INHOUDSOPGAVE Bulletin vragen en antwoorden november 2012
Vraag nr.
Datum
Vraagsteller
Onderwerp
Pagina
12/32
11.09.2012
Jan Laeremans
Directie sociaal beleid - dienst wonen i.v.m. subsidies voor aanpassing van huis
1
12/33
17.09.2012
Jo Vanderstraeten
Directie interne administratie en personeelsbeleid - dienst algemeen secretariaat i.v.m. geschikte locaties voor nieuwe gevangenissen
1
12/34
17.09.2012
Jo Vanderstraeten
Directie infrastructuur - dienst ruimtelijke ordening - i.v.m. het dossier PRUP Ginder-Ale
2
12/35
29.09.2012
Steven Dupont
Directie economie, landbouw en leefmilieu - dienst leefmilieu - i.v.m. asbestleidingen grondgebied Vlaams Brabant
4
De bijlagen en/of statistische gegevens, waarnaar in sommige antwoorden wordt verwezen, kunnen ingekeken worden op het algemeen secretariaat
Schriftelijke vraag nr. 12/32 van Jan Laeremans (Vlaams Belang) van11 september 2012
Directie sociaal beleid - dienst wonen i.v.m. subsidies voor aanpassing van huis Klopt het dat subsidies voor aanpassing van een huis (bv. milieuvriendelijke investeringen, aanpassingspremies enz.) gebonden zijn aan het huis, ongeacht de eigenaar? Wanneer iemand een huis koopt waarvoor in het verleden reeds een of andere provinciale premie werd aangevraagd, kan de nieuwe eigenaar dan geen beroep meer doen op dergelijke premies? Ik neem aan dat de provincie uiteraard geen 2 x dakisolatie gaat subsidiëren voor dezelfde woning, maar wanneer de nieuwe eigenaar andere investeringen wenst te doen die normaal subsidiabel zijn, komt die dan niet in aanmerking? Antwoord van 5 oktober 2012 Betreft: uw vraag van 11.09.2012 i.v.m. subsidies voor aanpassing van huis In antwoord op uw vraag kunnen wij u de volgende informatie meedelen. De premies zijn gekoppeld aan de eigenaar. Wanneer een woning wijzigt van eigenaar kan de nieuwe eigenaar ook premies aanvragen. Wanneer er al een premie werd gegeven voor een bepaald onderdeel van de woning bv. het plaatsen van superisolerende beglazing kan de nieuwe eigenaar ook een premie aanvragen voor de door hem nieuw geplaatste superisolerende beglazing. Schriftelijke vraag nr. 12/33 van Jo Vanderstraeten (Onafhankelijke) van 17 september 2012
Directie interne administratie en personeelsbeleid - dienst algemeen secretariaat i.v.m. geschikte locaties voor nieuwe gevangenissen In een hoofdartikel van 'Het Nieuwsblad van 5 september jongstleden werd bericht dat 'minister van Justitie A.Turtelboom uitsluitend de liberale burgemeesters in Vlaanderen aanzocht om geschikte locaties voor nieuwe gevangenissen op te geven'! Einde 2008 verzocht de toenmalige minister van Justitie De Clerck nog de tien provinciegouverneurs in dezelfde zin! Destijds werd van de zijde van de provinciegouverneur van Vlaams-Brabant geen suggestieve locatie opgegeven in Vlaams-Brabant! In genoemd artikel suggereerde de minister nog dat er alsook andere kanalen werden aangesproken! 1. Behoort de provinciegouverneur / deputatie of een gedeputeerde tot de kanalen bedoeld in geciteerd artikel? 2. Zo ja, wie werd aangesproken en welke was de repliek?
