JAARVERSLAG 2010
Voorwoord De ontwikkeling van Tolbrug zoals we die in de afgelopen jaren hebben gezien, zet zich ook voort in 2010. Het centrum heeft wederom laten zien dat het de uitdaging van de uitbreidingen aan kan. Revalidanten, verwijzers en zorgverzekeraars hebben vertrouwen in het aanbod en de ontwikkeling van het centrum. Het jaar 2010 is het laatste volledige jaar op de locatie Groot ZiekenGasthuis in ‘s-‐Hertogenbosch. Het hele jaar heeft in het teken gestaan van de naderende verhuizing naar de nieuwbouw die in april 2011 zal plaatsvinden. Tolbrug wil in alles goed voorbereid zijn op deze ontwikkeling, temeer omdat Tolbrug in de nieuwbouw een eigen gezicht krijgt. Tolbrug zal over een eigen gebouw en eigen toegang beschikken. Dat is een kroon op het werk van de afgelopen jaren. De kwaliteit wordt echter bepaald door het werk dat in het gebouw plaatsvindt. Zowel in omvang als in kwaliteit is het aanbod van Tolbrug in 2010 verder verbeterd. De voorgenomen uitbreiding van de kliniek in 2011 heeft geleid tot een uitgewerkt plan om het klinisch aanbod uit te breiden met zelfstandigheidstraining. Een vraag van revalidanten waarbij het antwoord al jaren op zich liet wachten, maar die nu vanwege de uitbreiding eindelijk gerealiseerd kan worden. Ook de ingezette verandering van de organisatiestructuur heeft in 2010 haar beslag gekregen door de aanstelling van enkele nieuwe managers. Dit heeft extra investeringen met zich meegebracht. Deze hebben ertoe geleid dat Tolbrug het jaar helaas met een klein verlies heeft moeten afsluiten. Nu de organisatie staat en klaar is om de toekomst aan te gaan, is het de investering waard geweest. De opleiding voor revalidatiegeneeskunde is in 2010 opnieuw gevisiteerd en voor 5 jaar verlengd. Op de websites van de landelijke artsenfederatie KNMG, de Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) en het Jeroen Bosch Ziekenhuis is het opleidingsplan inmiddels als ‘goed voorbeeld’ geplaatst. Dit bevestigt de kwaliteit van het aanbod. Tolbrug heeft zich in de afgelopen jaren bescheiden opgesteld. Er hebben zich weliswaar grote veranderingen en uitbreidingen voorgedaan, maar daar is geen grote ruchtbaarheid aan gegeven. Dit is enerzijds te verklaren door de keuze om allereerst voor revalidant en behandelaanbod te staan. Anderzijds heeft Tolbrug zich weinig geprofileerd, omdat het centrum de instroom van nieuwe revalidanten in goede banen wilde leiden en geen onnodige wachttijden wilde veroorzaken door een grote vraag ten opzichte van het aanbod. Eind 2010 heeft Tolbrug zich hernieuwd georiënteerd op de strategische keuzes voor de komende jaren. In 2011 zal dit haar beslag krijgen, maar nu al is zeker dat Tolbrug in de komende jaren uit haar schulp zal kruipen en verder tot ontplooiing zal komen. Het centrum is voorbereid op de veranderingen in de komende jaren en kan niet wachten om de uitdagingen aan te gaan. Het Jeroen Bosch Ziekenhuis biedt daartoe de kans en de ruimte. Door de nabijheid van hun deskundigheid en ondersteuning krijgt Tolbrug de mogelijkheid om haar ambities waar te maken. De resultaten die in 2010 zijn behaald en het aangaan van de uitdagingen in de toekomst kunnen alleen verwezenlijkt worden als er een ondernemende sfeer heerst, waarbinnen professionals en management uitstekend samenwerken, met elkaar en andere partners in de keten. Tolbrug en haar medewerkers zijn er klaar voor. ’s-‐Hertogenbosch, juli 2011 Prof. dr. Willy J.M. Spaan Voorzitter raad van bestuur Jeroen Bosch Ziekenhuis
Inhoudsopgave 1 Inleiding .................................................................................................................................. 3 1.1 Opbouw van het rapport ............................................................................................ 3 2 Profiel van de organisatie ...................................................................................................... 4 2.1 Structuur van de organisatie ...................................................................................... 4 2.2 Kerngegevens ............................................................................................................. 6 2.3 Algemene identificatiegegevens ................................................................................. 8 3 Leiderschap ............................................................................................................................ 9 3.1 Missie .......................................................................................................................... 9 3.2 Visie ............................................................................................................................ 9 4 Strategie en beleid ............................................................................................................... 12 4.1 Strategische doelstellingen ....................................................................................... 12 4.2 Beleid ........................................................................................................................ 12 5 Management van medewerkers .......................................................................................... 21 5.1 Doelstellingen personeelsbeleid 2008 – 2011 ........................................................... 21 5.2 Personele sterkte ...................................................................................................... 21 5.3 Beoordelingssysteem en loopbaanbeleid ................................................................. 23 5.4 Waardering van werk ............................................................................................... 23 5.5 Werkomstandigheden .............................................................................................. 24 6 Management van middelen ................................................................................................. 25 6.1 Hoofdlijnen op het gebied van financieel beleid ....................................................... 25 6.2 Het gebruik van kennis en technologie ..................................................................... 26 7 Management van processen ................................................................................................ 29 7.1 Processen beschrijven, beheersen en borgen ........................................................... 29 7.2 Thema’s van kwaliteit ............................................................................................... 30 8 Bestuur en financiers ........................................................................................................... 33 8.1 Financieel resultaat .................................................................................................. 33 8.2 Operationeel resultaat .............................................................................................. 34 9 Klanten en partners ............................................................................................................. 35 9.1 Cliëntenraad ............................................................................................................. 35 9.2 Klanttevredenheid .................................................................................................... 36 9.3 Klachten .................................................................................................................... 37 10 Medewerkers ....................................................................................................................... 39 10.1 Medezeggenschap .................................................................................................... 39 10.2 Medewerkertevredenheidonderzoek ........................................................................ 40 11 Maatschappij ........................................................................................................................ 41 11.1 Stichting Vrienden van de Tolbrug ............................................................................ 41 11.2 Café Brein ................................................................................................................. 41 11.3 Nederlands met Gebaren .......................................................................................... 42 12 Verbeteren en vernieuwen .................................................................................................. 43 Bijlage 1 Personalia ..................................................................................................................... 45 Bijlage 2 Publicaties en voordrachten ........................................................................................ 47
2/49
1
Inleiding
Het jaar 2010 stond voor Tolbrug grotendeels in het teken van de voorbereiding van de verhuizing naar de nieuwbouwlocatie. Tegelijkertijd is gewerkt aan het realiseren van de drie strategische hoofddoelstellingen. Deze zijn uitgewerkt in paragraaf 4.1. Dit jaarverslag beschrijft en evalueert de beleidskeuzes die hierbij zijn gemaakt. Daarmee wordt het jaarverslag onderdeel van het leer-‐ en verbeterproces van Tolbrug volgens de PDCA cyclus (zie figuur 1). Dit proces is in juni 2009 gestart met een officiële kaderstelling. Deze kaderstelling vormde het uitgangspunt voor de jaarplannen 2010. Met dit jaarverslag wordt vervolgens het gevolgde beleid geëvalueerd. plan jaarplannen kaderstelling beleid act do jaarverslag check Figuur 1 PDCA cyclus Tolbrug 1.1 Opbouw van het rapport In hoofdstuk 2 wordt allereerst het profiel van de organisatie toegelicht. Voor de opzet van de overige hoofdstukken is het INK-‐managementmodel het uitgangspunt. Het INK-‐model bevat tien aandachtsgebieden die bepalend zijn voor het succes van een organisatie (zie figuur 2). Alle activiteiten van de organisatie zijn overzichtelijk geordend in vijf organisatiegebieden; de resultaten voor alle betrokkenen in vier resultaatgebieden. De verbinding tussen wat de organisatie doet (de organisatiegebieden) en wat dat oplevert (de resultaatgebieden), is de basis voor ontwikkeling, verbetering en succes. Het tiende aandachtsgebied ‘Verbeteren en vernieuwen’ geeft aan hoe de organisatie op basis van ervaringen en prestaties naar nieuwe mogelijkheden zoekt om doelen te behalen. De samenhang tussen de tien aandachtsgebieden is van wezenlijk belang.1 Medewerkers Management van medewerkers Management Bestuur en Strategie Klanten Leiderschap van processen financiers en beleid en partners Management van Maatschappij middelen resultaat organisatie Verbeteren en vernieuwen Figuur 2 INK-‐model 1
Bron: Informatiebrochure INK in de kern, INK. Opgehaald van www.ink.nl.
3/49
2
Profiel van de organisatie
In hoofdstuk 2 komen achtereenvolgens aan bod: de structuur van de organisatie, de kerngegevens en de algemene identificatiegegevens. 2.1 Structuur van de organisatie In deze paragraaf vindt u een weergave van de juridische structuur, organisatiestructuur, overlegstructuur en medezeggenschapsstructuur. Juridische structuur Tolbrug maakt deel uit van Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis, maar heeft daarbinnen een ‘status aparte’. Tolbrug valt in die hoedanigheid rechtstreeks onder de raad van bestuur, die het bestuur van Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis vormt. De status aparte kenmerkt zich door eigenstandige beleidskeuzes en een eigen begroting en budget die rechtstreeks via onderhandelingen met de zorgverzekeraars tot stand komen. Organisatiestructuur Tolbrug heeft in 2009 haar organisatiestructuur gewijzigd. Met het oog op realisatie van de strategische doelen is gekozen voor drie eigenstandige business units. De activiteiten zijn zodanig geclusterd binnen de units dat deze optimaal aansluiten bij het vraagpatroon van revalidanten en het verwijspatroon van verwijzers: • Business unit Neurologische aandoeningen (inclusief aansturing van de kliniek) • Business unit Houding en Beweging (inclusief revalidatie op locatie Oss) • Business unit Kinder-‐ en jongerenrevalidatie • (intensieve samenwerking met Mytylschool Gabriël in het Kinder Expertise Centrum) Het management van een business unit wordt gevormd door een business unit manager en een medisch manager. Het managementduo is integraal verantwoordelijk voor alle activiteiten binnen de business unit. De business unit manager bepaalt samen met de medisch manager het beleid, passend binnen de kaders van het revalidatiecentrum. Daarnaast is er een Servicebedrijf, waarin de beleidsmatige, administratieve en facilitaire ondersteuning zijn ondergebracht. De ingezette verandering van de organisatiestructuur heeft in de eerste helft van 2010 haar beslag gekregen door de aanstelling en start van verschillende nieuwe managers. De personalia van de managers zijn vermeld in bijlage 1. In schema ziet dit er als volgt uit: Stichtingbestuur Stichtingbestuur Stichtingbestuur Stichtingbestuur JBZ JBZ Mytylschool Mytylschool Directie Directie Vakgroep Revalidatiegeneesknde Ondernemingsraad Ondernemingsraad Cliëntenraad Cli ntenraad
Neurologische Neurologische Aandoeningen Aandoeningen BusinessUnit Business UnitManager Manager MedischManager Medisch Manager Teammanager Teammanager kliniek kliniek
Team manager manager
Kinderexpertisecentrum Kinderexpertisecentrum BusinessUnit Business UnitManager Manager MedischManager Medisch Manager (R) Onderwijsmanager (O) Onderwijsmanager
Houdingen Houding enBeweging beweging Business Unit Business UnitManager Manager MedischManager Medisch Manager Team manager manager
Teammanager Teammanager LocatieOss locatie Oss
Team manager manager
Team manager manager
Team manager manager
Servicebedrijf Manager Manager
Team manager manager
4/49
Overlegstructuur De directeur heeft maandelijks overleg met de voorzitter van de raad van bestuur van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Vaste bespreekpunten zijn de doelstellingen (voortgang, afwijkingen, bijstellingen) die Tolbrug zich voor het lopende jaar heeft gesteld in het jaarplan. In de loop van 2010 is gestart met een nieuwe overlegstructuur, waarin zeswekelijks een Centrumberaad plaatsvindt met de directie, het management van de drie business units, de manager van het Servicebedrijf en de beleidsmedewerker. Dit overleg richt zich vooral op besluitvorming over centrumbrede vraagstukken. Afstemming moet voorafgaand plaatsvinden, onder meer in het periodieke overleg van het management van de drie business units en de manager van het Servicebedrijf. Het business unit management heeft ieder kwartaal overleg met de directie over de productie, portefeuilles en enkele uniforme onderwerpen. Doel van dit overleg is het bewaken van de voortgang van de jaarcyclus. In 2010 is voor dit kwartaaloverleg een format met kwantitatieve en kwalitatieve bespreekpunten vastgesteld. Daarmee is monitoring door de directie beter mogelijk én kan een interne benchmark plaatsvinden. Medezeggenschapsstructuur Binnen Tolbrug zijn drie medezeggenschapsorganen: de onderdeelcommissie van de Ondernemingsraad, de vakgroep Revalidatiegeneeskunde en de Cliëntenraad. Onderdeelcommissie Ondernemingsraad Tolbrug is juridisch onderdeel van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Daardoor kan geen sprake zijn van een zelfstandige Ondernemingsraad, maar alleen van een onderdeelcommissie van de Ondernemingsraad van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Tolbrug vindt het belangrijk haar beleid op onderdelen te laten toetsen door de eigen onderdeelcommissie. De onderdeelcommissie ziet erop toe dat de belangen van de medewerkers voldoende worden meegewogen bij het formuleren en het uitvoeren van het organisatiebeleid van Tolbrug. In paragraaf 10.1 staat meer informatie over de onderdeelcommissie. Vakgroep Revalidatiegeneeskunde De leden van de vakgroep Revalidatiegeneeskunde, zijn allen lid dan wel buitengewoon lid van de Vereniging Medische Staf (VMS) van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en/of de VMS van Ziekenhuis Bernhoven, afhankelijk van de werklocatie. Alle leden van de vakgroep verzorgen consulentschappen in de regio in verschillende verpleeghuizen, instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking en instellingen voor mensen met een auditieve of communicatieve beperking. De vakgroep is vertegenwoordigd in alle landelijke diagnosegerichte werkgroepen van de Vereniging voor Revalidatieartsen (VRA) en in de Commissie Kwaliteit van de VRA. De vakgroep behoort tot de adviesgremia van Tolbrug. De vakgroep overlegt maandelijks met de leden over adviesaanvragen vanuit de organisatie, beleidsvoornemens en overige zorginhoudelijke aangelegenheden. Ook de klachten en incidentmeldingen worden besproken. De voorzitter van de vakgroep heeft maandelijks overleg met de directie. De vakgroep heeft in 2010 over de volgende onderwerpen advies uitgebracht: • medische permanentie overdag • werktijdenregeling • Centrum voor Revalideren, Leren en Bewegen • samenwerking met Livit Orthopedie • opleidingsbeleid revalidatieartsen • taakverdeling revalidatieartsen (buiten de directe patiëntenzorg)
