Kansenboek Stadsregio Arnhem Nijmegen De waarde van de Stadsregio Arnhem Nijmegen wordt gevormd door de steden Arnhem en Nijmegen en het ommeland met meer landelijke kernen. De regio is de economische motor van Gelderland en heeft twee gezichten. Aan de ene kant is er sprake van diversiteit en creativiteit, kennisontwikkeling, 'Yes, I can'', een prachtige landschappelijke setting en economische groei. Aan de andere kant kampt de regio, zeker in verhouding tot de andere regio’s in Gelderland, met nogal wat sociale problematiek: criminaliteit, werkloosheid, sociale tweedeling, krimp in het buitengebied. Omgaan met de combinatie van beide en het onderscheid tussen stad en ommeland vormt de belangrijkste uitdaging in dit gebied.
Dit is de regio Het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen is omgeven door een schitterend en gevarieerd landschap van prachtig beboste stuwwallen en het lage rivierengebied met karakteristieke open kommen. Beide bieden ze hun eigen beleving en fantastische vergezichten. Deze landschappelijke setting vormt een belangrijke kracht van de regio. De strategische ligging aan de rivieren was ooit de aanleiding voor het ontstaan van Arnhem en Nijmegen. Nog steeds speelt de uitstekende ontsluiting over weg, water en spoor een grote rol voor de regio. Internationaal gezien ligt de Stadsregio centraal in het economische kerngebied van Noordwest Europa tussen Randstad en Ruhrgebied. De regio kent een enorme culturele variëteit en diversiteit. Er is voor elk wat wils. Er zijn hoogwaardige, grootschalige voorzieningen zoals musea, winkels in de steden, schouwburgen, festivals en concerten. Maar ook ruimte voor kleinschalige initiatieven gekoppeld aan de sterk aanwezige kunst- en studentenscène, vaak de bron van culturele vernieuwingen. Deze variatie levert een rijk cultureel stedelijk milieu op waar veel te beleven valt. De rijke cultuurhistorie en Park Lingezegen als buffer tussen beide steden, dragen hier aan bij. De verschillen binnen de regio wat betreft dagelijkse volksaard en cultuur zijn deels historisch bepaald. Nijmegen en omgeving roept beelden op met het Bourgondische zuiden, studenten, links activisme. Arnhem en omstreken met het zuinige noorden, het Haagje van Gelderland en moderne kunst. Met ruim 35% van de Gelderse werkgelegenheid en een vergelijkbaar aandeel van de beroepsbevolking vormt de stadsregio de economische motor voor Gelderland. Het aandeel hoger opgeleiden is met 41% hoog en neemt toe. Dit komt door een groot aanbod hoogwaardige werkgelegenheid en veel hoger onderwijsinstellingen. De structuur van de economie verschuift in hoog tempo richting een kennisintensieve diensteneconomie, ten koste van industrie en landbouw. Deze verschuiving doet zich het sterkst voor in Arnhem en Nijmegen, met onder andere Health Valley. In de Liemers is een sterke transport en logistieke sector die juist werkgelegenheid biedt aan lager opgeleiden. In Bergerden ontwikkelt zich een prachtig tuinbouwcluster. De stadsregio scoort, landelijk gezien, goed op zowel economische kracht als economische groei. Wel ligt de werkloosheid boven het landelijk gemiddelde. De werkloosheid is sterk geconcentreerd in de steden: één op de drie Gelderse werklozen woont in Arnhem of Nijmegen. Daarbij is er in de steden een mismatch tussen vraag en aanbod van werkgelegenheid, wat bijdraagt aan een groeiende mobiliteitsbehoefte.
