Voorwoord Voor u ligt het programmadocument van het regioarrangement B4You van de Regio Arnhem Nijmegen. De ontwikkelingen binnen de Nederlandse kenniseconomie, een statistische analyse van de regio over arbeidsmarkt, kenniswerkers, innovatie en research & development en een quickscan van lopende initiatieven en actoren in de regio hebben als bouwstenen gediend voor de visie zoals verwoord in het programmadocument. De Stadsregio Arnhem Nijmegen, het Technocentrum Zuidelijk Gelderland (vanaf 1 januari het Kenniscentrum Bèta Techniek) en de Industriële Kring voor Nijmegen en omgeving, ondersteund door Royal Haskoning en het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA), zijn hierbij de initiatiefnemers geweest. De regionale economie vraagt om innovatie om te kunnen blijven bloeien. En innovatie vraagt om een hardwerkende beroepsbevolking met de juiste achtergrond. Er is echter in het bedrijfsleven op alle niveaus een schreeuwend gebrek aan mensen met een technische achtergrond. Als we niets doen zal het probleem alleen maar groter worden. De slagkracht van de regionale economie is gebaat bij een structurele gemeenschappelijke aanpak door de drie o’s: overheden, onderwijs en ondernemers. De ambitie van het B4You-programma: in 2015 behoort de Stadsregio Arnhem Nijmegen tot de meest innovatieve vestigingsgebieden van ons land. Om dit te kunnen realiseren dient de uitstroom aan bèta technisch opgeleiden (hoger en middelbaar onderwijs) ten opzichte van 2007 met tenminste 20% te zijn toegenomen. Hieraan gekoppeld dient de benutting van aanwezig talent binnen de bedrijven en kennisinstellingen structureel te worden verbeterd. Het wordt hoog tijd dat de drie partijen gemeenschappelijk de handen uit de mouwen steken: niet langer praten, maar doen. B4You vormt daarin een aanjaagfunctie, uiteindelijk moeten de partijen het zelf gaan doen. En er lopen al veel goede initiatieven in de regio, die gaan we met elkaar verbinden en versterken.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina
B4You stelt duidelijke prioriteiten, niet alleen op het gebied van onderwijs, maar ook in de vorm van goed werkgeverschap en een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en werknemers. Contacten tussen onderwijs en het bedrijfsleven moeten intensiever en structureler. Dat begint met een groep gepassioneerde voorhoede spelers, de rest volgt vanzelf. Voor de bedrijven is het puur eigenbelang om aan te haken. Het onderwijs in de regio heeft op alle niveaus te kampen met tekorten van leraren en docenten. Dat probleem gaan we gezamenlijk oplossen, bijvoorbeeld door medewerkers van bedrijven en kennisinstellingen in te zetten in het onderwijs. De schotten tussen de drie o’s moeten weg, we zijn volledig van elkaar afhankelijk. Tijd voor B4You!
Jaap Modder Voorzitter B4You-Partnership Voorzitter Stadsregio Arnhem Nijmegen Ron Bormans Voorzitter B4You Board Voorzitter College van Bestuur HAN
pagina
| Regioarrangement B4You 2008 - 2011
Inhoudsopgave
Samenvatting
1 1.1 1.2 1.3
9 Naar een regioarrangement bèta en techniek Enkele ontwikkelingen 10 Een nationaal actieplan voor bèta en techniek 11 Regionale doorvertaling van het nationale actieplan 11
2 2.1 2.2 2.3
De regionale ambitie Een regioarrangement op drie niveaus Onderscheidend vermogen Ambitie
13 14 15 16
3 3.1 3.2 3.3
Doelstellingen Talentontwikkeling Kennisontwikkeling en kennisdeling Vestigingsklimaat voor bedrijven, instellingen en werknemers
17 18 19
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Actieprogramma Vertrekpunt Verbeterd studiekeuzeproces Aantrekkelijk bèta- en techniekonderwijs Aantrekkelijke (loop)banen Kennisbenutting Aantrekkelijk vestigingsklimaat
21 22 24 29 34 37 39
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Organisatie, financiering en monitoring Organisatie Financiering Resultaatmeting, monitoring Promotie en communicatie Start en uitwerking begin 2008
43 44 46 47 47 47
Bijlage 1: Lijst van partners in het regioarrangement
49
Bijlage 2: Activiteitenoverzicht
51
Bijlage 3: Begrotingen
69
Bijlage 4: Convenanttekst
73
7
20
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina
pagina
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Samenvatting In het kader van de nationale doelstellingen van het Lissabon-akkoord, het Nationale Actieplan Bèta/Techniek en het Platform Beroepsonderwijs worden er regionale arrangementen tussen het regionale bedrijfsleven, het onderwijs en de overheid gesloten. In de Stadsregio Arnhem Nijmegen worden al veel activiteiten ontplooid, die de bedrijvigheid, onderwijs en onderzoek in bèta en techniek moeten versterken. In dit regionale arrangement worden krachten gebundeld en wordt tevens aangehaakt op de bredere regionale economische agenda. B4You doelstellingen Concreet willen de regionale partners met dit regioarrangement het volgende bereiken: • In 2015 20% meer uitstroom van studenten uit het bèta en technisch middelbaar en hoger onderwijs (ten opzichte van 2007) en een betere benutting van bestaand talent in bedrijven en onderzoeksinstellingen. Voor 2011 geldt een tussendoelstelling van 15% meer uitstroom ten opzichte van 2007; • In 2015 moet de regio tot de meest innovatieve regio’s van Nederland behoren. B4You-programma De partners in de regio Arnhem en Nijmegen zijn ervan overtuigd dat als de regio de komende decennia een rol van betekenis wil kunnen spelen binnen de Nederlandse economie een forse investering moet worden gepleegd op drie te onderscheiden niveaus, te weten: • Op het niveau van het individu: talentontwikkeling. • Op het niveau van het bedrijf, de kennis- of onderwijsinstelling: kennisontwikkeling en kennisdeling. • Op het niveau van de regio: het scheppen van de juiste voorwaarden, ondermeer op het vlak van een goed en concurrerend vestigingsklimaat voor werknemers, bedrijven en instellingen (door gemeenten en Stadsregio). De partners uit onderwijs, ondernemers en overheid streven naar een intensieve en professionele samenwerking om de doelen te bereiken. Zij hebben gezamenlijk het regioactieprogramma B4You opgesteld, dat bestaat uit vijf programmalijnen: 1. Verbeterd studiekeuzeproces 2. Aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs 3. Aantrekkelijke (loop)banen 4. Kennisbenutting 5. Aantrekkelijk vestigingsklimaat Binnen elk van deze programmalijnen zijn er al verschillende landelijke en regionale activiteiten gaande. De onderlinge samenhang tussen deze activiteiten is soms ver te zoeken. Het regioarrangement benoemt een zestal topprojecten die de prioriteit en focus aangeven voor de komende jaren. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de topprojecten de samenhang tussen al bestaande initiatieven zowel binnen als tussen de programmalijnen moet bevorderen en de effectiviteit vergroten. De 6 topprojecten richten zich op B4kids, meer leraren in het VO, doorlopende leerlijnen in op de praktijk gericht aansprekend beroepsonderwijs, medewerkers binden en boeien, kennisdeling en regiobranding.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina
Organisatie en financiering De organisatie bestaat uit het B4You-partnership (alle convenantpartners zijn hierin vertegenwoordigd), een board (stuurgroep) en het programmamanagement dat de coördinatie en monitoring van de activiteiten verzorgd. De uitvoering van het B4You-programma vraagt de komende jaren jaarlijks € 9-10 miljoen. Het partnership stelt zich met de ondertekening van het convenant ten doel de meerjarig benodigde (regionale) middelen te mobiliseren om de continuïteit van het B4You-programma te garanderen. Resultaatmeting en monitoring Jaarlijks worden de effecten van het programma gemeten en wordt daarover gerapporteerd. Belangrijke meetpunten zijn: • Instroom, uitstroom en doorstroom in de bèta techniek opleidingen. • Het aantal bedrijven dat actief participeert naar kwaliteitsniveau ingedeeld. • Uitstroomstatistieken vanuit de aangesloten werkgevers en brancheorganisaties. Halverwege 2009 voeren de partijen een midterm review van het B4You-programmadocument 2008-2011 uit. Op deze wijze is de Stadsregio Arnhem Nijmegen klaar voor de toekomst.
pagina
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Hoofdstuk 1 Naar een regioarrangement bèta en techniek Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina
1.1
Enkele ontwikkelingen De industrie is de ruggengraat van onze economie: cruciaal voor het groeivermogen van Nederland. Zonder industrie, en natuurlijk in het verlengde hiervan de aanverwante ondernemingen in de dienstverlening, is er uiteindelijk geen economische groei mogelijk. Want industrie en aanverwante diensten leveren bijna 50% van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid van de Nederlandse economie. De industrie is ook goed voor 70% van onze export, zonder welke wij onze import niet kunnen betalen. Mede onder invloed van het Innovatieplatform is de aandacht voor de Nederlandse industrie in de afgelopen jaren sterk gegroeid. Enige jaren geleden verplaatsten bedrijven vooral naar Oost-Europa en Azië om redenen van kosten. De ervaringen met die verplaatsingen leren ook dat als het gaat om innovatie, kwaliteit en noodzaak van goede regie van complexe processen, Nederland als vestigingsplaats in beeld blijft (of opnieuw als vestigingsplaats in beeld komt). Vooral de mogelijkheden om innovatiekracht te ontwikkelen laat industriële bedrijven in Nederland overleven. De opleving van de Nederlandse industrie kan onder meer aan de hand van de volgende voorbeelden worden geïllustreerd: - Na het sluiten van de grote scheepswerven in Amsterdam en Rotterdam heeft er een geweldige groei plaatsgevonden in de specialistische scheepsbouw en de jachtenbouw. Er werken nu meer dan 50.000 mensen in deze sector. - Na het debacle in de leerindustrie in de Langstraat zijn er jaren later enige firma’s opgestaan die nu wereldwijd exporteren en zeer succesvol zijn. - Nederland is het enige land in West Europa dat beschikt over fabrikanten van machines voor de elektronische chipindustrie én over fabrieken waar deze chips worden gemaakt én over fabrieken die deze producten in verschillende hoogwaardige producten verwerken. Niettemin neemt de werkgelegenheid in de industrie langzaam af. Dit wordt vooral veroorzaakt door de toename van de productiviteit, waardoor er met minder mensen meer gemaakt wordt. Deze productiviteitsverbetering is veel groter dan in de dienstverlening en versterkt daarom het imago van de dienstverlenende sector. Bovendien worden er steeds meer activiteiten, zoals technisch onderhoud, automatiseringsdiensten, catering en personeelszaken overgedragen aan dienstverleners. Ondanks het feit dat er industrieën zijn die sterk groeien, zoals automotive (trucks, bussen en industriële toeleveringen) en chemie, speelt de teruggang van de werkgelegenheid een belangrijke rol in het imagoverlies van de industrie. Te weinig jongeren verwachten dat de industrie goede loopbaanperspectieven te bieden heeft. Bedrijven worden bovendien geconfronteerd met veranderingen in hun organisatie en bedrijfsvoering die belangrijke consequenties hebben voor het vakmanschap, de bekwaamheid van hun personeel. Aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt is er landelijk sprake van een trend naar meer kennisintensief werk in technisch georiënteerde beroepen. Daarnaast is er aan de aanbodkant sprake van een trendmatige terugloop in de belangstelling voor bèta en technische opleidingen en beroepen waardoor het voor technische bedrijven steeds moeilijker wordt om geschikt personeel te vinden en te behouden. Mede door de ontgroening en vergrijzing tendensen op de arbeidsmarkt realiseert een groeiend aantal ondernemers zich dat een adequate personeelsvoorziening, nu en in de nabije toekomst, van essentieel belang is. Een benadering is nodig over de gehele keten: een gecoördineerde aanpak van basisonderwijs tot arbeidsmarkt.
pagina 10
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Gezien de bovenstaande punten zijn jongeren met een bèta of een technische opleiding cruciaal voor het innoverende vermogen van de industrie en daarmee voor de concurrentiekracht van deze sector. Het is van groot belang dat er meer jongeren afstuderen in bètavakken. Dat belang is een aantal jaren geleden zelfs als een Europa-breed belang gezien. Dat heeft geleid tot de zogenaamde Lissabon-doelstelling op dit vlak: 15% meer bètaafgestudeerden in 2010. Evenzeer is het van belang dat de huidige werknemers in bèta en techniek ook permanent worden bijgeschoold.
1.2
Een nationaal actieplan voor bèta en techniek In het voorgaande is het belang van kennis en van kenniswerkers voor de nationale en regionale netwerkeconomie al geschetst. Om de tekorten aan bèta’s en technici in Nederland aan te pakken heeft de overheid het Nationaal Platform Bèta Techniek de opdracht gegeven om te zorgen voor voldoende en kwalitatief goed opgeleide bèta’s en technici. De doelstelling van het Platform is verwoord in het Nationale Actieplan Bèta/Techniek, het Deltaplan, en luidt als volgt: In 2010 15% meer uitstroom van studenten uit het bètatechnisch hoger onderwijs (ten opzichte van 2000) en een betere benutting van bestaand talent in bedrijven en onderzoeksinstellingen. Voor 2007 is als tussendoelstelling 15% extra instroom in het hoger bètatechnisch onderwijs (ten opzichte van 2000) geformuleerd. Het Deltaplan is gericht op vier hoofddoelstellingen: • Verbetering van het beroepskeuzeproces van leerlingen • Inspirerend onderwijs • Aantrekkelijke banen • Aantrekkelijke vestigingsmogelijkheden voor kenniswerkers en bedrijven Het Deltaplan komt voort uit de Lissabon-akkoord van 2000. Deze moet er voor zorgen dat de EU tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld is (economische pijler). Het Nederlandse kabinet heeft daarnaast gesteld dat Nederland bij de top van Europa wil horen als het gaat om innovatie, onderwijs en onderzoek.
1.3
Regionale doorvertaling van het nationale actieplan De nationale doelstelling van het Platform Bèta en Techniek moet worden doorvertaald naar de regio’s. Het Platform werkt daarom onder andere samen met de 14 Technocentra in Nederland. Om invulling te geven aan de nationale doelstelling worden regionale arrangementen tussen het regionale bedrijfsleven, het onderwijs en de overheid gesloten. In een regionaal arrangement leggen de partijen vast welke activiteiten zij zullen ondernemen gericht op voor het vraagstuk relevante thema’s. In de regio Arnhem Nijmegen worden al veel activiteiten ontplooid, die de bedrijvigheid, onderwijs en onderzoek in bèta en techniek moeten versterken. In een regionaal arrangement kunnen krachten worden gebundeld en kan tevens worden aangehaakt op de bredere regionale economische agenda.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 11
Van research naar startende onderneming. De initiatiefnemers van het regionale arrangement Bèta/Techniek voor de regio Arnhem Nijmegen zijn de Stadsregio Arnhem Nijmegen, het Technocentrum Zuidelijk Gelderland en de Industriële Kring Nijmegen. Intussen zijn er vele partners in het regioarrangement. Deze zijn opgenomen in Bijlage 1. In deze rapportage wordt het plan voor de regio uitgewerkt. Bij de regioafbakening wordt wel uitgegaan van de stadsregio, maar met de grenzen daarvan moet naar onze mening flexibel worden omgegaan. Tal van projecten en betrokken instanties zijn ook buiten die grenzen actief en dienen even goed deel uit te maken van het regioarrangement. De opbouw van deze rapportage is als volgt. In hoofdstuk 1 wordt de noodzaak voor het regioarrangement beschreven. Hoofdstuk 2 geeft de ambities van de gezamenlijke partners in de regio Arnhem Nijmegen weer. De doelstellingen van het regioarrangement staan in hoofdstuk 3. Het actieprogramma, dat bestaat uit vijf programmalijnen met bijbehorende actierichtingen en de prioritering door middel van 6 topprojecten wordt toegelicht in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 worden ten slotte de organisatie, financiering en monitoring van het regioarrangement toegelicht.
pagina 12
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Hoofdstuk 2 De regionale ambitie Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 13
2.1
Een regioarrangement op drie niveaus Als input voor de visie op bèta en techniek in de regio Arnhem Nijmegen hebben verschillende bouwstenen gediend. Ten eerste een algemene beschrijving van de ontwikkelingen binnen de kenniseconomie. Het belang van economische netwerken en de veranderende eisen die dit stelt aan de arbeidsmarkt vormde het startpunt voor een statistische analyse van de regio over de arbeidsmarkt, kenniswerkers, innovatie en research & development. Hieruit komt naar voren dat de economie sterk aan het veranderen is. Ook de regio Arnhem Nijmegen gaat in die veranderingen mee, waarbij wel de indruk bestaat dat de ontwikkeling van de kenniseconomie niet in alle delen van onze regio even sterk is. Ten tweede is op quick scan wijze geïnventariseerd welke initiatieven er op dit moment al worden opgepakt door verschillende actoren in de regio. Deze inventarisatie heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de visie. De vraag in dit hoofdstuk is nu hoe tegen de veranderingen in de kenniseconomie (voornamelijk bèta en techniek) moet worden aangekeken, tot wat voor een te kiezen koers dit leidt en wat dat in de concrete praktijk moet gaan betekenen. De partners in de regio Arnhem Nijmegen zijn ervan overtuigd dat als de regio de komende decennia een rol van betekenis wil kunnen spelen binnen de Nederlandse economie een forse investering moet worden gepleegd op drie te onderscheiden niveaus, te weten: 1. Op het niveau van het individu: talentontwikkeling. 2. Op het niveau van het bedrijf, de kennis- of onderwijsinstelling: kennisontwikkeling en kennisdeling. 3. Op het niveau van de regio: het scheppen van de juiste voorwaarden, ondermeer op het vlak van een goed en concurrerend vestigingsklimaat voor werknemers, bedrijven en instellingen (door gemeenten en Stadsregio). Figuur 2.1: Het speelveld
• kennisuitwisseling tussen instellingen • gezamenlijke programma’s
• combinatie van onderwijs en onderzoek binnen universiteit, hbo, mbo en dergelijke
kennisinstellingen
overheid schept voorwaarden
opleidingen/onderwijs
instroom
pagina 14
bedrijven • blijven leren • arbeidsmarkt
doorstroom
| Regioarrangement B4You 2008-2011
• innovaties/productontwikkeling • kennisuitwisseling
• samenwerking tussen bedrijven • pool van kenniswerkers
Verkeerscentrale. De vlakken waarop bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen met elkaar kunnen samenwerken zijn schematisch in figuur 2.1 weergegeven. Aan de lokale overheden en de Stadsregio is een voorwaardenscheppende rol toegekend. Daarbij gaat het onder meer om het al genoemde vestigingsklimaat en de profilering van de regio.
