WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
MINIGIDS LEEFMILIEU : What Do You Think?, UNICEF België, Kunstlaan 20 , 1000 Brussel
[email protected]
HET LEEFMILIEU?
ALS JE NA HET LEZEN VAN DEZE MINIGIDS NOG VRAGEN ZOU HEBBEN OVER HET WAAROM VAN DE DEBATTEN, HET VERLOOP OF WAT DAN OOK, AARZEL DAN NIET OM AL JE VRAGEN OP ONS AF TE VUREN. JE KAN ONS BEREIKEN OP HET NUMMER 02/230.59.70 OF PER MAIL
[email protected]
Samenwerking tussen What Do You Think ?/ UNICEF België en GREEN Belgium/ Het Huis voor Water en Leven
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
HET LEEFMILIEU WAT DENK JIJ ERVAN ? “What Do You Think?” is een project van UNICEF-België. Het project wil de inspraak bij kinderen en jongeren bevorderen en stelt daarom dan ook de vraag “Wat denk jij ervan?”. Leidraad is het Kinderrechtenverdrag, en dan in het bijzonder artikel 12 uit het Verdrag, het recht op inspraak. Wij willen ervoor zorgen dat als volwassenen beslissingen nemen, ze ook even stilstaan bij de gevolgen voor de kinderen. Dat ook de mening van de kinderen in rekening wordt genomen, voor er vanalles wordt beslist over hun hoofden heen. Daarom heeft UNICEF dus het “What Do You Think?”-project opgericht. Hierin krijgen kinderen de kans om over verschillende thema’s hun stem te laten horen. En vandaag is het dus de beurt aan het leefmilieu.
HET LEEFMILIEU ? Watervervuiling, luchtverontreiniging, toegang tot drinkbaar water, vervuiling door de industrie, bedreigde diersoorten, klimaatschommelingen, broeikaseffect, bezuiningen van natuurlijke bronnen, afvalbeheer, opwarming van de planeet, ontbossing, verwoestijning, … zijn slechts enkele woorden die ons herinneren aan de milieuproblemen die onze planeet treffen. Kinderen zijn vaak het eerste slachtoffer van de problemen die veroorzaakt worden door de milieuverontreiniging. Toch zijn het meestal de volwassenen die onder elkaar beslissen wat er moet gebeuren om het leefmilieu te verbeteren. Wij vinden dat dat niet kan. Wij willen van de kinderen zelf weten welke problemen zij op straat tegenkomen. Welke gevaren zij zien. En vooral welke oplossingen zij voorstellen. Wij vragen aan de kinderen en jongeren om ons hun wensen en ideeën over het leefmilieu in België te laten weten.
WAT STELLEN WIJ JULLIE VOOR?
1. Een debat in de school 2. Een rapport van kinderen en jongeren rond het leefmilieu 3. Een debat met de politieke verantwoordelijken voor het Milieu op 20 november 2002
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
WAT KAN JE VAN “WHAT DO YOU THINK?” EN VAN UNICEF VERWACHTEN? §
Deze minigids met praktische tips om de debatten op school te organiseren en de wensen en ideeën op papier te zetten.
§
Wij bundelen alle voorstellen, wensen en ideeën
§
Wij zorgen ervoor dat de wensen en ideeën van de kinderen op het bureau van de politieke verantwoordelijken terecht komen
§
Wij zorgen ervoor dat de voorstellen opgenomen worden in het volgende rapport van kinderen en jongeren voor het Comité voor de Rechten van het Kind in Genève
§
Wij zorgen ervoor dat de leerlingen op 20 november 2002 de kans krijgen om rechtstreeks aan de politieke verantwoordelijke voor het Milieu hun wensen en ideeën te laten kennen.
“What Do You Think?” werkt voor dit project nauw samen met GREEN Belgium/ het Huis Voor Water en Leven die de nodige espertises hebben op het vlak van leefmilieu, in het bijzonder van de waterproblematiek. Want door samen te werken hopen wij echt ons steentje te kunnen bijdragen aan de verbetering van het leefmilieu in ons land.