De belangrijkste regionale ontwikkelingen en vraagstukken Wat de toekomst tot 2040 brengt is niet te voorspellen. Wel is duidelijk dat de volgende ontwikkelingen de toekomst van de stadsregio sterk zullen kleuren. De groei van de internationale kenniseconomie Mobiliteit blijft groeien Demografie: groei, stabilisatie én krimp Dreigende tweedeling in de maatschappij Klimaatverandering en de gevolgen voor ruimtelijke ordening De regionale vraagstukken die hier uit volgen gaan over het blijven functioneren als economische motor, een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en de aansluiting van alle mensen in de maatschappij. De groei van de internationale kenniseconomie De stadsregio heeft veel kennisintensieve bedrijven en instellingen. In een economie waarin kennis steeds belangrijker wordt, verschaft dat de regio een goede positie. Naast het toenemend belang van kennis is ook te zien dat de economie zich steeds verder internationaliseert. Fysieke grenzen doen er zeker binnen Europa steeds minder toe. En virtueel is de wereld al een dorp waar van grenzen helemaal geen sprake meer lijkt. Deze internationale, kennisgeoriënteerde economie heeft zo haar eigen wetten. Het is van groot belang je als regio te onderscheiden en op een bepaald profiel herkenbaar te zijn. Dit vraagt om keuzes maken en focus. Flexibiliteit is essentieel om snel in te kunnen spelen op innovaties, of deze innovaties zelf te doen. Wil de stadsregio als geheel, en nog meer de bedrijven en instellingen binnen dit gebied, toekomstbestendig zijn zal zij hierin mee moeten. Verder bepalen internationale verbindingen, arbeidspotentieel en interne markt voor een belangrijk deel het economisch succes van regio’s. De stadsregio is, met 723.000 inwoners, in verhouding tot andere stedelijke regio’s in Europa bescheiden van omvang. Voor een goede internationale concurrentiepositie is het belangrijk het dagelijkse systeem (daily urban system) te vergroten: meer afzetgebied en meer arbeidsmarkt. De interne ontsluiting van de regio en de (fysieke) verbindingen met andere regio’s en het Duitse achterland zijn daarvoor vaak nog een belemmering. Mobiliteit blijft groeien Als gevolg van de economische groei zal ook de mobiliteit toenemen in de stadsregio. Dat geldt voor personen en goederen. Regionaal verkeer en internationaal transport komen hier samen. De uitbreiding van bestaande infrastructuur in de stadsregio is lastig omdat de aanwezigheid van water, bruggen en dijken de mogelijkheden beperkt. Dit is nu voelbaar bij de noodzakelijke doortrekking van de A15 en maakt grootschalige investeringen noodzakelijk. Ook in Hoogwaardig Openbaar Vervoer. Op deze groeiende vraag naar mobiliteit moet een antwoord gevonden worden. Kan dit via de bestaande middelen, zoals het aanleggen van nieuwe wegen? Of moeten er alternatieve vervoersconcepten ontwikkeld worden? En hoe kunnen de negatieve neveneffecten op het vlak van doorstroming, leefbaarheid en veiligheid ingeperkt worden? Demografie: groei in de stad, stabilisatie en krimp buiten in het ommeland Voor de regio als totaal is een groei tot 755.000 inwoners in 2020 voorzien. Daarna zal de bevolkingsomvang zich stabiliseren. De demografische ontwikkeling van de stadsregio kenmerkt zich door twee – tegengestelde – bewegingen: groei in het stedelijk centrum en gecombineerde stabilisatie en krimp in de buitengebieden. Het contrast tussen de stedelijke concentratie en de groene omgeving neemt hierdoor verder toe. Namelijk een concentratie van bewoners en voorzieningen in de stad en een leegloop en druk op het voortbestaan van