar edelen opnieuw te verzoenen en bereijdwillig aan mijne zijde ben geweest om het huwelijk te voltrekken, doch dat alles te vergeefs is geweest, ofschoon ik zelfs den kerkeraad hier toe in den arm genomen heb, verzoekt hier op hoe eer hoe liever antwoord, wijl de zaken hier wat meer voeten in de aarde hebben en het getuijgschrift na het Hof van Gelderlant moet zenden. Zutphen den 26 augustus 1775. Ik blijve met alle ware hoogagting, eerwaarde broederen, u eerwaarde dienstwillige dienaar heijl toebiddenden broeder (en was getekent) N. Langerack, 183
predicant te Laaren. Waarop gedelibereert zijnde, is geresolveert, dat, alvorens daar nader over te delibereeren, eerst het gegeve extract uijt des kerkeraads resolutien moet wederom gezonden worden en dat de onkosten van brieven-porten en zegel etc. moeten gerestitueert werden. Artikel 2. Is geresolveert dat wegens het uijt de stad gaan der predicanten, de ordinaire kerkeraads vergadering in plaats van aankomende donderdag 14 dagen later zal gehouden werden. Zullende dan teffens censura morum gehouden worden. Artikel 3. Vermits Jans van Leersum, wonende in de hut, ziek geworden is en geen vermogen heeft om te medicineeren en zij de kost voor haar oude moeder moet winnen, zo is op haar verzoek door [124r] haar suster gedaan, geresolveert, dat de heer Verhel wegens de diaconen haar door medicijnen zal tragten te herstellen. Waarop deze vergadering met dankzegging gescheijden is. [in de marge] Praesenten collegio pleno except A. van Leeuwen Kerkeraad gehouden den 14 september 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam Artikel 1. Las dominee praeses een brief voor van ds. N. Langerack, predicant te Laaren, aan deze kerkeraad geaddresseert, zijnde van deze inhout. Laren den 11 september 1775. Weleerwaarde en eerwaarde medebroeders, dient tot antwoord op het extract uijt de resolutien des eerwaarde kerkeraads gedateert den 31 augustus 1775 als dat het mij zeer smart, dat de eerwaarde kerkeraadt geresolveert heeft, dat alvorens nader te delibereeren over mijn verzoek aangaande een getuijgschrift, waaruijt blijkt dat, na het schrijven van mijn brief aan juffrouw De Gorter, mijn bruijd, nog sterk, zelfs door den kerkeraad, heb aangedrongen op ene wederzijdse versoening, eerst het aan mij gegeven extract uijt des kerkeraads resolutien moet worden wederom gezonden, wijl ik dan bevreest ben, dat ik, indien de eerwaarde vergadering bij haar genomen besluijt blijft, zodanig een getuijgschrift als ik in mijn vorige letteren heb verzogt en ’t welk mij de eerwaarde vergadering met een goed gewisse kan geven, nooijt zal verkrijgen, ofschoon kundige regsgeleerde en voorname lieden en leeden van het Hooge gerigshof van Gelderland, welke mijne zaak ter harte nemen en ook zullen handhaven, van oordeel zijn, dat zulx, wijl ’t zaken zijn die in een kerkeraad publiek zijn voorgevallen, niet kan geweijgert worden, waarom ook mijn versoek met deeze allernederigst vernieuwt word. [124v] Indien dan de eerwaarde vergadering niettegenstaande dit mijn tweede versoek zodanig een getuijgschrift of (‘tgeen mij evenveel is) een volledig getuijgschrift van al ’t gene ten opzigt van mijne en de heer De Gorter en mijnes bruijds zaken voor hunne vergadering is voorgevallen, mogt blijven weijgeren zonder dat ik het aan mij gegeve extract wederom zende, zoo zal voor mijn privee stille zijn en wagten tot haar edelmogende des Hogen gerigshofs van Gelderland zulx voor mij te eijschen, nodig oordeelen. Intuschen ben ik van ganscher harte bereijdt alle onkosten, hoegenaamd, 184
aan den eerwaarde kerkeraad, zoo ras een rekening daarvan ontfang, met de grootste dankerkentenis te restitueren en hebbe de eer naar de eerwaarde vergadering in de bescherming Godes te hebben aanbevolen, mij te tekenen, weleerwaarde en eerwaarde medebroeder , uw edele en eerwaarde heijlbiddende medebroeder (en was getekent) N. Langerack, predicant te Laren. Waarover gedelibereert zijnde, zoo was de vergadering eenparig van oordeel wegens den inhoudt van dien brief, aan ds. Langerack voor als nog gene extracten uijt de resolutien van dezen kerkeraat betrekkelijk zijn zaak te geven, maar te zullen afwagten wat het Hoge gerigs-hof van Gelderland in deze zal oordeelen te behoren, zullende dan de kerkeraad verder zien wat in deze te doen. Artikel 2. Las dominee praeses een brief van Thiel voor, betrekkelijk het meijsje van Jan Ral, waarin versogt wort enige klederen voor haar, opdat zij kan blijven dienen en is geresolveert, dat de broeder diacon zich bij die menschen alwaar zij dienstbaar is, zal informeeren of zij in haar huur blijft en zo ja, haar dan de nodige kleding te verzorgen. [125r] Artikel 3. Stond op zijn verzoek binnen Arie van Dam, verzoekende wat meer onderstand en is geresolveert om daarmede te wagten tot dat de hooftaalmoeseniers zitten en dat inmiddels de broeder diacon zal ondersoeken, of er in die huijshouding zoo een hoge noodt is en dan na bevint van zaken te handelen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] Praesenten ds. Casius, scriba, ds. Reguleth, praeses; heeren ouderlingen except heer Bruijn en de diacon H. Coops Kerkeraad gehouden ordinair den 21 september 1775. Na aanroeping van s’Heeren Naam zijn de voorgaande acten van de 3 augustus tot 14 september incluijs geresumeert en geapprobeert. Artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, blijvende de zaak van de heer De Gorter in statu quo en zal de huijsbezoeking geschieden door ds. Casius in de oude stad met de heer ouderling meester N. van Ossenbergh, gesubstitueert d’heer E. van Bern, en door ds. Reguleth in de nieuwe stad met d’heer ouderling N. van Leeuwen gesubstitueert d’heer A. van Leeuwen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] Praesenten ds. Casius praeses et absente collega scriba, heeren ouderlingen M. van Leeuwen, E. van Bern, D. Bruijn Georgz., meester N. Ossenberg; diaconen W. Reijnders, H. Coops Kerkeraad gehouden den 2 october 1775. Na aanroeping van des Heeren Heiligen Naam zoo is deze vergadering in plaats van aankomende donderdag voor ordinair gehouden. Artikel 1. De afgegane diacon P. van Wermeskerken deed zijne diaconie-rekening van Pinxteren 1774 tot Pinxteren 1775, waarbij bleek dat den gehelen ontfang was de somma van . . . . . . . f 1785-19-4 en den gehelen uijtgaaf, de somma van . . . f 1466- 6-4 en dus meer ontfangen als uijtgegeven . . . . f 319-13-“ 185
welke overschietende penningen zittens de vergaddering in handen van de regerende diacon W. Reijnders zijn overgegeven om in zijne rekening te verantwoorden. Zijnde afgegane diacon broeder P. van Wermeskerken hartelijk bedankt voor zijne goede administratie. [125v] Artikel 2. Op een brief van den diacon W. Reijnders van Thiel ontfangen, van eenen Van Alphen, alwaar de dogter van Jan Ral als meijd woont, verzoekende eenige nodige kledij voor haar, is besloten de diacon te authoriseeren om haar niet alles wat gevordert wordt maar eenige der versogte klederen zoo menageus als mogelijk is, te bezorgen. Waarmede deze vergadering dankzeggende aan den Heere gescheijden is. [in de marge] Afwezig d’heer borgemeester D. Bruin, de broeder diacon Coops
Kerkenraad gehouden den 26 october 1775. Na het gebed Artikel 1. Vertoonde dominee scriba aan de vergadering het in koper gesneede kerke zegel en vroeg hoe veele attestatien kerkenraad goedvond te laten drukken? Waarop geresolveerd is volgens een door dominee scriba voorgelezen en van de leeden goedgekeurd opstel, ses boek schrijfpapier te laten drukken en zijn eerwaarde de besorging daarvan aanbevolen. Artikel 2. Elisabeth Lodder is op haar verzoek kerkelijke attestatie na Doorn toegestaan. Artikel 3. Op verzoek van broeder Reinders is aan Gerritje van Leersum, wonende bij den heer oud borgemeester Verhel, een jak en hembd toegestaan, maar tevens, om redenen, bepaald in de verdere kleding van dat meisje de heren hoofdalmoeseniers te kennen, op hun eerwaarde eerstkomende vergadering. Waarop de vergadering dank zeggende gescheiden is. [in de marge] Afwezig A. van Leeuwen Kerkenraad gehouden den 2 november 1775. In deze vergadering door dominee praeses met gebeden geopent, Artikel 1. wierden de handelingen van den 21 september, den 2 en 26 october gelezen en goedgekeurt. Artikel 2. Stelde ds. Casius voor een verzoek van juffrouw Catharina de Gorter om haar edeles kerkelijke attestatie na Haarlem, twelk is toegestaan, gelijk ook een zoortgelijk verzoek van den hooggeleerde heer oudprofessor D. de Gorter, waarover zullende gedelibereert worden, alvorens [126r] ds. Reguleth (met toestemming des kerkenraads), wijl de oneenigheid tusschen den kerkenraad en de heer De Gorter voor zijnen tijd gereezen was, en, nevens hem, de heer burgemeester D. Bruijn Georgz., om particulieren redenen, zich onttrokken 186
hebben over deze zaak te advieseeren. Waarna de eerwaarde vergadering over het genoemde verzoek van de heer De Gorter om eenen lidmaats attest na Haarlem, gedelibereert hebbende, eindelik besloten heeft. Ofschoon door den eerwaarde kerkenraad op den 9 meij 1771 geresolveert is den voornoemde heer D. de Gorter, wegens zekere bekende laesive uitdrukking omtrend den kerkenraad in zijnen historia facti, aan zijne Doorluchtige Hoogheid gepraesenteert, zo lang hij des aangaande aan den eisch der vergadering niet voldoet, niet tot des Heeren heilig avondmaal te nodigen en in geval van vertrek een geclausuleerde attestatie te zullen moeten geven, vind echter de kerkenraad om een en andere redenen, voornamelijk wegens een en andere informaliteit, in de manier van kerkelijke procedures tegen den voornoemden mogelijk in vorige tijd begaan, best hunne eigene kundigheid wantrouwende, de zaak ter tafel van de eerwaarde classicale vergadering, op den 7 dezer te houden, te brengen en daar raad te vragen hoe in dit geval te handelen, weshalven dominee scriba een quaeritur aan de classis ontwerpen en dat op aanstaanden maandag, in een extra ordinaire vergadering, ter resumtie in zal leveren. Artikel 3. Na de classis zijn gecommitteert de beide predikanten en de heer oudborgemeester meester N. van Ossenbergh, gesubstitueert de heer M. van Leeuwen als ouderling, zullende de credentie door den scriba vervaardigt worden. Quod factum. Artikel 4. Op een briefje van Arie Lammoré in de vergadering voorgelezen, verzoekende huishuur voor Hannes van Scherpenseel, wijl hij, als huisheer, hem anders op straat zou zetten, is geresolveert, omdat de diaconie nooit huishuur gewoon is te betalen, en die genoemde Hannes noch in staat is om zijn brood te winnen, daar niet in te treden. Artikel 5. Gaf dominee scriba aan de vergadering over 6 boeken gedrukte lidmaats attentatien, (volgens kerkenraads resolutie van den 26 october) en een kopere kerkenraads stempel, gelijk ook het houte stempel door eenen knegt der drukkerij uit liefhebberij gesneden en waarvoor in de vorige vergadering hem een gulden ter fooij was toegelegt. Waarop de beide stempels aan den oudsten predikant Gosuinus Casius ter bewaring overhandigt zijn en dit, per memorie, door den scriba voor aan in dat acteboek is aangetekent. De prijs van elke attestatie is bepaald op niet minder als twaalf stuivers, zullende na dezen geen oude en van elders ingebragte attestatien meer gerenoveert worden. De diacon Willem Rijnders wierd gelast de notitie van onkosten aan dominee scriba te voldoen namelik voor J.W. Marne, stempelsnijder volgens kerkenraads resolutie van den 1 december 1774 voor t kerke stempelsnijden en het koper . . . . . . . . . f 13“10”voor R. de Meiere 6 boek attestatien drukken en t houte stempel volgens resolutie van 26 oktober 1775 . . . . . f 4”12”te zamen f 18” 2”[126v] Artikel 6. Ds. Reguleth maakte bekend, dat hij eergisteren aan eenen Johan Graus, collecterende voor de afgebrande kerk, pastorij en schoolhuis te Rebensberg, uit de diaconie cas had toegelegt f 3”10”-. Ds. Casius maake ook bekend, dat hij insgelijks aan eene passante, weduwe van den majoor Steveling, geboren Bleijenberg had 187
eene gulden door den diacon laten geven, t welk voor notificatie gehouden wierdt en de vergadering welgevallig was. Artikel 7. Op voorstel van dominee scriba wierdt aan den heer burgemeester D. Bruijn Georgz. als president van de hoofdalmoeseniers verzogt in die vergadering voortedragen, of niet een gedeelte van de 18 stuivers die in de 14 dagen aan de vrouw en drie kinderen van den geëxileerden H.Vink door de diaconie (volgens kerkelijke resolutie van 2 februari dezes jaars art. 5) gegeven worden, uit de pot zou mogen betaald worden, tgeen zijn weledelgestrenge vriendelik op zich heeft genomen. Waarna de vergadering dankende gescheiden is. [in de marge] Praesenten leden ds. Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba; ouderlingen de heer D. Bruijn Georgz., de heer L. van Bern, de heer W. du Bois, de heer N. van Ossenberg; diacon broeder Rijnders Kerkenraad gehouden den 6 november 1775. Na het gebed Artikel 1. Las dominee scriba voor een door zijn eerwaarde volgens resolutie van 2 november ontworpen Vragend voorstel van den kerkenraad van Wijk bij Duurstede aan de classis van Rheenen en Wijk te Wijk vergaderd den 7 november 1775. De hoog geleerde heer oud professor David de Gorter in het jaar 1761 met behorelijke attestatie in de gemeente van Wijk bij Duurstede aangekomen, en meermalen als ouderling in den kerkenraad aldaar gezeten hebbende, heeft in ’t jaar 1769 kunnen goedvinden in zeekere, voor de edele achtbare stads regering groteliks hoonende Historia Facti aan Zijne Doorluchtige Hoogheid, den heer erfstadhouder, overhandigt, ook den kerkenraad, in ’t voorbijgaan, ten hoogsten te beledigen door te schrijven, dat hij des noods veele andere stukjens van slegte en verfoejelike handelwijs zoude kunnen produceren, ook van den kerkenraad, “waaromtrend ik (zegt hij) van 4 jaren God beter, met ondervinding kan spreeken”. Welke beschuldiging den kerkenraad door de edele achtbare magistraat bekendgemaakt, aan den heer De Gorter verzocht is nader uitteleggen en te verklaren aan welke slegte en verfoejelike handelwijs zich de kerkenraad zeederd 4 jaaren heeft schuldig gemaakt? Edoch de professor heeft op die vrage des kerkenraads alleen geandwoord, dat zodra Zijne Doorluchtige Hoogheid opening van hem requireerde van ’t geen hij in zijne Historia Facti weegens den kerkenraad gemeld hadt, hij terstond bereidwillig zijn zoude. [127r] Weshalven de eerwaarde kerkenraad zich een en andermaal door afgevaardigden bij Zijne Doorluchtige Hoogheid heeft vervoegd, met verzoek den heer D. de Gorter te ordonneren de beswaren tegen den kerkenraad liquide te openbaren4. Waarop Zijne Doorluchtige Hoogheid eindelik in den jare 1771 op de vertogen van kerkenraad en vooral van de edele achtbare magistraat gunstig, per missive, aan de regering dezer stad, heeft gedeclareerd, dat Zijne Hoogheid gezien en geëxamineert hebbende de requeste, benevens eene zogenaamde Historia Facti, met anexe bijlagen aan hoog gedachte Zijne Hoogheid gepresenteerd dooor David de Gorter, burger en inwooner der stad Wijk bij Duurstede, houdende klachten en beswaren tegen de magistraat en 4
Lezing onzeker.
188
andere collegien der voornoemde stad, de suppliant met zijne klachten wierdt afgewezen, en aan den zelven van wegens Zijne Doorluchtige Hoogheid wel ernstelijk geinjungeert en bevolen wierdt zich voortaan te wachten en zorgvuldig te abstineren van alle verkeerde imputatien en ongegronde suggestien. Welke gunstrijke declaratie door den weledelgestrenge heer comissaris polietiek in der tijd aan kerkenraad medegedeeld zijnde, heeft die vergadering, die gedurende de oneenigheden met den heer De Gorter hem niet tot des Heeren heilige avondmaal genodigt hadt, eindelik besloten op den 9 mei 1771, dat zij persisteerde bij hare vorens genomene resolutie om den voornoemden niet tot het heilige avondmaal te nodigen, tot dat hij, volgens den eisch des kerkenraads,nadere verklaring en uitlegging van zijne voorgemelde laesive uitdrukking behorelik zal gegeven hebben en in gevalle van vertrek hem dan eene geclausuleerde attestatie zal moeten geeven. Nadien nu de voornoemde heer D. de Gorter van onzen kerkenraad, zonder dat hij in dien verlopenen tijd aan den vorens gemelden rechtmatigen eisch op eenigerhande wijze voldaan heeft, lidmaats attestatie na Haarlem vordert, keert zich de kerkenraad van Wijk bij Duurstede, met alle eerbied voor de meerdere ervarenheid en doorzicht van eenen hogere kerk vergadering tot deze classis met vrage “of de kerkenraad bij de vorens genomene en opgegevene resolutie volharden moet en aan den requirant eene geclausuleerde attestatie uitleveren? Dan of en op welk eene voegzame wijze, behoudens de eere en waardigheid des door den postulant zeer beledigden kerkenraads, die resolutie ter vermijding van verdere moejelikheden eenigsints zoude kunnen gemitigeert worden?” Verzoekende tevens dat extract der classicale resolutie, rakende deze zake, aan den kerkenraad mag worden uitgelevert. (onderstond) uit naam en last des kerkenraads van Wijk bij Duurstede vergadert den 6 november 1775 (was getekend) Daniel Albert Reguleth verbi divini minister et sijnedrij hoc tempore scriba. Welke ontwerp door de eerwaarde kerkenraad goedgekeurd en den gecommitteerde ad classem gelast is het zelve aan die vergadering op morgen te overhandigen. [127v] Artikel 2. Gaf de heer ouderling burgemeester Dirk Bruijn Georgz. ter insertie in de kerkenraads acte het volgende over. In de vergadering van den 2 dezer hebbe, om gewichtige redenen, verzocht buiten avies te mogen blijven, wegens het geven van eene attestatie aan den professor David de Gorter, als lidmaat, ten minsten zo en in dier voege gedaan, hernieuw het zelve nogmals, doch, zo de eerwaarde kerkenraad komt te resolveren dit verzoek als een quaeritur de eerwaarde classis voortedragen, wil ik mij daar wel mede conformeren om alle verdere moejelikheden diens aangaande voort te komen en dus Zijne Hoogheid den heere Prince Erfstadhouder te bevrijden, dat andermaal bij dien vorst deswegens eenige klachten worden gedaan. (was getekend) Dirk Bruijn Gergz. Waarop de vergadering met dankzegging besloten is. [in de marge] Praesenten ds. Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba; ouderlingen de heeren E. van Bern, A. van Leeuwen, W. du Bois, N. van Ossenbergh Kerkenraad gehouden den 9 november 1775. Artikel 1. Na het gebed gaven de gecommitteerden ad classem over de resolutie van 189
die vergadering op het quaeritur des kerkenraads van dezen inhoud. Copie van de resolutie van de classis gehouden te Wijk den 7 november 1775. Omtrend het quaeritur van de eerwaarde kerkenraad van Wijk oordeelt de eerwaarde classis best dit over te laten aan de voorzichtigheid van den eerwaarde kerkenraad. (onderstond) quod testor (was getekent) D. van Leeuwen classis hoc tempore scriba Artikel 2. De eerwaarde kerkenraad besloot de verdere behandeling van deze zake rakende den heer D. de Gorter, wijl hun vergadering niet voltallig was, te verschuiven tot de ordinaire vergadering tegen den 7den der volgende maand te houden, en scheide met dankzegging. [in de marge] Praesenten ds. Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba; ouderlingen de heren E. van Bern, A. van Leeuwen, D. Bruijn, W. du Bois; diacon W. Rijnders Kerkenraad gehouden den 7den december 1775 gewone vergadering. Artikel 1. Na het gebed zijn de handelingen van den 2, 6 en 9 november gelezen en goedgekeurd. Artikel 2. De zaak van D. de Gorter op den tafel thands gebracht, om daarover te concluderen, is op praeadvies van dominee praeses eenparig door de daarin stemmende leden besloten de attestatie door den professor van Harderwijk na Petersburg van den 9 augustus 1754 hier ingelevert en goedgekeurd volgens kerkelijke resolutie van den 24 september 1761, weder aan hem uitteleveren, op dat dus de kerkenraad aan de eene kant geene moejelikheden veroorzake en aan de andere zijde met het geven van een getuigenis rakende zijn zeden en wandel [128r] hun geweten niet beswalke er onder plaatsende. Deze attestatie bij ons op den 24 september 1761 ingelevert en toenmaals, om genoegzame redenen, voor goed gehouden zijnde, wordt de voornoemde David de Gorter aan het opzicht van de eerwaarde broederen en opzienderen der gemeente Jesu Christi te Haarlem bij deze overgegeven. Wijk bij Duurstede den 7 van wintermaand 1775. (onderstond) quod testor n.s. (was getekend) Daniel Albert Reguleth verbi divini minister et sijnedrij hoc tempore scriba Artikel 3. Stond binnen vrouw De Jager, die verzogt, wijl de overledene Anna Poenis weinig dagen voor de deling dag gestorven was, maar wegens haar dood van den wintercedul des potmeesters was afgelaten, of ze niet alleen de bedeling van die lopende 14 dagen van den diacon, die haar reeds gegeven is, maar ook van de pot ontfangen mocht als haar toekomend bestedinggeld, welk verzoek toegestaan en den diacon gelast is aan die vrouw 2 gulden te geeven. Artikel 4. Aan Arie van Dam zijn 2 schellingen, aan Gerrit van Scherpenseel 6 stuijvers en Hannes van Scherpenseels vrouw 2 schellingen in de 14 dagen gedurende hunne ziekte toegelegt,, maar de vrouw van H. Lammerts haar verzoek om onderstand deze winter en vrouw De Kruif verhoging van bedeling geweigert en afgeslagen. Artikel 5. Ter verbetering van het psalmgezang in onze kerk, in navolging van andere gemeentens, heeft de eerwaarde kerkenraad uit hun midden gecommitteerd de beide predikanten en den heer ouderling D. Bruijn Georgz. om met den organist en voorzanger te besoigneren en de vergadering hunne gedagten over de beste middelen ter bevordering van dat heilzaam oogmerk te berichten. 190
Artikel 6. Censura morum gehouden wegens het aanstaande avondmaal, op den eersten rustdag in januarie te houden, weshalven de belijdenis predikatiën op den laatsten zondag van dit lopende jaar en de voorbereiding op Nieuwjaarsdag des namiddags zullen gepredikt worden. Wegens t wintersaisoen zal de huisbezoeking, na gewoonte, worden uitgesteld. Waarna de vergadering dankende gescheiden is. [in de marge] De vergadering voltallig. Ds. Casius praeses, ds. Reguleth scriba Kerkenraad gehouden den 12 december 1775 Artikel 1. Na de aan roeping van Gods Allerheiligste Naam las dominee praeses een brief van D. Langerak, predikant te Laren, aan den eerwaarde kerkenraad van dezen inhoud. Weleerwaarde Heeeren en Medebroederen! Alzoo ik bij mijn jongstleden brief, welke ik zonder voorgaande visie van mijn advocaaten aan uw eerwaardes geschreven heb, bij inadvertentie heb laten influeren eene periode houdende hoofzakelik, dat voorname lieden en leden van ’t Hof van Gelderland mijne daarbij vermelde zaken ter harte neemen en ook handhaven zouden, waarmede ik eigentlik en ingemoede mijne beide advocaaten heb bedoeld, doch welke de heeren van den hove dezer provintie, wat ge[128v] neraal en aequivocque voorgekomen is, en ik mij daaromtrend ingevolge van ’s hoves ordre nader heb geëxpliceert, zodanig dat hun edele mogendheden aan de eene zijde met mijn dieswegens gedaan declaratoir wel genoegen genomen, doch echter aan den anderen kant mij bij resolutie van den 28 der voorleden maand gelast hebben om daarvan en van deze resolutie aan den kerkenraad van Wijk bij Duurstede kennis te geven. Zo acquitere ik mij daarvan dan als nu hiermede, en neem mitsdien de vrijheid de aangetogene resolutie van den hoogstgeduchten Hove tot dat einde aan uw eerwaardes bij dezen toetezenden, met zeer vriendelijk en gedienstig verzoek, dat uw eerwaardes die resolutie in het kerkenboek gelieve te laten registreren enn wij dat op dezelve, het zij vooraan of onder door den heer scriba nomine consistorii, te doen attesteren, dat bijgaande resolutie in de vergadering des kerkenraads door mij gecommuniceert en in desselfs handelingen geregistreert is om vervolgens van t een en ander het nodig bericht aan den hove te kunnen produceren. Waarom uw eerwaardes mij zullen verplichten bij aldien ik ten allereerste deze resolutie en originalie met uw eerwaardes attest in wegen als boven mogen te rug ontvangen. Het doet mij leed en ik verzoek excuus, dat ik u eerwaardens zo veel moeite verge, zullende de porten van dezen en vorigen brieven en de verdere daarop te lopene kosten, gaarne ten danke en franco aan u eerwaardens restitueren en overmaken, zo ras ik van het tantum daarvan geinformeert worde. Waarmede na uw eerwaardes in de bescherming Godes te hebben aanbevolen, de eer hebben mij te tekenen (onderstond) Weleerwaarde Heeren en Medebroederen, Uw eerwaardes ootmoedige dienaar en heiltoebiddende medebroeder (was getekent) N. Langerak verbi divini minister te Laren. (was gedateerd) Laren den 30 november 1775 Vervolgens las dominee praeses de resolutie van de edele Hove van Gelderland, waarvan in deze bovenstaande brief gementioneert wordt, zijnde: 191
Extract uit het memorie en resolutie boek ’s Hoves van Gelderland. Sabbathi den 28 october 1775. Ingekomen en gelezen de requeste van Nicolaus Langerak, predikant te Laaren, daarbij, ingevolge en ter voldoeninge van ’s hoves resolutie van den 24 october jongstleden, opgevende desselfs nadere explicatie en declaratoir over de periode in desselfs brief bij zijn vorige request sub G. gevoegt, met verklaring, dat hij door de woorden van voorname lieden en leden van het hof, die zijn zaak ter harte neemen en ook handhaven zouden, in die brief gevonden wordende, hadde in ’t oog gehad alleen en niemand anders dan de advocaten, H. Schomaker en Johan Schrassert, en dat vervolgens die periode bij inadvertentie, erreur, abuis of onkunde in de voorschreven missive was geinflueert, alles breder bij de requeste vermeld. [129r] Verzoekende de supplianten dat het hof met deze zijne sincere verklaring zijn eer, gemoed en onder eeden offerte gedaan, geliefe genoegen te neemen en inzover hij daardoor den hove onwetende hadde geleedeert, zulks te excuseren, met offerte om in gevalle het hof noch iets naders mochte requireren, tzij om dit zijn declaratoir aan den kerkenraad van Wijk bij Duurstede te communiceren, tzij andersints, zulks dadelik te zullen doen en laten geschieden. Waarop gedelibereerd en in acht genomen zijnde, dat de suppliant op zijn eer en gemoed, mitsgaders onder offerte van eede komt te verklaren, dat hij door de woorden van voorname lieden en leden van ’t hof bij de gementioneerde missive geen eigenlike en ware leden van het hof maar alleen en niemand anders, zulks niet te zeer met de letter van zijn gebruikt expressien is overeenkomende, bedoeld of in het oog heeft gehadt, als de twee genoemde lidmaaten die aan hem in zijne zaak bediend waren en dat vervolgens die periode bij abuis, erreur, onkunde of inadvertentie in de voorschreven missive is geinflueert, is goedgevonden en verstaan met des suppliants voorschreven declaratoir voor deze reize genoegen te nemen, met recommandantie nochtans aan den suppliant om in ’t vervolg de expressien waarvan zich in zijne brieven of andere instrumenten mocht bedienen, wat beter te mesureren en geen andere te gebruiken als die met de letter en de waarheid van de zaak allesints overeenkomen, wordende dien onverminderd den suppliant gelast om niet alleen van dit zijn gedane declaratoir om ’s hoves daarop gevallene resolutie kennis te geven aan den kerkenraad van Wijk bij Duurstede ten einde om alle verkeerde explicatien of reflexien, welke over de zin der voorschreven expressien ook aldaar mochten zijn gemaakt of noch verder gemaakt mochten worden, voortekomen en te doen cesseren, maar ook om, gelet de meergemelde missive aldaar schijnt geregistreert te zijn, te besorgen en te effectueren, dat dit zijn declaratoir en deze ’s hoves resolutie aldaar bij of achter die brief werde geregistreert en, nadat dit een en ander verricht zal wezen, daarvan behoorlik bewijs aan den hove te produceren. (onderstond) Accordeert met het voorschreven memorie en resolutie boek (was getekend) D.W.A.Brantsen Over welke missive en resolutie in den kerkenraad gedelibereert zijnde, is besloten, dat de scriba de resolutie nevens de brief van D. Langerack in actis insereren, en aan D. Langerak een declaratoir, dat deze resolutie volgens de mening ’s Hoofs van Gelderland is gecoucheerd op een zeegel van 10 stuivers zou laten toekomen, maar dat het origineel, wijl de edele hove geen terugzending van het zelve vordert, onder den kerkenraad zal blijven berusten, en wat aangaat de verschotene penningen is besloten aan den voornoemden D. Langerak te melden, dat de diaconie alhier aan 192
brievenporten 9 stuivers en aan het zeegel 10½ stuiver, te zamen 19½ stuiver verschoten heeft. Weshalven de sciba ingevolgen deze resolutie het volgende declaratoir heeft uitgelevert van dezen inhoud. [129v] Het extract uit het memorie en resolutie boek van de edele Hove van Gelderland, in dato den 28 october 1775, aan den kerkenraad van Wijk bij Duurstede door D.N. Langerack v.d.m. te Laaren toegezonden, is, ingevolge van de intentie des hoogstgedachten hove, in het boek der kerke handelingen door dominee scriba geregistreerd (onderstond) quod testor N.S. (was getekent) Daniel Albert Reguleth v.d.m. et sijnedrij hoc tempore scriba (was gedateerd) gegeven in onze kerkelijke vergadering te Wijk bij Duurstede den 12 december 1775 Artikel 2. Op de vraag van dominee praeses met goedvinden der eerwaarde vergadering of alle de leden des kerkenraads, ook die in de vorige sessie niet present waren geweest, ingevalle uit de den 7 december genomen resolutie van de vergadering, rakende de attestatie van den professor D. de Gorter, eenige moejlikheden mochten ontstaat, zig unaniem tot maintien van de genomene resolutie en de eere des kerkenraads dachten te vereenigen? hebben alle de leden die in deze zaak te voren hadden geadviseert, ook de in de vorige sessie absent geweest zijnde, verklaard zich daartoe verbonden te rekenen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. Dan 19 december is de turfcedulle nagezien, goedgekeurd en door den scriba der vergadering ondertekend. [in de marge] ds. Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba; ouderlingen de heeren E. van Bern, N. van Ossenbergh, W. du Bois; W. Rijnders, diacon Kerkenraad gehouden den 4 januarie 1776. Na het gebed Artikel 1. Wijl de resumtie tot nader gelegenheid wierdt uitgesteld, stelde dominee praeses voor, dat Joh. Baan, meester metzelaar, ’t oudste meisje van Robbert van Leersum bij Dirk Roelofzen besteld, gaarne voor het zelfde geld van 1”10”- maar zonder turf of brood, in zijn dienst zou begeven. Waarover de kerkenraad besloot, dat de diacon met D. Roelofsen spreeken en, so die dat meisje voor die conditie niet wilde houden, ze bij den voornoemden Baan bestellen zou. Artikel 2. Het verzoek van de vrouw van Joh.Lepondre te Rheenen om een uitzet voor haar oudsten zoon, is toegestaan, mits ze dan ook 10 stuivers minder in de 14 dagen trekken zou. Artikel 3. Jan Ral binnenstaande verzocht onderhoud voor zijn jongetje en is hem 12 stuivers in de 14 dagen toegelegt. Artikel 4. Maakte de diacon bekend, dat hij uit de kerkschaal had overgehoudren vier en vijftig gulden, sestien stuivers en acht penningen. Artikel 5. Gaf de scriba aan de vergadering over 25 exemplaren van de nieuwe psalmen a 9 stuivers, volgens resolutie van den 12 julij 1775 door hem ingekocht, welke in de kerkenkas ter bewaring gelegt zijn om van tijd tot tijd aan behoeftigen te worden uitgedeeld.
