De kredietcrisis en de gemeente Wijk bij Duurstede
1
1. Over de kredietcrisis: Waar hebben we het over? Achtergronden van de kredietcrisis De kredietcrisis begint eigenlijk in 2007. In de Verenigde Staten van Amerika komen steeds meer huizenbezitters in de problemen met de aflossing van hun hypotheken. Het gaat om mensen met weinig inkomen en weinig eigen kapitaal, die relatief dure hypotheken hebben afgesloten. Hypotheekaanbieders hebben hypotheken verstrekt waarmee men de eerste jaren een lage rente betaalt, waardoor de maandelijkse lasten goed te dragen zijn. Daarna wordt de rente verhoogd en moeten er ineens honderden dollars meer per maand worden betaald. Het aantal niet geïnde aflossingen loopt hierdoor op, de eerste mensen worden uit hun huizen gezet, hun woningen worden gedwongen verkocht. De verstrekte hypotheken, waarin de banken handelen, worden minder waard. Huizen die gedwongen worden verkocht, leveren minder op dan de waarde waarvoor banken ze als onderpand op de balans hebben staan. De eerste Amerikaanse hypotheekbanken komen in de problemen. In eerste instantie zijn de effecten op internationale schaal beperkt. Dat verandert in de zomer 2008. Steeds meer hypotheken blijken niet te kunnen worden afgelost en de verliezen bij in Amerika actieve banken stapelen zich op. De banken die de hypotheken hebben verstrekt, hebben die leningen bovendien samengebundeld, opgeknipt en weer doorgeleend aan andere banken en financiële instellingen over de gehele wereld. Daardoor weet niemand meer precies wie de schade zal dragen van een niet-afgeloste hypotheek. Gevolg is dat banken elkaar onderling gaan wantrouwen. Omdat de markt voor interbancaire leningen opdroogt, wordt het steeds moeilijker de waarde vast te stellen van de pakketten aan hypotheekobligaties, de opgeknipte en weer doorgeleende hypotheken. Op basis van berekeningen beginnen banken de waarde van die pakketten op de balans te verminderen. De eerste miljardenafschrijvingen vinden plaats. De aanhoudende problemen op de Amerikaanse huizenmarkt raken intussen rechtstreeks de grootste hypotheekbedrijven in de Verenigde Staten: Fannie Mae en Freddie Mac. Samen garanderen zij bijna de helft van alle in de VS afgesloten hypotheken, met een waarde van 5.300 miljard dollar. Vervolgens gaat het snel. Doordat pakketten met beleggingen van de balans worden gehaald kunnen banken en verzekeraars de hoge rente die ze de beleggers hebben beloofd niet langer uitbetalen. Steeds meer banken en financiële instellingen komen in de problemen. De angst slaat toe en de wereldwijde kredietcrisis is een feit. Van kredietcrisis tot recessie Niet alleen financiële instellingen, ook verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen komen in de problemen. De aandelenmarkt keldert gigantisch. Door de sterke daling van zowel het consumenten- als het producentenvertrouwen wordt daarnaast veel minder uitgegeven. En als reactie op de financiële crisis zijn banken strenger geworden bij het verstrekken van kredieten. Niet alleen onderlinge (internationale) leningen, maar ook leningen aan bedrijven, instellingen en gewone burgers worden later gegeven en tegen strengere voorwaarden. Dat zet een grote rem op de economische ontwikkeling. En zo ontstaat een recessie. De recessie heeft gevolgen voor de inwoners en bedrijven van Wijk bij Duurstede, maar ook voor de gemeentelijke organisatie zelf. Centrale vragen die zich daar bij voordoen zijn: Kunnen de voorgenomen investeringen doorgaan zonder elders een probleem te veroorzaken? Wat betekent de kredietcrisis voor de inwoner van Wijk bij Duurstede?