5/49
De vakgroep revalidatiegeneeskunde heeft de laatste jaren qua bezetting een snelle groei en verandering doorgemaakt. De plannen voor de toekomst zijn ambitieus en er is een duidelijke visie ontwikkeld in samenhang met het management van Tolbrug. Er wordt gewerkt aan het in stand houden en verder verbeteren van de onderlinge samenhang binnen de vakgroep. In het vakgroepbeleidsplan 2010-‐2014 zijn de lijnen uitgezet. Het jaar 2010 heeft in het teken gestaan van heroriëntatie op de positie binnen de gewijzigde organisatie van Tolbrug sinds 2009. De vakinhoudelijke ontwikkelingen en ambities krijgen vooral binnen de business units vorm, waarbij het van belang is om de dwarsverbanden tussen de business units te onderhouden. Cliëntenraad Tolbrug hecht veel waarde aan de meningen, oordelen en ervaringen van de revalidanten. De Cliëntenraad behartigt de gemeenschappelijke belangen van de revalidanten binnen Tolbrug. Paragraaf 9.1 gaat daar nader op in. 2.2 Kerngegevens Deze paragraaf is een weergave van de kernactiviteiten, het werkgebied, de locaties en enkele cijfers over de productiecapaciteit, het personeel en de bedrijfsopbrengsten. Kernactiviteiten Tolbrug is een professionele dienstverlenende organisatie op het gebied van specialistische revalidatie. Tolbrug richt zich, door middel van interdisciplinaire revalidatiediagnostiek en -‐ behandeling, op het verminderen van en het leren omgaan met beperkingen bij revalideerbare klanten met een complexe en/of meervoudige problematiek van het houding-‐ en bewegingsapparaat of cognitieve problematiek als gevolg van niet aangeboren of aangeboren hersenletsel. Tolbrug verleent zowel klinische als poliklinische revalidatie voor volwassenen als poliklinische revalidatie voor kinderen. De hoofddoelgroepen voor volwassenen zijn neurorevalidatie en revalidatie van het houding-‐ en bewegingsapparaat. Voor kinderen is dat de poliklinische zorg voor de leeftijd van 0 tot 20 jaar. Het huidige aanbod van revalidatiezorg omvat het volgende portfolio: Neurologische aandoeningen
Houding en Beweging
Kinder-‐ en jongerenrevalidatie
Locatie Oss
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Behandeling van niet aangeboren hersenletsel Behandeling van neuromusculaire aandoeningen (VSN Revalidatie Adviescentrum) Behandelingen van multiple sclerose in samenwerking met het Jeroen Bosch Ziekenhuis MS behandel-‐ en informatiecentrum Behandeling bij spasticiteit Behandeling van amputaties onderste extremiteit Behandeling van chronische pijn Behandeling van multitrauma Behandeling van incomplete dwarslaesie Behandeling van hand-‐ en polsproblematiek Behandeling van kinderen met een ontwikkelingsachterstand, onder andere bij cerebrale parese, spina bifida, niet aangeboren hersenletsel Behandeling van neuromusculaire aandoeningen (VSN Revalidatie Adviescentrum) Behandeling van Developmental Coordination Disorder Behandeling van onbegrepen klachten van het houdings-‐ en bewegingsapparaat Behandeling van plagiocephalie Behandeling van amputaties onderste extremiteit Behandeling van chronische pijn Behandeling van multitrauma Behandeling van incomplete dwarslaesie Behandeling van niet aangeboren hersenletsel Behandeling van neuromusculaire aandoeningen (VSN Revalidatie Adviescentrum)
6/49
Daarnaast fungeert Tolbrug als opleidingscentrum voor de opleiding revalidatiegeneeskunde, samen met de Sint Maartenskliniek (SMK) en het Universitair Medisch Centrum St. Radboud (UMCN) in Nijmegen en Revalidatiecentrum Groot Klimmendaal en Ziekenhuis Rijnstate in Arnhem. Werkgebied Tolbrug verzorgt de revalidatie van het Noordoost-‐Brabant bestaande uit de agglomeraties Bommelerwaard, ’s-‐Hertogenbosch, Oss, Veghel, het land van Cuijk en Waalwijk. Locaties De hoofdlocatie van Tolbrug is gevestigd in een vleugel van de locatie Groot ZiekenGasthuis. In april 2011 gaat Tolbrug verhuizen naar de nieuwbouw van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en krijgt daar een prominente plaats met een eigen ingang, nabij de hoofdingang van het ziekenhuis. Tolbrug levert ook op andere locaties revalidatiezorg: • Kinder-‐ en jongerenrevalidatie op de locatie ’s-‐Hertogenbosch van Mytylschool Gabriël; • Kinder-‐ en jongerenrevalidatie op de locaties Elzengaard (’s-‐Hertogenbosch) van Cello; • Therapeutisch Peuter Programma op de locatie orthopedagogisch dagcentrum Int Corenveld (Veghel) van Kleur; • revalidatiedagbehandeling op de locatie Oss van Ziekenhuis Bernhoven; • consultatie op meerdere locaties (o.a. in Veghel) en aan verschillende zorginstellingen, waaronder de ouderen-‐ en gehandicaptenzorg. Productiecapaciteit, personeel en bedrijfsopbrengsten In onderstaande tabellen is informatie opgenomen over de productiecapaciteit, personeel en bedrijfsopbrengsten. Een toelichting op de cijfers staat in andere delen van dit jaarverslag: • tabel 1 Productiecapaciteit → hoofdstuk 8 ‘Bestuur en financiers’; • tabel 2 Personeel → hoofdstuk 5 ‘Management van medewerkers’; • tabel 3 Bedrijfsopbrengsten → hoofdstuk 8 ‘Bestuur en financiers’. Tabel 1 Productieresultaat Aantal feitelijk beschikbare klinische bedden op 31 december Aantal feitelijk beschikbare poliklinische behandelplaatsen op 31 december Aantal klinische verpleegdagen in 2010 Aantal eerste consulten in 2010 Aantal klinische revalidatiebehandeluren in 2010 Aantal poliklinische revalidatiebehandeluren in 2010 Aantal klinische opnames in 2010
25 42 8.475 4.233 15.565 58.076 150
Tabel 2 Personeel Personeel in loondienst exclusief medisch specialisten op 31 december Personeel in loondienst inclusief medisch specialisten op 31 december Medisch specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) op 31 december Arts-‐assistenten in opleiding op 31 december
142,44 fte / 199 mw 152,2 fte / 213 mw 8,25 fte / 14 mw 1,58 fte / 2 mw
Tabel 3 Bedrijfsopbrengsten Totaal bedrijfsopbrengsten in verslagjaar Waarvan wettelijke budget voor aanvaardbare kosten Waarvan overige bedrijfsopbrengsten
€ 11.577.679 € 10.819.040 € 758.639
7/49
2.3 Algemene identificatiegegevens Algemene identificatienummers Identificatienummers (NZA) : 100-‐2200 Nummer KvK (Jeroen Bosch Ziekenhuis) : 41084046 Website : www.tolbrug.nl Tolbrug verleent revalidatiezorg op meerdere locaties: Locatie Jeroen Bosch Ziekenhuis locatie Groot ZiekenGasthuis tot eind april 2011 Tolbrug vanaf eind april 2011 Mytylschool Gabriël2
De Elzengaard3
Ziekenhuis Bernhoven locatie Oss Ziekenhuis Bernhoven locatie Veghel OPD Int Corenvelt
Adres Tolbrugstraat 11 5211 RW ’s-‐Hertogenbosch Henri Dunantstraat 7 5223 GZ ’s-‐Hertogenbosch Klokkenlaan 2 5231 BA ’s-‐Hertogenbosch Salvador Allendelaan 8 5231 BZ ’s-‐Hertogenbosch Joannes Zwijsenlaan 121 5342 BT Oss Burg. de Kuyperlaan 7 5461 AA Veghel Donauring 6 5463 AD Veghel
Telefoon 073-‐6992028
Email
[email protected]
073-‐5535600
[email protected]
073-‐6417465
info@mytylschool-‐gabriel.nl
073-‐6413910
info@cello-‐zorg.nl
0412-‐621850
[email protected]
0413-‐381911
[email protected]
0413-‐364199
[email protected]
2
Een gedeelte van het behandelteam kinder-‐ en jongerenrevalidatie is gedetacheerd en verleent revalidatiezorg in een geïntegreerd concept op de locatie van Mytylschool Gabriël. 3 Een gedeelte van het behandelteam kinder-‐ en jongerenrevalidatie is gedetacheerd en verleent revalidatiezorg in een geïntegreerd concept met Cello op de locatie Elzengaard.
8/49
3
Leiderschap
‘Leiderschap volgens het INK-‐model’ De manier waarop de leiding de organisatie op koers houdt en inspireert tot voortdurende verbetering. Door het definiëren van bestaansredenen en de unieke kracht van de organisatie. Met een visie op de toekomstige ontwikkelingen en de leerervaringen die in dialoog met belanghebbenden wordt gevormd. 3.1 Missie Tolbrug is een kennis-‐ en expertisecentrum voor revalidatiegeneeskundige diagnostiek, behandeling, advisering en voorlichting aan revalidanten binnen verschillende doelgroepen, voor het noordoostelijk deel van Noord-‐Brabant. De revalidatie richt zich op het voorkomen of zo gering mogelijk houden van de te verwachten gevolgen van ziekte, aandoening of ongeval. Door een geïntegreerde benadering worden functionele vaardigheden en participatie van de revalidant geoptimaliseerd. De hulpvraag van de revalidant is hierbij het uitgangspunt. De revalidatiezorg wordt geboden door gemotiveerde medewerkers met een professionele deskundigheid, die betrokken zijn bij de organisatie. De medewerkers volgen en implementeren nieuwe ontwikkelingen voor de doelgroepen en zijn in staat om revalidanten op een respectvolle wijze te motiveren tot het herwinnen van zelfstandigheid. De medewerkers maken deel uit van interdisciplinaire behandelteams. Tolbrug speelt in op zorgvragen uit de regio en richt zich op een actieve samenwerking met andere zorgaanbieders uit de relevante zorgketens. Op landelijk niveau neemt het revalidatiecentrum deel aan werkgroepen. Daarnaast levert Tolbrug een actieve bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek. Het aanbieden van zorg die evidence based is, vindt het revalidatiecentrum van belang. Tolbrug wil prestaties leveren op het gebied van kwaliteit, maar ook op het gebied van doelmatigheid, efficiency en effectiviteit. 3.2 Visie Tolbrug heeft voor diverse aandachtsgebieden haar visie geformuleerd. De revalidant Tolbrug is een regionaal centrum voor revalidatiezorg voor alle patiëntencategorieën binnen de volwassenen-‐, kinder-‐ en jongerenrevalidatie. De revalidant wordt op respectvolle wijze benaderd waarbij de behandeling gericht is op verminderen van en leren omgaan met beperkingen in het dagelijks functioneren waardoor de zelfredzaamheid vergroot wordt. De hulpvraag van de revalidant is leidend in de behandeling en wordt geconcretiseerd middels de principes van shared decision making. In overleg met de revalidant wordt een individueel revalidatiebehandelplan opgesteld met afspraken over behandeldoelen en de frequentie en duur van de therapie. De zorg: interdisciplinaire behandeling De behandelzorg is interdisciplinair. Alle betrokkenen spreken één taal en gebruiken één denkkader. De verschillende disciplines (revalidatieartsen, maatschappelijk werk, bewegingsagogen, psychologen, fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, verpleging) werken geïntegreerd samen om de centrale hulpvraag van de revalidant te beantwoorden. De revalidatiearts coördineert en is medisch eindverantwoordelijk. De beroepsbeoefenaren van de verschillende disciplines hebben een
9/49
gemeenschappelijke opvatting van het primaire proces. Subdoelen van elke afzonderlijke discipline zijn ondergeschikt aan de gezamenlijke doelstellingen en de zorgvraag van de revalidant. Alle disciplines leveren hun specifieke bijdrage vanuit hun eigen achtergrond, met een persoonlijke verantwoordelijkheid voor de eigen taakuitvoering. Deze professionals verstaan hun vak en toetsen en verbeteren hun beroepsbeoefening in een continu proces. De revalidatiebehandeling wordt volgens evidence based/best practices aangeboden in behandelprogramma’s. De medewerker Tolbrug streeft naar tevreden medewerkers in een werkklimaat waarin zij op een enthousiaste en gemotiveerde wijze deelnemen aan het optimaliseren van de zorgverlening en oog hebben voor de kwaliteit van de dienstverlening. De medewerkers tonen initiatief ten aanzien van product-‐ en organisatieontwikkeling. Op de daarvoor bedoelde overlegmomenten brengen zij deze initiatieven voor verbetering en verandering onder de aandacht. De hulpvraag van de revalidant is leidend. Dat vraagt om een flexibele inzet van medewerkers. De medewerkers zijn allround op het vakgebied van de revalidatiegeneeskundige zorg en specialistisch naar aandachtsgebieden. De organisatie biedt aan medewerkers een aantrekkelijk werkklimaat in een professionele, lerende organisatie. De omgeving Tolbrug kijkt voor de organisatie van de zorg over de muren van de eigen organisatie heen. In samenwerking met regionale zorgaanbieders biedt Tolbrug zowel een aanvullend zorgpakket als een specialistisch pakket. Tolbrug kent de potentiële doelgroepen en onderhoudt contacten met relevante patiëntenverenigingen. Tolbrug wil het functioneren van de revalidant in de maatschappij zo optimaal en spoedig mogelijk verbeteren. Mede daarom werkt Tolbrug samen met instanties op het gebied van wonen, werken, scholing en dagbesteding. Tolbrug levert een actieve bijdrage aan landelijke ontwikkelingen en wetenschappelijk onderzoek. Revalidatieartsen en medisch specialisten uit de ziekenhuizen in de regio hebben een intensieve samenwerkingsrelatie. Een andere belangrijke samenwerkingspartner is Mytylschool Gabriël waar aan kinderen een geïntegreerd aanbod krijgen van revalidatiezorg en onderwijs. Samen met Cello en SWZ heeft men conform dit concept een aanbod van revalidatiezorg en dagopvang voor de jongste kinderen (0-‐4 jaar). Het behandelaanbod van Tolbrug is transparant en bekend bij de omgeving. Een goede relatie met de financiers vindt het revalidatiecentrum van belang. De expertise Tolbrug onderscheidt zich binnen het verzorgingsgebied als hét expertisecentrum voor revalidatiezorg. Het centrum is innovatief, volgt relevante ontwikkelingen nauwgezet en waarborgt kennis en expertise. Tolbrug fungeert samen met de Sint Maartenskliniek (SMK) en het Universitair Medisch Centrum St. Radboud (UMCN) in Nijmegen en Revalidatiecentrum Groot Klimmendaal en Ziekenhuis Rijnstate in Arnhem, als opleidingscentrum voor revalidatieartsen. Daarnaast werkt Tolbrug samen met hogescholen en universiteiten bij het opleiden van professionals.
10/49
Wetenschappelijke oriëntatie vindt plaats middels het uitvoeren van onderzoek, houden van presentaties en publiceren van artikelen in wetenschappelijke vaktijdschriften. De organisatie Tolbrug levert toegankelijke, procesgestuurde zorg aan revalidanten. Het kenmerk hiervan is dat de inhoud van de zorg leidend is bij de inrichting van de organisatie. De organisatie is gevormd rondom patiëntengroepen met een specifieke diagnose middels business units. Binnen deze units zijn interdisciplinaire behandelteams werkzaam. De business units zijn resultaatverantwoordelijke eenheden en binnen de beleidskaders zelfsturend, zodat ze het zorgproces aan de doelgroepen optimaal kunnen vormgeven. Er is sprake van resultaatverantwoordelijkheid op centrum-‐, business unit-‐, team-‐, en individueel niveau. De sturing richt zich op competenties die op de verschillende niveaus gewenst zijn. Tolbrug is een organisatie met een open verantwoordingscultuur met transparantie voor revalidanten, medewerkers en omgeving. Binnen Tolbrug wordt gewerkt met een integraal kwaliteitsbeleid. De landelijk geldende kwaliteitseisen zijn hierbij richtinggevend.