193
[130r] Verde[r]s deed ds. scriba rekening van de op den 6 november 1774 ter aankoop van psalmboekjens voor de armen gecollecteerde penningen, waaruit bleek, dat hem volgens resolutie van den 12 julij 1775 door den diacon Wermeskerke deze penningen waren ter hand gesteld, zijnde f 30,,7,,- waarvoor hij blijkens de geproduceerde quitantien hadde gekogt volgens resolutie van 21 november 1774 bij R. de Meiere Boek van den 30 dec. 1774 vijf psalmboekjens a 1,,5,,-- f 6,,5,,-bij J. van Schoonhoven boekverkoper den 30 november 1774 10 psalmboekjens a 1,,--,,-- . . . . f 10,,--,,-volgens resolutie van 1 december 1775 op den 6 december bij J, van Schoonhoven nog 3 psalmboekjens . . . . . . f 3,,--,,-volgens resolutie van 12 juli 75 bij R. de Meiere 25 psalmboekjens a 9 stuijvers . . . . f 11,,--,,5— te zamen zijnde uitgegeven . f 30,,10,,-artikel 6. Gaf ds. scriba aan den diacon Rijnders over de gequiteerde rekening van R. de Meiere voor het drukken der attestatien en de quitantie van J.W. Marmé voor het snijden van ’t kerkeraads stempel, door zijn eerwaarde volgens resolutie van 2 november 75 betaald, om in de diaconierekening te verandwoorden. Waarop de vergadering dank zeggende scheide. [in de marge] praesenten ds. Reguleth, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren E. van Bern, A. van Leeuwen, W. du Bois, mr. N. van Ossenberg; diaconen beijde Kerkeraat gehouden den 14 januari 1776. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam artikel 1. gaf de diacon W. Reijnders te kennen, hoe hij nevens zijn confrater onderrigt waren, dat M. van Ochten van tijd tot tijd enig gelt en goedt aan ’t huijs van de weduwe Cornelis van Wolswijk gebragt had en na lang ondersoek, zo aan ’t huijs van die weduwe als bij M. van Ochten zelfs, zulx bevonden hadden, waarop zij aan ’t huijs van die weduwe enig gelt en goedt van M. van Ochten gekregen hebben en vragende of er niet meer was, zo wierd gezegt van neen, doch vermits bij ondersoek aan M. van Ochten haar varieerende bevonden, zoo twijfelden zij, of er mogelijk niet meer was, des vragende de broederen diaconen, wat hen nu in deze verder te doen staat, waarover gedelibereert zijnde, zo is besloten, dit in den schoot van de edele agtbare magistraat te brengen, zoo als daartoe bij absentie van de heeren commissarissen politicq verzogt is de heer en broeder ouderling Du Bois als zijnde 194
een lit van de edele agtbare magistraat, gevende teffens te kennen, dat zij diaconen, zo bij M. van Ochten, als hetgeen zij aan ’t huijs van bovengemelde weduwe gekregen hadden, te zamen bedroeg [130v] ene somma van f 41—4—8 behalven nog enig linnen en wolle goedt, hebbende ook nog al een goede voorraadt in haar kist gevonden. artikel 2. Ook gaf de diacon Reijnders te kennen, dat de timmerman Arie Coppers genereus uijt eijgebeweging had aangeboden, om de dootkisten voor de armen met hout en spijkers voor niet te maken tot wederopzeggens toe, dat dankelijk is aangenomen en teffens geresolveert, dat voortaan al het timmerwerk van wegen de diaconie door hem zal geschieden. artikel 3. Is geresolveert, dat de nagelate jongen van Gerrit van Scherpenzeel bij Gerrit van Wageningen zal besteet worden voor 1 gulden s’weeks en dan op schoenof kleermaker zal bestelt worden. Waarop deze vergadering met dankzegging gescheijden is. [in de marge] presenten ds. Reguleth, praeses, ds. Casius, scriba; heeren ouderlingen E. van Bern, A. van Leeuwen, mr. N. van Ossenberg; diaconen W. Reijnders Kerkeraad ordinair gehouden den 1 februari 1776. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam de voorgaande actens van den 7 december 1775 tot den 14 januari 1776 zijn geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Wierd voorgestelt, dat Pieter Vens in deze strenge koude groot gebrek leet en is daarom geresolveert hem in de 14 dagen ene gulden te geven. artikel 2. Wierd van wegen de heer borgemeester en broeder ouderling D. Bruijn Georgz. voorgestelt, dat vermits er in deze strenge koude deze en gene gereformeerde en fatzoenlijke borgers, die niet willende bekent zijn en egter gebrek lijden, zich aan zijn weledele hadden geaddresseert met verzoek, om gedurende deze koude enigen onderstant, zo is geresolveert, dat zijn edele na vereijsch van den noodt aan dezelve van wegen de diaconie enigen onderstant gelieve te doen zullende zijn edele het verschot in deze van de diacon gerestitueert worden. [131r] artikel 3. De verlate vrouw van Johannes Lepondre, wonende te Rhenen en van onze diaconie met hare kinderen onderhouden, en welkers oudste zoontje hebbende een uijtzet van onze diaconie gekregen, waarvoor bedankte, doch klaagde, dat het zeer gering was, versogt, dat, vermits haar jongetje nog tot meij bij haar bleef, zij derhalven het gewone gedurende de wintercedul mogt blijven trekken, dat haar in deze strenge koude geaccordeert is.
195
artikel 4. Vrouw De Kruijf, klagende bitter, dat zij met haren blinde man in deze felle koude met ene gulden s’weeks niet toe kon komen, zo is daarom gedurende de koude geaccordeert nog 16 stuijvers in de 14 dagen. artikel 5. Wierd voorgestelt, dat de metzelaar Baan het oudste meijsje van Robbert van Leersum, zijnde in de kost bestelt bij Dirk Roelofze, wel voor 26 gulden in ’t jaar zonder brood en turf wilde hebben, waarop geresolveert is, dat, vermits Dirk Roelofse haar nu in deze strenge koude zo lang in de kost gehad heeft en nu nog enig broot van de pot geniet, zij daar tot meij zal blijven en dan bij Baan (wijl die haar voor de minste prijs wil aannemen) voor bovengemelde prijs zal bestelt worden, mits dat zij behoorlijk in de kerk, ter school en cathegizatie gezonden werde. artikel 6. Aangaande M. van Ochten berigtte de heer en broeder ouderling mr. N. van Ossenberg bij absentie van de heer en broeder Du Bois, dat die zaak was in de magistraat gebragt en dat hun edele agtbaren dit gestelt hadden in handen van de heeren commissarissen politicq, die daarop ondersoek gedaan en gerapporteert hadden, dat hun edelen bij de weduwe Wolswijk ondersoek gedaan en met M. van Ochten ook gesproken hadden, die aangaande het gelt en goed daar gebragt varieerde en meende dat die weduwe van haar niets meer in bewaring had, doch dat men, opdat M. van Ochten dat niet meer [131v] mogt doen (wijl dat is voortgekomen uijt eene begeerte om door die penningen eene betere begravenis te erlangen) haar voor den kerkeraad konde ontbieden en haar beloven, dat zij eene ordentelijke begravenis zal hebben, mits dat zij ’t geen ze bespaart niet bij een ander brenge, dat geresolveert is. artikel 7. Gecommitteerden tot de verandering van het psalm-gezang zijn van oordeel 1. dat het psalm-gezang eens zo schielijk als tegenwoordig geschied in de kerk diende ingericht te worden en de gemeente gewend bij elke regel te zugten, om het orgel gelegentheid te geven van met een praeludium de nieuwe regel te beginnen. 2. dat het best was, dat de schoolmeester en organist, die daartoe zich gewillig tonen, zig zelven eerst alleen en naderhand met enige der bequaamste zangers in de kerk met geslote deuren oeffenen in ’t schielijk singen. 3. dat vervolgens donderdags avonds na de predicatie, ’t zij even voor, ’t zij na den zegen ene pauze volgens den nieuwen zangtrant gezongen werde, om de gemeente aan dezen zangtrant te gewennen en dus die vervolgens in te voeren. 4. dat deze verandering eens ingevoert zijnde, vastgestelt werde altijd voor de godsdienst eene gehele pauze te singen. 5. eijndelijk, dat deze voorgenomene verandering vooraf de edele agtbare magistraat werde voorgedragen en hunne goedkeuring daaromtrent verzogt werde. Welk concept in ene resolutie verandert is en geresolveert, om daarvan extract te geven aan de heeren commissarissen politicq met verzoek, om dat in de vergadering van de edele agtbare magistraat dezer stad te brengen. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. 196
[132r] [in de marge] praesenten ds. Reguleth, praeses, ds. Casius, scriba; heeren ouderlingen alle; diacon H. Coops Kerkeraad ordinair gehouden den 7 maart 1776. Na aanroeping van ’s Heeren Naam zijn de voorgaande acten van den1 februari 1776 tot den 7 maart geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Het concept aangaande de verbetering van het psalm-gezang is door de edele agtbare magistraat goetgekeurt en geresolveert, dat aanstaande zondag den gemeente zal worden bekent gemaakt, dat men de drie eerstkomende donderdagen na de predicatie voor het uijtspreken van den zegen de gemeente in de nieuwe zangwijze oeffenen zal, ten welken eijnde de predikant een psalm zal opgeven, zullende dan die nieuwe zangwijze op den laatste dezer formeel worden ingevoert. artikel 2. Wierd ene kerkelijke attestatie van litmaatschap uijt s’Hage ten behoeven van Catharina van Wijk, huijsvrouw van H. Meijlleman, enigermaten geclausuleert, ingebragt, doch voor dugtig aangenomen, mits dat haar bij de huijsbezoeking zal worden afgevraagt, of het haar niet hartgrondig smert, dat zij onvermogende geweest is, om hare crediteuren te kunnen betalen en daarom haren boedel aan de edele agtbare magistraat heeft moeten overgeven. En wat haar man H. Meijlleman, te voren van de roomsche religie geweest en begeerende belijdenis van de ware gereformeerde christelijke religie te doen, betreft, is geresolveert, dat hem het zelve als aan zijn vrouw zal worden afgevraagt en zoo hij daarin dan voldoende antwoort geeft, dan op ene grondige goede belijdenis kan worden aangenomen tot litmaat onzer kerke. artikel 3.Ingevolge artikel 2 der voorgaande acte berigtte de edele agtbare heer borgemeester D. Bruijn Georgz., dat zijn edele voor rekening van de diaconie in de voorgaande strenge koude aan fatzoenlijke arme burgers niets hadde uijtgegeven. [132v] artikel 4. Is de credentie na de eerwaarde classis, hier te houden den 19 dezer, te tekenen, geresolveert en zijn derwaards gecommitteert de beijde predicanten en de edele agtbare heer M. van Leeuwen, gesubstitueert de edele agtbare heer E. van Bern. artikel 5. Wegens de aanstaande avondmaalsbediening op paasch-sondag zo zal de huijsbezoeking geschieden door ds. Casius in de nieuwe stad met den broeder ouderling E. van Bern, gesubstitueert de heer borgemeester D. Bruijn Georgz. en in de oude stad ds. Reguleth met den broeder ouderling A. van Leeuwen, gesubstitueert de heer borgemeester Du Bois. artikel 6. De huijsvrouw van den gebanne H. Vink stond op haar verzoek binnen, verzoekende eenige klederen voor hare drie kinderen en is geresolveert dit aan de diaconen overtegeven. 197
artikel 7. Is op verzoek van juffrouw De Groot geaccordeert, dat het meijsje van Robbert van Leersum, bij Dirk Roelofse in de kost besteed, tegen aanstaande meij bij haar zal gaan wonen en zij daarvan in ’t jaar eens gelt, f 20 gulden zal trekken, mits dat alvorens daarvan kennis gegeven wordt aan monsieur Baan die se voor f 26 gulden wilde hebben. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Reguleth, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen alle except de heer D. Bruijn Georgz.; diaconen beijde Kerkeraad ordinair gehouden den 5 april 1776. Na aanroeping van s’Heeren Naam zijn de voorgaande acten van den 1 maart tot de 5e april 1776 geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Deed ds. Casius raport, dat juffrouw Meijlman en haar man beijde innig leetwezen hadden over hare omstandigheden, wel wensten [133r] hare crediteuren te kunnen voldoen, zijnde dat in vervolg van tijt niet ten eenemaal buijten hope. artikel 2. Wierd berigt, dat de nieuwe zangwijze met genoegen in onze kerk was ingevoert. artikel 3. Is geresolveert, dat aan Johanna van Leersum die bij de juffrouwen Bruijns voor dienstmaagt gaat wonen eene ordentelijk uijtzet zal gegeven worden en de diaconen daartoe geauthoriseert. artikel 4. Aaangaande Jan van Herpen, zijnde stom en doof, wonende bij de schoenmaker Versteeg, is geresolveert dat, zoo de diaconen hem nergens voor minder prijs kunnen besteden, hij dan daar bij provisie zal blijven. artikel 5. Bij gelegentheijd van het paaps worden van Christiaan Lepondre, die van onze diaconie onderhoud getrokken heeft, wierd voorgestelt, of het niet nodig ware de edele agtbare magistraat dezer stad te verzoeken, dat ingeval zulx meer mogt gebeuren, dan de roomsgezinde armmeesters door de authoriteijt van de edele agtbare magistraat mogten geconstringeert worden, om te rembourseeren ’t geen zoo een afvallige van onze diaconie genoten heeft, het welk geresolveert is en zal hier van extract gegeven worden aan de heeren commissarissen politicq met verzoek, om dat in de edele agtbare magistraat in te leveren. Quod factum. artikel 6. Alsmede wierd voorgestelt, dat zoo imand van onze diaconie trekkende, of imand van hunne kinderen in de paapse kerk gaat, of niet nodig ware, dat zoo een 6 weken van zijne of hare bedeling verstoken wierd en de ouders voor hunne kinderen boeten, Dat geresolveert is en door diaconen de armen van onze diaconie zal aangezegt worden. [133v] 198
artikel 7. Mietje van Ochten is een jak geaccordeert op haar verzoek en teffens uijt naam des kerkeraads aangezegt, om haar gelt niet meer bij een ander te brengen en dat de kerkeraad zal zorgen, dat zij een eerlijke begravenis krijge. artikel 8. De ingebragte kerkelijke attestatie van de heer R. Berenburg, zijnde te Zoelmond tot litmaat aangenomen, is aangenomen en hij voor litmaat erkent. artikel 9. Stond op zijn verzoek binnen Jan Ral verzoekende, dat zijn zoontje van onze diaconie mogt onderhouden worden, alzo hij ten eenemaal onmagtig was en is geresolveert, dat de diaconen zouden zien hem ergens op het menageust te besteden. artikel 10. Stond op haar verzoek binnen Ariaantje Besthoven, weduwe van den hier geëxecuteerde Hendrik Lammers, verzoekende enig onderhoud en enige kleding, om in de kerk te kunnen gaan, doch geresolveert haar niets te geven, maar dat zij moet werken voor de kost. artikel 11. Wierden door de edele agtbare heer commissaris politicq W. Verhel overgelevert twee resolutien van de edele agtbare magistraat dezer stad, welker eerste van dezen inhoud was Pro civitate. Extract uijt de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 11 martii 1776. Voorts is op het geproponeerde dezen aangaande het advis uijtgebragt nopens de propositie op den 15 augustus 1774 in de magistraat gedaan, [134r] tenderende de voornoemde propositie, omme de resolutie omtrent het vorderen der boete op het extra of buijten deze stad trouwen van de protestanten te amplieeren en na deliberatie eenparig verstaan, dat, wanneer bruijdegom en bruijd beijde binnen deze stad woonagtig zijn en buijten dezelve willende in den huwelijken staat bevestigt worden, voor boete zullen moeten geven eene somme van vijftig guldens ten behoeven van de diaconie armen dezer stad. Edoch de bruijd alleen binnen deze stad woonagtig zijnde en buijten dezelve willende trouwen, als dan eene boete van vijf en twintig guldens ten behoeve voornoemde. Wordende vervolgens de heeren predikanten dezer stad geinterdiceert en verboden een declaratoir nopens de gedane huwelijks proclamatien uijtteleveren, voor dat hun eerwaarden in zulk geval gebleken is de voornoemde boete betaalt te zijn. En zal extract dezer aan een der heeren commissarissen politicq worden ter hand gestelt, om in den eerwaarde kerkeraad alhier te produceeren tot nazicht. Geëxtraheert uijt voornoemde resolutien bij mij secretaris (en was getekent) Joan Teschemaker. Welker twede van inhoud was Voor de stad. Extract uijt het register der resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 25 martii 1776. 199
Voorts is na deliberatie goed gevonden en verstaan, dat aan Dirkje Veldkamp en haar onecht kindt [134v] alhier niet geboren in ’t vervolg gene bedeelingen of enige alimentatie van wegen de diaconie armen dezer stad zal mogen worden gedaan, dan integendeel, dat dezelve bedeelingen voortaan zullen moeten casseeren en ophouden. Ende zal extract dezer aan een der heeren commissarissen polticq worden ter hand gestelt, om in den eerwaarde kerkenraad dezer stad in te leveren tot derzelver nazicht. Geëxtraheert uijt voorschreven register bij mij secretaris (en was getekent) Joan Teschemaker. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] collegio pleno excepto ds. Reguleth. Kerkeraad gehouden den 21 april 1776. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam artikel 1. wierd voorgedragen, dat, vermits Johanna van Leersum bij de juffrouwen Bruijns voor meijd verhuurt was, zij derhalven een ordentelijken uijtzet diende te hebben, waartoe een lijstje van die juffrouwen wierd voorgelesen, gelijk ook Johanna van Scherpenzeel, die te Utrecht verhuurt is, om een uijtzet verzogt, waarover gedelibereert zijnde besloten is, om beijde zoo menageus als maar enigzints mogelijk is een uijzet te geven, zijnde dit aan de diaconen en hunne huijsvrouwen overgegeven en teffens geresolveert, dat van die goederen, welke de diacon van M. van Ochten nog onder zich heeft, zoveel mogelijk tot de kleding zal gebruijkt worden. artikel 2. Wierd berigt, dat, dewijl de weduwe De Pril zig in den egt stond te begeven, zij daarom verzogt, dat haar moeder bij imant anders mogt [135r] besteet worden en dat zij nu van het diaconie-arme huijsje afzag, waarop geresolveert is, om die besteding aan diaconen over te geven en in opzigt van het vacante diaconie-huisje is geresolveert, dat daarmede die 2 oude menschen Arie van Dam en zijn vrouw behoorden begunstigt te worden. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] collegio pleno except diacon Reijnders Kerkenraad gehouden ordinair den 2 meij 1776 artikel 1. Na t gebed zijn de acten van 5 en 21 april geresumeert en geapprobeert. artikel 2. Anna Maria Hesselman is lidmaats attestatie toegestaan. artikel 3. Op een brief van de diaconen van Rheenen verzoekende deelneming van onze diaconie in de huishuur van Willemijn Lepondre, wier huisje ingevallen is, is geresolveert hier in, zo min als in vorige tijden, voor als noch niet te bewilligen. 200
artikel 4. Vrouw De Kruijf verzogt binnenstaande in plaats van 2 gulden in de 14 dagen, haar door heeren hoofd almoeseniers toegelegd, de volle winterdeling van 3 gulden, dat geweigerd is. artikel 5. Den diacon wierd verzogt aan den heer ouderling borgemeester D. Bruijn ses gulden, door zijn weledele gestrenge aan een benodigt huisgesin (volgens resolutie van 1 februarij 76 artikel 2) in twee reisen uitgedeeld, te restitueeren. Quod factum. artikel 6. Is vastgesteld, dat elk der leden, die na dezen in de ordinaire vergadering te laat komt 2, en die geheel wegblijft zal 3 stuivers verbeuren, zullende de boete der heeren moderatores, praeses en scriba, in beide gevallen dubbeld wezen. artikel 7. Is ds. scriba verzocht twee boek kerkelijke attestaties van de huwelijks proclamatien volgens een goedgekeurd formulier te laten drukken. artikel 8. Wierdt bekendgemaakt, dat de jongen van Jan Ral besteed is bij den bakker De Koning voor acht en twintig guldens jaarlijks, waarin de vergadering genoegen nam. Waarop de vergadering dankzeggend gescheiden is. [in de marge] collegio pleno except ouderling A. van Leeuwen. Kerkenraad gehouden den 16 maij 1776 artikel 1. Na het gebed zijn in plaats van de afgaande heeren broederen ouderlingen Maximiliaan van Leeuwen, Evert van Bern en Albert van Leeuwen met eenparigheid van stemmen verkoren de heeren Willem Verhel, IJsbrand Bruijn en Hendrik van Mierloo tot het ouderlingschap en tot diacon Dirk Boonebakker in plaats van den afgaanden diaken Willem Rijnders, welke leden die beroepingen hebben aangenomen. artikel 2. Is ds. scriba gelast bij de twee boek attestatien van de hier gegaane huwelijksproclamatien (volgens resolutie van 2 meij artikel 7) noch twee boek attestatien voor leeden hier ondertrouwd en wier geboden elders moeten worden afgekondigt volgens een geschikt formulier te laten drukken. Hierop is de vergadering na dankzegging gescheiden. [135v] [in de marge] de vergadering voltallig, behalven de heer ouderling IJ. Bruijn Gewone kerkenraads vergadering gehouden den 6 junij 1776 artikel 1. Na het gebed zijn de handelingen van 2 en 16 meij geresumeert. artikel 2. Is de resolutie aangaande de boetens (van den 2 meij artikel 6) aan de nieuwe leeden bekendgemaakt en vast gesteld, onder de ordinaire vergaderingen ook de zamenkomst op Hemelvaartsdag ter verkiesing van nieuwe leden des kerkenraads te reekenen. 201
artikel 3. Is de credentie ad classem op den 18 junij te Rheenen te houden geteekend en nevens de twee predikanten gecommitteert de heer oud borgemeester Willem Verhel, gesubstitueert de heer praesident borgemeester IJ. Bruijn als ouderling. artikel 4. Gaf ds. scriba aan den eerwaarde kerkenraad over vier boek huwelijks attestatien met het kerkezeegel gedrukt (volgens resolutie van den 2 meij artikel 7 en den 16 dito artikel 2) en wierd den diacon gelast de rekening van den boekdrukker, renderende 3,,12,,- aan ds. scriba te voldoen. Quod factum. artikel 5. Censura morum gehouden zijnde, is de huisbesoeking vastgesteld door ds. Casius te geschieden in de oude stad met den heer ouderling Willem Verhel, gesubstitueert Hendrik van Mierloo en in de nieuwe stad door D. Reguleth met den heer ouderling IJ. Bruijn, gesubstitueert den heer D. Bruijn, Georgz. artikel 6. De juffrouwen Bruijns, klagende over de geringheid van het uitzet (volgens kerkenraads resolutie van 21 april artikel 1) aan haar meid Johanna van Leersum toegestaan, is aan dat meisje noch toegelegt een gemeen jakje, een paar kousen, een paar muilen en een halsdoek. Waarna de vergadering met dankzegging geeindigt is. [in de marge] tegenwoordige leden: ds. Casius en Reguleth; de heeren ouderlingen D. Bruijn, W. du Bois, W. Verhel, H. van Mierlo; diacon Bonebakker Kerkenraad gehouden den 30 junij 1776 artikel 1. Na het gebed stelde ds. scriba voor, dat juffrouw de weduwe Sieverts, lidmaat dezer gemeente, in het doopboek bekend met den naam van Kristiana Johanna, kind van Cornelis van Mierloo en zijne huisvrouw, gedoopt alhier den 16 februarij 1706 en altijd genoemd was Christina, gelijk uit een lidmaats attestatie van Amsterdam in dato 23 februarij 1769 en contract van overleving opgericht in Amsterdam 1750, in onze vergadering vertoond en gezien, blijken kon, weshalven zij verzocht, of haar doopceel mocht worden uitgelevert met verandering van haar doopnaam in Christina en invulling van haar moeders naam Anna Meierhoff, tgeen billijk geoordeeld en toegestaan is. Waarop de vergadering na dankzegging tot God scheide. [in de marge] de vergadering voltallig, behalven ds. Casius, IJ. Bruijn Gewone kerkenraads vergadering den 4 julij 1776 artikel 1. Na het gebed zijn de acten van den 6 en 30 passato geresumeert. artikel 2. Verzocht ds. praeses kerkelijke lidmaats attestatie voor mejuffrouw Helena Kruimel, twelk toegestaan is. artikel 3. Het verzoek van Arie van Dam om meer bedeling gedurende zijn ziekte is geaccordeert en hem in plaats van f 2,,10,,- drie gulden in de 14 dagen toegelegt. Waarop de vergadering met dankzegging gescheiden is. 202
[136r] [in de marge] praesenten ds. Casius, scriba et absente collega praeses; heeren ouderlingen D. Bruijn Georgz., W. du Bois, H. van Mierlo; diacon D. Bonebakker Kerkeraad gehouden den 22 julij 1776. Na aanroeping van Gods Heiligen Naam artikel 1. wiert bekent gemaakt, dat Jan Hamert, gegageerde soldaat, overleden was en dat zijne sedert vele jaren bedlegerige vrouw wegens armoede buijten staat was, om haar man te kunnen doen begraven, zoo is geresolveert hem van onze diaconiearme te doen begraven worden, doch dat de penningen voor de begravenis zullen verschoten worden van onze diaconie en de kerkeraad zich zal addresseren aan de weledele agtbare magistraat, om te vernemen, of de verschote penningen niet zouden kunnen gevonden uijt het vierendeel jaars waarin hij gestorven is. Voorts is geresolveert de broederen diaconen te authoriseeren, om de weduwe ergens te besteden en het dode lijk in deze heete dagen zo ras mogelijk te begraven. Waarop deze vergadering dankzeggende geeijndigt is. [in de marge] praesenten ds. Reguleth, praeses, ds. Casius, scriba; heeren ouderlingen D. Bruijn Georgz., W. du Bois, mr. N. van Ossenberg, H. Mierlo; diaconen H. Coops, D. Bonebakker Kerkeraad gehouden den 30 julij 1776. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam artikel 1. Stonden op hun eerwaardes verzoek binnen de weleerwaarde heeren gedeputeerden van de eerwaarde classis van Rhenen en Wijk, doende (na gedane zegenwensch van ds. praeses beantwoordt) onderzoek na den toestand dezer kerke en alles in debita forma bevonden hebbende, zoo namen hun eerwaardes al zegenende afscheijd gelijk ds. praeses hun eerwaarden heijlwensende beantwoord heeft. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [136v] [in de marge] praesenten ds. Reguleth, praeses, ds. Casius, scriba; heeren ouderlingen D. Bruijn Georgz., W. du Bois, H. Mierlo; diaconen beijde Kerkeraad ordinair gehouden den 1 augustus 1776. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam zijn de voorgaande acten van 24 julij tot den 30 dito geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Is door de koster aan ds. praeses ter hand gestelt een extract uijt de resolutien van de edele agtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede in dato den 20 maij 1776, waarbij na voorlezing bleek, dat tot commissaris politicq in dezen kerkeraad was aangestelt de heer Maximiliaan van Leuwen, raad in de vroedschap dezer stad, het welk voor notificatie wierd aangenomen.
203
artikel 2. kerkelijke attestatie wierd versogt voor . . . . . . Demstedt, corporaal, hebbende voorheen hier in garnisoen gelegen, ’t welk tot ene volgende ordinaire vergadering in advis gehouden wierd. artikel 3. De regeerende diacon Coops maakte bekent, dat de bedlegerige weduwe van Jan Hamert, in zijn leven gegageerde soldaat, hier woonende, bij Jan Berkhout in de kost besteet was voor f 2—10—in de 14 dagen, mits bij de uijtdeling van turf en broot daarvan medegeniete. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [137r] [in de marge] praesenten collegio pleno except de diacon H. Coops Kerkeraad gehouden den 22 augustus 1776. Na aanroeping van des Heeren naam artikel 1. is de commissie na de classis te Rhenen den 27 dezer te houden gedecerneert en zijn derwaards gecommitteert behalven de beijde predicanten de weledele gestrenge heer praesident burgemeester IJsbrand Bruijn als ouderling, gesubstitueert de heer H. Mierlo. artikel 2. Aangaande Fij Verlaag, weduwe van Arie van Dam, is geresolveert haar te besteden en indien mogelijk bij hare kinderen, zoo die haar voor de minste prijs willen aannemen, waartoe de diaconen geauthoriseert zijn. artikel 3. Wiert voorgestelt, dat Hanna Overdam versogt om in het diaconiehuijsje, daar Fij Verlaag uijttrekt, te mogen wonen, dat in advis gehouden is tot de aanstaande ordinaris vergadering welke in plaats van den 5 september den 12 dito geresolveert is te houden, omdat de beijde predicanten dan op de sijnode te Utrecht moeten zijn. artikel 4. De kerkelijke attestatie van Johanna Barbara Coesijn, huijsvrouw van Christiaan Haantjes is om geallegeerde redenen voor dugtig aangenomen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [137v] [in de marge] collegio pleno except de heeren Dirk Bruijn Georgz., IJsbrand Bruijn Kerkeraad ordinaris gehouden den 16 september 1776 volgens resolutie. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam zijn de voorgaande acten van den 1 augustus tot 22 dito inclusive geresumeert en geapprobeert. artikel 1. De afgegane diacon Willem Reijnders heeft zijne diaconierekening gedaan van pinxteren 1775 tot pinxteren 1776 en is de gehelen ontfangst bevonden te zijn f 1790—13—10 en daarentegen de gehelen uijtgaaf . . . . . . . . . . . . . . f 1616—16—14 des meer is ontfangen als uijtgegeven . . . . . . . . . . . . f 173—16—12 welke overschietende penningen zittens vergadering aan den thans regeerende diacon Herman Coops zijn overgegeven en in zijne te doene rekening moeten verantwoordt 204
worden, zijnde voorts broeder W. Reijnders voor zijne goede administratie hartelijk bedankt. artikel 2. Het vergeven van het diaconie-armehuijsje in t Wildemansstraatje is in advies gehouden tot de eerst aankomende ordinaris dag. artikel 3. Is geresolveert aan den corporaal of sergeant Johan Nicolaas Denstet zijn kerkelijke attesttatie na voorgaande proclamatie te geven. artikel 4. Het verzoek van Wouter Visé, dat zijn vrouws moeder van onze diaconie mogte onderhouden worden, alzo hij dezelve niet langer de kost kon geven, is ook in advies gehouden tot ordinaris dag. artikel 5. De heer oudborgemeester Verhel maakte bekent, dat zijn edele het meijsje van den overledene Robbert van Leersum van onze diaconie niet langer in desselfs dienst kon hebben en is besloten, dat vermits zij haar uijtzet gekregen heeft, zij derhalven nu voor zig zelven moet zorgen. artikel 6. Op het voorstel van den diacon Coops is geresolveert van dit jaar 25 ton turf voor den arme meer op te doen. [138r] artikel 7. De diacon Coops maakte bekent, dat hij van het erfhuijs van J. Hamert, van onze diaconie begraven, bij publicqe verkoping gemaakt had . . . . . . . . . . .f 22--:--14. en den 26 augustus 1776 uijt de tolbus bij de heer borgemeester D. Bruijn geligt had f 535--:--: alsmede dat Feij Verlaag, weduwe van Arie van Dam, besteedt had bij haar kinderen voor 2 gulden in de 14 dagen. artikel 8. Omdat bij het doen van de diaconie-rekeningen alles zo naukeurig niet kan worden nagezien, zo is geresolveert, dat, alvorens zoo een rekening met ope deuren geschiet , dezelve eerst zal worden nagezien door eene commissie uijt de kerkeraad, waartoe de beijde predikanten en de diaconen gecommitteert zijn. artikel 9. Nadien de diacon Coops thans een goede somme gelds in cassa geeft, zo is geproponeert of men niet 600 gulden zou uijtzetten en is geresolveert, om daarover in eene volgende ordinaire vergadering te handelen. artikel 10. Is thans ook censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt en de huijsbezoeking zal geschieden door ds. Casius in de nieuwe stad met den broeder ouderling H. Mierlo, gesubstitueert de broeder ouderling W. du Bois en door ds. Reguleth in de oude stad met de broeder ouderling D. Bruijn Georgz. gesubstitueert de broeder ouderling mr. Nicolaas van Ossenberg. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [138v] [in de marge] collegio pleno except de heeren ouderlingen W. Verhel en IJ. Bruijn 205
Kerkeraad gehouden den 26 september 1776. Na aanroeping van ’s Heeren Heiligen Naam artikel 1. De diacon Coops maakte bekent, dat Gerrigje van Leersum, van wegen onze diaconie als kindermeijd bij de heer oudborgemeester Verhel gewoont hebbende, binnenstijds uijt haar huur heeft moeten gaan en geen t’huijskomen, nog gelt had, om van haar zelve te kunnen bestaan en hare klederen, tot uitzet gekregen, ten groten deele in haar huur versleten had, versoekende daarom in dezen haren armoedigen staat wat ondersteuning. De vergadering was wel van oordeel, dat zij wegens haar uijtzet voor zigzelven zou moeten zorgen, volgens voorgaande resolutie, edoch, wijl zij nu bij provisie tot meij bij van Bekkum is ingenomen voor de kost en voor ’t geen zij verder verdienen mogt haar enige klederen zou kopen, maar nu koussen en schoenen gebrek heeft, zoo is zo wegens haar jonkheijd, als om bovengemelde redenen besloten, dat de diacon haar enige kleijnigheden als een paar schoenen en koussen zal bezorgen, zoo als wel eer ook aan ’t meijsje van den overledene Jan van Sevenhuijzen in diergelijke omstandigheden geschied is. artikel 2. Wierd voorgestelt, dat, vermits de vrouw van Cornelis van Leersum die gezegt word wederom swanger te zijn genoegzaam van haar man verlaten word, gevende haar en haar kint geen behoorlijken onderhoudt, wordende gezegt, dat hij te Breukelen of daaromtrent in ‘t werk is, werwaards zij ondersteunt met reijsgelt van deze somer met haar kint is heen gereijst, doch zonder haar man weer hier gekomen en het te dugten is, dat, zo zij hier van deze winter in de kraam komt, wegens hare armoede tot last van onze diaconie zal komen en het billijk is, dat de vrouw de man volge en de kerkeraad geen vermogen heeft, om haar daartoe te necessiteeren, of haar man te verpligten, om haar en haar kint hier behoorlijk te [139r] onderhouden, zoo is besloten daarvan kennis te geven aan de weledele agtbare heeren borgemeesteren en regeerders dezer stad met versoek, dat het hun edele agtbare gelieve, om Cornelis van Leersum (van wien wij reeds twee kinderen, bij zijn eerste vrouw verwekt, hebben opgevoedt) te nootzaken zijn vrouw en kint behoorlijk te onderhouden en in de kraam komende te zorgen, dat zij niet tot laste van onze diaconie kome of de vrouw te verpligten, om met haar kint na haar man te gaan en dat hiervan (wegens absentie van de heeren commissarissen politicq) extract zal ter hand gestelt worden aan den weledele gestrenge heer borgemeester D. Bruijn Georgz., als ouderling hier tegenwoordig met verzoek dat zijn weledele het gelieve in te leveren daar het behoort ten fine voorschreven. Quod factum. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] collegio pleno except de heeren ouderlingen W. du Bois en IJ. Bruijn Kerkeraad ordinaris gehouden den 3 october 1776. Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam zijn de voorgaande acten geresumeert en geapprobeert van den 16 september tot den 26 dito ingesloten.
