Voorzieningengebruik in de Drechtsteden
Een onderzoek in opdracht van de Drechtsteden Marieke Hollander Eelco Flapper Gerard Volker Projectnummer: BA4032 Zoetermeer, 24 april 2013
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia/Research voor Beleid. Paneia/Research voor Beleid aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. 2
Inhoudsopgave
Kernbevindingen
5
1
Inleiding
7
1.1
Beleidscontext
7
1.2
Onderzoeksbehoefte naar het huidige voorzieningengebruik
8
1.3
Onderzoeksverantwoording
8
2
3
Aantallen gebruikers en hun kenmerken
13
2.1
Aantal gebruikers
13
2.2
Aantal gebruikers per gemeente
14
2.3
Geslacht en leeftijd
15
2.4
Aantal gebruikers per voorziening
17
2.5
Vervoersvoorzieningen
18
Samenloop in voorzieningengebruik
21
3.1
Enkel- en meervoudig voorzieningengebruik
21
3.2
Samenloop tussen Zorg, Jeugd en Werk
22
3.3
Samenloop per gemeente
24
3.4
Combinaties van voorzieningengebruik bij samenloop tussen Zorg, Jeugd en Werk
4
5
24
3.5
Samenloop binnen zorgsectoren
25
3.6
Samenloop tussen zorgsectoren en jeugd en werk
26
3.7
Samenloop tussen jeugdzorg en onderwijs
27
Samenhang in voorzieningengebruik
29
4.1
Clusters op cliëntniveau
29
4.2
Clusters op huishoudensniveau
31
Samenvatting en beschouwing
35
5.1
Inleiding
35
5.2
Aantallen gebruikers en hun kenmerken
36
5.3
Samenloop tussen Jeugd, Zorg en Werk
36
5.4
Samenhang in gebruik
38
5.5
Beschouwing
39
Bijlage 1 Voorzieningen per instelling
41
Bijlage 2 Combinaties van voorzieningengebruik
43
3
4
Kernbevindingen Aantallen gebruikers en hun kenmerken In de Drechtsteden maken zo’n 34.700 personen gebruik van voorzieningen van 33 instellingen op de terreinen Wmo, Werk en inkomen (W&I: schuldhulpverlening of inburgering), WSW (sociale werkplaats), extramurale begeleiding, kort verblijf, jeugdzorg en speciaal onderwijs. Dit is zo’n 13% van de 270.000 inwoners in de Drechtsteden medio 2012. Deze gebruikers zijn verdeeld over 26.500 huishoudens1. In 83% van de huishoudens maakt één persoon gebruik van één of meer voorzieningen, in 17% van de huishoudens maken meerdere personen van voorzieningen gebruik. Gemiddeld maken per huishouden 1,3 personen gebruik van voorzieningen. Van de cliënten is 60% vrouw, en bijna de helft (47%) is ouder dan 65. 15% van de cliënten is jonger dan 18, 38% heeft de leeftijd 18 t/m 64. De meest gebruikte voorzieningen zijn hulpmiddelen (Wmo), huishoudelijke hulp, en bijstand. Hierna volgen jeugd-GGZ, toegang jeugdzorg (Bureau Jeugdzorg), AMW (Algemeen Maatschappelijk Werk), ondersteuning vanuit Werk en Inkomen (schuldhulpverlening of inburgering) en WSW. 35% van de cliënten maakt van meer dan één voorziening gebruik. Bij huishoudens is dat 44%. De cliënten maken gemiddeld gebruik van 1,5 voorzieningen. Huishoudens2 maken gemiddeld gebruik van 1,7 voorzieningen. Samenloop tussen Zorg, Jeugd en Werk De cliënten en huishoudens zijn toegekend aan de thema’s Zorg (gebruik van zorg en 18+), Jeugd (18- en/of gebruik van jeugdzorg/speciaal onderwijs) en/of Werk (gebruik van schuldhulpverlening of inburgering of WSW). In onderstaande figuren is de samenloop tussen deze thema’s (het aantal personen en huishoudens dat gebruik maakt van voorzieningen uit meerdere thema’s) grafisch weergeven. Samenloop tussen de thema’s Zorg, Jeugd en Werk op persoonsniveau
1
2
Naar verwachting is de groep die gebruik maakt van extramurale begeleiding in deze cijfers enigszins ondervertegenwoordigd. NB. Het gaat hier uiteraard om huishoudens die tenminste van één voorziening gebruik maken, niet om het ‘gemiddelde huishouden’ in de Drechtsteden.
5
Samenloop tussen de thema’s Zorg, Jeugd en Werk op huishoudensniveau
Het aantal huishoudens waar sprake is van samenloop tussen thema’s geeft een indicatie van het aantal huishoudens waar sprake is van multiproblematiek. Combinaties van voorzieningengebruik bij samenloop Op persoonsniveau is er alleen sprake van noemenswaardige samenloop tussen Zorg en Werk. Op huishoudensniveau is meer samenloop zichtbaar. De meest voorkomende combinaties bij de personen en huishoudens die gebruik maken van zowel Zorg- als Werkvoorzieningen zijn bijstand, WSW of W&I-ondersteuning in combinatie met AMW, een hulpmiddel, huishoudelijke hulp, of GGZ-begeleiding. Bij huishoudens die gebruik maken van zowel Zorg- als Jeugdvoorzieningen gaat het veelal om een combinatie van gebruik van de toegangsfunctie (Bureau Jeugdzorg) en AMW, of om ambulante jeugdzorg in combinatie met een hulpmiddel. Ook ambulante jeugdzorg in combinatie met GGZ-begeleiding komt geregeld voor. De meest voorkomende combinaties bij de huishoudens die van zowel Jeugd- als Werkvoorzieningen gebruik maken, bestaan uit bijstand gecombineerd met speciaal onderwijs, toegang jeugdzorg, ambulante jeugdzorg of jeugdbescherming. Ook bij de huishoudens die van zowel Zorg- als Jeugd- en Werkvoorzieningen gebruik maken, gaat het veelal om combinaties met in ieder geval bijstand. Daarbij is er vaak sprake van gebruik van AMW, GGZ-begeleiding, ambulante jeugdzorg, toegang jeugdzorg en/of jeugdreclassering. Samenhang in gebruik De resultaten van een clusteranalyse hebben laten zien welke voorzieningen vaak in samenhang gebruikt worden, als er sprake is van meervoudig voorzieningengebruik. Dit geeft zicht op aard en omvang van mogelijke zinvolle zorgarrangementen. Op persoonsniveau wordt het grootste cluster gevormd door personen die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren VVT (verpleging, verzorging en thuiszorg), WSW en VG (verstandelijk gehandicaptenzorg). Deze voorzieningen worden dus geregeld in samenhang worden gebruikt. Datzelfde geldt voor voorzieningen uit de sectoren GGZ, W&I en welzijn. Ook tussen jeugdzorg en speciaal onderwijs is duidelijk sprake van samenhang. Op huishoudensniveau zien we dat er daarnaast sprake is van samenhang tussen jeugd enerzijds en GGZ en W&I-voorzieningen anderzijds. Deze samenhang is vooral zichtbaar bij onderwijsvoorzieningen en verplichte jeugdzorg. Gebruik van bijvoorbeeld bijstand en/of GGZ door een gezinslid, gaat in deze gevallen gepaard met gebruik van een onderwijsvoorziening of opgelegde jeugdzorg aan een ander gezinslid.
6
1
Inleiding
1.1
Beleidscontext
De komende jaren worden diverse taken op het gebied van ondersteuning aan burgers gedecentraliseerd naar gemeenten: Mensen dienen voor begeleiding, kortdurend verblijf en vervoer naar dagbesteding vanaf 2015 een beroep te doen op hun gemeente. Het doel van de decentralisatie van deze functies is ondersteuning dichterbij de burger te organiseren en daarbij te bezuinigen. In het recente Regeerakkoord van 2012 zijn ook de functies extramurale verzorging en verblijfszorg t/m ZZP4 toegevoegd aan het nieuwe takenpakket van de gemeenten1. De provinciale jeugdzorg (jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en jeugdreclassering), jeugd-ggz (Zorgverzekeringswet) en de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd (AWBZ) worden eveneens per 2015 overgeheveld naar gemeenten. Er komt één financiering en een nieuw wettelijk kader voor al deze vormen van ondersteuning en hulp aan kinderen en hun opvoeders. Met het recente Sociaal Akkoord (april 2013) is de eerder voorgenomen invoering van de nieuwe Participatiewet per 1-1-2014 van tafel2. Los van deze recente ontwikkeling blijft er sprake van een op termijn toenemend takenpakket voor gemeenten. Het decentraliseren van taken heeft vrijwel altijd twee doelen: het dichterbij de uitvoering organiseren van taken én het doorvoeren van bezuinigingen. Gemeenten moeten nieuwe groepen bedienen, het takenpakket wordt uitgebreid en tegelijkertijd lopen budgetten terug. De veronderstelling is dat gemeenten taken efficiënter en daarmee goedkoper kunnen uitvoeren. Deze laatste veronderstelling is gebaseerd op de aanname dat gemeenten beter zicht hebben op de bestaande vraag naar en het aanbod van voorzieningen. Voor de meeste gemeenten is dit echter niet vanzelfsprekend. Op dit moment is vanwege de verschillende financieringsstromen, wettelijke kaders, verschillende loketten en diversiteit aan betrokken partijen, de huidige situatie voor zowel de gemeente als voor de gebruikers en de uitvoerders onoverzichtelijk. Mede daardoor hebben gemeenten vaak weinig zicht op de vraag naar en het inhoudelijke aanbod van sociale-, zorg- en welzijnsvoorzieningen voor de verschillende doelgroepen in de eigen gemeente. De decentralisatie-uitdaging lijkt daarom alleen aan te gaan door een herbezinning op de visie en taken van gemeenten. En juist daar liggen interessante kansen voor verbinding. Denk aan één integrale indicatiestelling (met bij voorkeur één loket), of aan een heroriëntatie op de doelgroep en het te bieden traject, waarbij een nieuwe, geïntegreerde doelgroepindeling dwarsverbanden aanbrengt tussen diverse voorzieningen die nu nog vanuit verschillende wettelijke kaders worden geboden. Decentralisatie van de diverse, nu centraal georganiseerde voorzieningen, maakt het voor gemeenten kortom niet alleen mogelijk, maar ook zeer zinvol om het aanbod aan voorzieningen en instellingen anders te organiseren, met het doel de overzichtelijkheid voor de betrokkenen en de efficiëntie van de organisatie en uitvoering te vergroten. 1
2
Omdat het kabinetsvoornemen verzorging en verblijfszorg t/m ZZP 4 over te hevelen naar gemeenten pas bekend werd nadat de gegevensverzameling voor dit onderzoek werd uitgevoerd, zijn deze voorzieningen niet meegenomen in dit onderzoek. Ook zullen gemeenten, in tegenstelling tot eerdere voornemens, waarschijnlijk niet alle verantwoordelijkheden en taken krijgen wat betreft Wajongers en SW-geindiceerden.
