Programmarekening 2007 Stadsregio Arnhem Nijmegen
Nijmegen, april 2008
2
INHOUD
Pagina:
1.
VOORWOORD
5
2.
BALANS + toelichting
7
3.
PROGRAMMA’S
4.
5.
3.1
BESTUUR
17
3.2
MOBILITEIT
21
3.3
WERKEN
27
3.4
RUIMTE
39
3.5
WONEN
45
PARAGRAFEN 4.1
Paragraaf 1
Weerstandsvermogen
49
4.2
Paragraaf 2
Onderhoud kapitaalgoederen
50
4.3
Paragraaf 3
Financiering
50
4.4
Paragraaf 4
Bedrijfsvoering
51
4.5
Paragraaf 5
Verbonden partijen
52
4.6
Paragraaf 6
Grondbeleid
53
SAMENVATTING BATEN EN LASTEN
55
BIJLAGE 1. Bijdragen per gemeente 57 2. SISA verantwoording specifieke uitkering (volgt nog)
3
4
1. Voorwoord De rekening 2007 laat zien dat we in het verslagjaar niet stilgezeten hebben. Onze grote projecten zijn weer stappen verder gebracht. Het Masterplan Openbaar Vervoer is in 2007 in concept afgerond en wacht nu op definitieve besluitvorming. Voor 2008 is onze agenda weer geheel gevuld. We hebben ons in financiële zin heel goed voorbereid op het begrotingsjaar 2008. Er is veel inzet gepleegd om onze professionaliteit op het financiële vlak aan te passen aan de nieuwe eisen die eraan gesteld mogen worden, sterk te verbeteren. Uitgangspunt daarbij is een zo transparant mogelijk inzicht in onze financiën voor onze raadsleden en gemeenten. Met het eind 2007 aantrekken van een controller met een vast plek in ons kantoor kunnen we dat ook waarmaken. We zijn er in geslaagd in de jaarrekening 2007 binnen de financiële perken te blijven en sluiten af met een bevredigend resultaat. De output was maximaal en de gemeentelijke bijdragen konden worden gehandhaafd op het bestaande niveau van € 3,15 per inwoner. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan een goed financieel beheer (treasury) waardoor we op de bij ons in de voorziening staande (BDU en BLS) gelden een uitstekend rendement hebben weten te realiseren. Kans bestaat dat die luxe niet voortdurend bij ons blijft. Er zullen de komende jaren meer projecten tot concrete uitvoering komen, dat is goed nieuws. Andere kant daarvan is dat onze financiële voorzieningen spoedig minder groot worden. En dat houdt weer in dat er minder rente-inkomsten gaan volgen. Op grond daarvan schatten wij in dat we in 2009 nog wel de gemeentelijke bijdrage zullen kunnen handhaven op het niveau van de afgelopen jaren. Maar voor 2010 verwachten wij dat wij een geringe verhoging niet uit de weg kunnen gaan. Vanaf januari 2006 heeft Price Waterhouse Coopers onze rekening gecontroleerd. Na een eerste jaar van samen zoeken naar de juiste werkwijzen, is de samenwerking in 2007 uitstekend verlopen. Over deze jaarrekening 2007 hebben wij tot ons genoegen in het voorjaar 2008 zowel een goedkeurende verklaring op de getrouwheid als op de rechtmatigheid ontvangen. Tegen de achtergrond van bovenstaande bieden wij u deze rekening met genoegen aan en zijn benieuwd naar uw kritisch-constructief commentaar waarna wij hopen ook uw goedkeuring te verkrijgen.
Namens het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen
Jaap Modder voorzitter
5
6
2.
BALANS per 31 DECEMBER 2007
2.1
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische aanschafwaarde onder aftrek van eventuele subsidies en bijdragen van derden. De materiële vaste activa wordt lineair afgeschreven gebaseerd op de verwachte gebruiksduur. Daarnaast is rekening gehouden met de duur van de huurovereenkomst van Stationsplein 26 te Nijmegen, daar waar het tijdelijke voorzieningen betreft. Financiële vaste activa Besluit Woninggebonden subsidies Op grond van een besluit van de KAN-raad is vanaf 1999 de volledige BWS positie aan de werkapparaten overgedragen onder verantwoordelijkheid van de Stadsregio. De financiële vaste activa worden gewaardeerd conform de eisen van het ministerie van VROM. Vlottende activa De vlottende activa zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor risico wegens oninbaarheid. Reserves De Stadsregio Arnhem Nijmegen kent een aantal reserves en voorzieningen. De reserves hebben betrekking op de reserves in het kader van het Besluit Woninggebonden Subsidies. Het betreft hier geoormerkte gelden, uitsluitend inzetbaar ten behoeve van de volkshuisvesting. Bij de reserves BWS wordt onderscheid gemaakt in een drietal reserves; de reserve volkshuisvesting, de reserve rentemiddelen en de reserve vrijval. De reserve volkshuisvesting wordt gevoed door de jaarlijkse exploitatieresultaten binnen de werkapparaten. Het resultaat wordt onverdeeld bepaald en toegevoegd aan de reserve. Onttrekking vanuit de reserve is slechts mogelijk ten behoeve van uitgaven dienstbaar aan de volkshuisvesting en zullen bij bestemming altijd worden voorgelegd aan de Stadsregioraad. Onttrekking kan tweeledig zijn: a. verbijzondering van de middelen op grond van door de Stadsregioraad genomen besluiten in een afzonderlijke reserve of voorziening. b. onttrekking door daadwerkelijke besteding via de exploitatierekening als onderdeel van het exploitatieresultaat. De reserve rentemiddelen wordt gevoed uit de renteopbrengsten. Onttrekking vanuit deze reserve dient te geschieden door een besluit van de Stadsregioraad. De reserve vrijval is ingesteld als voorziening risico uitvoering BWS en gevormd uit het eenmaal beschikbaar stellen van middelen. Onttrekking, anders dan de jaarlijkse vrijval door vermindering van de verplichtingen, kan alleen geschieden met instemming van de Stadsregioraad. Voorzieningen. De voorzieningen zijn verschillend van aard. Het betreft voorzieningen in het kader van de BDU gerelateerde voorzieningen, woningbouw en overige voorzieningen welke dienen te worden getroffen op basis van de wetgeving of voorschriften als ook eigen gevormde voorzieningen. De voorzieningen zijn opgenomen tegen nominale waarde. Vlottende passiva De vlottende passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Resultaat De kosten en opbrengsten zijn en worden op basis van de waarderingsgrondslagen zoveel mogelijk toegerekend aan het jaar waarop deze betrekking hebben. Het resultaat na bestemming is opgenomen in de balans.
7
BALANS PER 31 DECEMBER 2007 Na resultaatbestemming
Omschrijving
31 december
31 december
2006
2007
ACTIVA Materiele vaste activa Investeringen economisch nut
Omschrijving
31 december
31 december
2006
2007
PASSIVA Eigen vermogen 146.573
212.053
Reserves Algemene reserve Reserves B.W.S. Bestemmingsreserves Rekeningsresultaat boekjaar na bestemming
609.069
7.360 8.845.575 167.500 263.943
8.187.502
Voorzieningen
Financiele vaste activa B.W.S.-middelen
23.594.504
20.771.005
Voorzieningen BDU gerelateerd Voorzieningen woningbouw Overige voorzieningen
32.652.469 19.603.419 7.380.441
56.679.635 15.654.568 10.296.200
Totaal vaste activa
23.741.077
20.983.058
Totaal reserves en voorzieningen
68.432.900
91.914.781
Vlottende activa Kasgeldleningen
49.000.000
71.000.000
Vlottende passiva Verplichtingen BWS
21.543.894
18.039.945
Rekening courant verhoudingen Overige vorderingen Overige vorderingen BWS
6.775.607 62.102
8.777.343 115.624
337.080 4.516.364 105.753
259.236 5.552.356 213.087
Liquide middelen Kas Bank BWS
172 7.095.759 7.060.986
Rekeningcourant Bank
194.045
112.166
8.091.257 7.029.551 492.771
1.058.772
Overlopende passiva
62.329
143
71.451.288
95.108.656
26.759.465
24.176.933
95.192.365
116.091.714
95.192.365
116.091.714
Overlopende activa
Totaal vlottende activa
TOTAAL AKTIVA
Rekening courant verhoudingen Overige schulden Overige schulden BWS
Totaal vlottende passiva
TOTAAL PASSIVA
2.2 TOELICHTING OP DE BALANS 31 december 2007 ACTIVA Materiele vaste activa omschrijving
IT-aanschaf t/m 2006 IT-aanschaf 2007 Verbouwkosten 2007 Meubilair (uitbreiding) en toebehoren Totaal
boekwaarde 146.573
146.573
investering 95.27148.654 91.811 83.098 128.292
afschrijving 37.011 9.182 16.620 62.813
boekwaarde
afschrijving
14.292 48.654 82.629 66.478 212.053
De investeringen in 2007 houden verband met de nieuwe locatie. Overige activa 2006 Uitzettingen met rentetyp. looptijd 1 jaar Uitzettingen deposito's Overige vorderingen Debiteuren Vorderingen op openbare lichamen Voorziening oninbare vorderingen Nog te ontvangen bedragen
2007 49.000.000
35.565 275.795 82.4196.546.666
71.000.000
10.431 1.531.249 42.8887.278.552 6.775.607
Liquide middelen ING-rekening courant overeenkomst ING-Dijsselbloemgelden Kas ING-rekening courant
4.645.101 3.443.393 2.762
8.777.343
6.515.065 580.693 172 8.091.257
Overlopende aktiva BTW Vooruitbetaalde bedragen Kruisposten
469.188 23.483 100
7.095.931
909.150 149.523 100 492.771
1.058.772
In 2006 is een keuze gemaakt een actief treasurybeleid te gaan voeren. Aan de hand van liquiditeitsplanningen zijn en worden middelen uitgezet bij bankinstellingen conform het bepaalde in het treasurystatuut. Het statuut is per 1 juli 2007 aangepast. De aanpassing had met name betrekking op de inrichting van de administratieve organisatie. Specificaties Uitzettingen deposito's Per ultimo 2007 zijn de navolgende deposto's uitgezet: renteperc. Achmea Pensioenfonds 4,56 Achmea Pensioenfonds 4,60 Bank of Scotland 4,60 I.N.G. 4,55 Bank Nederlandse Gemeenten 4,34 Achmea Pensioenfonds 4,65 I.N.G. 4,51 I.N.G. 4,50 Bank of Scotland 4,60 I.N.G. 4,67 Bank of Scotland 4,60 totaal
bedrag 5.000.000 5.000.000 5.000.000 3.000.000 10.000.000 5.000.000 8.000.000 15.000.000 5.000.000 5.000.000 5.000.000
vervaldata 15-jan-08 17-mrt-08 17-mrt-08 17-mrt-08 4-apr-08 16-jun-08 16-jun-08 1-jul-08 15-jul-08 15-sep-08 15-okt-08 71.000.000
3 jaar 3 jaar 10 jaar 5 jaar
De uitzettingen (deposito’s) zijn in 2007 toegenomen met een bedrag van € 22.000.000 en bedragen ultimo 2007 € 71.000.000. De toename wordt veroorzaakt door het nog niet geheel besteden van de investeringen. Voorbeelden hiertoe: de ontvangsten in het kader Quick Wins, Chipkaart als ook de hogere bijdrage vanuit de BDU in relatie tot het bestedingsplan. Deze mutaties zijn tevens zichtbaar aan de passivakant als een toename van de voorzieningen. Debiteuren SNT-KPN-connect Nederlands Studie Centrum Vertaalburo Bothof Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid
201 400 1.829 8.000
totaal
10.431
Vorderingen op openbare lichamen Gemeente Arnhem, bijdrage Eu-acitiviteiten Gemeente Lingewaard, bijdrage IJsselkop Gemeente Montferland Provincie Gelderland, Quick Wins Provincie Gelderland Gemeente Nijmegen, EU-activiteiten Gemeente Rheden, bijdrage IJsselkop Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat Ministerie van Verkeer en Waterstaat Gemeente Zevenaar, BB-KAN Gemeente Zevenaar Gemeente Zevenaar, Quick Wins Gemeente Zevenaar totaal
34.751 4.560 44.581 1.000.000 16.148 7.333 4.560 44.300 64.999 27.457 150.000 100.000 28.000 4.560 1.531.249
Nog te ontvangen Novio-afrekening 2005 Novio-afrekening 2006 Rente depsito's
2.837.317 2.895.952 1.195.508 totaal
6.928.777
In de jaarrekening 2006 is een tweetal posten ten bedrage in totaal € 5,7 miljoen opgenomen als zijnde nog te ontvangen bijdragen van Novio voor kosten afrekeningen 2005 en 2006 (concessieverlening). Bij het opmaken van de jaarrekening 2007 (medio februari) blijkt dat de bedragen worden betwist. Hiertoe wordt met het bestuur van het vervoersbedrijf onderhandeld. Dit kan leiden tot mogelijke financiële consequenties. Deze zullen eerst de komende maanden inzichtelijk worden en ook in de exploitatie 2008 en als gevolg daarvan in de jaarrekening 2008 worden verantwoord. Mogelijke financiële gevolgen zullen ten laste moeten worden gebracht van het vrij te besteden deel van de voorziening BDU.
PASSIVA Reserves en voorzieningen Programma Wonen Wonen Wonen
Reserves BWS Reserve volkshuisvesting Reserve vrijval Reserve rentemiddelen TOTAAL RESERVES BWS
Programma Bestuur Werken
Bestemmingsreserves
Mobiliteit
Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit
Wonen
Bestuur Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Mobiliteit Ruimte
rente
vermeerdering
Voorzieningen BDU-gerelateerde gelden BDU gelden-verplichtingen t/m 2004 BDU gelden-GDU+ BDU-IRD BDU-BBKAN-beheer kosten Voorfinanciering regiotaxi BDU-gerelateerde gelden (voor 2004) BDU-verplichtingen 2005-geoormerkt BDU-verplichtingen 2006-geoormerkt BDU-verplichtingen 2007-geoormerkt BDU-verplichtingen 2005-2006-invest BDU-Geoormerkte middelen-TOTAAL BDU gelden-vrij aan te wenden totaal BDU-gerelateerde gelden Voorzieningen woningbouw Voorziening uitvoering BWS Spaarsaldo BWS-nog te beschikken Voorziening BWS B.L.S. B.L.S.-versnelling (Dekker gelden) totaal voorzieningen woningbouw Overige voorzieningen Voorziening pensioen vm CVB-leden Regionaal mobiliteitsfonds Mobiliteitsfonds BBKAN Quick Wins Waalsprinter-Ovotonde Project Heyendaal Gratis OV -ouderen Voorz Roetdeeltjes Voorziening de Woerdt Totaal overige voorzieningen TOTAAL VOORZIENINGEN
vermindering
stand per 31-12
1.998.595
-
80.063
-
2.078.658
2.670.165
-
228.709
-
2.898.874
3.518.742
-
349.301
-
3.868.043
8.187.502
0
658.073
0
8.845.575
stand per 01-01
rente
vermeerdering
Huisvesting Europa-Brussel (res-2006) TOTAAL BESTEMMINGSRESERVES
Programma
stand per 01-01
0
stand per 01-01
0
rente
vermindering
stand per 31-12
266.709
266.709
0
335.000
167.500
167.500
601.709
434.209
167.500
vermeerdering
vermindering
stand per 31-12
6.281.901
-
-
1.573.591
4.708.311
3.118.289
-
-
496.239
2.622.050
425.110
-
-
-
425.110
228.104
-
104.235
-
4.604.548-
-
554.725
5.448.856
-
658.960
2.069.830
4.037.987
3.017.233
-
-
2.017.233
1.000.000
4.649.350
-
-
2.872.751
1.776.599
-
-
21.385.932
-
21.385.932
13.115.439
-
24.938.150
6.959.814
31.093.776
332.339 4.049.823-
2.893.258
2.893.258
19.537.009
1.142.836
7.763.229
2.857.214
25.585.860
32.652.448
1.142.836
32.701.379
9.817.027
56.679.636
838.731
-
-
-
838.731
10.277
-
-
-
10.277
192.647
-
-
-
192.647
3.362.471
-
-
803.580
2.558.891
15.199.293
-
7.677.665
10.822.936
12.054.022
19.603.419
-
7.677.665
11.626.516
15.654.568
-
-
-
-
-
126.000
-
34.141
-
160.141
5.968.426
4.006
5.972.432
-
574.015
20.986
2.735.041
762.319
2.567.723
-
-
5.666.378
-
5.666.378
826.029
826.029
119.823
119.823
347.106
347.106
462.000
-
609.000
462.000
250.000
-
-
250.000
609.000 -
7.380.441
24.992
10.337.518
7.446.751
10.296.200
59.636.308
1.167.828
51.318.271
29.324.503
82.797.904
Toelichting eigen vermogen Rekening resultaat boekjaar na bestemming
Omschrijving
Boekjaar 2006
Resultaat voor bestemming Bestemming van het resultaat: - Onttrekking bestemmingsreserve EuropaBrussel - Onttrekking bestemmingsreserve Huisvesting Resultaat na bestemming Vaststelling van de jaarrekening 2006: - Vorming bestemmingsreserve EuropaBrussel - Vorming bestemmingsreserve Huisvesting Voorstel vaststelling jaarrekening 2007: - Vorming bestemmingsreserve traineeprogramma 2008-2009 Naar algemene reserve
609.069
Boekjaar 2007 -170.266
167.500
609.069
266.709 263.943
-335.000 -266.709
-271.000 7.360
-7.057
Bestemmingsreserves Bij de vaststelling van de jaarrekening 2006 is een bedrag van € 335.000 bestemd voor de locatie Brussel voor de jaren 2007 en 2008 en een bedrag van € 266.709 ter dekking van de eenmalige huisvestingskosten in verband met de verhuizing naar het pand aan Stationsplein 26 te Nijmegen. In 2007 is uit de bestemmingsreserve Europa-Brussel het eerste deel van € 167.500 onttrokken. De bestemmingsreserve huisvesting is volledig aangewend. Voor de benodigde middelen voor het traineeprogramma verzoekt ons college een bestemmingsreserve van € 271.000 te vormen. Hiertoe is een budget nodig van € 520.000 voor de jaren 2008 en 2009. In de begroting 2008 is hiervoor aanvullend een budget van € 250.000 gereserveerd.
Toelichting reserves en voorzieningen Reserves BWS De reserves betrekking hebbend op het Besluit Woninggebonden Subsidies geven een stijging te zien van € 658.073 tot een bedrag van € 8.845.575. De mutaties komen voort uit de verslaglegging BWS vanuit de werkapparaten 2007. Er is zowel een financieel als inhoudelijk verslag opgesteld.
Voorzieningen Voorzieningen BDU-gerelateerd. Binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen worden de BDU gerelateerde voorzieningen onderverdeeld in vrij te besteden middelen en geoormerkte BDU-middelen.