206
artikel 1. Aangaande het vacante armehuijsje in het Wildemans-straatje is eenparig geresolveert dat Willem de Kruijff en zijn vrouw daarin zullen gaan wonen en dat de weduwe van Jan Swartz het arme huijsje in de Volderstraat ter woning hebben zal. artikel 2. Aangaande het verzoek van Wouter Visé waarvan zie de acte van den 16 september 1776 is geresolveert dit uijttestellen tot dat de hooftaalmoeseniers zullen zitten, om de winter cedul te maken. [139v] artikel 3. Wierd voorgestelt, of er niet een middel kon beraamt worden, om vele kinderen, welker ouders die niet van de diaconie trekken en onvermogend zijn, om het schoolgelt te kunnen betalen, egter te laten schoolgaan, zoo is dit voor als nog in advies gehouden en de predikanten geauthoriseert, om deswegen met den schoolmeester te spreken en dan daarvan rapport te doen. artikel 4. De attestatie van litmaatschap van juffrouw Berenburg, sijnde te Zoelmond tot litmaat aangenomen, is wel voor dugtig aangenomen, maar bij deze gelegentheijdt eenparig geresolveert, dat van nu voorttaan gene attestatien van litmaatschap van burgers of inwoonders dezer stad die zich van buijtepredikanten tot litmaat hebben laten aannemen, zullen gerespecteert of aangenomen worden. artikel 5. Het versoek van de huijsvrouw van Gerrit van Vulpen, om voor haar kint en haar mans voorkint enige kleding te mogen hebben, is ten eenemaal afgeslagen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] afwezig waren de heeren ouderlingen N. van Ossenbergh, IJ. Bruijn, H. van Mierlo Kerkenraad gehouden den 10 october 1776. Na het gebed artikel 1. gaf de heer D. Bruijn Georgz. aan deze vergadering, op zijn weledele gestrenges verzoek geladen, over een resolutie van de edele achtbare magistraat, rakende de vrouw van Cornelis van Leersum (waarvan zie boven onze kerkenraads besluiten van den 26 september 1776 art. 2) zijnde van de volgende inhoud. (boven stond) Pro Civitate. Extract uit de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae1 octobris 1776. Produceerde de heer twede regeerende burgemeester Bruijn Georgz. namens den eerwaarde kerkenraad dezer stad ene extract uit de resolutien van den zelven [140r] Kerkenraad in dato 26 september jongstleeden, inhoudende verzoek dat hun edelachtbare Cornelis van Leersum (welke zijne huijsvrouw, die gezegd wordt thands weder zwanger te zijn, genoegzaam heeft verlaten geevende haar en haar kind geen behoorlik onderhoud) geliefde te necessiteeren zijn vrouw en kind behoorlik te onderhouden en in de kraam komende te zorgen dat zij niet tot lasten van deze stads diaconie komt ofte anders de vrouwe te verpligten om met haar kind na haren man te 207
gaan. Welk extract geleezen en daarover gedelibereerd zijnde is verstaan de voornoemde huisvrouw van Cornelis van Leersum in de magistraat te ontbieden, ’t geent geschied en zij gehoord zijnde, is haar zittens collegie geordoneert met den eersten zich met haar kind na haar man te begeeven, op poene van uit deze stad en jurisdictie van dien te zullen worden gezet, en teffens geresolveert die van den eerwaarde kerkenraad deezer stad te gelasten, zo als dezelve gelast wordt bij dezen, haar en haar kinderen niet meer te alimenteeren directelijk of indirectelijk, wordende echter hun eerwaardens verzocht en geauthoriseert haar eenige penningen tot reisgeld te geeven en zal extract deezer aan voornoemde heer burgemeester Bruijn Georgz. zonder resumtie worden uitgelevert ten fine in voornoemde kerkenraad te exhiberen. (onderstond) Accordeert met voorschreven resolutie bij mij absente secretaris (was getekend) L. van Schaik, gesworen clercq. Waarop de vergadering, na den heer Bruijn voor aangewende moeite bedankt te hebben, besloten heeft aan de voornoemde vrouw van Cornelis van Leersum 2 gulden reisgeld tegeeven. Artikel 2. Dezelve heer D. Bruijn maakte praealabel bekend, dat de edelachtbare magistraat deezer stad op zijn weledelgestrenge voorstel, niet ongeneegen was de ses honderd guldens, over welker uitsetting den 16 september 1776 art. 9 was gedelibereert, op interest tegen 3 procent sjaarlijks te neemen, zullende vervolgens hieromtrend den kerkenraad nader adverteren, weshalven zijnweledelgestrenge ook voor deze aangewende zorge bedankt is. Artikel 3. Het verzoek van Willem de Kruijf om een beschot in zijn aanstaande woningje in het Wildemans straatje is aan de heeren D. Bruijn en W. Verhel nevens de diaconen gedemandeert, en de vergadering met dankzegging besloten. [in de marge] ds. Casius en ds. Reguleth, ouderlingen Verhel, Van Ossenbergh en Mierlo, diacon Bonebakker Kerkenraad gehouden den 31 october 1776 Artikel 1. Na de aanroeping van Gods naam stond binnen de weduwe van Jan Swarts, verzoekende om de sleutel van het haar gegeven armehuijsje in de Volderstraat, welk de broederen diaconen haar hadden weder afgeeischt, geintimideerd zijnde door haar tegenwoordige verhuurster, mevrouw de weduwe Paauw, aan wie ze nog huijshuur schuldig is, ter welker betaling ze ook de hulp der diaconie verzocht. Hierop is geresolveert dat de sleutel van dat huijsje noch deezen zelven avond aan de voornoemde vrouw Swarts zal worden overgegeven, als zijnde dit in genen dele strijdig met de publicatie van hun edelachtbaren, waarbij aan verhuurders wordt verboden hunne huurders in hunne huizen te laten trekken ten zij hen blijke, dat de vorige huurpenningen voldaan zijn en tevens het twede lid des verzoeks voor als noch te laten in statu quo. Artikel 2. De vrouw van Daniel Gerisch klagende dat zij bij het opmaken van de wintercedulle in t collegie van heeren hoofdalmoeseniers vergeten is, is na die vergadering heengewezen. Zijnde daarop de vergadering met dankzegging besloten. [140v] [in de marge] de vergadering voltallig uitgezondert den heer ouderling IJ. Bruijn 208
Kerkenraad gehouden den 7 november 1776. Na het gebed Artikel 1. Wierden de handelingen van den 3, 10 en 31 october geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. En bij die gelegenheid gerapporteert, dat de schoolmeester (volgens art. 3 van den 3 october jongstleden daarover onderhouden) genegen was 10 kinderen voor 5 gulden sjaarlijks het lezen, schrijven en cijferen te onderwijzen, weshalven eenparig is goedgevonden dat elke jaar door den diacon de genoemde vijftien guldens in handen van de predikanten zullen gesteld worden, blijvende de bepaling, welke kinderen van dit voorregt jouisseren zullen, aan hun eerwaardes beiden gedemandeert. Artikel 3. Het verzoek van kerkelijke attestatie na Amsterdam door Johannes Baan en Johanna Reinders gedaan, is toegestaan en zal aanstaanden rustdag aan de gemeente worden voorgedragen. Artikel 4. Zijn na de classis tegens den 12 november gecommitteert nevens de beide predikanten de ouderling H. van Mierlo gesubstitueert de heer Dirk Bruijn. Artikel 5. ’t Verzoek van de weduwe Levijn ter Neus om meerder onderstand in hare ziekte, is gedemandeert aan broederen diaconen om daarin pro re nata te handelen. Artikel 6. Wierd besloten de resolutie van de edelachtbare magistraat op het aantekenen van huwelijken hier te insereren. (bovenstond) Pro civitate. Extract uit het register der resolutien van de edelachtbare heeren burgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 7 october 1776. Op het geproponeerde deezen aangaande is geresolveert, dat in het vervolg geene huwelijks proclamatien zullen mogen worden aangetekend van lieden (tzij bruidegom of bruid) welke van buiten deeze stad of jurisdictie zich alhier met er woon nedertezetten, ten zij door hun alvorens eene behoorelijke acte van indemniteit is uitgelevert ofte door het stellen van borgtocht de magistraat genoegen gegeeven. Ende zal extract deezer aan den here secretaris van den edelachtbare gerechte deezer stad, mitsgaders aan de heren predikanten alhier worden uijtgelevert tot derzelfs nazicht. (onderstond) Geextraheert uit het voorschreven register bij mij loco secretarii (was getekend) L. van Schaik, gesworen clercq. De vergadering (alles verhandeld zijnde) is dankzeggende gescheiden. [in de marge] de vergadering voltallig, uitgezondert de heeren ouderlingen D. Bruijn, W. du Bois, IJ. Bruijn Kerkenraad gehouden den 14 november 1776. Na aanroeping van Gods naam, Artikel 1. wierdt voorgesteld, dat de weduwe vrouw Swarts op dingsdag laatstleden ten rolle van den edelachtbare gerechte dezer stede door mevrouw de weduwe Pauw was geciteert ter betaling van 22 guldens 10 stuivers huishuur verschuld in haar huis in de Volderstraat, en dat zij zich onvermogend verklaarde om die schuld te betalen. De kerkenraad heeft eenparig besloten deze zaak te demanderen ter volkomene afdoening van die schuld zonder schade van onze diaconie aan eene uit haar midden gedecerneerde comissie bekleed door ds. Reguleth, den heer ouderling Van Ossenbergh en de beide broederen diaconen, om daarvan in de volgende ordinaire vergadering rapport te doen. Artikel 2. ’t Verzoek van Geesje van der Sloot wonende in een der arme huisjens in de Strooistraat om van de diaconie besteed te worden, is verschoven tot de ordinaire vergadering. Waarop de vergadering met dankzegging besloten is. 209
[141r] [in de marge] Afwezig waren de heeren ouderlingen D. Bruijn, IJ. Bruijn, diacon H. Koops Kerkenraad gehouden den 28 november 1776. Na het gebed Artikel 1. wierd op het verzoek van de weduwe en zoon van den op gisteren overleden Alexander Odinot, of haar man en vader van de diaconie mocht begraven worden, geresolveert, dat dominee praeses en broederen diaconen die lieden zullen erover aanspreken en opwekken om liefst zelv dien overledenen de laatste eere aantedoen, maar zo zij zich volstrekt onvermogende verklaren, hun verzoek zal worden toegestaan. Waarop de vergadering met dankzegging gescheiden is. [in de marge] de vergadering voltallig Kerkenraad gehouden den 5 december 1776. Na het gebed Artikel 1. De handelingen van den 7, 14 en 28 november zijn geresumeert en geapprobeert. Afrtikel 2. De gecommitteerdens in de zaak van vrouw Swarts (zie op den 14 november art. 1) rapporteerden dat die bovengenoemde schuld, buiten schade van onze diaconie, was afgedaan. Artikel 3. De zaak van Geesje van der Sloot, tot deze vergadering op den 14 november art. 2 verschoven, is aan eene commissie, namelijk de beide predikanten en diaconen, gedemandeert. Artikel 4. Dominee praeses berigte dat Alexander Odinot op kosten van zijn naastbestaande begraven is. Artikel 5. De beide meisjens van Jan Ral, verzoekende om kledij, zijn gerenvoyeert na de hoofdalmoeseniers. Artikel 6. De turfcedulle nagezien en opgemaakt zijnde is geapprobeert en door dominee scriba getekend. Artikel 7. De wel edele gestrenge heer comissaris politiek maakte bekend een resolutie van den edele achtbare magistraat van den volgende inhoud. Extract uit het register der resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 2 december 1776. Voorts heeft de magistraat op het dezen aangaande ter vergadering voorgebrachte goedgevonden en geresolveerd, dat het heilig Avondmaal alhier in ’t vervolg althoos zal moeten worden gehouden op den tweede zondag in de maand januarij in ieder jaar en dat dienvolgens vrijdag te voren de voorbereidings predikatie zal moeten worden gepredikt. En zal extract deezer aan de heeren predikanten deezer stad worden uitgelevert ten einde zich daarna te reguleren. (onderstond) Geextraheert uit het voorschreven register bij mij (was getekend) Joan Teschemaker. Waarop de vergadering na dankzegging gescheiden is. [in de marge] afwezig de heeren D. Bruin, IJ. Bruin Kerkenraad gehouden den 26 december 1776. Na het gebed Artikel 1. wierdt censura morum gehouden en volgens magistraats resolutie t avondmaal vastgesteld op den 12, de beleidenis predikatie op den 5 en de voorbereiding op den 10 der volgende maand. Zullende de huisbesoek niet 210
gehouden worden wegens de wintertijd. Artikel 2. kwam ter tafel: Extract uit het register der resolutien van de edele achtbare magistraat dezer stad. Lunae 16 december 1776. Wijders is, vermits de ordinaris bedestond daags na Nieuwjaar invalt, verstaan, dat voor dezen reis zonder consequentie op nieuwjaarsdag alleen maar des morgens zal gepredikt worden. (onderstond) Geextraheert uit voorschreven register bij mij (was getekend) JoanTeschemaker. Van welke resolutie de gemeente aanstaanden zondag zal geadverteerd worden. Waarop de vergadering met dankzegging gescheiden is. [141v] [in de marge] de vergadering voltallig behalven ds. Casius Kerkenraad gehouden den 6 februari 1777. Na het gebed Artikel 1. zijn de acten van den 5 en 26 december des vorigen jaars geresumeert. Artikel 2. Is op verzoek van eenen der leeden geresolveert aan de edele achtbare magistraat te verzoeken, of het hun edele achtbaren gelieven mochte, wijl in de aanstaande paaschweek door de predikanten behalven de twee zondags beurten, des maandags op den tweden paaschdag twee malen, des donderdags bedestond en des vrijdags voorbereiding, zal moeten gepredikt worden, het avondmaal van april een acht dagen voor deze eene reize, zonder consequentie, te verschuiven en van den 6 op den 13 april te verzetten, van welke resolutie extract aan den heer preesident burgemeester D. Bruijn zal overhandigt worden. Quod factum. Artikel 3. Diacon Koops maakte bekend met vertoning van de obligatie, dat de ses honderd gulden (waar van zie 10 october 1776 art. 2) door hem ter thesaurie dezer stad belegt waren tegen 3 procento ’s jaarlijks. Artikel 4. Is aan Gerritje van Leersum een uitzet toegestaan en tevens den broederen diaconen verzocht tegen de volgende ordinaris vergadering een conceptlijstje klaar te maken van het geen men vervolgens als een uitzet zou kunnen geeven. Hierop is de vergadering dankende gescheiden. [in de marge] collegio pleno except ds. Reguleth Kerkeraad gehouden ordinaris den 6 maart 1777. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam Artikel 1. is geresolveert voor deze reijs de resumtie der voorgaande acte uijt te stellen tot eene volgende vergadering. Artikel 2. Wiert geproponeert dat, vermits de schipper Reijnier Kloot wegens de langdurige ziekte van zijne vrouw met zijne ses kinderen in eene elendige staat geraakt was en onmagtig wanneer zij komt te sterven om haar te kunnen laten begraven, hem dan ter leen tegen 3 percento uijt onze diaconij kas te schieten 24 gulden en 49 stuivers, mits dat hij die somme van dezen somer, wanneer hij karssen gevaren heeft, aan den diacon wederom geve, dat geresolveert is. Artikel 3. Zijn gecommitteert tot de aanstaande classis den 18 dezer hier te houden, behalven de beijde predikanten den heer en broeder ouderling Dirk Bruijn Georgz. gesubstitueert de heer en broeder Wijnant du Bois, waartoe de credentie door den scriba zal getekent worden. Waarop deze vergadering dankende gescheijden is. [142r] 211
[in de marge] Praesenten ds. Reguleth, praeses, Casius, scriba, ouderlingen alle except H. Mierlo, en de diacon Coops Kerkeraad gehouden den 20 maart 1777. ’s Heeren naam aangeroepen zijnde Artikel 1. is censura morum voor de bediening des heiligen Avondmaals gehouden en niets berispelijks ingebragt. De huijsbezoeking zal geschieden in de oude stad door ds. Casius met den broeder ouderling W. de Bois, secundus den broeder ouderling W. Verhel, in de nieuwe stad door ds. Reguleth met den broeder ouderling N. van Ossenberg secunde den broeder ouderling IJ. Bruijn. Zijnde teffens bekent gemaakt, dat om redenen de edele agtbare magistraat besloten had, dat de bediening des heiligen Avondmaals in plaats van den 6 april op den 13 dito zal gehouden worden. Artikel 2. Wiert ingebragt, dat een kint van den schoenmaker Kloek, rooms religieus getrouwt met Alida Vogelpoel zijnde gereformeert en bij hun ondertrouw belooft alle hunne kinderen gelijk ze in de gereformeerde kerke moeten gedoopt worden, ook in de ware gereformeerde religie optevoeden, egter in de roomsche kerk gaat. Waaromtrent geresolveert is, alvorens daarover te klagen aan de magistraat, dat de predikanten bij de huijsbezoeking, ieder zijn wijk, de grootmoeder en moeder daarover in ’t vrindelijke ouderhouden zullen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] Alle tegenwoordig behalven de diacon H. Coops Kerkeraad ordinair gehouden den 3 april 1777. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam Artikel 1. De voorgaande acten van den 6 februari tot den 20 maart zijn geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Wierd gerapporteert dat de uijt onze diaconie-kas aan Reijnier Kloot verschote penningen ter somma van f 24-19-: met den intres van dien aan den diacon Coops voldaan waren. [142v] Artikel 3. Wierd een lijstje door de diaconen ingebragt, waarna den uijtzet van onze diaconie armen, zoo jongens als meijsjes, zou kunnen voorttaan gereguleert worden, nevens een briefje van ’t geen Gerrigjevan Leersum, wonende thans in de bleek bij Van Bekkum, tot kleding wel zou nodig hebben. Waaromtrent geresolveert is het een en ander aan de leden ront te zenden om dan bij eerste ordinaire vergadering een besluijt uijttebrengen. Artikel 4. Wierd door den praeses voorgestelt, of het niet beter ware dat de huwelijkse geboden van nu voorttaan door den voorsanger in plaats van door de predikanten wierden afgelesen, gelijk in de meeste steden gebruijkelijk is, dat tot de ordinaire vergadering in advis gehouden is. Artikel 5. Op het voorstel van diaconen aangaande het meijsje met name Pieternel van Leersum bij juffrouw De Groot besteet voor 20 gulden, is geresolveert het zelve bij Hendrika van Oorschot, zullende trouwen met enen Huijbert van Mourik en te Mourik gaan wonen, besteeden voor f 15 gulden. Artikel 6. Is geaccordeert dat aan Willem Boelhouwer na voorafgaande proclamatie 212
kerkeklijke attestatie zal worden uijtgelevert. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Afwezig waren IJ. Bruin, ouderling, H. Koops, diacon; praeses ds. Casius, scriba ds. Reguleth Kerkenraad gehouden den 1 maij 1777. Na het gebed Artikell 1. zijn de acten van den 3 april geresumeert. Artikel 2. Kerkeklijke attestatien na voorafgaande afkondiging zijn toegestaan na Amsterdam aan Adriaan Brand en Anna Maria Springlie echtelieden en Anna Brand. na Utrecht aan Gerarda Brugman na Haarlem aan Margaretha Johanna de Gorter na Mourik aan Hendrika van Oorschot na Beusichem aan Beligje van Reijnbeek, huisvrouw van Willem de Kruijff [143r] Artikel 3. Rakende de kleding van Gerritje van Leersum heeft de kerkenraad besloten, schoon vorens op den 16 september 1776, art. 5 was vastgesteld haar geen alimentatie meer te doen, nog voor de allerlaatstemaal ’t volgende te geeven, te weeten twee mussen, twee ondermussen, twee neusdoeken, twee voorschoten, twee hembden, twee borstrokken, een sak, een rok, een baaje rok, een paar kousen, een paar trippen, een keurslijf. Wijl de conceptlijstjens van een uitzet na dezen aan jongens en meisjens te geeven nog niet bij alle de broeders rond geweest zijn, is dit verschoven tot Hemelvaartsdag, heden over 8 dagen. Artikel 4. Is goedgevonden aan de edele achtbare magistraat voortedragen, of hun edele achtbaren zouden kunnen goedkeuren, dat na dezen de huwelijks proclamatien in onze kerk in plaats van door de predikanten na de preek, even als in de meeste steden en zelf op zommige plaatsen ten platten lande, door den voorlezer voor de preek werden afgeleezen. Artikel 5. Ds. Casius op den 20 maart laatstleden gecommiteerd om in de huisbezoek Alida Vogelpoel, huisvrouw van Jan Kloek, meester schoenmaker alhier, te onderhouden en vermanen over hare nalatigheid, daar ze haar oudste kind door haar man en vader na de roomsche kerk liet medenemen, rapporteerde, dat de voornoemde moeder van dat kind gezegt had, dat zij wel wenschte dat het anders was, maar dat, als men onder anderen zit, men niet kan zo als men wil, evenwel belovende met haar man er over te zullen spreken. Ds. Reguleth ten zelven dage ten zelven einde gecommitteerd om met de grootmoeder, als doophefster van dat kind, te weten Gijsbertje van Dam, huisvrouw van Jacobus Vogelpoel, over die zaak te spreeken, berichtenden dat die vrouw beleden had, dat haar man dat kind gedurig medenam en dat het zelf reeds bij eene bijgelovige ommegang een kaars gedragen had, maar dat zij er niets in konde verhinderen, voegende haar dochter Agnieta van Vogelpoel erbij, dat het twede kind van Jan Kloek voornoemd reeds in de bijgelovige wijze van bidden, bij de roomschgesinden gebruikelijk, onderwezen wierdt. Waarover gedelibereert zijnde, is besloten dat wijl deze menschen zich zo schandelijk aan ontrouwe verbreking van hunne dubbele belofte, bij de ondertrouw en doopsbediening hunner kinderen gedaan, schuldig maken, men dit geval aan de edele achtbare magistraat aandienen en hen als malitieuse verbrekers van de wijze 213
placaten, daar tegen geëmaneert, zal aaanklagen met nederige bede dat het hun edele achtbaren gelieven mochten tot maintien van de ware zuiver gereformeerde godsdienst en stuiting van het meerder verval dezer gemeente en schadeliken aanwasch der papisten, deze inobedientie door krachtdadige middelen te beteugelen en, zo zachte wegen, tgeen te vreezen is, hier het gelukkig einde niet bereiken,hun edele achtbaren eigene resolutie, vervat in het 4de artikel van hun edele achtbare publicatie in dato 7 maij 1764, waarbij ouderen die hunne kinderen uit ongelijke huwelijken het frequenteren der roomsche kerk of het verrigten van eenige ceremonien tot die kerk specterende niet absolutelik beletten, met poene van verlies van burgerschap, zonder uitzondering van geboren of verkregen bij appointtementen en zodanige verdere correctie, als die van den gerechte, na exigentie van zaaken, zullen oordelen te behooren, rechtmatig bedreigd worden, op eene eclatante wijze ten effecte te brengen, zullende extract van deze en de vorige resolutie aan den heer praesident burgemeester D. Bruijn worden afgekondigt. Quod factum. Artikel 6. Wierdt bekengemaakt dat in de laatste vergadering van het collegie van heeren hoofdalmoeseniers was ingebracht, dat vrouw Van Woudenberg, besteed bij den kleremaker Visé, van daar weggelopen was na haar anderen zoon buiten de stad en daarop besloten, dat hare gewone bedeling zou worden ingehouden, tot dat ze weder bij Visée kwam wonen of op een andere wijze zich onderwierp aan de schikkinge des kerkenraads, waarop geresolveert is die vrouw door den koster te doen citeren voor den kerkenraad tegen heden over 8 dagen. Quod factum. Artikel 7. Maakte de broeder diacon bekend dat juffrouw Du Bois, ingevolgen resolutie van heeren hoofdalmoeseniers in dato den 28 april laatstleden besteed is bij Klaas Kroonen [143v] voor drie gulden in de 14 dagen, mits brood en turf des winters, zullende de heer potmeester daar aan betalen 18 stuivers in de 14 dagen en dus de diacon 42 stuivers. Artikel 8. Wijl het doopboek bijkans vol geschreven is, is dominee scriba gelast een nieuw boek te besorgen en het doop, trouw en lidmaats boek te laten verbinden. Waarop de vergadering met dankzegging gescheiden is. [in de marge] Afwezig waren de heer IJ. Bruijn, diacon H. Koops Kerkenraad den 8 meij 1777 Hemelvaartsdag. Artikel 1. Na aanroeping van des Heeren allerheiligsten naam zijn na jaarlijksche gewoonte in plaats van de afgaande heren en broederen ouderlingen D. Bruijn Georgz., W. du Bois en N. van Ossenbergh met volle eenparigheid tot ouderlingen verkoren Maximiliaan van Leeuwen, Evert van Bern en Albertus van Leeuwen, en in stede van den afgaanden broeder diacon H.Koops tot diacon Willem Rijnders, welke deze beroeping hebben aangenomen. Artikel 2. Zijnde de boetens zederd den laatsten Hemelvaartsdag door alle de leden betaald aan den diacon ter somma van f 3,,4,,-. Artikel 3. Vrouw Van Woudenberg (volgens citatie van den 1 maij 1777 voor deze vergadering verscheenen) is geordoneert ten eersten weder bij haar zoon Visé den kleremaker bij provisie te moeten gaan wonen en naarstig in de kerk komen. Waarop de vergadering met dankzegging aan God gescheiden is. 214
[in de marge] de vergadering voltallig Kerkenraad gehouden den 11 meij 1777. Na aanroeping van Gods allerheiligste naam Artikel 1. De praeses las aan de vergadering voor een brief van Utrecht ontfangen met inleggende papieren, welke geresolveert is door dominee scriba in het acteboek te laten infereren. De brief was van dezen inhoud. De weleerwaarde heeren van de kerkenraad der stad Wijk bij Duursteede. Utrecht den 10 maij 1777. Weleerwaarde heeren! Vermits wijlen de heer mr. Isbrand Vos van Avesaat, door christelijke liefde bewoogen, heeft goedgevonden een zeeker fonds aanteleggen bestaande uit effecten, alle geconstitueert op ’t Koninkrijk van Frankrijk, waar van de revenuen jaarlijks door d’ondergetekenden als door den overledenen aangestelde administrateurs en directeurs van dat fonds, aan de daar bij benoemde persoonen en armen moet worden uitgereikt, onder welke behoeftigen mede begrepen zijn de diaconie armen en andere nooddruftigen in uweleerwaardes stad woonachtig, aan de welke ’t zamen jaarlijks een legaat van driehonderd guldens is gemaakt, blijkens extract uit de acte van oprigting van ’t gemelde fonds, den 4 october 1773 binnen deeze stad, voor de notaris J. de Clefaij en getuigen in de Fransche taale verleeden, en welke wij ten uweleerwaarde dienst en gemak wel hebben willen doen vertaalen en toezenden. Wij waaren nu bereid om uweleerwaarden hun aandeel in gezeide legaat ter somme van honderd vijftig guldens voor ’t eerste jaar dat verschenen is den 4 februari laatstleden, op behoorlike quitantie volgens inleggende model, te voldoen, zodra dezelve, aan d’eerste ondergetekende, door uweleerwaarden getekend, vertoond en overgegeven zal worden, des wij uweleerwaarden zulks bij deezen verzoeken spoedig te doen, met toewensching dat deeze liefdegave, met ’s hemels zeegen bekroond, tot ondersteuning en verkwikking van den armen onder uweleerwaardes directie zijnde mag verstrekken, daar wij met veneratie ons tekenen. (onderstond) Uweleerwaardens ootmoedige dienaaren (was getekend) Thomas Adriaan Boddens, Thomas Adriaen de Jonckeere, Jacob Albert Vos. De superscriptie was: Weleerwaarde heeren, Mijn heeren van de groote kerkenraad der gereformeerde gemeente binnen de stad Wijk bij Duursteede [144r] De in de vorenstaande brief genoemde acte van opregti[n]g van gemelde fonds is de volgende copie op een zegel van 10 stuivers. (boven stond) Geprothocolleerd op zeegel van twee gulden (w.g.) J. de Clefaij notaris1777. Extract translaat. Op huiden den 4e october 1773 compareerde voor mij Jan de Clefaij, notaris ‘s Hoofs van Utrecht etc. de heer IJsbrand Vosche van Avesaat, doctor in de rechten, wonende binnen deze stad in de parochie genaamd de Buurtkerk, mij notaris bekend, de heer comparant gezond van lighaam en geest, te kennen geevende, dat hij voorgenomen had om een somme gelds zoo in capitaal als interessen, aftezonderen, tzij voor den armen, ‘tzij voor lijfrenten aan diverse, om dezelve na zijn overlijden te genieten, daartoe de nabeschrevene effecten te emploijeren en tot de administratie van dit eeuwigduurend fonds en d’uitdeling der revenuen te committeren de drie natenoemene personen. Tot dien eindens verklaarde de heer comparant bij deeze in kragten van den octrooije hiertoe bij de voorschreven Provinciale Hove van Utrecht verleend van dato 1e october 1773 te 215
formeren de fondsen tot dat gebruik geschikt om ten eeuwigen dagen daartoe geemploijeert te worden, bestaande in de navolgende effecten, geconstitueert op ’t Koninkrijk van Frankrijk, te weeten 15 contracten op d’Emprunts etc., te samen uitmakende etc., beneffens alle de achterstallen verscheenen en te goede zijnde ten dage van zijn overlijden, om de jaarlijkse revenuen van de gemelde capitaalen door de natemeldene administrateurs te worden geemploijeerd tot goedmakinge van de volgende liefdegiften en lijfrenten. 1o aan de etc. 2o aan de armen van de diaconie en andere noodlijdende der stad Wijk te Duursteede jaarlijks drie honderd guldens, Hollandsch geld 3o aan etc. Latende de gedesigneerde somme hier boven wel uitgedrukt mitsgaders alle de achterstallen verscheenen en te goede zijnde ten dage van het overlijden van de heer comparant al te samen aan d’heeren Thomas Adriaan Boddens, Thomas Adriaen de Joncheere, Raden in de Vroedschap van deeze stad Utrecht, en aan Jacob Albert Vos, professor in de theologie aan de universiteit van deze voorschreven stad, ten effecte hun te geven alle directie en administratie, zoo uitgebreid als doenlik is, met macht van surrogatie en om, des nodig, andere bestierders en administrateurs te benoemen in de plaats van der geenen welke door doode als andersints zullen komen te ontbreeken, met gelijke magt, ten einde jaarlijks uit handen van alle betaalders en thesauriers te ontfangen de revenuen en daarvan gesamentlijk alle vereischte quitantien en decharges te geeven, zelfs van de aflossingen, indien ’t geval exteerde, ook te bewilligen in de ophouding van de intressen, en aan alle overgiften en reductien, zoo der capitalen als der renten, omme van de vruchten zodanig gebruik te maken als voorschreven is. Verklarende de heer comparant deze tegenwoordige acte te wezen zijn gifte uit zake des doods, willende en ordonneerende, dat dezelve werde achtervolgt en zijn volkomen effect sorteeren, tzij als zulks of zoo best mogelijk niettegenstaande eenige vereischt wordende solemniteiten daarinne niet exactelijk geobserveert waren. Dezelve houdende als daarinne vervat, verzoekende hier van acte. Aldus gedaan en gepasseert te Utrecht in presentie van Jan Bor en Mattheus Jacobus van Buuren als getuigen van gelove hiertoe verzocht (was getekend) J. Vosch van Avesaat, J. Bor, M.J. van Buuren en J. de Cefaij, notaris 1773. (onderstond) Aldus geëxtraheert en uit de Fransche tale getrouwelijk vertaald door mij ondergeschreven notaris ’s Hoofs van Utrecht mitsgaders beëdigt translateur te Utrecht residerende en accordeert ’t zelve (voor zo veel dit geëxtraheerde aangaat) met zijn originele getekende ten prothocolle van mij notaris den 28 maart 1777. (was getekend) J. de Clefaij, notaris etcetera 1777. Het in de vorenstaande missive gementioneerd model van quitantie was het volgende. Model. Wij ondergeschrevenen …… als daar toe bij den kerkenraad van de stad Wijk bij Duurstede geauthoriseert, bekennen bij deezen ontfangen te hebben uit handen van de heeren directeurs en administrateurs van zeker liefdefonds, door den heer mr. IJsbrand Vosch van Avesaat den 4 october 1773 voor den notaris J. de Clefaij en getuigen te Utrecht opgericht, ’t aandeel in zeker jaarlijksch legaat ter somme van een honderd en vijftig guldens aan de diaconie armen onzer stede gemaakt, dat verscheenen is den 4 februarij 1777, Actum te Wijk bij Duursteden den ….. [144v] Alle deze papieren gelezen zijnde, is dominee Casius, die in den aanvang der volgende maand junij te Utrecht wezen moet, door de eerwaarde vergadering gelast 216
en vriendelik verzocht die voornoemde heeren administrateurs en directeurs te gaan spreken en de penningen ter somme van 150 guldens gemunieert met een quitantie volgens bovenstaand model te ontfangen, tgeen dominee scriba aan deze heeren per missive zal berichten. Quod factum. Waarop de vergadering met dankzegging gescheiden is. [in de marge] afwezig de heer M. van Leeuwen Kerkenraad ordinaris gehouden den 5 junij 1777. Art. 1. Na het gebed wierdt de resumtie verschoven tot de volgende ordinaire vergadering om redenen. Artikel 2. Dominee scriba gaf aan de vergadering over uit naam van den procureur en clercq L. van Schaik register der actens van indemniteit berustende ter secretarije der stad Wijk bij Duurstede, met verzoek van elk half jaar het weder aan den voornoemde clercq ter hand te stellen ter invulling der nieuw ingekomene actens. Het register is in de kerkenkas ter bewaring gelegt. Artikel 3. Ds. Casius rapporteerde dat zijn eerwaarde, ingevolgen de hem gedemandeerde comissie uit handen van den weledele gestrenge heer Th. Adr. Boddens, als eersten directeur en administrateur van het testament van wijlen den heer en meester Jsbrand Vos van Avezate, ontfangen had ’t aandeel in zeeker legaat aan de diaconie armen en andere noodlijdende der stad Wijk bij Duurstede, ’s jaarliks door voornoemde heer Vos van Avesaat gemaakt, ter somme van f 150 guldens, dat verschoten is den 4 februari 1777 en dat de heer directeur aan zijn eerwaarde had bericht, dat de diaconie het jaarlijks zal kunnen in de maand meij bij zijn weledele gestrenge ontfangen op een quitantie door de beide predikanten en eenen ouderling en diacon getekend en tevens zijn eerwaarde op zijn vrage of waarom onze diaconie maar 150 gulden ontfing, daar het testament spreekt van f 300 guldens, had gelieven hoofdzakelijk te andwoorden “dat het nog een gratie was, dat onze diaconie zo veel ontfing, wijl het minder had kunnen zijn en dat de heeren directeurs en administrateurs zouden zorgdragen dat de andere 150 guldens jaarlijks aan andere noodlijdende der stad Wijk bij Duurstede behoorlik werden uitgedeeld”. De heer praeses bedankt zijnde voor zijn eerwaardes rapport en accurate uitvoering der aanbevolene comissie, zijn de penningen ter somme van 150 guldens aan den diacon Bonebakker ter hand gesteld en is geresolveert, dat de papieren rakende het legaat, vorens geinsereert bij de leden van den eerwaarde kerkenraad, zullen rondgaan en over t een en ander in de volgende ordinaire vergadering, zo verre nodig is, zal gebesoigneert worden. Artikel 4. t Verzoek van onderstand voor Maria van Sevenhuijsen te Buuren is afgeslagen, wijl zij voor lange reeds haar uitzet gehad heeft en van onze diaconie is afgeweest. Artikel 5. Het verzoek van vrouw De Kruijff om meerdere bedeling is in advies gehouden tot een volgende vergadering. Waarop de vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Presenten leden ds. Casius, praeses, ds. Reguleth, scriba, ouderlingen de heeren W. Verhel, M. van Leeuwen, E. van Berne, A. van Leeuwen, beide diaconen 217
Kerkenraad gehouden den 12 junij 1777. Artikel 1. Na aanroeping van Gods heiligen naam zijn na de classis, op den 17 dezer te Rhenen te houden, gecommitteert met de beide predikanten de weledele gestrenge heer Maximiliaan van Leeuwen, secunde de weledele gestrenge heer Evert van Berne als ouderling. Artikel 2. Is censura morum gehouden zonder dat er iets berispeliks voorgekomen is en de huisbezoek vastgesteld in de nieuwe stad door ds. Casius met den broeder ouderling M. van Leeuwen secunde A. van Leeuwen en in de oude stad door ds. Reguleth met den broeder ouderling Everhard van Berne secunde Willem Verhel, zullende het avondmaal (deo volente) op den 6 julij uitgedeeld, de beleidenis op den 29 junij en de voorbereiding op den 4 julij gepredikt worden. Artikel 3. Ds. Casius gaf een quitantie over van door den weledele gestrenge heer praesident burgemeester D. Bruijn aan den schoolmeester R. Lagerwaard voor onze diaconie verschotene penningen voor 6 maanden onderwijs van 10 behoeftige kinderen ter somma van zeven guldens, welk geld de diacon geauthoriseert is aan den voornoemde heer te restitueeren, en tevens besloten over dit artikel nader in een ordinaire vergadering te handelen. Waarop de vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [145r] [in de marge] Afwezig A. van Leeuwen Kerkenraad ordinaris vergadert den 4 julij 1777. Artikel 1. Na het gebed zijn de acten van den 1, 8 en 11 meij en den 5 en 12 junij geresumeert. Artikel 2. Namen (volgens extract uit de resolutien van de edele achtbare magistraat lunae 30 junij 1777) als comissarii politici in onze vergadedring sessie, in plaats van de edele achtbare heren van Leeuwen en Plucker, de edele achtbare heren D. Bruijn en N. van Ossenbergh. Artikel 3. Ds. Casius berichte dat, wijl de kleremaker Visée zijner vrouws moeder, vrouw Van Woudenberg, niet bij zich wilde hebben, zij besteedt was bij Hermanus van Dam. Artikel 4. De edele achtbare heren comissarii politici rapporteerden dat de zaak van Jan Kloek (zie 1 meij art. 5) gesteld was in handen van den heer hoofdofficier. Artikel 5. Alle de leden hadden de papieren rakende het legaat van den heer Vos van Avesaten gelezen en waren van oordeel, dat het veiligst was in de schikking van de heren administrateurs te berusten, zijnde dezelve in den doos van de papieren onzer diaconie ter bewaring gelegt. Artikel 6. Het verzoek van Vrouw De Kruijf (volgens 5 junij art. 5) is tot meerdringende gelegenheid van de hand gewezen. Artikel 7. Is geresolveert den meester te gelasten maandelijks een lijst aan dominee praeses overtegeven van de kinderen, die op diaconiekosten schoolgaan, waarop gesteld zij wie schoolgaan en of ze daar afsichin5 gebruik van maken. Artikel 8. De verbondene doop-, trouw- en ledentals boeken benevens een nieuw doopboek wierden door dominee scriba op tafel gelegt met bericht dat de diaconie 5
Lezing onduidelijk.