Wil je wat meer weten over What Do You Think? , neem dan een kijkje op onze website: www.whatdoyouthink.be
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
1. HET KADER WHAT DO YOU THINK? WAT DENK JIJ ERVAN? What Do You Think? is een project van UNICEF België dat inspraak bij kinderen en jongeren wil bevorderen en daarom dan ook de vraag stelt “Wat denk jij ervan?”. Leidraad is het kinderrechtenverdrag en dan in het bijzonder artikel 12 uit het Verdrag, het recht op inspraak
ARTIKEL 12 Het uitgangspunt is dat er minder over en meer met kinderen moet gepraat worden. Er moet meer rekening gehouden worden met de wensen en ideeën van kinderen. Ook door het beleid. Kinderen moeten zelf kunnen beslissen over thema’s die hen rechtstreeks aanbelangen. En mobiliteit is er daar één van! Jongeren willen zelf meedenken en beslissen. Zeker als het over hun eigen leefwereld gaat. Jongeren moeten als volwaardige mensen worden beschouwd en de kracht die van jongeren uitgaat moet door de volwassenen worden erkend.
DE STEM VAN KINDEREN EN JONGEREN LATEN HOREN OP HET HOOGSTE NIVEAU What Do You Think? wil de stem van kinderen en jongeren laten horen op het hoogste niveau. Sinds begin 1999 wordt binnen het project samengewerkt met kinderen en jongeren met als doel hun wensen en ideeën in verband met het respect voor hun rechten in België te laten kennen op het hoogste niveau. Bij de beleidsmakers in België. Maar ook bij het Comité voor de Rechten van het Kind in Genève. Dit Comité, waarin 10 experten van uit de hele wereld zetelen, waakt over de toepassing van het kinderrechtenverdrag door de verschillende landen. Elke regering is verplicht om de 5 jaar een verslag over te maken aan dit Comité met een stand van zaken van de kinderrechten in het betrokken land. What Do You Think? zorgt ervoor dat niet enkel het rapport van de overheid gelezen wordt, maar dat ook kinderen en jongeren zelf hun rapport kunnen indienen bij deze experten. Op 5 februari 2002 gingen voor de eerste maal twee jongeren van What Do You Think? naar Genève om aan de experten te gaan vertellen wat kinderen en jongeren zelf belangrijk vinden om te veranderen in België. Meer inspraak en meer informatie waren twee van de belangrijkste eisen. Maar ook problemen inzake discriminatie, ruimte, mobiliteit en onderwijs kwamen ruim aan bod. Al deze voorstellen en ideeën van de jongeren zijn gebundeld in het rapport “Dat denk ik ervan…”. (Je kan dit downloaden op onze site www.whatdoyouthink.be of telefonisch aanvragen op het nummer 02/230.59.70).
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
2. KINDEREN EN HET LEEFMILIEU Kinderen zijn vaak de eerste slachtoffers van de milieuverontreiniging die de planeet treft. En toch, het zijn meestal de volwassenen die onder elkaar beslissen wat er moet gebeuren om het leefmilieu te verbeteren. Wij willen van de kinderen zelf weten welke problemen en gevaren zij in hun omgeving (wijk, school, bos, beek) tegenkomen. En vooral welke oplossingen zij voorstellen. Te vaak wordt in het milieubeleid vergeten extra aandacht te hebben voor de meest kwetsbaren, en dat zijn vaak kinderen. Beslissingen worden genomen zonder er bij na te denken wat dit voor gevolgen zal hebben voor de kinderen, zonder bij de kinderen te polsen hoe zij het probleem zouden aanpakken. Wij willen de jongeren vragen na te denken over de milieuproblemen waar we vandaag allemaal mee geconfronteerd worden. En hun wensen en ideeën doorspelen aan het beleid. Want het is uiteindelijk op het hoogste niveau dat vandaag de stem van kinderen nog te vaak genegeerd wordt.
WAT IS HET LEEFMILIEU? Het leefmilieu is een “SYSTEEM-woord”. Dat wil zeggen wanneer men vragen stelt over het leefmilieu, men een verband moet leggen met andere dingen. Het leefmilieu bevat 4 elementen: - Natuurlijke bronnen: water, lucht, energie, mineralen, biologische bronnen - De geografische ruimte - Menselijke bevolking, hierbij horen de kinderen en de jongeren - De maatschappijen: personen die zich organiseren en de gemeenschappelijke leefregels opstellen
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
Wanneer we aan een milieuprobleem denken, kunnen we een analyse maken door na te gaan welke relatie er bestaat tussen deze 4 aspecten. Hieronder zien jullie het schema van professor Louis Goffin van de Universiteit van Luxemburg (Fondation Universitaire Luxembourgeoise) te Aarlen. Wanneer je nadenkt over het leefmilieu raden we je aan dit schema in je achterhoofd te houden.