7
1.2
Onderzoeksbehoefte naar het huidige voorzieningengebruik
Ook de Drechtsteden hebben behoefte aan het anders organiseren van het aanbod aan (ondersteunings)voorzieningen en instellingen. De Drechtsteden zijn een samenwerkingsverband van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht dat in 2006 is opgericht. In totaal wonen medio 2012 zo’n 270.000 mensen in de Drechtsteden. Doel van het onderzoek De Drechtsteden hebben Panteia/Research voor Beleid de opdracht gegeven onderzoek te doen naar het gebruik van voorzieningen door inwoners van de Drechtsteden vanuit de regelingen Wmo, AWBZ, WSW, WWB, Jeugdzorg en speciaal onderwijs, en de overlap en samenhang daarbinnen. Uiteindelijk leveren de onderzoeksresultaten input op voor de gemeenten om te komen tot een doelmatig, goed afgestemd en complementair aanbod. Onderzoeksvragen Het onderzoek dient ter beantwoording van de volgende hoofdvragen: Hoeveel unieke burgers/huishoudens maken gebruik van voorzieningen? In hoeverre wordt er gebruik gemaakt van meerdere voorzieningen door dezelfde personen/huishoudens? In hoeverre is er sprake van samenhang en overlap in gebruik, en hoe ziet deze eruit? Afbakeningen sectoren en voorzieningen Het onderzoek omvat alle voorzieningen op het terrein van de Wmo (HH1 en HH2, hulpmiddelen, welzijn en maatschappelijke dienstverlening), Werk en inkomen (bijstand, schuldhulpverlening, inburgering) en werkvoorziening (WSW). Daarnaast zijn voorzieningen meegenomen die vallen onder de transities van extramurale begeleiding, kort verblijf en de jeugdzorg. Ook is het gebruik van speciale onderwijsvoorzieningen in kaart gebracht. In alle gevallen geldt dat alleen voorzieningen in natura in het onderzoek worden betrokken; persoonsgebonden budgetten vallen buiten de scoop van het onderzoek.
1.3
Onderzoeksverantwoording
Het onderzoek is als volgt uitgevoerd: Opvragen persoonsgegevens van cliënten Bij 36 instellingen zijn klantenbestanden opgevraagd met daarin de gegevens van de cliënten uit de Drechtsteden. Om samenhang in voorzieningengebruik te kunnen vaststellen, was het nodig dat we hierbij de beschikking hadden over persoonsgegevens van cliënten. Bij het verzamelen, bewaren en bewerken van deze gegevens zijn we te werk gegaan volgens de Gedragscode voor Onderzoek en Statistiek van het College Bescherming Persoonsgegevens. Voor sommige instellingen was het aanleveren van persoonsgegevens een bezwaar om deel te nemen aan het onderzoek. Daarom hebben we een methode ontwikkeld waardoor instellingen geanonimiseerde gegevens konden aanleveren die toch te koppelen waren aan de al door ons ontvangen cliëntenbestanden. Dit is gebeurd door combinaties van geboortedatum, postcode en huisnummer om te zetten in een unieke code. Op deze manier hebben twee instellingen die aanvankelijk deelname weigerden (Yulius en Bureau Jeugdzorg) toch deelgenomen.
8
Uiteindelijk hebben we van 29 instellingen cliëntgegevens ontvangen. Zeven instellingen hebben deelname geweigerd. Van deze zeven hebben er vier wel het totaal aantal cliënten aangeleverd. Tabel 1.1 geeft een overzicht van de benaderde en deelnemende instellingen. Tabel 1.1
Benaderde en deelnemende instellingen
Benaderde instellingen
Cliëntgegevens aangeleverd
Stichting het Spectrum
Stichting het Spectrum
Geen (individuele) cliëntgegevens aangeleverd
Rivas Zorggroep
Rivas Zorggroep (1) (2)
Aafje thuiszorg
Aafje thuiszorg
Swinhove Groep
Swinhove Groep
Internos Katholieke Thuiszorg
Internos Katholieke Thuiszorg
De Merwelanden
De Merwelanden
PC Stichting Waardeburgh
PC Stichting Waardeburgh
Zorgorganisatie De Blije Borgh
De Blije Borgh (1)
Prot. Zorggroep Crabbehoff
Prot. Zorggroep Crabbehoff
Stichting het Parkhuis
Stichting het Parkhuis
Stichting de Wielborgh
Stichting de Wielborgh
Bonniers Zorg
Bonniers Zorg (1)
Van den Dool Zorg
Van den Dool Zorg
Agathos Thuiszorg
Agathos Thuiszorg
Directzorg
Directzorg
Privazorg A en D
Privazorg A en D (1)
Humanitas DMH
Humanitas DMH
ASVZ
ASVZ
Syndion
Syndion (2)
Gemiva SVG
Gemiva SVG (2)
Stichting Philadelphia Zorg
Stichting Philadelphia Zorg
Kwadrant Auriga
Kwadrant Auriga
Leger des Heils Zuidwest Ned.
Leger des Heils Zuidwest Ned.
Yulius GGZ
Yulius GGZ
De Hoop GGZ
De Hoop GGZ (2)
Bouman GGZ
Bouman GGZ
Eleos
Eleos
Vivenz Maatsch. Dienstverlening
Vivenz Maatsch. Dienstverlening
Stichting MEE Plus
Stichting MEE Plus
TriviumLindenhof
TriviumLindenhof
Yulius JZ
Yulius JZ
Bureau Jeugdzorg ZH-zuid
Bureau Jeugdzorg ZH-zuid
Horizon JZ
Horizon JZ
SD Drechtsteden
SD Drechtsteden
Bureau Leerplicht en VSV
Bureau Leerplicht en VSV
Drechtwerk
Drechtwerk Totaal: 36
29
7
(1) Van deze instellingen hebben we wel, via het Wmo-loket, de cliënten kunnen meenemen die gebruiken maken van huishoudelijke hulp. (2) Deze instellingen hebben wel het totaal aantal cliënten aangeleverd.
9
Afbakening benodigde gegevens Bij instellingen zijn cliëntgegevens opgevraagd die als volgt zijn afgebakend: Personen: het gaat om inwoners van de gemeenten in de Drechtsteden: Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Tijdspad: de personen maken gebruik van diensten van de instelling in de periode 1 maart tot en met 31 mei 2012. Type diensten: het gaat in principe om alle diensten op het gebied van zorg, welzijn, inkomen, arbeid, huishoudelijke hulp, hulpmiddelen, opvang en/of maatschappelijke ondersteuning die momenteel door de gemeenten worden gefinancierd of na de op handen zijnde decentralisaties door de gemeenten gefinancierd gaan worden. Het gaat niet om behandeling, niet om verpleging & verzorging en niet om cliënten die intramuraal verblijven 1. Uitzonderingen hierop vormen dagbehandeling voor jeugd en verblijf in een jeugdzorginstelling, deze voorzieningen maken wel deel uit van het onderzoek. Eenduidige codering voorzieningen Bij de instellingen is tevens nagevraagd wat de voorzieningen, die in de aangeleverde cliëntenbestanden zijn onderscheiden, inhouden en hoe deze worden gefinancierd. Deze informatie is gebruikt om te komen tot een eenduidige codering van voorzieningen en sectoren. In het onderzoek zijn uiteindelijk 24 voorzieningen onderscheiden. Per voorziening is tevens bekeken tot welke sector deze voorziening behoort (dit geeft informatie over de financiering en type instelling). Deze informatie over sector is tevens opgenomen in het bestand. Bij de analyse en de presentatie van de resultaten in dit rapport is telkens gewerkt met de combinatie van sector en voorziening. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld maatschappelijke ondersteuning vanuit de sector Werk&Inkomen (waar schuldhulpverlening en inburgering onder geschaard zijn) als een andere voorziening is behandeld dan maatschappelijke ondersteuning vanuit de sector Welzijn (waar algemeen maatschappelijk werk onder geschaard is). In onderstaande tabellen is weergegeven welke voorzieningen en sectoren zijn onderscheiden. In de bijlage van dit rapport is een tabel opgenomen met de voorzieningen en sectoren per deelnemende instelling. Tabel 1.2
Voorzieningen
1.
Alarmering
2.
Ambulante jeugdzorg
3.
Begeleiding groep
4.
Begeleiding individueel
5.
Behandeling jlvg
6.
Bijstand
7.
Dagbehandeling jeugdzorg
8.
Gesloten jeugdzorg
9.
Huishoudelijk hulp 1
10. Huishoudelijke hulp 2 11. Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening (vanuit de Wmo) 12. Informatie en Advies (bv. door MEE of een ouderenadviseur) 13. Jeugdbescherming
1
De cliëntgegevens zijn opgevraagd in de zomerperiode van 2012, dus voorafgaand aan het verschijnen van het Regeerakkoord 2012, waarin werd aangekondigd dat ook de verblijfszorg ZZP 1 t/m 4 en de functie Verzorging overgaan naar gemeenten. Deze zorgvormen zijn daarom niet meegenomen in dit onderzoek.
10
Vervolg tabel 1.2 14. Jeugdreclassering 15. Kort verblijf 16. Maatschappelijke ondersteuning (bv. AMW of schuldhulpverlening) 17. Pleegzorg 18. Praktijkonderwijs 19. Speciaal basisonderwijs (SBO) 20. (Voortgezet) speciaal onderwijs (dit betreft het clusteronderwijs) ((V)SO) 21. Toegang jeugdzorg 1 22. Verblijf jeugdzorg 23. Welzijnsvoorziening (bv. door de gemeente gefinancierde begeleiding, welzijnswerk, huisbezoek, maaltijdverstrekking) 24. Werkvoorziening (sociale werkplaats of arbeidstoeleidingstraject)
Tabel 1.3
Sectoren
1.
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
2.
Jeugdzorg
3.
MEE
4.
Openbare Geestelijke gezondheidszorg (OGGZ)
5.
Onderwijs
6.
Verstandelijk gehandicapten (VG)-sector
7.
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)
8.
Welzijn
9.
Werk en inkomen
10. WSW 11. Wmo
Opstellen bestand met unieke cliënten en huishoudens Nadat we in de bestanden met cliëntgegevens de voorzieningen en sectoren eenduidig hebben gecodeerd, zijn de bestanden gekoppeld tot één bestand. Een volgende stap was het identificeren van dubbele cliënten, zodat dezelfde cliënten eenzelfde cliëntnummer konden krijgen. Dit is gebeurd op basis van geboortedatum, postcode en huisnummer. Vervolgens is een uniek cliëntnummer toegekend aan de unieke personen. Om huishoudens te identificeren is gebruik gemaakt van postcode en huisnummer. Een huishouden is in dit onderzoek gedefinieerd als één persoon of meerdere personen die op hetzelfde adres wonen. Analyse Aan de hand van het aldus verkregen bestand is bekeken hoeveel unieke burgers en huishoudens uit de Drechtsteden gebruik maken of recent gebruik maakten van een voorziening, en van welke. Daarbij hebben we de volgende aanvullende analyses uitgevoerd: Uitdraaien van overzichten van de meest voorkomende combinaties van voorzieningengebruik door één persoon of één huishouden.
1
Omdat het contact met Bureau Jeugdzorg vaak meer behelst dan alleen het verstrekken van een indicatiebesluit, en er veelal ook lichte ondersteuning, informatie en advies wordt gegeven, is dit contact als aparte voorziening meegenomen.