1
3. Zo neen, vindt men dit niet bevreemdend nu de vraag wel werd gesteld door de federale overheid in 2008 terwijl men zich nu rechtstreeks richt tot het lokaal en gekleurd niveau? 4. Bij de splitsing van het ger.arr. Halle-Vilvoorde is er wettelijk noodzaak aan een huis van arrest in Vlaams-Brabant! Behoort het de deputatie niet de federale overheid daarop attent te maken? Antwoord van 5 oktober 2012 Betreft: uw vraag van 17.09.2012 i.v.m. geschikte locaties voor nieuwe gevangenissen In antwoord op uw schriftelijke vraag betreffende geschikte locaties voor nieuwe gevangenissen, werd door de minister van Justitie nu niet en ook niet in het verleden, de vraag gesteld om mee te zoeken naar geschikte terreinen voor gevangenissen. Bij brief van 23 juni 2008 informeerde minister Reynders, bevoegd voor de Regie der Gebouwen, of er potentiële sites in de provincie Vlaams-Brabant bestaan die de inplanting van een penitentiaire inrichting toelaten. Op deze brief is geen schriftelijk antwoord verstrekt. Na een beperkte interne consultatie bleek niet meteen een terrein voorhanden te zijn dat voldoende groot was, dat qua bestemming in aanmerking kwam voor de inplanting van een gevangenis en dat in algemene zin geschikt bleek als inplantingplaats voor een gevangenis. Daarom is er niet ingegaan op de vraag van de minister. Er is verder nooit enig contact gelegd vanwege de minister of zijn administratie over deze vraag. U vraagt of het de deputatie toebehoort om de federale overheid attent te maken op het feit dat het een wettelijke noodzaak is om een huis van arrest in Vlaams-Brabant te voorzien. Iedere Belg wordt geacht de wet te kennen en zeker het ministerie van Justitie. Het is evident dat het ministerie van Justitie heel goed op de hoogte is van de wettelijke verplichtingen. De deputatie zal dus geen bijkomende stappen doen ten aanzien van de minister van Justitie of haar administratie hieromtrent.
Schriftelijke vraag nr. 12/34 van Jo Vanderstraeten (Onafhankelijke) van 17 september 2012
Directie infrastructuur - dienst ruimtelijke ordening - i.v.m. het dossier PRUP Ginder-Ale In een lokaal veertiendaags magazine 'goeiedag' nr. 299 van 30 augustus 2012 stelt collegaprovincieraadslid en tevens ondervoorzitter van de raadscommissie RO het volgende op de vraag welke dossiers hij anders zou aanpakken : 'het Ginder-Ale dossier sleept al twaalf jaar aan onder de huidige bestuursmeerderheid'! In het licht van de opname van de Ginder-Ale als landschappelijk baken in het PRS Vlaams-Brabant enerzijds als anderszijds de functie van genoemd collega-provincieraadslid vernam ik graag volgende: 1. Werkt de gemeente Merchtem als naar hoort goed mee inzake het PRUP Ginder-Ale en zo ja kan een overzicht worden gegeven van de interacties gemeente/provincie inzake het PRUP en
2
ook de stand van zaken en het vooruitzicht op goedkeuring PRUP? Zo neen op welke punten blijft de gemeente in gebreke? 2. Indien de gemeente daadwerkelijk in gebreke zou blijven, welke acties overweegt de deputatie in eigen naam of via de raadscommissie? 3. Is de vigerende bestemming voorzien in het BPA achterhaald? Welke bestemmingen worden dan wel overal en in het PRUP in opmaak? Antwoord van 17 oktober 2012 Betreft: uw vraag van 17.09.2012 i.v.m. het dossier PRUP Ginder-Ale Reeds in 2007 werd er in onderling overleg met de gemeente Merchtem een voorontwerp tot ruimtelijk uitvoeringsplan voor de Ginder-Ale site opgesteld door de provincie om een bestemmingswijziging door te voeren. Tijdens het plenair overleg over dit voorontwerp werd door de aanwezige overheidsinstanties van Vlaams niveau aangegeven dat de voorgestelde bestemmingswijziging ('Zone voor kernversterking' met weinig verdere detaillering) te ruim was om te kunnen inschatten wat de mogelijkheden en bijbehorende impact zijn. Er diende eerst een masterplan te worden opgemaakt dat in detail de gewenste ontwikkelingsmogelijkheden onderzoekt, waarop vervolgens de voorschriften van het RUP worden gebaseerd. De tijd die sindsdien verstreken is, werd besteed aan de voorbereiding