VOORWOORD Artikel 35 WGP voorziet dat er binnen elke politiezone een zonale veiligheidsraad wordt opgericht waarbinnen een systematisch overleg wordt georganiseerd tussen de burgermeester(s), de procureur de Konings, de korpschef van de lokale politie en de bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie of zijn afgevaardigde. De opdrachten van de zonale veiligheidsraad zijn de volgende: • Het bespreken en voorbereiden van het zonaal veiligheidsplan, • Het bevorderen van de optimale coördinatie van de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, • Het evalueren van het zonaal veiligheidsplan. Krachtens het – door artikel 412 van de programmawet van 22.12.2003 gewijzigde – artikel 36 WGP dient het vierjaarlijks zonaal veiligheidsplan in een ééngemeentezone minimaal volgende items te bevatten: • De prioritaire opdrachten en doelstellingen vastgesteld door de burgemeester en de procureur des Konings, elkeen wat zijn bevoegdheden betreft, die in een globale veiligheidsaanpak worden geïntegreerd, evenals de wijze waarop deze opdrachten zullen worden bereikt, • De capaciteit van de lokale politie die bestemd is voor de uitvoering van de opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie en die er moet voor zorgen dat deze opdrachten te allen tijde kunnen worden uitgevoerd, in het bijzonder de lokale opdrachten; • De bijdrage van de lokale politie in uitvoering van de opdrachten van federale aard bedoeld in artikel 61 WGP. Als rode draad doorheen het plan werd geopteerd voor de handleiding annex lay-out opgesteld door de directie van de relaties met de lokale politie (CGL). Deze benadering laat toe om naast de extern gerichte activiteiten – met nadruk op onze kerntaken en de op specifieke fenomenen gerichte aandachtspunten en prioriteiten - ook de implementatie en verwevenheid van de filosofie voor de organisatieontwikkeling, met als basis een gemeenschapsgerichte politiezorg, te schetsen en planmatig aan te vatten. Het doeltreffend aanpakken van veiligheidsfenomenen is immers enkel mogelijk als men oog blijft hebben voor het voortdurend verbeteren van de interne werking en organisatie. Op basis van een evaluatie van het vorige veiligheidsplan en een analyse van de actuele objectieve en subjectieve veiligheidssituatie enerzijds, en na een grondige doorlichting van de organisatie aan de hand van een doorgedreven EFQM-zelfbevraging en een analyse van de visies van relevante belanghebbenden zoals medewerkers, klanten en opdrachtgevers, geeft dit veiligheidsplan dan ook een volledig overzicht van de (externe en interne) strategische doelen die de komende vier jaar voor onze zone als richtsnoer zullen gelden. Bovendien wordt in dit plan een maximale aansluiting bij het nationale veiligheidsplan 20042007 nagestreefd. Dit alles met als doel de burger een betere veiligheid en leefbaarheid te garanderen. Dit zonaal veiligheidsplan wordt, nadat het door de leden van de zonale veiligheidsraad is goedgekeurd en ondertekend, voor goedkeuring voorgelegd aan de ministers van Binnenlandse zaken en van Justitie. De gemeenteraad wordt ingelicht over het plan, met uitzondering van de gedeelten of gegevens die door de zonale veiligheidsraad als vertrouwelijk worden bestempeld. Dit zonale veiligheidsplan treedt in werking op 1.1.2005 en loopt tot en met 31.12.2008. Alle actieplannen die de strategische doelen concreet gestalte zullen geven, evenals hun periodieke evaluaties, zullen na bespreking op de zonale veiligheidsraad, stelselmatig - als bijlage - aan dit plan worden toegevoegd.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 1
Frank Beke Burgemeester
Jean Soenen Procureur des Konings
Freddy Carlier Zonechef
Peter De Wolf Directeur-coördinator
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 2
Datum zitting ZVR :
JAAR 2 (2006)
JAAR 3 (2007)
JAAR 4 (2008)
..../..../2005
..../..../2006
..../..../2007
Burgemeester - voorzitter ZVR
Prokureur des Konings
Bestuurlijk directeur-coördinator
Gerechtelijk directeur
Korpschef
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 3
1. Deel I: Algemeen
1.1.
ALGEMENE CONTEXT
1.1.1. BESCHRIJVING VAN DE ZONE
a)
EXTERNE OMGEVING - DE OMGEVINGSFACTOREN
Politiezone Gent omvat het gehele grondgebied van de stad Gent met zo‘n 229.137 ingeschreven inwoners en 15.643 ha oppervlakte. Gent behoort tot de vijf grootsteden van België. Lokale politie Gent verzorgt de politiezorg voor deze zone. Deze politiezorg richt zich op feiten en fenomenen die zich situeren in Gent, doch gezien haar centrumfunctie binnen het stadgewest en haar rol als economische, culturele en toeristische aantrekkingspool, staat Gent ook in voor een dienstverlening aan tal van tijdelijke (consumenten, toeristen, …) en langdurige (studenten, …) bezoekers aan de stad. Om een totaalbeeld te verkrijgen van de grootstedelijke dynamieken die een invloed hebben op het welleven van de stad, ontwikkelde de stad Gent een eigen duurzaamheidsbarometer. De duurzaamheidsbarometer geeft het volgende evolutieve overzicht.
Stad Gent Barometer voor duurzame ontwikkeling Editie 2002 Indicatoren
Situatieschets 1
Werkgelegenheid
+ + ~ ++ ++ ~
Participatie in het arbeidscircuit Totale werkloosheidsgraad Aandeel langdurig werklozen bij NWWZ Algemeen migratiesaldo Algemeen onveiligheidsgevoel Het uitrustingsniveau van de wijk Aandeel geboorten in kansarme gezinnen Middelen voor Noord-Zuidsamenwerking Aandeel dagen met goede kwaliteit van de buitenlucht Biologische kwaliteit van de Gentse waterlopen Totale hoeveelheid afval per inwoner Totale hoeveelheid opgehaalde sluikstorten Score voor de subjectieve aanduiding van de leefbaarheid van de stad/wijk door de bewoners
b)
nulmeting
+ ++ + ~ ~ +
EXTERNE OMGEVING – DE VEILIGHEID EN LEEFBAARHEID
De beschikbare geregistreerde criminaliteitsgegevens van 2002 en de resultaten van de Veiligheidsmonitor van 2002 geven een beeld van het objectieve en subjectieve veiligheidsbeleven van de Gentenaar. Door de politiehervormingen laten de geregistreerde criminaliteitscijfers slechts een vergelijking toe sinds 2000. De resultaten van de Veiligheidsmonitor 2002 zijn grotendeels vergelijkbaar met de vorige bevragingen uit 1997, 1998 en 2000. In vergelijking met de bevraging in 1998 voelen meer mensen zich altijd of vaak onveilig en minder mensen zich nooit of zelden onveilig. Voor andere vormen van criminaliteit en (on)veiligheidsbeleven is de intensiteit vaak minder waardoor Gent zich onderscheidt van de grote steden. Uit veiligheidsoverwegingen brengt ¼ tot ongeveer 1/3 van de Gentenaren waardevolle spullen naar een veiliger plaats. Dit komt overeen met het mijdgedrag van bewoners uit andere grootsteden. Andere 1
Situatieschets: ++: zeer goede evolutie, +: positieve evolutie, ~: (bijna) geen wijzigingen, -: negatieve trend, -: zeer slechte evolutie
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 4
mijdgedragingen, zoals het niet opendoen voor onbekenden, het vermijden om bij duisternis weg te gaan of de kinderen vermijden om ergens naar toe te laten gaan en het mijden van plekken in de gemeente, stellen Gentenaren beduidend minder in vergelijking met de andere grote steden. Het algemeen criminaliteitscijfer van 2002 is quasi ongewijzigd gebleven in vergelijking met het criminaliteitscijfer van 2000, en dit voor alle onderscheiden hoofdrubrieken. Bij de subrubrieken merken we een kleine stijging van het aantal diefstallen met verzwarende omstandigheden, het aantal vandalisme-feiten op onroerende goederen en opschriften op gebouwen. Wat het voertuigenvandalisme betreft is een kleine daling op te merken, ook het aantal autodiefstallen, gepleegd met geweld, neemt af in vergelijking met de cijfers in 2000. Diefstallen uit voertuigen daarentegen kennen een lichte stijging in vergelijking met de cijfers van 2000 en 2001. De Monitor toont ons dat Gent zich situeert op het niveau van de andere vier grootsteden voor wat verkeersonveiligheid betreft - onaangepaste snelheid, agressief gedrag, ingeschatte kans om slachtoffer te worden van een verkeersdelict. Het meest voorkomend delict waarvan huishoudens in Gent slachtoffer van werden, is vernielingen aan een auto. Het aantal woninginbraken blijft quasi gelijk over de drie jaren heen. In vergelijking met de andere grootsteden wordt de kans op dit slachtofferschap in het Gentse beduidend lager ingeschat. Het aantal huishoudens dat effectief slachtoffer werd van een woninginbraak of een poging daartoe ligt lager dan in de vier andere grote steden en is relatief gelijk gebleven sinds de bevraging in 1997. De geregistreerde criminaliteitscijfers tonen dat het aandeel van de misdrijven tegen de lichamelijke integriteit over de drie jaren heen relatief gelijk blijft. In 2001 werden opmerkelijk meer handtasdiefstallen geregistreerd in vergelijking met 2000. Ook in 2002 blijft dit grote verschil gehandhaafd. Volgens de monitor is het slachtofferschap van lichamelijk geweld in het Gentse vergelijkbaar met dat in andere grootsteden. Hier zijn over de jaren heen geen opmerkelijke stijgingen of dalingen waar te nemen.
c)
INTERNE OMGEVING
PZ Gent intoduceerde medio 1995 (1° interne reorganisatiegolf) systematisch de managementlogica in de bedrijfsvoering. Deze introductie kreeg gestalte a.h.v. de implementatie van het EFQM-model voor uitmuntendheid, dat sinds 1999 gehanteerd wordt als leidraad in het streven naar permanente verbetering. Tweejaarlijks voert PZ Gent een assessment uit volgens de principes vervat in dit model. Op basis van het assessment en daaraan gekoppelde interne audits, wordt tweejaarlijks een strategisch plan organisatieontwikkeling geconcipieerd, dat een integrerend bestanddeel uitmaakt van een tweejaarlijks businessplan. Het • • • •
strategisch plan organisatieontwikkeling 2005-2006, is gebaseerd op: de evaluatie van het actieplan kwaliteitsverbetering 2003-2004 het EFQM-assessment 2003 de aanbevelingen afkomstig uit het rapport 2003 van de werkgroep medewerkerstevredenheid de aandachtspunten afkomstig uit de brainstorm- en terugkomdagen “De Ceder” 2003.
Bijkomend werden de implicaties die bepaalde documenten met een weerslag op de werking en de cultuur van het korps meebrengen (vb. CP 1) in rekening genomen. De lezer vindt het businessplan 2005-2006 in bijlage.
1.1.2. OVERZICHT VAN ALLE PRIORITEITEN OPGENOMEN IN HET NVP
a) PRIORITAIRE FENOMENEN OPGENOMEN IN HET NVP IN HET DOMEIN “VEILIGHEID” Het nationaal veiligheidsplan 2004-2007, formuleert strategische doelstellingen voor de volgende thema’s: • •
verkeersveiligheid (verkeersongevallen met lichamelijk letsel) de aanpak van de criminaliteit; meer in het bijzonder van de volgende fenomenen: • illegale immigratie en mensensmokkel; • mensenhandel; • terrorisme; • zware (georganiseerde) eigendomsdelicten, inzonderheid gepleegd door rondtrekkende dadergroepen/netwerken; • drugs; • leefmilieu beperkt tot afvalfraude; • grote financiële en economische criminaliteit; • wapenzwendel.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 5
b) PRIORITAIRE VERBETERPUNTEN OPGENOMEN IN HET NVP IN HET DOMEIN “WERKING EN ORGANISATIEONTWIKKELING” Inzake de werking (geïntegreerde werking en steun, internationale politiesamenwerking en algemene werking) worden strategische doelstellingen geformuleerd voor de volgende thema’s: • • • • • • •
operationele steun; beheer van de operationele informatie en de gemeenschappelijke telematica; HRM; logistiek en financiën; de steun aan de lokale politie inzake organisatieontwikkeling; internationale politiesamenwerking; algemene werking.
1.1.3. OVERZICHT VAN DE LOPENDE OVEREENKOMSTEN DIE IN VERBAND
KUNNEN GEBRACHT WORDEN MET CRIMINALITEITSPREVENTIE, VEILIGHEID EN OVERLAST
Veiligheidscontract
Overlastmanager
PARASOL
BIN-Z
Zonaal veiligheidsplan
Opsomming van de contractonderdelen
Opsomming van de hoofdactiviteiten van de partners
Desgevallend opsomming van de concrete inbreng van de lokale politie
1. de versterking van het gemeentelijk preventiebeleid 2. een betere integratie van specifieke doelgroepen 3. functioneel toezicht, technopreventie en aanpak van het onveiligheidsgevoel 4. aanpak van het drugsprobleem 5. aanpak van specifieke criminaliteitsproblemen 6. GAM-projecten justitie.
Alle actoren betrokken bij de veiligheidszorg vervullen hun traditionele rol Bij 1. Preventieambtenaar bij 2. buurtpreventie, integratie migranten, jeugdactivering, straathoekwerk, trajectbegeleiding risicojongeren, opbouwwerk bij 3. technopreventie, stadswachten, lijnhelpers bij 4. dienst drugpreventie, MSOC, De Sleutel, straathoekwerk drugs, stedelijke coördinatie drugs bij 5. educatief centrum, horecacoach, telealarm. Diverse functies op stedelijk niveau: horecacoach, binnenstadscoördinator, stadsdeelregisseurs, ...
In twee gevallen (educatief centrum, technopreventie) heeft de politie de regie. In de andere gevallen participeert politie aan de overkoepelende stuurgroepen en wordt op vraag ondersteuning of samenwerking geboden (zoals doorverwijsafspraken met MSOC, telealarm, horecacoach, drugcoördinatie …).
In de praktijk gebracht door diverse andere functies, gecoördineerd door de preventieambtenaar.
Op het grondgebied van de zone functioneren 13 politionele adviesraden ifv de veiligheidsproblematiek. Projectdossier en stappenplan opgesteld, gemandateerde politiebeambte
Politie: aanspreekpunt en beheerder informatie; zelfstandigen: zich
Momenteel vervat in de politionele fenomeenwerking (gerichte acties en patrouilles) en de activiteiten van de wijkzorgteams aangestuurd door de wijkzorgteammanager (WZT). Trekkersrol inzake inhoud, organisatie en opvolging.
De informatie over de BIN-Z in het politiebedrijf beheren en promoten, de input
Pagina 6
Verkeersveiligheid
aangesteld.
engageren voor sociale veiligheid; overheden: waken over een democratische en maatschappelijke integratie.
Geïntegreerde acties (cfr driesporenbeleid) onder regie van de verkeerscoördinator.
Opstellen en implementeren mobiliteitsplan onder regie schepen van mobiliteit en mobiliteitsambtenaar.
Conform regelgeving.
Overlegorganen.
Preventieraad en stuurgroep criminaliteitspreventie Thematische werkgroepen preventieraad
1. autocriminaliteit 2. sluikstorten 3. Graffiti 4. buurtgebonden overlast 5. trajectbegeleiding risicojongeren.
van de berichtgeving aan de coördinatoren motiveren, de uitwisseling van informatie opvolgen en evalueren, de feedback-informatie motiveren en adviseren in de politieorganisatie. Verstrekken verkeerstechnisch advies door VTA, opstellen en implementeren verkeershandhavingsplan, participatie aan bovenlokale acties en initiëren eigen acties i.f.v. verkeershandhavingsplan, installatie micro-overleg i.f.v. beleidsafstemming bestuurlijke en gerechtelijke overheden, activiteiten motorbrigade, fietsbrigade en parkeer- en verkeerseenheid. Participatie in overleg preventieraad en stuurgroep. Participatie in overleg en deelname aan ontwikkelde projecten.
1.1.4. HET VORIGE ZVP
a)
REFLECTIE NAAR DE PRIORITEITEN VAN HET VORIGE ZVP
In het vorige ZVP werden 4 fenomenen prioritair aangepakt en werd melding gemaakt van 6 aandachtspunten. We bespreken ze hier achtereenvolgens. Het project gerechtelijke alternatieve maatregelen omvat de controle op bijzondere personen (vrij onder voorwaarden, voorwaardelijk in vrijheid gesteld, vrij op proef) naar het naleven van de gestelde voorwaarden en het uitbouwen van een netwerk met externe partners. Voor de aanpak van buurtoverlast ageren de wijkzorgteams van de verschillende commissariaten en wordt beroep gedaan op externe partners (overheidsdiensten, diensten die betrokken zijn bij het beheer en het onderhoud van de publieke en semi-publieke ruimte, welzijnswerk, jeugdwerk, …) Naast het klassieke patrouilleren opereren politiemensen in burger op de zogenaamde black points, worden mensen op straat ook actief bevraagd. Bij risicogroepen en -situaties worden proactief afspraken gemaakt en veelvuldig overlegd om overlast te vermijden. Op basis van klachten of ambtshalve worden overlastdossiers opgemaakt, de zaken worden behandeld en beoordeeld op basis van de reactie van de klager(s) en/of omwonenden. Wat dit laatste betreft, is een geautomatiseerd systeem voorhanden, de zogenaamde “wijkzorgteammanager”, waarin zowel de receptie van de klacht, als het onderzoek naar de concrete inhoudelijke gegevens, als de remediëring door de politie, als de feedback naar en de evaluatie door de klant geregistreerd worden. Het toezicht op het fenomeen nachtwinkels omvat een systematische controle op de naleving van de handelswetgeving, het tewerkstellen van illegale vreemdelingen, zwartwerk en het doen ophouden van overlast die zich rond dergelijke zaken kunnen voordoen.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 7
De aanpak van de verkeersleefbaarheid gebeurt middels een systematisch parkeer- en snelheidstoezicht, de aanpak van verkeersagressie door o.m. het gebruik van een anoniem voertuig met camerasysteem, de participatie aan federale opdrachten en de installatie van een overleg met de verschilende partners. De aanpak van straatcriminaliteit en -overlast spitst zich voornamelijk toe op diefstallen met geweld, diefstallen gewapenderhand, gauwdiefstallen en straatcriminaliteit en –overlast gepleegd door jongeren in groep. Op basis van criminaliteitsanalyses gaat men patrouilleren, in uniform en in burger, op welbepaalde hotspots zodat men een betere terrein- en personenkennis rond het fenomeen krijgt. Wekelijks worden 3 gerichte acties uitgevoerd waarbij men o.m. het fenomeen straatcriminaliteit aanpakt. Het preventief werk omvat de participatie aan een netwerk met de preventieambtenaar, het bemannen van standen en infobeurzen en het aanspreken van jongeren. Voor de aanpak van woninginbraken gaat men op basis van criminaliteitsanalyses gericht patrouilleren en worden wekelijks 3 acties uitgevoerd met het oog op afschrikking en heterdaadvattingen. Het voeren van een gestructureerd onderzoek na een woninginbraak maakt de mogelijkheid om de ophelderingsgraad te verhogen. Tevens wordt aan slachtoffers van woninginbraken een nazorg voorzien (brief met mogelijkheid tot hercontactname techno-preventief advies en/of een contact van de dienst slachtofferbejegening). Naar preventie toe gaat men de mensen sensibiliseren op beurzen, standen, buurtvergaderingen, e.d.m. Ook bij de aanpak van het fenomeen autocriminaliteit gaat men, op basis van een volledig en accuraat databestand, criminaliteitsanalyses maken waardoor het mogelijk is op gerichte plaatsen acties te voeren. Drie avonden in de week worden deze acties uitgevoerd. Deze verhoogde aanwezigheid binnen het straatbeeld heeft tot doel potentiële daders af te schrikken en heterdaadvattingen mogelijk te maken. Het gevoerde preventiebeleid bestaat in de participatie aan een netwerk, het verlenen van informatie op beurzen en standen, sensibilisering van de bevolking door het plaatsen van borden op gevoelige plaatsen. Bij de aanpak van drugs gaat men op basis van criminaliteitsanalyses randgroepjongeren die overlast veroorzaken zoveel als mogelijk in kaart brengen. Met het oog op het vatten van drugdelinquenten en het terugdringen van de overlast gaat men gericht patrouilleren op risicosituaties zoals concentraties van gebruikers en/of dealers in de buurt van pleinen, scholen en specifieke acties uitvoeren. Het project mensenhandel omvat de fenomenen huisjesmelkerij, prostitutie en schijnhuwelijken. Hierbij gaat men gerichte controles uitvoeren om inbreuken vast te stellen, nieuwe diensters worden systematisch uitgenodigd voor een gesprek en levert men een kwalitatief onderzoek bij huwelijksaanvragen die ingediend worden bij de stad Gent of afgesloten huwelijken, al dan niet in het buitenland. Het project verdwijningen tenslotte omvatte het uitwerken van een uniforme behandelings- en afhandelingswijze van onrustwekkende en niet-onrustwekkende verdwijningen. Eind 2003 werden alle doelstellingen verwezenlijkt. Het project werd dan ook stopgezet en de uniforme aanpak gebeurt routinematig.