218
verschuld was voor dezelve aan R. de Meiere, boekverkoper te Utrecht, f 5’’2’’-, dat de diacon aan zijnedele zal betalen. Artikel 9. Maakte ds. Reguleth bekend, dat zijn eerwaarde de beroeping door den eerwaarde groten kerkenraad der gemeente Gods te Haarlem op den 22 junij op hem uitgebragt en door de edele gestrenge achtbare heeren burgemeesteren dier stad op den 27 dierzelve maand goedgekeurt, in des Heeren vreeze hadde aangenomen. Artikel 10. Geesje van der Sloot verzoekende besteed te worden, is zulks aan diaconen gedemandeerd. Artikel 11. Jufrouw Knijf liet aan de diaconie aanbieden een kleen huijsje, mits de diaconie haar actie tegen den pastoor over de huurpenningen bij procedures wilde voortsetten, waarvoor die jufrouw hertelik bedankt is, als zijnde die aanbieding niet voordelig voor onze diaconie te rekenen. Hierop is de vergadering dankzeggende geeindigd. Kerkenraad gehouden den 8 julij 1777. Na het gebed stonden als visitatores ecclesiarum binnen ds. Van Wijk, ds. Casius en ds. De Ruiter respectieve predikanten te Driebergen, Wijk en ’t Waal en Hondswijk na den staat van deze gemeente ondersoek doende, en namen, alles in goede ordre vindende, met zegenbeede weder afscheid. Waarop de vergadering na dankzegging gescheiden is. in de marge] absente collega scriba Kerkenraad ordinaris vergadert den 7 augustus 1777. Na het gebed Artikel 1. zijn de acten van den 4 en 8 julij geresumeert. Artikel 2. De jonge Gerrit van Scherpenseel is aan diaconen gerecommandeert om hem te besteden bij Te Poel op kleeremaken, mits hij blijve schoolgaan. Artikel 3. Wegens het aanstaande vertrek van ds. Reguleth na Haarlem, is met eenparigheid geresolveert, dat, wijl in september ds. Casius op de tijd van de ordinarisdag wegens het Utrechtse synode zal afwezig zijn, aanstaande donderdag heden over 8 dagen, den 14 deezer, wanneer ds. Casius weder ‘thuijs gekeerd is, zal kerkenraad gehouden worden, om te spreeken over het verzoeken van handopening. Artikel 4. De afgegane diacon Koops door broeder Bonebakker latende verzoeken de vrijheid om de tolbus te mogen ligten, is zulks aan den heer Bruijn Georgz. verzocht en van zijn edele toegestaan. Zullende de voornoemde broeder zijn diaconie rekening doen den 25 dezer en de tijd en comissie ter revisie der rekening volgens resolutie van 16 september 1776 bepaald en gedecerneert worden op de artikel 3 gestelde tijd. [145v] Artikel 5. De weduwe Van Driel in doodsnood leggende, is gesolveert, dat het verzoek van hare zuster om haar zelve te laten begraven, zal worden afgewezen. Waarop de vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] collegio pleno Kerkenraad gehouden den 14 augustus 1777. Na aanroeping van des Heeren naam Artikel 1. Ingevolge art. 3 der voorgaande acte is gedelibereert, of niet nodig ware om 219
tegens maandag over 8 dagen, zijnde den 25 dezer, bij de weledele achtbare magistraat deezer stad handopening te versoeken, waarop geresolveert is, dat dit geschieden zal, mits dat ds. Reguleth, beroepen te Haarlem, voor dien dag van deze kerkeraad werde losgemaakt, en in geval er handopening verkregen werd, het drietal niet zal geformeert worden dan nadat ds. Reguleth zijn afschijds-predicatie zal gedaan hebben. Zijnde tot het verzoeken van handopening gecommitteert ds. Casius, de ouderling Albertus van Leeuwen en de diacon Dirk Bonebakker. Artikel 2. Voorts is om het bovengemelde geresolveert, dat ds. Reguleth van deze vergadering zal worden los gemaakt den 21 dezer na de predicatie. Artikel 3. De revisie der diaconie-rekening door den broeder Herman Coops te doen en op den 25 deser bepaalt. Daartoe zijn gecommitteert de predicanten en diaconen. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheijden is. [146r] [in de marge] collegio pleno Kerkeraad gehouden den 21 augustus 1777. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam Artikel 1. wierd voorgestelt, dat, dewijl Thomas Janssen en Machtelt van Renne te Arnhem in ondertrouw zijn opgenomen en waarschijnlijk hier zullen trouwen en daardoor de resolutie van hun edele achtbare betrekkelijk het leveren van acte van indemniteijt bij den ondertrouw zou illusoir konnen gemaakt worden, of het derhalven niet raadsaam ware, alvorens dat huwelijk te solemniseeren, de edele achtbare magistraat te vragen, wat den predikanten in deze te doen staat, en is geresolveert de heeren commissarissen te verzoeken om dit in de magistraat te brengen, zoals hun edele achtbaren dat hebben aangenomen. Artikel 2. Nadien de weleerwaarde heer Daniel Albertus Reguleth, predikant alhier doch beroepen te Haarlem, thans volgens art. 1 der voorgaande acte zou losgemaakt worden van deze kerkeraad, zoo bleek, dat daartoe door eene speciale acte van wegen gecommitteerdens des kerkeraads van Haarlem geauthoriseert was ds. G. Casius, oudste prediaknt alhier, welke, als praeses van deze vergadering, ten dien eijnde voorlas de stukken van beroeping en die in debita forma bevonden zijnde, zoo vondt deze vergadering geen swarigheid om zijn weleerwaarde (hoewel ongaarne) van dezen kerkeraad te dimitteeren en lostemaken, zoo als zij doet bij deze, zullende zijn eerwaarde eene loffelijke acte van dimissie door den scriba gegeven worden, zoo als na voorlesing en goetkeuring van dezelven geschied en overgegeven is, met toewensing, dat des Heeren aangezigte met zijn eerwaarde derwaards moge henen gaan en dat desselfs getrouwe pogingen in den dienst des evangelies met wezentlijke heijlvrugten mogen gekroont werden, zo als zijn eerwaarde tedermoedig onder het uijtstorten van heijlrijke zegenbede van deze vergadering afscheijdt nam, van dominee praeses reciproque beantwoordt. [146v] Artikel 3. Is de commissie na de eerwaarde classis te Rhenen den 26 dezer te houden, gedecerneert en ten dien eijnde gecommitteert ds. G. Casius als predikant
220
en de weledele achtbare heer Everhard van Berne, secunde6 de eersame Albertus van Leeuwen, als ouderlingen. Waarop deze vergadering met gebede en dankzegging besloten is. [in de marge] Praesenten ds. Casius, praeses en scriba; ouderlingen de heeren W. Verhel, IJ. Bruijn, H. van Mierlo, Alb. van Leeuwen, E. van Bern; diacon C. Bonebakker Kerkeraad gehouden den 25 augustus 1777. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam Artikel 1. De afgegane diacon Hermannus Coops deed zijn diaconie-rekening van Pinxteren 1776 tot Pinxteren 1777 en bevonden dat den gehelen ontfang bedroeg de somma van . . . . . . . . f 2329---2-6 en den gehelen uijtgaaf . . . . . . f 2164-14-2 en dus meer ontfangen als uijtgegeven . . . . f 164---8-4 welke somma aan den thans regeerende diacon Dirk Bonebakker, sittens de vergadering, zijn overgegeven, en den broeder diacon Hermannus Coops bedankt voor zijn goede administratie, zijnde dus die rekening gedaan, gesloten en goetgekeurt. Artikel 2. De gecommitteerden deden rapport van hunne commissie bij de weledele agtbare magistraat, dat dezelven handopening verleende aan den kerkeraad tot het doen van een beroep in plaats van ds. Reguleth, nadat zijn eerwaarde zal zijn losgemaakt van de eerwaarde classis van Rhenen en Wijk. Artikel 3. De heer commisaris politicq berigtte, namens de magistraat, dat Thomas Janssen en zijn bruijd hier wel mogen getrouwt worden, doch zo zij binnen 14 dagen geen acte van indemniteijt brengen of cautie stellen, dan uijt de stad zullen moeten vertrekken. [147r] Artikel 4. [tekst doorgehaald] Artikel 5. Is op ’t voorstel van den praeses geresolveert op de aanstaande classis voortestellen, dat in geval van beroeping van een predikant hier tuschen dit en het volgende classis, domini deputati classis mogen geauthoriseert werden om deze beroeping nomine classis te approbeeren, dat van de eerwaarde classis geaccordeert is. Waarop deze vergadering met dankzegging gescheiden is. [in de marge] Collegio pleno Kerkeraad gehouden den 5 september 1777. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam deze vergadering belegt tot het maken van een gros van predicanten en daaruijt te formeeren een twaalf- en ses-tal. Artikel 1. Ten dien eijnde is men overgegaan tot het maken van een gros van predikanten en zijn daarop gebragt Abrahamus van de Cop te Ouwerkerk aan den Amstel Arnoldus van der Voort, rustend predikant onder de classis van Swol 6
Waarschijnlijk een verschrijving voor secundus.
221
Govardus Graadt, predikant te Brandwijk Henricus Gosuinus Jummink te Beusichem Jan Rijpland te Nederlangbroek Willem de Roo te Zuijlen Johan Steen bakker te Ouwerkerk in Zeeland Didericus Kluwen te Oosterleek Cornelis Brinkman te Dirksland [147v] Marcus Tim te Jisp Samuel Magnet te Raamsdonk Arnoldus Voorduijn te Hien en Dodewaard Abrahamus Rutgers te Oostzanen Johan Arnoldus Ritmeijer te Voorthuijzen Petrus Godefridus Sprenger van Eijk, Bergsenhoek Eikma, Woudenberg Jacobus Mensinga, Franeker Petrus Spiering te Doorn Theodorus Cloppenburg Perisonius, Pijnaker Johannus Smit, Westzaandam Christianus de Kruijff, Lopik en Cabau Nieuwoud, Amerongen Jacobus de Bakker, Overlangbroek Hinlopen, De Vuursche Waarop men is overgegaan tot het twaalftal en zijn daarop gebragt A. van de Cop Arn. van der Voort W. de Roo Arn. Voorduijn A. Rutgers Joh. Arn. Rietmeijer Petrus Godefridus Sprenger van Eijk Eikma Jac. Mensinga Petr. Spiering Theod. Cloppenburg Perisonius Joh. Smit Uijt welk twaalftal dit sestal gemaakt is A. van de Cop Arn. van der Voort W. de Roo Arn. Voorduijn A. Rutgers Joh. Arn. Rietmeijer [148r]
222
Hierop is eenparig besloten om tot een drietal overtegaan aanstaande maandag voormiddag ten 9 uren precies binnen, om dat drietal dan in de magistraat ten fine van approbatie te kunnen inleveren en daartoe dan een commissie te maken. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [in de marge] collegio pleno except de heer ouderling W. Verhel Kerkeraad gehouden den 8 september 1777. Na aanroeping van s’Heeren naam Artikel 1. Ingevolge voorgaande resolutie, zo is men getreden tot het maken van een drietal en zijn daarop gebragt ds. Arn. Voorduijn te Hien en Doodewaard ds. Abr. Rutgers te Oostzanen ds. Abr. van de Cop te Ouwerkerk aan den Amstel welk drietal, is geresolveert, heden aan de magistraat ten fine van approbatie te praesenteeren door de vorigen gecommitteerden en ingeval van approbatie, dan te versoeken, dewijl de kerkeraat aanstaande donderdag avond na de predicatie, tot het beroepen van een predicant uijt bovengemelde drietal zou overgaan, dat het hun edele agtbaren gelieve hunne vergadering dan op vrijdag den 12 dezer te continueeren, wanneer de kerkeraad dan gaarne de beroepene predicant ter approbatie wilde presenteeren. Artikel 2. Is geaccordeert aan juffrouw Henrica Grijp, huijsvrouw van ds. D.A. Reguleth, na voorgaande afkondiging hare kerkelijke attestatie na Haarlem uijtteleveren, quod factum. Artikel 3. Is door de heer commissaris politicq Ossenberg namens de magistraat gecommuniceert, dat gedurende de vacatuur de openbare godsdienst s’namiddags ten 2 uren zal beginnen, dat is afgekondigt. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [148v] [in de marge] collegio pleno Kerkeraad gehouden den 11 september 1777. Na aanroeping van s’Heeren naam Artikel 1. Ingevolge voorgaande resolutie is men overgegaan tot het beroepen van een herder en leeraar in plaats van den vertrokken ds. D.A. Reguleth na Haarlem en is uijt het gemaakte drietal van predicanten eenparig beroepen den weleerwaarden, godzaligen en zeer geleerden heer Arnoldus Voorduijn, predikant te Hien en Dodewaard, welke gedane beroeping geresolveert is morgen voormiddag in de vergadering van de weledele agtbare magistraat dezer stad, ten fine van approbatie inteleveren door de voorgaande gecommitteerden, en teffens besloten ten 12 uren praecies kerkeraat te houden om rapport van deze commissie te doen. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheijden is. [in de marge] Alle praesent except de heer ouderling W. Verhel Kerkeraad gehouden den 12 september 1777. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam Artikel 1. De gecommitteerden deden rapport van hunne commissie bij de weledele agtbare magistraat en notificeerden, dat hun edele agtbaren de gedane beroeping op 223
den persoon van ds. Arnoldus Voorduijn, predicant te Hien en Dodewaard, uijtgebragt, eenparig hadden goetgekeurt en van wegen de magistraat de stadsbode Schilge zal gelast worden, gelijk van wegen den kerkeraat de koster D. Sambrink gelast word, om de stukken van beroeping, te zamen [149r] morgen overtebrengen en in handen van den beroepene te stellen, met verzoek van daarop antwoord te mogen hebben. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheijden is. [in de marge] Praesenten ds.Casius, praeses en scriba; heeren ouderlingen W. Verhel, H. Mierlo Kerkeraad gehouden den 14 september 1777. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam Artikel 1. Communiceerde de praeses, dat een brief ontfangen had van den weleerwaarde heer Arnoldus Voorduijn, thans nog predicant te Hien en Dodewaard en alhier beroepen, verzoekende daarin, dat zijn eerwaarde mogt toegestaan werden om zich wegens die beroeping op zijn persoon 14 dagen te mogen beraden, doch zoo eerder tot enige keuze mogt komen, daarvan dan aanstonds te zullen kennis geven, dat voor notificatie is aangenomen. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheijden is. [in de marge] Praesenten ds. Casius, praeses en scriba; heeren ouderlingen IJ. Bruijn, H.Mierlo; diacon D. Bonebakker Kerkeraad gehouden den 28 september 1777. Na het gebedt Artikel 1. De praeses las een brief voor van ds. Arnoldus Voorduijn, tot herder en leeraar hier beroepen, waarin zijn eerwaarde aan deze kerkeraad bekent maakte, dat zijn eerwaarde de beroeping op zijn persoon uijtgebragt, in de vrese des Heeren, aannam, dat voor eene aangename notificatie is aangenomen. Artikel 2. Is censura morum gehouden wegens het heilig Avondmaal aanstaande zondag te houden, en is niets berispelijks ingebragt, zullende ds. Casius in de oude stad huijsbezoeking doen met den ouderling Albertus van Leeuwen, secunde den ouderling IJ. Bruijn. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheiden is. [149v] [in de marge] collegio pleno Kerkeraad ordinair gehouden den 2 october 1777. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam Artikel 1. De voorgaande acten van den 7 augustus tot 28 september incluijs zijn geresumeert en geapprobeert, zijnde teffens eenparig geresolveert, dat den art. 4 van de acte van den 25 augustus 1777 zal gerooijeert werden. Quod factum. Artikel 2. Kerkelijke attestatie na Amsterdam verzoeken de heer Gerlach Kasper Kruijmel en desselfs zoon Joan Gerard Kruijmel en dogter Johanna Maria Kruijmel en juffrouw Chassé, dat geaccordeert is na voorafgaande afkondiging. 224
Artikel 3. Stond op zijn versoek binnen Jurriaan Deen, zijnde van de Lutherse religie, verzoekende enigen onderstand van onze diaconie, waarop geresolveert is, dat, vermits hij van onze religie niet is, wij hem derhalven van onze diaconie niet onderhouden kunnen, maar hij zich te Utrecht of Cuijlemburg aan de Lutherse gemeente moet addresseeren. Artikel 4. Stond op haar verzoek binnen de huijsvrouw van den blinden Willem de Kruijf, verzoekende wat meer onderhoud voor haar en haren blinden man, waarop bij meerderheid geresolveert is, dat zij tot verzetting der cedullen alle week een schelling meer zal hebben. Artikel 5. De praeses las 2 geschriften voor waarvan het eene is de beroepingsacte aan de classis ten fine van approbatie en ’t andere ene credentie voor ds.Taaij, predikant te Ingen, ter losmaking van ds. Voorduijn, beroepe predikant alhier, van zijn eerwaarde kerkeraad en de eerwaarde classis van Thiel, zijnde dezelve goedgekeurt. Waarop deze vergadering dankzeggende gescheijden is.
[150r] [in de marge] alle praesent except de heer IJ. Bruijn Kerkeraad ordinair gehouden den 6 november 1777 Na aanroeping van s’Heeren Heiligen Naam artikel 1. De voorgaande acte van 2 october geresumeert zijnde, zoo is dezelve goetgekeurt. artikel 2. De credentie na de classis is getekent en zijn derwaards gecommitteert ds. Casius en den ouderling Albertus van Leeuwen, gesubstitueert de heer oud borgemeester W. Verhel. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] Alle de leeden teegenwoordig. ds. Casius, praeses, ds. Voorduin, scriba Kerkenraad ordinair gehouden op den 4 december 1777. Na het gebed. artikel 1. Ds. Voorduin, op den jongstleeden dag des Heeren als predikant deezer gemeente zijnde ingezeegent, verzogt en verkreeg na het vertoonen van behoorlijke acten van dimissie zo van den eerwaarde kerkenraad van Hien en Dodenwaard als van de eerwaarde classis van Thiel met onderlinge zeegenbeede zitting en stem in deeze vergadering. artikel 2. De acte der voorgaande zitting van den 6 november is geresumeert en goedgekeurt. artikel 3. Verzogt en verkreeg binnenstand Annigje Versteeg, welke eenige moejelijkheid met haar zoon en dogter gehad hebbende, verzogt voortaan door de 225
diakonij ondersteunt te worden en zijn hierop de broederen diakonen gecommitteert, om haar met haar zoon en dogter te zien te bevreedigen en zo niet, om dan pro re nata te handelen. artikel 4. Cornelia van Rheenen op haar verzoek binnenstaande, verzogt brood en turf voor haar broeders kinderen, dog met het eerste verzoek is zij geweezen na de heeren hooftaalmoeseniers en met het tweede is zij uitgestelt, tot dat de turfcedul zal gemaakt zijn. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [150v] [in de marge] Alle de leden teegenwoordig, ds. Casius, praeses, ds. Voorduin, scriba Kerkeraad ordinair gehouden op den 1 januarij 1778. Na het gebed artikel 1. Is de acte der vorige zitting van den 4 december 1777 geresumeert en goedgekeurt. artikel 2 ad 3. Rapporteerden broederen diakonen, dat zij, de vreede tusschen Annigje Versteeg en haaren zoon en dogter niet hebbende kunnen herstellen, haar bij haren anderen zoon Gijsbert Versteeg besteed hadden voor 2 gulden in de 14 dagen, behalven hetgeen haar op de brood en turfcedul toegelegt zoude worden. artikel 3. Censura morum gehouden wordende weegens het Heilig Avondmaal, hetwelk op den 11 deezer aanstaande is, is niets berispelijks ingebragt, zullende wegens de wintertijd geen huisbezoeking geschieden. artikel 4. De turfcedulle opgemaakt en voorgeleezen zijnde is vervolgens goedgekeurt. artikel 5. Stelde dominee praeses voor een verzoek van Johannes Versteeg, die zig thands in een elendige toestand bevint, om eenige ondersteuning van de diakonij, met belovte van zodra zulks niet meer nodig had, daar voor te zullen bedanken. En is besloten hem eenige tonnen turf toe te leggen en verders zijn verzoek in het collegie der heeren hooftaalmoeseniers, het welk op morgen vergadert, in te brengen. artikel 6. Wiert ook een verzoek ingebragt, dat de diakonij de huishuur van Jannigje van Scherpenzeel, welke 22 weeken schuldig was, mogt betalen, dog is afgeslagen als strijdig met een vorige resolutie des kerkenraads teegen het betalen van huishuur. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] collegio pleno, Ds. Voorduijn, praeses, ds. Casius, scriba Kerkeraad ordinair gehouden den 5 februarij 1778. Na aanroeping van des Heeren heiligen naam is de acte van den 1 januarij 1778 geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van den blinde W. de Kruijf, verzoekende wat meer onderhoud voor haren man en is dit gerenvojeert tot het collegie der hooftaalmoeseniers. 226
artikel 2. De diacon Bonebakker rapporteerde, dat uijt de schaal ontfangen had f 45—5--:. Waarop deze vergadering dankzeggende tot God gescheijden is. [151r] [in de marge] collegio pleno, praeses ds. Voorduijn, scriba ds. Casius Kerkeraad ordinair gehouden den 5 maart 1778. na aanroeping van s’Heeren heiligen naam is de voorgaande acte van den 5 februarij geresumeert en geapprobeert. artikel 1. ds. praeses las een brief van Cuijlenburg voor van de huijsvrouw van Pieter Hazelom, alwaar de oudste dogter van Dirkje Veltkamp, Clasina genaamt, verhuurt is voor dienstmeijd, verzoekende daarin enige klederen voor haar, of dat zij haar anders te rug zal moeten zenden, waarop geresolveert is, alvorens haar een uijtzet te geven, aan die vrouw te schrijven, dat zij nog enig goedt moet gehad hebben als schorteldoeken, een jak, een rok, een fijtel en een mutz, of zij die wel in haar huijs gebragt heeft en de kerkeraad voorts haar een behoorlijken uijtzet geven zal, waartoe de diacon geauthoriseert is in hope, dat zij zich in haar huur wel gedragen zal en niet weer tot last van onze diaconie komen, verzoekende antwoort op ’t verzogte. artikel 2. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van Johan van Scherpenzeel, verzoekende voor haar dogter die te Utrecht als meijd woont, nog enige kleding, doch, vermits zij in haar huur gaande, enige kleding van de diaconie gekregen heeft, zoo is dat verzoek afgeslagen. artikel 3. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van G. van Velpen, verzoekende enigen onderstand voor een voorkint van haar man en voor haar eijge kint, beijde hier geboren, en geresolveert, dat de diacon haar nu en dan wat geven zal. artikel 4. En wegens de aanstaande classis, den 17 dezer hier te houden, zijn derwaarts gecommitteert, behalven de beijde predicanten, als ouderling de weledele gestrenge heer oudborgemeester W. Verhel, secundus de weledele gestrenge heer borgemeester IJ. Bruijn. Waarop deze vergadering dankzeggende tot God gescheijden is. [151v] [in de marge] Alle de leden teegenwoordig, behalven ds. Casius. Ds. Voorduin praeses et scriba Kerkeraad gehouden op den 19 maart 1778. Na het gebed artikel 1. Is de acte der vorige zitting van den 5 maart 1778 geresumeert en gearresteert. artikel 2. Is wegens het Heilig Avondmaal, hetwelk op den 5 april staat gehouden te worden, censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt . De huisbezoeking 227
zal geschieden in de nieuwe stad door ds. Casius met den ouderling den weledele gestrenge heer IJ. Bruijn, gesubstitueert de weledele gestrenge heer M. van Leeuwen en in de oude stad door ds. Voorduin met den ouderling den weledele gestrenge heer Mierlo, gesubstitueert de weledele gestrenge heer Van Barn. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] collegio pleno. Ds. Casius, scriba, ds. Voorduin, praeses Kerkeraad ordinair gehouden den 3 april 1778. Na aanroeping van s’Heeren naam is de voorgaande acte van den 19 maart geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Kerkelijke attestatie verzoeken na Amsteldam Hendrik Schilge, na Utrecht Magteltje van ‘t Groenevelt, welke beijde na afroeping geaccordeert zijn. artikel 2. Stond op haar verzoek binnen Theodora Lamoré, weduwe Cnobbout, verzoekende, dat een brief van dezen kerkeraad mogt geschreven worden aan den kerkeraad van Wageningen, dat zij zich hier in een armoedige staat bevint en derhalven onderhoud nodig heeft, dat toegestaan en geschiet is. artikel 3. De diacon Bonebakker berigtte, dat de bakker De Koning de bij hem bestelde Hermannus Ral voor 28 gulden in ’t jaar, hem nu van dit jaar ook met minder konde houden, waarop geresolveert is, dat de diacon De Koning zal voorhouden, dat de kerkeraad van oordeel is, dat hij hem nu wel voor de kost kan houden, doch zoo hij dat niet wilde doen, dan zijn best zal doen, om hem bij een ander te bestellen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [152r] Alle de leden teegenwoordig, behalven de heer M. van Leeuwen. Ds. Casius praeses, ds. Voorduin, scriba Kerkeraad ordinair gehouden op den 7 meij 1778. Na het gebed artikel 1. Is de voorgaande acte van den 3 april 1778 geresumeert en goedgekeurt. artikel 2 ad 3. Rapporteerde broeder Bonebakker , dat de bakker De Koning Hermannus Ral voor de kost niet begeerde te houden, maar dat broeder Reinders hem daar voor zeer gaarne wilde aannemen voor den tijd van drie jaaren, waarna onze diakonij waarschijnlijk geheel van hem ontslagen zoude zijn. Waarop de vergadering besloten heeft denzelven voor de kost bij broeder Reinders te bestellen. artikel 3. Verzogt broeder Bonebakker uit naam van een meisje bij den koster te Rumpt wonende, welke nu in staat was, om te gaan dienen, om een uitzet van kleederen, dog is afgeslagen. Waarop deeze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Alle de leeden teegenwoordig, behalven ds. Voorduin. Ds. Casius praeses et scriba 228
Kerkeraad gehouden op den 28 meij 1778. Na het gebed artikel 1. stelde dominee praeses voor, dat deeze vergadering belegt was, om tot het verkiezen van nieuwe kerkeraadsleden in de plaats van de afgaande over te gaan. artikel 2. Wierd voorgestelt te onderzoeken, of er ook eene wet was verbiedende het verkiezen van imand tot ouderling, die niet te vooren diaken geweest was. Dan dewijl dit onderzoek staande de vergadering niet geschieden konde, is besloten deeze vergadering te continueeren tot aanstaande zaterdag den 30 deezer ten 2 ½ uuren binnen, en zijn tot het nazien der kerkeraadsboeken gecommitteert dominee praeses en de heer ouderling Verhel. [in de marge] Alle de leden teegenwoordig. Ds. Casius, praeses, ds. Voorduin, scriba Continuatio huius sessionis op den 30 meij 1778 artikel 3. Gecommitteerde deeden rapport, dat zij de kerkeraadsboeken hadden nagezien, dog geen wet wegens het bovengemelde hadden gevonden. artikel 4. En zijn verkooren tot ouderlingen in de plaats van de afgaande heren Willem Verhel, IJsbrand Bruin en Hendrik van Mierlo de heren Dirk Bruin Georgz., Wijnand du Bois en Willem de Ruiter, dan dominee praeses uit naam van den heer D. Bruin voor deeze verkiezing voor deeze reize bedankende, is in deszelvs plaats verkozen de heer mr. Nikolaas van Ossenberg met eenparigheid van stemmen, en tot diaken in de plaats van broeder Hendrik Bonebakker de eerzame Maas Heij, welke heeren en broederen van deeze hunne verkiezing door den coster verwittigt, dezelve hebben aangenomen. [152v] artikel 5. Dewijl Mietje van Ochten was overleeden, en aan haar bij haar leeven beloovt was, ingeval zij kwam te overlijden, dat zij dan wat deftiger dan de andre diakonijarmen zoude begraven worden, zijn broederen diakonen geauthoriseert, om zulks te bezorgen, dog teevens verzogt de menage te betragten. Waarna de vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Alle de leeden tegenwoordig, behalven de heer Van Barn. Ds. Casius, praeses, ds. Voorduin, scriba Kerkeraad ordinair gehouden op den 4 junij 1778. Na het gebed artikel 1. zijn de acten van den 7e en 28e meij overgezien en goedgekeurt. artikel 2. Verzogt dominee praeses uit naam van de heer Jan Wormerus Raven en mejuffrouw Roelanda Bruins kerkelijke attestatie na Zoelmond, welk verzoek in advis is gehouden. artikel 3. Stelde dominee praeses voor dat Ariaan Westhoven, van een onegt kind bevallen zijnde, bij hem was geweest, om de doop voor haar kind te verzoeken. En 229
was de vergadering van oordeel, dat de doop van dit kind niet konde geweigert worden en besloot tevens, dat dezelve na voorafgaande openbaare bestraffing zoude geschieden op aanstaande Pinxter maandag na de middag. artikel 4. Stond binnen vrouw De Kruif, klagende, van de onderstand welke aan haar man toegelegt wierd, niet te kunnen bestaan, verzoekende daarom om vermeerdering, dog dit verzoek is van de hand geweezen. artikel 5. Verzogt en verkreeg Jan Rall binnenstand, verzoekende door onze diakonij gealimenteert te worden, dog is met dit verzoek afgeweezen en verzonden na de Luthersche gemeentens van Culemborg, Utrecht of elders, omdat aan die godsdienst toegedaan is. artikel 6. Zijn de boeten betaalt, zedert den Hemelvaartsdag van het voorleeden jaar gemaakt.. Waarna de vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Tegenwoordig ds. Casius, praeses, ds. Voorduin, scriba; ouderlingen A. van Leeuwen, mr. N. van Ossenberg, W. de Ruiter; de beide diakonen Kerkeraad gehouden op den 15 junij 1778. Na het gebed artikel 1. is de credentie na de classis, welke op morgen te Rheenen staat gehouden te worden, geteekent en zijn tot dezelve gecommitteert de beide predikanten nevens den heer ouderling Du Bois, secundus de heer ouderling Van Ossenberg. artikel 2. Stelde broeder Reinders voor een verzoek van Hendrik Vink, wiens huisvrouw was overleden, dat hij zijne drie kinderen, welke door onze diakonij in geval van armoede moeten onderhouden worden, bij zig mogt houden, en eenige on[153r] derstand van onze diakonij genieten. en is beslooten het jongste van die drie voor onze rekening te neemen en de twee oudsten voor de kost te besteeden. artikel 3. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt. De huisbezoeking zal geschieden in de oude stad door ds. Casius met den heer ouderling Du Bois, secundus de heer De Ruiter en in de nieuwe stad door ds. Voorduin met den heer ouderling Van Ossenberg, secundus de heer M. van Leeuwen. Waarna deeze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] ds. Casius, praeses, ds. Voorduin, scriba ; afweezig de heeren ouderlingen Van Barn, A. van Leeuwen, N. Ossenberg en de diaken Maas Heij Kerkeraad ordinair gehouden op den 2 julij 1778. Na het gebed artikel 1. zijn de acten van 4 en 15 junij overgezien en goedgekeurt. artikel 2. Rapporteerde broeder Reinders, dat hij het jongste kind van Hendrik Vink bij Antonia Steevens voor drie schellingen in de week besteed had, dog de twee 230
andere kinderen niet voor de kost elders besteed konde krijgen, waarop de vergadering beslooten heeft hem te authoriseeren, om dezelve zo min kostbaar als mogelijk is bij den een of ander te besteeden en teevens dezelve van eenige nodige kleederen op het menageuste te voorzien. artikel 3. Betrekkelijk de litmaatsattestatie van den heer J.W. Raven, enz. (zie art. 2 van den 4 junij) is besloten na voorafgaande proclamatie den zelve van deezen inhoud uit te leeveren: “De heer Jan Wormerus Raven en mejuffrouw Roelanda Bruins zijn bij ons als litmaten der waare Hervormde Christelijke kerk erkent en aangenoomen en vermits bij het afroepen van hunne naamen niemand teegen hun leer of leeven iets heeft ingebragt, zo worden dezelve bij deezen aan het herderlijk opzigt van den dienaar des goddelijken woords en ouderlingen der gemeente van den Heere Jesus Christus te Zoelmond overgegeeven.” artikel 4. Stelde broeder Reinders voor een verzoek van de weduwe Hamer, thands bij Jan Berkhout woonende, om bij een ander besteed te worden en is zijn eerwaarde geauthoriseert geworden om in deeze pro re nata te handelen. artikel 5. Is de onderteekening van de formulieren van eenigheid geschied door ds. Voorduin en den laatst verkoorenen ouderling De Ruiter, zullende het zelve bij de eerste geleegenheid geschieden door den diaken Maas Heij, welke thands afweezig is. [153v] artikel 6. Zijn de kerkelijke middelen teegen het pausdom geleezen. artikel 7. Stonden op hun verzoek binnen domini deputati classis Schutter, Muntendam en Bakker, respectieve predikanten te Werkhoven, Schalkwijk en Overlangbroek, welke deeze vergadering met heilbeede hebben begroet en na den toestand deezer gemeente onderzoek gedaan en alles rigtig bevonden hebbende, vervolgens met zeegenbeede wederom vertrokken zijn. Waarna de vergadering met dankzegging aan God gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Voorduin, praeses, Casius, scriba; heeren ouderlingen E. van Bern, W. du Bois, mr. N. van Ossenberg; diaconen W. Reijnders, Maas Heij Kerkeraad gehouden den 20 julij 1778. Na aanroeping van s ‘Heeren Naam artikel 1. De afgegane diacon Dirk Bonebakker deed zijne diaconie-rekening van pinxteren 1777 tot pinxteren 1778 en is bevonden, dat den gehelen ontfangh bedraagt de somma van . . . . . . .f 1992—11—10 daarentegen den gehelen uijtgaaf de somma van .f 1820--- : ----6 blijkende dus meer ontfangen als uijtgegeven te hebben de somma van .f 172--- : ---4 welke overschietende penningen ter somma van eenhondert en twee- en seventig gulden en vier penningen sittens vergadering aan den regerende diacon Willem Reijnders zijn overgegeven, om in zijn aanstaande rekening te verantwoorden. Waarop deze vergadering dankzeggende tot God gescheijden is. 231
[154r7] WAARDE BROEDEREN! De Eerwaarde Classis besloten hebbende het nevensgaand Voorstel van Gecommitteerden in de Kerkelijke Commissie over te neemen, en hetzelve aan de respective Kerkenraaden mede te deelen, met verzoek zich daar naar te gedragen, heeft ons tevens verzocht het zelve aan U Eerwaarden te willen bezorgen. Ingevolge dat verzoek van de Eerwaarde Classis, wordt hetzelve des aan U Eerwaarden gezonden door Uwen Heilw. Dienaar en Medebroeder J. Rensen, classis hoc tempore scriba VOORSTEL van Gecommitteerden in de Kerklijke Commissie, aan de Eerwaarde Classis, ge- daan in Junius 1798. In naam de Commissie ter behartiging der belangen van de Gereformeerde Gemeenten onder deze Synodus behoorende, neemen Gecommitteerden hujus Classis de vrijheid, aan deze Eerwaarde Vergadering een Voorstel te doen omtrend zaaken, hunnes bedunkens, van groot aanbelang. In de additionele Artikelen tot de Acte van Staatsregeling bepaald wordende Art.I.tot 6. 1. Dat geduurende de eerstkomende 3 Jaaren. naa de aanneming van de Staatsregeling, de Gemeenten de gewoone Tractementen van Leeraaren en Hoogleeraaren, bij wijze van Pensioenen uit ’s Lands Kasse genieten, ten einde de noodige schikkingen te maaken tot derzelver verdere bezoldiging, te gelijk met het Kindergeld geduurende dien tijd, en de Pensioenen van dezelve en derzelver Weduwen onder zeekere bepaalingen. 2. Dat alle Geestelijke Goederen en Fondsen, waar uit te vooren de Tractementen der Leeraaren en Hoogleeraaren wierden betaald, worden Nationaal verklaard, om daar uit &c. En dat alle andere Kerklijke Goederen, door vrijwillige gift, erfmaaking, inzameling of aankoop verkregen, als het wettig eigendom der bezitteren worden geërkend en als zoodanige aan hun verzeekerd. 3. En eindelijk dat alle Kerkgebouwen en Pastoriehuizen der voormaals heerschende kerke, voor zoo ver zij, door aanbouw uit de afzonderlijke kas der Gemeente, geene bezondere eigendommen zijn, worden overgelaten aan de beschikking van ieder Plaatslijk Bewind, om deswegens, tusschen alle Kerkgenootschappen, eenig vergelijk te treffen; en wel binnen de eerste 6 maanden naa de aanneeming der Staatsregeling. Een vergelijk, en wel op grondslag in ieder plaats, van het grootst aantal Leden der onderscheidene Kerklijke Genootschappen, het geen alzoo de relative meerderheid van Zielen 7
154r, 154v, 155r, 155v bevatten gedrukte tekst. 232
zal uitmaaken. Zullende dat Genoodschap, bij ‘t welk zoodanige meerderheid van Zielen wordt bevonden, de voorkeur hebben omtrend de naasting eener plaatslijke Kerk en Pastorie, onder bepaaling van eene maatige uitkeering, naa gedaane begrooting van de waarde dier Gebouwen &c. Zul-8 [154v] Heeft de Commissie geöordeeld aan deeze Eerwaarde Vergadering onder het oog te moeten brengen, ’t geen ook aan de 2 andere Classen geschieden zal, aan den eenen kant, de ongelegenheden en moeilijkheden, in welke de Gemeenten, en wel schielijk, zich zullen bevinden, zoo door de schikkingen van Plaatslijke Bestuuren, in het treffen van vergelijk tusschen Kerkgenootschppen, betreklijk de Kerk en Pastorie gebouwen; als door de onzeekerheid van haar recht op veele wettige bezittingen, gelijk ook opzigtlijk de middelen ter voordduurend onderhoud haarer Leeraaren &c. en de noodige schikkingen tot derzelver verdere bezoldiging, welke worden gelaaten aan de Gemeenten: En niet minder, aan den anderen kant, de verbaazende en onoverkoomlijke moeilijkheid, die er voor de Kerklijke Commissie zoude zijn in de behartiging der belangen van de Gemeenten, en in haare werkzaamheeden tot derzelver hulpe, daar het toch voor haar onmooglijk is, van plaats tot plaats in Steden en Dorpen, door persoonlijk onderzoek, te verneemen hoedanig de gesteldheid deezer zaaken in elk derzelver is: ten ware zij van de Gemeenten zelve, of wel derzelver Kerkenraaden de best mooglijke hulp en onderrigting bekome. Het is, uit dien hoofde, dat de Gecommitteerden de vrijheid nemen aan de Vergaadering voortestellen, of dezelve gelieve den respective Kerkenraaden te verzoeken en aanteschryven, dat zij op deeze zaaken aantreklijk acht willen geeven en mids dien 1. Ten eersten onderzoeken, en, naa behoorlijk onderzoek, aan de Kerklijke Commissie opgeeven, hoedanig het, opzichtlijk de Kerken en Pastorien, als ook Kerklijke en Geestelijke Goederen &c. waaronder ook Diaconie-Goederen te reekenen, gesteld zij? welke gronden van aanspraak op dezelve, in deze gesteldheid van zaaken, zij oordeelen te hebben? en hoedanig de proportioneele meerdeheid of minderheid van Zielen in derzelver bijzondere Plaatsen zij; waartoe, des noods, eene nieuwe telling van Zielen, zoo wel van andere gezindheden als van de onze, zoude kunnen worden geinstitueerd. 2. Dat ook de Kerkenraaden of gemeenten, wanneer zij in dit stuk van Kerken en Pastoriën, of ook in andere van dien aard, in eenige moeilijkheden, of wel in de gelegenheden, door andere Gezindheden, of door ’t Plaatslijk Bewind, gebragt worden, om in schikkingen te komen; daarvan ten spoedigsten kennis gelieven te geven aan de Gecommitteerden in de Kerklijke Commissie, met bericht van alles, wat zij daaromtrend, en omtrend haar recht, zijn gewaar geworden: om, zo noodig, ook haar raad en hulp in dezen te vraagen: op dat zoo niet eene Gemeente op deeze, de andere op geene wijze handele, en in verlegenheid geraake. 3. Dat ook de Gemeenten, of derzelver Kerkenraaden voor haar, tijdig bedacht zijn op middelen ter instandhouding van onzen dierbaaren Godsdienst, en midsdien ter voordduuring van het onderhoud der Leeraaren, Kerken, &c.
