Voorstel aan de Raad
Openbare besluitenlijst 18 december 2007
no 47 Datum Collegevergadering raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 29 juni 2011
/ 88/2011
Fatale termijn: besluitvorming vóór:
Aanwezig: 1 augustus 2011
Th. de Graaf P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Gemeentesecretaris Programma / Programmanummer Economie & Toerisme / 1041 A. Kuil Communicatie M. Sofovic Verslag Portefeuillehouder Voorzitter
Onderwerp Wethouders
B. Jeene
Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
14 juni 2011 Samenvatting
De Provincie Gelderland heeft in het kader van de Structuurvisie Bedrijventerreinen alle regio’s in Aldus vastgesteld de vergadering op van: de provincie gevraagd om een Regionaal Programmain Bedrijventerreinen te stellen. In het concept Regionaal Programma Bedrijventerreinen zijn zowel op stadsregioniveau, als op subregionaal niveau afspraken gemaakt over vraag-/aanbod (tot 2025), monitoring, toepassing SER-ladder, segmentering, herstructurering, zorgvuldig ruimtegebruik, grondprijsmethodiek duurzaamheid en parkmanagement. De gemeente Nijmegen maakt onderdeel uit van 2 subbzones (A 15 zone en A 73 zone). De voorzitter, De secretaris, De regionale afspraken worden onderdeel van de concept Bestuursoverkeenkomsten Verstedelijking (BOV’s). Per brief van 9 mei 2011 wordt om een gemeentelijke reactie gevraagd. De gemeentelijke reactie is een bevoegdheid van uw raad. Hiervoor is een concept-reactie opgesteld die als bijlage bij een brief aan uw Raad wordt aangeboden. In de brief aan uw raad wordt de inhoudelijke context van de gemeentelijke reactie geschetst. Voorstel om te besluiten
1.De brief aan het College van Bestuur van de stadsregio Arnhem Nijmegen met daarin de Nijmeegse reactie op het concept Regionaal Programma Bedrijventerreinen vast te stellen.
1
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Carin Derks, 2773,
[email protected] Raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft samen met de 20 regiogemeenten het concept Regionaal Programma Bedrijventerreinen opgesteld. In dit Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) zijn per subregio ( A 73 zone, A 15 zone en A12 zone) afspraken gemaakt over vraag-/aanbod, monitoring, toepassing SER-ladder, segmentering, herstructurering, grondprijsmethodiek, zorgvuldig ruimtegebruik, duurzaamheid en parkmanagement. Gemeente Nijmegen maakt onderdeel uit van 2 subregio’s: A 73 zone en A 15 zone. Over dit concept RPB is overeenstemming bereikt in het Portefeuillehoudersoverleg Werken van de stadsregio en met de gedeputeerden Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken van de Provincie Gelderland. Per brief van 9 mei 2011 vraagt de stadsregio om een gemeentelijke reactie.
1.1 Wettelijk kader of beleidskader
Zoals u in bijgevoegde stukken kunt zien vindt vaststelling van de gemeentelijke reactie op het RPB plaats door middel van een door uw raad vast te stellen brief. Met de vaststelling van de gemeenschappelijke regeling Stadsregio Arnhem – Nijmegen in 2008 heeft de gemeente gekozen voor verlengd lokaal bestuur voor de taakstelling van de stadsregio. Dit betekent dat in principe alle besluiten die betrekking hebben op het takenpakket van de stadsregio worden voorbereid door het dagelijks bestuur van de stadsregio (en in sommige gevallen wordt besloten door de stadsregioraad). Uitzondering hierop zijn de jaarstukken van de stadsregio die verplicht een gemeentelijke consultatieronde kennen. Voor wat betreft beleidsmatige kaderstellende stukken is Nijmegen meestal een belanghebbende. Dat geldt ook voor het voorliggende Regionale Programma Bedrijventerreinen. De stadsregio stelt om die reden de gemeente Nijmegen in de gelegenheid om een reactie te geven. Voor de stadsregio maakt het niet uit of wij als college of u als raad deze reactie verwoordt in een brief. In beide gevallen wordt dit beschouwd als een gemeentelijke reactie. In het gemeentelijk delegatiebesluit van 28 oktober 2009 zijn wij bevoegd om een reactie te formuleren voor de jaarstukken van de stadsregio. De bevoegdheid om een reactie te leveren op voorstellen zoals het voorliggende RPB, is niet geëxpliciteerd en behoort om die reden toe aan uw raad.
1.2 Relatie met programma
De zorg voor voldoende en kwalitatief geschikte ruimte voor bedrijvigheid is één van de hoofddoelstellingen van het programma Economie en Toerisme. Het beleid is er op gericht om eerst zoveel mogelijk bestaand bedrijventerrein te benutten, dan wel te herstructureren voordat overgegaan wordt tot de aanleg van nieuw bedrijventerrein. Het RPB raakt meerdere gemeentelijke programma’s waaronder Programma Grondbeleid en Programma Ruimte en Cultuurhistorie.
2
Doelstelling
Een tijdige inhoudelijke reactie op het door de stadsregio Arnhem Nijmegen toegezonden concept Regionaal Programma Bedrijventerreinen. Tijdig wil in dit geval zeggen, besluitvorming door uw raad op 7 juli aanstaande.
Raadsvoorstel.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
3
4
5
6
7
8
Argumenten
Door te reageren draagt de gemeente Nijmegen inhoudelijk bij aan sturing van het regionale beleid voor bedrijventerreinen. Het concept RPB is vanuit regionale optiek bezien kaderstellend voor gemeentelijk beleid. Het bedrijventerreinenbeleid staat niet op zichzelf, maar heeft raakvlakken met de verstedelijkingsvisie en de mobiliteitsaanpak die uw raad op 27 april jl. heeft besproken. Klimaat
N.v.t.
Risico’s
N.v.t.
Financiën
N.v.t.
Communicatie
N.v.t.
Uitvoering en evaluatie
De conclusies van het voorliggende concept RPB zullen worden opgenomen in de Bestuursovereenkomsten die de stadsregio met de gemeenten in de stadsregio wil gaan sluiten. De stadsregio verwerkt de reacties op het concept RBP in een reactienota en deze wordt tegelijkertijd met de concept BOV’s ter besluitvorming voorgelegd aan de Stadsregioraad van 15 december aanstaande. Op grond van de besluitvorming door de Stadsregioraad zal de stadsregio daarna een bestuursovereenkomst over het RPB sluiten met de Provincie Gelderland.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
mr. Th.C. de Graaf
drs. B. van der Ploeg
Bijlage(n): Ter inzage:
Brief aan College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
Raadsvoorstel.doc
Directie Grondgebied Economische Ontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47
Telefoon 14024
Aanwezig: Voorzitter Wethouders
Postadres
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Gemeentesecretaris Communicatie Datum Verslag 14 juni 2011
Telefax
(024) 329 95 80
E-mail gemeente@
nijmegen.nl
Postbus 9105
Th. de Graaf 6500 HG Nijmegen P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa A. Kuil Ons kenmerk Contactpersoon M. Sofovic
Onderwerp
Regionaal Programma Bedrijventerreinen
G410/11.0011703
Carin Derks
Datum uw brief
Doorkiesnummer
(024) 3292773
Geachte leden van de raad,
Aldus vastgesteld in de vergadering van:
Inleiding Op 9 mei 2011 heeft de stadsregio Arnhem Nijmegen ons het concept Regionaal Programma Bedrijventerreinen aangeboden met het verzoek daarop voor 1 augustus een reactie te geven. Reageren op een dergelijk beleidsdocument is een bevoegdheid van uw Raad. Vandaar dat wij u de bijgevoegde conceptreactiebrief ter vaststelling voorleggen (zie bijlage). Ter toelichting het volgende: De voorzitter, De secretaris, In december 2009 is het Convenant bedrijventerreinen 2010 – 2020 gesloten tussen het IPO (Interprovinciaal Overleg), de VNG en de Ministers van VROM en EZ namens het Rijk. Volgend op dit Convenant bedrijventerreinen heeft de Provincie Gelderland de provinciale structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties vastgesteld. Dit is het provinciale beleidskader waarbinnen de regionale uitwerking van de (her-) ontwikkeling en programmering van bedrijventerreinen moet plaatsvinden. Deze structuurvisie vervangt het bedrijventerreinenbeleid uit het Streekplan Gelderland 2005. Parallel aan de provinciale structuurvisie is onder regie van de stadsregio het Economisch Programmerings- en Ontwikkelingsdocument Bedrijventerreinen (EPO) opgesteld. Het EPO 2009 is uitgewerkt in een Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB). Uiteindelijk doel van het RPB is het realiseren van voldoende ruimte voor bedrijfsontwikkeling van de juiste kwaliteit en het voorkomen van overschotten en leegstand. Gemeente Nijmegen maakt onderdeel uit van 2 subregio’s: A 73 zone en A 15 zone. De voornaamste afspraken in het RPB - Het overaanbod bedrijventerreinen binnen de stadsregio Arnhem Nijmegen is teruggebracht met ruim 300 ha naar een acceptabel overaanbod ”op papier” van 66 ha tot 2025. Door fasering van plannen en door plannen “on hold” te zetten is dit resultaat bereikt. Voor de plannen die kunnen doorgaan betekent dit dat de gemeente verder kan met de planvorming en de verwerving. In het bestemmingsplan dient de gemeente definitief aan te tonen dat is voldaan aan de voorwaarden dat er voldoende vraag is en dat de SER-ladder goed wordt toegepast.
www.nijmegen.nl
Brief aan de raad.doc
1
Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied Economische Ontwikkeling
Vervolgvel
1
- Daarnaast worden er afspraken gemaakt over monitoring, toepassing SER ladder, segmentering, herstructurering, grondprijsmethodiek en duurzaamheid. Voortgang RPB Het RPB is een dynamisch document. Jaarlijks wordt vraag- en aanbod gemonitord en wordt door de stadsregio een voortgangsrapportage opgesteld die in het bestuurlijk BOV overleg per subregio, in het Portefeuillehoudersoverleg Werken van de stadsregio en met de provincie zal worden besproken. Elke twee jaar zal het RPB zo nodig worden aangepast indien er wijzigingen zijn. Het aanpassen van het RPB gebeurt via het ambtelijk subregio overleg en bestuurlijk BOV overleg dat hiervoor in overleg met de betreffende gemeente(n) elke twee jaar een advies zal voorleggen aan het CvB van de stadsregio. Proces Het RPB staat niet op zichzelf. De stadsregio wil graag per gemeente afspraken maken over het wonen, de mobiliteit, het openbaar vervoer en de verstedelijking in de stadsregio. Dit is verwoord in de visie Van Koers naar Keuze. Hierover heeft uw raad 27 april een reactie gegeven aan de stadsregio. De stadsregio wil per gemeente een BOV sluiten. De Stadsregio wil de afspraken uit het RPB implementeren in de BOV’s. Daarom wordt qua proces het RPB vanaf nu opgenomen in het BOV traject. Consequenties RPB voor onze gemeente A. Afstemming vraag en aanbod. Nijmegen maakt onderdeel uit van de A15 zone en A73 zone A15 zone. Voor de A15 zone is tot en met 2025 een vraag naar bedrijventerreinen van 96 hectare. Voor Nijmegen zijn er nu geen uitgeefbare bedrijventerreinen in de A15 zone. Voor de ontwikkeling van nieuwe plannen tot en met 2025 wordt ingestemd met “het doorgaan” van de ontwikkeling van De Grift. Wel dient in de toelichting van het bestemmingsplan door de gemeente te worden aangetoond dat er voldoende vraag is en dat de SER ladder is toegepast. e
Er wordt in het RPB ook ingestemd met de ontwikkeling van het plan Overbetuwe 1 fase Aamse Plas. In de A15 zone e
wordt het plan Overbetuwe 2 fase Aamse Plas “on hold” gezet. Dit betekent dat de gemeente Overbetuwe dient te stoppen met de planvorming en verwervingen voor dit plan. Elke twee jaar wordt beoordeeld of die status blijft gehandhaafd of moet worden gewijzigd.
A73 zone Voor de A73 zone is er een vraag tot en met 2025 van 117 hectare. Er is sprake van 2 uitgeefbare Nijmeegse bedrijventerreinen: Bijsterhuizen en Winkelsteeg. Het nieuw te ontwikkelen noordelijk gedeelte van Bijsterhuizen in de A 73 zone, de opvolger van Bijsterhuizen wordt in het RPB “on-hold” gezet. Dit betekent dat wordt geadviseerd om te stoppen met de planvorming en verwervingen. Over twee jaar zal worden bepaald of deze status dient te worden gehandhaafd of te worden gewijzigd. e
Overige plannen in de A73 zone die “on-hold” zijn gezet betreffen Groesbeek 2 fase Hulsbeek en de plannen Breekwagen Bergharen en Bedrijventerrein Oost/Terrein Floor in Wijchen. Er wordt ingestemd met de ontwikkeling van de e
plannen Groesbeek 1 fase Hulsbeek , Heumen Sluispoort en Ubbergen Lieskes Wengs.