11
Het onderverdelen van de verschillende voorzieningen in de groepen Jeugd, Zorg en Werk, en vervolgens bezien welke samenloop in gebruik er tussen deze groepen bestaat (met samenloop bedoelen we hier: personen of huishoudens die zowel van een voorziening uit de ene groep als uit de andere groep gebruik maken). Tot slot hebben we samenhang in voorzieningengebruik in kaart gebracht door middel van een clusteranalyse. Bij clusteranalyse worden clusters van cliënten/huishoudens gevormd, waarbij geldt dat de verschillen binnen een cluster wat betreft voorzieningengebruik zo klein mogelijk zijn, en verschillen tussen de clusters zo groot mogelijk. De ontstane clusters bestaan dan uit personen die wat betreft voorzieningengebruik op elkaar lijken. De volgende hoofdstukken geven de resultaten van bovenstaande analyses. Tot slot: ontbrekende gegevens Gezien het grote aantal instellingen en de diversiteit aan voorzieningen en sectoren die zijn vertegenwoordigd in het onderzoek, geven de resultaten een goed beeld van het gebruik voorzieningen op de terreinen zorg, werk&inkomen en jeugd in de Drechtsteden. Dit beeld is echter niet geheel compleet. De volgende voorzieningen ontbreken (deels): Gebruik van de Wajong is niet meegenomen. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is niet meegenomen. We hebben alleen gegevens gebruikt van formele aanbieders. Dat betekent dat mensen die ondersteuning met een pgb bij een particulier of ZZP-er inkopen niet zijn meegenomen in het onderzoek. Naar verwachting betekent dit voor de resultaten dat met name het gebruik van individuele begeleiding in werkelijkheid hoger is. Verder heeft een aantal instellingen geen gegevens of geen gegevens op individueel niveau aangeleverd: Twee VVT-instellingen hebben geen gegevens over individuele begeleiding aangeleverd. Het is niet bekend om hoeveel cliënten het gaat. Verder hebben twee instellingen uit de VG-sector alleen totaalaantallen cliënten aangeleverd die gebruik maken van individuele – en groepsbegeleiding. Het gaat hier om zo’n 1.000 cliënten. Dit aantal is meegenomen om te komen tot een benadering van het totaal aantal unieke personen en huishoudens dat gebruik maakt van een voorziening (zie ook paragraaf 2.1), maar is verder niet meegenomen in de resultaten. Idem voor 30 cliënten die gebruik maken van individuele begeleiding van een GGZinstelling. Idem voor 500 personen die gebruik maken vaneen welzijnsvoorziening. Idem voor 200 cliënten van Bureau Jeugdzorg met een geheim of onbekend adres. Al met al kunnen we concluderen dat, zowel door het ontbreken van pgb-houders die zorg inkopen bij particulieren, als door het niet-aanleveren van gegevens door enkele instellingen, met name het gebruik van (individuele) begeleiding in werkelijkheid substantieel hoger zal liggen dan hetgeen in dit rapport is weergegeven.
12
2
Aantallen gebruikers en hun kenmerken
In dit hoofdstuk komen de volgende aspecten aan bod: Het aantal personen en huishoudens dat van een voorziening gebruik maakt; het aantal gebruikers per gemeente; geslacht en leeftijd van de gebruikers; en het aantal gebruikers per voorziening.
2.1
Aantal gebruikers
Personen Het aantal unieke gebruikers van voorzieningen in de Drechtsteden, van de 29 instellingen die cliëntbestanden hebben aangeleverd, is in de periode maart t/m mei 2012, afgerond 33.8001. Op basis van aantallen cliënten die alleen op totaalniveau zijn aangeleverd, verwachten we hier nog zo’n 900 unieke personen aan te kunnen toevoegen2. We concluderen dat er in de periode van het onderzoek in de Drechtsteden 34.700 unieke gebruikers waren van voorzieningen van 33 instellingen3. Dit is zo’n 13% van de 270.000 inwoners in de Drechtsteden medio 2012. Huishoudens In de onderzoeksperiode maakten zo’n 26.000 huishoudens in de Drechtsteden van één of meer voorzieningen van de deelnemende instellingen gebruik. Indien we hierop een correctie toepassen voor het gebruik van voorzieningen van nietdeelnemende instellingen, kunnen we het aantal huishoudens met 500 vermeerderen. In totaal komen we dan op een schatting van 26.500 huishoudens die van één of meer voorzieningen gebruik maken. Het aantal gebruikers is in figuur 2.1 weergegeven.
1
Het voor het onderzoek opgestelde klantenbestand bevat precies 33.777 unieke personen. Om de schijn van exactheid te vermijden ronden we dit aantal af. Vier instellingen hebben alleen het totaal aantal cliënten uit de Drechtsteden, zonder de persoonsgegevens, aan ons doorgegeven. Om tot een schatting van het aantal nieuwe cliënten (die niet al in ons bestand zaten) te kunnen komen, hebben we een correctie toegepast op de aantallen cliënten van wie we geen persoonsgegevens hadden. Deze correctie is gebaseerd op de mate waarin cliënten die van vergelijkbare voorzieningen gebruik maken, volgens de gegevens uit ons bestand, van 1 of van meerdere instellingen gebruik maken. Als cliënten van meerdere instellingen gebruik maken, doen we de aanname dat die al in ons bestand zitten. Het percentage cliënten dat maar van 1 instelling gebruik maakt, passen we toe op de aangeleverde totalen. Deze correctie is alleen toegepast om tot een benadering van het totaal aantal unieke personen te komen, en is verder niet meegenomen in de resultaten. 3 Dit betreffen alle benaderde instellingen met uitzondering van Bonniers Zorg, de Blije Borgh en Privazorg. 2
13
Figuur 2.1
Aantal personen en huishoudens die van voorzieningen gebruik maken
40.000 35.000 30.000 25.000 20.000
34.700
15.000
26.500
10.000 5.000 0 Personen
Huishoudens
Aantal personen per huishouden In 83% van de huishoudens maakt 1 persoon gebruik van een voorziening, in 17% van de huishoudens maken meerdere personen van een voorziening gebruik. Gemiddeld maken per huishouden 1,3 personen van één of meer voorzieningen gebruik.
2.2
Aantal gebruikers per gemeente
In de figuren 2.2 en 2.3 is de verdeling van personen en huishoudens die van voorzieningen gebruik maken over de verschillende Drechtsteden weergegeven. Figuur 2.2
Aantal unieke gebruikers per gemeente, personen
17.446
Dordrecht 5.636
Zwijndrecht Papendrecht
3.189
Sliedrecht
3.063
Hendrik-IdoAmbacht
2.351 2.085
Alblasserdam 0
14
5.000
10.000
15.000
20.000
Figuur 2.3
Aantal unieke gebruikers per gemeente, huishoudens
13.400
Dordrecht
4.570
Zwijndrecht
2.573
Papendrecht
2.060
Sliedrecht Hendrik-IdoAmbacht
1.848
1.583
Alblasserdam 0
2.3
2.000
4.000
6.000
8.000 10.000 12.000 14.000 16.000
Geslacht en leeftijd
In de figuren 2.4 en 2.5 is de verdeling naar geslacht en leeftijd van personen die gebruik maken van voorzieningen weergegeven. Figuur 2.4
Geslacht1
13.055; 40% Man 19.808; 60%
1
Vrouw
In deze tabel zijn kinderen die gebruik maken van speciaal onderwijs niet meegenomen, aangezien we over deze groep geen informatie over het geslacht hebben ontvangen.
15
Figuur 2.5
Leeftijd
4.962; 15%
jonger dan 18
15.846; 47%
18 t/m 64 65 en ouder
12.920; 38%
Te zien is dat 60% van de cliënten vrouw is, en bijna de helft is ouder dan 65. 15% van de cliënten is jonger dan 18; 38% heeft de leeftijd 18 t/m 64. In figuur 2.6 is de leeftijdsverdeling van de groep jonger dan 18 nader gespecificeerd. Figuur 2.6
Leeftijdsverdeling kinderen
309; 6%
Jonger dan 4
2.379; 48%
4 tot 12
2.274; 46%
12 tot 18
De leeftijdsgroepen 4-12 en 12-18 zijn beide ongeveer even groot, de groep onder de 4 jaar maakt slechts 6% uit van de kinderen de van voorzieningen gebruik maken.
16
2.4
Aantal gebruikers per voorziening
De onderstaande tabellen 2.1, 2.2 en 2.3 geven het aantal unieke gebruikers weer per voorziening en sector. De tabellen onderscheiden respectievelijk het gebruik van zorgvoorzieningen (de sectoren Wmo, Welzijn, V&V, (O)GGZ, VG en MEE), van jeugdzorgvoorzieningen (de sectoren jeugdzorg alsmede jeugd-GGZ, jeugd-LVG en Onderwijs) en van werkvoorzieningen (de sector Werk&Inkomen en WSW). Zowel het aantal personen als het aantal huishoudens dat gebruik maakt van voorzieningen is weergegeven. De voorzieningen zijn gesorteerd naar frequentie van het gebruik. Tabel 2.1
Unieke gebruikers per zorgvoorziening
Voorziening
Sector
Aantal
Aantal
personen
huishoudens
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
Wmo
16.324
12.479
Huishoudelijk hulp 1
VVT
6.480
6.307
Huishoudelijke hulp 2
VVT
2.597
2.475
Maatschapp. ond. (AMW)
Welzijn
1.413
1.265
Informatie en Advies
MEE
1.066
961
Alarmering
VVT
898
781
Begeleiding individueel
GGZ
804
619
Begeleiding individueel
VVT
658
651
Begeleiding groep
GGZ
363
227
Welzijnsvoorziening
VVT
342
323
Begeleiding individueel
VG-sector
330
305
Begeleiding groep
VVT
246
239
Welzijnsvoorziening
Welzijn
148
139
Begeleiding groep
VG-sector
88
86
Werkvoorziening
GGZ
71
63
Begeleiding individueel
OGGZ
57
51
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
VVT
54
54
Welzijnsvoorziening
GGZ
48
39
Kort verblijf
VG-sector
41
39
Informatie en Advies
VVT
19
18
17
Tabel 2.2
Unieke gebruikers per jeugdzorg- en onderwijsvoorziening Aantal
Aantal
personen
huishoudens
GGZ
1.601
1.429
Jeugdzorg
1.498
1.205
(Voortgezet) speciaal onderwijs
Onderwijs
859
784
Speciaal basisonderwijs
Onderwijs
555
497
Jeugdbescherming
Jeugdzorg
492
316
Ambulante jeugdzorg
Jeugdzorg
435
353
Dagbehandeling jeugdzorg
Jeugdzorg
190
159
Pleegzorg
Jeugdzorg
173
133
Voorziening
Sector
Ambulante jeugdzorg Toegang jeugdzorg1
Jeugdreclassering
Jeugdzorg
140
133
Praktijkonderwijs
Onderwijs
128
124
Verblijf jeugdzorg
Jeugdzorg
78
50
Behandeling jlvg
VG-sector
43
43
Verblijf jeugdzorg
GGZ
37
36
Dagbehandeling jeugdzorg
GGZ
19
16
Gesloten jeugdzorg
Jeugdzorg
5
5
Tabel 2.3
Unieke gebruikers per werkvoorziening
Voorziening
Sector
Aantal
Aantal
personen
huishoudens
Bijstand
Werk en inkomen
5.537
5.189
Maatschapp. ond.(schuldhulpverlening, inburgering)
Werk en inkomen
1.441
1.385
Werkvoorziening
WSW
1.365
1.226
Uit de bovenstaande tabellen komt naar voren dat de meest gebruikte voorzieningen hulpmiddelen (Wmo), huishoudelijke hulp, en bijstand zijn. Dit zijn voorzieningen die al door de gemeente gefinancierd worden. Hierna volgen jeugd-GGZ, toegang jeugdzorg (BJZ), maatschappelijke ondersteuning vanuit W&I, maatschappelijke ondersteuning vanuit Welzijn (AMW) en werkvoorzieningen (WSW).