2
Kan de gemeente daar iets aan doen? Wat betekent de kredietcrisis voor het te hanteren financiële kader voor de begroting 2010 en verder? Valt de crisis mee, is het ernstig of is het zeer ernstig? En hoe lang gaat het duren? De recessie en de gemeentelijke overheid Een recessie betekent ander gedrag van de burgers en bedrijven. De burger is terughoudend geworden met consumeren. De bedrijven zijn terughoudend met investeren. Het keren van de recessie vraagt om adequaat reageren en anticiperen van de (rijks)overheid in het algemeen en van de gemeente Wijk bij Duurstede in het bijzonder. Nederland en zeker de gemeentelijke overheden zijn echter kleine spelers in het veld van deze crisis. De werkelijke mogelijkheden om wat aan de wereldwijde gevolgen van de kredietcrisis te doen zijn daarom beperkt. Echter het verkennen van de beleidsvelden waar de kredietcrisis de gemeente, maar ook onze inwoners en bedrijven raakt en het formuleren van een (re)actie op dat beleidsveld is wel aan de orde. Met andere woorden: We moeten problemen die de gemeentelijke overheid zelf raken aanpakken en ook bezien waar we een steun in de rug kunnen zijn voor de inwoners en de bedrijven.
2. Een gemeentelijk beleid dat rekening houdt met de recessie Uitwerken van scenario’s Om een gericht gemeentelijk beleid te voeren dat snel kan inspelen op de effecten van de kredietcrisis en de recessie zijn een aantal scenario’s in beeld gebracht. Daarbij is met name gekeken op welke beleidsvelden er nu reeds effecten zijn, of in de toekomst te verwachten zijn. Het gaat dan om zowel het financieel perspectief als de maatschappelijke effecten. Er zijn drie scenario’s ontwikkeld: 1. De ‘korte dip’. Een scenario dat uitgaat van een economisch herstel op korte termijn (binnen twee jaren) en niet al te grote financiële gevolgen op de langere termijn. 2. Een recessie die een korte tijd duurt, maar wel grotere financiële gevolgen heeft (ook op de langere termijn). 3. Een recessie die langer duurt en eveneens langduriger financiële consequenties heeft. Lastig is, dat nu niet voorspeld kan worden wat de duur is van de recessie. Ook de zwaarte van de recessie is niet in te schatten. Dat betekent dat met de kennis van vandaag een anticiperend beleid op nog mogelijke ontwikkelingen dient te worden gevoerd. Dus kort gezegd: uitgaan van het eerste scenario, op en aantal terreinen mogelijke beleidswijzigingen voorbereiden en invoeren in relatie tot scenario 2 en beslissingen nemen die een mogelijk scenario 3 ‘niet in de weg staan’. Waarom kiezen we voor een anticiperend beleid? De meest eenvoudige en wellicht voor de hand liggende oplossing lijkt om vanaf nu te gaan bezuinigen. De crisis ‘uitzitten’ en al het beleid dat geschrapt kan worden, ook daadwerkelijk voor dit moment stil te leggen. Daarmee is echter onze bevolking, maar ook de crisis niet geholpen. De bevolking vraagt van de overheid (ook van de gemeentelijke overheid) in deze tijden juist om op een aantal terreinen actief te zijn, wellicht zelfs extra beleidsmaatregelen te nemen. Bovendien kunnen door investeringen van de overheid bedrijven aan het werk worden gehouden. Sterker nog, het kan gezien de lage bouwkosten en de lage inflatie en rentepercentages ook financieel
3
interessant zijn om investeringen nu (wellicht zelfs versneld) te doen, die de komende jaren in ieder geval hadden moeten plaatsvinden.