11/49
4
Strategie en beleid
‘Strategie en beleid volgens het INK-‐model’ De manier waarop de onderneming haar visie en missie vertaalt naar ambities en te behalen resultaten voor alle groepen belanghebbenden. Basis is de interne en externe oriëntatie die aan de strategie ten grondslag ligt. De wijze van communicatie in en buiten de organisatie. 4.1 Strategische doelstellingen Tolbrug groeit en ontwikkelt zich tot een kennis-‐ en expertisecentrum in specialistische revalidatie in de regio Noordoost-‐Brabant. Dit alles vindt plaats tegen de achtergrond van vraag-‐ c.q. marktgericht denken. Het is dan noodzakelijk om het bedrijfsmatige proces op orde te hebben. Voor Tolbrug staat specialistische revalidatie niet op zichzelf, maar vormt het een onderdeel van een keten van zorg. Samenwerking tussen zorgaanbieders heeft meerwaarde voor de revalidant en het revalidatieproces. Tolbrug is ervan overtuigd dat zowel de ontwikkeling als de uitbreiding van het revalidatiecentrum onlosmakelijk verbonden is met intensieve samenwerking met andere zorgaanbieders. In de periode 2008-‐2011 zijn de volgende drie strategische hoofddoelstellingen richtinggevend: De organisatie op orde Alle bedrijfsprocessen zijn zodanig ingericht dat Tolbrug niet alleen voldoet aan wettelijke kaders, maar ook kan inspelen op ontwikkelingen in de markt. Snelle beschikbaarheid van zorg en het bieden van continuïteit vereisen systemen die versnellen in plaats van vertragen. Hiertoe moet Tolbrug (zorg)processen herontwerpen, met doelmatigheid en beschikbaarheid als belangrijkste logistieke uitgangspunten. Ondersteunende systemen als de administratieve organisatie en de planning, moeten aan de nieuwe processen worden aangepast. Het management van Tolbrug beschikt over de (management)informatie en de competenties om deze processen integraal te managen. Gerichte planmatige groei Het doel is gericht en planmatig te groeien naar een volwaardig revalidatiecentrum dat specialistische revalidatie biedt voor de gehele regio Noordoost-‐Brabant. Groei is wenselijk om voor meer patiënten in de regio de juiste revalidatiezorg te kunnen bieden (er is van oudsher sprake van onderbehandeling) en wachtlijsten te kunnen wegwerken en/of te voorkomen. Groei geeft Tolbrug ook een stevigere positie naar ketenpartners en verzekeraars. Groei versterkt de bedrijfeconomische positie en daarmee de ruimte om te investeren in vernieuwing, expertise en professionalisering. Daarnaast is de voorgenomen groei overeenkomstig eerdere onderzoeken en afspraken die vervolgens daarover met de zorgverzekeraars zijn gemaakt. Samenwerking in de keten Tolbrug groeit naar een regionaal kennis-‐ en expertisecentrum waarmee zij zich op kennis, kunde, klantgerichtheid maar vooral ketengerichtheid kan onderscheiden van andere zorgaanbieders. Ketensamenwerking en netwerkontwikkeling zijn belangrijke aandachtspunten in het meerjarenbeleid van Tolbrug. De ontwikkeling van het Kinder Expertise Centrum, het Expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) en het Zorghotel in Uden zijn hier voorbeelden van. Eind 2010 is een eerste aanzet gedaan voor een nieuw strategisch kader voor de jaren 2012-‐2015. 4.2 Beleid In 2010 is veel werk verzet om de toekomstplannen verder inhoud en vorm te geven. De drie beoogde nieuwbouwlocaties zijn een goed voorbeeld (zie paragraaf 6.2 bij ‘Huisvesting’). Maar ook
12/49
de ontwikkeling van het Kinder Expertise Centrum, de ontwikkeling en uitbreiding van het aanbod in de regio, het Expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) en het Hand en Pols Expertisecentrum (HPEC) zijn voorbeelden van de ambities die door Tolbrug worden nagestreefd en waargemaakt. In alles staat de samenwerking voorop. Juist deze samenwerking heeft Tolbrug nodig om zich verder te kunnen ontwikkelen tot een kennis-‐ en expertisecentrum voor revalidatiebehandeling van volwassenen en kinderen. Ondanks de forse groei qua omvang en aanbod blijft Tolbrug namelijk, in verhouding tot andere revalidatiecentra, een kleine aanbieder. Het behalen van synergievoordelen is noodzakelijk om zowel aan de opbrengstenkant (verwijzersstromen) als aan de kostenkant (ondersteunende processen) de uitdagingen van de toekomst te kunnen aangaan. Het gaat zowel om inhoudelijke als organisatorische synergievoordelen, onder andere via schaalvergroting en uitbreiding van samenwerkingsrelaties. De huidige juridische structuur maakt het echter onmogelijk om samenwerkingsverbanden aan te gaan zonder het Jeroen Bosch Ziekenhuis daarbij te betrekken. Er wordt bekeken op welke manier Tolbrug in de toekomst een juridisch zelfstandige status binnen het Jeroen Bosch Ziekenhuis kan krijgen. Een nieuwe constructie met het Jeroen Bosch Ziekenhuis maakt het bovendien makkelijker de ingezette cultuurontwikkeling te realiseren. Een cultuur die zich onder andere kenmerkt door innovatie, ondernemerschap en eigen verantwoordelijkheid. De organisatie op orde Sinds 1 januari 2009 registreert Tolbrug de revalidatiezorg op basis van Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s), naast de registratie in revalidatiebehandeluren (RBU’s). De financiering blijft vooralsnog gebaseerd op RBU’s. De toekomstige financiering via DBC’s maakt het noodzakelijk dat Tolbrug goed inzicht heeft in de afgesloten en onderhanden DBC’s en dat het daarop kan sturen. Een DBC wordt immers pas gedeclareerd en vergoed wanneer deze is afgesloten. Effectiever en efficiënter werken heeft dus direct (positieve) gevolgen voor de financiering van Tolbrug. Dit wordt onder meer bereikt door het afzegbeleid. Door strengere regels bij (voortdurend en onnodig) afzeggen is het aantal tussentijdse mutaties van afspraken sterk verminderd. In 2010 is het afzegbeleid verder aangescherpt, om beter aansluiting te vinden bij de ambitie om de revalidant centraal te stellen. Dat betekent dat de nadruk meer ligt op het proactief handelen om afzeggingen te voorkomen (preventie). Er is ook aandacht besteed aan het optimaliseren en standaardiseren van de planningsprocessen. Het leggen van een verbinding tussen productieresultaten, financiële middelen en formatiecapaciteit is essentieel om Tolbrug goed op koers te houden. Daarom heeft Tolbrug in 2010 een interne auditcommissie geïnstalleerd. Deze commissie heeft tot doel de managementinformatie te optimaliseren. Daarbij moet tegelijkertijd de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op centraal en decentraal niveau binnen Tolbrug worden uitgekristalliseerd. Binnen de koepel van revalidatiecentra ‘Revalidatie Nederland’ is speciaal voor de revalidatiezorg een Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) ontwikkeld, het R-‐EPD. Dit EPD voldoet op alle fronten aan de eisen die aan de huidige en toekomstige generatie EPD’s worden gesteld. Tolbrug heeft in 2010 een impactanalyse uitgevoerd met als doel de gevolgen voor Tolbrug in de bedrijfsvoering te inventariseren. De conclusie was dat het R-‐EPD eind 2012 volledig zou kunnen zijn geïmplementeerd. De landelijke totstandkoming van het R-‐EPD heeft echter vertraging opgelopen. In afwachting van landelijke voortgang heeft Tolbrug geen uitvoering kunnen geven aan de resultaten van de eigen impactanalyse. Revalidatie Nederland heeft in de afgelopen tien jaar een eigen Beoordelingskader Externe Toetsing Revalidatiezorg gehanteerd. In 2007 is gekozen voor een nieuwe vorm van externe toetsing, namelijk 13/49
formele certificering volgens de Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ). Sinds april 2009 is het HKZ-‐certificatieschema voor de Medisch Specialistische Revalidatie beschikbaar. Revalidatiecentra kunnen zich volgens deze kwaliteitsnorm laten certificeren. Met het HKZ Keurmerk toont een revalidatiecentrum aan dat het de organisatie goed op orde heeft en dat de klant centraal staat. Tolbrug heeft in 2009 een plan van aanpak voor HKZ certificering opgesteld. Het doel is om in 2012 gecertificeerd te zijn. Gerichte planmatige groei In de gezondheidszorg is sprake van toenemende concurrentie en nieuwe toetreders, mede door veranderingen in de financiering van zorg. De geplande overheveling van AWBZ-‐zorg naar de Zorgverzekeringswet en de verwachte beperking van de basisverzekering zorgen voor verandering van aanbod en aanbieders. De consequenties voor Tolbrug zijn nog onduidelijk, maar Tolbrug neemt zeker geen afwachtende houding aan. Tolbrug moet de onderscheidende, toegevoegde waarde van een gespecialiseerd revalidatiecentrum aantonen en kenbaar maken aan de buitenwereld. Er is in 2010 gewerkt aan het vergroten van de naamsbekendheid. Er is een speciale brochure ontwikkeld voor verwijzers, waarmee zij kennismaken met het aanbod en de revalidatieartsen van Tolbrug. Ook zijn voorbereidingen getroffen voor implementatie van een nieuwe huisstijl en website. Tolbrug heeft in het verslagjaar gewerkt aan het streven om bij de ingebruikname van de nieuwbouwlocatie de capaciteit op het gewenste niveau te hebben. Deze ambitie was vanwege de fysieke omstandigheden op de huidige locatie in ’s-‐Hertogenbosch moeilijk te realiseren. Toch is er groei gerealiseerd, doordat de zorgverlening efficiënter is geworden. Het verbeteren van de planningsprocessen en het afzegbeleid hebben daaraan bijgedragen. Daarnaast is er nadrukkelijk gestuurd op doelmatigheid en zijn taakstellingen vastgelegd voor de productiviteit van medewerkers. De voorgenomen uitbreiding van de kliniek in 2011 heeft geleid tot een uitgewerkt plan om het klinisch aanbod uit te breiden met zelfstandigheidstraining. Een vraag vanuit revalidanten waarbij het antwoord al jaren op zich liet wachten, maar die nu vanwege de uitbreiding eindelijk gerealiseerd kan worden. Samenwerking in de keten Tolbrug ziet samenwerking als basis voor de kwalitatieve en kwantitatieve groei in de komende jaren. In 2010 heeft Tolbrug intensief samengewerkt met de volgende partijen: Jeroen Bosch Ziekenhuis Een goede samenwerking met de regionale ziekenhuizen is voor Tolbrug essentieel vanwege de instroom van revalidanten. De revalidatieartsen van Tolbrug worden voor consultatie en medebehandeling ingezet in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Vanwege de verwantschap met het Jeroen Bosch Ziekenhuis kan Tolbrug gebruikmaken van ondersteunende diensten van het ziekenhuis. Een ander voordeel van deze relatie is de mogelijkheid om een opleiding tot revalidatiearts te verzorgen. In april 2011 neemt Tolbrug samen met het Jeroen Bosch Ziekenhuis haar intrek in de nieuwbouwlocatie bij het voormalige Willem-‐Alexander Ziekenhuis. In paragraaf 6.2 vindt u meer informatie over de nieuwbouw. In Noordoost-‐Brabant is al een aantal jaren sprake van een samenwerkingsverband tussen diverse partijen om de zorg voor mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel af te stemmen, verder te ontwikkelen en te verbeteren. In 2009 is door een groep instellingen overeenstemming bereikt over een convenant en begin 2010 is de eerste versie ondertekend. In de loop van 2009 en 2010 zijn meer instellingen uitgenodigd deel te nemen aan het samenwerkingsverband en het convenant te ondertekenen. Inmiddels hebben de volgende partijen het convenant getekend: Tolbrug, Jeroen
14/49
Bosch Ziekenhuis, Reinier van Arkel Groep, Vivent, MEE Noordoost Brabant, Cello, SWZ en Visio. Er zijn drie doelstellingen verwoord in het convenant: • De deelnemende organisaties stellen zich ten doel om ketenregie te bevorderen (van zowel de professional als de organisatie) voor en met cliënten met Niet Aangeboren Hersenletsel en om opgedane kennis met betrekking tot de zorg en de dienstverlening aan hen verder te ontwikkelen, uit te bouwen, uit te wisselen en te promoten. • De deelnemende organisaties ondersteunen c.q. spannen zich in om (wetenschappelijk) onderzoek met betrekking tot de zorg voor de doelgroep cliënten met Niet Aangeboren Hersenletsel mogelijk te maken. • De deelnemende organisaties vormen regionale (kennis)netwerken waarin de gespecialiseerde zorg en dienstverlening aan cliënten met Niet Aangeboren Hersenletsel verder wordt uitgewerkt en beschikbaar wordt gesteld aan cliënten en derden. Tolbrug werkt samen met de maatschap en afdeling Neurologie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en de Reinier van Arkel Groep aan de ontwikkeling van een Expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH). Meer informatie hierover is opgenomen in hoofdstuk 12. In de regio ’s-‐Hertogenbosch is een stroke-‐service (keten) actief, waarin het Jeroen Bosch Ziekenhuis, Tolbrug, BrabantZorg en huisartsen participeren. Deze zorgketen heeft als doel de acute, revalidatie en chronische fase zo accuraat en snel mogelijk op elkaar te laten aansluiten. De leden komen jaarlijks meermalen bijeen voor afstemming over en verbetering van de zorg en behandeling. Revalidatieartsen en handtherapeuten van Tolbrug werken nauw samen met diverse medisch specialisten van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in het Hand en Pols Expertisecentrum (HPEC). Regulier en intensief contact is er vanuit Tolbrug met name met de maatschap Plastische Chirurgie. Zij genereren het belangrijkste deel van de patiëntenstroom met handproblematiek. Het doel van het HPEC is de realisatie van één loket in een gestroomlijnd proces, voor de klanten die geopereerd zijn aan hand of pols of anderszins handproblemen ervaren. Er heeft een doorontwikkeling van de behandelprotocollen plaatsgevonden en de functie van praktijkondersteuner is -‐ voorlopig op tijdelijke basis -‐ bijgesteld. De functie-‐inhoud blijft bepaald vanuit gedelegeerde taken van de revalidatieartsen. In 2010 is de patiëntenstroom in het HPEC opnieuw toegenomen. Tolbrug heeft principe-‐afspraken gemaakt met de vaatchirurgen en gipsverbandmeesters om de mogelijkheden van earlyfitting of zelfs immediate fitting bij amputatiepatiënten te introduceren. Met de pijn-‐anaesthesisten zijn eind 2010 afspraken gemaakt over het starten van eem multidisciplinair overleg; in eerste instantie zonder dat revalidanten aanwezig zijn. De raad van bestuur van het Jeroen Bosch Ziekenhuis heeft eind 2010 een voorgenomen besluit genomen om de unit Paramedische zorg van het ziekenhuis allereerst samen te voegen en in een latere fase te integreren binnen Tolbrug. Tolbrug en de unit Paramedische zorg leveren weliswaar andersoortige zorg – (poli)klinische paramedische (ziekenhuis)zorg versus (poli)klinische revalidatiebehandeling – maar de dienstverlening wordt geboden door dezelfde disciplines. Het productenaanbod van Tolbrug wordt door de integratie aanzienlijk uitgebreid, onder meer met orgaanrevalidatie. Dit aanbod wordt momenteel aangeboden door de unit Paramedische zorg, maar gebeurt elders in het land veelal door revalidatiecentra. Integratie levert uiteindelijk een win-‐ winsituatie op voor alle partijen, inclusief de patiënt/revalidant. Ziekenhuis Bernhoven De revalidatieartsen van Tolbrug worden voor consultatie en medebehandeling ook ingezet in Ziekenhuis Bernhoven (Oss en Veghel). Op de locatie Oss is bovendien een nevenlocatie van Tolbrug gevestigd, waar poliklinische specialistische revalidatiezorg wordt geleverd. Tolbrug maakt daarbij gebruik van facilitaire en ondersteunende voorzieningen van het ziekenhuis. 15/49
In 2010 is de samenwerking met diverse afdelingen binnen het ziekenhuis en met de verschillende maatschappen geïntensiveerd. Eén van de leden van de vakgroep Revalidatiegeneeskunde is lid geworden van de benoemings-‐ en adviescommissie van het ziekenhuis. Er is daarnaast specifiek aandacht geweest voor de relatie met de raad van bestuur en het bestuur van de medische staf. Er is sprake van een positieve denk-‐ en handelwijze die door alle partijen wordt gewaardeerd en die aanleiding geeft om een gezamenlijke strategische koers verder te verkennen. BrabantZorg, BrabantWonen, Ziekenhuis Bernhoven en Tolbrug gaan een samenwerkingsverband aan om een (zorg)hotel in Uden te realiseren. De meeste van de huidige (zorg)hotels richten zich op patiënten die na een ziekenhuisopname nog niet naar huis kunnen of op (kortdurend verblijvende) gasten die geïndiceerd zijn als somatische verpleeghuispatiënten. Het plan dat ten grondslag ligt aan het (zorg)hotelconcept Uden, gaat ervan uit dat iedereen welkom is. In dit (zorg)hotel herstellen de gasten in een rustgevende omgeving en krijgen zij op maat (para)medische en verpleegkundige zorg en begeleiding. Zowel de huisvesting als de gastvrijheid is hier volledig op ingericht. Kwaliteit, privacy en gastgerichtheid zijn de kernwaarden. Dit (zorg)hotel krijgt de uitstraling en kwaliteit van een viersterrenhotel. Tolbrug is binnen het zorghotel huurder en participeert niet in financiële samenwerkingsverbanden. Vanaf eind 2013 verzorgt Tolbrug de revalidatiezorg voor volwassenen die nu op het terrein van Ziekenhuis Bernhoven wordt geboden in het nieuwe (zorg)hotel in Uden. De insteek is bovendien om nieuwe diensten op het gebied van revalidatie te ontwikkelen, waar mogelijk in samenwerking met BrabantZorg en Ziekenhuis Bernhoven. Mytylschool Gabriël Tolbrug werkt al jaren samen met Mytylschool Gabriël, Cello en SWZ om een geïntegreerd aanbod van zorg en onderwijs (en opvang) te bieden aan kinderen met een lichamelijke beperking. Sinds 2006 werken Tolbrug en Mytylschool Gabriël samen aan het realiseren van een Kinder Expertise Centrum (KEC). In 2010 vonden onder meer de volgende acties plaats: • Bewaken van de voortgang van het KEC op bestuursniveau het voorbereiden van de juridische constructie voor de toekomst in het bestuurs-‐ en een directieoverleg. • Instellen van een managementteam dat integraal verantwoordelijk is voor de aansturing van zowel het veranderproces naar het KEC (cultuurverandering, versterking van samenwerkingsrelaties, resultaatgerichtheid en inrichting van de nieuwe organisatie) als voor het dagelijks functioneren van beide organisaties. • Aanstellen van drie teammanagers, die verantwoordelijk zijn voor de operationele aansturing van de primaire processen. • Tekenen van de realisatieovereenkomst met de gemeente ’s-‐Hertogenbosch. • Ontwerpen van de gezamenlijke nieuwbouw aan de Kooikersweg te ’s-‐Hertogenbosch. • Verhuizen van het Therapeutisch Peuterprogramma en de poliklinische behandeling naar de locatie Mytylschool Gabriël, voor verdere integratie van de verschillende behandelteams. Samenwerkende Woon-‐ en Zorgvoorzieningen voor gehandicapten (SWZ) SWZ staat voor Samenwerkende Woon-‐ en Zorgvoorzieningen voor gehandicapten. Zij verlenen in Zuidoost-‐ en Noordoost-‐Brabant zorg en ondersteuning aan mensen met een lichamelijke of meervoudige beperking, en aan mensen met niet aangeboren hersenletsel. Op de locatie van Mytylschool Gabriël verzorgt de SWZ buitenschoolse opvang voor kinderen en jongeren tussen twee en twintig jaar. Zodoende is de SWZ samenwerkingspartner in het Kinder Expertise Centrum (KEC). Cello Cello biedt zorg-‐ en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking in het noordoosten van Noord-‐Brabant en de Bommelerwaard. De revalidatieartsen hebben een consultfunctie op diverse locaties van Cello (locatie de Binckhorst in Rosmalen, locatie de Elzengaard in ’s-‐Hertogenbosch, locatie Haarendael in Haaren en locatie Groote Cingels in Vught).