2.5
Vervoersvoorzieningen
Aan instellingen die begeleiding in groepsverband aanbieden, is gevraagd aan te geven of de cliënt gebruik maakt van een vervoersvoorziening. De meeste instellingen (maar niet alle) hebben deze informatie aangeleverd. We hebben informatie over het gebruik van vervoersvoorzieningen ontvangen van 7 VVT-instellingen, 2 VG-instellingen en 2 GGZinstellingen. De instellingen uit de VVT- en de VG-sector geven aan dat 100% van de cliënten die gebruik maken van begeleiding groep, ook een vervoersvoorziening heeft. Bij de GGZ-instellingen is dit percentage 35%.
1
Omdat het contact met Bureau Jeugdzorg vaak meer behelst dan alleen het verstrekken van een indicatiebesluit, en er veelal ook lichte ondersteuning, informatie en advies wordt gegeven, is dit contact als aparte voorziening meegenomen.
18
Indien we deze percentages toepassen op de aantallen cliënten die gebruik maken van begeleiding groep, zoals weergegeven in tabel 2.1, kunnen we komen tot een schatting van aantallen gebruikers van een vervoersvoorziening van de deelnemende instellingen. Daarbij kunnen we ook nog de totaalaantallen cliënten toevoegen die gebruik maken van de groepsbegeleiding van 2 VG-instellingen (Syndion en Gemiva) die alleen totaalaantallen hebben aangeleverd. Dit gaat om 477 cliënten. Al met al komen we uit op 938 cliënten die gebruik maken van een vervoersvoorziening. In tabel 2.4 zijn de aantallen weergegeven per sector.
Tabel 2.4 Sector
Gebruik van vervoersvoorziening Uit bestand
GGZ
127
VVT
246
VG Totaal
Bijschatting
88
477
461
938
19
20
3
Samenloop in voorzieningengebruik
In onderstaand hoofdstuk gaan we in op: de mate waarin personen en huishoudens van meerdere voorzieningen gebruik maken; samenloop tussen de sectoren zorg, jeugd en werk; samenloop tussen de zorgsectoren VVT, GGZ en VG; en samenloop tussen onderwijs en jeugdzorg.
3.1
Enkel- en meervoudig voorzieningengebruik
Onderstaande tabel laat zien hoeveel personen en hoeveel huishoudens gebruik maken van één of van meerdere voorzieningen 1. Tabel 3.1
Aantal voorzieningen per persoon en per huishouden
Aantal voorzieningen
Personen
Huishoudens
Aantal
%
Aantal
%
1
21.865
64,7%
14.514
55,7%
2
8.422
24,9%
7.442
28,6%
3
2.511
7,4%
2.701
10,4%
4
782
2,3%
949
3,6%
5
170
0,5%
322
1,2%
6
18
0,1%
61
0,2%
7
7
0,0%
35
0,1%
8
1
0,0%
11
0,0%
9
1
0,0%
5
0,0%
Totaal
33.777
26.040
Gemiddeld aantal voorzieningen per cliënt
1,5
Gemiddeld aantal voorzieningen huishouden
1,7
Het aandeel personen dat maar van 1 voorziening gebruik maakt bedraagt 65%, bij huishoudens is dat 56%. De cliënten maken gemiddeld gebruik van 1,5 voorzieningen. Het maximum aantal voorzieningen waar cliënten gebruik van maken is 9 (1 persoon). Huishoudens2 maken gemiddeld gebruik van 1,7 voorzieningen, met eveneens een maximum van 9 (5 huishoudens). Bij personen die van verschillende voorzieningen gebruik maken, is gekeken welke combinaties van voorzieningengebruik voorkomen. In bijlage 2 zijn twee tabellen opgenomen met de combinaties die bij respectievelijk minimaal 25 personen en 25 huishoudens voorkomen.
1
2
Een voorziening is hier gespecificeerd als een combinatie van voorziening en sector. Zo beschouwen we bijvoorbeeld begeleiding vanuit een VVT-instelling als een andere voorziening dan begeleiding vanuit een GGZinstelling. NB. Het gaat hier logischerwijs om huishoudens die tenminste van 1 voorziening gebruik maken, niet om het ‘gemiddelde huishouden’ in de Drechtsteden.
21
3.2
Samenloop tussen Zorg, Jeugd en Werk
De cliënten zijn toegekend aan één of meer van de volgende drie thema’s: Zorg, Jeugd en Werk. Hierbij zijn de volgende criteria gehanteerd1: Zorg: cliënten met een leeftijd van 18 jaar of ouder met tenminste één voorziening uit de sectoren VVT, VG, GGZ, OGGZ, welzijn, MEE en/of Wmo (met uitzondering van specifieke jeugdvoorzieningen, zie hieronder). Jeugd: cliënten met een leeftijd van 17 of jonger en/of tenminste één voorziening uit de sector jeugdzorg, de sector Onderwijs, behandeling jeugd-LVG en/of jeugd-GGZ (ambulant, dagbehandeling en/of verblijf). Werk: cliënten met tenminste één voorziening uit de sectoren Werk en Inkomen en/of WSW. Tabel 3.2 laat zien hoeveel personen en hoeveel huishoudens zijn toebedeeld aan de drie thema’s. Duidelijk is dat Zorg veruit de grootste groep is.
Tabel 3.2
Aantal cliënten en huishoudens per groep Aantal personen
Aantal huishoudens
22.699
17.791
Jeugd
5.314
4.264
Werk
7.435
6.867
Zorg
Er is sprake van overlap, ofwel samenloop tussen deze drie thema’s. In tabel 3.3 is weergegeven hoeveel personen en huishoudens van voorzieningen gebruik maken die binnen één thema vallen, en bij hoeveel er sprake is van het gebruik van voorzieningen uit meerdere thema’s. Tabel 3.3
Gebruik van voorzieningen uit één of meer thema’s Aantal personen
Alleen Zorg
Aantal huishoudens
20.988
15.564
Alleen Jeugd
5.253
3.206
Alleen Werk
5.776
4.555
53
372
1.651
1.626
Zorg en Jeugd Zorg en Werk Jeugd en Werk
1
Zorg, Jeugd en Werk
7
457 229
De cijfers uit tabel 3.3 over mate van overlap tussen de drie thema’s, zijn in de figuren 3.1 en 3.2 grafisch weergegeven. 1
Uit deze criteria is af te leiden dat, behalve cliënten onder de 18, ook cliënten van 18 jaar of ouder die gebruik maken van een jeugdvoorziening (bv. jeugd-GGZ), zijn toebedeeld aan het thema Jeugd. Indien zij ook een zorgvoorziening hebben die niet specifiek gericht is op jeugd, zitten zij tevens in het thema Zorg. In het thema zorg zitten alleen cliënten die ouder zijn dan 18. Cliënten onder de 18 met een zorgvoorziening zitten in het thema Jeugd, cliënten onder de 18 met (enkel) een voorziening uit de sectoren Werk en Inkomen en/of Werkvoorziening zitten alleen in het thema Werk (dit komt echter nauwelijks voor).
22
Figuur 3.1
Samenloop tussen de thema’s Zorg, Jeugd en Werk op persoonsniveau
Figuur 3.2
Samenloop tussen de thema’s Zorg, Jeugd en Werk op huishoudensniveau
Deze figuren maken inzichtelijk dat er op cliëntniveau met name samenloop bestaat tussen Zorg en Werk. Op huishoudensniveau is meer samenloop zichtbaar. Figuur 3.2 laat zien dat, hoewel ook hier de samenloop tussen Zorg en Werk het grootst is, er op huishoudensniveau ook duidelijk samenloop bestaat tussen Jeugd en Werk; tussen Zorg en Jeugd en zelfs tussen alle drie de thema’s: 229 huishoudens maken gebruik van Zorg-, Werk- én Jeugdvoorzieningen. Bij huishoudens kan het, bij samenloop, gaan om één persoon die van voorzieningen gebruik maakt die in meerdere groepen vallen, maar ook om meerdere personen. Het blijkt bij samenloop tussen zorg en werk meestal om één persoon te gaan: bij 69% van de huishoudens die gebruik maken van zowel zorg- als werkvoorzieningen, is het maar één persoon die van deze voorzieningen gebruik maakt. Bij 31% van deze huishoudens (dat zijn 504 huishoudens) gaat het om meerdere personen.
23
Als er sprake is van samenloop tussen jeugd en zorg gaat het echter meestal om meerdere personen binnen een huishouden: bij 92% van de huishoudens (341 huishoudens) die van beide typen voorzieningen gebruik maken, gaat het om meerdere personen. Indien er samenloop is tussen jeugd en werk (eventueel ook in combinatie met zorg) binnen een huishouden, gaat het vrijwel altijd om meerdere personen.
3.3
Samenloop per gemeente
De tabellen 3.4 en 3.5 laten de samenloop tussen de thema’s per gemeente zien, op persoons- en op huishoudensniveau. Tabel 3.4
Gebruik van voorzieningen uit één of meer thema’s per gemeente, door personen Alleen
Alleen
Alleen
Zorg en
Zorg en
Jeugd en
Zorg,
Zorg
Jeugd
Werk
Jeugd
Werk
Werk
jeugd en Werk
Alblasserdam
1.429
343
263
3
46
0
0
Dordrecht
9.894
2.737
3.635
23
1.134
1
4
Hendrik-Ido-Ambacht
1.607
446
207
5
86
0
0
Papendrecht
2.123
510
439
15
102
0
0
Sliedrecht
2.166
440
355
2
99
0
0
Zwijndrecht
3.769
777
870
5
184
0
3
Tabel 3.5
Gebruik van voorzieningen uit één of meer thema’s per gemeente, door huishoudens Alleen
Alleen
Alleen
Zorg en
Zorg en
Jeugd en
Zorg,
Zorg
Jeugd
Werk
Jeugd
Werk
Werk
Jeugd en
Alblasserdam
1.025
241
213
20
55
21
7
Dordrecht
7.282
1.554
2.828
204
1.108
257
158
Hendrik-Ido-Ambacht
1.248
301
160
37
65
26
11
Papendrecht
1.672
344
363
37
105
44
8
Sliedrecht
1.345
285
281
21
99
26
3
Zwijndrecht
2.992
481
703
53
194
83
42
Werk
3.4
Combinaties van voorzieningengebruik bij samenloop tussen Zorg, Jeugd en Werk
Waar er sprake is van samenloop tussen de thema’s Zorg, Jeugd en/of Werk is bezien van welke combinaties van voorzieningen deze personen en huishoudens gebruik maken. Combinaties van voorzieningengebruik Zorg en Jeugd Bij huishoudens die gebruik maken van zowel zorg- als jeugdvoorzieningen (in totaal 372) gaat het veelal om een combinatie van gebruik van de toegangsfunctie (Bureau Jeugdzorg) en Algemeen maatschappelijk werk, of om ambulante jeugdzorg in combinatie met een
24
hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening. Ook ambulante jeugdzorg in combinatie met GGZbegeleiding komt voor. Zoals gezegd kan het hier zowel gaan om gebruik door één persoon als door meerdere personen binnen een huishouden. Combinaties van voorzieningengebruik Zorg en Werk Ruim 1.600 personen en huishoudens maken gebruik van zowel Zorg- als Werkvoorzieningen. De meest voorkomende combinaties, op zowel persoons- als huishoudensniveau, zijn bijstand, WSW of W&I-ondersteuning in combinatie met AMW, een hulpmiddel, huishoudelijke hulp of GGZ-begeleiding. Combinaties van voorzieningengebruik Jeugd en Werk De meest voorkomende combinaties bij de 457 huishoudens die van zowel Jeugd- als Werkvoorzieningen gebruik maken, bestaan uit bijstand gecombineerd met speciaal onderwijs, toegang jeugdzorg, ambulante jeugdzorg of jeugdbescherming. Combinaties van voorzieningengebruik Zorg, Jeugd en Werk Ook bij de 229 huishoudens die van zowel Zorg- als Jeugd- en Werkvoorzieningen gebruik maken, gaat het veelal om combinaties met in ieder geval bijstand. Daarbij is er vaak sprake van maatschappelijke ondersteuning (AMW), GGZ-begeleiding, ambulante jeugdzorg, toegang jeugdzorg en/of jeugdreclassering.
