Voorwoord We komen meestal in contact met de natuur en het landschap in onze tuin of op wandel in veld en bos. Wat we als natuur beschouwen verschilt misschien wel van persoon tot persoon, maar dat bomen erin thuishoren is een feit. Wie een tuin heeft met bomen volgt de seizoenen op de voet en geniet van vb. het verkleuren van de blaren en het uitlopen van de botten. Als er dan ook nog een vogelpaartje besluit om er een nest in te bouwen voelt men zich de koning te rijk. Hebt u oog voor het landschap als u ergens naartoe rijdt? Kunt u het zich voorstellen zonder bomen? Ons oog zoekt en vindt meestal een eenzame baken, een groen lint of een bos in de verte. Hier en daar kunnen we zelfs nog vermoeden hoe het landschap er vroeger uitzag: een lappendeken van bossen, hagen, houtkanten, bomenrijen... Wie natuur en landschap zegt, denkt dus automatisch aan bomen en bos. Veel mensen hebben er ook een boontje voor. Anderzijds zijn onze moderne tijden niet heel boomvriendelijk gebleken. We hadden meer ruimte nodig voor wonen, werken, verkeer, landbouw en ontspanning zodat veel bomen, natuur en bos moesten wijken. Ook nu nog verdwijnen er elke dag. Nochtans zijn we er ons van bewust dat we de natuur en het bos niet verder mogen ondermijnen. De overheid heeft dan ook regels opgesteld om verdere aantasting te voorkomen, om te beschermen wat er nog over is en om herstel en ontwikkeling kansen te geven. In dit boekje zetten we al de regelgeving die van toepassing is op het planten en kappen van bomen op een rij. Een boom omhakken is een kwestie van minuten. Het duurt jaren eer een jong boompje groot is. De wetgever heeft dan ook strikte regels opgesteld om te voorkomen dat bomen onterecht voor de bijl gaan. De wetgeving in verband met het kappen van bomen is ook uitgebreider - en ingewikkelder - dan voor het planten ervan. Dit betekent niet dat we hier een 'kapboekje' wilden samenstellen. Integendeel zelfs, onderhouden, bijplanten en andere initiatieven ten voordele van de natuur en het bos komen ruimschoots aan bod. Als inwoner van Vlaams-Brabant nodig ik u uit om actief mee te werken aan dergelijke haag-, hoogstam-, knotboom- of bosplantacties in onze provincie! Jean-Pol Olbrechts Gedeputeerde voor Leefmilieu
Inhoud
· Kappen in het kader van een goedgekeurd bosbeheersplan · De kapmachtiging !
Inleiding
4
1. Kleine landschapselementen
5 5 5 6 6 8
Bomen en andere kleine landschapelementen Zonder nut? Hernieuwde aandacht Kleine natuur - grote waarde !
De knotwilg, een dot van een boom
2. De wetgeving in een notendop
9 10 11 12
Decreet Ruimtelijke Ordening Bosdecreet Natuurwetgeving Decreten in verband met beschermde landschappen en beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten Veldwetboek Gemeentelijke kapverordening
3. De wetgeving van naderbij Decreet Ruimtelijke Ordening !
Wat is een Vogel-, Habitatrichtlijngebied, Ramsargebied?
!
De ruimtelijke ordening en het natuurbehoud
Bosdecreet · Het bos door de bomen · Geen bos, maar toch weer wel bos!? . Belangrijke bosbouwtermen
2
13 13 13 14 14 15 16 17 17 18 19
De bosgroep
· Noodkappingen · Ontbossen · Het planten van een bos Natuurwetgeving · U en ik zorgen samen voor de natuur · Mag ik de natuur wijzigen? · Wat is een vegetatie? Wat is een klein landschapselement? · Wat is wijzigen en wat is normaal onderhoud? !
Code van goede natuurpraktijk
!
Regionale landschappen koesteren holle wegen
· Wat is verboden? · Waarvoor moet ik een natuurvergunning aanvragen? · Wat moet ik gewoon melden? Veldwetboek Wegwijsschema’s Overzichtstabel
4. Subsidies !
20 21 21 22 23 24 24 24 25 26 26 27 30 31 31 32 32 33 34 36 37
U plant toch ook?
5. Informatie
38 38 40 40
Nuttige adressen Bronnen en interessante literatuur Lijst van gebruikte afkortingen
3
Inleiding
1. Kleine landschapselementen
Vlaanderen is een van de bosarmste streken van Europa. Amper 10,8 % van het Vlaamse grondgebied is bebost. Om ons bos zo goed mogelijk te bewaren en te beschermen, heeft de Vlaamse overheid strenge regels gesteld op ontbossing. Bomen komen voor in het bos maar natuurlijk ook daarbuiten: langs wegen en kanalen of op het platteland in tuinen en parken. Ook daarmee is het in Vlaanderen niet zo bijster goed gesteld. Veel van deze groene punten en lijnen zijn verdwenen door de verstedelijking of door de intensivering in de landbouw. Ook hieraan probeert de overheid paal en perk te stellen: er zijn regels van kracht om vb. de bomen langs een beek of in een holle weg te beschermen. Deze brochure wil zo duidelijk mogelijk de wettelijke regels die van toepassing zijn bij het planten en kappen van bomen op een rijtje zetten. Er komt heel wat regelgeving bij kijken. Het is dus niet eenvoudig om te weten wat u wel of niet - al dan niet met een vergunning - mag. Met deze brochure krijgt u bovendien een antwoord op de volgende vragen: · Voor welke ingrepen (kappen, aanplanten…) heb ik een vergunning nodig? · Welke vergunning heb ik nodig? · Bij wie moet ik die vergunning aanvragen? Dit boekje heeft veel plaats ingeruimd voor de wetgeving. Het poogt bovendien een beeld te schetsen van een ruimer geheel. Bomen staan niet op zichzelf. Ze maken deel uit van de natuur en van het landschap. In de tekst en in de kaderstukjes zijn we dieper ingegaan op die belangrijke verbanden. Wil u meer gedetailleerde informatie dan vindt u achteraan een lijst van interessante organisaties en publicaties. Nog een belangrijke opmerking: deze brochure belicht enkel de regelgeving die gericht is naar de individuele burger. De verplichtingen voor een vereniging of lokale overheid komen hierin niet aan bod.
4
Bomen en andere kleine landschapselementen Soms staan bomen alleen en vormen ze bakens in het landschap. Ze werden geplant om een speciale reden of om een gebeurtenis te blijven herdenken vb. vrijheidsboom, geboorteboom... In veel tuinen staan kleine bomen of mogen er enkele grotere exemplaren uitgroeien als fruitboom of schaduwboom. Maar bomen, klein en groot, komen we vooral gegroepeerd tegen. In een bos vanzelfsprekend, maar ook in dreven en lanen, als knotbomen langs beken, op de taluds van holle wegen en in houtkanten maken bomen het mooie weer. Al deze bomen - al dan niet in het gelid - vormen de kleine punt- en lijnvormige onderdelen van het landschap. Een boekje over het planten en kappen van bomen kan dan ook niet voorbijgaan aan het begrip 'kleine landschapselementen'. Deze term staat voor de zeer bonte verzameling van alleenstaande bomen, knotbomen, bomenrijen, houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, bosjes, bermen, bronnen, poelen, grachten en hun oevers. Een kenmerk van de meeste van deze kleine landschapselementen is dat ze door de mens aangelegd zijn of er minstens sterk door beïnvloed werden. Hun bestaan en hun uitzicht is het resultaat van menselijk handelen. Mensen planten bomen die ze dan soms knotten, ze scheren hagen, ze kappen houtkanten enz. In feite moeten we dus spreken van 'kleine cultuurlandschapselementen'…
Zonder nut? Kleine landschapselementen vervulden tot in de helft van de vorige eeuw verschillende functies. Eigendommen werden afgebakend met hagen of bomen. Traditioneel dienden meidoornhagen ook als veekering, poelen als drink- en drenkplaats en knotbomen en houtkanten als leveranciers van brand- en geriefhout. Na de Eerste Wereldoorlog maar in versneld tempo na de Tweede, verloren veel van de kleine landschapselementen hun functie en daarmee ook hun bestaansreden. Technische middelen namen de functie over. Een doornhaag als veekering was niet langer nuttig en vereiste veel en moeilijk onderhoud. Prikkeldraad was veel praktischer. Het landgebruik veranderde; weide werd omgezet in akker. De haag als veekering kon weg. Ook de schaalvergroting in de landbouw waarbij o.a. kleine percelen samengevoegd werden tot één groot, leidde tot het rooien van hagen en houtkanten. Het van oudsher hecht breiwerk van groene punten en lijnen in het landschap verschraalde tot een ruw weefsel met wijde mazen en losse eindjes.
5
Hernieuwde aandacht Niet alle kleine landschapselementen zijn verdwenen en her en der komen er zelfs nieuwe bij. Waar ze stand hielden blijven ze hun traditionele functie vervullen of krijgen ze er andere. Hagen en bomenrijen doen nu dienst als windscherm of groenscherm rond de boerderij of de stallen. Rond laagstamaanplantingen waar geïntegreerde bestrijding wordt toegepast, doen ze dienst als windscherm en als overwinteringsplaats van de natuurlijke vijanden van schadelijke organismen. Ook het brandhout dat het kappen van holle wegen, knotbomen en houtkanten oplevert, blijft gegadigden vinden. Eén van de traditionele functies die kleine landschapselementen ook nu nog vervullen is die van levende afsluiting rond percelen, gebouwen en langs wegen. Landschappelijk vormen deze randbegroeiingen een - al dan niet hecht gebleven - ruimtelijk netwerk. Op luchtfoto's is dergelijke structuur duidelijk te zien. In vlakke gebieden zijn deze begroeiingen dikwijls de enige verticale elementen in het landschap, bijvoorbeeld de knotwilgen in een valleigebied. Kleine landschapselementen kleden het landschap als het ware aan. Ze bepalen door hun aard, vorm, aantal, structuur, dichtheid en transparantie het meer open of gesloten karakter van het landschap. De landschappelijke waarde van kleine landschapselementen is dan ook een extra goede reden om ze te blijven koesteren. Hoe meer verschillende kleine landschapselementen hoe afwisselender en boeiender het landschap. In een streek met veel hagen en houtkanten is het fijn fietsen of wandelen, zowel voor de bewoner als voor de bezoeker. Achter elke bocht van de weg is het uitzicht verrassend. Een kolfje naar de hand van de recreant.