16/49
Tolbrug ziet de verdere ontwikkeling van vroegbehandeling (0-‐4 jaar) als een belangrijke doelstelling voor de toekomst. Cello is in dat kader een belangrijke partner. Tolbrug geeft samen met Cello vorm aan een Therapeutisch Peuter Programma (TPP) op de locatie kindercentrum De Elzengaard; in de tweede helft van 2010 op de locatie Mytylschool Gabriël. In het TPP wordt de therapie gekoppeld aan een pedagogische setting, waarin ook aandacht is voor de algemene dagelijkse behoeftes van de kinderen. Daarnaast ontwikkelen beide organisaties een gezamenlijke observatiegroep voor jonge kinderen met een algehele ontwikkelingsachterstand en zijn zowel de kinder-‐ en jongerenrevalidatiearts als therapeuten op consultbasis betrokken bij de zorg voor kinderen uit de doelgroep van de Elzengaard zelf. Beide organisaties participeren ook in de Integrale VroegHulp (IVH) van de regio. Tolbrug vervult het voorzitterschap van dit samenwerkingsverband. Daarnaast oriënteert de business unit Kinder-‐ en jongerenrevalidatie van Tolbrug zich, samen met Mytylschool Gabriël, SWZ en Cello werk en dagbesteding, op verdere samenwerking op gebied van arbeidstoeleiding en participatie voor jongeren van Mytylschool Gabriël. Kleur Kleur biedt in de regio Uden/Veghel zorg en ondersteuning aan kinderen met een ontwikkelingsachterstand en aan de gezinnen waarin deze kinderen opgroeien. Tolbrug ziet de verdere ontwikkeling van vroegbehandeling (0-‐4 jaar) als een belangrijke doelstelling voor de toekomst. Kleur is in dat kader een belangrijke partner. Sinds september 2009 geeft Tolbrug samen met Kleur vorm aan een Therapeutisch Peuter Programma (TPP) op de locatie OPD Int Corenvelt (Veghel). In het TPP wordt de therapie gekoppeld aan een pedagogische setting, waarin ook aandacht is voor de algemene dagelijkse behoeftes van de kinderen. Daarnaast is de kinder-‐ en jongerenrevalidatiearts op consultbasis betrokken bij de zorg voor kinderen uit de doelgroep van Kleur zelf. Beide organisaties participeren ook in de Integrale VroegHulp (IVH) van de regio. Tolbrug vervult het voorzitterschap van dit samenwerkingsverband. Daarnaast oriënteert de business unit Kinder-‐ en jongerenrevalidatie van Tolbrug zich samen met Kleur en het speciaal onderwijs uit de regio op verdergaande samenwerking voor de doelgroep in de regio. Eerstelijnspraktijken – kinder-‐ en jongerenrevalidatie Om de samenwerking met eerstelijnspraktijken voor fysiotherapie, ergotherapie en logopedie in de regio te bevorderen, heeft Tolbrug samen met de eerstelijnspraktijken in de regio ’s-‐Hertogenbosch, Oss, Uden en Veghel een samenwerkingsnetwerk opgericht. Om onderlinge consultatie en communicatie te vergemakkelijken heeft Tolbrug samen met Roessingh Telezorg een mogelijkheid voor video-‐teleconsultatie via internet gerealiseerd. Daarnaast is Tolbrug gestart met het aanbieden van scholingsmomenten voor eerstelijnspraktijken. In 2010 is een symposium over de spastische heup bij kinderen en jongeren georganiseerd, evenals een aantal avondbijeenkomsten gericht op verbetering van de onderlinge samenwerking. De thema’s tijdens deze bijeenkomsten waren kennismaking, communicatie en klinimetrie. Er zijn afspraken gemaakt over de onderlinge communicatie, klinimetrie en de werkwijze voor kinderen met cerebrale parese. Het netwerk is voornemens deze scholing en samenwerkingsafspraken ook voor andere doelgroepen te realiseren.
17/49
Eerstelijnspraktijken -‐ CVA In 2009 is de laatste hand gelegd aan een actief stroke-‐netwerk met eerstelijns fysiotherapiepraktijken. Het initiatief tot het opzetten van een stroke-‐revalidatie netwerk van eerstelijns fysiotherapiepraktijken is voortgekomen uit de volgende waarnemingen: • een aantal complicaties die op de polikliniek van Tolbrug werden geconstateerd, voorkomend uit onjuiste behandeling van CVA gerelateerde problematiek in de eerstelijn; • het groeiend aantal (terechte) verwijzingen naar Tolbrug, waardoor er wachtlijsten ontstonden. Er moest onderzocht worden of bij toename van expertise in de eerstelijn, revalidanten eerder overgedragen zouden kunnen worden. Het netwerk uit zich onder andere in: • een actuele sociale kaart van CVA-‐expertise van 48 eerstelijnspraktijken binnen de regio ’s-‐ Hertogenbosch en Oss; • een kernteam ’s-‐Hertogenbosch, bestaande uit vertegenwoordigers van eerstelijns fysiotherapiepraktijken, Tolbrug en het Jeroen Bosch Ziekenhuis; • een inhoudelijke werkgroep fysiotherapie Neurologie uit de regio van Ziekenhuis Bernhoven, bestaande uit vertegenwoordigers van eerstelijns fysiotherapiepraktijken, Tolbrug, Ziekenhuis Bernhoven en twee verpleeghuizen; • structurele kennisoverdracht door jaarlijks terugkerende interactieve bijeenkomsten; • intentieafspraken voor samenwerkingsafspraken op het gebied van overdrachtrapportage, klinimetrie en doorverwijzing. Eerstelijnspraktijken -‐ handtherapie In 2010 is de keten van het Hand en Pols Expertisecentrum (HPEC) uitgebreid met eerstelijns behandelaren, door de samenwerking met de eerstelijn te intensiveren. Hiertoe is in juni 2010 een startsymposium georganiseerd. Revalidanten met relatief eenvoudige pols-‐ handproblematiek worden na initiële beoordeling binnen het handenteam, snel doorverwezen naar handtherapeut of fysio/ergotherapeut in de woonomgeving van de revalidant. Hierbij is er aandacht voor overdracht van patiënteninformatie, maar ook van kennis. Kentalis Kinderen met taal-‐, spraak-‐ en gehoorproblemen komen frequent bij Tolbrug. Voor onderlinge consultatie, snelle doorverwijzing en afstemming van beleid bij diagnostiek zijn afspraken gemaakt met Kentalis, de organisatie voor beter horen, zien en communiceren. Een revalidatiearts van Tolbrug houdt middels een gezamenlijk spreekuur met de AVG-‐arts (arts voor verstandelijk gehandicapten) consulten bij cliënten van Kentalis en is op afroep beschikbaar voor consultatie bij het spraak-‐taal team van Kentalis. In 2010 heeft verdere voorbereiding plaatsgevonden van de gehoorscreening die Kentalis op aanvraag van de revalidatiearts afneemt bij kinderen uit de peutergroep van Tolbrug, de ernstig meervoudig gehandicapte kinderen van Mytylschool Gabriël en op indicatie bij de overige kinderen. Visio Kinderen met visusproblemen komen frequent bij Tolbrug. Voor onderlinge consultatie, snelle doorverwijzing en afstemming van beleid bij diagnostiek zijn afspraken gemaakt met Visio, de organisatie voor revalidatie en training van mensen met een visuele beperking (blinden en slechtzienden). In 2010 heeft verdere voorbereiding plaatsgevonden van de visusscreening die Visio op aanvraag van de revalidatiearts afneemt bij kinderen uit de peutergroep van Tolbrug, de ernstig meervoudig gehandicapte kinderen van Mytylschool Gabriël en op indicatie bij de overige kinderen. BrabantWonen BrabantWonen is een woningcorporatie met ruim 15.000 woningen, kantoren, winkels en garages in de gemeenten ’s-‐Hertogenbosch en Oss. Samen met Ziekenhuis Bernhoven, BrabantZorg en Tolbrug
18/49
werkt men aan het realiseren van Zorghotel Uden. Meer informatie over Zorghotel Uden vindt u in deze paragraaf bij ‘Ziekenhuis Bernhoven’. BrabantZorg BrabantZorg biedt wonen, zorg en welzijn in en vanuit 24 locaties in de regio Oss, Uden en Veghel. Samen met Ziekenhuis Bernhoven, BrabantWonen en Tolbrug werkt men aan het realiseren van Zorghotel Uden. Meer informatie over Zorghotel Uden vindt u in deze paragraaf bij ‘Ziekenhuis Bernhoven’. Er vindt regulier overleg plaats over mogelijke samenwerkingskansen binnen de regio Oss, Uden en Veghel. Sinds 2010 neemt de specialist ouderengeneeskunde van BrabantZorg deel aan het multidisciplinaire overleg op de afdeling Neurologie van Ziekenhuis Bernhoven. Daarmee verbeteren ook de activiteiten van de revalidatiearts in zijn of haar functie als consulent in het verpleeghuis. De onderlinge verwijsstromen zijn verhelderd ten behoeve van de patiënt. Daarnaast wordt er samengewerkt in de stroke-‐service (keten) (zie bij ‘Jeroen Bosch Ziekenhuis’). Zorgverzekeraars Met de zorgverzekeraars vinden minimaal tweemaal per jaar gesprekken plaats. Tolbrug spreekt dan met vertegenwoordigers van Uvit en CZ. Gespreksonderwerpen zijn onder meer de (realisatie van) productieafspraken, de klanttevredenheidsonderzoeken, interne en regionale ontwikkelingen, zorgvernieuwingsprojecten en regionale samenwerkingsverbanden. De relatie tussen Tolbrug en de zorgverzekeraars is goed. De zorgverzekeraars staan positief tegenover de ambitieuze plannen van Tolbrug. In 2010 is uitgebreid gesproken over een productieafspraak die recht doet aan de gestegen vraag en de grotere klinische capaciteit van de nieuwbouwlocatie. Dit heeft geleid tot verdere uitbreiding van de capaciteit in 2010 in de aanloop naar gebruik van de nieuwbouw in 2011. Gemeente ’s-‐Hertogenbosch De gemeente ’s-‐Hertogenbosch is betrokken bij de ontwikkeling van het Kinder Expertise Centrum en is opdrachtgever van de bouw. In die hoedanigheid participeert de gemeente samen met Mytylschool Gabriël, Cello, de SWZ en Tolbrug in de Stuurgroep Bouw. Meer informatie vindt u in deze paragraaf bij ‘Mytylschool Gabriël’. In 2010 is de procedure voor aanvraag en verstrekking van Wmo-‐voorzieningen voor klanten van het Kinder Expertise Centrum verder geoptimaliseerd. Het revalidatiebehandelteam heeft een grotere verantwoordelijkheid gekregen in dit proces, waardoor voorzieningen sneller worden verstrekt. In 2010 heeft uitbreiding van deze activiteiten plaatsgevonden naar woningaanpassingen en sportvoorzieningen. In het geval van sportvoorzieningen brengt Tolbrug de mogelijkheden en beperkingen van de revalidant in kaart en de gemeente gebruikt deze kennis om de revalidant te begeleiden naar een geschikte sportfaciliteit. Overig Tolbrug fungeert als opleidingscentrum voor de opleiding revalidatiegeneeskunde, samen met de Sint Maartenskliniek (SMK) en het Universitair Medisch Centrum St. Radboud (UMCN) in Nijmegen en Revalidatiecentrum Groot Klimmendaal en Ziekenhuis Rijnstate in Arnhem. In 2010 vond er een opleidingsvisitatie plaats, waarbij de opleiding voor vijf jaar is verlengd en er bijzondere complimenten werden uitgedeeld door de visitatiecommissie over de modernisering die in de opleiding in Tolbrug is doorgevoerd. Op de websites van de landelijke artsenfederatie KNMG, de Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) en het Jeroen Bosch Ziekenhuis is het opleidingsplan inmiddels als ‘goed voorbeeld’ geplaatst. De opleider is tevens benaderd om zitting te nemen in het
19/49
Concilium van de VRA om veranderingen van de opleiding Revalidatiegeneeskunde mede vorm te geven. Tolbrug biedt ook stageplaatsen aan Artsen in opleiding Verstandelijk Gehandicapten (AVG). In 2010 heeft er één stage plaatsgevonden. Andere instellingen waarmee Tolbrug op diverse terreinen samenwerkt, zijn Livit Orthopedie, OIM Orthopedie, Buchernhornen en Atlas.
20/49
5
Management van medewerkers
‘Management van medewerkers’ De manier waarop de organisatie in het licht van de visie en missie de kennis en inzet van de medewerkers maximaal benut. Hen inspireert en erkenning, respect en waardering geeft voor hun inzet, behaalde resultaten en bijdragen aan verbetering en vernieuwing. 5.1 Doelstellingen personeelsbeleid 2008 – 2011 De medewerkers en hun competenties, kennis en vaardigheden, vormen het belangrijkste kapitaal van Tolbrug. Het personeelsbeleid streeft dan ook naar tevreden medewerkers die 1. hun talenten maximaal inzetten; 2. enthousiast en gemotiveerd deelnemen aan het optimaliseren van de zorgverlening; 3. oog hebben voor de kwaliteit van de dienstverlening. Op die manier leveren medewerkers een bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen van de organisatie. Dat vraagt niet zozeer om harder werken, maar om anders werken. Tolbrug spant zich daarom in om de van oudsher heersende familiecultuur te veranderen in een cultuur waarin de volgende kernwaarden centraal staan: vertrouwen – verbinding – daadkracht – openheid – eigen verantwoordelijkheid. Kernwaarden zijn de belangrijkste waarden binnen een organisatie. De ontwikkeling die Tolbrug doormaakt dwingt de organisatie na te denken over de waarden die Tolbrug wil uitdragen naar haar samenwerkingspartners en klanten. De kernwaarden zijn eind 2010 in samenspraak met de medewerkers vastgesteld. Het is van belang dat alle medewerkers deze kernwaarden in hun houding en gedrag uitstralen en elkaar er op durven aanspreken. In 2010 is veel aandacht besteed aan de voorbereiding van de verhuizing in april 2011. In de nieuwbouwlocatie is sprake van een flexibel kantoorconcept. Medewerkers kunnen elkaar makkelijker ontmoeten en informatie uitwisselen. Er is meer zichtbaarheid en openheid en er wordt efficiënter en effectiever omgegaan met de beschikbare ruimte. 5.2 Personele sterkte In onderstaande overzichten zijn de geslachtverdeling, leeftijdverdeling en dienstverbanden binnen Tolbrug weergegeven. Bij het vergelijken van de grafieken zijn nauwelijks verschillen waarneembaar tussen 2008, 2009 en 2010. Grafiek geslachtverdeling 2008 -‐ 2010
21/49
Grafiek leeftijdverdeling 2008 -‐ 2010
Grafiek dienstverband 2008 -‐ 2010
Door de groei van Tolbrug is het aantal medewerkers dat instroomt -‐ net als voorgaande jaren -‐ hoger dan het aantal medewerkers dat uitstroomt. Het aantrekken en behouden van goede medewerkers is een kernpunt binnen het personeelsbeleid. De vele werving-‐ en selectieprocedures deden een aanzienlijk appèl op de medewerkers, leidinggevenden en de afdeling Sociale Zaken van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Tolbrug is trots op het feit dat alle uitbreidingen en mutaties tijdig zijn ingevuld met kwalitatief uitstekende nieuwe collega’s.