8
Deze custode lijkt niet op zijn plaats. 233
4. Tot al het welke de Kerkenraaden, door de eerwaarde Classis, op de eene of andere wijze, konden worden opgewekt, op dat dezen, met hulp tevens van kundige lieden in of buiten hunne Gemeenten woonende, alles aanwenden, wat ter afwending van haare nadeelen, en bevordering van haaren welstand, dienen kan. Terwijl tevens de Commissie aan deeze Vergadering communiceert dat weder een generaal Coetus van Gecommitteerden uit onderscheidene Sijnoden en Classen is uitgeschreeven te houden in Julius aanstaande om zamen te overleggen, op welk eene wijze men best en op een’ eenpaarigen voet, in de behoeften en den nood der Kerken, zal kunnen en behooren te voorzien. [155r] Verzoekende alle de Leden deezer Vergadering en dus deeze Eerwaarde Classis zelve om, zoo veel in hun is, aan de Gecommitteerden alle hulpmiddelen te bezorgen en aan te wijzen, die hun bekend zijn of worden, ten einde in deeze gewigtige zaake met eenigen voorspoed te handelen. Uit naam mede der MedeGecommitteerden
J. Roghair qq
[155v]
[90 graden gedraaid:]
Aan den Eerwaardigen KERKENRAAD der Gereformeerde Gemeente te [156r] [in de marge] alle tegenwoordig uijtgezondert ds. Voorduijn 234
Kerkeraad gehouden ordinair den 6 augustus 1778. Na aanroeping van Gods Heiligen naam. artikel 1. Maakte de diacon W. Reijnders bekent, dat besteedt waren 1) de kinderen van H. Vink, het meijsje bij Dirk Roelofse en de jonge bij A. Stevense, ider voor 18 stuijvers per week, mits dat zij school en ter cathegizatie gaan. 2) gelijk ook de weduwe Hamert bij Dirk Roelofse besteedt voor t’zelfde gelt als zij bij Jan Berkhout besteedt was. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] alle tegenwoordig, uijtgezondert de heer ouderling M. van Leeuwen en de diacon W. Reijnders Kerkeraad gehouden den 20 augustus 1778. Na aanroeping van Gods Heiligen naam artikel 1. Is de commissie na de eerwaarde classis gemaakt, zijnde behalven de predicanten derwaards gecommitteert de heer en broeder ouderling de edele agtbare heer mr. N. van Ossenberg, gesubstitueert de heer W. de Ruijter. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] alle praesent except d’heer Van Ossenberg Kerkeraad ordinair gehouden den 3 september 1778. Na het gebedt artikel 1. Verscheen in deze vergadering met een extract uijt de resolutien van de edele agtbare magistraat als nieuw aangestelde commissaris politicq de weledele agtbare heer H. van Mierlo, raad in de vroedschap dezer stad, en nam na verwelkoming door dominee praeses sessie. artikel 2. De voorgaande acten van den 2 julij tot den 20 augustus incluis zijn geresumeert en geapprobeert. [156v] artikel 3. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van Jan Lamoré, verzoekende een jongetje van Hendrik Vink in de kost te mogen hebben en om bij haar man knoopjes te leren draaijen, dat in zoo verre wel geaccordeert is als zij hem voor tien of twaalf stuijvers per week in de kost wil nemen, waartoe de diaconen gecommitteert zijn. artikel 4. Kerkelijke attestatie na Utregt verzoekt Anna Gerarda Bettink, dat geaccordeert is. artikel 5. Wierd voorgestelt 1) of het niet raadsaam was, dat het meijsje van Jan in de Meulensteeg bij Jan de Jager in de kost na schooltijd op naijen bestelt wierd, dat geresolveert en aan de diaconen is aanbevolen. 2) of het niet goed ware, dat ingevolge ene gemaakte lijst bij de weduwe Levijn eens ondersogt wierd, of zij alle die meubelen nog wel had, dat geresolveert en den diaconen gedemandeert is. 3) als mede geresolveert, dat gedurende de ziekte van de huijsvoruw van Gijs van Wijk haar eenigen onderstant zal gedaan worden, doch zo menageus als maar enigzints 235
mogelijk is. 4) voorts is ook op verzoek van den diacon Reijnders geresolveert, om aan den blinden Willem de Kruijf 2 lakens en een deken als mede een hembd toetestaan. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] alle praesent except d’heer E. van Bern en de diacon W. Reijnders Kerkeraad gehouden den 17 september 1778. Na het gebedt artikel 1. Censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt zijnde, zo zal de huijsbezoeking gedaan worden in de nieuwe stad door ds. Casius met de broeder ouderling de heer W. de Ruijter, secundus d’heer E. van Bern, in de oude stad door ds. Voorduijn met de heer en broeder M. van Leeuwen, secundus A. van Leeuwen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [157r] alle praesent except d’ heer M. van Leeuwen en diacon Maas Heij. Ds. Voorduijn, praeses, ds. Casius, scriba Kerkeraad ordinair gehouden den 2 october 1778. Na het gebedt artikel 1. zijn de voorgaande acten van den 3 september en 17 dito geresumeert en geapprobeert. artikel 2 ad 3. Rapporteerde de diacon W. Reijnders, dat de jongen van Hendrik Vink bij Jan Lamoré besteed is voor f 0-12-: in de week. artikel 3 ad 5. Berigtte bovengemelde diacon ook nog, dat het meijsje van Jan in de Meulensteeg besteed is voor f 8--:--: in de 3 jaren bij Christina van Ommeren, om haar te leeren naaijen. artikel 4 ad 5 no. 2. Ook communiceerde bovengemelde diacon, dat hij bij de weduwe Levijn ter Neuse ondersoek gedaan had na haar meubelen en zoo ’t scheen niet vermindert waren, alsmede, dat volgens no. 4 nog 2 dassen voor W. de Kruijf gekogt had als hebbende die van noden. artikel 5. Ook gaf bovengemelde diacon te kennen, dat hij uijt de tolbus van de heer oudborgemeester Dirk Bruijn Georgz. op den 3 september 1778 geligt had de somma van f 309—6—8. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] Alle de leden teegenwoordig, behalven den ouderling A. van Leeuwen. Ds. Casius, praeses, ds. Voorduin, scriba Kerkeraad gehouden op den 8 october 1778. Na het gebed artikel 1. stelde dominee praeses voor, dat deeze vergadering op verzoek van deszelvs collega belegt was. 236
artikel 2. Waarop ds. Voorduin aan de eerwaarde vergadering bekent maakte, dat zijn eerwaarde door de groote vergadering der Nederlands Hervormde Gemeente te Rotterdam tot predikant was beroepen, welke beroeping ook door de weledele groot achtbare magistraat was goedgekeurt en dat zijn eerwaarde zig in gemoede verpligt gevonden had die roepende stemme op te volgen. Welk berigt voor notificatie is aangenomen. Waarna deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [157v] [in de marge] Alle de leden teegenwoordig, behalven ds. Voorduin, de heren E. van Barn en A. van Leeuwen. Ds. Casius praeses et scriba Kerkeraad gehouden op den 25 october 1778. Na het gebed artikel 1.Lag dominee praeses op de tafel een briev, aan de eerwaarde kerkeraad deezer stad geaddresseert, door hun weledele groot achtbare schout, burgemeesteren en schepenen der stad Rotterdam, onderteekent door derzelver secretaris D. R. Wijckerhelt Bisdom op den 21 october 1778, waarin aan deze vergadering wierd verzogt, dat ds. Arnoldus Voorduin, thands bedienaar des Heiligen Evangelie alhier, dog door de eerwaarde kerkeraad der gemeente te Rotterdam beroepen en door de weledele groot achtbare heeren regeerders dier stad goedgekeurt, behoorlijk ontslag van deeze vergadering op zijn tijd ontfangen mogt. Het welk voor notificatie is aangenomen. Waarna deeze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] alle leden tegenwoordig. Ds. Casius, praeses, ds. Voorduijn, scriba Kerkeraad gehouden op den 5 november 1778. Na het gebed artikel 1. zijn de acten van den 2, 8 en 25 october geresumeert en geapprobeert. artikel 2. rapporteerde broeder Reinders, dat de jongen van Hendrik Vink bij Antonia Stevens verzogt had te blijven, ’t welk is toegestaan bij provisie, mits school en categisatie neerstig waarnemende. artikel 3. Ook stelde gemelde broeder voor, dat Jan van Leersum bij Hendrik Heij te Wageningen bestelt was voor f 1—10—: in de 14 dagen. artikel 4. Is de credentie na de classis aanstaande dinsdag alhier te houden getekent en zijn gecommitteert ds. Casius nevens den heer ouderling De Ruijter, gesubstitueert de weledele gestrenge heer M. van :Leeuwen. artikel 5. Versogt en verkreeg binnenstant de weduwe Hendrik Lammersse, versoekende enig onderstand voor haar en haar onegte kint. De vergadering heeft geoordeelt, dat zij zich bij de heeren hooftaalmoeseniers zal vervoegen. [158r]
237
artikel 6. Wiert de weleerwaarde godzalige en zeer geleerde heer Arnoldus Voorduijn, beroepen na Rotterdam, van deze vergadering op versoek van zijn eerwaarde collega Casius als gevolmagtigde van den weeleerwaarde kerkeraad en weledele groot achtbare magistraat der stad Rotterdam, losgemaakt en heeft met zegenbede afscheijt genomen. artikel 7. Is geresolveert, dat de gecommitteerde tot de aanstaande classis zullen verzoeken aan dezelve, dat, als er een beroeping alhier geschiet voor de classis van maart, dan domini deputati classis mogen geauthoriseert worden, om die beroeping dan nomine classis te approbeeren. artikel 8. Alsmede is geresolveert, vermits het aanstaande vertrek van ds. A. Voorduijn na Rotterdam, zullende zijn afscheijds-predicatie hier doen op den 29 dezer, om op den 30 dito aan de weledele agtbare magistraat dezer stad handopening te verzoeken, om te mogen treden tot het maken van eene nominatie en dan vervolgens tot het doen van een beroep, zijnde hiertoe gecommitteert, behalven de predicant ds. G. Casius, de ouderling uit de borgerij Albert van Leeuwen en de diacon Willem Reinders. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] Alle de leeden tegenwoordig behalven den diacon Maas Heij Kerkeraad ordinair gehouden den 3en december 1778. Na het gebed Artikel 1. zijn de acten van den 5en november geresumeert en geapprobeert. [158v] Artikel 2. Rapporteerden de gecommitteerden tot den voorgaande classis, dat op hun versoek domini deputati classis geauthoriseert waaren, om in gevalle er alhier een beroeping geschied voor de aanstaande classis van maart, dezelve te approbeeren. Artikel 3. De gecommitteerden ten fine van handopening te versoeken bij de edele achtbare magistraat volgens artikel 8 van de voorgaande acte, deden rapport van hunne commissie, dat hun edele achtbaren handopening hadden verleend, om te treeden tot ’t formeeren eener nominatie ter beroeping van eenen leeraar in plaatse van ds. Arnoldus Voorduin, van hier na Rotterdam vertrokken, exhiberende ten dien eijnde het navolgende. Extract uit de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 30 novembris 1778. Den weleerwaarde heer Gosuinus Casius, predikant, Albertus van Leeuwen, ouderling en Willem Rijnders, diacon als gecommitteerdens van den eerwaarde kerkenraad der Gereformeerde Gemeente deezer stad binnenstand gegoft zijnde, hebben na voorgaande toewenschingen van s’Heeren zeegen over hun edele achtbare personen en regeeringe bij monde verzogt handopeninge en consent omme vermits het vertrek van den wel eerwaarde zeer geleerden heer Arnoldus Voorduin van hier na Rotterdam in desselfs plaatse nu een ander bequaame herder en 238
[159r] leeraar voor dese gemeente omtesien en dienvolgens te treeden tot het formeeren van een nominatie. Waarover gedelibereert zijnde heeft de magistraat het voorschreven versoek eenparig geaccordeert, mits dat het zelve geschiedende volgens kerken ordre. ( onder stond) Accordeert met de voorschreven resolutien bij mij (en was getekend) L. van Schaik. Waarop in omvrage gebragt is, wanneer men nu tot het werk der beroeping zoude overgaan en is geresolveert heden 8 dagen den 10en dezer des avonds na de predikatie te vergaderen tot het maken van een gros en twaalftal. Artikel 4. Stond op haar versoek binnen Metje Wijnbergen, huisvrouw van Jan Spee, versoekende eenigen onderstand voor haar en haare kinderen, waaromtrent de vergadering van oordeel is, dat zij zich bij de heeren hoofdaalmoeseniers moet addresseeren. Artikel 5. Stond mede binnen de weduwe van Hendrik Lammerts, versoekende mede onderstand voor haar en haar onegte kind en is zij gelijk bij de vorige vergadering wederom aan de heeren hoofdaalmoeseniers gerenvojeert. Artikel 6. Berigte de diacon Rijnders, dat Anna Vink van juffrouw de weduwe De Groot was weggelopen en zich thans ten zijnen huijse bevond, na zich aan eenige malversatie te hebben schuldig gemaakt, waarop geresolveert is, haar tegen heden 8 dagen voor dese vergadering te doen komen en bij monde van dominee praeses ten sterkste deswegens te doen corrigeeren. Hierop is dese vergadering met dankzegging tot God gescheiden. [159v] [in de marge] alle de leden tegenwoordig behalven den diacon Maas Heij Kerkenraad gehouden den 10en december 1778. Na het gebed Artikel 1. Is men ingevolge de resolutie van den 3en deser overgegaan tot het maaken van een gros van predikanten en zijn daar op gebragt. Cornelius Swaving te Hien en Dodewaard Bartholomeus Eickma te Oostzaan Hendrik Huslij Viervant te Haastregt Johannes Henricus van Wijk te Noordeloos Leendert van Kortenhoeff te Lunteren Petrus Godefriedus Sprenger van Eijck van den Bergsenhoek 239
Johannes Bril te Sliedrecht Johannus Petrus van IJssum te Hilversum Hendrik Smit te Harnalen Cornelis Dijkman te Wijdenesse Petrus Spiering te Doorn Hendricus Mecima te Voorthuijse Gerardus Kuijpers te Nieuwerkerk aan den IJssel Cornelis Taaij te Ingen Bartholomeus van den Broek te Rijswijk Didericus van Leeuwen te Venendaal Johannus Prinse te Lekkerkerk Johannus Henricus de Ruijter in ’t Waal en Honswijk Simon Brand van Someren te Maasland Samuël Magnet te Raamsdonk Petrus Gibbon te Vreeland Adolph Fredrik van der Scheer te Hattem Johannes Henricus Tolmer te Dwingelo Willem de Roo te Zuijlen Selmer Hinlopen te Loosduijnen
[160r] Arnoldus van der Voort, rustend predikant onder de classis van Zwol Evert Johannus Pott, proponent onder de classis van Rheenen en Wijk Petrus Kaas te Brouwershaven Hendrik Nagel te Nieuwkerk 240
Matthias Jorisse te Avesaten Gerrit van der Goof te Noordscharwoude Jacobus Meusinga te Barneveld Waarop men mede ingevolge vorige resolutie is overgegaan tot het twaalftal en zijn daar op gebragt Cornelius Swaving Bartholomeus Eickma Johannes Henricus van Wijk Hendrik Huslij Viervant Petrus Godefriedus Sprenger van Eijck Johannus Bril Cornelis Dijkman Johannus Henricus de Ruijter Hendrik Smit Simon Brand van Someren Samuël Magnet Petrus Gibbon Hier op is eenparig beslooten tot het maaken van een ses – en drietal heden 8 dagen den 17en deser des avonds na de predikatie te vergaderen. Artikel 2. Voorts is ingevolge de resolutie van den 3en deser Anna Vink binnen ontboden en bij monde van dominee praeses namens dese vergadering wegens haar gehouden wangedrag sterk gecorrigeert, waarop zij beloofde zich in ’t vervolg beter te zullen gedraagen. Hier op is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [160v] [in de marge] Afwezig waaren de heer ouderling Van Bern en den diacon Maas Heij Kerkenraad gehouden den 17en december 1778. Na het gebed
241
Artikel 1. Is men ingevolge de resolutie van den 10en deser overgegaan tot het maaken van een sestal predikanten en daar op gebragt Hendrik Smit te Harmelen Cornelis Swaving te Hien en Dodewaard Bartholomeus Eickma te Oostzaan Hendrik Huslij Viervant te Haastregt Cornelis Dijkman te Wijdenesse Simon Brand van Someren te Maasland Artikel 2. Voorts is men mede ingevolge de vorige resolutie getreeden tot het maaken van een drietal predikanten en zijn daar op gebragt Ds. Hendrik Smit, predikant te Harmelen Ds. Bartholomeus Eickma, predikant te Oostzaan Ds. Hendrik Huslij Viervant, predikant te Haastregt Welke nominatie van drie predikanten is geresolveert den 28ste deser aan de weledele achtbare magistraat ten fine van approbatie te presenteeren en is daartoe de voorige commissie gecommitteert. Artikel 3. Eijndelijk is geresolveert, om in geval van approbatie van het voorschreven drietal den 1ste januarij 1779 des namiddags na de predikatie te vergaderen tot het beroepen van een predikant, alsmede tot het houden van censura morum. Hier op is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [161r] [in de marge] Afwezig waaren de heer ouderling Van Bern en de diacon Maas Heij Kerkenraad gehouden den 1ste januarij 1779. Na het gebed Artikel 1. De gecommitteerden ten fine van approbatie van het drietal predikanten te versoeken bij de edele achtbare magistraat deden rapport van hunne commissie, dat hun edele achtbaren het zelve drietal eenparig hadden geapprobeert, exhiberende ten dien eijde het navolgende Extract uit de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 28 decembris 1778. De wel eerwaarde heer Gosuinus Casius, predikant, Albertus van Leeuwen, ouderling, en Willem Rijnders, diacon, als gecommitteerdens van den eerwaarde kerkenraad der Hervormde Gemeente deeser stad binnen stand gegost zijnde, hebben na 242
voorgaande toewenschingen van den zegen des Allerhoogsten over hun edele achtbare personen en regeeringe bij monde en vervolgens bij geschrifte versogt als in het nabeschreven extract luijdende als volgd Extract uit de resolutien des kerkenraads van Wijk bij Duurstede, gehouden den 17 en december 1778. Voorts is men meede ingevolge de vorige resolutie getreeden tot het maaken van een drietal predikanten en daarop gebragt ds. Hendrik Smit, predikant te Harmelen, ds. Bartholomeus Eickma, predikant te Oostzaan, ds. Hendrik Huslij Viervant, predikant te Haastregt. Welke nominatie van drie predikanten [161v] is geresolveert den 28ste deser aan de weledele achtbare magistraat ten fine van approbatie te presenteeren en is daartoe de vorige commissie gecommitteert (onder stond) In fidem extracti (en was getekend) Gosuinus Casius, sijn hoc tempore praeses. Waarop, nadat de gemelde gecommitteerdens vertrokken waaren, gedelibereert zijnde, hebben borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede het voorschreven drietal eenparig geapprobeert, gelijk hun edele achtbaren hetzelve approbeeren bij dese omme een bekwaam persoon daar uit te eligeeren ter vervullinge der vacante plaatze, opengevallen door het vertrek van ds. Arnoldus Voorduin van hier na Rotterdam. (onder stond) Accordeert met de voorschreven resolutie bij mij secretaris (en was getekend) L. van Schaik. Artikel 2. Hier op is men ingevolge voorgaande resolutie overgegaan tot het beroepen van een herder en leeraar in plaats van den vertrokken ds. Arnoldus Voorduin na Rotterdam en is uit het gemaakte drietal van predicanten beroepen den wel eerwaarden godsaligen en zeer geleerden heer Bartholomeus Eickma, predikant te Oostzaan, welke gedaane beroeping geresolveert is den 11 en deser aan de weledele achtbare magistraat ten fine van approbatie over te geeven door de voorgaande gecommitteerden, zijnde van dese beroeping per missive aan den beroepenen kennis gegeven. Artikel 3. Vervolgens is beslooten den 11en deser des middags ten 12 uuren precies te vergaderen, om rapport van de bij artikel 2 gemelde commissie te hooren. Artikel 4. Censsura morum gehouden wordende wegens het heilig Avondmaal het welk op den 10en deser staat gehouden te worden, wierd niets [162r] berispelijks ingebragt, zullende wegens het wintersaisoen als na gewoonte geen huijsbesoeking gedaan worden. Hierop is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] Alle de leden tegenwoordig behalven den diacon Maas Heij Kerkeraad ordinair gehouden den 8ste januarij 1779. Na het gebed 243
Artikel 1. Zijn de acten van den 3en , 10en en 17en december 1778 en van den 1sten januarij 1779 geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Rapporteerde de diacon Rijnders, dat Anna Vink besteed was bij Gijsbert Gerritse onder Lunteren in De Valk voor vijftien stuijvers in de 14 dagen. Artikel 3. Noch rapporteerde gemelde diacon, dat hij uit de kersschaal ontfangen hadde vier en veertig gulden, vijf stuijvers en twee penningen. Artikel 4. Stond binnen Hannis van Scherpenseel, versoekende eenigen onderstand voor hem en zijne kinderen, doch is dat versoek afgeslagen. Hierop is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [162v] [in de marge] Alle de leden tegenwoordig behalven den diacon Maas Heij Kerkenraad gehouden den 11en januarij 1779. Na het gebed Artikel 1. De gecommitteerden deden rapport van hunne commissie bij de weledele achtbare magistraat en communiceerden, dat hun edele achtbaren de gedane beroeping op de persoon van ds. Bartholomeus Eickma, predicant te Oostzaan uitgebragt, eenparig hadden goedgekeurt en van wegen de magistraat de stadsbode Wermeskerken zal gelast worden, gelijk van wegen den kerkenraad de koster Van Sandbrink gelast word, om de stukken van beroeping te zamen morgen over te brengen en benevens een missive van desen kerkenraad in hande van den beroepene te stellen met versoek van daarop antwoord te mogen hebben. Hierop is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] Afwesig waaren de heeren ouderlingen M. van Leeuwen, Van Bern en A. van Leeuwen Kerkenraad gehouden den 19en januarij 1779. Na het gebed Artikel 1. Communiceerde dominee praeses, dat een brief ontfangen had van den wel eerwaarde heer Bartholomeus Eickma, nog predikant te Oostzaan en alhier beroepen, inhoudende, dat zijn eerwaarde die beroeping op zijn persoon 8 dagen in beraad had genomen, dat voor notificatie is aangenomen. [163r] Artikel 2. Noch stelde dominee praeses voor, dat Gijsbert van Wijk versogte, dat zijne overledene huijsvrouw van dese diaconie begraaven mogte worden, als daar toe ten eenemaal onmagtig zijnde, welk versoek is geaccordeert en den diacon Rijnders geauthoriseert, om deswegen het nodige te versorgen. Hier op is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] afwezig waaren de ouderling A. van Leeuwen en de diacon Rijnders 244
Kerkenraad gehouden den 24ste januarij 1779. Na het gebed Artikel 1. De praeses las een brief voor van ds. Bartholomeus Eickma, tot herder en leeraar hier beroepen, waarin zijn eerwaarde aan den kerkenraad bekend maakte, dat zijn eerwaarde de beroeping, op zijn persoon uijtgebragt, in de vreese des Heeren aannam, dat voor eene aangename notificatie is aangenomen. Hierop is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] Alle de leden tegenwoordig Kerkeraad ordinair gehouden den 4e februarij 1779. Na het gebed Artikel 1. zijn de acten van den 8sten , 11en , 19en en 21sten januarij geresumeert en geapprobeert. [163v] Artikel 2. Voorgebragt zijnde, dat den beroepenen leeraar ds. Bartholomeus Eickma, thans nog predikant te Oostzaan, voornemens was, om zich in de classis, den 2 en maart aanstaande te Haarlem te houden, te laaten losmaaken en dat derhalven de beroeping alvorens alhier de classicale approbatie moest erlangen, is geresolveert domini deputati classis te versoeken om den 15en deser het beroep nomine classis te approbeeren en daar van per missive aan de oudste deputatus ds. Schutter, predikant te Werkhoven, kennis te geeven. Artikel 3. Stond binnen de weduwe van Hendrik Lammerts, versoekende nogmaals voor haar en haar kind eenigen onderstand als kunnende de armoede niet langer dragen, waar op geresolveert is den diacon Rijnders te authoriseeren, om haar in desen dringenden nood na bevind van saaken nu en dan het nodige, t’zij van kledij als anders te besorgen. Hier op is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] Afwezig waaren de heeren ouderlingen M. van Leeuwen, A. van Leeuwen en Du Bois Kerkenraad gehouden den 11en februarij 1779. Na het gebed Artikel 1. Dominee praeses las 2 geschriften voor, waar van het eene was de beroepings acte aan de classis ten fine van approbatie en ’t andere eene credentie voor ds. Ens, predikant te Oostzaandam ter losma[164r] king van ds. Eickma, beroepen predikant alhier, van zijn eerwaarde kerkeraad en de eerwaarde classis van Haarlem en zijn dezelve goed gekeurt. Artikel 2. Wierd voorgesteld, dat twee kinderen van Cornelis van Rheenen na Vianen ontboden waaren, om daar een ambacht bij iemand van hunne nabestaande te 245
leeren, versoekende ten dien eijnde eenige kledije van dese diaconie te mogen hebben, doch is ook dat versoek afgeslagen. Artikel 3. Bragte de diacon Rijnders voor, dat Pieternel van Leersum van Amersfoort te rug was gesonden met een brief, inhoudende sterke klagten over haar losbandig gedrag, waar op geresolveert is haar deswegen op ’t ernstigste te corrigeren, het welk aan haar, binnen ontboden zijnde, door dominee praeses is werkstellig gemaakt, zijnde voorts de diacon versogt na eene andere gelegenheid om te sien, om haar op de best mogelijke wijse elders te bestellen. Hier op is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] Alle de leden tegenwoordig. Kerkeraad ordinair gehouden den 4en maart 1779. Na het gebed Artikel 1. zijn de acten van de 4en en 11en februarij geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Rapporteerde dominee praeses, dat de beroeping, alhier uitgebragt op den wel eerwaarden en zeer [164v] geleerden heer Bartholomeus Eickma, als nog predikant te Oostzaan, door domini deputati classis op den 15en februarij alhier met de classicale goedkeuring was bekragtigd, exhiberende de navolgende Handelingen van de gedeputeerden van de classis van Rhenen en Wijk, alhier vergaderd den 15 februarij 1779. De gedeputeerden van de classis van Rhenen en Wijk, ds. Schutter, ds. Muntendam en ds. Gobius, van de classis geauthoriseerd, om de beroeping, uitgebragt op ds. B. Eickma, predikant te Oostzaan te approbeeren, gezien hebbende de stukken van beroepinge en dezelve in behoorlijke forma bevonden hebbende, hebben dese beroeping kerkelijk geapprobeerd. (was getekend) A. Gobius, hoc tempore deputatorum scriba. Artikel 3. Stond binnen Sijme van Straten, versoekende voor zijn zoon die te Amerongen een ambacht zoude leeren eenige kledij, gelijk ook de vrouw van Hendrik van Dam hetzelve verzocht voor haar kind te Eck wonende en zijn beijde die versoeken afgeslagen. Artikel 4. Voorts is geresolveert, dat den schoolmeester verpligt zal zijn aan de heeren predikanten op te geeven, zoodra er een of meer der tien kinderen, welke hij volgens resolutie des kerkeraads van den 7en november 1776 onderwijst, mankeeren, om dus die vacante plaatsen door andere te kunnen vervullen, gelijk hij ook verpligt zal [165r] zijn aan de predikanten kennis te geeven, als die kinderen buijten siekte of andere wigtige rede versuijmen het school waar te neemen. 246
Artikel 5. Na de classis, den 16en deser alhier te houden, zijn gecommitteert ds. Casius en den heer ouderling M. van Leeuwen, gesubstitueert den heer ouderling Van Bern. Hier op is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] collegio pleno. Ds. Casius, praeses, ds. Eickma, scriba Kerkenraad ordinair gehouden den 22 maart 1779. Na het gebed Artikel 1. De vorige acte van den 4 maart geresumeert en geapprobeerd. Artikel 2. Ds. Eickma, op den jongstleeden dag des Heeren als leeraar deser gemeente zijnde ingezeegend, verzogt en verkreeg na het vertoonen van behoorlijke acte van demissie van de eerwaarde classis van Haarlem met onderlinge zeegenbede zitting en stem in dese vergaadering. Artikel 3. De staat dezer gemeente was als vooren. Artikel 4. Het Avondmaal des Heeren aanstaande zijnde, is de huisbesoeking bepaald in de oude stad te zullen geschieden door ds. Casius met den heer Van Bern, gesubstitueerd de heer Du Bois, in de nieuwe stad door ds. Eickma met den heer A. van Leeuwen, gesubstitueerd den heer Ossenberg. Waar op deeze vergaadering met dankzegging tot God gescheiden is. [165v] [in de marge] Collegio pleno. Ds. Casius, praeses, ds. Eickma, scriba Kerkenraad ordinair gehouden den 2 april 1779. Na het gebed Artikel 1. De voorige acten van den 22 maart geresumeert en geapprobeerd. Artikel 2. Aan Willem Rijnders diacon is op zijn voorstel toegestaan, dat Aaltie van Leersum, woonende bij Dirk Roelofz, zouden leeren naaijen, intusschen het school gaan niet verzuimende. Artikel 3. De kerkenraad heeft geoordeeld, dat door den scriba een extract uit de resolutien van den kerkenraad, den 4 maart laastleden gehouden betreffende den schoolmeester, zouden geschreeven en door den oudsten predicant ter hand van deselve gesteld worden. Waar op de vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] alle tegenwoordig, uijtgezondert de ouderling Albert van Leeuwen. Praeses ds. Eickma, scriba ds. Casius Kerkeraad ordinair gehouden den 6 meij 1779. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam is de voorgaande acte van den 2 april 1779 geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Raporteerde ds. Casius, dat van den schoolmeester een lijstje gekregen had, dat hij van wegen de predicanten 10 kinderen had die school gingen, doch dat 247
die van Christiaan Venendaal wat versuijmagtig daarin waren, waarom de predicanten bij gelegentheid de ouders daarover zullen spreken en aanmaning doen. artikel 2. Is aan Wijnanda Vonk als dienstmeijd bij de heer Helmcke gewoont hebbende, is geaccordeert litmaats-attestatie na Utrecht. [166r] artikel 3. Is een acte van indemniteijt van Aaltje Hooftman, geboortig van Eck en getrouwt met Johannes Versteeg, overgegeven met verzoek aan de heer ouderling mr. Nicolaas van Ossenberg, om die aan den heer secretaris L. van Schaik ter hand te stellen, dat van zijn weledele is aangenomen. artikel 4. Berigtte de diacon W Reijnders, dat hij Aaltje van Leersum bij vrouw Kof op het naaijen bestelt had voor 8 gulden in de 3 jaren. artikel 5. Dominee praeses berigtte, dat de vrouw van Gerrit van Velpen aan zijn eerwaardes huijs was geweest, klagende wegens haren armoedelijken staat, doch, vermits zij vooral in de somer in staat zijn om te werken, zoo is besloten haar niets te geven. artikel 6. Vermits het huijsgezin van Daniel Gerrits zich in grote armoede bevind, zoo is de diacon geauthoriseert, om gedurende die armoede daaraan nu en dan wat onderstant te doen, vermits in de hooftaalmoeseniers geresolveert was, om, nadien zijn nog jongeluijden zijn, haar niet op de somercedul te brengen, wijl zij er dan niet ligtelijk weer afraken, maar dat de diacon na bevind van zaken haar nu en dan wat ondersteunen zou. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] alle tegenwoordig Kerkeraad gehouden den 13 meij 1779. Na aanroeping van s’Heeren naam is de voorgaande acte van den 6 meij geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Is men volgens gewoonte overgegaan tot het verkiesen van nieuwe leden tot den kerkeraad in plaats van de afgaande de heeren M. van Leeuwen, E. van Bern en A. van Leeuwen en de diacon W. Reinders, zijnde bij meerderheijd verkoren [166v] tot ouderlingen de weledele agtbare heer H. Mierlo, de eersame Daniel van Dam en Hermanus Coops en tot diacon Dirk Bonebakker, doch vermits H. Coops en Dirk Bonebakker bedankt hebben, zoo is eenparig besloten, dat een der 3 broederen ouderlingen zoude continueeren, gelijk ook de oudste diacon de gewone tijt van twee jaren, waarop bij loting tot ouderling opnieuw verkoren is de eersame Albertus van Leeuwen en de diacon Willem Reijnders, om te continueeren verzogt zijnde, heeft zulx nevens broeder Albertus van Leeuwen aangenomen.