Kleine natuur - grote waarde Hagen, houtkanten, poelen, knotwilgen, boomgaarden… mogen dan wel de kleine broertjes van de uitgestrekte bossen en natuurgebieden zijn, ze zijn voor het functioneren van de natuur als geheel wel onmisbaar. Ze vormen in veel gebieden de laatst overgebleven plekjes waar nog wat ruimte is voor de natuur. Bovendien zijn ze heel belangrijk als verbindingsweg tussen grotere natuurgebieden. Kleine landschapselementen hebben een aantal kenmerken die door heel wat organismen op prijs gesteld worden. Typische eigenschap van een klein landschapselement is de grote afwisseling van microreliëf en microklimaat. Een voorbeeld: een strook van een holle weg die begroeid is met bomen vormt een goed onderkomen voor schaduwminnende varens en slakken terwijl een grazige zuidgerichte berm getooid zal zijn met uitbundig bloeiende planten die dan weer specifieke vlinders aantrekken. De verscheidenheid aan kleine landschapselementen en hun kenmerkende variatie stellen tal van
6
planten en dieren in staat er een permanent leefgebied te vinden, of er in een bepaald levensstadium te overleven of om ze voor een specifieke functie te gebruiken. Echt interessant wordt het pas als die kleine landschapselementen een geheel kunnen vormen en er een fijnmazig groen netwerk ontstaat. De natuurwaarde van een mozaïek van hagen, bomenrijen, poelen, bermen… is veel groter en stabieler dan hier en daar wat restgroen. In een netwerk kan er uitwisseling gebeuren tussen het genetisch materiaal van de planten en de dieren die er een stekje vinden. Dit maakt hen sterker zodat ze veel meer kans hebben om te overleven. Doen er zich om uiteenlopende redenen voedsel- of woon- of milieuproblemen voor dan kunnen ze uitwijken naar een volgend gebiedje. Ook de soorten in de grotere natuurgebieden kunnen via de groene verbindingen met elkaar in contact komen, wat ook aan hen betere levenskansen geeft. Kleine landschapselementen zoals houtkanten en holle wegen vervullen nog een andere belangrijke ecologische functie. Het zijn de vindplaatsen bij uitstek van autochtone bomen en struiken. Een boom of struik is autochtoon als hij zich sinds zijn spontane vestiging na de laatste ijstijd enkel natuurlijk verjongd heeft of kunstmatig vermeerderd is met strikt lokaal materiaal. Inheemse bomen en struiken die ingevoerd worden of opgekweekt worden uit zaad uit een andere klimaatszone of geologische regio zijn dus niet autochtoon. Deze houtige planten zijn door hun verre herkomst minder aangepast aan de Vlaamse groeiomstandigheden. De inventarisatie van de autochtone bomen en struiken bracht aan het licht dat ze vooral te vinden zijn in houtkanten en andere kleine landschapselementen. In onze provincie gaat het vb. om de holle wegen in het Dijleland en het Hageland. Sinds 2000 worden hier zaden geoogst om autochtoon plantsoen op te kweken. Kleine landschapselementen kunnen we gerust bestempelen als schatkamers van onze natuur. Willen we deze schat doorgeven aan de volgende generaties dan zullen we er de beste zorg moeten voor dragen. Goed beheer van wat er over is en ruimte maken voor nieuwe groene linten zijn daarvoor allebei onontbeerlijk.
7
De knotwilg, een dot van een boom De knotwilg is een typisch voorbeeld van een klein landschapelement. Een knotwilg ontstaat door het 'knotten' van vb. een schietwilg. Knotten van een boom is hem eens om de 4 à 6 jaar ontdoen van zijn kruin waarna hij weer uitloopt. Daardoor ontstaat de knot, dit is de bolvormige verdikking aan de top van de stam. Enkel door dit menselijk ingrijpen zijn knotwilgen wat ze zijn: bomen met een karakteristiek silhouet in het landschap en een bijzonder aantrekkelijke leefplaats voor allerlei planten en dieren. Vroeger kende het hout van knotwilgen veel toepassingen: de buigzame twijgen die op de knot groeien nadat de takken verwijderd zijn, dienden voor het mandenvlechten. De dikke takken leverden brandhout op en de bomen zelf onttrokken veel water aan natte gronden. Veel knotwilgen verdwenen omdat hun economisch nut verdween. Bovendien waren ze hinderlijk voor de moderne landbouw. Nochtans zijn knotwilgen vanuit andere oogpunten nog heel waardevol. Ze zorgen voor de schilderachtige inkleding van het landschap waar we jaar in, jaar uit kunnen van genieten. We kunnen ook moeilijk naast hun cultuurhistorische betekenis kijken en als leveranciers van brandhout kunnen ze zelfs nu nog hun diensten bewijzen. Tenslotte vormen knotwilgen ook voor andere planten en dieren een uitverkoren leefplek. Met name het vermolmde hout van oudere knotwilgen is een geschikte stek voor mossen en voor minder algemene planten zoals de eikvaren. Oude exemplaren zijn vaak hol en bieden in die holen broedgelegenheid aan vogels. Kauw, holenduif, grote bonte specht en wilde eend zijn bekende bewoners, maar de bekendste is toch wel de steenuil. Ook vleermuizen maken gebruik van holle knotbomen. In het voorjaar staat de tafel gedekt voor insecten die leven van het stuifmeel en de nectar van de bloeiende wilgen. Nog andere ongewervelden leven onder de schors of in de holten. Redenen genoeg om knotwilgen te blijven knotten. Bij het niet-knotten worden de takken zo zwaar dat de stam scheurt. De boom wordt dan vatbaar voor ziekte en sterft uiteindelijk af. Bent u de eigenaar van één of meerdere knotwilgen die al langer moesten geknot worden? Ziet u op tegen dit zwaar karwei? In veel gemeenten kunt u een beroep doen op hulp. Soms stelt de gemeente zelf een ploeg natuur- en landschapsarbeiders ter beschikking. In andere gevallen zal de natuurvereniging in uw gemeente graag met u samenwerken. Ook de aanplant van nieuwe knotwilgen is nodig om de knotwilgen niet te laten uitsterven. Knotwilgen planten is eenvoudig. De bodem is meestal geschikt, als de grond maar vochtig blijft. Zaag een rechte tak af van een knotwilg van zo'n 2,5 à 3 m lang. Snijd de onderkant hiervan schuin af en schil repen bast van de onderste meter. Steek de staak circa één meter diep in de grond. Verwijder in het eerste groeiseizoen regelmatig de loten die uit de stam groeien, met uitzondering van de topscheuten. En vanaf dan moet u de boom natuurlijk om de 4 à 6 jaar (laten) knotten! Opgelet: niet alle knotbomen zijn knotwilgen! Andere bomen die ook kunnen geknot worden zijn haagbeuken, elzen, essen, linden, populieren en zomereiken.
8
2. De wetgeving in een notendop Ook al is het landschap en de natuur er voor iedereen, we kunnen niet zo maar eventjes een honderdjarige eik of beuk neerleggen. De overheid heeft hiervoor regels vastgelegd. Iedereen wil zich wel aan deze regels houden maar soms maakt de wetgever het wel moeilijk. Je geraakt als het ware verstrikt in een kluwen van wetten en reglementen. De wetgeving die het kappen van bomen reglementeert is inderdaad zeer ingewikkeld. Ook voor het planten en herplanten van bomen moet men rekening houden met een aantal wettelijke regels. In dit hoofdstuk wordt alles op een rij gezet en alle regels die met één of beide activiteiten te maken hebben, worden kort toegelicht. Welke wetten, decreten, uitvoeringsbesluiten en verordeningen zijn van toepassing op de thema's van deze brochure? Deze regelgeving, met uitzondering van de gemeentelijke verordeningen, is op het internet te raadplegen op de website www.vlaanderen.be. U surft daar eerst naar 'Vlaamse overheid' en dan naar 'De Vlaamse regelgeving'. U tikt de publicatiedatum in het Belgisch Staatsblad (BS) in en u krijgt de lijst van decreten en uitvoeringsbesluiten die op die dag gepubliceerd werden. De gecoördineerde tekst, d.w.z met alle recente invoegingen en vervangingen, kan u vervolgens opvragen. Decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, BS 15 maart 1997. ● Dekreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke ordening, BS 8 juni 1999. ● Besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning nodig is, BS 18 mei 2000. ● Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de adviesverlening inzake aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, BS 20 mei 2000. ● Bosdecreet van 13 juni 1990, BS 28 september 1990. ● Decreet van 18 mei 1999 betreffende de wijziging van het Bosdecreet, BS 23 juli 1999. ● Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, BS 10 januari 1998. ● Decreet van 19 juli 2002 betreffende de wijziging van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, . . . BS 31 augustus 2002. ● Besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, BS 10 september 1998. ●
9
Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg, BS 21 mei 1996, gewijzigd door het Decreet van 21 december 2001, BS 19 februari 2002. ● Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten, BS 22 april 1976, gewijzigd door het Decreet van 22 februari 1995, BS 5 april 1995, en door de Programmadecreten van 18 december 1992, BS 29 december 1992 en 22 december 1995, BS 30 december 1995. ● Wet van 8 april 1969 betreffende de aanpassing van de Franse tekst en vaststelling van de Nederlandse tekst van het Veldwetboek, BS 25 juni 1969. ● Gemeentelijke kapverordeningen ●
Bossen en bosindex in Vlaams-Brabant
De regelgeving verandert voortdurend. Binnenkort (begin 2003) komt er o.a. een wijziging van het uitvoeringsbesluit in verband met de Bosgroepen. De hiernavolgende tekst houdt daar al rekening mee.
Decreet Ruimtelijke Ordening Om de schaarse ruimte op een goede manier te ordenen stelt de overheid regels op waaraan de gebruikers van de ruimte - wij dus - moeten voldoen. Ook het kappen van bomen is een handeling die de goede ruimtelijke ordening raakt en is dus gebonden aan de reglementen van de ruimtelijke ordening. Om bomen te kappen is de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning (vroeger sprak men van een 'bouwvergunning') verplicht. De stedenbouwkundige vergunningsplicht maakt dat de gemeente moet nagaan of de kapping in overeenstemming is met de ruimtelijke functies van het gebied. Ook wordt onderzocht of de goede plaatselijke ordening niet in het gedrang gebracht wordt en hoe de schade aan de natuur helemaal of gedeeltelijk kan vermeden worden. Het is het college van burgemeester en schepenen dat de stedenbouwkundige vergunning verleent. De wetgeving op de ruimtelijke ordening bepaalt ook dat men niet mag ontbossen zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning.
10
Bron: Boskartering 2000. Digitale vectoriële bestanden van de Vlaamse bossen, uitgave 2001, op schaal 1/10000, opgemaakt door de Afdeling Bos en Groen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Bosdecreet Vlaanderen is een bosarme regio. Maar 10,8 % van de oppervlakte is bebost. Binnen de Europese Unie hebben alleen Ierland (8,6 %), Nederland (10,0 %) en het Verenigd Koninkrijk (10,3 %) een lagere bosindex. In onze provincie ziet de toestand er amper beter uit. Vlaams-Brabant heeft een bosindex van 12,0 %. Deze gemiddelde score verdoezelt bovendien grote verschillen tussen bosarme en bosrijkere streken. Op het kaartje met de resultaten van de boskartering in 2000 vindt u de bosindex per gemeente. De gemeenten met de uitgestrekte boscomplexen van Hallerbos, Zoniënwoud, Heverleebos en Meerdaalwoud en de bossen van het Hageland zijn goed bedeeld. Het Zuidoosten en het Westen zijn evenwel zeer bosarm. Daar komt nog bovenop dat de oppervlakte bos tussen 1990 en 2000 in Vlaams-Brabant - net zoals in bijna gans de rest van Vlaanderen - afgenomen is met 642 ha. We moeten onze bossen dus koesteren. Ook de overheid is hiervan overtuigd. Maximaal bosbehoud is haar motto. Daarvoor stelt ze alles in het werk om de schaarse oppervlakte bos minstens op hetzelfde peil te houden en liefst nog te verhogen. Dit streven weerspiegelt zich duidelijk in de boswetgeving. Het bosdecreet legt de regels vast voor alle bossen in Vlaanderen. De algemene bepalingen gelden dan ook voor alle bossen. In veel gevallen maakt de wetgever voor de
11
toepassing echter onderscheid tussen de openbare bossen en de privé-bossen. ● Voor alle openbare bossen en voor privé-bos van minstens 5 ha moet een bosbeheersplan opgesteld worden. ● Kappingen bepaald in een goedgekeurd beheersplan vereisen geen kapmachtiging van de woudmeester. ● Voor alle andere kappingen moet een kapmachtiging worden aangevraagd. ● Ontbossing kan slechts in woon- en industriezones en op voorwaarde van compensatie. Buiten deze zones moet eerst een individuele ontheffing van het verbod op ontbossing door de minister afgeleverd worden. ● Voor het bebossen van gronden kunnen subsidies verleend worden.