b)
EVALUATIE – TE TREKKEN LESSEN UIT HET VORIGE ZVP BUURTOVERLAST
Doelstelling 1 Bij 80% van de behandelde overlastdossiers een positieve beoordeling krijgen over het politieoptreden aantal behandelde dossiers
430
aantal dossiers met positieve beoordeling
380
norm = 80%
+
Bij 50% van de overlastgevallen bekomen dat na 3 maand de overlast ophoudt te bestaan/op een aanvaardbaar niveau is gekomen aantal behandelde dossiers
430
aantal dossiers dat na 3 maand 'afgewerkt' was norm = 50%
153 -
Doelstelling 2 Het identificeren van daders en het aantal vaststellingen op heterdaad bij sluikstorten verhogen. Het aantal ophelderingen/vattingen bij sluikstorten, andere vormen van visuele vervuiling, buurtgebonden verkeersoverlast, geluidshinder, graffiti en vandalisme doen stijgen met 10 % t.o.v jaar voordien. het aantal aangepakte feiten
8932
aantal ophelderingen
3003
2003 = nuljaar; geen norm
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 8
GERECHTELIJKE ALTERNATIEVE MAATREGELEN Doelstelling 1 Met ingang van 1 januari 2003 een maandelijkse kontrole laten uitvoeren van de verblijfplaats, de gestelde voorwaarden de sociale enquête naar gedrag en persoonlijkheid van VOV'ers, VIV'ers, VOP'ers
aantal dossiers in behandeling
3631
aantal controles norm = 100%
2261 -
NACHTWINKELS Doelstelling 1 Het uitvoeren van controles teneinde inbreuken te doen ophouden en overlast veroorzaakt door de nachtwinkels te doen ophouden totaal aantal uitgevoerde controles van nachtwinkels
184
aantal vaststellingen inzake:-zwartwerk, illegale tewerkstelling, mensenhandel
10
aantal vaststellingen inzake: -inbreuken handelswetgeving
4
geen norm VERKEERSLEEFBAARHEID Doelstelling 1 Het aantal door de lokale politie Gent geregistreerde letselongevallen doen dalen met 10% cijfer huidige referentieperiode
1288
geen norm: 2003 is nuljaar Doelstelling 2 Het aantal geregistreerde parkeerovertredingen met een vergelijkbare geïnvesteerde capaciteit doen dalen met 10% cijfer huidige referentieperiode
38213
geen norm: 2003 is nuljaar Doelstelling 3 Het aantal geregistreerde snelheidsovertredingen met een vergelijkbare geïnvesteerde capaciteit doen dalen met 10% cijfer huidige referentieperiode
4797
geen norm: 2003 is nuljaar Doelstelling 4 Het aantal geregistreerde gevallen van verkeersagressie met een vergelijkbare geïnvesteerde capaciteit doen dalen met 10% cijfer huidige referentieperiode
35
geen norm: 2003 is nuljaar Doelstelling 5 Het aantal geregistreerde feiten n.a.v. opvolging van federale taken en opdrachten (gsm, alcohol, …) met een vergelijkbare geïnvesteerde capaciteit doen dalen met 10% cijfer huidige referentieperiode
3775
geen norm: 2003 is nuljaar Doelstelling 6 Het installeren van een micro-overleg verkeershandhaving tussen bestuur, gerecht en politie norm = geïnstalleerd zijn
+
STRAATCRIMINALITEIT EN -OVERLAST Doelstelling 1 Het aantal door de lokale politie Gent geregistreerde feiten dat kadert onder straatcriminaliteit en overlast laten stagneren-
Zonaal veiligheidsplan
cijfer huidige referentieperiode
5198
jeugdcriminaliteit
1158
diefstallen met geweld*
421
gauwdiefstallen
677
Pagina 9
vandalisme
2942
vernielingen
2792
graffiti
150
geen norm: 2003 nuljaar Doelstelling 2 De ophelderingsgraad voor diefstallen met geweld, gauwdiefstallen en vandalisme laten stijgen tot 15%.
cijfer huidige referentieperiode
310
jeugdcriminaliteit
75
diefstallen met geweld
122
gauwdiefstallen
113
vandalisme
0
geen norm: 2003 nuljaar Doelstelling 3 De opdrachten van het parket op een kwalitatief hoogstaand niveau uitvoeren jeugdcriminaliteit opdracht in
66
opdrachten uit
74
norm = 100%
+
diefstallen met geweld opdracht in
329
opdracht uit norm = 100%
311 -
gauwdiefstallen opdracht in
189
opdracht uit norm = 100%
160 -
Doelstelling 4 Alle klachten van de burger inzake straatcriminaliteit en -overlast op een afdoende wijze afhandelen totaal aantal klachten jeugdcriminaliteit
36
aantal behandelde klachten jeugdcriminaliteit norm = 100%
36 +
totaal aantal klachten diefstallen met geweld
0
aantal behandelde klachten diefstallen met geweld
0
norm = 100% totaal aantal klachten gauwdiefstallen
0
aantal behandelde klachten gauwdiefstallen
0
norm = 100% totaal aantal klachten vandalisme**
0
aantal behandelde klachten vandalisme**
0
vandalisme** WONINGINBRAKEN Doelstelling 1 In 2003 het aantal woninginbraken laten stagneren op een gemiddelde van 92 inbraken per maand cijfer huidige referentieperiode norm: 92 per maand
977 +
Doelstelling 2 Het aantal ophelderingen m.b.t. woninginbraken verhogen (voor wat betreft de onderzoeken die door de unit werden gevoerd) aantal ophelderingen/vattingen huidige periode
77
geen norm Doelstelling 3 De unit inbraken zal voor 100% de opdrachten van het parket inzake woninginbraken uitvoeren en dit op een kwalitatief hoogstaand niveau
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 10
opdrachten in
50
opdrachten uit
55
norm = 100%
+
Doelstelling 4 De unit inbraken zal in samenspraak met haar partners een kwalitatieve slachtoffer- en preventiebejegening geven aan de slachtoffers van woninginbraken slachtofferbejegening: totaal aantal tussenkomsten
15
slachtofferbejegening: aantal kwalitatieve goede tussenkomsten norm = 100%
15 +
preventie: totaal aantal tussenkomsten
212
preventie: aantal kwalitatieve goede tussenkomsten norm = 100%
212 +
AUTOCRIMINALITEIT Doelstelling 1 I-1 In 2003 het aantal autokraken en diefstallen laten stagneren op 240 autokraken/maand en 3 diefstallen/per 2 dagen aantal autokraken(+ poging) huidige periode: Y
1892 norm <= 240/maand
+
norm <= 45 feiten per maand)
+
aantal autodiefstallen(+ poging) huidige periode: Y
422
Doelstelling 2 I-1 Tegen eind 2003, 15% van het aantal gepleegde feiten (autokraak en -diefstal) ophelderen, aantal feiten
2314
aantal ophelderingen
390
norm = 15%
+
Doelstelling 3 I-1 De unit autocrim zal voor 100% de opdrachten van het parket inzake autocriminaliteit uitvoeren en dit op een kwalitatief hoogstaand niveau opdrachten in
313
opdrachten uit
268
norm = 100%
-
DRUGS doelstelling 1 De opdrachten van het parket voor 100% uitvoeren zoals gevraagd door het parket opdrachten in
1315
opdrachten uit norm = 100%
1353 +
aantal klachten parket
0
norm = geen
0
aantal aangepakte klachten
3
doelstelling 2 In 2003 een gepast antwoord geven op alle aangiften/klachten inzaken drugoverlast aantal klachten met neg. Reacties norm = 100% met goed gevolg
1 -
doelstelling 3 Alle dossiers "opvolging drugdealers" effectief behandelen totaal aantal dossiers
94
aantal behandelde dossiers norm = alle dossiers behandelen
Zonaal veiligheidsplan
86 -
Pagina 11
doelstelling 4 De vatting van het aantal drugdealers met 5 % laten stijgen aantal vattingen 2002
574
aantal vattingen 2003
618
norm = 5% meer dan vorig jaar
+
MENSENHANDEL Prostitutie Doelstelling 1 Voorkomen dat slachtoffers van gedwongen prostitutie worden tewerkgesteld - informeren van de doelgroep bestaan Unit Meprosch aantal nieuwe diensters
192
aantal gevoerde gesprekken
72
aantal slachtoffers
0
geen norm Doelstelling 2 Het uitvoeren van controles teneinde inbreuken te doen ophouden en overlast te minimaliseren aantal uitgevoerde controles barsector
134
aantal vaststellingen terzake : -- zwartwerk, illegale tewerkstelling, mensenhandel
21
aantal vaststellingen terzake : -- inbreuken handelswetgeving, houden ontuchthuis
27
geen norm aantal uitgevoerde controles privésector
21
aantal vaststellingen terzake : -- zwartwerk, illegale tewerkstelling, mensenhandel
7
aantal vaststellingen terzake : -- inbreuken handelswetgeving, houden ontuchthuis
7
geen norm aantal uitgevoerde controles VZW's
13
aantal vaststellingen terzake : -- zwartwerk, illegale tewerkstelling, mensenhandel
9
aantal vaststellingen terzake : -- inbreuken handelswetgeving
1
geen norm Doelstelling 3 Bijzondere controle van de diensters naar door hen gepleegde inbreuken (Ocmw, Rva, Polis, ...) aantal gecontroleerde diensters
1199
aantal vaststellingen
53
HUISJESMELKERIJ Doelstelling 1 Opsporen van de inbreuken (vooronderzoek), uitvoeren van controles, teneinde de wantoestanden te doen ophouden en laten dalen met 10% gecontroleerde panden
9
aangetroffen slachtoffers
61
aantal verdachten
10
aantal aangehoudenen
1
geen norm SCHIJNHUWELIJKEN Doelstelling 1 Voeren van een kwalitatief onderzoek zodat Gerechtelijke en Bestuurlijke autoriteiten de gepaste beslissing/advies terzake kunnen nemen/verschaffen (einddoel = daling aantal schijnhuwelijken) aantal nieuwe dossiers : X = A + B
187
- voorgenomen huwelijken in Gent (A)
69
- afgesloten huwelijken (B)
118
aantal opdrachten (op lopende dossiers) :
177
aantal weigeringen door Ambtenaar Burgerlijke Stand (op A)
13
geen norm
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 12
1.2.
HET ZONAAL VEILIGHEIDSPLAN
Overeenkomstig artikel 35 WGP wordt in elke politiezone een zonale veiligheidsraad opgericht waarbinnen een systematisch overleg wordt georganiseerd tussen de burgemeester(s), de procureur des Konings, de korpschef van de lokale politie en de bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie of zijn afgevaardigde. De opdrachten van de zonale veiligheidsraad zijn de volgende: • het bespreken en voorbereiden van het zonaal veiligheidsplan, • het bevorderen van de optimale coördinatie van de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, • het evalueren van het zonaal veiligheidsplan. Overeenkomstig artikel 36 WGP, omvat het vierjaarlijks zonaal veiligheidsplan in een ééngemeentezone, minimaal volgende items: • de prioritaire opdrachten en doelstellingen vastgesteld door de burgemeester en de procureur des Konings, elkeen wat zijn bevoegdheden betreft, die in een globale veiligheidsaanpak worden geïntegreerd, evenals de wijze waarop deze opdrachten en doelstellingen zullen worden bereikt, • de capaciteit van de lokale politie die bestemd is voor de uitvoering van de opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie en die er moet voor zorgen dat deze opdrachten te allen tijde kunnen worden uitgevoerd, in het bijzonder de lokale opdrachten, • de bijdrage van de lokale politie in de uitvoering van de opdrachten van federale aard bedoeld in artikel 61 WGP. Overeenkomstig artikel 37 WGP, wordt het zonaal veiligheidsplan, rekening houdend met het nationaal veiligheidsplan, voorbereid door de zonale veiligheidsraad. Het is de taak van de bestuurlijke directeurcoördinator van de federale politie om ter gelegenheid van het overleg binnen de zonale veiligheidsraad de andere leden in te lichten over de inhoud van het nationaal veiligheidsplan, opdat de raad er daadwerkelijk rekening mee zou houden bij de voorbereiding van het lokaal plan. Ook de federale (minimum)normen, standaarden en richtlijnen dienen als bakens bij het concipiëren van het zonaal veiligheidsplan. De gedeelten van het zonaal veiligheidsplan die een weerslag hebben op de aangelegenheden die onder de bevoegdheid ressorteren van de gemeente- of politieraad, worden voor akkoord aan deze organen voorgelegd. Na te zijn goedgekeurd door de burgemeester(s) en de procureur des Konings, wordt het plan voor goedkeuring voorgelegd aan de ministers van Binnelandse Zaken en van Justitie, die er zich moeten over uitspreken binnen de 2 maanden vanaf de ontvangst van het plan, zoniet wordt hun goedkeuring als gegeven geacht. Indien de ministers het plan niet goedkeuren, wordt hen een nieuwe versie voorgelegd, waarna de goedkeuringstermijn gereduceerd wordt tot één maand.
1.3.
CHRONOLOGIE VAN DE ZONALE VEILIGHEIDSRADEN (ZVR) Datum van de diverse vergaderingen
26 maart 2002 22 november 2002 25 april 2003 5 december 2003 28 april 2004
Zonaal veiligheidsplan
Relevante informatie cfr. cfr. cfr. cfr. cfr.
kopie kopie kopie kopie kopie
verslag verslag verslag verslag verslag
in in in in in
bijlage bijlage bijlage bijlage bijlage
Pagina 13
2. Deel II: De bijdrage van de lokale politie 2.1.
DE ROL EN DE TAKEN VAN DE LOKALE POLITIE
2.1.1. ALGEMEEN
a)
OPDRACHTVERKLARING / MISSION STATEMENT
Als fundamentele schakel in de geïntegreerde veiligheidszorg ziet de lokale politie Gent het als haar opdracht om, onder het gezag van de bevoegde overheden, een door de maatschappij als legitiem ervaren publieke dienst te zijn die bijdraagt tot het tegemoetkomen aan de behoeften en de verwachtingen inzake veiligheid en leefbaarheid, en tot de vereisten inzake maatschappelijke integriteit. Bij het vervullen van haar opdrachten inzake bestuurlijke en gerechtelijke politie, beoogt ze de naleving en de bescherming van de individuele rechten en vrijheden te verzekeren en bij te dragen tot de democratische ontwikkeling van de samenleving. De lokale politie Gent waarborgt ten allen tijde een klantgerichte, efficiënte, kwalitatieve en resultaatgerichte dienstverlening. Voor een meer uitgebreide beschrijving van visie, missie, waarden, doelstellingen en strategie van het korps, wordt de lezer verwezen naar het “businessplan” dat in bijlage is gevoegd.
b)
•
ORGANOGRAM De effectieve personeelsbezetting op 01-01-2004.
Politiepersoneel Korpsleiding. Dir. Personeel. Dir. Financiën en middelenbeheer. Dir. Operaties.
Calog
Totaal
14
6
20
71
27
98
16
37
53
912
64
976
Dir. Externe relaties.
5
7
12
Dir. Kwaliteitszorg.
0
5
5
1018
146 *
1164
Totaal
* Dit cijfer omvat de 14 personeelsleden buiten kader (9 grootstedenbeleid; 2 preventie, 2 educatief centrum; 1 uitgeleend door de stad Gent).
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 14
•
De formatie 2002 verdeeld naar organogram.