3.5
Samenloop binnen zorgsectoren
Binnen het thema Zorg zijn verschillende sectoren vertegenwoordigd. In dit onderzoek hebben we een onderscheid gemaakt naar Wmo, VVT, welzijn, GGZ, OGGZ, VG (sector verstandelijk gehandicapten) en MEE1. Om tot een inzichtelijke indeling naar zorgsectoren te komen hebben we deze als volgt samengevoegd tot drie sectoren: 1 VVT: Wmo, VVT, welzijn 2 VG: VG en MEE 3 GGZ: GGZ en OGGZ. In tabel 3.6 is weergegeven is hoeveel gebruikers uit het thema Zorg, van zorgvoorzieningen uit één of meer van deze drie zorgsectoren gebruik maken. Tabel 3.6
Gebruik van voorzieningen uit één of meer zorgsectoren Aantal personen 20.821
16.115
Alleen GGZ
769
507
Alleen VG
574
421
VVT en GGZ
262
338
VVT en VG
246
329
GGZ en VG
21
41
6
40
VVT, GGZ en VG
1
Aantal huishoudens
Alleen VVT
Voor een overzicht van de voorzieningen die onder deze sectoren vallen verwijzen we naar tabel 2.1.
25
Te zien is dat waar er sprake is van samenloop tussen de zorgsectoren, het vooral gaat om een combinatie van ofwel VVT en GGZ, ofwel VVT en VG. Het gaat in beide gevallen om ongeveer 250 personen en zo’n 330 huishoudens.
3.6
Samenloop tussen zorgsectoren en jeugd en werk
Bezien is tevens hoe de samenloop tussen de drie zorgsectoren en de thema’s Jeugd en Werk er uit ziet. In de tabellen 3.7 t/m 3.9 is weergegeven is hoeveel gebruikers van respectievelijk VVTvoorzieningen, GGZ-voorzieningen en VG-voorzieningen, tevens van een Jeugd- of Werkvoorziening gebruik maken. Tabel 3.7
Samenloop tussen VVT, jeugd en werk Aantal personen
Alleen VVT (zonder Jeugd en Werk 1)
20.022
VVT en Jeugd VVT en Werk
8
283 1.351
2
174
Samenloop tussen GGZ, jeugd en werk Aantal personen
Alleen GGZ (zonder Jeugd en Werk) GGZ en Werk
Aantal huishoudens
701
446
31
148
323
264
3
68
GGZ en Jeugd GGZ, Jeugd en Werk
Tabel 3.9
15.014
1.303
VVT, Jeugd en Werk
Tabel 3.8
Aantal huishoudens
Samenloop tussen VG, jeugd en werk Aantal personen
Alleen VG (zonder Jeugd en Werk)
432
29
127
191
196
4
76
VG en Jeugd VG en Werk
Aantal huishoudens
623
VG, Jeugd en Werk
In de tabellen is te zien dat op persoonsniveau de combinaties met werk (respectievelijk VVT en werk; GGZ en werk en VG en werk) het meeste voorkomen. Dit geldt ook voor het huishoudensniveau. Combinaties tussen Zorg en Jeugd komen op persoonsniveau nauwelijks voor, maar zijn wel zichtbaar op huishoudensniveau.
1
Het gaat hier om het gebruik van VVT zonder het gebruik van een Jeugd- of Werkvoorziening; samenloop met andere zorgvoorzieningen is wel mogelijk.
26
3.7
Samenloop tussen jeugdzorg en onderwijs
In tabel 3.10 is weergegeven hoeveel gebruikers uit het thema Jeugd, alleen van (jeugd)zorgvoorzieningen, alleen van onderwijsvoorzieningen of van beide gebruik maken. Tabel 3.10
Samenloop tussen jeugdzorg en onderwijs Aantal personen
Aantal huishoudens
aantal
%
aantal
%
3.772
71%
2.870
67%
Alleen onderwijs
970
18%
588
14%
(Jeugd)zorg en onderwijs
572
11%
806
19%
5.314
100%
4.264
100%
Alleen (jeugd)zorg 1
Totaal
Van de in totaal 5.314 cliënten uit het thema Jeugd, maakt een ruime meerderheid van 71% alleen gebruik van (jeugd)zorg. In 11% van de gevallen (572 cliënten) maakt een cliënt van zowel (jeugd)zorg als van een onderwijsvoorziening gebruik. Op huishoudensniveau is dit percentage 19% (806 huishoudens).
1
Het gaat hier om het gebruik van (jeugd)zorg zonder het gebruik van een onderwijsvoorziening; samenloop met andere voorzieningen is wel mogelijk.
27
28
4
Samenhang in voorzieningengebruik
Om te bepalen of er groepen van cliënten zijn te identificeren die op elkaar lijken wat betreft voorzieningengebruik, is een clusteranalyse uitgevoerd. Bij een clusteranalyse worden personen in clusters verdeeld, waarbij geldt dat personen/huishoudens binnen 1 cluster zoveel mogelijk op elkaar lijken wat betreft voorzieningengebruik, en personen/huishoudens uit verschillende clusters zo weinig mogelijk op elkaar lijken. De clusteranalyse is alleen uitgevoerd op personen/huishoudens die van meer dan één voorziening gebruik maken. In de clusteranalyse is iedere persoon/huishouden aan 1 cluster toebedeeld, op basis van het totale pakket van voorzieningen waar deze gebruik van maakt. In dit hoofdstuk is beschreven door welke voorzieningen de verschillende clusters (op persoonsniveau en op huishoudensniveau) gekenmerkt worden. Een cluster wordt gekenmerkt door een bepaalde voorziening, indien de meerderheid van de gebruikers van een voorziening zich in dit cluster bevindt. Uit de combinatie van voorzieningen die het cluster kenmerken kan worden geconcludeerd dat deze voorzieningen geregeld in samenhang worden afgenomen door een persoon of binnen een huishouden.
4.1
Clusters op cliëntniveau
Uit de clusteranalyse op cliëntniveau komt naar voren dat de meest passende uitkomst 4 clusters onderscheidt. Deze bestaan uit (aflopend in omvang): 1.
Gebruikers met lichamelijke en/of verstandelijke problematiek: voorzieningen uit de sectoren VVT, Wmo, WSW en VG.
2.
Gebruikers met een eenvoudige huishoudelijke hulpvraag: huishoudelijke hulp 1 en hulpmiddelen
3.
Gebruikers met psychische en/of inkomensproblematiek: voorzieningen uit de sectoren W&I, GGZ en welzijn
4.
Jeugd: jeugdzorg en onderwijsvoorzieningen
In de volgende tabellen laten we per cluster de belangrijkste voorzieningen zien. Weergegeven is het percentage cliënten dat van deze voorziening gebruik maakt, dat in dit cluster terecht is gekomen. Als een percentage lager is dan 100%, betekent dit dat een deel van de cliënten die van deze voorzieningen gebruik maakt, in een ander cluster terecht is gekomen. 1. Lichamelijke en/of verstandelijke problematiek In dit cluster bevinden zich 4.791 personen (het gaat hier alleen om personen die van meerdere voorzieningen gebruik maken, aangezien de clusteranalyse zich heeft beperkt tot deze groep). In tabel 4.1 is te zien dat dit cluster zich kenmerkt door personen die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren VVT, Wmo, WSW en VG.
29
Tabel 4.1
Kenmerkende voorzieningen van het cluster Lichamelijk en/of verstandelijke problematiek
Sector
Voorziening
% in dit cluster
VVT
Alarmering
100%
VVT
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
100%
VVT
Informatie en Advies
100%
VVT
Begeleiding groep
VVT
Huishoudelijke hulp 2
95%
WSW
Werkvoorziening
82%
99%
VVT
Begeleiding individueel
76%
GGZ
Welzijnsvoorziening
73%
VG-sector
Begeleiding individueel
61%
VG-sector
Begeleiding groep
54%
Wmo
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
54%
VVT
Welzijnsvoorziening
38%
2. Eenvoudige huishoudelijke hulpvraag In dit cluster bevinden zich 3.574 personen. In tabel 4.2 is te zien dat dit cluster bestaat uit personen die enkel gebruik maken van zowel HH1 als van een hulpmiddel of mobiliteitsvoorziening uit de Wmo. Hoewel zich in het hiervoor beschreven cluster Lichamelijke en/of verstandelijke problematiek ook personen bevinden die gebruik maken van een Wmohulpmiddel, gaat het daar om meer complexe hulpvragen, namelijk om combinaties met HH2 of een andere voorziening. Tabel 4.2
Kenmerkende voorzieningen van het cluster Eenvoudige huishoudelijke hulpvraag
Sector
Voorziening
VVT
Huishoudelijk hulp 1
% in dit cluster 80%
Wmo
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
44%
3. Psychische en/of inkomensproblematiek In dit cluster bevinden zich 2.135 personen. In tabel 4.3 is te zien dat dit cluster zich kenmerkt door personen die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren W&I, GGZ en welzijn. Tabel 4.3
Kenmerkende voorzieningen van het cluster Psychische en/of inkomensproblematiek
Sector
Voorziening
GGZ
Werkvoorziening
GGZ
Begeleiding groep
98%
Werk en inkomen
Maatschappelijke ondersteuning
98%
Welzijn
Maatschappelijke ondersteuning
88%
GGZ
Begeleiding individueel
87%
Werk en inkomen
Bijstand
82%
Welzijn
Welzijnsvoorziening
73%
OGGZ
Begeleiding individueel
57%
30
% in dit cluster 100%
4. Jeugd In het cluster Jeugd bevinden zich 1.412 personen. In tabel 4.4 is te zien dat dit cluster zich kenmerkt door personen die gebruik maken van jeugd en/of speciaal onderwijs. Tabel 4.4
Kenmerkende voorzieningen van het cluster Jeugd
Sector
Voorziening
Jeugdzorg
Ambulante jeugdzorg
% in dit cluster 100%
Jeugdzorg
Dagbehandeling jeugdzorg
100%
Jeugdzorg
Gesloten jeugdzorg
100%
Jeugdzorg
Jeugdbescherming
100%
Jeugdzorg
Pleegzorg
100%
Jeugdzorg
Toegang jeugdzorg
100%
Jeugdzorg
Verblijf jeugdzorg
100%
GGZ
Dagbehandeling jeugdzorg
100%
Onderwijs
Speciaal basisonderwijs
99%
GGZ
Ambulante jeugdzorg
98%
GGZ
Verblijf jeugdzorg
97%
Jeugdzorg
Jeugdreclassering
93%
VG-sector
Behandeling jlvg
84%
Onderwijs
(Voortgezet) speciaal onderwijs
84%
Onderwijs
Praktijkonderwijs
84%
VG-sector
Kort verblijf
54%
MEE
Informatie en Advies
51%
4.2
Clusters op huishoudensniveau
Ook uit de clusteranalyse op huishoudensniveau komt naar voren dat de meest passende uitkomst 4 clusters onderscheidt. Deze bestaan uit (aflopend in omvang): 1.