en opmaak van het betreffende masterplan wat een complexe materie was. Zo omvat het plangebied eigendommen van 3 projectontwikkelaars, die samen met de provincie, gemeente en het studiebureau HUB elk deel uitmaakten van de kernwerkgroep en akkoord dienden te gaan met de voorstellen. Er diende daarnaast een procedure opgestart te worden voor het aanstellen van een studiebureau dat het masterplan diende op te maken, tussentijdse documenten werden voorgelegd aan de GECORO, die slechts op een beperkt aantal tijdstippen kon samenkomen, er diende gezocht te worden naar een consensus tussen alle betrokkenen, bijkomende verkeerstellingen voor de Kattestraat werden uitgevoerd, gezien het principieel standpunt van de gemeente om niet te onteigenen diende er voor bepaalde gewenste ingrepen gezocht te worden naar alternatieven… De gemeente heeft altijd constructief meegewerkt tijdens de overlegmomenten van de kernwerkgroep. Er zijn in het ontwerpproces een aantal onverwachte vertragingen ontstaan, maar deze kwamen niet voort uit het tegenwerken van een van de partners. Alle beslissingen zijn altijd na overleg met alle betrokkenen en in onderlinge overeenstemming genomen. De gemeente blijft dus niet in gebreke. Eind deze maand wordt het masterplan ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad, zodat vervolgens het openbaar onderzoek voor het hieruit volgende PRUP kan worden opgestart. Het ontwerp PRUP is administratief voorbereid en zal na aanpassing van elementen die eventueel nog volgen uit de gemeenteraadsbeslissing rond het masterplan in november worden voorgelegd aan de provincieraad. Het openbaar onderzoek kan dan komende winter worden georganiseerd. De goedkeuring van het PRUP staat vervolgens gepland voor lente-zomer 2013. De vigerende bestemming van de Ginder-Ale site volgens de bestaande BPA's betreft voornamelijk industriegebied; een bestemming die voor de betreffende ligging inderdaad achterhaald is. Zoals de huidige staat van de gebouwen aantoont blijkt er geen interesse voor een invulling van de
3
oorspronkelijke bestemming. Met het PRUP zal aan de site een bestemming worden toegekend die een gemengde invulling toelaat, waarbij zowel handel, wonen, openbaar nut, recreatie … mogelijk wordt gemaakt, met een beperking in oppervlakte voor bepaalde functies om te garanderen dat het complex op schaal van de kern blijft functioneren. De geboden mogelijkheden en opgelegde oppervlaktes komen voort uit het onderzoek dat naar aanleiding van de opmaak van het masterplan werd gevoerd. Schriftelijke vraag nr. 12/35 van Steven Dupont (Onafhankelijke) van 29 september 2012
Directie economie, landbouw en leefmilieu - dienst leefmilieu - i.v.m. asbestleidingen grondgebied Vlaams Brabant In Heffen, een deelgemeente van Mechelen, is grote beroering ontstaan over asbest in ondergrondse waterleidingen. Door werkzaamheden aan de oude leidingen is asbeststof vrijgekomen. 'Asbestbuizen zijn een gevaar voor de volksgezondheid', verklaart de Mechelse burgemeester in de pers. In de provincie Antwerpen alleen al ligt er 12.000 kilometer asbestleidingen onder de grond. Dat schrijft de krant Gazet van Antwerpen. De Mechelse burgemeester heeft de werken laten stilleggen. 'Zonder dat we paniek willen zaaien, houden asbestleidingen wel degelijk gevaren in. Dergelijke buizen mogen niet meer worden gebruikt. Akkoord dat je niet alle leidingen in Vlaanderen in één keer kan vervangen. Maar telkens wanneer er werkzaamheden gebeuren, kan dat wél', vervolledigt de burgemeester. Volgens de stedelijke preventieadviseur van Mechelen, zijn er in Heffen heel wat asbestvezels vrijgekomen. 