Natuurwetgeving Met de goedkeuring van het natuurdecreet werd een fundamentele keuze gemaakt voor meer en betere natuur. De natuur mag niet meer achteruit gaan! Iedereen heeft de plicht om voor de natuur te zorgen. De Vlaamse overheid, de lokale overheden, de natuur- en andere verenigingen en elke burger kregen een eigen rol om de natuur beter te beschermen. Ondanks al deze goede voornemens horen we ook nu nog te vaak alarmerende berichten: weer een natuurgebied of bos moet verdwijnen of een dierenof plantensoort is uitgestorven in Vlaanderen. Blijkbaar is het natuurdecreet niet genoeg gekend en wordt het dan ook niet toegepast. Wat geldt voor het geheel van de natuurwetgeving, is ook van toepassing voor die elementen die verband houden met het kappen en planten van bomen. We lichten hier enkel die delen uit het natuurdecreet en de uitvoeringsbesluiten toe die te maken hebben met het thema van de brochure. Het natuurdecreet stelt de 'zorgplicht voor de natuur' centraal. Iedereen heeft de plicht om overal en altijd te zorgen voor de natuur. Vernielen of beschadigen van de natuur is verboden; en indien het toch niet anders kan moet de natuur hersteld worden. Ook wie de natuur wil wijzigen kan niet zomaar zijn gang gaan. Sommige ingrepen zijn zonder meer verboden vb. een holle weg mag men niet opvullen. Voor andere wijzigingen vb. voor het rooien van een haag in een zone die op het Gewestplan aangeduid werd als 'landbouwgebied met ecologische waarde' moet men een natuurvergunning aanvragen bij het college van burgemeester en schepenen. In een aantal gevallen volstaat het de werken te melden aan het college.
Decreten in verband met beschermde landschappen en beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten Via deze decreten beschermt de overheid de landschappen, monumenten, stads- en dorpsgezichten en wordt de instandhouding, het herstel en het beheer van dit
12
beschermd erfgoed geregeld. Deze wetgeving bevat heel wat algemene en specifieke beschermingsvoorschriften die gelden in een beschermd landschap, monument, stadsen dorpsgezicht o.a. betreffende specifieke landschapselementen zoals bomen, heesters en hoogstamboomgaarden. Ook belangrijk is de verplichting voor elke vergunning verlenende overheid, dus ook voor de gemeente die een stedenbouwkundige vergunning verleent, om advies in te winnen bij de Afdeling Monumenten en Landschappen indien de vergunningsaanvraag een perceel betreft dat gelegen is binnen de grenzen van een voorlopig of definitief beschermd landschap. Dit advies is bindend voorzover het negatief is of voorwaarden oplegt. Monumentale bomen kunnen als monumenten beschermd worden of zijn. Dan gelden hiervoor de beschermingsmaatregelen en premiestelsels zoals voorzien in het decreet.
Veldwetboek Het veldwetboek regelt de afstand van beplantingen ten opzichte van eigendomsgrenzen. Ook de bebossing van landbouwgronden is aan de regels van het veldwetboek gebonden.
Gemeentelijke kapverordening Valt u buiten de bepalingen van de wet op de ruimtelijke ordening of van het bos- of natuurdecreet dan kan het zijn dat uw gemeente een gemeentelijke verordening heeft goedgekeurd. Een gemeentelijke kapverordening bevat voorschriften die bepaalde handelingen, die volgens de hogere overheden niet-vergunningsplichtig zijn, toch aan een vergunningsplicht onderwerpen. Bovendien legt een kapverordening meestal ook een compensatie of heraanplant aan de aanvrager op. Stel dat een gemeente de achteruitgang van de natuur in de gemeente wil voorkomen en beslist om de bestaande streekeigen hagen te beschermen. De kapverordening in die gemeente verbiedt dan het rooien van streekeigen hagen in het woongebied - waar de natuurvergunning normaal niet van toepassing is - zonder vergunning van het college. Of er in uw gemeen-
13
3. De wetgeving van naderbij
te een kapverordening bestaat kan u navragen op de milieudienst van uw gemeente.
Decreet Ruimtelijk Ordening Wat het kappen van bomen betreft bepaalt het decreet dat zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning niemand ● hoogstammige bomen mag vellen, alleenstaand, in groeps- of lijnverband , voorzover ze geen deel uitmaken van met bomen begroeide oppervlakten in de zin van het Bosdecreet. Een hoogstammige boom is een boom die op een hoogte van 1 meter boven het maaiveld een stamomtrek van 1 meter heeft. ● mag ontbossen in de zin van het Bosdecreet. De aanvraag voor de stedenbouwkundige vergunning moet aangevraagd worden bij het college van burgemeester en schepenen. De stedenbouwkundige ambtenaar van de dienst ruimtelijke ordening van de gemeente bereidt samen met de aanvrager het dossier voor. Naargelang de ligging op het Gewestplan of in speciale gebieden moet de stedenbouwkundige ambtenaar van de gemeente adviezen inwinnen. Wanneer de aanvragen betrekking hebben op percelen gelegen langs gewestwegen of provinciewegen of te maken hebben met beschermde monumenten, landschappen of beschermde stads- en dorpsgezichten moet advies gevraagd worden aan de bevoegde administratie. Deze adviezen zijn bindend, voorzover ze negatief zijn of voorwaarden opleggen.
Is de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning gelegen in een ruimtelijk kwetsbaar gebied (zie volgende alinea) of in Vogel-, Habitatrichtlijngebied of Ramsargebied (zie kaderstuk) dan moet advies gevraagd worden aan de Afdeling Natuur van AMINAL. Voor aanvragen in bossen en parken en voor gebieden die op ruimtelijke plannen aangeduid worden als bos- en parkgebieden is het advies van de Afdeling Bos en Groen vereist. Voor aanvragen in het gezichtsveld van voorlopig of definitief beschermde monumenten, i.v.m. landbouw en in gebieden met een agrarische bestemming, vlakbij bevaarbare waterlopen, vlakbij onbevaarbare waterlopen van 1ste en 2de categorie of nabij spoorwegen moet advies gevraagd worden aan de bevoegde instantie. Ruimtelijk kwetsbare gebieden: ● gebieden die op het Gewestplan aangeduid worden als natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde, natuurontwikkelingsgebieden, parkgebieden, bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, agrarische gebieden met ecologische waarde of belang, agrarische gebieden met bijzondere waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangeduid op de plannen van aanleg; ● gebieden die in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen aangeduid worden als grote eenheden natuur, grote eenheden natuur in ontwikkeling en de ermee vergelijkbare gebieden, aangeduid op de ruimtelijke uitvoeringsplannen.
Wat is een Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied, Ramsargebied? De Europese Vogelrichtlijn verplicht de lidstaten beschermingsmaatregelen te nemen voor bepaalde vogelsoorten en trekvogels. De Vlaamse regering heeft daarvoor 23 speciale beschermingszones, Vogelrichtlijngebieden, aangeduid. In Vlaams-Brabant zijn dit de Dijlevallei en de Demervallei. De Europese Habitatrichtlijn verplicht de lidstaten beschermingsmaatregelen te nemen voor de wilde planten en dieren en hun leefgebieden. O.a. de Vlaamse en de erkende natuurreservaten werden al voorgedragen als Habitatrichtlijngebied. Voor de gebieden in Vlaams-Brabant surft u naar de website van het Instituut voor Natuurbehoud op www.instnat.be/Inproducten/habitatrichtlijn. De Conventie van Ramsar (Iran) is een internationale overeenkomst inzake watergebieden die van internationaal belang zijn als woongebied voor watervogels. De landen die de overeenkomst goedkeuren zijn verplicht om dergelijke gebieden aan te duiden. In België werden 7 Ramsargebieden aangeduid waarvan er geen in Vlaams-Brabant gelegen zijn.
14
15
De ruimtelijke ordening en het natuurbehoud op elkaar afgestemd De overheid heeft de Vlaamse ruimte vanaf 1962 geördend door aan de verschillende menselijke activiteiten bepaalde zones toe te wijzen en er voorschriften aan te koppelen. Dit resulteerde in Gewestplannen met bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften. Bijvoorbeeld: een woongebied wordt op het Gewestplan rood ingekleurd en is een zone bestemd voor wonen maar ook voor handel, dienstverlening… Men kan er dus een woning bouwen maar ook een winkel openhouden. De andere functies zoals landbouw (geel), industrie (paars), groen (groen) werden ook ingekleurd en omschreven. Voor sommige gebieden heeft men de voorschriften van het Gewestplan verder verfijnd en heeft men een Bijzonder plan van aanleg (BPA) opgesteld. Sinds 1998 geeft het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RVS) richting aan de ruimtelijke ordening in Vlaanderen. Een van de belangrijke doelstellingen van het structuurplan is het behoud en de versterking van het buitengebied. Het RVS kiest resoluut voor de maximale bescherming van de open ruimte. Zowel voor de agrarische structuur als voor de natuurlijke structuur werd de nodige oppervlakte gereserveerd. Het Natuurdecreet van 1998 heeft als uitgangspunt dat de natuur niet verder mag achteruitgaan. Daarvoor moet een netwerk van uiterst waardevolle en gevoelige natuurgebieden nl. het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het Integraal Verwevings- en Ondersteundend Netwerk (IVON) ontwikkeld worden. Het VEN is de ruggegraat van de natuurlijke structuur en is opgebouwd uit 'Grote Eenheden Natuur' (GEN's) en 'Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling (GENO's). Het IVON wordt aangewezen om de natuurgebieden van het VEN zoveel mogelijk met elkaar te verbinden en te ondersteunen. De afbakening van het VEN is bezig. In het najaar van 2002 liep het openbaar onderzoek voor de eerste fase. Stilaan en met veel vertraging op het tijdsschema krijgt de natuurlijke structuur vorm. De beide regelgevingen sluiten op elkaar aan: eenmaal afgebakend wordt het VEN geïntegreerd in de natuurlijke structuur van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Het decreet Ruimtelijke Ordening bepaalt dus dat het vellen van bomen buiten bos een stedenbouwkundige vergunning vereist voorzover ze een omtrek van 1 meter hebben gemeten 1 meter boven het maaiveld. Er zijn twee uitzonderingen voor privé-eigenaars op deze regel. 1. Een stedenbouwkundige vergunning voor het vellen van hoogstammige bomen is niet nodig voorzover voldaan is aan alle volgende vier voorwaarden: ● De bomen maken geen deel uit van een bos; ● De bomen bevinden zich in een woongebied of een industriegebied en niet in een woonparkgebied; ● De bomen bevinden zich op de huiskavel van een vergunde woning of bedrijfsgebouw; ● De bomen bevinden zich binnen een straal van maximaal 15 meter rondom de vergunde woning of het bedrijfsgebouw. 2. Een stedenbouwkundige vergunning is niet nodig voor het vellen van hoogstammige bomen of van enkele bomen in lijnverband wegens acuut gevaar en mits de afdeling Bos en Groen vooraf een schriftelijk toestemming heeft gegeven.
Het bosdecreet Het bos door de bomen Is een bos een groep van minstens 2, 3 of meer bomen? Staan er bomen in uw tuin? Is uw tuin dan een bos? Wat is bos en wat is geen bos? U ziet, het is niet zo eenvoudig. Gelukkig is er in het Bosdecreet een definitie van 'bos' opgenomen. 'Bossen zijn grondoppervlakten waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uitmaken, waartoe een eigen fauna en flora behoren en die één of meer functies vervullen.' In het Bosdecreet wordt ook nog eens verduidelijkt wat onder 'bos' begrepen wordt en ook dankzij de rechtspraak kunnen een aantal gevallen als bos gecatalogeerd worden. Praktisch vertaald beschouwen we als bos: ● oppervlakten met bomen en met of zonder struiken; ● kapvlakten, open ruimten, boswegen en recreatieve zones behorende tot het bosbedrijf ● uitgegroeide picea-bestanden van meer dan 3 meter hoog ● populierenbestanden met een plantafstand van maximaal 12 meter ● grienden ● beplantingen op grote plantafstand van minimaal 3 rijen ● gemengde beplantingen breder dan 10 meter.