www.nijmegen.nl
Brief aan de raad.doc
Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied Economische Ontwikkeling
Vervolgvel
2
B. Er zijn op subregionaal niveau afspraken gemaakt ten aanzien van: - Jaarlijkse monitoring vraag en aanbod door middel van IBIS; - Toepassing SER-ladder door middel van een handreiking SER ladder die wordt opgesteld; - Inspanningsverplichting om voldoende ruimte te creëren voor bepaalde categoriën bedrijvigheid (logistiek, HMC(hogere milieucategorie)-bedrijven, agrobusiness en kadegebonden bedrijvigheid; - Herstructurering: herontwikkeling van Winkelsteeg tot Novio Tech Campus (werktitel) is opgenomen in het Provinciaal Herstructureringsprogramma 2010–2013; - Grondprijsmethodiek: in de stadsregio is sprake van marktconforme grondprijzen, er is geen aanleiding om van grondprijssystematiek te veranderen; - Zorgvuldig ruimtegebruik, duurzaamheid en parkmanagement: er wordt een wegwijzer duurzaamheid bedrijventerreinen opgesteld die gebruikt kan worden bij de ontwikkeling van de Grift, de herstructurering van Mercuriuspark (werktitel) en de ontwikkeling van de Novio Tech Campus (werktitel) op Winkelsteeg. Standpunt Wij kunnen ons vinden in de afspraken die gemaakt zijn met betrekking tot bedrijventerrein de Grift in de A 15 zone en het nieuwe te ontwikkelen terrein in de A 73 zone (locatie ten noorden van Bijsterhuizen). Voor ons is het van essentieel belang dat bedrijventerrein de Grift als onderdeel van de plannen in Nijmegen Noord kan worden ontwikkeld. Voor de nieuw te ontwikkelen locatie in de A 73 zone bestaan geen plannen om die op korte termijn in ontwikkeling te nemen. Dit standpunt vindt u terug in de conceptbrief aan de stadsregio die als bijlage bij deze brief is gevoegd. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
mr. Th.C. de Graaf
drs. B. van der Ploeg
Aantal Bijlagen: 1 Concept-reactiebrief namens de Gemeenteraad van Nijmegen aan de stadsregio
www.nijmegen.nl
Brief aan de raad.doc
Directie Grondgebied Economische Ontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax
Aan het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen Postbus 6578 6503 GB Nijmegen
(024) 329 95 80
E-mail gemeente@ Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Nijmeegse reactie op het Regionaal Programma Bedrijventerreinen
nijmegen.nl
G410/11.0011704 9 mei 2011
Carin Derks
(024) 3292773
Geacht College, Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid te reageren op het concept Regionaal Programma Bedrijventerreinen. Allereerst spreken wij onze waardering uit over het resultaat dat is bereikt met dit Regionaal Programma Bedrijventerreinen. Er worden afspraken gemaakt over programmering en fasering van bedrijventerreinen en daarmee wordt het overaanbod aan bedrijventerreinen in de stadsregio Arnhem Nijmegen aanzienlijk teruggebracht. We willen echter wel een aantal opmerkingen plaatsen bij het voorliggende concept RPB: 1. “Doorgaan” plan de Grift in de A 15 zone en het “on hold” zetten van het nieuw te ontwikkelen terrein in de A 73 zone voor een periode van 2 jaar. Wij kunnen instemmen met deze beleidslijn. Wel willen wij benadrukken dat het voor ons van essentieel belang is dat bedrijventerrein de Grift kan worden ontwikkeld. Bedrijventerrein de Grift maakt onderdeel uit van de totale gebiedsexploïtatie Nijmegen Noord. Zoals wij ook al schreven in onze reactie op de verstedelijkingsvisie zijn de beide centrumsteden de motoren van de regionale economische ontwikkeling en de basis voor onze regionale samenwerking. De inzet van Nijmegen is gericht op realisatie van de verstedelijkingsopgave in het middengebied van de stadsregio. Daar hoort de economische ontwikkeling van het kerngebied nadrukkelijk bij wat zich vertaald in realisatie van werklocaties in Nijmegen Noord, waaronder bedrijventerrein de Grift. Wij hebben nu nog geen plannen om het nieuw te ontwikkelen terrein ten noorden van Bijsterhuizen in de A 73 zone in ontwikkeling te nemen. Wel vinden we het van belang om vraag- en aanbod in deze zone goed te blijven monitoren om zonodig tijdig te kunnen bijsturen. 2. Benadering RPB De benadering in het RPB is op sommige plaatsen nogal defensief, hierbij doelen we m.n. op passages die betrekking hebben op het onderbouwen van het besluit om een nieuw plan in
www.nijmegen.nl
B
riefNijmeegse reactieRPB.2.doc
Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied Economische Ontwikkeling
Vervolgvel
1
ontwikkeling te nemen. Het is vanzelfsprekend dat wij de marktbehoefte goed onderbouwen en daarbij het principe van zorgvuldig ruimtegebruik hanteren (SER ladder). Bij verschil van inzicht pleiten wij voor een overlegmodel en niet voor het inzetten van het instrument van het indienen van zienswijzen. Wij zouden de defensieve benadering in het RPB willen ombuigen in een constructieve benadering waarin wij de Stadsregio en Provincie nadrukkelijk betrekken bij de ontwikkeling van in ons geval bedrijventerrein de Grift. 3. Toepassing SER ladder De gemeente Nijmegen werkt al een aantal jaren volgens de SER ladder: eerst bestaande terreinen benutten en inzetten op herstructurering, voordat overgegaan wordt tot de ontwikkeling van nieuwe locaties. Om plannen in ontwikkeling te kunnen nemen moet aangetoond worden dat er marktvraag is en dat de SER ladder wordt toegepast. Wij gaan er hierbij vanuit dat niet alleen sprake is van een kwantitatieve benadering, maar dat ook naar kwalititatieve criteria wordt gekeken: onderscheid in doelgroepen en type terreinen en onderscheid tussen lokaal versus regionaal bedrijventerrein (geen appels met peren vergelijken). Hoogachtend, de Raad der Gemeente Nijmegen, De voorzitter,
De Griffier,
mr. Th.C. de Graaf
drs. M.M.V. Mientjes
www.nijmegen.nl
B
riefNijmeegse reactieRPB.2.doc
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen Concept
Uitgevoerd in opdracht van: Stadsregio Arnhem Nijmegen College van Bestuur 21 april 2011
Samenvatting Doel RPB. Doel van het RPB betreft het realiseren van voldoende ruimte voor bedrij fsontwikkeling van de juiste kwaliteit en het voorkomen van overaanbod en le egstand. Dat gaan wij doen door op bestaan de en nieu we bedrijventerreinen in te zetten op de af stemming tussen vraagaanbod, zorgvuldig ruimtegebruik, intensivering, fasering, profilering/segmentering, kwaliteit en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen. In de Stadsregio Arnhem Nijmegen is sprake van drie subregio’s: de A12 zone; A15 zone en A73 zone. In het RPB wordt de afstemming van vraag-aanbod, de he rstructurering en de han dreiking SER-ladder per subregio weergegeven, de overige aspecten worden voor de stadsregio als geheel weergegeven. Om het bedrijventerreinenbeleid tot en met 2025 meer af te stemmen met de andere stedelijke ontwikkelingen binnen de stadsregio zal het RPB qua voortgang en aanpassingen worden opgenomen in het bestaande bestuurlijk subregio overleg over de BOV’s 1 . De conclusies van het RPB zullen worden geïmplementeerd in de BOV’s per gemeente. Structuur Het RPB is een dyna misch document dat elke twee jaar wordt geactualiseerd. De voortgang wordt jaarlijks voorgelegd aan het PHO we rken, het bestuurlijk subregio BOV o verleg en de provi ncie. Elke twee jaar ad viseert het bestuurlijk subregio BOV overleg o ver een eventuele actualisering van het RPB aan het CvB van de stadsregio. Vraag – aanbod: overaanbod teruggebracht met 305 hectare. Voor het bepalen van de vraag wordt uitgegaan van het door het rijk en provincies gekoze n economisch TM 2 groeiscenario, aangevuld met de vervangingsvraag en de beleidsopgaven (verderop samen de TM vraag genoemd). Het aanbod wordt bepaald door de uitgeefbare hectares o p de bestaa nde bedrijventerreinen, de in ontwikkeling zijnde bed rijventerreinen met een definitief vastgesteld bestemmingsplan en de plannen die in overleg tussen de provincie, de stadsre gio en de gemeenten de status van “doorgaan” hebben gekregen. Op grond van ons Regio naal Plan 3 was in relatie tot de TM vraag nog spr ake van een aanzienlijk overaanbod aan bedrijventerreinen tot en met 2025 (>360 ha). Door het EPO 4 is dit overaanbod in 2009 met 165 ha teruggebracht tot ongeveer 200 ha. In dit RPB is nogmaals een slag gemaakt om het overaanbod verder te rug te brengen. Door fasering en door plannen “on-hold” te zetten is nu nog sprake van een overaanbod op papie r van 66 hectare tot 1
2 3 4
BOV staat voor Bestuurlijke Overeenkomst. De Stadsregio wil met elk van de 20 gemeenten afspraken vastgeleggen over mobil iteit, de ruimtelijke ont wikkeling van O penbaar Vervo er-knooppunten en de v erstedelijking.. Transatlantic Market scenario betreft een van de vier europese economische groeiscenario’s. Het TM is het op een na hoogste groeiscenario. Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 1995 -2020, vastgesteld oktober 2006 in de Stadsregioraad Ec onomisch Programmerings- en Ontwikkelingsdocument betreft d e voorloper van het RPB. H et EPO is in juni 2009 vastgesteld in de Stadsregioraad.
2025. De situatie verschilt wel per subregio. In de A12 en in de A15 is sprake van een overaanbod van elk 50-60 hectare, maar in de A73 zone is er een tekort va n 60 hectare. He t overaanbod op papier van in totaal 66 hectare is acceptabe l voor de provincie, de gemeenten en de stadsregio. Het overaanbod van 66 ha is een overaanbod op papier omdat de gemeenten met de plannen die nu de status “doorgaan” hebben gekregen niet of later zullen gaan ontwikkelen als er geen vraag is of als niet aan de SER-ladder kan worden voldaan. Elke twee ja ar zal worde n bepaald o f de faserin g van de bestaande terr einen en de status van de plan nen die op “ doorgaan” en “on-hold” zijn gezet kunnen worden gehandh aafd of moeten worden gewijzigd. Plannen op doorgaan of on-hold. Hoe bepalen we dat ? Om te bepa len of plann en door kun nen gaan of on hold moeten worden gezet hebb en we criteria bepaald. Het gaat daarbij met name om de vraag-aanbod situat ie in de subregio; de SER-ladder; de verworven grondposities; de mate van planvorming; h et regionaal belang ; of het bedrijventerrein lokaal passen d is en of het bedrijventerrein past binnen de afg esproken segmentering van bedrijvigheid. Voor de pla nnen die ku nnen doorgaan beteken t het dat de gemeente (of private ontwikkelaar) verder kan met de planvormi ng en de verwerving. Echter in h et bestemmingsplan 5 dient de gemeente definitief aan te tonen dat is voldaan aan de voorwaa rden, in dit geval of er voldoende vraag is e n of de SE R-ladder goed is toegepast in de subregio. Dat wordt in een overleg van de su bregio getoetst op grond van de SER-ladder toelichting in het bestemmingsplan Voor de plannen die op grond van d e criteria on-hold zijn gezet is het de gemeentelijke verantwoordelijkheid om te stoppen met de planvorming en de verwerving. Elke twee jaar (voor de eerste keer in 2013) wordt op grond van de criteria beoo rdeeld of de status van on-hold moet worden gehandhaafd of dat d e status mo et worden o mgezet in d oorgaan. Indien een gemeente met een pla n on-hold to ch doorgaat met de pla nvorming en/of verwervingen en een bestemmingsplan o pstelt doet de gemeente dit geheel op eigen risico. De sta dsregio en de provincie zullen dan een zienswijze indienen tegen het plan en de provincie heeft de mogelijkheid voor het g even van e en reac tieve aanwijzing. De schade die een gemeente door een dergelijke procedure oploopt kan de gemeente niet verhalen op de stadsregio of provincie. Monitoring Voor alle uitgeefbare bedrijventerreinen en voor de plannen met de sta tus doorgaan zijn uitgifteprognoses opge steld per jaar (zie bijlage 1). Monitori ng van de u itgiften speelt een cruciale rol voor het ku nnen bepalen of de geprognosticeer de uitgiften in het RPB overeen komen met de daadwerkelijke uitg iften. Dit is weer bepalend of nieu we plannen kunnen worden ontwikkeld of moeten worden doorgesch oven. De monitoring geschiedt via het IBIS systeem van de provincie. Elk jaar vóór 1 april zullen de geme enten de uitgifte cijfers doorgeven aan de provincie e n de stadsregio. Op grond van deze ci jfers maakt de stadsregio elk jaar een voortgan gsrapportage RPB.
5
Op grond van de nieuwe AMVB Ruimte dient in de toelichting van het bestemmingsplan te worden aangetoond dat aan de SER-ladder is voldaan
De stadsregio wordt SER-ladder proof ! Naast voldoende m2 bedrijventerreinen wil de stadsregio ook kwaliteit ! Voor voldoende bedrijventerreinen van de juiste kwaliteit zet de stadsregio vooral in op gebruik van de SER–ladder. Met de SER-ladder regelen we een integrale aanpak voor de kwantitatieve en kwalitatieve afstemming van vraag en aanbod, segmentering, herstructurering en zorgvuldig ruimtegebruik. De SER-lad der wordt bij de meeste gemeenten individueel al toegepast maar nu gaat de SER-ladder ook worden toegepast op subregio niveau. Het gaat daarbij om het toepassen van de SER-ladder om te toetsen of nieuwe plannen kunnen worden ontwikkeld. In totaal gaat het dus om twee niveaus: Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen moet worden voorkomen dat er sprake is van een overaanbod van bedrijventerreinen en dat gemeenten elkaar beconcurreren bij de vestiging van nieuwe bedrijven. Om dit te voorkomen zal bij de ontwikkeling van nieuwe plannen in de subregio in het bestemmingsplan moeten worden aangetoond dat de ontwikkeling conform de SER-ladder noodzakelijk is. Het gaat daar bij, naast een kwantitatieve beoordeling of er voldoende vraag is, met name om de toegevoegde waarde van het plan op grond van kwaliteit en segmentering. Per plan zal in een overleg in de subregio worden getoetst of aan de voorwaarden is voldaan. Op kavelniveau zal bij de verplaatsing/uitbreiding van bestaande bedrijven of bij de vestiging van nieuwe bedrijven door de gemeente worden nagegaan of er mogelijkheden zijn qua inbreiding of uitbreiding op bestaande locaties of terreinen voordat vestiging op een nieuw bedrijventerrein wordt overwogen. Om dit te ga an realiseren is aan het bureau STEC een opd racht verleend om een Handreiking SER-ladder op te stellen per subregio. De h andreiking gaat de gemeenten en d e subregio’s help en om de SER-ladder goed uit te voeren. De handreiking i s een geza menlijk initiatief van de stadsregio, de gemeenten, de provincie, de Kamer van Koophandel en Oost NV. De impleme ntatie van d e SER-ladder verschilt per subregio. In de A12 zone wor dt onderzocht of hie rvoor een in tentieovereenkomst kan worden gesloten tussen de gemeen ten. In de A15 en A73 zone zijn het RPB en de handreiking het uitgangspunt voor het toe passen van de SER-ladder. Het juiste bedrijf op de juiste plaats Het is belan grijk dat er voor alle so orten bedrijven ruimte i s in de stad sregio. De g eografische omvang van de su bregio’s is hiervoor te beperkt. Voor de thema’s logist iek, bedrijven uit de hoger e milieu cat egorieën (HMC bedrijvi gheid), kad egebonden bedrijvigheid, agrobusinessparken, biomassavergistin gsinstallaties en heliko pterterreinen is bepaald waar deze bedrijvigheid in de stadsregio kan c.q. dient plaats te vinden. Er geldt ee n inspannin gsverplichting voor de stadsregio e n de gemeenten om hieraan te voldoen, met name voor wat betreft de HMC be drijvigheid. Indien er maatwerk nodig is om een bedrijf te vestigen of te verplaatsen binnen de stadsregi o zal gezamenlijk naar e en oplossing worden gezocht. Bij de eerste evaluatie van het RPB over twee jaar zal worden beoordeeld of de inspanningsverplichting voldoende is, of dat moet worde n gekozen voor een protocol.
De herstructureringsopgave Herstructurering van bedrijventerreinen heeft h oge prioriteit. Door herstructurering ontstaat ruimte voor nieuwe bedrijven of uitbrei dende bedrijven en ho even er minder nieuwe bedrijventerreinen te worden ontwikkeld. Tevens wordt door herstructurering de continuïteit van het bedrijventerrein en de bedrijven voor l angere termijn gewaarborgd en hoeven bedrijven niet te verplaatsen naar andere terreinen. In het PHP (Provinciaal Herstructureringsplan) van de Provincie Gelderland en in dit RPB is een inventarisatie van de herstruct ureringsprojecten opge nomen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen projecte n waarvan de planvor ming en financiering al is geregeld (F1 projecten), de projecten die in de periode 2010 – 2013 van start kunnen gaan (F2 projecten) en de projecten die op langere termijn (na 2013) voor herstructurering in aanmerking komen. In het RPB ligt de fo cus op de F2 projecten. Waar nodig kan de provincie via het A-Team (Aanjaag-Team) de gemeenten ondersteunen bij de planvo rming voor de herstructurering. Door de inzet van specialisten onde r regie van Oost NV kan dit A-Tea m een vastgoedanalyse opstellen op grond waarvan de gemeente k an bepalen in hoeverre de herstruct urering noodzakelijk is en wordt gedragen door de priva te partijen. Op grond van het plan kan voor de F2 projecten subsidie worden gevraagd bij de provincie. Reële en marktconforme grondprijzen Er dient in de gehele stadsregio sp rake te zijn van marktconforme reële grondprijzen. Om inzichtelijk te maken ho e in de gemeenten de grondprijzen t ot stand komen en o m te bepalen of sprake is van marktconforme grondprijzen is door Metrum een quickscan u itgevoerd. Er zijn drie methoden van grondprij smethodiek onderzocht: de vergelijkende methode, de grondquote methode en de residuele methode. Uit het onderzoek is gebleken dat de gemeenten in de stadsregio hun grondprijzen bepalen op grond va n de vergelij kende (comperatieve) methode. Afhankelijk van de ligging van de gemeente en of sprake is zichtlocaties schommelen de prijzen in de stadsregio tussen € 130 - € 2 00 m2. Deze grondprijzen zijn mar ktconform. Er is geen noodzaak o m over te stappen op een residuele grondwaarde methode. Er is geen of beperkt sprake van financiële ruimte om te kunnen verevenen. Zorgvuldig ruimtegebruik, duurzaamheid en beheer Zorgvuldig ruimtegebruik is be langrijk, daarom zullen de g emeenten de handreikin g SERladder gaan toepassen en bij de a anpassing van de be stemmingsplannen nagaan of er mogelijkheden zijn voor intensief ru imtegebruik, of er meer in de hoogte kan worden gebouwd of dat de beste mmingen kunnen worden aangepast waardoor meer waard ecreatie kan worden gerealiseerd voor de vastgoedeigenaren. Wij gaan voor een duurzame ontwi kkeling en h erstructurering van de b edrijventerreinen in de regio. Duurzaamheid is een last ig te hanteren begrip. Het is veelomvattend en wordt op verschillende manieren geïnterpreteerd. De insteek ‘milieu’ is vaak sterk vertegenwo ordigd, duurzaamheid betekent vaak dat de focus ligt op verminderen, op het beperken van de negatieve impact op de leefomgeving ‘omdat het moet’. Een belangrijk ar gument voo r duurzaamheid is echter juist gelegen in de economische sfeer; duurzaamheid beteken t naast besparen ook dat aandacht uit gaat naar kwaliteit, levensbestendigheid en waardeontwikkeling en -behoud. Ons uitgangspunt is dat het economisch perspectief op duurzaamheid voorop moet staan bij de invulling va n een concrete werkwijze. Daarnaa st moet duurzaamheid gericht moeten zijn op het juiste schaalniveau, in dit ge val de drie subregio’s en moet sprake zijn van concrete maatregelen.
De stadsregio en de gemeenten vinden een goed, duurzaam en structureel beheer essentieel. Voorkomen moet worden dat opnieuw veroudering ontstaat. Bij de ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen zullen er afspraken moeten worden vastgelegd tussen gemeente en ondernemers/onderne mersvereniging over ee n goed groe nbeheer en het beheer van de openbare ruimte.