248
artikel 2. Gaf de scriba te kennen, dat Johanna van Scherpenzeel, voor dienstmeijd gewoont hebbende bij de zogenaamde Joodse doctor Levi, van daar siekelijk vertrokken was en geen middelen had, om zich te laten genesen. Zo is besloten, dat de heer Verhel voor rekening van onze diaconie haar middelen zou verschaffen, om haar zoo ras mogelijk onder Gods zegen van haar kwaal te genesen. artikel 3. Berigtte de diacon W. Reijnders, dat de heer secretaris Van Schaik hem, van wegens de edele agtbare magistraat gecomuniceert had, dat hun edele agtbaren besloten hadden, om de obligatie van f 800 gulden ten lasten van deze stad aftelossen, ten zij dan, dat de kerkeraadt konde goed vinden dezelve te laten voor f 2—15--: ten hondert. Waaromtrent besloten is dezelve bij provisie voor gemelde intres op de stad te laten blijven. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] alle tegenwoordig Kerkeraad ordinair gehouden den 3 junij 1779. Na aanroeping van s’Heeren heiligen naam zijn de voorgaande acten van den 6 en 13 meij geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Vermits de eerwaarde classis aanstaande is op den 15 dezer, zo zijn derwaards gecommitteert [167r] de beijde predicanten en als ouderling de weledele gestrenge heer Hendrik van Mierlo, gesubstitueert de eersame Albertus van Leeuwen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God is gescheijden is. [in de marge] praesenten ds. Eickma, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren W. du Bois, N. van Ossenberg, H. Mierlo, D. van Dam; diacon Maas Heij Kerkeraad gehouden den 25 junij 1779. Na het gebed artikel 1. Censura morum gehouden zijnde, zo is er niets berispelijks ingebragt en zijn tot het doen van huijsbezoeking gecommitteert met ds. Casius in de nieuwe stad de broeder ouderling H. Mierlo, gesubstitueert de broeder ouderling D. van Dam en met ds. Eickma in de oude stad de broeder ouderling Albertus van Leeuwen, gesubstitueert de broeder ouderling W. du Bois. artikel 2. is teffens gecommuniceert, dat, vermits er wegens het repareeren van het dak der kerk aanstaande vrijdagavond (wanneer de proefpredicatie zou moeten geschieden) niet kan gepredikt worden, derhalven met goedvinden van de edele agtbare magistraat aankomende dag des Heeren voormiddag de belijdenis predicatie op eenmaal zal worden afgepredikt en s’namiddags de voorbereijdings-predicatie zal geschieden. artikel 3. Ook wierd door de predicanten bekend gemaakt, dat de kerk-visitatie alhier door de gedeputeerden van de eerwaarde classis van Rhenen en Wijk bepaalt is op den 8 julij eerstkomende s’middags ten 12 uren, waarom teffens geresolveert is 249
onder approbatie van de absente leden, dat de ordinaire kerkeraad in plaats van den 1 julij den 8 dito voormiddag ten 11 uren zal gehouden worden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [167v] [in de marge] collegio pleno Ordinaire kerkenraad bij gelegenheid der kerkvisitatie op den 8 julij gehouden. Na ‘t gebed Artikel 1. Acten geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 2. De jongen Hendrik Vink, eenige strafweerdige daden gedaan hebbende en over deselve van de weleerwaarde vergadering door de mond van de weleerwaarde heer praeses onderhouden zijnde, is door deselve scherpelijk berispt. Artikel 3. De oudste ouderling, de weledele gestrenge heer Du Bois, is verzogt uit naam van de eerwaarde vergadering den edele achtbare magistraat op ’t demoedigst te verzoeken zo veel mogelijk te zorgen, dat de dag des Heeren door onroomschen zo wel als roomschen onder den godsdienst vooral door verkoopen en koopen niet geschonden wierd, op dat de gereformeerden onder dit praetext den godsdienst niet zouden behoeven te verzuimen, benevens om te voorsien, dat de kinderen uit onroomse en roomse ouderen, daar ze in de gereformeerde kerk gedoopt zijn, in de roomse kerk niet worden opgequeekt. Artikel 4. Engelina van Bogerijen attestatie na Rotterdam toegestaan na alvoorens afgelesen te zijn. Artikel 5. Catharina Hondijk is met attestatie van Oostzaan ingekoomen. Artikel 6. De middelen tegen ’t pausdom geleesen zijnde verscheenen de weleerwaarde heeren visitatoren W. Schutter te Werkhoven, J. Muntendam te Schalkwijk en A. Gobius te Leersum en stonden op hun versoek binnen begroetende dese vergadering met heilbede, doende ondersoek na den toestand deser gemeente en alles rigtig bevonden hebbende zijn met zeegenbede wederom vertrokken. Waar na de vergadering met danksegging aan God gescheiden is. [168r] [in de marge] alle behalven ds. Eickma tegenwoordig Ordinaire kerkenraad gehouden den 5 augustus 1779. Na het gebed Artikel 1. Acten geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 2. Na de classis den 24sten deser te Rheenen te houden zijn gecommitteert de heeren praedicanten benevens den ouderling Van Leeuwen, gesubstitueert den ouderling Van Dam. 250
Artikel 3. Rapporteerde de ouderling Du Bois, dat de magistraat zo veel mogelijk zouden zorgen tegen het schenden van s’Heeren dag als ook tegen ’t opbrengen van kinderen uit ongelijke huwelijken in de roomsche godsdienst. Artikel 4. Stond binnen op haar versoek de huijsvrouw van Willem de Kruijff, verzoekende voor haar man een muts en een hembd en zijn de diaconen geauthoriseert om na bevind van zaaken daar omtrent te handelen. Artikel 5. Broeder diacon Heij stelde voor, dat de kinderen van Hendrik Vink bij Mettronia9 Stevens besteed, nodig eenige kledij behoefden en zijn diaconen geauthoriseert, om voor hun ’t nodige te besorgen. Hier na is dese vergadering met danksegging gescheiden. [in de marge] Praesenten ds. Casius, praeses et scriba, ouderlingen de heer Du Bois, Mierlo, D. van Dam; diacon Maas Heij Kerkenraad gehouden den 29 augustus 1779. Na het gebed Artikel 1. Wierd ingelevert een extract uit de resolutien van de edele achtbare magistraat waar bij bleek, dat tot commissarissen politicq waaren aangesteld de edele achtbare heeren M. van Leeuwen en W. Verhel, zijnde de laaste heer als praesent verwelkomt. Artikel 2. De diacon Maas Heij (op wiens versoek dese vergadering belegt is) bragt voor, dat de stomme en dove Jan van Herpen van zijn baas Gijsbert Versteeg wegens oneenigheid was afgegaan en vermits Van Eit, schoenmaker te Coothen hem wel wilde probeeren tot in october, zullende dan zig declareeren, op wat voet hem wel wilde houden, ’t zij voor de kost, of dat hij wat toe moest hebben, of wat toe geven, mits dat hij ordentlijk in de kleeren en gezuivert bij hem quam, zo is dat geresolveert. Artikel 3. Stond op haar verzoek binnen Johanna van Scherpenzeel, verzoekende van de wederom gekrege schurft genesen te worden, vermits anders niet kan blijven dienen, dat geresolveert is, mits dat zij alleen moet slapen, zijnde haar tot dat zij genesen is 12 stuijvers per week toegelegt. Artikel 4. Is geresolveert, dat in ’t arme huisie, alwaar vrouw Swarts woont een nieuwe vloer in ’t voorhuis zal gelegt worden en met de oude vloersteenen het huisie van W. de Kruijf zal gerepareert worden. Waarop dese vergadering met danksegging tot God gescheiden is. [168v] [in de marge] absent ds. Casius, broeder Heij Ordinaire kerkenraad gehouden den 9 septmeber 1779. Na ’t gebed 9
Moet zijn Anthonie, zie pag. 171v.
251
Artikel 1. Acten geresumeert. Artikel 2. Stijntie van Straaten stond binnen en verzogt 2 lakens, ’t welk haar geaccordeerdt is. Waarop de vergadering met danksegging tot God besloten is. [in de marge] absent ds. Casius, broeder Rijnders Extraordinaire kerkenraad den 16 september. Na ’t gebed Artikel 1. Jaantie Westhoven stond binnen en versogt onderstand, maar is geanvoijeerdt aan de hoofd aalmoeseniers. Waarop de vergaadering met dankzegging tot God besloten is. [in de marge] absent ds. Casius Extraordinaire kerkenraad gehouden den 20 september om diaconie reekening te doen en censura morum te houden. Na het gebed Artikel 1. De afgegaane broeder W. Reinders deed zijn diaconie reekening van Pinxteren 1778 tot Pinxteren 1779 en is bevonden, dat de gehele ontfangst bedraagt . . . . . . . . f 2128 , 17,, 8 . daar en tegen de uitgaav . . . . f 1854 ,, 6 ,, 2 ,, dus meer ontfangen als uitgegeven . . f 274 ,, 11 ,,6. welke somma van f 274 ,, 11 ,, 6 sittens de vergaadering aan de regeerend diacon M. Heij is overgegeven om in zijn aanstaande reekening te verantwoorden. Artikel 2. Censura morum gehouden en niets berispelijks ingekoomen zijn tot ’t doen vande huisbesoeking gecommitteerdt met ds. Casius in de oude stad de broeder ouderling Van Dam, gesubstitueert burgemeester Ossenberg en met ds. Eickma in de nieuwe stad burgemeester Du Bois, gesubstitueert de heer De Ruiter [169r] Artikel 3. De weduwe Woudenberg, bij Manny van Dam gelogeert hebbende, is aan de broederen overgegeeven om ze op de minst kostbaarste wijse te besorgen. Waarop de vergadering met dankzegginge tot God beslooten is. [in de marge] collegio pleno Ordinaire kerkeraad gehouden den 7 october 1779. Na aanroeping van Gods heiligen naam zijn de voorgaande acten van den 9 en 16 september 1779 geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Wiert berigt, dat juffrouw Christina Bruijns ds. Casius gesproken had over Jaan Lammers, die in haar huijsje woont, wegens haar huijshuur en geresolveert, dat de kerkeraat niets daarin kan doen, vermits er een resolutie is van geen huijshuur voor armen te betalen.
252
artikel 2. Stond op haar verzoek binnen Jaan Lammers, verzoekende al wederom wat onderstand, doch geresolveert haar wederom na het collegie van de hooftaalmoeseniers te renvojeeren. artikel 3. Is een attestatie voorgelesen van de heer Simon Toppen, gedateert den 23 september 1770 met verzoekt, of daarop hier als litmaat kan geaccepteert worden, dat voor als nog in advis gehouden is. artikel 4. Wierd voorgedragen, dat juffrouw Du Bois gaarne van Claas Kroon, alwaar zij in de kost bestelt is, wilde af zijn en bij vrouw De Jager besteet worden en geresolveert dit aan broederen diaconen overtegeven. artikel 5. Aangaande Jan Hendrik Lammers is op voorstel van de diacon Maas Heij geresolveert, dat hij bij Jan Heij voor de tijt van ….. jaren zal bestelt worden voor eene gulden in de 14 dagen. [169v] artikel 6. Wiert bekent gemaakt, dat vrouw Woudenberg voor 3 gulden in de 14 dagen bij Dirk Roelofze besteet was, dat goetgekeurt is. artikel 7. Dominee praeses gaf te kennen, dat Willem de Kruijf en zijn vrouw bitter klaagden over haren armoedelijken toestant, verzoekende wat meer onderstand, zeggende ook dat er voor een geruijmen tijd een request aan de edele achtbare magistraat gepraesenteert is, om van den armen onderhouden te worden en dat zij met dat request gerenvojeert zijn na de kerkeraat, waarop geresolveert is, om de retroacta ten dien eijnde natezien, waartoe dominee praeses verzogt is. Hier op is deze vergadering met dankzegging tot God besloten. [in de marge] alle tegenwoordig uijtgezondert d’heer H. Mierlo en de diacon Reijnders. Kerkeraad gehouden extraordinair den 14 october 1779. Na het gebedt artikel 1. Een brief door ds. Casius ontfangen van den weleerwaarde heere J. Beuschman, predicant te Osch, inhoudende een verzoek, om onderhoud van onze diaconie voor Jannigje van Leersum en hare kinderen, waarover gedelibereerd zijnde geresolveert is, dat, zo zij van hier met een acte van indemniteijt vertrokken is en wij daarvan copij authenticq mogen zien, wij dan niet onwillig zijn, om haar voor haar privé te onderhouden, doch anders vermogen wij niet en zulx aan bovengemelde predicant door den scriba zal bekent gemaakt worden. Quod factum. artikel 2. Broeder Heij maakte bekent, dat juffrouw Du Bois bij vrouw De Jager besteed was, dat goetgekeurt is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is.
[170r] 253
[in de marge] alle tegenwoordig uijtgezondert de diacon Maas Heij Kerkeraad ordinair gehouden den 4 november 1779. Na het gebedt zijn de vorige acten van den 7 en 14 october geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Wierd een brief met een ingeslote authentique acte van indemniteijt van de edele achtbare magistraat alhier ten behoeve van Jannigje van Leersum, door den heer secretaris dezer stad gegeven, van ds. Beuschman, predicant te Osch ontfangen, voorgelesen, verzoekende dienvolgens, uijt naam van zijn eerwaarde kerkeraad, enig onderhout voor Jannigje van Leersum, waarop geresolveert is, dat haar gedurende deze wintermaanden zal worden uijtgereijkt voor rekening van onze diaconie alle 14 dagen de somma van 16 stuijvers met verzoek, om dat te verschieten, kunnende het verschot alle ¼ jaars of hier ontfangen of over gemaakt worden, dat zijn eerwaarde zal geschreven worden. Quod factum. artikel 2. Wierd bekent gemaakt, dat Gerrit van Harderwijk uijt naam van zijne dogter Geertruij van Harderwijk aan ’t huijs van ds. Casius geweest is met verzoek, dat het kint van zijn gemelde dogter, in onecht gewonnen, mogte gedoopt werden, waarop geresolveert is, dat zij het zelfs ten doop moet houden en de publique bestraffing moet ondergaan, zoo als altoos omtrent onegte kinderen hier gebruijkelijk is. artikel 3. Wegens de aanstaande classis den 9 dezer hier te houden, zijn daartoe gecommitteert behalven de beijde predicanten de eersame Daniel van Dam als ouderling. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God geëijndigt is. [170v] [in de marge] collegio pleno Kerkeraad ordinair gehouden den 2 december 1779. Na het gebedt. De voorgaande acte van den 4 november is geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Het voorstel wegens vrouw De Kruijf, om voor haar en voor haar man noch meer onderhoud te hebben, is ten eenenmaal van de hand gewezen, zoo omdat haar man in de 14 dagen meer trekt als een enige arme, hebbende daarbij vrij huijshuur, vrij turf en brood tot Paaschen, als omdat het voor haar niet gegeven word, nadien zij als daartoe noch genoeg in staat met haar eijge handen de kost moet zoeken te winnen. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] collegio pleno Kerkeraad gehouden den 26 december 1779. Na het gebedt [in de marge] artikel 1. Censura morum gehouden zijnde, is er niets berispelijks voortgebragt. artikel 1.Kerkelijke litmaats-attestatie verzocht Willemijntje Luijt dat na voorafgaande afkondiging is geaccordeert. 254
artikel 2. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van Carel Lepondre verzoekende enigen onderstand voor haar man en 3 kinderen hier geboren, waarop geresolveert is bovengemelde enigen onderstand te doen, mits dat alvorens een acte van indemniteijt van Rijswijk vertoont werd voor dat kint al daar geboren. artikel 3. Cornelia van Rhenen op haar verzoek binnen stand gegunt zijnde, verzogt voor haar broer onderstand en is met haar broer gerenvojeert na ’t collegie der hooftaalmoeseniers, aanstaande woensdag zittende. [in de marge] artikel 4. Is de turfcedul gemaakt. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [171r] [in de marge] absent den ouderling Daniel van Dam Kerkeraad ordinair gehouden den 7 januarij 1780. Na het gebedt artikel 1. De voorgaande acten van den 10 en 26 december 1779 zijn geresumeert en geapprobeert. artikel 2. De beijde broederen diaconen zijn gecommitteert aan de heeren secretarissen, of er ook in den jare 1779 boeten zijn voorgevallen, waarvan de diaconie een portie competeert. artikel 3. Wiert door ds. Casius een briefje voorgelesen, dat Geertruij van Harderwijk door haar vader aan den koster had laten overgegeven, om op de predikstoel aan den predicant te bezorgen, om God voor haar te danken zedert dat zij een onegt kindt had ter wereld gebragt. Waarover gedelibereert zijnde geresolveert is, om dat briefje in handen van den heer en broeder ouderling W. du Bois (wegens absentie van de heeren commissarissen politicq) te stellen met verzoek om dat in de edele agtbare magistraat in te leveren. artikel 4. De diacon berigtte, dat Johanna van Scherpenseel noch van de schurft niet genesen was, verzoekende daarom noch eenigen onderstand en is geresolveert, dat de diaconen zich dezen aangaande aan d’ heer Verhel zullen addresseren en informeeren en voorts met haar na bevind van zaken handelen. artikel 5. Carel Leponder verzoekt eenigen onderstant voor zich en zijne hier geboorne kinderen. Is geresolveert zulx te doen, mits dat een acte van indemniteijt voor zijn vrouw en eene kint, te Rijswijk gebooren, hier bezorgen. [171v] artikel 6. Johannes van Scherpenseel stond op zijn verzoek binnen, verzoekende enigen onderstant voor zich en zijn huijsgezin en is geresolveert, dat de diacon nu en dan een wijnigje tot onderstant geven zal, totter tijd toe, dat er weder kan gewerkt worden. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. 255
[in de marge] absent broeder ouderling Van Dam, broeder diacon Rijnders Ordinaire kerkenraad gehouden den 3 februarij. Na ’t gebed Artikel 1. Voorgaande acten geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 2. Broederen diaconen berichteden, dat geene boeten in de bussen bij d’heeren secretarissen waaren. Artikel 3. D’heer en broeder ouderling W. du Bois berigtede, dat de edele achtbare magistraat opzigtelijk ’t briefie betreklijk Geertruij van Harderwijk geene bestraffing na regten oordeeldt onderworpen te zijn. Artikel 4. Met algemeene toestemming is de ordinaire vergadering welke op d’ 2 maart stond gehouden te worden tot d’ 9 dier maand verschooven. Artikel 5. Er is aan Carel Laponder voor zig en zijn 3 kinderen in d’ 14 dagen 16 stuijvers toegelegt. D’kinderen van H. Vink bij Anthonij Stevens besteed voor f 1—16 zijn nu bij Jan Lamoree besteed voor ééne gulden. De broederen diaconen zijn belast om na bevind van zaaken met Hanna Overdam aangaande een verzogte deeken te handelen. D’ weduwe Rooijwinkel binnestaande verzogt één rok en vermeerdering van penningen. De rok is haar toegestaan en in plaats van ééne gulden in d’14 daagen, ééne gulden 10 stuijvers. Waarop dese vergadering met dankzegginge tot God gescheiden is. [172r] [in de marge] absent ds. Eickma en d’ouderling Van Dam Kerkenraad ordinair d’9 maart 1780. Na het gebed is de voorige acte geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 1. De heer commissaris politicq leverde 2 papieren uit naam van de magistraat aan deze vergadering over, waar van het eerste van d’ 7 februarij 1780 van dezen inhoud is Extract uit de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 7 februarij 1780 Borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duursteede hebben op het ter hunner vergaderinge ingekoomen advis van de heeren gecommitteerdens ter kamere van finantie goedgevonden de heeren hun edele achtbare commissarissen politicq in den eerwaarde kerkenraad dezer stad te verzoeken en te committeeren, zo als dezelve verzogt en gecommitteerd worden bij dezen, omme naamens hun edele achtbaren bij welgemelde kerkenraad te instrieren10 om de restitutie van een capitaal van vier hondert guldens, door de stad onder anderen aan de diaconie ter 10
Mogelijk instrueren.
256
leen geschooten als zij11 volgens resolutien de datis 15 december 1766 en 28 september 1772 uit de comptoiren van het dubbeld huisgeld en middelen ijder f 200 met bijvoeging dat in cas de diaconie die penningen jeegenwoordig niet voor handen moogt hebben, die restitutie zouden kunnen worden gevonden uit eene aflossinge ter gelijke somme van f 400 van ’t capitaal van f 800,- het welk het thesuariers comptoir deezer stad van de diaconie op interesse heeft. En zal extract deezer aan gemelte heeren commissarissen politicq ten fine voorschreven worden uitgeleevert. Accordeerdt met de voorschreven resolutien bij mij L. van Schaik Waar op geresolveert is, dat, dewijl de edele achtbare magistraat zulx zoo begeert, de kerkenraad zig dat moet laten welgevallen en nadien door den diacon Maas Heij wierd bekent gemaakt, dat juffrouw Middelkoop bij expiratie van ’t jaar de f 100 van de diaconie op intres hebbende, wilde aflossen, zo is tevens geresolveert die somma en dan f 300 van de obligatie van f 800 op de stad daar toe te emplojeeren. Waar van de heer commissaris politicq copij zonder resumtie verzogt, dat geaccordeerd is. [172v] Artikel 2. Nog wierd voorgeleesen eene resolutie van d’edele achtbare magistraat in dato d’6 maart 1780 van dezen inhoud Extract uit de resolutien van d’edele achtbare heeren burgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duursteede. Lunae 6 martii 1780. Op het geproponeerde deezen aangaande nader gedelibereert zijnde over het verzoek van die van d’eerwaarde kerkenraad dezer stad vervat bij des zelvs resolutien van dato d’1 maij 1777, d’5de in dese vergaadering binnen gekoomen tendeerende omme de huwelijks proclamatien in d’kerk in plaats van door de predicanten na de preek even als in de meeste steden en zelvs op sommige plaatsen ten platten landen door d’voorleezer voor de preek te doen afleezen, is het voorschreven verzoek pro ut jacet geaccordeerdt en in een magistraats resolutie geconverteerdt, zullende extract deezer aan de heeren commissarissen politicq worden uitgelevert ten einde zulxs in den kerkenraad communicatoir te maken. Accordeert met de voorschreven resolutien bij mij, L. van Schaik. Welk bovenstaande voor notificatie is aangenoomen. Artikel 3. Vermits de aanstaande classis d’22 dezer, zo zijn derwaards gecommitteerd behalven de beide predicanten als ouderling de weledele achtbare heer W. du Bois, gesubstitueert de edele achtbare heer en mr. N. van Ossenberg, zullen de credentie door dominee scriba getekend worden. Artikel 4. Communiceerde de heer Van Ossenberg namens de magistraat, dat, vermits de Paaschen het heilig avondmaal in plaats van d’2 april d’9de voor ditmaal hier zal gehouden worden – zijnde bij deze gelegenheid ook censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt, zullende de huisbesoeking geschieden 11
Lezing onzeker.