2.2
Onderscheidend vermogen Waar het gaat om het profiel van de regio kan nog het volgende worden opgemerkt. Het accent van het regioarrangement ligt op het versterken van bèta en techniek in de regio. Daarmee wordt aangesloten bij de vier hoofdlijnen van het Deltaplan bèta/techniek. Bèta en techniek vormen doorgaans het startpunt voor innovaties in de wereld van kennisinstellingen en bedrijven. Andere typen van bedrijvigheid en andere kennisinstellingen waarin de regio een sterke positie inneemt worden vanuit het idee van een netwerkeconomie hier zeker niet uit het oog verloren. De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft een brede economische structuur met daarbinnen een aantal sterke speerpunten: high tech systemen en materialen, gezondheid, technologie en welzijn, energie- en milieutechnologie (waterstof) en de creatieve sector. In combinatie met een uitbreiding en versterking van bèta en techniek biedt dit de regio kansen om zich te onderscheiden van regio’s zoals Brainport Eindhoven en Twente die in veel sterkere mate sec op bèta en techniek zijn gericht.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 15
2.3
Ambitie De economische partners in de regio Arnhem- Nijmegen hechten grote waarde aan een versterking van bèta en techniek langs de lijn van de drie eerder genoemde niveaus. Een gerichte, gezamenlijke inspanning op dit terrein moet leiden tot een versterking van de concurrentiepositie van de regio en moet daarmee bijdragen aan de regionale welvaart. Door concrete acties in het kader van dit regioarrangement gezamenlijk op te pakken moet de gewenste slag kunnen worden gemaakt. Concreet willen de regionale partners met dit regioarrangement het volgende bereiken: • In 2015 20% meer uitstroom van studenten uit het bèta en technisch middelbaar en hoger onderwijs (ten opzichte van 2007) en een betere benutting van bestaand talent in bedrijven en onderzoeksinstellingen. Voor 2011 geldt een tussendoelstelling van 15% meer uitstroom ten opzichte van 2007; • In 2015 moet de regio tot de meest innovatieve regio’s van Nederland behoren. Het ambitieprogramma mag worden afgerekend op een aantal verbeteringen in de aanpak ten opzichte van situatie tot nu toe: • Efficiency: door meer openheid, prioriteitsstelling en samenwerking worden de krachten van alle betrokkenen veel beter dan voorheen gebundeld. • Effectiviteit: duidelijk geformuleerde doelstellingen, beperking van het aantal projecten en harde opleverdata leiden tot betere opbrengsten. • Continuïteit en duurzaamheid: het programma is er op gericht om tot structuurverbeteringen te komen, die tot een permanente verbetering leiden (niet op eenmalige actieopbrengsten). • Imago: de samenhangende aanpak, de samenwerkende partijen de openheid over wat er in de sector voor resultaten geboekt worden leiden tot een sterke verbetering van het bètatechniek imago. Het ambitieprogramma bouwt in principe voort op bestaande initiatieven en projecten zoals die zijn voortgekomen uit eerdere lokale, regionale en landelijke initiatieven en stimuleringsprogramma’s. Het regioprogramma blijft samenwerken met de eerder betrokken partijen en onderhoudt een nauwe samenwerkingsrelatie met het Platform Bèta Techniek.
Nanolab (RU).
pagina 16
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Hoofdstuk 3 Doelstellingen Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 17
Het bovenstaande moet bereikt worden door een aantal programmalijnen uit te zetten. Deze programmalijnen formuleren we in eerste instantie in de vorm van doelstellingen. Daarbij grijpen we terug op de eerder gepresenteerde drie niveaus die we in dit regioarrangement willen onderscheiden (paragraaf 2.1). Dit leidt tot de volgende doelstellingen.
3.1
Talentontwikkeling Eerst en vooral gaat de aandacht uit naar de werknemers, juist ook als essentiële ‘productiefactor’ voor het bedrijfsleven. De in- en doorstroom in het bèta en technisch onderwijs baart al jaren zorgen. Het aantal opgeleiden in deze richtingen is in Nederland in vergelijking met andere landen niet sterk. De toekomstige economie en zeker ook een nationale economie die de concurrentie aan kan met andere delen van de wereld vraagt om grote aantallen goed opgeleide kenniswerkers, vooral op het vlak van bèta en techniek. Op het niveau van het individu moet daarom geïnvesteerd worden in het ontwikkelen, binnenhalen en vasthouden van bèta en technisch talent in de regio (instroom/uitstroom), ofwel talentontwikkeling. Een gecoördineerde aanpak van basisonderwijs tot arbeidsmarkt is het devies (ketenintegrale aanpak). Investeringen hier zijn nodig als voorwaarde voor investeringen op het niveau van het bedrijf of de kennis- of onderwijsinstelling. Op het niveau van het individu is het verder van belang zorg te dragen voor aantrekkelijke banen en aantrekkelijke loopbanen. Permanent leren is aan de orde, maar het is bijvoorbeeld ook zaak om werknemers in bèta en techniek voor het vakgebied te behouden. Dit leidt tot de volgende drie doelstellingen: Doelstelling 1. De instroom van studenten in het bèta- en technisch onderwijs moet worden verbeterd door vroegtijdig leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs bekend te maken met deze studierichtingen en de toekomstperspectieven ervan. Een goede kennis bij het onderwijzende personeel maakt daar onlosmakelijk deel van uit. Doelstelling 2. Het bèta en techniek onderwijs moet voor studenten aantrekkelijker worden gemaakt door aansprekende onderwijsvormen, een nauwe relatie met de praktijk en door goed zicht op de mogelijkheden voor stages en banen. Doelstelling 3. Werkgevers (bedrijven en instellingen op het vlak van bèta en techniek) zullen permanent moeten investeren in de opleiding van hun medewerkers, moeten aantrekkelijke stages aanbieden aan studenten bèta en techniek en zullen door goed human resource management een aansprekende werkomgeving moeten scheppen en een goed carrièreperspectief moeten bieden.
pagina 18
| Regioarrangement B4You 2008-2011
3.2
Kennisontwikkeling en kennisdeling Het niveau van bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen heeft betrekking op kennisontwikkeling en innovatie binnen de bedrijven en instellingen zelf, maar ook op het delen van kennis tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen (open innovatie). Hoewel in dit regioarrangement een sterk accent wordt gelegd op het opleiden van mensen en het continu werken aan het kennisniveau van werknemers is naar onze mening het succes van een verdere versterking van bèta en techniek zeker ook afhankelijk van de mate waarin bedrijven en instellingen bereid zijn met elkaar kennis te delen. Doelstelling 4. Vanuit het idee van een netwerkeconomie is kennisbenutting een voorwaarde voor een verdere economische ontwikkeling van de regio. Dat geldt eens te meer voor bètakennis en technologie. Naast een intensivering van de samenwerking tussen bedrijven (en het bieden van platforms daarvoor) zullen bedrijven gemakkelijk de weg moeten vinden naar de kennis die aanwezig is bij de universiteiten, hogescholen en ROC’s.
Digitale ondersteuning.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 19
3.3
Vestigingsklimaat voor bedrijven, instellingen en werknemers Het regioarrangement richt zich niet alleen op de relatie tussen opleidingen en de arbeidsmarkt, maar conform het hoofdlijnenprogramma van het Platform Bèta Techniek, wordt ook vestigingsklimaat in de regio meegenomen. Het is immers zaak dat ook bedrijven en instellingen die actief zijn op het vlak van bèta en techniek de regio aantrekkelijk vinden om zich er te vestigen. De beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerde kenniswerkers is een belangrijke vestigingseis. De regio moet daarom als aantrekkelijke woon- en leefomgeving met andere regio’s kunnen concurreren. Daarnaast is noodzakelijk om de regio naar buiten toe goed te profileren, onze sterkten zijn op dit moment te weinig bekend. Zo hebben we een kleine bèta faculteit, maar wel van een uniek niveau. Regiobranding is primair een zaak van de stadsregio en van de gemeenten, maar we willen het thema hier wel genoemd hebben. Het aantrekken van bedrijven en instellingen (maar zeker ook het vasthouden ervan) en het aantrekken van bèta en technisch personeel is essentieel om een continue vernieuwing in de regio te bereiken. En daarmee een continue innovatie. Doelstelling 5. Zorg dragen voor een concurrerend vestigingsklimaat voor zowel bedrijven als werknemers en in dat opzicht de regio ook goed naar buiten toe profileren.
pagina 20
| Regioarrangement B4You 2008 2008-2011 - 2011
Hoofdstuk 4 Actieprogramma Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 21
4.1
Vertrekpunt Dit hoofdstuk presenteert de programmalijnen en actierichtingen bèta en techniek voor de regio Arnhem Nijmegen. Deze zijn tot stand gekomen door een quick scan van lopende initiatieven en van bestaande ideeën. Dit heeft een schat aan projecten opgeleverd die in een verschillend stadium van ontwikkeling zijn. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de activiteiten per programmalijn in de regio. Een detailbeschrijving van alle lopende projecten en activiteiten staat in Bijlage 2. Deze analyse heeft ook meer dan duidelijk gemaakt dat een samenhangende aanpak absoluut noodzakelijk is om tot meer synergie, tot een meerwaarde te komen. Het hier te presenteren programma maakt dan ook zoveel mogelijk gebruik van bestaande initiatieven, samenwerkingsverbanden en netwerken. Het programma brengt een veel duidelijker samenhang tussen de acties en projecten aan, deels door in onderling overleg beter prioriteiten te stellen, deels door betere communicatie en door meer openheid. Met als resultaat dat meer samen kan worden opgetrokken. In dit kader is er een rol weggelegd voor het B4You-projectmanagementbureau dat als voornaamste taak krijgt om de gezamenlijke regie over het programma te helpen verwezenlijken. Op dit punt komen we in hoofdstuk 6 terug als de organisatie rond het regioarrangement aan de orde komt. Gegeven het grote aantal geïnventariseerde projecten (die in geheel verschillende stadia van ontwikkeling zijn) hanteert het regioarrangement dan ook de volgende uitgangspunten: • Keuzes moeten scherper worden geformuleerd. Hoewel B4You de bestaande projecten als waardevolle bijdragen aan de doelstellingen onderschrijft, moet ook geconstateerd worden dat door het maken van scherpere keuzes het bereiken van de doelstellingen aanzienlijk versneld kan worden. • Het programmamanagement bewaakt de focus, de samenhang van de projecten. • Van nieuwe projecten wordt gevraagd dat zij een aanzienlijke bijdrage leveren aan het sneller realiseren van de doelstellingen en dat zij bijdragen aan de verduurzaming van het resultaat. • Per programmalijn zijn er nieuwe keuzes gemaakt. De gekozen prioriteiten bepalen per programmalijn waar de focus van de B4You inspanningen de komende periode ligt. • Per programmalijn onderscheiden wij landelijke en regionale programma’s. Het regioarrangement blijft meewerken aan de landelijke programma’s vult deze aan met regionale uitwerkingen maar richt de sturing en focussering vooral op de regionale prioriteiten. Het regioactieprogramma bèta en techniek bestaat uit vijf programmalijnen die aansluiten op de eerder gepresenteerde doelstellingen. 1. Verbeterd studiekeuzeproces 2. Aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs 3. Aantrekkelijke (loop)banen 4. Kennisbenutting 5. Aantrekkelijk vestigingsklimaat
pagina 22
| Regioarrangement B4You 2008-2011
De programmalijnen leiden tot een voortvarende en succesvolle verwezenlijking van de regionale doelstellingen van het bèta en technische bedrijfsleven. Het programma bestrijkt tenminste het totale terrein van basisschool tot het leven-lang-leren en betreft alle onderwijsniveaus. Per programmalijn zijn een aantal actierichtingen te onderscheiden. Vervolgens zijn er per actierichting weer verschillende activiteiten. In figuur 4.1 zijn de programmalijnen en actierichtingen weergegeven. In de figuren 4.2 tot en met 4.6 zijn per programmalijn de actierichtingen en daarbij horende activiteiten weergegeven. Figuur 4.1: De vijf programmalijnen en de daaronder vallende actierichtingen en topprojecten
5 Programmalijnen 1. Verbeterd studieKeuzeproces
2. Aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs
3. Aantrekkelijke (loop)banen
4. Kennisbenutting
5. Aantrekkelijk vestigingsklimaat
Leraren (PO en VO) en bètatechniek
Onderwijs-innovaties
Kennismaking
Intensieve samenwerking bedrijven, onderwijs, kennisinstellingen
High tech bedrijventerreinen
Junioren en bètatechniek
Bedrijfsleven stimuleert bètatechnisch onderwijs
Uitstroompreventie
Vanuit Radboud Universiteit / UMC
Regiobranding
Voortgezet onderwijs en bètatechniek
Leraren in het bètatechnisch beroepsonderwijs
Stimuleren/ondersteunen starters, spin offs en ondernemersschap
Vanuit Hogeschool Arnhem – Nijmegen
Buitenlandse werknemers
Imagoverbetering
Vanuit ROC Rijn IJssel Vanuit ROC Nijmegen
6 TOPPROJECTEN die de prioriteit aangeven B4kids
Doorlopende leerlijnen in op de praktijk gericht beroepsonderwijs
Medewerkers binden en boeien: Blijf in Techniek
Kennisdelen in de Stadsregio
Aantrekkelijk Vestigingsklimaat
Meer leraren in het VO
Om de effectiviteit van het programma te waarborgen en om een duidelijke focus aan te brengen zijn er door B4You een aantal prioriteiten gesteld. Hiervoor zijn 6 topprojecten benoemd. De partners onderschrijven het grote belang van deze activiteiten en verbinden zich om hun bijdrage aan de onderliggende projecten naar vermogen te zullen leveren. Andere projecten, die ook nuttig zijn voor een of meer partijen, zullen waar nodig met lagere prioriteit worden uitgevoerd. De topprojecten zijn gekoppeld aan de programmalijnen en worden steeds apart genoemd. In figuur 4.1 staan onderaan de 6 topprojecten.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 23
4.2
Verbeterd studiekeuzeproces Het vergroten van de instroom in bètatechniek opleidingen en in bètatechniek beroepen vraagt om positieve beïnvloeding van jongeren vóór de cruciale keuzemomenten. Het keuzeproces begint al op jonge leeftijd waar ouders en het primaire onderwijs van invloed zijn en loopt door in het voortgezet onderwijs en bij de keuze van een vervolgstudie en bij de overgang naar een loopbaan in de maatschappij. De leraar speelt in het keuzeproces een cruciale rol. De mate waarin de leraar zelf bètatechnische kennis en vaardigheden heeft en daarover enthousiasme kan uitstralen zijn medebepalend voor de keuzes van jongeren. Dit zal een belangrijke prioriteit blijken. De doelstelling van deze programmalijn is meer jongeren weloverwogen en goed gemotiveerd aan bètatechniek opleidingen te laten beginnen. Deze oriëntatie op bètatechniek is meetbaar in de keuze voor een bètatechnische vmbo opleiding, de NT en NG profielen op HAVO en VWO en een bètatechnische opleiding na het VO. De programmalijn bestaat uit vier actierichtingen (zie ook figuur 4.2). Leraren en bètatechniek Er is momenteel een groot kwantitatief en kwalitatief tekort aan leraren in de bètatechnische vakken. Zo hebben veel Pabo studenten en leraren in het basisonderwijs een niet-bèta of niet-technische achtergrond. Door deze leraren en toekomstige leraren zelf meer kennis bij te brengen van bèta en techniek zijn zij beter in staat dit over te brengen op leerlingen en bètatechniek al vroeg in het onderwijsprogramma te brengen, zodat leerlingen al vroeg geënthousiasmeerd kunnen worden. In het voortgezet onderwijs staat 20% van de bètatechniek leraren onbevoegd voor de klas. Kwantitatieve tekorten zijn er vooral in het VO. Dit tekort neemt de komende jaren alleen nog maar verder toe door de vergrijzing die in hoog tempo plaatsvindt. In de komende zeven jaar verlaat 75 procent van de nu actieve leraren het voortgezet onderwijs. Dat zijn 47.000 voltijdbanen. Het aanbod aan nieuwe leraren is niet voldoende om de grote uitstroom te compenseren. In het studiekeuzeproces vormen enthousiaste, deskundige en inspirerende leraren op alle niveaus een cruciale factor. Het programma is er op gericht om de kwalitatieve en kwantitatieve tekorten op te heffen. Junioren en bèta/techniek Dit programma (van onderwijs en bedrijfsleven) brengt techniek vooral onder de aandacht van leerlingen in de leeftijd van 10 tot 14 jaar van het basis- en voortgezet onderwijs en van hun ouders. Door jonge kinderen op speelse wijze kennis te laten maken met bèta en techniek kunnen ze al vroeg geïnteresseerd raken en later kiezen voor een opleiding in bèta en techniek.