Consommation
Ressources
Gestion
Limitation Démocratie Homme
Société
Potentialité
Occupation
Aménagement
Espace
BIJVOORBEELD: DE VERVUILING VAN DE OCEANEN De bronnen: Het water en de wezens die erin leven De geografische ruimte: Het probleem van de vervuiling van de oceanen betreft heel de planeet want ze is voor 70% bedekt met water De bevolkingsgroepen: Vele bevolkingsgroepen die langs de kusten leven hangen af van de visvangst. De vervuiling heeft gevolgen op het aantal vissen en op hun kwaliteit. Vervuiling heeft eveneens gevolgen voor het toerisme. De maatschappij: De invloed van de maatschappij op de vervuiling van de zee is heel belangrijk want de maatschappijen kunnen wetten stemmen die de vervuiling van rivieren en stromen
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
moeten tegengaan; wetten die het lozen van giftig afval in zee tegengaan. De maatschappij kan eveneens controles op deze wetten organiseren.
WAT IS DUURZAME ONTWIKKELING? Duurzame ontwikkeling is een ander “systeemwoord”. De term “duurzame ontwikkeling” nodigt ons uit om na te denken over een probleem, rekening houdend met de volgende drie aspecten: 1. de ecosystemen (dus eigenlijk de natuur) 2. de economische gevolgen 3. de sociale aspecten
3. WAT STELLEN WIJ VOOR? Dit zijn de verschillende stappen die we jullie voorstellen:
1. EEN DEBAT OP SCHOOL 2. JULLIE BIJDRAGE SCHRIJVEN ROND HET LEEFMILIEU VOOR HET RAPPORT VAN DE KINDEREN EN DE JONGEREN 3.
DEELNEMEN AAN EEN DEBAT MET POLITICI BEVOEGD VOOR HET LEEFMILIEU OP 20 NOVEMBER 2002
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
1. EEN DEBAT OP SCHOOL A. K I E S EERST EN VOORAL EEN MILIEUPROBLEEM DAT JULLIE NAUW AAN HET HART LIGT. Organiseer op school een grote enquête over het leefmilieu. Welke zijn de milieuproblemen die jullie in de buurt van school, in jullie wijk, in België en in de wereld zorgen baren. Iedereen moet aan het woord kunnen komen.
Een paar alternatieven: •
Knelpuntentocht/op pad
•
reizende cassettes
•
fotojacht
De leerlingen gaan samen op stap in de buurt. Ze kijken rond en gaan na waar het veilig is, waar niet, waar er teveel verkeer is, wat de problemen zijn die ze zien. Hiervan nemen ze notities of foto’s, spreken het in op een cassette, ... . Deze oefening kan te voet gebeuren of een mogelijk alternatief is ook per fiets. Ogen open is de boodschap! Iedereen formuleert zijn mening over het verkeer in Belgie. Het kan ook een antwoord zijn op een vraag zoals “Wat wil jij kwijt over dit thema?” of “Zijn er situaties die goed zijn, niet goed zijn of veranderd moeten worden? De cassette kan enkele dagen doorgegeven worden. Na een brainstorming over het thema kunnen de meest voorkomende of door iedereen goed bevonden ideeën en bekommernissen worden vastgelegd op foto’s. Dit kunnen foto’s van een natuurlijke situatie (op straat) of geposeerde foto’s zijn. Bij elke foto wordt best een kort tekstje geschreven om te illustreren welke boodschap jullie willen weergeven met de foto’s.