3. De effecten van de kredietcrisis nader in beeld gebracht De effecten voor de gemeente, de inwoners, instellingen en bedrijven Om de effecten van de kredietcrisis goed te kunnen bepalen is nader inzicht nodig in de beleidsvelden waarop de crisis zich doet gelden (zowel in negatieve als positieve zin) van belang. Ook is het van belang om zicht te hebben op de risico’s die de gemeente op dit moment zelf loopt. Dat geldt met name voor de uitvoering van de grote projecten (in totaal gaat het daarbij om een investeringssom van ruim 50 miljoen euro). De onzekere economische situatie maakt het noodzakelijk om stevig grip te hebben op deze projecten en de bijbehorende risico’s. Daarom heeft het College van Burgemeester en Wethouders aan de accountant (Ernst & Young) gevraagd om de risico’s van de grote projecten nader te bezien, daarbij de laatste economische ontwikkelingen te betrekken en de vraag te beantwoorden of onze reserves toereikend zijn om bij ook bij tegenvallers de grote projecten uit te voeren. Een samenvatting van het rapport is als bijlage toegevoegd. De eindconclusie is: • Indien rekening wordt gehouden met alle onderkende risico’s en potenties alsmede met gecalculeerde effecten van de financiële crisis ontstaat het volgende beeld: De vrij aanwendbare reserve ‘overall’ geeft uiteindelijk een positief bedrag van circa € 1,6 miljoen. De bandbreedte strekt zich uit van € 4,8 miljoen negatief tot circa € 5,9 miljoen positief. Tevens worden een aantal meer specifieke aandachtspunten genoemd. Op basis van de rapportage van de accountant, komen wij tot de volgende beleidsaanbevelingen: • Een goede registratie, beheersing en voortgangsbewaking van de grote projecten is noodzakelijk. • Bestaande grondexploitaties bijstellen op basis van nieuwste marktgegevens (minder opbrengsten grondverkopen) en optimaliseren aan inkomsten- en uitgavenkant (versoberen). • Op korte termijn nadere invulling geven aan de voorgenomen bezuinigingsmaatregelen inzake het Programma Digitaal Werken (€ 150.000 structureel). • Mogelijkheden bezien om de jaarlijkse meerkosten van € 50.000 bij de realisatie van de MFA’s VO en PO te schrappen. • Nog geen definitieve uitspraak doen over de aanleg van de watergang in De Engk. Daarmee zou een kostenbesparing van € 900.000 gehaald kunnen worden. Op welke beleidsvelden doet de recessie zich vooral gelden? Op basis van rapportages van de VNG, andere gemeenten die een actief beleid ontwikkelen bij de kredietcrisis en onze eigen ervaringen tot op dit moment, komen we tot de navolgende beleidsvelden: 1. Inflatie, rente en waardetoekenning eigen onroerend goed. 2. Verminderde bouwactiviteiten en in het verlengde daarvan mogelijke exploitatieopbrengsten. 3. Werkgelegenheid, uitkeringen en minimabeleid. 4. Fondsenwerving voor evenementen en sponsoractiviteiten. 4
5. 6. 7. 8. 9.
Belastingen, tarieven en opbrengsten leges. Uitkering gemeentefonds en specifieke doeluitkeringen. Kosten bouwwerkzaamheden en mogelijkheden projecten versneld uit te voeren. Personeelsbeleid. Overige effecten.
3.1 Inflatie, rente en waardetoekenning eigen onroerend goed. Nu de groei van de economie stagneert, is het te verwachten dat er naast een effect op de werkgelegenheid ook een drukkend effect zal zijn op de inflatie. Verder is de rente een belangrijke factor voor het bepalen van het financiële beeld van de gemeente Wijk bij Duurstede. Door het rentesysteem en het niet toerekenen van rente in de gemeente aan de reserves, zal bij elke grote investering moeten worden gekeken naar het rente effect. Lenen tegen een hoge rente of lenen tegen een lage rente kan de doorslag geven bij de betaalbaarheid van een investering. Verkoop van bezit is lucratief als de prijs goed is. Nu de prijs van onroerend goed daalt, is ook heroverweging van verkoopinitiatieven aan de orde. Rentebijstelling heeft forse consequenties op de gemeentebegroting en toekomstige investeringen. De fluctuatie van de rente in de afgelopen 6 maanden betrof vooral de korte rente (rente op leningen korter dan 1 jaar). Op de lange termijn lijkt de rente zich te stabiliseren op zo’n 4,5 %. Voor de begroting wordt dit het uitgangspunt. Dat de korte rente (rentekosten voor een korte termijnlening) nu laag is heeft bovendien een ‘dempend effect’ op de korte termijn. Een doorrekening zal plaatsvinden voor de verschillende projecten op basis van de lagere inflatie en een mogelijk lagere rente. Ook zal voor het gemeentelijk onroerend goed een bijstelling gedaan worden van de verwachte opbrengsten. 