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 1.1 1.3
Inleiding Algemeen 1.2 Voortgang en aanpassen van het RPB De subregio’s
Hoofdstuk 2
Vraag en aanbod 2.1 Vraag naar bedrijventerreinen 2010 - 2025 2.2 Vraag en aanbod in de subregio’s 2.2.1 A12 zone 2.2.2 A15 zone 2.2.3 A73 zone 2.3 Confrontatie vraag en aanbod 2.4 Kanttekening bij de geografische afbakening 2.5 Monitoring
Hoofdstuk 3
De stadsregio wordt SER-ladder proof
Hoofdstuk 4
Segmentering en programmatische verevening
Hoofdstuk 5
Programmering van de herstructurering
Hoofdstuk 6
Reële en marktconforme grondprijzen
Hoofdstuk 7
Zorgvuldig ruimtegebruik, duurzaamheid en beheer
Hoofdstuk 8
Uitvoeringsprogramma
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
De geprognosticeerde uitgiften 2010-2025 Het TM scenario per subregio en gemeenten Quickscan Metrum over grondprijzen in de stadsregio. Conclusies en aanbevelingen
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Algemeen
De stadsreg io heeft in haar Regionaal Plan d e ambitie uitgesproken om in 2020 de best economisch presterende regio buit en de Randstad te zijn. Die ambitie is daarna u itgewerkt in onder andere onze Economische Agenda met een uitvoe ringsprogramma. De stadsregio is niet allee n het stedelijk kerngeb ied van de provincie, maar ook zee r zeker het economisch kerngebied. Om die posit ie te kunnen behouden zijn goede bedrijventerreinen nodig, ook in de toekomst. De Provincie Gelderland heeft op 29 juni 2010 de Structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties vastgesteld. De provinciale structuur visie vormt het provinciale beleidskader waarbinnen de r egionale uitwerking van de (her)ont wikkeling e n programme ring van bedrijventerreinen moet plaatsvinden. De re gio is het ju iste schaa lniveau om af spraken te maken over planning van bedrijventerreinen. De stadsregio Arnhem Nijmegen heeft op gr ond van de concept structuurvisie het EPO (Economisch Programmerings- en Ontwikkelingsdocument van 2009) opgesteld 6 en nu is dit verder u itgewerkt in het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB). De (subregionale) afspraken in het RPB zullen worden opgenomen in de Bestu urlijke Overeenkomst (BOV) die in 2011 worden gesloten tussen de stadsregio en de 20 ge meenten. In de BOV wo rden de concrete verstedelijkingsafspraken vastgelegd, tezamen met afsprake n over mobi liteit, de ru imtelijke ontwikkeling van Openbaar Vervoerknooppunten en verstedelijking. Om de bestuurlijke afst emming tus sen het RPB en d e BOV’s te waarborgen wordt het RPB ondergebracht bij h et bestuurlijk (BOV) overleg per subregio. Di t bestaande overleg wordt op deze momenten aangevuld met de portefeuillehouders werken.
1.2
Voortgang en aanpassen van het RPB
Het RPB is een dynamisch do cument. Er wo rdt jaarlijks ee n voortgangsrapportage opge steld door d e stadsregio die wordt besproken in het PHO werken, met de provincie en het ambtelijk/bestuurlijk overleg per subregio. Elke twee jaar zal het RPB zo nodig worden aangepast, met name voor wat betreft het aanpassen van de fasering van de uitgif ten en van de status va n de planne n. Het aanpassen van het RPB gebeurt op grond van het advies van het bestuurlijk (BOV) overleg pe r subregio door het CvB van de stadsregio en in overleg met de betreffende gemeente(n). Doel van het RPB betreft het realiseren van voldoende ruimte voor bedrij fsontwikkeling van de juiste kwaliteit en het voorkomen van overschotten en leegstand. Dat gaan wij doen door op bestaan de en nieu we bedrijventerreinen in te zetten op de af stemming tussen vraagaanbod, zorgvuldig ruimtegebruik, intensivering, fasering, profilering/segmentering, kwaliteit en herstruct urering van bestaande bedrijventerreinen. De implementati e gaat ge schieden door het maken van regionale afspraken, de implementatie van de SER-ladder en pe riodieke monitoring.
6
Het EPO is op 18 juni 2009 vastgesteld
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
8
In dit RPB zijn de volgende onderwerpen uitgewerkt: Vraag volgens het TM scenario, de vervangingsvraag en de beleidsambities/opgaven in de periode 2010 – 2015; 2016 – 2020 en 2021 – 2025 (hoofdstuk 2.1); Aanbod van de uitgeefbare bedrijventerreinen en de plannen in de periode 2010 – 2015; 2016 – 2020 en 2021 – 2025 (hoofdstuk 2.2 – 2.4) ; Confrontatie vraag - aanbod (2.3); Kanttekening bij de geografische afbakening van het RPB (2.4); Monitoring (hoofdstuk 2.5); Implementatie SER-ladder (hoofdstuk 3); Segmentering en programmatische verevening (hoofdstuk 4); Programmering van de herstructurering (hoofdstuk 5); Reële en marktconforme grondprijzen (hoofdstuk 6); Zorgvuldig ruimtegebruik, duurzaamheid en parkmanagement (hoofdstuk 7); Het uitvoeringsprogramma 2010 – 2015 (hoofdstuk 8).
1.3
De subregio’s
De stadsregio heeft een hoge economische ambitie, die van invloed zal zijn op de t oekomstige vraag naar bedrijventerreinen. Binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen zijn drie subregio’s te o nderscheiden. Economische dyna miek vindt voornamelijk plaat s bin nen deze drie subregio’s. Daar waar mogelijk en noodzakelij k worden in dit RPB afspraken gemaakt op het niveau van de subregio’s. Het betreft de volgende subregio’s: A12-zone A15-zone A 73-zoneT Tabel 1 Indeling subregio’s naar gemeenten A12 – zone Arnhem – Noord Doesburg Duiven Montferland Rheden Rijnwaarden Rozendaal Westervoort Zevenaar
A15 – zone Arnhem – Zuid Lingewaard Overbetuwe Renkum Nijmegen – De Grift
A73 – zone Beuningen Groesbeek Heumen Mook & Middelaar Millingen ad. Rijn Nijmegen excl. De Grift Ubbergen Wijchen
Voor een beperkt aantal onderwerpen zijn af spraken op stadsregio niveau gemaakt en niet per subregio. Dit zijn o nderwerpen die subr egio grensoverschrijdend zijn. Het gaat daarbij om afspraken met betrekking tot de vestigingslocaties voor: - Logistiek Bedrijven uit de Hogere Milieu Categorieën (HMC bedrijvigheid) - Kadegebonden bedrijvigheid - Agrobusiness - Biomassave rgistingsinstallaties - Helikopterte rreinen
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
9
Hoofdstuk 2 Vraag en aanbod 2.1
Vraag naar bedrijventerreinen 2010 - 2025
De totale vraag voor de periode 2010 – 2025 bedraagt 330 hectare netto. Het rijk 7 en de Provincie Gelderland 8 hanteren voor het bepalen van de basis vraag naar bedrijventerreinen tot 2020-2040 het europees Transatlantic Market - scenario (TM). In het TM scenario is de economische groei tamelijk hoog maar de bevolkingsgroei stagneert en de werkgelegenheidsgroei is marginaal. Op korte- en middellange termijn kan nog worden uitgegaan van enige bevolkings- en werkgelegenheidsgroei, rond 2020 buigt de lijn om. Het TM sce nario komt voort uit de Bedrijfslocatiemonitor (BLM) van het CPB. Hierin is d e totale uitbreidingsvraag naar bedrijventerreinen bepaald voor vier toekomstscenario ’s. Het TM scenario is het één na hoogste scenario qua bepaling van de vraag. Uitgaande van het TM is de vraag voor de stadsregio in de periode 2010 – 2025 236 hectare 9 . Tabel 3
TM vraag 2010 – 2025 (Structuurvisie provincie 29 juni 2010 in netto ha)
Periode 2010- 2015 2016 – 2020 2021 – 2025 Totaal
stadsregio 166,2 66,7 3,0 235,9
A12 zone
A15 zone
66,8 25,5 - 1,0 91,3
33,1 20,7 1,5 55,3
A73 zone 66,3 20,5 2,5 89,3
Voor het be palen van d e totale vraag wordt he t TM cijfer verhoogd met de vervangingsvraag en met de beleidsopgaven. De vervangingsvraag betreft: - De vraag naar nieuw terrein voor bedrijven waarvan de terreinen worden getransformeerd naar niet bedrijfsmatige bestemmingen zoals woningbouw. - De vraag naar nieuw terrein omdat het bestaande aanbod economisch verouderd is. Dit betreft met name de vraag naar nieuwe ruimte van bedrijven die vertrekken vanwege sterke veroudering van de bestaande bedrijventerreinen waar ze op gevestigd zijn of doordat bedrijven geen ruimte hebben om op het bestaande bedrijventerrein uit te breiden. De beleidsopgaven/ambities betreffen de extra vraag naar bedrijventerreinen voor bepaalde omstandigheden die wel de vraag beïnvloeden maar niet in de TM mod elberekeningen zijn begrepen. De vraag met betrekking tot de verva ngingsvraag en de beleidsopgaven is hieronder voor de stadsregio en de subregio’s uitgewerkt.
7 8 9
Nieuwe AmvB bedrijventerreinen, gebaseerd op de Bedrijfslocatiemonitor Structuurvis ie bedr ijventerreinen v an 29 juni 2 010, waarbij d e vra ag is gebaseerd o p de act ualisatie van de studie Gelderland in vier bedrijven, 2006 Ten opzichte van het EPO is in dit RPB uitgegaan van de periode 2010 – 2015 in plaats van 2009 – 2015.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
10
De vervangingsvraag voor de periode 2010 – 2025 betreft 56 hectare en de beleidsopgaven betreffen in totaal 38 hectare. Voor een specificatie per subregio wordt verwezen naar 2.2. Tabel 4 Periode
Vervangingsvraag 2010 - 2025 stadsregio A12 zone
2010 - 2015 2016 – 2020 2021 – 2025 Totaal
52 4 0 56
16 4 0 20
Tabel 5 Beleidsopgaven 2010 - 2025 Periode stadsregio A12 zone 2010 - 2015 2016 – 2020 2021 – 2025 Totaal
12 15 11 38
A15 zone 8 0 0 8 A15 zone
5 0 0 5
7 15 11 33
A73 zone 28 0 0 28 A73 zone 0 0 0 0
De totale vraag, dus het TM aange vuld met de vervangingsvraag en d e beleidsop gaven komt daardoor voor de periode 2010 – 2025 op 330 hectare. Tabel 6 de totale vraag voor 2010-2025 Periode stadsregio A12 zone 2010 - 2015 2016 – 2020 2021 – 2025 Totaal
230,2 85,7 14,0 329,9
A15 zone
A73 zone
48,1 35,7 12,5 96,3
94,3 20,5 2,5 117,3
87,8 29,5 - 1,0 116,3
In het Economisch Programmerings- en Ontwikkelingsdocument (EPO ) zijn een aantal ambities aangegeven van de stadsregio: De stadsregio groeit, ook in bevolkingsaantal en beroepsbevolking (met name in Nijmegen en Arnhem), nog door tot 2040; 2 Er sprake zal zijn van extra bedrijvigheid en extra werkgelegenheid door de doortrekking A15 tot aan de A12 bij Zevenaar. Deze verlenging betekent een sterke verbetering van de verbinding Rotterdam met Oost Europa en zal zijn weerslag kennen in de regio; 3 Er zal sprake zijn van overloop van bedrijvigheid en werkgelegenheid uit de Rand stad; De stadsregio als logistieke hotspot extra logistieke aantrekkingskracht heeft op nieuwe logistieke vestigingen in de regio; 5 Er extra (beleidsmatige- en acquisitie-)inspanningen en investeringen komen in kansrijke clusters vanuit de Economische Agenda van de stadsregio. Op grond van een voorlopige ambtelijke evaluatie van de Economische Agenda medio 2010 lijken deze mogelijkheden te liggen in de clusters Energie en Milieutechnologie, Food, Agrobusiness, Health en Semi conductors; Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
11
6 7
Er sprake is van een forse transformatieopgave, die betekent dat er vervangende ruimte noodzakelijk is voor de te verplaatsen bedrijvigheid; Er sprake is van een grote en kostbare herstructureringsopgave in de stadsregio.
De ambities van de stadsregio, zoals hierboven verwoord blijken voor een deel al opgenomen in het TM voor de gemeenten in de stadsregio. Het zijn dus geen beleidsambities/opgaven die bovenop het TM kunnen worden geteld voor de vraag. Het gaat daarbij om de toename beroepsbevolking (1); de overloop uit de randstad (3) en de toename van de logistieke bedrijvigheid (4). Die zijn al verwerkt in het TM voor de stadsregio. Een aantal ambities kan mogelijk wel extra vraag opleveren, maar niet al s plan/ambitie, pas als blijkt dat ze succesvol zijn en echt meer vraag opleveren. Het gaat daarbij om de mogelijke extra vraag in verb and met de doortrekkin g van de A15 (2), extra bedrijvigheid door vraag in het Food cluster en Agrobusiness (5). Voor de afstemming tus sen vraag en aanbod wordt binnen de stadsregio uitgegaan van de vraag – aanbod cijf ers per subregio. Er zijn drie subregio’s: de A12 zon e, de A15 zone en de A73 zone.
2.2 2.2.1
Vraag en aanbod in de subregio’s A12 zone
De A 12 zone bestaat uit de volgende gemeenten: - Arnhem Noord - Doesburg - Duiven - Montferland - Rheden - Rijnwaarden - Rozendaal - Westervoort - Zevenaar De A12 zone kenmerkt zich door het EMT cluster, de basiseconomie en de logistiek. Er is sprake van een goede samenwerking op vele terreinen, waaronder bedrijventerreinen. Op bestuurlijk niveau ke nt de regio het Cont act Liemerse Gemeenten (CLG), zowel Klein als Groot. K lein betreft Westervoort, Duiven, Zevenaar, Mo ntferland en Rijnwaarden. Groot zijn dezelfde gemeenten met Doesburg en Rheden. Daar wordt ook Arnhem bij uitgenodigd. Op ambtelijk niveau (Groot, inclusi ef Arnhem) worden de onderwerpen die hier besproken worden voorbesproken. Voor het RPB geldt dit ambtelijk overleg als overlegstructuur De gemeente Montferland maakt onderdeel uit v an de stadsregio, maar ook van de Achterhoek. Voor het RPB en de vergelijking met het TM scenario valt de gemeente onder het TM scenario van de Achter hoek. De ge meente heeft in het kader van de o ntwikkeling van het Euregionaal Bedrijvente rrein (EBT) en de her structurering van de bed rijventerreinen een samenwerkingsovereenkomst gesloten met 3 andere gemeenten in de Achterhoek. De gemeente Montferland vervult voor de stadsregio wel een logistieke rol. Voor het Euregionaal Bed rijventerrein is 10 hecta re gereserv eerd om de extra logistieke vraag voor de stadsregio op te kunnen vangen. Het is echter op formele gronden niet mogelijk om deze 10 Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
12
hectare in d e vraag-aanbod cijfers v an de A12 zone mee te nemen, deze 10 hect are zijn onderdeel van het RPB van de regio Achterhoek West.