POLITIEZONE GENT OPS: 8 HCP / 56 CP / 136 HI / 836 INP / 161 HAP = 1197 CALOG: 22 A / 32 B / 87 C / 32 D = 173 TOTAAL: 1370
korpschef van de lokale politie algemene leiding en beheer OPS: 2/7/2/6/0 = 17 CALOG: 2/0/4/4 = 10
directie kwaliteitszorg OPS: 0/0/0/1/0 = 1 CALOG: 6/0/2/0 = 8
•
directie externe relaties OPS: 1/3/2/1/1 = 8 CALOG: 2/2/3 = 7
directie operaties OPS: 4/43/120/812/160 = 1139 CALOG: 6/19/42/13 = 80
directie personeel OPS: 0/2/9/5/0 = 16 CALOG: 4/3/16 = 23
directie financiën en OPS: 1/1/3/1 CALOG: 2/8/2
Het organogram in detail.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 15
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 16
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 17
2.1.2. KEUZE VAN DE PRIORITEITEN EN AANDACHTSPUNTEN
VOOR DE VIER VOLGENDE JAREN a) Stragische keuze van de (externe) prioriteiten en aandachtspunten in het domein “veiligheid”
Strategisch thema
NVP / Lokaal
NVP / Lokaal
Verkeersleefbaarheid
Mensenhandel
NVP 2004 2007
X
X
Pro blee m
Prio ritei t
in de zon e X
X
Aa nd ac ht spu nt
Motivatie
2
X (20052008)
X (20052008)
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
•
Ondersteunt de prioriteit “verkeersveiligheid” vervat in het NVP 20042007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “verkeersveiligheid (verkeersongevallen met lichamelijk letsel)" vervat in het NVP 20042007
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
•
Ondersteunt de prioriteit “mensenhandel” vervat in het NVP 2004-2007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “criminaliteit" vervat in het NVP 2004-2007
2
Rekening houdend met de omschrijving van de begrippen “prioriteit” en “aandachtspunt” in de handleiding zonale veiligheidsplannen, kent PZ Gent in de praktijk alléén prioriteiten, hetgeen impliceert dat voor elk van deze verbeterpunten een projectmatige aanpak wordt vooropgesteld, waarbij een projectteam een actieplan zal opstellen tijdens het oorzaakgericht probleemoplossingsproces.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 18
NVP / Lokaal
Inbraken in woningen
NVP / Lokaal
NVP / Lokaal
NVP / Lokaal
NVP / Lokaal
Lokaal
Lokaal
Drugs
Buurtoverlast
Nachtwinkels / belwinkels
Straatcriminaliteit
Autocriminaliteit
AGM – toezicht op bijzondere personen
Zonaal veiligheidsplan
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X (20052008)
X (20052008)
X (20052008)
X (20052008)
X (20052008)
X (20052008)
X (20052008)
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
•
Ondersteunt de prioriteiten “buurtcriminaliteit en overlast” en “eigendomsdelicten (rondtrekkende dadergroepen)” vervat in het NVP 2004-2007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “criminaliteit" vervat in het NVP 2004-2007
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
•
Ondersteunt de prioriteit “drugs” vervat in het ZVP 2004-2007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “criminaliteit" vervat in het NVP 2004-2007
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
•
Ondersteunt de prioriteit “buurtcriminaliteit en overlast” vervat in het NVP 2004-2007
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
•
Ondersteunt de prioriteit “buurtcriminaliteit en overlast” vervat in het NVP 2004-2007
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
•
Ondersteunt de prioriteit “buurtcriminaliteit en overlast” vervat in het NVP 2004-2007
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
•
Continuering ZVP 20032004
•
Bijzondere grootstedelijke problematiek
Pagina 19
•
• • • •
• • • •
Strategisch thema NVP 2004-2007 verkeersveiligheid
illegale immigratie en mensensmokkel mensenhandel terrorisme zware (georganiseerde) eigendomsdelicten, inzonderheid gepleegd door rondtrekkende dadergroepen/netwerken drugs leefmilieu beperkt tot afvalfraude grote financiële en economische criminaliteit wapenzwendel
Verwachte bijdrage lokale politie • initiatieven nemen die bijdragen tot verhogen pakkans door: • verhogen zichtbaarheid • verhogen gerichte (verkeers)controles • voeden databanken i.f.v. correct beeld verkeersveiligheid • deelnemen aan omvangrijke bovenlokale controleacties
In de mate dat de lokale politiediensten met deze prioritaire fenomenen geconfronteerd worden, wordt verwacht dat zij: • gericht informatie inwinnen en die doorsturen cfr. MFO-3 • bijzonder aandacht besteden aan de kwaliteit van de vaststellingen en goed invullen geëigende documenten • deelnemen aan specifieke projecten of actieplannen • deelnemen aan interdisciplinaire (bovenlokale) controles • patrouilles en controles organiseren • deelnemen aan expertennetwerken • deelnemen aan het arrondissementeel overlegplatform • recherche-inspanningen richten naar rondtrekkende dadergroepen en criminele netwerken • in slachtofferhulp voorzien • herbezoek na inbraak uitvoeren • techno-preventieve raadgevingen verstrekken.
Bijdrage PZ Gent • •
• •
•
•
•
•
Zonaal veiligheidsplan
verkeersleefbaarheid is één van de prioriteiten in ZVP 2005-2008 lokaal verkeershandhavingsplan met duidelijk geëxpliciteerde doelstellingen (cfr. bijlage) vatting alle gegevens in ISLP ondersteuning en uitvoering initiatieven genomen door overheden in kader verkeersveiligheid (alcoholcontroles, acties gespecificeerd rond “top 10” meest storende inbreuken, ...) Lokale Recherchedienst is geconcipieerd rond 9 units, waaronder: • unit mensenhandel, prostitutie en schijnhuwelijken (“Meprosch”) • unit diefstallen met geweld • unit gauwdiefstallen • unit inbraken • unit autocriminaliteit • unit drugs • bijzondere criminaliteit • milieu • economische en financiële criminaliteit (“Ecofin”). Cel infogaring in Lokale Recherchedienst • input, beheer, verwerking en exploitatie operationele zachte informatie • verkregen niet concrete info onderbouwen door veldwerking (NKI) • info inwinnen via omgang met informanten. Cel Bestuurlijke Infogaring in Directie Operaties • inwinnen en verwerken van informatie rond gebeurtenissen, groeperingen en personen die een concreet belang vertonen voor de bestuurlijke politie. Centraal Wapenbureau in Directie Operaties • coderen en invoeren gegevens in Centraal Wapen Register • uitvoering parketopdrachten en opdrachten adm. overheden • controle en toezicht op wapenvergunningen, opslagplaatsen, munitiedepots, verzamelaars en erkende personen • afhandeling afstand wapens en munitie • bijhouden lokaal wapenregister • toezicht naleving
Pagina 20
• •
•
•
•
•
• •
•
•
•
•
•
Zonaal veiligheidsplan
wapenwetgeving en (provinciale) vergunningsvoorwaar- den lokale wapenbeurs. Implementatie RIR en RARformulier op korpsbreedte. Interventie- en Wijkzakboekje (werkinstructiehandboek) garandeert kwaliteit eerste vaststellingen en daarbij te stellen onderzoeksdaden. Warme sturing interventiegebeuren door directe operationele leidinggevenden. Participatie aan bovenlokale acties naar rondtrekkende dadergroepen (Goliath, op- en afritten, ...). Organiseren gerichte patrouilles 11-17, gefocust op diefstallen met geweld, diefstallen met braak en autocrim. Ter beschikking stellen van knowhow (“best practices”) en expertise op bovenlokaal niveau • voordrachten • leveren gespecialiseerde onderzoeksteams (videoverhoor, verhoor slachtoffers sexueel geweld, milieudelicten, economische en finaciële delicten, ...). Participatie aan arrondissementeel rechercheoverleg. Cel Slachtofferbejegening in Directie Operaties • gespecialiseerde tweedelijnsslachtofferzorg • permanentie op arondissementeel niveau. Hercosi (hercontactname slachtoffers van inbraken) door Wijkdienst. Verstrekken van technopreventief advies door preventiecel Directie Operaties. Oprichten BIN-Z’s “Buurtinformatienetwerken voor Zelfstandigen”. Opzetten bewakingsdispositief “vitale punten” (consulaten, overheidsinstellingen, moskeeën, locaties met symbolische waarde, ...) bij verhoogde dreiging. Bescherming personaliteiten (persoonsbeschermingsopdrachten ) door Overlastbestrijdings- en BeschermingsTeam (OBT).
Pagina 21
b) Strategische keuze van de (interne) prioriteiten en aandachtspunten in het domein “werking en organisatieontwikkeling” De strategische keuzes inzake werking en organisatieontwikkeling zijn het resultaat van een analyse en afweging van data vanuit diverse bronnen uitgevoerd door de cel beleidsondersteuning in overleg met de hogere leidinggevenden van de diverse korpsafdelingen. De bronnen: de evaluatie van het actieplan kwaliteitsverbetering 2003-2004 de actiepunten afkomstig uit de evaluatie organisatieontwikkeling 2003 uitgevoerd door de Cel Beleidsondersteuning • de aanbevelingen afkomstig van het rapport 2003 van de werkgroep medewerkerstevredenheid • de aandachtspunten afkomstig uit de brainstorm- en terugkomdagen “de ceder” 2003 • bijzondere documenten met een mogelijke weerslag op de werking en de cultuur van het korps (vb. CP 1).
• •
Meer hierover kan gelezen worden in het “strategisch plan organisatieontwikkeling 2005-2006” dat een onderdeel uitmaakt van het businessplan 2005-2006 en in dit zonaal veiligheidsplan als bijlage is opgenomen. Tegelijk is hierbij afstemming gezocht met het nationaal veiligheidsplan 2004-2007 voor wat betreft de prioritaire aandachtspunten inzake de werking van de politiediensten, inclusief de verdere implementatie van centrale concepten eigen aan de werking van de politiediensten.
NVP / Lokaal
Strategisch thema
NV P 20 04 20 07
Pri ori tei t
Voortdurend verbeteren aan de hand van de PDCAcyclus
X
X
Zonaal veiligheidsplan
Aa nd ac ht spu nt
Motivatie
•
Prioritair aandachtspunt na EFQMzelfbevraging 2003
•
Omvat een prioritaire nood na afwegen diverse bronnen (ifv strategisch plan organisatieontwikkeling 2005-2006)
•
Invullen van één van de bouwstenen van de organisatieontwikkeling cfr CP2
•
Ondersteunt de implementatie van het concept kwaliteitszorg cfr de basisconcepten voor de werking van de politiediensten vervat in het NVP 2004-2007
•
Ondersteunt de prioriteit “bedrijfsmatige werking” vervat in het NVP 2004-2007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “steun aan de lokale politie inzake organisatieontwikkeling" vervat in het NVP 2004-2007
Pagina 22
NVP / Lokaal
NVP / Lokaal
NVP / Lokaal
vergroten E.F.Q.M.draagvlak door een verdere introductie van de managementlogica bij de leidinggevenden
het verduidelijken van de processtructuur op niveau van het korps
het identificeren van relevante meetpunten die de ontwikkelingen binnen en de resultaten van de (hoofd)-processen beleidsmatig kunnen vertalen
Zonaal veiligheidsplan
X
X
X
X
X
X
•
Prioritair aandachtspunt na EFQMzelfbevraging 2003
•
Omvat een prioritaire nood na afwegen diverse bronnen (ifv strategisch plan organisatieontwikkeling 2005-2006)
•
Invullen van één van de bouwstenen van de organisatieontwikkeling cfr CP2
•
Ondersteunt de implementatie van het concept kwaliteitszorg cfr de basisconcepten voor de werking van de politiediensten vervat in het NVP 2004-2007
•
Ondersteunt de prioriteit “bedrijfsmatige werking” vervat in het NVP 2004-2007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “steun aan de lokale politie inzake organisatieontwikkeling" vervat in het NVP 2004-2007
•
Prioritair aandachtspunt na EFQMzelfbevraging 2003
•
Omvat een prioritaire nood na afwegen diverse bronnen (ifv strategisch plan organisatieontwikkeling 2005-2006)
•
Invullen van één van de bouwstenen van de organisatieontwikkeling cfr CP2
•
Ondersteunt de implementatie van het concept kwaliteitszorg cfr de basisconcepten voor de werking van de politiediensten vervat in het NVP 2004-2007
•
Ondersteunt de prioriteit “bedrijfsmatige werking” vervat in het NVP 2004-2007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “steun aan de lokale politie inzake organisatieontwikkeling" vervat in het NVP 2004-2007
•
Prioritair aandachtspunt na EFQMzelfbevraging 2003
•
Omvat een prioritaire nood na afwegen diverse bronnen (ifv strategisch plan organisatieontwikkeling 2005-2006)
•
Invullen van één van de bouwstenen van de organisatieontwikkeling cfr CP2
•
Ondersteunt de implementatie van het concept kwaliteitszorg cfr de basisconcepten voor de werking van de politiediensten vervat in het NVP 2004-2007
•
Ondersteunt de prioriteit “bedrijfsmatige werking” vervat in het NVP 2004-2007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “steun aan de lokale politie inzake organisatieontwikkeling" vervat in het NVP 2004-2007
Pagina 23
NVP / Lokaal
•
•
verder werken aan een korpscultuur ifv het beleid, de strategie en de waarden van het korps (cfr het businessplan: COP en E.F.Q.M.)
Strategisch thema NVP 2004-2007 operationele steun
beheer van de operationele informatie en de gemeenschappelijke telematica
X
X
•
Omvat een prioritaire nood na afwegen diverse bronnen (ifv strategisch plan organisatieontwikkeling 2005-2006)
•
Verder implementeren van een korpscultuur ifv COP cfr CP1
•
Ondersteunt de implementatie van het concept gemeenschapsgerichte politiezorg cfr de basisconcepten voor de werking van de politiediensten vervat in het NVP 2004-2007
•
Draagt bij tot de lokale invulling van het federale strategisch thema “steun aan de lokale politie inzake organisatieontwikkeling" vervat in het NVP 2004-2007
Verwachte bijdrage lokale politie • service level agreements respecteren • behoeften aan steun tijdig kenbaar maken via de juiste kanalen • zich inschrijven in het mechanisme van de complementaire en geïntegreerde inzet van de beschikbare politiecapaciteit op lokaal en federaal niveau
•
• •
•
Bijdrage PZ Gent •
•
•
instaan voor een kwantitatieve • en kwalitatieve operationele informatie door • nauwgezet toepassen MFO-3 • noodzakelijke info correct volledig en tijdig aanleveren • in functionele en technische beheerders voorzien • vorming geven aan personeel personeel ter beschikking stellen aan AIK constructief deelnemen aan werkgroep 44, aan het begeleidingscomité en aan de • verschillende gebruikerswerkgroepen meewerken aan de installatie en werking van het • radiocommunicatiesysteem ASTRID en de CIC’s
•
Zonaal veiligheidsplan
van zodra de service level agreements worden verspreid, zal PZ Gent die respecteren. in de uitzonderlijke omstandigheden waarin PZ Gent om steun verzoekt, wordt die steunaanvraag tijdig overgemaakt via de geëigende kanalen. PZ Gent schrijft zich maximaal in in het mechanisme van de complementaire en geïntegreerde inzet van de beschikbare politiecapaciteit • in het arrondissement Gent bestaan specifieke convenanten m.b.t. de laterale steun en de supralokale versterking in de functionaliteit HHOO, m.b.t. de interventieafhandeling, m.b.t. de slachtofferbejegening, etc. • PZ Gent komt haar verplichtingen inzake MFO 2-bis maximaal na (overschrijding kredietlijn in 2003). PZ Gent heeft MFO-3 geïmplementeerd op korpsbreedte • een korpsonderrichting m.b.t. de procedure en termijnen voor de ISLP-afhandelingsmodi (PVEVPV-APO-BA) werd opgesteld, geïmplementeerd en toegelicht ten behoeve van het personeel • de functionele en technische beheerders in de respectieve aandachtsgebieden werden aangeduid en gevormd • het uitvoerend personeel werd gevormd (cursus ISLP, opstellen RIR, opstellen RAR, modaliteiten van afhandeling, ...). PZ Gent heeft in het kader van een specifiek daartoe opgesteld convenant 3 personeelsleden gedetacheerd naar het AIK. PZ Gent participeert constructief en actief aan de gebruikers-werkgroepen “telematica”, “ISLP-admin” en aan enkele andere functionele en technische werkgroepen. PZ Gent heeft reeds 3 personeelsleden naar het CIC Oost-Vlaanderen gedetacheerd; in finaliteit zal zij er 12
Pagina 24
•
•
HRM
• •
•
mobiliteitsbehoeften tijdig kenbaar maken effectief implementeren evaluatiesysteem personeel van zodra dit van kracht wordt realiseren van een partnerschap met SSGPI i.f.v. het vergaren van de nodige informatie voor het loopbaanbeheer en voor de mobiliteit voor het geheel van het personeel van de geïntegreerde politie
•
•
•
•
•
logistiek en financiën
•
•
•
•
•
•
• •
de steun aan de lokale politie inzake organisatieontwikkeling
Zonaal veiligheidsplan
•
tijdig en correct de noodzakelijke gegevens verschaffen om de steunverlening optimaal te kunnen plannen en organiseren de werkingsregels respecteren zoals vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomste n de samenwerkingsafspraken m.b.t. de aankoopprocedures nakomen, de opvolging van bestellingen en betalingen waarborgen de voorgeschreven normen en de ontwikkelde huisstijl respecteren maatregelen nemen voor een versneld implementeren van de visuele identiteit correct en tijdig de noodzakelijke gegevens voor de berekening van de verloning aanleveren correct en tijdig de betalingen uitvoeren het ontwikkelen van een voldoende groot draagvlak voor de initiatieven die de federale politie in het kader van de steun aan de lokale politie neemt, op het vlak van organisatie-ontwikkeling
•
• •
• • • •
detacheren. PZ Gent heeft zich maximaal geïntegreerd in de werking van ASTRID en het CIC Oost-Vlaanderen, ondermeer door de herconfiguratie van haar oud transmissiecentrum naar een zonaal sturingspunt, ingericht complementair aan de werkingsprincipes van het CIC Oost-Vlaanderen. de mobiliteitsbehoeften corresponderend met de opeenvolgende mobiliteitscycli die DPM initieert, worden tijdig en overeenkomstig de voorgestelde stramienen kenbaar gemaakt. de evaluatieboom (1° evaluator, 2° evaluator en eindverant-woordelijke voor de evaluatie) zoals voorzien in GPI 11, werd uitgetekend op korpsbreedte; van zodra het evaluatiesyteem van kracht wordt kunnen de evaluaties doorgang vinden. alle historische gegevens van CEVI en van het stedelijk “bureau veiligheidskorpsen” werden bij de integratie aan SSGPI overgemaakt, zodat tot loonverrekening en het opmaken van een correcte staat m.b.t. het loopbaanbeheer kon worden overgegaan. bijkomende vragen om informatie van SSGPI met het oog op het doorvoeren van een aantal regularisaties werden, door een specifiek daartoe opgestelde task-force die de historiek van de personeels-gegevens overeenkomstig de stramienen van SSGPI nauwgezet in kaart heeft gebracht, afdoend beantwoord. de Directie Financiën en Middelenbeheer is verantwoordelijk voor de politiebegroting, de budgetcontrole, de financiële planning, de boekhouding, de aankopen, en de technische en administratieve logistieke steunfuncties; hierbij respecteert zij de wettelijke en reglementaire procedures en benut zij maximaal het samenwerkingspotentieel met de federale component. de implementatie van de huisstijl is lopend. in afwachting van de centrale distributie van het uniform door DGM (warehousing) heeft PZ Gent het initiatief genomen om op basis van de lopende contracten in de “light” basisuitrusting voor haar personeel te voorzien (basisuniform, stadsuniform en ceremonieel uniform), zodat de visuele identiteit per 1 juli 2004 een feit zal zijn.