Gebruikers met een huishoudelijke hulpvraag: huishoudelijke hulp en hulpmiddelen/ mobiliteitsvoorziening
2.
Gebruikers met lichamelijke en/of verstandelijke problematiek: voorzieningen uit de sectoren VVT, WSW en VG.
3.
Gebruikers met psychische en/of inkomensproblematiek: voorzieningen uit de sectoren W&I, GGZ en welzijn, en deels jeugdbescherming, jeugdreclassering en speciaal onderwijs.
4.
Jeugd: jeugdzorg en onderwijsvoorzieningen
Deze clusters zijn in grote lijnen vergelijkbaar met de clusters op cliëntniveau. Een verschil is dat huishoudelijke hulp (1 en 2) en hulpmiddelen nu in één cluster terecht zijn gekomen, wat duidt op meer samenhang hiertussen op huishoudensniveau dan op persoonsniveau. Een ander, en opvallend verschil, is dat er sprake blijkt te zijn van samenhang tussen het cluster Psychische en/of inkomensproblematiek, en het cluster jeugd. Op cliëntniveau was er alleen samenhang tussen GGZ- en inkomensvoorzieningen zichtbaar, op huishoudensniveau komen daar bepaalde jeugdvoorzieningen bij. Het gaat dan om onderwijsvoorzieningen en jeugdreclassering/jeugdbescherming. Hieruit blijkt dat er op huishoudensniveau sprake is van samenhang tussen het gebruik van voorzieningen voor volwassenen-GGZ en bijstand enerzijds en speciaal onderwijs en jeugdbescherming of jeugdreclassering anderzijds. In de volgende tabellen laten we wederom per cluster de belangrijkste voorzieningen zien.
31
1. Huishoudelijke hulp en hulpmiddelen/mobiliteitsvoorzieningen In dit cluster bevinden zich 4.755 huishoudens (het gaat hier alleen om huishoudens die van meerdere voorzieningen gebruik maken, aangezien de clusteranalyse zich heeft beperkt tot deze groep). In tabel 4.5 is te zien dat dit cluster zich kenmerkt door huishoudens die gebruik maken van huishoudelijke hulp en hulpmiddelen/mobiliteitsvoorzieningen. Tabel 4.5
Kenmerkende voorzieningen van het cluster Huishoudelijke hulp en hulpmiddelen/mobiliteitsvoorzieningen (huishoudens)
Sector
Voorziening
VVT
Huishoudelijk hulp 1
% in dit cluster 77%
VVT
Huishoudelijke hulp 2
62%
Wmo
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
62%
2. Lichamelijke en/of verstandelijke problematiek In dit cluster bevinden zich 2.756 huishoudens. In tabel 4.6 is te zien dat dit cluster zich kenmerkt door huishoudens die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren VVT, WSW en VG. Tabel 4.6
Kenmerkende voorzieningen van het cluster Lichamelijke en/of verstandelijke problematiek (huishoudens)
Sector
Voorziening
VVT
Alarmering
% in dit cluster 100%
VVT
Informatie en Advies
100%
VVT
Begeleiding groep
97%
VVT
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
92%
GGZ
Welzijnsvoorziening
88%
VG-sector
Kort verblijf
87%
WSW
Werkvoorziening
76%
VG-sector
Begeleiding individueel
68%
VVT
Begeleiding individueel
67%
VG-sector
Begeleiding groep
61%
3. Psychische en/of inkomensproblematiek (en deels onvrijwillige jeugdzorg en onderwijs) In dit cluster bevinden zich 2.607 huishoudens. In tabel 4.7 is te zien dat dit cluster zich kenmerkt door huishoudens die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren GGZ, Welzijn en Werk en Inkomen, én van onderwijsvoorzieningen en jeugdreclassering/jeugdbescherming.
32
Tabel 4.7
Kenmerkende voorzieningen van het cluster Psychische en/of inkomensproblematiek (huishoudens)
Sector
Voorziening
GGZ
Werkvoorziening
% in dit cluster
Werk en inkomen
Maatschappelijke ondersteuning
95%
Werk en inkomen
Bijstand
91%
GGZ
Begeleiding groep
83%
Welzijn
Maatschappelijke ondersteuning
80%
GGZ
Begeleiding individueel
79%
OGGZ
Begeleiding individueel
68%
VVT
Welzijnsvoorziening
57%
98%
Welzijn
Welzijnsvoorziening
53%
Jeugdzorg
Jeugdreclassering
47%
Jeugdzorg
Jeugdbescherming
44%
Onderwijs
Praktijkonderwijs
36%
Onderwijs
Speciaal basisonderwijs
31%
Onderwijs
(Voortgezet) speciaal onderwijs
26%
4. Jeugd In het cluster Jeugd bevinden zich 1.385 huishoudens. In tabel 4.8 is te zien dat dit cluster zich kenmerkt door huishoudens die gebruik maken van voorzieningen voor jeugdzorg en speciaal onderwijs. Tabel 4.8
Kenmerkende voorzieningen van het cluster Jeugd (huishoudens)
Sector
Voorziening
GGZ
Dagbehandeling jeugdzorg
% in dit cluster 100%
GGZ
Verblijf jeugdzorg
100%
Jeugdzorg
Gesloten jeugdzorg
100%
Jeugdzorg
Verblijf jeugdzorg
100%
Jeugdzorg
Ambulante jeugdzorg
99%
Jeugdzorg
Dagbehandeling jeugdzorg
99%
GGZ
Ambulante jeugdzorg
97%
Jeugdzorg
Toegang jeugdzorg
95%
Jeugdzorg
Pleegzorg
90%
VG-sector
Behandeling jlvg
74%
Onderwijs
Speciaal basisonderwijs
62%
Onderwijs
(Voortgezet) speciaal onderwijs
56%
Jeugdzorg
Jeugdreclassering
53%
Jeugdzorg
Jeugdbescherming
50%
MEE
Informatie en Advies
47%
Onderwijs
Praktijkonderwijs
36%
33
34
5
Samenvatting en beschouwing
5.1
Inleiding
Doel van het onderzoek In opdracht van de Drechtsteden hebben Panteia/Research voor Beleid onderzoek gedaan naar het gebruik van voorzieningen door inwoners van de Drechtsteden en de samenloop in het gebruik. Het onderzoek dient ter beantwoording van de volgende vragen: Hoeveel unieke burgers/huishoudens maken gebruik van voorzieningen? In hoeverre wordt er gebruik gemaakt van meerdere voorzieningen door dezelfde personen/huishoudens? In hoeverre is er sprake van samenloop in gebruik, en hoe ziet deze eruit? Het onderzoek omvatte voorzieningen op het terrein van de Wmo (HH1 en HH2, hulpmiddelen, welzijn en maatschappelijke dienstverlening), Werk en inkomen (bijstand, maatschappelijke ondersteuning) en werkvoorziening (WSW). Daarnaast zijn voorzieningen meegenomen die vallen onder de aankomende transities: extramurale begeleiding, kort verblijf en jeugdzorg. Tevens is het gebruik van speciaal onderwijs in kaart gebracht. Onderzoeksaanpak Voor het onderzoek zijn bij 36 instellingen klantenbestanden opgevraagd met de gegevens van de cliënten uit de Drechtsteden. Uiteindelijk zijn van 29 instellingen cliëntgegevens ontvangen. Zeven instellingen hebben geen cliëntgegevens aangeleverd, vier daarvan hebben wel het totaal aantal cliënten aangeleverd, die gebruikt zijn om een bijschatting te maken van het totaal aantal cliënten. In de opgeleverde cliëntbestanden zijn de voorzieningen en sectoren eenduidig gecodeerd, en zijn dubbele cliënten geïdentificeerd. Ditzelfde is gebeurd op huishoudensniveau. Vervolgens zijn analyses uitgevoerd om samenloop in voorzieningengebruik door personen en huishoudens in kaart te brengen. Ontbrekende gegevens Gezien het grote aantal instellingen en de diversiteit aan voorzieningen en sectoren die zijn vertegenwoordigd in het onderzoek, geven de resultaten een goed beeld van het gebruik voorzieningen op de terreinen zorg, welzijn, inkomen en jeugd in de Drechtsteden. Dit beeld is echter niet geheel compleet. Door het ontbreken van pgb-houders die zorg inkopen bij particulieren, als door het niet-aanleveren van gegevens door enkele instellingen, met name het gebruik van (individuele) begeleiding in werkelijkheid substantieel hoger liggen dan hetgeen in dit rapport is weergegeven. Ook het gebruik van de Wajong en van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling ontbreekt.
35
5.2
Aantallen gebruikers en hun kenmerken
Aantallen gebruikers en hun kenmerken In de Drechtsteden maken zo’n 34.700 personen gebruik van voorzieningen van 33 instellingen op de terreinen Wmo, Werk en inkomen, WSW, extramurale begeleiding, kort verblijf, jeugdzorg en speciaal onderwijs. Dit is zo’n 13% van de 270.000 inwoners in de Drechtsteden medio 2012. Deze gebruikers zijn verdeeld over 26.500 huishoudens1. In 83% van de huishoudens maakt één persoon gebruik van één of meer voorzieningen, in 17% van de huishoudens maken meerdere personen van voorzieningen gebruik. Gemiddeld maken per huishouden 1,3 personen gebruik van voorzieningen. Van de cliënten is 60% vrouw, en bijna de helft (47%) is ouder dan 65. 15% van de cliënten is jonger dan 18, 38% heeft de leeftijd 18 t/m 64. De meest gebruikte voorzieningen zijn hulpmiddelen (Wmo), huishoudelijke hulp, en bijstand. Hierna volgen jeugd-GGZ, toegang jeugdzorg (BJZ), Algemeen Maatschappelijk Werk, ondersteuning vanuit Werk en Inkomen (schuldhulpverlening of inburgering) en werkvoorzieningen (WSW). Zo’n 950 cliënten maken gebruik van vervoer naar de dagbesteding. 35% van de cliënten maakt van meer dan één voorziening gebruik. Bij huishoudens is dat 44%. De cliënten maken gemiddeld gebruik van 1,5 voorzieningen. Huishoudens2 maken gemiddeld gebruik van 1,7 voorzieningen.
5.3
Samenloop tussen Jeugd, Zorg en Werk
De cliënten zijn toegekend aan de thema’s Zorg, Jeugd en/of Werk. Hierbij zijn de volgende criteria gehanteerd: Zorg: cliënten met een leeftijd van 18 jaar of ouder met tenminste één zorgvoorziening die niet specifiek bedoeld is voor jeugd. Jeugd: cliënten met een leeftijd van 17 of jonger en/of tenminste één voorziening die specifiek bedoeld is voor de doelgroep jeugd. Werk: cliënten met tenminste één voorziening uit de sectoren Werk en Inkomen (schuldhulpverlening of inburgering) en/of Werkvoorziening. Aard en omvang van de samenloop Tabel 5.1 laat zien hoeveel personen en hoeveel huishoudens in 1 of meerdere van deze thema’s terecht zijn gekomen.
1
2
Naar verwachting is de groep die gebruik maakt van extramurale begeleiding in deze cijfers enigszins ondervertegenwoordigd. NB. Het gaat hier uiteraard om huishoudens die tenminste van één voorziening gebruik maken, niet om het ‘gemiddelde huishouden’ in de Drechtsteden.
