Voorwoord Kennisinstellingen, bedrijven en gemeenten en provincies werken sinds 2003 intensief samen om van Noord-Nederland de 'Energy Valley' van Nederland en het liefst van Europa te maken. Noord-Nederland is niet voor niets een proeftuin op energiegebied. We beschikken over de grootste aardgasvelden van West-Europa en hebben daardoor hier veel kennis over energie en energiewinning. In Noord-Nederland werken bijna 20.000 mensen in de energiesector. Samen willen we de energiebedrijvigheid in NoordNederland versterken en zo een stevige bijdrage te leveren aan het oplossen van het klimaatprobleem.
Het huidige kabinet en ook de Europese Commissie hebben ons de afgelopen anderhalf jaar laten weten dat ze het klimaatprobleem stevig wil aanpakken. Ongetwijfeld kent u de kabinetsdoelstelling om tot 2020 2% energiebesparing te realiseren, een aandeel van 20% van onze energie duurzaam op te wekken en 30% minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 1990.
De Energy Valley-provincies Drenthe, Fryslân, Groningen en Noord-Holland, en namens de
Rijksoverheid,
de
Minister
van
Economische
Zaken
en
de
Minister
van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, hebben op 8 oktober 2007 het Energieakkoord Noord-Nederland getekend. Door onder andere energiebesparing, duurzame energie en biobrandstoffen moet in 2011 40 tot 50 Petajoule duurzame energie (ongeveer het energieverbruik van een half miljoen huishoudens) en 4,5 Megaton CO2 emissiereductie (ongeveer de uitstoot van 1,5 miljoen personenwagens) zijn gerealiseerd.
Een
ambitieuze
doelstelling
die
we
alleen
kunnen
realiseren
als
bedrijven,
kennisinstellingen, gemeenten en provincies er samen de schouders onder zetten. In deze eerste jaarrapportage maken we inzichtelijk wat we hebben gerealiseerd na de ondertekening van het akkoord in 2007. Want het mag duidelijk zijn dat toen de ministers en wij onze handtekeningen hebben gezet op die 8ste oktober het pas echt is begonnen. Het eerste jaar is vooral een jaar geweest van het opzetten van een effectieve uitvoeringsorganisatie en het investeren in projectontwikkeling en concrete beleidsmaatregelen. Daarmee hebben we een eerste kleine maar belangrijke stap gezet om in de resterende jaren meters te maken.
mw. A. Andriesen, gedeputeerde Fryslân mw. T. Klip, gedeputeerde Drenthe dhr. B. Heller, gedeputeerde Noord Holland dhr. H. Bleker, gedeputeerde Groningen
1
2
Inhoudsopgave VOORWOORD ................................................................................. 1 1
INLEIDING............................................................................. 5
1.1
ENERGIEBELEID .......................................................................... 5
1.2
ENERGIEAKKOORD NOORD-NEDERLAND................................................... 5
1.3
MOMENTOPNAME ........................................................................ 6
1.4
BELEIDSKADERS EN PROJECTEN........................................................... 6
2
UITGANGSPOSITIE ................................................................... 7
2.1
INLEIDING ............................................................................... 7
2.2
ENERGIEBESPARING IN DE GEBOUWDE OMGEVING, GLASTUINBOUW EN INDUSTRIE........... 7
2.3
DUURZAME ENERGIE ..................................................................... 8
2.4
BIOTRANSPORTBRANDSTOFFEN EN DUURZAME MOBILITEIT ................................. 8
2.5
SCHOON FOSSIELE ENERGIE .............................................................. 8
2.6
INNOVATIE EN KENNISONTWIKKELING ..................................................... 9
2.7
CO2-REDUCTIE EN BIJDRAGE DUURZAME ENERGIE UITGANGSPOSITIE ....................... 9
2.8
GEGEVENS ENERQ....................................................................... 9
3
BELEID................................................................................11
3.1
INLEIDING ..............................................................................11
3.2
ACTIEPLAN ENERGIEBESPARING GEBOUWDE OMGEVING ...................................12
3.3
NOORDELIJKE ENERGIENORM ...........................................................12
3.4
ACTIEPLAN ENERGIEBESPARING IN DE INDUSTRIE .........................................14
3.5
TOEKOMSTAGENDA BIOTRANSPORTBRANDSTOFFEN EN DUURZAME MOBILITEIT .............14
3.6
SCHOON FOSSIEL .......................................................................16
3.7
PROVINCIAAL OMGEVINGSBELEID ........................................................16
3.8
STIMULERINGSINSTRUMENTARIUM .......................................................17
4
ACTIVITEITEN EN PROJECTEN ....................................................19
4.1
INLEIDING ..............................................................................19
4.2
UITVOERING OP EFRO/KOERS NOORD .................................................19
4.3
WADDENFONDS .........................................................................21
4.4
ENERGIE INFRASTRUCTUUR..............................................................22
4.5
OVERIGE PROJECTEN EN ACTIVITEITEN ..................................................24
5
CAPACITEIT, NETWERK EN COMMITMENT VAN AKKOORDPARTIJEN .........25
5.1
ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA GEMEENTEN ..............................................26
5.2
SAMENWERKING MET HET BEDRIJFSLEVEN ................................................27
3
6
CONCLUSIES EN VOORUITBLIK ....................................................29
6.1
VOORTGANG ENERGIEAKKOORDDOELEN .................................................29
6.2
OVERZICHT OVERIGE BELANGRIJKE RESULTATEN: ........................................30
6.3
KNELPUNTDOSSIERS ....................................................................30
6.4
BELANGRIJKSTE OPGAVEN VOOR 2008/2009: ..........................................31
BIJLAGE 1
PIJPLIJNPROJECTEN OP EFRO/KOERS NOORD ........................33
BIJLAGE 2
TANKSTATIONS ALTERNATIEVE BRANDSTOFFEN ......................39
BIJLAGE 3
TAAKVERDELING PROVINCIES ............................................40
4
1
I n l e i d in g
1.1
Energiebeleid Energie is een van de sleutelgebieden geworden voor de toekomstagenda van de Noord Nederland. In internationale en nationale context spelen verschillende aspecten daarin een belangrijke rol zoals de aanwezigheid van een sterk energiecluster, toenemende 'sense of urgency' met betrekking tot de klimaatproblematiek, toenemende noodzaak voor grootschalige investeringen in energieopwekking en -infrastructuur vanuit het oogpunt van leveringszekerheid en toegankelijkheid van de energievoorziening, technologische ontwikkelingen en innovaties met betrekking tot energiesystemen, sterk stijgende vraag naar energie en daaraan verbonden prijsfluctuaties, internationale samenwerking op energiegebied, etc. etc.
1.2
Energieakkoord Noord-Nederland De Energy Valley-provincies Drenthe, Fryslân, Groningen en Noord-Holland hebben op 8 oktober 2007 het Energieakkoord Noord-Nederland getekend met het kabinet. Door onder andere energiebesparing, duurzame energie en biobrandstoffen moet in 2011 40 tot 50 Petajoule duurzame energie (ongeveer het energieverbruik van een half miljoen huishoudens) en 4,5 Megaton CO2-emissiereductie (ongeveer de uitstoot van 1,5 miljoen personenwagens) zijn gerealiseerd.
Een essentiële randvoorwaarde voor realisering van energieakkoord ambities is om op korte en middellange termijn te komen tot een groeibestendige energie-infrastructuur. Daarbij gaat het om capaciteitsuitbreiding van transportnetten voor elektriciteit, aardgas en CO2 maar ook om bijvoorbeeld om het aanpassen van haveninfrastructuur met het oog op de aanlanding van kolen en LNG.
Op 25 maart 2008 hebben ook de gemeenten in Noord-Nederland zich aangesloten bij het Energieakkoord. Voorts is het Energieakkoord op 23 juni 2008 verbonden aan het Duurzaamheidsakkoord dat door het bedrijfsleven met het kabinet is afgesloten. VNONCW-Noord en MKB-Noord als vertegenwoordigers van het Noordelijke bedrijfsleven hebben het Energieakkoord ondertekend en namens het bedrijfsleven 25 projecten neergelegd die een bijdrage leveren aan de doelstellingen in het Energieakkoord.
Met de uitvoering van het Energieakkoord Noord-Nederland levert het Energy Valleygebied een forse bijdrage aan de realisatie van de klimaat- en energiedoelstellingen van het kabinet voor 2020. De doelstellingen in het Energy Valley-gebied moeten worden gehaald door projecten op het terrein van:
5
•
Energiebesparing in de gebouwde omgeving, glastuinbouw en industrie;
•
Duurzame energie: onder andere biomassa, windenergie en zonne-energie;
•
Biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit;
•
Schoon fossiele energie door het mogelijk maken van afvang, transport en opslag van CO2;
•
Het stimuleren van onderzoek en innovatie voor energie.
Noord-Nederland heeft daarbij de intentie om deze vijf strategische thema's mede in te vullen door oprichting van 3 kenniscentra rond energie-innovatie en het starten van tenminste 15 innovatieve demonstratieprojecten. 1.3
Momentopname Om de uitvoering van het akkoord te bewaken, hebben partijen afgesproken in onderling overleg een systeem van monitoring te ontwikkelen. Met de voorliggende rapportage geven we uitvoering aan deze afspraak. Het is goed om een jaar na de ondertekening de balans op te maken. Waar staan we met de uitvoering van het Energieakkoord? Welke resultaten zijn inmiddels geboekt en wat zit er in de pijplijn? Waar gaat het goed met de uitvoering maar ook, waar zitten knelpunten? Hoe kunnen we knelpunten oplossen? Welke kansen zien we en hoe pakken we ze?
1.4
Beleidskaders en projecten Het Energieakkoord Noord-Nederland is erop gericht om de juiste beleidskaders te creëren voor een forse tempoversnelling in energieprojecten en energie-innovaties. We beschrijven in de voorliggende jaarrapportage daarom zowel de voortgang in relevante beleidsdossiers als de voortgang van projecten die in het kader van het Energieakkoord zijn opgepakt door overheden, bedrijfsleven en kennisinstellingen. In de volgende hoofdstukken gaan we daar uitgebreid op in, waarbij we eerst een samenvattend overzicht geven van de uitgangspositie (dd. 8 oktober 2007).