12
Het bestedingsplan wordt jaarlijks door de Stadsregioraad in de decemberraad vastgesteld. De basis hiervan vinden we terug in het Meerjaren Uitvoeringsplan Mobiliteit. Veelal strekken de projecten zich uit over meerdere jaren. De voorziening vrij besteedbaar deel is een in het verleden gevormde voorziening welke ten behoeve van mobiliteit kan worden ingezet. Ook kan de voorziening worden aangewend voor dekking van het bestedingsplan indien het bestedingsplan hoger is dan de te ontvangen bijdrage van het rijk in het kader van de BDU. Niet aangewende (BDU) middelen (niet aangewende BDU-middelen binnen de jaarlijkse exploitatie) worden toegevoegd aan de voorziening vrij te besteden middelen en kunnen daardoor worden ingezet voor nieuwe projecten binnen Mobiliteit. In 2007 is het vrij aan te wenden deel gestegen van € 19,5 miljoen tot € 25,5 miljoen. Dit is vastgesteld in de KANraad van 20 december 2007. In 2007 is de totale BDU voorziening toegenomen met € 24.027.188. Hiervan heeft € 21.385.932 betrekking op bestedingsplan 2007 (MUM). Voor 2007 hebben de navolgende reserveringen plaatsgehad. Regiorail Chipkaart Concessie OV 2007 Regionale treindiensten Sociale veiligheid Verkeersveiligheid Regionaal fietsnetwerk Zwakke schakels Vervoersknooppunten Studies Stadsregiotaxi-verbeterplan 2007 Toegankelijkheid DRIS Overige
€ € € € € € € € € € € € €
6.618.022 6.571.194 2.951.103 1.492.000 600.000 789.318 550.000 500.000 400.000 264.899 231.885 218.958 198.553
€ 21.385.932 Voorzieningen woningbouw BLS Op grond van het convenant woningbouw 2005-2009 stelt het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu middelen (zgn. Dekker gelden) beschikbaar voor het realiseren van woningbouw in de Stadsregio. Het ministerie stelt in totaal € 52,7 miljoen beschikbaar ter ondersteuning van de bouwproductie van 24.591 woningen. Tweederde van het bedrag wordt uitbetaald in de vorm van een voorschot en eenderde als prestatiebijdrage. Deze prestatiebijdrage kan lager uitvallen indien blijkt dat onze regio niet in staat is om 24.591 op te leveren in de periode 20052009. B.L.S.-oud. De voorziening bedraagt ultimo 2007 € 2.558.892. Er is nog een tweetal projecten welke voor een bijdrage in aanmerking komen. Het betreft het plan Meulenvelden te Didam (77 woningen, subsidiebedrag € 770.000) en Ubbergen project Biezenkamp mavo (€ 200.000). Financiële afwikkeling heeft begin 2008 plaatsgevonden. BLS-versnelling. In 2007 is een voorschot ontvangen ter grootte van € 7.664.800. Daarnaast is een prestatiebeloning door VROM verantwoord van € 12.864. Dit betreft de prestatiebeloning 2006. In 2007 is in het kader van het aantal gerealiseerde woningen over de BLS jaren 2005 en 2006 een bedrag uitgekeerd van € 10.822.936. Hiervan is een bedrag van € 3.924.000 als prestatiebeloning aan te merken.
13
Overige voorzieningen In 2005 is een voorziening gevormd voor de pensioenvoorziening van voormalige leden van het college van bestuur. De voorziening dient gevormd te worden omdat deze bestuurders geen pensioenvoorziening elders opbouwden. In het kader van de wet APPA dient de Stadsregio Arnhem Nijmegen deze kosten voor haar rekening te nemen. Jaarlijks worden de gegevens geactualiseerd. Gebleken is uit een berekening van RAET dat, per 1 januari 2007, een dotatie dient te worden getroffen van € 34.141 om het niveau van de voorziening op peil te houden. Het Regionaal mobiliteitsfonds heeft betrekking op de bijdragen van het Rijk en de wegbeheerders in het kader van de zgn. Dijsselbloemgelden (Nijmeegse Plein en Omsingeling doorbroken in Arnhem). In 2007 heeft uitbetaling plaatsgevonden van € 5.675.994. Van het ministerie van Verkeer en Waterstaat is toestemming gekregen de overblijvende middelen ad € 292.432 verhoogd met de rente (ad € 4.006) in te zetten ten behoeve van de Quick-Wins. Quick Wins Van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, Provincie Gelderland en de deelnemende gemeenten zijn bijdragen ontvangen voor een aantal concrete projecten in het kader van Mobiliteit die snel resultaat kunnen opleveren. In de KANraad van 15 februari 2007 zijn de voorstellen vastgesteld. In 2007 is tevens een voorziening gevormd voor het gratis OV voor ouderen. De voorziening wordt gevoed door bijdragen van de provincie Gelderland en de gemeente Nijmegen. De investering dient te worden gezien als een proef en geldt voor de gemeente Nijmegen. Ovatonde-P+R Waalsprinter Voor dit project zijn cq worden middelen ter beschikking gesteld door zowel het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de gemeenten Nijmegen, Over-Betuwe en Lingewaard als de Stadsregio Arnhem Nijmegen. Een deel van de kosten is in 2007 verantwoord, het restant zal eerst in 2008 worden verantwoord. Het project Heyendaal wordt gevoed door een bijdrage van de Provincie Gelderland. Het project loopt minimaal door tot 2008. De niet bestede middelen in 2007 kunnen worden aangewend in 2008. Het mobiliteitsfonds BB-KAN Naast de rentetoevoeging is een bedrag van € 2.735.041 ten gunste gebracht van de voorziening. Het betreft hier de gemeentelijke en provinciale bijdragen in het kader van het fonds. Hiertegen staat het beschikbaar stellen van bedragen ter grootte van € 762.319. De voorziening De Woerdt In 2007 is de bijdrage ad € 250.000 uitbetaald aan de gemeente Lingewaard. Ultimo 2007 bedraagt de voorziening nihil. Oorzaak zijn de geringe ontwikkelingen binnen het gebied, waardoor het ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij geen bijdrage heeft uitbetaald. Voorziening roetdeeltjes In 2006 is de voorziening roetdeeltjes ingesteld. In 2007 is de ontvangen bijdrage 2006 betaald. Hiertegenover staat een nieuwe bijdrage van het rijk ter grootte van € 609.000.
14
Toelichting vlottende passiva Vlottende passiva Dit onderdeel bestaat uit een aantal onderdelen. Naast de banksaldi worden hier ook de rekening courant verhouding met de gemeente Nijmegen verantwoord, de crediteuren, de onderweg zijnde betalingen als ook de nog te betalen kosten.
Vlottende passiva
2006
Rekening courant gemeente Nijmegen Crediteuren Betalingen onderweg Voorschotten salarissen Opdracht/nog te betalen
2007 337.080
2.690.532 97.228
259.236 3.204.021 1.661.048 1.530 685.758
1.728.604 4.516.364
5.552.356
15
16
3.
PROGRAMMA’S
3.1. PROGRAMMA BESTUUR 3.1.1. Wat wilden we bereiken? Het beoogde maatschappelijk effect van de Stadsregio Arnhem Nijmegen is om, als verlengstuk van het lokaal bestuur, een herkenbare, effectieve en efficiënte organisatie te zijn die staat voor de aan de stadsregio toegedeelde taken en bevoegdheden. Het zorgvuldig omgaan met de beperkte overheidsmiddelen is daarbij vanzelfsprekend het uitgangspunt. Dit maatschappelijk effect kan gerealiseerd worden door:
versterking samenwerking met overheden en met maatschappelijke organisaties en marktpartijen in de regio. Kernbegrippen daarbij zijn flexibiliteit, tempo en transparantie; vergroting van de efficiency van bestuurlijke en ambtelijke overlegstructuren; afgestemde en vraaggerichte aanbieding van dienstverlening; vergroten van het rendement en/of verlaging van kosten voor de gemeenten; duidelijke profilering van de stadsregionale producten; verbetering van de interne en externe informatievoorziening
3.1.2. Wat hebben we er voor gedaan? In maart 2007 hebben wij een ontwerp gemeenschappelijke regeling Stadsregio Arnhem Nijmegen met toelichting toegezonden aan de gemeenteraden in ons gebied. Vaststelling van de gemeenschappelijke regeling vormde het sluitstuk van twee ontwikkelingen: 1. de ontwikkelingen op rijksniveau die geleid hebben tot de intrekking van de Kaderwet bestuur in verandering en de inwerkingtreding van de Wgr-plus; 2. afronding van de discussie bestuurlijke vernieuwing in de Stadsregio Arnhem Nijmegen, die ondermeer de basis was voor uitbreiding van ons College met één vertegenwoordiger. De 20 gemeenten hebben inmiddels de gewijzigde gemeenschappelijke regeling vastgesteld. De vastgestelde regeling is toegestuurd aan de provincie Gelderland en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. De regeling treedt in werking na inschrijving door de minister in het register. Overeenkomstig de nieuwe regeling is de naam van het algemeen bestuur met ingang van 1 januari 2008 gewijzigd naar Stadsregioraad. De notitie bestuurlijke vernieuwing die mede aanleiding was voor aanpassing van de gemeenschappelijke regeling is besproken in de commissie Bestuur en Financiën. De veertien voorstellen uit de notitie zijn en worden verder uitgewerkt door ons college. Eén van de voorstellen, het traineeprogramma, is inmiddels van start gegaan. In december zijn de verschillende gesprekken met kandidaat trainees gevoerd. Formele start voor de 14 traineeplaatsen is begin 2008. Daarnaast zijn in 2007 de volgende activiteiten verricht:
Door (een delegatie van) het College van Bestuur wordt jaarlijks een werkbezoek gebracht aan de colleges van de 20 stadsregiogemeenten en het college van Gedeputeerde Staten. Daarnaast is op verzoek bij verschillende gemeenten een toelichting gegeven in de raadscommissie of gemeenteraad.
17
In november 2006 hebben de gemeente Montferland, de regio Achterhoek en de stadsregio een “Gentlemen’s agreement” gesloten waarbij afspraken zijn gemaakt over welke regeling het primaat heeft bij de verschillende beleidsvelden. Begin 2008 worden deze afspraken geëvalueerd.
Met de gemeente Mook en Middelaar en de provincie Limburg zijn afspraken gemaakt om op dezelfde wijze als bij Montferland te komen tot helderheid over het bestuurlijk primaat. De wettelijke taken van de stadsregio zijn daarbij het uitgangspunt. Door de discussie over gemeentelijke herindeling in de kop van Limburg zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt.
De gemeenten Druten en West Maas en Waal oriënteren zich op de mogelijkheden van toetreding tot de stadsregio.
In de vergadering van de KAN-raad van 28 juni 2007 is de nieuwe website www.destadsregio.nl gepresenteerd. Via deze website zijn de vergaderstukken van de commissies en de Stadsregioraad via de agenda’s te downloaden.
In februari 2007 is de kantoorruimte aan het Keizer Karelplein verruild voor een nieuwe locatie aan het Stationsplein 26 in Nijmegen. Via “open dagen” voor leden van de KAN-raad, de regiogemeenten en andere relaties hebben belangstellenden kunnen kennismaken met onze nieuwe kantoorruimte.
In 2007 zijn in totaal 8 edities van het e-nieuws verschenen. Deze elektronische nieuwsbrief van de stadsregio verschijnt buiten de zomerperiode maandelijks met de belangrijkste nieuwsfeiten.
In 2007 zijn 40 persberichten verzonden.
Vanuit communicatie zijn diverse zaken actief ondersteund met advies en de productie van communicatiemiddelen. Voorbeelden zijn: Branding, Stadsregiotaxi, Waalsprinter, Masterplan OV, Tempo KAN, Regionale Huisvestingsverordening, en de Vastgoedrapportage.
3.1.3. Algemene externe verbanden Wat wilden we bereiken? In 2006 zijn wij, na vaststelling van het Regionaal Plan (RP) in oktober in de KAN-raad, begonnen met het nader uitwerken van dat plan. Het betreft enerzijds een verdere uitbouw van de projecten en de afspraken met de provincie Gelderland en de gemeenten Arnhem en Nijmegen ten aanzien van de SWADT (Samen werken aan de Toekomst) projecten. En anderzijds het samen met de stadsregiogemeenten vullen van een groslijst met de projecten van regionale betekenis die voortkomen uit het Regionaal Plan voor de stadsregio. Hierbij is het van belang helderheid te krijgen over de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken overheden en de inzet van middelen. De positie van de stadsregio zal in overleggen met andere overheden en het Rijk nadrukkelijk onder de aandacht worden gebracht.
3.1.4. Wat is de huidige stand van zaken?
De samenwerking met de provincie Gelderland op de beleidsvelden van de stadsregio vindt plaats in een goede bestuurlijke en ambtelijke afstemming op beleids- en concreet dossierniveau. De stadsregio adviseert de provincie over projecten in het kader van het Regionaal Samenwerkingsprogramma (RSP), later in 2007 uitmondend in het Regio Contract.
18
De stadsregio, en een aantal gemeenten in clusters, participeert in de streekcommissie Rivierengebied Oost die de provincie adviseert over zaken betreffende het inversteringsprogramma landelijk gebied (ILG). De gesprekken met het WERV gebied (Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal) hebben in 2007 niet tot concrete resultaten geleid. Het overleg met de Duitse gemeenten Kranenburg en Kleve, dat wij samen met de stad Nijmegen voeren, heeft geleid tot een onderzoek naar grensoverschrijdende bewegingen, de zogenaamde Verflechtungsstudien, die begin 2008 wordt uitgevoerd. In 2007 is het samenwerkingsverband van 14 stedelijke regio’s, het CoP, afgerond met een eindcongres op 14 december 2007. Daarbij is het boek ‘de grenzeloze regio’ uitgebracht waarin ook door de stadsregio verschillende bijdragen zijn geleverd. De zeven stadsregio’s hebben ambtelijk geparticipeerd in de voorbereiding van de Invoeringswet WRO. Helaas heeft dit niet tot het gewenste resultaat geleid, integendeel. Door de Tweede Kamer is een motie aangenomen waardoor hoofdstuk 5 van de WRO niet wordt ingevuld. Dit betekent dat de stadsregio’s na invoering van de wet geen specifieke bevoegdheden meer hebben op het terrein van ruimtelijke ordening. De Eerste Kamer moet zich nog buigen over het wetsvoorstel. Ons college heeft een besluit in voorbereiding om lid te worden van de VNG. Uit informatie blijkt dat de kosten hiervan op jaarbasis € 17.000,- bedragen. Deze kosten zullen vanaf 2008 worden verantwoord.
Op de onderwerpen 1. verdere inzet van ICT middelen om de transparantie van het bestuur te verhogen, 2. het in kaart brengen van administratieve processen, 3. het opzetten van een betere databank van kerngegevens van onze regio en 4. samenwerking tussen 7 stadsregio’s zijn geen concrete acties uitgevoerd in 2007.
3.1.5. Wat heeft het gekost?
Lasten Baten
Oorspronkelijk begroot 2007 170.000
Na begrotingswijziging begroot 2007 215.000
Werkelijk 2007 174.838
Op de kosten van bestuur is een lichte onderschrijding te zien doordat de begrote kosten van innovatie van beleid niet in 2007 zijn besteed. Deze uitgaven (waarvoor per programma in 2007 begrote kosten zijn geraamd) vinden in 2008 plaats middels een traineeprogramma en voorgesteld wordt om voor dit traineeprogramma een bestemmingsreserve te vormen.
19
20
3.2. PROGRAMMA MOBILITEIT 3.2.1. Wat wilden we bereiken? Het accommoderen en geleiden van de voorspelde, forse toename in de behoefte aan mobiliteit, met een zo gering mogelijke milieubelasting en ruimtegebruik. De oplossingen die worden gekozen, moeten ook zoveel mogelijk de verkeersveiligheid verbeteren. De doelstellingen voor het regionaal mobiliteitsbeleid zijn in 2006 vastgesteld in de Regionale Nota Mobiliteit. Deze nota is het uitgangspunt voor beleid en investeringen voor de periode tot 2020. De strategie die hiervoor wordt gevolgd is het verbeteren en beter onderling verknopen van het auto en openbaar vervoernetwerk, zoals in 2006 is uitgewerkt in de Netwerkanalyse KAN. In de Regionale Nota Mobiliteit zijn de volgende onderwerpen van belang: 1. de stadsregio versterken als een concurrerend internationaal stedelijk netwerk in Europa 2. het verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid 3. het verbeteren van de verkeersveiligheid 4. verdere integratie tussen trein en bus 5. stimuleren van het fietsgebruik door realisatie van infrastructuur Het jaar 2007 was het eerste jaar waarin de in 2006 nieuw vastgestelde beleidskaders werden uitgevoerd op basis van de in de Regionale Nota Mobiliteit bepaalde prioriteiten en daarvoor gekozen financiële kaders. Daarvoor is het volgende onderscheid te maken in deelactiviteiten: Algemeen Participatie in de opzet van de nieuwe rijkssleutel Brede Doeluitkering (wordt van kracht vanaf 2008). Afwikkeling onderhandelingen met Ministerie van V&W over resultaten Netwerkanalyse KAN 2006. Voorbereiden en vaststellen BDU Exploitatie- & Investeringsprogramma 2008 en verder. Actualiseren meerjaren investeringsprogramma Visie op beprijzen in de regio verder ontwikkelen Openbaar Vervoer Lobby capaciteitsvergroting spoorlijn Utrecht – Duitse grens (HSL-Oost/Delta lijn) Voorbereiding na 2007 uit te voeren deelprojecten Stadsregiorail (infrastructuur, dienstregeling en techniek) Opening Stadsregiorail station Westervoort Opening Stadsregiorail station Molenhoek Start uitvoering keer- en goederenwachtspoor station Elst Voorbereiding station Winkelsteegh (afhankelijk van voortgang project Winkelsteegh) Start voorbereiding keerspoor Wijchen Participatie in het project “Hart van Dieren” Start spoorconcessie (en beheeractiviteiten) Maaslijn (i.s.m. provincie Limburg) Overname spoorconcessie Tiel Arnhem van het Rijk (i.s.m. Provincie Gelderland) Beheer spoorconcessie Arnhem – Doetichem (i.s.m. Gelderland) Uitwerking deelacties n.a.v. Masterplan 2 Start verlenging concessies bus KAN noord en KAN zuid Monitoring concessie afspraken spoor, bus en Stadsregiotaxi. Invoering Chipkaart medio 2007. Uitvoering Dynamisch Reizigers Informatie Systeem (DRIS) Stimuleringsprogramma aanleg toegankelijke haltes door gemeenten Verbetering Openbaar vervoer ontsluiting gebied Heyendaal Studie reactivering light railverbinding Nijmegen – Kleve Continueren consumentenplatform openbaar vervoer
21
Weginfrastructuur Voorbereiding aanleg tweede stadsbrug Nijmegen Start planstudie doortrekking A15 naar A12 Voorbereiding maatregelenpakket doorstroming A325 Uitwerking gekozen variant verbinding Groesbeek – A73 Financiële ondersteuning gemeenten in uit te voeren infrastructuurprojecten uit het BDU programma infrastructuur Participatie in uitwerkingen verbreding A50 en A12 Stimulering gemeenten in invoering essentiële wegkenmerken Ontwikkeling Nieuw Regionaal Model 04 (verkeersmodel i.s.m. Rijkswaterstaat) Beter Bereikbaar KAN (BBKAN) Stimuleren gemeenten in uitvoering BBKAN-maatregelenpakket Realisatie maatregelenpakket 2007 Beter Bereikbaar KAN! Verder uitbouwen van het in 2006 opgerichte Projectbureau BBKAN Aanzetten geven tot uitbreiden van maatregelenpakket Eerste aanzet tot nieuw BBKAN-beleid 2009 e.v.v. Fietsinfrastructuur Snelfietsroute Arnhem - Park Lingezegen – Bemmel – Nijmegen Fasegewijze completering fietsnetwerk op basis van gemeentelijke initiatieven Fietsknooppunten netwerk: vervolmaken recreatief routenetwerk Verkeersveiligheid, goederenvervoer en vervoermanagement In de Regionale Nota Mobiliteit wordt bepaald in welke mate vanaf 2007 middelen worden ingezet voor projecten gericht op verkeersveiligheid (handhaving, gedragsbeïnvloeding/ educatie en infrastructuur), goederenvervoer en vervoermanagement.