voorzieningen daarbuiten. Het feit dat er een groeibeweging én een krimpbeweging is zorgt ervoor dat het ingewikkeld is hier goed mee om te gaan. Hoe is een combinatie te vinden tussen het ondersteunen van de ontwikkeling van de steden en het organiseren van kwaliteit in het buitengebied, zonder dat die bewegingen contraproductief worden. Polarisatie: risico op tweedeling door sociale gelaagdheid Kennis speelt een steeds grotere rol in de economie en ook in de maatschappij als geheel. Het opleidingsniveau bepaalt in belangrijke mate hoe individuen omgaan met de beschikbare informatie. Hoger opgeleiden blijken beter in staat de beschikbare informatie te filteren en tot zich te nemen dan lager opgeleiden. Hierin ligt de kiem van een tweedeling. Namelijk tussen degenen die deze ontwikkeling oppakken en er de vruchten van plukken. En degenen die dat niet kunnen en de
boot missen. Dat kan leiden tot een verschil in economische positie, in sociale status, in positie op de woningmarkt, in opleidingskansen van kinderen, et cetera. Een kleine, en op termijn wellicht grote, sociale scheiding kan hiermee zomaar ontstaan Deze ontwikkeling met de daaraan verbonden risico’s is niet specifiek voor de stadsregio maar geldt voor onze hele samenleving. Feit is wel dat een dergelijke ontwikkeling zich eerder en sterker in de stad voordoet dan op het platteland. Dat patroon is in de steden zichtbaar: een meer dan gemiddeld aantal hoger opgeleiden en een grote concentratie van werklozen in de steden. ‘Haves’ en ‘have nots’ zijn hier dus beide ‘oververtegenwoordigd’, met risico op tweedeling en spanning. Het voorkomen van polarisatie is een complexe maar noodzakelijke opgave. Klimaatverandering Ook als mondiaal de uitstoot van broeikasgassen drastisch wordt teruggebracht, is klimaatverandering onvermijdelijk. In de stadsregio is dit te zien door extremen in het weerbeeld: hoosbuien met als gevolg wateroverlast, lange periodes van droogte, langdurige hitte in steden en steeds vaker een kortstondige hoge of juist lage stand van het water in de grote rivieren. Het leefmilieu lijdt eronder. Klimaatverandering leidt tot een verandering van de soortensamenstelling van de natuur, een verslechtering van de waterkwaliteit, schaarste aan schoon drinkwater en een verschuiving van het groeiseizoen. Daarnaast veroorzaakt het hittestress in de steden. Verder is het een gegeven dat in de stadsregio relatief veel kapitaalintensieve functies in laaggelegen gebieden liggen, wat extra aandacht vraagt voor waterveiligheid. Hoe pakt dit uit voor de stadsregio? Welke ruimte is er om in de natuur mee te bewegen met de veranderende omstandigheden? Moet het stedelijk gebied verder verdichten om druk op de kwetsbare open ruimte te minimaliseren, of is het juist nodig om meer groen de stad in te halen? Wat voor vraagstukken leveren de beschreven ontwikkelingen op voor de toekomst van de stadsregio? Een centrale vraag is in ieder geval hoe een duurzame ruimtelijke ontwikkeling in dit gebied vorm krijgt: waar vindt nieuwe verstedelijking plaats, hoe organiseren we de bereikbaarheid, hoe vullen de steden en de omliggende gebieden elkaar aan? Belangrijk is dat de effecten van de klimaatverandering en lokale krimp hierin worden meegewogen. De tweede vraag die de beschreven ontwikkelingen oproepen gaat over het functioneren van de stadsregio als economische motor voor Gelderland. Wat is daar met het oog op de toekomst voor nodig? Èn hoe zorgen we ervoor dat in een kenniseconomie er kansen blijven voor iedereen en dat alle lagen en onderdelen van de maatschappij aangesloten blijven?
