Praktijkvoorbeelden Energiezuinige Utiliteitsbouw
Practise what you preach Duurzaam kantoor Search BV Amsterdam als voorbeeld van een positieve businesscase
“Ik probeer aan het milieu te werken door er bedrijfsmatig naar te kijken, door er business cases van te maken”
Op het gebied van duurzaamheid is adviesbureau Search BV al lang geen onbekende meer. De afgelopen jaren verscheen algemeen directeur Anne-Marie Rakhorst diverse malen in de media om haar duurzame boodschap wereldkundig te maken. Inmiddels is de naam Rakhorst gevestigd. In 2009 bouwde Search zelf een nieuw kantoor in het Westelijk Havengebied van Amsterdam. En dan wordt het ineens spannend; want hoe geeft een bedrijf dat duurzaam bouwen propageert, zelf zijn idealen op het gebied van duurzame huisvesting vorm? Michel Baars (foto), bedrijfsdirecteur van Search BV, legt uit hoe visie en vorm onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Jan Willem Hennink en Joost Hoffman van Search laten zien hoe Search’ duurzaamheidvisie vorm kreeg in het Amsterdamse onderkomen.
welvaartsniveau behouden. En”, concludeert Baars, “die eerder genoemde positieve business cases moeten dan ook een antwoord formuleren op dat schaarste probleem.” Wat Baars betreft, moet dat antwoord ten minste twee elementen bevatten: een besparing op grondstoffen en financieel en kwalitatief gewin. De Search vestiging in het Westelijk havengebied van Amsterdam laat zien hoe een duurzame positieve business case er in werkelijkheid uit kan zien. Bij het kantoor staan twee verticale windmolens. Prachtig van ontwerp en uitstekend geschikt om zelfs bij weinig wind energie op te wekken. Het Amsterdamse kantoor is gebouwd op heipalen voor warmte-/koudeopslag in de diepere bodemlagen. Het dak functioneert als warmtewisselaar door toepassing van het Energiedak-concept. In combinatie met zonnecollectoren voorziet het dak hiermee in de warmwatervoorziening. ’s Avonds kan de pui hermetisch gesloten worden, zodat in de winter alle warmte in het pand blijft en inbrekers bovendien geen kans hebben. Het gebouw van 900 m2 vloeroppervlakte is aan de noordzijde compleet gesloten, terwijl aan de zuidzijde juist veel glas is gebruikt. Het levert het gebouw veel warmte op die wordt vastgehouden met een 17 cm dik pakket van pavatex isolatiemateriaal (Rc-waarde 4,5). De ramen zijn voorzien van driedubbel glas voor de hoogst mogelijke isolatie. Hemelwateropvang vormt de bron voor het grijswatercircuit om de wc’s door te spoelen. Daarnaast wordt het water benut voor de koeling van laboratoriumapparatuur. Search laat met het kantoor zien dat het kan: een kwalitatief hoogstaand kantoor met een laag energiegebruik realiseren, zonder meerkosten.