PZ Gent participeert aan Kwalipol. PZ Gent participeert aan het provinciaal netwerk procesbegeleiders. de korpschef PZ Gent is vast lid van de VCLP. de Directie Kwaliteitszorg promoot intern het kwaliteitsdenken in het korps, hierbij gebruik makend van inzichten die
Pagina 25
een maximale uniformiteit en integratie beogen met initiatieven genomen door de federale component (CGL en andere federale partners). • •
internationale politiesamenwerking algemene werking
•
geen
•
geen
2.1.3. DE UITVOERING VAN DE BASISFUNCTIES
de functie wijkwerking: Visie: PZ Gent wil een zichtbare, aanspreekbare en contacteerbare politiedienst in plaats stellen, die in haar werking maximaal georiënteerd is op de behoeften en de verwachtingen van haar omgeving. Hiertoe moet haar wijkdienst de ingezetenen een gelijkwaardige, klantgerichte, efficiënte, kwalitatieve en resultaatgerichte service garanderen, middels een politieorganisatie die maximaal verankerd is in de wijken, en die haar opdrachten uitvoert in de geest van de gemeenschapsgerichte politiezorg. Doelstellingen:
het soepel detecteren en aanpakken van de lokale noden inzake veiligheid het in de mate van het mogelijke betrekken van de bevolking bij de prioriteitstelling in het politiewerk en in de wijze waarop de problemen worden aangepakt, en dit binnen de democratische besluitvorming eigen aan de samenleving het toegankelijker maken van de organisatie door een drempelverlagende opstelling het beperken van de noodhulp door het voorkomen van misdrijven, het nemen van gepaste preventieve maatregelen, een vroegtijdige detectie van probleemsituaties met pro-actieve interventie die escalatie moet vermijden het projectmarig inwerken op fenomenen die het onveiligheidsgevoel determineren.
Strategie:
het uitbouwen van de wijkdienst volgens een geografische divisiedepartementalisatie de reductie van het aantal hiërarchische niveaus in de commissariaten het vertrekken van een gedespecialiseerde taakstelling voor de buurtinspecteur het aangaan van partnerships in relevante domeinen. Jaar
Aantal inwoners
Aantal wijkagenten conform de norm
Werkelijk aantal wijkagenten in functie
Aantal operationele politieposten
Voorziene capaciteit (jaarbasis)
2004
229.137
1 wijkagent per 4000
91
14
138320
inwoners 2005 2006 2007 2008
de functie onthaal: Visie: PZ Gent wil elkeen die zich in één van haar onthaalpunten aanbiedt een vlotte, klantgerichte, efficiënte, kwalitatieve en resultaatgerichte service garanderen, waarbij de wachttijden tot een minimum gereduceerd worden. Doelstellingen:
de wachttijden tot een minimum reduceren elkeen die zich in een onthaalpunt aanbiedt onmiddellijk te woord staan en het probleem of de hulpvraag kaderen, waarna tot een afhandelingsmodus kan worden beslist het probleem of de hulpvraag afhandelen tot algemene tevredenheid van de klant.
Strategie:
het voorzien in één centraal permanent toegankelijk onthaalpunt, met daarnaast een aantal gedeconcentreerde onthaalpunten met beperkte openingsuren
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 26
het in plaats stellen van burgeronthaalbedienden die elkeen die zich in een onthaalpunt aanbiedt onmiddellijk te woord staan, diens probleem kaderen en, in voorkomend geval, het probleem meedelen aan een politieinspecteur die instaat voor de gerechtelijke afhandeling van het probleem het voorzien in een warme sturing van de activiteiten in het onthaal door het responsabiliseren van een leidinggevende die de workflow coördineert en beheert.
Jaar
Aantal gemeenten waaruit de zone is samengesteld
2004
1
2005
ongewijzigd
2006
ongewijzigd
2007
ongewijzigd
2008
ongewijzigd
Aantal politieposten
15
Aantal uren fysieke aanwezigheid in het centrale onthaalpunt Weekdagen
Zat-, zon- en feestdagen
120
48
Voorziene capaciteit op jaarbasis
68360
de functie interventie: Visie: PZ Gent wil binnen een passende termijn een antwoord bieden op elke oproep waarbij een politionele interventie ter plaatse noodzakelijk is. Hiertoe stelt zij een geconcentreerde, zichtbare en aanspreekbare interventiedienst in plaats, die als uitgesproken operationele entiteit van het korps de incidentafhandeling noodhulp realiseert. Doelstellingen:
het in functie van de hoofddoelstelling van politie, beogen van de kwalitatieve afhandeling van alle noodoproepen, maximaal rekening houdend met de verwachtingen van alle belanghebbenden het verzekeren van een klantvriendelijke, professionele behandeling van elk inkomend gesprek, met het oog op interne en externe klanttevredenheid.
Strategie:
het verzekeren van een permanent telefonisch aanspreekpunt voor mensen die dringende politionele noodhulp behoeven
het verzekeren van een gereserveerde capaciteit van 112 personeelsleden per etmaal voor de 101-respons het zodanig dispatchen van de beschikbare ploegen dat de meest geschikte ploeg, maximaal geïnformeerd
over de gebeurtenis, zich optimaal kan voorbereiden (vanuit bezorgdheid voor de veiligheid van het personeel en de meest geschikte aanpak van de problematiek) op de tussenkomst. het zodanig ondersteunen van de tussenkomende ploeg dat deze alle reglementair voorziene handelingen stelt, en de tussenkomst op een efficiënte en effectieve wijze afhandelt.
Functionaliteit Interventie
Zonaal veiligheidsplan
Organisatie- en werkingsnorm 1 permanente ploeg 24/24 en bijkomende ploeg gedurende gemiddeld 84 uren/week officier OBP/OGP permanent bereikbaar en terugroepbaar
Invulling PZ Gent continue interventiecapaciteit van 112 FTE per etmaal: 37 (V), 45 (L) en 30 (N) officier OBP/OGP permanent bereikbaar en terugroepbaar
Pagina 27
de functie politionele slachtofferbejegening: Visie: PZ Gent wil, conform de wettelijke bepalingen terzake, een adequate opvang, informatie en bijstand aan slachtoffers van misdrijven of calamiteiten realiseren. Hiertoe stelt zij een maatschappelijke cel in plaats, waarin haar sociaal consulenten, die hiertoe een specifieke opleiding hebben genoten, permanent bereikbaar en terugroepbaar zijn om deze functionaliteit in tweede lijn te realiseren. Doelstellingen:
het bijstaan van de politie bij de opvang van slachtoffers het bijstaan van de politie bij crisisinterventies, bij hercontactname met het oog op het geven van verdere informatie, of met het oog op een gerichte doorverwijzing
het opvangen van slachtoffers van voetbalgeweld. Strategie:
het voortdurend sensibiliseren, vormen, trainen en begeleiden van de leden van het korps m.b.t. de uitoefening van een actieve slachtofferbejegening
het in samenspraak met de politieacademie inrichten van theoretische cursussen waarbij de eigen inbreng van de cursisten centraal staat
het begeleiden en ondersteunen van politiefunctionarissen op de werkvloer om deze een houding bij te brengen die oog en oor heeft voor de bevolking in het algemeen en voor het slachtoffer in het bijzonder.
Functionaliteit Politionele slachtofferbejegening
Organisatie- en werkingsnorm gespecialiseerde medewerker permanente oproepbaarheid
Invulling PZ Gent 6 gespecialiseerde medewerkers sociale permanentie van 1 gespecialiseerde medewerker 24/24 bereikbaar en terugroepbaar
de functie lokaal onderzoek Visie: PZ Gent wil de daden van gerechtelijke opsporing en van gerechtelijk onderzoek naar feiten die conform art. 5, §3 WPA aan de lokale politie worden toegewezen, kwalitatief en met voldoende manschappen en middelen afhandelen. Hiertoe stelt zij een lokale recherchedienst in plaats, die instaat voor een gespecialiseerde en deskundige afhandeling van ernstige delicten die een grondig en/of technisch onderzoek vereisen. Doelstellingen:
het uitbouwen en implementeren van een modern recherchebeleid en recherchemanagement het opvolgen en beheersen van lokale criminaliteitsvormen overeenkomstig de prioriteiten aangegeven door de lokale gerechtelijke overheden het functioneel en flexibel inspelen op de lokale noodwendigheden ad hoc het in plaats stellen en verfijnen van interactieve communicatiekanalen met de interne partners en met federaal en lokaal bevoegde overheden en politiediensten.
Strategie:
het vertrekken van een polyvalente taakstelling van de rechercheur, met een specialisatie die tot uiting komt in de allocatie in de onderscheiden unitoriëntaties
het waarborgen van de flexibliteit van de onderzoeksequippes door een permanente bereikbaarheid en beschikbaarheid
het in plaats stellen van pro-actieve patrouilles.
Jaar
2004
Globaal effectief van het korps
1164
Effectief operationeel kader
1018
Organisatievorm Opsporings- en Flexibele opsporingsonderzoeksdienst (met en onderzoeksvaste leden) capaciteit Aantal FTE Aantal FTE of mensuren 102
0
Onderzoekscapaciteit op jaarbasis 155040
2005
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 28
2006 2007 2008
de functie handhaving openbare orde: Visie: PZ Gent wil alle opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die noodzakelijk zijn voor het beheren van lokale gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op het grondgebied van de politiezone, met voldoende manschappen en middelen uitvoeren. Zij wil zich, in de geest van de geïntegreerde werking van de politie, en gelet op de a-typische configuratie van de zones in het arrondissement Gent, met één grootschalige zone omringd door 9 kleine(re), inschrijven in de mechanismen van samenwerking tussen de zones binnen het arrondissement, en deze samenwerking intensifiëren en bevorderen. Tevens wil zij tegemoetkomen aan de mechanismen van supralokale versterking en vordering, in functie van hetgeen is bepaald in de ministeriële richtlijn MFO-2 van 3 april 2002 betreffende het personeel capaciteitsbeheer en het verlenen van versterking door de lokale politie bij opdrachten van bestuurlijke politie. In het domein verkeer, wil zij uitvoering geven aan de prioriteiten en actieplannen opgenomen in haar verkeershandhavingsplan.
Doelstellingen:
het in de plaats van de overige zones arro Gent waarnemen van de operationele leiding van alle
risicohoudende manifestaties binnen het arrondissement Gent, en dit met voldoende manschappen en middelen het in de plaats van de overige zones arro Gent waarnemen van de operationele leiding van alle risicohoudende manifestaties buiten het arrondissement Gent, gevolggevend aan de steunvragen CSD arro Gent overeenkomstig de modaliteiten bepaald in de ministeriële richtlijn MFO-2 het met voldoende manschappen en middelen uitvoering geven aan de prioriteiten en actieplannen opgenomen in het verkeershandhavingsplan.
Strategie:
het afsluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de zones in het gerechtelijk arrondissement Gent m.b.t.
opdrachten van bestuurlijke politie die niet te beschouwen zijn als “lokale opdrachten van federale aard” (steun in kwalitatieve en kwantitatieve aangelegenheden) het afsluiten van een samenwerkingsakkoord tussen de zones in het gerechtelijk arrondissement Gent m.b.t. opdrachten van bestuurlijke politie die te beschouwen zijn als “lokale opdrachten van federale aard” (supralokale versterking) het voorzien in goed getrainde en geoutilleerde geconstitueerde eenheden het in real time kunnen in plaats stellen van één peloton op weekdagen, met een bijkomend peloton op preadvies van 1 uur het kunnen realiseren van een maximale piekbelasting van 244 eenheden op weekdagen, waarvan 82 personeelsleden in kledij HHOO, 100 personeelsleden Wijkdienst (tussen 08.00 en 16.30; niet in kledij HHOO), 50 personeelsleden Lokale Recherchedienst (tussen 08.00 en 16.30; niet in kledij HHOO) en 12 personeelsleden Interventiedienst (tussen 06.00 en 22.00; niet in kledij HHOO) het inschrijven van een mechanisme van “interdienstenmobiliteit”, wat impliceert dat de personeelsleden van de Wijkdienst, Lokale Recherchedienst en andere operationele eenheden de interventiefhandeling overnemen ingeval de Interventiedienst gesolliciteerd wordt voor het in plaats stellen van geconstitueerde eenheden.
de permanentie OGP / OBP: Permanentie systeem officier van bestuurlijke politie (OBP) en gerechtelijke politie (OGP)
Zonaal veiligheidsplan
OBP
JA
In een interzonaal samenwerkingsakkoord
NEE
OGP
JA
In een interzonaal samenwerkingsakkoord
NEE
Pagina 29
de andere (basispolitiezorg)functies
Andere functionaliteiten Jaar
Aantal Politie-beambten
Aantal Calog-personeel
2004 Voltijds
Deeltijds
Af en toe
Voltijds
Deeltijds
Af en toe
Meer dan
Tussen 50%
Minder dan
Meer dan
Tussen 50%
Minder dan
80% van de
en 80% van
50% van de
80% van de
en 80% van
50% van de
werktijd
de werktijd
werktijd
werktijd
de werktijd
werktijd
2
0
0
3
0
0
Milieu
0
3
0
0
0
0
Jeugd (buiten
0
0
0
2
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
3
0
0
2
Migrantencel
3
0
0
0
0
0
Cel infogaring
6
1
0
0
0
0
Technopreventie
dienst lokale opsporing en recherche) Sociale dienst voor personeel Interne dienst voor preventie en bescherming op het werk
Gegevens conform de morfologische vragenlijst 31/12/2003
Ondersteunende diensten Jaar
Aantal Politie-beambten
Aantal Calog-personeel
2004 Voltijds
Deeltijds
Af en toe
Voltijds
Deeltijds
Af en toe
Meer dan
Tussen 50%
Minder dan
Meer dan
Tussen 50%
Minder dan
80% van de
en 80% van
50% van de
80% van de
en 80% van
50% van de
werktijd
de werktijd
werktijd
werktijd
de werktijd
werktijd
Intern toezicht
7
0
0
2
0
0
Communicatie
3
0
0
1
0
0
Beleidsmede-
1
13
1
2
1
2
1
0
0
0
0
3
werkers Procesbegeleiders
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 30
Kwaliteitscoör-
0
0
0
0
0
3
1
0
0
5
0
0
0
0
2
0
0
0
3
0
0
2
0
0
dinatoren Strategische analisten Operationele analisten kabinetsmedewerkers Gegevens conform de morfologische vragenlijst 31/12/2003
Ondersteunende processen Jaar
Aantal Politie-beambten
Aantal Calog-personeel
2004 Voltijds
Deeltijds
Af en toe
Voltijds
Deeltijds
Af en toe
Meer dan
Tussen 50%
Minder dan
Meer dan
Tussen 50%
Minder dan
80% van de
en 80% van
50% van de
80% van de
en 80% van
50% van de
werktijd
de werktijd
werktijd
werktijd
de werktijd
werktijd
3
0
0
10
0
0
1
0
0
0
0
0
3
0
0
5
0
0
Financiën
0
1
0
12
0
1
Administratie
12
0
1
22
0
0
Middelen
13
1
0
14
0
0
Externe relaties
5
0
0
0
2
0
Zonaal
47
0
0
0
0
0
Wapenbureau
6
0
0
0
0
0
Dienst exploten
1
0
0
1
0
0
Dienst GVV3
2
0
0
0
0
0
Paleisdienst
20
0
0
0
0
0
Personeel en organisatie Functionele beheerder informaticadienst Informaticadienst
sturingspunt
3
Gevonden en verloren voorwerpen.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 31
Gerechtelijke
29
0
0
12
0
0
administratieve afhandeling Gegevens conform de morfologische vragenlijst 31/12/2003
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 32
2.1.4. DE UITVOERING VAN OPDRACHTEN EN TAKEN VAN FEDERALE AARD Om te kunnen voldoen aan de dwingende bepalingen vervat in de “richtlijn MFO-1 van 13 december 2001 van de Minister van Justitie inzake het verzekeren van de openbare orde in hoven en rechtbanken, het overbrengen van gevangenen en het handhaven van de orde en de veiligheid in de gevangenissen in geval van oproer of onlusten”, wordt een capaciteit (vaste poule) van 21 personeelsleden gereserveerd, die instaat voor de “paleisdienst” of het handhaven van de orde ter zitting en in de lokalen van het gerechtsgebouw. Dikwijls is deze capaciteit ontoereikend, en dient zij aangevuld met personeelsleden uit de interventiedienst. In 2003 werden in deze activiteiten 35562 manuren geïnvesteerd. Deze poule staat ook in voor de uithaling en de overbrenging van gevangenen en voor het transfert van aangehouden personen “categorie 1” (3191 manuren in 2003). De uithaling van de gevangenen “categorie 2” (niet concrete externe dreiging), geschiedt door het Overlastbestrijdings- en BeschermingsTeam (OBT) in samenwerking met DGA/DAR (1035 manuren in 2003). In samenwerking met de directie van de gevangenis Gent, werden procedures en draaiboeken uitgewerkt ingeval confrontatie met gevangenisopstand/gijzeling, rampspoedige gebeurtenis en/of ontvluchting. Deze operationele documentatie is ter beschikking in het zonaal sturingspunt. Bij syndicale acties van het gevangenispersoneel, worden de elementaire taken van de cipiers tot de toestand zich normaliseert overgenomen door personeelsleden PZ Gent. Ook hiervoor werd een procedure uitgewerkt. In 2003 werden in deze activiteiten 679 manuren geïnvesteerd.
In uitvoering van de “richtlijn MFO-2 van 3 april 2002 van de Minister van Binnenlandse Zaken betreffende het personeel capaciteitsbeheer en het verlenen van versterking door de lokale politie bij opdrachten van bestuurlijke politie”, beschikt PZ Gent over 300 opgeleide en geoutilleerde ME-leden (=4,2 keer het aanspreekbaarheidsniveau). De ME-trainingen worden met een wekelijkse periodiciteit georganiseerd, en garanderen 6 trainingen/jaar/personeelslid (1 training = ½ dag). In het kader van de interzonale samenwerking, participeren ook personeelsleden uit de omliggende zones aan de trainingen. PZ Gent kan op weekdagen één peloton in real time in plaats stellen, met een bijkomend peloton op preadvies van 1 uur. In 2003 werden 23696 manuren geregistreerd als “gehypothekeerde capaciteit” in uitvoering van MFO-2 bis.
In uitvoering van de “gemeenschappelijke richtlijn MFO-3 van 14 juni 2002 van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken betreffende het informatiebeheer inzake gerechtelijke en bestuurlijke politie”, werden de functionele beheerders aangeduid en opgeleid. Ten behoeve van het operationeel personeel, werden de plichtplegingen inzake registratie en opvolging van de ISLP-afhandelingsmodi, vastgelegd in een zonale onderrichting. Met het AIK werd een convenant afgesloten, waarin ondermeer is opgenomen op welke manier de gerechtelijke en bestuurlijke informatiestromen worden uitgewisseld, en hoe de toegankelijkheid/beschikbaarheid van de informatie wordt geregeld.
In navolging van de “Ministeriële richtlijn MFO-4 van 4 november 2002 betreffende de federale opdrachten van beveiliging, toezicht en controle door de politiediensten in het kader van de regelgeving inzake private veiligheid”, werden twee dossierhouders aangeduid: één voor de beleidsmatige sturing m.b.t. de aandachtsgebieden vervat in de richtlijn, en één voor het centraal beheer van de portiers en de privédetectives. In 2003 werd in uitvoering van MFO-4 een capaciteit van 836 manuren geïnvesteerd.