Kansen voor de Stadsregio in 2040 In de regio lopen al verschillende trajecten met het oog op de toekomst van de regio. Dit is ook gebleken uit het feit dat uit regioverkenningen geen nieuwe opgaven op tafel zijn gekomen. Dit was veelal een feest der herkenning. Er zijn echter wel nieuwe kansen en aanvullingen op kansen die al in beeld zijn, aan de oppervlakte gekomen. De toekomstschets AN 2040 en de verstedelijkingsvisie (met als tussenstap de koersnota) zijn voorbeelden van documenten waarin de opgaven al aan kansen worden gelinkt. In de verstedelijkingsvisie zet de stadsregio eind 2010, begin 2011 een concrete lijn neer wat betreft de afstemming tussen ontwikkelingen van woningbouw, werken en mobiliteit tot 2020. Gezien de complexiteit van de opgave en de grote belangen die spelen, ligt er nadrukkelijk een kans in het gezamenlijk doorzetten van de lijnen uit de verstedelijkingsvisie. Zo wordt aangesloten op het organiserend vermogen in de regio. Aanvullend daarop zijn hierna kansen geschetst die verder gaan dan de aspecten wonen, werken en mobiliteit. Overigens zijn de kansen beschreven alsof het al realiteit is. Het is geen gegeven dat het ook daadwerkelijk zo uitpakt. Daarvoor moeten alle partijen gezamenlijk aan de bak! Stadsregio als kennisbiotoop Wie stadsregio zegt, zegt kennis en innovatie. Als stedelijk centrum van Gelderland en vestigingsplaats van een groot aantal kennisintensieve bedrijven en instellingen is in de stadsregio volop ingezet op kennis. Hier wordt kennis gemaakt, ontwikkeld, verhandeld, toegepast, onderwezen, vormgegeven en nog veel meer. Deze kennisactiviteit beperkt zich niet tot een sector, maar varieert van gezondheidszorg tot kunst en van openbaar bestuur tot transport en energie. Het is ook geen afgesloten geheel, maar een open space waar kennis samenkomt en verspreid wordt. Ook van en naar plaatsen buiten de regio, de provincie en het land. De positie van stadsregio als kennisbiotoop is zo sterk door een verzameling onderscheidende eigenschappen, deels ‘aangeboren’ en deels ontwikkeld. In eerste plaats de aanwezigheid van een breed scala aan kennisintensieve bedrijven en instellingen: een universiteit, meerdere hogescholen, onderzoeksinstellingen, bedrijven in zakelijke dienstverlening, kunst, openbaar bestuur etc. Het feit dat deze organisaties hier zitten en succesvol zijn is een aantrekkingskracht op zichzelf. Het maakt de stadsregio tot een interessante plek voor kenniswerkers en voor andere kennisintensieve bedrijven om zich te vestigen. De ontwikkeling van initiatieven om de regio vruchtbaar en levendig te houden wordt ook vanuit de overheid op diverse manieren gestimuleerd: het aanwijzen van regelvrije zones, creëren van economische hotspots en het vormgeven van ontmoetingplaatsen voor onderwijs, onderzoek, ondernemen en overheid. Dit klimaat zorgt dat de stadsregio steeds nieuwe kennisactiviteit ontwikkelt en aantrekt. De tweede sterke eigenschap van de stadsregio is het aantrekkelijke leefklimaat. Twee prachtige steden met voorzieningen op hoog niveau: een uitstekend winkelaanbod, veel onderwijsinstellingen, een breed aanbod in cultuur en sport. De steden zijn ook rijk bedeeld met groen en water. Dit zorgt voor ruimte en ontspanning in de stad en draagt bij aan het opvangen van pieken in droogte en neerslag. De stadsregio als geheel kent zeer diverse en aantrekkelijke woonmilieus, variërend van hoogstedelijk tot landelijk en groen. Waar deze woonmilieus niet aanwezig zijn worden ze toegevoegd. Steeds vaker zijn in de regio evenementen te vinden die voortkomen uit de aanwezige kennis en creativiteit. De Mode Biënnale is al jaren een hoogstaand evenement met internationale allure. Het huisvesten van de World EXPO kon niet uitblijven. De combinatie van stad en landelijkheid en het hoge voorzieningenniveau maken de stadsregio tot een ontzettend aangename plek om te wonen en te werken, juist voor kenniswerkers. Het derde sterke punt van de stadsregio is de aandacht voor samenwerking en het denken in clusters. Juist voor een regio die zich richt op kennis, die constant in ontwikkeling en overal beschikbaar is, is het essentieel onderling uit te wisselen en gebruik te maken van netwerken. Met partijen binnen de regio maar ook met partijen elders in Nederland en de wereld. Men is gericht op programmalijnen en ketens in plaats van op de eigen toko of een klein project. Vanuit de regio zijn er partnerschappen op diverse thema’s, met bijvoorbeeld de Regio Twente, Brainport Eindhoven, Food Valley en Leuven. In Health Valley is de kracht van samenwerking goed zichtbaar. Mede door de nauwe samenwerking is dit uitgegroeid tot een ijzersterk cluster in de wereld van zorg en gezondheid. Door verbindingen aan te gaan met organisaties in de Randstad en het Ruhrgebied weet de regio optimaal te profiteren van haar strategische ligging tussen deze economische zwaargewichten. Een mooi voorbeeld van denken in clusters is bijvoorbeeld de aanpak van de internationale bereikbaarheid