257
door ds. Casius in d’nieuwe stad met d’heer ouderling Van Ossenberg, secundus de heer Van Mierlo en in d’ouden stad ds. Eickma met d’heer De Ruiter, secundus de heer A. van Leeuwen. Artikel 5. Maakte de diacon Maas Heij bekent, dat uit de kersschaal laastlede ontfangen had f 52: 5Artikel 6. Feij Verlaag binnenstaande verzogt bij een ander te mogen besteed worden om rede van onmin tusschen man en vrouw, dat aan diaconen ter ondersoek is overgegeven en dan in dezen na bevind van zaken te handelen. Stein van Straaten binnestaande verzogt voor haar suster een bovenrok en daar op geresolveert, dat, vermits de zoomer aanstaande is, zulxs voor als nog zal blijven aanstaan. Waar op dese vergadering met danksegging tot God gescheiden is. [173r] [in de marge] absent de ouderling Van Dam en de diacon Reinders Ordinaire kerkenraad den 7 april 1780. Na het gebed Artikel 1. De voorige acten geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 2. Fei Verlaag besteed bij Jan de Jager voor f 3,,--,, in de 14 dagen, berigtten broederen diaconen. – Terwijl aan Jacobijn Hoogland voor de besteeding van Cornelie de Jager bij haar in plaats van drieentwintig stuivers vijfentwintig stuivers in d’week toegestaan wierd. Waar op de vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [in de marge] collegio pleno. Kerkeraad ordinair gehouden den 4 meij 1780. Na het gebedt is de vorige acte van den 7 april 1780 geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Vermits het overlijden van den ouderling Daniël van Dam zoo is geresolveert, om bij loting een der drie oudste ouderlingen voor een jaar te laten continueeren en is het lot gevallen op d’heer en mr. Nicolaas van Ossenberg. artikel 2. Nadien het heden de dag is dat de kerkeraadt moet verandert worden, zoo is besloten, om met briefjes te stemmen en bevonden, dat tot ouderlingen verkoren zijn d’heeren M. van Leeuwen, E. van Berne en H. Coops en tot diacon de heer Tieleman Cornelis Bekkering, welk uijt naam des kerkeraads verzogt zijnde, zo wierd door de koster gerapporteert, dat alle de vier heeren het aannamen. artikel 3. Kerkelijke litmaats attestatie na Zuijdlandt verzogt Cathrina Hordijk, dat na voorgaande afkondiging geaccordeert is. artikel 4. Stond op haar verzoek binnen de vrouw van Carel Lepondre, verzoekende, dat de kerkeraad geliefde in te staan voor de huijshuur in een huijsje van W. van Eck 258
te Rijswijk, dat met inhouding van zijne bedeeling voor één jaar geaccordeert is, waarop deze vergadering met dankzegging gescheiden is. [173v] [in de marge] absent ds. Eickma Kerkeraad ordinair gehouden den 1 junij 1780. Na het gebed is de voorgaande acte geresumeert en geapprobeert. artikel 1. Wegens de aanstaande classis de 20 dezer te Rhenen te houden zijn derwaards gecommitteert de 2 predicanten benevens de heer Maximiliaan van Leeuwen, gesubstitueert de heer E. van Berne, waartoe de credentie door den scriba zal getekent worden. artikel 2. Maakte de regeerende diacon W. Reijnders bekent, dat hij Gerrit van Scherpenzeel voor 2 jaren op het kleermaken besteed had voor de kost bij W. van Kleef, meester kleermaker te Barnevelt, dat geapprobeert is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [in de marge] absent d’heeren Van Mierlo, Van Bern en A. van Leeuwen Kerkeraad gehouden den 19 junij 1780. Na het gebed artikel 1. Is censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt en zijn tot de huijsbezoeking in de oude stad gecommitteert met ds. Casius de broeder ouderling Maximiliaan van Leeuwen, secundus Hermannus Coops en in de nieuwe stad met ds. Eickma de broeder ouderling Van Bern, secundus Mierlo. artikel 2. Berigtte de diacon Reinders, dat Jan van Herpen was weggelopen van Hendrik van Eck, schoenmaker te Coothen, al waar hij bestelt was, zonder te weeten waar hij thans was, waarop geresolveert is, om de zaak te laten aanstaan tot de ordinaire kerkeraad, zullende inmiddels de diaconen ondersoek doen, waar hij sig onthouden mogt. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [174r] [in de marge] collegio pleno Ordinaire kerkeraad gehouden d’6 julij 1780. Na het gebed de voorgaande acte geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 1. De voorgenoemde Jan van Herpen weder gekoomen zijnde is bij provisie bij Jan Bouman in het Veen besteld. Artikel 2. Vrouw De Kruijff verzogt binnestaande een onderrok en hembd voor den man. De onderrok voor haar is toegestaan en ingeval er nood was het verzogte hembd den man toegelegd. 259
Artikel 3. Er is geresolveert, dat de koster alle maand bij d’schoolmeester zig vervoegen moet, om een lijsie te vragen van de 10 armkinderen, hoe veel er schoolgaan en ofse schoolgaan, hetwelk van hem aangenoomen is. Artikel 4. Johanna Scherpenzeel verzogt dat 2 van hare kinderen onder de armkinderen in school mogten worden geplaast, het welk in overweging gehouden is. Artikel 5. Door d’eerwaarde heer preses wierd aan de eerwaarde vergadering bekend gemaakt, dat de kerkvisitatie alhier door de gedeputeerden van de eerwaarde classis van Rheenen en Wijk bepaalt is op d’25 julij eerstkoomende ’s morgens ten 10 uren. Waarop de vergadering na dankzegging tot God gescheiden is Extraordinaire kerkenraad gehouden den 25 julij. Na het gebed Artikel 1. De middelen tegen het pausdom geleezen zijnde, verscheenen de weleerwaarde heeren visitatoren Dirk van Leuwen te Venendaal, Jacob van Kampen te Rheenen en stonden op hun versoek binnen, begroetende deze vergadering met heilbede, doende ondersoek na den toestant dezer gemeente en alles rigtig bevonden hebbende zijn met zeegenbede weder vertrokken. Waarop de vergadering met dankzegging aan God gescheiden is. [174v] [in de marge] absent ds. Casius en ouderling Koops Ordinaire kerkenraad gehouden den 3 augustus 1780. Na het gebed Artikel 1. Acten geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 2. Na ‘t classis te Rheenen d’ 22 augustus zullende gehouden worden zijn gecommitteert behalven de beide predicanten als ouderling de weledele gestrenge Van Bern, gesubstitueert d’eerzaame H. Koops. Artikel 3. Jan de Graav verzogt een lidmaats attestatie na Amsteldam, ’t welk toegestaan is en staat eerstkoomende dag des Heeren afgeroepen te worden, quod factum. Waarop de vergadering met danksegging aan God gescheiden is. [in de marge] absenten ouderlingen Van Bern, Koops Ordinaire kerkenraad gehouden den 7 september 1780. Na het gebed Artikel 1. Acten geresumeert en geapprobeerdt . Artikel 2. Censura morum gehouden en niets berispeliks ingekoomen. Artikel 3. Huisbesoeking zal geschieden in de nieuwe stad door ds. Casius met de ouderling H. Koops, gesubstitueert B. van Leuwen, in de oude stad door ds. Eickma met de ouderling H. Mierloo gesubstitueert de weledele heer Ossenberg. 260
Artikel 4. In de tolbus bij den edel achtbare heer Bruin over ’t jaar 1780 de 29 augustus gevonden f 263,,15,,Artikel 5. Adriana van Leuwen verzogt attestatie na Schoonhooven ’t welk na alvorens afgeroepen te zijn, toegestaan is. Quod factum. Artikel 6. Broeder Rijnders berigtte de eerwaarde vergadering, dat Jan van Herpen verhuurt is bij Jan Bouman te Veenendaal van de 3 julij 1780 tot Paaschen 1782 voor 36 gulden en in ’t jaar één paar schoenen. Waarop de vergadering met dankzegging aan God gescheiden is. [175r] [in de marge] praesenten ds. Eickma, praeses, ds. Casius, scriba; ouderlingen de heeren H. van Mierlo, mr. N. van Ossenberg Kerkeraad gehouden den 3 october 1780. Na het gebed artikel 1. Compareerde in deze vergadering de edele agtbare heer oudborgemeester W. du Bois met overlevering van een extract uijt de resolutien van de edele agtbare magistraat, waarbij bleek, dat zijn edele bij afstand van den weledele agtbare heer M. van Leeuwen in desselfs plaats was aangestelt tot commissaris politicq in dezen kerkeraat, wordende daarop verwelkomt en sessie vergunt. artikel 2. Deed de eersame Maas Heij als afgegane diacon zijne diaconie-rekening van Pinxteren 1779 tot Pinxteren 1780, waarbij bleek, dat den gehelen ontfangh bedroeg de somma van . . . . f 1952—7—2 den gehelen uijtgaaf . . . f 1815—19—4 f 136—7—14 waaruijt bleek dat meer ontfangen als uijtgegeven was de somma van f 136—7—14 welke overschietende penningen aan den thans regeerende diacon W. Reijnders zullen worden overgegeven (als zijnde nu afwezig) nevens de doos en de daarin zijnde documenten. artikel 3. Is geresolveert, dat de diacon W. Reijnders met de obligatie van onze diaconie op de stad ter somma van f 600 gulden bij den heer secretaris Van Schaik zich zal vervoegen, om daarop f 200 gulden te laten afschrijven, makende met nog een obligatie van f 200 gulden van onze diaconie op de stad (waarvan geen acte was, wordende de notul daarvan nu gerojeert) die f 400 gulden uijt welke de diaconie aan de stad debet was. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheijden is. [175v] [in de marge] absent de ouderling H. Coops Kerkeraad ordinair gehouden den 5 october 1780. Na ’t gebed artikel 1. De acten van den 7 september en 3 october zijn geresumeert en geapprobeert. 261
artikel 2. Wierd berigt, dat Johanna van Scherpenzeel, zig thans te Coothen onthoudende gezegt wierd in onegt swanger te zijn en dat zij gezegt zou hebben, wijl zij hier van geboorte was, daarom in dien staat wederom hier zou komen. Waarop geresolveert is daarvan aan de edele agtbare magistraat kennis te geven, zoo als dit verzogt is aan den heer commissaris politicq Verhel, hier tegenwoordig, die dat op zig genomen heeft. artikel 3. De diacon Reinders berigtte, dat hij de 2 jongens van H. Vink besteed had, de oudste bij Jan Berkhout, om het timmeren te leeren en de jongste bij Arie Berkhout, om het kleermaken te leeren, ieder voor ses schellingen in de 14 dagen. artikel 4. Alsmede berigtte gemelde diacon, dat hij de penningen, bij de gedane rekening van den afgegane diacon Maas Heij overschietende ter somma van f 136— 7—14, ontfangen had met de doos der documenten van onze diaconie. artikel 5. Kerkelijke litmaats-attestatie na Utregt verzogt de studiosus Abraham Arnold van Ossenberch, dat na afroeping geaccordeert is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [176r] [in de marge] praesenten ds. Eickma, broederen diaconen Reinders, Bekkering Extra ordinaire vergadering gehouden den 11 october 1780. Na het gebed artikel 1. Berigtte broeder Rijnders, dat Gerrit van Scherpenzeel zondag middag bij hem gekomen is van Barnevelt uijt het huijs van Willem van Kleef, zeggende, dat zijn baas hem had laten gaan, omdat hij de kost niet winnen kon. artikel 2. De gemelde jonge binnen geroepen zijnde, zeide, dat zijn baas hem voor zijn naaijen niet langer de kost wilde geven, dat knegts met toestemming van den baas hem dronken hadden gemaakt en dat hij toen des nagts zijn bed bevuijlt had, waarop de baas hem des s’morgens had door een van zijne knegts tot bij Amerongen laten brengen, van waar hij bij broeder Rijnders aangekomen was. artikel 3. De vergadering besloot ondersoek aangaande deeze saak bij Willem van Kleef te doen, broeder Rijnders nam op zig in persoon na Barnevelt te gaan en ’t geval te onderstaan. artikel 4. Broeder Rijnders stelde voor, dat Jan de Koning Hendrik Vink wilde hebben in ’t jaar voor f 40 gulden zonder turf of broot, ’t welk van de vergadering in overweging gehouden. Waarop de vergadering met dankzegging aan God gescheiden is. [in de marge] praesenten ds. Eickma, ouderlingen Mierlo, Ossenberch; diacon Bekkering Extra-ordinaire vergadering gehouden den 16 october 1780. Na ’t gebed 262
artikel 1. Commissaris politicq de weledele gestrenge heer Verhel berigtte de vergadering, dat hij de op hem genome commissie, dato den 5 dezer aan zijn edele verzogt, zo had verrigt, dat de edele agtbare magistraat gelast had, dat de bewuste Hanna van Scherpenzeel binnen 3 maal 24 uren de stad moest ruijmen, hetwelk zij wilde gehoorsamen, verzoekende, dat de diaconie haar goed, in de lombert staande, wilde lossen, ’t welk na haar gezeg 5 gulden zouden belopen. artikel 2. De vergadering heeft besloten deze Hanna van Scherpenzeel haar verzoek toetestaan, ’t goed te lossen en haar te hand te stellen met haar aantezeggen, dat zij nu niet weder in de stad komt, om ten laste van de diaconie te wezen, waartoe broeder Bekkering versogt is. Waarop deze vergadering met dankzegging tot God gescheiden is. [176v] [de eerste zes regels zijn doorgehaald] [in de marge] Absenten ds. Casius, broeder Rijnders Ordinaire vergadering den 2 november 1780. Na het gebed de acten geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 1. Na het classis alhier te houden zijn gecommitteerdt de predicanten en de eerzame broeder Koops, gesubstitueert de weledele gestrenge heer Mierloo. Artikel 2. Broeder Bekkering berigtte, dat hij het goed van Hanna van Scherpenzeel had gelost voor 4 gulden 5 stuijvers en eene gulden verstaangeld gegeven. Waarop de vergadering met danksegginge tot Gods gescheiden is. Ordinaire vergadering den 7 december. Na het gebed. Artikel 1. Gerrit van Scherpenzeel, besteed voor 12 gulden tot Paaschen 1781 bij Rijk van Hukennost [=Hukenhorst] te Barnevelt. Artikel 2. De turfcedul voor de winter is gemaakt. Waarop de vergadering met danksegging tot God gescheiden is. [177r] [in de marge] Absenten ds. Casius; M. van Leuwen, B. van Leuwen, Koops, Rijnders Ordinaire vergadering gehouden den 4 januarij 1781. Na het gebed Artikel 1. Acten geresumeert en geapprobeerdt. Artikel 2. Censura morum gehouden en niets berispeliks ingekoomen. Waar op de vergadering met danksegging tot God gescheiden is. [in de marge] Absent waaren de ouderling Koop[s] en de diacon Rijnders
263
Ordinaire vergadering gehouden den 8 februarij 1781. Na het gebed zijn de vorige acten geresumeert en geapprobeert. Artikel 1. Wierd geleesen eene missive van den weleerwaarde heer J. van s Gravenweerdt, predicant te Setten, waar in zijn eerwaarde berigtede, dat de kerkeraad van Setten beslooten had aan Beeltje Driessen, thans hier woonachtig, per week een schelling toe te leggen van den 16 januarij tot april toe, waarover gedelibereert zijnde is den scriba versogt zijn eerwaarde te antwoorden, dat die geringe onderstand ten minsten van november af moest worden gegeven. Quod factum. Artikel 2. Willem de Kruijff en desselfs huijsvrouw versogten na bekome binennstand eenigen meerdere bedeeling te mogen hebben. Dan zijn dezelve na ’t collegie der heeren hooftaalmoeseniers gerenvoijeert. Artikel 3. Vermits het overleijden van den weleerwaarde [177v] zeer geleerden en godzaligen heer Gosuinus Casius, in zijn eerwaardes leven oudste bedienaar des heilig Evangeliums alhier, en dat door het zelve (daar voor de nagelatene weduwe het jaar van gratie moet worden aangenomen) dese plaats ruijm een jaar van eenen tweeden leeraar zal moeten verstoken blijven, is geresolveert gedurende die vacature eenen scriba van dese vergadering uit de broederen ouderlingen te verkiesen, waar toe bij provisie is aangesteld den ouderling mr. Nicolaas van Ossenberch. Hier op is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] Absent waaren de ouderling Koops en de diacon Rijnders Ordinaire vergadering gehouden den 1ste maart 1781. Na het gebed Artikel 1. zijn de vorige acten van den 8ste februarij jongstleden geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Stelde dominee praeses voor, dat de vrouw van Willem de Kruijff versogt om een hembd te mogen hebben, het welk geaccordeert is. Artikel 3. De vrouw van Carel Leponder klaagde na bekomen binenn stand zeer over haaren tegenwoordigen armoede. Waar op geresolveert is, dat (vermits de absentie van den diacon Rijnders) door den diacon Bekkeringh [178r] aan haar eene gulde zal worden gegeven, welke vervolgens aan zijn eerwaarde door broeder Rijnders zal worden gerestitueert. Artikel 4. Produceerde de heer commissaris politicq oud borgemeester Verhel het volgende extract uit de resolutien van de edele achtbare magistraat deser stad. 264
Extract uit de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Mercurii 27 decembris 1780. Op het ingekoomen rapport van de heeren gecommitteerdens ter kamere van finantie is eenpaarig verstaan de capitaalen ter somme van f 350--:--: welke de diaconije ten lasten van de kerkspreekende heeft, rentende à 4 procent, te reducereen, zoo als deselve gereduceert worden bij deeze op 3 procent, integaan met de eerstkomende verschijndagen, oftewel die capitaalen aan de diaconije af te lossen, ter keuse van den eerwaarde kerkenraad. (onder stond) Accordeert met de voorschreven resolutien bij mij (en was getekend) L. van Schaik. Waar op geresolveert is die capitaalen bij provisie tegen 3 procent aan de kerk te laaten. Artikel 5. Noch produceerde gemelde heer commissaris politicq het volgende. Extract uijt de resolutien van de edele achtbare heeren [178v] borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 19 februarij 1781. Op het geproponeerde desen aangaande is goedgevonden die van den eerwaarde kerkenraad deser stad te auctoriseeren, zoo als deselve geauctoriseert worden bij dese, omme des goedvindende voor reekening van de diaconije bij provisie dertig nieuwe rouwmantels te doen maaken, ten eijnde deselve ten voordele van de diaconije worden verhuurt. En zal extract dezer aan de heeren commissarissen politicq worden uijtgelevert, om het zelve in gemelde kerkenraad te exhibeeren. (onder stond) accordeert met de voorschreven resolutien bij mij (en was getekend) L. van Schaik. En is dese zaak bij provisie in advis gehouden. Hier op is dese vergadering met dankzegging tot God gescheiden. [in de marge] Absent waaren de ouderlingen A. van Leeuwen, M. van Leeuwen, Van Bern en Koops Kerkenraad gehouden den 15e maart 1781. Na het gebed Artikel 1. Na de classis den 20ste alhier te houden zijn gecommitteert ds. Eickma en den heer ouderling Van Mierloo, gesubstitueert de ouderling A. van Leeuwen. Artikel 2. Het heilig avondmaal op den 1ste april alhier zullende gehouden worden, is bij de censura morum niets berispelijks ingebragt, zullende de huisbesoeking geschieden door ds. Eickma [179r] met den ouderling Van Ossenberch, gesubstitueert den ouderling Van Bern. 265
Artikel 3. Kerkelijke attestatien na Loenen versogte juffrouw Catharina van Holst, weduwe van Daniel de Groot en juffrouw Eva Maria de Groot, dewelke na afroepinge van den predikstoel geaccordeert zijn. Hier op is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [in de marge] Absent waaren de ouderlingen M. van Leeuwen, Van Bern, Koops en den diacon Rijnders Ordinaire vergadering gehouden den 13 april 1781. Na het gebed Artikel 1. zijn de voorige acten van den 1ste en 15en maart voorleden geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Bij resumtie van de vorige notulen van den 1ste maart omtrent het doen maaken van nieuwe rouwmantels ten eijnde deselve ten voordeele der diaconije te verhuuren, zijn gecommitteert de heer predikant Eickma, de ouderlingen A. van Leeuwen en Van Ossenberch en den diacon Beckering, om nopens het zelve zich op ’t een en ander te informeeren en daar van aan dese vergadering te rapporteeren. Artikel 3. Wierd geleesen eene missive van den eerwaarde heer J. Buschman, predikant te Osch [179v] versoekende voor Jannigje van Leersum de uitgeschotene penningen aan haar verstrekt van dese diaconije te mogen te rug ontfangen. Waar over gedelibereert zijnde is verstaan zijn eerwaardes missive conform de resolutie van den 4 e november 1779 op dit subject genomen te beantwoorden. Waar op dese vergadering God dankende gescheiden is. [in de marge] Absent waaren de ouderlingen Van Bern en Koops en de diacon Rijnders Ordinaire vergadering gehouden den 3en maij 1781. Na het gebed Artikel 1. Zijn de voorige acten van den 13en april jongstleden geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Rapporteerden de heer predicant Eickma en verdere gecommitteerdens, dat hun eerwaarden ingevolge de resolutie commissoriaal van den 13 en april hadden nagegaan, dat 30 nieuwe rouwmantels voor dese diaconije te maaken omtrent zouden beloopen f 540--:--. dat hun eerwaarden vervolgens van gedagte waaren het laaken daartoe nodig te koopen bij de broederen Van Mierloo en A. van Leeuwen en juffrouw Knijff, dat men ook zoude kunnen zien, of men nog 55 mantels van Aaltje Kloot voor eene redelijke prijs zoude kunnen bekoomen, welk rapport gehoort
[180r] 266
zijnde is het zelve geapprobeert en de heeren gecommitteerdens verder versogt en gecommitteert, om alles voorts te besorgen en pro re nata te handelen. Artikel 3. Om het geld, tot het maaken der rouwmantels te nodig, te vinden, is geresolveert de f 400,-:- welke de diaconije tot laste van dese stad sprekende heeft, als ook de f 350-:-: ten laste van de kerk op te zeggen, zijnde daartoe (vermits de absentie van de heeren commissarissen politicq) versogt en gecommitteert den heer ouderling en raad in de vroedschap deser stad Maximiliaan van Leeuwen gelijk ook zijn weledele verzogt word om bij de eerst volgende vergadering van de magistraat de zolder van ’t stadhuijs ter berging van de rouwmantels voor dese diaconije van hun edele achtbaren te versoeken en zal extract deses ten fine voorschreven aan de zelven heer Van Leeuwen worden ter hand gesteld. Hierop is dese vergadering met danksegging tot God gescheiden. [180v] [in de marge] Afwesig waaren de ouderling Van Mierlo en de diacon Rijnders Kerkenraad gehouden den 24 maij 1781. Na het gebed Artikel 1. Dewijl heeden de tijd is dat de kerkeraad moet verandert worden, zijn bij meerderheid tot ouderlingen verkooren de heeren Wijnand du Bois, Willem de Ruijter en de eersame Willem Rijnders en tot diacon de eersame Dirk Boonebakker, welke deese verkiesing hebben aangenoomen. Hier op is dese vergadering God dankende gescheiden. [in de marge] afwesig waaren ds. Eickma, de ouderling A. van Leeuwen en beijde de diacoonen Kerkenraad gehouden den 28 maij 1781. Na het gebed Artikel 1. Verscheen in dese vergadering de heer Leendert van Schaik, adjunctsecretaris deser stad dewelke als litmaat deser gemeente te kennen gaf, dat de op gisteren tot ouderling aan de gemeente voorgestelde persoon van den tegenwoordigen diacon Willem Rijnders zijns bedunkens thans niet verder konde geproclameert, veel min in den dienst bevestigd worden, vermits de verkiesing van dien persoon tot voorschreve bediening direct aanliep tegen het 27ste articul van de kerke ordening, gearresteert in ’t sijnode van Dordrecht, gehouden in den jaare 1618 en 1619 en met hoog gezach [181r] door hun edel mogende de heeren staaten deser provintie bekrachtigd, als welk articul dicteert, dat de ouderlingen en diaconen twee jaar zullen dienen en alle jaar ’t halve deel verandert en andere in de plaatse gesteld worden, ten waare dat de gelegentheid en ’t profeijt van eenige kerken anders vereijschte, daar de voorschrevene Willem Rijnders thans nog diacon zijnde, dus ingevolge dat articul behoorde af te gaan en na zijn gedagte niet eligibel tot ouderling dit jaar konde zijn, te min daar dezelve Willem Rijnders reets vier jaaren aan den anderen in dese 267
vergadering als diacon was gecontinueert en er onbesprooke leeden der gemeente genoeg waaren, die tot ouderlingen konden verkooren worden, versoekende derhalven de heer Leendert van Schaik, dat dese vergadering het voorgemelde in ernstige overweging geliefde te neemen en in de gemelde verkiesing zodanige verandering maaken als met de gemelde kerkenordening bestaanbaar zoude zijn, versoekende verder van het besluijt deser vergadering te mogen worden geinformeert, opdat dan konde overweegen of daar in zoude berusten, dan wel zich bij appel zoude moeten addresseeren aan de eerwaarde classis van Rheenen en Wijk. Hier over gedelibereert zijnde, is (vermits de absentie van de heer predikant Eickma) deze zaak in advis gehouden en geresolveert aanstaande zaterdag wederom te vergaderen, om dan deswegens te concludeeren en het beslotene aan de heer Van Schaik bekend te maaken, het welk voornoemde heer Van Schaik, weder binnen verzogt zijnde, gecommuniceert is geworden. Hierop is dese vergadering God dankende gescheiden. [181v] [in de marge] Afwezig waaren de ouderling M. van Leeuwen en de diacon Rijnders Kerkenraad gehouden den 2en junij 1781. Na het gebed Artikel 1. Dese vergadering belegd zijnde, om ingevolge de resolutie van den 28 ste deser het advis uit te brengen nopens de propositie van den heer Leendert van Schaik, adjunct secretaris deser stad, doenmaals als litmaat deser gemeente aan dese vergadering gedaan, tenderende, dat de verkiesing van Willem Rijnders tot ouderling zoude strijden tegen ‘t 27ste articul van de kerke ordening in den jaare 1618 en 1619 door de sijnode van Dordrecht gearresteert en met hoog gezach door hun edel mogende de heeren staaten deser provintie bekrachtigd, breder aldaar genotuleert, is bij meerderheid verstaan, dat dese saak betreffende het verschil tusschen de leden van d’kerkenraad over de letterlijken zin van ’t 27 articul als een quaeritur aan de eerwaarde classis van Rheenen en Wijk op derselver aanstaande vergadering zal worden voorgedragen, om derzelver advis deswegen te vraagen. Welk besluijt aan gemelden heer Leendert van Schaik, in dese vergadering versogt zijnde te koomen, is bekend gemaakt, waar op dezelve repliceerde, dat zijn edele niet wist, waar over zich meer te verwonderen, dan over eene vergadering in de nagt gehouden, of over ’t besluijt derzelver, daar hij vermeende , dat de leeden der voorschreven classis in dese geen raadslieden, maar [182r] rechters behoorden te zijn, versoekende extract van dese resolutie te mogen bekomen, ’t welk is geaccordeert en den scriba gelast ’t zelve aan zijn edele ter hand te stellen. Artikel 2. Voorts wierd beslooten met de verdere proclamatien en bevestiging van den verkooren ouderling Willem Rijnders intusschen niet voort te gaan, dan echter, dat zulx niet belette, dat de overige verkoore ouderlingen en diaconen op hun tijd in derzelver bediening konden worden bevestigd, zullende bij de tweede proclamatie aan de gemeente worden bekend gemaakt, dat de rede, waarom Willem Rijnders 268
niet verder wierde geproclameert niet bestond in eenig beswaar tegen zijn persoon, maar tegen de wijse van verkiesing ingebragt. Hierop is dese vergadering God dankende gescheiden. [in de marge] absentes ouderlingen Mierlo, Ossenberg, Koops Extraordinaire kerkenraad gehouden d’4 junij 1781. Na het gebed Artikel 1. Is de voorgaande acte van den 2en deezer geresumeert en met de op de kant gestelde elucidatie geapprobeert. Artikel 2. De heer ouderling Maximiliaan van Leeuwen berigtte, dat het geld, door zijn weledele uit naam des kerkenraads ter aflossing versogt door de edele achtbare magistraat, zo ten laste van de stad ter somma van f 400:-, als van de kerk ter somma van f 350:-:-, is geaccordeert, als meede de zolder van het stadhuijs tot hangen der rouwmantels. Artikel 3. Broeder Albertus van Leeuwen deed verslag van zijn commissie, namelijk dat ‘er 30 rouwmantels gemaakt waaren, zoo als volgens reekening blijken zal, als [182v] meede, dat de commissie 55 stuk rouwmantels, waaronder 2 kleeden begreepen zijn, heeft gekogt bij Aaltje Kloot voor de somma van f 275:- en eijndelijk hebben aangesteld de geadmitteerde groefbidders Jan Jacob Vollenhouw en Reijnier Kloot, om de mantels te besorgen, op repasse te verstellen en schoon te houden voor vier duijten ieder mantel zo dikwils als die uitgaan sonder meer. Artikel 4. Berigtte broeder Rijnders, dat Gerrit van Scherpenzeel dienst ter zee had genoomen. Artikel 5. En wierd ds. Eickma door den kerkenraad gecommitteerd om het verschil tusschen de leeden des kerkenraads over het 27e articul van de kerkenordening gearresteert in het sijnode van Dordrecht gehouden in den jaare 1718 en 1719 op het eerwaarde classis van Rheenen en Wijk te brengen en het advis van het welgemelde eerwaarde classis daar over in te neemen. Waar op deeze vergaderinge met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] praesent alle de leeden Extraordinaire kerkenraad gehouden den 6en junij 1781. Na het gebed Artikel 4. De weledele heer Leendert van Schaik, adjunct secretaris deezer stad, versogt door de mond van den koster, dat aan hem een extract zoude uitgeleevert worden van de resolutie van den 28e maij laastleeden, het welk aan zijn weledele eenpaarig is geaccordeert en ook geschied is. Artikel 2. De weleerwaarde heer ds. Bartholomeus Eickma versogt aan de vergadering een scriba te moogen hebben, het welk zijn weleerwaarde eenparig is 269
toegestaan en tevens dat de gewone vergadering op donderdag den 7en deezer te houden als de eerste donderdag in de maant, tot donderdag 8 daagen, zullende zijn de 14e deezer, verschooven zoude worden, waar meede de vergadering ook eenparig genoegen heeft genoomen. Artikel 3. En heeft de vergadering op het voorstel van den weleerwaarde heer ds. B. Eickma eenparig tot scriba aangesteld de heer Tieleman Cornelis Beckeringh, thans oudste en regeerende diacon, die deeze commissie ook heeft geaccepteerd. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [183r] [in de marge] Praesent alle de leeden Extraordinaire kerkenraad gehouden den 9en junij 1781. Na het gebed Artikel 1. Is door den weleerwaarde heer ds. B. Eickma aan de vergadering geproduceert en voorgeleezen een copie insinuatie uit den naam en van weegens den weledele heer Leendert van Schaik, adjunct secretaris deezer stad aan zijn weleerwaarde in qualiteit als praeses van den eerwaarde kerkenraad door den koster Dirk van Sandbrink gedaan, luijdende dezelve van woord tot woord als volgt Copia. Van weegens Leendert van Schaik, adjunct secretaris der stad Wijk bij Duurstede, litmaat van de Hervormde Gemeente aldaar, insinuant, zal den koster Dirk van Sandbrink zich vervoegen aan ende voorshoofs den persoon van ds. Bartholomeus Eickma in qualité als praeses van den eerwaarde kerkenraad deezer stad, geinsinueerden, en denzelven ds. Eickma wettelijk aanzeggen, dat den insinuant uijt het aan hem op gisteren avond door gemelde koster overhandigd extract uijt de resolutien des kerkenraads voornoemt van dato 2 junij 1781 met de uijtterste verwonderinge heeft ontwaar geworden, dat op het zelve extract op de kant met een remis teeken + staat bij geschreeven, deeze woorden betreffende het verschil tusschen de leeden van d’kerkenraad over de letterlijke zin van het 27e articul. Daar nochtans den insinuant op den 2 junij voorschreven des avond omtrent halv tien uuren versogt zijnde voor den kerkenraad te compareeren door mond van den geïnsinueerde als praeses, van de gemelde woorden geen de minste kennisse is gegeeven of van de zelve eenige mentie is gemaakt. Maar na het best onthoud van den insinuant aan hem in die vergaderinge alleen is gezegd, dat de kerkenraad over de beswaaren van den insinuant had gedelibereert en het besluijt was, om die zaak als een quaeritur op de aanstaande classis van Rheenen en Wijk te brengen, op welk laatste ook het replicq van den insinuant in die vergadering is gegrond geweest. En terwijl het contenu van het gemelde extract zonder de voornoemde op de kant bijgeschreeven woorden eene geheel andere zin uijtleevert, zoo zult gij koster uijt naam [183v] van den insinuant gemelde ds. Bartholomeus Eickma als praeses van den kerkenraad voorschreven legaliter aanzeggen, dat den insinuant op het kragtigste protesteert teegen alle zoodanige gevolgen als uijt de voorschreven bijgeschreeven 270
woorden in nadeel van den insinuant ofte desselfs zaak zoude kunnen of moogen getrokken worden, vermits dezelve aan hem, insinuant, in gemelde kerkenraad niet zijn gezegd en dat dus het replicq van den insinuant pro ut jacet op die woorden geen applicatie kan hebben. En dit alles onvermindert zodanige actie als den insinuant ter zaake voorschreven in ’t vervolg zoude moogen instineeren te hebben. Vraagh hier op het antwoord van den geïnsinueerde. Laat zijn eerwaarde copije en relateer u wedervaaren in geschrifte. Wijk bij Duurstede den 6 junij 1781. (was geteekent) L. van Schaik. Waerop gedelibereert zijnde is de voorschreven insinuatie eenparig voor notificatie aangenomen, zullende over de zaak zelve daer in vervat nader gehandelt worden. Waer op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] praesent alle de leeden uitgezondert de heer ouderling Evert van Bern Extraordinaire kerkenraad gehouden den 13en junij 1781. Na het gebed Artikel 1. Wierd door den weleerwaarde heer Eickma als praeses aan de vergadering voorgeleezen eene acte waar uit bleek dat de weledele gestrenge heer mr. Nicolaas van Ossenberch, raad in de vroedschap en oudburgemeester deezer stad, door de weledele achtbare magistraat deezer stad was aangesteld tot commissaris politicq in de plaats en vermits de vrijwillige afstand van de weledele gestrenge heer Wijnand du Bois, insgelijks raad in de vroedschap en oudburgemeester deezer stad, luijdende dezelve van woord tot woord als volgt Extract uit de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 11 junij 1781. Vermits de vrijwillige afstand van de heer Wijnand du Bois, raad in de vroedschap en oud borgemeester deezer stad in qualité als commissaris politicq in den eerwaarde [184r] kerkenraad alhier, hebben borgemeesteren en regeerders eenpaarig goedgevonden in desselvs plaatse tot commissaris politicq te committeeren en aan te stellen, gelijk hun edele achtbare committeeren en aanstellen bij deeze, de heer mr. Nicolaas van Ossenberch, insgelijks raad in de vroedschap en oud borgemeerster deezer stad. En zulx omme ingevolge het gestatueerde bij het 37e articul van de kerkenordening den 28en maij 1619 in de Nationale Sijnode binnen Dordrecht beslooten en de 6 e augustus desselven jaars met hooge goedkeuringe van de edel moogende heeren staaten ’s lands van Utrecht bekragtigd en gearresteert, mitsgaders conform zeekere decisie van hoog gemelde heeren staaten van dato 24 julij 1660 in naam van de magistraat deezer stad bij den kerkenraad voornoemd te compareeren, aldaar te aanhooren en meede van de voorvallende zaaken te delibereeren met last aan denzelven kerkenraad gemelde heer mr. Nicolaas van Ossenberch in die qualiteit te houden en te erkennen en denzelven ten fine als in ’t voorschreven 37 e articul te admitteeren, te gedoogen en te respecteeren na behooren. En zal extract deezer aan gemelde heer van Ossenberch zonder resumtie worden uijtgeleevert, om te dienen daar ’t behoord. = onderstond= Accordeert met voorschreven resolutien bij mij, (geteekend) L. van Schaik. 271
Waar op welgemelde heere van Ossenberch na heijlbeede over de vergadering en door den weleerwaarde heer praeses verwelkomt zijnde in qualite voorschreven sessie heeft genoomen. Artikel 2. De heer ouderling Willem de Ruijter communiceerde aan de vergadering, dat broeder Willem Rijnders, op den 24e maij laastleeden meede tot ouderling verkooren, dog over welke verkiesing verschil was ontstaan, tot voorkooming van verdere moeijelijken oneenigheeden, welke den kerkenraad daer over mogte worden aangedaan, voor ditmaal voor het ouderlingschap bedankte, hetgeen de gantsche vergadering aangenaam was te verneemen. En is hier van op goedvinden van de vergadering aan de weledele heer Leendert van Schaik, adjunct secretaris deezer stad, kennis gegeeven door de heer Tieleman Cornelis Beckeringh als oudste diacon. Artikel 3. Na de classis den 19en deezer te Rheenen zullende gehouden worden zijn gecommitteert behalven den weleerwaarde heer Eickma, de weledele gestrenge heer Wijnand du Bois als ouderling, gesubstitueert de heer Willem de Ruijter, waartoe de credentie reets geteekent is. [184v] Artikel 4. Is geresolveert, om morgen avond den 14e deezer in de ordinaire kerkenraad over te gaan tot het verkiesen van een nieuwen ouderling, zijnde hier van aan den heer E. van Bern (vermits zijne absentie) door den koster met een brieffje kennis gegeeven. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] Praesent alle de leeden Ordinaire kerkenraad gehouden den 14en junij 1781. Na het gebed. Artikel 1. Wierd volgens het geresolveerde in de voorgaande acte Artikel 4 overgegaan tot het verkiezen van een nieuwen ouderling in plaats van broeder Willem Rijnders (die om reedenen meede bij de voorgemelde acte, artikel 2 gemeld) voor het ouderlingschap bedankt had. En is daar op bij meerderheid van stemmen tot ouderling verkooren de weledele heer oudburgemeester Willem Verhel, die daar van door den koster kennis gekreegen hebbende, die beroeping heeft geaccepteert. En is meede beslooten, dat welgemelde heer Verhel (vermits de bediening van des Heeren Heilig Avondmaal op den 1en julij invalt) op den 8en julij daaraanvolgende des voormiddags zal bevestigt worden, het welk bij de laatste proclamatie aan de gemeente zal worden bekent gemaakt. Artikel 2. Zijn de voorgaande actens geresumeert en geapprobeert. Artikel 3. Is teegen het aanstaande Avondmaal, zullende gehouden worden den 1 en julij, censura morum gehouden en niets berispelijks ingebragt zijnde, tot de huijsbezoeking in de oude stad gecommitteerd de weleerwaarde heer ds. B. Eickma met de heer ouderling Willem de Ruijter, gesubstitueert de weledele heer Maximiliaan van Leeuwen. 272