• Artikel
Laat de leerlingen enkele dagen krantenartikels verzamelen die te maken hebben met het verkeer. In groep worden de verschillende artikels besproken. Een alternatief is op de nieuwsites van enkele kranten op zoek te gaan naar gearchiveerde artikels over verkeer en mobiliteit
• vliegende reporter (interviewen)
De leerlingen kunnen elkaar of andere kinderen of jongeren van de gemeente of school bevragen. Een bevraging kan verschillende vormen aannemen: een vragenlijst , een interview, een klasgesprek,... Een cassetterecorder of videocamera kan hierbij gebruikt worden
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
GA OP ZOEK NAAR DOCUMENTATIE OVER HET PROBLEEM. HOUD DE VIER ASPECTEN IN JE ACHTERHOOFD (BRONNEN, RUIMTE, BEVOLKING, MAATSCHAPPIJEN)
De leerlingen zoeken informatie op Internet, in de bibliotheek, in de pers, … rond het gekozen probleem en over de manier waarop de Belgische politici het probleem aanpakken. Het kan nuttig zijn om vooraf de klas in kleine werkgroepjes in te delen. Kleine groepjes bevorderen immers de actieve samenwerking van alle leerlingen, het uitwisselen van standpunten en het groepswerk. Wanneer men in groep werkt, kan een duidelijke indeling van de taken heel nuttig zijn. Zo zou men in elke groep een woordvoerder en een verslaggever (die noteert) moeten aanduiden.
MAAK EEN LIJST MET ALLE VRAGEN ROND JE ONDERWERP C.
Deze stap is eenvoudig. Je maak een lijst met vragen, je groepeert deze vragen, je hergroepeert hen en je kiest dan de meest belangrijke vragen.
D. BEREID DE ANTWOORDEN OP DEZE VRAGEN IN KLEINE GROEPJES VOOR. Op basis van de documentatie die je verzamlt hebt, probeer je in kleine groepjes het antwoord op de vragen te vinden;
E. ORGANISEER EEN DEBAT-NAMIDDAG IN DE KLAS
Organiseer een debatnamiddag in de klas. Via een groepsdiscussie of debat, kunnen soms wat abstracte begrippen concreet gemaakt worden. Problemen die op het eerste gezicht veraf schijnen, worden zo concreter en persoonlijker. Deze methode bevordert de uitwisseling van standpunten waardoor de problemen op een holistische manier doorgrond worden en verscheidenheid naar waarde wordt geschat.
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
ENKELE TIPS OPDAT ALLES HARMONIEUS ZOU VERLOPEN: §
Zorg dat je voldoende informatie hebt over het thema “leefmilieu”
§
Vertrek van enkele concrete vragen over het leefmilieu. Deze vragen zullen helpen om de discussie te lanceren. Enkele voorbeeldvragen: Wat is een gezonde leefomgeving? Ben je bezorgd over de toekomst van de planeet? Welke zijn de problemen die veroorzaakt worden door vervuiling (in België en in de rest van de wereld)? Hoe kunnen we waken over de bescherming van de natuur? Hoe kunnen we verspilling en vervuiling tegengaan? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen toegang heeft tot drinkbaar water? Hoe kunnen we de mensen bewust maken van de milieuproblemen? Wat kunnen kinderen en jongeren doen?
§ Vertrek van enkele relevante voorstellen over het leefmilieu. Deze voorstellen zullen helpen om de discussie te lanceren: “Zullen we in 2003 nog met wagens rijden of zal er misschien een nieuw, minder vervuilend en minder duur vervoersmiddel uitgevonden zijn?” “We moeten ons leefmilieu, haar schoonheid, natuurlijke bronnen en het leven in al haar verscheidenheid, beschermen omdat al deze elementen ervoor zorgen dat de kwaliteit van het menselijk leven verbetert, vandaag en morgen. We zullen al het mogelijke doen om de kinderen te beschermen tegen de gevolgen van natuurrampen en milieuproblemen” (uit het Wereldactieplan voor kinderen, Speciale Zitting voor kinderen, mei 2002) “Samen kunnen we de vervuiling overwinnen. We moeten ons er allemaal bij betrokken voelen, zowel de ouderen als de jongeren. Het is noodzakelijk dat er meer bewustmakingscampagnes ontwikkeld worden om meer respect voor het leefmilieu te promoten. Er moeten in scholen initiatieven gelanceerd worden opdat leerlingen en leerkrachten gezonder en milieubewuster zouden leven (acties zoals boterhammendozen, natuurwandelingen, …) (uit “Dat denk ik ervan…”, rapport van de kinderen en jongeren voor het Comité voor de Rechten van het Kind)