3.2 Effecten verminderde bouwactiviteiten en lagere exploitatieopbrengsten. De grootste effecten van de kredietcrisis doen zich gelden in de bouwsector. De bouw van woningen, kantoren en bedrijfsgebouwen ligt op dit moment landelijk vrijwel stil. Ook in Wijk bij Duurstede worden slechts heel beperkt huizen verkocht. Deze trendbreuk is sinds oktober 2008 goed merkbaar en heeft ook al tot problemen geleid bij de ontwikkeling van plaatselijke bouwprojecten (Veilingpark, herontwikkeling Stookerterrein, Uem en Wennekes, locatie Beatrixschool). Indien woningen slecht verkoopbaar zijn, heeft ontwikkeling van woningbouwlocaties geen zin. Projectontwikkelaars geven op dit moment aan dat zij op termijn wel een herstel van de woningmarkt zien en dat zij daarop willen wachten, dan wel met specifieke maatregelen een deel van de woningen willen bouwen. Direct gevolg voor de gemeentelijke begroting is dat aanzienlijk minder bouwleges te verwachten zijn. Overigens is bij de behandeling van de afgelopen najaarsnota besloten om de meevaller op dit gebied in 2008 niet structureel te begroten. Die voorzichtigheid verdient zich nu ‘terug’. Het niet uitvoeren van bouwprojecten heeft ook tot gevolg dat opbrengsten waar rekening mee was gehouden, op korte termijn niet binnenkomen. Bovendien is in de begroting rekening gehouden met een provinciale bijdrage van € 5.000 per woning. Ook die vervalt als de woningbouw stilvalt. De effecten van verminderde bouwactiviteiten kunnen ook op andere terreinen groot zijn voor de gemeentelijke financiën. De bouwkosten van bijvoorbeeld de nieuwe brede school in Wijk bij Duurstede worden onder andere gedekt uit opbrengsten uit vrijvallende bouwlocaties van oude schoolgebouwen. Als die niet, of veel later komen moet er wel wat gebeuren. Een mogelijkheid is misschien meer in te zetten op vrije kavels, waarbij particulieren (vanwege de
5
gedaalde bouwkosten) nog wel (of misschien extra) gemotiveerd zijn om tot bouwen over te gaan. Doorslaggevend bij het op gang houden van de huizenmarkt is het landelijk beleid. Het goed functioneren van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en het ophogen van de nationale Hypotheekgarantie kan op termijn de woningmarkt weer doen aantrekken. Maar onder de huidige afspraken met het rijk zijn gemeenten wel aansprakelijk in een achtervangconstructie voor eventuele schades op hypotheken. Aan de andere kant is de woningnood in onze regio nog steeds groot en is er ook een grote behoefte aan huur- en betaalbare koopwoningen. Om de woningbouw op gang te houden, kan het dus zinvol zijn om met name in dit segment op korte termijn woningen te realiseren. Hier kan de gemeente een belangrijke rol spelen. Voorgesteld wordt om gestructureerd overleg te voeren met de diverse partijen die in de lokale woningmarkt actief zijn en gezamenlijk tot nadere aanbevelingen te komen. 3.3 Werkgelegenheid, uitkeringen en minimabeleid. Eén van de grootste effecten van de recessie is de afname van de werkgelegenheid. Voor mensen die zonder werk raken en hun perspectief op een nieuwe baan sterk zien afnemen heeft dit een grote impact. Extra aandacht voor het lokale werkgelegenheidsbeleid is dan ook nodig. Een sterke toename van het aantal werkzoekenden heeft eveneens effecten voor de gemeentelijke begroting. In het bestuursakkoord met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is afgesproken dat gemeenten niet gecompenseerd worden voor een (landelijke) groei van 12.500 huishoudens dat een uitkering krijgt. Pas daarboven zal compensatie via de WWB worden gegeven. Vertaald naar Wijk bij Duurstede is er een maximaal risico van zo’n € 100.000. Een verdere toename van het aantal