6
2
Uitgangspositie
2.1
Inleiding Om de geboekte resultaten en de vordering van de invulling van de ambities van het Energieakkoord
Noord-Nederland
goed
in
beeld
te
kunnen
brengen
is
een
monitoringssystematiek opgezet. Daarbij is de datum van de ondertekening van het Energieakkoord als referentie genomen voor het meten van de geboekte vooruitgang. In dit hoofdstuk geven we een samenvatting van de uitgangssituatie zoals die beschreven is in de rapportage "Uitgangspositie duurzame energieproductie en energiebesparing" (C. Bos, 2008)1. We merken hierbij op dat veel van de gegevens die nodig zijn om een goed beeld te krijgen momenteel niet worden gemeten. We hebben daarom begin 2008 afspraken gemaakt met Senter Novem en EnerQ om een beter onderbouwd beeld te kunnen geven. Eind 2008 wordt daarnaast een provinciespecifieke projectmonitor in werking gezet via de stichting Energy Valley waardoor er over 2008/2009 wel een gekwantificeerd inzicht kan worden gegeven in de voortgang in Petajoules en CO2emissiereductie. 2.2
Energiebesparing in de gebouwde omgeving, glastuinbouw en industrie Gebouwde omgeving: In de gebouwde omgeving liepen het Wonen ++ project en het project CV-optimalisatie. Het Wonen++ project is in de provincies Groningen en Drenthe van start gegaan. Totaal zijn bij 172 woningen energiebesparende of duurzame energie maatregelen getroffen. Het project ‘CV optimalisatie’ liep in de provincies Drenthe, Groningen en Friesland. In totaal is bij 176 gebouwen het verwarmingssysteem geoptimaliseerd. Binnen de Energy Valley regio zijn diverse projecten gerealiseerd waarbij een lagere EPC is gerealiseerd dan wettelijk verplicht. Er zijn geen gegevens bekend van de energiebesparing en de toepassing van duurzame energie in de gebouwde omgeving die in betrokken provincies is gerealiseerd.
Glastuinbouw: In alle noordelijke provincies worden innovatieve energieopties in de glastuinbouw toegepast en worden nieuwe technieken onderzocht. Een overzicht van alle toegepaste duurzame energietechnieken evenals het inzicht in het totale duurzame energiegebruik en de gerealiseerde energiebesparing ontbreekt.
1
Bos, C. (2008): Uitgangspositie duurzame energieproductie en energiebesparing; juli 2008, DHV,
Groningen
7
Industrie: In de provincie Groningen vindt grootschalige uitwisseling van reststromen en energie plaats op de bedrijventerreinen Groningen Zuid en Oosterhorn. De gemeente Leeuwarden is in samenwerking met omliggende gemeenten, het Ministerie van VROM en de provincie onder de noemer Nieuw Stroomland bezig met de planvorming voor Leeuwarden Zuidwest. Prominent onderdeel van die plannen vormt de ontwikkeling van een thematisch bedrijventerrein rondom duurzame energie: het Energiepark Leeuwarden. 2.3
Duurzame energie Biomassacentrales: In de Energy Valley regio zijn 55 biomassacentrales en groen gas/ biogas productielocaties gerealiseerd. De verwachting is dat in september 2008 via EnerQ een compleet overzicht beschikbaar komt met daarin alle biomassacentrales en groen gas/ biogas productielocaties en aanvullende informatie met betrekking tot de energieproductie. Koude- Warmteopslag (KWO): In de Energy Valley regio zijn 106 KWO systemen gerealiseerd. Het is niet bekend hoeveel energie er met deze systemen wordt bespaard. Wind: Het totaal gerealiseerd windvermogen in Drenthe, Groningen, Friesland en NoordHolland is 561 MW (exclusief wind op zee), met een totale jaarlijkse productie van ruim 9.000 TJ (9 PJ). Zonne-energie: In Energy Valley regio zijn verscheidene initiatieven voor de realisatie van zonne-energie. Er is geen inzicht in het totaal aantal m2 gerealiseerde zonnepanelen of zonneboilers. In Fryslân was in 2000 reeds 10.000 m2 PV gerealiseerd.
2.4
Biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit Groengas: In Drenthe wordt jaarlijks 8 miljoen Nm3 (Ae) groen gas uit stortgas op het gasnet gezet. Biodiesel: In Drenthe wordt jaarlijks 80 miljoen liter biodiesel geproduceerd en in Groningen 60 tot 80 miljoen. Tankstations voor alternatieve brandstof: In de Energy Valley regio zijn 10 tankstations voor alternatieve brandstoffen gerealiseerd. In bijlage 2 zijn de locaties van betreffende stations weergegeven. Alternatieve voertuigen: In de Energy Valley regio wordt door de provincies niet gemonitord op hybride voertuigen en voertuigen op alternatieve brandstoffen. Exacte overzichten zijn daarom niet bekend.
2.5
Schoon fossiele energie CO2-hergebruik: In Friesland is in de glastuinbouw 1 installatie bekend, waarbij CO2 kan worden afgevangen en hergebruikt.
8
2.6
Innovatie en kennisontwikkeling Kennis- en innovatiecentra: Er zijn diverse kennis- en innovatiecentra op het gebied van energie en energiegerelateerde innovatie in de regio aanwezig: •
Energy Delta Research Centre (EdREC)
•
Centrum voor Energie en Milieukunde (IVEM)
•
Energy Research Centre of the Netherlands (ECN)
•
Cartesius Instituut
•
Wetsus, centre of excellence for sustainable water technology
•
Carbohydrate Competence Center (CCC)
Ook op het gebied van opleiding en valorisatie van energiekennis zijn verschillende organisaties actief in de regio:
2.7
•
Energy Delta Institute (EDI)
•
Value in the Valley
•
Duurzame Techniek Fryslan (DuTeF)
•
FRYsian Solar Energy Products and Services (Fyseps)
•
Energie Kenniscentrum Hanzehogeschool (EKC)
•
Associatie Technologie Overdracht Noord-Holland (ATO-NH)
CO2-reductie en bijdrage duurzame energie uitgangspositie Waar mogelijk is een indicatie gegeven van de CO2-reductie en de energiebesparing met behulp van de gegevens die nu beschikbaar zijn van de uitgangspositie. Dit biedt geen volledig beeld. Er kan van de volgende onderwerpen een goed kwantitatief beeld van de uitgangspositie per 8 oktober 2008 worden gegeven: Onderwerp
DE productie (TJ)2
CV-optimalisatie
2
Warmte en koudeopslag
70
5
600
35
Windenergie
9.300
660
Biotransportbrandstoffen
6.200
480
16.170
1.182
Groen gas productie
Totaal 2.8
Vermeden CO2 emissie (kton)
Gegevens EnerQ EnerQ heeft gegevens over het vermogen en de jaarproductie van de noordelijke energieprojecten met een MEP subsidie (huidige SDE) per provincie beschikbaar gesteld.
2
Uitgedrukt in vermeden hoeveelheid fossiele energie.
9
Niet alle energieprojecten in de noordelijke provincies hebben een MEP subsidie, daarom is het overzicht niet uitputtend. Gelet op de verschillen tussen gegevens van EnerQ en andere databronnen die zijn gebruikt voor de uitgangspositiemeting (bijv. voor windenergie), wordt nog beoordeeld in hoeverre de gegevens van EnerQ bruikbaar zijn voor de monitoring.
Productie duurzame elektriciteit op basis van EnerQ gegevens:
Biomassa Zonne-energie Windenergie Totaal
Duurzame energieproductie
Duurzame energieproductie
(MWh)
(TJ) 550.168
4.600
863
8
1.046.461
8.760 13.368
10
3
Beleid
3.1
Inleiding Bij de voorjaarsnota's van de verschillende provincies zijn afspraken gemaakt met betrekking tot aanvullende menskracht en middelen om de uitvoering van het Energieakkoord Noord-Nederland daadwerkelijk goed op te kunnen pakken. Daarbij is het ook duidelijk dat er grenzen zijn aan de inzet die de provincies op de verschillende pijlers kunnen plegen. In het Energieakkoord wordt daarom ingezet op een bundeling van provinciale menskracht en middelen om te komen tot een effectieve en efficiënte uitvoering van opgaven die voortvloeien uit het Energieakkoord. Tegelijkertijd is helder dat elke provincie binnen de kaders van het energieakkoord eigen accenten legt, in samenhang met specifieke provinciale kernkwaliteiten.
Bestuurlijke coördinatie en bundeling van Noord-Nederlandse inzet vindt plaats vanuit het SNN PortefeuilleHoudersOverleg (PoHo). Daarin hebben gedeputeerden vanuit de vier provincies zitting. Daarnaast vindt er jaarlijks een bestuurlijk overleg plaats tussen het PoHo en de minister van Economische Zaken (coördinerend minister namens het rijk). Het eerste bestuurlijk overleg met de minister vond plaats op 23 juni jongstleden.
In de bijlage bij het Energie akkoord is door Noord Nederland een uitwerking van de (op pagina 6 van deze jaarrapportage genoemde) 5 strategische thema’s gevoegd. De bijlage vormt een illustratie van de wijze waarop door Noord- Nederland invulling kan worden gegeven aan de doelstellingen van dit akkoord. Aan de hand van de doelstellingen van het akkoord zijn door de Provincies verschillende beleidsopgaven geformuleerd waarop provincies een gezamenlijke inspanning plegen met het Rijk en andere betrokken partijen (zie bijlage 3 voor een beknopt overzicht van de taakverdeling). We beschrijven in het navolgende de stand van zaken met betrekking tot deze gezamenlijke beleidsopgaven: •
Opstellen en uitvoeren van het Actieplan energiebesparing Gebouwde Omgeving (AGO);
•
Realisering van de Noordelijke Energie Norm (NEN);
•
Opstellen en uitvoeren van een Actieplan energiebesparing in de Industrie;
•
Toekomstagenda biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit;
•
Ontwikkeling beleidskader ten behoeve van een versnelling en optimalisering van het gebruik van de (diepe) ondergrond voor energiedoeleinden.
Tevens zijn een aantal gezamenlijke projectopgaven te benoemen:
11
•
Projectverwerving en ontwikkeling (onder andere Energy Valley fase 3 en GrASp);
•
Creëren randvoorwaarden in infrastructurele sfeer.
De stand van zaken met betrekking tot deze gezamenlijke projectopgaven wordt beschreven in hoofdstuk 4. 3.2
Actieplan energiebesparing gebouwde omgeving Inmiddels is in Noordelijk verband (Groningen, Friesland, Drenthe) gestart met het opstellen van het Actieplan Energie in de gebouwde Omgeving 2008-2011 (AGO). Inzet is het plan in het najaar van 2008 gereed te hebben. Er is, met de ambities als uitgangspunt, onderzoek gedaan naar de feitelijke situatie in de gebouwde omgeving in het Noorden, naar de rollen die verschillende partijen (kunnen) vervullen, de lijnen die ingezet zijn vanuit het Rijk. Vervolgens is gekeken naar de gaten die dan nog vallen en de lijnen die we zouden willen of moeten versterken. Die analyse leidt er toe dat we in willen zetten op de volgende doelgroepen: particulieren, marktpartijen (in de bouwkolom, maar ook financiers en makelaars), overheidsgerelateerde utiliteit en woningbouwcorporaties. Bij de woningbouwverenigingen gaat het vooral om het bundelen van de krachten. De actielijnen zullen zich richten op 'kennismanagement', 'zien doet geloven' en 'financiering'. Verder zien de provincies een belangrijke taak weggelegd in het vervullen van een ondersteunende rol naar de gemeenten om de ambities te realiseren. De verschillende doelgroepen en actielijnen worden de komende maanden vastgesteld en voorzien van projecten.
De
provincies
hebben
vooruitlopend
hierop
financiën
vrijgemaakt
voor
een
projectsecretaris die de werkgroep Duurzaamheid van de Noordelijke Regieraad Bouw gaat ondersteunen. Deze werkgroep is voor de zomer gestart. De werkgroep kan door haar
publiek-
private
samenstelling
een
belangrijke
stimulerende
rol
richting
marktpartijen vervullen en een substantiële bijdrage leveren aan het versterken van de keten die nodig zal zijn om de energieprestatie in de gebouwde omgeving verder te verbeteren. 3.3
Noordelijke EnergieNorm In de bijlage bij het Energieakkoord is het streven opgenomen om in samenwerking met gemeenten,
woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars, de EPC-norm voor
nieuwbouwwoningen per 2008 aan te scherpen tot 0,5 en per 2011 tot 0,3, alsmede een overeenkomstige aanscherping van de EPC-norm voor utiliteitsbouw.
Voor het realiseren van een dergelijke Noordelijke Energienorm is per 1 februari 2008 een externe projectleider aangesteld. De opdracht van de projectleider is de ambities
12
uit het Energieakkoord voor nieuwbouw te realiseren binnen de kaders van een 'experimenteergebied' zoals verwoord in het Lente-Akkoord. De ambtelijke werkgroep, die ook het Actieplan Gebouwde Omgeving uitwerkt, begeleidt dit traject.
Noord-Nederland is een goede case en leerschool om inzicht te krijgen in de implicaties van een verscherping van de energienorm op een grotere schaal. Het gebied kent een relatief besloten woningbouwmarkt, de woningbouwopgave is relatief klein en de ambities om te komen tot aanscherping van de norm worden ondersteund door provincies, gemeenten, de bouwwereld (o.a. de Noordelijke regieraad bouw, VNO-NCWNoord, MKB-Noord, Bouwend Nederland, bouwers, woningcoöperaties en installateurs). Er is groot draagvlak in de regio (de ondertekenaars van het Energieakkoord NoordNederland), de schaal is uniek en de Noord-Nederlandse overheden zijn bereid om samen met het rijk stimuleringsmaatregelen (geld, beleid en menskracht) te treffen om de transitie die nodig zal zijn in de bouwkolom te faciliteren.
De aanpak die het rijk binnen PEGO heeft ontwikkeld zal in Noord-Nederland zijn beslag krijgen in Actieplan Gebouwde Omgeving, die de verdere aanscherping van de EPC en de status van Experimenteergebied handen en voeten gaat geven. Inmiddels wordt het besluitvormingsproces om te komen tot de status van Experimenteergebied door het ministerie van VROM uitgewerkt. De feitelijke keuze zal nog in 2008 door een commissie van wijzen worden gemaakt. Op 2 september heeft het ministerie van VROM echter gemeld dat het gehele Noorden niet in aanmerking kan komen als Experimenteergebied. Als reden daarvoor is aangevoerd dat in het Lenteakkoord is afgesproken dat maximaal 5-10% van het totale bouwvolume in de Experimenteergebieden mag vallen. De bouwpartijen (op brancheniveau nationaal) hebben deze bovengrens aangegeven, overigens tegenstrijdig met het signaal van de bouwpartijen in Noord-Nederland, die juist hebben aangegeven 'level playing field' te willen behouden, dus groot oppervlakte, dus 'groot' bouwvolume. Op dit moment is er intensief ambtelijk contact met VROM om de mogelijke oplossingsrichtingen te verkennen. Ook bestuurlijk is er contact geweest met minister Cramer en minister Vogelaar. Beide ministers hebben aangegeven dat er een oplossing moet komen. De komende weken moet duidelijk worden hoe deze oplossing er uit ziet.
Het versneld aanscherpen van de energienorm in Noord-Nederland is als project ingediend voor een Interreg IV subsidie binnen 'Build with Care'. Deze aanvraag is gehonoreerd. Dit leidt er toe dat er ook intensiever gezocht zal worden naar internationale samenwerking en kennisuitwisseling.
13
3.4
Actieplan energiebesparing in de industrie De provincies Groningen en Drenthe voeren momenteel een verkenningen uit naar de mogelijkheden om te komen tot een Actieplan energiebesparing in de industrie. Daarbij wordt nadrukkelijk aansluiting gezocht bij het MJA3.
Begin 2008 heeft een stagiair gekeken naar mogelijke onderdelen van een Actieplan Energiebesparing Industrie voor Noord-Nederland. Dit onderzoek is vlak voor de zomer van 2008 afgerond en doet ondermeer aanbevelingen met betrekking tot het stimuleren dat bedrijven meedoen aan de MJA3, het bieden van een goed alternatief aan bedrijven die niet meedoen met de MJA3, het versterken van de samenwerking tussen de Energy Valley provincies, het organiseren van kennisoverdracht aan gemeenten en het instellen van Energy-vouchers om energiebesparing in de industrie laagdrempelig te stimuleren. De resultaten van dit onderzoek zullen we betrekken bij het opstellen van het Actieplan energiebesparing in de industrie. 3.5
Toekomstagenda biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit De colleges van Drenthe, Fryslân en Groningen hebben in juni 2008 de Toekomstagenda en
het
Actieplan
2008-2011
Biotransportbrandstoffen
en
duurzame
mobiliteit
vastgesteld. Kortweg wordt dit het "100.000 voertuigenplan" genoemd, want de ambitie is dat in 2015 in de 3 noordelijke provincies 100.000 voer- én vaartuigen op duurzame brandstoffen rijden of varen (incl. elektrisch). Het 100.000 voertuigenplan zet in op stimulering van distributie en gebruik van duurzame transportbrandstoffen.
In de maanden voorafgaand aan de vaststelling van het 100.000 voertuigenplan is op verzoek van het PoHo Klimaat en Energie eerst een notitie opgesteld over de duurzaamheid van biomassa. Aanleiding hiervoor is de mondiale discussie over de toepassing van biomassa, in het bijzonder voor biobrandstoffen. Op basis van de notitie is de vraag naar voren gekomen of inzetten op “maximaal duurzame” biobrandstoffen wel genoeg is. Om te kunnen bepalen wat de consequenties zouden zijn als het standpunt nog een stap stringenter zou worden dan maximaal duurzaam, is aanvullend onderzoek uitgevoerd. Deze behelst enerzijds de inventarisatie van opvattingen van NGO's, experts en bedrijven en anderzijds de uitwerking welke consequenties de lijn maximaal duurzaam en een stap verder heeft voor huidige en geplande initiatieven in de noordelijke provincies en voor de realisatie van de doelstellingen in het Energieakkoord.
14
De mondiale discussie en de diverse onlangs gepubliceerde rapporten (o.a. van het IMF, de Wereldbank, de Commissie Gallagher in het VK en de OESO) hebben ertoe geleid dat het kabinet de rijksambitie voor biobrandstoffen voor 2010 naar beneden heeft bijgesteld van 5,75% naar 4%. Nederland is voorstander van een aanpak in Europees kader waarbij in 2020 minimaal 10% van het wegverkeer uit hernieuwbare energie moet bestaan. De zorg omtrent de duurzaamheid van biobrandstoffen is mede aanleiding voor de ontwikkeling om ook andere opties dan biobrandstoffen te willen betrekken bij het behalen van doelstellingen voor het wegverkeer. De consequenties van het bijstelen van de ambities voor biobrandstoffen voor realisering van de energieakkoord ambities zijn op dit moment nog niet duidelijk.
In het 100.000 voertuigenplan zijn 10 acties geformuleerd, die de komende vier jaar zullen worden uitgevoerd. Afhankelijk van de actualiteit is het mogelijk dat er meer of andere activiteiten in het kader van de peiler Biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit in het Energieakkoord worden geïnitieerd. De stand van zaken van de 10 acties is op dit moment als volgt: 1+2: Bijdrage aan de opzet van 3 groen/aardgas vulstations, 2 bio-ethanol en 2 biodiesel vulstations (per provincie): de noordelijke bijdrageregeling voor vulstations is in voorbereiding, naar verwachting eind 2008 gereed. Deze zal waarschijnlijk een voorlopersfunctie hebben voor een eventuele landelijke regeling, die een langere proceduretijd kent i.v.m. aanmelding in Brussel. 3: Communicatie campagne: het eerste concept communicatieplan is gereed. Dat wordt verder uitgewerkt en afgestemd met de landelijke initiatieven (bijvoorbeeld één beeldmerk). 4: Verduurzamen provinciale wagenparken: de noordelijke colleges van GS bespreken de verduurzaming van hun wagenparken en zoeken naar mogelijkheden hiertoe. De eerste stap om duurzaamheid in de dagelijkse gang van zaken in te bedden is daarmee gezet. 5: Verduurzamen Openbaar Vervoer: In het huidige Programma van Eisen voor het GGD-gebied
(Gem.
Groningen,
Prov.
Groningen,
Prov.
Drenthe)
hebben
alternatieve brandstoffen een volwaardige plek in de aanbesteding. Dit houdt in dat aan het eind van de looptijd van de nieuwe OV-concessie alle stadbussen voldoen aan de Euro V norm en alle streekbussen aan de nog strengere EEV-norm. Daarnaast zijn chauffeurs verplicht een cursus 'het nieuwe rijden' te volgen en rapporteert de vervoerder over de daadwerkelijke CO2-uitstoot. In Fryslân zijn ook duurzaamheidseisen gesteld. Euro IV wordt als minimumeis gesteld en een aanbod voor duurzame brandstoffen is onderdeel van het Programma van Eisen. Het
15
huidige resultaat is dat 27 streekbussen op biodiesel rijden. Zeer waarschijnlijk worden in 2009 ook nog 7 biogasbussen ingezet en meerdere bussen op aardgas. 6: Opstellen duurzaamheidcriteria: het concept voor het noordelijke afwegingskader (voorlopige naam: Biomassa Initiatief Beoordelings Instrument) voor duurzaamheid is gereed. 7: Aanvraag EU-subsidie duurzame transportbrandstoffen: startdatum na 2010 8: Haalbaarheidstudie inzet van Motor Rijtuigen Belasting (MRB) voor stimuleren duurzame transportbrandstoffen: startdatum 2009 9: Leren over toepassing en CO2-prestaties: nog niet gestart. 10: Algemeen ondersteuningsprogramma: het ondersteuningsprogramma, waaronder partijen bij elkaar brengen, projectmanagement en kennisontwikkeling, is een continu proces. 3.6
Schoon fossiel Noord-Nederland is gepositioneerd als één van de twee regio's in Nederland die bij uitstek geschikt zijn voor afvang-, transport- en opslag van CO2 (Carbon Capture and Storage, CCS). De regio neemt daarom ook deel aan de nationale taskforce CCS, via de Commissaris der Koningin van Groningen. Er wordt langs twee beleidslijnen gewerkt aan het versnellen van de realisatie van CCS in Noord-Nederland: •
Ontwikkeling van een Business case CCS Noord-Nederland. In de business case staan de CCS-bedrijfsinitiatieven voor Noord-Nederland uitgewerkt met daarin een financiële onderbouwing. Dit is de basis voor de verdere activiteiten en communicatie van CCS in de Energy Valley regio. De verwachting is dat de business case half september zal worden opgeleverd.
•
Ontwikkeling van een integrale visie op de (diepe) ondergrond. Hierin worden de beleidskaders geschetst voor het gebruik van de (diepe) ondergrond voor energiedoeleinden, waaronder CO2 opslag. De visie resulteert in een kansenkaart voor benutting van de ondergrond voor energiedoeleinden. De verwachting is dat de Bodemvisie in oktober zal worden opgeleverd.
3.7
Provinciaal Omgevingsbeleid De provincie Groningen werkt momenteel aan een nieuw Provinciaal Omgevingsplan (POP). In het voorontwerp van het nieuwe POP is energie als een van de belangrijke thema's in een apart hoofdstuk opgenomen. Daarnaast heeft energie ook een plek gekregen in de concept-provinciale verordening. De definitieve besluitvorming over het POP en de verordening vind eind 2008/begin 2009 plaats.
16
Ook in Drenthe wordt gewerkt aan een nieuw omgevingsplan. Het Programma Klimaat en Energie van mei 2008 is daarvoor een belangrijke bouwsteen. Uitgangspunt van dit programma is om klimaatverandering en energie een sturende rol te geven in het nieuwe Drentse omgevingsbeleid. Elementen die in dat kader van belang zijn het streven naar een duurzame energiehuishouding en de doorwerking van klimaatadaptatie. M.a.w. een energiehuishouding met een betrouwbare en betaalbare energievoorziening en een beperkte belasting van het milieu en daarnaast een leefomgeving die voldoende robuust is ingericht om de lange termijn veranderingen en de weersextremen in het klimaat op te vangen.
Per 1 juli 2008 is de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening in werking getreden. Door deze wet veranderen de bevoegdheden van de provincie op het vlak van ruimtelijke ordeningen. Deze wet biedt de provincie de mogelijkheid om de toepassing van duurzame energie te stimuleren. Voorwaarde is dat provinciale staten besluiten duurzame energie als provinciaal belang aan te merken. Noord-Holland werkt momenteel aan de besluitvorming over thema’s die aangemerkt worden als provinciaal belang. Daarnaast worden de voorbereidingen getroffen voor de op te stellen ruimtelijke structuurvisie. Het eerste concept van de structuurvisie zal begin 2009 gereed komen. 3.8
Stimuleringsinstrumentarium
3.8.1 Subsidie instrumentarium stimulering Energiecluster Een van de afspraken in het Energieakkoord is dat we proberen de beschikbare overheidsmiddelen zoveel mogelijk gebundeld in te zetten. Om een goed zicht te krijgen op de mogelijkheden voor verbeteringen en mogelijke lacunes die in het huidige instrumentarium zitten laat de provincie Groningen in de tweede helft van dit jaar hiernaar een kort onderzoek uitvoeren. De resultaten van dit onderzoek worden gebruikt om begin 2009 eventuele verbeteringen en aanpassingen door te voeren.
Met de werkgeversorganisaties VNO-NCW Noord en MKB Noord is op 23 juni afgesproken dat SNN, Syntens, TCNN, Energy Valley en de provincies het komend kwartaal met elkaar een regiospecifiek instrument te ontwikkelen waarmee samenwerkingsverbanden (coalities) actief worden gestimuleerd, het gat tussen projectidee en businesscase te overbruggen en snelheid te maken richting investeringsprojecten. Doel van dit instrument is om de uitvoering van het energieakkoord te stimuleren en te realiseren. Naar verwachting is deze regeling eind 2008/begin 2009 klaar en kan dan in werking treden.
17
3.8.2 First Mover Faciliteit In de provincie Fryslân wordt nagedacht over de ontwikkeling van een zogenaamde First Mover Faciliteit, die zich met name op de ontwikkeling van de afzet van duurzame energie-producten zou moeten richten door het beperken van risico’s bij de introductie daarvan. De barrières bij mensen die wel willen investeren in nieuwe producten en diensten moeten worden weggenomen door het financieel ondersteunen van personen, bedrijven, instellingen aan die wel willen bewegen (first mover; het eerste schaap over de dam). Het doel is niet het realiseren van pilots e.d., maar het op gang brengen van een substantiële stroom aan investeringen. Dus geen coördinatie of promotie maar een aanjaaggroep die onconventioneel invloed en geld kan aanwenden om maatschappelijk gewenste investeringen op gang te brengen.
3.8.3 Provinciale uitvoeringsprogramma's Om de doelstellingen uit het Energieakkoord ook daadwerkelijk te kunnen realiseren hebben de provincies de afspraken doorvertaald naar de provinciale programma's. In Groningen is dat programma in januari 2008 vastgesteld in Provinciale Staten, in Drenthe in juni 2008 en in Fryslân staat dit op de rol voor het najaar van 2008. In Noord-Holland wordt een Provinciaal MilieubeleidsProgramma opgesteld. In het PMP wordt mede ingegaan op de duurzame energieactiviteiten. Begin 2009 zal het PMP gereed zijn.
18
4
Activiteiten en projecten
4.1
Inleiding Sinds de ondertekening van het Energieakkoord Noord-Nederland op 8 oktober 2007 is er hard gewerkt om te komen tot uitvoering en realisatie van de projecten die in de bijlagen bij het Energieakkoord Noord-Nederland zijn opgenomen. Voor de kortere termijn is forse inspanning gepleegd om energieprojecten los te trekken met marktpartijen en kennisinstellingen. We gaan achtereenvolgens in op de voortgang:
4.2
•
van projecten ingediend in het kader van OP EFRO/Koers Noord/FES;
•
van projecten ingediend in het kader van het Waddenfonds;
•
op het gebied van energie-infrastructuur;
•
van overige projecten.
Uitvoering OP EFRO/Koers Noord Voor de eerste ronde van Koers Noord/OP EFRO zijn drie energieprojecten ingediend. Op 24 juni heeft de programmacommissie de projecten beoordeeld. We beschrijven de stand van zaken per project. Vervolgens gegeven we globaal aan welke projecten in de pijplijn zitten.
4.2.1 Flexines In FLEXINES wordt onderzoek gedaan naar een lokaal energiemanagementsysteem (energiehub) dat op een generieke wijze de koppeling verzorgt tussen de comforteisen van de gebruiker, de locaal aangesloten apparatuur (voor gebruik, opslag of productie van energie) en de openbare energienetten. De gebruiker opereert vanuit zijn behoefte aan wonen, werken, mobiliteit of recreëren en dit doen vanuit woonhuis, kantoor, industrie of andere verblijfsplek. In het concept staat de gebruiker centraal die de (comfort)randvoorwaarden voor de het gebruik van zijn energiesysteem bepaalt. Het project geeft een belangrijke plaats aan een directe koppeling van de beschikbare kennis binnen FLEXINES naar het bedrijfsleven en het MKB. Via deze kennisinfrastructuur rond het project draagt het project bij aan nieuwe ontwikkelingen van producten en diensten en heeft daardoor een meerwaarde voor de economische structuur van Noord Nederland. Het totale project heeft een omvang van € 3,589 miljoen. De initiatiefnemers (bedrijven en regionale en lokale overheden) nemen daarvan € 1,795 miljoen voor hun rekening. De provincie Groningen heeft de aanvraag inmiddels doorgeleid voor Koers Noord. Er wordt € 0,49 miljoen co-financiering vanuit de provincie en gemeente Groningen ingebracht. De overige € 1,346 miljoen wordt gevraagd vanuit OP EFRO/Koers Noord. Deze aanvraag is gehonoreerd, de beschikkingen van OP EFRO en de provincie
19
Groningen zijn inmiddels afgegeven. Het project is inmiddels opgestart en vormt mede de basis voor het nieuwe Instituut RENQI.
4.2.2 Energy Valley De provincies Drenthe, Fryslân, Groningen en de kop van Noord-Holland vormen samen de Energy Valley regio. De afgelopen 4,5 jaar is actief ingezet op de uitbouw van het Noorden als dé Energy Valley van Nederland. De stichting Energy Valley heeft daarbij gefungeerd als operationele organisatie om met publieke en private partners de energieambities van de regio vorm te geven.
De diverse stakeholders en (project)partners waaronder de Noordelijke provincies, hebben te kennen gegeven dat ook na juni 2008 de inzet van de stichting gewenst is. De totale projectomvang is ca. € 8,064 miljoen. De provincie Groningen heeft de aanvraag voor de periode 2008 - 2011 ingediend bij Koers Noord voor een subsidie van € 3,9 miljoen. Daarnaast wordt € 1,225 miljoen private financiering verwacht en is er vanuit de regionale en lokale overheden een groot deel van de € 2,925 miljoen financiering toegekend. De aanvraag is gehonoreerd en inmiddels is de beschikking afgegeven. Het project is per 1 oktober opgestart.
4.2.3 GrASp In de komende decennia verandert de strategische positie van Nederland-gasland. De eigen strategische reserves raken op, waardoor Nederland steeds meer is aangewezen op import van aardgassen van elders. Tegelijkertijd noopt klimaatverandering tot ingrijpende maatregelen, waarover ook in Europees verband afspraken zijn gemaakt. Het is zeer gewenst en goed mogelijk dat ook de sterke Nederlandse gasinfrastructuur daaraan een positieve bijdrage levert. Aardgas is ten eerste de schoonste fossiele brandstof maar kan – los van het feit dat de voorraden ervan eindig zijn en alternatieven nodig zijn - de komende decennia veel betekenen voor energietransitie. NoordNederland is de thuisbasis van de nationale aardgasinfrastructuur en is in staat het initiatief
te
nemen
om
deze
ontwikkeling
te
versnellen.
Een
stevig
onderzoeksprogramma is essentieel om de leidende positie van Noord-Nederland op dat terrein te behouden en uit te bouwen. De omvang van het programma dat nu wordt ingediend bedraagt € 44 miljoen.
De aanvraag voor de EFRO-gelden (€ 10 miljoen) is inmiddels gehonoreerd en de provincie Groningen heeft besloten om over te gaan tot regionale co-financiering. Ook de benodigde € 22 miljoen van private partijen is veiliggesteld. De afgelopen maanden is er vertraging opgetreden. Door het ministerie van Economische Zaken is aangegeven dat
20
GrASp toch niet in aanmerking komt voor de benodigde resterende € 10 miljoen uit de FES enveloppe voor energieknooppunt Groningen. Het ministerie heeft aangegeven dat GrASp wel in aanmerking zou kunnen komen voor de FES-gelden voor maatschappelijke innovatie. De Ministeries van EZ en OC&W hebben GrASp hoog gezet op hun gezamenlijke lijstje t.b.v. een verdere toetsing door het CPB en de Commissie van Wijzen. Een eerste hoorzitting van de Commissie van Wijzen heeft reeds plaatsgevonden. Behandeling door het CPB vindt plaats op 15 oktober 2008. De verwachting is dat GrASp een goede kans maakt om gehonoreerd te worden.
4.2.4 Pijplijnprojecten Daarnaast zitten de volgende projecten in de pijplijn voor de volgende rondes voor Op EFRO/Koers Noord: •
Afsluitdijk
•
Institute for biochemicals
•
BEN fase 2
•
BB SNG
•
Bioclear - Pulp
•
Advanced Process Control System for the primary aluminium industry
•
Waddenkas
•
Aanjaagcentrum alternatieve motorbrandstoffen
•
Frysian Solar Alliance
•
Emmen/Emmtec Services BV: restwarmtebenutting
•
Europark Coevorden: regionaal energienetwerk
•
Dierenpark Emmen
•
Geothermie en tuinbouw
•
Groei van saffier kristallen voor de LED-industrie
Naar verwachting gaan met deze projecten in totaal in ieder geval zo'n € 17 miljoen OP EFRO/Koers Noord geld gemoeid. In Bijlage 1 is een korte beschrijving opgenomen van elk project. 4.3
Waddenfonds In april heeft minister Cramer negentien projecten in het Waddengebied in totaal € 40,5 miljoen uit het Waddenfonds toegekend. Waaronder twee energieprojecten: •
Getijdenenergiecentrale Texel (fase 1) (gemeente Texel)
•
Vlieland bespaart energie (gemeente Vlieland)
21
Er zijn met behulp van de provinciale projectverwervers in totaal 106 projecten ingediend. Uiteindelijk is dus meer dan 80% van de projecten niet door de beoordeling gekomen. Om de slagingskans van projecten te vergroten is in het bestuurlijk overleg van 23 juni afgesproken te komen tot een meer gecoördineerde voorbereiding van economische (dus ook energie-) projecten. Het ministerie en de provincies kunnen projectindieners goed adviseren wat er wel en niet kan worden ingediend voor deze programma's en aan welke voorwaarden worden voldaan. Daarmee kan worden voorkomen dat projectindieners voorstellen indienen die niet passen binnen de programma's.
Een ander belangrijk punt dat hieromtrent speelt is de openstelling van de tender voor economische projecten, waaronder dus energieprojecten. Tot op heden is er nog geen toestemming (check op mogelijke staatssteun) vanuit Brussel voor openstelling van dit economisch deel. Met het ministerie van EZ is afgesproken dat zodra er toestemming is vanuit Brussel, ernaar gestreefd wordt om de tender voor economische projecten zo snel mogelijk open te stellen. 4.4
Energie infrastructuur
4.4.1 Akkoord capaciteit hoogspanningsnet Eind december 2007 zijn er afspraken gemaakt over de vergroting van de transportcapaciteit van het hoogspanningsnet in Noord-Nederland tussen de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel, de minister van Economische Zaken en TenneT. Deze afspraak houdt in dat de provincies meewerken aan het structureel in stand houden en opwaarderen van de hoogspanningslijn tussen Vierverlaten en Zwolle, in het besef dat begin jaren negentig was afgesproken dat een deel van deze hoogspanningslijn (Hoogeveen - Zwolle) uiterlijk in 2010 zou worden verwijderd.
Aan de afspraak van eind 2007 is een aantal voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden houden ondermeer in dat wordt gewerkt aan een oplossing voor de aansluitproblemen van ondernemers met plannen voor kleinschalige (duurzame) energieproductie. Daartoe ontwikkelt TenneT samen met het ministerie van EZ het zogenaamde congestiemanagement. Dit systeem moet er voor zorgen dat in geval van capaciteitstekorten de schaarse capaciteit onder alle aangeslotenen wordt verdeeld. Tevens stelt TenneT een bedrag van € 10 miljoen beschikbaar voor een viertal compensatieprojecten in Drenthe en Overijssel. Dit omdat het deel van de verbinding die zou worden geruimd (Hoogeveen - Zwolle) door enkele waardevolle natuurgebieden in deze provincies loopt.
22
De voorbereidingen voor het opwaarderen van de hoogspanningslijn tussen Vierverlaten en Zwolle zijn inmiddels gestart (afgerond eind 2010). De procedures voor het bouwen van een nieuwe hoogspanningslijn vanaf de Eemshaven zijn ook gestart. Dat moet er uiteindelijk toe leiden dat deze tussen 2016 en 2018 operationeel is.
4.4.2 Aansluitproblematiek middenspanningsnet Eén van de voorwaarden die is gesteld betrof het uiterlijk 1 februari 2008 daadwerkelijk transporteren van de elektriciteit van alle eind december 2007 bij TenneT en Essent Netwerk aangemelde duurzame en kleinschalige energie-initiatieven (50 MW en kleiner), op basis van een zogenaamd runback scenario. Eind januari bleek echter dat voor het uitvoeren van deze afspraak ook aanpassingen nodig zijn aan het netwerk dat wordt beheerd door Essent Netwerk, het zogenaamde middenspanningsnetwerk. In de praktijk betekent dit dat een beperkt aantal producenten pas daadwerkelijk kan worden aangesloten en elektriciteit kan afvoeren nadat een aantal maatregelen zijn getroffen op het middenspanningsnetwerk.
Ook in Fryslân zijn problemen ontstaan met betrekking tot de aansluiting van kleinschalige energie-initiatieven op het netwerk van Continuon. Dit hangt samen met het feit dat NMa/DTe nog geen ontheffing heeft verleend voor het runback scenario. In totaal kan nu in ca 80 MW aan formeel aangevraagde transportcapaciteit niet voorzien worden, maar ligt er nog een veelvoud aan plannen te wachten. De Minister van EZ heeft het initiatief genomen om in nauw overleg met de betrokken partijen tot een oplossing te komen.
Daar enkele kleine initiatieven hierdoor hun MEP-subsidie dreigden mis te lopen (omdat ze voor 1 januari 2009 operationeel moesten zijn) heeft de Minister van Economische Zaken besloten de betreffende ondernemers enig respijt te bieden. Na afloop van het bestuurlijk overleg van 23 juni 2008 hebben het ministerie van EZ en de provincies dit bekend gemaakt. Op aanvraag van de ondernemer biedt SenterNovem betreffende ondernemers een jaar uitstel. Tevens wordt NMa/DTe gevraagd wordt met spoed een oplossing voor de ontheffingsproblematiek te zoeken, zodat de problemen definitief opgelost kunnen worden.
Ter tijde van vaststelling van deze jaarrapportage wordt hard gewerkt aan aansluitproblematiek in Fryslân en een oplossing lijkt in zicht. Een wijziging van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit, zoals de Minister van Economische Zaken per brief van 2 oktober 2008 aan de Tweede Kamer heeft aangekondigd, kan daarin implementeel zijn. Van belang is dat de systematiek van
23
congestiemanagementsysteem zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd. Temeer omdat onderhoud aan het hoogspanningsnet in 2009/2010 zal gaan leiden tot vermindering van de transportcapaciteit in Noord-Nederland. Voorkomen moet worden dat dit zal gaan leiden tot nieuwe problemen voor kleinschalige duurzame energieproductie installaties. 4.5
Overige projecten en activiteiten Ook los van specifieke subsidieprogramma's en infrastructurele projecten zijn belangrijke resultaten geboekt met betrekking tot de uitvoering van het Energieakkoord NoordNederland.
4.5.1 Intentieverklaring RWE, rijk en provincie Groningen Er loopt momenteel een gesprekronde met het rijk en RWE om een intentieverklaring af te sluiten tussen het rijk, RWE en de provincie om een bijdrage te leveren aan de energiedoelstellingen van het kabinet en de provincie. Onderdeel van deze afspraken zijn ondermeer een grootschalig CCS-project, een biomassacentrale in de Eemshaven, windparken op zee, financiële ondersteuning van onderzoeksprojecten en een leerstoel aan de RuG. Naar verwachting worden deze gesprekken eind 2008 afgerond. Als de investeringsbeslissing van RWE definitief is zou dat dus betekenen dat er een aantal aanvullende projecten wordt gerealiseerd in Noord-Nederland.
4.5.2 Energiebesparing papierindustrie Begin april 2008 hebben de Energy Valley provincies besprekingen gestart met vertegenwoordigers van de Noord-Nederlandse papierfabrieken (Huhtamaki Nederland, Smurfit Kappa en ESKA Graphic Board), Koninklijke Vereniging van Nederlandse Papieren Kartonfabrieken, en private kennisdragers. Binnen de papierindustrie is er behoefte om gericht onderzoek uit te voeren waarin het behalen van energiewinst centraal staat. Het gaat dan om kennis en innovatieonderzoek dat gericht is op het voorkomen van grondstof- en energieverspilling en reductie van rest- en/of afvalstromen. Dit kan bijvoorbeeld resulteren in enerzijds een gewijzigde bedrijfsprocesvoering en anderzijds door nuttig aanwending van reeds vrijkomende aanwezige energiedragers en reststoffen die nu als reststroom als een last kunnen fungeren (ketensluiting). Ook is er behoefte aan overheidssteun voor de optimalisatie van de logistieke keten van grondstoffen om onnodige transportbewegingen te voorkomen en op deze wijze ook tot kostenbesparing en meer duurzaamheid in Noord Nederland te komen. De provincies en de papierindustrie werken momenteel projectvoorstellen uit om aan deze behoeften tegemoet te kunnen komen. De projectvoorstellen worden eind 2008/begin 2009 afgerond.
24
5
Capaciteit, netwerk en commitment van a k k o o r d p a r t ij e n Het doel van de ondertekening van het Energieakkoord Noord-Nederland is dat de rijksoverheid en de Noordelijke provincies intensief met elkaar samenwerken om eventuele knelpunten in de ruimtelijke ordening en energie-infrastructuur (bijvoorbeeld bij de uitbreiding leidingennetwerk voor gas en elektriciteit) weg te nemen. Door een gebundelde inzet van provinciaal en rijksbeleid moet het voor bedrijven en kennisinstellingen gemakkelijker worden om energieprojecten te realiseren.
Het
afgelopen
jaar
is
de
uitvoering
van
het
Energieakkoord
ook
volop
geoperationaliseerd. Met name op de volgende punten heeft de samenwerking tussen rijk en provincies een goede invulling gekregen: •
De aanpak van de problematiek op het hoogspannings- en middenspanningsnet (MEZ).
•
De gezamenlijke voorbereiding van projecten voor OP EFRO/Koers Noord (MEZ).
•
Het grootschalige demonstratieproject voor CO2-afvang, transport en opslag (VROM/MEZ).
•
De ontwikkeling van de aanscherping van de Energie Prestatie Coëfficiënt voor Noord-Nederland (VROM).
•
De afspraken tussen de provincies, EnerQ en Senter Novem ten behoeve van de monitoring van de voortgang van de uitvoering van het energieakkoord.
Daarnaast hebben de provincies in de geest van het Energieakkoord Noord-Nederland volop gewerkt aan het mobiliseren van gemeente, kennisinstellingen en bedrijven. Dit heeft er ondermeer toe geleid dat: •
Vrijwel alle gemeenten in Noord-Nederland zich op 25 maart hebben aangesloten bij het Energieakkoord Noord-Nederland en het hebben ondertekend.
•
Op 23 juni een verbinding is gemaakt tussen het duurzaamheidsakkoord dat de werkgevers in november 2007 met het kabinet hebben gesloten en het Energieakkoord
Noord-Nederland.
Het
projectenboek
dat
namens
de
koepelorganisaties VNO-NCW Noord, MKB Noord en LTO Noord is overhandigd aan de minister illustreert dat.
25
5.1
Ondersteuningsprogramma gemeenten Op 25 maart hebben gemeentes in de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen het Energieakkoord Noord-Nederland mede ondertekend. Noord-Holland heeft een separaat energieakkoord afgesloten met gemeentes.
Groningen Conform de afspraken die tijdens de gemeentelijke informatiebijeenkomst op 19 februari zijn gemaakt, zijn via de bestaande overlegstructuren in de regio's Oost, Centraal, West en Noord afspraken de gemeenten gestimuleerd gebruik te maken van de SLoK en inhoudelijk aan te sluiten bij de ambities uit het Energieakkoord. Als dit traject is afgerond volgt een nieuwe overlegronde waarin de focus ligt op projectverwerving voor Koers Noord, OP EFRO en andere stimuleringsregelingen.
Fryslân In Fryslân zijn de gemeenten die daar nog niet actief in waren vanuit de afdeling Plattelânsprojecten van de provincie gewezen op de Slok. Dit heeft geresulteerd in gerichte afspraken om de subsidieaanvraag te kunnen indienen. Vanuit enkele gemeenten zelf is het initiatief gekomen om te komen tot een soort gemeentelijk Platform om kennis, ervaringen, netwerken en initiatieven rondom de uitvoering van het Energieakkoord uit te wisselen. Hier zal de komende tijd verder handen en voeten aan worden gegeven.
Drenthe De provincie Drenthe stimuleert alle Drentse gemeenten om hun klimaatbeleid voor de komende jaren te formuleren en daarbij vast te leggen, dat hiervoor over voldoende personele en financiële middelen kan worden beschikt.
Om de uitvoering van het gemeentelijk klimaatbeleid mogelijk te maken, stimuleert de provincie Drenthe de 12 Drentse gemeenten onder andere om aanspraak te maken op de beschikbare financiële middelen van de uitkering Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK; opvolger van BANS Klimaatconvenant). De provincie Drenthe heeft vooruitlopend op de publicatie van de SLOK in de Staatscourant reeds op 29 mei voor al haar gemeenten in samenwerking met Senter Novem een informatiebijeenkomst over de SLOK georganiseerd. In navolging op deze bijeenkomst biedt de regionale klimaatadviseur van Senter Novem 8 Drentse gemeenten actief hulp bij het ontwikkelen van lokaal klimaatbeleid en het opstellen van een aanvraag in het kader van de SLOK-uitkering. De verwachting is dat voor het eind van dit jaar 11 van de 12 Drentse gemeenten een SLOKaanvraag hebben ingediend.
26
De provincie Drenthe ondersteunt de Drentse gemeenten verder bij de uitvoering van hun klimaatbeleid. Aan de ene kant door te dienen als kennisplatform en -makelaar en aan de andere kant door gemeenten maatwerkprojecten als Wonen++ (in 2008 bij 5 gemeenten) en Drenthe Bespaart (bij 11 gemeenten) aan te bieden om ze zo te ontzorgen.
Noord-Holland De provincie Noord-Holland heeft met 90% van haar gemeenten ondersteunt een klimaatakkoord gesloten. Deze gemeenten kunnen vervolgens gebruik maken van: •
Ondersteuning van het CO2-servicepunt
•
Een subsidie ten behoeve van duurzame energiemaatregelen bij bestaande bouw
Het CO2-servicepunt adviseert gemeenten over bijvoorbeeld mogelijkheden voor duurzaam bouwen. Ook ontwikkelt het CO2-servicepunt projecten waar meerdere gemeenten belangstelling voor hebben. Het CO2-servicepunt onderhoudt een nauwe relatie met SenterNovem. Beide partijen verwijzen naar elkaar en soms worden projecten gezamenlijk uitgevoerd. Met SenterNovem is de afspraak gemaakt dat zij gemeenten ondersteunt bij het opstellen van de subsidieaanvraag Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK). 5.2
Samenwerking met het bedrijfsleven Bij de ondertekening van het Energieakkoord door het bedrijfsleven hebben de Energy Valley provincies en VNO-NCW Noord en MKB Noord zich in te zetten voor een platform waarbinnen: 1.
Bedrijven en overheden in Noord-Nederland samen vorm geven aan de uitvoering van het duurzaamheidsakkoord en het Energieakkoord.
2.
Kansen en knelpunten rond het thema energie op de agenda kunnen worden gezet en besproken.
3.
Bedrijven worden geprikkeld om projecten op te starten die bijdragen aan de uitvoering van het energieakkoord en daarmee nieuwe projecten te begeleiden voor de lopende subsidieprogramma's. De intermediaire rol van de koepelorganisaties is daarbij cruciaal.
4.
Bedrijven zichtbaar te maken die een succesvolle en belangrijke bijdrage leveren aan de energie- en klimaatdoelstellingen.
Het komende jaar (2008/2009) zullen de koepelorganisaties en overheden in ieder geval de volgende activiteiten ontplooien:
27
o
Een actieve inzet binnen de werkgroep Duurzaamheid van de Noordelijke Regieraad Bouw.
o
De activiteiten van het MKB-energiecentrum in Noord-Nederland zullen in samenwerking met de Stichting Energy Valley worden uitgevoerd.
o
De koepelorganisaties bekijken samen met SNN, Syntens, TCNN en de provincies of er nieuwe instrumenten en faciliteiten kunnen worden ontwikkeld voor initiatiefnemers van energieprojecten in het MKB in Noord-Nederland.
In de tweede helft van 2008 werken de koepelorganisaties en de provincies deze afspraken uit en worden nieuwe thema's en projecten opgepakt. Eens per twee maanden treden de koepelorganisaties en provincies daartoe in overleg. Tevens wordt eens per jaar een bestuurlijk overleg gevoerd tussen de Noordelijke provinciebesturen van de koepelorganisaties en de provincies.
28
6
Conclusies en vooruitblik
6.1
Voortgang Energieakkoorddoelen Het eerste jaar is vooral een jaar geweest van het opzetten van een effectieve uitvoeringsorganisatie
en
het
investeren
in
projectontwikkeling
en
concrete
beleidsmaatregelen. Daarmee hebben we een eerste kleine maar belangrijke stap gezet om in de resterende jaren meters te maken. Niettemin zijn reeds belangrijke resultaten geboekt.
Op dit moment is nog geen inzicht te geven in de voortgang in termen van Duurzame energieproductie en CO2-emissiereductie. Dat wordt goed mogelijk als de EnerQ en Senter Novem gegevens beschikbaar komen en de projectenmonitor bij de stichting Energy Valley gaat functioneren.
Met betrekking het doel om te komen tot oprichting van 3 kennis- en innovatiecentra en realisering van 15 innovatieve demonstratieprojecten is goede voortgang geboekt: •
Met de indiening van het Flexines project wordt een stevige basis gelegd voor realisering van het Innovatiecentrum voor duurzame Energie Systemen (INES). INES is een onderzoeks- en opleidingsinsituut voor de inpassing van decentrale energiesystemen;
•
Met de indiening van het GrASP project in Koers Noord en de kansrijke positionering van het project in het FES fonds Maatschappelijke Innovatie is realisering van een omvangrijk onderzoeksprogramma binnen handbereik, waaruit op termijn vele innovatieve demonstratieprojecten verwacht mogen worden.
•
Gewerkt wordt verder aan oprichting van: o
het Northern Solar Center, een kenniscentrum op het gebied van zonnecellen (indienronde Koers Noord, najaar 2008);
o
RuG - Institute for biochemicals and biofuels (indienronde Koers Noord, najaar 2008).
Inspanningen voor innovatieve demonstratieprojecten concentreren zich met name rond drie 'hotspots' in de regio: •
Afsluitdijk. De verwachting is dat eind 2008 een concreet en samenhangend plan voor ontwikkelingen gereed is. Er zijn veel ideeën geopperd die uiteindelijk bij kunnen dragen aan de energie ambities van het Noorden. Zo zijn een 32 km lange ‘zonnemuur’, een osmosecentrale (blue energy), getijdenturbines, een valmeer (energie opslaan) en windturbines geagendeerd.
29
•
Eemsdelta, als regio voor demonstraties op het gebied van CCS, groene chemie, en biomassa (bzw algen).
•
Zuid-Oost Drenthe met het oog op industriële ecologie (uitwisseling energie en materialen), biomassa en productie van tweede generatie biobrandstoffen.
6.2
Overzicht overige belangrijke resultaten: •
Aanhaken van Noord-Nederlandse gemeenten aan het Energieakkoord op 25 maart;
•
Vaststellen van de provinciale uitvoeringsprogramma's door Provinciale Staten en de totstandkoming van een interprovinciale organisatiestructuur voor uitvoering;
•
Ontwikkeling van een monitoringssystematiek;
•
Realisering van provinciale ondersteuningsprogramma's ten behoeve van de ontwikkeling van gemeentelijk klimaatbeleid;
•
Aanhaken van het bedrijfsleven aan het Energieakkoord op 23 juni;
•
Vormen van een CCS alliantie Noord-Nederland met de RuG (EDRec) Gasunie,
NAM, NOM , Energy Valley, RWE, NUON, SEQ, AKZO en CO2ANN •
Indiening en toekenning van drie majeure projecten (Energy Valley, Flexiness en GrAsP) in het kader van PiD/EFRO (indienronde 25 juni);
•
Realisering Katalysatorcentrum duurzame mobiliteit in Fryslân;
•
Oplossen
aansluitproblematiek
elektriciteitsnet:
akkoord
hoogspanningsnet,
afspraken middenspanningsnet, uitstel MEP subsidie in concrete gevallen; •
Totstandkoming Taskforce duurzaamheid Noordelijke Regieraad Bouw;
•
Honorering van de aanvraag voor het versneld aanscherpen van de energienorm gebouwde omgeving in Noord-Nederland binnen het Interreg IV 'Build with Care' programma.
6.3
Knelpuntdossiers Ondanks de goede samenwerking is op een aantal specifieke dossiers minder voortgang geboekt dan wenselijk gezien de ambities uit het Energieakkoord Noord-Nederland. De belangrijkste zijn: •
Level playing field energiebesparing in de woningbouw en versnelde aanscherping van de Energienorm in Noord-Nederland;
•
De projectaanvragen in het kader van het Waddenfonds, waar de openstelling van de economische tender lang op zich laat wachten;
•
De verruiming van de Witte Lijst voor co-vergisting ter stimulering van de grootschalige productie van groen gas;
30
•
De aansluitproblematiek op het middenspanningsnet Fryslân, waar kleinschalige duurzame initiatieven niet aangesloten kunnen worden op het elektriciteitsnet.
Getracht wordt om in gezamenlijk overleg dergelijke dossiers zo snel mogelijk vlot te trekken. In dit licht hebben de provincies hebben bij het Rijk aandacht gevraagd om de betrokkenheid van verschillende departementen bij de uitvoering van het akkoord te vergroten. 6.4
Belangrijkste opgaven voor 2008/2009: •
Subsidiegereed maken van de pijplijnprojecten voor Koers Noord/OP EFRO en ontwikkelen van nieuwe projectvoorstellen;
•
Intensiveren van de publiek-private inzet via de derde fase van stichting Energy Valley;
•
Intensiveren samenwerking met het rijk en het verder stroomlijnen en verbeteren van de samenwerking rond energieprojecten voor onder andere SDE (witte lijst), FES, Waddenfonds (energieprojecten binnen en buiten economisch deel), IBB etc.
•
Identificeren van eventuele hiaten in stimuleringsinstrumentarium voor energie met het oog op (grootschalige) investeringen in infrastructurele projecten en installaties;
•
Uitrollen CCS business case en werken aan de realisering van een demo pilot;
•
Opstellen en indienen provinciale SLOK aanvragen en verder ondersteunen van lokale overheden bij de aanvraag daarvan.
•
Realiseren van een First Mover Faciliteit;
•
Realiseren subsidieregeling Ondersteuning Realisatie Energieakkoord (ORDE) ter ondersteuning van coalitievorming en innovatie in het MKB;
•
Uitvoeren Toekomstagenda biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit;
•
Vaststellen en uitvoeren Actieplan energiebesparing gebouwde omgeving;
•
Realiseren
van
een
Noordelijke
Energienorm
(Experimenteerregio
Noord-
Nederland); •
Opstellen Actieplan energiebesparing in de industrie;
•
Vaststellen visie op de diepe ondergrond;
•
Ondertekenen intentieverklaring RWE, rijk en provincie Groningen;
•
Standpunt bepalen rond het gebruik van biomassa;
•
Faciliteren verzwaren hoogspanningsnet en uitbreiding middenspanningsnet;
•
Opstarten procedures nieuwe hoogspanningsleiding Eemshaven.
31
32
Bijlage 1 Pijplijnprojecten OP EFRO/Koers Noord De volgende projecten zitten er in de pijplijn voor financiering uit OP EFRO/Koers Noord
Afsluitdijk De Afsluitdijk is internationaal vermaard en is al 75 jaar een voorbeeld voor allerlei waterstaatkundige projecten over de gehele wereld. Een icoon, die een geweldige bijdrage heeft geleverd aan de internationale concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven,
maar
inmiddels
niet
meer
voldoet
aan
de
veiligheidsnormen.
Klimaatverandering, bodemdaling en allerlei andere maatschappelijke ontwikkelingen brengen vragen met zich mee die op korte en lange termijn vragen om antwoorden. Deze uitdagingen bieden kansen om typisch Nederlandse innovaties op het grensvlak van water en land internationaal op de kaart te zetten. De Afsluitdijk als katalysator van (duurzame) innovaties is door het Nationale Innovatieplatform als een speerpunt aangewezen. Er zijn veel ideeën geopperd die uiteindelijk bij kunnen dragen aan de energie ambities van het Noorden. Zo zijn een 32 km lange ‘zonnemuur’, een osmosecentrale (blue energy), getijdenturbines, een valmeer (energie opslaan) en windturbines geagendeerd. De verwachting is dat eind 2008 een concreet en samenhangend plan voor ontwikkelingen gereed is. Geschatte financiële omvang van het totale project: vele tientallen miljoenen. Geschat beroep op OP-EFRO / Koers Noord: ca € 2 -5 miljoen.
RuG - Institute for biochemicals and biofuels De
Rijksuniversiteit
wil
onder
de
‘vleugels’
van
EDReC
een
robuust
onderzoeksprogramma opstarten waarin de kennis omtrent de productie en het gebruik van groene chemicaliën (biochemicals) en groene brandstoffen (biofuels) wordt geconcentreerd. Kansrijke trajecten zijn ondermeer biobutanol, levulinechemie, polymelkzuurderivaten en enzymatische conversies. Betrokken partijen zijn ondermeer de Rijksuniversiteit Groningen, BioMCN en TLG. De geschatte omvang voor de financiering ligt tussen de € 4 en 5 miljoen.
BEN fase 2 Bio-Energie Noord is een samenwerkingsverband dat zich richt zich op het realiseren van meer bedrijvigheid in Noord-Nederland rond het gebruik van biomassa ten behoeve van energie productie. Hierbij ligt de nadruk op: •
het verlengen van de waardeketen van het primaire bedrijf (de landbouw)
•
het regionaal tot waarde brengen van biomassa uit bos, natuur en landschap
•
Het benutten industriële afvalstromen;
33
•
het versterken van de samenwerking tussen de middelgrote en de kleine
bedrijven van buiten de landbouw en met de kennisinstellingen, gericht op de realisatie van projecten; het stimuleren van het gebruik van nieuwe technieken; het bijdragen aan het maatschappelijk draagvlak voor bio-energie en het ondersteunen van beleid bij de lagere overheden.
De totale projectomvang zal ongeveer € 0,95 miljoen bedragen. Ongeveer € 0,2 miljoen wordt ingebracht door private partijen.
BB SNG (Synthetic Natural Gas) Dit programma is gericht op het ontwikkelen van een roadmap waarmee de realisatie van een BioSNG faciliteit in Noord-Nederland moet worden gerealiseerd. De roadmap bestaat uit een 4-luik dat is gericht op de ontwikkeling van een productiesysteem waarmee uiteindelijk op industriële schaal en onder industriële condities grootschalig BioSNG kan worden geproduceerd uitgaande van geschikte grondstoffen. Het geproduceerde BioSNG kan dan vervolgens in verschillende toepassingen in de groen gas waardeketen worden gebruikt hetzij via injectie in het Hoge Druk en/of Lage Druk gasnetwerk en daarmee het gebruik van fossiel aardgas vervangen. Betrokken partijen zijn ondermeer de Rijksuniversiteit Groningen, BioMCN, ECN een aantal energiebedrijven. De geschatte omvang voor de financiering is 5 miljoen.
APCS (Advanced Process Control System for the primary aluminium industry) Binnen
het
aluminiumproductieproces
is
er
een
centrale
plaats
voor
het
elektrolyseproces: het proces waarbij uit aluinaarde middels elektrolyt vloeibaar aluminium wordt verkregen. De complexiteit van dit chemisch/fysische proces maakt dat de aluminiumindustrie tot op heden geen grip heeft kunnen krijgen op bepaalde facetten van elektrolyseproces. Sturing van het elektrolyseproces heeft om die reden een sterk reactief karakter: op basis van gesignaleerde verschijnselen (symptomen) wordt in het proces ingegrepen zonder dat de feitelijke oorzaken die leiden tot deze verschijnselen bekend zijn. Dit is geen optimale situatie gelet op productkwaliteit, energieverbruik, rendement en duurzaamheid. Aluminium Delfzijl (Aldel), Heraeus Electro-Nite (HEN) en het Light Metal Research Centre uit Auckland, Nieuw Zeeland (LMRC) hebben de doelstelling te komen tot de ontwikkeling van een geavanceerd procesbesturingsysteem: Advanced Process Control System (APCS). Een dergelijk systeem moet op basis van wetenschappelijke
verklaringen
van
procesverschijnselen
het
elektrolyseproces
voorspellend en pro-actief kunnen aansturen. De geschatte omvang voor de financiering ligt rond € 3,5 miljoen.
34
Bioclear - Pulp Kennisontwikkeling (kenniscreatie, kennisabsorptie en kenniscirculatie) voor ontsluiting van ligno-cellulose uit afvalstromen uit de P&P industrie. Deze ontsluiting is erop gericht de stromen fermentatief (anaerobe vergisting) om te zetten in biogas/groen gas zodat deze energiedrager weer kan worden gebruikt in de P&P installaties of op het distributienet kan worden ingevoerd. Bij de P&P productielokaties bestaan gunstige randvoorwaarden om een systeem van ontsluiting en vergisting op te zetten en te realiseren. Betrokken partijen zijn ondermeer Bioclear, Kenniscentrum Papier en Karton, Rijksuniversiteit Groningen, Proces Groningen BV en Smurfit Kappa. De geschatte omvang voor de financiering is € 0,5 miljoen.
Imenz-Solaroil – Stretching chains Onderzoek van Imenz (Groningen) i.o.v. o.a. Solaroil naar de kenmerken van PPO laat zien dat er bruikbare/toepasbare mogelijkheden zijn om PPO te modificeren waardoor deze direct – dus zonder gecompliceerde processen zoals verestering etc – in de huidige generatie dieselmotoren is in te zetten. Het gaat bij de bewerkingstechnologieën om standaard
unit
operations
i.c.m.
biokatalytische
modificatie.
Er
wordt
een
onderzoeksvoorstel voorbereid. Betrokken partijen zijn ondermeer Solaroil, Imenz, Rijksuniversiteit Groningen. De geschatte omvang voor de financiering is € 0,6 miljoen.
Waddenkas De stichting Waddenkas i.o. werkt aan een groot aantal innovaties in de glastuinbouw. Deels worden deze op pilotschaal in het bestaande kassengebied in Berlikum uitgevoerd, deels zullen deze ook met name in het nieuwe glastuinbouwgebied bij Sexbierum moeten worden toegepast. Het is de bedoeling dat het nieuwe gebied met gebruikmaking van de nieuwste technieken wordt aangelegd, om daarmee de nieuwe norm te zetten voor de glastuinbouw in de 21ste eeuw. Het gehele complex moet zo mogelijk energieneutraal en wellicht zelfs energieleverend wordt aangelegd. Daarbij zal een combinatie van nieuwe technieken worden toegepast, zoals geothermie, levering van restwarmte en CO2 (waarschijnlijk vanuit Harlingen), koude –warmte opslag etc. In het gebied zal voor vele tientallen miljoenen geïnvesteerd worden. De (duurzame) energiegerelateerde investeringen zullen in de orde van € 7 – 15 miljoen liggen. Verwacht
beroep
op
OP-EFRO
/Koers
Noord
voor
deze
energiegerelateerde
investeringen: ca € 2 - 5 miljoen.
Aanjaagcentrum alternatieve motorbrandstoffen Noord-Nederland loopt nationaal voorop als het gaat om toepassingen van alternatieve transportbrandstoffen. De uitrol van voertuigen op PPO, biodiesel en -ethanol, aard- en
35
biogas verloopt hier het snelst. Maar er is nog steeds veel onduidelijk. Welke brandstoffen zijn geschikt, welke toch niet? Welke zijn daadwerkelijk duurzaam? Wat zijn de technische en chemische eigenschappen? Het op te richten aanjaagcentrum zal enerzijds het gebruik van alternatieve en duurzame motorbrandstoffen stimuleren door heel gericht fleetowners te benaderen en voor te lichten, en anderzijds kennis verzamelen en verspreiden over de bovengenoemde vragen. Uiteindelijke doelen zijn ondersteuning van de Noord-Nederlandse ambitie om in 2015 100.000 voer- en vaartuigen op een duurzame wijze te laten voortstuwen (onderdeel van het Energieakkoord), en een praktisch kenniscentrum te vormen ten behoeve van de grootschalige transitie naar gebruik van duurzame motorbrandstoffen. Geschatte totale kosten ca € 3 - 4 miljoen. Verwacht beroep op OP-EFRO / Koers Noord gelden ca. € 2 miljoen.
Frysian Solar Alliance – Kenniscentrum PV Leeuwarden had in 2000 al 10.000 m2 zonnepanelen. Op initiatief van het Cartesius Instituut werkt sinds 2005 een aantal bedrijven nauw samen met de TU Delft in de ontwikkeling van niche toepassingen van PV applicaties onder de naam FRYSEPS (Frisian solar energy products and services). In 2007 begon het bedrijf APA met de bouw van een fabriek waarin volgens een geheel nieuw procedé PV- panelen zullen worden geproduceerd. De zonnebootrace, nu met maar liefst 55 deelnemers, wordt dit jaar voor de tweede, maar zeker niet laatste keer gehouden. Kortom, Fryslân heeft iets met zonne-energie. De genoemde partijen willen dit nu samen met de overheid verder uitbouwen en naast het reeds bestaande toegepaste onderzoek ook meer fundamenteel kennis ontwikkelen rondom PV. Onder de vlag Frisian Solar Alliance wil men komen tot een kenniscentrum PV in Leeuwarden op wetenschappelijk niveau. Dit kenniscentrum zou mogelijk op termijn kunnen uitgroeien tot een Technologisch TopInstituut a la Wetsus. Verwachte projectomvang eerste fase: ca € 4-5 miljoen.
Emmen/Emmtec Services BV: restwarmtebenutting Emmtec
Services
BV
is
een
onderdeel
van
NUON
N.V.
Emmtec
is
een
bedrijvenparkorganisatie voor industriële ondernemingen en levert aan haar industriële afnemers op haar bedrijvenpark onder meer stoom en elektriciteit dat geproduceerd worden via bestaande WKC’s. Tevens biedt Emmtec andere collectieve faciliteiten aan zoals afvalwaterzuivering, logistiek, laboratorium, engineering en parkdiensten. De gemeente Emmen en Emmtec hebben vergaande plannen om restwarmte uit het energieopwekkingsproces (WKC’s) in te zetten als stadsverwarming in een reeds bestaande bebouwde omgeving. Vanwege de centrale ligging van het Emmtec-
36
bedrijvenpark betekent dit dat de restwarmte via technische voorzieningen, zoals een warmtewisselaar en een leidingnetwerk, ingezet gaat worden als warmtebron voor ca. twintig afnemers buiten het bedrijvenpark (o.a. ziekenhuis, onderwijsinstellingen, dierentuin, gemeentelijke instellingen, bedrijven) die op verschillende locaties binnen het stadscentrum van Emmen zijn gevestigd.
Europark Coevorden: regionaal energienetwerk Aan weerszijden van de Nederlands-Duitse grens wordt op het grondgebied van de gemeenten Coevorden en Emlichheim het bedrijventerrein Europark ontwikkeld. Het Europark beschikt over een directe Duits-Nederlandse spoorverbinding, multimodale terminal en ontwikkelt een energieconcept dat past in een duurzame economische ontwikkeling. Op het Europark bevinden zich diverse bedrijven - resp. zijn diverse bedrijven van plan om zich te vestigen – die veel energie nodig hebben en/of veel energie produceren. Bedrijven die energie produceren komen o.a. uit de hoek van afvalverwerking en bio-energie. Voorbeelden zijn Evikon, Ecos, Eclair, Biopower. Ook is een windpark gepland (15 MW, 2010). Mogelijkheden doen zich voor om te komen een cluster van samenwerkende bedrijven b.v. op het gebied van food, feed en agro. Onderzoek heeft uitgewezen dat het realiseren van een lokaal warmte – en elektriciteitsnetwerk een interessante optie is.
Dierenpark Emmen Het dierenpark Emmen gaat verhuizen. Op de nieuwe plek, de Noordbargeres, moet het dierenpark weer tientallen jaren het visitekaartje van Emmen worden Met zo’n anderhalf miljoen bezoekers per jaar heeft het dierenpark zijn uitstraling in Nederland en ver daarbuiten.
Het dierenpark Emmen heeft de ambitie om volledig klimaatbestendig nieuw te bouwen. Daarmee wordt het de blikvanger voor de energiehotspot Zuidoost-Drenthe. Het dierenpark vormt een waardevolle verbinding met het publiek. Een uitgelezen kans om de diverse duurzame energieopties tot een informatieve en educatieve component te maken.
Geothermie en tuinbouw De gemeente Emmen heeft de ambitie om ZO-Drenthe stevig op de kaart te zetten o.a. door de realisatie van een glastuinbouwgebied van 1000 ha (Rundedal). Uit onderzoek van de provincie Drenthe is gebleken dat ZO-Drenthe is een relatief aantrekkelijke regio is voor het benutten van aardwarmte voor laagwaardige toepassingen zoals in de glastuinbouw.
Provincie
Drenthe,
gemeente
Emmen,
tuinbouworganisaties
en
37
particuliere ondernemers gaan gezamenlijk de kans die geothermie biedt verder ontwikkelen. Dit moet ertoe leiden dat in eerste instantie enkele tientallen hectares tuinbouwgebied van energie worden voorzien via aardwarmte.
Groei van saffier kristallen voor de LED-industrie LEDs-worden gezien als dé toekomstige lichtbron, aangezien ze energiezuiniger zijn dan de huidige verlichtingsmogelijkbeden (gloeilamp, TL- en spaarlamp). Verder zijn ze milieuvriendelijker, omdat ze geen kwik bevatten, zoals bij TL- en spaarlampen. Tot slot gaan ze veel langer mee dan gloei- en spaarlampen. Saffier wafers worden gebruikt als halffabricaat van LED's, Gezien de potentiële groei van de LED markt zal er veel vraag ontstaan naar saffier wafers. CrystalQ wil saffier kristallen ontwikkelen voor het produceren van wafers voor de LED industrie: dé basis voor energiebesparing! Verwachte projectomvang is € 3,5 miljoen.
38
Bijlage 2 Tankstations alternatieve brandstoffen In de onderstaande tabel zijn de 10 vulpunten/tankstations aangegeven die per 8 oktober 2007 operationeel waren.
Bedrijf; plaats
Biodiesel
Allesco Esso Center; Emmen
X
Tankstation SolarOil Systems;Meppel
PPO
Aardgas
X
Delta Oil; Drachten
X
Delta Oil; Harlingen
X
Delta Oil; Leeuwarden
X
X
X
Gemeentewerken; Leeuwarden
X
Tankstation WIBO; Leeuwarden
X
PPO Vulstation; Noord Holland
Bio-ethanol
X
Milieudienst; Groningen
Wiersema en Zoon; Sneek
E85
X
X
X X
39
Bijlage 3 Taakverdeling provincies Bij de voorjaarsnota's van de verschillende provincies liggen voorstellen om aanvullende menskracht en middelen om de uitvoering van het Energieakkoord Noord-Nederland daadwerkelijk goed op te kunnen pakken. Daarbij is het ook duidelijk dat er grenzen zijn aan de inzet die de provincies op de verschillende pijlers kunnen plegen. In het Energieakkoord wordt daarom ingezet op een bundeling van provinciale menskracht en middelen om te komen tot een effectieve en efficiënte uitvoering van opgaven die voortvloeien uit het Energieakkoord. Tegelijkertijd is helder dat elke provincie binnen de kaders van het energieakkoord eigen accenten legt, in samenhang met specifieke provinciale kernkwaliteiten.
Uit de akkoorddoelstellingen zijn inmiddels per pijler opgaven geformuleerd, mede op basis van de activiteiten uit de bijlage bij het energieakkoord. We maken in dit voorstel onderscheid tussen specifieke opgaven die per provincie opgepakt worden en gezamenlijke opgaven die in breder verband uitgewerkt worden. Bij specifieke opgaven vindt op hoofdlijnen afstemming en kennisuitwisseling met andere provincies plaats. Ambtelijke en bestuurlijke verantwoordelijkheid en uitvoering is echter een interne aangelegenheid. Bij gezamenlijke opgaven is sprake van gezamenlijke uitvoering waarbij één provincie als trekker geldt. Daar ligt dan ook de ambtelijke en bestuurlijke verantwoordelijkheid voor doelrealisatie.
Hieronder beschrijven we eerst de gezamenlijke opgaven en vervolgens welke opgaven er per provincie opgepakt worden.
Gezamenlijke opgaven Uit de doelstellingen per pijler zijn de volgende concrete gezamenlijke opgaven voortgevloeid die op dit moment opgepakt worden en welke provincie daarbij trekker is: •
Creëren randvoorwaarden in infrastructurele sfeer (Groningen);
•
Opstellen en uitvoeren van het Actieplan energiebesparing Gebouwde Omgeving (AGO) (Groningen)
•
Realisering van de Noordelijke Energie Norm (NEN) (Groningen);
•
Toekomstagenda en Actieplan Biotransportbrandstoffen en duurzame mobiliteit (Fryslân);
•
Ontwikkeling integrale visie op de (diepe) ondergrond (Drenthe);
•
Realiseren van een CCS-alliantie en aanjagen CCS projecten (Groningen);
•
Windenergie (Noord-Holland)
•
Monitoring (Noord-Holland).
40
Specifiek Fryske opgaven •
Ontwikkelen duurzaamheidsplatform voor gemeenten;
•
Instelling kennis- en katalysatorcentrum Duurzame Mobiliteit;
•
Opstellen en uitvoeren provinciaal Programma Duurzame Mobiliteit;
•
Opstellen en uitvoeren programma Frisian Solar Alliance (vervolg Fryseps);
•
Ontwikkeling en uitvoeren energieneutraal kassencomplex Sexbierum;
•
ism gem Leeuwarden ontwikkelen en uitvoeren duurzaam energiebedrijventerrein Leeuwarden Zuidlanden
•
Verwerven en subsidiegereed maken van duurzame energie(-kennis-)projecten
Specifiek Groningse opgaven •
Actieplan energiebesparing in de industrie en glastuinbouw (focus op Eemsdelta, Costa Due);
•
Uitvoering actieplan Biomassa, opstellen Actieplan Biomassa 2;
•
Verwerven en subsidiegereed maken van energiegerelateerde projecten;
•
Planologisch faciliteren van duurzame energieprojecten
•
Overige (programmamanagement, monitoring, etc).
Specifiek Drentse opgaven •
Actieplan energiebesparing in de industrie (energiecluster Emmen)
•
Energiebesparing in de glastuinbouw
•
Biomassaprojecten (Groen Gas, verwerking GFT, etc., ca. 10 projecten)
•
Windenergie
•
Projecten Bodemenergie (WKO en Geothermie, ca. 5 projecten)
•
Kennis en innovatieprojecten (Lofar, bedrijventerreinen, Tender innovatie, Koers Noord, etc.)
•
Overige (programmamanagement, monitoring, IPO energie, etc.)
Specifiek Noord Hollandse opgaven •
Energiebesparing in de gebouwde omgeving
•
Energiebesparing in de glastuinbouw
•
Biomassaprojecten
•
Windenergie
•
Ondersteuning ontwikkeling duurzame energieproducten
41
Colofon Uitgave van: Energieakkoord Noord-Nederland Contactpersoon Drenthe: dhr. J. Koops (0592 365939) Contactpersoon Fryslân: dhr. H.J. Bouwers (058 2925870) Contactpersoon Groningen: dhr. G.J. Swaving (050 3164209) Contactpersoon Noord-Holland: dhr. P. van Herk (023 5143691)
Contactpersoon Ministerie van Economische Zaken: mw. H.A. Koopal (070 3798180) Contactpersoon Ministerie van VROM: mw. E. Broekhuizen (070 3394108)
8 oktober 2008
42