pagina 24
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Figuur 4.2: De actierichtingen en activiteiten voor een verbetering van het studiekeuzeproces
1. Verbeterd studiekeuzeproces Leraren (PO en VO) en bètatechniek
Junioren en bètatechniek
Voortgezet onderwijs en bètatechniek
Imagoverbetering
Landelijke activiteiten VTB2 basisscholen en steunpunten
Jet-Net Universum Technasium
Regionale activiteiten Opheffen kwantitatief en kwalitatief lerarentekort in het VO
Technoplanet Arnhem
Technoplanet Arnhem
Bedrijven en opleidingen manifestaties
Pabo kenniscentrum Wetenschap en Techniek (VTBpro)
Junior Technovium Nijmegen
Junior Technovium Nijmegen
Websites van Bedrijven, TV en andere media
Lectoraat voor de Verbreding van Techniek in het Basisonderwijs (VTBpro)
Platform VO-HO doorlopende leerlijnen havo-hbo en vwo-wo B4You RU
Voortgezet onderwijs en bètatechniek Dit programma is erop gericht om leerlingen zowel in de onderbouw als in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs meer te interesseren voor een opleiding en het werken in bèta en techniek. Op het VMBO staat daarbij een goed keuzeproces en de doorlopende leerlijn van VMBO naar MBO centraal. In de onderbouw van HAVO en VWO gaat het om stimuleren van de keuze voor een van de bètatechnische profielen (NT/NG) en in de bovenbouw om aanbod van en ondersteuning bij profielwerkstukken en een goede kennismaking met bètatechniek, opleidingen in bètatechniek en het werken in bètatechniek. De doorlopende leerlijnen van havo naar hbo en vwo naar wo zullen nadrukkelijk aandacht krijgen. Imagoverbetering van opleidingen en bedrijven Bèta en technische opleidingen hebben het imago moeilijk te zijn. Dit heeft een negatieve uitwerking op de studiekeuze. Daarnaast kampen technische beroepen ook met een negatief imago (relatief lage maatschappelijke status, lawaaierige en onaantrekkelijke banen). Naast de programma’s als VTB, Junior Technovium en Technoplanet waar vooral ingezet wordt op “Techniek is leuk”, is het van belang dat de opleidingen en bedrijven zich vroeg in de onderwijsprogramma’s presenteren om te laten zien dat zowel de opleidingen, de loopbanen als het werken in bètatechniek goede keuzes zijn. Voor een deel trekken bedrijven en opleidingen hierin gezamenlijk op en in latere stadia van de opleidingen zullen vooral de bedrijven moeten werken aan de imagoverbetering. Het onderwerp loopt dus door in programmalijn 2 Aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 25
Topproject 1: B4kids De partijen die van wezenlijk belang zijn voor het beroepskeuzeproces zijn: leerlingen, opvoeders, leraren en de industrie. Om dit proces in goede banen te leiden is coördinatie noodzakelijk. Het coördinatiepunt voor techniekoriëntatie voor het primair en voortgezet onderwijs waaruit de beroepsoriëntatie georganiseerd wordt is een Technische Educatief Centrum (TEC), speciaal voor kinderen: B4Kids. De hoogste prioriteit voor de instroom is en blijft het keuzeproces van kinderen en jongeren. Positieve beïnvloeding van jongeren vóór de verschillende cruciale keuzemomenten is een “must”. Van belang zijn daarbij drie imagoveranderingen die wel aan elkaar gerelateerd zijn, maar toch onderscheiden moeten worden: • Bètatechniek is leuk • Opleidingen in Bètatechniek richtingen zijn leuk • Werken in de Bètatechniek sector is leuk Afhankelijk van de leeftijd van de jongere zal een mix van deze drie factoren moeten worden aangeboden. Het doel van dit project is structureel aandacht geven aan de ondersteuning van het studie- en beroepskeuzeproces. De aandacht gaat daarbij uit naar alle verschillende spelers in dit proces: • Leerlingen maken kennis met inhoud, opleidingen en banen in bètatechniek • Ouders en andere opvoeders maken kennis met inhoud, opleidingen en banen in bètatechniek • Leraren, met name in het primair en voortgezet onderwijs geven aantrekkelijker onderwijs op het gebied van bètatechniek (dit wordt in topproject 2 nader ingevuld en blijft hier verder buiten beschouwing) • Het bedrijfsleven levert een wezenlijke bijdrage aan de realisatie van een aantrekkelijke beeldvorming voor bètatechnische beroepen. Technoplanet en Junior Technovium zijn de Technische Educatie Centra waar ouders en kinderen kennis maken met de wereld van bètatechniek. Deze centra worden verder uitgebouwd, geprofessionaliseerd en structureel verankerd. Uitbouwen: • Meer activiteiten gericht op meer verschillende leeftijdniveaus • Meer medewerkers • Coördinatiepunt voor primair en voorgezet onderwijs van techniekoriëntatie • Website voor jongeren Professionalisering: • Goede organisatie en medewerkers die professional zijn, in staat om zowel kinderen als ouders en leraren te begeleiden • Toplocaties voor deze topactiviteiten met een professionele uitstraling
pagina 26
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Verankering: • Structurele financiering • Koppeling aan de onderwijsprogramma’s van primair en voortgezet onderwijs • Koppeling aan het bedrijfsleven Tevens zal verbreding gezocht worden naar de omgeving van de Stadsregio, zoals de Achterhoek en in de richting van Technodiscovery in Ede. Resultaat van dit project is dat Junior Technovium en Technoplanet de Technische Educatieve Centra van de regio worden en een aanwijsbare en substantiële bijdrage leveren aan de verhoging van de instroom met 15% in 2011 ten opzichte van 2007.
Technoplanet.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 27
Topproject 2: Meer leraren in het VO Het tekort aan leraren zowel kwalitatief als kwantitatief is een van de grote bottlenecks in het verbeteren van de instroom in het bèta techniek onderwijs. Dit vormt de tweede topprioriteit uit deze B4You programmalijn. Het nu aanpakken van instroom en opleiding van leraren levert pas over jaren een opbrengst; daarom zijn naast de lange termijn actie ook korte termijn acties noodzakelijk. Korte termijnacties die ook op langere termijn aan de oplossing van het probleem bij kunnen dragen zijn daarbij extra waardevol. Het probleem van de leraren in de bèta techniek loopt voor een flink deel parallel aan het algemene instroomprobleem in de bètatechniek vandaar dat ook een aantal algemene instroombevorderende activiteiten zoals Technoplanet en Junior Technovium onder deze prioriteit mee moeten lopen. Hetzelfde geldt voor de aantrekkelijke loopbanen, die kunnen zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven liggen. Het is interessant om beide opties open te kunnen houden. Het doel van topproject 1 is het terugdringen van het lerarentekort in de bètatechnische vakken in het vo. Dit betreft leraren in de vakken Wiskunde B1 en B2, Natuurkunde 1 en 2, Scheikunde 1 en 2, Algemene Natuurwetenschappen en de verschillende bètatechnische vmbo vakken. Het actieplan van minister Plasterk, dat gebaseerd is op het adviesrapport “Leerkracht!” van Rhinnooy Kan, benoemt een aantal landelijk te nemen maatregelen: betere beloning, sterker beroep en professionelere school. Daarnaast is het van belang om juist in de regio het probleem aan te pakken en te zoeken naar mogelijke oplossingsrichtingen. De HAN en RU leveren een belangrijke bijdrage in het (bij)scholingsaanbod waarbij het up-to-date zijn en kwaliteit van de lerarenopleidingen blijvende aandachtspunten zijn. Momenteel wordt er gewerkt aan de structuur van deze opleidingen, waarbij de vo-scholen zelf meer verantwoordelijkheid krijgen en er vormen van duaal leren ontstaan. De vo-scholen zullen zelf ook moeten werken aan het bouwen van een professionelere school, waarbij leraren ook betrokken zijn bij beleid en beslissingen. Zo wordt er een professionaliseringsslag gemaakt voor de huidige leraren. Er lopen al verschillende initiatieven in de regio zoals het project Academische School van Arevo, HAN en RU, Ingenieur@School als een onderdeel van Jet-Net, Mobiliteitsproject van de HAN en de RU, Kenniscentrum Wetenschap en Techniek voor het basisonderwijs, en diverse andere projecten. Lopende initiatieven moeten worden verbonden om zo elkaar te versterken en aangevuld te worden met nieuwe initiatieven. Voor de korte termijn zullen specifieke acties ingezet moeten gaan worden, zoals bijvoorbeeld gastdocentschappen voor medewerkers uit het bedrijfsleven. Het project begint met inventarisatie van de huidige situatie en de toekomstige behoeften, zowel kwantitatief als kwalitatief. Het resultaat moet zijn: verwachtte tekort terugdringen met 50% en 50% minder onbevoegde leraren voor de klas.
pagina 28
| Regioarrangement B4You 2008-2011
4.3
Aantrekkelijk bèta- en techniekonderwijs Deze programmalijn heeft als doel het bèta- en techniekonderwijs aantrekkelijker en eigentijdser te maken om zo het aantal jongeren dat kiest voor een bètatechnische opleiding te vergroten en de uitval uit bètatechnische opleidingen te verkleinen. De programmalijn valt uiteen in vier actierichtingen die door het onderwijs en het bedrijfsleven moeten worden opgepakt (zie ook figuur 4.3).
Natuurkunde practicum (RU).
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 29
HLO (HAN).
Onderwijsinnovaties Dit programma heeft betrekking op vernieuwing van het onderwijs in de hele keten van VMBO-MBO-HBO-WO. Hier staat het realiseren van doorlopende leerwegen centraal: het verbeteren van de overgang van VMBO naar MBO en van MBO naar HBO. Op dit moment loopt de inhoud van bèta en techniek vakken in het onderwijs veelal achter bij wat er in de praktijk gebeurt. Door moderne, eigentijdse onderwerpen in te brengen in het onderwijs, met een duidelijke koppeling aan de beroepspraktijk, wordt de aantrekkelijkheid van het vak vergroot. Om innovatie in het bètatechnisch onderwijs te stimuleren heeft het Platform Bèta Techniek de VMBO- en MBO-Ambitie Programma’s en de HBO- en WO-Sprint Programma’s in het leven geroepen. In de regio wordt aan deze programma’s invulling gegeven, zodat het onderwijs beter aansluit op de verschillende behoeften van leerlingen. Het B4You programma gaat er vanuit dat individuele scholen zich richten op de voor hen relevante platformprogramma’s en wordt vooral gezocht naar verbeteringen en meer samenhang in de activiteiten die gericht zijn op de doorlopende leerlijnen (zoals Novia, MplusH, RxH, Technovium, Skills en knowledge centres, HAN Expertisecentra). Het lectoraat “Disseminatie Technologie” zal de activiteiten ondersteunen met onderzoek naar effectiviteit en efficiency. Bedrijfsleven stimuleert bètatechnisch onderwijs Meer interactie tussen het bedrijfsleven en het onderwijs in bètatechniek kan een grote bijdrage leveren aan het aantrekkelijker maken van het onderwijs voor jongeren. Door leerlingen eerder in aanraking te brengen met de
pagina 30
| Regioarrangement B4You 2008-2011
bètatechnische beroepspraktijk, krijgen ze een beter beeld van de carrièremogelijkheden en wordt de kans op tussentijdse uitval verkleind. Samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen zorgt er voor dat beide beter in staat zijn om te innoveren en dat het aanbod vanuit de opleidingen beter aansluit op de vraag vanuit het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven wordt mede verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitstroom en direct verantwoordelijk voor de eigentijdse praktijkscholing van de uitstroom. Figuur 4.3: De actierichtingen om het bèta- en techniekonderwijs aantrekkelijker te maken
2. Aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs Onderwijsinnovaties
Bedrijfsleven stimuleert technisch onderwijs
Leraren in het Bètatechnisch beroepsonderwijs
Landelijke activiteiten VMBO ambitie MBO ambitie HBO sprint WO sprint
Regionale activiteiten Doorlopende leerwegen vmbo-mbo NOVIA
Vrienden van Techniekkringen
Opheffen kwantitatief en kwalitatief lerarentekort in het beroepsonderwijs
Doorlopende leerwegen mbo-hbo, RxH, MplusH, Innoleren
Regionaal Overleg Bedrijfsleven Onderwijs (ROBO)
Docentstages
Lectoraat Disseminatie Technologie
Skills en Kwowledge centres
Gastdocenten
Technovium
Leraren in het Bètatechnisch beroepsonderwijs Ook het MBO en in mindere mate het HBO hebben te kampen met een tekort aan goede bètatechniek docenten. Deels is dit te wijten aan het negatieve imago van het lerarenberoep en deels aan de beperkte inhoudelijke ruimte die het leraarschap biedt voor goed opgeleide bèta’s en technici. Aantrekkelijk onderwijs begint bij enthousiaste, inspirerende docenten met adequate vakkennis. De opgave is hier om docenten te stimuleren om als een eigentijdse inspiratiebron voor leerlingen te functioneren. Door docenten stages te laten lopen in het bedrijfsleven en door medewerkers van bedrijven ook voor de klas te halen wordt er gezorgd voor een goed beeld van de beroepspraktijk bij de docenten en bij de leerlingen. Het bieden van aantrekkelijke loopbanen voor de docenten is hiervoor ook nodig, dit valt samen met programmalijn 3.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 31
Topproject 3: Doorlopende leerlijnen in op de praktijk gericht aansprekend beroepsonderwijs De topprioriteit in deze programmalijn richt zich op het bètatechniek onderwijs in de volle breedte (vmbo – mbo – hbo – wo) en vooral op de aansluiting en de doorstroom in de gehele leerlijn. Het onderwijs moet jongeren aanspreken en een duidelijke verbinding hebben met de beroepspraktijk en de vraag van de maatschappij. Dit is een van de kritische succesfactoren van een innovatief Europa, Nederland en natuurlijk ook van onze innovatieve regio. B4You wil de opbrengst van het technische beroepsonderwijs vergroten door de regionale veranderprojecten te prioriteren. Enkele voorbeelden van activiteiten en projecten die lopen zijn: • Leerdorp Elst (AREVO, vmbo) • NOVIA • Technovium (ROC Nijmegen) • Skill en Knowledge centra (ROC Rijn IJssel) • RxH • MplusH • Innoleren • HAN Expertisecentra Het is noodzakelijk om deze verschillende initiatieven op elkaar af te stemmen en meer zorg te besteden aan de samenhang en de aansluiting van die projecten op elkaar. Om dit in de veelheid van initiatieven waar te kunnen maken is het noodzakelijk om keuzes te maken. B4You kiest voor de prioritering van de doorgaande leerweg en richt zich daarbij in eerste instantie op de koppeling van de doorgaande leerweg aan de praktijk. Het realiseren van regionale samenhangende en transparante leerwegen in het techniekonderwijs is daarmee een van de vijf prioriteitsgebieden. Het lectoraat Disseminatie Technologie zal een actieve rol vervullen in de ondersteuning van de verschillende projecten en in de monitoring van de resultaten. De maatschappij heeft in toenemende mate behoefte aan bètatechnici waarbij de vraag bovendien verschuift naar hogere opleidingsniveaus. Een belangrijk middel om aan deze behoefte te voldoen is het maken van betere aansluitingen tussen de verschillende onderwijsvormen en -niveaus; hierdoor wordt het mogelijk om tijdens de opleidingsfase de doelen van de studenten naar boven bij te stellen, daarnaast wordt het ook makkelijker op verschillende momenten in bètatechniek opleidingen in te stromen. In een onderwijsgebouw waarbij relatief vroeg keuzes gemaakt worden is het van groot belang dat er meerdere wegen naar Rome blijven leiden. In het vervolg is de doorgaande leerweg en het daarmee samenhangende instrumentarium ook van belang voor een leven lang leren.