uitkeringsgerechtigden wordt verwacht (landelijk wordt gesproken over een werkloosheidspercentage dat kan stijgen van 4 naar 8 %). Deze kosten worden echter gecompenseerd met een hogere bijdrage in het kader van de WWB. Van belang is hierbij ook de regionale werkloosheid. Indien het landelijk beeld slechter is dan de regionale en lokale omstandigheden, kan er ook een ‘meevaller’ ontstaan. Verder vinden hier de effecten vooral op de middellange en langere termijn plaats (zo is de nWW een voorliggende voorziening). Op de korte termijn zijn vooral negatieve effecten te verwachten bij de uitstroom van werkzoekenden en is het de vraag of de voorgenomen ombuigingen bij de RSD wel gehaald worden. Zo is het waarschijnlijk niet realistisch te verwachten dat de voorgenomen besparingen binnen de RSD gehaald zullen worden. Het is tenslotte te verwachten dat er een effect is voor het minimabeleid. Het is nu nog niet te voorspellen in welke mate. Overigens is het minimabeleid nog zeer recent geëvalueerd en uitgebreid. In die zin is de ondersteuning voor mensen die langdurig van een laag inkomen moeten zien rond te komen gewaarborgd. Wel kan er een stijging plaatsvinden van de gemeentelijke uitgaven. 3.4 Fondsenwerving voor evenementen en sponsorwerving. Op basis van de eerste ervaringen in onze eigen gemeente, maar ook op basis van signalen van andere gemeenten lijkt het gerechtvaardigd om de verwachting uit te spreken van een
6
toenemende vraag om ondersteuning van de gemeente bij de organisatie van festivals, concerten, sportevenementen en dergelijke. Evenementen en organisaties die voorheen een beroep deden op fondsen zoals bijvoorbeeld het VSB-fonds het Prins Bernhardfonds, of andere fondsen merken dat de toegekende bedragen lager zijn, of zelfs worden stopgezet. Een aantal donerende fondsen heeft een groot deel van het vermogen met de dalende beurs zien dalen. Ook bedrijven zullen terughoudender worden met het leveren van bijdragen voor sponsoring. Voor de organisatie van evenementen betekent een en ander ook dat de opzet vooral sober en doelmatig zal moeten gebeuren en de inzet van vrijwilligers zal toenemen. 3.5 Belastingen, tarieven en opbrengsten leges. De belangrijkste inkomstenbron van de gemeente in de belastingsfeer is de OZB. Een eventuele waardedaling in de onroerend goed sfeer kan worden goedgemaakt door overeenkomstige tariefstijgingen. Dit voorjaar worden overigens de nieuwe WOZ-waarden met peildatum 1 januari 2008 (en dus hoge waarderingen) bekend gemaakt. Het is van belang hierover een goede communicatie op te zetten. De tarieven van de OZB worden begrensd door de macronorm. Indien het kabinet ook voor 2010 de macronorm wil toepassen kan het zijn dat de die wel eens bijzonder laag uitvallen (lage economische groei en een lage inflatie). Hierdoor kunnen de tarieven van de OZB mogelijk niet verder stijgen. Nu de inkomens van de inwoners en bedrijven onder druk komen te staan, is een beperking van de woonlasten overigens ook nadrukkelijk aan de orde. 3.6 Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds en doeluitkeringen. De groei van de algemene uitkering is gekoppeld aan de groei van de rijksuitgaven. Het is te verwachten dat het rijk minder zal gaan uitgeven als de recessie doorzet. Immers er komen minder inkomsten binnen. Extra uitgaven in het kader van de recessie leiden overigens niet automatisch tot een verhoging van de groei van het gemeentefonds (afspraak bestuurlijk overleg financiële verhoudingen d.d. 21 oktober 2008.) De gemeente wordt aan de hand van circulaires geïnformeerd over wijzigingen in de hoogte van de algemene uitkering. De begroting 2009 is gebaseerd op de meicirculaire 2008, bijgesteld met een uitkomst van de septembercirculaire 2008. Toen was van een kredietcrisis nog geen sprake. In de laatste circulaire van december 2008 was nog geen nadere informatie opgenomen. Dit betekent overigens niet dat wij als gemeente er niets van gaan merken in 2009. De begroting is voor 2009 nominaal opgesteld, terwijl de kaders van de meicirculaire uitgaan van reële bedragen. Daartussen zitten de loon en