Nog meer voorstellen van kinderen en jongeren rond het leefmilieu vind je in bijlage
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
Enkele ondersteunende technieken die van pas kunnen komen:
DISCUSSIETECHNIEKEN: Via groepsdiscussies leren de leerlingen hun standpunt te verduidelijken en helder te verwoorden en tevens te luisteren naar andere standpunten. Nuttige technieken voor grote groepen zijn : De magische microfoon. De groep zit in een cirkel. Ze geven een oude microfoon van een bandrecorder (of een voorwerp dat daar op gelijkt) aan elkaar door. Alleen wie de microfoon heeft, mag spreken ; de anderen moeten luisteren en naar de spreker kijken. Als de spreker klaar is, wordt de microfoon doorgegeven aan de volgende in de cirkel. Dit is een doeltreffende techniek om te gebruiken bij jongere leerlingen of bij groepen die moeilijkheden hebben om te luisteren. Concentrische cirkels. De klas wordt verdeeld in twee gelijke groepen. De eerste groep staat in een cirkel met het gezicht naar buiten. De tweede groep vormt een cirkel rond de eerste en staat met het gezicht naar binnen , zodat iedereen een partner tegenover zich heeft. De leerkracht introduceert dan een vraag die de partners met elkaar bespreken. Na een paar minuten draait de buitenste cirkel naar links, zodat nieuwe paartjes ontstaan. Het proces kan dan opnieuw beginnen, ofwel met dezelfde vraag, ofwel met een andere. Continuum. Dwars door de klas wordt een streep getrokken met krijt of plakband. Het ene uiteinde van de streep betekent dat men volledig akkoord gaat met een bepaalde stelling ; het andere uiteinde van de streep wil zeggen dat men helemaal niet akkoord gaat met die stelling. Tussen die twee uitersten stellen verschillende punten meer genuanceerde opvattingen voor. Er wordt een stelling of een uitspraak (bijvoorbeeld uit de lijst hierboven) voorgelezen. De deelnemers worde gevraagd om een plaats in te nemen langs de streep die het best hun persoonlijk standpunt uitdrukt. De leerkracht verdeelt de streep in twee delen met evenveel deelnemers. In de twee helften staan leerlingen met een extreem standpunt nu tegenover de leerlingen met een genuanceerde opvatting. De leerlingen wisselen standpunten uit. Na de discussie gaan ze weer langs de streep staan.
HET BRAINSTORMEN Het brainstormen is de eerste stap naar de oplossing van een probleem. Het stimuleert creatief denken en leidt tot een hele reeks van mogelijke oplossingen. Tijdens het brainstormen wordt aan de deelnemers gevraagd zoveel mogelijk ideeën of oplossingen aan te brengen. Het is belangrijk dat alle voorstellen genoteerd worden. In deze fase worden de voorstellen nog niet getoetst op hun praktische haalbaarheid.
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
Wanneer de lijst volledig is , beoordelen de leerlingen de verschillende suggesties. Ze elimineren die opties die niet werkbaar zijn en houden uiteindelijk één of twee oplossingen over. Deze techniek is heel geschikt om verschillende concrete voorstellen voor het oplossen van een concreet mobiliteitsprobleem (bijvoorbeeld roekeloos rijgedrag) op te stellen.
RANGSCHIKKING : Na de discussie of de brainstorming, blijft men vaak met een massa aan ideeën en voorstellen zitten. Een aantal technieken die kunnen helpen om de voorstellen en suggesties te rangschikken. Rangschikking is ook een manier om een diepgaande discussie over het thema uit te lokken en prioriteiten te verduidelijken. Ladderklassement. Acht tot tien stellingen, uitspraken, voorstellen worden op kaarten opgeschreven. De belangrijkste stelling komt bovenaan de ladder, de tweede belangrijkste stelling daaronder, enz. Ruitklassement. Er worden negen stellingen op kaarten geschreven. De groep onderhandelt over een akkoord in ruitvorm waarbij de belangrijkste stelling bovenaan wordt geplaatst. Twee stellingen die wat minder belangrijk zijn, worden onder de eerste geplaatst. Op de derde rij komen de drie stellingen van middelmatig belang. Onderaan komt uiteindelijk de stelling die het minst belangrijk is voor het thema dat ter discussie staat.