Positieve businesscases Michel Baars voltooide een opleiding in zowel Milieu- als bedrijfskunde. Een veelzeggende combinatie, zo blijkt wanneer Baars zijn visie op duurzaamheid uiteen zet: “Ik probeer aan het milieu te werken door er bedrijfsmatig naar te kijken, door er business cases van te maken”. Baars legt uit: “Je kunt op verschillende manieren met de verbetering van het milieu bezig zijn. Er zit om te beginnen een ideologisch aspect aan. Dat is op zich prima, ik laat me ook leiden door ideeën. Maar”, vervolgt Baars, “die ideologie zal slechts landen bij een beperkt deel van de mensen die je eigenlijk wilt bereiken. Het overgrote deel ervaart een ideologische boodschap als beperkend voor bijvoorbeeld het streven naar welvaart”. Het antwoord op de vraag hoe laatstgenoemde groep wel bereikt kan worden weet Baars ook: “Door duurzaamheid op een bedrijfskundige manier te benaderen en op zoek te gaan naar de positieve business cases, laat je de doelgroep zien dat duurzame bouw niet meer hoeft te kosten dan traditionele bouw. Sterker nog, je kunt er in sommige gevallen zelfs geld mee verdienen. Ik denk dat je dan een ontwikkeling start die niet meer stopt op het moment dat er minder aandacht is voor milieu en klimaat; duurzaamheid is dan onderdeel geworden van het systeem.” “Vanuit bedrijfsmatig perspectief gezien, is schaarste het eigenlijke probleem voor de komende decennia”, betoogt Baars. En hij vervolgt: “Of het nu gaat om fossiele brandstoffen, grondstoffen of andere vormen van energie. Wij gaan daar de komende tijd mee te maken krijgen en hebben er nu al mee te maken. Het is ook niet zo moeilijk om uit te leggen als je bedenkt dat de wereldbevolking van zes naar negen miljard mensen stijgt. Allemaal willen die hetzelfde
Kennis delen Uiteraard heeft bedrijfsdirecteur Baars niet alleen nagedacht over vorm en functie van het eigen kantoor. De behoeftes in de markt, waar het duurzaamheid betreft, hebben zijn volle aandacht. De behoefte aan kennis staat daarbij voorop. “Stap één is kennis verspreiden”, begint Baars resoluut, “als je kijkt naar de landen om ons heen en ook naar Nederland zelf, dan zie je dat er een ongelooflijke hoeveelheid kennis over duurzaamheid aanwezigheid is. Kennis over beproefde technieken. Laten we ons inspannen om die kennis ook daadwerkelijk met elkaar te delen.” Veel kennis op het gebied van bijvoorbeeld duurzame technieken blijft nu steken op het niveau van de experts, meent Baars: “Duurzame oplossingen moeten voor iedereen beschikbaar komen, het is nu nog niet zo dat een photo voltaïsche unit als ‘plug and play’-setje in de doehet-zelfwinkels ligt. Dat zou wel moeten.” Een tweede behoefte die Baars bij ondernemingen met duurzame ambities bespeurt, is de behoefte aan een consistent overheidsbeleid: “Je wilt als onderneming, maar ook als particulier, graag kunnen wennen aan een omstandigheid”, begint Baars in algemene zin. En meer concreet: “Je wilt langjarig kunnen vertrouwen op bijvoorbeeld subsidieregelingen, zodat je daar als bedrijf je lijn voor de toekomst op uit kunt stippelen. En”, voegt Baars daar aan toe: “dan maakt het in eerste instantie nog niet eens zo veel uit wat de inhoud van dat beleid is; het gaat om consistentie en duidelijkheid in het beleid”.
Consistent beleid Consistentie wenst Michel Baars ook in de onderlinge afstemming van de hogere en lagere ketens van het duurzaamheidsbeleid van de overheid: “Op nationaal niveau draait het beleid om CO2-reductie.
Ik constateer echter, dat hoe lager ik in die overheidsketen kom, hoe minder het over CO2 gaat en hoe meer ik in discussies over de EPC terecht kom.” De koppeling tussen de EPC en de daadwerkelijke CO2-uitstoot van een gebouw is onduidelijk, stelt Baars vast: “De EPC zegt iets over de energievraag van een gebouw, de EPC zegt in mijn ogen te weinig over het daadwerkelijke energiegebruik dat in zijn totaliteit met een gebouw samenhangt. Ik ben voor een goede EPC-waarde van een gebouw, maar ik vind het vreemd dat de substantiële CO2-uitstoot die gekoppeld is aan het materiaalgebruik van een gebouw, niet terugkomt in de beleidsnorm.” Dit gezegd hebbend is Baars zonder meer positief over de ontwikkeling die duurzaamheid in Nederland heeft doorgemaakt de afgelopen jaren: “Bij de projecten waar ik zelf mee te maken heb, staat duurzaamheid nu altijd op de agenda. De uiteindelijke ambitie die je gezamenlijk wilt realiseren varieert, maar er wordt in ieder geval steevast over gediscussieerd en er worden concrete beslissingen genomen.” Daarbij staat ook de energienormering van de overheid niet stil. In de Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen, de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive), is de energienormering verder aangescherpt en is er meer aandacht voor het daadwerkelijk energiegebruik van een gebouw. Ook in de sectoren om hem heen ziet Baars een toenemende aandacht voor duurzaamheid, zij het in de ene sector op een ander niveau dan in de andere: “De ontwikkelaars zijn momenteel vooral heel erg functioneel bezig op het gebied van duurzaamheid. Op conceptueel gebied verandert er nu minder, maar dat heeft natuurlijk ook alles met de economische situatie te maken. Bij de beleggers zie je wel een sterke ontwikkeling: ik schat dat zeker meer dan 50 procent van de professionele beleggers bezig is met en het verduurzamen van de bestaande voorraad. Dat is heel hard gegaan de afgelopen twee jaar.”