22/49
Tabel 4 Verloop personeel Instroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar Waarvan personeel WTZi-‐zorg (schatting) Uitstroom personeel in loondienst totale concern in verslagjaar Waarvan personeel WTZi-‐zorg (schatting)
Aantal personeelsleden
Aantal fte 56
31,4
56 32
31,4 14,2
32
14,2
Tabel 5 Vacatures (per 31 december 2010) Totaal personeel Waarvan personeel WTZi-‐zorg Waarvan personeel met patiënt-‐ en cliëntgebonden functies
Totaal aantal vacatures
Aantal moeilijk vervulbare vacatures 48 48 39
0 0 0
5.3 Beoordelingssysteem en loopbaanbeleid Jaargesprekken zijn binnen Tolbrug een belangrijk middel om met een medewerker te praten over functioneren en ontwikkeling. Het jaargesprek is een tweerichtingsgesprek op basis van gelijkwaardigheid tussen de medewerker en de leidinggevende. Het vindt jaarlijks plaats. In het gesprek krijgt en geeft de medewerker een goed beeld van het eigen functioneren en de voortgang hierin. Daarnaast kijkt de medewerker samen met de leidinggevende naar de gewenste toekomstige persoonlijke ontwikkeling. Eenmaal in de twee jaar gaat het jaargesprek gepaard met een 360 graden feedback systematiek, ingevuld door medewerker, leidinggevende en collega’s. Deze 360 graden feedback is gericht op de specifiek benodigde competenties van managers, professionals en medewerkers. Met deze feedback worden de competenties achterhaald en vindt vertaling plaats in concreet gedrag. Juist het opsporen en behouden van competente en talentvolle medewerkers is de uitdaging voor de komende jaren: welke mensen heeft Tolbrug nodig om de visie, strategie en doelstellingen van het centrum te kunnen realiseren? Het werken met competenties is in 2008 ingezet en in 2009 geëvalueerd. In 2010 zijn de competentieprofielen aangevuld voor nieuw ontstane functies. In het najaar zijn de managers getraind in het werken met profielen en competenties. Vanaf dat moment vormen de competentieprofielen input voor het personeelsbeleid, de jaargesprekken, de persoonlijke ontwikkelplannen en intercollegiale beoordelingen. 5.4 Waardering van werk In november 2009 heeft Tolbrug een tweejaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van haar medewerkers uitgevoerd. De vragen in dit onderzoek hadden betrekking op arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden, werkbeleving en sociaal klimaat. De respons was erg hoog: 74,3%. De organisatie komt tot een 6,4 voor de algemene tevredenheid. De scores van het onderzoek waren echter op meerdere hoofdonderwerpen iets minder hoog dan bij vergelijkbare andere revalidatiecentra. Ook was de score lager dan het medewerkertevredenheidonderzoek van twee jaar geleden. De resultaten zijn binnen de business units en de teams teruggekoppeld en in overleg met de onderdeelcommissie en de medewerkers zijn verbeterplannen opgesteld. Daarnaast is besloten om, eerder dan over de gebruikelijke twee jaar, de tevredenheid onder de medewerkers te monitoren. Dit is beschreven in paragraaf 10.2.
23/49
5.5 Werkomstandigheden Tolbrug voert een steeds actiever beleid om een veilige en gezonde werkomgeving te bieden aan zijn medewerkers en om hen in alle leeftijdsfasen aan het werk te houden. In 2009 was geïnvesteerd in de onderdelen met een hoog frequent verzuim, met als doel een lager ziekteverzuim en een lager frequent verzuim. Uit de cijfers blijkt dat in 2010 de verzuimfrequentie fors is gedaald (zelfs onder het streefcijfer). Het verzuimpercentage is echter gestegen, maar desondanks is het resultaat bevredigend. De resultaten verschillen per business unit. Tabel 6 Ziekteverzuim Verzuim totaal personeel in loondienst Percentage Frequentie
2010
2009 4,2 1,37
2008 3,3 1,67
Streefcijfer 4,8 1,64
3,8 1,5
24/49
6
Management van middelen
‘Management van middelen’ De manier waarop de organisatie ervoor zorgt dat de middelen beschikbaar zijn die de realisatie van de strategie vergt. De manier waarop middelen worden aangewend om de activiteiten efficiënt en effectief uit te voeren. Daarbij gaat het om geld, kennis, technologie, materialen en diensten. 6.1 Hoofdlijnen op het gebied van financieel beleid Tolbrug stelt zich met het financiële beleid ten doel om een financieel gezonde organisatie te zijn, met budgettair neutraal werken als principieel uitgangspunt. Echter, om kwalitatief goede zorg te blijven leveren, zijn er investeringen nodig in personeel en zorgproducten. Daarom streeft Tolbrug naar een positief resultaat. Dit vraagt voortdurende aandacht voor de effectiviteit en efficiëntie van de geleverde zorg. De reguliere financiering vindt plaats op basis van vaste parameters, zoals verpleegdagen, eerste polikliniekbezoeken, aantal klinische bedden, aantal poliklinische behandelplaatsen en poliklinische en klinische revalidatiebehandeluren (RBU’s). Daarnaast bestaat de mogelijkheid van additionele financiering door dienstverlening aan derden. Tolbrug wordt bijvoorbeeld steeds vaker ingezet voor advies aan gemeenten en zorgaanbieders uit de care-‐sector. Verder maakt Tolbrug gebruik van tijdelijke zorgvernieuwingmiddelen (LPC-‐projecten), zoals de middelen voor het samenwerkingstraject van het Expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH). Capaciteitsontwikkeling Tolbrug heeft het externe bureau ‘Shift Consultants4 gevraagd om een vervolg te geven aan de marktoriëntatie, zoals die in 2008 door Prismant is gedaan. Uit dit laatste onderzoek bleek een forse uitstroom van revalidanten uit het eigen verzorgingsgebied, met name van klinische revalidanten. Op basis van het vervolgonderzoek heeft Tolbrug haar adherentiegebied opnieuw vastgesteld (zie paragraaf 2.2 bij ‘Werkgebied’). Verder blijkt dat de markt waarin Tolbrug zich begeeft onvoldoende profiteert van het specialistische revalidatieaanbod van Tolbrug. Er is dus voldoende reden om de omvang van het aanbod van Tolbrug in de toekomst verder te laten toenemen. Op basis van de beide onderzoeken en de betrouwbare resultaten van Tolbrug in de afgelopen jaren, zijn de zorgverzekeraars bereid de mogelijkheden voor groei te bespreken. Daarbij wordt uitgegaan van de vraag van verwijzers en klanten. Het doel is gericht en planmatig te groeien naar een volwaardig revalidatiecentrum dat specialistische revalidatie biedt voor de gehele regio Noordoost-‐Brabant. Voor 2010 zijn de afspraken naar boven bijgesteld. In paragraaf 4.2 is het huidige beleid uitgewerkt, waarmee de ambitie om te groeien wordt gerealiseerd. Productieafspraken Met de zorgverzekeraars zijn voor 2010 onderstaande basis afspraken gemaakt. Vooral voor wat betreft de RBU’s zijn aanzienlijk hogere afspraken gemaakt dan in 2009. Vervolgens zijn ook afspraken gemaakt over de vergoeding van meerproductie op basis van nacalculatie. Deze afspraken houden in dat voor de poliklinische RBU’s een 100% nacalculatie geldt, met een maximum van twee plaatsen en 2.760 RBU’s. De overige variabele meerproductie mag voor 50% worden nagecalculeerd. Deze productieafspraken vormen het financiële kader voor de begroting. 4
Verdiepend marktonderzoek voor Revalidatiecentrum Tolbrug 2007 -‐ 2013
25/49
Calculatorische klinische bedden Calculatorische poliklinische behandelplaatsen ’s-‐Hertogenbosch Calculatorische poliklinische behandelplaatsen Oss Verpleegdagen Klinische revalidatiebehandeluren Poliklinische revalidatiebehandeluren (inclusief Oss) Eerste polikliniekbezoeken Opleidingsplaatsen AIOS
2010 25 32 8 8.500 15.000 55.200 3.000 2
2009 25 31 8 8.500 13.033 53.820 3.000 2
2008 25 31 8 8.500 12.750 53.820 3.000 2
2007 25 28 6-‐8 8.500 12.750 47.000 3.000 2
Financiering op basis van DBC’s Sinds 1 januari 2009 wordt de revalidatiezorg geregistreerd op basis van Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s), naast revalidatiebehandeluren (RBU’s). De registratie van DBC’s is voorspoedig verlopen en sinds juli 2009 worden de DBC's ook daadwerkelijk gefactureerd. De financiering blijft vooralsnog gebaseerd op RBU’s. Op basis van de huidige berichtgeving maakt de RBU-‐financiering met ingang van 1 januari 2013 plaats voor de zogenaamde DBC prestatiebekostiging. Planning en Control De investerings-‐ en exploitatiebegroting is eind 2009 vastgesteld. Evenals voorgaande verslagjaren is vanwege de toekomstige nieuwbouwtrajecten een terughoudend beleid gevoerd op de aanschaf van materialen en middelen. Het duale management heeft diverse kwartaalrapportages verzorgd op basis van unitspecifieke jaarplannen. In 2009 is voor elke unit adequate managementinformatie ontwikkeld om te kunnen sturen op resultaat. Dit alles leidt tot een jaarverantwoording aan de raad van bestuur en een jaarverslag, zoals dat nu voorligt. Tolbrug is vooralsnog niet verplicht om een jaardocument (inclusief jaarrekening) op te stellen, maar bereidt zich voor op een nieuwe situatie als Tolbrug een andere rechtsvorm aangaat met het Jeroen Bosch Ziekenhuis. 6.2 Het gebruik van kennis en technologie Kennisdeling De medewerkers en hun competenties, kennis en vaardigheden vormen het belangrijkste kapitaal van Tolbrug. Zij hebben in het kader van inhoudelijke en persoonlijke ontwikkeling deelgenomen aan diverse cursussen, bijscholingsavonden, symposia en (vaardigheids)trainingen. ICT In 2010 is de personele bezetting van de eigen ICT-‐afdeling van Tolbrug verder uitgebreid. De continuïteit van de dienstverlening is daardoor beter gewaarborgd. Bovendien kan er meer aandacht worden besteed aan vraagstukken op het gebied van managementinformatie. In het verslagjaar vonden op het gebied van ICT de volgende ontwikkelingen plaats: Registratie ICT-‐meldingen Er is een programma ontwikkeld voor het registreren van ICT-‐meldingen. Er is daardoor beter zicht op de aard van de meldingen, de afhandeltermijn en de mate waarin de afdeling ICT van het Jeroen Bosch Ziekenhuis moet worden ingeschakeld. Managementinformatie Er is een nieuwe tool voor managementinformatie ontwikkeld. Per unit, discipline en medewerker worden geautomatiseerd gegevens getoond over de normeringen, behaalde productieresultaten
26/49
en -‐taakstellingen. De business unit managers hebben daardoor meer inzicht in de prestaties van hun business unit en medewerkers en kunnen daarop beter sturen. Medische correspondentie De medische correspondentie is aangepast, waardoor adressen direct op het te corresponderen document kunnen worden afgedrukt. Dit levert een aanzienlijke tijdsbesparing op. Documentbeheersysteem Het documentbeheersysteem Mavim Rules is in productie genomen. Deze applicatie moet leiden tot een centrale database met interne documenten die bereikbaar worden via een nieuw op te zetten intranetomgeving. Telemedicine Om onderlinge consultatie en communicatie met de eerstelijn te vergemakkelijken heeft Tolbrug samen met Roessingh Telezorg een mogelijkheid voor video-‐teleconsultatie via internet voorbereid (zie paragraaf 4.2 bij ‘Eerstelijnspraktijken – kinder-‐ en jongerenrevalidatie’). Klinilyzer De business unit Kinder-‐ en jongerenrevalidatie heeft samen met het Servicebedrijf gewerkt aan een nieuw digitaal teamrapportage-‐systeem, opgebouwd conform de items van de ICF-‐Y5. Middels dit systeem is digitale uitwisseling van informatie mogelijk (met name van klinimetrische gegevens) tussen de teamrapportages, medische correspondentie en niveaus van functioneren in het kader van aanvraagvoorzieningen. Huisvesting Tolbrug is op drie locaties bezig met het realiseren van nieuwbouw. Nieuwbouw ’s-‐Hertogenbosch In 2011 neemt Tolbrug samen met het Jeroen Bosch Ziekenhuis haar intrek in de nieuwbouwlocatie bij het voormalige Willem-‐Alexander Ziekenhuis. De nieuwbouw is in het najaar van 2007 gestart. In 2008 is de grond bouwklaar gemaakt, de funderingswerkzaamheden zijn afgerond en de ruwe buitenkant is volledig gerealiseerd. In 2009 en 2010 is veel werk verzet om invulling te geven aan alle operationele aspecten die gekoppeld zijn aan de nieuwbouw: inrichting, afwerking, investering apparatuur, buitenterrein en ICT-‐voorzieningen. Nieuwbouw Kinder Expertise Centrum (KEC) Tolbrug werkt al jaren samen met Mytylschool Gabriël, Cello en SWZ om een geïntegreerd aanbod van zorg en onderwijs (en opvang) te bieden aan kinderen met een lichamelijke beperking. Sinds 2006 werken beide organisaties samen aan het realiseren van een Kinder Expertise Centrum (KEC) (zie ook paragraaf 4.2 bij ‘Mytylschool Gabriël’). De ontwikkeling van het KEC vordert gestaag. In 2010 is het Definitief Ontwerp vastgesteld en is de besteksfase vrijwel afgerond. Alles is er op gericht om de nieuwbouw begin 2012 op te leveren. Nieuwbouw Zorghotel Uden BrabantZorg, BrabantWonen, Ziekenhuis Bernhoven en Tolbrug gaan een samenwerkingsverband aan om een (zorg)hotel in Uden te realiseren (zie ook paragraaf 4.2 bij ‘Ziekenhuis Bernhoven’). Dit (zorg)hotel krijgt de uitstraling en kwaliteit van een viersterrenhotel. Tolbrug zal haar poliklinische specialistische revalidatiedagbehandeling voor volwassenen binnen dit concept realiseren. Tolbrug is alleen huurder en participeert niet in financiële samenwerkingsverbanden. In 2009 is gebleken dat de oorspronkelijke plannen te duur uitvielen. Er is daarom een onderzoek gestart naar mogelijke 5 International Classification of Functioning, Disability and Health for Children and Youth 27/49
aanpassingen in het concept, bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal vierkante meters en het zwembad. Dit heeft in 2010 geresulteerd in een aangepast concept, waarvan de realisatie inmiddels weer met grote voortvarendheid is opgepakt om oplevering van het (zorg)hotel in het najaar van 2013 mogelijk te blijven maken. Voor Tolbrug is de belangrijkste wijziging dat voor revalidatiebehandeling geen zwembad beschikbaar is. De mogelijkheid blijft, net als in de huidige situatie, om daarvoor gebruik te maken van het zwembad op de locatie in ‘s-‐Hertogenbosch. Daar is met de realisatie van de nieuwbouw een prachtig geoutilleerd zwembad beschikbaar.
28/49
7
Management van processen
‘Management van processen’ De manier waarop de organisatie in het verlengde van strategie en beleid haar processen identificeert, ontwerp, beheerst en -‐ waar nodig -‐ verbetert of vernieuwt. De effectiviteit voor in-‐ en externe klanten is een belangrijke graadmeter voor succes. Management van processen omvat tevens aandacht voor de specifieke eisen en mogelijkheden van de professional. Kwaliteit vormt één van de competenties van Tolbrug. De kennis en expertise van de medewerkers betreffende het primaire proces zijn voor het kwaliteitsbeleid van Tolbrug van grote waarde. Zij hebben een belangrijke rol in medeverantwoordelijkheid op het gebied van kwaliteit. Omdat het binnen een integraal kwaliteitsbeleid van belang is dat dit door iedereen wordt gedragen en uitgevoerd, is kwaliteitszorg ondergebracht in de lijn van de organisatie, conform de besturingsstructuur zoveel mogelijk decentraal bij de units. 7.1 Processen beschrijven, beheersen en borgen Beheersing en borging van processen Het INK-‐model vormt de basis van het organisatie-‐ en kwaliteitsbeleid van Tolbrug. Het strategisch en medisch beleid geven richting aan de kwaliteitsdoelstellingen op centrumniveau, die jaarlijks door het management in een kaderstelling geformuleerd worden. De concrete uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de business units en is terug te zien in de jaarplannen. De centrale doelstelling voor de komende jaren is dat Tolbrug op alle niveaus van de organisatie werkt aan verbetering van de totale organisatie. Hiertoe wordt de Plan Do Check Act cyclus toegepast in zowel primaire-‐ als ondersteunende-‐ en besturingsprocessen. Het structureel toepassen en volledig uitvoeren van deze cyclus blijft echter een aandachtspunt binnen de organisatie. Handboeken Binnen het Servicebedrijf zijn diverse digitale handboeken opgesteld. Zowel de administratief medewerkers (Front office) als de medisch secretaresses (Back office) hebben hun activiteiten en processen grotendeels vastgelegd. In deze digitale handboeken zijn ook de richtlijnen vanuit de Administratieve Organisatie/Interne Controle (AO/IC) meegenomen en geborgd. De handboeken zijn via het netwerk beschikbaar voor alle medewerkers. De coördinator administratieve processen heeft als lid van de projectgroep HKZ dit traject gecoördineerd. Onder begeleiding van de kwaliteitsfunctionaris zijn de medewerkers van de Planning eind 2010 gestart met hun handboek. Door het hanteren van een evaluatietermijn wordt toepassing van de PDCA-‐cyclus bewaakt. Documentbeheersysteem In 2010 is gewerkt aan het inrichten van een documentbeheersysteem (Mavim). De projectgroep HKZ heeft documenten geïnventariseerd en gestructureerd in een nieuwe omgeving. Het portaal dient tevens als de nieuwe startpagina voor de intranetomgeving. Vanwege technische problemen is publicatie in 2010 niet gerealiseerd. Procesbeschrijvingen In het strategisch beleidsplan van 2008-‐2011 is één van de doelen om de organisatie op orde te brengen via het stroomlijnen van de zorgprocessen. Deze moeten klantgericht, doelmatig en efficiënt zijn. Dit vraagt om het beschrijven en optimaliseren van de zorg-‐ en logistieke processen.