pagina 32
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Besturingskast (Alewijnse). Bètatechniek opleidingen zijn in hoge mate gekoppeld aan de (beroeps)praktijk binnen dan wel buiten de ”school”. De koppeling met de beroepspraktijk heeft positieve effecten op de resultaten van de opleiding; we noemen: • Voor iedere leerling een passende mix van leermethodes • Meer zingeving van de opleiding gedurende de opleiding • Sterke koppeling tussen opleiding en nieuwe ontwikkelingen in de praktijk • Betere aansluiting op de beroepspraktijk op ieder uitstroommoment • Gezamenlijk gebruik van vaak dure voorzieningen • Doorzicht naar de beroepspraktijk geeft vroegtijdige mogelijkheden tot het toetsen van de beroeps - en niveaukeuzes Het resultaat moet zijn: meer leerlingen en studenten op de bètatechnische opleidingen: uitstroom 20% hoger in 2010 t.o.v. 2000.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 33
4.4
Aantrekkelijke (loop)banen In het studiekeuzeproces van jongeren speelt het beroepsperspectief een belangrijke rol. Naast aantrekkelijker onderwijs, moet er ook worden ingezet op het bieden van goede carrièremogelijkheden in bèta en techniek. De achterliggende doelstelling is om meer uitstroom uit de bètatechnische opleidingen te genereren (studenten vasthouden tijdens hun opleiding) en bèta en technisch geschoold personeel ook in de bèta en techniek arbeidsmarkt vast te houden. De ontwikkelingen in deze programmalijn staan veelal nog in de kinderschoenen. Door het uitrollen van verschillende activiteiten zullen er ook verdere behoeftes naar boven komen, waardoor het programma verder kan worden verrijkt met nieuwe projecten. De programmalijn valt uiteen in drie actierichtingen (figuur 4.4.). Kennismaking Door studenten al vroeg in hun opleiding kennis te laten maken met de bèta en techniek arbeidsmarkt, kunnen zij zich beter oriënteren op hun carrièremogelijkheden. Hier wordt een actieve rol van het bedrijfsleven gevraagd door het aanbieden van aantrekkelijke stages en projecten. Uitstroompreventie Veel bèta en technisch opgeleiden stromen door naar management functies of andere niet-technische beroepen. De krappe arbeidsmarkt wordt hierdoor nog krapper: eenmaal voor bèta en techniek verloren arbeidskrachten keren niet zo snel terug in een bètatechnische functie. Een belangrijke taak ligt hier voor het bedrijfsleven om bèta en technisch geschoold personeel vast te houden in de techniek, zodat eenmaal bèta en technisch geschoold talent niet verloren gaat (aanbieden van doorlopende loopbanen). Aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en doorgroei van medewerkers is essentieel (blijven leren, constante aanpassing van competenties van medewerkers aan de veranderende technologie). Hierbij wordt ook gedacht aan uitwisseling van medewerkers tussen bedrijven in de techniek (arbeidspools: uitwisseling werknemers). Loopbaanmogelijkheden voor specialisten moeten worden verbeterd. Ook gaat aparte aandacht uit naar interessante loopbanen voor leraren bèta en techniek. Stimuleren/ondersteunen starters, spin offs en ondernemersschap Het focussen op goede ontwikkelings- en carrièremogelijkheden binnen bestaande bedrijven is een mogelijkheid om loopbanen aantrekkelijker te maken. Het stimuleren van startende ondernemingen, als spin offs van bedrijven en kennisinstellingen in de regio, is een tweede manier die hier aan kan bijdragen. Zo leveren afgestudeerden die een eigen bèta en techniek bedrijf starten waarin nieuwe wetenschappelijke kennis wordt toegepast (zogenaamde technostarters) een belangrijke bijdrage aan innovatie en vormen tegelijkertijd een aantrekkelijk beroepsvoorbeeld voor toekomstige bèta’s en technici. Deze startende ondernemingen versterken het cluster van bèta en techniek bedrijven en instellingen wat weer kan zorgen voor een grotere aantrekkingskracht op buitenlandse werknemers. Binnen de regio lopen al diverse initiatieven die zijn gericht op het stimuleren van starters en spin offs.
pagina 34
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Figuur 4.4: De actierichtingen gericht op het realiseren van aantrekkelijke banen in bèta en techniek
3. Aantrekkelijke (loop)banen Kennismaking
Uitstroomvermindering
Starters, spin offs, ondernemersschap
Regionale activiteiten Uitdagende en aantrekkelijke stages en projecten
Blijven leren (e-learning, intentieverklaring leren en werken versterken)
Mercator Incubator
Kennisgericht ondernemen
Radboud University Nijmegen Holding
HRM: Kwalificeren, Loopbaan-ontwikkeling Educatie, Beloning
Kennis Exploitatie Radboud Nijmegen (KERN) Stichting KIEMT (Energie & Milieu Technologie) Stichting Nieuwe Bedrijvigheid Gelderland HAN centrum voor ondernemerschap ROC centrum voor ondernemerschap
Topproject 4: Medewerkers binden en boeien: Blijf in Techniek De topprioriteit in deze programmalijn richt zich op het vasthouden van de medewerkers in de bètatechnieksector. B4You wil met het regionale bedrijfsleven een project opstarten waarin met name de bedrijven uitgedaagd worden om tot aansprekende verbeteringen te komen op het gebied van aantrekkelijke (loop)banen en blijvende ontwikkeling van medewerkers. Dit initiatief heeft een tweeledig doel: 1. Het verminderen van de hoge uitstroom uit de techniek van jonge medewerkers in de eerste twee jaar van hun loopbaan. (Ca. 40% vroegtijdige uitstroom in de Metaal/Elektro - en Installatiebranche.) 2. Hogere investeringen in de medewerkers om ze voor de sectoren te behouden. Medewerkers zijn het belangrijkste bedrijfskapitaal, maar wordt er echt in hen geïnvesteerd? Structurele maatregelen zouden kunnen zijn: • Concrete loopbaanpaden (inclusief traineetrajecten, management development) • Opleiding en scholingsafspraken in ontwikkelingsgesprekken • Scholing vanuit werkende situaties laagdrempelig in te richten (e-learning) • Beloning (primair en secundair) verder laten aansluiten bij de doelgroep • Betrokkenheid creëren bij organisatieveranderingen (high potential projecten)
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 35
• Uitwisseling stimuleren van lerende medewerkers tussen technische bedrijven. • Effect monitoren met medewerkers tevredenheid onderzoek Een belangrijke startvraag hierbij is of bedrijven de noodzaak hiervan ook zelf inzien en het prioriteit willen geven. Daarom wordt er gewerkt via twee verschillende sporen. Het eerste is bewustwording van het probleem en het tweede is concreet helpen om simpele verbeterplannen te realiseren. B4You wil starten met een inventarisatie van de problemen en de al lopende verbeteracties bij regionale bedrijven en bedrijfstakken. Vervolgens worden concrete vervolgprojecten gestart waarvoor draagvlak is en waarvan aantoonbaar verwacht mag worden dat er voldoende effectiviteit gehaald zal worden. Door substantieel capaciteit vrij te maken verwacht B4You in het tijdsbestek van enkele jaren een aanzienlijke verbetering van zowel een leven lang leren als andere HRM activiteiten in gang te zetten. Het project richt zich op uitstroomvermindering door goed ondernemersschap. Dit heeft als resultaat “Tevreden Technische Medewerkers” en dus minder ongewenste uitstroom. Concreet wordt er gestreefd naar een vermindering van de uitstroom met 30% na drie jaar.
Testafdeling (NXP).
pagina 36
| Regioarrangement B4You 2008-2011
4.5
Kennisbenutting De partijen in de regio hebben een ambitie die breder is dan het vergroten van de in- en uitstroom in het bèta en techniek onderwijs. De partijen zijn van mening dat naast aandacht voor talentontwikkeling ook aandacht voor kennisdeling tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en kennis- en onderwijsinstellingen nodig is voor het versterken van bèta en techniek. Samenwerking en wederzijdse kennisbenutting leiden tot innovatie, wat een van de sleutels is voor regionaal-economische groei. Vanuit de Radboud Universiteit, de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, ROC Rijn IJssel en ROC Nijmegen worden al verschillende faciliteiten en netwerken gearrangeerd die gericht zijn op deze kennisbenutting. Verder is het noodzakelijk de afzonderlijke netwerken van industrie en kennisinstellingen meer op praktische samenwerking te richten (zie figuur 4.5). Deze laatste ontwikkelingen staan ook nog grotendeels in de kinderschoenen. En ook hier zullen er door het uitrollen van verschillende activiteiten verdere behoeftes naar boven komen, waardoor het programma verder kan worden verrijkt. Figuur 4.5: De actierichtingen gericht op kennisbenutting
4. Kennisbenutting Intensieve samenwerking
Vanuit RU / UMC
Vanuit HAN
Vanuit ROC Rijn IJssel
Vanuit ROC Nijmegen
Regionale activiteiten Club 52
Health Valley
Smart Business Center
Skills en Knowledge centres
Technovium
Industriële Kring Nijmegen (IKN)
Nanolab
Expertisecentra, Automotive, BioCentre, Built Environment Engineering
ROBO’s
Vrienden van Techniekkringen
Ondernemers Kontakt Arnhem (OKA)
Clinical Research Centre
Expertisecentrum Informatica, Media en Communicatie
Associatie van ondernemers in de Liemers (LINDUS)
Arnhems Waterstof Netwerk
Topproject 5: Kennisdeling in de Stadsregio Innovaties zijn niet alleen het gevolg van nieuwe kennis; een groot aantal innovaties ontstaan door koppeling van bestaande kennis aan “nieuwe” problemen. Het vergroten van de kennisuitwisseling in de regio niet alleen tussen bedrijven onderling, maar ook met onderwijsen onderzoeksinstellingen zal een belangrijke bijdrage leveren aan het beter toepassen van in de regio aanwezige kennis door het bedrijfsleven. Een groot aantal lopende initiatieven in de regio leveren om verschillende redenen (nog) onvoldoende resultaat.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 37
Gezocht wordt naar simpele methodieken waarbij steeds een beperkt aantal spelers bijdraagt aan het oplossen van aan elkaar voorgelegde problemen. Mogelijkerwijs ontstaat er overlap met een aantal van de “oplossingen ” in prioriteit 3. De samenwerking tussen bedrijven is op onderdelen intensief, en er zijn diverse kenniskringen en netwerken waar bedrijven elkaar ontmoeten en kennis uitwisselen. Als voorbeelden kunnen worden genoemd: het kenniscluster rondom Energie, Milieu en Technologie, activiteiten op het gebied van zorg & technologie (Health Valley), het Smart Business Center van de HAN, en de verschillende ondernemerskringen zoals OKA, LINDUS en de Industriële Kring Nijmegen. Dit zijn verschillende initiatieven met weinig onderlinge samenhang en er is geen overzicht van de samenwerking en mogelijkheden tot kennisdeling tussen de technologische bedrijvigheid in dit gebied. Er is geen duidelijk overzicht van thematische kennisclusters, en de meeste netwerken richten zich op een bredere doelgroep dan alleen de technologisch georiënteerde bedrijvigheid. Van kruisbestuiving tussen de verschillende netwerken is nauwelijks sprake. Opvallend verder is dat er nogal sprake lijkt te zijn van aanbodgerichte activiteiten, bijvoorbeeld algemene themabijeenkomsten voor een gemêleerd gezelschap zonder al te veel interactie met de deelnemers. Tenslotte valt op dat onderwijs- en kennisinstellingen geen prominente rol vervullen in de verschillende kennisnetwerken, maar veelal hun eigen netwerken met bedrijven proberen op te zetten. Er zijn (gelukkig) veel goede voorbeelden, maar het overall beeld bevestigd versnippering. B4You wil in dit topproject inzetten op een samenhangende structuur van kennisdeling tussen bedrijven onderling en met de onderwijs - en kennisinstellingen. Daarmee wordt gerealiseerd dat bedrijven meer gestructureerd met innovatieprocessen bezig gaan. Het gaat hierbij om het herkennen van signalen, het vertalen van signalen naar potentiële kansen en het verankeren van de innovatie in deze bedrijven. Om dit tot stand te brengen worden een aantal acties geëntameerd en ondersteund die minimaal voldoen aan de volgende doelstellingen: 1. De acties helpen een samenhangende structuur van kennisdeling te bewerkstelligen, die overzichtelijk is en uitnodigend voor alle bedrijven en werkenden in de Bètatechniek in onze regio 2. De acties zullen uitgaan van de vraag van bedrijven en hun medewerkers 3. De acties zullen in samenwerking met onderwijs- en kennisinstellingen worden uitgevoerd 4. Speciale aandacht krijgt de manier waarop de kennisnetwerken worden georganiseerd zodat ze voldoende interactief en Interessant zijn ook voor bedrijven die tot dusver nauwelijks participeerden in dit soort netwerken De drie ondernemerskringen OKA, IKN en LINDUS starten een gezamenlijke taskforce zodat alle technologisch georiënteerde bedrijven in de hele Stadsregio op een vergelijkbare manier benaderd worden en zich uitgedaagd voelen om te gaan participeren in de verschillende acties die worden voorbereid. Het resultaat zal zijn dat in 2010 het innovatiegehalte van de technologische bedrijvigheid in de regio beduidend hoger wordt. Gestreefd wordt naar een verhoging met 30% ten opzichte van 2007. Als meetinstrument wordt het
pagina 38
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Ontwerp Technovium. onderzoek van Prof. Ben Dankbaar de van RU uit 2006 gehanteerd. Dit onderzoek beschrijft de mate waarin de bedrijven actief en gestructureerd bezig waren met innovatieprocessen.
4.6
Aantrekkelijk vestigingsklimaat De regio moet aantrekkelijk zijn voor (hoogopgeleide) werknemers om hier te wonen en te werken. Dit geldt zowel voor afgestudeerden bèta en technici in de regio (vasthouden) als voor werknemers van buiten de regio (aantrekken). Juist vanwege de krapper wordende arbeidsmarkt is het hebben van een goed woon, werk- en leefklimaat van groot belang. Deze programmalijn krijgt uitwerking in drie actierichtingen (zie ook figuur 4.6). High tech bedrijventerreinen In de regio wordt een aantal high tech werklocaties ontwikkeld met een hoogwaardige kwaliteit. Ontwikkeling volgens het ‘enjoy work’-principe, waarbij een ideale werkomgeving wordt gecreëerd (vormgeving van gebouwen met veel glas en licht, landscaping van de terreinen, met veel groen en verschillende voorzieningen op het terrein) voor (hoog)opgeleiden in bèta en techniek versterkt het vestigingsklimaat voor bèta en techniek bedrijven en instellingen en draagt bij aan het aantrekken van personeel naar en het vasthouden van personeel in de regio. Regiobranding Naast aandacht voor de verbetering van de fysieke werkomgeving is het vermarkten van de regio aan de bèta en technische doelgroepen een taak voor de overheid samen met het bedrijfsleven.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 39
Buitenlandse werknemers Speciale aandacht gaat uit naar buitenlandse werknemers. Naast het aanpakken van knelpunten die buitenlandse kenniswerkers ondervinden (wetgeving, procedures, legeskosten, informatievoorziening, et cetera) op nationaal niveau, liggen er taken voor de regionale/lokale overheid in het vereenvoudigen van de vestiging van buitenlandse werknemers. Het oprichten van een netwerk voor expats is een ander regionaal project dat kan bijdragen aan het behouden en aantrekken (ambassadeursfunctie) van buitenlandse kenniswerkers in de regio. Figuur 4.6: De actierichtingen gericht op het vestigingsklimaat
3. Aantrekkelijke vestigingsklimaat High tech bedrijventerreinen
Regiobranding
Buitenlandse werknemers
Regionale activiteiten Business Park Arnhem (voormalig KEMA-terrein) Kleefse Waard / Koningspleij
Uitwerking regionale branding
Vereenvoudiging vestiging buitenlandse kenniswerkers International school
Complex Heijendaal 52 Degrees / Winkelsteeg
Meeting Point Netwerk van expats
Topproject 6: Aantrekkelijk Vestigingsklimaat De zesde en laatste topprioriteit in B4You is het creëren van een goed concurrerend vestigingsklimaat voor bedrijven, kennisinstellingen en hun medewerkers en een goede externe profilering van de regio. Gezien het grote belang dat bedrijven en instellingen hechten aan goed opgeleid en ervaren personeel, de toenemende krapte op de arbeidsmarkt en de eisen die hoger opgeleiden aan de woon-, werk- en leefomgeving stellen, moet de stadsregio aantrekkelijk zijn voor (hoogopgeleide) kenniswerkers om hier te werken en te wonen. De stadsregio moet met andere regio’s op dat vlak kunnen concurreren en dus is het ook noodzakelijk om de sterkten van de stadsregio goed naar buiten toe te profileren, zodat zowel bedrijven als werknemers in de regio worden vastgehouden of naar de regio worden toe getrokken.
pagina 40
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Dit project, waarin de overheidspartijen uit de regio intensief zullen samenwerken, krijgt vorm langs de volgende lijnen: • Regiobranding. Regiobranding is het bewust plannen van het imago van een regio. Verschillende partners in de stadsregio hebben het initiatief genomen tot een imagocampagne voor de regio. Het doel hiervan is het regioaanbod – toerisme, cultuur, onderwijs, woon- en werklocaties en sterke economische clusters – onder de aandacht te brengen van bezoekers, bewoners en bedrijven in Nederland en in het buitenland, om daarmee de concurrentiepositie van bedrijven in de stadsregio Arnhem Nijmegen verder te ontwikkelen (branding & marketingstrategie stadsregio, december 2007). Er wordt uiteraard aangesloten bij bestaande lokale initiatieven (co-branding). De branding krijgt vorm in verschillende vijf marktvensters waar de campagne omheen wordt georganiseerd: cool places, cool experience, cool people, cool education en cool companies. Als eerste merkuiting wordt een drietalig internationaal webportal gemaakt dat het regioaanbod bundelt en de regio internationaal zichtbaar maakt. In het kader van B4YOU krijgen drie marktvensters invulling: cool education en cool places/ cool companies. Voor het marktvenster cool eduction wordt het gehele bèta technisch onderwijsaanbod van de regio (ROC’s, HAN, RU) ontsloten via het webportal. Voor de marktvensters cool places en cool eduction worden de komende jaren hoogwaardige werklocaties ontwikkeld: Arnhem’s Buiten (KEMA terrein), Koningspleijn en Novio Tech Campus - Mercator Science Park/Heijendaal campusterrein. Bij uitstek locaties voor hoogwaardige technologische bedrijven. De overheidspartijen zullen dit gezamenlijk internationaal profileren via het webportal en het bèta technisch bedrijfsleven op deze terreinen faciliteren. • Netwerk van expats. Op nationaal niveau moeten knelpunten die buitenlandse werknemers ondervinden (wetgeving, procedures, informatievoorziening, etc) worden aangepakt. Maar ook op regionaal niveau liggen hier taken. De gemeente Nijmegen ontwikkelt daarom beleid voor expats. Dit omvat zes sporen: informatievoorziening, service en dienstverlening, woonruimte, internationale school, sociale evenementen en aansluiting bij het landelijke platform expats (geïnitieerd door het ministerie van EZ). Nijmegen wil haar kennis en ervaring op het vlak van expats delen met de regiopartners.