Minder energie, meer kwaliteit, zelfde prijs Jan Willem Hennink is als duurzaamheidadviseur werkzaam bij Search. Jan Willem: “Ten opzichte van een conventioneel, bouwbesluitgebouw, is ons kantoor en laboratorium niet duurder. Dat komt onder andere omdat er veel meer tijd in detaillering is gestoken, waarmee de faalkosten zijn gereduceerd. Delen van de constructie zijn op maat aangeleverd en hoefden hier alleen nog maar in elkaar te worden gezet. Maar wat voor duurzaamheid ook heel belangrijk is, is dat er veel minder materiaal is gebruikt. Bijvoorbeeld door geen verlaagde plafonds toe te passen, de gevels niet af te werken en de raampartijen niet in kozijnen te plaatsen. Je hebt dan natuurlijk wel een goede architect nodig om een en ander er aantrekkelijk uit te laten zien.” Zijn collega Joost Hoffman, adviseur duurzame ontwikkeling, vult aan: “Het gebouw heeft 1400 euro per vierkante meter gekost. Dat is vergelijkbaar met een gemiddeld kantoorgebouw. Houd er wel rekening mee dat daarin ook de relatief dure vierkante meters van ons laboratorium in zijn verwerkt.” Ook Hoffman wijst op de voordelen van extra aandacht voor het ontwerp: “We hebben relatief veel geld uitgegeven aan het voortraject, om alles goed uit te denken. Toen de houtpanelen dus eenmaal aankwamen, stond het gebouw er dan ook in zeven weken, wat weer een enorme kostenbesparing opleverde. Het was letterlijk een bouwpakket dat hier werd afgeleverd.” Zowel Hennink als Hoffman ontmoeten in hun werk als adviseur regelmatig weerstand tegen de toepassing van duurzame
technieken. Joost Hoffman: “Als er kritiek is op duurzaam bouwen dan heeft die kritiek steevast betrekking op de vermeende extra kosten. Ten onrechte worden bepaalde voorstellen als onhaalbaar gekwalificeerd.” Joost spreekt uit ervaring en merkt dat bijvoorbeeld installateurs in hun berekeningen soms op hogere kosten voor duurzame technieken uitkomen, dan de berekeningen van Search. Joost: “Daar zit in bepaalde gevallen een spanningsveld. We betwisten de berekeningen van de installateur op zich niet, maar gaan op zo’n moment wel naar alternatieve kostenreducties op zoek: misschien kunnen we wel met minder installaties aan de slag of het gebouw dusdanig positioneren dat we met minder ventilatie kunnen rondkomen. We kijken naar constructies die minder onderhoud vergen en daarmee op termijn kosten reduceren. Dat zijn allerlei zaken die niet in het traditionele kader passen en dus ook niet worden meegenomen in kostenberekeningen. Ik denk dat er veel voordeel behaald kan worden door een integraal ontwerp van gebouw en installaties.” Jan Willem: “De discussie over kosten is voor een deel ook lastig. Juist omdat je alleen maar over datgene praat wat in geld kan worden uitgedrukt. Wie wat extra geld uittrekt voor een duurzaam gebouw, heeft in negen van de tien gevallen ook een kwalitatief beter gebouw. Die extra kwaliteit wordt weliswaar erkend, maar past niet altijd binnen de kaders van de kosten-batenberekening. De kwaliteitswinst zie je dan op papier niet terug.”