prijsontwikkelingen. Als er nog wijzigingen komen in de loonen prijsontwikkelingen, wordt dat verrekend met de uitkering over 2009. Bijvoorbeeld: Het verwachte inflatiepercentage over 2009 is aanzienlijk bijgesteld nu de olieprijzen meer dan gehalveerd zijn. Dit betekent echter wel een verlaging van de algemene uitkering. Ook voor 2008 kan nog een bijstelling volgen die doorwerkt in 2009. De volgende informatie wordt verwacht in de meicirculaire. Het lijkt in ieder geval verstandig om minimaal uit te gaan van een korting van 1% voor 2008 en 3% voor 2009. Tezamen zou het dan om een negatieve bijstelling gaan van € 200.000. Onderstaande specifieke uitkeringen zijn ook aan verandering onderhevig: Wet Werk en Bijstand, Participatiebudget Wet Sociale Werkvoorziening
7
Investeringsbudgetten Stedelijke vernieuwing Brede doeluitkering Jeugdzorg Voor de doeluitkering WWB wordt verwezen naar de aparte paragraaf over werkgelegenheid, uitkeringen en minimabeleid. Bezuinigingen op de overige specifieke uitkeringen zijn in 2009 niet voorzien. Echter dit beeld kan voor latere jaren anders worden. Landelijke ombuigingen zullen dan waarschijnlijk wel een doorwerking hebben naar deze uitkeringen. Dat ook de doeluitkeringen geen groei meer zullen laten zien ligt echter voor de hand. De discussie over het grote stedenbeleid en mogelijke effecten naar ISV is nog niet uitgekristalliseerd. Deze uitkering loopt via de provincie. In hoeverre de provincie de teruggang in rijksmiddelen compenseert met bijdrage uit het vermogen van de provincie is nog niet helder. Van de BDU Jeugdzorg is nog niets bekend. 3.7 Kosten bouwwerkzaamheden en mogelijkheden projecten versneld uit te voeren. De raad heeft reeds een besluit genomen over de ontwikkeling van de scholen voor VO-PO en de sportvoorzieningen. Het besluit is afgesloten met de opdracht aan het college om nog voor € 50.000 structureel extra geld in de begroting aan te wijzen. Nu de bouwkosten aan het dalen zijn, is het de vraag of genoemde extra jaarlijkse verhoging nog nodig is. Dat geldt ook voor een aantal andere voorgenomen investeringen. Op basis van de accountantsrapportage bij de doorrekening van de grote projecten is reeds aangegeven dat een kostendaling reëel is. Voor alle overige voorgenomen investeringen dient deze meevaller nog doorgerekend te worden. Verder is het mogelijk om voorgenomen investeringen naar voren te halen. Dit heeft twee positieve effecten. Aan de ene kant investeert de gemeente daarmee in de samenleving en het bedrijfsleven. Gezien de grote problemen in de bouwwereld, is het vooral zinvol om vanwege behoud van werkgelegenheid en het stimuleren van de bouwsector hier te investeren. Een bijkomend voordeel is dat de bouwkosten op dit moment relatief laag zijn en eventuele renteverliezen (vanwege het naar voren halen van bedoelde werkzaamheden) afgedekt zijn. In bijlage A is aangegeven welke projecten zijn aangemeld bij de rijksoverheid en de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) voor versnelde uitvoering. 3.8 Personeelsbeleid. Ten tijde van een recessie zijn er ook gevolgen voor het personeelsbeleid. De afgelopen jaren van hoogconjunctuur was het soms niet eenvoudig om geschikt personeel te vinden. Daarbij werd nogal eens gebruik gemaakt van inhuur van personeel om de productie op gang te houden. Inmiddels is duidelijk sprake van een kentering van de arbeidsmarkt. Dat betekent dat ook de gemeente gemakkelijker aan personeel kan komen. Verder biedt de post personeelsbeleid ook mogelijkheden om op korte termijn vooral in te steken op sober en doelmatig werken. Wanneer de recessie langdurig is, zal sprake moeten zijn van het verminderen van het personeelsbestand 3.9 Overige effecten. Een van de effecten van de kredietcrisis en de recessie waar onze inwoners en bedrijven mee te maken krijgen zijn teruglopende inkomsten. Bij de paragraaf over de belastingopbrengsten is reeds aangegeven dat het past om als gemeentelijke overheid de (woon)lasten niet te laten stijgen. Wanneer sprake is van een langduriger recessie, is ook aan de orde om de woonlasten te laten dalen.