van Arnhem ten behoeve van onderwijs, mode, kunst en cultuur in de stad. Of de samenwerking van Ondernemen, Overheid en Onderwijs in de Liemers om de sector transport en logistiek daar verder te ontwikkelen. Niet iedere sector voor zich en een voor een, maar de krachten bundelen en samen de schouders eronder. Interne en externe bereikbaarheid is in een belangrijke kenmerk van een sterke economie. Door de diversiteit van de infrastructuur (water, spoor, wegen) was dit voor de stadsregio een ingewikkeld vraagstuk. Wellicht juist daardoor is de stadsregio erin geslaagd hier slimme en duurzame oplossingen in te vinden en loopt de regio voorop in het vinden van nieuwe vormen van bereikbaarheid. Op internationale schaal vormen de HSL en Airport Weeze de pijlers, waar de rest van de regio optimaal op is aangesloten. Daarbij kent de regio een zeer dicht en hoogwaardig netwerk van openbaar vervoer. Doordat dit netwerk ook goed is verbonden met het openbaar vervoer in de omliggende gebieden, is de externe bereikbaarheid zeer goed. Daarnaast zijn succesvolle programma’s ontwikkeld om de belasting van weg, water en rail zoveel mogelijk te spreiden. Thuiswerken, wat voor veel kenniswerkers makkelijk en aantrekkelijk is, gebeurt hier meer dan gemiddeld. Midden in woongebieden zijn netwerkvoorzieningen en moderne ontmoetingsplaatsen ontwikkeld, waar medewerkers van meerdere organisaties gebruik van kunnen maken zodat ze niet de weg op hoeven. Medewerkers verkorten hun woon-werk verkeer aanzienlijk door daar enkele dagen per week te werken. Deze voorzieningen stellen de vele ZZP-ers bovendien in staat om nieuwe werkrelaties aan te gaan. De keuze voor de stadsregio als kennisbiotoop kon alleen succesvol zijn doordat het een echte keuze was. Kiezen voor de inzet kennis betekent niet dat andere thema’s over het hoofd worden gezien. Natuurlijk zijn er ook niet-kennisgerelateerde bedrijven en instellingen welkom. Sterker nog, deze zijn zelfs nodig. Maar de focus en de aandacht in plannen en ontwikkelingen gaat naar de inzet op kennisgerelateerde activiteiten, de rest profiteert van de spin off. Sociaal evenwicht aanwezig In de stadsregio is het partijen gelukt om een tweedeling in de maatschappij te voorkomen. Echte probleemwijken behoren tot het verleden. Aan de basis stond de breed gedragen inspanning om door de hele regio een verdere differentiatie van woonmilieus te organiseren. Herstructurering en gerichte investeringen in de kwaliteit van de openbare ruimte betekenden een impuls voor het stedelijk gebied. Overal zijn toegankelijke parken die uitnodigen tot nieuwe ontmoetingen, waar mensen verkoeling zoeken op hete dagen en waar gewerkt wordt via wifi. Maar ook de zachte kant is opgepakt: in de stadsregio wordt actief optreden bij leefbaarheidsproblemen zodat deze in de kiem kunnen worden gesmoord. Arbeidsparticipatie vormde de tweede pijler: er is geen onderklasse van langdurige werklozen ontstaan onder lager opgeleiden of migrantengroepen. De aandacht voor het sociale evenwicht in de regio krijgt extra aandacht in internationaal perspectief: vitale steden waar het prettig wonen is, vrij van risico’s en overlast scoren beduidend beter dan steden waar sociale onrusten dreigen. Naar een onderscheidend internationaal profiel Kennis is het kapitaal van de regio. Dat is de basis. Om nationaal en internationaal een sterke (mentale) positie in te nemen kiest de regio voor de ontwikkeling van een specifiek profiel. Dit betekent het inzetten van marketing en communicatie om de gewenste associaties bij de doelgroepen bekend te laten zijn. Maar ook het verder ontwikkelen van het gebied volgens de gekozen lijn, zodat de claim ook waargemaakt kan worden. Er zijn twee mogelijkheden voor handen. a. De regio voor de gezonde mens De regio kiest voor de specialisatie van Health Valley tot De Regio voor de Gezonde Mens. Health Valley is hierin een groeiende bron van kennis en ontwikkeling op medisch vlak. Nieuwe toepassingen worden waar mogelijk binnen de regio getest. Nieuwe kennis, ook op gebied van preventie, wordt makkelijk in de regio verspreid. De claim ‘regio voor de gezonde mens’ past omdat de stadsregio een hele gezonde leefomgeving is. Park Lingezegen functioneert als groene long van het hele gebied. In de buitengebieden bevinden zich sport- en recreatievoorzieningen. In de stedelijke gebieden zijn tal van kleinere en grotere parken, evenals sportvoorzieningen. De aantrekkelijkheid van en deelname aan sport wordt ook gestimuleerd door aan te sluiten bij landelijke initiatieven als het WK2018 en OS2028.