De vraag in de A12 zone Op grond van bovenstaand TM, de vervangingsvraag en de beleidsopgaven ontstaat in de A12 zone een vraag tot en met 2025 van 116 netto hectare. TM Het TM scenario (zie 2.1) voor de A12 zone betreft voor de periode 2010-2025 91 hectare (voor de periode 2010-2 015 67 hectare, voor de periode 2 016 – 2020 26 hectare en voor de periode 2021 – 2025 een negatieve vraag van 1 hectare). Vervangingsvraag De vervangingsvraag betreft de transformatie van bedrijventerreinen waardoor de bedrijfsbestemming vervalt en de betreffende bedrijven elders nieu we ruimte moeten gaan zoeken. Het betreft de volgende bedrijventerreinen in de A12 zone: Tabel 7 vervangingsvraag A12 Gemeente Bedrijventerrein
Arnhem Rheden Rijnwaarden Totaal
Netto ha Periode die komen 2010-2015 te vervallen Westervoortsedijk 11,6 6,7 Dieren oost 7,0 7,0 Herwen 1992 4,0 4,0 22,6 17,7
Periode 2016 - 2020
4,9
4,9
Vervangings vraag
10,5 6,3 3,6 20,4
Voor de vervangingsvraag gaan wij ervan uit dat door het toepassen van de SER-ladder en de grondwaardetheorie 10% kan worden gerealiseerd door intensivering en bijvoorbeeld het verhogen van de bouwruimte. Hierdoor is in de A12 zone sprake van een netto vervangingsvraag van 20 ha. Beleidsopgaven/ambities De beleidso pgaven/ambities betreft de extr a vraag naar bedrijventerreinen voor be paalde omstandigheden die wel de vraag beïnvloeden maar niet in de TM mod elberekeningen zijn begrepen. Voor de A12 zone betreft dit: - Ontwikkeling centrale parkeerplaats voor vrachtwagens. Dit betreft de aanleg van een centrale parkeerplaats voor vrachtwagens in Duiven op Centerpoort Noord. Met zo’n voorziening is geen rekening gehouden in het TM scenario. De centrale parkeerplaats betreft circa 5 hectare bruto; - De realisatie van een laad- en loswal in de subregio voor extra watergebonden bedrijvigheid. Momenteel vindt overleg plaats over de behoefte, de locatie en de gevolgen voor de vraag naar extra bedrijventerreinen. Er is voor dit RPB nog niet een beleidsopgave in hectare mogelijk.; - Nieuwe ontwikkelingen die voortkomen uit de Koersnota en verstedelijkingsafspraken in de stadsregio. Hiervoor is pas sprake van extra te ontwikkelen hectares als dit Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
13
concreet te zijner tijd wordt aangetoond. In totaal gaan wij uit van een beleidsopgave van 5 ha in de periode 2010-2015 Tabel 8 De beleidsopgaven A12 Beleidsopgaven 2010-2015 Centrale parkeerplaats 5
2016-20 20
2020-2025
Totaal 5
Het aanbod (geplande uitgifte op grond van de exploitatie opzet) De planvorming en de verwervingen voor een nieuw bedrijventerrein kost in Nederland gemiddeld 6 tot 8 jaar. Daarna wordt e en bedrijventerrein in een periode va n 10 tot 20 jaar, al dan niet gefaseerd, uitgegeven. In het kader van het EPO zijn in 2009 al afspraken gemaakt om overaanbod te voorkomen. Deze afspraken hadden betrekking op met name de omvang en fasering van Centerpoort Noord te Duiven, 7 Poort II te Zevenaar, Kanaal II en III te Rheden en het Ambacht V (Westervoort). Hierdoor is het geplande aanbod voor Kanaal II en III teruggebracht met 11 hectare. Door het EPO is dus al 11 hectare gepland aanbod geschrapt. Tabel 9 Teruggebracht aanbod via EPO (2009, in netto ha) Bedrijventerrein In eerste instantie Door EPO aanbod Aanbod gepland aanbod teruggebracht tot geschrapt Rheden Kanaal II en III 23 12 11
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
14
Op grond van het overleg in de subregio’s zijn de exploitaties van de bestaande uitgeefbare terreinen en de geplande terreinen voor het RPB opnieuw beoordeeld en aangepast. Er wordt voor het bepalen van het aanbod onderscheid gemaakt naar: - regionale- en lokale bedrijventerreinen - bestaande bedrijventerreinen, die uitgeefbaar zijn - geplande bedrijventerreinen die per 1 april 2010 nog niet uitgeefbaar zijn doordat bijvoorbeeld het bestemmingsplan nog niet is vastgesteld.
Voor de A1 2 zone is nog sprake van een aantal bedrijventerreinen waar uitgeefbare grond beschikbaar is ( zie tab el 10). Per 1 juli 2010 is nog cir ca 1 30 ha uitge efbaar. Volg ens de subregio is dit voldoende om een d eel van de vraag tot en met 2025 o p te vangen , maar zijn er ook nog nieuwe lokale en regionale bedrijventerreinen nodig. Tabel 10 Uitgeefbare terreinen in netto ha A12. Bedrijventerrein LokaalTotaal Uitgifte Uitgifte Uitgifte Gemeente Regionaal t/m 2016 - 20212015 2020 2025 Arnhem IJsseloord II Regionaal 15,4 8,5 6,9 Kleefsewaard Regionaal 7,7 7,3 0,4 Merwedestraat Regionaal 1,5 1,5 Westervoortsedijk Regionaal 8,9 4,8 4,1 Doesburg 0,0 Duiven De Nieuweling Lokaal 3,9 3,9 Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
15
Rheden
Graafstaete Roelofshoeve 2 Beemd Kanaal I/II Kanaal II uitbreiding Dieren Oost
Lokaal Regionaal Lokaal Lokaal Lokaal Lokaal
4,1 15,1 2,8 1,7 3,8 5,0
Rijnwaarden
0,0
Rozendaal Westervoort
0,0 0,0
Zevenaar
Totaal
4,1 13,2 2,8 1,7
1,9
3,8 5,0
7 Poort
Regionaal
54,0
36,0
De Koppeling Technopark Mercurion
Regionaal Regionaal
4,0 1,2
4,0 1,2
129,1
94,0
18,0
35,1
Afweging status plannen doorgaan en on-hold Op grond van criteria is bepaald of plannen de status doorgaan of on-hold hebbe n gekregen. De criteria betreffen: 1. Vraag-aanbod situatie in subregio; is er voldoende vraag op grond van het RPB; 2. Wordt de SER-ladder toegepast op subregio niveau; 3. Grondposities: heeft de gemeente c.q. private ontwikkelaar al veel gronden verworven; 4. Stand van zaken van de planvorming; 5. (Sub)regionaal belang; 6. Lokaal passend: past het bedrijventerrein qua beoogde doelgroep en kavelomvang; 7. Segmentering: is sprake van de juiste doelgroep op de juiste plaats. Tabel 11 Afweging plannen doorgaan of on-hold A12 Bedrijventerrein 1 2 3 4 5 6 7 Conclusie Arnhem Koningspleij Noord * * * * * * * Doorgaan Duiven Seingraaf * * * * * * * Doorgaan Duiven Centrale parkeerplaats * * * * * * * Doorgaan Westervoort Het Ambacht V * * * * - * * Doorgaan Duiven Noord Centerpoort Noord - - - - - - * On-hold
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
16
Rheden Kanaal III Zevenaar 7 Poort 2e fase
- -
-
-
-
? ? On-hold
- -
-
-
-
-
? On-hold
Legenda * voldoet aan het criterium - voldoet niet aan het criterium ? op dit moment is niet bekend of aan het criterium kan worden voldaan
Plannen die kunnen worden voortgezet. Op grond van deze crit eria is bepaald dat voor de volgende plannen d e planvorming en de verwervingen in de periode tot en met 2012 kunnen worden voortgezet (zie tabel 12): Arnhem Koningspleij Noord Duiven Seingraaf Duiven Centrale parkeerplaats voor vrachtwagens ten noorden van Centerpoort Noord Westervoort Het Ambacht V De verwervingen geschieden geheel op verantwoordelijkheid van de gemeenten. In het beste mmingsplan zelf za l de betreffende gemeente in de toelich ting moeten aantonen dat er voldoende vraag is en dat de SER-ladder op subregio niveau is toegepast. Het bestemmingsplan zal in de subregio worden getoetst. Indien op grond van het bestemmingsplan blijkt dat niet vol daan is aan deze voorwaarden zullen de st adsregio en de provincie een zien swijze indie nen. De provincie kan oo k overgaan tot het geven van een reactieve aanwijzing. De schade die wordt veroorzaakt door het niet doorgaan van de pl annen komt geheel voo r rekening van de betreffende geme ente. Er kan hiervoor geen beroep worden gedaan op de provincie of stadsregio. Tabel 12
Plannen waarvoor de planvorming en verwervingen kunnen worden voortgezet in de A12 Bedrijventerrein LokaalTotaal Uitgifte Uitgifte Uitgifte Gemeente Regionaal t/m 2016 - 20212015 2020 2025 Arnhem Koningspleij Regionaal 23,1 14,8 8,3 Noord Duiven Seingraaf Regionaal 11,0 7,8 3,2
Westervoort Totaal
Centrale Parkeerplaats Vrachtwagens Ten noorden van Centerpoort-N Het Ambacht V
Regionaal
Lokaal
5,0
5,0
3,0 42,1
3,0 30,6
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
11,5
17
Confrontatie vraag - aanbod Indien het geaccordeerde geplande aanbod in de A12 zone tot en met 2 025 wordt vergeleken met de gehanteerde vraag dan zou in de A12 zone sprake kunn en zijn van een overaanbod van 54 hectare. Op grond van monitoring zal elke t wee jaar (voor de eerste keer in 2013) worden bepaald of de geprognosticeer de uitgiften voor de b estaande uitgeefbare terreinen en de geaccordeerde plannen moeten worden aangepast/gefaseerd. Tabel 13 Confrontatie TM en aanbod A12 zone (in netto ha) Periode TM scenario Uitgifte/exploitatie Overschot/tekort Vervangingsvraag Beleidsambities 2010 – 2015 Uitgeefbare 94,0 Plannen 30,6 87,8 124,6 + 36,8 2016 – 2020 Uitgeefbare 35,1 Plannen 11,5 29,5 46,6 + 17,1 2020 - 2025 - 1,0 0,0 + 54,9 Totaal 116,3 171,2 + 54,9
Cumulatief (afgerond)
+ 37
+ 54 + 55 + 55
Plannen die worden stopgezet in de periode 2010 - 2012. Op grond van bovenstaande criteria is besloten dat de volge nde plannen “on hold” worden gezet (zie tabel 14): Duiven Noord Centerpoort Noord Rheden Kanaal III Zevenaar 7 Poort 2e fase Plannen die op grond van de criteri a on-hold zi jn gezet da arvan is het de gemeentelijke verantwoordelijkheid om te stoppen met de plan vorming en de verwervi ng. Elke twee jaar wordt op grond van de criteria beoordeeld of de status van on-hold mo et worden g ehandhaafd of dat de status moet worde n omgezet in doorgaan. Indien een gemeente met een plan on-hold toch door gaat met de planvormin g en/of verwervingen en een beste mmingsplan opstelt doet de ge meente dit geheel op e igen risico. De stadsreg io en de pr ovincie zullen dan een zienswi jze indiene n tegen het plan en de provincie he eft de mogelijkhe id voor het ge ven van ee n reactieve aanwijz ing. De schade die een gemeente door een dergelijke procedure oploopt kan de gemeente niet verhalen op de stadsregio of provincie. Tabel 14 Plannen die on-hold worden gezet Bedrijventerrein LokaalTotaal Uitgifte Uitgifte Uitgifte Gemeente Regionaal t/m 2016 - 20212015 2020 2025 Duiven Ten noorden van Regionaal 10,0 10,0 Centerpoort Noord Rheden Kanaal III Lokaal 8,0 8,0 Zevenaar 7 Poort fase 2 Regionaal 30,0 30,0 Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
18
Totaal
2.2.2
48,0
48,0
A15 zone
De A15 zone bestaat uit de volgende gemeenten: - Arnhem-Zui d - Lingewaard Nijmegen Noord (De Grift) - Overbetuwe - Renkum De A15 zone kenmerkt zich door ee n gevarieerde bedrijvigheid in alle sectoren van de economie: het energie milieu technologi e cluster, agrobusiness, industrie, dienstverlening, handel en lo gistiek. Er is in de A15 zon e al geruim e tijd sprake van een go ede samenwerking op vele beleidsterreinen, waaronder bedrijventerreinen. Op ambtelijk- en bestuurlij k niveau vindt al overleg plaats tu ssen gemeenten, zoals t ussen Nijmegen en Overbetuwe over het Park 15. Bij de realisatie van de Poo rt van Midden Gelderland Zuid hebben de gemeenten Overbetuwe, Renkum e n Arnhem een bestuur lijk convena nt opgestel d om bedrijven ui t Renkum en Arnhem, di e in die gemeenten niet konden uitbreiden, to ch een plaa ts in de regio te kunnen bieden. In het kader van het EPO zijn in 2009 al afspraken gemaakt om overaanbod te voorkomen. Deze afspraken hadden betrekking op met name de omvang en fasering van Nijmegen De Grift en Overbetuwe Park 15. Voor de A1 5 zone is nog sprake van een aantal bedrijventerreinen waar uitgeefbare grond beschikbaar is (zie tabe l 18). Per 1 april 2010 is nog circa 1 28 ha uitge efbaar. Volgens de subregio is dit voldoende om een d eel van de vraag tot en met 2025 o p te vangen , maar zijn er ook nog nieuwe lokale en regionale bedrijventerreinen nodig. De vraag naar de bedrijventerreinen voor de A15 zone bestaat uit: - het TM scenario - de vervangingsvraag - de beleidsopgaven/ambities. Op grond daarvan ontstaat een vraag tot en met 2025 van 96 netto hectare (zie 2.1). TM Het TM scenario voor de A15 zone betreft 55 hectare (periode 2010-2015 33 hectare, voor de periode 2016 – 2020 21 hectare en voor de periode 2021 – 2025 van 1 hec tare (zie 2.1). Vervangingsvraag De vervangingsvraag betreft de transformatie van bedrijventerreinen waardoor de bedrijfsbestemming vervalt en de betreffende bedrijven elders nieu we ruimte moeten gaan zoeken. Het betreft de volgende bedrijventerreinen in de A15 zone:
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
19
Tabel 15 Vervangingsvraag A15 zone Gemeente Bedrijventerrein Netto ha die Periode waar- Vervangingsvraag komen te in de transvervallen formatie gaat plaatsvinden Lingewaard Polseweg 3,0 2010 - 2015 2,5 Lingewal 6,0 2010 - 2015 5,5 Totaal 9,0 8,0 Voor de vervangingsvra ag gaan wij ervan uit d at door het toepassen v an de SER-ladder 10% kan wo rden gerealiseerd door intensivering en bijvoorb eeld het ver ruimen van bebouwingspercentages en bouwhoogtes. Hierdoor is in de A15 zone sprake van een ne tto vervangingsvraag van 8 ha.