METHODEN VAN BESLUITVORMING: Op het einde van de discussie is het wenselijk met de leerlingen een consensus te bekomen rond een aantal concrete voorstellen en ideeën. Deze methoden van besluitvorming kunnen hierbij helpen. Het zijn technieken die vaardigheden ontwikkelen die van nut zullen zijn wanneer de leerlingen later deelnemen aan het democratische besluitvormingsproces. Directe stemming. Directe stemming is nuttig bij belangrijke beslissingen waarbij de inbreng van elke deelnemer gewenst is. Iedere deelnemer kiest uit de mogelijke opties, ofwel bij handopsteken, ofwel bij geheime stemming. Prioriteitenstemming. Deze techniek werkt uitstekend wanneer de leerlingen uit een groot aantal mogelijkheden een beperkt aantal keuzen moeten overhouden. De leerlingen krijgen elk drie stemmen. Zij mogen hun stemmen gebruiken voor drie verschillende mogelijkheden.
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
F.
FORMULEER OP HET EINDE VAN HET DEBAT EEN AANTAL AANBEVELINGEN EN STEL PRIORITEITEN VOOROP
Hier zitten we in het domein van de “expressie”. We gaan op een aangename manier, maar zonder ze te verraden, de ideeën die tijdens het debat zijn ontstaan, vertalen. Dit gebeurt na het debat. De teksten die zo zullen ontstaan moeten eerst door de groep goedgekeurd worden voordat ze naar de buiten gebracht kunnen worden. Je kan een gewone tekst over het leefmilieu schrijven door je prioriteiten te hernemen maar je kan ook je ideeën in een origineel kleedje steken.
Bekijk volgende ideetjes even als hulp: §
§
§
§
Doorgeef-poëzieboek:
Iedereen van de groep schrijft een gedicht of een verhaal over het leefmilieu. De gedichten worden besproken en de inhoudelijke boodschappen die erin zitten worden nogmaals op papier gezet.
Zing je recht:
In groep wordt er een tekst (lied) uitgedacht waarin de leerlingen hun bekommernissen uiten. Hierbij kan een refreintje gezocht worden of kan er gebruik gemaakt worden van een bestaand nummer.
Teken je voorstel:
In groep of afzonderlijk worden de voornaamste bekommernissen of ideeën getekend of geschilderd. Een bijkomende zin uitleg moet het mogelijk maken de tekeningen te duiden.
Muurschrijf:
Op de muur van een toegankelijke plaats wordt een groot papier of een groot doek opgehangen waarop iedereen zijn mening kwijt kan over het thema, en vraag of stelling. Als er voldoende meningen op staan, worden de meningen besproken en de conclusies worden neergeschreven.
Voor al deze activiteiten, kan er professionele begeleiding gevraagd worden aan GREEN Belgium en aan het Huis voor Water en Leven. Ze zullen u in de mate van het mogelijke verder helpen. Contactpersoon is Ilse Meerman: 02/ 290 16 38.
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
2. E E N R A P P O R T V A N K I N D E R E N JONGEREN ROND HET LEEFMILIEU
EN
Al de voorstellen en de ideeën van de jongeren die verzameld werden in de klas en tijdens de discussie kunnen opgestuurd worden naar What Do You Think?, p/a UNICEF België, Kunstlaan 20, 1000 Brussel
De eisen van de kinderen worden opgenomen in het volgende rapport van kinderen en jongeren voor het Comité voor de Rechten van het kind in Genève dat waakt over de kinderrechten. Maar de ideeën van de kinderen en jongeren bezorgt What Do You Think? ook aan alle betrokken politieke verantwoordelijken voor het leefmilieu in België. Alle wensen en ideeën van de kinderen worden door What Do You Think? dus mooi gebundeld en samengevoegd in een rapport. We zorgen ervoor dat de stem van de kinderen niet verloren gaat en hun voorstellen op het hoogste niveau gelezen worden! Hun ideeën worden opgenomen in het volgende rapport van de kinderen en jongeren voor het Comité voor de Rechten van het Kind in Genève dat waakt over de kinderrechten. Maar de ideeën van de kinderen en de jongeren bezorgen we ook aan alle betrokken ministers voor het leefmilieu in België. En dat zijn ze heel wat! Jef Tavernier is Minister voor het leefmilieu op federaal niveau. Olivier Deleuze is Staatssecretaris voor Energie en duurzame ontwikkeling op federaal niveau. Vera Dua is de Vlaamse minister voor leefmilieu, Didier Gosuin is Minister voor leefmilieu en waterbeleid voor het Brussels hoofdstedelijk gewest en Michel Foret is de Waalse Minister voor leefmilieu.