16
17
Geen bos: ● fruitboomgaarden ● tuinen, plantsoenen, parken ● lijnbeplantingen (minder dan 3 rijen voor grote plantafstand) ● stroken van minder dan 10 meter gemengde beplanting ● boomkwekerijen en arboreta tenzij ze volledig in bos vervat zijn ● picea-aanplantingen die als kerstdennen bedoeld zijn.
Kappen, hakken of zagen? In het Bosdecreet worden geen bomen omgehakt of omgezaagd. Er is enkel sprake van 'kappen' en de afgeleide woorden zoals kapping, kapmachtiging... De wetgever gebruikt een term die gangbaar is in de vaktaal van het bosbeheer. Kappen betekent daar hetzelfde als omhakken en omzagen: de stam van de boom zo dicht mogelijk tegen de grond doorzagen. Het kappen gebeurt tegenwoordig vooral met de kettingzaag maar is als woord - net zoals hakken - afkomstig van het werken met de bijl. Het bos 'dunnen' - ook wel 'lichten' genoemd - betekent het bos helpen ontwikkelen in een bepaalde richting door welbepaalde bomen te kappen en de overige te laten staan. Naargelang de gewenste lichtinval voor de doorgroeiende bomen worden enkel die bomen geselecteerd en gekapt die het gewenste resultaat opleveren. Men spreekt van een 'dunningskap' of 'lichtingskap'.
Geen bos maar toch weer wel bos!? Alle tijdelijke aanplantingen met houtgewassen in uitvoering van de Europese landbouwreglementering inzake het uit productie nemen van landbouwgronden vallen in principe naast het Bosdecreet. Hierop is echter een uitzondering gemaakt voor de beplantingen ter uitvoering van de Verordening 2080/92. Deze gesubsidieerde beplantingen waarvoor de Vlaamse overheid een gedeelte van de subsidies recupereert van de Europese Unie vallen dus wel onder het Bosdecreet. Besluit: los van bovenstaande opsommingen blijft het soms moeilijk te bepalen of men nu met bos te doen heeft of niet, de Afdeling Bos en Groen zal in dat geval een standpunt innemen.
Belangrijke bosbouwtermen Enkele termen uit de bosbouw zijn in het Bosdecreet duidelijk omschreven. Het on-derscheid tussen enerzijds bebossing en herbebossing en anderzijds kaalslag en ontbossing is essentieel. Bebossing Bezetting met bos, door menselijke ingreep of spontaan, van een oppervlakte, sinds 50 jaar niet meer met bos bezet. Herbebossing Herbezetting, door menselijke ingreep of spontaan, met een bosvegetatie, van een stuk grond dat de jongste 50 jaar reeds met bos was bezet. Kaalslag of kaalkap Het verwijderen van het bosbestand zonder aan het terrein een andere functie te geven.
Wat is een . . . ? Kapvlakte Een oppervlakte waarvan de bomen gekapt werden en waarop nog geen heraanplanting is gebeurd. Picea-aanplanting Aangeplante fijnsparren die ofwel als kerstboom kunnen eindigen ofwel kunnen doorgroeien voor de houtproductie. Griend Aanplanting van wilgen in een zeer eng plantverband met als bedoeling jaarlijksof tweejaarlijkse tenen te oogsten (vooral voor mandenvlechterij). Arboretum Al dan niet thematische bomenverzameling vb. de bomen van de 5 continenten.
18
Ontbossing Iedere handeling, waardoor een bos geheel of gedeeltelijk verdwijnt en aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven. Het Bosdecreet vertaalt de visie van maximaal bosbehoud stelselmatig in strikte regels die dit doel moeten verwezenlijken. In het Bosdecreet wordt onder andere aangegeven wat de reglementering is voor het kappen en herbebossen, het bebossen, kaalkappen en ontbossen van percelen. Om het kappen van bomen in een bos te regelen heeft de wetgever twee belangrijke instrumenten: het bosbeheersplan en de kapmachtiging.
19
Kappen in het kader van een goedgekeurd bosbeheersplan Bossen kunnen op verschillende manieren beheerd worden. Het beheer van twee vergelijkbare bossen op het vlak van leeftijd en bomensamenstelling zal verschillen naargelang de doelstellingen. Wil men vb. een maximale houtopbrengst bereiken dan zal men vooral zorgen voor omstandigheden waarin de levenskrachtigste bomen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Kiest men voor een bos waarin ook de natuur aan bod kan komen, dan zal de onderbegroeiing niet verwijderd worden, blijven de dode bomen liggen en laat men deze plek spontaan evolueren. Zij heeft de algemene doelstelling voor het beheer van de Vlaamse bossen vastgelegd. De overheid heeft ervoor gekozen om de bossen te beheren volgens de principes van duurzaam bosbeheer. Duurzaam bosbeheer houdt rekening met de verschillende functies van het bos. Naast de economische functie die de houtopbrengst beoogt heeft het bos ook een sociale, educatieve, wetenschappelijke, ecologische en een milieubeschermende functie. Via het bosbeheersplan wordt aangegeven hoe de uitgangspunten van een duurzaam bosbeheer omgezet worden in de praktijk. Een bosbeheersplan is een document waarin de boseigenaar aangeeft welke concrete doelstellingen hij wil bereiken en hoe hij dit wil doen vertrekkende van de bestaande toestand en rekening houdend met de verschillende functies van het bos. Het bosbeheersplan geeft aan hoe deze functies in de loop van de volgende 20 jaar aan bod zullen komen in het bos. Het Bosdecreet verplicht elke privé-boseigenaar van een bos van 5 ha of groter om een beheersplan voor zijn bos op te stellen. Voor bossen van minder dan 5 ha kan - hier is het dus niet verplicht - een beheersplan worden opgesteld. In het beheersplan worden de dunningen, kappingen, herbebossingen en een aantal technische ingrepen aangegeven die de doelstellingen van het bos zullen helpen bereiken. Voor de technische ingrepen, zoals het verharden van een exploitatieweg, moet soms bijkomend een stedenbouwkundige vergunning verkregen worden.
Kappingen bepaald in een goedgekeurd beheersplan mogen onmiddellijk worden uitgevoerd en zijn niet meldingsplichtig. Daarnaast worden de privé-eigenaars met een uitgebreid bosbeheersplan financieel ondersteund door bijkomende subsidies. Voor kappingen in een privé-bos van meer dan 5 ha zonder goedgekeurd beheersplan moet men een kapmachtiging aanvragen. De kapmachtiging Een kapmachtiging is de toelating om onder bepaalde voorwaarden een deel van een bos te kappen. De aanvraag voor een kapmachtiging moet gericht zijn aan de woudmeester van de Afdeling Bos en Groen. De woudmeester kent enkel een kapmachtiging toe voor een beperkte oppervlakte. De kapmachtiging heeft ook een beperkte geldigheidsduur.
De bosgroep Het Vlaams gewest steunt de vrijwillige samenwerking van kleine boseigenaars. Hiervoor werden in Vlaanderen 19 bosgroepregio's afgebakend. In Vlaams-Brabant zullen op termijn 4 bosgroepen opgericht worden. Een bosgroep heeft het statuut van een VZW en engageert zich om de aangesloten bossen duurzaam te beheren. Eenmaal een bosgroep erkend wordt kan ze rekenen op een basissubsidie, beheerssubsidies, projectsubsidies en vormingssubsidies voor haar leden. Om de bosgroepen uit de startblokken te helpen werden pilootprojecten opgericht. In Vlaams-Brabant is het pilootproject 'Bosgroep Noord-Hageland' de voorloper van de bosgroep B1. Voor meer informatie over bosgroepen zie: Nuttige adressen.
Er bestaan twee soorten bosbeheerplannen: een beperkt en een uitgebreid bosbeheersplan. Het beperkt bosbeheerplan is verplicht in privé-bossen vanaf 5 ha die buiten het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) liggen. De Afdeling Bos en Groen stelt typeformulieren ter beschikking van de eigenaars en keurt het beheersplan goed. Privé-bossen die binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk liggen moeten in de toekomst een uitgebreid bosbeheersplan hebben waarbij de voorziene ingrepen en maatregelen rekening houden met de criteria duurzaam bosbeheer. Voor dergelijke bosbeheersplannen bestaan er geen invuldocumenten. Ze worden opgesteld aan de hand van een inhoudstafel. Eigenaars van bossen kleiner dan 5 ha zijn vrij om een beperkt of een uitgebreid bosbeheerplan op te stellen. Bosgroepregio’s in Vlaanderen
20
21
Voor alle kappingen die niet in een bosbeheersplan zijn bepaald, is een kapmachtiging verplicht. Aan een kapmachtiging hangt altijd een herbebossingsvoorwaarde van het gekapte perceel vast. Dit kan door beplanting of bezaaiing maar ook door het spontaan laten ontkiemen van bomen op het perceel. De herbebossing is onderworpen aan de bepalingen van het bosbeheersplan of aan de voorwaarden van de kapmachtiging. Om na te gaan of aan de voorwaarde van herbebossing wordt voldaan voert de Afdeling Bos en Groen controles uit na vastgelegde termijnen. Voor het herbebossen voorziet de overheid substantiële subsidies. Zie: Subsidies. Noodkappingen In zeer welomschreven gevallen is een noodkap soms te verantwoorden. Dergelijke noodkappingen zijn aan strikte voorwaarden gebonden. ● Kappingen om veiligheidsredenen (doel: bezoekers en de rest van het bos beschermen tegen ongecontroleerd vallende bomen) moeten gemotiveerd en schriftelijk worden meegedeeld aan de Afdeling Bos en Groen uiterlijk 24 uur na het begin van de kapping. ● Kappingen om sanitaire redenen (doel: het bos te beschermen tegen verdere aantasting vb. bacteriekanker bij populier) moeten 14 dagen voor het begin van de kapping schriftelijk en gemotiveerd worden meegedeeld aan de Afdeling Bos en Groen.
Ontbossen Om het schaarse Vlaamse bos maximaal te beschermen is de reglementering voor ontbossing zeer streng. De regeling is gebaseerd op drie grote principes. 1. Ontbossen is verboden, tenzij anders is bepaald in het Bosdecreet. 2. Als ontbossing niet verboden is, dan is een stedenbouwkundige vergunning vereist. 3. Een stedenbouwkundige vergunning voor ontbossing of een verkavelingsvergunning voor beboste gronden kan niet verleend worden zonder compensatie. De Vlaamse overheid heeft met het eerste principe in feite een ontbossingsverbod ingesteld met uitzondering van ontbossingen ● noodzakelijk voor werken van algemeen belang; ● in zones met bestemming woongebied en industrie; ● op de uitvoerbare delen van een niet-vervallen verkaveling. In al deze situaties moet het tweede principe toegepast worden en moet een stedenbouwkundige vergunning voor ontbossing aangevraagd worden aan het college van burgemeester en schepenen. Het college moet verplicht advies vragen aan de Afdeling Bos en Groen. Om te voldoen aan principe drie moet de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing samengaan met een compensatievoorstel. Hiervoor zijn op de gemeente formulieren ter beschikking. Pas nadat het compensatievoorstel werd goedgekeurd of De Afdeling Bos en Groen eventueel werd aangepast door de Afdeling heeft een overzichtelijke broBos en Groen, kan de vergunning verleend chure gemaakt over enkel en worden. De compensatieplicht geldt ook voor alleen de spelregels die gede aanvrager van een verkavelingsvergunning, volgd moeten worden bij ontals de verkaveling in een deels of geheel bossing. De principes, de uitzonderingen op het ontbosbebost terrein gelegen is. De compensatie singsverbod, de compensatiemaakt integraal deel uit van de verleende ververplichtingen en de uitzondegunning en moet in de voorwaarden van deze ringen daarop, staan er haarvergunning opgenomen worden. Percelen in fijn in uitgelegd. U vindt er een verkaveling kunnen pas vervreemd worook een handleiding bij de compensatieformulieren. De den nadat aan de compensatie voldaan is.