Beleidsopgaven/ambities De beleidso pgaven/ambities betreft de extr a vraag naar bedrijventerreinen voor be paalde omstandigheden die wel de vraag beïnvloeden maar niet in de TM mod elberekeningen zijn begrepen. Voor de A15 zone betreft dit de uitgifte van het Park 15. In het TM scenario wordt bij de ontwikkeling en uit gifte van een regionaal bedrijventerrein meegenomen dat 70% van de uitgifte p laatsvindt a an al in de regio gevest igde bedrijv en en 30% wordt gerealiseerd door van buiten de regio komende bedrijven.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
20
Voor het Park 15 ge ldt vanuit de par ticuliere ontwikkelaar Giesbers een hogere ambitie. De beleidsambitie voor Park 15 is dat 50% van de vestigingen van buiten de stadsregio komt. De inspanningsverplichtingen m.b.t. de werving & acquisitie (mede qua budget) zijn hier op gebaseerd. Dit betekent dat in de periode 2011 – 2015 dat van de uitgif te van 32,5 ha een beleidsambitie boven h et TM kan worden geformuleerd van 6,5 ha. I n de periode 2016 – 2020 betreft deze beleidsambitie ook 6,5 hectare en in de periode 2021 – 2025 nog 4 hectare. Regionaal Opstappunt Overbetuwe In de A15 zone zijn mogelijkheden voor een Rail Opstap Punt (ROP) bij Overbetuwe. Het gaat om een hub functie voor containers die in Rotterdam niet meer kunnen worden afgevoerd. Het ROP wordt beschouwd als een optimale benutting van de Betuweroute. Er kan veel spooroverslag plaatsvinden om de treinen uit Rotterdam verder te sorteren naar specifieke bestemmingen. Bij het ROP zelf is geen sprake van bedrijventerreinruimte, maar wij denken dat de realisatie van het ROP een ex tra vraag zal opleveren naar bedrijventerrein ruimte van circa 15 he ctare (8 hecta re in de periode 2016-2 020 en 7 he ctare in de periode 2021 – 2025). Tabel 16 De beleidsopgaven in de A15 Beleidsopgaven 2010-2015 2016-20 20 Park 15 7 7 ROP 8 Totaal 7 35
2020-2025 4 7 11
Totaal 18 15 33
Het aanbod (geplande uitgifte op grond van de exploitatie opzet) De planvorming en de verwervingen voor een nieuw bedrijventerrein kost in Nederland gemiddeld 6 tot 8 jaar. Daarna wordt e en bedrijventerrein in een periode va n 10 tot 20 jaar, al dan niet gefaseerd, uitgegeven. In het kader van het EPO zijn in 2009 al afspraken gemaakt om overaanbod te voorkomen. Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
21
Deze afspraken hadden betrekking op met name de omvang en fasering van Nijmegen De Grift en Overbetuwe Park 15. Hierdoor is het geplande aanbod voor Park 15 teruggebracht van in eerste instantie een zoekgebied van 125 hectare naar 85 hectare. Door het EPO is dus al 40 hectare gepland aanbod geschrapt. Tabel 17 Teruggebracht aanbod via EPO 2009, (in netto ha) Bedrijventerrein In eerste instantie Door EPO aanbod Aanbod gepland aanbod teruggebracht tot geschrapt Park 15 125 85 40 Op grond van het overleg in de subregio’s zijn de exploitaties van de bestaande uitgeefbare terreinen en de geplande terreinen nu opnieuw beoordeeld en aangepast. Er wordt voor het bepalen van het aanbod onderscheid gemaakt naar: - regionale- en lokale bedrijventerreinen; - bestaande bedrijventerreinen, die uitgeefbaar zijn; - geplande bedrijventerreinen die per 1 april 2010 nog niet uitgeefbaar zijn doordat bijvoorbeeld het bestemmingsplan nog niet is vastgesteld. Het aanbod bestaat uit de uitgeefbare bedrijventerreinen, de plannen die worden ontwikkeld en de plannen die “doorgaan”. Het aanbod bedraagt 167 hectare en is als volgt opgebouwd: Uitgeefbare bedrijventerreinen en bedrijventerreinen in ontwikkeling 128 hectare Plannen op “ doorgaan” 39 hectare Totaal 167 hectare Tabel 18 Uitgeefbare bedrijventerrein per 1 april 2010 in de A15 Gemeente Bedrijventerrein LokaalTotaal Uitgifte Uitgifte Uitgifte Regionaal t/m 2016 - na 2015 2020 2020 Arnhem 0 LingePannenhuis 2 Lokaal 10,1 10,1 waard e Agropark, 2 Regionaal 11,1 11,1 fase Houtakker 2 Lokaal 9,6 8,0 1,6 Nijmegen 0 Overbetu- Merm Regionaal 2,3 2,3 we Poort van Regionaal Midden Gelder9,6 9,6 land Zuid Park 15 Regionaal 85,0 32,5 32,5 20 (privaat) Renkum 0 0 Totaal 127,7 73,6 34,1 20
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
22
Afweging status plannen doorgaan en on-hold Op grond van criteria is bepaald of plannen de status doorgaan of on-hold hebbe n gekregen. De criteria betreffen: 1. Vraag-aanbod situatie in subregio; is er voldoende vraag op grond van het RPB; 2. Wordt de SER-ladder toegepast op subregio niveau; 3. Grondposities: heeft de gemeente c.q. private ontwikkelaar al veel gronden verworven; 4. Stand van zaken van de planvorming; 5. (Sub)regionaal belang; 6. Lokaal passend: past het bedrijventerrein qua beoogde doelgroep en kavelomvang; 7. Segmentering: is sprake van de juiste doelgroep op de juiste plaats. Tabel 19 Afweging plannen doorgaan of on-hold Bedrijventerrein 1 2 3 4 5 6 7 Conclusie Overbetuwe 1e fase Aamse Plas * * * * - * * Doorgaan Overbetuwe 2e fase Aamse Plas - - - - - - - On-hold Nijmegen De Grift ? ? * * * * * Doorgaan Legenda * voldoet aan het criterium - voldoet niet aan het criterium ? op dit moment is niet bekend of aan het criterium kan worden voldaan
Plannen die kunnen worden voortgezet Op grond van deze crit eria is bepa ald dat de volgende pla nnen kunnen worden vo ortgezet (zie tabel 20): Overbetuwe 1e fase Aamse Plas (uitbreiding Schuitema en verplaatsing gemeentewerf van in totaal 2 hectare netto) - Nijmegen De Grift Het plan De Grift in Nijmegen is voor wat de betreft de pla nvorming opgenomen in de gebiedsontwikkeling van h et majeure project De Waalsprong en is daard oor qua pla nvorming niet als zelf standig pro ject te be schouwen. In de plannen voor de Grift is sprake van een overgangszone met lichte bedrijvigheid, gecombineerd met bedrijfswoningen (m.n. Stationsstraat). De rest van het terrein krijgt ee n deels gemengde en een deels hoogwaardige invulling met kennisintensieve bedrijven. Nijmegen zet in op acquisitie van innovatieve milieutechnologische bedrijven in o.a. de solarsector. De Grift is b ij uitstek een locatie waar innovatieve bedrijvigheid in de EMT sector een plek kan vinden. De kavelgrootte zal kleiner zijn dan op Bijsterhuizen en op Park 15. De verwervingen geschieden geheel op verantwoordelijkheid van de gemeenten. In het beste mmingsplan zelf za l de betreffende gemeente in de toelich ting moeten aantonen dat er voldoende vraag is en dat de SER-ladder op subregio niveau is toegepast. Het bestemmingsplan zal in de subregio worden getoetst.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
23
Indien op grond van het bestemmingsplan blijkt dat niet vol daan is aan deze voorwaarden zullen de st adsregio en de provincie een zien swijze indie nen. De provincie kan oo k overgaan tot het geven van een reactieve aanwijzing. De schade die wordt veroorzaakt door het niet doorgaan van de pl annen komt geheel voo r rekening van de betreffende geme ente. Er kan hiervoor geen beroep worden gedaan op de provincie of stadsregio. Tabel 20 Plannen waarvoor de planvorming en verwervingen kunnen worden voortgezet Gemeente Bedrijventerrein LokaalTotaal Geplande Geplande Geplande Regionaal uitgifte uitgifte uitgifte t/m 2015 2016 - na 2020 2020 Overbetuwe De Aamse Plas Lokaal 2,0 2,0 1e fase Nijmegen De Grift Regionaal 37,0 0,0 18,2 18,8 Totaal 39,0 2,0 18,2 18,8
Confrontatie vraag - aanbod Indien het geaccordeerde geplande aanbod in de A15 zone tot en met 2 025 wordt vergeleken met de gehanteerde vraag dan zou in de A15 zone sprake kunn en zijn van een overaanbod van 70 hectare. Op grond van monitoring zal elke t wee jaar (voor de eerste keer in 2013) worden bepaald of de geprognosticeer de uitgiften voor de b estaande uitgeefbare terreinen en de geaccordeerde plannen moeten worden aangepast/gefaseerd. Tabel 21 Confrontatie TM en aanbod A15 zone (in netto ha) Periode TM scenario Uitgifte/exploitatie Overschot/tekort Vervangingsvraag Beleidsambities 2010 – 2015 Uitgeefbaar 73,6 Plannen 2,0 48,1 75,6 + 27,5 2016 – 2020 Uitgeefbaar 34,1 Plannen 18,2 35,7 52,3 + 16,6 2020 – 2025 Uitgeefbaar 20,0 Plannen 18,8 12,5 38,8 + 26,3 Totaal 96,3 166,7 + 69,7
Cumulatief (afgerond)
+ 28
+ 44
+ 70 + 70
Plannen die on-hold worden gezet in de periode 2010 - 2012 Op grond van bovenstaande criteria is beslote n dat de volgende plan nen on hold worden gezet (zie tabel 13) voor de periode 2010-2012: - Overbetuwe 2e fase Aamse Plas. Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
24
Plannen die op grond van de criteri a on-hold zi jn gezet da arvan is het de gemeentelijke verantwoordelijkheid om te stoppen met de plan vorming en de verwervi ng. Elke twee jaar wordt op grond van de criteria beoordeeld of de status van on-hold mo et worden g ehandhaafd of dat de status moet worde n omgezet in doorgaan. Indien een gemeente met een plan on-hold toch door gaat met de planvormin g en/of verwervingen en een beste mmingsplan opstelt doet de ge meente dit geheel op e igen risico. De stadsreg io en de pr ovincie zullen dan een zienswi jze indiene n tegen het plan en de provincie he eft de mogelijkhe id voor het ge ven van ee n reactieve aanwijz ing. De schade die een gemeente door een dergelijke procedure oploopt kan de gemeente niet verhalen op de stadsregio of provincie. Tabel 22 Plannen waarvoor de planvorming en verwervingen on hold worden gezet. Gemeente Bedrijventerrein LokaalTotaal Geplande Geplande Geplande Regionaal uitgifte uitgifte uitgifte t/m 2015 2016 - 20212020 2025 Overbetuwe Aamse Plas Lokaal 10,0 0 10,0 2e fase Totaal
2.2.3
10,0
0
10,0
A73 zone
De A73 zone bestaat uit de volgende gemeenten: - Beuningen - Groesbeek Millingen aan de Rijn Heumen Nijmegen (excl. De Grift in de A15 zone) - Ubbergen - Wijchen Mook & Middelaar Kenmerken en kwaliteiten van de A73 zone: Ligging tussen Maas en Waal Poort naar Brabant en Limburg Landelijk karakter, overloop/relatie met agrarisch buitengebied - Health cluster High tech cluster - Logistiek Er is in de A73 zone sprake van e en goede samenwerking op vele te rreinen, waaronder bedrijventerreinen. Op a mbtelijk- en bestuurlijk niveau vind al overleg plaats tusse n gemeenten, zoals bijvoorbeeld tussen Nijmegen, Beuningen en Wijchen. TM Het TM scenario voor de A73 zone betreft voor de periode 2010-2025 89 hectare
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
25
(periode 2010-2015 66 hectare, voor de periode 2016 – 2020 20 hectare en voor de periode 2021 – 2025 3 hectare (zie 2.1). Vervangingsvraag De vervangingsvraag betreft de transformatie van bedrijventerreinen waardoor de bedrijfsbestemming vervalt en de betreffende bedrijven elders nieu we ruimte moeten gaan zoeken. Het betreft de volgende bedrijventerreinen in de A73 zone: Tabel 23 Vervangingsvraag A73 zone Gemeente Bedrijventerrein Netto ha die Periode waarin Vervangingskomen te ver- de transforma- vraag vallen tie gaat plaatsvinden Heumen Taaiendijk 8 In onderzoek 7,2 Nijmegen Noord Kan aalha20 18,0 ven Wijchen Kraanvogel 3 2015 2,7 Totaal 31 27,9 Voor de vervangingsvra ag gaan wij ervan uit d at door het toepassen v an de SER-ladder 10% kan wo rden gerealiseerd door intensivering en bijvoorb eeld het ver ruimen van bebousingspercentages en bouwhoogte. Hierdoor is in de A73 z one sprake van een net to vervangingsvraag van 28 hectare. Beleidsopgaven/ambities De beleidso pgaven/ambities betreft de extr a vraag naar bedrijventerreinen voor be paalde omstandigheden die wel de vraag beïnvloeden maar niet in de TM mod elberekeningen zijn begrepen. Voor de A73 zone betreft dit: Extra acquisitie en werving van bedrijvigheid uit het Energie-Milieu-Technologie cluster (EMT), Health en Semiconductors, zoa ls bedrijven in de semico nductors en zonnecelle n; Investeringen in het Health cluster; De toenemende activiteiten in de logistiek; De beleidsopgaven en investeringen in Novio Tech Campus te Nijmegen Deze ambities zijn nog niet in hecta re om te zetten, daarom zijn er geen extra hect are opgenomen.
De vraag De vraag vanuit bovenstaand TM, de vervan gingsvraag en de beleidsopgaven bedraagt voor de periode 2010 - 2025 117 hectare
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
26
Het aanbod (uitgifte op grond van de exploitatie opzet) De planvorming en de verwervingen voor een nieuw bedrijventerrein kost in Nederland gemiddeld 6 tot 8 jaar. Daarna wordt e en bedrijventerrein in een periode va n 10 tot 20 jaar, al dan niet gefaseerd, uitgegeven. In het kader van het EPO zijn in 2009 al afspraken gemaakt om overaanbod te voorkomen. Deze afspraken hadden betrekking op met name het toepassen van de SER-ladder, de omvang en fasering van De Loonse Waard, de regionale zoeklocatie A73 zone en het zachte plan “de Waterzuivering (Groesbeek)”. Hierdoor is het geplande aanbod voor het A73 terrein al teruggebracht van in eerste instantie een zoekgebied van 178 hectare naar 63 hectare. Door het EPO is dus 115 hectare gepland aanbod geschrapt. Tabel 24 Teruggebracht aanbod via EPO (2009, in netto hectare) Bedrijventerrein In eerste instantie Door EPO aanbod Gepland aanbod gepland aanbod teruggebracht tot geschrapt A73 terrein 178 63 115 Op grond van het overleg in de subregio’s zijn de exploitaties van de bestaande uitgeefbare terreinen en de geplande terreinen opnieuw beoordeeld en aangepast. Er wordt voor het bepalen van het aanbod onderscheid gemaakt naar: - regionale- en lokale bedrijventerreinen - bestaande bedrijventerreinen, die uitgeefbaar zijn - geplande bedrijventerreinen die p er 1 juli 2 010 nog niet u itgeefbaar zijn doordat b ijvoorbeeld het bestemmingsplan nog niet is vastgesteld. Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
27
Het aanbod in de A73 zone op grond van de uitgifte/exploitatie per 1 april 2010 is als volgt: Tabel 25 Uitgeefbare bedrijventerreinen per 1 april 2010 A73 zone Gemeente Bedrijventerrein LokaalTotaal Geplande Geplande Geplande Regionaal uitgifte uitgifte uitgifte t/m 2015 2016 - 2020 – 2020 2025 Beuningen Schoenaker Lokaal 5,7 2,9 2,8 10 Groesbeek Mies Lokaal 3,1 3,1 Heumen Overasselt Lokaal 3,1 3,1 Millingen 0,0 Aan de Rijn Nijmegen/ Bijsterhuizen Regionaal 34,3 34,3 Wijchen Nijmegen Ubbergen Wijchen Totaal
Winkelsteeg De Bouwkamp
Regionaal Lokaal
6,0 0,5 0,0 52,7
6,0 0,5 49,9
2,8
Voor de A7 3 zone is nog sprake van een aantal bedrijventerreinen waar uitgeefbare grond beschikbaar is (zie tabel 25). Per 1 juli 2010 is nog circa 53 ha uitgeefbaar. Volgens de subregio is dit voldoende om een deel van de vraag tot en met 2025 op te vangen, maar zijn er ook nog nieuwe lokale en regionale bedrijventerreinen nodig. Afweging status plannen doorgaan en on-hold. Op grond van criteria is bepaald of plannen de status doorgaan of on-hold hebbe n gekregen. De criteria betreffen: 1. Vraag-aanbod situatie in subregio; is er voldoende vraag op grond van het RPB; 2. Wordt de SER-ladder toegepast op subregio niveau; 3. Grondposities: heeft de gemeente c.q. private ontwikkelaar al veel gronden verworven; 4. Stand van zaken van de planvorming; 5. (Sub)regionaal belang; 6. Lokaal passend: past het bedrijventerrein qua beoogde doelgroep en kavelomvang; 7. Segmentering: is sprake van de juiste doelgroep op de juiste plaats.