36
Tabel 5.1
Gebruik van voorzieningen uit één of meer thema’s Aantal personen
Alleen Zorg
Aantal huishoudens
20.988
15.564
Alleen Jeugd
5.253
3.206
Alleen Werk
5.776
4.555
Zorg en Jeugd Zorg en Werk
53
372
1.651
1.626
Jeugd en Werk
1
Zorg, Jeugd en Werk
7
457 229
Deze tabel maakt inzichtelijk dat er op persoonsniveau vooral samenloop bestaat tussen Zorg en Werk (zo’n 1.650 personen maken van Zorg- en werkvoorzieningen gebruik). Op huishoudensniveau is samenloop tussen meer thema’s zichtbaar. Hoewel ook hier de samenloop tussen Zorg en Werk het grootst is, is er op huishoudensniveau ook duidelijk samenloop tussen Jeugd en Werk; tussen Zorg en Jeugd en zelfs tussen alle drie de thema’s: 229 huishoudens maken gebruik van Zorg-, Werk- én Jeugdvoorzieningen. Het gaat hierbij vrijwel altijd om meerdere personen per huishouden (dit in tegenstelling tot samenloop tussen zorg en werk, waar het meestal gaat om 1 persoon). Combinaties van voorzieningengebruik bij samenloop tussen Zorg, Jeugd en Werk Bij huishoudens die gebruik maken van zowel Zorg- als Jeugdvoorzieningen gaat het veelal om een combinatie van gebruik van de toegangsfunctie (Bureau Jeugdzorg) en Algemeen maatschappelijk werk, of om ambulante jeugdzorg in combinatie met een hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening. Ook ambulante jeugdzorg in combinatie met GGZbegeleiding komt voor. De meest voorkomende combinaties bij de personen en huishoudens die gebruik maken van zowel Zorg- als Werkvoorzieningen zijn bijstand, WSW of W&I-ondersteuning in combinatie met AMW, een hulpmiddel, huishoudelijke hulp, of GGZ-begeleiding. De meest voorkomen combinaties bij de huishoudens die van zowel Jeugd- als Werkvoorzieningen gebruik maken, bestaan uit bijstand gecombineerd met speciaal onderwijs, toegang jeugdzorg, ambulante jeugdzorg of jeugdbescherming. Ook bij de huishoudens die van zowel Zorg- als Jeugd- en Werkvoorzieningen gebruik maken, gaat het veelal om combinaties met in ieder geval bijstand. Daarbij is er vaak sprake van maatschappelijke ondersteuning (AMW), GGZ-begeleiding, ambulante jeugdzorg, toegang jeugdzorg en/of jeugdreclassering. Nadere uitsplitsing Zorg: VVT, GGZ en VG Het thema Zorg is nader opgesplitst in 3 sectoren: VVT (sectoren Wmo, VVT, en welzijn); VG (sectoren VG en MEE) en GGZ (sectoren GGZ en OGGZ). Waar er sprake is van samenloop tussen deze zorgsectoren, gaat het vooral om een combinatie van ofwel VVT en GGZ, ofwel VVT en GGZ. Bezien is tevens hoe de samenloop tussen deze drie zorgsectoren en de thema’s Jeugd en Werk er uit ziet. Op persoonsniveau komen de combinaties met werk (respectievelijk VVT en werk; GGZ en werk en VG en werk) het meeste voor. Dit geldt ook voor het huishoudensniveau. Combinaties tussen Zorg en Jeugd komen op persoonsniveau nauwelijks voor, maar zijn wel zichtbaar op huishoudensniveau.
37
Samenloop tussen jeugdzorg en onderwijs Van alle cliënten die zijn toebedeeld aan het thema Jeugd (cliënten onder de 18 en/of cliënten die van jeugdzorg gebruik maken) maakt een ruime meerderheid van 71% alleen gebruik van (jeugd)zorg. In 11% van de gevallen (een kleine 600 cliënten) wordt zowel van (jeugd)zorg als van een onderwijsvoorziening gebruik gemaakt. Op huishoudensniveau is dit percentage 19% (800 huishoudens).
5.4
Samenhang in gebruik
Om te bepalen of er groepen van cliënten zijn te identificeren die op elkaar lijken wat betreft voorzieningengebruik, is een clusteranalyse uitgevoerd. Bij een clusteranalyse worden personen in clusters verdeeld, waarbij geldt dat personen/huishoudens binnen 1 cluster zoveel mogelijk op elkaar lijken wat betreft voorzieningengebruik, en personen/huishoudens uit verschillende clusters zo weinig mogelijk op elkaar lijken. In de clusteranalyse is iedere persoon/huishouden aan 1 cluster toebedeeld, op basis van het totale pakket van voorzieningen waar deze gebruik van maakt. Clusters op cliëntniveau Uit de clusteranalyse op cliëntniveau komt naar voren dat de meest passende uitkomst 4 clusters onderscheidt. Deze bestaan uit 1 (aflopend in omvang): 1. Lichamelijke en/of verstandelijke problematiek: personen die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren VVT, Wmo, WSW en VG (4.791 personen) 2. Eenvoudige huishoudelijke hulpvraag: personen die enkel gebruik maken van zowel HH1 als van een hulpmiddel of mobiliteitsvoorziening uit de Wmo (3.574 personen). 3. Psychische en/of inkomensproblematiek: personen die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren W&I, GGZ en welzijn (2.135 personen). 4. Jeugd: personen die gebruik maken van voorzieningen voor jeugd (met name jeugdzorg en speciaal onderwijs) (1.412 personen). Clusters op huishoudensniveau De cluster op huishoudensniveau zijn in grote lijnen vergelijkbaar met de clusters op cliëntniveau. Het meest opvallende verschil is dat er op huishoudensniveau sprake blijkt te zijn van samenhang tussen GGZ- en inkomensvoorzieningen enerzijds en onderwijsvoorzieningen en jeugdreclassering/jeugdbescherming anderzijds. De 4 clusters op huishoudensniveau bestaan uit 1 (aflopend in omvang): 1: Huishoudelijke hulp en hulpmiddelen/mobiliteitsvoorzieningen: huishoudens die gebruik maken van huishoudelijke hulp en hulpmiddelen/mobiliteitsvoorzieningen (4.755 huishoudens) 2. Lichamelijke en/of verstandelijke problematiek: huishoudens die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren VVT, WSW en VG (2.756 huishoudens). 3. Psychische en/of inkomensproblematiek (en deels onvrijwillige jeugdzorg en onderwijs): huishoudens die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren GGZ, Welzijn en Werk en Inkomen, én van onderwijsvoorzieningen en jeugdreclassering/jeugdbescherming (2.607 huishoudens). 1
Alle hieronder genoemde aantallen hebben betrekking op personen die van meerdere voorzieningen gebruik maken, aangezien de clusteranalyse zich heeft beperkt tot deze groep.
38
4. Jeugd: huishoudens die gebruik maken van voorzieningen voor jeugdzorg en speciaal onderwijs (1.385 huishoudens).
5.5
Beschouwing
De meeste cliënten maken gebruik van voorzieningen die al tot het takenpakket van de gemeenten behoren. Binnen die groep gaat het name om huishoudelijke hulp en/of een hulpmiddel of mobiliteitsvoorziening vanuit de Wmo. Deze cliënten maken vaak niet ook nog van andere voorzieningen gebruik, het is dus deels een op zichzelf staande groep. Als we de voorzieningen onderverdelen naar de thema’s Jeugd, Zorg en Werk zien we dat de meeste samenloop te zien is tussen Zorg en Werk. Zo’n 1.650 personen, en een even grote groep huishoudens, maken zowel van een zorg- als van een werkvoorziening gebruik. Op cliëntniveau komt hiernaast weinig samenloop tussen deze thema’s voor, op huishoudensniveau is wel meer samenloop zichtbaar. Binnen zo’n 400 huishoudens wordt gebruik gemaakt van een jeugd- en een zorgvoorziening. Op huishoudensniveau is ook samenloop tussen Jeugd en Werk zichtbaar. We zien dat binnen zo’n 450 huishoudens meerdere gezinsleden gebruik maken van zowel jeugd- als werkvoorzieningen; en ruim 200 huishoudens maken gebruik van zorg-, werk- én jeugdvoorzieningen. Deze aantallen geven een indicatie van het aantal huishoudens waar sprake is van multiproblematiek. De resultaten van de clusteranalyse laten zien welke voorzieningen vaak in samenhang gebruikt worden, als er sprake is van meervoudig voorzieningengebruik. Dit geeft zicht op aard en omvang van mogelijke zinvolle zorgarrangementen. Op persoonsniveau wordt het grootste cluster gevormd door personen die gebruik maken van voorzieningen uit de sectoren VVT, WSW en VG. Deze voorzieningen worden dus geregeld in samenhang worden gebruikt. Datzelfde geldt voor voorzieningen uit de sectoren GGZ, W&I en welzijn. Ook tussen jeugdzorg en speciaal onderwijs is duidelijk sprake van samenhang. Op huishoudensniveau zien we dat er daarnaast (vergelijkbaar met de waargenomen overlap tussen de thema’s) sprake is van samenhang tussen jeugd enerzijds en GGZ en werkvoorzieningen anderzijds. Deze samenhang is vooral zichtbaar bij onderwijsvoorzieningen en verplichte jeugdzorg. Gebruik van bijvoorbeeld bijstand en/of GGZ door een gezinslid, gaat in deze gevallen gepaard met gebruik van een onderwijsvoorziening of opgelegde jeugdzorg aan een ander gezinslid.