Brochure: Regelgeving bij het ontbossen
brochure is gratis en kunt u opvragen bij de Afdeling Bos en Groen. Zie: Nuttige adressen.
22
De ontbossing compenseren kan op 3 manieren: in natura, financieel of met een combinatie van de twee. Een compensatievoorstel in natura houdt in dat nieuwe terreinen bebost worden. De wetgever heeft nauwkeurige richt-
23
lijnen opgesteld waaraan de compenserende bebossing moet voldoen o.a. qua oppervlakte, samenstelling van de boomsoorten en termijnen. In specifieke gebieden moeten ook gunstige adviezen verleend worden door andere administraties, aangezien het gaat om bebossing (zie hierna). Het planten van een bos Ook om een nieuw bos aan te planten - m.a.w. om een perceel te bebossen - heeft men een vergunning nodig. Naargelang de ruimtelijke bestemming van het te bebossen terrein zijn verschillende vergunningen en adviezen noodzakelijk voor dat kan worden bebost. Voor bebossing is niet enkel het bosdecreet van toepassing, ook het Veldwetboek of de natuurwetgeving moeten nageleefd worden. Voor de gebieden die op het Gewestplan aangeduid worden als agrarisch gebied moet men - op basis van het Veldwetboek - een vergunning aanvragen bij het college van burgemeester en schepenen. Bovendien moeten de woudmeester van de Afdeling Bos en Groen en de ambtenaar van de Afdeling Land beiden een positief advies geven. Voor bebossing van percelen waarop een vegetatie aanwezig is, in de zin van het Natuurdecreet, en/of die gelegen zijn in een gebied dat op het Gewestplan aangeduid is als natuur-, reservaat-, park-, buffer-, bos-, natuurontwikkelings-, vallei- of brongebied, agrarisch gebied met ecologische of bijzondere waarde of die gelegen zijn in Vogel- of Habitatrichtlijngebied of Ramsargebied moet een natuurvergunning (zie verder) aangevraagd worden bij het college van burgemeester en schepenen. Indien de gronden die men wil bebossen gelegen zijn in een beschermd landschap moet ook advies gevraagd worden aan de Afdeling Monumenten en Landschappen.
De natuurwetgeving U en ik zorgen samen voor de natuur De eerste nieuwigheid in het natuurdecreet is de 'zorgplicht voor de natuur'. Iedereen heeft wettelijk de plicht om te zorgen voor de natuur. Aan de zorgplicht moet altijd en overal voldaan worden. Dit betekent dat geen enkele menselijke handeling natuur mag vernielen of beschadigen. Als schade aan de natuur toch onvermijdelijk is, moet ze zo beperkt mogelijk zijn en bovendien hersteld worden. Iedereen wordt in feite opgeroepen om als een goede huisvader of -moeder te waken over de natuur.
24
De overheid verwacht dat we de natuur in onze tuin en in onze buurt kennen en ook kunnen inschatten wat de gevolgen zijn als we iets van plan zijn. Wat is natuur en wat niet? Hoe weet ik of er schade zal zijn aan de natuur als ik een bepaalde handeling zou uitvoeren? En als er schade optreedt, hoe kan ik die dan herstellen? Er zit maar één ding op: proberen meer te weten te komen over de natuur. Een handige manier om bij te leren over de natuur is de cursus 'Natuur-in-zicht' van het Centrum voor Natuur- en Milieueducatie (CVN). Jaarlijks organiseert het CVN deze basiscursus in verschillende gemeenten in onze provincie. In de praktijk wordt altijd samengewerkt met de natuurvereniging. Voor info over CVN zie: Nuttige adressen. Een voorbeeld: ik wil mijn tuin heraanleggen en daarvoor moet ik een verwilderde hoek met hazelaar en hondsroos rooien. Als ik wil voldoen aan de zorgplicht kan ik de zaak beter terugsnoeien in plaats van te rooien. Ik breng op die manier geen schade toe aan de natuur in mijn tuin. Volgend jaar schiet alles immers terug uit. Een andere manier die ook voldoet aan de zorgplicht is om toch te rooien, maar dan in mijn nieuw ontwerp ook enkele inheemse struiken of bomen aan te planten. Mag ik de natuur wijzigen? Een tweede maatregel in de natuurwetgeving is het reglement voor het wijzigen van een vegetatie of van een klein landschapselement. Dit heeft de wetgever vastgelegd in het Besluit van 23 juli 1998, hierna Vegetatiebesluit genoemd. Wie vegetaties of kleine landschapselementen wil veranderen moet weten dat dit verboden kan zijn of dat er voorwaarden aan verbonden zijn. Dit laatste betekent dan dat voor de werken een natuurvergunning moet aangevraagd worden of dat ze gemeld moeten worden aan het college van burgemeester en schepenen. Op dit reglement zijn een aantal welomschreven uitzonderingen mogelijk weliswaar met inachtneming van de zorgplicht. Soms zijn bepaalde werken dus niet verboden noch vergunnings- of meldingsplichtig.
25
Het betreft dan ingrepen · die uitgevoerd worden op de huiskavel (max. 3 ha) van een vergunde woning of bedrijfsgebouw en die gelegen zijn binnen een straal van 100 meter van deze woning of bedrijfsgebouw. De woning moet wel bewoond zijn en het bedrijfsgebouw in gebruik. Bij een groene gewestplanbestemming (d.i. natuur- , reservaat-, park-, bufferof bosgebied) geldt een straal van 50 meter. · op basis van een bouwvergunning, die geadviseerd werd door de afdeling Natuur en waar de zorgplicht toegepast werd. · die opgenomen zijn in een goedgekeurd beheersplan (natuur-, bos-, landinrichting-, ruilverkavelingsplan…) · die behoren tot de normale onderhoudswerken. Een voorbeeld: u wilt een haag weghalen die op 75 m van uw huis staat Als de haag op het Gewestplan volledig in het 'woongebied' ligt, hoeft u geen vergunning aan te vragen of dit te melden aan het college. U moet er wel voor zorgen dat de natuur in de onmiddellijke omgeving niet achteruit gaat (cfr. Zorgplicht). U moet dus op één of andere manier het verlies compenseren. Hoe waardevoller de haag is voor de natuur, hoe groter de compensatie moet zijn. Wat is een vegetatie? Wat is een klein landschapselement? Een vegetatie is een natuurlijke en halfnatuurlijke begroeiing met alle spontaan gevestigde kruid-, struweel- en bosbegroeiingen. Ook bossen behoren dus tot de vegetatie. Cultuurgewassen behoren er niet toe. Voorbeelden van vegetaties: heide met vennen, graslanden, loofbossen. Kleine landschapselementen (KLE) zijn lijn- of puntvormige elementen met inbegrip van de bijbehorende vegetaties die deel uit maken van de natuur. Het uitzicht, de structuur of de aard van kleine landschapselementen is al dan niet het resultaat van menselijk handelen. Voorbeelden: bermen, bomen, bosjes, bronnen, dijken, graften, houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen. Wat is wijzigen en wat is normaal onderhoud? Voor ingrepen in bossen is deze vraag tamelijk eenduidig te beantwoorden: alle ingrepen die het Bosdecreet toestaat, worden beschouwd als normaal onderhoud. Ze zijn dus niet verboden en ook vrijgesteld van een natuurvergunning of melding. In het vorig hoofdstuk komen de regelingen van het Bosdecreet aan bod. Hierop zijn toch uitzonderingen mogelijk zodat een dubbele vergunningsprocedure vereist is voor vb. de bebossing van een sinds geruime tijd kaal liggend perceel waarop een vegetatie vb. moerasspirearuigte tot stand gekomen is. Voor vegetaties en kleine landschapselementen baseert men zich voor het normaal onderhoud het best op de 'Code van goede natuurpraktijk'. De 'Code van goede natuurpraktijk' is een onderdeel van de Vlaamse omzendbrief van 3 november 1998 die
26
duidelijk maakt hoe met het Vegetatiebesluit moet worden omgesprongen. De Code van goede natuurpraktijk geeft de doelstellingen van het beheer aan en somt op wat de normale onderhoudswerken zijn voor een vegetatie of een klein landschapselement. De code is voor iedereen een hulpmiddel om de zorgplicht naar best vermogen te vervullen. De gemeente gebruikt deze code om vergunningsaanvragen te beoordelen. Lees verder blz. 31
Code van goede natuurpraktijk In dit kaderstuk sommen we op wat de 'Code van goede natuurpraktijk' aangeeft voor het normaal zorgzaam beheer van de kleine landschapselementen die aansluiten bij het thema van de brochure. Graften Graften of taluds zijn sterke knikken in het reliëf die begroeid zijn met bomen of struiken. Ze komen vooral voor in de leemstreek. Het normaal beheer bestaat in het behouden van de steilrand. Bij het ploegen van de omliggende helling werkt men evenwijdig aan de hoogtelijnen. Voor de begroeiing past men de normale onderhoudswerken toe voor houtige beplantingen. Zie hiervoor verder bij houtkanten. Holle wegen Bij een holle weg ligt het wegdek lager dan het maaiveld. Anders gesteld: de weg ligt dieper dan het terrein aan weerskanten. De wegberm of talud, die meestal grazig, bebost of met struiken begroeid is, helt aan beide zijden af in de richting van de weg. Kenmerkend voor holle wegen zijn de hellende randen, het besloten karakter met een apart microklimaat en de ontsluiting en de instabiliteit van de bodem, wat tot een grote dynamiek leidt. De dynamiek maakt dat de begroeiing van holle wegen zeer divers kan zijn en dat holle wegen ook geschikt zijn als leefplaats voor heel wat diersoorten, vb. de das die zijn dassenburcht bouwt in het talud van de holle weg maar ook voor ongewervelden vb. slakken die weinig mobiel zijn. Veel dieren verplaatsen zich graag langs holle wegen omdat ze beschermd zijn door de hoge taluds en de bosachtige begroeiing vb. vleermuizen volgen holle wegen bij hun nachtelijke voedselvluchten. Normaal beheer: Het normale onderhoud van holle wegen is gericht op het tegengaan van de niet-natuurlijke erosie die de bermen, het wegdek en de aanliggende percelen aantast en op het laten verder bestaan van het specifieke leefgebied: · men houdt op de bovenrand van de steile berm van de holle weg een bewerkingsvrije strook in acht om geulerosie te vermijden en om de inspoeling van meststoffen en bestrijdingsmiddelen te beperken; · de holle weg bemest men niet, laat men niet begrazen en brandt men niet; · men behandelt de holle weg niet met bestrijdingsmiddelen, met de eventuele uitzondering van de pleksgewijze bestrijding van distels; · naargelang het om een grazige of een beboste holle weg gaat, past men voor het overige de normale onderhoudswerken toe voor bermen of houtige beplantingen. Zie hiervoor verder bij houtkanten.