3.2.2. Wat is de huidige stand van zaken? In 2006 is via de opstelling en vaststelling van de Regionale Nota Mobiliteit, de Netwerkanalyse en de eerste Visie Masterplan Openbaar Vervoer de basis gelegd voor het mobiliteitsbeleid van de stadsregio voor de komende periode. In 2007 is dit beleid verder doorvertaald in de nota “Op weg naar het Masterplan Openbaar Vervoer 2009-2020. Op basis van dit beleid zijn in het jaar 2007 een groot aantal activiteiten uitgevoerd. Gesteld kan worden dat de voor 2007 geplande opgaven voor het programma Mobiliteit nagenoeg in de volle omvang zijn gerealiseerd.
3.2.3. Wat hebben we ervoor gedaan? Algemeen Regionale Nota Mobiliteit In december 2006 is door de KAN-raad de Regionale Nota Mobiliteit en het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit unaniem vastgesteld. In 2007 is een populaire versie van de nota geschreven. De nota is op 23 mei 2007 aangeboden aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. Onderzoeken mobiliteit Binnen de stadsregio is er behoefte aan een regionaal verkeersmodel. Het model dat nu wordt gebruikt is opgesteld ten behoeve van de Netwerkanalyse. Het blijkt dat een aantal raakvlakken beter op elkaar moeten worden afgestemd en dat ‘witte vlekken’ moeten worden ingevuld. In 2007 zijn in overleg met Rijkswaterstaat de eerste stappen gezet voor de invulling van dit regionale verkeersmodel. Tevens is er opdracht gegeven het huidige verkeersmodel te completeren.
22
Netwerkanalyse – netwerkaanpak In 2006 heeft de stadsregio de netwerkanalyse vastgesteld. De bereikbaarheidscan gaf aan waar de probleemgebieden in de toekomst liggen. In 2007 is ervoor gekozen de netwerkaanpak zoveel mogelijk op het openbaar vervoer te richten. Reden is dat de weg (asfaltagenda) en benutten (BBKAN!) reeds in projecten is verankerd. Voor het openbaar vervoer is de inhaalslag gemaakt door het Masterplan OV op te stellen. Concreet is gewerkt aan het ontlasten van de A12 door een netwerkaanpak voor De Liemers te formuleren. Met de realisatie van Zevenaar Oost en eventueel na doortrekking van de A15 inclusief superbus, is er veel congestie te beperken. Dit is meegegeven in beide projecten. Concreet is voor het middengebied van de stadsregio tussen de beide rivieren gewerkt aan een netwerkaanpak voor Elst Centraal. Het wegennet zal goed moeten aansluiten op de openbaar vervoeropgave in en rondom Elst. De realisatie van een P+R plus fietsenstalling, conform toezegging quick wins 2007 is hiervoor van belang. Quick wins 2006 De stadsregio heeft 15 projecten ter hand genomen, die met de gemeenten en het ministerie als quick win zijn aangemerkt. In februari en juni 2007 zijn hiervoor de noodzakelijke besluiten door de KANraad genomen. Hiermee is € 6 miljoen vastgesteld als bijdrage in de quick wins. In juli 2007 zijn de beschikkingen hiervoor afgegeven. Het betreft de volgende projecten: De twee bikedispensers in Arnhem Zuid en Nijmegen Lent zijn gerealiseerd en geopend op 14 november jl. De pilot “gratis of goedkoop openbaar vervoer” in combinatie met de pilot transferpunt Ovatonde (Waalsprinter) is per september geopend. Vanwege het succes is inmiddels besloten tot verlenging van het project tot 28 juni 2008. Een groot aantal andere quick wins is in voorbereiding van uitvoering en wordt eind 2007 of begin 2008 gerealiseerd. Dit zijn: aanleg en beter benutten van Trolley Arnhem, afronden centrumring Arnhem, fietsenstallingen nabij OV-knooppunten in Arnhem, realisatie Rondje Heyendaal Nijmegen, fietspaden in Nijmegen, aanleg busbaan Waalsprong Nijmegen en P+R nabij station Zevenaar. Een aantal andere projecten zal medio 2008 worden gerealiseerd. Dit zijn: realisatie van het DRIS door de stadsregio en versnellingsmaatregelen treintraject Arnhem-Doetinchem. In november 2007 vond besluitvorming plaats voor de laatste projecten. Van de € 6 miljoen resteert nog € 11.000 euro. Na beschikkingen en realisatie kan nu al worden teruggekeken op een succesvol quick win programma. Quick wins 2007 Op 14 november 2007 is een tweede pakket quick wins met de minister besproken. Het gehele verzoek is niet gehonoreerd, maar voor verreweg het grootste gedeelte is subsidie toegezegd door de minister. Met de betrokken gemeenten is gewerkt aan de plannen, zodat het ook echte quick (snel) wins (resultaat) zijn. De volgende projecten zijn gehonoreerd: er is € 4 miljoen gekregen voor een P+R en fiets voorziening Elst Centraal. Voor fietsprojecten in de gemeente Arnhem is € 185.000 gekregen. De gemeente Mook en Middelaar krijgt € 200.000 voor de stationsomgeving (P+R) en de stadsregio krijgt een extra impuls voor DRIS € 500.000. Totale bijdrage voor de quick wins 2007 is € 4.885.000. Beprijzen Na vaststelling van de Nota Mobiliteit in de Tweede Kamer en het bespreken van het landelijk advies ‘Anders betalen voor mobiliteit’ is door het Ministerie toegezegd te werken aan decentrale invulling van beprijzing. Op dit moment zijn er landelijke werkgroepen aan de slag met de uitwerking van het advies. Wetswijzigingen en belastingherziening worden voorbereid. Het kabinetsstandpunt hierover is eind 2007 naar de Tweede Kamer verzonden. Tot op heden betekent deze landelijke ontwikkeling slechts actief ‘volgen’ voor de stadsregio. Er zijn in 2007 geen concrete acties verricht. Via het projectbureau Via15 is contact gehouden over de meest in het oog springende projecten, namelijk de tol en versnellingsprijs in relatie tot de doortrekking A15.
23
Openbaar vervoer Nota van uitgangspunten OV – Masterplan OV In 2007 is het Masterplan OV opgesteld, op basis van de in 2006 opgestelde nota van uitgangspunten. In januari en in maart 2007 is dit in het College behandeld. Per 15 april 2007 is het Masterplan OV in concept vastgesteld en voor reactie verstuurd aan de stadsregio gemeenten en overig betrokkenen. Na de reactieronde is in de zomer de commentaarnota en het voorstel voor wijzigingen opgesteld. Deze zijn in de KAN-raad van 18 oktober 2007 in eerste behandeling besproken. Vanwege het feit dat niet alle uitwerkingen presentabel waren, is ervoor gekozen het Masterplan in definitieve vorm opnieuw te agenderen voor de Stadsregioraad van februari 2008. De producten die zijn verschenen zijn: Het Masterplan, een beknopte samenvatting en een kaartbeeld van alle projecten. Ook is samen met het ministerie een investeringsagenda opgesteld. Deze investeringsagenda vormt de basis voor de financiering van het Masterplan. In het kader van het verknopen van het auto- en openbaar vervoernetwerk zijn plannen voor Elst Centraal en Zevenaar Oost ontwikkeld. In het kader van de HOV-plannen is met Nijmegen het samenwerkingsverband Tempo Team Tram opgericht. Dit team stelt een bestuurlijke nota op voor besluitvorming over het tracé en de financiering van de tram. Beheer openbaar vervoer Het actuele vervoerbeleid is weergegeven in de Regionale Nota Mobiliteit en voor openbaar vervoer doorvertaald in de nota “Op weg naar het Masterplan Openbaar Vervoer 2009-2020” en programma’s van eisen voor de verschillende openbaar vervoerconcessies voor spoor, bus en regiotaxi. In 2007 zijn als uitwerking van bovenstaand openbaar vervoerbeleid de onderstaande activiteiten ondernomen. Onderzoek naar een mogelijke busbediening Station Mook-Molenhoek Onderzoek naar een mogelijke busbediening Station Goffert Start en beheer spoorconcessie Maaslijn (i.s.m. provincie Limburg), de stadsregio is actief betrokken bij overleggen met de concessiehouder om concessie volgens contract uit te voeren. Na wat opstartproblemen rijden er nu nieuwe treinstellen en zijn de meeste kinderziektes verholpen. Beheer spoorconcessie Tiel-Arnhem (i.s.m. provincie Gelderland). De provincie is penvoerder en uitvoerder van het concessiebeheer. Voor relevante onderwerpen wordt vooraf overeenstemming tussen de concessieverleners gezocht. In het licht van de nieuwe concessie wordt bezien of en hoe deze concessie in de toekomst beheerd gaat worden. Beheer spoorconcessie Arnhem-Doetinchem (-Winterswijk) (i.s.m. provincie Gelderland) . De provincie is penvoerder en uitvoerder van het concessiebeheer. Voor relevante onderwerpen wordt vooraf overeenstemming tussen de concessieverleners gezocht. In het licht van de nieuwe concessie wordt bezien hoe deze concessie in de toekomst beheerd gaat worden. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat Arnhem Doetinchem in de stadsregioconcessie komt. Beheer busconcessies KAN Noord en KAN Zuid. Deze concessies lopen eind 2009 af. Onderzocht wordt hoe de concessies daarna in de markt kunnen worden gezet. Continuering ROCOV Gelderland-Stadsregio (Regionaal Overleg Consumentenorganisatie Openbaar Vervoer) Beoordeling van de door de concessiehouders opgestelde plannen voor sociale veiligheid. Financiële deelname aan Infopunt Schuytgraaf. Ter invulling van maatwerk in het kader van de sociale functie openbaar vervoer zijn twee buurtbusprojecten gestart in de gemeenten Rijnwaarden en Groesbeek. Tevens zijn wij momenteel betrokken bij mogelijke ‘buurtbusprojecten’ in de gemeente Wijchen en Renkum. Deze projecten zullen naar verwachting in 2008 operationeel worden. Ter invulling maatwerk in het kader van dunne vervoerstromen is in 2007 het experiment lijn 35 Bemmel-Elst uitgevoerd. Gelet op het resultaat van dit experiment wordt in 2008 deze verbinding opgenomen in de reguliere concessie KAN Noord. Gratis OV ouderen 65+ Nijmegen Dit project is gestart door de stadsregio en de gemeente Nijmegen in het kader van landelijke proeven met gratis openbaar vervoer voor ouderen. De looptijd van dit project betreft de periode 1 juni t/m 31 december 2007. Het project wordt gefinancierd door het Rijk en de gemeente Nijmegen. Doel is vooral om ouderen uit het sociale isolement te halen en vereenzaming tegen te gaan.
24
Door de stadsregio zijn met vervoerder Novio afspraken gemaakt over vergoeding, derving en extra inzet. De evaluatie van dit project zal uiterlijk in maart 2008 zijn afgerond. Inmiddels heeft de gemeente Nijmegen besloten dit project in 2008 voor eigen rekening voort te zetten ErvaarhetOV De stadsregio heeft in 2007 deelgenomen aan het project “ErvaarhetOv” in de provincie Gelderland. Met dit project wordt gezamenlijk door de stadsregio, de Provincie Gelderland en de openbaar vervoerbedrijven een aantal acties ontwikkeld en uitgevoerd om het openbaar vervoer te promoten. Stadsregiorail In 2007 is voor het programma Stadsregiorail gewerkt aan de voorbereiding van uitvoering van de hierbij behorende infrastructuurprojecten. Het jaar 2007 is een jaar geweest waarin gewerkt is aan een totale actualisatie van het programma Stadsregiorail. Deze is uiteindelijk in oktober 2007 in de KAN-raad vastgesteld. Deze programmering bevat de spooragenda voor de komende jaren. De stand van zaken van de projecten is bijgewerkt en de projectenlijst is opgeschoond. Daarbij zijn nieuwe initiatieven toegevoegd. De programmering bevat ook heldere spelregels voor infrastructuurprojecten. De infrastructuur rondom Elst is in planstudie. Hiervoor zijn ontwerpen gemaakt en is met ProRail en de gemeente Overbetuwe gewerkt aan de realisatie van het goederenwachtspoor en een keervoorziening. De concept planstudie is in februari 2007 opgeleverd. De resultaten vielen tegen, dus is er een nieuw ontwerp gemaakt. Dit wordt eind 2007 in Bestuurlijk Overleg gepresenteerd. Begin 2008 zal een projectovereenkomst worden getekend tussen de betrokkenen waarin wordt voorgesorteerd op de uitvoering. Voor station Mook-Molenhoek staan alle lichten op groen. De verkenning is in juni 2007 vastgesteld door ons College . De gemeenteraad is in augustus akkoord gegaan met de komst van het station. De voortgang is in oktober ook gemeld aan de KAN-raad. In het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit, dat in december 2006 is vastgesteld door de KAN-raad, is een indicatief bedrag van € 2 mln. opgenomen. Aan het einde van de planstudie wordt pas duidelijk hoeveel de investeringskosten bedragen. De planstudie is in juli 2007 van start gestart. Naar verwachting worden de resultaten van de planstudie in februari 2008 opgeleverd. Deze studie, alsmede een projectovereenkomst worden vervolgens voorgelegd aan de relevante besluitvormingsorganen. De stadsregio is verantwoordelijk voor de financiering van het (basis)station en de gemeente gaat aan de slag met de lokale infrastructurele aanpassingen. Voor station Westervoort is 2007 een minder positief jaar. ProRail concludeerde al eerder dat het niet inpasbaar is. De stadsregio heeft vervolgens een voorstel ontwikkeld waaruit blijkt dat het wel kan. Er is aan ProRail gevraagd dit voorstel door te rekenen. De conclusie van ProRail was wederom dat station Westervoort niet inpasbaar is in de dienstregeling zolang het project Sporen in Arnhem niet gereed is. Dat is pas in 2012 voorzien. Toch willen de gemeente en de stadsregio ProRail verzoeken te starten met de planstudie Station Nijmegen Goffert is een stapje dichterbij gekomen. Zo is begin 2007 de naam van Winkelsteegh gewijzigd in Goffert. Ook is de verkenning gestart, waarbij gesproken wordt met alle relevante partijen. De NS bestudeert wat de kosten en de baten zijn van een stop. De bedoeling is dat de resultaten begin 2008 worden gepresenteerd. Dan wordt van ProRail verwacht om te starten met de planstudie. In de gemeente Zevenaar wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van het bedrijventerrein 7poort en Groot Holthuizen. Hierbij draait het om ruim 90 ha. bedrijventerrein en 1500 woningen. De gemeente wil ook een nieuwe aansluiting op de A12. De stadsregio is gestart met een verkenning naar een station Zevenaar Oost. Eerder concludeerden de stadsregio en de gemeente al dat dit een interessante locatie is voor een grootschalige P+R-faciliteit, onder meer in het Regionaal Plan en Masterplan OV. In 2007 is een verkenning uitgevoerd naar station Zevenaar Oost. Begin 2008 zal een Intentieovereenkomst tussen partners worden gesloten over de ontwikkeling van Zevenaar Oost, waarbij ook wordt ingegaan op de taken en verantwoordelijkheden van de partners. De gemeente Nijmegen is aan zet voor het nieuwe station Lent. Het definitieve station wordt gerealiseerd in de Citadel, het nieuwe stedenbouwkundige hart van de Waalsprong.
25
De Arnhemse spoorprojecten zijn in ontwikkeling. De gemeente realiseert die tezamen met ProRail. Door de stadsregio is er een faciliterende en adviserende rol vervuld in 2007. Tevens heeft de stadsregio de lobby voor de vrije kruising Arnhem Oostzijde gevoerd. Ook is in samenwerking met het ministerie gewerkt aan een Landelijke Markt en Capaciteit Analyse. Deze LMCA zal gebruikt worden in de prioritering van de spoorprojecten. Voor de stadsregio is een corridor benoemd, waar Arnhem en Nijmegen op liggen,die als onderzoeksgebied wordt uitgewerkt. In algemene zin is het contact met de spoorsector aangehaald. Met de NS, Veolia en Syntus als bestaande spoorvervoerders worden regelmatig gesprekken gevoerd om verbeteringen door te voeren. Op de corridor Arnhem-Winterswijk heeft dat geleid tot een actieplan dat door de stadsregio met € 1 miljoen is gesubsidieerd. ProRail is onmisbaar bij de realisatie van spoorprojecten. Met ProRail is gewerkt aan een betere verstandhouding en dat wil op een aantal dossiers al aardig lukken, maar het kan nog veel beter. Keteninventarisatie Verder is in het kader van Stadsregiorail nog gewerkt aan diverse andere initiatieven. Er is een keteninventarisatie uitgevoerd en vastgesteld. Hierbij is gekeken naar de kansen en knelpunten met betrekking fietsenstallingen en parkeerplaatsen bij alle stations in de stadsregio. De inventarisatie is vastgesteld en heeft op meerdere terreinen als basisdocument voor lobby gediend, waaronder de €4 mln. die recent door de Minister is toegezegd voor P+R in Elst. Ook is tezamen met ProRail direct tot actie overgegaan. In overleg met vier gemeenten is uitbouw en vervanging van fietsenstallingen gefinancierd, te weten de stations Zetten-Andelst, Heyendaal, Velp en Wijchen. De aandacht voor de keten zal de komende jaren verder toenemen. Stadsregiotaxi In 2007 is met de Stadsregiotaxi een experiment met een vaste verbinding Angerlo-Zevenaar uitgevoerd. De bezetting was dermate gering dat dit experiment gestopt is. In 2007 is tevens de voormalige gemeente Bergh in het Stadsregiotaxiproject opgenomen. Hiervoor zijn BDU gelden door de provincie Gelderland toegezegd ter compensatie. Door ons college is besloten tot herinvestering van de boetes en malussen in verbetering van de kwaliteit Stadsregiotaxi. Hiervoor is het “Verbeterplan Stadsregiotaxi” opgesteld dat 14 december is gepresenteerd. Roetfilters Alle dieselbussen van de concessiehouders voor openbaar vervoer die rijden onder verantwoordelijkheid van de stadsregio, zijn aan het eind van het jaar 2007 (voor zover geschikt) uitgerust met een roetfilter. Wij hebben dit installatieprogramma aangemeld bij Senter Novem voor subsidie. Het gehele programma is gehonoreerd. Doorbetaling van deze subsidie aan de concessiehouders voor openbaar vervoer vindt plaats zodra een verklaring van installatie is afgegeven. Toegankelijke haltes en DRIS Op dit moment vindt de opstelling van het bestek voor het DRIS plaats. In de planning vindt de aanbesteding begin 2008 plaats en de productie, implementatie en oplevering in de tweede helft 2008. Eind van het jaar 2007 zullen de DRIS-displays in de voertuigen van de stadsregioconcessiehouders zijn ingebouwd en operationeel zijn. Er is door ons in samenwerking met stadsregiogemeenten en concessiehouders voor openbaar vervoer een implementatieplan voor haltetoegankelijkheid opgesteld. Het ROCOV heeft ingestemd met dit implementatieplan. De beschikkingen zijn in 2007 opgesteld en naar de stadsregiogemeenten gezonden. Transferpunt Ovatonde “ P+R Waalsprinter” Dit project is gestart in het kader van “gratis en/of goedkoop openbaar vervoer op fileknelpunten” . Dit project is opgezet door de stadsregio in samenwerking met de gemeenten Nijmegen, Lingewaard en Overbetuwe, de provincie Gelderland, het Vervoers Coördinatie Centrum Oost en NOVIO/Hermes. Het project wordt gefinancierd door het Rijk voor 50%.