10
Het plan Waterzuivering is na overleg met de gemeente komen te vervallen
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
28
Tabel 26 Afweging plannen doorgaan of on-hold Bedrijventerrein 1 2 3 4 5 6 7 Conclusie Groesbeek 1e fase Hulsbeek * * * * - * * Doorgaan Groesbeek 2e fase Hulsbeek - - - * - - - On hold Heumen Sluispoort Ubbergen Lieskens Wengs Nijmegen Beuningen A73 terrein Wijchen Breekwagen Bergharen Wijchen Bedrijventerrein Oost/Terrein Floor
* * * * * * * * -
* -
-
-
* -
* -
* -
* * -
* * Doorgaan Doorgaan * *
* -
-
? On hold
? ? On hold
-
-
On hold
Legenda * voldoet aan het criterium - voldoet niet aan het criterium ? op dit moment is niet bekend of aan het criterium kan worden voldaan Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
29
Plannen die kunnen worden voortgezet. Op grond van deze crit eria is bepa ald dat de volgende pla nnen kunnen worden vo ortgezet (zie tabel 10) qua planvorming en verwervingen: - Groesbeek 1e fase Hulsbeek (al in bezit gemeente) Heumen Sluispoort (uitbreiding aan bestaand bedrijventerrein) Ubbergen Lieskens Wengs (voor lokaal passende uitbreidingen) De verwervingen geschieden geheel op verantwoordelijkheid van de gemeenten. In het beste mmingsplan zelf za l de betreffende gemeente in de toelich ting moeten aantonen dat er voldoende vraag is en dat de SER-ladder op subregio niveau is toegepast. Het bestemmingsplan zal in de subregio worden getoetst. Indien op grond van het bestemmingsplan blijkt dat niet vol daan is aan deze voorwaarden zullen de st adsregio en de provincie een zien swijze indie nen. De provincie kan oo k overgaan tot het geven van een reactieve aanwijzing. De schade die wordt veroorzaakt door het niet doorgaan van de pl annen komt geheel voo r rekening van de betreffende geme ente. Er kan hiervoor geen beroep worden gedaan op de provincie of stadsregio. Tabel 27 Plannen waarvoor de planvorming en verwervingen kunnen worden voortgezet Gemeente Bedrijventerrein LokaalTotaal Geplande Geplande Geplande Regionaal Uitgifte Uitgifte Uitgifte t/m 2015 2016 - 2020 – 2020 2025 11 Groesbeek Hulsbeek Lokaal 3,0 3,0 1e fase Heumen Sluispoort 12 Lokaal 1,0 1,0 Ubbergen Lieskes Wengs Lokaal 1,2 1,2 Totaal 5,2 5,2 Confrontatie vraag - aanbod Indien het geaccordeerde geplande aanbod in de A73 zone tot en met 2 025 wordt vergeleken met de gehanteerde vraag dan zou in de A73 zone sprake kunnen zijn van een tekort van 59 hectare. Tabel 28 Confrontatie vraag en aanbod A73 zone (in netto ha) Periode Vraag Aanbod Overschot/tekort 2010 – 2015 Uitgeefbaar Plannen 2016 – 2020 Uitgeefbaar Plannen
11 12
Cumulatief (afgerond)
94,3
49,9 5,2 55,1
- 39,2
- 39
20,5
2,8 0,0 2,8
- 17,7
- 57
Het plan Waterzuivering is na overleg met de gemeente komen te vervallen Sluisport betreft de verbetering van de entree van De Sluis aan de rijksweg, privaat initiatief van 1 ha.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
30
2020 – 2025 Uitgeefbaar Plannen Totaal
2,5 117,3
0,0 0,0 0,0 57,9
- 2,5 - 59,4
- 59 - 59
Het plan A73 terrein Gezien het grote tekort in de A73 zone is h ier sprake van een bijzonder e situatie. Die situatie heeft met name te maken met de geplande uitgifte van het bestaande bedrijventerrein Bijsterhuizen (Nijmegen /Wijchen). Volgens de pr ognoses is dit bedrijve nterrein uitgegeven in 2014 (zie bijlage 1). Een goede monitoring van de uitgiften van dit terrein is essentieel om te bepalen of de uitgift e conform d eze planning verloopt. De opvolger van dit bed rijventerrein betreft het plan A7 3 van Nijme gen en Beuningen. Over twee jaar ( in 2013) za l worden bepaald of het plan van “on hold” naar “doorgaan” moet gaan. Tabel 29 A73 terrein Gemeente Bedrijventerrein LokaalTotaal Geplande Geplande Geplande Regionaal uitgifte uitgifte uitgifte t/m 2015 2016 - 2020 – 2020 2025 Nijmegen/ A73 terrein Regionaal 63 3 26 34 Beuningen Totaal 63 3 26 34 Plannen die on-hold worden gezet in de periode 2010 - 2012 Op grond van de criteria is beslote n dat de volgende plan nen on-hold worden gezet (zie tabel 13): - Groesbeek 2e fase Hulsbeek Wijchen Breekwagen Bergharen Wijchen Bedrijventerrein Oost/Terrein Floor 13 Plannen die op grond van de criteri a on-hold zi jn gezet da arvan is het de gemeentelijke verantwoordelijkheid om te stoppen met de plan vorming en de verwervi ng. Elke twee jaar wordt op grond van de criteria beoordeeld of de status van on-hold mo et worden g ehandhaafd of dat de status moet worde n omgezet in doorgaan. Indien een gemeente met een plan on-hold toch door gaat met de planvormin g en/of verwervingen en een beste mmingsplan opstelt doet de ge meente dit geheel op e igen risico. De stadsreg io en de pr ovincie zullen dan een zienswi jze indiene n tegen het plan en de provincie he eft de mogelijkhe id voor het ge ven van ee n reactieve aanwijz ing. De schade die een gemeente door een dergelijke procedure oploopt kan de gemeente niet verhalen op de stadsregio of provincie.
13
Voor Floor hebben de Stadsregio en de provincie een zienswijze ingediend.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
31
Tabel 30 Plannen die on-hold zijn gezet in de A73 zone Gemeente Bedrijventerrein LokaalTotaal Geplande Geplande Geplande Regionaal Uitgifte Uitgifte Uitgifte t/m 2015 2016 - 2020 – 2020 2025 14 Groesbeek Hulsbeek Lokaal 3,0 3,0 2e fase Wijchen Breekwagen Lokaal 4,6 4,6 Bergharen Wijchen Bedrijventerrein Lokaal 4,0 4,0 Oost/ Terrein Floor Totaal 11,6 8,6 3,0
2.3
De confrontatie tussen vraag en aanbod op stadsregioniveau
Op grond van ons Regionaal Plan 15 was in relatie tot de TM vraag nog sprake van een aanzienlijk overaanbod aan bedrijventerreinen tot en met 2025 (>360 ha). Door het EPO 16 is dit overaanbod in 2009 met 165 ha teruggebracht tot onge veer 200 ha. In dit RPB is nogmaals een slag gemaakt om het overaanbod verder terug te brengen. Door fasering en door plannen “on-hold” te zetten is het overaanbod met opnieuw 140 hecta re teruggebracht. Er is nu op grond van de situatie in de subregio’s voor de stadsregio als g eheel in de periode van 2010 – 2025 nog sprake van een overaanbod van 66 hectare. Tabel 31 Confrontatie vraag – aanbod 2010 - 2025 Overaanbod/tekort 2010 – 2025 A12 zone 55 hectare A15 zone 70 hectare A73 zone - 59 hectare Totaal 66 hectare Dit overaanbod is acceptabel voor de Provincie Gelderlan d, de gemeenten en de stadsregio. Het overaanbod van 66 ha is een overaan bod “op papier” omdat de gemeenten met de plannen die nu de status “doorgaan” hebben gekregen niet of later zullen gaan ontwikkelen als er geen vraag is of als niet aan de SER-ladder kan worden voldaan.
2.4
Kanttekening bij de geografische afbakening
Bij het opst ellen van het RPB per subregio e n voor de stadsregio als geheel he bben wij geconstateerd dat er alleen conclu sies worden getrokken o ver vraag e n aanbod, de samenwerking en de segmentering binnen de g eografische grenzen v an de subr egio en stadsregio. Er is geen rekening gehouden met de relaties, samenwerkingsverbanden en de 14
Het plan Waterzuivering is na overleg met de gemeente komen te vervallen Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 1995 -2020, vastgesteld oktober 2006 in de Stadsregioraad 16 Econ omisch Programmerings- en Ont wikkelingsdocument betreft de vo orloper van het RPB. Het EPO is in juni 2009 vastgesteld in de Stadsregioraad. 15
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
32
mogelijke consequenties van nieuw e plannen in omliggende steden e n/of regio’s gr enzend aan de stadsregio. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat voor sommige ge meenten die aangrenzende gemeenten meer logisch e samenwerkingspartners zijn dan gemeenten in hun subregio. Voor de ontwikkeling van plan nen kan het zijn dat die plannen voor een deel kunnen voorzien in de vraag va nuit die and ere gemeenten/regio’s. I n overleg met de provincie willen wij dit aspect in een volgend RPB (over twee jaar) meer aandacht geven.
2.5
De monitoring en de consequenties voor het aanbod
De monitoring van bedrijventerreinen en de af stemming tussen vraag e n geprognotiseerde exploitatie/uitgifte gaat voor het RPB plaatsvinden via het IBIS. IBIS is het landelijke monitoring system voor werklocaties dat in Gelderland wordt gecoördineerd door de provincie. Tot op dit moment wordt het IBIS niet door alle ge meenten correct bijgeh ouden, dat heeft te maken met het ontbreken van voldoende toeg evoegde wa arde voor de gemeenten (wat levert het op ?), het on tbreken van capacite it binnen de ge meenten, de onbekend heid, de ontoegankelijkheid van IBIS en het niet duidelijk structureren van de benodigde informatie. In het kader van een blijvende reguliere afstemming van de vraag en h et aanbod in het kader van dit RPB is een goede en re gelmatige monitoring een absolute vereiste. Alle en dan kan worden bijgestuurd mocht blij ken dat de vraag achterb lijft of dat er meer bedrij venterreinen noodzakelijk zijn dan gepland. De gemeent en en de stadsregio he bben afgesproken dat de monitoring sterk zal worden verbeterd. Om het systeem van monitoring meer toegankelijk te maken voor de gemeenten zullen afspraken worden gemaakt met de provincie. De st adsregio overlegt met de provincie hoe de invulling van de gegevens in IBIS kan verbeteren. Het gaat daarbij om met name het meer toegankelijk maken van IBIS en het sneller kunnen invoeren van de cijfers. De gemeent en zullen eenmaal per jaar voor 1 april het IBIS voor hun bedrijventerrein(en) bijwerken in het kader van het RPB. Daarnaast zullen de ge meenten bij uitgifte van kavels dit direct in IBIS verwerken (transportdatum van de akte door de notaris). Waar nodig zal de stadsregio de gemeenten ondersteunen bij het invoeren van de gegevens in IBIS. Samen met de provincie gaan wij na in hoeve rre het monitoring systeem kan worde n aangevuld met informatie over leegstaa nd, braaklig gende kavels, te huur en te koop st aande bedrijfsgebouwen en gegevens van de bedrijven op de terrei nen. Zo ontstaat er een bedrijventerreinen database waar alle gegevens beschikbaar zijn.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
33
3.
De stadsregio wordt SER-ladder proof !
Naast voldoende m2 bedrijventerreinen wil de stadsregio ook kwaliteit ! Voor voldoende bedrijventerreinen van de juiste kwaliteit zet de stadsregio vooral in op gebruik van de SER - ladder 17 . Met de SER-ladder regelen we een integrale aanpak voor de kwantitatieve en kwalitatieve afstemming van vraag en aanbod, segmentering, herstructurering en zorgvuldig ruimtegebruik. Er wordt momenteel bij de meeste gemeenten al gewerkt met de SER-ladder, maar nog niet op subregio niveau. We gaan dit doen voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen, maar ook bij vestigingen of uitbreidingen van individuele bedrijven: Bij de ontwikkeling van nieuwe plannen moet worden voorkomen dat er sprake is van een overaanbod van bedrijventerreinen en dat gemeenten elkaar beconcurreren bij de vestiging van nieuwe bedrijven. Op kavelniveau zal bij de verplaatsing/uitbreiding van bestaande bedrijven of de vestiging van nieuwe bedrijven door de gemeente een checklist worden uitgevoerd conform de methodiek van de SER-ladder. Om dit te ga an realiseren is aan het bureau STEC een opd racht verleend om een Handreiking SER-ladder op te stellen per subregio. De h andreiking gaat de gemeenten en d e subregio’s help en om de SER-ladder goed uit te voeren. De handreiking i s een geza menlijk initiatief van de stadsregio, de gemeenten, de provincie, de Kamer van Koophandel en Oost NV. Nieuwe plannen Er zijn voor de afwegin g van nieuwe plannen twee momenten waarop op de SER-ladder methodiek wordt getoetst per subregio: 1. Plannen met de status van doorgaan: Voor de plannen die de status van doorgaan hebben gekregen dient de gemeente in de toelichting van het bestemmingsplan aan te tonen dat aan de SER-ladder is voldaan. Het gaat daarbij, naast een kwantitatieve beoordeling of er voldoende vraag is, met name om de toegevoegde waarde van het plan op grond van kwaliteit en segmentering. Per plan zal in een overleg in de subregio worden getoetst of aan de voorwaarden is voldaan. De handreiking zal hierbij worden ingezet als toetsings instrument. 2. Plannen met de status on hold Voor de plannen die de status van on-hold hebben dient elke twee jaar te worden beoordeeld of ze deze status behouden of dat ze op grond van de vraag en SER ladder de status van doorgaan verkrijgen.
17
De SER-ladder (een initiatief van de Sociaal Economische Raad) betekent hoofdzakelijk dat eerst wordt onderzocht in h oeverre er door inbre iding en toepassen v an herstructureri ng ruimte k an worden ge wonnen o p bestaande bed rijventerreinen voordat toestemming wordt gegeven voor d e ont wikkeling van ni euwe bedrijventerreinen.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
34
Checklist SER-ladder
Op grond van overleg per subregio wordt gedacht aan, bijvoorbeeld, de volgende uitg angspunten voor de handreiking: Beoordeling op grond van de kwantitatieve vraag. Beoordeling van het plan op grond van kwaliteit en segmentering. Hoe onderscheidt het plan zich van de bestaande bedrijventerreinen in de subregio?; is sprake van een aparte doelgroep, kavelomvang of kwaliteit? Samenhang nieuw – oud. Hoe verhoudt het plan zich ten opzichte van de bestaande bedrijventerreinen in de gemeente. Investeert de gemeente ook in herstructurering ? Is sprake van meervoudig ruimtegebruik? Hoe verhoudt het plan zich tot de leegstand in de subregio? Consequenties voor de subregio van het plan vanuit toekomstige milieu- eisen (bij voorbeeld externe veiligheid). Bestaande bedrijven Bij bestaande bedrijven zal de gemeente samen met het bedrijf nagaan of uitbreiding op de bestaande locatie mogelijk is, zo ni et of dan kan worden g ekozen voor een bestaande bedrijfslocatie elders binnen de gemeente. Pas als dat niet mogelijk is, dan is vestiging op een uitgeefbaar of nieuw bedrijventerrein mogelijk. Indien er voor een loka al bedrijf in een gemeente geen lokaal be drijventerrein beschikba ar is dan zal het bedrijf worden ve rwezen naar een re gionaal bedrijventerrein in de geme ente/subregio. Dit vergt flexibiliteit, zorgvuldigheid, maatwerk en een hechte samenwerking in de subregio, want het is de be doeling dat de lokal e ondernemer gevestigd blijft in de subregio. Voorkomen moet worden dat het bedrijf de subregio verlaat, dat gaa t ten koste van de bedr ijvigheid en werkgelegenheid in de subregio . Daarom dienen er ook op lokaal niveau bedrijventerreinen te zijn/ te worden
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
35
ontwikkeld die specifieke kwaliteiten hebben e n/of zorgen voor de invulling van e en specifieke vraag. De gemeenten zullen de bestaande bedrijven faciliteren doo r zich flexib el op te stel len. Er zal bij het wijzigen van een bestemmingsplan worden nagegaan of er mogelijkheden kunnen worden geboden o m intensief gebruik te maken van de locat ie, meer in de hoogte te kunnen bouwen of een andere best emming mogelijk te maken (binnen de gemaakte regionale afspraken voor bijvoorbeeld de vestiging van GDV en PDV). Indien de bedrijven hun uitbreiding kunnen realiseren op de bestaande locatie dan gaan ze investeren in de bestaa nde locatie. Hierdoor wordt veroudering voorkomen, verb etert de kwaliteit op het bedrijventerrein en kan zelfs sprake zijn van een vliegwiel effect voor andere private investeringen op het bedrijventerrein. Nieuwe bedrijven Bij de vestiging van nieu we bedrijven in de subregio wordt n agegaan wat de juiste plaats is voor vestiging. Met het bedrijf wor dt nagegaa n of vestigin g op een b estaand be drijventerrein mogelijk is. Indien dit niet mogelijk i s, is d e vestiging op een uitgeefbaar of nieuw bedrijventerrein mogelijk. Indien er geen mogelijkheden zijn om het bed rijf te vestig en in de betreffende gemeente wordt het bedrijf doorverwezen naar een regionaal bedrijventerrein de subregio. Op grond van overleg per subregio wordt gedacht aan, bijvoorbeeld, de volgende uitg angspunten voor de handreiking: - checkl ist; ruimtescan voor het bedrijf; oplossing voor achterblijvende kavel; opleidingtraject voor gemeentelijke medewerkers. Implementatie verschillend per subregio De impleme ntatie van d e SER-ladder verschilt per subregio. In de A12 zone wor dt onderzocht of hie rvoor een in tentieovereenkomst kan worden gesloten tussen de gemeen ten. In deze overeenkomst ku nnen afspraken worden vastgelegd over onder andere de r egionale afstemming, acquisitie en doorverwijzing conform de SER-ladder. Voor de A15 en A73 zone geldt het R PB en de h andreiking als toet singsinstrument. Deze subr egio’s vinde n op dit moment het formaliseren van de afspraken per subregio niet noodzakelijk.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
36
4.