27
Houtkanten, houtwallen, bomenrijen, heggen, hagen Houtkanten, houtwallen, bomenrijen, heggen en hagen zijn lijnvormige begroeiingen met houtgewas. Ze doen vaak dienst als veekering, als windvanger of als perceelsscheiding. Houtkanten groeien spontaan uit of worden periodiek als hakhout gekapt. Houtwallen zijn houtkanten die op een verhoogde plaats staan. Bomenrijen zijn meestal één, soms twee of drie bomen breed en staan gewoonlijk op regelmatige afstand van elkaar. Een bijzondere vorm van bomen, die vaak langs perceelsscheidingen of sloten staan, zijn knotbomen. Door het periodiek kappen van de takken op een bepaalde hoogte boven de grond, ontstaat een knoest of knot waaruit telkens weer nieuwe takken groeien. Meestal gaat het om wilgen, soms om elzen, populieren, eiken of essen. Heggen en hagen zijn lijnvormige begroeiingen waarin struweelsoorten overheersen. Heggen groeien breed uit, hagen worden met een korte omlooptijd geschoren. Heggen en hagen bevatten gewoonlijk doornstruiken, meestal meidoorn of sleedoorn. Normaal beheer: · Het beheer herhaalt men met een bepaalde omlooptijd. Deze omlooptijd mag niet te kort zijn, zo niet kan het houtgewas uitgeput geraken en afsterven. · Voor elke begroeiing geldt dat men niet bemest, geen bestrijdingsmiddelen gebruikt, niet laat begrazen en geen vuur stookt. · Houtkanten . Houtkanten die spontaan uitgroeien vergen weinig onderhoud. Bij dit 'nietsdoen' beheer plant men in het najaar enkel de gaten dicht die ontstaan bij het afsterven. Hiervoor kiest men de soorten die al aanwezig zijn in de houtkant. · Houtkanten kunnen ook worden onderhouden door middel van hakhoutbeheer. Dit houdt in dat de staken afgezet worden tot op de grond. De volgende vuistregels moeten ook in acht genomen worden: bij houtkanten van meer dan 50 meter spreiden over 4 jaar; omlooptijd 8 tot 10 jaar (els, wilg) tot 30 jaar (hardhout); onderhoudswerken uitvoeren tussen 1 november en 1 maart; het afgezaagde hout verwijderen voor 15 maart (een deel mag ter plaatse blijven als schuilplaats voor kleine dieren). . Houtwallen . Hetzelfde beheer als houtkanten. . Bomenrijen . Als het niet om knotbomen gaat moeten de bomen periodiek gesnoeid worden. Vuistregels: men snoeit de takken op de grens tussen takkrans en tak; gebruik van wondbehandelingsmiddelen is overbodig; per snoeibeurt hoogstens 1/5 van de takken verwijderen, de verhouding kruin/stam is 2/3 (jonge bomen) tot 3/2 (oude bomen), het hout verwijderen vóór 15 maart, kaprijpe, zieke of zwaar beschadigde bomen vellen en vervangen. · Knotbomen . Knotten is het afzetten onder een schuine hoek van de takken tot tegen de stam. De schuine hoek is van belang om het regenwater van het snijvlak af te voeren. De omlooptijd bedraagt 4 tot 6 jaar, het hout verwijderen vóór 15 maart, dode knotbomen vervangen door in het najaar een poot (dit is een tak van 2,5 m lang en een arm dik, ontdaan van zijtakken) 1 meter in de grond te steken. · Heggen . Het normaal onderhoud van heggen is gelijkaardig aan dat van houtkanten die spontaan uitgroeien. · Hagen · Men snoeit de haag jaarlijks of tweejaarlijks of men laat de haag spontaan uitgroeien tot een heg. Snoeien gebeurt in de periode van 1 november tot 1 maart. Het snoeisel verwijderen vóór 15
28
maart. Gaten dichten met soorten die al in de haag aanwezig zijn. · De Code van goede praktijk geeft geen aanwijzingen voor het onderhouden van een geschoren haag. Een geschoren haag zal minstens één keer per jaar geschoren worden in juni-juli. Men kan ook twee tot drie keer per jaar scheren: eind mei - begin juni een eerste keer, een tweede keer in september en eventueel nog eens in oktober. Struwelen Struwelen zijn begroeiingen op droge of op natte plaatsen waarin struiken overheersen, al dan niet met verspreide opgaande bomen. Normaal beheer: · Men laat het struweel natuurlijk en geleidelijk ontwikkelen zonder aan te planten. Waar het struweel het tussenstadium is in het ontstaan van bos, laat men het bos ontwikkelen. Pionierstruwelen kan men telkens laten ontwikkelen door het bos plaatselijk te kappen. · Enkel als voedselarm grasland dreigt verdrongen te worden kan men het struweel periodiek kappen. · Optimaal onderhoud bestaat uit extensieve begrazing. Indien geen begrazing mogelijk is kan men als noodmaatregel selectief bomen kappen. · Struwelen niet bemesten, noch behandelen met bestrijdingsmiddelen, noch branden, noch ontwateren, noch het reliëf ervan wijzigen. Hoogstamboomgaarden Hoogstammige fruitbomen hebben naast hun fruitproductie ook een landschappelijke betekenis. Ze vormen ook een leefgebied voor vogels, insecten , spinnen, zoogdieren vb. egel en wezel. In oude boomgaarden groeien soms zeldzame fruitvariëteiten en in de ondergroei komt een grote verscheidenheid aan plantensoorten voor. Normaal beheer: · De bomen worden periodiek gesnoeid. Een deel van het snoeihout mag blijven liggen op een hoopje als schuil- en broedplaats voor dieren. · Dode bomen vervangt men door nieuwe hoogstammen, die men tegen vraat beschermt.
29
Regionale landschappen koesteren holle wegen Een regionaal landschap heeft tot doel het draagvlak voor natuurbehoud- en ontwikkeling in een streek te bevorderen. In een regionaal landschap werken de gemeenten in die streek, de provincie en de gebruikers van de open ruimte samen aan projecten om onder andere de kleine landschapelementen van de streek te herwaarderen. In onze provincie zijn drie regionale landschappen actief: Regionaal Landschap Dijleland, Regionaal Landschap Noord-Hageland en Regionaal Landschap Zenne, Zuun en Zoniën.Typisch voor de drie regio's is hun netwerk aan holle wegen. Ze behoren tot de dichtste in Vlaanderen en zelfs in Europa.
Regionale landschappen hebben sinds 2000 ook de opdracht gekregen om projecten van algemene landschapszorg uit te voeren. Ze krijgen hiervoor subsidies van de Afdeling Monumenten en Landschappen. Hiermee nemen ze een landschapsanimator in dienst en voert een landschapsteam projecten uit op het terrein. In dit kader werken ze dus aan het behoud en de versterking van kleine landschapselementen vanuit de landschappelijke invalshoek. Voor info zie: Nuttige adressen.
Wat is verboden? Sommige handelingen zijn overal verboden. Een holle weg, graft, bron, moeras, ven, heidegebied, waterrijk gebied of een duinvegetatie mag nergens gewijzigd worden. In de gebieden die op het Gewestplan aangeduid zijn als groen-, park-, buffer- of bosgebied mogen geen poelen of historisch permanente graslanden gewijzigd worden. Alleen bij de bevoegde minister kan een met redenen omklede afwijking op dit verbod aangevraagd worden. In de context van deze brochure is vooral het verbod op het wijzigen van graften en holle wegen van toepassing. Normaal onderhoud en wat dit inhoudt voor graften en holle wegen is aangegeven in de Code van goede natuurpraktijk (zie kaderstuk, blz. 27).
Het Regionaal Landschap Dijleland heeft het initiatief genomen om het belang van de holle wegen aan te tonen en een aanzet te geven tot het behoud en het goede beheer ervan. Een driedelige handleiding is het product van vier jaar intensief werk. In het eerste deel, “Holle Wegen - Handleiding”, wordt uitgelegd wat holle wegen zijn, hoe ze ontstaan, welke functies en waarden ze hebben, met welke bedreigingen ze te kampen hebben en welk beheer ze nodig hebben. Het tweede deel behandelt de belangrijkste resultaten van de inventarisaties van de holle wegen. Per gemeente wordt een overzicht gegeven van de holle wegen en van hun specifieke kenmerken. Voor Bertem, Huldenberg, Leuven, Oud-Heverlee en Overijse is dit deel beschikbaar. Voor Bierbeek, Herent, Kortenberg en Tervuren zal dit deel in 2003 afgerond worden. In het derde deel wordt dieper ingegaan op het beheer van holle wegen. Per gemeente wordt voor een tiental holle wegen het beheer volledig uitgestippeld. Dit derde deel verschijnt in 2003. In het Regionaal Landschap Noord-Hageland werden de holle wegen in Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Diest, Holsbeek, Lubbeek, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem en Tielt-Winge geïnventariseerd. In het Regionaal Landschap Zenne, Zuun en Zoniën werkt men op een andere manier. Voor de erosiegevoelige holle wegen in Asse, Beersel, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Linkebeek, Hoeilaart, Pepingen, Roosdaal, Sint Genesius-Rode, Sint-PietersLeeuw en Ternat werd een beheers- en uitvoeringsplan opgesteld.
30
Waarvoor moet ik een natuurvergunning aanvragen? Wie werken wil uitvoeren aan kleine landschapselementen moet vooraf nagaan in welk gebied van het Gewestplan het landschapselement gelegen is. Voor werken die men wil uitvoeren in de groen-, park, buffer-, bos-, vallei-, bron- en natuurontwikkelingsgebieden, in de agrarische gebieden, in de agrarische gebieden met ecologisch, bijzonder en landschappelijk belang, in de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden, Ramsargebieden, duingebieden en in de gebieden van het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) moet men een natuurvergunning aanvragen bij het college. Voor het college een beslissing neemt wordt de Afdeling Natuur om advies gevraagd. Is het klein landschapselement gelegen in één van die gebieden dan kunnen de hierna opgesomde werken niet - tenzij er dus vooraf een schriftelijke vergunning is verkregen. ● Het rooien, verwijderen of beschadigen van heggen, hagen, houtkanten, houtwallen, bomenrijen, hoogstamboomgaarden en houtachtige beplantingen op bermen van (holle) wegen, langs spoorwegen, waterlopen, dijken of taluds is verboden. ● De vegetatie behorend bij het klein landschapselement mag niet afgebrand, vernietigd, mechanisch of chemisch beschadigd of vernietigd worden. ● Het uitgraven, verbreden, rechttrekken of dichten van stilstaande waters, poelen en waterlopen is niet toegestaan zonder vergunning.
31
Een natuurvergunningsaanvraag bevat naast de standaardgegevens (bestaande toestand, aard en omvang van de activiteiten) ook gegevens over de compenserende maatregelen voor natuurherstel en -ontwikkeling. Deze compenserende maatregelen zijn een belangrijk beoordelingscriterium voor de gemeente. Op basis daarvan wordt beslist of een vergunning al dan niet wordt verleend. De compenserende maatregelen kunnen als voorwaarde opgelegd worden. Op deze wijze zou het netwerk van kleine landschapselementen moeten kunnen beschermd worden. Wat moet ik gewoon melden? De opgesomde werken aan kleine landschapselementen (zie vorige blz.) moeten gemeld worden aan het college in al die gebieden waar de natuurvergunningsplicht niet geldt (Zie TABEL blz. 34 - 5de kolom). Woongebieden en industriegebieden vormen hierop de uitzonderingen. In deze twee gebieden geldt de meldingsplicht niet, de zorgplicht daarentegen blijft ook hier van toepassing.
Wegwijsschema’s Deze schema's maken het mogelijk om de juiste situatie te selecteren en de koppeling te maken met de nodige vergunningen.
BOMEN IN BOSVERBAND
Ook wie deze werken wil uitvoeren aan een vegetatie of er aanplantingen wil doen, heeft in dezelfde gebieden, met uitzondering van de agrarische gebieden, de agrarische gebieden met landschappelijke waarde en de gebieden van het IVON, een natuurvergunning nodig!
Ontbossen bestemmingswijziging doorvoeren van bos naar niet-bos
Aanvragen stedenbouwkundige vergunning + indienen compensatievoorstel bij het Schepencollege. Beide voor advies/goedkeuring naar de Afd. Bos en Groen.
Kappen géén bestemmingswijziging, bos blijft bos
Zonder bosbeheersplan
Kapmachtiging aanvragen bij de Afd. Bos en Groen.
Met bosbeheersplan
Kappingen moeten niet gemeld worden indien uitgevoerd zoals in het plan aangegeven.