26
De overige 50% wordt gelijk verdeeld over gemeente Nijmegen, provincie Gelderland en stadsregio (uit Quick Wins 2006). Bijdragen zijn toegezegd met vastgesteld maximum. Het project is binnen de planning en financiële ramingen gerealiseerd en voldoet ruimschoots aan de verwachting. Inmiddels is besloten om dit project te verlengen in ieder geval tot 28 juni 2008. Innovatieproject Heijendaal Dit project wordt voor 50% gefinancierd met een subsidie van de provincie Gelderland. De overige 50% wordt gefinancierd d.m.v. gekapitaliseerde inbreng in natura van Heijendaal instellingen, reguliere kosten van concessiehouders en kosten uit het DRIS-project van de stadsregio. Een aantal posten, die gesubsidieerd worden door de provincie vallen hoger uit dan begroot. Hiervoor is een aanvullende subsidieaanvraag ingediend. Het jaar 2007 is met name gebruikt voor de planvoorbereiding en offerteuitvragen. De realisatie zal grotendeels in 2008 plaatsvinden. Chipcard In 2007 is een aantal belangrijke stappen gezet, die er toe moeten leiden dat medio 2008 de OVchipkaart in het gebied van de Stadsregio daadwerkelijk kan worden ingevoerd. Na een aantal inleidende besprekingen is vanaf het 2e kwartaal met behulp van een ingehuurde procesmanager met veel inzet gewerkt aan de totstandkoming van een tarievenplan en een distributievisie voor de chipkaart. Tegelijkertijd is er intensief met de vervoerbedrijven onderhandeld over de voorwaarden waaronder de chipkaart in de Stadsregio kan worden ingevoerd. Dit laatste heeft erin geresulteerd dat op 22 november 2007 de contracten met Connexxion en Novio konden worden ondertekend. In het najaar heeft het ROCOV Gelderland ons laten weten te kunnen instemmen met het voorliggende tarievenplan en de distributievisie. Wel is daarbij aangegeven dat zij er van uitgaan dat zij betrokken blijven bij de nadere invulling van beide dossiers. Verder kan gemeld worden dat - zowel ambtelijk als ook bestuurlijk - met de collega-overheden in de regio Oost (Gelderland, Overijssel, Flevoland en Regio Twente) nauw wordt samengewerkt om de invoering van de chipkaart in deze regio af te stemmen en voor de reiziger zo eenduidig mogelijk te laten zijn. Weginfrastructuur Grote Infra In 2007 is gewerkt aan de oplossingen van de asfaltagenda. In 2003 en 2004 is de gezamenlijke prioritering van de Grote Infrastructuur vastgesteld. Er zijn twee projecten die daar direct uit voortkomen en consequenties hebben gehad voor de stadsregio. Ten eerste is dat de realisatie van de Stadsbrug Nijmegen. Ten tweede is dat de doorstroming A325. Met de regionale partners is een nadere analyse uitgevoerd die in juni 2007 is vastgesteld in de KAN-raad. Stadsbrug Nijmegen In 2007 is volop gewerkt aan de voorbereiding van de bouw van de brug. De definitieve beschikking van het ministerie is afgegeven (23 mei 2007). Deze beschikking bevat een extra bijdrage van € 70 miljoen. De stadsregio heeft als MIT-verantwoordelijke partij deze onderhandelingen gevoerd. Samen met de gemeente Nijmegen wordt de voorbereiding van de bouw gevolgd. De stadsregio heeft hierin een faciliterende rol. In december 2006 heeft de KAN-raad in totaal € 10.000.000, beschikbaar gesteld voor de bouw van de brug. Op 1 juli 2007 is hiervan het eerste gedeelte, zijnde € 2.500.000 overgemaakt. De bouw van de brug ligt op schema. A50 en A12 De stadsregio participeert in de ambtelijke en bestuurlijke begeleidingsgroepen voor de verbreding van de A50 en de A12. Vanwege de landelijke problemen ten aanzien van luchtkwaliteitsberekeningen hebben de tracé-wet procedures vertragingen opgelopen van bijna een jaar. A15 Voor de doortrekking A15 is een projectbureau opgezet waar de stadsregio in participeert. In 2007 heeft men zich met name gericht op het opstellen van de startnotitie en het uitwerken van tol en beprijzing.
27
Verkeersafwikkeling Groesbeek A73 In het najaar is er met de betrokken gemeenten een studie gestart om inzichtelijk te maken welke ontsluitingsvariant de meest duurzame oplossing biedt voor de huidige en toekomstige bereikbaarheidsproblemen in het gebied. Dit proces zal begin 2008 worden afgerond. Kwaliteitsnet goederenvervoer Samen met Twente en de provincies Overijssel en Gelderland participeert de stadsregio in Kwaliteitsnet goederenvervoer Oost Nederland. Door toetsing van de huidige kwaliteit aan vastgestelde criteria moet hier een lijst met concrete verbeterprojecten uit rollen. LMCA’s (Landelijke Markt en CapaciteitsAnalyses) In 2007 zijn de LMCAs spoor, weg en regionaal OV uitgevoerd. De stadsregio heeft hierin actief geparticipeerd om op een juiste wijze hierin te zijn opgenomen en ook de ambities naar voren te brengen. De LMCAs zullen in de komende jaren in actieprogramma’s en een mobiliteitsvisie worden omgezet. BBKAN! Het jaar 2007 is voor BBKAN! vooral een jaar van voorbereidingen. Het hele pakket aan route informatiepanelen is besteksklaar gemaakt. Er zijn op verschillende locaties verkeersregelinstallaties vervangen en voor de Pleijroute is een pakket aan maatregelen voor de doorstroming vastgesteld. Verder zijn voor de calamiteitenroutes de draaiboeken gereed en is een bebordingsplan in voorbereiding. Begin 2008 zijn de calamiteitenroutes – als eersten in Nederland – uniform bewegwijzerd. Voor de DRIP’s is een bestek vrijwel gereed waarna de aanbesteding kan plaatsvinden. De optimalisatie van de verkeerslichten is volop in uitvoering. Recent zijn de verkeerslichten in Arnhem-Zuid nader bekeken. De extra rijstroken ter hoogte van de aansluiting van de Pleyroute op het Velperbroek zijn in voorbereiding. Het ontwerp en de bestekken zijn naar verwachting eind 2007, begin 2008 gereed. Regionaal fietsnetwerk In 2007 is besloten om Fietspaden Beuningen ten laste van dit programma te laten komen. In een eerder stadium is er al een verplichting aangegaan met de gemeenten Groesbeek ten aanzien van de subsidiering van het project fietspad Wylerbaan. Zie hiertoe eveneens toelichting Programma Ruimte onderdeel i. Verkeersveiligheid en vervoermanagement Verkeersveiligheid Bij het beleidsthema verkeersveiligheid richten wij ons vooral op de regierol. Samen met de gemeenten en ROVG wordt periodiek het beleid, de ontwikkelingen en de uitvoering afgestemd. Voor de uitvoering van permanente verkeerseducatie het verspreiden van kennis en informatie (campagnes) op regionaal niveau is het ROVG ingehuurd. De gemeenten zijn voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de uitvoering het verkeersveiligheidsbeleid. Infrastructurele maatregelen worden niet specifiek door de stadsregio ondersteund. Maatregelen die het gedrag beïnvloeden en passen in het regionale beleid (ROVG werkplan) kunnen wel voor subsidie in aanmerking komen. In het kader van de regierol is een project gestart met als doel het creëren van een betere informatiepositie van de partijen en het bevorderen van de samenwerking. Dit project met de naam ‘zet het op de kaart.nu’ (de werknaam was ‘naar genetwerkte samenwerking voor verkeersveiligheid’) heeft inmiddels de voorbereidingsfase doorlopen. In 2008 zal de uitvoering worden gestart in de twee pilotgemeenten. Mede ten gevolge van de uitvoering van de bovengenoemde activiteiten is de verkeersveiligheid sterk verbeterd. Vervoers Coördinatie Centrum Oost (VCC) Aan het VCC is een jaarlijkse bijdrage toegezegd. Afgesproken is de helft van het budget te linken met concrete projecten. VCC heeft meegewerkt aan introductie Waalsprinter, Bike-dispenser en Innovatieproject Heyendaal.
28
Op de onderwerpen 1. Snelfietsroute Arnhem-Lingezegen-Bemmel-Nijmegen 2. Lobby capaciteitsvergroting Deltalijn 3. Studie reactivering Lightrailverbinding Nijmegen-Kleve 4. Keerspoor Wijchen 5. Hart van Dieren zijn in 2007 geen resultaten te melden.
3.2.4. Wat heeft het gekost?
Lasten Baten
Oorspronkelijk begroot 2007 58.610.300 58.610.300
Na begrotingswijziging begroot 2007 81.319.000 81.789.000
Werkelijk 2007 84.072.348 84.766.523
Het investeringendeel van het programmaonderdeel mobiliteit wordt gevoed vanuit de BDU en is gekoppeld aan de hoogte van deze brede doeluitkering. In de tussentijdse rapportage (KANraad december 2007) is ingegaan op de financiële ontwikkelingen van de verschillende projecten. De bijdrage 2007 bedraagt € 72.709.000. Hiervan kan € 59.238.000 worden gezien als een algemeen deel en € 13.471.000 als bijdragen met een specifiek doel. Het belangrijkste onderdeel in 2007 is de bijdrage Chipkaart € 8,3 miljoen. In het budget is rekening gehouden met een prijspeil aanpassing. Daarnaast zijn o.a. specifieke middelen ontvangen voor de regionale treindiensten, BTWvergoedingen. De projecten genoemd in de begroting vinden hun oorsprong in het MUM (Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit). De voor 2007 beschikbaar gestelde middelen worden niet geheel uitgegeven in het exploitatie jaar. Niet aangewende middelen worden toegevoegd aan de voorziening BDU jaarschijf 2007. Doordat voor het jaar 2007 een hogere BDU-bijdrage is ontvangen, is een bedrag aan de vrij te besteden BDU voorziening toegevoegd van € 6.605.069. Ook zijn de projecten van de oude jaren op dit onderdeel verantwoord. Dekking van de kosten vindt plaats uit de hiertoe gevormde voorziening in eerdere jaren. Aan de hand van actualisatie wordt jaarlijks bezien in welk stadium van uitvoering van de projecten zich bevinden. Het niet (geheel) besteden leidt tot vrijval in het vrij te besteden deel.
29
30
3.3. PROGRAMMA WERKEN 3.3.1. Wat wilden we bereiken? De stadsregio Arnhem Nijmegen moet verder uitstijgen boven haar huidige economische positie. Dat vergt een verdere intensivering van de bovenlokale samenwerking tussen gemeenten. Dé uitdaging voor de regio Arnhem-Nijmegen in 2007 lag in het verder versterken van het organiserend vermogen van álle betrokken actoren binnen het gebied. Publieke, private maar ook andere maatschappelijke organisaties zullen elkaar moeten vinden om in ééndrachtige samenwerking de economische ontwikkeling van de stadsregio verder te bevorderen. De hoofdopgave voor de regionale overheid is het invullen van een regisseurs- en coördinatierol om alle economische doelstellingen van de regio te behalen en de verschillende gemeenten en alle actoren in het veld te mobiliseren. Basisdoelstelling voor de economische ontwikkeling van de stadsregio blijft het bereiken van een goed functionerende arbeidsmarkt in de regio. Aangrijpingspunt hierbij is de reeds bestaande brede sectorstructuur, waarbij de focus zich richt op het aanwezige midden- en kleinbedrijf. Meer specifiek zal de inzet gericht zijn op de verdere ontwikkeling van de kenniseconomie. Ruimte voor ondernemen door het tijdig aanbieden van adequate vestigingslocaties, een compleet voorzieningenaanbod en de zorg voor een goede in- en externe bereikbaarheid staan hierbij centraal. Naast deze voorwaardenscheppende activiteiten en projecten ligt de focus op het positioneren van de stadsregio op een bovenregionale en (inter)nationale schaal. Dat vergt het uitdragen van de regionale identiteit en kwaliteiten (‘branding’) ten opzichte van andere regio’s en het meten van de ontwikkelingen in en positie van de regio. De Stadsregio Arnhem Nijmegen wil zich samen met de andere (regionale) overheden en het bedrijfsleven inzetten voor de volgende speerpunten van economisch beleid:
de Stadsregio Arnhem Nijmegen op de kaart zetten als een (inter)nationaal stedelijke regio, met als bijzondere speerpunten compleetheid aan voorzieningen een goed leef- en werkklimaat, gezondheids(-zorg), technologie en kennis en een meer dan gemiddeld deel van de beroepsbevolking werkzaam in creatieve beroepen; een adequaat en voldoende aanbod aan vestigingslocaties voor alle ondernemers; een verbeterde afstemming van onderwijs en arbeidsmarkt; een gezonde detailhandelstructuur; een aansprekende marketing van de regio met een eigen identiteit, gericht op het binnenhalen van investeerders en bestedingen.
Het programma Werken is binnen de kaders van de Stadsregioraad vastgelegd in: Het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen (KAN) 2005-2020 Regionaal Economische Ontwikkelingsstrategie KAN 2010 Bedrijventerreinennota KAN 2003-2005 Detailhandelsstructuurvisie KAN 2001 Toeristisch Recreatieve Structuurvisie KAN EU programma stadsregio Arnhem Nijmegen 2007 -2013
3.3.2. Wat zouden wij ervoor doen? Het programma voor 2007 is onderverdeeld in een aantal verschillende onderdelen van regionaal economisch beleid. Positionering stadsregio in (inter)nationaal perspectief Beleidsmonitoring als vervolg op nulmeting 2006 Het neerzetten van de juiste ‘branding’ van de Stadsregio Arnhem Nijmegen
31
Het organiseren en verder uitbouwen van de Vastgoedrapportage Stadsregio Arnhem Nijmegen Een goede regionale afstemming plegen op de (inter)nationale contacten en activiteiten van de stadsregio en de individuele gemeenten Uitvoeren regionaal programma Europese Structuurfondsen Versterken positie van de stadsregio in (inter)nationale stedelijke netwerkstructuur (Duitslandtafel, SRE, Twente, Den Haag) Samenwerking tussen regio’s in internationale lobby in Brussel
Economie en Innovatie Ondersteunen opzet van een Regionaal Innovatie Platform Agrobusiness en ‘Greenport’ en kennis Health Valley Food Valley Stimuleren creatieve sector Visie internationalisering zones en hoogwaardige locaties Economie en ruimtelijke voorwaarden Economie en spoor, locatie ontwikkeling Bedrijventerreinen, waaronder: - begeleiding voortgang herstructurerings/transformatieopgave bedrijventerreinen - afronden visie A12 zone - uitwerken integrale visie bedrijventerreinen, landschappelijke inpassing, bereikbaarheid en uitvoeringsorganisatie A15 en A73 zone Economie en sectoren Regionale acquisitiestrategie (Kantoren. Bedrijventerreinen en investeringen) Ontwikkeling detailhandel, waaronder: - opzetten monitoring ontwikkeling - advisering over plannen Actualiseren ICT beleid en verbeteren ICT infrastructuur (door St. Telematica KAN) Ondersteuning logistiek, distributie en goederenvervoer (zie Programma Mobiliteit 3.2). Opzetten strategisch uitvoeringskader Toerisme en Recreatie.
3.3.3. Wat is de huidige stand van zaken? De stadsregio heeft de rol die zij dient te spelen op het vlak van de regionale economie omschreven in de Economische Agenda. In de afgelopen jaren is die rol sterk gericht geweest op het veiligstellen van de ruimtelijk-economische randvoorwaarden voor het binden aan en het aantrekken van bedrijven in de regio. In 2007 is een aantal projecten tot uitvoering gekomen en is de branding gereed gemaakt voor lancering. Het vertrek van de adviseur Werken naar het projectteam ViA15 heeft betekend dat we met name hebben gedraaid met inhuurkrachten. Ondanks dat dit prima werkt, wordt toch gezocht naar een vaste adviseur Werken.
3.3.4. Wat hebben we ervoor gedaan? Intensivering samenwerkingsrelatie met RU Nijmegen In samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen is het plan voor het aanstellen van een bijzonder hoogleraar regiobranding opgesteld. Dit plan is vastgesteld door het College van Bestuur. Er is voor de periode van 2007 tot en met 2009 een budget gereserveerd van jaarlijks € 15.000,=. De procedures voor opdrachtformulering en benoemingsprocedure zijn gestart. Vanwege besluitvormingsprocedures en -termijnen binnen de Radboud Universiteit zijn vooralsnog geen kosten
32
gemaakt. Deze kosten hangen samen met de feitelijke aanstelling. Voor wat betreft het stageprogramma kunnen pas afspraken worden gemaakt ná invulling van de bijzondere leeropdracht. Traineeprogramma Met adviesbureau De Beuk is een Plan van Aanpak voor een traineeprogramma voor 20 jonge academici uitgewerkt. Voor het traineeprogramma heeft een uitgebreide acquisitieronde plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in de mogelijkheid om per januari 2008 het programma te starten met 14 trainees. Voor informatievoorziening en werving & selectie is een uitgebreide website opgezet onder www.traineeprogramma.nl. Ook is door middel van advertenties in Intermediair, Volkskrant, Volkskrant banen en universitaire kranten aandacht gevraagd voor het traineeprogramma. Eind december zijn de gesprekken gevoerd met de kandidaten en zijn de trainees aangesteld. In het kader van het opleidingstraject zijn afspraken (financiële verplichtingen) gemaakt met (gast)docenten, opleidingsinstituten en coaches. Visieontwikkelingen bedrijventerreinzones In het Regionaal Plan is De Liemers en de samenwerking in het bedrijfschap als speerpunt aangewezen. Dit heeft geresulteerd in een aanpak voor een gebiedsvisie voor het hele gebied, gebaseerd op de economische samenwerking in het BAL. Echter deze visie werd niet gedragen door de betrokken gemeenten en de samenwerking in het BAL is onder druk komen te staan. De samenwerking in het BAL is zodanig afgevlakt dat eind 2007 is besloten de Gemeenschappelijke Regeling te ontmantelen. Het BAL gaat wel door, maar dan als vrijwillige vorm van samenwerking. Na komst van het projectbureau ViA15 is de gebiedsvisie gebruikt om de gebiedsvisie van de ViA15 op te stellen. In het kader van het Regionaal Plan is zowel het regionale aanbod bedrijventerreinen als het lokale aanbod herijkt. Dit heeft geleid tot enige aanpassingen met name ten aanzien van het lokale aanbod. Deze aanpassingen zijn opgenomen in het Regionaal Plan en de uitwerking ervan in het Streekplan Gelderland. Tevens is in samenspraak met de provincie de monitoring van alle regionale bedrijventerreinen (in IBIS bestand) geactualiseerd. Het IBIS wordt in het vervolg als monitoringsysteem gebruikt voor regionale bedrijventerreinen binnen de stadsregio. Toekomst Waterketen Gelderland Op verzoek van een aantal gemeenten binnen de stadsregio heeft de stadsregio een coördinerende taak op zich genomen in het kader van het programma Toekomst Waterketen Gelderland. Er is bij gemeenten geïnventariseerd welke kansen er liggen voor samenwerking en efficiënt aanbesteden van werkzaamheden op het gebied van de waterketen zoals rioolbeheer. Werkplannen (voor een aantal projecten zoals het opzetten kennisbank, het uitbreiden waterservice punt en het samenwerken bij rioolinspectie) zijn ontwikkeld voor de komende jaren Twaalf van de zeventien gemeenten van de stadsregio die onder dit project zouden kunnen vallen hebben een intentieovereenkomst op 28 november getekend waarbij ze aangeven te willen samenwerken op gebied van de Waterketen Economische Agenda Het visie & ambitie deel van de Economische Agenda is opgesteld in samenwerking met de 20 regiogemeenten en regionale partners. Op 15 november jl. is het vastgesteld door ons College. Op dit moment wordt samen met de Kamer van Koophandel gewerkt aan een bijbehorend actieprogramma. Voor elk kansrijk cluster uit de Economische agenda vinden daartoe minisymposia plaats. In november 2007 vonden drie symposia plaats, in begin 2008 de andere twee. In het voorjaar van 2008 moet het actieprogramma gereed zijn. Ondertussen werkt de stadsregio al wel aan het uitvoeren van acties binnen het economische domein, zie hiervoor de volgende punten (B4YOU, regionale acquisitie, etcetera). Acquisitie Buck Consultants heeft tevens een notitie opgesteld over de toekomst van acquisitie in de stadsregio. In de zomer is een bijeenkomst met regionale bestuurders en ambtenaren georganiseerd waarop het thema is besproken en is gekeken naar voorbeelden in West-Brabant en Eindhoven.