39
Bijlage 1 Voorzieningen per instelling In onderstaande tabel is weergegeven welke voorzieningen en sectoren er per deelnemende instelling zijn onderscheiden. Instelling
Sector
Voorziening
Aafje
VVT
Begeleiding individueel
Aafje
VVT
Huishoudelijke hulp 1
Aafje
VVT
Huishoudelijke hulp 2
Aafje
VVT
Informatie en Advies
Aafje
VVT
Welzijnsvoorziening
Agathos
VVT
Begeleiding groep
Agathos
VVT
Begeleiding individueel
ASVZ
VG
Begeleiding groep
ASVZ
VG
Begeleiding individueel
ASVZ
VG
Behandeling JLVG
ASVZ
VG
Kort verblijf
Bureau Jeugdzorg Zhz
Jeugdzorg
Jeugdbescherming
Bureau Jeugdzorg Zhz
Jeugdzorg
Jeugdreclassering
Bureau Jeugdzorg Zhz
Jeugdzorg
Toegang jeugdzorg
Dienst Gezondheid & Jeugd
Onderwijs
(Voortgezet) Speciaal onderwijs
Dienst Gezondheid & Jeugd
Onderwijs
Speciaal basisonderwijs
Dienst Gezondheid & Jeugd
Onderwijs
Praktijkonderwijs
Bouman GGZ
GGZ
Begeleiding groep
Bouman GGZ
GGZ
Begeleiding individueel
Bouman GGZ
GGZ
Werkvoorziening
Crabbehoff
VVT
Begeleiding individueel
Crabbehoff
VVT
Huishoudelijke hulp 1
Crabbehoff
VVT
Huishoudelijke hulp 2
Directzorg
VVT
Begeleiding individueel
Drechtwerk
Werkvoorziening
Werkvoorziening
Eleos
GGZ
Begeleiding groep
Eleos
GGZ
Begeleiding individueel
Eleos
Jeugdzorg
Ambulante jeugdzorg
Eleos
Jeugdzorg
Jeugdbescherming
Eleos
Jeugdzorg
Jeugdbescherming
Eleos
Jeugdzorg
Pleegzorg
Eleos
Jeugdzorg
Toegang jeugdzorg
Horizon
Jeugdzorg
Ambulante jeugdzorg
Horizon
Jeugdzorg
Dagbehandeling jeugdzorg
Horizon
Jeugdzorg
Gesloten jeugdzorg
Horizon
Jeugdzorg
Pleegzorg
Horizon
Jeugdzorg
Verblijf jeugdzorg
Humanitas
VVT
Begeleiding groep
Humanitas
VVT
Begeleiding individueel
Internos
VVT
Begeleiding groep
Internos
VVT
Begeleiding individueel
Internos
VVT
Huishoudelijke hulp 1
Internos
VVT
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
Kwadrant Auriga
VG
Begeleiding individueel
41
Instelling
Sector
Voorziening
Leger des Heils
GGZ
Begeleiding groep
Leger des Heils
GGZ
Begeleiding individueel
Leger des Heils
GGZ
Welzijnsvoorziening
MEE Plus
MEE
Informatie en advies
Merwelanden
VVT
Begeleiding groep
Merwelanden
VVT
Begeleiding individueel
Merwelanden
VVT
Huishoudelijke hulp 1
Merwelanden
VVT
Huishoudelijke hulp 2
Parkhuis
VVT
Begeleiding groep
Parkhuis
VVT
Begeleiding individueel
Philadelphia
VG
Begeleiding groep
Philadelphia
VG
Begeleiding individueel
Philadelphia
VG
Kort verblijf
SD Drechtsteden
VVT
Huishoudelijke hulp 1
SD Drechtsteden
VVT
Huishoudelijke hulp 2
SD Drechtsteden
Werk en inkomen
Bijstand
SD Drechtsteden
Werk en inkomen
Maatschappelijke ondersteuning
SD Drechtsteden
Wmo
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
Spectrum
VVT
Begeleiding groep
Spectrum
VVT
Begeleiding individueel
Swinhove
VVT
Begeleiding groep
Swinhove
VVT
Informatie en Advies
Swinhove
VVT
Welzijnsvoorziening
Trivium Ldh
Jeugdzorg
Ambulante jeugdzorg
Trivium Ldh
Jeugdzorg
Dagbehandeling jeugdzorg
Trivium Ldh
Jeugdzorg
Verblijf jeugdzorg
v/d Dool
VVT
Begeleiding individueel
Vivenz
Welzijn
Maatschappelijke ondersteuning
Vivenz
Welzijn
Welzijnsvoorziening
Waardeburgh
VVT
Begeleiding groep
Waardeburgh
VVT
Begeleiding individueel
Waardeburgh
VVT
Huishoudelijke hulp 1
Waardeburgh
VVT
Huishoudelijke hulp 2
Wielborgh
VVT
Alarmering
Wielborgh
VVT
Begeleiding groep
Wielborgh
VVT
Begeleiding individueel
Yulius
GGZ
Ambulante jeugdzorg
Yulius
GGZ
Begeleiding groep
Yulius
GGZ
Begeleiding individueel
Yulius
GGZ
Dagbehandeling jeugdzorg
Yulius
GGZ
Verblijf jeugdzorg
Yulius
OGGZ
Begeleiding individueel
42
Bijlage 2 Combinaties van voorzieningengebruik In deze bijlage zijn de meest voorkomende combinaties van voorzieningengebruik door personen en huishoudens weergegeven. Indien een voorziening in meerdere sectoren voorkomt, zoals begeleiding, is tussen haakjes aangegeven om welke sector het gaat. Dezelfde voorzieningen uit verschillende sectoren zijn hier als verschillende voorzieningen beschouwd. Tabel B2.1
Veel voorkomende combinaties van voorzieningengebruik door personen1
Huishoudelijke hulp 1 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
3.574
34,2%
Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
1.325
12,7%
Bijstand & Maatschappelijke ondersteuning (W&I)
696
6,7%
Alarmering & Huishoudelijke hulp 1 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
232
2,2%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Toegang jeugdzorg
192
1,8%
Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector) & Bijstand
183
1,8%
Alarmering & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
158
1,5%
Bijstand & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
151
1,4%
Alarmering & Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
147
1,4%
Werkvoorziening (WSW) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
134
1,3%
Ambulante jeugdzorg & Toegang jeugdzorg
112
1,1%
Huishoudelijke hulp 1 & Bijstand
106
1,0%
Begeleiding groep (GGZ) & Begeleiding individueel (GGZ)
105
1,0%
Begeleiding individueel (GGZ) & Bijstand
101
1,0%
99
0,9%
69
0,7%
derwijs
62
0,6%
Ambulante jeugdzorg & Dagbehandeling jeugdzorg & Toegang jeugdzorg
59
0,6%
Informatie en Advies (MEE) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
57
0,5%
Alarmering & Huishoudelijke hulp 1
56
0,5%
Ambulante jeugdzorg & Dagbehandeling jeugdzorg
54
0,5%
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening & (Voortgezet) speciaal onderwijs
46
0,4%
teitsvoorziening
45
0,4%
Huishoudelijke hulp 2 & Bijstand & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
44
0,4%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & (Voortgezet) speciaal onderwijs
43
0,4%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Speciaal basisonderwijs
42
0,4%
Informatie en Advies (MEE) & (Voortgezet) speciaal onderwijs
42
0,4%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Informatie en Advies (MEE)
38
0,4%
Huishoudelijke hulp 1 & Bijstand & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector) & Bijstand & Maatschappelijke ondersteuning (W&I) Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Toegang jeugdzorg & (Voortgezet) speciaal on-
Begeleiding individueel (VVT) & Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/ mobili-
1
Begeleiding groep (GGZ) & Begeleiding individueel (GGZ) & Bijstand
36
0,3%
Toegang jeugdzorg & (Voortgezet) speciaal onderwijs
35
0,3%
Weergegeven zijn de combinaties die voorkomen bij tenminste 25 personen. Dit betreffen 82% van alle voorkomende combinaties. Het gaat hier om unieke combinaties. Bijvoorbeeld: 106 personen maken gebruik van Huishoudelijke hulp1 en Bijstand. Dat wil zeggen dat deze personen alleen van die twee voorzieningen gebruik maken. Een combinatie met een eventuele derde voorziening is apart weergegeven.
43
Vervolg tabel B2.1 Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector) & Maatschappelijke ondersteuning (W&I)
34
0,3%
del/ mobiliteitsvoorziening
33
0,3%
Begeleiding groep (VVT) & Begeleiding individueel (VVT)
33
0,3%
Begeleiding individueel (GGZ) & Werkvoorziening (GGZ)
32
0,3%
Informatie en Advies (MEE) & Bijstand
32
0,3%
Begeleiding individueel (VG) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
30
0,3%
del/mobiliteitsvoorziening
30
0,3%
Begeleiding individueel (VVT) & Huishoudelijke hulp 1
29
0,3%
Begeleiding individueel (GGZ) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
28
0,3%
Alarmering & Begeleiding individueel (VVT) & Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmid-
Begeleiding individueel (VVT) & Huishoudelijke hulp 1 & Hulpmid-
Begeleiding individueel (VVT) & Bijstand
28
0,3%
Informatie en Advies (MEE) & Speciaal basisonderwijs
27
0,3%
Begeleiding individueel (VVT) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
27
0,3%
Huishoudelijke hulp 2 & Bijstand
26
0,2%
Toegang jeugdzorg & Speciaal basisonderwijs
25
0,2%
Alarmering & Huishoudelijke hulp 2
25
0,2%
25
0,2%
Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector) & Hulpmiddel/ mobiliteitsvoorziening
Tabel B2.2
Veel voorkomende combinaties van voorzieningengebruik door huishoudens1
Huishoudelijke hulp 1 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
3.519
33,3%
1.233
11,7%
Bijstand & Maatschappelijke ondersteuning (W&I)
566
5,4%
Alarmering & Huishoudelijke hulp 1 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
240
2,3%
Bijstand & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
189
1,8%
Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector) & Bijstand
169
1,6%
Alarmering & Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
148
1,4%
Werkvoorziening (WSW) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
138
1,3%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Toegang jeugdzorg
127
1,2%
Alarmering & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
117
1,1%
Huishoudelijke hulp 1 & Bijstand
106
1,0%
Huishoudelijke hulp 1 & Bijstand & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
101
1,0%
dersteuning (W&I)
71
0,7%
Begeleiding individueel (GGZ) & Bijstand
69
0,7%
Ambulante jeugdzorg & Toegang jeugdzorg
63
0,6%
Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector) & Bijstand & Maatschappelijke on-
Begeleiding groep (GGZ) & Begeleiding individueel (GGZ)
56
0,5%
Alarmering & Huishoudelijke hulp 1
52
0,5%
ziening
49
0,5%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Toegang jeugdzorg & (Voortgezet) speciaal onderwijs
48
0,5%
Informatie en Advies (MEE) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
48
0,5%
Begeleiding individueel (VVT) & Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/ mobiliteitsvoor-
1
Weergegeven zijn de combinaties die voorkomen bij tenminste 25 huishoudens. Dit betreffen 75% van alle voorkomende combinaties. Het gaat hier om unieke combinaties.
44
Vervolg tabel B2.2 Huishoudelijke hulp 1 & Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
46
0,4%
Huishoudelijke hulp 2 & Bijstand & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
45
0,4%
Begeleiding individueel (VVT) & Huishoudelijke hulp 1 & Hulpmiddel/ mobiliteitsvoorziening
39
0,4%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Speciaal basisonderwijs
38
0,4%
Ambulante jeugdzorg & Dagbehandeling jeugdzorg & Toegang jeugdzorg
37
0,4%
(W&I)
37
0,4%
Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening & (Voortgezet) speciaal onderwijs
37
0,4%
(Voortgezet) speciaal onderwijs & Bijstand
35
0,3%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Informatie en Advies (MEE)
34
0,3%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & (Voortgezet) speciaal onderwijs
34
0,3%
mobiliteitsvoorziening
33
0,3%
Begeleiding groep (VVT) & Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
33
0,3%
Toegang jeugdzorg & Bijstand
32
0,3%
Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector) & Maatschappelijke ondersteuning
Alarmering & Begeleiding individueel (VVT) & Huishoudelijke hulp 2 & Hulpmiddel/
Begeleiding groep (VVT) & Begeleiding individueel (VVT)
31
0,3%
Begeleiding groep (GGZ) & Begeleiding individueel (GGZ) & Bijstand
29
0,3%
Bijstand & Speciaal basisonderwijs
29
0,3%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Bijstand
28
0,3%
Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
28
0,3%
Informatie en Advies (MEE) & Bijstand
27
0,3%
Toegang jeugdzorg & (Voortgezet) speciaal onderwijs
26
0,2%
Begeleiding individueel (VVT) & Huishoudelijke hulp 1
26
0,2%
Ambulante jeugdzorg (GGZ) & Hulpmiddel/mobiliteitsvoorziening
25
0,2%
Toegang jeugdzorg & Maatschappelijke ondersteuning (welzijnssector)
25
0,2%
45
46
Panteia Bredewater 26 PO BOX 7001 2701 AA Zoetermeer The Netherlands tel: +31 79 343 01 00 fax: +31 79 343 01 01
[email protected] www.panteia.nl
47