29/49
Informatiestroom Vraag van patiënten
Instroom
Doorstroom
Uitstroom
Informatiestroom
Zowel de instroom, doorstroom, uitstroom als de informatiestroom daar omheen wil Tolbrug beheersen en van daaruit kunnen sturen. Dit doet Tolbrug voor het primaire proces in de beschrijving van het behandelprogramma. De behandelprogramma’s worden opgesteld volgens een vast format. Dit format bevat onder meer de route van het zorgproces. Per stap wordt beschreven wat er gebeurt en wie dit daar verantwoordelijk voor is. Zo is in 2010 het nieuwe behandelprogramma Chronische pijn meer specifiek gemaakt. Na een half jaar is dit behandelprogramma en de logistiek erom heen geëvalueerd. Administratieve processen en interne controle (AOIC) In 2010 heeft er een verschuiving van taken plaatsgevonden met betrekking tot het beschrijven van (een deel van) de administratieve processen. Deze vielen begin 2010 onder de verantwoordelijkheid van de coördinator administratieve processen (CAP). Door de start van het project HKZ is ervoor gekozen om deze taak in de loop van het jaar wel door de CAP uit te voeren, echter onder de verantwoordelijkheid van de kwaliteitsfunctionaris. Het inventariseren, afstemmen en optimaliseren van de registratie van activiteiten in het administratief organisatorisch proces in relatie tot het primaire proces is een continu-‐gebeuren. Dit wordt via de Plan Do Check Act-‐methode onderhouden. Daar waar nodig wordt ondersteuning, coaching en/of scholing gegeven aan medewerkers in de organisatie. Verder vond een verdieping plaats op de signalerende, controlerende en/of adviserende rol op het gebied van de interne controle. De benodigde hulpmiddelen (ICT, programmatuur etc.) zijn voorhanden. Met regelmaat hebben bijeenkomsten met betrekking tot de Diagnose Behandeling Combinatie (DBC) plaatsgevonden. Medewerkers van de diverse disciplines zijn door de CAP geïnformeerd over en geïnstrueerd om op een juiste, volledige en tijdige manier te registreren. Om deze verwerking te optimaliseren zijn er diverse signaallijsten gebouwd ter ondersteuning. De signalering op juistheid, tijdigheid en volledigheid van data is zeer belangrijk op alle gebieden en wordt dan ook Tolbrugbreed uitgezet. Maandelijks verantwoordt Tolbrug zich aan DBC-‐onderhoud over haar DBC-‐registratie ter voorbereiding op de voorgenomen invoering van de DBC’s in 2013. 7.2 Thema’s van kwaliteit Veiligheid Tolbrug heeft in 2009 een ‘Overzichtsnota veiligheidsbeleid’ opgesteld. Dit document beschrijft onderwerpen die horen bij het veiligheidsbeleid. Het gaat onder meer over de veiligheidscultuur, Veilig Incidenten Melden, het complicatieregister en bedrijfshulpverlening. Door de nasleep van de reorganisatie in 2009 en de voorbereiding op de verhuizing in 2011 zijn in het verslagjaar 2010 niet alle acties van het veiligheidsbeleid opgepakt.
30/49
Tolbrug sluit zich op het gebied van veiligheid aan bij het veiligheidsbeleid van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. De locatie ’s-‐Hertogenbosch beschikt over een handboek Basis Medische Zorg. Dit boek bundelt protocollen, handleidingen, medicatiebeleid, reanimatiebeleid en afspraken over taakfunctiebeschrijvingen van medewerkers van de klinische revalidatie. In 2009 is gestart met actualisatie van het handboek. De locatie Oss sluit aan bij het veiligheidsbeleid van Ziekenhuis Bernhoven. Ook hier is een handboek Basis Medische Zorg beschikbaar. Het melden van incidenten gebeurt daarentegen bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Toegang en wachttijden Tolbrug wil haar resultaten met betrekking tot toegangstijden en wachttijden binnen de Treeknormen houden. In 2010 is dit gelukt voor behandelingen en opnames. Helaas blijkt de doelstelling voor het eerste consult bij de revalidatiearts binnen vier weken nog steeds niet haalbaar (57,42% in plaats van 80%). Verder lukt het niet om voor alle revalidanten met een acuut CVA binnen twee weken een opname te realiseren. Bijna één op de drie patiënten valt buiten deze norm. De geringe klinische capaciteit is hiervan de oorzaak. Er zijn samenwerkingsafspraken met omringende revalidatiecentra om revalidanten niet onnodig lang te laten wachten. Vanaf de ingebruikname van de nieuwbouw in april 2011 en de daarmee samenhangende uitbreiding van de klinische capaciteit (van 25 naar 36 bedden) verwacht Tolbrug een passend antwoord te hebben gevonden op dit probleem. In 2010 is het wachtlijstbeleid opnieuw op de agenda gezet. Het afzegbeleid is naar aanleiding daarvan verder aangescherpt. Er ligt meer nadruk op het proactief handelen om afzeggingen te voorkomen (preventie). Informatiebeveiliging Informatie-‐ en Communicatietechnologie (ICT) wordt grotendeels uitbesteed aan de afdeling ICT van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Hiervoor is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten. Zowel de locatie ’s-‐Hertogenbosch als Oss sluit aan bij het NEN 7510, de norm voor de beveiliging van informatie in de zorg. Patiëntenparticipatie Revalidanten participeren op verschillende manieren binnen Tolbrug. In de eerste plaats gebeurt dat door de Cliëntenraad (zie paragraaf 9.1). De Cliëntenraad heeft regelmatig contact met revalidanten in de kliniek en de gastvrouwen, die in de koffieruimte als klankbord voor de poliklinische revalidanten fungeren. Daardoor blijft de Cliëntenraad op de hoogte van wat revalidanten bezighoudt en wat zij belangrijk vinden. Ook de klanttevredenheidsonderzoeken (zie paragraaf 9.2) leveren informatie over de ervaringen van revalidanten. Door deelname aan deze onderzoeken kunnen revalidanten een bijdrage leveren aan het beleid van Tolbrug. Vertegenwoordigers van Tolbrug hebben systematisch overleg met vertegenwoordigers van de volgende patiëntenorganisaties: Dwarslaesie Organisatie Nederland, Landelijke Vereniging van Geamputeerden, Vereniging Spierziekten Nederland en de BOSK Vereniging van motorisch gehandicapten en hun ouders. Bij de business unit Kinder-‐ en jongerenrevalidatie participeren ouders en jongeren vanaf 16 in de teambesprekingen. Dat geldt alleen voor de revaliderende kinderen en jongeren in dagbehandeling; niet op Mytylschool Gabriël. Op de mytylschool participeren ouders wel in perspectiefbesprekingen. Hierbij zijn zowel een onderwijsdeskundige als de revalidatiearts aanwezig.
31/49
Prestatie-‐indicatoren Tolbrug levert bij Revalidatie Nederland jaarlijks informatie aan over de prestatie-‐indicatoren. Deze zogenoemde ‘Basisset Prestatie-‐indicatoren Revalidatiecentra’ bevat vragen over acht thema’s van het werk dat in de revalidatiecentra wordt verricht. De vragen kunnen betrekking hebben op structuren, processen of uitkomsten. De prestatie-‐indicatoren bieden de mogelijkheid: • aan buitenstaanders om op relatief eenvoudige wijze van buitenaf de gezondheid van de Nederlandse revalidatiecentra te beoordelen. Zo kunnen zij vaststellen of deze hun maatschappelijke rol goed (kunnen) vervullen; • aan revalidatiecentra om gebruik te maken van de ervaringen van andere centra, met het doel de kwaliteit van de revalidatiezorg in het algemeen te verhogen. De bevindingen over de prestatie-‐indicatoren dienen als input voor een onafhankelijke publicatie op de website www.independer.nl. Tolbrug scoorde wederom 3 (van de 4) sterren. Er zijn inmiddels een aantal revalidatiecentra die 3,5 sterren scoren, in tegenstelling tot de vorige publicatie. Dit wordt mede veroorzaakt door de HKZ-‐certificering. Voor Tolbrug is het van belang om hier ook naartoe te werken. HKZ-‐certificering Revalidatie Nederland heeft in de afgelopen tien jaar een eigen Beoordelingskader Externe Toetsing Revalidatiezorg gehanteerd. In 2007 is gekozen voor een nieuwe vorm van externe toetsing, namelijk formele certificering volgens de Stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ). Sinds april 2009 is het HKZ-‐certificatieschema voor de Medisch Specialistische Revalidatie beschikbaar. Revalidatiecentra kunnen zich volgens deze kwaliteitsnorm laten certificeren. Met het HKZ Keurmerk toont een revalidatiecentrum aan dat het de organisatie goed op orde heeft en dat de klant centraal staat. De organisatie maakt daarbij gebruik van een systematiek waarmee ze zichzelf continu evalueert en verbetert, om zo de klant de best mogelijke zorg te bieden. De revalidatiecentra hebben zich als doel gesteld om in 2015 allemaal gecertificeerd te zijn. Tolbrug heeft in 2009 een plan van aanpak voor HKZ certificering opgesteld. Het doel is om in 2012 gecertificeerd te zijn. In 2010 zijn de voorbereidingen gestart voor certificering gestart. Door middel van een stuurgroep en projectgroep is de voortgang bewaakt. De projectgroep heeft een inventarisatie uitgevoerd per rubriek op aanwezige documenten en afspraken. Daarnaast is een aantal onderwerpen rondom de ondersteuning van het primaire proces opgepakt. Zoals eerder vermeld is voor een aantal ondersteunende diensten handboeken ontwikkeld. De werkgroep is tevens bezig geweest met het inrichten van het documentbeheersysteem Mavim (zie paragraaf 7.1 bij ‘Documentbeheersysteem’). Vanwege de voorbereidingen en uitvoering van de verhuizing van de locatie in ’s-‐Hertogenbosch is eind 2010 besloten om het project HKZ tijdelijk stop te zetten.
32/49
8
Bestuur en financiers
‘Bestuur en financiers’ Vanuit hun verantwoordelijkheid, visie en belangen geven zij kaders en stellen zij financiën ter beschikking. Uitgaande van de strategische doelstellingen beoordelen zij de totale prestatie van de organisatie. 8.1 Financieel resultaat Tabel 7 geeft de resultatenrekening van Tolbrug weer. Het jaar 2010 is afgesloten met een nadelig resultaat van € 253.000 dat in mindering wordt gebracht op de Reserve Aanvaardbare Kosten van Tolbrug, als onderdeel van de jaarrekening van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Het jaar 2010 is een veelbewogen jaar geweest met een nadelig resultaat dat hoger is dan verwacht. De productieontwikkeling over 2010 is goed geweest. Dat heeft uiteindelijk geleid tot een hogere productie dan met de zorgverzekeraars was overeengekomen. Er is gebruik gemaakt van de nacalculatieafspraak, waardoor het budget circa € 400.000 hoger is dan de aanvankelijke productieafspraak. Desondanks is het huidige negatieve resultaat van € 253.000 enigszins teleurstellend. Er is een kostenoverschrijding voor personele kosten (salariskosten en sociale lasten) van € 350.000. Hiervan had € 200.000 betrekking op incidentele kosten voor interim-‐management als gevolg van de invoering van een nieuwe organisatiestructuur en het invullen van de daarbij behorende managementfuncties, alsmede voor de extra tussenmeting van het medewerkertevredenheidonderzoek. Onderdeel van dit tekort is een reservering voor PLB-‐uren ten laste van de loonkosten van € 145.000. Deze kosten waren niet begroot. Ook terugontvangen ziekengelden (opbrengsten) van € 124.000 waren niet begroot. De budgetten voor de kosten van automatisering en advieskosten worden respectievelijk met € 185.000 en € 103.000 overschreden. De kosten voor automatisering zijn deels structureel; de advieskosten zijn hoofdzakelijk incidenteel. Dit betekent dat ruim € 300.000 van de kostenoverschrijding incidentele kosten zijn. Deze incidentele kosten zijn vooral vooruitlopend op de nieuwbouw en vanwege wijzigingen in de organisatiestructuur gemaakt. De kosten voor afschrijvingen zijn in 2010 aanzienlijk hoger dan in 2009. Dit heeft te maken met afschrijvingen voor de nieuwbouw. Dit heeft geen gevolgen voor het resultaat, omdat deze hogere kosten voor afschrijvingen volledig gedekt zijn in het wettelijk budget aanvaardbare kosten. Tabel 7 Resultatenrekening Bedrijfsopbrengsten Wettelijk budget aanvaardbare kosten en/of subsidie Overige bedrijfsopbrengsten Som der bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten Personeelskosten Overige bedrijfskosten Afschrijvingen immateriële/materiële vaste activa Som der bedrijfslasten Bedrijfsresultaat
2010 in € 2009 in € 10.819.040 9.667.312 758.639 684.199 11.577.679 10.351.511 9.105.139 7.955.154 2.183.675 2.215.245 541.807 110.632 11.830.621 10.281.032 -‐ 252.942 70.479
33/49
8.2 Operationeel resultaat In onderstaande tabel staan de belangrijkste productieparameters op grond waarvan financiering heeft plaatsgevonden. Tabel 8 Gerealiseerde en gebudgetteerde productie Door zorgverzekeraars gefinancierde Gerealiseerde Gebudgetteerde Gerealiseerde Gebudgetteerde producten productie 2010 productie 2010 productie 2009 productie 2009 Calculatorische klinische bedden 25 25 25 25 Calculatorische poliklinische 42 40 39 39 behandelplaatsen Verpleegdagen 8.475 8.500 8.311 8.500 Eerste polikliniekbezoeken 4.233 3.000 2.943 3.000 Klinische revalidatie behandeluren 15.568 15.000 15.110 13.033 Poliklinische revalidatie behandeluren 58.076 55.200 52.476 53.820 Dure geneesmiddelen € 58.201 € 32.000 € 36.250 € 10.500 Lokale productiegebonden € 70.645 € 70.645 € 158.205 € 158.205 component
In paragraaf 6.1 bij ‘Productieafspraken’ is al gemeld dat de productieafspraak voor 2010 voor wat betreft de RBU’s naar boven is bijgesteld ten opzichte van de werkelijke productie 2009. Dit is vooral gebaseerd op de toenmalige realisatie, alsmede op de gemaakte groeiafspraken vooruitlopend op de nieuwbouw. In het verslagjaar voldeed Tolbrug ruimschoots aan de taakstelling, zoals was afgesproken met de zorgverzekeraars. De werkelijke productie 2010 is hoger voor de klinische revalidatiebehandeluren, poliklinische revalidatiebehandeluren en eerste polikliniekbezoeken. Het structureel hogere aantal EPB’s wordt verklaard door een toename van het aantal patiënten/gestarte behandelingen door grotere naamsbekendheid bij verwijzers en een toename van de formatie. Daarnaast is er in het kader van functiedifferentiatie voor de revalidatiearts meer ruimte ontstaan voor de polikliniek met als gevolg een toename van het aantal revalidanten en EPB's. Ook heeft Tolbrug een pijnpoli, waar relatief veel EPB's worden geregistreerd zonder dat daar revalidatiebehandeling uit voort vloeit.