b. Diversiteit - alles behalve de middelmaat. De regio kiest voor het profiel: diversiteit in vormen, maar altijd kwaliteit. Dat doet zij door het in stand houden van de diversiteit die er is en deze waar mogelijk uit te vergroten. Denk aan de verschillen tussen stad en land, tussen cultuurhistorische en moderne landschappen, tussen woonmilieus voor hoger en voor lager opgeleiden, etc. De rode draad is dat alles erg goed uitgevoerd wordt. Stad is dan ook echt hoogstedelijk en buiten is het ook echt ruim en groen. Natuur is ook echt natuur en wordt zo min mogelijk aangelegd en onderhouden. Omdat deze keuze wordt gemaakt vanuit een doel zit er ook zeker een grens aan. Het moet helpen bij het ontwikkelen van een scherp en aantrekkelijk imago. Wanneer de diversiteit ontaard in chaos schiet het zijn doel voorbij. Samenwerken is samen werken Een drijvende kracht in de regio is samenwerking. Tussen bedrijven en instellingen onderling, maar ook tussen de overheid en private partijen. Het mooiste staaltje hiervan is de uitvoering van de verstedelijkingsvisie van de stadsregio Arnhem Nijmegen. Opgesteld èn uitgevoerd door overheid, bedrijven en instellingen. Hierdoor is er optimale samenhang ontstaan tussen de aspecten wonen, werken en mobiliteit. In de regiobrede afwegingen over welke ontwikkeling waar plaats moest vinden, heeft zowel de overheidsvisie op ruimtelijke kwaliteit als de private visie op ‘wat is voor mijn doel de ideale locatie’ een plek. De gezamenlijke overheden verweven hun financiële en ruimtelijke instrumenten ten behoeve van de markt. Ook buiten de uitvoering van deze verstedelijkingsvisie ontwikkeld zich meer en meer publiek-private samenwerking. Steeds vaker ontstaan allianties met niet gebruikelijke partners en sluit men coalities over de grenzen van de regio. Dit zorgt voor een breed draagvlak voor ontwikkeling en het vermindert de kwetsbaarheid ervan. Door coalities te sluiten over de grenzen, wordt de polsstok van de regio ook veel langer. Zo kunnen bedrijven deel uit gaan maken van internationale allianties en worden bedrijven aangetrokken die ‘te groot’ zijn voor de stadsregio alleen. Dergelijke allianties zijn concreet zichtbaar in regionale ‘private’ partners die het gewenste imago van de stadsregio verder kunnen brengen: een zorgverzekeraar als partner in preventie of een ingenieursbureau als partner in klimaatbestendige verstedelijking. Een mooie coalitie over de regiogrens heen is die met de Betuwse Bloem: het glastuinbouwcluster Bergerden/ Huissen werkt samen met de tuinbouwknooppunten Valburg en Medel. Een ander voorbeeld is de samenwerking op het gebied van duurzame mode: ontwerpen uit Arnhem gemaakt met met biobased vezels uit de Achterhoek.