Dus stuur zo snel mogelijk alle voorstellen en ideeën van de kinderen en jongeren door naar What Do You Think?
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
1. EEN DEBAT MET DE BELGISCHE POLITIEKE VERANTWOORDELIJKEN VOOR HET LEEFMILIEU Om er voor te zorgen dat de voorstellen van de kinderen zeker door de politieke verantwoordelijken gehoord zullen worden, hebben we kinderen nodig die op school rond het thema “leefmilieu” zullen werken en debatteren.
Op 20 november 2002 zullen ze de kans hebben op bezoek te gaan bij de politieke verantwoordelijken voor het leefmilieu. Ze zullen met de politici kunnen discuteren over de voorstellen die ze samen op papier hebben gezet. Op deze manier krijgen ze echt de kans hun stem te laten horen op het hoogste niveau. De debatten zijn zeker geen eindpunt. Maar een tussenstap in een lang proces om samen met de hulp van kinderen en jongeren het leefmilieu in België te verbeteren. Indien u voor 20 november niet de kans had om op school met de leerlingen rond het milieuthema te werken, kunnen de debatten van 20 november gebruikt worden om het proces op gang te trekken. Dus ook leerlingen die nog niet intensief rond het thema gewerkt hebben, zijn meer dan welkom op 20 november. Aarzel dus niet om u in te schrijven!
Het inschrijvingsformulier vindt u in de bijlage. Wacht niet te lang want het aantal plaatsen is beperkt!
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
BIJLAGE VOORSTELLEN VAN KINDEREN EN JONGEREN ROND DE PROBLEMATIEK VAN HET LEEFMILIEU (verzameld in het kader van What Do You Think?)
“Een propere en veilige omgeving om in te wonen” We moeten kunnen opgroeien (zowel fysiek als mentaal) in een gezonde omgeving (d.w.z. een dak boven ons hoofd, maar evengoed een omgeving waar we ons goed voelen, waar we liefde vinden, waar we ons kunnen amuseren), in een omgeving die aangepast is aan ons. We moeten allemaal evenveel kansen krijgen om onze capaciteiten en kwaliteiten te ontplooien. Ook moet de overheid maatregelen nemen om de leefomgeving voor ons zo leefbaar mogelijk te maken. Dan denken wij in de eerste plaats aan een gezond leefmilieu. Milieu Wij willen meer groen, meer natuur, een gezonder leefmilieu. Wij willen meer “mooie” omgevingen om in te leven. Sommige buurten zijn vuil en smerig (door zwerfvuil, hondendrollen). Daar moet iets aan gedaan worden. Een paar van onze voorstellen: § Plaats meer vuilnisbakken. § Leer de mensen hun papiertjes niet te laten rondslingeren. § Met de school kunnen we driemaandelijks het bos opruimen. Sommige woningen zijn verkrot. Samen moeten we de verkrotting tegengaan. Samen met ons kan een nieuwe bestemming uitgedacht worden voor lege of vervallen terreinen. § De omgeving kan opgefleurd worden met muurschilderingen gemaakt door kinderen. §
In de stad is er vaak teveel lawaai. We vragen meer stilte (rust) in de buurt. Er zouden minder auto’s moeten rijden en het nachtlawaai moet aangepakt worden. Wel moeten we ervoor zorgen dat we niet onverdraagzaam worden. We moeten de kans hebben om ’s avonds bijeen te komen in onze buurt, zonder dat iedereen klaagt en zaagt dat “de jeugd van tegenwoordig” teveel lawaai maakt.