In uitvoering van de “Ministeriële richtlijn MFO-5 van 23 december 2002 houdende de opdrachten van federale aard uit te oefenen door de lokale politie, wat betreft de opdrachten van bijzondere bescherming van personen en roerende en onroerende goederen” werd een contactpersoon aangeduid, die in het korps de listing van de “vitale punten” of locaties en instellingen die het voorwerp kunnen uitmaken van een bijzondere dreiging, hetzij door hun aard, hetzij door hun symbolische waarde, beheert. Voor de volledigheid kan worden vermeld dat op het grondgebied PZ Gent géén ambassades gevestigd zijn. In uitvoering van de “gemeenschappelijke en dwingende richtlijn MFO-6 van 9 januari 2003 van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken betreffende de werking en de organisatie van de arrondissementele informatiekruispunten (AIK)”, werd door de zones arro Gent met het AIK een convenant afgesloten, waarin de capaciteitsinbreng van de zones in het AIK voorlopig werd vastgesteld op 3 personeelsleden. PZ Gent heeft deze 3 personeelsleden naar het AIK gedetacheerd (1 CP en 2 HINP).
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 33
2.1.5. DE UITVOERING VAN INTERZONALE EN BOVENLOKALE OPDRACHTEN In de functionaliteit handhaving van de openbare orde, werd tussen de zones in het gerechtelijk arrondissement Gent, op initiatief van PZ Gent, een samenwerkingsakkoord afgesloten, met als finaliteit om in de domeinen "laterale steun" en "supralokale versterking" die de ministeriële richtlijn MFO-2 voorziet, de capaciteitsinbreng van de onderscheiden zones te rationaliseren en, in de hypothese waarin bepaalde zones taken uitvoeren ten gunste van een andere zone, in een compensatieregeling te voorzien gestoeld op het beginsel van de wederkerigheid. Het akkoord voorziet dat PZ Gent in het arrondissement een commando o.l.v. de betrokken zonechef levert voor alle risicohoudende manifestaties, in casu diegene die de inzet van bijzondere middelen vereisen. M.b.t. grootschalige manifestaties of andere opdrachten die géén inzet van bijzondere uitrusting vereisen, levert PZ Gent, zowel binnen als buiten het arrondissement, de noodzakelijke additionele effectieven, in de gevallen waarin de personeelscapaciteit van de overige 9 zones in het arrondissement ontoereikend is om op grond van de risico- en dreigingsanalyse het door de Coördinatie- en Steundienst bepaalde aanspreekbaarheidsniveau in plaats te stellen. In de functionaliteit interventie, werd een convenant "laterale steun bij dringende interventies" afgesloten, dat voorziet dat PZ Gent personele en materiële bijstand zal leveren aan andere zones, in de gevallen waarin hun personeelscapaciteit is uitgeput en er ofwel een onmiddellijk gevaar bestaat voor de fysieke integriteit van personen, ofwel sprake is van een crisissituatie waarin zich binnen een bestaand reactiekader onmiddellijke hulp opdringt. In de functionaliteit slachtofferbejegening, bestaat een protocolakkoord "laterale steun bij dringende tussenkomsten in verband met slachtofferbejegening", dat voorziet dat de slachtofferbejegenaars van PZ Gent, in de gevallen waarin de capaciteit van de andere zones in het arrondissement is uitgeput, steun kunnen verlenen. Los van deze basisfunctionaliteiten, kan verwezen worden naar een convenant betreffende het gebruik van de infrastructuur van het stedelijk bewaarhuis PZ Gent door de eenheden van de lokale en de federale politie, die, in ruil voor een door het college vastgestelde retributie, hun arrestanten kunnen onderbrengen in de doorgangscellen PZ Gent, waar dan meteen ook in de noodzakelijke bewaking voorzien wordt.
Ook met bepaalde eenheden en directies van de federale component van de geïntegreerde politie werden protocols afgesloten, zoals daar zijn: • •
•
•
een convenant met de scheepvaartpolitie (SPN), waarin een aantal operationele afspraken worden gemaakt om de basispolitiezorg in het havengebonden werkterrein te veruitwendigen een convenant met de spoorwegpolitie (SPC), waarin de verantwoordelijkheidsdomeinen van SPC versus die van PZ Gent worden vastgelegd, en tevens, met het oog op een harmonieuze samenwerking, een aantal afspraken rond taakverdeling, samenwerking en gecoördineerd optreden worden gemaakt een protocolakkoord met het arrondissementeel informatiekruispunt Gent (AIK), dat de praktische toepassingsregels m.b.t. het optimaliseren van de politionele informatiedoorstroming vastlegt, en dit binnen het regelgevend kader een toetredingsprotocol tot de Directie Generaal van de Materiële Middelen (DGM), betreffende de steun aan de lokale politie voor wat de aankoop van de basisuitrusting betreft.
Met het Instituut voor Nucleaire Wetenschappen (INW) werd een convenant afgesloten dat de procedures vastlegt inzake de communicatie en de wederzijdse taakverdeling tussen de exploitant van de kernreactor “Thetis” UGent en PZ Gent in geval van bedreiging van de openbare orde door terroristische dreiging of in geval van bedreiging van de openbare orde in het algemeen.
Domein van de interzonale/bovenlokale samenwerking Nietoperationeel
Zone – dienst waarmee het protocol werd afgesloten
Implicaties voor de zoneimpact op de middelen
gebruik infrastructuur stedelijk bewaarhuis
politiezones en gedeconcentreerde federale eenheden arro Gent
financiële vergoeding op basis retributiereglement
optimaliseren politionele informatiedoorstroming
A.I.K.-Gent
detachering van 3 personeelsleden PZ Gent
aankoop basisuitrusting
DGM
geen
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 34
Operationeel
handhaving openbare orde
zones arro Gent, m.u.v. PZ 5422 Lowazone
interventie
zones arro Gent
slachtofferbejegening
zones arro Gent
basispolitiezorg in havengebonden werkterrein veiligheid bij de spoorwegen
SPN Gent
veiligheid kernreactor Universiteit Gent zware georganiseerde eigendomsdelicten, inzonderheid gepleegd door rondtrekkende dadergroepen (Goliath, op- en afritten, ...) veiligheid van de wegen bij bietenrooien verkeersveiligheid (provinciale acties, o.m. “verkeersveilige nacht”, alcoholcontroles tijdens weekend, ...)
UGent - Instituut voor Nucleaire Wetenschappen zones arro Gent
SPC
zones arro Gent zones arro Gent
capaciteits- en middeleninzet te bepalen i.f.v. behoeften Dirco capaciteits- en middeleninzet te bepalen ad hoc capaciteits- en middeleninzet te bepalen ad hoc capaciteits- en middeleninzet te bepalen ad hoc capaciteits- en middeleninzet te bepalen ad hoc capaciteits- en middeleninzet te bepalen ad hoc capaciteits- en middeleninzet te bepalen ad hoc
capaciteits- en middeleninzet te bepalen ad hoc capaciteits- en middeleninzet te bepalen ad hoc
2.1.6. DE UITVOERING VAN PRESTATIES TEN VOORDELE VAN DERDEN Eenheden van de lokale en de federale politie, kunnen, in ruil voor een door het college vastgestelde retributie, hun arrestanten onderbrengen in de doorgangscellen PZ Gent, onder de uitdrukkelijke voorwaarde een te dien doeleinde opgesteld raamconvenant te hebben ondertekend. De inkomsten die PZ Gent voor de arrestantenzorg genereert, zijn in de politiebegroting 2004 ingeschreven op artikel 3410000/162-01 “prestaties voor overheidsinstellingen”.
2.1.7. DE WERKING EN DE ORGANISATIEONTWIKKELING Historiek Vanaf de jaren ’80 is het politielandschap nationaal en internationaal in beweging. Zowel vanuit de politiek als vanuit het management worden impulsen gegeven gericht op vernieuwing, verantwoording, efficiëntie en effectiviteit. Ook politie Gent is onderhevig aan deze beweging. Na een doorlichting van het korps in 1995 werd een nieuw beleidsplan met mission statement en hoofddoelstellingen opgesteld en werd vanaf 1996 op basis van een 100-tal convenanten een reorganisatieproces doorgevoerd. Centraal in het mission statement stond het realiseren van een modern politiekorps met een klantgerichte, kwalitatieve en efficiënte dienstverlening, zoals deze vervat zit in de filosofie van de “community policing”. Twee centrale sporen werden gevold. Enerzijds het herstructureren van de organisatie in functie van het verhogen van de slagkracht in de hoofdprocessen (interventie, wijkwerking en recherche) en het centraliseren van de – versnipperde – steundiensten. Als hefboom voor procesverbeteringen werd gegrepen naar een projectmatig werken aan de hand van politiekwaliteitsprojecten. Anderzijds het benadrukken (ontwikkelen en communiceren) van de nieuwe visie, missie, werkattitudes, korpscultuur en individuele houding. Dit omdat veel politiewerk verloopt zonder rechtstreekse controle vanuit de organisatie, met processen die uitgevoerd worden buiten het oog van de leidinggevenden, waar geen zicht is op de kwaliteit van de dienstverlening. Door de introductie van teamwerking en het naar beneden toe doorvoeren van een individuele empowerment werd de betrokkenheid van de medewerkers verhoogd ten voordele van een kwalitatieve service aan de klant. Dit laatste ook omdat onderzoek inzake medewerkerstevredenheid had uitgewezen dat het personeel een manifest gebrek had aan vaste leiding die (uniformiteit in) sturing en vooral ondersteuning gaf aan de medewerkers. Nog voor de reorganisatie gestart in 1995 een eindpunt bereikt, brengen federale hervormingsbeslissingen in 2000-2002 niet alleen met zich mee dat politie Gent twee rijkswachtbrigades met eigen werking en structuur dient te integreren, maar dat ook door een nieuw wettelijk kader (taken, statuut …) de in 1995 uitgetekende organisatie onder druk kwam te staan. De nieuwe politieorganisatie diende garant te staan voor een feilloze uitvoering van de politionele opdrachten – 6 basisfunctionaliteiten van het lokale politiewerk werden vastgelegd -, op maat van de lokale situatie enerzijds, en naar de behoeften van de gerechtelijke en bestuurlijke overheden anderijds. De peilers van het bevolkingsgericht werken bleven daarbij evenwel overeind. Vanuit het beleid werd
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 35
deze evolutie aangegrepen om het managementdenken verder te integreren en te verankeren in de organisatie. Hierbij kon men voortbouwen op de ervaringen uit het verleden. Het veranderingsproces verliep met managementondersteuning vanuit het consultingbureau PriceWaterhouse Coopers. De nieuwe structuur en werking werden op korpsniveau en op niveau van de korpsafdelingen geformaliseerd in een “masterplan”. Verschillende ervaringen uit het verleden zijn karakteristiek voor de organisatie en bepalen nu nog de slaagkansen van mogelijke verbeterinitiatieven. Uit de reorganisatie kwamen als centrale problemen aan de oppervlakte: het leiderschap, de interne communicatie, het gebrek aan transparantie bij het personeelsbeleid en de geringe betrokkenheid van leidinggevenden en personeel bij de organisatiedoelen. Tegelijk kon vastgesteld worden dat door de veelheid aan processen iedere vorm van uniformiteit ontbreekt en elkeen naar eigen inzichten de opdrachten uitvoert. Een vaststelling die zich ook manifesteert in een wijdverspreide cultuur van indekken en ontwijken van verantwoordelijkheden en dit voornamelijk in situaties waarin externe controle ontbreekt. De zware inspanningen met betrekking tot de communicatie over de visie, missie en waarden die waren ondernomen vanaf 1996 leidden immers niet tot het verhoopte resultaat. De draagkracht en de ondersteuning vanuit de (directe) leidinggevenden volgde het enthousiasme van het basispersoneel niet en dit bleek een kritische succesfactor. Binnen het veranderingsproces werd dan ook onmiddellijk de nadruk gelegd op een doorgedreven opleiding voor leidinggevenden (doel, houding, communicatie …) De nood aan de introductie van een grondige managementlogica en de eraan gekoppelde modellen sluit aan bij een trend waaraan diverse overheidsdiensten onderhevig zijn. Een verhoogde nood aan legitimatie van hetgeen er met de overheidsbudgetten is gebeurd en een sterkere plicht tot verantwoording van de behaalde resultaten, verplichten organisaties om een eigen beleid te expliciteren en daarbij duidelijke en haalbare doelen voorop te stellen, en tevens de (bestuurlijke en gerechtelijke) opdrachtgevers te wijzen op hun verantwoordelijkheden bij het invullen, steunen en/of verstoren van dit beleid. Ook laat een managementslogica toe om het gebrek aan “harde” resultaten die de legitimiteit van politie ondergraven in een bredere context te plaatsen, namelijk door ook te wijzen op het gerealiseerde inzake de hoofddoelstellingen, de klanten, de maatschappij en de eigen medewerkers. Globaal kan vastgesteld worden dat sinds 1996 de organisatieverandering op steeds meer peilers (om)gevormd en beoordeeld wordt. Waar vanaf 1996 de nadruk komt te liggen op culturele dynamieken binnen de organisatie, wordt vanaf 2000 ook gepoogd om aspecten als leidinggeven, het structureren van de taakuitvoering aan de hand van processen en het invoeren van een managementsysteem voor het beheren van processen (met deming circle op naar verbetering …) aan te pakken. Ervaringen met Total Quality Management Binnen politie Gent is het werken met TQM gegroeid vanuit een beperkt aantal afgelijnde projecten om meer en meer een vast aandachtspunt te worden in het korpsmanagement. Eerste ervaringen werden opgedaan aan de hand van een aantal projecten die gefinancierd worden door de federale overheid in het kader van het stedelijke “veiligheidscontract”. Bij deze projecten werd de beleidscyclus geïntroduceerd en opgevolgd. Denken en werken in functie van doelstellingen, strategieën, indicatoren, resultaatmeting en evaluatie, werd de regel. Dit ook omdat een jaarlijkse onderhandeling met de financieringsbron het kunnen aantonen van een rationele werking vereiste. De doorstroming ervan naar de rest van de korpswerking verliep evenwel slechts in beperkte mate en dit ook voornamelijk naar de projectwerking in het kader van prioriteiten aangegeven in veiligheidscharters of zonale veiligheidsplannen en de politiekwaliteitsprojecten die in het kader van de reorganisatie van de processen werden ontwikkeld. Een poging in 1998 om een zelfde logica veralgemeend te introduceren bij de routinematige werking van de diverse korpsafdelingen aan de hand van een stringent rapportagesysteem opgesteld door de interne korpsevaluator kende evenwel geen succes. Vanuit de dynamieken naar een grondiger managementaanpak die reeds aangestipt werden bij de beschrijving van de historiek van het korps, werd EFQM als referentiekader geadopteerd. Personeelsleden betrokken bij beleid en beleidsondersteuning werden gevormd (o.a. bij CKZ WVL: EFQM, Kwaliteitsdeskundige in de dienstensector). Een aantal beleidsverantwoordelijken waren present op het EFQM-congres in Genève in 2000. Tegelijk werd op basis van het door CKZ WVL ontwikkelde scoringsmodel de eerste assessments uitgevoerd. Deze waren evenwel eerder experimenteel van aard en de resultaten werden slechts op het vlak van de grote krijtlijnen geïntegreerd in het korpsbeleid. Vanaf 2001 functioneert binnen het gereorganiseerde korps een directie kwaliteitszorg. Ter ondersteuning van de korpsmissie gericht op het realiseren van uitmuntendheid in alle aspecten van het politiewerk, is het de missie van de directie kwaliteitszorg om voor alle organisatiegebieden, de gerealiseerde kwaliteit van de lokale politie, te objectiveren via al of niet zelf ontwikkelde methodieken, inzichtelijk te maken binnen het geheel van de korpswerking en de maatschappelijke ontwikkelingen, te toetsen aan de visie, missie en doelstellingen van het korps en van de verschillende afzonderlijke directies, en op basis daarvan op uitmuntendheid gerichte verbetervoorstellen uit te werken ten behoeve van het korps en de korpsleiding. Algemeen moet vermeld worden dat de politiezone Gent – hoewel nog in de kinderschoenen - zowel bij de overheden als bij de andere korpsen geldt als een modelkorps naar waar velen zich richten in het kader van hun eigen werking, management en veranderingsdynamiek. Gent fungeert voor velen dus als een “best-in-class”. Dit tenslotte om de relatieve positie van onze kwaliteitswerking te situeren.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 36