'De werkzaamheden aan de leidingen zijn op een onverantwoorde manier gebeurd, waarbij stukken asbestbuis zelfs gewoon langs de kant van de weg lagen. Terwijl daar zo veel mensen voorbijkomen en die levensgevaarlijke stof kunnen inademen. Bovendien werden asbestvezels met het kraantjeswater doorgespoeld naar de bewoners', stelt de preventieadviseur. Watermaatschappij Pidpa ontkent intussen dat de werkzaamheden onverantwoord zijn uitgevoerd. Het is zinvol te leren van fouten van anderen, daarom volgende vragen: - Is het geweten of en hoeveel gelijkaardige waterleidingen (abestbuizen) er in Vlaams-Brabant liggen? Bestaat er een inventaris per gemeente? Wie is eigenaar? - Wat is het provinciaal beleid? Opsporing? Vervanging? Bewustmaking? - Wanneer zulke buizen aanwezig zijn en er worden werken uitgevoerd; krijgt dit dan een bijzondere aanpak? Dit zowel voor de veiligheid van omwonenden, de betrokken arbeiders en de watervoorziening. - Indien er geen gegevens bekend zijn over het al dan niet aanwezig zijn van asbestbuizen in Vlaams-Brabant; is het voorzien te onderzoeken wat bij ons de situatie is? Hoe en binnen welke tijdlijn? Antwoord van 17 oktober 2012 Betreft: uw vraag van 29.09.2012 i.v.m. asbestleidingen grondgebied Vlaams-Brabant
4
1. Is het geweten of en hoeveel gelijkaardige waterleidingen (asbestbuizen) er in Vlaams-Brabant liggen? Bestaat er een inventaris per gemeente? Wie is eigenaar? Met de staatshervorming van 1980 werd de drinkwatervoorziening als bevoegdheid overgedragen aan de gewesten. Voor het Vlaamse landsgedeelte werd de taak overgenomen door de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW). In Vlaanderen zijn nog andere drinkwatermaatschappijen actief zoals TMVW, Pidpa maar ook gemeenten, gemeentelijke regies en intercommunales. De drinkwatermaatschappij staat in voor het aanleggen van de aanvoerleidingen die het water van de winningen naar de waterproductiecentra brengen en van daaruit naar de reservoirs en watertorens. De distributieleidingen vertrekken vanuit de watertoren of het reservoir en lopen tot aan de woningen. Voor het binnenleiden van het water in de woning staat de particulier zelf in. Het leidingnetwerk van de VMW is een complex netwerk van aanvoer- en distributieleidingen, goed voor meer dan 30.000 km. Pidpa heeft een distributienet van meer dan 12.000 km leiding. Gegevens over de aard van de leidingen ( asbest- of kunststofbuizen) worden best opgevraagd bij de maatschappijen zelf. 2. Wat is het provinciaal beleid? Opsporing? Vervanging? Bewustmaking? Omdat deze leidingen niet onder het beheer van de provincie vallen, voert zij hierover geen beleid. 3. Wanneer zulke buizen aanwezig zijn en er worden werken uitgevoerd; krijgt dit dan een bijzondere aanpak? Dit zowel voor de veiligheid van omwonenden, de betrokken arbeiders en de watervoorziening. Asbest in drinkwater is minder gevaarlijk dan asbest in de lucht. Indien de asbestbuizen met zorg worden behandeld (niet stukgooien in containers of breken met graafmachines), kunnen ze weinig schade aanrichten. De richtlijnen die in de asbestfolder van de provincie staan (bedoeld voor particulieren) zijn op dit vlak voldoende. Hoe de VMW omgaat met de asbestproblematiek bij het verwijderen van buizen die mogelijk asbest bevatten werd in de parlementaire vraag nr. 25 ( van 5 januari 2011) als volgt beantwoord:
1. Had het bedrijf/aannemer dat/die belast werd om deze werken (asbestverwijdering) uit te voeren de nodige vergunningen/ervaring om dit te doen? Werd in de openbare aanbesteding opgenomen dat het betrokken bedrijf diende te beschikken over de nodige vergunningen? In het administratief bestek AB2005 van de VMW wordt aan de aannemer opgelegd dat hij het bewijs van inschrijving in het beroepsregister levert. Een erkenning voor watervoorzieningswerken en het leggen van allerhande leidingen C2 dient voorgelegd te worden. De vereiste erkenning dient daarnaast in overeenstemming te zijn met de subklasse van het betreffende werk. In art 7. van het bewuste bestek, dat tot op heden van toepassing is, wordt opgelegd dat de aannemer moet voldoen aan ARAB en de CODEX welzijn. De in de waarschuwing aangehaalde KB’s vormen hiervan een onderdeel. In 2010 werden de werftoezichters van de VMW bijkomend gevormd in verband met het KB van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s op blootstelling aan asbest. O.a. de wettelijke plicht van gevormde en geattesteerde medewerkers van de aannemer werd hier onderstreept.