8
Een heel praktisch iets is er ook voor te zorgen dat rekeningen aan bedrijven en instellingen snel worden betaald, zodat de liquiditeit van bedrijven en instellingen zo goed mogelijk blijft. Verder dient goed contact te worden onderhouden met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Ook hier is wellicht een gestructureerd overleg op zijn plaats. Op dit moment blijkt bijvoorbeeld dat bedrijven soms afzien van voorgenomen nieuwbouw en besluiten om bestaande bedrijfsgebouwen uit te breiden. Hierop dient adequaat te worden ingespeeld door snelle procedures en een vast ambtelijk aanspreekpunt.
4. Voorstellen voor gemeentelijke maatregelen bij de kredietcrisis Op basis van de drie scenario’s komen wij (met de kennis van vandaag) tot een pakket van mogelijke maatregelen voor de korte termijn. Bovendien hebben wij (bij het langer aanhouden van de recessie en een toename van de financiële effecten op de begroting) een aantal maatregelen in beeld gebracht voor de middellange en lagere termijn. Scenario 1 (nu reeds te nemen maatregelen/beleidsstandpunten): Algemene uitgangspunten voor de gemeentelijke begroting: - Sterke beheersing en voortgangsbewaking van de begroting. - Afgesproken ombuigingen waarmaken en dekking vinden voor bekende (bijvoorbeeld uit de jaarrekening en voorjaarsnota) structurele tegenvallers. - Eventueel nieuw beleid financieel dekken door bestaand beleid te schrappen. - Zo mogelijk investeringen naar voren halen als deze op korte termijn extra geld opleveren en een duurzaam karakter hebben (die zichzelf op termijn terugbetalen, bijvoorbeeld als energiebesparing). Specifieke maatregelen op te nemen in de kadernota en de nieuwe begroting (inclusief eerder genoemde aanbevelingen bij de accountantsrapportage): Financiën (algemeen) en personeelsbeleid: - Effecten opnemen van lagere inflatie en rente. - Herberekenen waarde van gemeentelijk onroerend goed. - Rekening houden met beperkte kortingen op gemeentefonds. - Mogelijkheden onderzoeken om op korte termijn geld vrij te maken bij doorvoeren van boekhoudkundige maatregelen als doorschuiven of verlengen gemeentelijke afschrijvingstermijnen. - Minder inzetten op inhuur van personeel en gebruik maken van reguliere contracten met een beperkte tijdsduur. - Verdere mogelijkheden op besparingen overhead onderzoeken. Grote projecten: - Een goede registratie, beheersing en voortgangsbewaking van de grote projecten is noodzakelijk. - Bestaande grondexploitaties bijstellen op basis van nieuwste marktgegevens (minder opbrengsten grondverkopen) en optimaliseren aan inkomsten- en uitgavenkant (versoberen). - Op korte termijn nadere invulling geven aan de voorgenomen bezuinigingsmaatregelen inzake het Programma Digitaal Werken (€ 150.000 structureel).
9
-
Mogelijkheden bezien om de jaarlijkse meerkosten van € 50.000 bij de realisatie van de MFA’s VO en PO te schrappen. Nog geen definitieve uitspraak doen over de aanleg van de watergang in De Engk. Daarmee zou een kostenbesparing van € 900.000 gehaald kunnen worden.