§ § § §
In de steden is er te weinig groen. We vragen: meer parken, beter onderhouden groenparken, meer bossen en bloemen. Hoe kunnen we zorgen voor meer groen? Hak enkel de zieke bomen om. Voor elke boom die omgehakt wordt, moet een nieuwe boom geplant worden. Ontbossing moet tegengegaan worden. Er moeten meer bloemperken aangelegd worden nabij de huizen.
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
De lucht en het water zijn vervuild. In sommige buurten kan je amper nog vrij ademhalen. Wij willen terug zuivere lucht en zuiver water. Hoe kunnen we de vervuiling aanpakken? § Er mag geen plastiek meer verbrand worden. § Er moeten meer filters op de fabriekschoorstenen geplaatst worden. § Uitlaatgassen van de auto’s moeten verminderd worden. § Het gebruik van de fiets moet gestimuleerd worden. § We moeten meer zon-, water- en windenergie gebruiken en alternatieve en gebruiksvriendelijke energie stimuleren (dubbele beglazing in huis,…). § Minder sproeien: besproeiingen moeten gecontroleerd worden en biologische voedselproductie moet gestimuleerd worden. § Er moeten minder schadelijke verpakkingen geproduceerd worden. Samen kunnen we iets aan de vervuiling doen. Maar daarvoor moet iedereen aangesproken worden, zowel jong als oud. Hiervoor zijn meer sensibiliseringscampagnes nodig. § § §
We vragen meer informatiecampagnes om mensen te overtuigen producten te kopen met zo weinig mogelijk verpakking. Mensen moeten aangespoord worden om hun afval naar het containerpark te brengen. Er moeten meer initiatieven op touw gezet worden in de scholen om leerlingen en leerkrachten aan te sporen gezonder en milieubewuster te leven (brooddozenactie, natuurwandelingen, …)
Recyclage moet gestimuleerd en bevorderd worden. § Er moeten meer recyclagecentra gebouwd worden, maar vooral ook meer informatie over waar je terecht kan met je afval. § Computers moeten gerecycleerd worden. § Recyclage moet aantrekkelijk gemaakt worden (goedkoper, eenvoudiger, betere openingsuren van de recyclageparken, beter gelegen parken). Je moet het voor iedereen zo makkelijk mogelijk maken om de vervuiling tegen te gaan. Dan zal iedereen vanzelf meewerken. Het broeikaseffect en het gat in de ozonlaag zijn enorme problemen die we niet alleen kunnen aanpakken. Er moet daarom krachtig gereageerd worden. § Mensen die geen respect hebben voor de natuur moeten zwaar gestraft worden, zowel met klassieke boetes als met alternatieve straffen. § Er moet meer samenwerking zijn tussen Noord en Zuid rond de klimaatsverandering en het broeikaseffect. Want alleen kunnen we deze problemen niet oplossen. Iedereen moet meewerken en solidair zijn. § Een verplichte energietaks kan een middel zijn om het probleem aan te pakken.
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
INSCHRIJVINGSFORMULIER VOOR DE DEBATTEN VAN 20 NOVEMBER 2002
School of organisatie:.............................................................................................. Naam van de contactpersoon: .......................................................................................... Adres: ........................................................................................................................................... Telefoon:............................................................... Fax: ............................................................... E-mail: ................................................................... We willen ons op 20 november inschrijven voor de debatten te Brussel rond het leefmilieu: Aantal jongeren die zullen deelnemen: ......................... Gemiddelde leeftijd van de deelnemers: .................... We verkiezen een debat met: q Minister Tavernier (federaal) q Minister Dua (vlaamse) q Minister Gosuin q Minister Foret q Staatssecretaris Deleuze (federaal) Stuur dit formulier zo snel mogelijk op want het aantal plaatsen is beperkt. Van zodra wij uw inschrijving ontvangen, krijgt u van ons meer info over de plaats, duur, etc. Verplaatsingskosten worden grotendeels terugbetaald.
Terugsturen naar: What Do You Think? , p/a UNICEF België Kunstlaan 20, 1000 Brussel of per fax: 02/230.34.62.
Voor al uw vragen, kan u terecht op het nummer 02/230.59.70 of per mail op
[email protected] Contact person: Inge Molemans
WHAT DO YOU THINK? MINIGIDS VOOR DE DEBATTEN ROND HET LEEFMILIEU
NOTICIES: