2
Voorwoord Directeurs Voor u ligt het jaarboek 2009 van EPOS. EPOS is het agentschap dat in Vlaanderen instaat voor de uitvoering van het Europese programma “Een leven lang leren” (de verder in de tekst gebruikte afkorting LLP staat dan ook voor het lifelong learning programme). Binnen de contouren van een ruim Europa doen we dat samen met nog 39 andere agentschappen. Met dit jaaroverzicht willen we u niet enkel een inzicht geven in de cijfers, resultaten en evoluties in LLP in Vlaanderen maar ook in de EPOS-activiteiten die daarachter schuilgaan.
2009 was ook het Europees Jaar van Creativiteit en Innovatie. Naar aanleiding hiervan verleende EPOS zijn steun aan IKANDA, het eerste kindercongres in Vlaanderen over talent en organiseerde EPOS een fotowedstrijd “Imagine. Create. Innovate”. In september reikte EPOS het Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs uit aan drie laureaten. Het thema van de wedstrijd was “Taal en bedrijf”. EPOS blijft ook goede contacten onderhouden met de agentschappen van de andere gemeenschappen.*
2009 was een intens jaar voor EPOS. LLP bevat in totaal 64 acties verspreid over de vier grote sectorale programma’s - Erasmus, Comenius, Leonardo en Grundtvig - en over het Transversaal Programma. Zoals in vorige jaren draait LLP in Vlaanderen op volle toeren. In bijna alle acties stellen we vast dat het aantal aanvragen in stijgende lijn gaat. De trend om een Europese ervaring op te doen en know how uit te wisselen zet zich ook nu weer door. Wij vinden het een voorrecht om scholen, hogescholen, universiteiten, opleidingsinstellingen en vormingsorganisaties, docenten en begeleiders te helpen bij het opzetten van Europese projecten. Nieuwigheden waren er in 2009 bij Grundtvig en Comenius. In 2009 zijn bij hen enkele nieuwe acties van start gegaan: Grundtvig zag workshops, senior volunteering projects en assistentschappen het programma aanvullen, bij Comenius zagen de Regiopartnerschappen het licht.
Een goede werking is maar mogelijk dankzij de inzet van ons team van medewerkers. De publicatie van dit jaarboek geeft ons de gelegenheid om iedereen te bedanken voor zijn of haar inzet. Het is dankzij de betrokkenheid van elkeen dat we goede resultaten kunnen voorleggen. Sedert 1 november 2009 heeft EPOS ook een nieuwe directeur opleidingsprogramma’s. Carl Callewaert nam toen de taken van Stefan Baeyens over. We willen Stefan bij deze dan ook van harte bedanken voor de jarenlange inzet en de goede samenwerking. We zijn heel blij dat hij zijn expertise verder ter beschikking stelt in onze algemene vergadering van de VZW. Wij wensen u veel plezier bij het lezen van dit jaarboek en veel succes bij het realiseren van Europese projecten.
Annemie Dewael Carl Callewaert
Sommige acties kenden meteen een flitsende start, andere zullen de volgende jaren een duwtje in de rug nodig hebben. In de tweede helft van 2009 - tijdens het Zweeds voorzitterschap - werd de tweemiljoenste Erasmusstudent symbolisch in de bloemetjes gezet.
(*) Agence Education Formation- Europe, Agence Nationale de la Belgique Francophone en Agentur für Europäische Bildungsprogramme
3
C O L O F O N Copyright EPOS Ve r a n t w o o r d e l i j k e u i t g e v e r Annemie Dewael Algemeen Directeur EPOS K o n i n g A l b e r t I I l a a n 15 - 7C B -1210 B r u s s e l w w w. e p o s - v l a a n d e r e n . b e
[email protected] J u n i 2 010 Fotografie Lieve Blancquaert Carl Callewaert Wa l t e r H e n d r i c k x Realisatie Gaga w w w. g a g a . b e D/ 2 010 / 3241/ 24 0 Niets uit deze uitgave mag w o r d e n v e r v e e l v o u d i g d e n /o f openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schrif telijke t o e s t e m m i n g v a n d e u i t g e v e r.
4
03 Voorwoord Directeurs 06 EPOS 10
Inhoud
Comenius:
“Europa in het klaslokaal”
18
Erasmus:
“Naar een eengemaakte Europese ruimte voor hoger onderwijs”
24 26
Aanverwante Programma’s Hoger Onderwijs Leonardo da Vinci:
“Nieuwe vaardigheden voor betere jobs”
30
Grundtvig:
“Het is nooit te laat om te leren”
36 38
Study Visits Europass:
“Met Europass toon je wat je kan”
42
Europees Jaar voor Creativiteit en Innovatie
44
Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs
46
Thematische Netwerking
48
Publicaties
50
Financiën
51
Activiteiten
5
EPOS
In alle lidstaten van de Europese Unie zijn agentschappen bevoegd voor de uitvoering van het een leven lang leren programma. Dit programma omvat vier peilers: Erasmus in het hoger onderwijs, Leonardo da Vinci in beroepsonderwijs en –opleiding, Comenius in het schoolonderwijs en Grundtvig in de volwasseneneducatie.
Het huidige programma startte in 2007 en loopt tot 2013. Naast de uitvoering van het Europese Programma ‘Een Leven Lang Leren’ is EPOS ook het Vlaamse coördinatieagentschap voor een aantal andere programma’s zoals Erasmus Mundus, Tempus, Erasmus Belgica. Ook het Nationaal Europass Centrum maakt deel uit van EPOS vzw.
België heeft gezien zijn federale structuur drie agentschappen voor een leven lang leren. Het Vlaamse agentschap kreeg de naam EPOS mee, wat staat voor Europese Programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking. Het agentschap is een samenwerking tussen de drie stichtende leden: het Ministerie van Onderwijs en Vorming, VDAB en Syntra Vlaanderen.
HET PROGRAMMA EEN LEVEN LANG LEREN
6
Comenius
Erasmus
Leonardo da Vinci
Grundtvig
schoolonderwijs
hoger onderwijs
beroepsonderwijs en -opleiding
volwassenen-educatie
Tr a n s v e r s a l e p r o g r a m m a ’s - 4 k e r n a c t i v i t e i t e n :
Jean Monnet programma - 3 kernac tiviteiten:
Beleidssamenwerking en -vernieuwing Ta a l o n d e r w i j s ICT Ve r s p r e i d i n g e n b e n u t t i n g v a n r e s u l t a t e n
Jean Monnet actie Europese instituten Europese associaties
Het EPOS team in 2010 (van links naar rechts): Boven: Carl Callewaert, Paul Stevens, Stefaan Logé, Annemie Dewael, Myriam Smeesters, Isabel Laenen, Frederik Van Crombrugge, Xavier Kruth Onder: Jos Verheyden, Renilde Reynders, Marc De Vlieger, Wim Cloots, Ronny Masset, Filip Bellinck, Chantal Nauwelaers, Linda Vercauteren, Karine Van Impe, Hilde Juchtmans, Noëlla Mathijs, Rigo Darche, Natalie Van Gysegem, Jan Ceulemans
7
EPOS EPOS team 2009 A l g e m e n e Ve r g a d e r i n g Interne Controle Bedrijfsrevisor
Raad van Bestuur
Algemeen Directeur O n d e r w i j s p r o g r a m m a ’s Annemie Dewael
Strategische en Coördinerende beleidsondersteuning Jan Ceulemans
Comenius Wim Cloots
Directeur O p l e i d i n g s p r o g r a m m a ’s Carl Callewaert
Erasmus Johan Geentjens J o s Ve r h e y d e n + Ve r w a n t e P r o g r a m m a ’s
Leonardo da Vinci Marc de Vlieger J o s Ve r h e y d e n
Europass Xavier Kruth Josee Janssens
Tr a n s v e r s a a l programma Jan Ceulemans Grundtvig Renilde Reynders
8
Financiële en Operationele Ondersteuning Stefaan Logé
Eur o p e s e co mmis sie
V Z W EP OS
Nat io nale au to r i tei t
R A A D VA N B E S T U U R
N AT I O N A L E AU T O R I T E I T
Vo o r z i t t e r V l a a m s M i n i s t e r i e va n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g L u d y Va n B u y t e n
N a t a l i e Ve r s t r a e t e
Penningmeester VDA B Eve Heremans
Vo o r z i t t e r – V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g V l a a m s M i n i s t e r i e v a n We r k e n S o c i a l e E c o n o m i e V l a a m s M i n i s t e r i e v a n C u l t u u r, J e u g d , S p o r t e n M e d i a
Secretaris SY N T R A V l a a n d e r e n Ben Bruyndonckx ALGEMENE VERGADERING Vo o r z i t t e r – V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g L u d y Va n B u y t e n V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g John De Plecker V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g N o ë l Ve r c r u y s s e V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g Nicole Speleers V DA B Mireille Gillebeert V DA B Stefaan Baeyens SYNTRA Vlaanderen Luc Neyens S o c i u s Fred Dhont A L G E M E E N D I R E C T E U R
L L P-S T U U R G R O E P N a t a l i e Ve r s t r a e t e Micheline Scheys I s a b e l Va n W i e l e M a r i j k e Ve r d o o d t
ADVIESCOMITÉS Adviescomité Adviescomité Adviescomité Adviescomité
Erasmus Leonardo Grundtvig Comenius
De verschillende actoren van het LLP-programma Het 'een leven lang leren'-programma is een initiatief van de Europese Commissie. De uitvoering van het programma wordt in Vlaanderen uitbesteed aan EPOS vzw. Binnen de vzw zijn de drie stichtende partners vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering. De Nationale Autoriteit is de overheid die inhoudelijk en financieel voor het programma verantwoordelijk is. In Vlaanderen is dit Natalie Verstraete van het Ministerie voor Onderwijs en Vorming. Ze wordt daarin bijgestaan door een stuurgroep en adviescomités voor de vier sectorale programma's.
Annemie Dewael DIRECTEUR Carl Callewaert
9
Comenius
Het Comenius programma richt zich tot alle geledingen van het schoolonderwijs: het kleuter- en lager onderwijs, alle pijlers van het secundair onderwijs (ASO, TSO, (D)BSO en KSO), het buitengewoon onderwijs (basis- en secundair) en de opleiding en nascholing van leraren. Comenius wil bijdragen aan een sterkere Europese dimensie in en de kwaliteitsverbetering van het schoolonderwijs, onder andere via internationale mobiliteit van leerlingen en leerkrachten en via Europese partnerschappen tussen scholen.
Partnerschappen tussen scholen
Comenius Schoolpartnerschappen willen de Europese dimensie in het onderwijs versterken via internationale samenwerking tussen scholen, leerkrachten en leerlingen. In de multilaterale schoolpartnerschappen werken minimum drie scholen uit verschillende landen twee jaar samen. Vaak staat bij deze projecten de actieve betrokkenheid van en de internationale samenwerking tussen de leerlingen centraal. Andere projecten focussen op aspecten van school- en/of pedagogisch beleid en op de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen leerkrachten, directies en administratief personeel. In beide gevallen zijn vooral leerkrachten en directie internationaal mobiel. Aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld door het Nationaal Agentschap van de school die het partnerschap coördineert.
10
In de bilaterale schoolpartnerschappen werken twee scholen uit verschillende landen twee jaar samen. Om de interesse voor en de kennis van andere talen bij de leerlingen te stimuleren laat men hen internationaal samenwerken rond een gemeenschappelijk thema. Praktisch gebeurt dit via klassenuitwisselingen. Deze aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld door het Nationaal Agentschap van beide betrokken scholen. “Dankzij Comenius hebben de leerkrachten letterlijk en figuurlijk hun grenzen verlegd. De vier klasmuren werden gesloopt en ingeruild voor een venster op Europa. Het gedeelde besef leerkracht te zijn zorgt er voor dat je doorheen heel Europa meteen op dezelfde golflengte als je collega’s zit. Bovendien leert de uitwisseling dat het goed zit met ons onderwijs en dat we ook als leerkracht op het juiste spoor zitten. Voor de leerlingen heeft Comenius dan weer aangetoond dat scholen niet overal op dezelfde manier functioneren, al zijn er wel raakvlakken. Zij leren door Comenius het initiatief nemen om te communiceren, durven de nodige fouten te maken terwijl ze zich een vreemde taal eigen maken.” Herman Vermeiren – Vrije Basisschool De Minnestraal, Lebbeke
In 2009 werden 126 aanvragen ingediend, te weten 115 voor multilaterale schoolpartnerschappen (41 uit het basisonderwijs, 70 uit het secundair onderwijs) en elf voor bilaterale schoolpartnerschappen. Het aantal aanvragen steeg met ruim 10% ten opzichte van 2008. De sterkste stijging kwam op rekening van het kleuteronderwijs (van drie naar achttien aanvragen of van 3% naar 14%) en het buitengewoon onderwijs (van tien naar twintig aanvragen of van 9% naar 16%). Het “Jaar van de Kleuter”, twee contactseminaries voor het kleuteronderwijs en een voor het buitengewoon onderwijs in 2008 hebben hun effect niet gemist! Eenzelfde trend, zij het iets minder uitgesproken, vinden we terug bij de goedgekeurde aanvragen. 91 werden er goedgekeurd: 86 multilaterale schoolpartnerschappen (35 in het basisonderwijs, 51 in het secundair onderwijs) en vijf bilaterale. Ondanks de toename van het aantal aanvragen zijn dat er evenveel als in 2008 (ook 91, waarvan 87 multilaterale schoolpartnerschappen – 29 in het basisonderwijs, 58 in het secundair onderwijs – en 4 bilaterale). Het slaagpercentage (72%) lag – hoewel nog steeds erg hoog in vergelijking met de meeste andere deelnemende landen – daardoor wat lager dan in 2008 (84%). Dit was ongetwijfeld het gevolg van de sterke stijging van de gemiddelde budgetaanvraag
11
per project. Men vroeg namelijk veel vaker dan in 2008 het hoogst mogelijke budget (€ 20.000).
E v o l u t i e a a n g e v r a a g d e /g o e d g e k e u r d e s c h o o l p a r t n e r s c h a p p e n 2 0 0 7-2 0 0 9
Per onderwijsniveau of – type bekeken, zien we dat het basisonderwijs (= kleuteren lager onderwijs samen) en het buitengewoon onderwijs beter vertegenwoordigd zijn in 2009 dan in 2008 (van resp. 32% en 10% naar resp. 38% en 16%) en het secundair onderwijs iets minder (van 68% naar 62%). Hiermee zitten we terug aan de “klassieke” verdeling tijdens de jaren voor 2008.
12 6 91
18 2
91 2009*
111
91
19 5 91
2 57
172
aanvragen
172
2008
50 2007 G o e d g e k e u r d e S c h o o l p a r t n e r s c h a p p e n v o l g e n s o n d e r w i j s t y p e : v e r g e l i j k i n g 2 0 0 7-2 0 0 9 *
goedkeuringen l o p e n d e p r o j e c t e n* * goedkeuring voor n i e u w e p r o j e c t e n* *
(*) Toestand 31/12/2009 (**) Tot en met 2007 werden elk jaar, naast aanvragen voor nieuwe projecten, ook aanvragen voor verlengingen ingediend. Vanaf 2008 zijn verlengingsaanvragen niet meer mogelijk (projecten worden onmiddellijk voor 2 jaar goedgekeurd), vandaar de vermindering van het aantal aanvragen. Een bijkomende vergelijking tussen het aantal lopende projecten en het aantal goedkeuringen voor nieuwe projecten (dus exclusief de verlengingen) geeft een vollediger en correcter beeld.
12
Meer in detail bekeken, noteren we de sterkste stijging bij het kleuteronderwijs (van twee naar dertien projecten, van 2% naar 14%) en het buitengewoon basisonderwijs (van twee naar tien projecten of van 2% naar 11%). We zien een sterke daling bij het lager onderwijs (van vijfentwintig naar twaalf projecten of van 27% naar 13%) en een kleine daling bij het buitengewoon secundair onderwijs (van zeven naar vijf projecten of van 8% naar 5%) en het ASO (van 27 naar vierentwintig projecten of van 30% naar 26%). Het TSO/BSO is ongeveer even goed vertegenwoordigd als in 2008 (van 28 naar 27 projecten en van 31% naar 30%).
Comenius Schoolpartnerschappen
2007
2008
2009*
Basisonderwijs Multilaterale
68
29
35
Secundair onderwijs Multilaterale
99
58
51
Secundair onderwijs Bilaterale
5
4
5
(*) Toestand 31/12/2009
Comenius
Partnerschappen tussen onderwijsoverheden (nieuw vanaf 2009) De top drie van meest gekozen projectthema’s in 2009 bestond uit Europees burgerschap, leren over andere Europese landen (in plaats van nieuwe technologieën en ICT) en vreemde talen (in plaats van milieu/duurzame ontwikkeling). Qua financiering tenslotte, werd aan de 91 goedgekeurde Schoolpartnerschappen een totaal budget toegekend van € 1.628.000 (tegenover € 1.345.000 in 2008).
“Comenius heeft niet alleen het leren maar ook het leven in onze afdeling veranderd. De samenwerking met andere Europese partners levert een unieke ervaring op en verrijkt je kijk op sociale vaardigheden, op de omgang met collega’s, collectief samenwerken, wederzijds respect, probleemanalyse en zoveel meer. Op die manier worden projectopdrachten iets om enthousiast naar uit te kijken in plaats van een extra klus. Leerlingen ervaren door Comenius pas echt hoe essentieel de kennis van een vreemde taal is om culturen en gewoontes te doorgronden. In sneltempo bouwen ze de maturiteit op die hun later in een professionele omgeving een meerwaarde zal schenken bij de benadering en aanpak van problemen en in het opbouwen van relaties met collega’s. Tot slot onthouden we zeker de warme gezinssfeer waarin de leden van het project steeds terecht kwamen en de vele vriendschapsbanden die we er aan overhouden.” Bert Van der Aa - Technische Scholen, Mechelen
In 2009 konden voor het eerst aanvragen ingediend worden voor een nieuwe LLPactie, de Regio Partnerschappen. Via deze actie is het voor lokale en regionale onderwijsoverheden mogelijk om twee jaar projectmatig samen te werken met een gelijkaardige instantie in een ander land. In Vlaanderen gaat het daarbij concreet over onderwijsdiensten van steden, gemeentes, provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Dit in hun rol van onderwijsoverheid, niet in die van “inrichtende macht”. Elk van beide instanties (want het gaat om een bilateraal project) betrekt minstens één school en één andere relevante lokale organisatie (een sportclub, oudervereniging, lerarenopleiding...) bij het project. Net als bij de bilaterale schoolpartnerschappen wordt een aanvraag inhoudelijk beoordeeld door het Nationaal Agentschap van de beide betrokken organisaties. In 2009 ontving EPOS twee aanvragen waarvan er een werd goedgekeurd en waaraan een budget werd toegekend van ongeveer € 45.000. G o e d g e k e u r d e S c h o o l p a r t n e r s c h a p p e n v o l g e n s o n d e r w i j s t y p e : v e r g e l i j k i n g 2 0 01-2 0 0 6 v s . 2 0 0 7, 2008 en 2009* 2001-2006 (SOCRATES II)
2007 (LLP)
2008 (LLP)
2009 (LLP)
Kleuteronderwijs
18 (1%)
1 (1%)
2 (2%)
13 (14%)
Lager onderwijs
409 (34%)
59 (34%)
25 (27%)
12 (13%)
Buitengewoon basisonderwijs
59 (5%)
8 (5%)
2 (2%)
10 (11%)
SUBTOTAAL BASISONDERWIJS
486 (40%)
68 (40%)
29 (32%)
35 (38%)
ASO
374 (31%)
50 (29%)
27 (30%)
24 (26%)
TSO/BSO
246 (20%)
40 (23%)
28 (31%)
27 (30%)
Buitengewoon secundair onderwijs
113 (9%)
14 (8%)
7 (8%)
5 (5%)
SUBTOTAAL SECUNDAIR ONDERWIJS
733 (60%)
104 (60%)
62 (68%)
56 (62%)
ALGEMEEN TOTAAL
1219
172
91
91
(*) Toestand 31/12/2009
13
Comenius
Voorbereidende bezoeken en contactseminaries Scholen of andere organisaties kunnen een Comeniusbeurs (van maximum € 1.500) aanvragen om met een of twee vertegenwoordigers een bezoek te brengen aan een potentiële partnerorganisatie in het buitenland. Tijdens een voorbereidend bezoek wordt de haalbaarheid van een gezamenlijk Comeniusproject onderzocht en kan een degelijk projectvoorstel worden uitgewerkt. Een contactseminarie wordt doorgaans georganiseerd door een Nationaal LLPAgentschap en is een variant van een voorbereidend bezoek. Vertegenwoordigers van scholen/organisaties uit verschillende landen komen er samen en krijgen informatie over Comenius. Ze worden ondersteund bij het vinden van projectpartners en begeleid bij de opmaak van een degelijk projectvoorstel. Deelname aan een contactseminarie is de ideale opstap voor scholen/organisaties die voor het eerst met Comenius kennismaken. Een Comeniusbeurs dekt de reis-, verblijfs- en inschrijvingskosten van de deelnemers. In 2009 namen 58 vertegenwoordigers van 39 scholen/organisaties deel aan een voorbereidend bezoek in achttien verschillende Europese landen. Vertegenwoordigers van zeventien scholen/organisaties namen deel aan negen contactseminaries in het buitenland. EPOS organiseert zelf ook Comenius-contactseminaries, doorgaans twee of drie per jaar. Gewoonlijk schrijven zich een 40-tal deelnemers in, waarvan ruim 30 uit het buitenland. Ook in 2009 werden twee contactseminaries georganiseerd: één voor het kleuter- en lager onderwijs in Brugge, één voor het TSO/BSO in Alden Biesen. Vooral het seminarie in Brugge was erg succesvol, met een 60-tal deelnemers waarvan een 50-tal uit het buitenland.
14
Qua financiering wordt beroep gedaan op zowel Europese middelen als cofinanciering vanwege de Vlaamse overheid. In 2009 werd aan beurzen voor voorbereidende bezoeken en deelname aan contactseminaries in het buitenland een budget toegekend van € 65.000 (€ 35.000 aan Vlaamse cofinanciering, € 30.000 aan Europese middelen). Ve r g e l i j k i n g a a n v r a g e n /g o e d k e u r i n g e n 2 0 0 7-2 0 0 9 * 2007
2008
2009*
PV**
CS***
Totaal
PV**
CS***
Totaal
PV
CS
Totaal
Aanvragen
32
92
124
25
97
122
43
51
94
Goedkeuringen
30
45
75
23
44
67
38
31
69
(*) Toestand 31/12/2009 (**) voorbereiding bezoek (***) contactseminarie
E v o l u t i e g o e d g e k e u r d e v o o r b e r e i d e n d e b e z o e k e n /c o n t a c t s e m i n a r i e s v o l g e n s o n d e r w i j s t y p e 2 0 0 7-2 0 0 9 * Comenius Schoolpartnerschappen
2007
2008
2009*
Kleuter
0
19
4
Lager
23
13
23
Buitengewoon basis
0
8
4
Algemeen secundair
21
18
13
Technisch en beroeps secundair
27
6
22
Buitengewoon secundair
4
3
3
Totaal
75
67
69
(*) Toestand 31/12/2009
Nascholingsbeurzen voor personeel in het schoolonderwijs en in de lerarenopleiding Via Comenius kunnen leerkrachten, directeurs, inspecteurs, pedagogische begeleiders, leden van het administratief en ander personeel een beurs krijgen om te herbronnen, zich te verdiepen en verder te bekwamen in hun job. Dit kan door deelname aan een internationale nascholingscursus, het volgen van een collega in het buitenland (“job shadowing”) of deelname aan een internationale conferentie over diverse aspecten van het schoolonderwijs. De resultaten voor 2009 waren nog beter dan voor 2008 (wat al een erg goed jaar was), met een sterke stijging van zowel het aantal aanvragen (van 143 naar 197, +38%) als het aantal goedkeuringen (van 116 naar 140, +21%). Met die resultaten E v o l u t i e a a n g e v r a a g d e /g o e d g e k e u r d e n a s c h o l i n g s b e u r z e n 2 0 0 7-2 0 0 9
2007
2008
2009*
Aanvragen
144
143
197
Goedkeuringen
91
116
140
blijft deze actie in Vlaanderen dé groeiactie binnen Comenius sinds de invoering van het LLP. Qua type nascholing bleven ook in 2009 de meeste deelnemers kiezen voor een formele cursus; de deelnemers aan een internationale conferentie en vooral aan “job shadowing” bleven eerder een uitzondering. Qua professionele achtergrond werkte ongeveer 60% van de deelnemers in het basis- of secundair onderwijs (iets minder dan in 2008). De lerarenopleiding bleef sterk vertegenwoordigd, zelfs nog beter dan in 2008 (van vijfentwintig beurzen of 21% in 2008 naar 37 beurzen of 26% in 2009). Qua financiering werd aan de 140 goedgekeurde aanvragen een budget toegekend van bijna € 260.000 (€ 223.000 in 2008).
(*) Toestand 31/12/2009
15
Comenius
“Comenius is niet zomaar een Europees laag je verf over nationale initiatieven, want het programma gaat voorbij aan groots opgezette showcases, musea, toeristenvallen en obligate stranden. Alles draait om de partnerscholen waar leerlingen en bezoekers samen aan het werk gaan. Zo ga je echt tot het hart van een gemeenschap, met haar gezinnen, plaatselijke kroegen, dorpspleinen, culinaire verrassingen en kenmerkende gebruiken. Tegelijk zo verschillend en zo gelijk, dat is Europa. Met Comenius zie je tot wat samenwerking kan leiden als verschillen en afstanden overbrugd worden. Als de volwassenen van morgen vorm geven aan een dynamisch Europa, dan komt het omdat Comenius de jongeren van vandaag een op maat gesneden lanceerplatform biedt.” Guy Hufkens – Katholiek Scholencentrum JOMA, Merksem
Comenius Assistenten en Gastscholen voor Comenius Assistenten Via deze actie kunnen toekomstige leerkrachten een beurs krijgen om voor een periode van minimum drie maand tot maximum een volledig schooljaar stage te lopen in een school in het buitenland. Als “Comenius Assistent” geven ze les en begeleiden ze leerlingen bij projectwerk en extra muros activiteiten. Ze laten leerkrachten, leerlingen en ouders van hun gastschool als het ware “proeven” van hun eigen land en cultuur. Scholen kunnen op hun beurt een aanvraag indienen om een Comenius Assistent te ontvangen. De resultaten waren in 2009 iets beter dan in 2008 (maar iets minder dan in 2007). EPOS ontving 66 aanvragen van kandidaat-Assistenten (61 in 2008) en 26 van kandidaat-Gastscholen (28 in 2008). Uiteindelijk stuurden we 35 Assistenten uit naar het buitenland (34 in 2008) en ontvingen we vijftien buitenlandse Assistenten (tien in 2008).
16
Een belangrijke opmerking bij deze resultaten: EPOS reserveert een veel groter percentage (zo’n 15%) van het totale Comeniusbudget aan deze actie dan wat de Europese Commissie suggereert (slechts 5%). Dit om zoveel mogelijk te kunnen voldoen aan de vraag. Maar het budgetaandeel van deze actie zal in de toekomst eerder moeten dalen dan toenemen, zodat een stagnatie (of zelfs daling) van het aantal goedgekeurde Assistentschappen in de lijn van de verwachtingen ligt. Ook in verband met het aantal Gastscholen is er een belangrijke bemerking bij de resultaten: sinds 2009 kunnen instellingen voor volwasseneneducatie géén aanvraag meer indienen voor het ontvangen van een Comenius-Assistent (dit kan nu via Grundtvig). Vergelijken we het aantal Gastscholen over de jaren zonder dit laatste type, dan constateren we dat de resultaten in 2009 (vijftien Gastscholen) sinds 2001 enkel overtroffen werden in 2006 (met zeventien Gastscholen). Qua financiering werd aan onze 35 Assistenten een totaal budget aan beurzen toegekend van € 213.000. E v o l u t i e G a s t s c h o l e n v o o r C o m e n i u s A s s i s t e n t e n 2 0 0 7-2 0 0 9
2007
2008
2009(*)
Aanvragen
39
28
26
Zonder volwassenenonderwijs
21
19
21
Effectief ontvangen assistenten
22
10
15
Zonder volwassenenonderwijs
14
8
15
(*) Toestand 31/12/2009; vanaf 2009 kunnen instellingen voor volwassenenonderwijs geen aanvraag meer indienen onder Comenius (wel onder het Grundtvig-programma), vandaar de bijkomende (en correctere) vergelijking.
E v o l u t i e a a n g e v r a a g d e /g o e d g e k e u r d e b e u r z e n v o o r C o m e n i u s A s s i s t e n t e n 2 0 0 7-2 0 0 9
2007
2008
2009 (*)
Aanvragen
68
61
66
Goedkeuringen
43
34
35
(*) Toestand 31/12/2009
17
Erasmus
Stefanie Bakelandt, 21 jaar en studente aan de Universiteit Gent, die tijdens haar Erasmus verblijf in Litouwen filosofie studeerde.
Sedert 2007 maakt het Erasmus programma deel uit van het overkoepelende Europese programma “een leven lang leren”. Nieuwe acties werden er aan toegevoegd, zoals de stages voor studenten die werden overgeheveld uit het Leonardo da Vinci programma. Het streven van Erasmus is wel nog steeds: meer en kwalitatief betere mobiliteit voor studenten en onderwijzend personeel doorheen gans Europa. In 2012 zullen vermoedelijk meer dan drie miljoen personen dankzij Erasmus een Europese ervaring hebben opgedaan. De kaap van de twee miljoen werd in 2009 alvast gerond. Tijdens een conferentie over de toekomst van Erasmus werd deze mijlpaal gevierd. Net als elk land mocht ook Vlaanderen een student afvaardigen naar de conferentie. De gelukkige was
“My Erasmus experience taught me to act independently. Because of this, I discovered in Vilnius what I was really interested in. Going abroad showed me more than I expected, both about my studies, and about myself.” Stefanie Bakelandt Inmiddels hebben ook meer dan 200.000 docenten beroep kunnen doen op Erasmus. Het Erasmus programma kan worden opgedeeld in een reeks gecentraliseerde dan wel gedecentraliseerde acties. De Nationale Agentschappen zoals EPOS zijn verantwoordelijk voor die laatst vermelde acties, waarvan zeven types bestaan: 1. Studentenmobiliteit voor studiedoeleinden (SMS) 2. Studentenmobiliteit voor stages (SMP) 3. Mobiliteit van personeel – onderwijsopdrachten voor onderwijzend personeel van instellingen voor hoger onderwijs en gastpersoneel uit ondernemingen (STA) 4. Mobiliteit van personeel – opleiding van personeel in instellingen voor hoger onderwijs in ondernemingen en instellingen voor hoger onderwijs (STT) 5. Organisatie van mobiliteit (OM) 6. Intensieve programma’s (IP) 7. Erasmus Intensive Language Courses (EILC) EPOS deed in 2009 een oproep tot het indienen van aanvragen voor al deze acties. Deelname is voorbehouden aan instellingen die houder zijn van het Standard Erasmus University Charter of het Extended Erasmus University Charter.
18
Mobiliteit “In 2009 ontving EPOS 30 aanvragen van hogeronderwijsinstellingen. Er werden 30 contracten voor mobiliteit (wat dus zowel studentenmobiliteit, stafmobiliteit als organisatie van mobiliteit omvat) gesloten. Met deze contracten ging een totaal budget gepaard van € 6.581.421. Het leeuwendeel hiervan werd aangeleverd door de Europese Commissie (€ 4.686.421 tegenover € 1.895.000 aan Vlaamse middelen).
Studentenmobiliteit (SMS en SMP) Erasmus kent beurzen toe aan studenten die tussen drie en twaalf maanden gaan studeren aan een hogeronderwijsinstelling in een ander Europees land. Voorwaarde is wel dat deze instelling een partnerschap lopen heeft met hun thuisinstelling, waar de studenten overigens ook ingeschreven blijven. Er bestaan uiteraard afspraken over de erkenning van de studiepunten die tijdens het Erasmus verblijf worden behaald. De beurzen die binnen de studentenmobiliteit voor studiedoeleinden (SMS) worden toegekend, worden deels door Europa en deels door Vlaanderen gefinancierd. Het totaalbedrag van de beurs ligt hoger wanneer de student naar een land trekt waar Engels, Frans, Duits of Spaans niet als onderwijstaal gebruikt worden. Hogere beurzen worden ook toegekend aan studenten die in Vlaanderen recht hebben op een studietoelage of verminderd inschrijvingsgeld betalen. Een combinatie van beide omstandigheden kan natuurlijk voorkomen. Het Erasmus programma staat daarnaast ook open voor studenten die aan een Vlaamse universiteit of hogeschool studeren, maar tijdens hun opleiding een stage in het buitenland lopen gedurende drie tot twaalf maanden (SMP). Indien de
stage doorgaat in een van de dertig landen die participeren in Erasmus kan een beurs worden aangevraagd die door Europa wordt gefinancierd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de uitgaande studentenmobiliteit per thuisinstelling voor de academiejaren 2007-2008 en 2008-2009: 2007-2008
2008-2009
Universiteiten
SMS*
SMP*
Totaal SM*
SMS*
SMP*
Totaal SM*
Universiteit Antwerpen (UA)
195
5
200
207
7
214
Vrije Universiteit Brussel
82
82
93
HUB - KUBrussel
1
1
Universiteit Hasselt
37
37
Transnationale Universiteit Limburg
1
1
Universiteit Gent
482
Katholieke Universiteit Leuven
577
Totaal universiteiten
1375
Hogescholen
2
93 0
17
17 0
484
509
21
530
577
617
4
621
7
1382
1443
32
1475
SMS
SMP
Totaal SM
SMS
SMP
Totaal SM
Artesis Hogeschool Antwerpen
99
7
106
103
12
115
Plantijn - Hogeschool Antwerpen
64
19
83
56
41
97
Karel de Grote-Hogeschool
81
23
104
101
20
121
Lessius Hogeschool
64
1
65
69
Hogere Zeevaartschool
3
43
46
2
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende
40
40
28
54
82
HUB - EHSAL
45
46
115
5
120
Hogeschool Sint-Lukas Brussel
9
9
1
1
2
Hogeschool voor Wetenschap & Kunst
143
3
146
83
Erasmushogeschool Brussel
31
36
67
54
36
90
Katholieke Hogeschool Kempen
40
39
79
49
69
118
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven
82
6
88
94
14
108
Hogeschool Gent
156
7
163
165
23
188
Arteveldehogeschool
97
17
114
96
28
124
Xios Hogeschool Limburg
14
18
32
15
12
27
Katholieke Hogeschool Limburg
43
1
44
48
3
51
Provinciale Hogeschool Limburg
25
19
44
18
13
31
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen
83
17
100
65
26
91
Hogeschool West-Vlaanderen
36
24
60
35
49
84
Groep T- Hogeschool Leuven
4
4
9
Katholieke Hogeschool Leuven
73
21
94
65
39
104
Katholieke Hogeschool Mechelen
29
20
49
25
27
52
Totaal hogescholen
1261
322
1583
1296
472
1768
Totaal universiteiten + hogescholen
2636
329
2965
2739
504
3243
1
(*) SMS: Studentenmobiliteit voor studiedoeleinden / SMP: Studentenmobiliteit voor stages / SM: Studentenmobiliteit
69 2
83
9
19
Erasmus
Sinds enkele jaren (academiejaar 2007-2008) maken meer hogeschoolstudenten van Erasmus gebruik dan universiteitsstudenten. De hogeschoolstudenten benutten vaker de mobiliteit voor stagedoeleinden. Ramingen uit maart 2009 voor het academiejaar 2009-2010 voorspellen een stijging van het aantal deelnemende studenten aan SMS (2492) en aan SMP (594) tegenover het voorbije academiejaar. De definitieve cijfers zullen pas bij het afsluiten van dat academiejaar beschikbaar zijn. Meer dan zes op de tien Vlaamse Erasmus studenten verkiest Spanje, Frankrijk, Duitsland, Italië of Nederland als trekpleister.
Erasmus studentenmobiliteit uit Vlaanderen / Studentenaantallen per gastland
AT BG CY CZ DE DK EE ES FI FL FR GB GR HU IE IS IT LT LU LV MT NL NO PL PT RO SE SI SK TR Totalen
20
Totaal SM* 65 9 7 50 207 65 7 677 154 2 636 178 28 29 53 2 202 10 0 1 18 179 46 33 140 12 89 17 5 44 2.965
2007-2008 SMS* 62 9 6 46 189 61 7 623 136 2 544 132 26 23 43 1 194 10 0 1 12 150 45 32 129 9 84 16 5 39 2.636
SMP* 3 0 1 4 18 4 0 54 18 0 92 46 2 6 10 1 8 0 0 0 6 29 1 1 11 3 5 1 0 5 329
Totaal SM* 49 2 7 42 224 76 14 755 149 3 697 187 29 49 40 5 220 11 2 1 20 191 56 50 142 21 126 12 8 55 3.243
2008-2009 SMS* 40 2 5 40 192 72 14 668 124 3 560 145 22 43 27 5 203 11 0 1 16 130 53 42 125 11 122 10 8 45 2.739
SMP* 9 0 2 2 32 4 0 87 25 0 137 42 7 6 13 0 17 0 2 0 4 61 3 8 17 10 4 2 0 10 504
(*) SMS: Studentenmobiliteit voor studiedoeleinden / SMP: Studentenmobiliteit voor stages / SM: Studentenmobiliteit
Het aantal studenten dat door de Vlaamse instellingen wordt ontvangen is de laatste jaren erg sterk gestegen. Het ligt hoger dan het aantal uitgaande studenten. Meer dan de helft van onze gasten is afkomstig uit Spanje, Polen, Italië, Frankrijk en Duitsland. Aantal inkomende Erasmusstudenten per thuisland AT DE DK ES FI FR GR IE IT LU NL PT SE UK
Gastland Oostenrijk Duitsland Denemarken Spanje Finland Frankrijk Griekenland Ierland Italië Luxemburg Nederland Portugal Zweden Verenigd Koninkrijk
2007-2008 41 207 23 661 83 205 70 26 235 0 145 117 48 63
2008-2009 55 201 25 750 111 232 96 19 287 1 192 127 31 68
BG CY CZ EE HU LV LT MT RO PL SI SK TR
Bulgarije Cyprus Tsjechië Estland Hongarije Letland Litouwen Malta Roemenië Polen Slovenië Slowakije Turkije
55 2 126 11 150 57 103 6 78 429 22 63 214
66 16 145 3 144 66 83 13 73 340 39 81 166
IS LI NO
IJsland Liechtenstein Noorwegen Totaal
6 1 13 3260
1 3 48 3482
Studentenmobiliteit 1988-2009 Totaal 88/89
267
89/90
481
90/91
828
91/92
1.140
92/93
1.427
93/94
1.931
94/95
2.150
95/96
2.370
96/97
2.388
97/98
2.507
98/99
2.694
99/00
2.641
00/01
2.575
01/02
2.728
02/03
2.662
03/04
2.675
04/05
2.728
05/06
2.845
06/07
2.917
07/08
2.965
08/09
3.243
Totaal
46.162
Stafmobiliteit
Intensieve programma’s (IP)
Erasmus biedt docentenmobiliteit aan in het kader van de lesopdrachten. Daarnaast zijn er nog drie vormen van stafmobiliteit: 1. docenten kunnen zich bijscholen in een buitenlands bedrijf of organisatie 2. administratief personeel kan zich bijscholen bij een partneruniversiteit of hogeschool 3. een Vlaamse universiteit of hogeschool kan een personeelslid uit een buitenlands bedrijf (onderneming, organisatie) uitnodigen om studenten te laten kennis maken met de praktijk.
De Intensieve Programma’s zijn beperkt in de tijd. Ze duren twee tot zes weken. Studenten en medewerkers van hogeronderwijsinstellingen uit minstens drie landen hebben erg veel baat bij een IP om volgende redenen: • zij krijgen de kans om efficiënt en multinationaal onderwijs te genieten over gespecialiseerde thema’s die niet of zelden aan bod komen • studenten en docenten hebben baat bij uitzonderlijke les- en leeromstandigheden omdat ze in multinationale groepen werken en hun respectievelijke instellingen dit kader op zichzelf niet kunnen aanbieden. Daaruit volgt een verrijkte kijk op het studieonderwerp • onderwijzend personeel krijgt de kans om met collega’s uit andere landen van gedachten te wisselen over vakinhoudelijke kwesties en curriculumontwikkeling. Zij kunnen nieuwe onderwijsmethodes testen in een internationale onderwijscontext. Sedert 2007 is deze actie gedecentraliseerd waardoor ze onder de verantwoordelijkheid van de Nationale Agentschappen ressorteert. De selectie en goedkeuring van de aanvragen gebeurt door het Nationaal Agentschap van het land dat de coördinatie van het IP in handen heeft.
De klassieke docentenmobiliteit doet het in Vlaanderen – ondanks het bescheiden budget – erg goed. EPOS moedigt de nieuwe vormen actief aan. Universiteit Antwerpen (UA) Artesis Hogeschool Antwerpen Plantijn - Hogeschool van de Provincie Antwerpen Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen Lessius Hogeschool Hogere Zeevaartschool Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Vrije Universiteit Brussel Katholieke Universiteit Brussel Economische Hogeschool Sint-Aloysius Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap en Kunst Erasmushogeschool Brussel Universiteit Hasselt transnationale Universiteit Limburg Katholieke Hogeschool Kempen Universiteit Gent Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Hogeschool Gent Arteveldehogeschool Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Limburg Provinciale Hogeschool Limburg Evangelische Theologische Faculteit Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen Hogeschool West- Vlaanderen Katholieke Universiteit Leuven Groep T- Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Mechelen Totalen
STA* 24 24 14 45 23 4 37 7 1 9 10 15 14 3 42 65 31 14 82 6 31 12 5 64 23 40 46 25 716
2007-2008 STT* Totaal ST* 24 24 14 6 51 23 4 37 7 1 9 10 15 14 3 0 42 65 4 35 14 82 6 31 12 5 19 83 23 40 0 46 25 29 745
STA* 18 39 13 43 30 5 30 2 23 4 20 26 4 1 43 81 20 24 111 12 16 11 6 58 25 48 1 60 23 797
2008-2009 STT* Totaal ST* 2 20 39 3 16 3 46 4 34 5 30 2 0 1 24 4 20 26 4 1 2 45 81 6 26 24 111 12 16 11 1 7 19 77 25 48 1 60 4 27 45 842
(*) STA: mobiliteit van personeel voor onderwijsopdrachten / STT: mobiliteit van personeel voor opleidingen / ST: Mobiliteit voor personeel
21
Erasmus
Lijst van Intensieve Programma’s (IP’s) Thuisinstelling
Titel IP
Contactpersoon
Katholieke Hogeschool Kempen
Well, MAN ?
Karolien Baldewijns
Artesis Hogeschool Antwerpen
ART@muse
661
Luc Celis
Finland
83
Hogeschool West-Vlaanderen
New tools for non-formal educators working on Intercultural Learning
Johan Bertels
Universiteit Antwerpen
NEUROMRI
Anne-Marie Van der Linden
Arteveldehogeschool
IPTIA
Karolien Van der Kelen
Universiteit Antwerpen
Laboratory Animal Science
Christa Van Ginneken
Plantijn Hogeschool Provincie Antwerpen
Implementation of Corporate Social Responsibility in small and medium sized Enterprises
Luc Broes
Katholieke Hogeschool Kempen
ISTAR-DOT
Johan Smeuninx
Plantijn Hogeschool Provincie Antwerpen
Advertising Campaign
Helga Van den Bulck
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven
CoDiMe
Alexandre Van Acker
Arteveldehogeschool
IPPE
Christine Debosschere
Arteveldehogeschool
ICPH
Filip Dejonckheere
Universiteit Antwerpen
European Law
Gracienne Lauwers
Hogeschool voor wetenschap en kunst
Abandoned Sacred Places
Stijn Cockx
Katholieke Hogeschool Gent
Miss Logo
Hans Tubbax
Voor EPOS mondde dit in 2009 uit in 22 ontvangen aanvragen. Vijftien contracten voor de organisatie van IP’s werden gesloten. Het ging om vijf nieuwe contracten en tien verlengingen. De financiering bedroeg € 559.513 en werd ter beschikking gesteld door de Europese Commissie.
Erasmus Intensive Language Courses (EILC)
Taal en taalverwerving staan centraal in het Leven Lang Leren programma. De Erasmus Intensive Language Courses (EILC’s) zijn intensieve voorbereidende cursussen, toegespitst op de kleinere landstalen binnen het Leven Lang leren. In de praktijk gaat het om alle talen uitgezonderd Engels, Frans, Duits en Spaans. De EILC’s zijn er voornamelijk voor beginners en duren ten hoogste zes weken. Zowel
22
in de zomer als in de winter worden cursussen ingericht. De middelen worden verstrekt door de Europese Commissie en door Vlaanderen. In 2009 dienden zeven instellingen een aanvraag in bij EPOS. Er werd in totaal € 215.600 toegekend aan de organisatie van 35 cursussen.
Bologna experts EPOS is ook verantwoordelijk voor de begeleiding van het team van Bologna experts in Vlaanderen. Deze experts komen uit het hoger onderwijs en worden aangeduid door de VLIR en de VLHORA. De coördinatie wordt verzorgd door de afdeling Hoger Onderwijs van het Departement Onderwijs en Vorming. Zij werken ondermeer rond learning outcomes, joint degrees en de erkenning van buitenlandse diploma’s. De Bologna experts waren in 2009 ook betrokken bij de beoordeling van de Vlaamse aanvragen voor het ECTS en DS label.
European Credit Transfert and Accumulation System (ECTS) en Diploma Supplement (DS) Labels 2009 Het Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten (ECTS) en het diplomasupplement (DS) zijn twee door Europa uitgevaardigde instrumenten voor meer transparantie in het onderwijs. Bovendien mikken ze op een eenvoudigere erkenning van studies en kwalificaties. In juni 2009 mochten 65 hoger onderwijsinstellingen uit zestien landen zich verheugen op de toekenning van het kwaliteitslabel dat hun inspanningen op dit gebied erkent. De Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit Gent kregen het ECTS label 2009-2013. Geen enkele Vlaamse instelling ontving het DS label.
Het ECTS label
Het DS label
Dit systeem strekt zich uit over heel Europa om het geven en volgen van onderwijs systematisch en dus transparant te ordenen. Daarnaast maakt het de erkenning van formele, niet-formele en informele studies gemakkelijker. Het ECTS kan worden gebruikt voor het verzamelen van studiepunten, wat het leertraject leidend tot het diploma weergeeft, evenals voor de overdracht van studiepunten voor internationaal mobiele studenten.
Het diplomasupplement wil meer inzicht verschaffen in de aard, het niveau, de context, de inhoud en de status van gevolgde studies. Iedereen die met succes de studies heeft voltooid, krijgt het supplement als bijlage bij het originele diploma. Op die manier kan in een internationale context veel gemakkelijker de academische en professionele erkenning van diploma’s, graden en getuigschriften worden uitgevoerd.
Instellingen die het ECTS toepassen moeten hun lesaanbod online plaatsen, met de daarbij behorende gedetailleerde beschrijvingen van studieprogramma’s en van leereenheden. Ook de diensten voor studenten en de regels van de universiteit moeten weergegeven worden.
Een diplomasupplement moet vrij zijn van waardeoordelen, verklaringen over gelijkwaardigheid of suggesties voor erkenning. Het is net bedoeld als een flexibel hulpmiddel dat geen strikte voorschriften aanreikt, maar aan de lokale behoeften kan worden aangepast.
De beschrijving van de cursussen moet duidelijk aantonen wat de studenten verwacht worden te kennen, begrijpen en kunnen, het zogenaamd leerresultaat. De studielast, dat is de tijd die een gemiddelde student nodig heeft om dat leerresultaat te bereiken, wordt uitgedrukt in studiepunten. Voor een volledig academisch jaar kan die studielast voor een student schommelen tussen de 1500 en 1800 uur, zodat een studiepunt overeenkomt met 25 tot 30 uur werk.
Het DS label wordt uitgereikt aan instellingen die aangetoond hebben dat zij de diplomasupplementen op een correcte manier aan studenten toekennen. Zij moeten ook kunnen bewijzen dat: • de kopieën overeenstemmen met het standaardmodel voor diplomasupplementen; • alle studenten van de aanvragende instelling automatisch en kosteloos een kopie van het diplomasupplement ontvangen wanneer zij afstuderen; • het diplomasupplement opgesteld wordt in een veelgesproken Europese taal en, indien gewenst, in nog een andere taal.
Zowel de ECTS basisdocumenten (cursusaanbod, leerovereenkomst en afschrift van het studiedossier) als het diplomasupplement vergemakkelijken het verzamelen en overdragen van studiepunten. Momenteel wordt het kwaliteitslabel toegekend louter op basis van het juiste gebruik van ECTS voor de overdracht van studiepunten, met andere woorden, voor de internationaal mobiele studenten. Criteria voor het ECTS label zijn onder meer: • Is alle relevante informatie voor buitenlandse studenten beschikbaar in het Engels (informatiepakket, cursusaanbod)? • Zijn de individuele bestanden van in- en uitgaande studenten volledig?
23
Aanverwante programma’s hoger onderwijs
Erasmus Mundus (EM) Het Bologna Actieplan richt de pijlen niet alleen op het stroomlijnen van het hoger onderwijs binnen Europa. Ook de wereldwijde promotie ervan staat hoog op de agenda. Daarom lanceerde de Europese Commissie in 2003 het Erasmus Mundus (EM) programma, waarvan de eerste operationele periode liep tussen 2004 en 2008. Bijkomende doelen van EM omvatten ondermeer een hogere kwaliteit voor het Europese hoger onderwijs en een nauwere samenwerking met landen buiten de EU. Het Erasmus Mundus II programma startte in 2009. De voormalige acties 1, 2 en 3 werden gegroepeerd in een nieuwe Actie 1: Erasmus Mundus Master Courses (EMMC) en Erasmus Mundus Joint Doctorates (EMJD). Nieuwe aspecten zijn beurzen voor Europese studenten ingeschreven voor EMMC en de mogelijkheid om cursussen met Joint Doctorates in te richten. Beide vormen een grote uitdaging voor de Vlaamse hoger onderwijsinstellingen. Op 30 maart 2009 organiseerde EPOS een informatiedag over Erasmus Mundus II. De Vlaamse hoger onderwijsinstellingen zijn van bij aanvang heel actief binnen de verschillende acties in het EM programma. Elk jaar worden diverse aanvragen ingediend. Doorheen de eerste periode van EM zijn vier universiteiten en een hogeschool actief betrokken bij 15 EMMC’s, hetzij als partner of als coördinator. Het gaat om de UGent, de VUB, de KU Leuven, de UAntwerpen en de Gentse Katholieke Hogeschool St.-Lieven. In 2009 werden 5 projecten succesvol vernieuwd en kwamen er 3 nieuwe bij. Er lopen daarentegen nog geen EMJD’s met Vlaamse instellingen. Over gans Europa lopen in totaal 134 EMMC’s en 15 EMJD’s. Alle projecten onder deze nieuwe Actie 1 hebben een looptijd van vijf academiejaren.
24
Er is ook een nieuwe Actie 2, die voorheen bekendstond als het Erasmus Mundus External Cooperation Window (EMECW). De EMECW is een klassiek mobiliteitsprogramma volgens Erasmus model, waar studenten op zowel BA, MA, PhD en post doc niveau een beroep kunnen op doen. Het fundamentele verschil met Erasmus is dat de mobiliteit van studenten wordt afgestemd op consortia van universiteiten binnen en buiten Europa. De landen buiten de Europese Unie worden hiervoor onderverdeeld in geografische loten. Zowel de EMECW als de nieuwe Actie 2 worden gefinancierd door het Directoraat-Generaal Externe Relaties van de Europese Commissie, en dat sedert 2006. Vier universiteiten en een hogeschool uit Vlaanderen zijn betrokken bij in totaal 18 EMECW’s, zeven keer als coördinator, 14 keer als partner (in sommige projecten participeren meerdere Vlaamse instellingen). Meestal vallen zij voor hun deelname terug op de ervaring met nationale programma’s of met TEMPUS (zie verderop). Actie 2 strekt zich uit over gebieden en landen zoals Centraal Azië, het Midden-Oosten, China, India, Latijns Amerika en de Western Balkans. In totaal zijn er 12 loten en 38 projecten in de selectie 2009. Daarnaast zijn enkele hoger onderwijsinstellingen betrokken bij Actie 3 projecten (vroeger Actie 4: promotie van Europees hoger onderwijs).
TEMPUS TEMPUS kan worden beschouwd als een schakelprogramma voor de hervorming van hoger onderwijs. Oorspronkelijk in het leven geroepen na de val van de Berlijnse Muur en de daarmee gepaard gaande opening van Centraal- en OostEuropa, breidde de Europese Commissie TEMPUS uit tot alle buurlanden van de EU. Veel aandacht gaat naar de voorbereiding op hervormingen in Balkan landen die nog geen lid zijn van de Unie, maar wel deelnemen aan het Bologna proces. Die kunnen immers geen beroep doen op de fondsen van het LLP programma , maar vinden dus onderdak bij TEMPUS.
De drie TEMPUS regio’s zijn: 1. Noord-Afrika en Midden-Oosten 2. Russische Federatie, Oekraïne, Moldavië, de Kaukasus en Centraal-Azië 3. De Westelijke Balkanlanden De Vlaamse hoger onderwijsinstellingen betrokken in diverse projecten in deze drie regio’s. In 2009 hadden negen projecten een Vlaamse insteek, drie maal als coördinator, zes maal als partner. Landen die geen lid zijn van het Bologna-proces kunnen via TEMPUS beroep doen op Bologna-experts uit de EU. Ze kunnen ook zelf een team samenstellen met experts voor de hervorming van het hoger onderwijs.
EU-ATLANTIS Het programma Atlantis bevordert de samenwerking tussen het hoger onderwijs in de EU en de Verenigde Staten. Het kent drie onderdelen: Transatlantic Degree Consortia, Policy Oriented Measures, Excellence Mobility Projects. In 2009 noteerden we twee deelnames van Vlaamse instellingen, als coördinator (1) en als partner (1).
bevorderen. Het budget voor deze programma’s is zeer klein. Daarom worden er maar vijf tot acht projecten per jaar geselecteerd. In 2007 en 2008 waren er geen projecten met Vlaamse deelname. In 2009 was er een project met Japan en een Vlaamse partner.
Erasmus Belgica (ERABel) Erasmus Belgica, een initiatief gesteund door het Prins Filipfonds, steunt op dezelfde principes als Erasmus, maar mikt op een interne samenwerking tussen de verschillende Gemeenschappen in België. Door een hogere studentenmobiliteit tussen de Franstalige, Vlaamse en Duitstalige Gemeenschappen kan de diversiteit in taal en cultuur die ons land kenmerkt actief worden geïntegreerd in de opleiding. Studenten maken zich zo de leef- en denkwereld van een andere omgeving eigen. ERABel zit in de lift. In 2006-2007 maakten 85 studenten uit Vlaamse universiteiten en hogescholen er gebruik van, een cijfer dat opklom naar 90 in 2007-2008 en 108 in 2008-2009. Erasmus Belgica – aantal uitgestuurde studenten per instelling 2008-2009
EU-Canada-Transatlantic Exchange Partnership (TEP) Eén van de voornaamste actiepunten van het samenwerkingsprogramma EU-Canada is de mobiliteit van studenten en docenten uit Canada en de EU te bevorderen. In 2009 namen aan TEP geen Vlaamse instellingen deel.
EU-Australia, EU-New Zealand, EU-Japan, EU-Korea Dit programma richt zich tot het hoger onderwijs met het doel een internationaal curriculum te ontwikkelen en de mobiliteit van stafleden en studenten te
Naam Instelling
Aantal studenten
Aantal maanden
Universiteit Antwerpen
11
61
Hogeschool Antwerpen
10
49
Plantijn-Hogeschool Hogeschool
1
4
Karel De Grote Hogeschool Antwerpen
2
12,5
Lessius Hogeschool
2
8
Vrije Universiteit Brussel
4
25
Economische Hogeschool Sint-Aloysius
1
3
Hogeschool Voor Wetenschap En Kunst
1
10
Erasmushogeschool Brussel
2
8
Transnationale Universiteit Limburg
2
16
Katholieke Hogeschool Kempen
10
32
Universiteit Gent
13
84
Hogeschool Gent
2
10
Arteveldehogeschool
2
6
Katholieke Hogeschool Limburg
7
24
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen
1
3
Hogeschool West-Vlaanderen
3
11
Katholieke Universiteit Leuven
18
105,5
Katholieke Hogeschool Leuven
12
45
Katholieke Hogeschool Mechelen
4
35
25
Leonardo da Vinci
Wat zijn de ontwikkelingsnoden van personen die actief deelnemen aan beroepsopleidingen en beroepsonderwijs? Met welke vragen kampen zij? Het Leonardo da Vinci programma is ontworpen om hier een gevat antwoord op te geven en oplossingen te helpen ontwikkelen. De einddoelstelling is een meer competitieve Europese arbeidsmarkt. Nieuwe vaardigheden en kennis verwerven, competenties ontwikkelen en specifieke kwalificaties behalen: dat zijn de uitdagingen voor de Europese burger. Het Leonardo da Vinci programma streeft er naar om al deze acties grensoverschrijdend erkend te zien. Kwaliteitsbevordering en innovatie van beroepsopleidingssystemen en -praktijken staat hierbij centraal. Om dit te ondersteunen werkt het programma met vier gedecentraliseerde acties: 1. Voorbereidende bezoeken 2. Mobiliteitsprojecten 3. Partnerschapsprojecten 4. Projecten voor transfer van innovatie
Voorbereidende bezoeken Wie een Europees project wil op zetten, heeft er baat bij zijn partners en hun werking al op voorhand te leren kennen. Daarom biedt Leonardo da Vinci de mogelijkheid om voorafgaand aan contactseminaries of voorbereidende bezoeken deel te nemen. De deelname aan deze bezoeken draagt bij tot het tot stand brengen van kwalitatieve projecten.
26
Leonardo mobiliteitsprojecten projecten goedgekeurd & aantal beurzen
2007
Mobiliteit*
38
2009
2007 budget
14
2008
IVT**
26
2007
2008
2009
Aantal projecten
34
36
46
Aantal beurzen leerlingen
464
541
543
Aantal beurzen begeleiders
51
63
60
budget
€ 662.013,-
€ 905.530,-
€ 1.068.031,20
Aantal projecten
16
17
23
Aantal beurzen
181
147
151
budget
€ 731.570,-
€ 684.865,44
€ 575.796,52
Aantal projecten
7
8
12
Aantal beurzen
50
66
102
budget
€ 60.055,74
€ 98.757,-
€ 187.161,-
Aantal projecten
57
61
81
Aantal beurzen
746
817
856
budget
€ 1.453.638,74
€ 1.689.152,44
€ 1.830.988,72
€ 10 .4 02 , 0 6
2008 2009
€ 34.656,50
PLM**
€ 2 5. 8 6 9, -
Mobiliteitsprojecten Zowel jongeren uit de initiële beroepsopleiding als afgestudeerden, werkzoekenden en werknemers, opleiders en opleidingsverantwoordelijken kunnen met de Leonardo-mobiliteitsacties ervaring opdoen in het buitenland. Mobiliteit van personen is van bij de start van het Leonardo da Vinci programma de hefboom om individuen toe te laten hun competenties te versterken. De aanvraag gebeurt door organisaties, want het individu kan zelf geen aanvraag indienen. Door deze actie krijgt Europa zeker voor de leerlingen uit het technisch en beroepsonderwijs “een gezicht” en een concreet tastbaar karakter. Voor hen is het vaak een unieke kans om interculturele ervaringen op te doen en op die manier hun horizon te verruimen. Het Agentschap merkt dan ook dat de aanvragende organisaties naast de technische competenties die kunnen worden verworven minstens even veel belang hechten aan de impact op de persoonsgebonden en sociale competenties.
VETPRO**
TOTAAL
(*) Op basis van de afgesloten contracten (**) IVT: Stages voor jongeren in initiële beroepsopleding / PLM: Stages voor werknemers en werkzoekenden / VETPRO: stages voor opleiders, trainers en opledingsverantwoordelijken
“Ik heb nu goed gezien hoe je je moet gedragen tegenover een lastige klant bij problemen, altijd vriendelijk zijn, ik heb me beter kunnen uitdrukken in het Engels omdat we elke dag in het Engels spraken dus kwam het van dag tot dag meer, spijtig dat we geen Portugees konden echt waar, dat was dan het toppunt geweest. En ik ga nu ook sneller werk vinden volgens mij ik ga ook proberen nu om in een hotel hier in Brussel te gaan solliciteren. Of ook terug naar het buitenland gaan om er te werken na school of zo zou ik ook nog met veel plezier gaan doen” Amina Bandaogo, deelneemster aan het project “Secret European Mission” – KA Emanuel Hiel
27
Leonardo da Vinci
“Ik kan enkel maar blij zijn met de kansen die ik heb gekregen en met het vertrouwen dat ik voelde. In de toekomst kan het surplus aan verkregen zelfvertrouwen enkel maar als meerwaarde dienen daar ik nu meer mijn mening durf geven en meer initiatief durf nemen. Ik zal de verworven kennis dan ook zeer goed kunnen gebruiken en mijn buitenlandse stageperiode zeker positief uitspelen op momenten dat ik ga solliciteren” Jelle Cambré, deelnemer aan het project “Werkervaring 2008-2009” - BAOBAB
28
Partnerschapsprojecten Samenwerken met partners uit verschillende landen rond een gezamenlijk beroepsopleidingsthema? Partnerschapsprojecten helpen om dit praktisch en financieel te regelen door een tussenkomst in de verplaatsingen naar partners. Van de 46 in 2009 ingediende aanvragen werden er 30 geselecteerd om effectief een partnerschap op te starten. Uiteindelijk werden 29 contracten effectief afgesloten.
De hoofddoelstelling van het project is bedrijven bewust te maken van het belang van creatief ondernemerschap en ondernemingen in de creatieve sector vertrouwd maken met de nodige vaardigheden voor het ondernemerschap.
Projecten voor transfer van innovatie Het verbeteren van de kwaliteit van het Europese beroepsonderwijs en de beroepsopleidingssystemen is de kerndoelstelling van de projecten voor transfer van innovatie (TOI). Daarbij wordt voortgebouwd op de reeds bereikte resultaten in andere projecten. Vernieuwende inhouden of resultaten worden aangepast en geïntegreerd in de werking van de partners.
Projecten voor transfer van innovatie
pr oje dg oe ng cte eurd k
20 0 8
4 € 1.020.417, 65
e-
ge
t
4
ud
In 2009 werden 13 aanvragen ingediend, een duidelijke stijging ten opzichte van 2008. Toen werden negen projecten ingediend. Vier projecten konden betoelaagd worden, voor een vijfde project dat op de reservelijst werd geplaatst konden jammer genoeg onvoldoende middelen worden vrijgemaakt.
20 0 9
b
€ 1.112.98 4,projecten goedgekeurd bud
ge
t
5 20 07
€ 1. 298 . 2 24,-
budget
Partnerschappen beantwoorden duidelijk aan de noden van het Vlaams beroepsopleidingsveld. Het is een laagdrempelig initiatief dat nieuwkomers in Europese samenwerking aantrekt. Het is ook een uitstekende mogelijkheid om aan Europese netwerking te doen voor vrij gespecialiseerde sectoren als strobalenbouw, binnenvaart en hulp aan mensen met een drugsproblematiek.
Toeval? In het Europees Jaar van de Creativiteit en Innovatie werd een TOI-project goedgekeurd met als werktitel “Tools for making the entrepreneurial class more creative and the creative class more entrepreneurial”.
29
Grundtvig
Grundtvig richt zich tot de onderwijs- en leerbehoeften van alle volwassenen en alle organisaties die leermogelijkheden bieden zowel op formele als op non-formele wijze. Het programma streeft ernaar om een kwaliteitsvolle volwasseneneducatie uit te bouwen waarbij het verwerven van competenties op het vlak van cultuur, het leren van talen, burgerschap, leren leren, geletterdheid… centraal staan. Grundtvig wil de toegankelijkheid van de volwasseneneducatie verhogen en zo de participatie van volwassenen in het ‘leven lang leren’ vergroten. Om dat te realiseren worden internationale samenwerkingsprojecten en mobiliteitsactiviteiten. gefinancierd en ondersteund. In 2009 is het aanbod van het programma aanzienlijk uitgebreid met de GrundtvigAssistentschappen (AST), de Workshops (WS), de Senior VrijwilligersProjecten (SVP) en een nieuw type Leerpartnerschap. Om de non-formele professionalisering van personen die werken in de volwasseneneducatie meer zichtbaarheid te geven, werden deze vormen van bijscholing gebundeld in de actie ‘bezoeken en uitwisselingen’ en losgeweekt van de actie ‘nascholingsbeurzen’ waarin het voortaan enkel om de gestructureerde cursussen gaat. Tussen 2007 en 2009 steeg het Europese Grundtvig budget gereserveerd voor Vlaanderen met 38% Het bedroeg uiteindelijk € 582.491 mede als gevolg van enkele verschuivingen binnen het programma.
Grundtvig-Leerpartnerschappen Leerpartnerschappen stimuleren de uitwisseling van informatie en ervaring in de volwasseneneducatie. Het leerproces dat hieruit ontstaat, vormt de kern van het internationale samenwerkingsverband. Organisaties uit minstens drie lidstaten zijn hierbij betrokken.
30
“Als (iets) kleinere organisatie is het heel belangrijk om breed te blijven denken. Ons Grundtvig-project ‘inclusion in adult education’ heeft ons venster op de wereld open gezet. Het heeft ons een boost gegeven om grenzen te verleggen. Zien hoe mensen in andere landen vanuit een andere cultuur de dingen soms totaal anders aanpakken maar met evenveel of meer succes zet je aan tot ‘out of the box’-denken en vaste kaders te doorbreken.” Koen Deweer, Handicum vzw over het GrundtvigLeerpartnerschap: Inclusion in adult education De financiering van de leerpartnerschappen is afhankelijk van het aantal mobiliteitsactiviteiten dat elke betrokken organisatie onderneemt tijdens het 2 jaar lopende project. Voor 4 mobiliteitsactiviteiten ontving een project € 7.000. Dat liep op tot € 11.000 voor acht activiteiten en tot maximum € 15.000 voor vanaf twaalf georganiseerde activiteiten. Om de deelname van de lerende volwassenen in de mobiliteit te vergroten, werd er in 2009 een nieuw type LP gecreëerd waarbij er minimum 24 mobiliteitsactiviteiten kunnen gevraagd worden. De voorwaarde is dan wel dat er minimum 16 verschillende cursisten aan participeren. Er werden 38 projectaanvragen ingediend wat een stijging betekent met 15% ten opzichte van 2008. Opnieuw waren er minder aanvragen uit de formele volwasseneneducatie dan uit de non-formele. Het leeuwendeel van de aanvragen - 28 stuks - ging over leerpartnerschappen met 12 mobiliteitsaanvragen. “Dankzij het leerpartnerschap is de cohesie tussen de taalleerkrachten op school sterker geworden, er is meer interesse om te weten wat er in de lessen van de collega’s gebeurt. De leerkrachten staan ook meer open om contacten te leggen met buitenlandse scholen en eventueel zelf naar een ander Europees land te gaan.” Dorinda Dekeyser, CVO Leuven-Landen over het Grundtvig-Leerpartnerschap: Inter2
Het slaagpercentage van de aanvragen evenaart uiteindelijk dat van de voorbije jaren en schommelt rond 68%. Dat percentage staat voor een totaal van 26 goedgekeurde leerpartnerschappen, 15 uit de non-formele sector en 11 uit de formele sector. Het totale budget dat we in 2009 konden spenderen voor de leerpartnerschappen was € 385.000 wat een stijging ten opzichte van 2008 inhoudt van 30%. De gemiddelde subsidie bedroeg ongeveer € 7.400 per jaar per deelnemende Vlaamse instelling. Type partnerschap
Aantal aanvragen
Aantal goedkeuringen
8 mobiliteitsactiviteiten
5
3
12 mobiliteitsactiviteiten
28
19
24 mobiliteitsactiviteiten
4
3
Totaal
38
26
Contactseminaries en voorbereidende bezoeken Partnerschappen ontstaan niet uit het niets. Grundtvig helpt de organisaties uit de volwasseneneducatie de meeste geschikte partners te vinden door hen de mogelijkheid te geven om deel te nemen aan internationale contactseminaries. In 2009 maakten 23 organisaties van die mogelijkheid gebruik, negen op de tien aanvragen werd goedgekeurd. Heeft men tijdens een contactseminarie de juiste partners gevonden, dan kan er al gewerkt worden aan het schrijven/bediscussiëren van de aanvraag. Zo’n overleg draagt bij aan de kwaliteit van het projectvoorstel en aan de onderlinge verstandhouding van de partners.
31
Grundtvig
Via Grundtvig kan je ook een beurs krijgen om met vooraf gekende en mogelijke partners samen te komen en je aanvraag voor te bereiden; dit noemen we een ‘voorbereidend bezoek’. Contactseminaries en voorbereidende bezoeken zijn meestal van korte duur: ze duren meestal minder dan een week. Naast de 23 aanvragen voor contactseminaries ontving EPOS 9 aanvragen voor voorbereidende bezoeken. Dit is een stijging van 12% ten opzichte van 2008. De financiële middelen werden hoofdzakelijk door Vlaanderen verstrekt. EPOS organiseerde in 2009 zelf ook een Grundtvig-contactseminarie met als doel “Op school wordt er regelmatig informatie verspreid over de Grundtvig-activiteiten. Het belang van internationaal samenwerken is immers reeds overvloedig bewezen. De directie en collega’s reageerden meteen positief toen ik hen inlichtte over dit contactseminarie, dat volledig aansluit bij onze doelgroep. De voertaal was er Engels en dit stelde geen probleem. De sfeer was prima. De voorstelling van eenieders ideeën verliep vrij goed – al duurde het voor sommige deelnemers langer om hun definitieve keuze te maken en om samen met mogelijke partners rond de tafel te gaan zitten. Ook de activiteiten die na de workshops waren georganiseerd gaven gelegenheid tot uitwisseling van ideeën (werkmethodes, doelgroep, visie en filosofie op het werk) waardoor ik het geheel als heel motiverend heb ervaren. Onze ideeën resulteerden in een LP met de titel ‘Express and Connect’. Alle collega’s zijn bij de eerstvolgende vergadering op de hoogte gesteld van de resultaten van het contactseminarie. Een werkgroep volgt het verdere verloop op.” Christel Van Schandevijl, CVO Meise-Jette Uit een verslag over de deelname aan een contactseminarie in Antalya, Turkije,18-22/11/2009 over ‘Language Learning in Adult Education’
32
Senior Vrijwilligersprojecten te laten ontstaan rond het thema: Poverty and Social Inclusion. 23 organisaties uit 8 verschillende landen namen eraan deel.
Professionalisering van de actoren uit de volwasseneneducatie 1. Gestructureerde nascholingscursussen in het buitenland Directies, leraren, begeleiders, administratief personeel en inspecteurs uit de volwasseneneducatie kunnen zich verder bekwamen in hun job door internationale cursussen in het buitenland te volgen. De nascholingsbeurzen waren in 2009 populair bij de formele volwasseneducatie en vooral bij de CVO’s, 51 van de 84 aanvragen kwamen uit die hoek. Zes van de tien aanvragen werd goedgekeurd. Een gemiddelde beurs bedraagt ongeveer € 1.400. Gezien het overwicht bij de aanvragen was 73% van de goedgekeurde aanvragen weggelegd voor het formele volwassenenonderwijs. Welke thema’s waren gegeerd? Vakdidactiek, talenonderwijs, pedagogiek en didactiek in de volwasseneneducatie en interculturaliteit bleken de meest gevraagde nascholingsthema’s. De taaldiversiteit blijft beperkt in deze actie: acht op de tien cursussen werden in het Engels gegeven. Andere talen waren Frans, Spaans, Italiaans of Grieks. Populaire bestemmingen in 2009 waren Frankrijk gevolgd door Italië en het Verenigd Koninkrijk. Ruim drie vierde van de begunstigden was leraar of opleider. Het management,
het administratief en ondersteunend personeel nemen minder vaak deel. Samen zijn ze goed voor 16%.
2. Bezoeken en uitwisselingen Door het deelnemen aan een conferentie, het uitvoeren van een studie, het ‘volgen’ van een collega (schaduwstage/jobshadowing)… kan je heel wat leren en je ‘professionaliseren’ in de volwasseneneducatie. Deze non-formele of informele leerwijzen worden sinds 2009 in Grundtvig via een aparte actie ‘bezoeken en uitwisselingen’ aangeboden.
“Het Grundtvig-congres was een zeer goede gelegenheid om persoonlijk in contact te treden met collega’s uit Europese partnerinstellingen om enerzijds ervaringen/inzichten uit te wisselen en in de toekomst mogelijk mee samen te werken. Ik heb op het directieteam het programma en de inhoud van de conferentie voorgesteld. Dit leidde reeds tot volgende concrete beslissingen binnen ons cvo: • de Europese dimensie meer te integreren in het programma van de lerarenopleiding via o.a. een workshop specifiek gewijd aan dit thema • de Europese dimensie/mogelijkheden te integreren in het nascholingsprogramma van collega’s • een medewerker internationalisering (25%) voor het cvo aan te werven • actief de mogelijkheden te verkennen van Europese samenwerkingsverbanden.” Mark Verbeke – CVO – Katholiek Instituut voor Sociale Promotie, Mariakerke. Hij nam deel aan de Europese Grundtvig-conferentie: Professional Development for staff in Adult Education in Hasselt – 10-13 dec 2010
EPOS ontving in 2009 33 aanvragen voor nascholingsactiviteiten; in 2008 waren dat er slechts 8. Deze spectaculaire stijging toont duidelijk het succes aan van een grotere zichtbaarheid van deze actie. Twintig beurzen werden toegekend wat een slaagcijfer van 60% betekent. De meeste beurzen gingen naar het formele volwassenenonderwijs: 87. Het totale budget voor deze actie: € 15.775.
Grundtvig-assistenten in de volwasseneneducatie Naar analogie met de Comenius-assistentschappen werden in 2009 in Grundtvig de Grundtvig-assistentschappen geïntroduceerd, maar het format werd aangepast aan de noden van de volwasseneneducatie. Dus niet enkel laatstejaarsstudenten of pas afgestudeerden uit de lerarenopleiding, maar ook leraren die al aan de slag waren of zijn in de volwasseneneducatie kunnen een assistentschap aanvragen. Bovendien staan de kandidaat-assistenten en de gastorganisatie zelf in voor hun onderling contact. Er is geen ‘matching’ via de nationale agentschappen. Vlaanderen ontving in 2009 acht aanvragen voor een Grundtvig-assistentschap; vier werden er goedgekeurd. Twee voorbeelden van concrete werking: • een pas afgestudeerde werkte als assistent in het Verenigd Koninkrijk in een vormingsinstelling voor volwassenen met een fysieke functiebeperking; • een studente in de lerarenopleiding assisteerde gedurende 13 weken in de volwasseneneducatie in Portugal. Het totaal budget voor deze vier assistenten bedroeg € 20.688. Hoeveel Vlaamse organisaties gastheer waren voor een buitenlandse Grundtvigassistent, kunnen we bij het ter perse gaan van dit jaarboek nog niet meedelen.
33
Grundtvig
Grundtvig-Workshops
Grundtvig Senior Vrijwilligersprojecten
Een programma dat ‘Leren een Leven Lang’ promoot in internationaal verband en dat zich richt tot alle geledingen van het onderwijs- en vormingsveld, mag het brede volwassenenveld niet vergeten. Daarom startte Grundtvig in 2009 met de Grundtvig-workshops (WS): interactieve doe-sessies van min 5 tot max 10 dagen.
Alle LLP-landen worden geconfronteerd met een vergrijzende bevolking; een uitdaging die beslist aandacht verdient. Om de sociale cohesie te bevorderen, de competenties, ervaringen en vaardigheden van de senioren niet te verliezen, begon het Grundtvig-programma met de actie “senior vrijwilligersproject” (SVP)
Vlaanderen ontving 4 aanvragen waarvan er 3 gesubsidieerd konden worden. Het ging om “The European Citizens’ Parliament”, een rollenspel waarbij senioren (50-plussers) de werking van het Europees parlement leren kennen. De tweede workshop richt zich tot werkloze volwassenen; zij leren werken met de moderne communicatiemiddelen zoals Web 2.0. De derde workshop was een doe-week: Nederlands leren + leren over de situatie van onze taal in Vlaanderen en Brussel
Het gaat om een bilateraal project waarbij 2 organisaties vrijwilligers ouder dan 50 uitwisselen. Elke betrokken organisatie is zowel ontvangende als zendende partner. Er worden 2 tot 6 vrijwilligers uitgewisseld; zij verblijven 3 tot 8 weken in het buitenland om er vrijwilligerswerk te doen in nauw contact met de lokale bevolking.
De financiële ondersteuning door Europa bedraagt € 82.400. Dit geld is uitdrukkelijk bestemd voor het aantrekken van deelnemende volwassenen uit het buitenland. EPOS ondersteunt met Vlaamse middelen voor elke workshop de deelname van drie Vlamingen. Het aantal Vlamingen dat deelnam of zal deelnemen aan workshops in het buitenland, is momenteel nog niet gekend. Voor die informatie wordt gewacht op de eindrapporten van alle workshops die in de deelnemende landen werden georganiseerd.
34
Jammer genoeg ontvingen we in Vlaanderen geen enkele aanvraag voor deze gloednieuwe actie. Er was wel interesse, maar potentiële kandidaat-aanvragers vonden dat ze meer tijd nodig hadden om dergelijke aanvraag in te dienen. Hopelijk lukt het in de volgende jaren om ook voor deze actie projecten te genereren waarin Vlaamse organisaties betrokken zijn!
“Ondertussen zit er hier voor mij al een maand Engeland op en elke dag gaat het beter. Het werk is zeer interessant. Ik krijg de kans om veel verschillende dingen te doen. In het centrum komen zowel mensen met een mentale als een fysieke handicap. Het is indrukwekkend hoe leerkrachten en zorgpersoneel met de mensen omgaan. Er wordt heel veel individueel gewerkt met als doel de mensen zoveel mogelijk kansen te geven dingen te leren. Ik assisteer in een heel brede waaier van lessen. Op maandagvoormiddag maak ik deel uit van het DISNETproject, een transnationaal Grundtvig-project waarin mijn gastorganisatie samenwerkt met Griekenland, Frankrijk en Estland. Verder werk ik me in de art and craft les op maandag. De lerares Spaans blijkt opgestapt te zijn dus die les heb ik “overgenomen” alsook de les Italiaans op donderdag. In de lessen ICT ben ik meer dan welkom aangezien het merendeel van de mensen beperkt mobiel zijn.” Jessa, 5 oktober 2009 Uit een mail van Jessa Vandoorslaer, Vlaamse Grundtvig-assistent in Norwich, UK
35
Study Visits
Vlaamse deelnemers Study visits zijn korte en gerichte bezoeken aan een deelnemend land van het Leven Lang Leren Programma. Ze zijn bestemd voor internationaal samengestelde groepen van tien tot vijftien specialisten en beleidsmedewerkers uit het onderwijs of de beroepsopleidingen. Een study visit neemt een specifiek aspect uit onderwijs of vorming onder de loep in een van de partnerlanden. Voor de keuze van zowel onderwerp als land kunnen de deelnemers een uitgebreide catalogus raadplegen. Wie komt in aanmerking voor een study visit? Het kan gaan om vertegenwoordigers van lokale, regionale en nationale overheden, om beleidspersoneel van basis-, secundaire scholen en uit het hoger onderwijs, inspecteurs, pedagogisch begeleiders, vertegenwoordigers van Kamers van Koophandel, werkgeversorganisaties en vakbonden en managers van KMO’s.
Geschiedenis Deze studiebezoeken vallen sinds 2007 onder het Leven lang Leren programma. Voorheen bestond het concept uit twee delen: de Arion studiebezoeken voor onderwijsspecialisten (sinds 1978) en Cedefop Study Visits voor beroepsonderwijsen opleiding. In het overgangsjaar 2007 vonden voor de laatste maal aparte oproepen plaats voor de beroeps- en algemene thema’s. Sindsdien is er een gemeenschappelijke oproep waarbij de studiebezoeken worden ondergebracht in de categorieën ‘algemeen onderwijs’, ‘beroepsonderwijs en -opleiding’ en ‘gemengd’. Toch zijn dit geen dwingende beperkingen voor de deelnemers. Zij kunnen zich inschrijven voor bezoeken uit de ganse catalogus, ongeacht hun eigen achtergrond.
36
EPOS beschikte voor 2008-2009 over een totaal budget van € 63.085 voor Vlaamse deelnemers aan een study visit. Van de 104 aanvragen werden er 54 goedgekeurd. Iets meer dan de helft van de bezoeken sloeg op het algemeen onderwijs, slechts een op de elf waren study visits voor beroepsonderwijs en -opleiding. Zeventien bezoeken waren gemengd. Het budget voor 2009-2010 bedroeg nog € 58.648. Het aantal goedgekeurde aanvragen bleef stabiel (53 tegenover 54 het jaar daarvoor) maar er waren wel merkbaar minder aanvragen, namelijk 85 tegenover 104. De onderverdeling over de drie categorieën heen: 29 study visits voor algemeen onderwijs, zes voor beroepsonderwijs en -opleiding, 18 voor gemengde groepen. Gemiddeld kon een goedgekeurde aanvraag rekenen op een beurs van € 1.100. Cedefop, het Europese agentschap voor ondersteuning en expertise van beroepsonderwijs en -opleiding, coördineert het programma Studiebezoeken in Europees verband. Zij doet dat in opdracht van de Europese Commissie. “Mijn eerste ervaring met een study visit is bijzonder positief. Niet alleen was het studiebezoek inhoudelijk verrijkend, ook was de sfeer binnen de studiegroep zeer goed. We hebben hierdoor niet enkel veel geleerd van het onderwijssysteem in Wales, maar ook via informele gesprekken veel opgestoken van elk van de deelnemende landen.” Ludo De Lee, onderwijsinspecteur van de Vlaamse overheid, deelnemer aan een studiebezoek in Conwy (Wales) rond het thema “Onderwijzen en trainen attractief houden en leiderschap verbeteren”.
Impact Meer dan eender welke actie onder auspiciën van het Leven Lang Leren Programma richten de studiebezoeken zich op beleidsadvies en -optimalisatie. Daarom wordt heel wat belang gehecht aan de impact van de actie. Deelnemers aan study visits maken zowel individuele als groepsrapporten op. De individuele rapporten worden gepubliceerd op de website van EPOS, de groepsrapporten op de webstek van Cedefop. Dit agentschap beschikt ook over een team van experts die uit de groepsrapporten ideeën en best practices puren om deze vervolgens aan beleidsmedewerkers door te geven.
Organisatie van een studiebezoek Vlaanderen organiseert elk jaar studiebezoeken voor onderwijsexperts uit andere landen. Tot op heden worden die georganiseerd door het Departement Onderwijs en Vorming. In het schooljaar 2008-2009 hebben vijf ‘Vlaamse’ study visits plaatsgevonden. De afdeling internationale relaties organiseerde drie study visits: • Language teaching • Equal opportunities for disadvantaged pupils in education • Monitoring and evaluating education De Dienst Beroepsopleiding organiseerde twee study visits: • Vocational training: target for youngsters • Helping older employees find and keep jobs In 2009-2010 zal Vlaanderen, volgens dezelfde verdeling, vijf study visits inrichten.
“Cedefop organiseerde op 1 en 2 februari 2010 een seminarie over de resultaten van de studiebezoeken in het academiejaar 2008-2009. Het overkoepelende thema was ‘kwaliteit en efficiëntie in onderwijs en opleiding’. Binnen dit hoofdthema werden op drie niveaus werkgroepen georganiseerd: op het niveau van de lerende ging de aandacht naar de ontwikkeling van kerncompetenties, voornamelijk vreemde taleninstructie en sociale en burgerschapscompetenties. Op het niveau van de docenten besprak men de vorming van leerkrachten voor en tijdens hun loopbaan. Op het derde niveau, leiderschap en management, werd de grotere decentralisatie en autonomie van schoolinstellingen besproken. Elk van de werkgroepen werd opgeluisterd met presentaties van een aantal goede praktijkvoorbeelden, geselecteerd door de experts van Cedefop. Uit Vlaanderen kwam Lieven Viaene, coördinerend directeur van de scholengemeenschap OLV Groeninge, een erg geapprecieerde uiteenzetting geven over ons systeem van scholengemeenschappen. In dit samenwerkingsverband optimaliseren scholen uit een regio hun aanbod en werking. Verschillende schooloverschrijdende projecten kunnen zo het licht zien. Op dit ogenblik streven de meeste landen naar een decentralisering van hun onderwijsbeleid, naar meer bevoegdheden en autonomie op het lokale niveau. De scholengemeenschappen vormen een netwerk op intermediair niveau dat het succes van decentralisering kan vergroten.”
37
Europass
Europass is een Europese portfolio die bestaat uit een verzameling documenten. Samen vormen deze documenten een blauwdruk van iemands kennis, vaardigheden en ervaring. De Europese Commissie wil met Europass de competenties en kwalificaties van de Europese burger op een uniforme wijze in de kijker plaatsen. Dat schept duidelijkheid en moet leiden tot een verhoogde mobiliteit van die burger over de landsgrenzen heen, evenals in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.
Geschiedenis De vijf documenten die samen Europass vormen bestonden voorheen ook al, maar het is de Europese Commissie die in 2005 besloot ze samen te voegen tot één portfolio. Een jaar eerder had het Europees Parlement besloten Europass als portfolio voor competenties en kwalificaties in het leven te roepen, teneinde een maximale transparantie na te streven. Immers, wanneer de vaardigheden van iemand niet of moeilijk erkend worden, vormt dit een ernstige hinderpaal bij de zoektocht naar studie- of carrièremogelijkheden in een ander land. Europass is daarom een geschikt instrument voor de Europese Commissie in de bevordering van de mobiliteit van personen. De Commissie heeft namelijk geen bevoegdheid om diploma’s of onderwijssystemen te harmoniseren, of om kwalificaties effectief te laten erkennen in andere landen. Met Europass kan die beperkte ruimte om in te grijpen worden gecompenseerd, door maximale zichtbaarheid en herkenbaarheid van competenties en kwalificaties na te streven.
38
Europass heeft dus twee sterk met elkaar verbonden ambities waar te maken: • Transparantie van kwalificaties en competenties in Europa • Bevorderen van mobiliteit, zowel op de arbeidsmarkt als in het onderwijs
De vijf documenten van Europass 1. Het Europass CV Het Europass CV is een standaard curriculum voor de hele Europese Unie. Het heeft een gemeenschappelijke structuur en is beschikbaar in alle talen van de Unie. Iedereen kan een Europass CV aanmaken via de centrale Europass website van Cedefop: www.europass.cedefop.europa.eu. Deze website heeft maandelijks 624.000 bezoekers. In 2009 werden 2.688.329 CV’s aangemaakt, waarvan ondermeer 795.617 in het Engels en 14.670 in het Nederlands.
Het Europass Taalpaspoort helpt iemand om zijn of haar taalkennis en taalvaardigheden te verduidelijken en te documenteren en kan eveneens online worden aangemaakt via Cedefop (zie hierboven). In 2009 werden in totaal 51.333 Taalpaspoorten aangemaakt, waaronder 20.554 in het Engels en 1767 in het Nederlands. A a n t a l a a n g e m a a k t e E u r o p a s s - C V ’s o p C e d e f o p w e b s i t e
2007 2008 2009
Europass Mobiliteit levert de nodige informatie bij een leerervaring verworven in een ander Europees land. Het document kan ook verwijzen naar opleidingen of vrijwilligerswerk met een leerdoeleinde en wordt vooral gebruikt bij Leonardo mobiliteitsprojecten. Toch krijgt het Vlaamse NEC ook aanvragen in het kader van andere takken van het Leven Lang Leren programma zoals Erasmus, Comenius en Grundtvig. Zo verstrekte het NEC in 2008 545 Europass Mobiliteit documenten, in 2009 waren dat er 700. Aantal uitgereikte Europassen-mobiliteit
2006 293
2. Het Europass Taalpaspoort
2006
3. De Europass Mobiliteit
2007 564
2008
2009
5 45 70 0
4. Het Europass Certificaatsupplement
76 0 .49 8 1.415. 243 2 . 02 6 .19 4 2 . 6 8 8 . 32 9
Dit document moet duidelijkheid scheppen over de precieze kennis en vaardigheden die de houder verworven heeft in het beroepsonderwijs of in een beroepsopleiding. In Vlaanderen bestaan er sinds 2008 certificaatsupplementen voor het Ervaringsbewijs, een procedure van erkenning van verworven competenties waarin een kandidaat via een test bewijst dat hij voldoende
39
Europass
competenties heeft om een beroep uit te oefenen, en voor beroepsopleidingen van de VDAB, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Het is de bedoeling om de Europass-Certificaatsupplementen aan te maken voor kwalificaties die een erkende plaats krijgen in de Vlaamse Kwalificatiestructuur. Deze zal verbonden zijn aan het Europees Kwalificatieraamwerk (EQF). Dit betekent dat we in de toekomst certificaatsupplementen zullen maken bij erkende kwalificatiebewijzen die uitgereikt worden door onderwijs-, opleidingsen vormingsverstrekkers. Bij aanvang van 2010 zijn er 55 Vlaamse Europass Certificaatsupplementen online voor het Ervaringsbewijs en voor een aantal VDAB opleidingen uit de bouwsector en de logistieke sector. Je kan ze downloaden via www.europass-vlaanderen.be/cs.
5. Het Europass Diplomasupplement Dit laatste document in de Europass portfolio geeft informatie weer over studies gevolgd in het hoger onderwijs. Niet enkel de inhoud van de studies worden belicht. Ook de structuur van het onderwijslandschap in het land waar de studies werden gevolgd komt aan bod. Dat maakt vergelijkingen tussen diploma’s verworven in verschillende landen makkelijker vergelijkbaar. In Vlaanderen is de aflevering van het diplomasupplement reeds verplicht voor elke afgestudeerde. De inhoudelijke coördinatie van de diplomasupplementen berust bij NARIC Vlaanderen, dat ook bevoegd is voor de gelijkwaardering van buitenlandse diploma’s in Vlaanderen.
40
Promotie van de Europass Het NEC staat niet alleen in voor het goede beheer van de Europass documenten. Ook promotie van het instrument is in deze beginfase belangrijk. Daarom is er een website www.europass-vlaanderen.be aangemaakt, en worden diverse communicatiemiddelen verspreid tijdens beurzen, infodagen en via een netwerk van aanverwante organisaties. Het NEC geeft ook regelmatig presentaties over Europass en er is jaarlijks een infodag. Die mikt telkens op een welbepaald segment waarvoor Europass van tel is. In 2008 kwamen werkgevers en arbeidsmarktspecialisten geboeid luisteren, in 2009 waren de Europese coördinatoren voor onderwijs en opleiding aan de beurt.
Het Europass-team in 2010: Josee Janssens, Anneke Vanden Bulcke, Wendy Hannes
41
Europees Jaar voor Studyvisits Creativiteit en Innovatie 2009 stond doorheen heel Europa in het teken van creativiteit en innovatie, onder het motto “Bedenken. Creëren. Innoveren.” Vooral de bijdrage van creativiteit en innovatie tot economische welvaart en sociaal en individueel welzijn werd in de verf gezet. Uiteraard is onderwijs een belangrijke schakel in dat gegeven. Door talent in de vroegste stadia op te sporen en aan te moedigen vergroot de kans op een geslaagde injectie van creativiteit en innovatie in verschillende sectoren. Dit Europese thema sloot dan ook wonderwel aan bij de hoofdbetrachting van de Lissabon strategie: Europa schragen op de meest competitieve en dynamische kenniseconomie ter wereld. In Vlaanderen vormde het kindercongres IKANDA op 17 november in Leuven het slotevenement van dit Europees jaar voor Creativiteit en Innovatie. EPOS werkte mee aan dit congres waar kinderen uit het zesde leerjaar van de basisschool op ontdekkingstocht konden gaan naar hun eigen talenten. Vlaams minister van Onderwijs en Vorming Pascal Smet maakte die dag ook de winnaars bekend van de fotowedstrijd die EPOS eerder had gelanceerd naar aanleiding van dit Europees jaar. Uit de dertig inzendingen werden drie foto’s gekozen en met een geldprijs beloond. Het eerste trapje op het podium werd ingenomen door “rood-geel-rood”, ingezonden door het Comenius team van basisschool vzw De Brug uit Beringen. De foto verwees naar het Comenius project “When I Travel” en doet omwille van haar kleuren denken aan de Spaanse vlag. De jury selecteerde deze bijdrage voor haar verrassingseffect. Er worden drie meisjes uit de partnerschool van De Brug in Ceuta, een Spaanse enclave op Marokkaans grondgebied, op vertoond. Door de compositie wordt de kijker op het verkeerde been gezet, want je kijkt eerst naar het meisje links dat echter niet naar jou kijkt. De twee meisjes rechts doen dat wel. De rode en gele kleuren zorgen voor een warme dimensie.
42
Vlaams project in de Europese kijker
De twee andere winnaars zijn: • “Gesloten vriendschappen” ingezonden door het Sint-Eduardusinstituut uit Merksem (Comenius schoolpartnerschap “Get moving, towards an active lifestyle in the European Community”) • “Handenduet” ingezonden door Handicum uit Assenede (Grundtvig Leerpartnerschap “Inclusion in adult education”)
Het project “Innovative Technologies” van de Gemeentelijke Secundaire School Munsterbilzen werd, samen met slechts vier Comenius projecten uit andere landen geselecteerd voor de brochure “Creativity and Innovation. Best practices from EU programmes”. Ook was het één van de tien LLP projecten (van de 20 in de brochure) die gepresenteerd werden op de internationale conferentie (met dezelfde naam als de brochure) op 2 en 3 maart 2009 in Brussel. In “Innovative Technologies” hebben leerkrachten en leerlingen van zes technische scholen uit België, Duitsland, Italië, Polen, Tsjechië en Noorwegen een PLC-gestuurd test-, verpakkings- en stapelsysteem voor cd’s ontworpen en geproduceerd. Dit alles gebaseerd op eigen creativiteit en bekwaamheid. De projectopdracht werd gesplitst in evenveel deelprojecten als er partnerscholen waren. Op het einde van de projectperiode (2005-2008) werden de deelprojecten samengebouwd tot één geheel. Het project was er op gericht de leerlingen te initiëren in de nieuwste industriële technieken en op industrieel niveau te werken met deadlines. Tegelijk konden de leerlingen hun vaardigheden op het vlak van techniek, teamwerk en leiderschap tonen en aanscherpen. Het eindproduct, de PLCgestuurde machine, werd al herhaaldelijk voorgesteld aan het ruime publiek en wordt momenteel gebruikt voor opleidingsdoeleinden in de school. Schoolinspecteurs en industriële vakmensen bewonderden het innovatieve en creatieve concept van het project “ Innovative Technologies”.
43
Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs
EPOS staat in Vlaanderen in voor de uitreiking van het Europees Label voor Innovatief Talenonderwijs (ELIT), een label gecreëerd door de Europese Commissie om vreemdetalenonderwijs in de Unie te bevorderen. Op 25 september 2009 organiseerden het platform voor de Europese dag van de Talen en EPOS een congres met als thema “Creatief en innovatief talenbeleid in Vlaanderen. Wat leren we van Europa?”. Het congres ging gepaard met een wedstrijd die als thema “Taal en Bedrijf” had meegekregen. Uit de zes inzendingen werden drie laureaten gekozen. Zij kregen elk een geldprijs en mogen bovendien twee jaar lang het ELIT hanteren.
Eerste prijs: het taalbeleidsplan van de IRIS-ziekenhuizen Om de kwaliteit van het onthaal en de zorg in een ziekenhuis te garanderen, is een vlotte communicatie essentieel. IRIS, de koepel van vijf openbare ziekenhuizen in Brussel, is zich daar sterk van bewust. Daarom werkt het sinds 2006 aan een geïntegreerd taalbeleid om, in eerste instantie de tweetaligheid, en in het algemeen de meertaligheid van de in totaal 9000 tewerkgestelde personeelsleden op te krikken. Dat gebeurt door het personeel veelvuldige leeren opleidingsmogelijkheden aan te bieden.
44
De inspanningen die IRIS levert om door middel van taal de algemene werking te verbeteren, zijn niet gering. Een van de meest in het oog springende innovaties in het taalbeleidsplan betreft de aanwerving van interne taaltrainers om het plan stap voor stap uit te voeren. Zes taalcoaches en een taalbeleidscoördinator zetten zich dagdagelijks in om taalbeleid in te passen in de bedrijfscultuur van de openbare ziekenhuizen. Het gaat hier om een bij uitstek didactisch gefundeerd project. De einddoelstellingen van de deelprojecten zijn omschreven aan de hand van het Europees Referentiekader voor Vreemde Talen, dat taalvaardigheden Europees op een gelijkaardige manier wil verwoorden en vergelijkbaar maken. IRIS heeft partnerschappen lopen met het Huis van het Nederlands in Brussel, met de directies en taalcoördinatoren van de Brusselse ziekenhuizen die niet openbaar zijn en met verzorgingsinstellingen, de Universiteit Antwerpen en met tal van Brusselse talenscholen. Organisatie: Interhospitalenkoepel van de Regio voor Infrastructurele Samenwerking (Iris) Projectverantwoordelijken: Katrien De Troyer, Taalbeleidscoördinator; Freddy Iemants, Directeur Human Resources Website: www.iris-ziekenhuizen.be
Tweede prijs: EuroCatering Language Training (ECLT)
Derde prijs: ZORGkabiNED
ECLT verwijst naar een gratis en dus publiek toegankelijk online talenpakket dat specifiek ontworpen is voor werknemers en stagairs in de horecasector. Zij hebben vooral baat bij een mondelinge kennis van vele vreemde talen. Sterke communicatieve troeven in een andere taal dan de moedertaal zijn uiterst belangrijk om deze jobs te kunnen uitoefenen. ECLT is er voor deze werknemers, en mikt ook op studenten in het beroepsonderwijs en de beroepsopleidingen. De klemtoon ligt op het aanbrengen van specifieke basiswoordenschat op een eenvoudige manier. Ook gaat heel wat aandacht naar de specifieke communicatiecultuur die heerst in een keuken of restaurant, zowel in binnen- als buitenland. De beschikbare talen zijn Engels, Frans, Spaans, Galicisch, Nederlands, Noors en Sloveens. GUIDEA, het kenniscentrum voor toerisme en horeca in Vlaanderen, is betrokken bij het project, net als enkele partners uit Wallonië en verschillende Europese landen. Voor financiering kon worden gerekend op het Europese Leonardo da Vinci programma.
Het project ZORGkabiNED van de VDAB zet volledig in op taalbegeleiding voor anderstaligen met de expliciete bedoeling hen voor te bereiden op een beroepsopleiding en werkervaring. Het gaat hier om een nieuw en innovatief concept, vermits de bestaande taalleertrajecten volledig op maat van elke cursist werden gesneden. Door zich te richten op de beroepsaspiraties en studiemethodes eigen aan elke persoon, kan de aansluiting met de beroepsdoeleinden worden geoptimaliseerd. Om die individualisering te verwezenlijken werd afgestapt van klassikale activiteiten. Binnen ZORGkabiNED wisselen daarentegen begeleide groepsmomenten, begeleid autonoom leren en zelfstudie elkaar flexibel af. Bovendien was van bij het ontwerp van de trajecten aandacht voor permanente evaluatiemomenten aanwezig. Instrumenten daartoe werden dan ook ingebouwd, net zoals een portfolio en individuele consultaties de zelfstandigheid en verantwoordelijkheidszin van de cursist moeten aanzwengelen. Daarmee worden eigenlijk twee vliegen in een klap geslagen: niet alleen de taalcompetenties worden aangescherpt, maar ook andere sleutelvaardigheden voor een succesvolle studie en carrière worden ontwikkeld.
Organisatie: Universiteit Antwerpen – LINGUAPOLIS, Instituut voor Taal en Communicatie, Antwerpen Projectverantwoordelijke: Margret Oberhofer. Verder nog betrokken bij het project: partners uit BE, FR, IE, NO, SI, UK. Website: www.eurocatering.org
Organisatie: VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding) Projectverantwoordelijken: Evelyne Ketels en Mariet Schiepers Website: www.vdab.be
45
Thematische netwerking
In 2009 richtte de Europese Commissie een oproep tot alle LLP Nationale Agentschappen met de vraag initiatieven te ontwikkelen rond Thematische netwerking. Zij werden aangespoord om actief mee te streven naar een ruimere aandacht voor de resultaten en praktijken van deze netwerken, en om het profiel van dit programma in de deelnemende landen op te krikken. Ook een verhoogde wisselwerking en veelvuldig contact tussen de verschillende projecten is wenselijk. EPOS participeert in drie thematische netwerken: CityM, New Skills Network en Ginco.
46
CityM (Creative, Innovative and
Transferable Methods in the Training of Teachers and Training Staff (Formal and Non-formal Education) CityM is zo’n thematisch netwerk. De coördinatie wordt verzorgd door het Roemeense Agentschap. Naast een Vlaamse aanwezigheid zijn ook Oostenrijk, Cyprus, Duitsland (PAAD), Denemarken, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Polen, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk vertegenwoordigd. De doelstelling van CityM is het inventariseren van zowel de gecentraliseerde als gedecentraliseerde Comenius, Leonardo en Grundtvig projecten. De klemtoon van deze inspanningen ligt op het onderwijs en de vorming van leraren. Samen met de andere partners wil EPOS nagaan welke best practices kunnen worden aangeduid en hoe deze zo doeltreffend mogelijk kunnen worden verspreid naar docenten en nascholingscentra. Dat moet een duwtje in de rug geven voor een snellere professionele ontwikkeling en voor de ruime verspreiding van de resultaten van deze projecten. Daarnaast is deze informatie de ideale voedingsbodem om beleidsaanbevelingen te formuleren op zowel lokaal, nationaal als Europees vlak.
New Skills Network
Ginco
In het New Skills Network participeren 15 landen, IJsland coördineert. Zoals de naam laat vermoeden past dit thematisch netwerk binnen het kader van het Nieuwe Vaardigheden voor Nieuwe Jobs initiatief van de Europese Commissie, en dus binnen de Europa 2020 strategie. De beste praktijken, weze het nu binnen het LLP of binnen het ESF (European Social Fund), zullen ruimer worden verspreid. De partners gaan enkele sectoren uitkiezen voor een meer diepgaande analyse en zullen ook grensoverschrijdende en nationale seminaries organiseren rond het thema.
Midden 2009 werd het Grundtvig-Multilateraal Netwerk “Grundtvig International Network of Course Organisers” (GINCO) goedgekeurd door de Europese Commissie. Dit netwerk wordt gecoördineerd door de Landcommanderij Alden Biesen en het bestaat uit een consortium van 21 partners uit 19 landen, waaronder 3 Nationale Agentschappen: EPOS vzw en onze collega’s ECOTEC (UK) en ANPCDEFP (Roemenië). Om de kwaliteit van de professionalisering in de volwasseneneducatie te verbeteren, wil GINCO een forum bieden aan huidige en potentiële nascholingsorganisatoren die zich richten tot het (non-formele) volwassenenonderwijs. Via dit forum kunnen ze hun ervaringen en expertise delen, samenwerkingsverbanden opzetten en ‘netwerken’. GINCO zal een website creëren, voorbeelden van goede praktijk verspreiden, internationale conferenties organiseren enz.
47
Publicaties
Ja a r b o e k EPO S Ye a r b o o k 2 0 0 7 -2 0 0 8
Jaarboek 2007-2008
Lifelong Learning Programme
Education and Culture DG
48
Jaarboek
2007-2008
Grundtvig-scoop
Europese Samenwerking in de Lerarenopleiding
Met het Europass-CV toon ik wat ik kan (A4-infofiche)
Het Europass-Certificaatsupplement: een troef op de arbeidsmarkt (A4-infofiche)
De maandelijkse EPOS-nieuwsbrief
Leren of werken in Europa? Europass helpt je op weg. (plooifolder)
Horizon, Gids voor de organisatie van grensoverschrijdende schoolprojecten in het secundair onderwijs
Erasmus Belgica info
Erasmus Mobiliteit info
Compendium Grundtvig Leerpartnerschappen, multilaterale projecten en netwerken 2009
Compendium Leonardo da Vinci Transfer van Innovatie Vlaanderen
Analyse van de verslagen van de Vlaamse Erasmusstudenten
Compendium Grundtvig Leerpartnerschappen, multilaterale projecten 2008
Compendium Comenius Schoolpartnerschappen Vlaanderen 2009
Compendium Leonardo da Vinci Leerpartnerschappen
49
Financiën
O n d e r s t a a n d e b e d r a g e n g e v e n d e s u b s i d i ë r i n g d o o r d e E .C . e n V l a a m s e O v e r h e i d w e e r v o o r d e c o f i n a n c i e r i n g v a n d e p r o j e c t e n e n z i j n d u s e x c l u s i e f d e t o e l a g e n v o o r w e r k i n g s k o s t e n v a n u i t d e Europese en de Vlaamse Overheid. Europese Commissie
2007
2008
2009
Comenius
€ 1.668.685,-
€ 1.760.191,-
€ 2.242.947,47
Erasmus
€ 5.180.076,-
€ 5.741.238,-
€ 5.443.364,42
Leonardo da Vinci
€ 2.898.085,-
€ 3.158.411,-
€ 3.311.830,66
Grundtvig
€ 386.928,-
€ 369.422,-
€ 582.928,41
Transversaal Programma
€ 43.653,-
€ 63.086,-
€ 58.648,42
Europass
€ 35.000,-*
€ 35.000,-*
€ 37.000,-*
Bologna Experten
€ 18.453,-
€ 15.403,-
€ 31.156,-
Totaal
€ 10.230.880,-
€ 11.142.751,-
€ 11.707.875,38
Vlaamse financiering
2007
2008
2009
Comenius
€ 47.500,-
€ 40.000,-
€ 35.000,-
Erasmus
€ 605.000,-
€ 2.055.000,-
€ 1.895.000,-
Leonardo da Vinci
€ 0,-
€ 0,-
€ 0,-
Grundtvig
€ 13.500,-
21.000,-
€ 34.000,-
Transversaal Programma
€ 0,-
€ 0,-
€ 2.000,-
Europass
€ 75.000,-*
€ 75.000,-*
€ 75.000,-*
Bologna Experten
€ 13.417,-
€ 15.770,-
€ 24.969,-
Totaal
€ 754.417,-
€ 2.206.770,-
€ 2.065.969,-
* Inclusief werkingskosten
50
Activiteiten
2009* Maand
Datum
Actie
Toelichting
Locatie
Jan
7
Comenius
Infosessie IST-beurzen voor deelnemers aan nascholingscursus
Brussel
Jan
7
Grundtvig
Europese Werkgroep: Grundtvig and Multilingualism
Brussel
Jan
14
Comenius
"Terugkeerdag" contactseminaries
Jan
16
Grundtvig
info-dag EACEA
Brussel
Jan
27
Grundtvig
info-sessie voor vrouwenorganisaties (ism Amazone)
Brussel
Feb
5
Erasmus
Tempus infodag (namiddag)
Univ. Hasselt
Feb
11
Comenius
"Induction Meeting" voor buitenlandse Comenius-Assistenten
Brussel
Feb
19
Erasmus
Erasmus infodag
KH Brugge-Oostende
Feb
26
Grundtvig
Infosessie Grundtvig met bijzondere aandacht voor de workshops en de vrijwilligersprojecten
Genk
Mrt
11
Grundtvig
Grundtvig info sessie
Gent
Mrt
13
Erasmus
Bolognaseminarie
VLIR-VLHORA, Brussel
Mrt
18
Grundtvig
Grundtvig info sessie ism Kath Ond
Brussel
Mrt
23
Comenius
Infonamiddag 'Internationalisering van A tot Z' voor het secundair onderwijs
Alden Biesen
Mrt
25
Comenius
Infonamiddag 'Internationalisering van A tot Z' voor kleuter- en lager onderwijs
Alden Biesen
Mrt
30
Erasmus
Erasmus Mundus infodag
KULeuven
Mrt
31
Leonardo
Informatiesessie mobiliteit
Koksijde
Apr
16
Grundtvig
Europese werkgroep: COMENIUS & GRUNDTVIG nascholingscursussen
Brussel
Apr
24
Comenius
Infosessie 'Internationalisering van A tot Z' voor kleuter- en lager onderwijs
Gent
Apr
30
Grundtvig
Infosessie ivm Grundtvig-Senior Vrijwilligersprojecten ism Jint
Brussel
Mei
6
Comenius
Monitoringdag voor Schoolpartnerschappen, met aansluitend thematische studiedag ("thematic monitoring" rond gebruik van ICT in projecten)
Alden Biesen
Mei
12
Comenius
Infonamiddag 'Internationalisering van A tot Z' voor secundair onderwijs
Gent
Mei
12
Grundtvig
Grundtvig-infosessie voor formele en non-formele volwasseneneducatie
Alden Biesen
Mei
13
Grundtvig
Vlaams Grundtvig-adviescomité
Brussel
Mei
18
Erasmus
Erasmuscomité
Mei
18
Leonardo
Monitoringdag Partnerschappen 2008
Mechelen
Mei
28
Comenius
Monitoringdag voor Schoolpartnerschappen, met aansluitend thematische studiedag ("thematic monitoring" rond ICT, milieu en ondernemerschap)
Brugge
Juni
3
Erasmus
Seminarie Bologna experten
Brussel
Juni
17
Grundtvig
monitoringdag Leerpartnerschappen 2007 en 2008
Brussel
Juni
18
Erasmus
Erasmus meeting with the Grantholders
Leuven
Juni
19
Grundtvig
monitoringdag Leerpartnerschappen 2007 en 2008
Brussel
Aug
13
Grundtvig
uitwuif-sessie voor de Vlaamse Grundtvig-assistentschappen
Brussel
Sept
7-8
Leonardo
Informele NA-vergadering rond Leonardo da Vinci-partnerschappen
Mechelen
Sept
16
Grundtvig
monitoringnamiddag goedgekeurde aanvragen voor GRU-contactseminaries
Brussel
Sept
17
Comenius
Infosessie voor vertrekkende Comenius Assistenten
Brussel
Sept
18
Study Visits
Monitoringnamiddag geselecteerden
Sept
22
Grundtvig
Kick Off Grundtvig Leerpartnerschappen 2009
* Deze lijst is niet exhaustief
Brussel
51
Activiteiten
2009
52
Maand
Datum
Actie
Toelichting
Locatie
Sept
25
EPOS
Europese Dag van de Talen met uitreiking van het Europees Label voor innovatief talenonderwijs
Brussel
Okt
2
Comenius
Infosessie over Comenius Regio Partnerschappen
Brussel
Okt
12
Grundtvig
monitoringnamiddag goedgekeurde aanvragen voor GRU-contactseminaries
Brussel
Okt
14-18
Grundtvig
Grundtvig contact seminarie met focus op Senior Vrijwilligers Projecten
Bilzen
Okt
20
Grundtvig
Thematische monitoring voor LP's ivm ICT; aansluitend Grundtvig-beurs
Bilzen
Okt
15
EPOS
Deelname aan Go Strange beurs Jint
Kortrijk
Okt
21
Comenius
Monitoringdag voor Schoolpartnerschappen
Alden Biesen
Okt
22
Grundtvig
Infosessie Grundtvig met bijzondere aandacht voor de workshops en de vrijwilligersprojecten
Gent
Okt
28
Grundtvig
Startvergadering van GINCO (Grundtvig-Netwerk)
Bilzen
Nov
3
Leonardo
Impact en valorisatie van TOI (Transfer of innovation)
Oisterwijk
Nov
12
Comenius
Monitoringdag voor Schoolpartnerschappen
Brugge
Nov
17
EPOS
Ikanda, het eerste kindercongres over talent in Vlaanderen (in het kader van het Europees jaar van creativiteit en innovatie)
Leuven
Nov
17
LLP
Infosessie over LLP voor de initiële lerarenopleiding
Vorselaar
Nov
17
Leonardo
Kwaliteit van transnationale Stages in de Horeca
Antwerpen
Nov
18
Comenius
Contactseminarie voor kleuter- en lager onderwijs (t.e.m. 22/11)
Brugge
Nov
25
Grundtvig
Vlaams Grundtvig-adviescomité
Brussel
Nov
26
Grundtvig
Grundtvig info sessie voor sociaal-cultureel werk ism SoCius
Brussel
Nov
26
Europass en Leonardo
Infodag: Mobiel in Europa: ook voor beroepsopleiding! Europass, Euroguidance en Leonardo da Vinci: 3 instrumenten om je weg te vinden
Brussel
Nov
20
Leonardo
Deelname aan VOV-beurs (Vereniging voor opleidings- en ontwikkelingsprofessionals)
Leuven
Nov
27
Leonardo
Leonardo da Vinci voorlichtingsdag
Brussel
Dec
1
Leonardo
Impact en valorisatie van TOI (Transfer of innovation)
Oisterwijk
Dec
2
Comenius
Contactseminarie voor TSO/BSO/KSO (t.e.m. 6/12)
Alden Biesen
Dec
9
Grundtvig
Grundtvig info sessie voor leerkrachten en onderwijsorganisaties uit deeltijds kunstonderwijs
Hasselt
Dec
10-13
Grundtvig
3de Europese Grundtvig-conferentie: Professional Development of staff in Adult Education
Hasselt
Dec
16
Grundtvig
Grundtvig-valorisatie conferentie: onderwijs en vorming binnen het gevangeniswezen
Brussel
Dec
17
Grundtvig
Bezoek aan de gevangenis in Hasselt met buitenlandse gastsprekers en Vlaamse lesgevers
Hasselt
Dec
16
Comenius
Infosessie voor Vlaamse gastscholen van buitenlandse Comenius-Assistenten
Brussel
Dec
16
Erasmus
ECTS/Diploma Supplement-label sessie + Erasmus Seminar ""De toekomst van de mobiliteit"
HUB-EHSAL Brussel