2. Werd er bij de VMW personeel blootgesteld aan asbestvezels? De VMW beschermt haar medewerkers maximaal tegen de gevaren van asbest. Deze werkwijze werd en wordt trouwens op verschillende tijdstippen overlegd met experten ter zake (IBEVE, AiB
5
Vinçotte, TWW). O.a. op 13 september 2007 vond een dergelijk overleg met experten van TWW plaats. De handelingen aan asbest zoals deze momenteel worden toegepast in de VMW, worden op regelmatige wijze gecontroleerd op hun efficiëntie en impact op de personeelsleden en hun gezondheid. Hiertoe werden o.a. op verschillende tijdstippen uitgebreid metingen gedaan, zoals omschreven in de wetgeving, via optische analyse, maar ook via elektronenmicroscopie. Het personeel van de VMW wordt dus zo weinig als mogelijk blootgesteld, binnen de grenzen van de heersende wetgeving.
3. Werden het personeel en zijn vertegenwoordiging (representatieve én erkende vakbonden) over deze problematiek duidelijk geïnformeerd? Zo ja, wanneer en op welke manier? De personeelsleden van de VMW die kunnen blootgesteld worden aan asbest, worden op continue wijze geïnformeerd over de risico’s van asbest en de te nemen voorzorgsmaatregelen. De VMW stelt ook alle persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking. Ook de vakbondsafvaardigingen worden continu geïnformeerd in de verschillende officiële overlegorganen zoals de BOC’s en het TOC. Het personeel van de VMW wordt regelmatig en gericht gevormd. Via bewustmakingscampagnes wordt het onderwerp in de aandacht gehouden. In 2009 en 2010 werden de medewerkers van de VMW die blootgesteld zijn aan asbest, bijkomend gevormd door een externe organisatie met expertise in asbest (IBEVE). VMW heeft duidelijke schriftelijke instructies voor de blootgestelde medewerkers en hun hiërarchische meerderen uitgevaardigd die tijdens de vermelde vormingsmomenten ter beschikking gesteld worden. Deze instructies maken een onderdeel uit van het documentbeheersysteem/procedurehandboek, dat door alle medewerkers van de VMW raadpleegbaar is. Uit de brochure van OVAM 'Asbest in water' kan nog het volgende geciteerd worden:
2.2.4 Asbest in water Asbestvezels komen in kleine hoeveelheden in drinkwater voor en in voedsel (onder meer afkomstig uit filters van de voedingsindustrie, men gebruikte vroeger asbestfilters voor het klaren van dranken). Asbestcementbuizen werden gebruikt als rioleringsbuizen en als drinkwaterbuizen. Verwering van het cement door “agressieve” waters leidt tot het terugvinden van asbestvezels in slib. Het asbest kan ook via het afdichtmateriaal in grote betonnen drinkwaterleidingen in het water terechtkomen. Het voorkomen van asbest in water beschouwt men als veel minder risicovol dan asbest in lucht. Sommige onderzoeken suggereren een verband tussen hoge concentraties asbest in drinkwater en gastro-intestinale kankers. In andere studies vindt men echter geen verband. Het kan ook dat de asbestvezels uit de longen naar het spijsverteringsstelsel migreren. Wat er ook van zij, als er al een het risico is bij het drinken van met asbest verontreinigd water, dan is het in elk geval veel kleiner dan bij inademing van asbestvezels. Het Vlarem bevat geen norm voor asbest in drinkwater. De norm van het Amerikaanse EPA (Environmental Protection Agency) bedraagt 7 miljoen vezels per l drinkwater. Boven deze norm moet men het drinkwater bijkomend zuiveren. Het meeste drinkwater in de VS bevat minder dan 1 miljoen vezels per l. De Wereld Gezondheids Organisatie meent dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat asbest in drinkwater het risico van kanker verhoogt. De WHO ziet dan ook geen noodzaak om een norm voor drinkwater op te stellen. 4. Indien er geen gegevens bekend zijn over het al dan niet aanwezig zijn van asbestbuizen in Vlaams-Brabant; is het voorzien te onderzoeken wat bij ons de situatie is? Hoe en binnen welke tijdlijn? Aangezien de provincie hieromtrent geen bevoegdheid heeft, voert zij hierover geen onderzoek.
6