Waar staan we vandaag? Om een concreet beeld te schetsen van de evolutie in de interne organisatieontwikkeling PZ Gent, is het - primo zinvol weer te geven wat op dit vlak in 2003 concreet is gerealiseerd, en - secundo - in 2004 zal gerealiseerd worden. Wat dit eerste betreft, vindt u hieronder een overzicht. Wat het tweede aspect betreft, verwijzen we naar rubriek 2.2.2. Actieplan 1. FENOMEEN: leidinggevenden introduceren in en doordringen van de logica en de principes van EFQM NAAM VERANTWOORDELIJKE FENOMEEN: DKZ NAAM RAPPORTEUR: DKZ PERIODE: 2003 Fenomeenbeschrijving: Op basis van het self-assessment 2002 wordt vastgesteld dat in functie van een gezonde organisatieontwikkeling er binnen PZ Gent nood is aan het in lijn brengen van de hogere leidinggevenden met de logica en de principes van EFQM. Doelstelling: midden 2004: • begrijpen de leidinggevenden de logica en de principes van het EFQM-model en kunnen dit vertalen naar hun eigen werking • begrijpen de leidinggevenden de voordelen van procesgericht denken • begrijpen de leidinggevenden de voordelen van voortdurend evalueren en (om te) verbeteren • kunnen leidinggevenden het assessment uitvoeren (in groep, op korpsniveau) Strategie: In functie daarvan zal DKZ instaan voor informatiesessies waarbij dit alles zal worden uitgelegd. De leidinggevenden moeten op basis van deze praktijkgerichte opleiding in staat zijn aan de doelen te voldoen. Bijkomend moeten de leidinggevenden in staat zijn op basis daarvan de zelfevaluatie te volbrengen op hun niveau van leidinggeven. Hiertoe wordt hen een logboek aangereikt vanuit DKZ dat ze gedurende het werkjaar kunnen voorzien van bewijzen uit hun praktijk. Eénmaal deze oefening achter de rug, zorgt DKZ voor de integratie en wordt in groep gescoord op de diverse items – geheel volgens de E.F.Q.M.-methodiek. Uit de scores worden de aan te pakken prioriteiten op het vlak van de organisatieontwikkeling vanuit de invalshoek E.F.Q.M. voorgesteld. Bepaal de criteria die voor de evaluatie zullen gebruikt worden, die je zullen toelaten te besluiten of je geslaagd bent in het doel of niet. 1. Het verstrekken van de informatiesessies (5 voorbereidende, 1 nabespreking). De aanwezigheid tijdens de infosessies. 2. Het invullen van de respectievelijke logboeken door de leidinggevenden en het integreren ervan door DKZ. 3. Het realiseren van de scoreoefening en de prioriteitstelling voor de komende periode. Resultaten: 1. Het verstrekken van de informatiesessies (5 voorbereidende, 1 nabespreking): werd gerealiseerd. De aanwezigheid tijdens de infosessies: 90% van de leidinggevenden was telkens aanwezig. 2. Het invullen van de respectievelijke logboeken door de leidinggevenden: 90% van de leidinggevenden dienden hun ingevulde logboek in. Het integreren door DKZ: werd gerealiseerd. 3. Het realiseren van de scoreoefening en de prioriteitstelling voor de komende periode: zal gerealiseerd zijn en in consensus met alle hogere leidinggevenden worden goedgekeurd tegen 25 maart 2004. Actieplan 2. FENOMEEN: Opmaak resultaatdoelen en prestatie-indicatoren voor de hoofdprocessen NAAM VERANTWOORDELIJKE FENOMEEN: CBO NAAM RAPPORTEUR: DKZ PERIODE: 2003-2004 Fenomeenbeschrijving: op basis van het self-assessment 2002 wordt vastgesteld dat in functie van een gezonde organisatieontwikkeling er binnen PZ Gent nood is aan het aflijnen van resultaatdoelen en prestatie-indicatoren voor de hoofdprocessen. In een eerste fase wordt het proces incidentafhandeling bij noodhulp benaderd. Doelstelling: midden 2004 dient voor het proces incidentafhandeling bij noodhulp • PZ Gent te beschikken over een geëxpliciteerd geheel van politioneel operationele doelstellingen • PZ Gent te beschikken over een relevant geheel van prestatie-indicatoren (afgeleid van de resultaatdoelen) Bepaal de criteria die voor de evaluatie zullen gebruikt worden, die je zullen toelaten te besluiten of je geslaagd bent in het doel of niet. • Het beschikken over een rapport waarin voor het proces incidentafhandeling bij noodhulp de operationele doelstellingen worden opgesomd en per doelstelling de relevante indicatoren worden weergegeven.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 37
Strategie: Na een korte introductie in de ordeningsmethodiek processen (O.M.P.) wordt aan de hand van opeenvolgende sessies met de leidinggevenden ID het proces uitgetekend. In een eerste fase werden de - onder actieplan 2 beoogde - doelen en de meetindicatoren aangegeven. Resultaten: In dit rapport werden voor het proces incidentafhandeling bij noodhulp de operationele doelstellingen opgesomd en werden per doelstelling de relevante indicatoren weergegeven. (Door middel van de lokale aanwezigheid van de Dispatch-D zullen in de mogelijkheid verkeren om alle opgegeven indicatoren desgewenst ook te bevragen) Actieplan 3. FENOMEEN: Opstellen van een opleidingsplan NAAM VERANTWOORDELIJKE FENOMEEN: DIRECTIE PERSONEEL NAAM RAPPORTEUR: DKZ PERIODE: 2003-2004 Fenomeenbeschrijving: op basis van het self-assessment 2002 wordt vastgesteld dat in functie van een gezonde organisatieontwikkeling er binnen PZ Gent nood is aan een formeel opleidingsplan voor het personeel. Doelstellingen: midden 2004 dient • PZ Gent te beschikken over een adequaat personeelsopleidingsplan dat maximaal ondersteunend werkt voor het optimaal invullen van de doelen opgenomen in het master- en businessplan. • PZ Gent in staat te zijn het aanwezige kennispotentieel maximaal te benutten • PZ Gent in staat te zijn haar medewerkers die opleidingen te verschaffen die aansluiten bij de huidige en toekomstige noden van de organisatie Bepaal de criteria die voor de evaluatie zullen gebruikt worden, die je zullen toelaten te besluiten of je geslaagd bent in het doel of niet. • Het beschikken over een tool waarmee het aanwezige en het gewenste kennispotentieel in kaart kan worden gebracht. • Het beschikken over een opleidingsplan dat de aanwezige en de gewenste kennis dichter bij elkaar brengt. Werkwijze: DIR Personeel werft een personeelslid aan dat specifiek deze taak krijgt toegewezen. DKZ zorgt voor ondersteuning bij de start van het project. Inzake timing worden 6 maanden voorzien voor het inventariseren van de aanwezige kennis en vaardigheden en worden daarna 6 maanden voorzien voor het ontwerpen van een opleidingsplan. Resultaten: Door de onmiddellijke externe detachering van het voor dit specifieke project aangeworven personeelslid, kon dit project niet gerealiseerd worden. Actieplan 4-1. FENOMEEN: Het ontwikkelen van een systeem waarin een specifiek geheel aan voorwaarden voor het ontwerpen of identificeren en opvolgen van processen is opgenomen NAAM VERANTWOORDELIJKE FENOMEEN: DKZ NAAM RAPPORTEUR: DKZ PERIODE: 2003-2004 Fenomeenbeschrijving: op basis van het self-assessment 2002 wordt vastgesteld dat in functie van een gezonde organisatieontwikkeling er binnen PZ Gent nood is aan het ontwikkelen van een systeem waarbinnen specifieke voorwaarden voor het ontwerpen of identificeren en opvolgen van processen zijn opgenomen. Doelstellingen: het ontwikkelen en toepassen van een systeem voor het ontwerpen en beheren van processen, inclusief van een proces voor het meten, evalueren en verbeteren van resultaten, dus voor het bereiken van een resultaatgerichte organisatie. Bepaal de criteria die voor de evaluatie zullen gebruikt worden, die je zullen toelaten te besluiten of je geslaagd bent in het doel of niet: • Het beschikken over een instrument voor het beheren van processen • Het beschikken over een methodiek voor het opvolgen van het beheer van processen Werkwijze: op zoek gaan naar een geschikt systeem, iemand opleiden voor het gebruik ervan en intern DKZ de kennis en vaardigheden door te geven aan de andere leden. Resultaten: Keuze voor het instrument “ordeningsmethodiek processen” (O.M.P. ) voor procesbeschrijving, een methodiek voor procesbeschrijving die voldoet aan de binnen de zone gestelde voorwaarden. OMP is de geëigende tool die ook door de Nederlandse politie voor dergelijke doeleinden wordt aangewend. Tevens wordt OMP als uniform
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 38
instrument naar voor geschoven door de directie van de relaties met de lokale politie van het commissariaatgeneraal van de federale politie. Een lid van DKZ volgde een meerdaagse opleiding en gaf de kennis door aan de andere leden. Actieplan 4-2. FENOMEEN: Het toepassen van de in actie 4-1 ontwikkelde methodiek op de hoofdprocessen, meer concreet op het proces incidentafhandeling bij noodhulp NAAM VERANTWOORDELIJKE FENOMEEN: DKZ NAAM RAPPORTEUR: DKZ PERIODE: 2003-2004 Fenomeenbeschrijving: op basis van het self-assessment 2002 wordt vastgesteld dat in functie van een gezonde organisatieontwikkeling er binnen PZ Gent nood is aan een procesbeschrijving van de hoofdprocessen, prioritair van het proces incidentafhandeling bij noodhulp. Doelstellingen: midden 2004 dient PZ Gent te beschikken over een uitgeschreven procesbeschrijving voor het proces incidentafhandeling bij noodhulp conform de methodiek OMP. Bepaal de criteria die voor de evaluatie zullen gebruikt worden, die je zullen toelaten te besluiten of je geslaagd bent in het doel of niet. • Het beschikken over een uitgeschreven procesbeschrijving inzake het proces incidentafhandeling bij noodhulp conform O.M.P. Werkwijze: voor dit project gaat DKZ een samenwerking opzetten met DIR. ID enerzijds en met DIR.OPS en ZSP anderzijds. DKZ staat in voor de vormgeving en de rapportage, de andere partners staan in voor de inhoudelijke aspecten. • In een aantal vergadersessies wordt de OMP-methodiek verduidelijkt naar de betrokken operationele personeelsleden. • Op basis van de O.M.P. –methodiek en de praktijkervaring wordt het proces incidentafhandeling bij noodhulp opgedeeld in relevante deelprocessen. • Per deelproces worden de nodige informaties aangeleverd en in het systeem gebracht. • In een aantal vergadersessies worden problemen besproken en worden beslissingen genomen. • Voorziene duur: 1 maand in sessies van 4 uur (2 maal per week) • Timing: medio 2003 Resultaten: Het proces werd uitgetekend. Door het feit dat de onderhandelingen met de partner in incidentafhandeling CICOV naar het einde van deze oefening werden gevoerd, dringen meerdere wijzigingen zich op. Deze wijzigingen werden geïnventariseerd, maar nog niet verwerkt in een definitief voorstel. Actieplan 4-3. FENOMEEN: Introductie van een systeembenadering voor het voortdurend verbeteren NAAM VERANTWOORDELIJKE FENOMEEN: DKZ NAAM RAPPORTEUR: DKZ PERIODE: 2003-2004 Fenomeenbeschrijving: op basis van het self-assessment 2002 wordt vastgesteld dat in functie van een gezonde organisatieontwikkeling er binnen PZ Gent nood is aan de introductie van een systeembenadering voor het voortdurend verbeteren. Doelstellingen: het concrete doel is het implementeren van een instrument (of logica) dat leidt tot voortdurend verbeteren, maw het toepassen van de Deming cirkel in alle nieuwe projecten (projectplannen) tot verbetering van de politiewerking. Midden 2004 dient PZ Gent te beschikken over een sjabloon voor projectwerking waarin de Deming-cirkel werd geïntegreerd. Bepaal de criteria die voor de evaluatie zullen gebruikt worden, die je zullen toelaten te besluiten of je geslaagd bent in het doel of niet. • Het beschikken over een sjabloon dat tegemoet komt aan de doelstelling. Werkwijze: voor dit project gaat DKZ een samenwerking opzetten met DIR.OPS, COO ZVP en projectleiders. DKZ zal een sjabloon opmaken en in de praktijk van de partners – binnen specifieke projecten - implementeren. •
Op basis van bestaande ontwerpen wordt een zo beperkt mogelijk en zo eenvoudig mogelijk schema uitgewerkt waarin toch de verschillende stappen van PDCA op een zinvolle manier gerapporteerd kunnen worden. • Timing: begin 2003
•
Alle verbeterprojecten dienen gepland, opgevolgd en geëvalueerd te worden aan de hand van het door DKZ ontwikkelde sjabloon.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 39
Specifieke werkwijze: • Algemene voorstelling van doel en inhoud van het sjabloon aan de projectleiders en de verantwoordelijke van hun directie • Begeleiden en evalueren van het invullen van de planningsfase • Begeleiden en evalueren van het invullen van de opvolgingsfase • Begeleiden en evalueren van het invullen van de evaluatiefase • Timing: 2003
•
Resultaten: Het sjabloon werd gerealiseerd conform de vooropgestelde specificaties. In functie van de implementatie ervan werd geopteerd het sjabloon in eerste instantie toe te passen op de projecten die kaderen binnen het zonaal veiligheidsplan. In functie daarvan werd een algemene voorstelling van doel en inhoud van het sjabloon aan de projectleiders en de verantwoordelijke van hun directie gepresenteerd. DKZ realiseerde de vooropgestelde begeleidingen en evaluaties bij het invullen van de planningsfase, de opvolgingsfase en de evaluatiefase. DKZ evalueerde het gebruik van het sjabloon en rapporteerde hierover aan de zonechef en de coördinator zonaal veiligheidsplan. Actieplan 4-4. FENOMEEN: Het concreet introduceren van een systeembenadering voor het voortdurend verbeteren binnen de politieorganisatie door middel van een toepassing met betrekking tot de wijze waarop de feedback naar de klanten – als onderdeel van de serviceverlening – wordt georganiseerd NAAM VERANTWOORDELIJKE FENOMEEN: DKZ NAAM RAPPORTEUR: DKZ PERIODE: 2003-2004 Fenomeenbeschrijving: op basis van het self-assessment 2002 wordt vastgesteld dat in functie van een gezonde organisatieontwikkeling er binnen PZ Gent nood is aan de introductie van een systeembenadering voor het voortdurend verbeteren in de wijze waarop de feedback naar de klanten wordt georganiseerd. Doelstellingen: • het leveren van een van extra zorg, service en nazorg aan de bevolking door middel van een bijkomende informatieverstrekking • controle op de registratie en de houding van het personeel • midden 2004 dient PZ Gent daartoe te beschikken over een gratis telefoonnummer door middel waarvan de bedoelde informatie en nazorg kan worden verstrekt. Bepaal de criteria die voor de evaluatie zullen gebruikt worden, die je zullen toelaten te besluiten of je geslaagd bent in het doel of niet. • Het beschikken over een gratis telefoonnummer en over een daarop gewerkte werking conform de doelstelling. Werkwijze: DKZ staat in voor het raamkader. Dir OPS staat in voor de praktische implementatie. In het project onderkennen we twee fasen: • •
Analyse van behoeften en mogelijkheden Implementatie kwalitatief voorstel.
Resultaten: In functie van de analyse van de bestaande mogelijkheden en wenselijkheden werden diverse pistes bewandeld. • De organisatie van een telefonische infodesk: niet mogelijk wegens het gebrek aan gepaste capaciteit en de onmogelijkheid om alle vereiste informatie te verstrekken via de telefoon. De kostenbaten-analyse bleek negatief. •
Rekening houdend met de belemmeringen gebonden aan de eerste piste, werd ervoor geopteerd aansluiting te zoeken bij de werking van het centrale callcenter ‘Gent-info’. Uit analyse bleek evenwel dat het probleem van de informatiedoorstroming ook deze piste onhaalbaar maakte.
•
Een derde piste die voorligt, stapt af van de telefonische communicatie en beperkt zich tot het schriftelijk informeren van specifieke slachtoffergroepen over het einde van de politionele activiteiten en verschaft hen informatie over de verdere mogelijkheden in de procedure die zij op dat moment doorlopen (slachtofferbejegening,…). Twee aanvullende maatregelen worden voorzien: het verstrekken van individuele e-mail adressen aan de politieinspecteurs (via Iplanet) en het voorzien van nieuwe visitekaartjes waarop dit e-mail adres wordt weergegeven. Deze derde piste ligt nog ter studie.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 40
Actieplan 5. FENOMEEN: Het ontwikkelen van een aanpak voor het intern communiceren van visie, missie, waarden, beleid en strategie en de doelstellingen NAAM VERANTWOORDELIJKE FENOMEEN: DIENST INTERNE COMMUNICATIE NAAM RAPPORTEUR: DKZ PERIODE: 2003-2004 Fenomeenbeschrijving: op basis van het self-assessment 2002 wordt vastgesteld dat in functie van een gezonde organisatieontwikkeling er binnen PZ Gent nood is aan een aanpak voor het intern communiceren van visie, missie, waarden, beleid en strategie en de doelstellingen van de organisatie. Doelstellingen: het realiseren van doelcongruentie in de organisatie. Informeren van de diverse geledingen van het personeel inzake de strategische opties van de organisatie en van het waarom ervan. Midden 2004 dient : • PZ Gent te beschikken over de aanpak voor het communiceren van visie, missie, beleid en strategie en doelstellingen • Elke leidinggevende te communiceren via visie, waarden, beleid en strategie en doelstellingen aan de medewerkers • Elke medewerker de visie, missie, waarden, beleid en strategie en de daaruit voortvloeiende doelstellingen die zij helpen realiseren in hun dagelijkse praktijk, te begrijpen • Elke medewerker inzicht verworven te hebben in de algemene doelen en processen waartoe hij/zij bijdraagt Bepaal de criteria die voor de evaluatie zullen gebruikt worden, die je zullen toelaten te besluiten of je geslaagd bent in het doel of niet. • Het beschikken over een plan van aanpak • Het implementeren van deze aanpak: • Het beschikken over een powerpoint presentatie dienstig voor info-overdracht naar alle korpsleden • De mate waarin alle personeelsleden een info-sessie hebben gevolgd met betrekking tot dit onderwerp. • Het ter beschikking stellen van een medium waarlangs de boodschap permanent geconsulteerd kan worden Werkwijze: • De dienst interne communicatie staat in voor de uitvoering van dit project. DKZ zal vanuit de Cel Beleidsondersteuning (onder leiding van de zonechef) ondersteuning geven aan dit project en aan de opvolging ervan. Zo zal meten van de resultaten deels opgenomen worden in de enquête medewerkerstevredenheid die in 2003 wordt afgenomen. • Timing: start oktober 2002 Resultaten: Er werd een verantwoordelijke interne communicatie aangesteld die prioritair instaat voor de realisatie van dit actieplan. Begin 2003 was de powerpoint presentatie klaar voor vertoning. Deze had tot doel de personeelsleden inzicht te verschaffen in de rol en het belang van visie, missie, waarden, beleid en strategie en doelstellingen binnen een organisatie. Eind 2003 kregen alle personeelsleden de powerpoint presentatie voorgesteld onder begeleiding van de dienst interne communicatie. Alle nieuwkomers die na de sessies het korps instromen, krijgen onder begeleiding van de dienst interne communicatie de presentatie als onderdeel van het instroomproject. Sedert eind 2003 is de boodschap permanent bereikbaar voor het personeel op het intranet.
2.2.