33
In december 2007 en januari 2008 worden drie bijeenkomsten in deelgebieden van de stadsregio georganiseerd, waarin de vraag centraal staat wat lokale partijen zelf kunnen doen op het gebied van acquisitie en wat toegevoegde waarde kan zijn op regionaal niveau. B4YOU In het kader van het realiseren van een toekomstvaste en marktconforme regionale arbeidsmarkt is door het georganiseerde bedrijfsleven aan de stadsregio gevraagd het project B4You te starten. Het gaat om het versterken van de instroom van leerlingen, op alle onderwijsniveaus, in betavakken en – opleidingen. Samen met Industriële Kring Nijmegen en Technocentrum Zuidelijk Gelderland is in 2006 opdracht gegeven aan de bureaus Royal Haskoning en KBA om een quick scan bèta techniek uit te voeren. Deze is in het voorjaar van 2007 afgerond. In 2007 hebben we samen met het Technocentrum Zuidelijk Gelderland verschillende workshops georganiseerd met afgevaardigden van onderwijs, overheid en ondernemers. Resultaat is een regionaal arrangement van de gezamenlijke partijen, waarbij vijf topprioriteiten zijn vastgesteld voor 2008. Op dit moment worden alle afspraken per topproject gemaakt en worden de achterbannen gemobiliseerd. De stadsregio is trekker van één van de topprojecten, namelijk ‘een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en kenniswerkers’. Voor wat betreft de organisatie het volgende: het nieuwe Kenniscentrum Bèta Techniek zal het programmamanagement B4YOU per 1 januari 2008 op zich nemen. Dit wordt aangestuurd door een Board, onder voorzitterschap van dhr. Bormans van de HAN (stadsregio zit niet in de board). Het B4YOU partnership is breder en zal eenmaal per jaar bijeen komen onder leiding van de stadsregio. Ontwikkeling en toetsing detailhandel Afstemming tussen de gemeenten Lingewaard, Overbetuwe, Nijmegen en Arnhem op ambtelijk en bestuurlijk niveau georganiseerd. Uiteindelijk is gezamenlijk goedkeuring verleend aan de gemeente Overbetuwe voor ontwikkeling van concept ‘tuin’ op Aamse Poort. Gemeenten Nijmegen en Arnhem zijn nog niet in een ver gevorderd stadium van de planontwikkeling en deze concepten kunnen daarom nog niet op regionaal niveau worden goedgekeurd door de gezamenlijke besturen. Kantoren De kantorenmarkt kende in 2007 geen grote schommelingen. Het aanbod bleef min of meer stabiel. Er is wel sprake van een lichte toename in de opname. De regio loopt hiermee in de pas met het landelijke herstel op de kantorenmarkt. In het kader van vernieuwing van acquisitie wordt er gewerkt aan een nieuwe aanpak voor de komende jaren. Vastgoed Rapportage In het voorjaar is de jaarlijkse KAN Vastgoedrapportage 2007 gepresenteerd. Dit was de 11de Vastgoedrapportage. Deze rapportage werd gepresenteerd op een levendige en druk bezochte bijeenkomst met vertegenwoordigers uit de gehele vastgoedsector en uit het gehele land. De Vastgoedrapportage blijkt een koploper te blijven in vastgoedland. De Vastgoedrapportage gaf wederom een totaalbeeld van alle vastgoedontwikkelingen in de stadsregio per 1 januari 2006. Het beeld dat uit de Vastgoedrapportage 2007 opstijgt is dat het beleid ten aanzien van op de kwantitatieve doelstellingen op genoemde terreinen vruchten begint af te werpen. Op de genoemde segmenten is sprake van een voldoende aanbod. Er worden meer woningen gebouwd, de kantorenmarkt komt meer in evenwicht (vraag/aanbod) en er is sprake van een kwaliteitssprong in het winkelaanbod in zowel Arnhem als Nijmegen. Ook is er sprake van voldoende aanbod van bedrijfsruimten en bedrijventerreinen. Hierbij is er sprake van een lage uitgifte. De oorzaak hiervoor is vooralsnog vooral van conjuncturele aard. Ten aanzien van de kantorenmarkt wordt gesignaleerd dat er een toename is van incourante panden die herontwikkeld dienen te worden. Regionaal Overslagpunt In 2006 is geparticipeerd in het provinciale ontwikkelingsproject Regionaal Overslagpunt. In dit project wordt verkend of en op welke wijze er een regionaal overslagpunt kan worden geëxploiteerd, als faciliteit aan de Betuweroute in de regio. Sleutelcriteria zijn hierbij voor de stadsregio of een dergelijke voorziening ruimtelijk inpasbaar is, gemeentelijk draagvlak in Overbetuwe heeft en financieel door de markt wordt gedragen. Een groep marktpartijen heeft aangegeven belangstelling te hebben voor de toekomstige exploitatie.
34
Eind 2007 hebben de bestuurders van de provincie Gelderland, de stadsregio en de gemeente Overbetuwe samen vastgesteld dat voorlopig tot 2010 er geen economische en ruimtelijke prioriteit gegeven kan worden aan het ROP omdat aan de andere ontwikkelingen in het gebied, waaronder het Betuws Bedrijvenpark, prioriteit wordt gegeven. Dit is ook de marktpartijen medegedeeld. Geen afstel, wel uitstel van de ontwikkeling van een ROP. Het project heeft daarnaast ook duidelijk gemaakt dat er infrastructureel een nieuw knelpunt aan het ontstaan is in deze zone bij afslag 38 van de A15. Er is een initiatief genomen door de stadsregio om met de twee betrokken gemeenten dit knelpunt nader te verkennen. Sectorale ontwikkelingen Creatieve Economie In het Regionaal Plan wordt creatieve economie gezien als een kenmerk van innovatie. De stadsregio wil deze kenmerken versterken door middel van stimuleringsexperimenten. Ook met het oog op onze activiteiten in Brussel heeft de creatieve economie kansen. Op de Open Days in Brussel in oktober van dit jaar heeft de stadsregio zich nadrukkelijk gepresenteerd als creatieve mode, ontwerp en high-tech regio. Agrobusiness De Agrobusiness is van grote economische betekenis voor de regio. Er werken primair en secundair zo’n 3.000 mensen in deze sector. De Veiling Oost Nederland (het gehele complex) alleen al kent zo’n 500 werknemers. Naast de logistieke kant is deze sector ook steeds meer op te vatten als een kenniseconomie. Er bestaat een groeiende band met het intiatief Food Valley in Wageningen. Daarnaast kenmerkt de productie in deze sector zich door een duurzame inrichting. De betrokkenheid vanuit de stadsregio is economisch en ruimtelijk. De stadsregio participeert in het Platform Greenport Arnhem Nijmegen. Dit platform richt zich op innovatie van de sector in de regio. In dit platform is bijgedragen aan de verkenning van innovatiemogelijkheden en internationalisering van de sector. In het kader van het Regionaal Plan zijn zowel lokaal als regionaal nieuwe bedrijventerreinen aangewezen waarop de agrobusiness zich verder kan ontwikkelen. Grensoverschrijdende ontwikkeling De spoorlijn Nijmegen-Kleve-Düsseldorf heeft in het Regionaal Plan een strategische betekenis in het kader van de internationalisering van de regio toegekend gekregen. In samenhang met een initiatief van de gemeente Kranenburg, dat gericht was op een toeristische benutting van de bestaande rail, is een initiatief genomen om tot een nadere visie te komen o.a. op de toekomstige rol van de spoorverbinding. Inzet is te komen tot een samen met Duitse partners en de gemeente Nijmegen opgestelde ‘Verflechtungsstudie’. Hierover zijn contacten gelegd met de gemeenten Kranenburg en Kleve. Deze studie behandelt overigens naast de mobiliteitsondewerpen ook de ruimtelijkeconomische en landschappelijke onderwerpen die grensoverschrijdend spelen in onze regio. Stichting Telematica KAN In 2007 is er veel overleg geweest tussen de stadsregio en het bestuur van de Stichting Telematica KAN. Vanuit de stadsregio is aangegeven dat er geen herziening van regionaal telematica beleid zal volgen en vanuit de Stichting wordt gezocht naar mogelijkheden om de werkzaamheden van de Stichting op te schalen naar een ander niveau. De mogelijkheden voor het onderbrengen van de activiteiten bij Oost NV op het schaalniveau van Oost Nederland zijn daarbij nadrukkelijk in beeld. De stadsregio heeft per 31 december 2007 afscheid genomen van haar medewerker (vanwege pensionering) die als directeur van de stichting ingezet werd. Netwerkontwikkeling en Innovatie Economische ontwikkeling is een kwestie van samenwerking. Samenwerking met het bedrijfsleven is hierin een sleutelfactor. Juist ook de kennis van het bedrijfsleven kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de beleidsontwikkeling en economie in de regio. Specifiek op het terrein van Regionale Innovatie is in 2007 samen met publieke en private partijen een lectoraat bij de HAN gefinancierd waardoor er in 2008 een aanzet zal worden gemaakt voor een Regionaal Innovatieprogramma. Afgesproken is met het VNO/NCW , MKB Nederland en Kamer van Koophandel om te komen tot een nieuw platform waarin niet zozeer de institutionele agenda centraal staat maar waarin een gezamenlijke
35
investeringsagenda wordt opgesteld en gecoördineerd. Het platform wil op deze wijze de organisatorische motor gaan vormen naar de verschillende sectoren toe. In 2008 zal dit verder zijn beslag gaan krijgen. Uitvoering Europese Agenda Met het oog op de nieuwe periode van Europese structuurfondsen is de stadsregio samen met de gemeenten Arnhem en Nijmegen zitting gaan nemen in het Comité van Toezicht voor de aanwending van de EFRO middelen voor Oost Nederland. Dat heeft er eind 2007 in elk geval toe geleid dat het oorspronkelijk voorgestelde toetsingskader voor projecten uit EFRO op voorspraak van de stadsregio sterk is vereenvoudigd en beter aansluit bij de operationele projecten in de regio.
De Stadsregio Arnhem Nijmegen (en de steden Arnhem en Nijmegen) heeft in samenwerking met Brabantstad, Netwerkstad Twente en Tripool Zuid-Limburg (Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen) een lobbykantoor in Brussel. Doel van de Europese lobby is het verkrijgen van directe toegang tot Europese fondsen, het opbouwen van netwerken met andere steden en regio’s en het ontvangen van strategische partners. In het eerste volledige jaar van ons steunpunt in Brussel is een flinke stap gezet in het positioneren van de stadsregio (o.a. via een wervende presentatie tijdens de Open Days in oktober 2007 en de aanbieding van een in Arnhem ontworpen jurk aan de Eurocommissaris voor Regionale Ontwikkeling). In september 2007 is een eerste evaluatie uitgevoerd naar één jaar werken in Brussel en daaruit is gebleken dat we een voldoende scoren maar met diverse aanbevelingen er in 2008 nog een tandje bij op te zetten. Eind 2007 is een ambitiedocument voor onze werkzaamheden in Brussel vastgesteld, dat de leidraad gaat worden voor het begin 2008 vast te stellen jaarplan voor dat jaar. Ook binnen het programma Werken is een aantal onderwerpen in 2007 niet behandeld. Het betreft de 1. beleidsmonitoring als vervolg op nulmeting 2006, 2. de visie internationalisering zones en hoogwaardige locaties, 3. het uitwerken integrale visie bedrijventerreinen landschappelijke inpassing bereikbaarheid en uitvoeringsorganisatie voor de A73 zone, 4. het strategisch uitvoeringskader Toerisme en Recreatie. Veel van deze specifieke onderwerpen zijn wel als onderdeel van de Economische Agenda benoemd en zullen in het vervolg in 2008 verder worden uitgewerkt.
3.3.5. Wat heeft het gekost?
Lasten Baten
Oorspronkelijk begroot 2007 220.000
Na begrotingswijziging begroot 2007 509.270 166.770
Werkelijk 2007
533.320 0
In de begroting is uitgegaan van een bijdrage voor Europa van € 166.770. Hiervoor is, bij besluitvorming vaststelling jaarrekening 2006, een bestemmingsreserve gevormd. De baten zijn verantwoord in een onttrekking aan deze bestemmingsreserve Europa.
36
3.4. PROGRAMMA RUIMTE 3.4.1. Wat wilden we bereiken? Centrale doelstelling voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van de stadsregio is het versterken van de kwaliteiten van de regio om bedrijven en inwoners te binden aan de regio en deze een aantrekkelijk alternatief te laten zijn voor vestiging van nieuwe bedrijven in de concurrentieslag tussen stedelijke regio's. In het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005 -2020 zijn de sturingsfilosofie, de bestuurlijke prioriteiten, de visie op de ontwikkeling van de regio, doorvertaald in projecten, en in een beleidskader vastgelegd. Naast het afmaken van al voorbereide plannen is transformatie als middel ingezet om de ruimtelijke kwaliteit van de regio te vergroten. De visie op de ontwikkeling van de regio is in het plan in 4 thema’s verder uitgewerkt: 1. 2. 3. 4.
Werken en bereikbaarheid Vervoer en knooppunten Landschap en recreatie Wonen in stad en land
Daarnaast is in 2006 een Regionaal Ontwikkelingsprogramma (ROP) uitgewerkt.
3.4.2. Wat zouden we ervoor doen? Met het vaststellen van het Regionaal Plan in 2006 stond 2007 in het teken van het voorbereiden en uitvoeren van hierin opgenomen projecten en het handhaven van de in het plan opgenomen beleidsregels. Specifieke op uitvoering gerichte projecten In het Regionaal Plan zijn specifieke projecten genoemd die verder uitgewerkt en uitgevoerd moeten worden. Een deel van deze projecten komt aan bod in de hoofdstukken Mobiliteit en Werken. Voor zover deze een ruimtelijke weerslag hebben zijn in 2007 de volgende projecten aan de orde:
Uitwerking voorbeeldontwikkeling dorpen Stimuleren uitwerking Regionaal Landschapspark, waaronder uitbouwen internetsite Uitwerking recreatief routenetwerk (netwerk van o.a. fiets- en wandelpaden) Uitwerking deelplannen Park Over Betuwe Uitwerking en uitvoering recreatieve deelplannen De Woerdt Actualisering Regionaal Ontwikkelingsprogramma
Nadere uitwerkingen van beleid Daarnaast is er een aantal uitwerkingsopgaven die, mede n.a.v. de behandeling van het plan in de KAN raad, in 2007 moeten worden afgerond:
Verkenning, ontwerp en onderzoek naar de cultuurhistorische kwaliteiten van de MaasIJssellinie en de cultuurhistorische elementen van de Strijd tegen het Water onder de titel Dijk en Kolk, als onderdeel van het recreatief routenetwerk. Ontwikkeling regionaal beleidskader vrijkomende agrarische bebouwing Uitwerking begrenzing groene wiggen Veluwezoom Uitwerking gebiedsvisie westelijke Ooypolder Uitwerking zoekzones landschapsversterking Uitwerking overgangszones stad-land Uitwerking van de projectenveloppe Masterplan Limes
37
Faciliteren Tot slot is er een aantal specifieke onderwerpen waaraan in 2007 aandacht wordt besteed als afgeleide van het Regionaal Plan:
Participatie in uitwerking Nationaal Landschap Gelderse Poort Uitwerking visie Midden Waal Uitwerking IJsselkop Begeleiding en toetsing gemeentelijke ruimtelijke plannen (handhaving beleidskaders Deel CRP voluit)
Ondersteuning Programmabureau Rivierengebied Oost Ter stroomlijning van de inzet van subsidiemiddelen in het landelijk gebied is voor het Rivierengebied Oost door de provincie een Streekcommissie ingesteld, ondersteund door een programmabureau. De stadsregio is lid van de streekcommissie en draagt structureel bij in de kosten van het programmabureau.
3.4.3. Wat is de huidige stand van zaken? Het Regionaal Plan 2005-2020 is vastgesteld door de KAN-raad in oktober 2006 en begin 2007 op één klein onderdeel na goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland. Daarmee is het kader voor alle ruimtelijk-functionele ontwikkelingen voor de komende jaren gereed. Op basis van het Regionaal Plan wordt in 2007 en verder de inhoud ervan nader uitgewerkt op basis van concrete projecten van regionale betekenis. Uitgangspunt daarbij is dat helder is wat de concrete investeringsen uitvoeringsopgaven zijn voor de regio, de gemeenten en andere betrokken publieke en private partijen.
3.4.4. Wat hebben we ervoor gedaan? Regionaal Plan 2005 -2020 Het Regionaal Plan is in oktober 2006 vastgesteld door de KAN-raad. Vervolgens is goedkeuring gevraagd aan GS van Gelderland en het ministerie van LNV. Begin 2007 zijn deze goedkeuringsbesluiten genomen. Tegen deze besluiten zijn wel beroepschriften ingesteld. Op 22 oktober jl hebben deze beroepschriften bij de Raad van State gediend. Het beroepschrift tegen het besluit van de provincie Gelderland is niet-ontvankelijk verklaard. Het andere beroepschrift was gericht tegen het besluit van LNV tot goedkeuring van het RP in het kader van de Natuurbeschermingswet. Het besluit van de minister werd vernietigd omdat een goedkeuring op dit moment nog niet nodig was. Dit heeft geen consequenties voor het RP. Begin juni is het Regionaal Plan in 2.000-voud gedrukt. Deze exemplaren zijn verstuurd aan de betrokken partners. Ook is kort geleden het Regionaal Plan digitaal gemaakt conform de standaard DURP (digitale uitwisseling ruimtelijke plannen). Het nieuwe Regionaal Plan schetst beleidskaders, waarbinnen gemeentelijke plannen moeten worden uitgewerkt en het agendeert opgaven, die later worden ingevuld voor de geformuleerde doelen. Voor die doelen wordt ook de rol van de stadsregio aangegeven. Daarmee wordt voor een deel een nieuwe lijn uitgezet in het ruimtelijk beleid. Ontwikkeling landschap stadsregio Regionaal groen project De Woerdt. De stadsregio is budgethouder voor de rijksbijdrage voor dit project. Het Rijk heeft eerder een bijdrage van € 1.588.000 toegezegd voor het realiseren van het VINAC-regionaal-groen project De Woerdt. Dit bedrag is beschikbaar voor het verwerven en inrichten van 42 ha regionaal groen in de periode 2005-2010. De bijdrage wordt pas beschikbaar gesteld als er daadwerkelijk kosten zijn gemaakt. Het bedrag voor 2007 kan dus alleen worden verkregen en worden doorgesluisd als er concreet aangegeven kan worden door de gemeente Lingewaard wat er mee gedaan wordt (bijvoorbeeld grondverwerving).