Nijmegen Centre for Molecular LifeSciences (RU).
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 41
• Arnhem International School (AIS). AIS biedt internationaal onderwijs voor buitenlandse kinderen van expats die werken bij bedrijven in de wijde regio of Nederlandse kinderen van ouders die in het buitenland hebben gewerkt en waarvan kinderen de internationale school hebben bezocht. Of buitenlandse bedrijven en hun werknemers al dan niet besluiten zich in een regio te vestigen is onder andere afhankelijk van de aanwezigheid van goed internationaal onderwijs. AIS heeft een programma van eisen opgesteld dat het internationale onderwijs in de regio naar een hoger niveau moet tillen. Het project start met een gezamenlijk actiegericht behoefteonderzoek onder bèta technische bedrijven, kennisinstellingen en hun (internationale) medewerkers, om daarna te komen tot concrete acties. Het resultaat is een regio waar kenniswerkers en kennisbedrijven graag willen wonen/zich graag vestigen.
pagina 42
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Hoofdstuk 5 Organisatie, financiering en monitoring Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 43
5.1
Organisatie Dit regioarrangement is getrokken door een kleine initiatiefgroep in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen. Deze partijen krijgen in het vervolg een plek in de organisatiestructuur die tevens een nauwere samenwerking tussen al deze partijen zal bevorderen. De organisatie wordt zo opgezet dat dit leidt tot een goed toegankelijk netwerk. De organisatiestructuur heeft een kleine top en laat zoveel als mogelijk bij de huidige projecteigenaren en de probleemeigenaren. De organisatiestructuur bestaat uit vier met elkaar samenhangende onderdelen (zie ook figuur 5.1). Figuur 5.1: Organisatiestructuur
B4YOU Partnership
B4YOU board
HAN ROC Nijmegen Rijn IJssel ROC A12 Radboud Universiteit Kenniscentrum Bèta Techniek VO besturen Platform Bèta Techniek
vertegenwoordigers van onderwijs, bedrijfsleven, overheid
Kamer van Koophandel OndernemersKontact Arnhem Industriële Kring Nijmegen LINDUS VNO NCW MKB NL
stimulering, initiatieven koppelen, nieuwe projecten starten, monitoren
Gemeente Nijmegen Gemeente Arnhem Stadsregio Arnhem Nijmegen
Clusters van projecten in wisselende allianties
B4YOU programmamanagement
B4You partnership Dit is in de eerste plaats het netwerk van alle betrokken partijen (zie bijlage 1). Alle convenantpartners zijn hierin vertegenwoordigd. Het partnership, het hoogste bestuursorgaan, kent een tripartiete samenstelling (onderwijs, ondernemers en overheid) en houdt toezicht op de realisatie van de doelstellingen van het B4You-programma. De partijen van het partnership realiseren, vanuit een gezamenlijke doelstelling en de gedeelde verantwoordelijkheid, toereikend financiële middelen voor de uitvoering van de projecten en activiteiten in het kader van het programmadocument. Over de financiering van de projecten zullen de partijen nadere afspraken maken.
pagina 44
| Regioarrangement B4You 2008-2011
De aangesloten partners verplichten zich om de in dit programma opgenomen doelstellingen bij hun doen en laten zwaar te laten wegen. Het partnership komt minimaal twee keer per jaar bij elkaar en bespreekt dan ondermeer de voortgang van het programma en de eventuele bijstelling daarvan. De voorzitter van de Stadsregio Arnhem - Nijmegen is tevens voorzitter van het partnership . Het partnership wijst de leden voor de B4You-board aan. Taken en verantwoordelijkheden van het partnership • Vaststelling van het regioarrangement B4You door dit te tekenen en daarmee de doelstellingen tot inzet te maken van eigen beleid • Vaststellen van de topprojecten op voorstel van de board • Bewaken van de voortgang van de afgesproken projecten, gerapporteerd door de board • Het verzorgen van de communicatie van B4You in de diverse nieuwsbrieven / media en regulier overleg van de leden van het partnership met hun achterban • Financiering van het B4You-programma en wel voor dat deel wat de volgende jaren in afnemende mate gefinancierd wordt door “Haagse middelen” (bv. Platform Bèta Techniek subsidies, kaderregeling Technocentra en de speerpuntgelden). B4You board Uit het partnership wordt een board samengesteld, eveneens tripartiet. Het partnership mandateert een aantal van haar taken/bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan de board. De board legt verantwoording af aan het partnership. De board komt minimaal 6 keer per jaar bijeen. Taken en verantwoordelijkheden van de board • Het B4You-programmadocument, de vaststelling door het partnership en de updates van het document • De uitvoering van het B4You-programma • De verdeling van de financiële middelen over de projecten • Het scheppen van de juiste condities waarbinnen het programma optimaal gerealiseerd kan worden • Het, mede ondersteund door het programmamanagementbureau, aansturen van de projectleiders van de topprojecten. Uit de board worden de opdrachtgevers gekozen voor de diverse topprojecten B4You programmamanagementbureau Het Kenniscentrum Bèta Techniek neemt de uitvoering van het programmamanagement op zich waarbij de directeur als B4You-programmamanager een coördinerende rol vervult naar de projectleiders en tijdens de bijeenkomsten van de board (al dan niet in aanwezigheid van één of meerdere projectleiders) rapporteert over de voortgang en de resultaten van het programma en de topprojecten. Het programmamanagementbureau onderhoudt de contacten met andere regionale en landelijke initiatieven zoals de overige Technocentra, het Platform Bèta Techniek en andere.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 45
Binnen het Kenniscentrum Bèta Techniek wordt naast het programmamanagementbureau een lectoraat “Disseminatie Technologie” ingesteld. Dit lectoraat krijgt een kenniskring en zal functioneren op het gebied van onderwijsvernieuwing. Relevante organisaties en personen zullen worden uitgenodigd om aan die kenniskring deel te nemen.
Taken en verantwoordelijkheden van het programmamanagementbureau • Projectmanagement van alle geaccordeerde projecten • Projectvoorbereiding, inclusief financiering, met alle projectdeelnemers • Monitoring en rapportage van de voortgang van de projecten • Financiële administratie en rapportage • Vraagbaak voor de diverse projectclusters/-deelnemers
Topprojecten en Programmalijnen De topprojecten die worden opgezet om invulling te geven aan de topprioriteiten worden in principe bemand vanuit de partners, waar nodig aangevuld met externe capaciteit, specialisten en, waar relevant, studenten. De board is stuurgroep voor deze projecten en elk project heeft een opdrachtgever vanuit de board. Het programmamanagementbureau draagt zorg voor de nodige afstemming tussen de topprojecten onderling. Een programmalijn bestaat uit een aantal actierichtingen met bijbehorende activiteiten en projecten en één of meerdere topprojecten (zie ook hoofdstuk 4). Indien wenselijk kan er per programmalijn een werkgroep worden geformeerd bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende projecten en activiteiten. De samenstelling van de werkgroep kan variëren al naar gelang de lopende onderwerpen. Over projecten waar meerdere onderwijsinstellingen en bedrijven bij betrokken zijn en die vallen onder de doelstellingen van B4You, wordt afgestemd met het projectmanagementbureau. Over het projectinitiatief, -definitie en -uitvoering (inclusief financiering en bemensing) wordt vervolgens in de B4You board besloten en wordt het partnership geïnformeerd.
5.2
Financiering De meerjarenbegroting van het B4You programma is weergegeven in Bijlage 3. In de eerste begroting staan alle projecten en de bedragen voor zover deze bekend zijn. De landelijke projecten zijn niet begroot omdat deze al voor een deel uit subsidie worden betaald. Daar waar regionale projecten gesubsidieerd worden, is het subsidiebedrag vermeld. Zoals de meerjarenbegroting laat zien vraagt de uitvoering van het B4You-programma jaarlijks € 9 a 10 miljoen. Tegen het licht van te verwachten afnemende “Haagse” middelen zal het partnership zich tot doel moeten stellen de meerjarig benodigde (regionale) middelen te mobiliseren om de continuïteit van het B4You programma te garanderen.
In Bijlage 4 is de begroting van de zes B4You topprojecten 2008 vermeld.
pagina 46
| Regioarrangement B4You 2008-2011
5.3
Resultaatmeting, monitoring Jaarlijks worden de effecten van het programma gemeten en wordt daarover gerapporteerd. Belangrijke meetpunten zijn: • Instroom in bèta techniek opleidingen per opleiding; • Uitstroom-, doorstroom- en eindniveaugetallen; • Het aantal bedrijven dat actief participeert op een aantal kwaliteitsniveaus ingedeeld; • Uitstroomstatistieken vanuit de aangesloten werkgevers en brancheorganisaties. Gaande het programma kan deze lijst nog worden aangevuld. Partijen voeren halverwege 2009 een midterm review van het programmeringdocument 2008-2011 uit waarin de effectiviteit en resultaten worden getoetst op project- en programmaniveau. Op grond van de in 2011 uit te voeren evaluatie van het programmeringdocument 2008-2011 stellen partijen een nieuw actieprogramma op voor de periode 2011-2015.
5.4
Promotie en communicatie Er wordt gestreefd naar een goede binding met de regionale pers. Gedacht wordt aan een periodiek terugkerende themapagina over Bèta en Techniek onderwerpen. Hierin kan aandacht zijn voor nieuwsitems uit de technische bedrijven en aandacht voor de voortgang, resultaten en effecten uit de 6 topprojecten.
5.5
Start en uitwerking begin 2008 Met dit programma voor versterking van bèta en techniek in de regio Arnhem Nijmegen is een basis gelegd om met de betrokken partners te komen tot de ondertekening van een convenant dat de samenwerking en financiële inbreng onderstreept. Daarmee wordt slechts een startschot gegeven. Het feitelijke werk moet nog beginnen. Prioriteit zal worden gegeven aan de verdere detaillering van het hier gepresenteerde programma. Ook de organisatie zal concreet gestalte gaan krijgen. Deze activiteiten zullen in december 2007 afgerond moeten zijn, zodat vanaf begin 2008 de volledige aandacht uit kan gaan naar het programma zelf.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 47
pagina 48
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Bijlage 1 Lijst van partners in het regioarrangement Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 49
Platform Bèta Techniek Kenniscentrum Bèta Techniek Radboud Universiteit Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Rijn IJssel ROC Nijmegen e.o. Stichting Algemeen Christelijk Onderwijs Ede – Arnhem Alliantie VO voor Nijmegen Quadraam Scholengroep Rijk van Nijmegen Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs Over- en Midden-Betuwe Stichting Voortgezet Montessori Onderwijs Nijmegen e.o. Associatie van ondernemers in de Liemers (LINDUS) Industriële Kring voor Nijmegen e.o. (IKN) Kamer van Koophandel Centraal Gelderland MKB NL Ondernemers Kontakt Arnhem (OKA) VNO-NCW Arnhem Nijmegen Gemeente Arnhem Gemeente Nijmegen Stadsregio Arnhem Nijmegen
pagina 50
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Bijlage 2 Activiteiten- overzicht Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 51
Activiteiten en projecten worden in principe binnen de programmalijnen opgestart, maar het zal duidelijk zijn dat de werkelijkheid zich niet altijd even gemakkelijk in hokjes laat onderbrengen: sommige projecten dienen meerdere programmalijnen. Een aantal andere projecten speelt zich op een hoger structuurniveau af. Naast de vast te stellen projectresultaten zal er ook gewerkt worden aan het meten van resultaten per programmalijn en aan het meten van het resultaat van het totale ambitieprogramma. In deze bijlage worden de projecten binnen de vijf programmalijnen beschreven. Sommige projecten lopen al een geruime tijd, andere projecten bevinden zich in de startfase. Een aantal projecten moet nog opgestart worden.
Programmalijn 1: Verbeterd studiekeuzeproces Leraren en bètatechniek Opheffen kwalitatief en kwantitatief lerarentekort in het VO Dit is een nieuw project dat er op gericht is om de lerarentekorten in bètatechnische vakken in het VO op te lossen. Het richt zich zowel op de kwantitatieve tekorten als op de kwalitatieve tekorten (leraren onbevoegd voor de klas) en zowel op de korte als op de lange termijn problematiek. Verschillende initiatieven die al lopen zullen worden gekoppeld en uitgebreid met nieuwe initiatieven. Bij een aantal VO scholen lopen initiatieven voor een eigen opleidingsschool, zoals de Academische School van Quadraam. Bij de HAN en de RU loopt het mobiliteitsproject waarin promovendi een onderwijstaak krijgen en waarbij docenten onderling uitgewisseld gaan worden. Nieuwe initiatieven zullen onder andere de inzet van medewerkers uit bedrijven betreffen. Voor de lange termijn zullen de lerarenopleidingen een verbeterslag moeten maken. Pabo Kenniscentrum Wetenschap en Techniek Gelderland Het Kenniscentrum Wetenschap en Techniek is een samenwerking van de beide Pabo’s van de HAN, Pabo Isselinghe in Doetinchem en de Pabo van de CHE in Ede om de Pabo leerlingen kennis te laten maken met wetenschappelijk onderzoek en techniek, zodat zij voor de klas met kennis van zaken over bèta en techniek kunnen onderwijzen. Er zal samenwerking worden gezocht met Technoplanet en Junior Technovium. Lectoraat voor de verbreding van techniek in het basisonderwijs (VTB) Dit lectoraat dat verbonden is aan het hierboven genoemde Kenniscentrum Wetenschap en Techniek zal zich richten op het kennisdomein Wetenschap en Techniek in het basisonderwijs en daarvoor een kennisbasis ontwikkelen. Kenniscirculatie tussen de partners die samenwerken binnen het Kenniscentrum zal een belangrijk aandachtpunt zijn, evenals de kenniscirculatie met andere partijen. Het lectoraat zal verder een rol vervullen in curriculumontwikkeling en nascholing.
pagina 52
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Technoplanet. Junioren en bèta/techniek VTB2 scholen en steunpunten Verbreding Techniek Basisonderwijs (VTB) is een programma van het Platform Bèta Techniek dat in eerste instantie is opgestart vanuit het Technocentrum in samenwerking met enkele basisscholen in Arnhem en Nijmegen en omgeving en de pabo om techniek te implementeren in hun onderwijs. In 2004 is de pilot uit dit programma “Techniek ’t KAN” met succes afgesloten en heeft het een vervolg gekregen in de vorm van VTB 2. Dit is een landelijk programma dat basisscholen door middel van een subsidie voor drie jaar stimuleert om techniek structureel in te passen in hun lessen. De VTB-scholen worden in hun ontwikkeling ondersteund door regionale steunpunten. Deze steunpunten zijn samenwerkingsverbanden tussen onder meer pabo’s van de HAN, Technoplanet en Junior Technovium en onderwijsbegeleidingsdiensten (OBD’s). Technoplanet Arnhem Bij Technoplanet kunnen leerlingen van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs (vmbo, havo, vwo) kennis maken met techniek en science (wetenschap). Niet alleen door erover te lezen maar juist door er zelf mee om te
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 53
gaan, ervaren ze dat wetenschap en techniek spannend en uitdagend zijn en leuk om te doen. Met hun eigen nieuwsgierigheid leren ze de techniek achter allerlei dagelijkse gebruiksvoorwerpen en technische toepassingen begrijpen. Samen met het technische beroepsonderwijs en het bedrijfsleven maakt Technoplanet techniek herkenbaar, toegankelijk en leuk. Doelstellingen: • kinderen en jongeren kennis laten maken met en interesseren voor techniek en natuurwetenschappen; • kinderen en jongeren een brede oriëntatie bieden op technische opleidingen en beroepen; • als centraal informatie -en coördinatiepunt fungeren voor oriëntatie op en promotie van techniek. Het centrum beschikt over vijf Techniekateliers waar een technisch werkstuk gemaakt wordt. Daarnaast staan in de centrale ruimte, het Technoplaza, een groot aantal interactieve technische opstellingen die door het bedrijfsleven geschonken zijn. Hier kunnen bezoekers zich verwonderen over techniek en science. Technoplanet maakt het ook mogelijk om op school te werken met techniek: het centrum verzorgt leskisten en gastlessen. Na schooltijd kan iedereen van 8 jaar en ouder met interesse voor techniek en science deelnemen aan de techniekcursussen die onder deskundige leiding na schooltijd gegeven worden. Als ondersteuner van het onderwijs biedt Technoplanet studenten en leerkrachten de mogelijkheid om praktische ervaring op te doen, zowel op technisch als didactisch gebied. Junior Technovium Nijmegen Junior Technovium wil leerlingen vanaf basisschool groep 7 en van het voortgezet onderwijs laten zien en beleven hoe leuk en uitdagend techniek is. Binnen het Technovium gebouw zal hiervoor een ruimte worden gecreëerd waar jongeren in een innovatieve leeromgeving een doorkijk krijgen op uitdagende (school)loopbaan (zie ook beschrijving ‘Technovium’ bij de programmalijn ‘Aantrekkelijk bèta techniek onderwijs’). In Junior Technovium worden ruim 50 ontdek- en leerplekken opgesteld, waarvan in een twintigtal het regionale bedrijfsleven zich interactief presenteert. Ook zal gewerkt worden met een vijftal kleinere satellieten die met een wisselende inhoud in de regio Nijmegen beschikbaar worden gesteld aan scholen voor voortgezet onderwijs. Dit om het enthousiasme snel te doen toenemen. Aan die scholen wordt gevraagd om leerlingen uit hun omgeving de mogelijkheid te bieden kennis te maken met het Junior Technovium. Naast deze instroom bevorderende activiteit zal het Junior Technovium als steunpunt optreden voor alle relevante Platform programma’s in de regio Nijmegen.