PRIORITEITEN EN AANDACHTSPUNTEN VAN DE LOKALE POLITIE
2.2.1. IN HET DOMEIN VAN DE VEILIGHEID
De invulling van de aanpak van de prioriteiten en aandachtspunten, die zonaal worden uitgewerkt. Politiezone Gent werkte een aanpak uit voor 9 prioriteiten, die achtereenvolgens aan bod komen. BUURTOVERLAST • definitie van het probleem Overlast kan zich aandienen in vele vormen (geluidsoverlast, graffiti, sluikstorten en andere soorten van visuele vervuiling). Buurtoverlast laat zich niet blikken in een opsomming van vormen noch pleegplaatsen overlastbuurten - omdat overlast voor een flink deel een subjectieve beleving is waarbij handelingen van anderen in plaats en tijd als hinderlijk en onaanvaardbaar voor een individu of groep worden beschouwd. Niet alleen vragen verschillende vormen van overlast om verschillende oplossingen maar ook wordt de beste oplossing geboden in goed overleg en samenwerking tussen de zogenaamde ‘partners in veiligheid’.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 41
• doelstellingen Volgens de eigen (lokale politie) opdrachten, bevoegdheden en bekwaamheden een maximale bijdrage leveren aan het bieden van een snelle, efficiënte en adequate oplossing voor de binnen de projectafbakening gestelde overlastproblemen. Een doelstelling die als deeldoelstelling van een geïntegreerd lokaal preventie- en veiligheidsbeleid moet worden gezien vermits het de mate van dreiging in de buurten, als oorzaak van de gevoelens van onveiligheid, mee helpt weg nemen. Onder voorwaarde van een substantiële instroom van personeel bestaat deze in context geplaatste maximale bijdrage uit (subdoelstellingen): 1. een dienstverlening van de politie aan de gemeenschap, de burgers en partners in de veiligheidszorg door op elk gegeven signaal van overlast, ongeacht de wijze waarop de overlast wordt gedetecteerd of aangebracht, binnen de 5 werkdagen een “klantvriendelijke” contactname met de personen die aangegeven hebben hiervan hinder te ondervinden te voorzien. Op basis van de meldingen en vergaarde informatie een eerste inschatting te maken van de situatie en de karakteristieken eigen aan de toestand (aard, ernst, omvang) en eventueel te voorzien in een voorlopige maatregel (reparatiepleister). In overleg en in samenwerking met de interne partners en, wanneer relevant, de externe partners de situatie analyseren en de hoofdoorzaken identificeren, samen met de betrokken partijen een maatregelenpakket (wie, wat, waar,..) met actieplannen samenstellen, om de problemen binnen een periode van 3 maanden op te lossen of in de toekomst te voorkomen, en gedurende de afgesproken tijd uitvoeren. Ten slotte na 3 maand het evalueren van de bekomen effecten of geboekte resultaten met eventuele bijsturing van de actieplannen. Hier willen we bij 80% van de behandelde dossiers een positieve beoordeling krijgen over het politieoptreden; 2. het afleggen van rekenschap door het communiceren van de overlastdossiers na 3 maand aan de betrokken partijen met uitzondering van de bekomen informatie die valt onder het predikaat “beroepsgeheim”; 3. in te stappen in de projecten en initiatieven die in het zelfde domein reeds werden genomen door de partners en deze integreren in de eigen werking; 4. het realiseren van een overlastthermometer waarbij, doordat al de actoren op het terrein hun informatie uitwisselen, de “black points” in beeld kunnen worden gebracht en de gevallen van graffiti, sluikstorten en andere soorten van visuele vervuiling die niet bij wijze van klacht of aangifte worden gemeld toch gekend en behandeld zouden kunnen worden. • methodieken In tegenstelling met de methodiek van P.O.P. (Problem Oriented Policing) waar het oplossend vermogen van de organisatie de effectiviteit van de klassieke repressie verhoogt, wordt voor het project buurtoverlast duidelijk gekozen voor de filosofie van Community Oriented Policing omdat dit eerder de bevolking centraal stelt en vooral rekening wil houden met de specifieke noden en wensen van die bevolking. Wat vooral telt is de tevredenheid van de bevolking over de wijze waarop de door hen aangereikte problemen worden aangepakt. COP is een strategie om te voldoen aan die verwachtingen en houdt dus in dat problemen naargelang de daarbij betrokken partijen en meningen verschillend zullen worden aangepakt. Vandaar dat ook de categorieën van overlast niet volgens eenzelfde procedure of methodiek kunnen worden benaderd maar dat geval per geval een haast op maat gesneden benaderingswijze of methodiek zal kennen (op microniveau). Op macroniveau daarentegen kunnen een aantal methodieken worden aangewend om tot een gelijkwaardige, klantgerichte, efficiënte, kwalitatieve en resultaatgerichte dienstverlening over het gehele grondgebied van de politiezone te komen. 1. Criminaliteitsanalyse Algemeen: een inzicht krijgen over de hoegrootheid van de problemen die onder de definitie buurtoverlast vallen. Om de 3 maanden een analyse zodat de evolutie aanleiding kan geven tot evaluatie en bijsturing van het project en/of actieplannen Tijdens de projectwerking kunnen beschikken over een analyse en meetinstrument waar zowel een objectieve als subjectieve techniek wordt gebruikt die de politie in staat moet stellen de toestand qua aard, ernst, omvang en maatschappelijk belang in te schatten en de hoofdoorzaken van de gemelde overlast moet mee helpen identificeren. 2. Proactieve werking / patrouille Gecoördineerde gerichte voet- of fietspatrouilles; de hoeveelheid blauw op straat gevoelig verhogen op die plaatsen waar overlast vaak voorkomt om als deelmaatregel bij te dragen tot het verminderen van de (be)dreiging in of de verloedering van de woonbuurten (cfr. acties “Westpoint” en acties uitegveord door capaciteit fenomeenwerking). 3. Recherche en onderzoek Repressieve aanpak van graffiti, sluikstorten en visuele vervuiling. Waar een preventieve aanpak tekortschiet en de daders niet eenvoudigweg kunnen geïdentificeerd worden dient een aangepaste aanvullende repressieve aanpak ontwikkeld te worden. Hierbij willen we het daders identificeren en het aantal vaststellingen op heterdaad verhogen. 4. Preventie Criminaliteit voorkomen of verder voorkomen (herstel). Overlast preventie: via communicatie, overleg, afspraken, stimulatie buurtwerking, zelfredzaamheid en participatie bewoners, door sociaal preventieve maatregelen en technische of fysieke ingrepen kan overlast, onveiligheid en criminaliteit voorkomen of verder voorkomen worden . 5. Bemiddeling Bij behandeling van conflictsituaties er zorg voor te dragen dat het harmonieus samenleven wordt begunstigd en de repressieve aanpak als ultimum remedum wordt gebruikt. • Capaciteitsplanning 1.criminaliteitsanalyse: 1 FTE (1520uren) 2.proactieve werking / patrouille: Wijkzorgteams zullen 28.000 manuren en Y-cap 2.500 manuren hieraan presteren. 3.recherche en onderzoek: op weekbasis zal per deelgebied minstens 8 manuren capaciteit hieraan besteed worden (8 x 6 x 52 = 2496).
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 42
4.preventie: De wijkzorgteams zullen hierin minimaal 4000 manuren investeren.
NACHTWINKELS • definitie van het probleem Bij punctuele, sporadische en niet-gecoördineerde verbalisaties in het verleden werd vastgesteld dat bij de uitbating van deze winkels de misdrijven werkelijk aan elkaar worden geregen, zo ondermeer: handelsregister (gebrek aan inschrijving, gebrek aan affichering …), sluikwerk, vestiging (gebrek aan bekwaamheidsattest, gebrek aan beroepskaart voor vreemdelingen …), sluitingsuur (te vroeg of te laat open), sluitingsdag (ontstentenis van sluitingsdag, gebrek aan affichering van sluitingsdag …), directe fiscaliteit (zwart circuit: ontduiking van personenbelasting, van vennootschapsbelasting …), BTW (gebrek aan BTW nummer, gebrek aan vereffening van BTW …), vreemdelingen (onwettig verblijf in het Rijk …), sociale (illegale tewerkstelling …), uitkeringen (OCMW-fraude: gerechtigden die ondertussen ook sluikinkomsten verwerven …), prijstekening, hygiëne, vennootschappen, de jaarrekening (niet neerlegging …), de boekhouding (niet houden van de wettelijk vereiste boeken …), … Doch ook gemeenrechtelijke misdrijven komen regelmatig ten berde te weten voornamelijk oplichting, uitgifte van cheques zonder dekking, misbruik van vennootschapsgoederen en “bankbreuk”. Aangezien door al deze misdrijven illiciete inkomsten worden verworven is redelijkerwijze ook het misdrijf witwassen voorhanden. • doelstellingen 1. Opsporen en voorkomen van zwartwerk. 2. Opsporen en voorkomen van de tewerkstelling van illegale vreemdelingen en het misbruik maken van hun precaire situatie in het kader van mensenhandel (slachtoffers van mensenhandel). 3. Opsporen en voorkomen van inbreuken op de handelswetgeving. 4. Doen ophouden van overlast die zich rond dergelijk zaak voordoen Dit door het voeren van regelmatige controles op de nachtwinkels. Elke nachtwinkel dient per trimester te worden onderworpen aan een politionele controle in 2004 en om hierdoor tot een status-quo te komen van het aantal inbreuken. • methodieken 1. datavervollediging: aanleggen van een databestand inhoudende de inventarisatie van de bestaande nachtwinkels en daaraan gekoppeld de aanduiding van de locaties die voor overlast zorgen. Met het permanent kunnen beschikken over de juiste gegevens voor een accurate criminaliteitsanalyse kunnen gerichte controles opgezet worden. 2. criminaliteitsanalyse: onderzoek naar de kenmerken van het fenomeen, en meer specifiek de detectie van probleemsituaties die zich in de betreffende sector voordoen. Het fenomeen inzichtelijk maken met als doel er de juiste aanpak op te enten en specifiek om gerichter controleacties te organiseren. 3. recherche en onderzoek: Inbreuken opsporen en doen ophouden en het tijdig en doelmatig voldoen aan de parketopdrachten • 1. 2. 3.
capaciteitsplanning datavervollediging: ongeveer 1u/per dag criminaliteitsanalyse: ongeveer 1u/maand recherche en onderzoek: ongeveer 1000 uren/jaar
ALTERNATIEVE GERECHTELIJKE MAATREGELEN - TOEZICHT OP BIJZONDERE PERSONEN • definitie van het probleem In het kader van het algemeen toezicht op de wetshandhaving, bijzondere wetten en taken van bijzondere bestuurlijke politie en in navolging van art 61 en 62 WGP is de lokale politie en meer in het bijzonder de wijkdienst specifiek belast met het algemeen toezicht op de geesteszieken, de uit psychiatrische dienst ontvluchten die er ter beschikking of in observatie waren, de geïnterneerden met verlof, op proef vrij of ontvlucht, de voorwaardelijk invrijheidgestelden, de onder voorwaarden invrijheidgestelden voorlopige hechtenis en de ontvluchte veroordeelden. Vanuit de sociale context en in het perspectief van een bevolkingsgerichte probleemaanpak van de wijkdienst wordt bovendien, naar een gezagsgericht preventief politietoezicht, gestreefd naar vroegdetectie en doorverwijzing naar sociale partners i.f.v. het algemeen belang, het belang van het slachtoffer en het welzijn van de betrokkene. • doelstellingen Een maandelijkse effektieve kontrole van de verblijfplaats, de gestelde voorwaarden en een sociale enquête naar gedrag en persoonlijkheid. Het intensifiëren van de schakel- en doorverwijzingsfunctie naar diensten belast met het maatschappelijk toezicht (justitieassistenten werkzaam bij het ministerie van Justitie) en sociale partners (zoals justitieel welzijnswerk, OCMW) i.f.v. de sociale reïntegratie van verdachte/geïnterneerde/veroordeelde. • 1.
2.
methodieken Professioneel beleidsnetwerk op projectniveau: Een professioneel beleidsnetwerk is een systeem van interacties tussen van elkaar afhankelijke professionelen n.a.v. kontakten rond bepaalde beleidsdoelstellingen. Projectniveau : gericht op het opzetten en implementeren van korte termijndoelen rond een bepaald beleidsobjectief. Case management gelinkt aan een kwaliteitscirkel: Het case-werk gebeurt binnen een positieve,
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 43
integrale, participerende, gestructureerde en gecoördineerde aanpak met hoge kwaliteitsbewaking. voor elk te volgen dossier wordt een plan op maat (= opvolgingsplan) vastgelegd dat rekening houdt met de principes van maatzorg en trajectbegeleiding. • Capaciteitsplanning Professioneel beleidsnetwerk op projectniveau: ongeveer 100uren/jaar Case management gelinkt aan een kwaliteitscirkel: ongeveer 15.000uren/jaar
VERKEERSLEEFBAARHEID • definitie van het probleem Het begrip “verkeersleefbaarheid” is nog een diffuus begrip en kan benaderd worden vanuit diverse invalshoeken. Zonder afbreuk te willen doen aan andere invalshoeken zoals bereikbaarheid, vervoersongelijkheid, etc. wordt de nadruk gelegd op de negatieve impact van de omgevingskwaliteit die ontstaat tengevolge van het autoverkeer. Aandacht kan hierbij verdeeld worden over enerzijds verkeersdeskundige aspecten (geluidshinder, oversteekbaarheid, verkeerssnelheid (V85-percentiel), ongevallendichtheid) en anderzijds ruimtelijke aspecten (oppervlakteverdeling, voetpadbreedte, groenvoorziening, etc.). Ieder hedendaags, modern verkeershandhavingsplan dient oog te hebben voor - in de juiste volgorde - preventie, sensibilisering, infrastructurele ingrepen en pas als sluitstuk repressie. Deze aanpak dient echter op maat gesneden te zijn, zowel naar tijd als naar ruimte. Zoals gesteld is verkeersveiligheid een zaak van alle weggebruikers en in afwachting van een mentaliteitswijziging, dienen we onze “troost” te zoeken in de zonet vermelde tools (preventie, sensibilisering, . . .). Het plan heeft m.a.w. de ambitie om alle bestaande verkeershandhavingsinitiatieven binnen politie Gent te bundelen, te evalueren en desgevallend te heroriënteren en aan te vullen met nieuwe initiatieven teneinde te komen tot een totaalaanpak waarbij de algemene verkeersveiligheid beneficieert. • doelstellingen Vanuit politiehoek zal gestreefd worden naar een verhoging van de subjectieve pakkans . Hoe kan dit gerealiseerd worden ? Via het verhogen van de objectieve pakkans. Derwijze wordt een positieve gedragsbeïnvloeding beoogd. Een effectief en efficiënt verkeershandhavingsbeleid steunt op een voldoende hoge objectieve en subjectieve pakkans waarbij preventie primeert op repressie. Daarnaast is het belangrijk dat de strafkans de pakkans volgt. Concreet: 1. Het aantal letselongevallen laten dalen 2. Het aantal geregistreerde parkeerovertredingen met een vergelijkbare geïnversteerde capaciteit laten dalen 3. Het aantal geregistreerde snelheidsovertredingen met een vergelijkbare geïnversteerde capaciteit laten dalen 4. Het aantal geregistreerde gevallen van verkeersagressie met een vergelijkbare geïnversteerde capaciteit laten dalen 5. Het aantal geregistreerde overtredingen n.a.v. opvolging van federale taken en opdrachten (veiligheidsgordel, alcohol, gsm) met een vergelijkbare geïnversteerde capaciteitn laten dalen 6. Het installeren van een micro-overleg verkeershandhaving tussen bestuur, gerecht en politie • methodieken Parkeertoezicht Snelheidstoezicht Verkeersagressie Deelname aan federale opdrachten Installatie micro-overleg (afstemmen met partners) Alcoholcontroles Gerichte acties i.f.v. “top 10” meest storende inbreuken • capaciteitsplanning Parkeertoezicht: gemiddeld 6500 manuren/maand Snelheidstoezicht: gemiddeld 750 manuren/maand Verkeersagressie: gemiddeld 240 manuren/maand Deelname aan federale opdrachten: gemiddeld 5000 manuren/jaar Installatie micro-overleg (afstemmen met partners): gemiddeld 12 manuren/jaar
DRUGS •
definitie van het probleem Druggebruik, drughandel en maatschappelijke overlast binnen Gent.
•
doelstellingen De overlast ten gevolge van druggebruik en drughandel binnen Gent tot een aanvaarbaar niveau herleiden. De rust op openbare plaatsen (parken en pleinen) optimaliseren zodat de burger er met alle recht, zoals in de grondwet voorzien, er in de grootste vrijheid kan vertoeven. Concreet: 1. alle parketopdrachten inzake drugs uitvoeren binnen een aanvaardbare termijn en zonder gegronde rappels van het Parket. 2. alle aangiften/klachten inzake drugoverlast behandelen zonder dat er negatieve feedback komt. 3. alle dossiers “opvolging druggebruikers” effectief behandelen.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 44
4. het vatten van drugdelinquenten met 5% doen stijgen. • methodieken 1. Analyse/verwerking gegevens: Het continue analyseren en verwerken van ingewonnen en aangereikte informatie waardoor randgroepjongeren (dealers, krakers) in kaart gebracht worden die overlast veroorzaken 2. Proactieve werking / patrouille: Patrouilleren; het opsporingsbeleid prioritair richten naar overlast- en risicosituaties, zoals concentraties van gebruikers en/of dealers in de buurt van pleinen, scholen e.d.m. met als doel het vatten van drugdelinquenten en het terugdringen van de overlast. 3. Recherche en onderzoek: alle Parketopdrachten en opvolging druggebruikers binnen de gestelde termijn uitvoeren; onmiddellijk anticiperen (kort op de bal spelen) op klachten van overlast om deze niet te laten escaleren (terreinafbakening door randgroepjongeren); door gestructureerde onderzoeken 5 % meer drugdelinquenten vatten. 4. Fotoarchief: De unit drugs wil in 2004 hun thematische fototheek “drugs” verder aanvullen met als doel het verbeteren van de recherche doeleinden. • capaciteitsplanning 1. Analyse/verwerking gegevens: ongeveer 2500 uren/jaar 2. Proactieve werking / patrouille: ongeveer: 4500 uren/jaar 3. Recherche en onderzoek: ongeveer 7000 uren/jaar
WONINGINBRAKEN • definitie van het probleem Het project woninginbraken richt zich tot - gewone diefstallen in een woning - gewone diefstallen in een woning gepleegd door middel van list of door gebruik van een valse hoedanigheid of document en de pogingen daartoe - de gekwalificeerde vormen van diefstal met braak, inklimming, valse sleutel of geweld en de pogingen daartoe, dit alles op voorwaarde dat de woning bewoond is • doelstellingen 1. het aantal woninginbraken laten stagneren op een gemiddelde van 85 per maand. 2. het aantal ophelderingen m.b.t. woninginbraken verhogen voor wat betreft de onderzoeken gevoerd door de unit woninginbraken. 3. alle parketopdrachten inzake woninginbraken uitvoeren binnen een aanvaardbare termijn en zonder gegronde rappels van het parket. • methodieken 1. Criminaliteitsanalyse: Door een dagelijkse gedetailleerde vatting van de gepleegde woninginbraken een objectieve weergave en een permanent geactualiseerd beeld te krijgen van het fenomeen woninginbraken. 2. Proactieve werking/patrouille: Via de aanwezigheid op het terrein verdachten controleren en eventueel de daders vatten. 3. Recherche en onderzoek: het voeren van gestructureerde onderzoeken inzake woninginbraken; 4. Preventie: het sensibiliseren van de bewoners door het geven van techno preventief advies aan de slachtoffers 5. Slachtofferbejegening: de opvang en doorverwijzing van slachtoffers • capaciteitsplanning Criminaliteitsanalyse: ongeveer 50uren/jaar Proactieve werking/patrouille: ongeveer 2000uren/jaar Recherche en onderzoek: ongeveer 3000 uren/jaar Preventie: ongeveer 1000 uren/jaar
AUTOCRIMINALITEIT • definitie van het probleem Voor de aanpak van autocriminaliteit richt men zich hoofdzakelijk op autokraken - diefstal in of aan een auto - en autodiefstallen - de diefstal van een auto of het misbruik van vertrouwen of oplichting met betrekking op een auto - gepleegd in de agglo Gent. • 1. 2. 3.
doelstellingen het aantal autokraken en -diefstallen laten stagneren op 210 autokraken per maand en 1,5 autodiefstallen per dag. 15% van de gepleegde feiten (autokraak en -diefstal) ophelderen de parketopdrachten inzake autocriminaliteit binnen een aanvaarbare termijn voor het parket uitvoeren en erover waken dat het aantal gegronde rappels niet meer dan 10% bedraagt.