34/49
9
Klanten en partners
‘Klanten en partners’ Het oordeel van klanten en partners over de kwaliteit van producten, diensten en de samenwerking. Inzicht in voorkeuren, trends, tevredenheid en loyaliteit werpt vruchten af. 9.1 Cliëntenraad De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) regelt dat cliënten inspraak moeten hebben in het beleid van de zorginstelling waar men verblijft. Tolbrug heeft een eigen Cliëntenraad die de gemeenschappelijke belangen behartigt van de revalidanten binnen Tolbrug. Het is een duidelijk aanwezige gesprekspartner, die zich actief beweegt richting revalidanten en contacten onderhoudt met diverse geledingen, zowel binnen als buiten het centrum. De Cliëntenraad zorgt er voor dat de directie het belang van de revalidant niet uit het oog verliest. Dit doet hij door signalen vanuit de achterban op te vangen en te vertalen richting de organisatie, maar ook door het toetsen van nieuwe ontwikkelingen in de organisatie, het beleid, procedures en informatie vanuit het perspectief van de revalidant. Werkwijze De Cliëntenraad vergadert eens in de drie weken. In 2010 kwam de Cliëntenraad dertien keer bijeen, waarvan eenmaal samen met de Cliëntenraad van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en eenmaal met de onderdeelcommissie van Tolbrug. De directie is viermaal aanwezig geweest. Door de directie is secretariële ondersteuning aangesteld die de Cliëntenraad bijstaat in zijn werkzaamheden. Verder biedt de directie voorzieningen die redelijkerwijs nodig zijn voor de vervulling van zijn taak. Bovendien stelt de directie samen met de Cliëntenraad jaarlijks een budget vast dat de Cliëntenraad naar eigen inzicht kan besteden. De agenda voor de vergadering wordt opgesteld door de voorzitter en de ambtelijk secretaris. Voor het uitvoeren van deeltaken vormt men commissies. Aan de hand van hun rapportages kan de Cliëntenraad vervolgens een standpunt bepalen. De Cliëntenraad wordt meestal in een vroegtijdig stadium betrokken bij ontwikkelingen die de revalidant aangaan. De Cliëntenraad kan zelf voorstellen en adviezen inbrengen op relevant geachte onderwerpen en adviseert daarnaast op adviesvragen vanuit de directie. Zo nodig laat de Cliëntenraad zich adviseren door een interne of externe deskundige. Leden In juli en oktober 2010 heeft de Cliëntenraad afscheid genomen van drie leden. Er is één nieuw lid toegetreden tot de Cliëntenraad. De doelstelling om de Cliëntenraad in 2010 met twee nieuwe leden uit te breiden, is helaas niet behaald. De Cliëntenraad bestaat eind 2010 uit vijf leden, maar dat is niet genoeg om alle ontwikkelingen te voeden. Uitbreiding van de raad blijft dus een aandachtspunt. De zittende leden van de Cliëntenraad zijn afkomstig uit alle doelgroepen van de (volwassenen) revalidatie. De kinder-‐ en jongerenrevalidatie wordt behartigd door één van deze leden. Adviezen In 2010 heeft de directie zesmaal advies gevraagd. Het betrof de volgende onderwerpen: • Realisatieovereenkomst Kinder Expertise Centrum (KEC) • Afzegbeleid • Voortgang Servicebedrijf
35/49
• Patiënttevredenheid • Spiegelgesprekken van de unit Neurologie • Werktijdenregeling De Cliëntenraad heeft in alle gevallen positief geadviseerd. In 2010 heeft de Cliëntenraad tweemaal ongevraagd advies uitgebracht over • Herinrichting van de balie en rustruimte. Deze veranderingen zijn in goed onderling overleg met elkaar besproken. De Cliëntenraad heeft begrip geuit voor de beweegredenen van de organisatie, omdat met de maatregelen meer revalidanten eerder geholpen kunnen worden. Tolbrug heeft toegezegd dat in de nieuwbouw beide voorzieningen uitdrukkelijk in het belang van de revalidant zullen worden georganiseerd en dat de rustruimte terugkeert. • Oefentuin nieuwbouw. De Cliëntenraad is intensief betrokken geweest bij het ontwerp en de inrichting van de oefentuin die wordt gerealiseerd in de nieuwbouw. Overige communicatie Naast officiële gevraagde en ongevraagde adviezen heeft de Cliëntenraad over diverse onderwerpen gecommuniceerd met de directie: • In 2010 heeft de Cliëntenraad een mondeling reactie gegeven aan de directie omtrent de jaarrekening 2009 en de begroting 2010. Deze zijn door de directie toegelicht. • De directie heeft ter informatie het richtingsdocument Centrum Revalideren, Leren en Bewegen (samenwerking Paramedische afdeling en Tolbrug) aangeboden. • De Cliëntenraad heeft de directie verschillende malen om toelichting gevraagd bij ontwikkelingen rond het KEC en de organisatieveranderingen bij Tolbrug. • De gezondheidszorg, met inbegrip van Tolbrug, is toenemende mate aan het verzakelijken, waardoor de financiers sterk bepalend zijn en de inhoudelijke kant van de zorg op de tweede plaats dreigt te raken. Dit vormt een risico voor de individuele belangen ván en zorg vóór revalidanten. De Cliëntenraad heeft zijn zorgen kenbaar gemaakt over de gevolgen die revalidanten op termijn van deze ontwikkelingen kunnen ondervinden. 9.2 Klanttevredenheid Tolbrug hecht veel waarde aan informatie over de ervaringen van haar revalidanten. Er worden drie instrumenten ingezet bij het klanttevredenheidsonderzoek: de exit-‐enquête, de Consumer Quality Index Revalidatiezorg en spiegelbijeenkomsten. In november 2010 is het klanttevredenheidsonderzoek binnen Tolbrug geëvalueerd. Er is besloten de huidige opzet te continueren, maar wel verbeteringen te implementeren. Exit-‐enquête Alle revalidanten (volwassenen en kinderen) die zijn uitbehandeld (poliklinisch en klinisch) krijgen binnen een maand inloggegevens voor een digitale enquête toegestuurd. Als invullen via internet niet mogelijk is, kunnen zij een papieren versie opvragen. De enquête bevat meerkeuzevragen over zaken als informatieverstrekking, het revalidatieproces, het einde van de behandeling en de nazorg. Tolbrug maakt halfjaarlijks een analyse, zowel centrumbreed als op unitniveau. Vanwege de lage respons moet voorzichtig worden omgesprongen met de cijfers. Desondanks zijn er wel thema’s voor verbetering te benoemen. Het gaat onder meer om planning, nazorg en informatievoorziening. CQI Revalidatiezorg Naast de eigen vragenlijst nam Tolbrug ook deel aan een onderzoek met de Consumer Quality Index (CQI) van Revalidatie Nederland en Nivel. In dit onderzoek is een steekproef van revalidanten en ouders van revaliderende kinderen gevraagd naar hun ervaringen. De revalidatiecentra hebben kanttekeningen geplaatst bij dit onderzoek, onder meer ten aanzien van de gebruikte steekproef, de sensitiviteit van de resultaten en de relevantie van enkele vragen. Deze worden meegewogen in het
36/49
besluit dat het bestuur van Revalidatie Nederland moet nemen over het gebruik van de Consumer Quality Index als instrument voor de driejaarlijkse patiënttevredenheidsmeting. De volwassen revalidanten hebben Tolbrug gewaardeerd met een rapportcijfer van 8,2. Dit is exact gelijk aan het landelijk gemiddelde. Het onderzoek geeft ook verbeterpunten aan, bijvoorbeeld op het gebied van informatievoorziening en planning. Afgelopen jaar heeft Tolbrug tal van maatregelen genomen om deze te verbeteren. Andere verbeteringen, zoals de bereikbaarheid en parkeergelegenheid, zijn pas mogelijk na de verhuizing naar de nieuwbouwlocatie in april 2011. In de toekomst worden de resultaten gebruikt om keuzeondersteunende informatie op te stellen voor de website KiesBeter.nl. Het onderzoek wordt waarschijnlijk in 2012 opnieuw uitgevoerd. Spiegelbijeenkomsten Iedere business unit organiseert eenmaal per twee jaar een spiegelbijeenkomst. Een spiegelbijeenkomst is een gesprek met revalidanten in de vorm van een kringgesprek. Hierbij wordt door een gespreksleider aan revalidanten gevraagd hoe ze de dienstverlening hebben ervaren en wat ze ervan vinden. De betrokken medewerkers zijn als toehoorders aanwezig. Vragen van het team worden door de gespreksleider in het gesprek meegenomen. Het doel van een spiegelbijeenkomst is leidinggevenden en behandelaars (opnieuw) bewust te maken van het revalidantenperspectief. In 2010 zijn spiegelbijeenkomsten georganiseerd bij de business units Neurologische aandoeningen en Houding en Beweging. De ervaringen met spiegelbijeenkomsten zijn zeer positief. De resultaten zijn bruikbaar, in sommige meer dan de resultaten van vragenlijsten. 9.3 Klachten Conform de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) biedt Tolbrug haar (ex-‐)revalidanten een laagdrempelige klachtmogelijkheid. De revalidant wordt aangeraden om zich bij voorkeur tot de hulpverlener te wenden tegen wie de klacht is gericht. Als dat niet tot een oplossing van de klacht leidt, of als de revalidant geen gebruik wil maken van deze mogelijkheid, kan de revalidant zijn klacht schriftelijk kenbaar maken aan de directeur van Tolbrug. De directeur wijst (zonodig) een klachtenbemiddelaar binnen Tolbrug aan die zorg draagt voor de behandeling van de klacht en alle daarbij behorende acties conform de klachtenprocedure. Als de revalidant behoefte heeft aan begeleiding of ondersteuning bij het schriftelijk indienen van de klacht, dan kan gebruik worden gemaakt van de diensten van de klachtenbemiddelaar van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Zij kan advies geven en voorbereiden op een gesprek. Zo nodig gaat zij samen met de revalidant een gesprek aan met de directeur van Tolbrug. Wanneer de afhandeling van de klacht binnen Tolbrug niet leidt tot een bevredigende oplossing, kan de revalidant schriftelijk een formele klacht indienen bij de klachtencommissie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. In dat geval wordt de klacht afgehandeld volgens het klachtenreglement van het ziekenhuis. De revalidant kan ook direct terecht bij de klachtencommissie. In 2010 zijn 17 klachten ingediend. Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2009 (12). Er is geen eenduidige oorzaak voor deze toename. Op één klacht na zijn alle klachten naar tevredenheid afgehandeld. Eén klacht heeft niet geleid tot een voor beide partijen acceptabele oplossing. Tabel 9 Aantal klachten Klachten ingediend bij klachtencommissie -‐ ondersteuning van de klachtenbemiddelaar Klachten ingediend bij Tolbrug Totaal aantal klachten Klachten als percentage van het gemiddeld aantal formatieplaatsen
2010
2009 1 1 16 17 11,2%
2 2 10 12 6,6%
37/49
Tabel 10 Onderwerpen van de klachten Behandelingsaspecten Relationele aspecten Organisatorische aspecten Financiële aspecten Overige klachten
2010
2009 2 4 8 0 3
1 5 7 0 5
38/49
10 Medewerkers ‘Medewerkers’ In hoeverre biedt de organisatie toegevoegde waarde aan medewerkers? Wat vinden zij van beloning, ontwikkeling, uitdaging, samenwerking en motivatie? Wordt dit gemeten en zijn er doelstellingen bepaald? En wordt er daadwerkelijk iets gedaan met de uitkomsten van onderzoeken? 10.1 Medezeggenschap Tolbrug is juridisch onderdeel van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Daardoor is er geen zelfstandige Ondernemingsraad, maar alleen een onderdeelcommissie van de Ondernemingsraad van het Jeroen Bosch Ziekenhuis. De onderdeelcommissie maakt dus expliciet deel uit van de Ondernemingsraad. Zodoende kan de onderdeelcommissie belangrijke zaken voor Tolbrug nadrukkelijk aan de orde stellen binnen deze raad. De Ondernemingsraad heeft echter alle wettelijke taken en bevoegdheden gedelegeerd aan de onderdeelcommissie, waardoor de commissie zelfstandig functioneert. Zij ziet erop toe dat de belangen van de medewerkers voldoende meewegen bij het formuleren en het uitvoeren van het organisatiebeleid van Tolbrug. Werkwijze De taakverdeling en werkwijze van de onderdeelcommissie is vastgelegd in een reglement. De onderdeelcommissie vergadert wekelijks. In 2010 was er achtmaal overleg met de directie. In dit overleg met de directie worden adviezen en instemmingaanvragen besproken en gaat men nader in op actuele ontwikkelingen. De onderdeelcommissie constateert dat er een open en constructief overleg is geweest met de directie van Tolbrug. De directie faciliteert de onderdeelcommissie met secretariële ondersteuning en andere voorzieningen die redelijkerwijs nodig zijn. Daarnaast stelt de directie samen met de onderdeelcommissie jaarlijks een budget vast dat de onderdeelcommissie naar eigen inzicht kan besteden. Leden De onderdeelcommissie bestaat uit vier leden. In 2010 heeft één lid afscheid genomen. In plaats daarvan is een medewerker toegetreden als toehorend lid. Adviezen De onderdeelcommissie kan zelf voorstellen en adviezen inbrengen op relevant geachte onderwerpen en adviseert daarnaast op adviesvragen vanuit de directie. In 2010 vroeg de directie viermaal om advies danwel instemming. Het betrof de volgende onderwerpen: • Werktijdenregeling • Operationeel management Servicebedrijf • Richtingsdocument Servicebedrijf Kinder Expertise Centrum (KEC) • Vakantieregeling De onderdeelcommissie bracht positief advies uit over alle onderwerpen, met uitzondering van de vakantieregeling. Dit onderwerp vereist nog nadere toelichting. Bij alle positieve adviezen zijn kritische kanttekeningen gemaakt en aandachtspunten benoemd. De onderdeelcommissie bracht in 2010 eenmaal ongevraagd advies uit, namelijk over het competentiemanagement. Ook heeft de onderdeelcommissie in een brief aan de directie haar zorgen geuit over de kostenoverschrijding in 2010 en de inzet van interim-‐management.
39/49
Overige communicatie Naast officiële gevraagde en ongevraagde adviezen, stelde de onderdeelcommissie over twee onderwerpen vragen aan de directie: • medewerkertevredenheidsonderzoek • integratie van de paramedische afdeling van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en Tolbrug 10.2 Medewerkertevredenheidonderzoek In november 2009 heeft Tolbrug een tweejaarlijks onderzoek naar de tevredenheid van haar medewerkers uitgevoerd (zie ook paragraaf 5.4). De respons was erg hoog: 74,3%. De organisatie kwam tot een 6,4 voor de algemene tevredenheid. De volgende meting stond gepland in 2011. In september 2010 vond een tussenmeting plaats om de voortgang te volgen. De respons was 68,5%. Weliswaar lager dan in 2009, maar nog ruim boven het landelijk gemiddelde (53%). De tevredenheid bleek te zijn gestegen met 0.7 punt tot 7.1. Deze score komt overeen met het landelijke gemiddelde in de revalidatiesector. Ook op andere gebieden zijn de scores op cruciale punten verbeterd; de acties die in gang zijn gezet, beginnen hun vruchten af te werpen.