Woningbouw: - Extra mogelijkheden creëren voor verkoop (vrije) bouwkavels aan particulieren. - Mogelijkheden van fasering van bouwprojecten onderzoeken en om de start van de bouw van huurwoningen en goedkope koopwoningen mogelijk te maken. - Mogelijkheden onderzoeken van voorfinanciering van infrastructurele werken bij bouwplannen. - Mogelijk inzetten van starterleningen als ‘steuntje in de rug’ voor de groep woningzoekenden met beperkte financiële mogelijkheden. - Overleg voeren met de partijen op de lokale woningmarkt om tot een samenhangend pakket van maatregelen te komen om de woningmarkt op verder op gang te helpen. Werkgelegenheid en contacten bedrijfsleven: - Reeds in de begroting voorgenomen investeringen vooralsnog gewoon uitvoeren. Mogelijkheden om versneld uit te voeren onderzoeken, maar wel bezien of versobering mogelijk is (zie ook de bijlage bij deze rapportage). - Investeringen waar mogelijk ten goede laten komen aan lokale bedrijvigheid. - Helpen om de liquiditeit van bedrijven en instellingen te garanderen door het snel betalen van rekeningen. - In overleg met UWV, RSD en Werkgevers Servicepunt (WGSP) en contacten lokale bedrijfsleven komen tot preventieve aanpak om toenemende werkloosheid tegen te gaan. - Rekening houden met extra kosten voor de uitvoering van de WWB (RSD). Ondersteuning bij evenementen/activiteiten en heffingen: - Extra middelen in begroting opnemen voor ondersteuning aan evenementen en activiteiten vanwege wegvallen van fondsen en sponsors. - Geen lastenverhogingen voor inwoners en bedrijven (bevriezen?). Mogelijke extra maatregelen in geval van scenario 2: - Voorgenomen grote projecten nog meer faseren en mogelijk uitstellen van een of meerdere projecten. - Nadrukkelijk faseren van woningbouwprogramma’s en grondexploitaties verder aanpassen. - Versoberen kwaliteit dienstverlening. - Per beleidsveld nagaan of verdere fasering mogelijk is van plannen, dan wel plannen naar voren moeten worden gehaald. - Rekening houden met extra kortingen op het gemeentefonds en doeluitkeringen. - Extra bezuinigingsmaatregelen doorvoeren. - Versterkte efficiencymaatregelen doorvoeren - Samenleving vragen om meer ondersteuning te bieden en bezien welke vormen van professionele opvang/begeleiding kunnen vervallen. - Versterken ondersteuning vrijwilligerswerk en maatschappelijke organisaties. - Meer uitgaven ramen voor werkgelegenheidsprojecten en minimabeleid.
10
Mogelijke extra maatregelen in geval van scenario 3: - Samenleving nog meer gedwongen inschakelen. - Aanpassen van woningbouwprogramma’s en daarmee de grondexploitaties. - Opnieuw prioriteren van grote projecten en laten vervallen van (onderdelen van) projecten. - Aanzienlijk ombuigingsprogramma vormgeven in samenwerking met het maatschappelijk veld. - Bezuinigingen op vast personeel. - Werkverschaffingsmaatregelen instellen. - Lastenverlaging voor inwoners en bedrijven.
_______________________________________ Bijlage: Versnelde uitvoering van investeringen. Maatregelen nemen om de scherpe kanten van de recessie tegen te gaan zijn bijvoorbeeld het naar voren halen van investeringen die de gemeente reeds van plan was. Het kabinet en de VNG hebben de gemeente gevraagd een opgave te doen van investeringen die hiervoor in aanmerking komen. De volgende projecten zijn aangemeld: 1. Infrastructuur aanleggen voor herontwikkeling Uem en Wennekes 2. Bouwrijp maken grond voor realisatie school voor voortgezet onderwijs (Revius) 3. Watergang Broekweg (industriegebied) 4. Realiseren infrastructuur sportcomplex Mariënhoeve t.b.v. aanpassing hulpdiensten 5. Duurzaam veilig inrichten Lekdijk West "Op de fiets" 6. Vervangen Rijnweidebrug 7. Vervangen klimaatinstallatie gemeentekantoor 8. Realisatie Regionaal Historisch Centrum 9. Realisatie Cultuurhuis en Gezondheidscentrum in Cothen 10. Infrastructuur aanleggen voor Stookerterrein in Cothen.
11