Voortgezet onderwijs en bèta/techniek Jet-Net: Jongeren en Techniek Netwerk Nederland Jet-Net is een initiatief van het bedrijfsleven gericht op scholieren in het voortgezet onderwijs. Overheid, onderwijs en bedrijfsleven werken hierbij samen met als doel scholieren beter zicht te bieden op de praktijk en op de beroepsmogelijkheden in industrie en technologie. De organisatie is een samenwerkingsverband tussen 25 Nederlandse bedrijven (waaronder Royal Shell, Unilever, Akzo Nobel, Royal Philips en Royal Haskoning) en ongeveer 125 HAVO/VWO-scholen. Enerzijds organiseert Jet-Net activiteiten die gericht zijn op het verrijken van de lesstof door de koppeling van theorie aan praktijkvoorbeelden. Anderzijds zijn de activiteiten gericht op het zichtbaar maken van de toekomstperspectieven.
pagina 54
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Universum Programma Met het Universum Programma wil het Platform Bèta Techniek scholen in het voortgezet onderwijs stimuleren zich te profileren als bètaschool, of bètatechniek als speerpunt in het beleid te benoemen. Scholen werken in het Universum Programma integraal aan verschillende aspecten om hun bètatechnische onderwijs te vernieuwen en delen hun kennis en ervaring met elkaar en andere scholen. Er zijn momenteel 100 Universum scholen in Nederland. Waar het Universum Programma focus heeft op het beleid van de school, richt Jet-Net zich op een onderdeel daarvan: de beroeps- en praktijkoriëntatie. Voor een goede beroeps- en praktijkoriëntatie is echter ook een goed beleid noodzakelijk. De Jet-Net bedrijven hebben daarom uitgesproken dat zij bij keuze de voorkeur hebben voor samenwerking met Universum scholen. In de toekomst wordt gestreefd om de Universum en Jet-Net scholenlijst zoveel mogelijk te integreren. Jet-Net wordt georganiseerd vanuit een landelijk coördinatiebureau, waarbij samen wordt gewerkt met het Platform Bèta Techniek. Technasium Het Technasium is een onderwijsconcept voor bèta en technisch onderwijs voor vwo en havo. Het nieuwe examenvak Onderzoek en Ontwerpen (O&O) vormt het hart van het Technasium. Een Technasium beschikt over werkplaatsen, die zowel tijdens als buiten lestijd toegankelijk zijn, waarin leerlingen kunnen onderzoeken en ontwerpen. Het Technasium werkt met competenties die zijn geformuleerd vanuit de beroepspraktijk en het hoger onderwijs. Een Technasium ontwikkelt een herkenbare cultuur die onder andere te herkennen is aan tal van activiteiten, gericht op de moderne wereld van wetenschap en techniek. Technasium in Midden-Nederland is het derde netwerk in Nederland dat participeert in deze ontwikkeling en wordt gerealiseerd in een regionaal samenwerkingsverband van vijf scholen voor voortgezet onderwijs, hoger en wetenschappelijk onderwijs en bedrijfsleven. Technoplanet Zie beschrijving bij actierichting ‘junioren en bèta/techniek’. Junior Technovium Zie beschrijving bij actierichting ‘junioren en bèta/techniek’. Platform VO-HO (doorlopende leerlijnen HAVO-HBO en VWO-WO) Dit platform bestaat sinds 1999 en bestaat uit een aantal VO scholen de HAN en de RU. De intentie is om in een goede samenwerking tussen VO en HO, optimale condities te scheppen voor een kansrijke studieloopbaan van VO-leerlingen in aansluitende opleidingen in het HBO en WO. Daarvoor dragen VO en HO een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Met name voor de Bètatechniek opleidingen heeft dit geresulteerd in hele concrete acties die erop gericht zijn om de overgang van VO naar HO zo gemakkelijk mogelijk te maken. B4You (Radboud Universiteit Nijmegen) Sinds 1997 heeft de Radboud Universiteit een succesvol beleid ontwikkeld gericht om meer studenten te trekken voor bètaopleidingen. De universiteit is daarbij aangesloten bij het WO-Sprint Programma van het
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 55
Platform Bèta Techniek dat tot doel heeft het bètatechnisch onderwijs aantrekkelijker te maken en aantrekkelijke loopbaanperspectieven te bieden. De aanpak van de Radboud Universiteit, ‘het Nijmeegse model’ is breed van karakter en gericht op geïntegreerd ketenbeheer: een brede integrale aandacht voor instroom, doorstroom en uitstroom d.w.z. aandacht voor de aansluiting VWO-WO, brede bacheloropleidingen, de inrichting van masteropleidingen en de aansluiting op de arbeidsmarkt en daarbinnen aandacht voor specifieke Nijmeegse maatregelen. Daarbij is de interne organisatie van hoog naar laag betrokken bij de uitvoering van de plannen. Imagoverbetering Bedrijven en opleidingen manifestaties In de regio zijn al goede voorbeelden aanwezig van bedrijven en opleidingen die van een open dag een evenement weten te maken dat aansluit bij de belevingswereld van jongeren. Andere opleidingen en bedrijven kunnen hier een voorbeeld aan maken, zodat techniek aantrekkelijk wordt voor de doelgroep. Websites van bedrijven, TV en andere media Naast attractieve open dagen kan een groot aantal bèta en techniek bedrijven hun websites ook beter inrichten voor jongeren, zodat op eenvoudige wijze duidelijk wordt hoe leuk banen in de bèta en techniek kunnen zijn. Ook andere media, zoals de televisie kunnen worden ingezet om bèta techniek onder de aandacht van de doelgroep te brengen. Wellicht kan een regionale, op bèta techniek gerichte, versie van het landelijke televisieprogramma UR (You Are) worden gemaakt. Deze serie richt zich op jongeren in het beroepsonderwijs en biedt ze ondersteuning bij hun keuze voor een beroepsopleiding.
Jongeren gebruiken techniek.
pagina 56
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Studeren.
Programmalijn 2: Aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs Onderwijsinnovaties VMBO-ambitie Het VMBO-Ambitie Programma Bèta/techniek 2005-2008 is een programma van het Platform Bèta Techniek en geeft ambitieuze VMBO-scholen een extra impuls voor innovatief en aantrekkelijk bèta- en technisch onderwijs. Het doel is meer jongeren (weer) laten kiezen voor bètatechniek. Voor VMBO-scholen die deze uitdaging aangaan, betekent dit dat zij moeten zorgen voor aantrekkelijker onderwijs dat aansluit bij de leefwereld van jongeren, aansluiten bij andere domeinen en andere sectoren, aansluiten bij nieuwe beroepen en nieuwe competenties en aansluiten bij nieuwe programma’s en kwalificaties van het MBO. Op dit moment lopen bij drie scholen in de regio Arnhem Nijmegen VMBO-Ambitie Programma’s. MBO-ambitie Het MBO-Ambitie Programma Bèta/techniek dient er voor om instellingen, kenniscentra en bedrijven te stimuleren hun visie en ambitie te formuleren op het ‘Meerjarig beleidskader 2005/2006’ van het Platform Bèta Techniek. Deze visie en ambitie moet ertoe leiden dat jongeren en vooral meisjes kiezen voor Bètatechniek opleidingen. Dit kan zowel door op het snijvlak van sectoren nieuwe opleidingen te ontwerpen en te kiezen voor andere doelgroepen als werkenden in de arbeidsmarkt. HBO-Sprint HBO-Sprint is een stimuleringsprogramma voor alle technische hogescholen om het rendement van studies te verhogen. Sprint staat hierbij voor Stimuleringspremies Innovatieve Techniekprogramma’s. Het HBO-Sprint programma is opgesteld in overleg met het Platform Bèta Techniek, de HBO-raad en de sectorraad HTNO. Iedere hogeschool met een techniekopleiding kan deelnemen en krijgt financiële ondersteuning op basis van een eigen innovatieplan. Daarnaast kunnen hogescholen op basis van gezamenlijke thematische plannen extra financiering krijgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om kennisuitwisseling en gezamenlijke innovatieprojecten. WO-Sprint WO-Sprint is vergelijkbaar met HBO-Sprint en richt zich op de Universiteiten. De RU neemt deel aan dit programma.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 57
Doorlopende leerwegen VMBO – MBO: NOVIA Nijmegen NOVIA is een omvangrijk samenwerkingsproject waarin drie VO-schoolbesturen (met in totaal twaalf aangesloten scholen), ROC Nijmegen en het regionale bedrijfsleven participeren. Het project is gestart in maart 2005. De kracht van het innovatieconcept NOVIA ligt in de ambitie om voor het VMBO en MBO in volle breedte tot vernieuwing te komen. Innovatie is geen doel op zich. Waar het om gaat is om het beroepsonderwijs efficiënter te maken voor de deelnemers (effectieve leerwegen, goede aansluitingen) én voor bedrijven. Alle VMBO-scholen en sectoren van het ROC zijn betrokken bij vernieuwingsactiviteiten. NOVIA heeft als doel om samenhang, duurzaamheid en vooruitgang in de activiteiten aan te brengen. Doorlopende leerwegen MBO – HBO: RxH, MplusH en Innoleren RxH, voorheen R4H, is een regionaal samenwerkingsverband waarin de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) samen met 5 ROC’s uit de regio samenwerkt aan een verbetering van de doorstroom van MBO naar HBO. Het doel is om een soepele doorstroming van het MBO naar de HAN te creëren, door het ontwikkelen van doorlopende leerwegen en een goede studieloopbaanbegeleiding. De doelstellingen van het regionale samenwerkingsverband zijn aantrekkelijke en zo kort mogelijke leerwegen MBO-HBO; afstemmen werkvormen en goede aansluiting van de vakinhouden; netwerkvorming voor iedere sector en het organiseren van een jaarlijkse conferentie voor alle medewerkers van de ROC’s en de HAN. Het doel van Innoleren en MplusH (Co-Innovators 2) is de samenwerking te stimuleren tussen technische opleidingen en bedrijven. Dit wordt gedaan door leerlingen en studenten innovatieve, authentieke bedrijfsprojecten (bedrijfsprojectgericht leren – BPGL) te laten uitvoeren, waarbij docenten en medewerkers van een bedrijf nauw betrokken zijn. Het initiatief van dit project ligt bij de ROC’s Nijmegen en Rijn IJssel, de HAN, technische bedrijven veelal verenigd in een Vrienden van Techniek en het Technocentrum Zuidelijk Gelderland. Innoleren is een project dat zich richt het combineren van leren en innoveren. Doel is om het lerend en innoverend vermogen van de student en het bedrijf aan elkaar te koppelen. Lectoraat Disseminatie Technologie Dit lectoraat gaat onderzoek doen ten behoeve van de gehele onderwijskolom, met de bedoeling dat de noodzakelijke onderwijsverbeteringen in samenhang kunnen worden gebracht en kunnen worden geïmplementeerd en aan de uitgangspunten getoetst zullen worden.
Bedrijfsleven stimuleert technisch onderwijs Vrienden van Techniekkringen De Vrienden van Techniek kringen zijn verschillende bedrijfsnetwerken uit dezelfde branche die samenwerken aan een gemeenschappelijke doelstelling die zich richt op structureel contact met het onderwijs ter bevordering van goed technisch beroepsonderwijs. Hiervoor worden als groep afspraken gemaakt met scholen en opleidingen in Zuidelijk Gelderland. De afspraken die gemaakt worden zijn bijvoorbeeld in de vorm van bijdragen aan de inrichting van praktijklokalen en aan materialen of het aanbieden van praktijkgerichte projecten voor studenten bij bedrijven. Daarnaast wordt door de bedrijven voorlichting gegeven aan jongeren die zich oriënteren op opleidingen of beroepsmogelijkheden. Vrienden van Elektro is als netwerk het sterkst aanwezig.
pagina 58
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Regionaal Overleg Bedrijfsleven Onderwijs (ROBO) Het doel van de ROBO is om op regionaal niveau een optimale en structurele samenwerking te realiseren tussen alle partijen in de regio die betrokken zijn bij de opleidings- en scholingsactiviteiten voor een sector of branche. Skills en Knowledge Centres Het ambachtelijke onderwijs, i.c. het aanleren van vaardigheden, vindt bij Rijn IJssel plaats in de nabijheid van bedrijvigheid in zogenaamde Skills Centres. Deze zullen worden gerealiseerd waar beroepsactiviteiten plaats vinden, n.l. op of zeer nabij een industrieterrein. Bedrijven en scholen delen kennis, inzicht en, waar mogelijk, infrastructuur, investeringen en materieel. De leeromgeving is contextrijk en kenmerkt zich door een hoge mate van overeenkomst met het werken in de daadwerkelijke praktijk (BBL). Een vereiste is dat er meerdere domeinen binnen een Skills Centre aanwezig zijn, waardoor er op het (onderwijs)werkvloer een kruisbestuiving plaats kan vinden tussen zowel leerlingen als docenten/coaches/instructeurs. Concrete verschijningsvormen zijn het SC Mobiliteit, SC Gebouwen en SC Creatief – Sound & Vision. Competenties en kennis op een wat hoger abstractieniveau kunnen worden verworven in een Knowledge Centre van RijnIJssel. Deze leeromgeving is gelegen in, dan wel zeer nabij, het HBO-onderwijs. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat MBO en HBO, samen met het relevante bedrijfsleven, elkaars expertise, voorzieningen, investeringen en infrastructuur kunnen delen. De omgeving is te kenmerken als een ontwerp-, c.q. experimenteerruimte waar studenten al ontdekkend in een contextrijke leeromgeving en met behulp van literatuur, docenten, werkgevers, etc tot nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden komen.ROC RijnIJssel doet dit in samenwerking met het bedrijfsleven en het HBO. Concrete verschijningsvormen zijn KC Automatisering en KC Laboratorium.
Besturingskast op de brug van een schip (Alewijnse).
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 59
Technovium De stichting Technovium is een initiatief van het ROC Nijmegen, het IKN en het Technocentrum dat een gezamenlijke huisvesting regelt voor de branche scholen in de regio (BBL), het ROC afdeling techniek (BOL) en de HAN afdeling techniek in Nijmegen met de volgende doelen: 1. Instroombevordering: verbetering van het beroepskeuze project, Junior Technovium. 2. Er worden op allerlei niveaus ‘marktconforme’ studenten afgeleverd onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van de scholen en de werkgevers (Co-Innovators). 3. Er wordt een doorlopende verkorte leerlijn gerealiseerd onder één dak. 4. De praktijkopleidingen vinden plaats in simulatie bedrijven onder eindverantwoordelijkheid van het bedrijfsleven (programma) en de scholen (eindtermen). Leraren in het Bètatechnisch beroepsonderwijs Opheffen kwantitatief en kwalitatief lerarentekort in het beroepsonderwijs Op de VO scholen en ook de ROC’s en in mindere mate de HAN is sprake van een groot kwantitatief en kwalitatief lerarentekort dat opgeheven moet worden. Zie hiervoor ook het project in programmalijn 1. Onderwijsinstellingen moeten continu aandacht besteden aan bijscholing van de docenten en dit ook belonen, zodat onderwijzend personeel extra gestimuleerd wordt (bijvoorbeeld door een bonussysteem voor actief bij de praktijk betrokken docenten). Een andere manier om het lerarentekort op te lossen is het omscholen van werknemers uit het bedrijfsleven om (in deeltijd) les te geven bij onderwijsinstellingen (georganiseerde zij-instroom). Deze permanente bijscholing moet primair gelden voor het voortgezet onderwijs en het ROC en in mindere mate voor het HBO, omdat deze van nature dichter bij de praktijk staat. Docentenstages Docenten zijn niet altijd even goed op de hoogte van de ontwikkelingen in de praktijk en de vraag van het bedrijfsleven. Door docenten door stages te betrekken bij het bedrijfsleven blijft de docent op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en de vragen die spelen bij de bedrijven. De docent kan de nieuw verkregen ontwikkelingen verwerken in zijn lesstof en vormt voor het bedrijfsleven een contactpersoon met het onderwijs. Gastdocenten Door medewerkers uit het bedrijfsleven uit te nodigen om gastlessen te verzorgen voor de onderwijsinstellingen wordt een directe koppeling gelegd tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. Leerlingen en studenten kunnen direct worden geënthousiasmeerd door praktijkvoorbeelden. Het bedrijfsleven krijgt zo een ‘gezicht’ voor de leerlingen en studenten en de gastdocent krijgt een beeld van de leerlingen en studenten.