40/49
11 Maatschappij ‘Maatschappij’ Elke organisatie levert niet alleen diensten aan (leden van) de maatschappij, maar maakt daar ook deel van uit. In dit aandachtsgebied worden de inspanningen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen benoemd. 11.1 Stichting Vrienden van de Tolbrug De Stichting Vrienden van de Tolbrug heeft als doel om het vaak langdurige verblijf voor revalidanten zo aangenaam mogelijk te maken. De stichting werft hiervoor fondsen en sponsoren die worden aangewend voor bijdragen aan de verblijfsrecreatie en behandelmethodieken die buiten de budgetten van de gezondheidszorg vallen. Daarnaast organiseert de Stichting activiteiten om geld in te zamelen. In maart en april 2010 werd – in samenwerking met de Stichting Vrienden van het Jeroen Bosch Ziekenhuis – de fondsenwerfactie ‘Vrienden maken het verschil’ georganiseerd. Inwoners van het verzorgingsgebied van het Jeroen Bosch Ziekenhuis werden opgeroepen een stem uit te brengen op hun favoriete project, om zo te bepalen voor welke tien projecten de stichting de komende tijd geld gaat inzamelen. Deze actie leverde een vierde plaats op voor Tolbrug. De volgende projecten zijn benoemd: • een oefentuin voor revalidanten, waarin geoefend maar ook gecreëerd kan worden, • een prikkelarme ruimte voor volwassenen die in het begin van hun revalidatieproces zitten en • een speelterrein met voorzieningen voor het Kinderexpertisecentrum. In 2010 heeft de nadruk gelegen op fondsenwerving voor de oefentuin. Revalidanten kunnen in de oefentuin in alle privacy en rust de voor hen ingewikkelde bewegingen oefenen, zoals opnieuw leren lopen en fietsen, de stoep op-‐ en afstappen, door een draaihekje lopen en opstaan van een bankje. In een kas kunnen zij onder andere hun oog-‐handcoördinatie oefenen door te tuinieren. De tuin biedt ook ruimte voor het oefenen van sport-‐ en spelactiviteiten in de buitenlucht. De vriendenstichting heeft € 50.000 ingezameld voor de oefentuin. Dat is onder meer op de volgende manieren verzameld: • In Nederland zijn diverse particuliere stichtingen actief die de nalatenschap van rijke Nederlanders beheren. De Stichting Maria Emalia Dorrepaal is daar een voorbeeld van. Zij heeft Tolbrug een bedrag van € 3.000 geschonken. • Sporters en sponsors van het voetbal-‐ en volleybaltoernooi voor medewerkers van het Jeroen Bosch Ziekenhuis hebben samen € 9.000 ingezameld. • De opbrengst van de 5e editie van het hardloopevenement ‘Meierijloop’ van de Vughtse Sportclub Prins Hendrik is ten goede gekomen aan de oefentuin. 11.2 Café Brein In 2009 hebben diverse regionale zorginstellingen het initiatief genomen tot het opstarten van Café Brein. Dit is een ontmoetingsplek/bijeenkomst voor mensen met niet aangeboren hersenletsel, hun partners, kinderen of ouders, vrienden, hulpverleners en andere geïnteresseerden. Iedere twee maanden wordt een bijeenkomst georganiseerd, waarin een onderwerp of thema over niet aangeboren hersenletsel centraal staat, waarover men informatie kan verkrijgen en ervaringen kan uitwisselen.
41/49
11.3
Nederlands met Gebaren
Sinds 2009 is er een gebarencursus Nederlands met Gebaren (NmG) voor ouders van het jonge kind. De cursus wordt aangeboden door een logopedist van Tolbrug en een logopedist van Cello. Het doel van deze basiscursus is ouders op een praktische manier kennis te laten maken met de gebaren van Nederlands met Gebaren, zodat zij deze thuis kunnen toepassen in de communicatie met hun kind.
42/49
12 Verbeteren en vernieuwen ‘Verbeteren en vernieuwen’ Verbeteren en vernieuwen is een continu proces. Door veranderingen in de omgeving wordt voortdurend een beroep gedaan op het aanpassingsvermogen van de organisatie. Inspiratie en ideeën komen voort uit de eigen organisatie, metingen in de resultaatgebieden en uit de oriëntatie op de externe ontwikkelingen. Dit aandachtsgebied biedt inzicht in het verbetervermogen van de organisatie en legt de verbinding tussen wat moet en wat kan. In 2010 zijn zes zorgvernieuwingtrajecten uitgevoerd. Met de zorgverzekeraars zijn afspraken gemaakt over extra financiering voor de ontwikkeling van enkele van deze nieuwe zorgproducten. Enkelvoudige Extramurale Therapie (EET) Het EET product is een kortdurend extramuraal traject van enkelvoudige diagnostiek, advisering en eventueel behandeling. Het aanbod vindt plaats in de natuurlijke omgeving van het kind, thuis of op school. EET is een aanvulling op revalidatiebehandeling en onderwijsondersteuning. Het project is gestart op 1 januari 2006. Gedurende het traject zijn verbeteringen doorgevoerd ten aanzien van de indicatie, de aanmeldprocedure en de aanpak in de behandelfase. In de evaluatie is geconcludeerd dat de vraag naar EET blijft toenemen. Ondanks gerichte doorverwijzing van een deel van de vragen naar eerstelijnspraktijken, zijn in 2010 opnieuw meer kinderen behandeld dan in voorgaande jaren. Per kind was de behandelintensiteit echter lager dan de afgesproken norm. Expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) Tolbrug werkt samen met de maatschap en afdeling Neurologie van het Jeroen Bosch Ziekenhuis en de Reinier van Arkel Groep aan de ontwikkeling van een Expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH). In 2009 hebben de zorgverzekeraars toestemming gegeven en is een start gemaakt met de tweede fase van de pilot. De eerste fase stond in het teken van de voorbereidingen, in de tweede fase worden patiënten gescreend en gediagnosticeerd. Deze fase liep tot eind 2010, waarna de resultaten zijn geëvalueerd en besproken met de zorgverzekeraars. De conclusie is dat samenwerking tussen de drie partijen zinvol, praktisch en efficiënt is. De klanten zijn tevreden en de samenwerking van partijen voorziet in een behoefte. Door een afgestemde inzet van mensen en middelen zijn de kosten lager dan wanneer de instellingen afzonderlijk van elkaar hun inzet plegen. De zorgverzekeraars vertrouwen erop dat de zorg gecontinueerd wordt, maar stellen dat de kosten gedekt moeten worden uit de reguliere financiering (DBC) of in de toekomst uit een keten-‐DBC. Inmiddels is een toezegging gedaan aan de Reinier van Arkelgroep om de tijdelijke middelen te verlengen en is Tolbrug daarover, samen met het Jeroen Bosch Ziekenhuis, nog in overleg met de zorgverzekeraars. Alle partners hebben zich intussen bereid verklaard om het aanbod voort te zetten. ALS Het traject rondom ALS is onveranderd gecontinueerd. Het gaat om revalidanten met de diagnose ALS die zich in de laatste, preterminale, fase van de ziekte bevinden. Door middel van huisbezoeken, telefonische ondersteuning en coördinatie is de zorg voor deze groep geoptimaliseerd. De behandeling kan volledig thuis plaatsvinden, met ondersteuning van de eerste lijn. Het project is van grote meerwaarde voor het welbevinden van de revalidanten en hun familie. Arbeid In 2010 zijn medewerkers intensief geschoold in vraagstukken rondom arbeid. Arbeids-‐ reintegratietherapeuten worden ingezet om de revalidanten zo goed mogelijk richting arbeid of de oude werkplek te begeleiden. Dit kan zowel een praktische als mentale training voor de revalidant
43/49
betekenen, als ook een advies naar de werkgever met betrekking tot aanpassingen in de werkomstandigheden of het takenpakket. Klinimetrie en knowledge brokers Tolbrug werkt aan een voortdurende verbetering van de klinische en poliklinische zorg. Voor de bestaande en nieuw ontwikkelde zorgprogramma’s worden afspraken gemaakt over de cyclische evaluatie en bijstelling. Een belangrijk onderdeel van de zorginhoudelijke evaluatie is resultaatmeting middels effectanalyse. Door systematisch de resultaten te meten met een valide meetinstrument, weet Tolbrug waar het staat met het zorgaanbod en waar het kan blijven verbeteren. Landelijk is afgesproken om de meetinstrumenten SIGAM-‐WAP, PEDI-‐NL en USER te gebruiken. Deze drie meetinstrumenten komen ook terug in de prestatie-‐indicatoren. • SIGAM-‐WAP: volwassen revalidanten met een onderbeen of bovenbeenamputatie; • USER: volwassen revalidanten die klinisch revalideren; • PEDI-‐NL: kinderen met (vermoeden van) ontwikkelingsachterstand, fysieke of gecombineerde fysieke en cognitieve beperkingen. Het meetinstrument kan als evaluatief instrument ook gebruikt worden bij oudere kinderen van wie de functionele vaardigheden geringer zijn dan die van kinderen van 7,5 jaar zonder beperkingen. In 2009 is voor deze meetinstrumenten een procesbeschrijving gemaakt. In 2010 zijn de SIGAM-‐WAP en de PEDI-‐NL ingevoerd binnen Tolbrug. Het genereren van effectanalyses blijkt nog lastig. In 2010 zijn klinimetrische instrumenten voor de doelgroep kinderen en jongeren met cerebrale parese en neuromusculaire aandoeningen ingevoerd. Deze ontwikkeling is in een stroomversnelling geraakt door het aanstellen van 3 knowledge brokers. Deze knowledge brokers operen in een landelijk netwerk van knowledge brokers met als doel effectief bewezen behandelprogramma’s en meetinstrumenten zo spoedig mogelijk te implementeren in de dagelijkse praktijk. De behandelteams zijn door hen getraind in het afnemen van de instrumenten. Onbegrepen lichamelijke klachten en niet aangeboren hersenletsel In 2010 is een start gemaakt met het samenstellen van teams en het ontwerpen van behandelprogramma’s voor jongeren met onbegrepen lichamelijke klachten (OLK) en voor jongeren met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Bij de doelgroep NAH wordt samengewerkt tussen de gezondheidszorgpsychologen van de business unit Kinder-‐ en jongerenrevalidatie en die van de business unit Neurologische aandoeningen.
44/49
Bijlage 1 Personalia Stand van zaken op 31 december 2010 Raad van bestuur Jeroen Bosch Ziekenhuis Dhr. prof. dr. W.J.M. Spaan Mevr. drs. B.J.M. Gallé Dhr. drs. P.J.J. de Kubber Directie en management Dhr. drs. J.W.A. Verbaal, MBA Mevr. R. van Sonsbeek Mevr. drs. I. Kortland Mevr. drs. E. van Kroonenburg MBA-‐H Dhr. drs. M.P.C. van Woensel Dhr. T. Nefkens MSc Mevr. dr. A.A. van Kuijk Dhr. R. Olivari Vakgroep Revalidatiegeneeskunde Mevr. drs. G. J. Bos Dhr. prof. dr. S. Geurts Dhr. drs. N.C. van Haasteren Mevr. drs. J.M.P.I. van Haelst Dhr. dr. F.P.T. Hamers Mevr. drs. A.C.B.M. van den Hark Mevr. drs. K.M.L.W. Hunneman-‐Santegoets Mevr. drs. I. Kortland Mevr. dr. A.A. van Kuijk Mevr. drs. E. Loohuijs Mevr. drs. W. Rosbergen Mevr. drs. M.G.F.A. Schreibers Dhr. drs. ing. M.C.J. Vugts Dhr. drs. M.P.C. van Woensel Mevr. R. Neuij Onderdeelcommissie Ondernemingsraad Dhr. R. Bosch Mevr. B. Oerlemans Dhr. B. Ruczynski Dhr. H. van Venrooij Mevr. P. van Ruremonde Cliëntenraad Mevr. M. Kampert Dhr. N. Stunnenberg Mevr. A. den Dekker Mevr. M. van Hees Mevr. A. Hermans Dhr. T. Veldkamp Dhr. W. Zetz
Voorzitter Lid Lid Directeur Business unit manager Neurologische aandoeningen Medisch manager Neurologische aandoeningen Business unit manager Houding en Beweging Medisch manager Houding en Beweging Business unit manager Kinder-‐ en jongerenrevalidatie Medisch manager Kinder-‐ en jongerenrevalidatie Manager Servicebedrijf Plaatsvervangend opleider Medisch manager Opleidingscoördinator/medisch manager Vakgroepcoördinator Medisch manager Ambtelijk secretaris Voorzitter Lid Lid Vicevoorzitter Ambtelijk secretaris Voorzitter Vicevoorzitter Lid Lid Lid (tot oktober 2010) Lid (tot oktober 2010) Lid (tot juli 2010)
45/49
Dhr. P. Gravesteijn Mevr. M. Saleh-‐Elich Accountteam Dhr. F. van Engelen Dhr. R. Nijnens
Lid (vanaf september 2010) Ambtelijk secretaris Adviseur Planning & Control Adviseur Sociale zaken
46/49
Bijlage 2 Publicaties en voordrachten (Internationale) publicaties De Laat FAJ, Van der Pluim MJ, Kalkman TP, Van Kuijk AA. A set-‐up to study the cosmetic effects of prosthetic knee disarticulation devices. In press 2010. Salazar DL, Uchida N, Hamers FPT, Cummings BJ, Anderson AJ. Human neural stem cells differentiate and promote locomotor recovery in an early chronic spinal cord injury NOD-‐scid mouse model. PLoS One. 2010 Aug 18;5(8):e12272. Van Stuivenberg-‐Vrielink C, de Laat F, Meijer R, van Kuijk A. Inter-‐ and intra-‐observer reproducibility and validity of an indirect volume measurement in transtibial amputees. Prosthet Orthot Int. 2010 Mar;34(1):20-‐30. PubMed PMID:20196686. Multidisciplinaire richtlijn Guillain Barre Syndroom 2010 onder voorzitterschap van Prof. Dr. P.A. van Doorn, neuroloog en vicevoorzitter dr. J.W.G. Meijer, revalidatie arts. O.a. werkgroeplid drs. J.M.P.I. van Haelst. ISBN 978-‐90-‐816331-‐1-‐6. Voordrachten en presentaties Januari Februari Maart A. van Kuijk Lezing: Herstel na CVA, herstelpatronen en behandelmogelijkheden Symposium arm-‐ en handfunctie bij centrale parese Sint Maartenskliniek, Nijmegen April A. van Kuijk Workshop: Kinder Expertise Centrum: samen aan de slag OC&W bijeenkomst passend onderwijs; samen aan de slag! Mytylschool Gabriël, ’s-‐Hertogenbosch Mei Juni I. Kortland Leven met hersenletsel Symposium over Expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel GGZ Reinier van Arkel, ’s-‐Hertogenbosch A. van Kuijk Geneeskunde les 1 IMC weekend school Tilburg A. van Kuijk Transcranial Magnetic stimulation to guide treatment after stroke. Fact or fiction? Annual World Congress of Neuro-‐Talk 2010
47/49
Singapore EXPO, Singapore W. Rosbergen
MS, revalidatie en multidisciplinair overleg Avond georganiseerd door patiëntenvereniging ’s-‐Hertogenbosch
Juli A. van den Hark
Symposium: De hand de lucht in
M. Schreibers
Specialistische revalidatie bij chronische lumbago Sandwichcursus huisartsen Oss/Veghel i.s.m. Regionaal Pijncentrum ziekenhuis Bernhoven
Augustus September M. Vugts
Etiologie van heupproblematiek bij cerebrale parese Regionaal symposium “De spastische heup; preventie en behandeling” Tolbrug, ’s-‐Hertogenbosch
Oktober I. Kortland
SAB nazorg: onze zorg? Refereeravond Tolbrug, ’s-‐Hertogenbosch
Armhand; voorspellen van herstel en bewegingssturing Scholing team neurorevalidatie Tolbrug, ’s-‐Hertogenbosch
A. van Kuijk
M. Vugts
Etiologie en preventie van heupproblematiek bij cerebrale parese. Refereeravond Tolbrug, ’s-‐Hertogenbosch
November C.D. Bakker, A.A. van Kuijk, J.W. Pasman, A.C.H. Geurts Poster en abstract: How to place forearm EMG-‐electrodes in TMS? A feasibility study VRA najaarssymposium Ermelo F.P.T. Hamers Everything you always wanted to know about stamcells but were afraid to ask. Cursus Dwarslaesie, VRA PAOG Heyendael, Nijmegen I. Kortland ALS behandeling in revalidatiecentrum Tolbrug Scholingsmiddag voor revalidatieartsen in opleiding van het opleidingscircuit Nijmegen, Arnhem en Den Bosch Tolbrug, ’s-‐Hertogenbosch
48/49
A. van Kuijk A. van Kuijk
A. van Kuijk
Consensus bijeenkomst eerste lijn: Samenwerking kinderrevalidatie Tolbrug en Mytylschool Gabriël. ’s-‐Hertogenbosch Hoorcollege: Voorspellen van herstel van arm-‐handfunctie Cursus neurorevalidatie, Nederlands Paramedisch Instituut Papendal, Arnhem Bewegingsapparaat (rug en heupen) bij kinderen met motore beperkingen Periodieke conferentie kindergeneeskunde UMC Sint Radboud, Nijmegen
M. Vugts
December A. van Kuijk
Bewegingsapparaat (rug en heupen) bij kinderen met motore beperkingen Periodieke conferentie kindergeneeskunde UMC St Radboud, Nijmegen
Onderwijsblok NMA dag 4 Thema: schoenaanpassingen. Centraal onderwijs opleiding revalidatiegeneeskunde regio Nijmegen, ’s-‐ Hertogenbosch en Arnhem Sint Maartenskliniek, Nijmegen
A. van Kuijk
Hoorcollege: Voorspellen van herstel van arm-‐handfunctie. Herhalingscursus neurorevalidatie, Nederlands Paramedisch Instituut Papendal, Arnhem
M. Schreibers Opzet en implementatie behandelprogramma chronische pijn Refereeravond Tolbrug, ’s-‐Hertogenbosch
49/49
Tolbrug Henri Dunantstraat 7 5223 GZ ’s-Hertogenbosch Postbus 90153 5200 ME ’s-Hertogenbosch (073) 553 56 00 www.tolbrug.nl