Segmentering en programmatische verevening
Het juiste bedrijf op de juiste plaats is van groot belang. Door afspraken te maken over segmentering wordt concurr entie onderling voorkomen en kunn en gemeenten ook niet tegen elkaar worden uitgespeeld door “shoppende” bedrijven. Er zijn al afspraken gemaakt over he t doorverwijzen van bedrijven naar elkaar. De bestaande afspraken (conform streekplan provincie) blijven gehandhaafd. Het g aat daarbij met name om het onderscheid qua vestigingsbeleid tu ssen lokale en (boven)regionale be drijventerreinen. Voor een g oede segmentering is het subregi o niveau te beperkt en gaan wij uit van segmentering voor de gehe le stadsregio. Het gaat daarbij om afspraken met betrekkin g tot de vestigingslocaties voor: - logistie k; bedrijven uit de Hogere Milieu Categorien (HMC bedrijvigheid); - kadegebond en bedrijvigheid; - agrobusinessparken; - biomassavergistingsinst allaties; - helikopterter reinen. Er geldt ee n inspannin gsverplichting voor de stadsregio e n de gemeenten om hieraan te kunnen voldoen. Indien er maatwerk nodig is o m een bedri jf te vestigen of te verpl aatsen binnen de stadsregio d an zal dit w orden voorgelegd aan h et Economisch Platfor m en het PHO en zal gezamenlijk naar een oplossing worden gezocht. Mocht bij de evaluatie van het RPB over t wee jaar blijken dat een inspanningsverplichting onvoldoende is voor een juiste segmentering van de bedrijvigheid dan zal worden besloten of er een protocol moet worden ingevoerd. Logistiek De stadsregio is ster k in logistiek. Niet a lleen voor wat betre ft transport maar bedrijvigheid in de hele keten van de logistie k. Er zijn logistieke mogelijkheden op gemengde bedrijventerreinen, maar er zijn ook specifieke regionale terreinen: 7 Poort te Zevenaar (uitgeefbaar); euregionaal Bedrijventerrein in Montferland (uitgeefbaar); Bijsterhuizen te Nijmegen/Wijchen (uitgeefbaar); Park 15 te Overbetuwe (najaar 2011 uitgeefbaar); Centerpoort te Duiven (nagenoeg uitgegeven). Bedrijvigheid uit de hogere milieucategorieën (HMC bedrijven) Ook voor de zwaardere milieubedrijven moet een vestiging in de stadsregio mogelijk zijn. Op de volgende bedrijventerreinen zijn mogelijkheden voor HMC bedrijven: Roelofshoeve II te Duiven (uitgeefbaar); Kleefsewaard te Arnhem (uitgeefbaar); Noord- en Oost Kanaalhavens en West Kanaaldijk te Nijmegen (uitgegeven); Koningpleij te Arnhem (bestemmingsplan goedgekeurd, nog wel uitwerkingsplicht); Veerweg/Parenco terrein te Renkum (afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen).
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
37
Kadegebonden bedrijvigheid Vervoer over water is belangrijk en wij streven ernaar dat het aandeel van vervoer over water zal to enemen ten opzichte van het vervoer over de weg. De bedrijventerreinen die nu aan water zijn gelegen worden niet grotendeels gebruikt voor watergebonden bedrijvigheid. Vaak zijn er bedrijven gevestigd die geen gebruik maken van vervoer over water. Wij vinden dat op deze terreinen alleen bedrijven mogen worden ge vestigd die gebruik maken va n vervoer over water en willen niet toestaan dat er nog ruim te voor kad egebonden bedrijvigheid wordt o nttrokken voor andere fu ncties. Bij d e periodieke aanpassing van een bestemmingsplan zal worden nagegaan of het mogelijk is om die bestemming te waarborgen. Bedrijventerreinen voor kadegebonden bedrijvigheid: Kleefsewaard te Arnhem (uitgeefbaar); Koningpleij (bestemmingsplan goedgegekeurd, wel nog uitwerkingsplicht); Nabijheid Roelofshoeve II te Duiven (afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen. Provincie is hiervoor een onderzoek gestart); Noord- en Oost Kanaalhavens te Nijmegen (uitgegeven); Veerweg/Parenco te Renkum (afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen); Spijkesedijk te Rijnwaarden (afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen); Verhuelweg te Doesburg (afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen); Haveland te Rheden (uitgegeven). Op dit moment vindt in de A12 zone onderzoek en overleg plaats naar de realisatie van een laad- en loswal. Agrobusinessparken Er is hier sprake van een nieuw type bedrijventerrein. In de regio is inmiddels één agrobusinesspark, het Agropark in Lingewaa rd. In het ka der van het bestemming splan kan op deze locatie de agrobusiness uit de stadsregio worden gevestigd, maar geen agroproductie zoals bijvoorbeeld de vestiging van megastallen. Biomassavergistingsinstallaties Er zijn al verschillende kleine vergistingsin stallaties aanwezig in de reg io. Voor de segmentering gaat het over de vestiging van de grotere vergistingsinstallatie s met een covergisting boven de 36.000 ton per jaar. Dit soort gr ote installaties kunnen op de volgende bedrijventerreinen in de regio worden gevestigd: Veerweg/Parenco te Renkum (afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen); Roelofshoeve te Duiven (uitgeefbaar). Helikopterterreinen In de regio is er één helicopterplat form op ee n bedrijventerrein, namelijk op Cen terpoort Noord in D uiven. Per dag worden er meerdere helikopter vluchten ge realiseerd v oor het transport van goederen en voor zakenvluchten.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
38
5.
Programmeren van de herstructurering
De herstructurering van bedrijventerreinen speelt een essentiële rol waar het gaat o m de continuïteit en de uitbreiding van de bedrijvigheid in de stad sregio. Door toepassing van de SER-ladder (zie 3) kan worden nagegaan in hoeverre er op bestaande bedrijventerreinen kan worden ingebreid voordat nieuwe terreinen worden ontwikkeld. D oor herprofilering 18 van bedrijventerreinen ontstaat ruimte voor de uitbreiding voor bestaande bedrijven of voor nieuwe bedrijven. Voor het RPB is aangesloten bij h et PHP 19 van de Provincie Gelderland. Dit betekent dat alleen de be drijventerreinen waarbij de gemeenten een inho udelijke/uitvoerende rol vervullen en waarvoor een ge meentelijke bijdrage c.q. subsidie van de provin cie noodzakelijk i s voor de investeringen in met name de openbare ruimte, zijn opgenomen in het RPB. Voor deze bedrijventerreinen geldt dat samenwerking met de private partijen voor het aanpakken van de private ruimte noodzakelijk is. De bedr ijventerreinen (of delen daarvan) wa arbij alleen sprake is van privaat initiatief en waarbij de gemeente geen rol vervult zijn niet in dit RPB opgenomen. Er wordt voor de herstructurering in het kader van het RPB het volge nde onderscheid gemaakt: bedrijventerreinen waarbij de bedrijfsbestemming behouden blijft; bedrijventerreinen die door transformatie van functie veranderen en die onttrokken worden aan de voorraad bedrijventerreinen. Bij de herstructurering van bedrijventerreinen waarbij de bed rijfsbestemming behouden blijft wordt onderscheid gemaakt tussen: Bedrijventerreinen waarvoor de planvor ming e n financier ing grotende els geregeld zijn en waarvan de uitvoering is gestart of op korte termijn kan gaan starten (F1 projecten). De provincie heeft voor deze projecten al subsidie toegekend. Bedrijventerreinen waarvoor de planvorming is gestart of wordt gestart en waarvan het aannemelijk i s dat d e uitvoering kan starten voor 31 december 2013 20 (F2 projecten). Bedrijventerreinen waarvan het de verwachting is dat de ui tvoering pas vanaf 2014 kan gaan plaatsvinden (F3 projecten). Voor het RPB hebben d e F2 project en prioriteit. Het gaat o m projecten die in 2010 – 2013 kunnen gaan starten onder de voorwaarde dat de planvorming wordt afgerond en de financiering kan worden verkregen. De gemeenten zullen minimaal 50% van de totale kosten moeten bijdragen. Voor de F2 lijst projecten kan het A-Team (aanj aagteam) van de Pro vincie Gelderland en Oost NV worden ingeschakeld. Het A-Team kan de gemeen ten ondersteunen bij de plan vorming voor de herstructurering. Door de inzet van specialisten onder regie van Oost NV kan dit A-Team een vastgoedanalyse opstellen op grond waarvan de g emeente kan bepalen in hoeverre de herstructurering n oodzakelijk is en wordt gedragen door de private partijen. Voor alle huidige F2 projecten is het A-Team ingeschakeld.
18 19 20
Va n herprofilering is sprake als er naast ingrepen in de openbare ruimte ook ingrepen in de private ruimte noodzakelijk zijn. Sloop en nieuwe uitgifte zijn vaak noodzakelijk . De bedrijfsbestemming blijft gehandhaafd. Prov inciaal Herstructurerings Pro gramma zo als dat v oor 1 april 2010 is i ngediend b ij m inisteries va n VROM/EZ De termij n v an 2 013 heeft te maken m et besch ikbare subsidiestromen vanu it het rijk aan de pr ovincie. De projecten die een beroep hierop willen doen dienen uiterlijk in 2013 te starten met de uitvoering.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
39
De F-lijsten zijn dynamische lij sten. Projecten kunnen in de tijd schuiven, bijvoorbeeld naar achteren van F2 naar F3 of naar voren van F3 naar F2. Projecten F1 lijst (planvorming en financiering geregeld) A12 zone Arnhem Duiven Zevenaar
Bedrijventerrein Westervoortsedijk en Kleefse Waard Centerpoort-Nieuwgraaf Zuidspoor
A15 zone Overbetuwe /Elst
Bedrijventerrein De Aam
Gemeente Heumen Nijmegen
Bedrijventerrein Hoge Brug en De Sluis Mercuriuspark Oost
Projecten F2 lijst (projecten die in de periode 2010 – 2013 van start kunnen gaan onder de voorwaarde van planvorming en verkrijgen financiering/subsidie A12 zone
Bedrijventerrein
Arnhem Doesburg Rijnwaarden Westervoort Zevenaar
IJsseloord I Verhuelweg en Havengebied Spijksedijk Het Ambacht Tatelaar 21
A15 zone
Bedrijventerrein
Lingewaard Renkum
Pannenhuis I Schaapsdrift Veentjesbrug Klingelbeekseweg Parenco/Veerweg
Gemeente
Bedrijventerrein
Millingen ad Rijn Nijmegen
Molenveld Novio Tech Campus
21
Aanvraag subsidie provincie 2011 2010 2010 2011 2011 2011 Aanvraag subsidie provincie 2010 2012 2011 2011 2011 Aanvraag subsidie provincie 2011 Er is door het rijk een FES subsidie toegekend in 2010
Het project Zevenaar Tatelaar is t.o.v. het PHP van de F3 naar de F2 lijst overgeheveld.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
40
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
41
Voor de projecten Klinge lbeekseweg en Veentjesbrug te Renkum wordt onderzocht in hoeverre er samenwerkingsmogelijkheden zijn met het project Arnhems Buiten. Projecten F3 lijst (projecten die na 2013 van start gaan) A12 zone Doesburg Rijnwaarden Rheden
Bedrijventerrein Beinum en Havengebied/Gieterij-eiland Herwen 1992 Dieren Oost en Kanaal 1
A15 zone Renkum Arnhem
Bedrijventerrein Cardanuslaan Rijkerswoerd en Overmaat
Gemeente Heumen Millingen aan de Rijn Wijchen
Bedrijventerrein Hoge Brug Noord Scheepswerf Wijchen-Oost
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
42
NovioTech Campus Nijmegen
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
43
6.
Reële en marktconforme grondprijzen
De herstructurering van bedrijventerrein heeft vaak grote financiële consequenties. Voor de in hoofdstuk 2.6 opgenomen F2 projecten verwachten wij dat de projecten via de gemeente en provincie (en ondernemers) kunnen worden gefinancierd. Wij zien op dit moment geen noodzaak of mogelijkheden om afs praken te maken over (regionale) fi nanciële verevening. Wel is er in de subregio sprake van programmatische vere vening. Er zijn afspraken gemaakt om te voorkome n dat er ove raanbod ontstaat en concurrentie tussen de gemeenten onderling. De provincie heeft in de structuurvisie bedrijve nterreinen aangegeven dat zij hecht aan een onderzoek naar afspra ken over de regionale b edrijventerreinenmarkt. Door dit on derzoek wordt op subregio niveau inzicht gekregen over: De regionale grondprijs en opbouw. Het verschil tussen deze prijs en de residuele grondprijsmethodiek. Het voeren van een afgewogen bestuurlijke d iscussie over het regiona al hanteren van een gezamenlijke grondprijsmethodiek. Er dient sprake te zijn van een reële en marktconforme grondprijs. Het is nu niet be kend of overal sprake is van reë le grondprijzen. De stad sregio heeft daarom vooruitlopend op een provinciaal onderzoek een quickscan uitgevoerd (zie bijlage 2). Voor de A1 5 zone is deelgenomen door de gemeenten Overbetuwe, Nijmegen en Lingewaard. Er zijn drie methoden van grondprij smethodiek onderzocht: de vergelijkende methode, de grondquote methode en de residuele methode. Vergelijkende methode Uit het onderzoek is gebleken dat de gemeenten hun grondprijzen bepalen op grond van de vergelijkende (comperatieve) methode. De gemeenten vergelijken hun grondprijzen met de grondprijzen in een and er vergelijkb aar marktgebied (binne n de gemeente of in buurgemeenten). Vervolgens worden de specifieke eig enschappen van de locatie en het project in de beschouwing betrokken. Er wordt geen of beperkt reke ning gehouden met de k walitatieve verschillen van het te ontwikkelen vastgoed op het bedrijventerrein. Afhankelijk van de ligging van de g emeente en of sprake is zichtlo caties blijken d e grondprijzen te schommelen tussen € 130 - € 200 m2. Deze vaste grondprijzen zijn marktconform bepaald. Er is geen of beperkt sprake van financiële ruimte om te kunnen verevenen. Een kanttekening die bij het hantere n van de co mperatieve methode kan worden g eplaatst is dat doord at gekeken wordt naar gehanteerde grondprijzen in de na bijheid er w el overeenstemming is in d e regio maar dat dit niet au tomatisch betekent dat sprake is van beste grondprijs. Grondquote methode Bij de grond quote methode wordt d e grondprijs bepaald aa n de hand van het aand eel van de grond in de totale stichtingskosten of de vrij op naam prijs (V.O.N. prijs). De toepasbaarheid is geschikt voor wo ningbouwlocaties maar niet als stan daard methode voor bedrijventerreinen.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
44
Residuele methode Bij de resid uele methode worden de gekapitaliseerde huu rprijzen verminderd me t de integrale bouwkosten van de opstallen. Dan blijkt wat de ontwikkelaar maxi maal voor de grond wil betalen. Het toepassen van de r esiduele methode heeft met name voordelen bij private ontwikkelingen waarbij door de projectontwikkelaar/belegge r wordt ont wikkeld en het vastgoed wordt verhuurd. Het invoeren van de residuele methode als standa ard methodiek voor alle plannen heeft gezie n de vele onbekende indicatoren ( BAR, stichtingskosten, verhouding kantoor/bedrijfshal, huurprijzen) geen toegevoegde waarde boven de nu gehanteerde comperatieve methode. Conclusies en aanbevelingen. De vaste grondprijzen via de comperatieve meth ode zijn marktconform bepaald. Er is gee n of beperkt sprake van financiële ruimte om te kunnen verevenen. Geadviseerd wordt bij de grondprijsbepaling in de toekomst: de juiste typen bedrijventerreinen met elkaar te vergelijken; naast onderscheid tussen zichtlocaties en binnenterreinen ook goed te kijken naar aanvullende kwaliteitseisen zoals aanwezige voorzieningen, nabijheid groen en dergelijke; in de vergelijking ook de uitgiftevoorwaarden die andere gemeenten hanteren te betrekken. Meer ruimte in de grondprijzen zou kunnen worden gerealiseerd door meer vanuit de vraag te ontwikkelen dan vanuit het aanbod. Voorbeelden: per bedrijventerrein en per bedrijf nagaan hoe de waarde van het vastgoed zich kan ontwikkelen; bepalen welke bedrijven kunnen clusteren zodat meerwaarde ontstaat; per bedrijf bij initiële bouwplannen nagaan hoe de kavel kan worden ingericht voor de langere termijn.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
45
7.