Programmalijn 3: Aantrekkelijke loopbanen Kennismaking Uitdagende en aantrekkelijke stages en projecten Door leerlingen en studenten stage te laten lopen en/of ze in de loop van hun studieloopbaan in aanraking te laten komen met projecten uit de praktijk krijgen zij een beter beeld van de beroepspraktijk. Door de stages en projecten
pagina 60
| Regioarrangement B4You 2008-2011
wordt de kennismaking met de praktijk versoepeld en kan een bewustere keuze voor een bèta techniek beroep gemaakt worden. Hierdoor zou ook een latere uitstroom verkleind kunnen worden. Het stageproces kan worden verbeterd door studenten ook echt interessante opdrachten uit te laten voeren (en niet alleen voor ‘klusjes’ in te schakelen). Dit vraagt om tijdsinvestering van het bedrijfsleven voor de begeleiding van stagiaires. Alewijnse gaat nog een stap verder en laat HBO-studenten bijvoorbeeld zelf lesstof ontwikkelen. Een ander aandachtspunt is het volgen van stagiaires als de klaar zijn met hun stage. Ze moeten worden benaderd voor vervolgstages en eventueel ook een baan. Uitstroomvermindering Blijven leren: e-learning en intentieverklaring leren en werken versterken E-learning De bedrijven Getronics en Alewijnse hebben gezamenlijk moderne leerstof in een e-learning programma ontwikkeld en hier een aparte stichting ‘Leerstof en Vakkennis’ voor in het leven geroepen. Het programma is gericht op de vakgebieden elektrotechniek, installatietechniek, metaaltechniek, metalektro, instalektro, ICT en automatisering. De kennis die in het e-learning systeem beschikbaar komt, wordt via de Stichting Leerstof en Vakkennis tegen betaling beschikbaar gesteld aan scholen en bedrijven in heel Nederland. De Hogeschool Arnhem Nijmegen heeft interesse getoond in het e-learning programma en wil dit samen met de universiteit van Roemenië ook voor het HBO en de universiteit verder ontwikkelen. Intentieverklaring ‘Leren & Werken versterken in de regio Arnhem Nijmegen’ Ruim twintig partijen afkomstig vanuit de overheid, het onderwijs, kenniscentra en ondernemersverenigingen hebben in juni 2006 hun handtekening gezet onder de intentieverklaring voor het plan ‘Leren & Werken versterken in de Regio Arnhem Nijmegen’. Doel van het plan is het leren en werken voor werkenden en werkzoekenden door middel van diverse activiteiten in de Regio Arnhem Nijmegen te bevorderen door het tot stand komen van duale trajecten, de oprichting van een leerwerkloket, Erkenning Verworven Competenties (EVC) en de structurele samenwerking tussen betrokken partijen. De intentieverklaring betreft het tot stand komen van 600 nieuwe duale trajecten waarin wordt gewerkt en geleerd voor de doelgroep van werknemers en werkzoekenden ouder dan 23. Deze worden opgeleid tot een erkend opleidingsniveau (minimaal MBO niveau 2). Arnhem en Nijmegen krijgen beide een leerwerkloket waar ondernemers maar ook particulieren terecht kunnen met al hun vragen over opleidingen en scholing. Men streeft naar gebruikmaking daarvan door minimaal 800 deelnemers. Via het leerwerkloket beoogt men tevens 800 EVC-trajecten te realiseren. Er wordt ook ingezet op het leveren van een impuls tot een structurele samenwerking tussen bij het leerwerkloket betrokken partijen in de regio op het gebied van leven lang leren. Kennisgericht ondernemen Medewerkers, vooral in de technische bedrijvigheid, werken graag in bedrijven die steeds hun kennis, kunde en vaardigheden van het bedrijf en hun medewerkers vergroten. Mede daardoor worden ze gemotiveerd hun loopbaan in hun vakgebied verder uit te bouwen. Hoe belangrijk productiviteit en efficiëntie ook zijn, kennis uitbouw bepaalt het echte verschil. Het grotere bedrijfsleven heeft hier meestal meer ervaring mee. Het kleinere bedrijfsleven leerde dit traditioneel van klanten. Willen we de hele keten versterken dan zal structureel het MKB aan kennis geholpen moeten worden. Dan zullen zij ook op de innovatie curve sneller meekunnen. Er moeten projecten gestart worden door de kennisdragende partijen, die het werken in het MKB versterken.
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 61
Digitaal medisch dossier (NXP). HRM: Kwalificeren, Loopbaanontwikkeling, Educatie, Beloning Om medewerkers te behouden voor de technische bedrijvigheid is het van belang veel aandacht te besteden aan hun persoonlijke ontwikkeling door: 1. Het meten van startkwalificaties. Van de persoon en de functie. 2. Loopbaanplanning en de daarbij behorende opleidingsplannen. 3. EVC procedures in samenwerking met de onderwijsinstellingen. 4. Tussen bedrijven een poule van medewerkers aanleggen, met het doel indien wenselijk de medewerker zijn of haar loopbaan bij een collega te laten voortzetten en vice versa. Dit staat ver van de hedendaagse praktijk, maar de noodzaak medewerkers te behouden voor het vakgebied zal bij toenemende schaarste steeds noodzakelijker worden. 5. Er is in de technische wereld een structureel beloningsverschil ontstaan met de dienstverlening. Dit vraagt om een structurele aandacht. Ook hier is het gewenst dat het grotere bedrijfsleven het MKB hulp aanbied. Stimuleren en ondersteunen van starters en spin-offs, ondernemersschap Mercator Incubator Op de campus Heijendaal in Nijmegen is Mercator Incubator Nijmegen gevestigd. Het is een informatiepunt voor science to business initiatieven, voornamelijk jonge kennisintensieve spin-offs van de Radboud Universiteit. Startende kennisondernemers, onderzoekers, docenten en studenten met ideeën voor een eigen bedrijf kunnen bij Mercator terecht voor informatie, advies en contacten met andere ondernemers en experts. Radboud University Nijmegen Holding De Radboud Universiteit richt een holding op die het ontstaan van nieuwe spin-offs gaat bevorderen en deze startende bedrijven zal ondersteunen. Bij een kansrijk bedrijf zal de RU zelf aandelen nemen in het bedrijf. Ook zal de universiteit ruimte beschikbaar stellen. De Holding wordt opgericht voor de gehele universiteit, maar de verwachting is dat de nieuwe bedrijven voornamelijk uit de technologische hoek zullen voortkomen. Op dit moment lopen er op de B-faculteit verschillende onderzoeken die veelbelovende bedrijfsontwikkelingen in zich dragen. Piet Timmermans, tot voor kort vice-decaan van de B-faculteit, wordt de directeur van Radboud University Holding.
pagina 62
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Kennis Exploitatie Radboud Nijmegen (KERN) De Radboud Universiteit is samen met UMC St. Radboud, de Hogeschool Arnhem –Nijmegen en het regionale bedrijfsleven (waaronder DSM, Organon, NXP en Royal Haskoning) het vierjarige programma Kennis-Exploitatie Radboud Nijmegen (KERN) gestart. Mercator Incubator Nijmegen participeert in dit programma dat gericht is op het ondersteunen van jonge techno-starters met advies, leningen en andere faciliteiten. Vanuit KERN en Mercator Incubator wordt ook samengewerkt met initiatieven als het Innovationlab (IMM) en het HAN Biocentre. Stichting KIEMT KIEMT staat voor Kennis en Innovatie in Energie- en Milieutechnologie en is initiator van het Energie en Milieutechnologie-project (EMT). Het EMT-project richt zich hierbij vooral op spin-offs die voortkomen uit kennisdragende bedrijven of kennisinstellingen en overige startende c.q. doorstartende bedrijven binnen de energieen milieutechnologie sector. De (meeste) participerende partijen van het EMT-project zijn tevens participant van KIEMT. De stichting bestaat sinds 2005 en is opgezet vanuit bedrijven uit de energie- en milieutechnologiesector. De belangrijkste actierichting van de stichting is het creëren van nieuwe bedrijven in de energie- en milieutechnologie. Stichting Nieuwe Bedrijvigheid Gelderland De Stichting Nieuwe Bedrijvigheid (SNB) is een samenwerkingsinitiatief tussen het bedrijfsleven en overheidsinstellingen in de provincie Gelderland. Dit samenwerkingsverband bestaat sinds 1987. De doelstelling van SNB is het structureel versterken van de economische basis van de provincie Gelderland door het opsporen en ondersteunen van innovatieve nieuwe bedrijven met hoogwaardige arbeidsplaatsen. De doelgroep wordt gevormd door nieuwe ondernemingen met name in de ‘structuurversterkende’ sectoren van de zogenaamde Triangle in Gelderland: Food, Health en Technology. Hierbij wordt extra aandacht besteed aan spin-off van kennisinstellingen zoals de universiteiten, hogescholen en academische ziekenhuizen. HAN Centrum voor Ondernemersschap Het Centrum voor Ondernemerschap van de HAN zorgt ervoor dat studenten in hun studie kennis maken met de mogelijkheden van het ondernemerschap (breed voor de hele HAN, niet alleen bèta en techniek). Het centrum biedt vervolgens mogelijkheden voor nadere oriëntatie. Studenten die daadwerkelijk een eigen bedrijf willen opzetten kunnen een landelijk erkend HBO-certificaat Ondernemerschap halen. Ook studenten van ROC en RU maken hier steeds meer gebruik van. ROC centrum voor ondernemersschap Het onlangs gestarte Centrum voor Ondernemerschap van het ROC zorgt ervoor dat studenten in hun studie kennis maken met de mogelijkheden van het ondernemerschap.
Programmalijn 4: Kennisbenutting Intensieve samenwerking Club 52 Club 52 wordt een eigentijdse, onafhankelijke (boven-) regionale business-, kennis- en leisureclub die is verankerd in
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 63
het netwerk van FiftyTwoDegrees. De club zal voorzien worden van een publiekstoegankelijk restaurant, loungebar, geïntegreerde expositiemogelijkheden en vergaderaccommodaties. The start van Club52 is gepland in het voorjaar van 2007. Huurders van FiftyTwoDegrees worden automatisch lid van Club 52. Het zou wenselijk zijn als onderwijsen kennisinstellingen uitgenodigd worden om lid te worden van deze organisatie, zodat een multifunctioneel netwerk ontstaat.
Industriële Kring Nijmegen (IKN) IKN is de vereniging van industriële bedrijven in de regio Nijmegen. De IKN behartigt de belangen van haar leden op een groot aantal terreinen: de relatie naar het (technisch) onderwijs, regionale infrastructuur, economisch beleid van de verschillende overheden, bedrijventerrein ontwikkeling e.d. Industriële bedrijven bevinden zich in een transformatieproces. Van een traditionele maakindustrie naar een kennisintensievere bedrijvigheid. Innovatie en kenniseconomie zijn in onze sector dagelijks gevoerde begrippen. De IKN stimuleert en ondersteunt actief dit veranderingsproces door een forum te bieden aan haar leden.
Ondernemers Kontakt Arnhem (OKA) Al dertig jaar behartigt het OKA de belangen van ondernemingen in Arnhem. Namens ondernemend Arnhem is het OKA de gesprekspartner van de gemeente. Meer dan 400 Arnhemse ondernemingen zijn inmiddels aangesloten bij het OKA. Zij vertegenwoordigen samen ruim 60.000 arbeidsplaatsen in de stad Arnhem. Naast het bevorderen van de economische dynamiek in de stad Arnhem, speelt het OKA een actieve rol in de stedelijke samenleving en stimuleert maatschappelijk ondernemerschap.
Associatie van Ondernemers in De Liemers: LINDUS LINDUS heeft ca 260 leden en is in september 1999 voortgekomen uit een fusie tussen twee actieve ondernemersverenigingen in de regio. LINDUS wil een regionale benadering van alle aspecten die te maken hebben met het bevorderen van een aantrekkelijk ondernemings- en vestigingsklimaat. Er wordt nauw samengewerkt met de gemeentelijke overheden verenigd in het Contact Liemerse Gemeenten. De doelstellingen zijn: het bevorderen van informele contacten tussen de leden om zo tot vruchtbare uitwisseling van informatie en ideeën te komen, het samen met overheden en politiek ontwikkelen van een lange-termijn visie en strategie met betrekking tot industrieel en economisch beleid en daaraan gerelateerde onderwerpen in De Liemers en het behartigen van ondernemersbelangen op kortere termijn met name in relatie tot de (lokale en regionale)overheid.
Vanuit RU / UMC Health Valley Gezien het high tech karakter van de medische technologie worden de innovatiemogelijkheden in de medische sector sterk ‘gedreven’ door technologie. Door een concentratie van medische bedrijven rond de universiteit van Nijmegen kan goed worden ingespeeld op de kennis en vaardigheden die wetenschappers en ondernemers elkaar onderling te bieden hebben. Om de contacten tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven te versterken, is Health Valley opgericht. Het initiatief richt zich op kennisoverdracht en uitwisseling van expertise binnen het netwerk van leden en tevens wordt beoogd om door middel van versterking van de onderlinge samenwerking binnen het netwerk de innovatieve
spin-off te vergroten.
pagina 64
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Nanolab Het Nanolab is een bedrijfsgericht laboratorium met als doel ontwikkelingen in nanotechnologie voor MKB toegankelijk te maken en hierdoor het innovatievermogen en concurrentiekracht van de regio te vergroten. Het Nanolab is gericht op kennisdeling tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Clinical Research Centre Het Clinical Research Centre Nijmegen (CRCN) van het UMC St. Radboud wil het verwerven, ondersteunen en uitvoeren van hoogwaardig wetenschappelijk mensgebonden onderzoek gericht op kennisvermeerdering en kennisexploitatie voor het UMC St. Radboud en het bedrijfsleven in de regio Arnhem Nijmegen stimuleren. Het CRCN is een partner voor wetenschappelijk onderzoekers én voor het bedrijfsleven. Vanuit HAN Smart Business Centre De lectoraten van de faculteit Economie en Management en de faculteit Techniek van de Hogeschool Arnhem Nijmegen zijn de initiatiefnemers van het HAN Smart Business Center (SBC), dat in 2004 is opgericht. Tussen de lectoren, onderzoekers en deskundigen op bedrijfskundige en technische kennisdomeinen en studenten van de HAN en bedrijven binnen en buiten de regio Arnhem Nijmegen ontstaat er een netwerk waarvan de leden elkaar stimuleren tot nieuwe inzichten, creativiteit en slimme oplossingen. Het doel is om op projectmatige basis oplossingen te realiseren voor multidisciplinaire ondernemersvraagstukken (vraagsturing). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de aanwezige of nieuw te ontwikkelen kennis binnen de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en het (ondernemers)netwerk. De projecten bevinden zich op de snijvlakken van Food, Health, Technology en de maakindustrie. HAN Expertisecentra De Expertisecentra van de HAN geven inhoud aan kennisintensief onderwijs. De expertisecentra zijn gegroepeerd rondom maatschappelijke thema’s. Zij vormen een unieke kennisbron, met uitgebreide netwerken en specialistische kennis. Binnen een Expertisecentrum werken docenten, lectoren en studenten samen aan het beantwoorden van vragen uit maatschappij en bedrijfsleven. Het kan daarbij zowel om onderzoeksvragen als om scholingsvraagstukken gaan. Momenteel zijn er 5 expertisecentra: Automotive, Biocentre, Built Environment Engineering en Informatica, Media en Communicatie. Bijvoorbeeld het HAN BioCentre Het HAN BioCentre is een expertisecentrum van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) op het gebied van ‘life sciences en chemistry’. Het HAN BioCentre maakt enerzijds het innovatief onderzoek voor het midden- en kleinbedrijf betaalbaar en anderzijds brengt het studenten via onderzoeksopdrachten dichter bij de beroepspraktijk. Als contract-onderzoeksorganisatie worden door het HAN BioCentre onderzoeksvragen projectmatig aangepakt. Arnhems Waterstof Netwerk Vanwege de potentie van de nieuwe waterstofmarkt en omdat er in Arnhem gerenommeerde ondernemingen en kennisinstellingen op dit terrein actief zijn, heeft Arnhem besloten zich als stad te profileren als energie en waterstofstad. Deze ambitie komt bovenop het speerpunt uit de kadernota “Economisch Beleid 2003-2006 Arnhem
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 65
Waterstofscooter (HAN). Attractieve stad” om de energie- en milieutechnologiesector in de Arnhemse economische structuur te versterken. In het kader hiervan richt de gemeente Arnhem zich vanaf 2004 op twee aandachtspunten: bundeling van kennis en initiatieven in een Arnhems Waterstof Netwerk en ontwikkeling van een gezamenlijk activiteiten- annex stimuleringsprogramma (Programma Arnhemse Waterstof Netwerk 2005 – 2008). Ook is de Arnhemse regio in oktober 2006 aangewezen als één van de drie ontwikkelgebieden door de Werkgroep Waterstof van het Platform Nieuwe Gas. Vanuit ROC RijnIJssel Skills en Knowledge centres Zie beschrijving bij programmalijn ‘aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs’ ROBO Zie beschrijving bij programmalijn ‘aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs’. Vanuit ROC Nijmegen Technovium Zie beschrijving bij de programmalijn ‘aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs’. Vrienden van Technovium Zie beschrijving bij de programmalijn ‘aantrekkelijk bèta en techniek onderwijs’.