38
Het regionaal groenproject De Woerdt is inmiddels opgenomen als onderdeel van Park Lingezegen. Voor Park Lingezegen is een intentieovereenkomst gesloten. Op basis daarvan wordt een masterplan opgesteld. Hiervoor zijn enkele werkgroepen (in sommige neemt de stadsregio actief deel) samengesteld, waarin verschillende thema's zijn uitgewerkt. Het masterplan zal begin 2008 worden voltooid, waarna in het voorjaar een bestuursovereenkomst kan worden gesloten. Voor twee zoekzones landschapsversterking wordt op initiatief van de gemeenten Rheden en Montferland invulling gegeven aan de beoogde landschapsversterking. Ondersteuning Programmabureau Rivierengebied Oost In 2007 zijn de verschillende streekcommissies in Gelderland door de provincie opnieuw samengesteld. Streekcommissies adviseren het college van Gedeputeerde Staten over de inzet van zogenaamde ILG middelen (Investeringsbudget Landelijk Gebied) In het eerste concept van de regeling was geen plaats voor de stadsregio ingeruimd. Nadat hiertegen bezwaren waren geuit heeft de stadsregio alsnog een plaats in de streekcommissie Rivierengebied Oost verkregen. De stadsregio heeft tevens het initiatief genomen om de gemeentelijke vertegenwoordiging in de streekcommissie vorm te geven. Ondersteuning gemeenten Op verzoek van gemeenten participeert de stadsregio ambtelijk in de voorbereiding van specifieke ruimtelijke plannen zoals structuurvisies, landschapsplannen e.d. Toetsing bestemmingsplannen Het stadsregionaal bestuur dient als wettelijke taak toe te zien op doorwerking van het regionaal vastgestelde beleid in bestemmingsplannen. Om dubbel werk zo veel mogelijk te voorkomen zijn hierover november 1998 werkafspraken met de provincie Gelderland gemaakt. Op grond hiervan beperkt de stadsregio zich voornamelijk tot adviezen over plannen die beleidsuitspraken in het Regionaal Plan raken. Dit jaar heeft een eerste verkenning plaatsgevonden van de gevolgen van de invoering van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening medio volgend jaar. Uitwerkingen Regionaal Plan In het Regionaal Plan is opgenomen dat een regionaal beleid voor functieverandering van vrijkomende (agrarische) bebouwing in het buitengebied wordt opgesteld. Dat is gedaan met inbreng van een ambtelijke werkgroep, waardoor gebruik kon worden gemaakt van de ervaringen die enkele gemeenten hiermee al hadden opgedaan. De beleidsnotitie is in oktober door de KAN-raad vastgesteld en daarna ter goedkeuring aangeboden aan Gedeputeerde Staten van Gelderland. Ruimtelijke Verkenning A15 – A12 Op 12 juli 2007 is in het Convenantenoverleg afgesproken dat er een gebiedsvisie wordt uitgewerkt, onder coördinatie van de Stadsregio Arnhem Nijmegen, om kansen te creëren voor gebiedsontwikkeling en daarmee de ruimtelijke kwaliteit van het gebied zo optimaal mogelijk te laten zijn. De 4 meest betrokken gemeenten Duiven, Zevenaar, Lingewaard en Overbetuwe, spreken, samen met de Stadsregio Arnhem Nijmegen, van een ruimtelijke verkenning, om kansen voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het gebied in beeld te brengen. Het doel van de ruimtelijke verkenning is het opstellen van een visie op de gewenste ruimtelijke kwaliteit van de zone langs de A15 en A12. Alle lopende plannen en initiatieven krijgen hiermee een meer gemeenschappelijk en integraal kader, waarbinnen (private en publieke) partijen hun (nieuwe) initiatieven verder kunnen ontwikkelen. In die zin is het een gerichte aanvulling op het Regionaal Plan 2005 – 2020. Het doel van de ruimtelijke verkenning is zowel gericht op het ontwikkelen van een inhoudelijke visie als op het proces om in gezamenlijkheid daartoe te komen De ruimtelijke verkenning dient ook om, op basis van de gemeenschappelijke visie te komen tot afspraken over de wijze waarop plannen en projecten samenhangen en van elkaar kunnen profiteren. Die afspraken in de vorm van een intentieverklaring vormen de basis voor een regie op het ontwikkelingsgericht werken, partijen aan elkaar te verbinden, procedures te verknopen, budgetten aan elkaar te koppelen en zo duurzame oplossingen vinden voor belangrijke uitdagingen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit in deze regio.
39
Dat geheel van kansen en mogelijkheden vormt dan tevens een belangrijke basis voor het bepalen van compensatie en mitigerende maatregelen, die nodig zijn bij de infrastructuurontwikkeling. De ruimtelijke verkenning richt zich op het bestuurlijke voorkeursalternatief van het project ViA15: de doortrekking van de A15 en de verbreding van de A12. De ruimtelijke verkenning wordt niet uitgevoerd voor alle nog mogelijke alternatieven die in de Startnotitie ten behoeve van de Tracé-MER-procedure worden aangekondigd om op allerlei aspecten onderzocht te worden. De Ruimtelijke Verkenning maakt geen deel uit van de Tracé-MER-procedure maar dient als uitgewerkt ruimtelijk kader voor het alternatief waar volgens de afgesloten bestuursovereenkomst de voorkeur voor is. Voor andere alternatieven geldt het Regionaal Plan 2005 – 2020 als kader. De eerste concepten van de ruimtelijke verkenning geven aan dat deze zich met name concentreert op een optimale inpassing van de bestuurlijke voorkeursalternatief vanuit de omgeving en de weggebruiker. Daarnaast zullen kansen aangegeven worden om reeds voorziene ruimtelijk economische en landschappelijke ontwikkelingen zo goed mogelijk te faciliteren bijvoorbeeld door de locatiekeuze van verbindingen en aansluitingen en het aanbrengen van mitigerende en compenserende maatregelen in gebieden die grenzen aan de A15. Het proces van het tot stand komen van de ruimtelijke verkenning betrekt betrokkenen in een vroeg stadium bij de inpassingvraagstukken van de A15. De ruimtelijke verkenning krijgt zijn vervolg in het maken van afspraken over de realisatie van benoemde projecten. Versterken identiteit kleine kernen In het Regionaal Plan is de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van dorpen tot één van de belangrijkste aandachtspunten voor de komende jaren benoemd. De inzet van het project “versterken identiteit van kleine kernen” is erop gericht om de ruimtelijke variatie en identiteit van dorpen te waarborgen en te versterken. Het project bestaat uit drie praktijkvoorbeelden. Dit project heeft een voorbeeldfunctie voor andere kernen, gemeenten en regio’s. De looptijd duurt tot begin 2009. De drie kernen, genoemd in het Regionaal Plan, zijn Laag Soeren, Overasselt en Valburg. Begin 2007 is gestart met het uitwerken van de projectaanpak naar inhoud en proces, samen met de Provincie en de drie gemeenten. Ten behoeve van het vaststellen van de eigenheid/uniciteit van de dorpen, heeft “Noordzuiden”, samen met TU Delft, Atlas voor Gemeenten en Universiteit van Amsterdam, de drie dorpen gekarakteriseerd vanuit drie invalshoeken: landschappelijk-morfologisch, ruimtelijk-economisch en sociologisch. Op basis hiervan bepalen de bestuurders wat nodig is om de specifieke eigenheid te versterken. Vanzelfsprekend worden de vele locale partijen bij de uitvoering van deze experimenten betrokken. De dorpsraden, ondersteund door de Vereniging Kleine Kernen, zijn bezig met het opstellen van een dorpsontwikkelingsplan. Dit project kan dit proces verdiepen of versterken en zal het dorp een kwaliteitsimpuls geven. Recreatief Routenetwerk (deel I) Doelstelling van dit project is de realisatie van een fietsroutenetwerk volgens het systeem fietsknooppunten en daarmee het realiseren van de ontbrekende schakel tussen de Veluwe, NoordBrabant en Noord-Limburg. Het routenetwerk is circa 970 kilometer lang. Conform programmabegroting is ook de aansluiting gerealiseerd met de aangrenzende netwerken, met de Duitse gemeenten Kranenburg, Kleve en Emmerich en is het netwerk ook uitgerust met mogelijkheden voor toekomstige aansluitingen met de Achterhoek en het Rivierenland. Het definitieve route-ontwerp is vastgesteld. Het netwerk is besproken met gemeenten aan de hand van het beeldbestek en het technische bestek. Deze bestekken zijn leidend bij de uitvoering. Met de gemeenten zijn afspraken gemaakt over vergunningen, evt. leges en een jaarlijkse vaste bijdrage voor beheer en onderhoud. Europese aanbesteding wordt uitgeschreven voor de uitvoering van het project (produceren en plaatsen van de bebording). De ANWB zal deze aanbestedingsprocedure begeleiden. Met het Regionaal Bureau voor Toerisme zijn inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt over de marketingaanpak en de opzet van het routebureau. Feitelijke implementatie kan pas plaatsvinden na plaatsing van materialen.
40
Recreatief Routenetwerk (deel II) In aanvulling op de aanleg van het fietsroutenetwerk is afgesproken ook een aantal nieuwe en aanvullende initiatieven te ontplooien. Als uitwerking van het recreatief routenetwerk is een pilot opgestart voor het inzetten van een cabriobus, de regiohopper. Dit initiatief is een samenwerkingsverband van Novio/Hermes, RBT KAN en de stadsregio. Daarnaast is gestart met de uitwerking van een projectplan voor de realisatie van groene haltes. Een kleine projectgroep werkt aan de uitwerking van het plan voor aanleg van groene haltes voor het gebied tussen de Veluwe en Noord-Limburg. Dit plan is volgens planning begin 2008 gereed. Kosten voor planvorming en implementatie worden begin 2008 gedeclareerd. Uitvoeringsagenda van het Regionaal Plan Er wordt hard gewerkt aan de uitvoeringsagenda van het Regionaal Plan (RP). Aan de hand van een breed uitgezette informatieronde langs de stadsregiogemeenten is een groslijst van regionale investeringen en projecten in beeld gebracht en geactualiseerd. Voor de periode 2008-2011 gaan de stadsregio en provincie in het kader van het regionale samenwerkingsprogramma (RSP) een zogenaamd Regio Contract opstellen. Ter voorbereiding op dit regiocontract is een position paper “sterk in samenwerking” opgesteld en ter onderhandeling eind 2007 aangeboden aan de provincie. Als gevolg van een motie in Provinciale Staten is het onderhandelingstraject in tijd verschoven van najaar 2007 naar begin 2008. In 2007 is aan de hand van de eerste groslijst van regionale projecten ook een projectenlijst opgesteld voor het indienen voor Europese subsidies, de zogenaamde EFRO-periode 2007-2013. Voor de stadsregio is een bedrag van € 15 miljoen aan cofinanciering beschikbaar voor versterking van de regionale economie. De Europese Commissie heeft medio 2007 het operationeel programma voor Oost-Nederland vastgesteld. Eind oktober heeft het Comité van Toezicht gesproken over de uitwerkingen van het programma. Een aantal onderwerpen is niet vastgesteld en is op landsdelig niveau gevraagd om nadere uitwerking. Hierover hebben eind december nieuwe gesprekken plaatsgevonden. Als gevolg van gewijzigde planningen voor zowel de regiocontracten als het EFRO-programma is ook de stadsregionale uitwerking in tijd opgeschoven. In het najaar zijn afspraken gemaakt over de presentatievorm van groslijst, regiocontract en EFROprogramma. Nieuwe (digitale) toepassingen (Google Earth) worden ingezet om het projectenoverzicht te presenteren. Ontwikkelingsprogramma Limes De stadsregio heeft in het kader van het ontwikkelingsprogramma Limes een bijdrage geleverd aan de Romeinse Limes Alliantie (RLA). Behalve de stadsregio participeren ook de provincies Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland en een aantal steden, waaronder Nijmegen, Arnhem en Millingen aan de Rijn in de RLA. In samenwerking met de provincie Gelderland en het projectbureau Belvedère is in 2006 het Ontwerp Masterplan Limes opgesteld door landschapsarchitect Luiten c.s. De behandeling hiervan door de provincie heeft vertraging opgelopen. Inmiddels wordt gewerkt aan een uitvoeringsprogramma dat begin volgend jaar zal worden vastgesteld. Water In het kader van de ontwikkelingen rond hoogwater in de rivier is de stadsregio actief in twee projecten: IJsselkop en Waalweelde. Beide projecten hebben tot doel ruimte voor de rivier maatregelen te ontwikkelen die de veiligheid voor hoog water combineren met een toename van ruimtelijke kwaliteit. IJsselkop Het gebied rondom de IJssel, Pannerdens Kanaal en Nederrijn is van grote landschappelijke waarde. De kwaliteit van dit gebied – dat ook wel wordt aangeduid als ‘IJsselkop’- kan aan kwaliteit winnen door (nieuwe) plannen in samenhang met elkaar te ontwikkelen. Het gebied is lange tijd gezien als ‘achterkant’ en restruimte van het stedelijk gebied. Steeds meer wordt de potentie erkend. De gemeenten richten zich steeds meer naar de rivier en de kwaliteiten worden beter benut voor ecologische doeleinden of voor vernieuwend recreatief gebruik.
41
De ambitie is dat de ontwikkelingen elkaar versterken en de kwaliteit van het totale gebied verhogen. Deze gedachte past uitstekend binnen het Regionaal Plan dat door de stadsregio is uitgewerkt. Om dit tot stand te brengen heeft de stadsregio het initiatief genomen en hiervoor een visie opgesteld. In de realisatie van deze visie hebben de gemeenten een leidende rol. Een belangrijk project binnen de IJsselkop is het deelproject Riverstone. Dit betreft de transformatie van een oude steenfabriek naar een nieuwe bestemming waarin natuur, landschap, cultuur en recreatie centraal staan en de plek een betekenis krijgt in het gebied. Dit project werkt als een vliegwiel in de regionale samenwerking. Zo gaan de gemeenten Rheden en Zevenaar nu samen een gebiedsvisie opstellen om de ontwikkelingen aan beide rivieroevers op elkaar af te stemmen. Andere belangrijke deelprojecten die binnen het project IJsselkop in ontwikkeling zijn: - in de gemeente Lingewaard: de Huissense Waard; - in de gemeente Arnhem: Stadsblokken Meinerswijk; - in de gemeente Zevenaar: Rhederlaag en de Koppenwaard; - in de gemeente Westervoort: de Hondsbroekse Pleij, de Schans en steenfabriek Korevaar; - in de gemeente Rheden: de ontwikkeling van de Havikerwaard. Vanuit een regionaal perspectief zijn de rivier gebonden verbindingen en routes van belang en de samenhang met ecologische verbindingen en het park Lingezegen. De stadsregio heeft het initiatief genomen om ten behoeve van ontwikkelingen binnen IJsselkop een project gericht op het verbeteren van riviergebonden verbindingen en ontsluitingen te starten. In IJsselkop participeren de gemeenten Arnhem, Zevenaar, Rheden, Westervoort en Lingewaard en de provincie Gelderland. Waalweelde De Planologische Kernbeslissing ‘Ruimte voor de Rivier’ (PKB RvR) geeft invulling aan dit nieuwe beleid. Langs de Rijntakken zijn de komende jaren tientallen ingrepen gepland die de rivier de benodigde ruimte terug moet geven. Dit gebeurt onder andere door uiterwaardverlagingen, het verwijderen van obstakels zoals steenfabrieken, het graven van strangen, nevengeulen en hoogwatergeulen en dijkterugleggingen. In de PKB is voor de rivier de Waal voornamelijk kribverlaging gepland. Vanuit veiligheidsoogpunt effectief, maar met weinig ruimtelijk kwalitatieve meerwaarde. WaalWeelde is een project dat zoekt naar oplossingen met een grotere ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor is een toetsingskader geformuleerd waarin een koppeling wordt gelegd tussen rivierveiligheid, ruimtelijke kwaliteit en economische groei, en door het betrekken van alle partijen (‘bottom-up approach’) in alle fasen. Waalweelde is als project najaar 2006 van start gegaan. Het project bestrijkt het stroomgebied van Nijmegen tot aan Gorinchem. In Waalweelde wordt samengewerkt door Burgers, Bedrijven, Bestuurders en Beambten. Alle gemeenten in dit stroomgebied participeren in dit project, de provincie, meerdere bedrijven en kennisinstellingen. Het project heeft tot doel om te komen tot een breed gedragen ruimtelijk ontwerp voor het Waaltraject, gebaseerd op ruimtelijke kwaliteit in combinatie met rivierveiligheid en economische groei. Dit ruimtelijk ontwerp zal worden ingebracht als alternatief voor de in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. De stadsregio participeert bestuurlijk in dit project NSL-programma luchtkwaliteit In 2007 zijn de vijf programma’s Hydra, Terra, Flora, Eolus en Argus op de Eureka-conferentie van 14 juni jl. gelanceerd. De programma’s worden goed ontvangen door de overheden, bedrijven, maatschappelijke organisatie en kennisinstituten. Het draagvlak voor de programma’s verbreedt zich geleidelijk. Op 24 september jl is dit in een tweede Eureka-conferentie verder uitgebouwd. Er is gewerkt aan de financiële dekking en de organisatie van de programma’s. Voor wat betreft de financiering van de programma’s wordt een stevige bijdrage van het rijk – in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) – en van de provincie verwacht. De programma’s worden samen met de andere overheden, bedrijven, maatschappelijke organisatie en kennisinstituten uitgevoerd. Parallel hieraan worden al vast zo veel mogelijk uiteenlopende quick wins uitgevoerd. Het College heeft in november 2007 hiervoor de eerste set quick wins vastgesteld. De gemaakte kosten betreffen de inzet van een externe (assistent) projectmanager en de uitvoering van de quick wins. Deze inzet was niet voorzien, maar door het succes van het programma is het nu wel noodzakelijk.
42
De dekking is voorzien in de BDU 2007, waar binnen het programma Beleidsuitwerking/studies in totaal € 250.000 is gereserveerd voor de uitwerking Terra voor Lucht. Met dit besluit kunnen de projectkosten en de overschrijding die thans is ontstaan worden gedekt. Binnen het programma Ruimte zijn geen ontwikkelingen te melden op de volgende onderdelen: 1. verkenning enz naar cultuurhistorische kwaliteiten van de Maas IJssellinie onder de titel Dijk en Kolk 2. uitwerking begrenzing groene wiggen Veluwezoom. 3. uitwerking gebiedsvisie westelijke Ooypolder 4. uitwerking overgangszones stad-land 5. stimuleren uitwerking regionaal landschapspark, waaronder uitbouwen internetsite 6. participatie in nationaal landschap Gelderse Poort 7. uitwerken visie Middenwaal.
3.4.5. Wat heeft het gekost?
Lasten Baten
Oorspronkelijk begroot 2007 512.000 275.000
Na begrotingswijziging begroot 2007 925.000 450.000
Werkelijk 2007 323.422 -
De onderschrijding van dit programma komt met name voort uit project de Woerdt. Vanwege geringe werkzaamheden is geen aanvraag ingediend. De stadsregio heeft hierdoor ook geen subsidie kunnen aanvragen en uitbetalen. Ditzelfde geldt voor het project Identiteit dorpen.