In landbouwgebied goedkeuring vragen aan het Schepencollege, eventueel subsidies aanvragen bij de Afd. Bos en Groen. Planten nieuw bos
Veldwetboek
Hoogstammige bomen (bomenrij, houtkant, bosje, uitgroeiende haag) moeten minimaal 2 meter van de scheiding staan. In landbouwgebied moet de afstand tot de perceelsgrens minstens 6 meter zijn. Bebossing van landbouwgrond kan enkel met een vergunning van het schepencollege. Ook voor bebossing moet de afstand van 6 meter tot de naburige landbouwgronden in acht genomen worden.
32
Afstandsregels veldwetboek respecteren.
BOMEN NIET IN BOSVERBAND
Volgens het veldwetboek mogen hagen aangeplant worden tot op 0,5 m van de perceelsgrens, tenzij er andere gebruiken in de streek bestaan. Er mag op de perceelsgrens geplant worden als de buur daarmee akkoord gaat. Dit kan best vastgelegd worden in een schriftelijke overeenkomst. Wil men deze afspraak ook laten gelden voor nieuwe eigenaars, dan laat men de overeenkomst beschrijven in een notariële akte. Voor gemeenschappelijke afsluitingen moeten de kosten gedeeld worden. Dit betekent dat ieder zijn kant moet snoeien en de helft betalen van eventuele herstellingskosten. Met de vraag of er afwijkende plaatselijke gebruiken in uw gemeente van toepassing zijn kunt u terecht bij de milieuambtenaar.
In een aantal gevallen (zie blz.24) een natuurvergunning aanvragen bij het Schepencollege, eventueel subsidies aanvragen bij de Afd. Bos en Groen.
Stamomtrek > 1 meter
Aanvragen stedenbouwkundige vergunning bij het Schepencollege. Uitzonderingen blz.17
Stamomtrek < 1 meter
Zie gemeentelijke kapverordening blz.13 en indien Klein landschapselement.
Kappen
Klein landschapselement. Definitie zie blz.26. Holle wegen en graften: verbod tot wijzigen.
Planten
Voor andere KLE, naargelang Gewestplanbestemming en speciale beschermingszone, is een natuurvergunning/melding nodig. Zie TABEL blz.34 en uitzonderingen blz.25-26.
Natuurvergunning aanvragen of melding doen bij het Schepencollege.
Naargelang Gewestplanbestemming en speciale beschermingszone zie blz.32 natuurvergunning aanvragen bij het Schepencollege.
Afstandsregels veldwetboek of plaatselijke gebruiken respecteren.
33
TABEL: Vergunningen en adviezen1 voor het wijzigen van kleine
landschapselementen (KLE) en het kappen van hoogstammige bomen.
Overzichtstabel
Gewestplan
Beschermingszone 2
De tabel geeft een overzicht van de regelgeving die toepasselijk is op het wijzigen van kleine landschapselementen en op het kappen van hoogstammige bomen naargelang de bestemming op het Gewestplan en de ligging in speciale beschermingszones.
Verbod op de wijziging van holle wegen, graften …
Vergunning aanvragen voor de wijziging van KLE 3
Melden van de wijziging van KLE3
Stedenbouwkundige vergunning voor het kappen van minstens één hoogstammige boom 4
Advies Monumenten en Landschappen 5 bij de stedenbouwkundige vergunning
Advies Afdeling Bos en Groen 6 bij de stedenbouwkundige vergunning
Advies Afdeling Natuur bij de stedenbouwkundige vergunning
Advies Adeling Land 7 bij de stedenbouwkundige vergunning
Woongebied
EU Geen
Ja Ja
Ja Neen
Neen
Neen, indien de boom op minder dan 15m rondom de vergunde woning staat; anders ja.
Ja Ja
Neen Neen
Ja Neen
Neen Neen
. Woonuitbreidingsgebied · Woongebied met landelijk karakter
EU Geen
Ja Ja
Ja Neen
Ja
Neen, indien de boom op minder dan 15m rondom de vergunde woning staat; anders ja.
Ja Ja
Neen Neen
Ja Neen
Neen Neen
Woonpark
EU Geen
Ja Ja
Ja Neen
Ja
Ja Ja
Ja Ja
Neen Neen
Ja Neen
Neen Neen
Industriegebied
EU Geen
Ja Ja
Ja Neen
Neen
Neen, indien de boom op min- Ja der dan 15m van het vergunde Ja bedrijfsgebouw staat; anders ja.
Neen Neen
Ja Neen
Neen Neen
Agrarisch gebied
EU IVON Geen
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
-
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
Neen Neen Neen
Ja Neen Neen
Ja Ja Ja
Agrarisch gebied met ecologische waarde
EU VEN IVON Geen
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
-
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Neen Neen Neen Neen
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Agrarisch gebied met landschappelijke waarde
EU IVON Geen
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
-
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
Neen Neen Neen
Ja Neen Neen
Ja Ja Ja
· Bosgebied · Parkgebied
EU VEN IVON Geen
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
-
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Neen Neen Neen Neen
· Natuurgebied · Reservaatgebied · Natuurontwikkelingsgebied · Brongebied · Valleigebied · Bufferbebied
EU VEN IVON Geen
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
-
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Neen Neen Neen Neen
Ja Ja Ja Ja
Neen Neen Neen Neen
Recreatiegebied
EU IVON Geen
Ja Ja Ja
Ja Ja Neen
Ja
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
Neen Neen Neen
Ja Neen Neen
Neen Neen Neen
Andere gebieden
EU VEN IVON Geen
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Neen
Ja
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
Neen Neen Neen Neen
Ja Ja Neen Neen
Neen Neen Neen Neen
1. Dit is niet de volledige lijst van adviesinstanties: indien de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag gelegen is nabij gewestwegen, provinciewegen, bevaarbare waterlopen, onbevaarbare waterlopen van 1ste en 2de categorie of spoorwegen moet advies ingewonnen worden bij de bevoegde instantie(s). 2. Met beschermingszone EU wordt bedoeld: Vogel- en Habitatrichtlijngebied, Voor de betekenis zie Kaderstuk blz.15. Voor de betekenis van VEN en IVON zie Kaderstuk blz.16. 3. Voor het wijzigen van andere KLE dan holle wegen, graften en bronnen. Het gaat om de volgende ingrepen: het rooien, verwijderen of beschadigen van heggen, hagen, houtkanten, houtwallen, bomenrijen, hoogstamboomgaarden en houtachtige beplantingen op bermen van (holle) wegen, langs spoorwegen, waterlopen, dijken of taluds en het uitgraven, verbreden, rechttrekken of dichten van stilstaande waters, poelen en waterlopen. De vegetatie behorend bij het klein landschapselement mag niet afgebrand, vernietigd, mechanisch of chemisch beschadigd of vernietigd worden. 4. Een hoogstammige boom is een boom die op een hoogte van 1 meter boven het maaiveld een stamomtrek van 1 meter heeft. 5. Indien de vergunningsaanvraag te maken heeft met een voorlopig of definitief beschermd monument, stads- of dorpsgezicht of landschap of 'in het gezichtsveld ervan gelegen is'. 6. Ingeval van het vellen van hoogstammige bomen dient het bosbeheer tevens advies te verlenen voor ingrepen in bossen en parken (dus niet alleen voor bos- en parkgebieden). Ingrepen in bossen worden normaal opgevangen door de regeling van het Bosdecreet. 7. De decreetgever stelt dat alle aanvragen i.v.m. landbouw en in gebieden met een agrarische bestemming het advies van Afd. Land vereisen.
34
35
4. Subsidies
U plant toch ook?
Bebossing, herbebossing, het aanplanten en het onderhouden van houtige landschapselementen kunnen in Vlaanderen rekenen op een financieel duwtje in de rug. De subsidies komen van de Europese Unie, het Vlaams Gewest of van de gemeente. In een aantal gevallen en onder bepaalde voorwaarden kan men subsidies combineren. Privé-eigenaars kunnen subsidies krijgen voor het bebossen of herbebossen van hun gronden. Daarnaast worden ook subsidies voorzien voor het openstellen van privé-bossen voor het publiek, het bevorderen van de ecologische bosfunctie en voor het opstellen van een uitgebreid bosbeheersplan volgens de criteria duurzaam bosbeheer. Wanneer een boseigenaar aansluit bij een bosgroep, kan hij onrechtstreeks ook genieten van de subsidies die toegekend worden aan de bosgroep in het kader van vorming, uitvoeren van onrendabele boswerkzaamheden en ondersteuning en advies door de bosgroepcoördinator. Voor het bebossen van landbouwgronden bestaat een specifiek subsidiereglement dat kadert in het Vlaamse Programma voor Plattelandsontwikkeling. De subsidies volgens dit reglement kunnen opgedeeld worden in vier categorieën. Een eerste subsidie bestaat uit een basissubsidie die de aanlegkosten dekt. Het subsidiebedrag is afhankelijk van de gebruikte boomsoort. Voor inheemse soorten ligt het bedrag hoger dan voor uitheemse soorten. Daarnaast wordt gedurende vijf jaar ook een subsidie toegekend voor onderhoudswerken na de aanplanting. Bijkomende supplementen op de basissubsidie worden uitgekeerd bij het aanplanten van een bosrand, bij bosaanleg in bosgebied of bosuitbreidingsgebied of wanneer gebruik gemaakt wordt van bosplantsoen van een aanbevolen herkomst. Voor landbouwers in hoofdberoep of nevenberoep wordt ook een inkomenscompensatie voorzien voor een maximale periode van 20 jaar. Deze inkomenscompensatie wordt ook uitgekeerd aan andere eigenaars, maar gedurende een kortere periode en de toekende bedragen zijn aanzienlijk lager.
Hebt u plannen om uw tuin aan te leggen of opnieuw in te richten? Kiest u daarbij voor een inheemse haag? Ziet u wel wat in een vogelbosje? Wilt u enkele fruitbomen aanplanten of zieke exemplaren vervangen? Wilt u een rij knotwilgen aanplanten naast een beek? Zo ja, dan bent u op zoek naar geschikt plantgoed. In veel Vlaams-Brabantse gemeenten wordt regelmatig een haagplantactie geörganiseerd. Meestal werken hier ook de natuurverenigingen en de regionale landschappen aan mee. Gevarieerd inheems plantgoed voor gemengde hagen en houtkanten wordt dan in pakketten te koop aangeboden. De prijzen zijn zeer gunstig aangezien de gemeente de bestellingen verzamelt en er ook veel gemeenten zijn die samen aankopen. Ook hoogstamfruitbomen en andere grote bomen kunt u jaarlijks of tweejaarlijks in veel gemeenten bestellen. Vraag ernaar bij de milieudienst van uw gemeente. Kilometers nieuwe groene linten en honderden bomen zijn er zo de laatste jaren al bijgeplant. Maar goed ook want elke dag verdwijnen er nog her en der! Een boekje over hagen en houtkanten Nu moet u nog één probleem oplossen: welke soorten wilt u aanplanten? De variatie aan inheemse haag- en boomsoorten biedt voor elke situatie een oplossing. Een strak geschoren haag, een haag die uitbundig bloeit en bessen draagt of een houtkant die moet gedijen op natte gronden: er is voor elk wat wils. Over hagen en houtkanten heeft het Regionaal Landschap Noord-Hageland (RLNH) een vierkleurenbrochure gemaakt. Ze bevat onder meer een uitvoerige beschrijving van 23 streekeigen soorten die kunnen gebruikt worden voor een haag of houtkant of als knotboom. Bestellen kan door overschrijving van 3,39 euro (verzendingskosten incl.) op rekening 230-0201111-50 van het RLNH met vermelding 'Haagbrochure'.