Zorgvuldig ruimtegebruik, duurzaamheid en beheer
Bij de herstructurering en de ontwikkeling van nieuwe terreinen gelden de volgende inrichtings- en uitvoeringsaspecten: - zorgvuldig ruimtegebruik; - duurzaamheid; - beheer. Zorgvuldig ruimtegebruik Zorgvuldig ruimtegebruik is van groot belang. We streven naar voldoende ruimte voor bedrijven om zich te kunnen vestigen en uit te kunnen breiden, maar we willen ook voorkomen dat bedrijven veel extra grond kopen of claimen en die ze niet gaan gebruiken. In de handreiking SER-ladder wordt aangegeve n hoe we z orgvuldig met de ruimte kunnen c.q. moeten omgegaan, zowel op kavelniveau als voor het ontwikkelen van nieuwe plannen en herstructureren van bedrijventerreinen in de subregio. Voor de ont wikkeling en de herstructurering die nen bestemmingsplannen te worden opgesteld of aa ngepast. Dat is het instrument om zorgvuldig rui mtegebruik ook daadwe rkelijk te kunnen realiseren. Tijde ns het op stellen van he t bestemmingsplan kan worden onderzocht of er mogeli jkheden zijn voor intensi ef ruimtegebruik, of er behoefte en mogelijkheden zijn om meer in de hoogte te bouwen e n of het wijzigen van de bestemmingen mogelijk is. Dit laatste biedt met name kansen waar de intensivering leidt tot waardecreatie voor de eigenaren. Zorgvuldig omgaan met water Onderdeel van zorgvuldig ruimtegebruik is ook het zorgvuldig omgaan met water. Bij de ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen geldt dat er geen belemmering mag zijn/ontstaan voor het vast houden, bergen en afvo eren van he t water in h et gebied. Bij de ontwikkeling van nieuwe terreinen is het zoveel mogelijk afvoeren van regenwater naar de bodem of het oppervlaktewater een voorwaarde. Bij de ontwikkeling van nieuwe terreinen zal e en watertoets worden uitgevoerd die wordt opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan (bestaand beleid). Duurzaamheid Wij gaan voor een duurzame ontwi kkeling en h erstructurering van de b edrijventerreinen in de regio. Duurzaamheid is een last ig te hanteren begrip. Het is veelomvattend en wordt op verschillende manieren geïnterpreteerd. De insteek ‘milieu’ is vaak sterk vertegenwo ordigd, duurzaamheid betekent vaak dat de focus ligt op verminderen, op het beperken van de negatieve impact op de leefomgeving ‘omdat het moet’. Een belangrijk ar gument voo r duurzaamheid is echter juist gelegen in de economische sfeer; duurzaamheid beteken t naast besparen ook dat aandacht uit gaat naar kwaliteit, levensbestendigheid en waardeontwikkeling en -behoud. Ons uitgangspunt is dat het economisch perspectief op duurzaamheid voorop moet staan bij de invulling va n een concrete werkwijze. Daarnaa st moet duurzaamheid gericht moeten zijn op het juiste schaalniveau, in dit ge val de drie subregio’s en moet sprake zijn van concrete maatregelen. We gaan werken via een stappenplan: Stap 1: Formuleren van een subregionale visie op duurzame bedrijventerreinen De uitgangspunten voor duurzame bedrijventerrei nen zijn u niverseel; g ezocht word t naar een evenwicht tussen e conomische, milieu- en sociale aspecten. Dat b iedt echter nog onvoldoende handvatten voor een gerichte aanpak, het is belangrijk de visie op duurzaamheid concreet te maken door deze toe te spitsen op de kenmerken van de subregio. Daarbij gaat
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
46
het om fysieke kenmerken, maar ook om het type bedrijvigheid, de kennisbasis en de oriëntatie van de subregio ten opzichte van andere regio’s.
Duurzame maatregelen op bedrijventerreinen Bij het in kaart brengen van kansen voor duurzaamheid besteden wij aandacht aan diverse maatregelen waarmee duurzaam winst behaald kan worden. De volgende onderwerpen komen onder meer aan bod: Energie gebruik van duurzame bronnen van warmte en koude (WKO, aardwarmte); gebruik van daken voor opwekken van duurzame elektriciteit, bijvoorbeeld mogelijk gemaakt door een op
te richten lokaal energiebedrijf; gebruik van restwarmte en –koude, bijvoorbeeld door middel van een collectief warmte/koude net.
Mobiliteit verminderen van transportbewegingen door het organiseren van gezamenlijke distributie en/of gezamenlijk
personenvervoer (zoals bijvoorbeeld georganiseerd op Medel, Tiel); gezamenlijke aanleg van infrastructuur voor duurzame mobiliteit (aardgas, biogas en/of oplaadpunten voor elektrisch vervoer).
Ruimtegebruik optimaal gebruik van ruimte door meervoudig en intensiever ruimtegebruik; gebruik van gedeelde faciliteiten, bijvoorbeeld parkeerplaatsen, vergaderruimtes, etc. Kwaliteit vergroten van de leefbaarheid door menging van functies; kwalitatief hoogwaardige uitstraling door gebruik van duurzame materialen voor gebouwen en openbare
ruimte.
Groen & water bevorderen van natuurontwikkeling, op de percelen en in openbare ruimte; verbeteren van het leefklimaat door aanleg van groen en water (onder andere klimaatadaptatie). Grondstoffen hergebruik van reststromen in productieprocessen van (andere) bedrijven; verminderen van materiaalgebruik, nu en in de toekomst, door flexibel en demontabel te bouwen. Parkmanagement collectieve inkoop van duurzame energie en duurzame diensten;
faciliteren en monetariseren van hergebruik reststoffen.
Stap 2: Uitwerking van duurzaamheid in de pilot projecten In de tweed e stap is het zaak de visie op duurzaamheid te vertalen na ar concrete acties. Door in een aantal pilot-projecten aan de slag te gaan met de verduurzaming van bedrijventerreinen kunnen wij laten zien dat duurzaamh eid loont, dat maatreg elen mogelijk zijn waarmee b edrijventerreinen snel e n efficiënt d uurzamer kunnen worden. Daarvo or is het nodig de visie verder te concretiseren: welke concrete kansen liggen op pilotterreinen? Stap 3: Leren voor proces: wat kan je als gemeente op welk moment doen? De pilots hebben een tweeledig doel. Het primaire doel is om algeme ne kennis e n instrumenten te ontwikkelen waar andere gemeenten binnen de stadsregio gebruik van kunnen maken bij d e verduurzaming van bedrijventerreinen. Met de pilots wordt duidelijk wa t werkt en wat niet werkt en ko mt naar voren welke m aatregelen de gemeenten op welk moment kunnen nemen.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
47
Het resultaat Het resultaa t betreft ee n heldere w egwijzer wa arin omschr even wordt welke kan sen voor duurzaamheid in de ( sub)regio best aan en deze te koppelen aan het werkproces en een economische analyse van de maatregelen, maakt de sta dsregio het de gemeenten makkelijk om aan de slag te gaan met de verduurzaming van bedrijventerreinen. Beheer De stadsregio en de gemeenten vinden een goed, duurzaam en structureel beheer essentieel. Voorkomen moet worden dat opnieuw veroudering ontstaat. Bij de ontwikkeling e n herstructurering van bedrijventerreinen zullen er afsprake n moeten worden vastgelegd tussen gemeente en ond ernemers/ondernemersvereniging over een goed groenbeheer en het beheer van de ope nbare ruimte. Indien er nog geen ondernemersvereniging aanwezig is zal worden nagegaan in hoeve rre deze kan worden o pgericht. Tevens wordt onderzocht in hoeverre er behoefte is aan p arkmanagement. Parkmanagement is een belangrijk instrument voor behoud en verbetering van de kwaliteit. Het gaat o m het groenbeheer, co llectieve be veiliging en collectieve i nkoop maar ook om duurzaam bouwen, milieuvriendelijk beheer van de buitenruimte en mobiliteitsmanagement.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
48
8.
Uitvoeringsprogramma
Om de voortgang te be spreken en het RPB te kunnen a ctualiseren is de volgend e (bestaande) structuur gekozen: het ambtelijk overleg per subregio; het bestuurlijk BOV overleg per subregio,aangevuld met portefuillehouders werken; het PHO werken vande stadsregio. Jaarlijks wordt een voortgangsrapportage opgesteld. Elke twee jaar, ingaande op 2013, wordt nagegaan of het RPB moet worden aangepast Dit betekent het volgende voor de jaren 2011 – 2015: 2011 -
instemmen met RPB door PHO werken, CvB stadsregio, gemeenten, provincie (april – augustus); implementeren van afspraken RPB’s in de BOV’s per gemeente en vaststellen in stadsregioraad (augustus – 15 december 2011); sluiten van bestuursovereenkomst RPB tussen provincie en stadsregio (2e helft december); overleg over monitoring via IBIS tussen stadsregio, gemeenten en provincie; afronden en implementatie handreiking SER-ladder.
2012 voor 1 april aanleveren van uitgiftecijfers door de gemeenten voor IBIS; - opstellen voortgangsrapportage; bespreken voortgangsrapportage in ambtelijk/bestuurlijk overleg subregio’s, PHO werken en provincie. 2013 voor 1 april aanleveren van uitgiftecijfers door de gemeenten voor IBIS; - opstellen voortgangsrapportage; bespreken voortgangsrapportage met ambtelijk/bestuurlijk overleg subregio’s, PHO werken en provincie; advies van het bestuurlijk overleg subregio’s over wel/niet aanpassen RPB aan CvB stadsregio; besluitvormingstraject bij betreffende gemeente(n) en stadsregioraad. 2014 voor 1 april aanleveren van uitgiftecijfers door de gemeenten voor IBIS; - opstellen voortgangsrapportage; bespreken voortgangsrapportage in ambtelijk/bestuurlijk overleg subregio’s, PHO werken en provincie. 2015 voor 1 april aanleveren van uitgiftecijfers door de gemeenten voor IBIS; - opstellen voortgangsrapportage; bespreken voortgangsrapportage met ambtelijk/bestuurlijk overleg subregio’s, PHO werken en provincie; advies van het bestuurlijk overleg subregio’s over wel/niet aanpassen Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
49
-
RPB aan CvB stadsregio; Besluitvormingstraject bij betreffende gemeente(n) en stadsregioraad.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
50
Bijlage 1 Tabel geplande uitgifte van bedrijventerrein in de periode 2010 – 2015, 2016-2020 en 2021 – 2025. Een beperkt aantal projecten best aat uit verschillende ond erdelen, die zowel herstructurering als uitbreiding als transformatie betreffen. Het eigendom ligt soms bij zowel de gemeente als private ontwikkel aar(s). Daarom zijn de cijfers weli swaar zoveel mogelijk gebaseerd op de gegevens uit de grondexploitaties, maar blijft het een indicatief beeld. Uitgifte prognose A12 A12 Gemeente
Bedrijven-
Aan
terrein
bod
2010
2011
2012
2013
2014
2015 2010- 2016 2017 2018 2019 2020 2016- 20212015
2020 2025
Uitgeefbaar Arnhem
IJsseloord II Kleefsewaard
15,40
0,50
1,50
1,75
1,75
1,50
1,50
8,50
1,50
7,70
1,30
2,00
1,00
1,00
1,00
1,00
7,30
0,40
0,60
0,60
4,80
Merwedestraat
1,50
1,50
Westervoortse-
8,90
1,00
1,00
1,00
0,60
De Nieuweling
3,90
0,20
0,90
1,40
1,40
3,90
Graafstaete
4,10
0,20
1,50
1,60
0,80
4,10
15,10
0,30
5,30
1,90
1,90
1,50
1,40
1,25
1,25
6,90 0,40
1,50
0,00 0,00
0,00
2,10
2,00
4,10
dijk Duiven
Roelofshoeve 2 Rheden
Zevenaar
1,90
1,90 13,20
0,00 0,00 1,90
1,90
Beemd
2,80
2,80
0,00
Kanaal I/II
1,70
1,70
0,00
Kanaal II uitbreid
3,80
0,00
3,80
Dieren Oost
5,00
5,00
0,00
7 Poort fase 1
54,00
6,00
6,00
6,00
6,00
De Koppeling
4,00
1,00
1,00
1,00
1,00
6,00
6,00 36,00
6,00
6,00
6,00
18,00
4,00
0,00
Technopark Mercurion
0,00 1,20
0,40
0,40
0,40
1,20
129,10 12,40 19,60 16,05 14,45 11,00 11,00 94,00
0,00 9,80
7,50
9,50
3,25
1,25 35,10
0,80
0,80
0,20
0,00
Plannen doorgaan Arnhem
Koningspleij N
23,10
Duiven
Seingraaf
11,00
Duiven
Centrale parkeerplaats
Westervoort Het Ambacht V
0,00
2,20
2,80
2,80
2,80
4,20 14,80
4,00
2,50
2,70
1,70
1,71
1,70
1,70
1,50
5,00 3,00 42,10
7,81
3,20
0,00
0,00
5,00
0,00
3,00 0,00
2,20
5,50
4,50
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
4,51
8,30
5,90 30,61
0,00 5,70
4,00
0,80
0,80
0,20 11,50
51
0,00
Uitgifte prognose A15 A15 Gemeente
Bedrijven-
Aan 2010
terrein
bod
2011
2012
2013
2014 2015 2010- 2016
2017
2018
2019
2020 2016- 2021-
2015
2020
11,10
0,00
2025
Uitgeefbaar Lingewaard
Pannenhuis 2 Agropark 2efase
10,10
Houtakker 2
11,10
Overbetuwe Merm
1,50
2,40
2,40
2,40
2,40
9,60
0,40
1,00
1,00
1,80
1,80
2,30
1,50
0,80
Poort van Midden Gelderland Z 9,60 Park 15
10,10
2,10
85,00 127,70
3,80
3,70
6,50
6,50
6,50
1,80
7,80
0,00 0,80
0,80
1,60
2,30
0,00
0,00
0,00
9,60
0,00
6,50
6,50 32,50
6,50
6,50
6,50
6,50
6,50 32,50 20,00
5,50 14,50 13,60 10,70 10,70
8,30 73,40
7,30
7,30
6,50
6,50
6,50 34,10 20,00
0,00
2,00
2,70
4,70
4,70
4,70 18,80 18,20
Plannen op doorgaan Nijmegen
De Grift
37,00
Overbetuwe Aamse Plas 1e fase
2,00 39,00
Totaal
166,70
2,00 0,00
2,00
0,00
0,00
0,00
5,50 16,50 13,60 10,70 10,70
0,00
0,00
0,00
2,00
0,00
2,00
8,30 75,40
2,00
2,70
4,70
4,70
4,70 18,80 18,20
9,30 10,00 11,20 11,20 11,20 52,90 38,20
Uitgifte prognose A73 A73 Gemeente
Bedrijven-
Aan 2010 2011 2012 2013 2014
terrein
bod
2015 2010- 2016 2017 2018 2019 2020 2016- 20212015
2020
Beuningen
Schoenaker
5,70
2,90
2,80
Groesbeek
Mies
3,10
Heumen
Overasselt
3,10
2025
Uitgeefbaar 1,00
1,00
1,10
3,10 3,10
Nijmegen/ Wijchen
0,00 Bijsterhuizen
26,40
privaat deel
7,90
Nijmegen/
Winkelsteeg
6,00
Ubbergen
De Bouwkamp
0,50 52,70
7,14
6,72
6,12
6,46
26,44 7,90
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
1,00
6,00
9,14
8,72
8,22
7,46
1,00
1,00 49,94
2,00
1,00
3,00
0,50 0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
2,80
0,00
Plannen op doorgaan Groesbeek
Hulsbeek 1e fase
3,00
Heumen
Sluispoort
1,00
Ubbergen
Lieskes Wengs
1,20
Totaal
1,00 0,80
0,40
1,20
5,20
0,00
0,80
0,40
2,00
1,00
0,00
5,20
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
57,90
9,14
9,52
8,62
9,46
2,00
1,00 55,14
0,00
0,00
0,00
0,00
0,00
2,80
0,00
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
52
Bijlage 2 Het TM scenario per subregio en gemeente De vraag die voortkomt uit het TM scenario is als volgt per subregio en gemeente bepaald. TM per subregio en gemeente A12 Zone (*)
Arnhem Noord (**) Doesburg Duiven Rheden Rijnwaarden Rozendaal Westervoort Zevenaar Totaal
20102015 32,6 1,3 17,7 3 0,2 0 2,7 9,3
20162020
Totaal
10 0,2 11,6 -1,5 -0,5 0 2,1 3,6
20212025 -4,3 -1 7,1 -4,2 -1 0 1,4 1
TM in
66,8
25,5
-1
91,3
38,7%
3 10
0 0,1 -2,6 5,4 -1,4 55,3
23,4%
%
A15 zone Arnhem Zuid (**) Lingewaard Nijmegen (de Grift) (***) Overbetuwe Renkum
16,8 3,3
2 4,7 4,1 9,7 0,2
Totaal
33,1
20,7
1,5
A73 zone (****) Beuningen Groesbeek Millingen ad Rijn Heumen Nijmegen (excl. De Grift) (***) Ubbergen Wijchen
8,7 3,5 0,7 3,8 37,8 1,3 10,5
5,2 1,5 0,1 2,1 6,2 0,5 4,9
3,1 0,7 0 0,8 -3,1 0,2 0,8
66,3
20,5
2,5
89,3
37,9%
166,2
66,7
3
235,9
100%
Totaal stadsregio
(*) Montferland is opgenomen in het TM van de Achterhoek West (**) Voor Arnhem is het TM voor 5 ha opgenomen in de A15 zone en de rest in de A12 zone (***) Voor Nijmegen is het TM gesplitst naar subregio A15 en A73: - Voor 2010- 2015 geheel in de A73; - Voor 2016 - 2020 voor 60% in A73 en voor 40% in A15; - Voor 2021 - 2025 voor 55% in A73 en 45% in A15; Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
53
Dit is gebeurd op grond van exploitaties uitgeefbare terreinen en plannen. (****) Mook&Middelaar ligt in Limburg en is niet opgenomen in het TM
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
54
Bijlage 3 Quickscan grondprijzen bij bedrijventerreinen in Stadsregio Arnhem Nijmegen Conclusies en aanbevelingen eindrapport Metrum (10 november 2010). Het gehele rapport is op te vragen bij de Stadsregio Arnhem Nijmegen.
Regionaal Programma Bedrijventerreinen Stadsregio Arnhem Nijmegen
55