43
44
3.5. PROGRAMMA WONEN 3.5.1. Wat wilden we bereiken? Het tijdig beschikbaar hebben van een juiste woning voor iedere (toekomstige) inwoner van de stadsregio. Het gaat daarbij om voldoende en juiste woningen m.b.t. prijs, eigendomssituatie (koop versus huur), aard & type en naar locatie. Vanzelf moet het woningaanbod aansluiten bij de demografische ontwikkeling in de regio. Einddoel is het bereiken van een ongedeelde regio qua bevolkingssamenstelling. Naast de nieuwbouwafspraken kan een transparante wijze toewijzing van sociale huurwoningen in alle stadsregio gemeenten hieraan een bijdrage leveren. Tot slot dient de stadsregio erop toe te zien, dat de door het rijk vastgelegde taakstelling voor de huisvesting van statushouders door de gemeenten wordt ingevuld, inclusief het wegwerken van achterstanden in gemeenten waar dit aan de orde is. Concrete doelen zijn:
in de periode 2005-2009 worden 24.600 woningen gerealiseerd waarvan 50% betaalbare woningen buiten de steden waarvan 35% betaalbare woningen binnen de steden tenminste 30% van de betaalbare woningen toewijzen aan starters
Het beleid van dit programma is vastgelegd in de volgende beleidsstukken: De Woonvisie KAN 2002 KAN raadsbesluit 2003.201, 'Van Woonvisie naar concessies' KAN raadsbesluit 2004.212, 'Gevolgen Woningbehoeftenonderzoek 2002/2003 voor de bouwprogrammering' Convenant Woningbouwafspraken 2005 tot 2010 Subsidieverordening Woningbouw KAN 2005 Regionale Huisvestingsverordening KAN 2006 Het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005-2020
3.5.2. Wat zouden we ervoor doen? Aanjagen woningproductie Met behulp van het project Tempo KAN! ondersteunen van de nieuwbouw van tenminste 6.000 woningen in 2007 teneinde de in 2005 opgelopen achterstand in te lopen. Acties: - drie maal per jaar een voorspellende monitor opstellen - organiseren thema bijeenkomsten over voortgangsknelpunten - trainingen gemeentelijke medewerkers - bemiddeling bij conflicten - organiseren of aanleveren specifieke kennis ter oplossing van voortgangsknelpunten. Verstrekken bijdragen aan gemeenten conform de subsidieverordening. Actualisering beleid Analyse gevolgen Woningbehoefte Onderzoek 2006 VROM voor nieuwbouwopgave KAN vanaf 2008 Bepalen omvang herstructureringsopgave tot 2015 Voorbereiden actualisering concessies wonen 2008 – 2011 Actualiseren Kwalitatief Woningbouw Programma Provincie Gelderland, waaronder middellange termijn woningbehoefte.
45
Woningtoewijzing Monitoring effecten Huisvestingsverordening KAN 2007 Urgentie en klachten afhandeling Afsluiten huisvestingsovereenkomsten per gemeente Coördinatie huisvesting statushouders Stimuleren invulling taakstelling huisvesting statushouders door gemeenten Monitoring ten behoeve van VROM Voorkomen dat door de stadsregio inplaatstreding nodig is
3.5.3. Wat is de huidige stand van zaken? Met betrekking tot de realisatie van onze woningbouwopgave in de beoogde differentiatie zijn we in 2007 weer een heel eind op schema gekomen. Er wordt hard gewerkt aan de taakstellingen en gemeenten krijgen steeds meer grip op de planontwikkeling en realisatie. Het zal niettemin een hele opgave zijn in de jaren 2008 en 2009 alle aantallen woningen te bouwen. Op het terrein van de toewijzing van goedkopere woningen in de regio én het huisvesten van de statushouders zijn alle beleidskaders herzien in 2006 en is in 2007 hieraan weer concreet gewerkt.
3.5.4. Wat hebben we ervoor gedaan? Tempo KAN! De werkzaamheden stonden ook in 2007 voornamelijk in het teken van samenwerking met de gemeenten, problemen inventariseren en advisering bij het zoeken naar oplossingen, het actualiseren van de database. Daarnaast zijn werkverbanden onderhouden met de directies van de KR8 en de G5 corporaties, hun vastgoedmanagers, het aanjaagteam van de Provincie en de accountmanager van VROM over de samenwerking en afstemming van werkzaamheden. Met een groot aantal ontwikkelaars is in persoonlijke gesprekken kennisgemaakt waarmee een basis is gelegd voor meer regulier zakelijk contact c.q. uitwisseling van informatie. De tussentijdse resultaten van de werkzaamheden zijn steeds in het portefeuillehoudersoverleg en de stuurgroep gepresenteerd en besproken. Ook de commissie Ruimte en Wonen is periodiek op de hoogte gebracht van de voortgang. Al deze activiteiten zijn begeleid en aangejaagd door beide woningbouwregisseurs binnen de stadsregio. De voortgang in de gewenste woningbouwproductie wordt in de planontwikkelingsfase grotendeels bepaald door de inspanningen die partijen verrichten om de planologische basis onder projecten tijdig op orde te hebben. Dit “hard” maken van de juridisch planologische status (waardoor het mogelijk is om in feite de bouwvergunningen te kunnen verstrekken) is een belangrijk speerpunt geweest van Tempo KAN! Eind 2006 heeft dat geresulteerd in een spectaculaire groei van het aantal afgegeven bouwvergunningen ten opzichte van voorafgaande jaren en dit jaar (2007) tot de bouw van ongeveer 6000 woningen, waarmee de in 2005 opgelopen achterstand weer wat ingelopen is. Om aan het eind van dit jaar een valide prognose te kunnen maken van de haalbaarheid van de opgave zijn er het afgelopen jaar de volgende activiteiten uitgevoerd: Drie maal per jaar een voorspellende monitor opstellen Drie keer per jaar voeren we ambtelijke monitoringsgesprekken die de input leveren voor de prognoses Een keer per jaar voeren we een bestuurlijk monitoringsgesprek om zeker te stellen dat de verantwoordelijk wethouder volledig op de hoogte is van de stand van zaken
46
Verder hebben we het afgelopen jaar de volgende activiteiten georganiseerd: Organiseren themabijeenkomsten over voortgangsknelpunten. Themabijeenkomsten zijn vraaggestuurd. Dit jaar staan belangrijke thema’s betreffende de afzet centraal want zonder afzet geen start bouw! Trainingen gemeentelijke medewerkers. Samen met de corporaties verenigd in KR8 biedt Tempo KAN een hoogwaardige leergang aan onder de naam Bouwen Regisseren. De begeleiding wordt verzorgd door leermanagers van SIOO een gerenommeerd opleidingsinstituut. Bemiddeling bij conflicten. Recent voorbeeld een conflict tussen corporatie en gemeente omtrent de inbrengwaarde van gemeentelijke gronden in een herstructureringsgebied. Organiseren of aanleveren specifieke kennis ter oplossing van voortgangsknelpunten. In de vorm van quick scan’s, contra expertises, plannings- en afstemmingssessies Huisvestingsverordening Eén van de feitelijk bij wet geregelde taken van de stadsregio betreft het opstellen van een Huisvestingsverordening. De Regionale huisvestingsverordening is in december 2006 vastgesteld door de KANraad en per 1 april 2007 in werking getreden. De stadsregio toets de uitvoering van deze verordening en heeft urgentie en beroepscommissies ingesteld. Huisvesting statushouders en generaal pardon Statushouders Bij aanvang van het jaar 2006 was duidelijk dat een aantal gemeenten hun door VROM opgelegde taakstelling tot het huisvesten van statushouders niet had gehaald. Anderzijds was het aantal gehuisveste statushouders op het niveau van de gehele stadsregio fors hoger dan de taakstelling. De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft als toezichthoudergebied een behoorlijke voorsprong in de taakstelling huisvesting verblijfsgerechtigden. De realisatie van de taakstelling heeft met name plaatsgevonden in de meest achterlopende gemeenten. Het stellen van een nadere termijn aan de meest achterlopende gemeenten heeft hiermee het gewenste effect gesorteerd. Generaal pardon De stadsregio had in het kader van de zogenaamde generaal pardonregeling een taakstelling om in 2007, 220 personen te huisvesten. Uit gegevens – die overigens nog geactualiseerd moeten worden met de gegevens van met name Arnhem en Nijmegen- blijkt dat deze taakstelling dit jaar niet helemaal gehaald wordt.
Concessies Wonen Met de vaststelling van het Regionaal Plan in oktober 2006 zijn alle door de gemeenten samen met de stadsregio vastgestelde concessies Wonen voor de periode 2006-2011 formeel vastgelegd. In 2008/2009 zal geïnventariseerd worden in hoeverre de bouwcapaciteit in het huidige contourenbeleid voldoende is voor de woningbehoefte in de periode 2010-2020, aangezien in 2010 nieuwe verstedelijkingsafspraken met het rijk gemaakt zullen worden. Uitvoering Verordening Besluit Locatiegebonden Subsidies 1995 - 2004 Ter afronding van de rijksbijdrage BLS voor de periode 1995 tot en met 2004 is over de in 2005 ingediende eindrapportage op verzoek van het ministerie een aanvullende accountantsverklaring opgesteld. Daarnaast zijn subsidieaanvragen van gemeenten afgehandeld, waarvoor € 804.000 (2006: € 2.920.000) subsidie is verstrekt. Uitvoering Verordening Besluit Locatiegebonden Subsidies 2005-2009 De rijksbijdrage BLS -Tempo KAN (woningbouwversnelling) – voor dit jaar bedroeg € 7.665.000. Daarnaast werd er een prestatiebeloning over 2006 ontvangen van € 13.000. In totaal werd in 2007 € 11.030.000 (2006: € 244.000) uitbetaald. Hiervan heeft een bedrag van € 3.924.000 betrekking op de verstrekte prestatiebeloningen over 2005 en 2006.
47
3.5.5. Wat heeft het gekost?
Lasten Baten
Oorspronkelijk begroot 2007 7.767.800 7.664.800
Na begrotingswijziging begroot 2007 8.698.800 7.994.800
Werkelijk 2007 12.791.280 12.182.546
In 2007 is subsidie verstrekt in het kader van de woningbouw over de jaren 2005 en 2006. Daarnaast hebben wij besloten, eind 2007, de prestatiebeloning uit te betalen ter grootte van € 3,9 miljoen. Deze was niet begroot.
48
4.
PARAGRAFEN
4.1. PARAGRAAF 1: WEERSTANDSVERMOGEN Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als “het vermogen van de stadsregio om financiële tegenvallers te kunnen opvangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering”. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Het begrip weerstandscapaciteit Onder weerstandscapaciteit wordt verstaan het geheel aan financiële reserves, dat beschikbaar is en aangewend kan worden om mogelijke risico’s op te vangen. Soms wordt onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit De incidentele weerstandscapaciteit bestaat daarbij uit algemene reserves en bestemmingsreserves die als buffer dienen voor de opvang van onvoorziene incidentele kosten. Voorzieningen en reserves die worden aangehouden vanwege de vertraagde doorbetaling van externe financieringsmiddelen, zoals rijkssubsidies, en die aan een rijksregeling en toezicht zijn onderworpen, vallen niet onder de vrij besteedbare of aanwendbare reserveruimte, omdat alternatieve aanwending hiervan een restitutieverplichting met zich brengt. Vanaf de start van het KAN, in 1995, is afgesproken dat er geen algemene reserves zullen worden opgebouwd. Dit is ook niet gebeurd. Consequentie is wel dat er geen incidentele weerstandscapaciteit is en dat de risico’s van onverwachte financiële tegenvallers, die tot een nadelig exploitatiesaldo leiden, uiteindelijk voor rekening van de deelnemers, dus de gemeenten, komen. Structurele weerstandscapaciteit De structurele weerstandscapaciteit wordt in het algemeen omschreven als de onbenutte capaciteit uit hoofde van tarieven, heffingen en bijdragen. Deze capaciteit kan worden benut om structurele tegenvallers te compenseren, als hiervoor geen andere dekkingsmiddelen bestaan. Een belangrijke bron van inkomsten voor de stadsregio is de bijdrage per inwoner die wij van de deelnemende gemeenten ontvangen. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks bij het vaststellen van de begroting door de Stadsregioraad vastgesteld. In theorie kent deze bijdrage per inwoner geen limiet, omdat de kosten van samenwerkingsverbanden voor de gemeentebegroting als verplichte uitgaven gelden. In de praktijk is het beleid er op gericht de bijdrage van de gemeenten zo laag mogelijk te houden, zoals ook blijkt uit het “bevriezen” van de bijdrage, vanaf 2004 op € 3,15 per inwoner. Dit betekent anderzijds dat dit dekkingsmiddel in de praktijk weinig ruimte biedt voor de weerstandscapaciteit. Risico’s a. Algemeen Risico's als gevolg van bestuurlijk organisatorische ontwikkelingen Per 1 januari 2006 is de WGR-plus in werking getreden. De wet kent geen financiële paragraaf. Uit de memorie van toelichting blijkt dat het kabinet er vanuit gaat dat de gemeenten een financiële bijdrage (blijven) leveren aan de algemene bestuurskosten van de regio en dat het algemeen bestuur de primaire verantwoordelijkheid voor de financiële situatie draagt.
49
b. Verkeer en Vervoer Dekkingsrisico nieuwe regelgeving Per 1 januari 2005 wordt gewerkt met de Brede doeluitkering Verkeer en vervoer. De Stadsregioraad beslist aan de hand van een jaarlijks op te stellen bestedingsplan over de inzet van de middelen. Basis hiertoe wordt gelegd in het Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (MUM). De toegekende bijdragen betreffen maximale bestedingsbedragen. c. Risico’s per 31 december 2007 Per 31 december 2007 is een tweetal vorderingen ten bedrage van € 5,7 miljoen opgenomen met betrekking tot voorgaande dienstjaren. Bij het opmaken van de programmarekening 2007 worden deze vorderingen betwist. Hiertoe wordt met het bestuur van de vervoerorganisatie onderhandeld. Dit kan leiden tot mogelijke financiële consequenties. Deze zullen eerst de komende maanden inzichtelijk worden en ook in de exploitatie 2008. Mogelijke financiële gevolgen zullen ten laste worden gebracht van het vrij te besteden deel van de voorziening BDU.
4.2. PARAGRAAF 2: ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN De stadsregio kent geen kapitaalgoederen. Deze paragraaf is derhalve niet van toepassing
4.3. PARAGRAAF 3: FINANCIERING Treasuryparagraaf: Op 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (wet fido) in werking getreden. Deze wet, die de Wet financiering lagere overheden vervangt, stelt de kaders voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale eenheden. De wet introduceerde twee nieuwe instrumenten, het treasurystatuut en de treasuryparagraaf in begroting en rekening. In de KAN-raad van 28 juni 2007 is een nieuw treasurystatuut vastgesteld. In het treasurystatuut is de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. In de financieringsparagraaf komen de volgende onderwerpen aan de orde: - Algemene ontwikkelingen - Treasurybeheer - Interne financiering In verband met de ontwikkelingen op organisatorisch gebied is het raadzaam gebleken het bestaande treasurystatuut aan te passen. Ook is door de stadsregio een meer actief beleid gevoerd. Door de toename van de geldmiddelen is gekozen de werkzaamheden in eigen beheer uit te voeren. Hiermede is bij de wijziging van het treasurystatuut rekening gehouden. Tot op heden is gekozen alleen middelen uit te zetten op basis van deposito’s. Aan de hand van liquiditeitsplanningen worden keuzes gemaakt voor het beleggen in deposito’s. Hierbij is gekozen voor verschillende termijnen. De markt bewoog zich in 2007 (voor de stadsregio) tussen 3.38% en 4,67%. De looptijden liepen uiteen van 3 maanden tot maximaal 12 maanden. De keuzen te kiezen voor de looptijden is vooral ingegeven doordat de er niet veel renteverschillen is geweest tussen de verschillende looptijden.
50
Bij het onderdeel weerstandsvermogen is reeds aangegeven dat de risico’s binnen de Stadsregio Arnhem Nijmegen beperkt zijn. Het betekent een voordeel voor wat betreft de liquiditeitenplanning, immers bekend is welke verplichtingen zijn aangegaan en tevens is bekend op welk moment inkomstenstromen zijn te verwachten. Zo kent de BDU een aantal vaste betaaldata. Anderzijds zijn afspraken gemaakt over de momenten van voldoen van de bijdragen in de concessies. Het renterisico binnen de stadsregio is beperkt. Aan een aantal voorzieningen wordt rente toegevoegd (bepaald bij de wet). Zoals blijkt uit de balans ultimo 2007 bedragen de belegde middelen € 71 miljoen. Maar omdat er de komende jaren meer projecten in concrete uitvoering zullen komen, dalen de beschikbare te beleggen middelen. En dat houdt in dat de komende jaren de rente-inkomsten zullen dalen.
4.4. PARAGRAAF 4: BEDRIJFSVOERING Bij de uitvoering van de wettelijke taken van de stadsregio komen taken en activiteiten aan de orde die ondersteunend zijn. Deze specifieke taken en activiteiten worden beschreven in de paragraaf Bedrijfsvoering. Daarbij moet gedacht worden aan beherende, controlerende en verantwoordende activiteiten die de organisatie van de stadsregio in staat stellen om de voorgenomen programma’s en prestaties in 2007 te realiseren op een zo effectieve en efficiënte wijze. Er is de laatste jaren veel geïnvesteerd in de kwaliteit van de bedrijfsvoering, niet in de laatste plaats in het afgelopen jaar. De eisen die het bestuur en de directie van de organisatie hieraan stelt, zijn mede bepaald door de advisering van de nieuwe accountant, Price Waterhouse Coopers (met ingang van begin 2007 aangesteld door de KAN-raad). Bij de controle op de rekening 2006 is door PWC intensief samengewerkt met de medewerkers van de stadsregio en zijn constructieve aanbevelingen gedaan. Deze hebben er mede toe geleid dat in de loop van het boekjaar 2007 o.a. nieuwe interne controles, betere verslaglegging en versterking van de administratie hebben plaatsgevonden. Ook in 2007 heeft de stadsregio zich laten bijstaan door een extern ingehuurde controller die samen met de vaste mensen wederom de financiële functie mee heeft doorontwikkeld. In de periode ná de zomervakantie van 2007 heeft de directie, bij een tussentijdse evaluatie van de ontwikkeling van de totale bedrijfsvoering, vastgesteld dat het zoeken naar een meer vaste en frequenter aanwezige controller een goede stap zou zijn in de fase waarin de stadsregio zich nu bevindt. Via een detachering vanuit de gemeente Arnhem zal daarom met ingang van 2008 een nieuwe controller haar intrede doen bij de stadsregio, voor minimaal een periode van 2 jaar. Nadat in 2006 een Nota Rechtmatigheid in de KAN-raad is vastgesteld, is in 2007 gewerkt aan een herziening van de mandatering- en tekenbevoegdheidsregeling en is tevens het Treasurystatuut herzien en aangepast aan de huidige tijd. Beide stukken zijn in het tweede kwartaal 2007 in het College van Bestuur vastgesteld en het Treasurystatuut is in juni van dit jaar vastgesteld door de KANraad. Tegelijkertijd is medio 2007 de uitbesteding van onderdelen van de financiële functie aan de gemeente Rheden onderdeel van de herijking binnen de Bedrijfsvoering geweest. Dat heeft er ondermeer toe geleid dat het uitvoeren van bepaalde treasury-activiteiten niet langer buiten de stadsregio-organisatie plaatsvindt. Aan het eind van 2007 is duidelijk geworden dat feitelijk alleen de administratieve boekingen nog worden uitbesteed aan de gemeente Rheden. Voor wat betreft de controle op de werkzaamheden van de werkapparaten BWS in Arnhem en Nijmegen heeft in 2007 een verdere aanscherping hiervan plaatsgevonden. Er zijn nieuwe afspraken met de beide werkapparaten gemaakt welke moeten leiden tot een sneller en tijdig zicht op de jaarcontrole hiervan. In 2007 heeft de effectuering plaatsgevonden van de uitvraag naar een 8-tal vacatures die eind 2006 uitgevraagd zijn. In het eerste kwartaal van 2007 zijn al deze mensen in dienst getreden. Via detachering naar elders en pensionering zijn er ook mensen vertrokken bij de stadsregio.
51
Op onderdelen van de werkzaamheden binnen de stadsregio zijn externe adviseurs blijvend ingehuurd in 2007. Dit vanwege de vaak zeer specialistische kennis of de tijdelijkheid van de benodigde capaciteit. Steeds meer wordt geprobeerd hiervoor via detachering gebruik te maken van de menskracht die reeds in de regio bij de gemeenten beschikbaar is. Heel bijzonder voor de stadsregio is de tijdelijke aanstelling in december 2007 van 14 trainees die de komende twee jaar aan de stadsregio en inliggende gemeenten verbonden zullen zijn. In juni 2007 zijn de jaarstukken vastgesteld door de KAN-raad. Het betreft de Jaarrekening over 2006 en de Programmabegroting voor 2008. Ook over 2006 heeft de stadsregio een goedkeurende verklaring mogen ontvangen op zowel de getrouwheid als de rechtmatigheid. Nadat de stadsregio in februari 2007 in haar huidige pand aan het Stationsplein 26 te Nijmegen is getrokken, is in de maand december een extra huurovereenkomst gesloten voor een nieuwe vleugel in het kantoorpand. Deze extra vleugel wordt verbouwd en ingericht conform de huisstijl en zal in februari 2008 bij het kantoor van de stadsregio worden getrokken. Daarmee is de stadsregio de enige huurder van alle kantoormeters in het pand. Eind 2007 had de stadsregio 30 formatieplaatsen.