• methodieken 1. data vervolledigen: Ontwikkelen van een databestand qua autocrime, welke gehanteerd zal worden voor de criminaliteitsanalyse, om vervolgens de nodige voeding te geven aan preventie, proactie en recherche
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 45
2. criminaliteitsanalyse: Verkrijgen van een permanent geactualiseerd beeld over de relevante apsecten eigen aan het fenomeen (dader, plaats, modus, uur, determinerende factoren voor deze fenomenen) 3. proactieve werking / patrouille: Via de aanwezigheid op straat daders op heterdaad vatten en/of afschrikken 4. recherche en onderzoek 5. preventie: Door het gevoerde preventiebeleid een diefstalvoorkomend gedrag teweegbrengen bij de bevolking. Het kunnen omzetten van informatie verkregen uit de criminaliteitsanalyse in releventietips. • capaciteitsplanning data vervolledigen: ongeveer 500 uren/jaar criminaliteitsanalyse: ongeveer 350 uren/jaar proactieve werking / patrouille: ongeveer 3000 uren/jaar recherche en onderzoek: ongeveer 6000 uren/jaar preventie: ongeveer 30 uren/jaar
MENSENHANDEL • definitie van het probleem Het fenomeen mensenhandel wordt middels de aanpak van 3 fenomenen behandeld, nl. schijnhuwelijken, huisjesmelkerij en prostitutie Schijnhuwelijken: de aanpak van voorgenomen huwelijken waarvoor een huwelijksaanvraag ingediend werd bij de Stad Gent en afgesloten huwelijken, al dan niet in het buitenland; Huisjesmelkerij: Controle op woon- en verblijfplaatsen van vreemdelingen om na te gaan of zij door de verhuurders/eigenaars van deze panden niet worden uitgebuit, waarbij er misbruik wordt gemaakt van de precaire situatie. Prostitutie: Inperken van de gedwongen prostitutie en de mensenhandel die zich voornamelijk manifesteert in dit milieu en voorkoming van overlast door het fenomeen prostitutie. • doelstellingen Schijnhuwelijken 1. Een daling nastreven van het aantal schijnhuwelijken. Voeren van een kwalitatief onderzoek zodat bestuurlijke en gerechtelijke overheden de gepaste beslissingen/adviezen terzake kunnen nemen/verschaffen. Dit betreft een voortdurende opvolging; 2. Het aantal opdrachten (inzake schijnhuwelijken) binnen de gestelde termijn afwerken, zonder dat er bijkomende opdrachten komen die wijzen op een tekort in het gevoerde onderzoek; Huisjesmelkerij 1) Opsporen van de inbreuken en het uitvoeren van controles in het kader van huisjesmelkerij teneinde de wantoestanden te doen ophouden. 2) Voorkomen dat vreemdelingen via dergelijke praktijken worden uitgebuit en tegelijk illegaal in het land kunnen verblijven en daarnaast nog op andere wijze worden uitgebuit onder meer door illegale tewerkstelling met tussenkomst van koppelbazen. 3) Overlast doen ophouden of voorkomen die zich voordoet in de onmiddellijke omgeving van de panden die het voorwerp uitmaken van huisjesmelkerij. 4) Het is daarbij de bedoeling : • het aantal processen-verbaal die ter zake worden opgesteld en uitgevoerd gelijk te houden of een daling te bekomen van 10 procent en om • anderzijds het aantal controles te houden op 1 per twee maanden Prostitutie 1. Voorkomen dat slachtoffers van gedwongen prostitutie worden tewerkgesteld en het informeren van de doelgroep over het bestaan van de unit Meprosch. 2. Het voeren van controles naar prostitutieactiviteiten teneinde inbreuken te doen ophouden en overlast voor de buurt te minimaliseren/ doen ophouden. 3. Het voeren van bijzondere controles van de diensters naar door hen gepleegde inbreuken (ocmw, rva, polis, …) teneinde wantoestanden en inbreuken te doen ophouden. • methodieken Schijnhuwelijken: Er is een nauwe samenwerking met de Stad Gent, Dienst Bevolking, Bureau huwelijken waar sinds augustus 2001 een Cel Schijnhuwelijken (CSH) is opgericht. De CSH is momenteel bemand door een sociaal consultente behorend tot de Unit. Op de CSH wordt bij gemengde huwelijken een voorafgaand gesprek gevoerd om na te gaan of er voldoende elementen aanwezig zijn om het dossier door te sturen naar het parket. Daarnaast wordt er nauw samengewerkt met de Dienst Vreemdelingenzaken - Bureau Opsporingen. Alle opdrachten worden gestuurd door de parketmagistraat 1. preventie: Het voeren van een voorafgaand gesprek bij huwelijksaanvragen. Daarbij wordt preventief geïnformeerd over de gevolgen van de vaststelling van schijnhuwelijk, wat ontradende effecten ressorteert. 2. proactieve werking / patrouille: Het opsporen van elementen van schijnhuwelijk vanaf de huwelijksaanvraag; 3. recherche en onderzoek: Uitvoeren van onderzoeken naar schijnhuwelijken op eigen initiatief en in opdracht van het parket; Huisjesmelkerij proactieve werking / patrouille: Een duidelijk beeld hebben welke de probleempanden zijn die voor een gericht onderzoek en controle in aanmerking komen, à rato van 1 om de twee maanden. recherche en onderzoek: daadwerkelijke opsporingen en onderzoeken
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 46
Prostitutie preventie: Wordt hoofdzakelijk opgevolgd door 2 sociale consulenten; gesprekken met de diensters en contacten met de exploitanten ook deze van VZW’s. Dit laatste voorafgaandelijk aan het opstarten van hun zaak. proactieve werking / patrouille: Uitvoeren van controles zowel administratief op het bureau als in de zaken waar prostitutieactiviteiten vermoed worden. recherche en onderzoek: Opsporingsonderzoeken en gerechtelijke onderzoeken • capaciteitsplanning Schijnhuwelijken Preventie: ongeveer 500 uren/jaar Proactieve werking en patrouille: ongeveer 500 uren/jaar Recherche en onderzoek: ongeveer 3500 uren/jaar Huisjesmelkerij Proactieve werking en patrouille: ongeveer 200 uren/jaar Recherche en onderzoek: ongeveer 4000 uren/jaar Prostitutie Preventie: ongeveer 1800 uren/jaar Proactieve werking en patrouille: ongeveer 1800 uren/jaar Recherche en onderzoek: ongeveer 2500 uren/jaar
STRAATCRIMINALITEIT EN -OVERLAST • definitie van het probleem Het fenomeen straatcriminaliteit omvat een waaier van criminele fenomenen en overlastproblematieken. Volgende criminele activiteiten en overlasten zullen specifiek behandeld en behartigd worden onder het fenomeen straatcriminaliteit en –overlast: diefstallen met geweld omhelst dat volgende zaken worden aangepakt: * straatroven (diefstallen met geweld en afpersing op de openbare weg/plaats) * winkeldiefstallen met geweld, in volgende gevallen; - Met wapenvertoon en of gebruik; - Waar extreem veel geweld of gijzeling werd aangewend; - Waar het om een aanzienlijk nadeel gaat (vb op juweliers) gauwdiefstallen omvat volgende items; * gewone gauwdiefstallen * georganiseerde winkeldiefstallen straatcriminaliteit en -overlast gepleegd door jongeren (12-25 jaar) in groep. m.n. diefstal met geweld, afpersing (steaming), opzettelijke slagen, druggebruik- en dealing op openbare plaatsen. • doelstellingen 1. het aantal geregistreerde feiten zoals in het project straatcriminaliteit omschreven laten stagneren, en dit met een vergelijkbare capaciteit. 2. het behalen van volgende ophelderingspercentages: - 20 % van het aantal door de units behandelde delicten diefstallen met geweld - 15 % van het aantal door de unit behandelde gauwdiefstallen - 75 % van het aantal door de unit jongerencriminaliteit behandelde zaken in het kader van straatcriminaliteit en -overlast gepleegd door jongeren in groep (12-25 jaar) 3. alle parketopdrachten die kaderen binnen de projectomschrijving uitvoeren zonder gegronde rappels van het parket. Onder gegronde rappels wordt verstaan: die rappels die aangeven dat de opdracht niet tijdig werd afgewerkt (een herinnering) of die aangeven dat de opdracht inhoudelijk niet correct werd uitgevoerd. • methodieken 1. Data-vervollediging: het voeden van de bestaande databestanden met alle relevante gegevens met als doel accurate criminaliteitsanalyses uit te voeren. Op basis van de verworven inzichten uit de analyses worden de fenomenen aangepakt. 2. Criminaliteitsanalyse: onderzoek naar de kenmerken van het fenomeen, met als doel het fenomeen of deelaspecten ervan op de juiste manier te kunnen inzichtelijk maken en er de juiste (preventieve, proactieve of repressieve) aanpak op te kunnen enten. 3. Proactieve werking / patrouille: gerichte aanwezigheid op het terrein. De patrouilles worden gestuurd in functie van informatiewinning (de input in de gegevensbanken, de analyse van de feiten). Een efficiënt patrouillebeleid, zowel uitgevoerd in burger als geüniformeerd waarbij de burger een centrale rol (lees aanspreekpunt is) speelt, is de sleutel voor proactieve werking en patrouilles. Een efficiënt wapen ter bestrijding van straatcriminaliteit en overlast is de cop-georiënteerde patrouille. 4. Recherche en onderzoek: alle opdrachten van het parket voor de komende referentieperiode in het kader van straatcriminaliteit en -overlast uitvoeren zoals gevraagd, zonder gegronde rappels. Het aantal opgehelderde feiten m.b.t. de behandelde overlastproblematieken (met inbegrip van aantal gevatte/geïdentificeerde daders) verhogen. 5. Preventie: informatie verkregen uit de criminaliteitsanalyse omzetten in relevante tips
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 47
• capaciteitsplanning Data-vervollediging: 4500 manuren/jaar Criminaliteitsanalyse: 750 manuren/jaar Proactieve werking / patrouille: 6000 manuren/jaar Recherche en onderzoek: 17000 manuren/jaar Preventie: 1200 manuren/jaar
De bijdrage door de lokale politie aan de prioritaire veiligheidsfenomenen, die bovenlokaal worden aangepakt
Jaar 2005
Fenomeen
Doelstellingen
Activiteiten
Capaciteitsprognose
zware (georganiseerde) eigendomsdelicten, inzonderheid gepleegd door rondtrekkende dadergroepen
in plaats stellen insluitingsperimeter door bezetten op- en afritten verbindingswegen in gedeelde capaciteit federale en lokale component (acties Goliath, op- en afritten, ...)
bezetten perimeter en uitvoeren gerichte patrouilles
ongeveer 600 manuren/jaar
verkeerleefbaarheid
uitvoeren controleacties “zwaar vervoer”, opdat dit vervoer in regel met de wetelijke bepalingen zou geschieden
uitvoeren gerichte controles naar zwaar vervoer
ongeveer 5000 manuren/jaar
2006
2007
2008
2.2.2. IN HET DOMEIN VAN DE WERKING EN DE ORGANISATIEONTWIKKELING In het domein van de werking en de organisatieontwikkeling kunnen 5 prioriteiten worden aangemerkt. a. mbt doelstellingen en verantwoordelijkheden 1.
voortdurend verbeteren aan de hand van de PDCA-cyclus verdere vormgeving, opvolging, evaluatie en feedback van de projecten ifv de prioriteiten en aandachtspunten van het zonaal veiligheidsplan • vormgeving, opvolging, evaluatie en feedback van de projecten in het kader van de strategische organisatieontwikkeling • het concretiseren van een aanbod vanuit DKZ om de leidinggevenden – op hun vraag – bij hun verbeterprojecten te ondersteunen bij de opbouw van een evalueerbaar project
•
>>> De leidinggevenden staan in voor inhoud, implementatie, evaluatie en bijsturen. DKZ staat in voor de methodologische ondersteuning.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 48
2.
vergroten E.F.Q.M.-draagvlak door een verdere introductie van de managementlogica bij de leidinggevenden • opmaken vormingsplan uitgaande van de te verwachten noden bij de uitvoering van de korpsprioriteiten (zonaal veiligheidsplan, businessplan en strategisch plan organisatieontwikkeling) • aanbieden van vorming
>>> DKZ staat in voor aanpak, implementatie, evaluatie en eventueel bijsturen. De leidinggevenden staan in voor de vertaling van de verworven inzichten naar de eigen praktijk en voor de feedback van deze praktijk in functie van het optimaal afstemmen van het vormingspakket aan de behoeften van de politiepraktijk.
3.
het verduidelijken van de processtructuur op niveau van het korps het realiseren van een relevante procesgerichte foto van de organisatie het aanduiden van de hoofdprocessen4, de ondersteunende processen en de sturende processen, alsmede van de samenhang tussen deze (én de cruciale sleutelprocessen5 daarbij) • relevante processen worden beschreven aan de hand van telkens de meest relevante methode van procestekening • O.M.P. voor de hoofdprocessen (gefaseerd, in eerste instantie gericht naar het proces incidentafhandeling noodhulp, mogelijks aangevuld met een ander hoofdproces). • Andere en meer beperkte methoden voor de andere processen en procedures (gefaseerd, met de nadruk op bestaande doelstellingen en meetpunten) • •
>>> DKZ staat in voor de aanpak, implementatie, evaluatie en bijsturing. De uitvoering gebeurt in samenwerking met de leidinggevenden.
4.
het identificeren van relevante meetpunten die de ontwikkelingen binnen en de resultaten van de (hoofd)processen beleidsmatig kunnen vertalen • het optimaal exploiteren van de beschikbare meetpunten en evaluatiemomenten betreffende procesmatige en resultaatgerichte gegevens ifv de feedback naar het beleid • Prioritair wordt de problematiek van het absenteïsme in kaart gebracht en op deze manier beleidsmatig opgevolgd. • het organiseren van beleidsrelevante feedback door middel van stuurborden • het betrachten van een geautomatiseerde informatiestroom hiertoe (input/output) • het concretiseren van een aanbod vanuit DKZ om op vraag en in samenwerking met de betrokken leidinggevenden relevante meetpunten te introduceren en deze (of bestaande meetpunten) beleidsmatig te vertalen.
>>> DKZ staat in voor de aanpak, implementatie, evaluatie en bijsturing. De uitvoering gebeurt in samenwerking met de leidinggevenden. >>> Dir. Personeel staat in voor implementatie van een marktconform registratie-instrument inzake absenteïsme.
5.
verder werken aan een korpscultuur ifv het beleid, de strategie en de waarden van het korps (cfr het businessplan: COP en E.F.Q.M.) • communicatie van visie, missie en waarden • het implementeren van CP1 • aan de hand van het lopende COP-project • mogelijks aangevuld met de specifieke items afkomstig uit de meteo 2003 • zorvuldig omgaan met de beschikbare middelen • zinvol omgaan met laakbaar gedrag • streven naar objectiviteit in werken en belonen • communicatie van de politieproducten aan de verschillende belanghebbenden • bijsturen van de verwachtingen van de belanghebbenden op de effectieve dienstverlening die kan geleverd worden • het organiseren van een gepersonaliseerde nazorg • het operationaliseren van een eigen korps-website
>>> Interne communicatie staat in voor de aanpak, implementatie, evaluatie en bijsturing van het item “communicatie van visie, missie en waarden”. >>> De directie operaties staat in voor de aanpak, implementatie, evaluatie en bijsturing van de actieplannen ifv CP1. >>> De directie externe relaties staat in voor de aanpak, implementatie, evaluatie en bijsturing van het item “communicatie van politieproducten aan de verschillende belanghebbenden”.
4
Hoofdprocessen: de processen waar de eindproducten worden geproduceerd. Cruciale sleutelprocessen zijn de kritische processen, die bepalend kunnen zijn voor het al dan niet realiseren van de vooropgestelde resultaten.
5
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 49
b. mbt timing en evaluatie De 5 strategische prioriteiten vragen een langdurige en volgehouden inspanning die zich niet zal beperken tot dit zonale veiligheidsplan. Naar evaluatie zal – behoudens voor de concreet binnen de periode van dit ZVP te realiseren items waarvan het al dan niet realiseren op zich kan gelden als indicator - vooral de relatieve vooruitgang naar de opgegeven doelstellingen in rekening kunnen worden gebracht. De hierbij aansluitende concrete actieplannen zullen hierin klaarheid brengen.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 50
3. Deel III: Personeels- en middelenallocatie 3.1.
PERSONEEL
3.1.1. MINIMUMNORM OPERATIONEEL PERSONEEL Jaar
Minimaal effectief
2004
Goedgekeurd organiek kader
Reëel effectief
Beoogde aanwervingen
Aantal
Mensuren
Ingeschreven aantal (per kader)
Aantal verminderd met de onbeschikbaarheden*
Datum waarop de cijfers werden geregistreerd
HCP: 8
12160
HCP: 6
HCP: 6
1 januari 2004
CP: 56
85120
CP: 44
CP: 42
CP: 4
HINP: 136
206720
HINP: 127
HINP: 119
HINP: 5
INP: 836
1270720
INP: 697
INP: 664
INP: 90
HAP: 161
244720
HAP: 135
HAP: 126
HAP: 0
HCP: 0
2005
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
2006
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
2007
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
2008
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
OK/MK/BK/HK
(*) onbeschikbaarheden ingevolge ziekte, verlof zonder wedde, detachering, deelname AIK, CIC, ...
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 51
ADMINISTRATIEF en LOGISTIEK PERSONEEL Jaar
Minimaal effectief
2004
Goedgekeurd organiek kader
Reëel effectief
Beoogde aanwervingen
Aantal
Mensuren
Ingeschreven aantal (per kader)
Aantal verminderd met de onbeschikbaarheden*
Datum waarop de cijfers werden geregistreerd
Niv. A: 22
33440
Niv. A: 13
Niv. A: 13
1 januari 2004
Niv. B: 32
48640
Niv. B: 9
Niv. B: 8
Niv. B: 1
Niv. C: 87
132240
Niv. C: 71
Niv. C: 63
Niv. C: 6
Niv. D: 32
48640
Niv. D: 33
Niv. D: 33
Niv. D: 0
Niv. A: 3
2005
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
2006
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
2007
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
2008
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
Niv. A/B/C/D
(*) onbeschikbaarheden ingevolge ziekte, verlof zonder wedde, ...
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 52
3.1.2. CAPACITEITSOVERZICHT Op de volgende pagina’s vindt de lezer een gedetailleerde capaciteitsbestedingstabel.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 53
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 54
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 55
3.2.
ANDERE MIDDELEN
Jaar
Prioriteit aandachtspunt
Supplementair te verwerven middelen Personeel – capaciteit
Materieel
Kennis en technologie
Financiële impact
2005
straatcriminaliteit
geen
geen
geen
geen
niet van toepassing
2005
lokale autocriminaliteit
geen
geen
geen
geen
niet van toepassing
2005
inbraken in woningen
geen
geen
geen
geen
niet van toepassing
2005
mensenhandel
geen
geen
geen
geen
niet van toepassing
2005
verkeersleefbaarheid
geen
Gatso zone 30
geen
50.000,-Euro
art. 744-51
2005
buurtoverlast
geen
geen
geen
geen
niet van toepassing
2005
drugs
geen
geen
geen
geen
niet van toepassing
2005
nacht- en belwinkels
geen
geen
geen
geen
niet van toepassing
2005
alternatieve gerechtelijke maatregelen
geen
geen
geen
geen
niet van toepassing
6
2006 2007 2008
6
Begrotingspost
4 hulpagenten uit de bestaande pool zullen worden gealloceerd in de Cel Onbemande Camera’s.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 56
4. Deel IV: Concrete jaarlijkse actieplannen / projecten
Concrete actieplannen worden slechts uitgewerkt nadat de prioriteiten en aandachtspunten door de Ministers zijn goedgekeurd.
Ze zullen later worden toegevoegd aan het ZVP en kunnen dus als een afzonderlijk deel worden beschouwd.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 57
5. Deel V: Bijlagen • • • • • •
jaarrapport 2003 businessplan 2005-2006 verkeershandhavingsplan rapport medewerkerstevredenheid convenanten verslagen zonale veiligheidsraad.
Zonaal veiligheidsplan
Pagina 58