Artikel 4. Versogt de diacon Beckeringh eenige kledij tot een uijtzet voor Hermanus Ral, thans woonende te Rheenen bij een molenaar, dog is dit versoek om reedenenfgeslaagen. Waarop deeze vergaderinge met dankzegginge tot God geschijden is. [185r] [in de marge] praesenten ds. Eickma; A. van Leeuwen, W. du Bois, W. de Ruijter, ouderlingen; T. F. Beckeringh, D. Boonebakker, diaconen Ordinaire kerkenraad gehouden den 5en julij 1781. Na het gebed; Artikel 1. Is de voorgaande acte geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Is de uitgaande diacon Willem Rijnders geauthoriseert om de reekening van de Nederduijtsche Gereformeerde Diaconie te Rotterdam weegens alimentatie van Jacobus Broekhuijsen, woonagtig aldaar, zijnde de somma van f 10:4 te voldoen. Artikel 3. Weegens de ingekomene missive van den weleerwaarde heer J. Buschman, predikant te Osch, versoekende de penningen verschooten voor Jannigje van Leersum ter somma van f 18:8: wegens 46 deelingen te reekenen van 30 julij 1780 tot 31 december 1780 en wederom van 7 januarij tot 10 junij 1781 a 8 stuivers per week, over te zenden, is beslooten sig te houden aan de resolutie van dato 4 november 1779, waar bij bepaalt is de voornoemde Jannigje van Leersum alleenlijk geduurende de wintermaanden 16 stuijvers alle veertien daagen voor reekening van onse diaconie uijtterijken, gelijk zulks ook nog nader volgens resolutie des kerkenraads in dato 13 april jongstleeden aan zijn weleerwaarde ter beantwoording van eene andere missive, door de weledele heer oudburgemeester Van Ossenberch, toen ter tijd scriba, in conformite van de voorschreve resolutie is gemeld. Artikel 4. Het versoek van Jan du Bois, om het bondzegel des heilig Avondmaals te mogen gebruijken, is in advis gehouden. Artikel 5. De middelen teegen het pausdom geleezen zijnde, verscheenen de weleerwaarde heeren visitatoren Johan Francois van Daverveld, predikant te Odijk, Johannes Henricus de Ruijter, predikant in ’t Waal en Honswijk en Petrus Spiering, predikant te Doorn, en stonden op hun verzoek binnen, begroetende deeze vergadering met heilbede, doende ondersoek na den toestand deezer gemeente en alles rigtig bevonden hebbende zijn met zegenbede weder vertrokken. Waarop deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [185v] [in de marge] collegio pleno behalven de heer ouderling Maximiliaan van Leeuwen Ordinaire kerkenraad gehouden den 2en augustus 1781. Na het gebed Artikel 1. Wierd door den weleerwaarde heer Eickma als praeses aan de vergadering voorgeleezen eene acte waaruit bleek, dat de weledele gestrenge heer Lambertus 273
Bernardus Frijkenius, raad in de vroedschap en oud borgemeester deezer stad, was aangesteld door de weledele achtbare magistraat tot commissaris politicq in de plaats en vermits de vrijwillige afstand van de weledele gestrenge heer Willem Verhel, insgelijks raad in de vroedschap en oud burgemeester deezer stad, luijdende dezelve van woord tot woord als volgt: Extract uijt de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 9 julij 1781. Vermits den vrijwilligen afstand van de heer oud borgemeester Verhel als commissaris politicq in den eerwaarde kerkenraad alhier, hebben borgemeesteren en regeerders eenparigh goed gevonden in desselvs plaatse tot commissaris politicq te committeeren en aantestellen, gelijk hun edele achtbaren met eenparige stemmen committeeren en aanstellen bij deeze de heer Lambertus Bernardus Frijkenius, raad in de vroedschap en oud borgemeester deezer stad, en zulx omme ingevolge het 37e articul van de kerkenordeningh, den 28e maij 1619 in de Nationale Sijnode binnen Dordrecht beslooten en den 6 en augustus desselven jaars met hooge goedkeuringe van de edel mogende heeren staaten deezer provintie bekragtigd en gearresteert, mitsgaders conform zeekere decisie van hooggemelde heeren staaten van dato 24 julij 1660 in naam van de magistraat deezer stad bij den kerkenraad voorschreven te compareeren, aldaar te aanhooren en meede van de voorvallende zaaken te delibereeren. Met last aan den zelven kerkenraad gemelde heer Lambertus Bernardus Frijkenius daar voor te houden en te erkennen en denzelven ten fine als in ’t voorschreven 37e articul te admitteeren, [186r] te gedoogen en te respecteeren na behooren. En zal extract deezes aan gemelde heer Frijkenius worden overhandigt om te dienen daer het behoord. =onderstond= Accordeert met voorschreven resolutien (geteekend) L. van Schaik. Waar op welgemelde heere Frijkenius (na heijlbede over de vergadering en door den weleerwaarde heer praeses verwelkomt zijnde) in qualité voorschreven sessie heeft genoomen en is de vorgaande acte van den 5en julij geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Berigtten broederen diaconen, dat zij Johanne Molensteeg voor de kost besteed hadden bij Arie Berkhout, meester kleerenmaker, thans woonende aan de Steene Brug onder Nederlangbroek, provisioneel voor een jaar vast, ingegaan den 21e julij laastleeden, hetwelk door de vergadering is geapprobeert en zijn broederen diaconen voor hunne moeijte bedankt. Artikel 3. Nopens de appelen en peeren in den bogaart genaamt Gerversoort, geleegen in ’t Wijkerbroek, thans toebehoorende aan den weledele gestrenge heer Dirk Bruijn Georgiesz, alsmeede de nooten van twee nooteboomen, staande agter het huijs of in den thuijn van wijlen mevrouw de weduwe Pauw, thans meede toebehoorende welgemelde heere Bruijn, door de heeren Severijn en Cramer, wonende te Amsteldam, op den 18 en julij laastleeden 274
gepagt en aan onze diaconie geschonken, is verstaan zulks aan broederen diaconen over te laaten om daar meede op de best mogelijke en voor de diaconije voordeeligste wijze te handelen. Artikel 4. Het verzoek van Jan du Bois Janszoon tot het gebruijk van des Heeren heilig Avondmaal toegelaaten te worden, is voor als nog in advis gehouden. Artikel 5. Op de ingekoomene missive van den weleerwaarde heer Buschmen, predikant te Osch, is geresolveert, om de uitgeschootene penningen ten behoeven van Jannigje van Leersum ter somma van f 18:8:- te voldoen zonder egter met de bedeeling voor als nog verder voorttegaan tot nader instantie. Artikel 6. Na de classis, op den 28en deezer te Rheenen zullende gehouden worden, zijn behalven de weleerwaarde heer ds. Bartholomeus Eickma gecommitteert als ouderling de weledele gestrenge heer oud burgemeester Willem [186v] Verhel, gesubstitueert de heer Willem de Ruijter, waartoe de credentie zal geteekend worden. Artikel 7. Kerkelijke attestatie na Dodewaardt versogt Catharina van Eldik dat na afroepinge van den predikstoel geaccordeert is. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] Allen teegenwoordig Extraordinaire kerkenraad gehouden den 16en augustus 1781. Na het gebed; Artikel 1. Is de oudste diacon de heer Tieleman Cornelis Beckeringh door den eerwaarde kerkenraad geauthoriseert en gequalificeert om de somma van vier hondert guldens, welke de diaconij ten laste van deeze stad spreekende heeft uit het comptoir van den weledele gestrenge heer burgemeester IJsbrand Bruijn, in qualiteit als thesaurier, als meede de drie hondert en vijftig guldens, welke de diaconij insgelijks spreekende heeft ten laste van de kerk uit het comptoir van de weledele gestrengen heer oud burgemeester Wijnand du Bois in qualité als kerkmeester te ontfangen en daer voor te quiteeren. En zal extract uit de resolutie deezen aangaande aan de voornoemde diacon Beckeringh worden ter hand gesteld. Artikel 2. Is geresolveert, dat de gecommitteerdens tot de aanstaande classis zullen verzoeken aan dezelven, dat zo ‘er een beroeping alhier geschiet voor de classis van november, dan domini deputati classis mogen geauthoriseert worden, om die beroeping dan (zulks nodig zijnde) nomine classis te approbeeren. Op het voorstel van de edele achtbare heeren commissarissen politicq is aan de vergadering in omvrage gebragt, of hun edele achtbaren 275
delibereerende stem niet vooraf moest gevraagt worden, dog is zulks bij meerderheid provisioneel niet geaccordeert. Artikel 3. Ook is geresolveert, om op aanstaande maandag den 20 en deezer aan de weledele achtbaare magistraat deezer stad handopening te verzoeken, om te moogen treeden tot het maaken van eene nominatie en dan vervolgens tot het doen van een beroep in de plaats van wijlen den weleerwaarde heer ds. Gosuinus Casius, zijnde hier toe gecommitteert behalven den weleerwaarde heer predikant ds. Bartholomeus Eickma, de ouderling uit de borgerij Hermanus Koops en de oudste diacon Tieleman Cornelis Beckeringh. Artikel 4. En is eijndelijk geresolveert, dat de voorleezer zal gelast [187r] worden de huwelijks proclamatien in het daar toe gedestineerde boek aanteteekenen en daar toe het boek of register in welke de huwelijks proclamatien aangeteekend zijn en ter secretarij berust van de weledele heer secretaris Van Schaik te verzoeken. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] absentes de heeren en broederen ouderlingen M. van Leeuwen en H. Koops Extraordinaire kerkenraad gehouden den 23en augustus 1781. Na het gebed; Artikel 1. Wierd door den weledele gestrenge heer oud burgemeester Frijkenius als commissaris politicq geëxhibeert en door den weleerwaarde heer Eickma als praeses aan de vergadering voorgeleezen het navolgende. Extract uijt de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 20 augustus 1781. De heeren oud borgemeesteren Frijkenius en Van Ossenberch hebben in qualité als commissarissen politicq in den eerwaarde kerkenraad deezer stad door eene schriftelijke en bij hun edelen onderteekende memorie ter vergaderinge voorgebragt, dat die van den gemelde kerkenraad (immers de meerderheid van denzelven) op laastleeden donderdag den 16en deezer, de kerkenraad extraordinair gelaaden zijnde, bij formeele resolutie na gedane omvrage hadden beslooten geen omvrage aan hun commissarissen politicq te doen, noch de delibereerende stem van hun edelens te vraagen, direct teegens de commissien van hun edelens (gegrond op de kerkenordening) aanloopende. En voorts door gemelde heeren commissarissen politicq in fine van genoemde memorie aan de heeren hunne committenten verzogt zijnde in derzelve commissien gemaintineert, ten minsten met eene resolutie gemunieert te worden, op dat uit dezelve de nadere intentie van hun edele achtbaren mogten blijken ten eijnde nimmer van eenige onachtzaam of achteloosheid [187v] 276
in het uijtvoeren van den duijdelijken letter hunner commissien beschuldigt te kunnen worden. Waar over serieuselijk gedelibereert zijnde, hebben borgemeesteren en regeerders, persisteerende bij de respective commissien in datis 11 junij en 9e julij jongstleeden aan gemelde heeren oud borgemeesteren Frijkenius en Van Ossenberch gegeeven, goedgevonden en verstaan die van den kerkenraad deezer stad te lasten en te ordonneeren, zoo als dezelve gelast en geordonneert worden bij deezen, alvoorens eenige voorkoomende zaaken in hunne vergaderinge in omvrage gebragt worden, het advis en de gedagten van heeren commissarissen politicq, indien dezelve present zijn, door den praeses ordentlijk te doen vraagen ten eijnde daar door aan de vastgestelde kerkenordening te voldoen. En zal hiervan door welgemelde heeren commissarissen politicq bij extract uit de resolutien zonder resumtie aan welgemelde kerkenraad worden gegeeven de noodige kennisse. (onder stond) Accordeert met de voorschreven resolutien =geteekend= L. van Schaik. ’t Welk in omvraage gebragt zijnde is geresolveert het zelve voor aangenaam en voor notificatie te verklaaren en te houden. Artikel 2. De gecommitteerdens ten fine van handopening te verzoeken bij de edele achtbare magistraat volgens artikel 3 van de voorgaande acte deeden rapport van hunne commissie, dat hun edele achtbaren handopening hadden verleent om te treeden tot ’t formeeren eener nominatie ter beroeping van eenen leeraar in plaatse van wijlen ds. Gosuinus Casius exhibeerende ten dien eijnde het navolgende. Extract uijt de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 20 augustus 1781. Binnen stand gegost zijnde aan den weleerwaarde heer Bartholomeus Eickma, predikant, Hermanus Koops, ouderlingh en Tieleman Cornelis Beckeringh, diacon, als gecommitteerdens van den eerwaarde kerkenraad der gereformeerde gemeente deezer stad, hebben dezelve gecommitteerdens na voorgaande toewenschinge van des Heeren zeegen over hun edele achtbare persoonen en regeeringe bij monde verzogt handopeninge [188r] en consent, omme, vermits het overlijden van den weleerwaarde heer Gosuinus Casius in desselfs plaatse na een ander bekwaam herder en leeraar voor deeze gemeente omtezien en dienvolgens te treeden tot het formeeren van een nominatie. Waar over gedelibereert zijnde heeft de magistraat het voorschreven verzoek eenparig geaccordeert, mits het zelve geschiedende volgens kerkenordeningh. (onderstond) Accordeert met de voorschreven resolutien =was geteekend= L. van Schaik. En is het gemelde rapport voor aangenaam verklaart, zijnde de voornoemde gecommitteerdens voor hunne genomene moeijte bedankt. Waar op in overweeging is genoomen, wanneer men met het beroepingswerk een aanvang zoude maaken en hoe ver in het zelve voorttegaan en is eenparigh goedgevonden op den aanstaande 277
ordinaris dag (zullende zijn den 6en september) overtegaan tot het maaken van een gros-, twaalff- en sestal. Artikel 3. Berigtte de diacon T.C. Beckeringh, dat hij ingevolge de authorisatie aan hem bij de voorgaande acte (Artikel 1) verleend nopens het ontfangen van het geld ten laste van de stad en kerk reeds te vooren opgezegt, had ontfangen als volgt: uit het comptoir van den weledele gestrenge heer IJsbrand Bruijn als thesaurier capitaal f 400:-:- interessen van ’t voorschreven capitaal te zaamen 7:-:14 van de weledele gestrenge heer Wijnand du Bois als kerkmeester, capitaal . . . . 350:-:- interessen van ’t voorschreven capitaal 10:16:14 en dus te zaamen de somme van f 767:17:12 En betaald de reekeningen van de rouwmantels en ’t geene daar toe behoort, bedraagende te zaamen f 759:7:- blijft dus overig . . . . . f 8:10:12 Als meede dat monsieur Maas Heij op de overgenomene mantels had laaten korten de somma van vijftig guldens tot een liefdegift voor den armen. Mitsgaders dat de diaconen te zaamen de vrugten door de heeren Severijn en Cramer, woonende te Amsteldam aan onze diaconie geschonken, uijt de hand hadden [188v] verkogt, te weeten de nooten agter het huijs van wijlen mevrouw de weduwe Pauw aan Hendrik Jan Visée, woonende alhier, voor vijf guldens, zegge f 5:-:- en de appelen en peeren in den boomgaard genaamd Gerversoort aan Jannigje van Niest, woonende in die gemelde boomgaard, voor f 5: 5: - dus te zaamen f 10: 5: Zijnde het een en ander voor notificatie gehouden en diaconen voor hunne moeijte bedankt, zullende alles bij reekening nader, afzonderlijk en specificq door voornoemde diacon Beckeringh worden verantwoord. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] absentes de heeren ouderlingen Willem Verhel en Willem de Ruijter Ordinaire kerkenraad gehouden den 6en september 1781. Na het gebed Artikel 1. zijn de voorgaande actens geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. deed de weleerwaarde heer Eickma als gecommitteerde naar de classis van Rheenen, den 28e augustus laastleeden aldaar gehouden, rapport van zijn commissie, namelijk, dat de eerwaarde classis het versoek, om ingeval er een beroeping alhier geschiet voor de classis van november eerstkoomende, domini deputati classis mogten werden geauthoriseert om het zelve beroep nomine classis te approbeeren, hebben geaccordeert, zelfs zoo verre, dat welgemelde domini deputati classis daar voor geene leges praetendeeren, maar alleen wagenvragt en vrij eeten, hetgeen voor zeer vriendelijke notificatie is verklaard.
278
Artikel 3. Vermits de heer ouderling Willem Verhel, de sijnode te Utrecht (loco den heer ouderling Van Rheenen) moeste bijwoonen, is de tijd om een gros-, twaalf- en zestal te formeeren in plaats van heeden bepaald op aanstaande zaturdag den 8 en deezer, ’s namiddags ten 3 uuren binnen. Artikel 4. In de tolbus is den 31en augustus laastleeden gevonden de somma van f 224:12:6[189r] Artikel 5. Gaf de diacon Beckeringh aan de vergadering te kennen dat Gijsbert Versteeg en zijn huijsvrouw hem, diacon, gezegt hadden, dat zij hunne moeder de weduwe Versteeg voor eene gulden per week niet langer konden houden, vermits zij ziek was en is daar op aan haar toegelegt een daalder per week geduurende haar ziekte en is teevens (op het voorstel van den gemelde diacon) aan haar geaccordeert een nieuwe wolle deeken. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] absent den heer ouderling Willem de Ruijter Extraordinaire kerkenraad gehouden den 8en september 1781. Na het gebed; Artikel 1. Is (op het voorstel van ds. Eickma) geresolveert, om bij de praesentatie van het drietal ter approbatie aan de edele achtbare magistraat tevens te versoeken, dat voortaan de voorberijdings predicatie voor het heilig Avondmaal in plaats van des vrijdags avonds, sondags ’s namiddags te vooren mogte geschieden en dan de gewone belijdenis ’s morgens geheel, mits nogtans de gewone donderdag avond beurt vervult werde, om daar door die geenen van de litmaaten der gemeente, die in de week niet kunnen opkoomen met anderen, geleegentheid te geeven om de voorberijding te hooren. Artikel 2. Is men ingevolge de voorige resolutie overgegaan tot het formeeren van een gros van predicanten en zijn daar op gebragt ds. Simon Brand van Someren te Maasland, ds. Johannes Franciscus Moltzer te Ameijden en Tienhoven, ds. Henricus Didericus Gosuinus Immink te Beusichem ds. Cornelius Dijkman te Wijdenes ds. Cornelius van Dam te Werkendam ds. Johannes Nieuwout te Amerongen ds. Paulus van Hemert, adjunct predikant te Baarn en Eembrugge ds. Jan van de Roest te Elst 279
ds. Johannes Bril te Rijswijk bij s’Gravenhage [189v] ds. Cornelius van Rossem te Pijnaker ds. Leendert van Kortenhoeff te Aalsmeer ds. Wilhelmus Abrahamus Vinman te Renswoude ds. Henricus Nunting te Ede in Gelderland ds. Ludovicus Schrader te Rheenen ds. Henricus Gerhardus de Beveren Esveldt te Zwartewaal ds. Johannes Horthemels Hanssen te Zoest ds. Johannes Roghair te Bunnik en Vechten ds. Petrus Godefridus Sprenger van Eijk te Sliedrecht ds. Willem de Roo te Haastrecht ds. Jacob van Campen te Rheenen ds. Henricus van Wijk te Driebergen ds. Henricus Johannes van Wijk te Noordeloos ds. Wernard Schutter te Werkhoven ds. Petrus Kaas te Brouwershaven ds. Johannes Steenbakker te Biervliet ds. Adrianus Gobius te Leersum ds. Samuel van Emboré te Hoornaar ds. Jan Rijpland te Nederlangbroek ds. Petrus Spiering te Doorn ds. Johannes la Verge te Heijnenoort ds. Pieter Johannes van Dam te Oosterwijk ds. Samuel Magnet te Raamsdonk 280
ds. Johannes Veltman te Bergschenhoek ds. Cornelius Philippo in de Oude Tonge ds. Nicolaus Henricus Vrijthoff te Dreischoor ds. Jacobus Segaar te Vuursche ds. Robertus Alberthoma Chevalier te Appeldoorn ds. Petrus Theodorus Avinck du Pré te Zuijlen ds. Gerrit Jan van Dijk te Oostzaan ds. Hendrik Pieter van Lis te Stad aan ’t Haringvliet Waar op men meede ingevolge vorige resolutie is overgegaan tot het formeeren van een twaalftal en zijn daar op gebragt: ds. Paulus van Hemert [190r] ds. Jan van de Roest ds. Henricus Didericus Gosuinus Immink ds. Cornelius Dijkman ds. Simon Brand van Someren ds. Petrus Kaas ds. Johannes Franciscus Moltzer ds. Cornelis van Rossem ds. Leendert van Kortenhoeff ds. Johannes Steenbakker ds. Adrianus Gobius ds. Johannes Nieuwout, de twee laatste met het lot teegen ds. Samuel van Emboré. En daar uit meede volgens vorige resolutie overgegaan tot het formeeren van een zestal, waar op gebragt zijn: ds. Paulus van Hemert 281
ds. Jan van de Roest ds. Henricus Didericus Gosuinus Immink ds. Cornelius Dijkman ds. Simon Brand van Someren en ds. Petrus Kaas. Hierop is eenparig beslooten tot het maaken van een drietal, aanstaande donderdag den 13en deezer des avonds na de predicatie te vergaderen. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] collegio pleno Extraordinaire kerkenraad gehouden den 13en september 1781. Na het gebed; Artikel 1. Is men ingevolge de voorgaande resolutie getreeden tot het maaken van een drietal predikanten en zijn daar op gebragt: ds. Paulus van Hemert, adjunct predikant te Baarn en Eembrug, ds. Petrus Kaas, predikant te Brouwershaven, ds. Simon Brand van Someren, predikant te Maasland, welke nominatie van drie predikanten is geresolveert aanstaande maandag den 17en deezer aan de weledele achtbare magistraat ten fine van approbatie te praesenteeren. [190v] En is daar toe de voorige commissie gecommitteert. Artikel 2. Is eenparig geresolveert, om ingeval het gemelde drietal mogt werden geapprobeert, de gecommitteerdens als dan aan de edele achtbare magistraat zouden verzoeken hunne vergadering te continueeren op woensdag den 19en deezer. Artikel 3. Eijndelijk is meede eenparig goedgevonden, om aanstaande maandag ’s namiddags ten half drie te vergaderen tot het doen en hooren van rapport der commissie en ingeval van approbatie van het drietal tot de beroeping van een predicant. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] collegio pleno Extraordinaire kerkenraad gehouden den 17en september 1781. Na het gebed Artikel 1. Deeden gecommitteerdens rapport van hunne commissie bij den edele achtbare magistraat en notificeerden, dat hun edele achtbaren het aan hun overgegeeven drietal zo gunstig als spoedig hadden goedgekeurt, zo als blijkt uit het navolgende Extract uijt de resolutien van de edele achtbare heeren borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede. Lunae 17 september 1781. Den 282
weleerwaarde heer Bartholomeus Eickma, predikant, Hermanus Koops, ouderlingh en Tieleman Cornelis Beckeringh, diacon, als gecommitteerdens van den eerwaarde kerkenraad der Hervormde Gemeente deezer stad, binnen stand gegost zijnde, hebben na voorgaande toewenschinge van den zeegen des Allerhoogsten over hun edele achtbare persoonen en regeeringe bij monde en vervolgens bij geschrifte versogt, als in het nabeschreeven extract staat geexprimeert, welk extract is [191r] luijdende als volgt: Extract uijt de resolutien van den kerkenraad gehouden den 13 e september 1781. Is men ingevolge de voorgaande resolutie getreeden tot het maaken van een drietal predikanten en zijn daar op gebragt: ds. Paulus van Hemert, adjunct predikant te Baaren en Eembrug, ds. Petrus Kaas, predikant te Brouwershaven, ds. Simon Brand van Someren, predikant te Maasland. Welke nominatie van drie predikanten is geresolveert aanstaande maandag den 17e deezer aan de weledele achtbare magistraat ten fine van approbatie te presenteeren en is daar toe de voorige commissie gecommitteert. (onder stond) In fidem extracti (en was geteekent) B. Eickma, sijnedrii hoc tempore praeses. Waar op na dat de gemelde gecommitteerdens vertrokken waaren, gedelibereert zijnde, hebben borgemeesteren en regeerders der stad Wijk bij Duurstede het voorschreven drietal eenparig geapprobeert, gelijk hun edele achtbaren het zelve approbeeren bij deeze, omme een bekwaam persoon tot ordinairis herder en leeraar daar uijt te eligeeren ter vervullinge van de plaatse opengevallen door het overlijden van ds. Gosuinus Casius. (onderstond) Accordeert met de voorschreven resolutien bij mij (en was geteekend) L. van Schaik. Het welk in omvrage gebragt zijnde is zulks voor aangenaam verklaard. Artikel 2. ook wierd door de commissie gerapporteerd, dat hun edele achtbaren hadden goedgevonden hunne vergadering te continueeren teegen morgen ochtent ten half elf of elf uuren ten eijnde het te doene beroep als dan te ontfangen. Artikel 3. Hier op is men overgegaan om uit het voorengemelde drietal ingevolge de voorgaande resolutien een predikant te beroepen in plaats van wijlen ds. Gosuinus Casius en is daar uit met eenparigheid van stemmen beroepen den weleerwaarden godzaligen [191v] en zeer geleerden heer ds. Paulus van Hemert, adjunct predikant te Baaren en Eembrug. Welk beroep op morgen zijnde den 18en deezer aan de weledel achtbare magistraat ten fine van approbatie zal werden overgegeeven, waar toe de voorige commissie is gecommitteert. En is dominee praeses verzogt van deeze beroeping 283
aan welgemelde heere Van Hemert uit naam des kerkenraads per missive provisioneel kennis te geeven. Quod factum. Artikel 4. Is geresolveert, om morgen ten half twaalf te vergaderen om rapport van de bij de voorige articul gemelde commissie te doen en te hooren. Artikel 5. Rapporteerden de gecommitteerdens nog aan de vergadering dat de weledele achtbare magistraat het versoek om voortaan de voorberijding voor des Heeren Heilig Avondmaal in plaats van des vrijdags avonds des zondags namiddags te vooren te moogen houden (in de acte van den 6en september laastleeden, articul 1, breeder vermeld) provisioneel voor eene rijze hadden geaccordeert, om te zien of zulks aan het oogmerk beantwoorde, waar toe het verzogt wierd, houdende hun edele achtbaren aan zig de vrijheid, om in het vervolg zulks op den ouden voet als voorheen te laaten blijven, waar van ter zijner tijd aan de kerkenraad nader kennis zal worden gegeeven. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] Absent de heer ouderling Willem Verhel. Extraordinaire kerkenraad den 18en september 1781. Na het gebed. Artikel 1. De gecommitteerdens deeden rapport van hunne commissie bij de weledele achtbare magistraat en communiceerden, dat hun edele achtbaren de gedane beroeping op den persoon van ds. Paulus van Hemert, adjunct predikant te Baaren en Eembrug uitgebragt, zoo gunstig als spoedig en eenparig hadden geapprobeert en van weegen de magistraat de stadsbode Petrus van Wermeskerken zal gelast worden, gelijk van wegen den kerkenraad de koster Dirk van Sandbrink gelast word, om de stukken van beroeping te zaamen morgen overtebrengen en in handen van den beroepenen te stellen met [192r] verzoek van daar op antwoord te moogen hebben. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] collegio pleno Extraordinaire kerkenraad gehouden den 20en september 1781. Na het gebed; Artikel 1. Communiceerde dominee praeses, dat een brief ontvangen had van den weleerwaarde heer Paulus van Hemert, nog adjunct predikant te Baren en Eembrug en alhier beroepen, inhoudende, dat zijn eerwaarde die beroeping op zijn persoon agt daagen in beraad had genomen, dat voor notificatie is aangenomen en voor aangenaam verklaard. Artikel 2. is teegen het aanstaande heilig Avondmaal, zullende gehouden worden den 7en october eerstkomende, censura morum gehouden, dog niets berispelijks ingebragt, zullende de huijsbezoeking in de nieuwe stad geschieden door ds. Eickma met den ouderling Maximiliaan van Leeuwen, gesubstitueert den ouderling 284
Hermanus Koops. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] absentes de heeren en broederen ouderlingen Maximiliaan van Leeuwen en Hermanus Koops Extraordinaire kerkenraad gehouden den 27en september 1781. Na het gebed; Artikel 1. Dominee praeses las een brief voor van ds. Paulus van Hemert, tot herder en leeraar hier beroepen, waar in zijn eerwaarde aan den kerkenraad bekent maakte, dat zijn eerwaarde om gewigtige reedenen voor die beroeping op zijn persoon uitgebragt, beleefdelijk bedankte, hetgeen de gantsche vergadering van harte leed was en voor notificatie is gehouden. Artikel 2. Hier op wierd voorgesteld, of men aanstaande maandag den eersten october wederom handopening bij de edele achtbare magistraat zoude verzoeken en daar toe een commissie maaken, dog is beslooten aanstaande zondag middag na de kerktijd wederom te vergaderen, [192v] om daar over nader met elkanderen te delibereeren. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] collegio pleno Extraordinaire kerkenraad gehouden den 30en september 1781. Na het gebed; Artikel 1. Is weederom (volgens de voorige resolutie artikel 2) in overweging genoomen, of men op morgen den eersten october bij de edele achtbare magistraat op nieuws handopening zoude verzoeken en daar toe een commissie maaken. Dog is eenparig goedgevonden zulks provisioneel tot nadere bepaling uittestellen. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] praesentes de weleerwaarde heer ds. Eickma, de heeren ouderlingen Willem Verhel en Willem de Ruijter mitsgaders de broederen diaconen T.C. Beckeringh en D. Boonebakker Extraordinaire kerkenraad gehouden den eersten october 1781. Na het gebed; Artikel 1. deed de eerzame broeder Willem Rijnders als afgegaane diacon zijne diaconie-reekening van Pinxteren 1780 tot Pinxteren 1781, waar uit bleek, dat den geheelen ontfangst bedroeg de somma van . . . . . . . . . . . . . . . . . f 1949:1:2 de geheelen uijtgaaf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .f 1921:5:en dus meer ontfangen als uijtgegeeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . f 27:16:2
285
welke voormelde somma van f 27:16:2 sittens de vergadering aan de thans regeerende diacon Tieleman Cornelis Beckeringh is overgegeeven om dezelve in zijne aanstaande reekening te verantwoorden benevens de doos en de daar in zijnde documenten. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] absentes de ouderlingen Verhel en Koops mitsgaders de diacon Beckeringh Ordinaire kerkenraad gehouden den 4en october 1781. Na het gebed; Artikel 1. zijn de voorgaande actens geresumeert en geapprobeert. Artikel 2. Gerrit van Harderwijk stond binnen, verzogt onderstand [193r] en wierd gerenvoijeert aan de heeren hoofd aalmoeseniers. Artikel 3. Vermits de weleerwaarde heer ds. Paulus van Hemert, adjunct predikant te Baren en Eembrug voor de beroeping alhier op zijn persoon uitgebragt beleefdelijk bedankt heeft, zoo heeft de vergadering beslooten, om aanstaande maandag over acht daagen, zullende zijn den 13en deezer, bij de edele achtbare magistraat op nieuws handopening te verzoeken, om te moogen treeden tot het maken van een nominatie en vervolgens tot het doen van een beroep, in plaatse van wijlen den weleerwaarde heer ds. Gosuinus Casius, zijnde hier toe weederom de novo gecommitteert behalven den weleerwaarde heer predikant ds. Bartholomeus Eickma, den ouderling uit de borgerij Hermanus Koops met de oudste diacon Tieleman Cornelis Beckeringh. Waarop deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] absentes de heeren en broederen ouderlingen M. van Leeuwen, Evert van Bern, Hermanus Koops en Willem Verhel Extraordinaire kerkenraad gehouden den 18en october 1781. Na het gebed; Artikel 1. De gecommitteerdens deeden rapport van hunne commissie bij de edele achtbare magistraat tot het verzoeken van handopening om te moogen treeden tot het maaken van eene nominatie en vervolgens tot het doen van een beroep in de plaats van wijlen den weleerwaarde heer ds. Gosuinus Casius, en notificeerden de vergadering, dat hun edele achtbaren dezelve zo spoedig als gunstig hadden verleend. En is ingevolge hiervan beslooten aanstaande donderdag den 25en deezer na de kerktijd te vergaderen tot het formeeren van een gros- twaalf- en zestal. Dog hierin is verandering gekoomen, gelijk bij de volgende acte blijken zal. Artikel 2. Berigtten broederen diaconen, dat zij te zaamen zig vervoegt hadden bij Jan Heij, om met hem te spreeken over Jan Lammers, die bij hem besteed is, met oogmerk, om die jonge in plaats van voor een gulden in de 14 daagen voor de kost aldaar te besteeden, oordeelende dat gemelde jonge genoeg in staat was om die te winnen, dog dat voornoemde Jan Heij zeer klaagde over de luij en onwilligheid van 286
meergemelde jonge en derhalven hem wel wilde houden voor een of twee jaaren ten keuse van den kerkenraad, dog niet minder dan voor twaalff stuijvers in de veertien daagen. Waar over gedelibereert zijnde is verstaan, om de meergemelde Jan Lammers daar voor, namelijk voor twaalff stuijvers in de 14 dagen, nog een jaar bij de voornoemde Jan Heij te laaten blijven, zijnde Jan Lammers door den weleerwaarde heer praeses ernstig gecorrigeert. Waar op deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] collegio pleno Extraordinaire kerkenraad gehouden den 19en october 1781. Na het gebed; Artikel 1. Deeze vergadering is belegt op het verzoek van den heer [193v] ouderling Willem Verhel, welke berigtte, dat zijn edele, bij zeeker toeval te Amsteldam zijnde, besloot om de vader van ds. Van Hemert, woonende aldaar, te besoeken en zijn edele te onderhouden nopens de reedenen, om welke zijn zoon voor de beroeping alhier op zijn persoon uitgebragt bedankt had. Dat welgemelde heer Verhel daar gekoomen zijnde (in plaatse van desselvs heer vader ) ds. Van Hemert op alleronverwagst zelve aantrof en dus eene gunstige geleegentheid had om met zijn eerwaarde zelve daar over te spreeken. Dat gemelde heer Verhel daar op eenig antwoord bekoomen en de zwaarigheeden door zijn eerwaarde gemaakt, uit den weg geruijmt hebbende, aan zijn eerwaarde voorstelde, zo hij andermaal wierd beroepen, of zijn eerwaarde het dan zoude accepteeren en daar toe eenige drangreedenen gebruijkt hebbende, er zig eenige hoop op deedt, dat indien zulks geschiedde, zijn eerwaarde misschien tot ons zoude overkoomen. Het geen voor zeer aangenaam verklaart en welgemelde heer ouderling voor zijne aangewende moeijten bedankt is. Waar op in overweging wierd genomen, om welgemelde ds. Van Hemert andermaal te beroepen en terwijl dit te vooren gemelde als een bijzonder blijk der voorzienigheid wierd aangemerkt, is zulks eenparig geaccordeert. Artikel 2. Ingevolge hiervan is eenparig geresolveert om terstond overtegaan tot het formeeren van een twaalt-tal, zijnde daar op gesteld: ds. Paulus van Hemert, adjunct predikant te Baren en Eembrug ds. Henricus Didericus Gosuinus Imminck, predikant te Beusichem ds. Cornelius Dijkman, predikant te Wijdenesse ds. Simon Brand van Someren, predikant te Maasland, ds. Willem de Roo, predikant te Haastrecht ds. Johannes Nieuwout, predikant te Amerongen ds. Johannes Sluijter, predikant te Garderen 287
ds. Leendert van Kortenhoeff, predikant te Aalsmeer ds. Johannes Steenbakker, predikant te Biervliet ds. Adrianus Gobius, predikant te Leersum ds. Johannes Veltman, predikant aan de Bergschenhoek ds. Jacobus van Lingen, predikant te Westzaan Vervolgens is meede eenparig geresolveert overtegaan tot het maaken van een zestal en zijn daar op gesteld: ds. Paulus van Hemert, ds. Henricus Didericus Gosuinus Imminck, ds. Cornelius Dijkman, ds. Simon Brand van Someren, ds. Jacobus van Lingen, en ds. Adrianus Gobius. Eijndelijk is men meede overgegaan tot het formeeren van een drietal predikanten en zijn hier op gesteld: [194r] ds. Paulus van Hemert, adjunct predikant te Baaren en Eembrug, ds. Simon Brand van Someren, predikant te Maasland en ds. Jacob van Lingen, predikant te Westzaan, welke nominatie van drie predicanten op morgen den 20en deezer aan de weledele achtbare magistraat ter approbatie zal worden aangebooden, waar toe de voorige commissie is gecommitteert. Artikel 3. Helena Maria Volle[n]houw (thans huijsvrouw van Mattheus Johannes van de Wijngaarde) versogt kerkelijke attestatie na Amsteldam, dog zulks is in advis gehouden. Waarop deeze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] collegio pleno Extraordinaire kerkenraad gehouden den 20en october 1781. Na het gebed; Artikel 1. De gecommitteerdens deeden rapport van hunne commissie bij de edele achtbare magistraat en berigtten dat hun edele achtbaren het voorgemelde drietal zo gunstig als spoedig en eenparig hadden goedgekeurd en op haar versoek hunne vergadering hadden geprolongeert, om het te doene beroep te ontfangen. 288
Artikel 2. Ingevolge hier van is men overgegaan om uit het voorgemelde drietal een predikant te beroepen in de plaatse van wijlen den weleerwaarde heer ds. Gosuinus Casius en is daar uit met eenpaarigheid van stemmen andermaal tot gewoon herder en leeraar in deeze gemeente beroepen den weleerwaardigen godzaligen zeer geleerden heer ds. Paulus van Hemert, thans adjunct predikant te Baaren en Eembrug, welke beroeping heeden aan de weledeleachtbare magistraat ter approbatie zal worden aangebooden, waar toe de voorige commissie al meede is gecommitteerd. Artikel 3. De gecommitteerdens deeden weederom rapport van hunne commissie bij de weledele achtbare magistraat en communiceerden, dat hun edele achtbaren de gedane beroeping, uitgebragt op den persoon van ds. Paulus van Hemert, thans adjunct predikant te Baaren en Eembrug zoo gunstig als spoedig en eenparig hadden geapprobeert, het geen voor zeer aangename notificatie is gehouden en zijn gecommitteerdens voor hunne moeijte bedankt. Zullende de stadsbode Hendrik Schilge van weegens de edele achtbare magistraat worden gelast, gelijk de koster Dirk van Sandbrink van weegen den kerkenraad om de broepstukken te zaamen in handen van den beroepenen (te Amsteldam alwaar zijn eerwaardige zig thans ten huijze van zijne heer vader bevind) te stellen en daar op antwoord te verzoeken. Waar op deeze vergadering God dankende geschijden is. [194v] [in de marge] absentes ds. Eickma, mitsgaders Maximiliaan van Leeuwen en Hermanus Koops, ouderlingen Extraordinaire kerkenraad gehouden den 23en october 1781. Na het gebed; Artikel 1. Wierd door den heer ouderling Evert van Bern (loco ds. Eickma die absent was) aan de vergadering voorgeleezen eene missive van den beroepenen leeraar ds. Paulus van Hemert, waar in zijn eerwaardige aan den kerkenraad bekent maakte, dat zijn eerwaardige de andermaal beroeping andermaal op zijn persoon uitgebragt, volveerdig en in de vreeze des Heeren aannam, dat voor eene zeer aangenaame notificatie is aangenoomen. Waar op deze vergadering met dankzegginge tot God geschijden is. [in de marge] absentes de ouderlingen M. van Leeuwen, H. Koops en Wijnand du Bois Extraordinaire kerkenraad gehouden den 25en october 1781. Na het gebed; Artikel 1. Deeze vergadering belegt zijnde, om eenige middelen te beramen, om zo spoedig mogelijk de overkomst van den beroepenen leeraar ds. Paulus van Hemert te bevorderen, is provisioneel goedgevonden, om ds. Eickma te committeeren de weleerwaarde heeren deputati classis per missive aanteschrijven en te verzoeken, om teegen aanstaande dingsdag, zullende zijn den 30en deezer alhier overtekoomen, om de beroeping, uitgebragt op ds. Paulus van Hemert, nomine classi te approbeeren zijnde voor af door den weleerwaarde heer praeses geproponeert, om de edele achtbare heeren commissarissen politicq te verzoeken, om aan de edele 289
achtbare magistraat uit naam van den kerkenraad consent te vraagen ten fine domini deputati classis aanteschrijven en te ontbieden dan is zulks door welgemelde heeren commissarissen politicq niet noodzakelijk geoordeelt. Wordende welgemelde ds. Eickma van weegens den kerkenraad meede gequalificeert, om de beroepstukken in handen van welgemelde heeren deputati te stellen en daar op de approbatie te verzoeken. Waar op deeze vergadering God dankende geschijden is.
290