Een andere blik op terugverdientijden De weerstand tegen duurzame technieken lijkt daarmee vooral zijn oorsprong te vinden in de gangbare rekenmethoden en de keuze voor conservatieve financiële analyses. “Klopt”, glimlacht Joost Hoffman, “we vinden het in Nederland nu eenmaal heel prettig
om met terugverdientijden te rekenen, maar het is de vraag of je daarmee de werkelijkheid niet enigszins geweld aan doet”. Collega Jan Willem Hennink merkt op: “Het systeem van de terugverdientijdberekening is er op gebaseerd dat de meerkosten voor duurzame maatregelen in zijn geheel moeten worden terugverdiend door een lagere energielast.” En hij vervolgt: “De vraag is of dat terecht is; hoe zit het bijvoorbeeld met baten door een verhoogde productiviteit en een betere gezondheid van je werknemers? Je hoeft maar een paar procent op de kosten van je ziekteverzuim te besparen om je duurzame investeringen er lang en breed uit te halen. De winst van duurzame investeringen zit niet alleen in het gebouw zelf, maar ook in de effecten op de werknemer. Bovendien”, besluit Hennink zijn betoog, “hangt het er maar net van af aan wie je de investeringsvraag voorlegt; vraag je het een belegger, dan zal die misschien eerder geneigd zijn om naar de terugverdientijd te kijken, vraag je het aan de gebruiker, dan zal die eerder kiezen voor comfort en daar ook meer voor willen betalen.” Hennink en Hoffman pleiten er aldus voor om met een genuanceerde blik naar terugverdientijd en haalbaarheid te kijken. Tot genoegen van beide adviseurs blijken beslissers open te staan voor die kijk op de zaak. Hoffman: “We kunnen dit verhaal ook kwijt bij managers die gewend zijn om op een vrij traditionele manier naar
de cijfers te kijken. Zij willen natuurlijk ook verder. Er is altijd een bepaalde fase, waarin mensen op zich goede duurzame technieken toch eerst in terugverdientijden willen uitdrukken. Die periode gaat voorbij. Op een gegeven moment worden die technieken gewoon en wil men niet meer anders. Zo is het aanvankelijk ook met dubbel glas gegaan.” Er wordt dus stevige vooruitgang bereikt in de toepassing van duurzame technieken. Jan Willem Hennink nuanceert opnieuw: “Zeker als je zelf veel met duurzame bouw bezig bent, lijkt het soms wel of het allemaal om duurzaamheid draait. Op zich is dat niet geheel onjuist, tegelijkertijd denk ik dat we nog maar aan het begin staan. Je ziet nu bijvoorbeeld steeds meer investeerders die echt de noodzaak zien van energielabels A en B. De huursector vraagt dat nadrukkelijk van hen. Voor investeerders en beleggers is het daarmee duidelijk geworden dat er echt een positieve business case is ontstaan. Het pure idealisme is daarmee overigens wel iets meer op de achtergrond geraakt.” Joost Hoffman: “De mensen die zeiden dat duurzaamheid een hype was die wel weer over zou waaien, hebben ongelijk gekregen. Vorig jaar nog, maakte ik het mee dat duurzaamheid tijdens vergaderingen een apart agendapuntje was, dat min of meer los stond van de rest. Nu zie je, bijvoorbeeld bij woningcorporaties, dat duurzaamheid veel meer geïntegreerd is in het denken van zulke organisaties. Duurzaamheid heeft daarmee zijn plek in de mainstream verworven.”
Bouwgegevens Opdrachtgever
Vlinder Vastgoed B.V.
Architect
George Witteveen, Witteveen Visch Architecten
Adviseurs Constructie
Search Ingenieursbureau B.V.
Duurzaamheid
Search Ingenieursbureau B.V.
Installatie
Guts
Gevel
Enicon
Gebruiksoppervlakte
1.000 m2
Datum oplevering
2009
Energieprestatie
EPC
0,34 (eis 1,5)
Duurzame energie
Zonnecollectoren
Ja
PV-cellen
Ja
Isolatie
Overig
2 verticale windmolens
Rc begane grondvloer [m2K/W]
4,0
Rc gevels [m2K/W]
4,5
Rc dak [m2K/W]
4,5
Uraam [W/m2K]
0,7
Warmte-opwekking
Energydak, Energyguard (warm tapwater voorziening) en Warmte Koude Opslag met verticale lamellen in 22 van de 56 heipalen
Warmte-afgiftesysteem
Vloerverwarming en klimaatplafond
Ventilatiesysteem
Mechanisch gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning Warmteterugwinning
Koude-opwekking
Koudepslag
Koude-afgiftesysteem
Vloerkoeling
Verlichting
WTW kast op dak met langzaam roterende/ intermitterende warmtewisselaars
Geïnstalleerd vermogen [W/m2]
10
Regeling
Daglicht afhankelijk en bewegingsdetectie
Lessons learned Geen meerkosten Als er één belangrijke les met dit gebouw geleerd is, dan is het wel dat een duurzaam gebouw niet meer hoeft te kosten dan een conventioneel gebouw. Daar staat wel tegenover dat er meer zorg en aandacht besteed moet worden aan het ontwerp dan bij conventioneel bouwen. Integraal ontwerpen past bij duurzaamheid.