pagina 66
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Programmalijn 5: Aantrekkelijk vestigingsklimaat Hoogwaardige bedrijventerreinen Business Park Arnhem Het Business Park Arnhem is een bedrijventerrein gelegen op landgoed uit de jaren dertig van de vorige eeuw, waar vandaag de dag veel bedrijven zijn te vinden die vallen onder de noemer van energie- en milieutechnologie. Veel van deze bedrijven zijn hier gevestigd vanwege de aanwezigheid van (vroegere) KEMA-activiteiten of als spin-offs zijn ontstaan uit de vroegere KEMA-activiteiten. Maar ook bedrijven uit andere sectoren dan energie- en milieutechnologie zijn op het terrein te vinden. Kleefse Waard / Koningspleij De Kleefse Waard is een bedrijventerrein uit de jaren 20 van de vorige eeuw waar van oudsher en vandaag de dag nog altijd grote bedrijven uit de industrie en chemie zijn gevestigd. Tegenwoordig zitten er ook veel bedrijven uit andere sectoren als techniek, research, marketing en scholing. Complex Heijendaal Het complex Heijendaal is het gebied rondom de Radboud Universiteit Nijmegen. Hier bevindt zich de Bètafaculteit van de universiteit, verschillende faculteiten van de Hogeschool Arnhem Nijmegen en een medisch-technologisch cluster van bedrijven gelieerd aan en geconcentreerd rond het Radboud Ziekenhuis (UMC). Ook wordt hier Technovium gebouwd. 52 Degrees / Winkelsteeg Het FiftyTwoDegrees Business & Innovation Center in Nijmegen is een internationale, eigentijdse en toekomstgerichte werk- en ontmoetingsplaats voor innovatieve bedrijven en instellingen. Het wordt een kenniscentrum waar technologie, business en lifestyle op een unieke manier met elkaar in verband worden gebracht, binnen het kader van de hedendaagse ‘creatieve’ kenniseconomie. Het concept is ontstaan vanuit de behoefte om op een innovatieve wijze in te spelen op enerzijds de vraag naar multifunctionele kantoor- en businessfaciliteiten voor NXP en anderzijds de behoefte om een omgeving te creëren welke aan het verwachtingspatroon voldoet van wereldwijd opererende bedrijven, opdrachtgevers, medewerkers en derden. Regiobranding Uitwerking regionale branding In toenemende mate gaat een goed vestigingsklimaat, vooral het woon- en leefklimaat, een rol spelen bij vestigingsplaatskeuzes. Economische factoren blijven voorop staan, maar ondernemers realiseren zich dat om hoger opgeleide werknemers aan te kunnen trekken die aspecten van wonen en voorzieningen niet kunnen worden genegeerd. Zeker niet in een situatie waarbij het moeilijker gaat worden het juiste personeel aan te trekken. Als het gaat om dat vestigingsklimaat voor werknemers heeft de regio een goede, concurrerende uitgangspositie. In de profilering van de regio naar buiten toe moet dat nadrukkelijk naar voren worden gehaald. Daarnaast moeten bij het vermarkten uiteraard ook voornoemde economische kwaliteiten van de regio duidelijk worden benoemd. De realisatie van hoogwaardige bedrijventerreinen maken daar een wezenlijk onderdeel van uit. De regiobranding moet vooral focussen op het creëren van een ‘gevoel’, van een bepaalde kwaliteit. Aangezien de
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 67
stadsregio nadrukkelijk in wil gaan zetten op de kwaliteiten van werk- en leefomgeving kan gedacht worden aan een beeld als ‘enjoy work; enjoy life’. Omdat regio’s qua economische structuur steeds meer op elkaar gaan lijken, heeft het weinig zin om zwaar in te zetten op een bepaalde economische sector. Uiteraard kunnen wel bepaalde speerpunten naar voren worden gehaald, maar dit mag nimmer tot gevolg hebben dat het imago van de regio aan een bepaalde sector wordt opgehangen. Een apart van de brandingstrategie van de stadsregio is het benoemen van een hoogleraar regiobranding aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Buitenlandse werknemers Vereenvoudiging vestiging buitenlandse kenniswerkers De vestigings van buitenlandse werknemers kan worden vereenvoudigd door een coördinatiepunt in te richten, van waaruit korte lijnen bestaan met makelaars en het ministerie van buitenlandse zaken. Dit loket moet goed vindbaar zijn voor buitenlandse kenniswerkers, zodat zij optimaal gefaciliteerd kunnen worden bij het vinden van een woning en het verkrijgen van de benodigde verblijfsvergunningen. International School De internationale school in Arnhem biedt kwalitatief hoogstaand Engelstalig onderwijs aan in een internationale en multiculturele setting. Ruim 45 nationaliteiten zijn vertegenwoordigd in een populatie van 200-250 studenten. De studenten behoren met name tot expat families die in de wijde Euregio Arnhem wonen en werken. Meeting Point: netwerk van expats De Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel (NMNH), departement Nijmegen, is initiatiefnemer voor het meeting point. Ze organiseert bijeenkomsten en creëert een netwerk voor kenniswerkers uit het buitenland die in Nijmegen werken. In een enquête is geïnventariseerd dat expats bij vestiging in Nijmegen voor zaken als wonen, opleiding, et cetera veel te veel loketten moeten bezoeken. De NMNH heeft daarom samenwerking gezocht met de gemeente Nijmegen om één loket voor expats te maken.
pagina 68
| Regioarrangement B4You 2008-2011
Bijlage 3 Begrotingen Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 69
Voor de landelijke activiteiten die deels gesubsidieerd zijn, zijn geen bedragen opgenomen. De regionale activiteiten zijn begroot voor zover bekend. De ambitie is om de eigen bijdrage te laten groeien zodat sprake is van een structurele inbedding in de staande organisaties.
Ambitiebegroting Regionale Activiteiten t.b.v. B4You (Alle bedragen x 1000 / SUBS=subsidiebedrag) Jaar Prlijn Activiteit
2008 € SUBS
2009 € SUBS
2010 € SUBS
2011 € SUBS
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Verbeterd studiekeuzeproces VTB/VTB2 VTB pro Jet-Net/UP Proeftuinen PO-VO Technoplanet 500 500 600 600 Junior Technovium 500 500 600 600 HAVO-VWO netwerk 150 200 250 250 High Tech Challenge 60 30 80 100 100 Aanpak bij Citadel College Techniekdag/Techniekweek 200 0 250 0 300 0 300 0 Topproject 1 Technisch Educatief Centrum 500 400 500 400 500 400 500 Topproject 2 Meer leraren in het VO 500 250 500 100 600 100 750
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Aantrekkelijk Bèta en Techniekonderwijs VMBO-AmbitieProgramma MBO-AmbitieProgramma HBO-Sprint WO-Sprint Doorlopende leerwegen vmbo-mbo NOVIA Doorlopende leerwegen mbo-hbo RxH MplusH 800 300 850 350 850 350 1000 IPC Technovium Opstartfase 200 200 100 IPC Technovium Exploitatie IPC Skills en Knowledge Centra Vrienden van Techniek/ROBO’s 150 200 250 250 I CliCQ Opzet lectoraat ‘Disseminatie Technologie’ 200 280 365 450 Docentstages Gastdocenten Topproject 3 Doorlopende leerlijnen 1800 450 2000 450 2300 450 2600
3 3 3 3 3 3 3
Aantrekkelijke (loop)banen Aantrekkelijke stages en projecten Leren en werken Employability/Installability ACT Aanpakken en vasthouden Uitstroompreventie Topproject 4 Blijf in Techniek
vervolg op de volgende pagina
pagina 70
| Regioarrangement B4You 2008-2011
450
250
500
250
550
250
600
Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk
B4You B4You Landelijk Landelijk Landelijk Landelijk
B4You
B4You
Ambitiebegroting Regionale Activiteiten t.b.v. B4You (Alle bedragen x 1000 / SUBS=subsidiebedrag) Jaar Prlijn Activiteit 4 4
Kennisbenutting IKN OKA LINDUS Huidige kennisbenutting in diverse netwerken Topproject 5 Kennisdelen in de Stadsregio
5 5 5 5
Aantrekkelijk vestigingsklimaat Regiobranding Netwerk van expats Topproject 6 Aantrekkelijk vestigingsklimaat
ORG Kenniscentrum Bèta Techniek
2008 € SUBS
2009 € SUBS
2010 € SUBS
2011 € SUBS
500 220 200
500 500 200
500 500 200
500 500
130 80
130 85
130 85
130
240
100
140
100
140
100
140
650
500
650
500
650
500
650
B4You
B4You
TOTAAL 7830 8565 9370 9920 35685 Subsidie Regioarrangement 1650 1500 1500 0 4650 Percentage subsidie t.o.v. ambitie 21% 18% 16% 0%
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 71
Begroting Programma Topprojecten B4You 2008 (Alle bedragen x 1000) Kostenpost
Andere subsidies
Gevraagde PBT subsidie
500 500 250 250 1500
400 400 150 150 1100
100 100 100 100 400
75 100 25 100 200 500
250
250
150 150 500 1000 1800
1350
450
Topproject 4 Blijf in Techniek Inventarisatieronde Werkgroep Uren medewerkers bedrijven Totaal
50 250 150 450
200
250
Topproject 5 Kennisdeling Nulmeting Behoefte-inventarisatie Projectgroep Professionele begeleiding Uren 10-15 high potentials Totaal
50 50 100 50 200 450
250
200
Topproject 6 Aantrekkelijk vestigingsklimaat Inzet diverse kanalen Totaal
240 240
140
100
Topproject 1 B4kids Exploitatie TEC Technoplanet Exploitatie TEC Junior Technovium Investeringen Technoplanet Investeringen Junior Technovium Totaal Topproject 2 Meer leraren VO Inventarisatierondes Nieuwe maatregelen Opzetten Elektronische leeromgeving Projectgroep Uren gastdocenten Totaal Topproject 3 Doorlopende leerlijnen Verkenningsfase Inzet lectoraat t.b.v. onderzoek RxH ureninzet ca. 1 FTE per instelling vmbo inzet ca. 0,8 FTE per instelling Totaal
Totaal
pagina 72
Totaal bedrag
Eigen bijdrage
4940 3290
| Regioarrangement B4You 2008-2011
0
1650
Bijlage 4 Convenanttekst Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 73
Convenant van het regioarrangement B4You 2008-2011
De ondertekenende partijen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
Platform Bèta Techniek Kenniscentrum Bèta Techniek Radboud Universiteit Nijmegen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Rijn IJssel ROC Nijmegen e.o. Stichting Algemeen Christelijk Onderwijs Ede - Arnhem Alliantie VO voor Nijmegen Quadraam Scholengroep Rijk van Nijmegen Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs Over- en Midden-Betuwe Stichting Voortgezet Montessori Onderwijs Nijmegen Associatie van ondernemers in de Liemers (LINDUS) Industriële Kring voor Nijmegen e.o. Kamer van Koophandel Centraal Gelderland MKB NL Ondernemers Kontakt Arnhem VNO-NCW Arnhem Nijmegen Gemeente Arnhem Gemeente Nijmegen Stadsregio Arnhem Nijmegen
Overwegende: • Dat de industrie de ruggengraat is van onze economie: cruciaal voor het groeivermogen van Nederland. Mede onder invloed van het Innovatieplatform is de aandacht voor de Nederlandse industrie in de afgelopen jaren sterk gegroeid. • Dat het van groot belang is dat er meer jongeren afstuderen in bètavakken. Dat belang is een aantal jaren zelfs als een Europa-breed belang gezien. Dat heeft geleid tot de zogenaamde Lissabon-doelstelling. • Dat de overheid aan het Nationaal Platform Bèta Techniek de opdracht heeft gegeven om te zorgen voor voldoende en kwalitatief goed opgeleide bèta’s en technici. De doelstelling van het platform is verwoord in het Nationaal Actieplan Bèta/Techniek, het Deltaplan. • Dat om invulling te geven aan de nationale doelstelling regionale arrangementen tussen de regionale overheid, het bedrijfsleven en het onderwijs worden gesloten. In een regionaal arrangement leggen de partijen vast welke activiteiten zij zullen ondernemen om hun doelstellingen te realiseren.
pagina 74
| Regioarrangement B4You 2008-2011
• Dat in de regio Arnhem Nijmegen al veel activiteiten worden ontplooid, die de bedrijvigheid, onderwijs en onderzoek in bèta en techniek versterken. Spreken af de volgende B4You doelstellingen te realiseren: • Om in 2015 20% meer uitstroom van studenten uit het bèta en technisch hoger en middelbaar onderwijs (ten opzichte van 2007) te realiseren. Voor 2011 geldt een tussendoelstelling van 15% meer uitstroom. • Om een betere benutting van aanwezig talent in bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen te realiseren. • Om de Stadsregio Arnhem Nijmegen in 2015 tot de meest innovatieve regio’s van Nederland te laten behoren. En stellen daarbij in het B4You programma de volgende prioriteiten: • Prioriteit 1De instroom van studenten in het bèta- en technisch onderwijs moet worden verbeterd door vroegtijdig leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs bekend te maken met deze studierichtingen en de toekomstperspectieven ervan. Een goede kennis bij het onderwijzende personeel maakt daar onlosmakelijk deel van uit. Een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van het bèta en technisch lerarenbestand van o.a. het VO is zeer nodig. • Prioriteit 2Het bèta techniek onderwijs moet voor studenten aantrekkelijker worden gemaakt door aansprekende onderwijsvormen, een nauwe relatie met de praktijk en door goed zicht op de mogelijkheden voor stages en banen. De aansluiting en de doorstroom in de gehele leerlijn vmbo-mbo-hbo-wo zal extra aandacht krijgen. • Prioriteit 3Werkgevers, van bedrijven en instellingen op het vlak van bèta en techniek, zullen permanent moeten investeren in de opleiding van hun medewerkers, moeten aantrekkelijke stages aanbieden aan studenten bèta en techniek en zullen door goed human resource management een aansprekende werkomgeving moeten scheppen en een goed carrièreperspectief moeten bieden. • Prioriteit 4Vanuit het idee van een netwerkeconomie is kennisbenutting een voorwaarde voor een verdere economische ontwikkeling van de regio. Dat geldt eens te meer voor bèta kennis en technologie. Naast een intensivering van de samenwerking tussen bedrijven en het bieden van platforms daarvoor zullen bedrijven gemakkelijk de weg moeten vinden naar de kennis die aanwezig is bij universiteiten, hogescholen en ROC’s. • Prioriteit 5Zorg dragen voor een concurrerend vestigingsklimaat voor zowel bedrijven als werknemers en in dat opzicht de regio ook goed naar buiten profileren. De convenantpartners stellen zich met de ondertekening van het convenant ten doel de meerjarig benodigde (regionale) middelen te mobiliseren om de continuïteit van het B4You programma te garanderen. En richten daartoe de volgende organisatie in: Een organisatie bestaande uit het B4You partnership (alle convenantpartners), een B4You board (stuurgroep) en een B4You programmamanagementbureau. Het partnership, het hoogste bestuursorgaan, kent een tripartiete samenstelling (onderwijs, ondernemers en overheid) en houdt toezicht op de realisatie van de doelstellingen van het B4You-programma. De partijen van het partnership realiseren, vanuit een gezamenlijke doelstelling en gedeelde verantwoordelijkheid, toereikende
Deltaplan Bèta techniek Stadsregio Arnhem Nijmegen | pagina 75
financiële middelen voor de uitvoering van de projecten en activiteiten in het kader van het programmadocument. De aangesloten partners verplichten zich om de in dit programma opgenomen doelstellingen bij hun doen en laten zwaar te laten wegen. Uit het partnership wordt een B4You board samengesteld, eveneens tripartiet. Het partnership mandateert een aantal van haar taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan de board. De board legt verantwoording af aan het partnership. Taken en verantwoordelijkheden van de board • De inhoud van het B4You-programmadocument, de vaststelling door de raad en de updates van het document. • De uitvoering van het B4You-programma. • De verdeling van de financiële middelen over de projecten. • Het scheppen van de juiste condities waarbinnen het programma optimaal gerealiseerd kan worden. • Het, mede ondersteund door het programmamanagementbureau, aansturen van de projectleiders van de topprojecten. Uit de board worden opdrachtgevers gekozen voor de diverse topprojecten.
Aldus overeengekomen,
Ondertekening
pagina 76
| Regioarrangement B4You 2008-2011