Bij het publiceren van deze brochure waren de wijzigingen van de uitvoeringsbesluiten voor al deze subsidies nog niet goedgekeurd voor de Vlaamse regering. Begin 2003 zal dit wel het geval zijn. De Afdeling Bos en Groen kan u hierover alle informatie verstrekken. Landbouwers in hoofdberoep of nevenberoep krijgen subsidies voor de aanleg en het onderhoud van houtkanten, houtwallen en heggen. Ook voor het onderhoud van houtige wegbermen en de taluds van holle wegen zijn subsidies voorzien. Alle praktische inlichtingen zijn te vinden in de brochure 'Boeren beheren de natuur' van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Een aantal gemeenten doet daar nog eens 30 % bovenop. In de nabije toekomst voorziet ook de Afdeling Monumenten en Landschappen een verhoging van de premie met 30 % indien de percelen gelegen zijn in relictzones. Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt-, lijnen vlakvormige overblijfselen van de traditionele landschappen. Het is wel zo dat de basissubsidie van de VLM maar één keer kan verhoogd worden. Los van de vorige regeling subsidiëren een aantal gemeenten de aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen. Wie de aanvraag doet speelt geen rol, waar de aanplanting of het onderhoud gebeurt meestal wel. Veel gemeenten subsidiëren ook onrechtstreeks de aanplanting van nieuwe hagen en houtkanten door het organiseren of het ondersteunen van haagplant- en hoogstamplantacties. De interessant geprijsde haagpakketten en fruitbomen worden aangeboden aan elke inwoner. U kan informeren bij de milieudienst of er een subsidiereglement voor aanleg en onderhoud van kleine landschapelementen in uw gemeente bestaat en wanneer de gemeente de volgende haagcampagne organiseert. In het kader van beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten is er een premieregeling voorzien voor vb. monumentale bomen. De Afdeling Monumenten en Landschappen kan u hierover meer informatie bezorgen. Interessant zijn ook de subsidies van deze afdeling aan de regionale landschappen. Hierdoor kan een landschapsteam de landschappelijk waardevolle hagen, houtkanten en knotbomen bij particulieren komen onderhouden. Contacteer de regionale landschappen voor meer informatie over de voorwaarden voor de inschakeling van een landschapsteam. Zie: Nuttige adressen.
36
37
5. Informatie Algemene informatie over bosgroepen vindt u op de website van de afdeling Bos en Groen www.bosengroen.be. Boseigenaars van bossen gelegen in de gemeenten van bosgroepregio B1 (Zie kaartje blz. 21) kunnen terecht bij Bosgroep Noord-Hageland Villa Coremans - Gelrodeweg 2 - 3200 Aarschot Tel. 016-46 57 50
[email protected]
Nuttige adressen STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING - NATUURVERGUNNING - BESCHERMINGEN De dienst Ruimtelijke Ordening van uw gemeente is het eerste aanspreekpunt voor de stedenbouwkundige vergunning die met het kappen van bomen verband houdt. Zij zullen u aanvraagformulieren ter beschikking stellen en u helpen bij het correct invullen ervan. Deze dienst stelt samen met u het dossier op. Daarna vragen zij de nodige adviezen op. U kunt ook altijd bij deze dienst informeren naar de stand van uw dossier.
Boseigenaars van bossen gelegen in de overige gemeenten van Vlaams-Brabant: Afdeling Bos en Groen - Cel privé-bos Adres: zie hoger
De Milieudienst van uw gemeente is het aanspreekpunt voor een natuurvergunning of melding. Deze dienst zorgt voor de verdere afhandeling van het dossier, o.a. de adviesvragen. Ook voor de vergunning voor het planten van een bos in landbouwgebied moet u hier de aanvraag indienen. U kan bij de Afdeling Natuur terecht voor vragen over de natuurvergunning, de melding en het verbod op het wijzigen van kleine landschapselementen. Vraag daar ook naar de gratis brochures over het VEN. AMINAL Natuur Vlaams-Brabant Waaistraat 1 - 3000 Leuven Tel. 016-21 12 50 -
[email protected] Voor informatie over beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en het decreet op de landschapszorg. Administratie Ruimtelijke Ordening VlaamsBrabant - Afdeling Monumenten en Landschappen Waaistraat 1 - 3000 Leuven Tel. 016-21 12 00 BOSSEN De cel privé-bos van de afdeling Bos en Groen is het aanspreekpunt voor bosbeheersplannen, kapmachtigingen en subsidies voor privé-boseigenaars in het kader van het bosdecreet. Beschikbare brochures: 'Regelgeving bij het ontbossen' (gratis). AMINAL Bos en Groen - Cel privé-bos Waaistraat 1 - 3000 Leuven tel. 016-21 12 32 of 28
[email protected] .be
Het Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal biedt vorming, educatie en informatie aan, over bossen, groengebieden, parkgebieden en andere groene ruimten. Educatief Bosbouwcentrum Groenendaal vzw (EBG) Duboislaan 2 - 1560 Hoeilaart Tel. 02-657 93 64
[email protected] - www.ebg.be De Vereniging voor bos in Vlaanderen zet zich actief in voor bosbehoud en bosuitbreiding en ijvert ook voor een multifunctioneel bosgebruik. Vereniging voor bos in Vlaanderen vzw (VBV) Geraardbergse steenweg 267 - 9090 Melle Tel. 09-252 21 13 -
[email protected] - www.vbv.be Koninklijke Belgische Bosbouwmaatschappij (KBBM) Centrum Galerij, Blok 2, 6e Verd. - 1000 Brussel Tel. 02-223 07 66 BEHEERSOVEREENKOMSTEN De Vlaamse Landmaatschappij geeft informatie over beheersovereenkomsten rond natuurbeheer. Vraag naar de gratis brochure 'Boeren beheren de natuur'. Landbouwers in het arr. Leuven VLM - Provinciale afdeling Diest Leuvensestraat 86a - 3290 Diest Tel. 013-35 87 00 Landbouwers in het arr. Halle-Vilvoorde VLM - provinciale afdeling Gent Ganzendries 149 - 9000 Gent Tel. 09-244 85 00
38
NATUUR Natuurverenigingen zetten zich actief in voor het behoud, het beheer en de ontwikkeling van zowel aangesloten natuurgebieden als van kleine landschapselementen. Ook natuurstudie en -beleving staan centraal in hun werking. In heel wat gemeenten is een afdeling van Natuurpunt vzw actief. Op de website www.natuurpunt.be vindt u de contactpersoon per afdeling. U kunt ook mailen naar
[email protected]. Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud vzw - Waversebaan 66 - 3001 Heverlee Tel. 016-23 05 58
[email protected] De Mark vzw Tasseniersstraat 1 -1570 Galmaarden Tel. 054-58 92 17 Natuurgroepering Zoniënwoud vzw Waterloo-steenweg 1 - 1640 Sint-Genesius Rode Tel. 02-358 32 93 Voor informatie, o.a. data en locaties, over de cursus 'Natuur-in-zicht'. Centrum voor Natuur- en Milieueducatie vzw Villa Coremans - Gelrodeweg 2 - 3200 Aarschot Tel. 016-35 30 96
[email protected] U kunt terecht bij de regionale landschappen in onze provincie voor informatie over de landschapsteams en voor een reeks gratis folders over kleine landschapselementen. Holle wegen…enig mysterieus Groene gevels… meer kleur en leven in de bebouwde omgeving Groene daken… een tuin boven je hoofd Het leven in en om een poel Het landschapsteam… tot uw dienst Regionaal Landschap Dijleland vzw Naamsesteenweg 573 - 3001 Heverlee Tel. 016-40 85 58
[email protected]
Holle wegen Groene parels verzonken in het landschap Poelen en waterkanten Klein historisch erfgoed Regionaal Landschap Noord-Hageland vzw Villa Coremans - Gelrodeweg 2 - 3200 Aarschot Tel. 016-63 59 54
[email protected] Holle wegen Hoogstamboomgaarden Houtkanten Kleine Landschapselementen Knotbomen Tussen heidens en heilig Regionaal Landschap Zenne, Zuun en Zoniën vzw Roggemanskaai 8 1501 Halle Tel. 02-356 56 56
[email protected] OVERIGE IGO Leuven organiseert de intergemeentelijke haagcampagne in het arr. Leuven in samenwerking met de gemeenten, de natuurverenigingen, de regionale landschappen, de intercommunale Interleuven en Vredeseilanden. Deze campagne loopt tweejaarlijks. De volgende is gepland in 2004. IGO Leuven vzw Aarschotsesteenweg 212 - 3010 Leuven Tel. 016-29 85 40
[email protected] Bij de dienst Leefmilieu van de provincie kan u terecht voor milieutips over allerhande milieu- en natuuronderwerpen. O.a. over de natuurvriendelijke tuin. Provincie Vlaams-Brabant Dienst Leefmilieu - Cel NME Diestsesteenweg 52 - (Vanaf 31 maart 2003: Provincieplein 1 - 3010 Leuven) - 3010 Leuven Tel. 016-26 72 56
[email protected] www.vlaamsbrabant.be
39
Bronnen en interessante literatuur · Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen 2002, Decreten ruimtelijke ordening - Officieuze coördinatie versie september 2002, Brussel, 99 blz. · Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen 2002, Uitvoeringsbesluiten ruimtelijke ordening - Officieuze coördinatie versie september 2002, Brussel, 199 blz. · Hofkens E. & Roosens I. (eds.) 2001, Nieuwe impulsen voor de landschapszorg. De landschapsatlas, baken voor een verruimd beleid, Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Land-schappen; Afdeling Monumenten en Landschappen, Brussel, 191 blz. · An. Beheersovereenkomsten. Boeren beheren de natuur, AMINAL; VLM, Brussel, 19 blz. · An. 2002, Wegwijs in het VEN, AMINAL, Afdeling Natuur, Brussel, 28 blz. · Antrop M. 1989, Het landschap meervoudig bekeken, Pelckmans, Kapellen, 400 blz. · Bussche B. 2002, Regelgeving bij het ontbossen, AMINAL, Afdeling Bos & Groen, Brussel, 24 blz. · Buttiens J. e.a. 2001, Wilgenweetjes, Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud vzw, Heverlee, 20 blz. · De Pue E., Lavrijsen L. & Stryckers P. 2002, Milieuzakboekje, Kluwer. Diegem, 1013 blz. · Ensing J. 1993, Natuurontwikkeling voor beginners, Stichting Landelijk Overleg Natuur- en Landschapsbeheer. Utrecht, 98 blz. · Hermans E. (red) 2000, Holle Wegen - Handleiding, Regionaal Landschap Dijleland vzw.,Heverlee, 126 blz. · Hermy M. (red) 1989, Natuurbeheer, Van de Wiele, Stichting Leefmilieu, Natuurreservaten, Instituut voor natuurbehoud, Brugge, 224 blz. · Hermy M. & De Blust G. (red) 1997, Punten en lijnen in het landschap, Stichting Leefmilieu; Schuyt & Co; Van de Wiele; Natuurreservaten; WWF; Instituut voor Natuurbehoud, Brugge, 336 blz. · Omzendbrief van 10 november 1998 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en Code van goede natuurpraktijk betreffende het wijzigen van vegetaties en kleine landschapselementen, Belgisch Staatsblad, 17 maart 1999. · Poster van Natuurreservaten vzw en AMINAL, Afdeling Natuur, 1998, Ruimte voor natuur met het nieuwe natuurdecreet. · Vrancken J. e.a. 1999, Hagen en houtkanten - Groene lijnen in een landschap, Regionaal Landschap Noord-Hageland vzw, Tielt-Winge, 42 blz. · Wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten, zie blz. 9.
Lijst van gebruikte afkortingen AMINAL Administratie voor Milieu-, Natuuren Land- en Waterbeheer BPA Bijzonder Plan van Aanleg BS Belgisch Staatsblad CVN Centrum voor Natuur- en Milieueducatie EU Europese Unie GEN Grote Eenheid Natuur GENO Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling
IVON KLE NME RLNH RVS VEN VLM
40
Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk Klein Landschapselement Natuur- en Milieueducatie Regionaal Landschap NoordHageland Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Vlaams Ecologisch Netwerk Vlaamse Landmaatschappij