Kleine klimaatinstallatie Search heeft de klimaatinstallatie gedimensioneerd op een overschrijding van de tien warmste en de tien koudste dagen van het jaar. Wordt het dus eens zeer koud buiten, dan is het een graadje minder warm op kantoor. De temperatuur is nu volledig beheersbaar bij buitentemperaturen van -2 °C tot 30 °C. De installatie is hierdoor bijna de helft kleiner. Ook de onderhoudskosten nemen af.
Productiviteit en binnenklimaat Hoffman: “Als ik een rapport moet schrijven en me goed moet kunnen concentreren, dan doe ik dat in onze duurzame vestiging in Amsterdam. Binnenklimaat en verlichting zijn hier beter. Mijn productiviteit ligt hier een stuk hoger”. Hennink: “Ik merk dat ik in dit
gebouw minder snel vermoeid raak. Je mag dat van een duurzaam gebouw verwachten. Toch is het effect sterker dan je denkt.”
Reflectie op het ontwerp Hennink: “Dit gebouw schiet niet tekort qua destijds toegepaste bouwtechniek. Wat beter zou kunnen, is de akoestiek. Er is geen verlaagd plafond dat dempt en er zijn veel harde materialen gebruikt zoals glas en hout. We werken er aan. In ons pand in Heeswijk hangen we geluiddempende kunst op wanden, gemaakt van geluidsabsorberend foam.”
Energie-neutraal? Hoffman: “Onze directeur Rakhorst wilde een energie-neutraal of zelfs energieleverend kantoor bouwen, zonder meerkosten. Financieel zijn we glansrijk geslaagd. Wat betreft energie hebben we ongeveer een jaar besteed aan het inregelen en afstemmen van de systemen in het gebouw. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de gebruikte technieken nieuw waren. We zijn nu bezig om een jaar lang, een koud en een warm seizoen, ons energiegebruik te meten. De definitieve gegevens zijn nog niet bekend. Dat we tenminste ongeveer energie-neutraal zijn en mogelijk energie leveren, weten we zeker.”
Dit is een publicatie van:
Financiering Agentschap NL NL Energie en Klimaat Croeselaan 15 Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht T +31 (0) 88 602 70 00 T +31 (0) 88 602 90 00 (helpdesk) E
[email protected] www.agentschapnl.nl/gebiedsontwikkeling © Agentschap NL | juli 2011 Publicatie-nr. 2EGOG1108 Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving. Divisie NL Energie en Klimaat voert in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het programma ‘Energie & Gebouwde Omgeving’ uit.
Voor de nieuwbouw van het bedrijfspand van Search BV in Amsterdam is door Agentschap NL een Groenverklaring afgegeven in het kader van de regeling Groenprojecten. De Regeling groenprojecten is een gezamenlijke regeling van de ministeries van Infrastructuur en Milieu, Financiën en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Hiermee kon een voor Search voordelige groene financiering tot stand komen. Naast deze financiering van groenprojecten konden zij fiscaal voordelig investeren in milieuvriendelijke producten of bedrijfsmiddelen door middel van de Milieu Investeringsaftrek regeling (MIA).
Meer informatie www.agentschapnl.nl/groenbeleggen www.agentschapnl.nl/mia
Wij ondersteunen Aedes, Bouwend Nederland, NEPROM en NVB bij de uitvoering van het Convenant Lente-akkoord. Dit convenant heeft als doel energiezuinige nieuwbouw tot stand te brengen. Meer informatie: www.lente-akkoord.nl.