4.4.1. Wat heeft het gekost? Oorspronkelijk begroot 2007
Na begrotingswijziging begroot 2007
Werkelijk 2007
Lasten Bedrijfsvoering Treasury Totaal
2.620.000 0 2.620.000
3.526.630 1.500.000 5.026.630
3.515.570 1.167.828 4.683.395
Baten Bedrijfsvoering (bijdragen Gemeenten) Treasury/doorbelastingen Totaal
2.266.600 1.083.400 3.350.000
2.266.600 4.026.530 6.293.130
2.266.608 3.192.660 5.459.268
De verantwoorde Treasurylasten hebben voornamelijk betrekking op de verplicht toe te rekenen rente aan de BDU-voorzieningen. De toerekening van de BDU over 2007 bedraagt 3,5 % van het totaal BDU-gerelateerde gelden per 1 januari 2007. Zie hiervoor het overzicht reserves en voorzieningen. Verder zijn de Treasurybaten en doorbelastingen lager uitgevallen dan begroot. De lagere Treasurybaten hebben een verband met de lagere toerekening aan de voorziening BDU.
4.5. PARAGRAAF 5: VERBONDEN PARTIJEN Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de stadsregio zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan dat de stadsregio zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Het financiële belang is het bedrag dat ter beschikking is gesteld en dat niet verhaalbaar is, of waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij failliet gaat of haar verplichtingen niet nakomt.
52
De stadsregio kende in 2007 een tweetal verbonden partijen, namelijk: 1. Stichting Telematica ontwikkelingen KAN In feite is er sprake van twee stichtingen, te weten: De stichting Telematica ontwikkelingen en de stichting exploitatie en beheer Telematica KAN. Doelstelling van de stichtingen is het uitvoeren van het Telematica beleid van de stadsregio. Leden van het bestuur van de stichting worden op voordracht van het stichtingsbestuur benoemd door het College van Bestuur van de stadsregio. De stichting dient inzicht te geven in de wijze waarop de financiële administratie wordt gevoerd en dient waar nodig richtlijnen van de stadsregio in acht te nemen. Er is sprake van een ruime beïnvloeding in de bedrijfsvoering door benoeming en ontslag van bestuurders, beschikbaarstelling directeur en invloed bij financiële aangelegenheden. 2. VCC-Oost De stichting VCC Oost (Vervoer Coördinatie Centrum) is op 1 december 2000 opgericht door de provincie Gelderland en het KAN. De stichting geeft uitvoering aan het beleidsveld vervoermanagement voor deze overheden. Het VCC Oost heeft een Raad van Toezicht, waarin het bedrijfsleven nadrukkelijk vertegenwoordigd is. Ook de provincie Gelderland en de stadsregio hebben beide één lid vertegenwoordigd in deze Raad van Toezicht. De bijdrage aan het VCC Oost maakte onderdeel uit van de besluitvorming over besteding BDU gelden. Jaarlijks stelt ons College het jaarplan en het jaarverslag van de stichting vast.
4.6. PARAGRAAF 6: GRONDBELEID De stadsregio heeft geen grond in eigendom.
53
54
5.1 Baten en lasten rekening 2007 op programmaniveau LASTEN Bestuur
Programma
Oorspronkelijk
rekening 2006
begroot 2007
Werkelijk Na wijziging 2007
2007
171.269
170.000
215.000
174.838
62.911.980
58.610.300
81.319.000
84.072.348
Werken
593.835
220.000
509.270
533.320
Ruimte
178.809
512.000
925.000
323.422
Wonen
12.777.245
7.767.800
8.698.800
12.791.280
2.388.659
2.620.000
5.026.630
4.683.395
69.900.100
96.693.700
102.578.603
Mobiliteit
Bedrijfsvoering Overschot voor resultaatbestemming
609.069 79.630.866
BATEN
Programma
Oorspronkelijk
rekening 2006
begroot 2007
Bestuur
Werkelijk Na wijziging 2007
2007
-
Mobiliteit
63.971.009
58.610.300
81.789.000
84.766.523
166.770
-
Werken
-
Ruimte
-
275.000
450.000
Wonen
12.757.543
7.664.800
7.994.800
12.182.546
2.263.095
2.266.600
2.266.600
2.266.608
639.219
1.083.400
4.026.530
3.192.660
Bedrijfsvoering Financiering en alg dekking Tekort voor resultaatbestemming
170.266 79.630.866
69.900.100
96.693.700
102.578.603
Resultaatbestemming 170.266167.500 266.709 263.943
Resultaat voor resultaatbestemming (tekort)
Onttrekking bestemmingsreserve Europa-Brussel Onttrekking bestemmingsreserve huisvesting Resultaat na resultaatbestemming (overschot)
55
5.2. Toelichting algemeen op de diverse programma’s. Ook bij de onderdeel toelichting op de balans en de diverse programma’s is ingegaan op de diverse mutaties binnen de jaarrekening 2007. In veel gevallen is ook daar een verklaring gegeven voor de kosten en opbrengsten gedurende 2007. In deze toelichting is getracht een korte samenvatting te geven van de voornaamste verschillen. Bij de programma’s is ingegaan op de verschillende mutaties, over- en onderschrijdingen op de individuele producten. Veelal komen de mutaties voort uit zaken welke niet geheel inzichtelijk of te voorzien zijn geweest. Ook is al wel eens ingespeeld op nieuwe inzichten en of wensen. Het neemt niet weg dat evenwicht is gevonden in de financiële beheersbaarheid van de diverse projecten. De investeringen en projecten hebben een rechtstreekse relatie met de ontvangen bijdragen in het kader van de brede doel uitkering (BDU) of er is sprake van andere financieringsbronnen. De overige kosten, onderverdeeld over de programma’s, worden o.a. gedekt uit de bijdrage van de deelnemers, renten en of gevormde reserves of voorzieningen. Bij het onderdeel bedrijfsvoering is aangegeven dat het aantrekken van de nieuwe medewerkers heeft geleid tot stijging van de loonkosten doch ook van de overige personeelskosten. Niet van dien aard dat overschrijdingen het gevolg zijn, doch wel reden om bij de begroting voor 2008 en ook 2009 rekening mee te houden. In de jaarrekening 2007 is een aantal mutaties verwerkt uit voorgaande jaren. In een incidenteel geval is met bepaalde uitgaven geen rekening gehouden (toevoeging pensioen). Het resultaat Het resultaat van de jaarrekening bedraagt voor resultaatbestemming € 170.266 nadelig. Bij de vaststelling van de jaarrekening 2006 heeft u ingestemd met de onttrekking uit de bestemmingsreserve Europa-Brussel van € 167.500 en de aanwending van de bestemmingsreserve huisvesting. Deze mutaties beïnvloeden het resultaat voor bestemming over 2007. Het resultaat na resultaatbestemming 2007 laat een overschot zien van € 263.943. Voorstel resultaatbestemming In de bestuursrapportage heeft u ingestemd met het traineeprogramma. Op grond hiervan wordt aan u voorgesteld een bedrag ter grootte van € 271.000 aan de bestemmingsreserve Traineeprogramma toe te voegen. Dit bedrag is gelijk aan het niet bestede deel van het door u voor 2007 toegezegde budget. Wij stellen u voor het resterende tekort van € 7.057 in mindering te brengen op de algemene reserve. Mutaties binnen de voorzieningen De BDU 2007 bedraagt € 72.709.000. Dit heeft geleid tot een toevoeging aan de voorziening vrij te besteden middelen van € 6.605.069. Wel dient te worden opgemerkt dat voor 2008 rekening dient te worden gehouden met een bijdrage van € 6.119.000 uit deze voorziening. Tevens is de voorziening geoormerkte gelden BDU 2007 gevormd. De basis hiertoe is gevormd door de niet bestede middelen binnen de BDU-projecten aan deze voorziening toe te voegen. Voor de jaren 2005, 2006 en 2007 zijn aparte voorzieningen getroffen. De voorzieningen zijn respectievelijk groot € 1.000.000, € 1.776.599 en € 21.385.932. De BLS-middelen (Dekker-gelden) bedragen ultimo 2007 € 12.054.022 tegen € 15.199.296 begin van het jaar. Aanleiding is het aantal gereedmeldingen en de uitbetaalde prestatiebeloningen. BLS (oud) nadert de voltooiing. Eind december was een bedrag aan middelen aanwezig van € 2.558.891. In 2008 zal nog een aantal betalingen plaatsvinden en zal een voorstel worden gedaan hoe wordt omgegaan met de resterende middelen. Rentebijschrijvingen. In 2007 heeft rentebijschrijving plaatsgehad aan de BDU-middelen en het regionaal mobiliteitsfonds. Deze rente is gebaseerd op de herfinancieringrente per 1 januari van de Europese Bank.
56
BIJLAGE 1 Bijdrage per gemeente
Gemeente Arnhem
1-1-2006
Bijdrage 2007 € 3,15
142.217
€
447.983,55
Beuningen
25.058
€
78.932,70
Doesburg
11.540
€
36.351,00
Duiven
25.564
€
80.526,60
Groesbeek
18.838
€
59.339,70
Heumen
16.824
€
52.995,60
Lingewaard
43.736
€
137.768,40
Montferland
35.103
€
110.574,45
Mook en Middelaar
8.023
€
25.272,45
Millingen a/d Rijn
5.839
€
18.392,85
159.425
€
502.188,75
Overbetuwe
42.734
€
134.612,10
Renkum
31.640
€
99.666,00
Rheden
44.157
€
139.094,55
Rozendaal
1.495
€
4.709,25
Rijnwaarden
11.069
€
34.867,35
Ubbergen
9.404
€
29.622,60
Westervoort
15.734
€
49.562,10
Wijchen
39.495
€
124.409,25
Zevenaar
31.663
€
99.738,45
TOTAAL
719.558
€
2.266.607,70
Nijmegen
57
Programmabegroting Stadsregio Arnhem Nijmegen 2009 CONCEPT
Stadsregio Arnhem Nijmegen d.d. april 2008
INHOUD Pagina: 1.
VOORWOORD
5
2
TOTAALOVERZICHT BATEN EN LASTEN PER PROGRAMMA
7
3.
PROGRAMMA’S
9
3.1
BESTUUR
9
3.2
MOBILITEIT
13
3.3
WERKEN
19
3.4
RUIMTE
25
3.5
WONEN
31
4.
5.
PARAGRAFEN
35
Paragraaf 1
Weerstandsvermogen
35
Paragraaf 2
Onderhoud kapitaalgoederen
36
Paragraaf 3
Financiering
36
Paragraaf 4
Bedrijfsvoering
38
Paragraaf 5
Verbonden partijen
40
Paragraaf 6
Grondbeleid
40
FINANCIELE TOELICHTING
41
BIJLAGE 1. Bijdragen per gemeente
43
3
4
1.
Voorwoord
Begin april 2008 hebben wij als College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen de laatste hand gelegd aan de Programmabegroting voor het jaar 2009. Dat dit zo vroeg gebeurt is verklaarbaar. Op grond van de wettelijke eisen voor Gemeenschappelijke Regelingen moeten wij vóór 1 juli de begroting voor het volgende jaar indienen bij Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland. En vanzelfsprekend willen wij alle bij de stadsregio aangesloten gemeenten voldoende gelegenheid geven inhoudelijk te reageren. Daarom moet de programmabegroting al vroegtijdig beschikbaar zijn. Het onvermijdelijke gevolg is dat daardoor minder goed ingespeeld kan worden op de ontwikkelingen in het nog lopende exploitatiejaar. Gemeenten kunnen dat wel doen bij hun begrotingsbehandelingen in het najaar. Om toch te kunnen reageren op actuele ontwikkelingen willen wij in het najaar van 2008 een éérste begrotingswijziging 2009 aan de Stadsregioraad voorleggen. Wij hebben dan in december 2008 een raadsbesluit over de begroting 2009 dat meer recht doet aan de feitelijke opgaven voor 2009. Wij hopen dat u de inhoud van de Programmabegroting 2009 met deze toelichting goed kunt beoordelen.
Hoogachtend, College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen de secretaris de voorzitter
Carol van Eert
Jaap Modder
5
6
2
Totaaloverzicht baten en lasten
Lasten per programma (x € 1.000) Begroting Bestuur
2008
2009
2010
2011
2012
275
350
275
275
275
74.587
70.223
72.123
68.873
68.873
Werken
529
629
363
363
363
Ruimte
655
728
555
555
555
Wonen
7.124
7.139
98
98
98
Bedrijfsvoeringkosten Rente lasten (toerekening BDU) Overschot
2.453 950
2.556 1.890
2.609 1.890
2.699 1.600
2.699 1.600
0
49
0
0
0
86.573
83.564
77.913
74.463
74.463
Mobiliteit (*
Totaal
Baten per programma (x € 1.000) Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
Bestuur
0
0
0
0
0
Mobiliteit
0
0
0
0
0
Werken
167
0
0
0
0
Ruimte
250
500
150
150
150
Wonen
6.601
6.601
0
0
0
498 1.725 2.275 65.813 6.119
765 3.200 2.275 69.002 250
765 2.600 2.275 69.902 1.250
765 2.400 2.275 66.652 1.250
765 2.400 2.275 66.652 1.250
971 2.154
971
971 0
971 0
971 0
86.573
83.564
77.913
74.463
74.463
Dekkingsmiddelen: Bijdrage salarissen derden Rente baten Bijdragen gemeenten Rijksgelden Mobiliteit Onttrekking vrij te besteden deel BDU (dotatie: -) Bijdrage gemeente Regiotaxi Bijdrage Chipkaart Totaal
(*In de Stadsregioraad van december 2008 zal er een definitief bestedingsvoorstel voor 2009 worden voorgelegd. Er komt een nieuw verdeelbesluit voor de BDU. Later dit jaar zullen ook de effecten voor de komende jaren in beeld komen. In het overzicht is voor de jaren 2010-2012 uitgegaan van de bijdrage vermeld in het bestedingsvoorstel voor 2008 en op grond hiervan is het budget Mobiliteit aangepast.
7
8
Programma’s 3.1
Bestuur
Programma
Bestuur
Portefeuillehouder
J.J. Modder
Budgethouder(s)
M. Huisman
Budgetbeheerders
B. Visser, F. Rademaker
Wat is de context? Het programma bestuur kent twee invalshoeken die beide ondersteunend zijn ten opzichte van de andere programma’s in de begroting. Het gaat ten eerste om de wijze waarop het bestuur (college en stadsregioraad) is georganiseerd en de wijze waarop het bestuur de doelen in de andere programma’s wil bereiken. Tweede invalshoek betreft de algemene communicatie van de stadsregio die niet direct toe te rekenen is aan de vier andere programma’s. Wat willen we bereiken ? De Stadsregio Arnhem Nijmegen is een herkenbare, effectieve en efficiënte organisatie die samen met twintig stadsregiogemeenten werkt aan vier belangrijke stadsregionale taken: mobiliteit, ruimte, wonen en werken. Het zorgvuldig omgaan met de beperkte overheidsmiddelen is daarbij vanzelfsprekend het uitgangspunt. De stadsregio zal elk jaar opnieuw haar meerwaarde moeten aantonen. Daarbij geldt ook: onbekend maakt onbemind. Daarom zal de stadsregio meer inspanning moeten verrichten om niet alleen effecten te boeken, maar die ook zichtbaar te maken. De stadsregio werkt hieraan door: • Versterking samenwerking met overheden en met maatschappelijke organisaties en marktpartijen in de regio. Kernbegrippen daarbij zijn flexibiliteit, tempo en transparantie; • Vergroting van de efficiency van bestuurlijke en ambtelijke overlegstructuren; • Afgestemde en vraaggerichte aanbieding van dienstverlening; • Vergroten van het rendement en/of verlaging van kosten voor de gemeenten; • Duidelijke profilering van de stadsregionale producten; • Verbetering van de interne en externe informatievoorziening onder andere met eigen communicatiemiddelen, maar vooral ook door het benutten van de diverse media. Wat is de huidige stand van zaken? Vanaf 1 januari 2006 is de Wgr-plus de wettelijke grondslag voor de stadsregio. De stadsregio oefent taken en bevoegdheden uit die door de wetgever of de gemeenten zijn toegekend. Ook de provincie Gelderland kan taken toedelen aan de stadsregio. Daartoe is tot op heden geen gebruik gemaakt. De taken van de stadsregio worden in nauw overleg met de gemeenten uitgevoerd. Op bestuurlijk en ambtelijk niveau worden zaken regelmatig besproken en afgestemd.
9
Het gaat om taken op de al eerder genoemde beleidsvelden mobiliteit, ruimte, wonen en werken. In deze programmabegroting zijn de programma’s ook opgebouwd rond deze vier stadsregionale taken. Daarnaast gaat dit programma over het functioneren van het bestuur van de stadsregio. In 2007 hebben de 20 gemeenteraden in ons gebied een nieuwe gemeenschappelijke regeling vastgesteld, die door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties is ingeschreven in het register, waardoor de nieuwe gemeenschappelijke regeling van kracht werd. Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerdere gemeenschappelijk regeling vormen de uitbreiding van het College van Bestuur met één vertegenwoordiger en de introductie van het begrip Stadsregioraad als nieuwe benaming voor het algemeen bestuur. Wat gaan we er voor doen? Bij de behandeling van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening en de Invoeringswet in de Tweede Kamer is veel gesproken over de rol van plusregio’s, zoals onze stadsregio, bij de ruimtelijke ordening. Het kabinet heeft in die discussie gezegd dat de evaluatie van de Wgrplus, die was voorzien in 2011, zou worden vervroegd naar 2009. In deze begroting gaan wij er vanuit dat deze evaluatie ook daadwerkelijk in 2009 plaatsvindt, daarom is het programma Bestuur wat uitgaven betreft aanzienlijk hoger dan de raming voor 2008. De activiteiten van ons college en de ambtelijke organisatie blijven gericht op: • De samenwerking met de provincie Gelderland op alle beleidsvelden van de stadsregio krijgt permanente aandacht in een goede bestuurlijke en ambtelijke afstemming op beleidsen concreet dossierniveau. • De gesprekken met het WERV (Wageningen-Ede-Rhenen-Veenendaal) gebied en de Duitse buren over mogelijke samenwerking worden voortgezet. Ook wordt gekeken naar verbetering van de samenwerking met andere gemeenten of overheden buiten het gebied van de stadsregio. • Van groot belang is ook de samenwerking tussen de zeven stadsregio’s in Nederland in het algemeen en een nauwere samenwerking met onze zusterregio’s SRE (Stadsregio Eindhoven) en Twente in het bijzonder. • In overleggen met andere overheden en met name het Rijk, maar ook met maatschappelijke groeperingen, zullen de belangen van de stadsregio nadrukkelijk onder de aandacht worden gebracht. • Wij zullen in een zo vroeg mogelijk stadium reageren op rijks- en provinciale nota’s en plannen die voor de stadsregio van belang zijn. Voor wat betreft communicatie is de inzet in 2009 gericht op de volgende speerpunten: 1. werken aan een sterke reputatie van de Stadsregio Arnhem Nijmegen 2. profilering van de stadsregio als samenwerkingsverband van 20 gemeenten 3. verbetering van de interne communicatie In het kort zullen we hier deze speerpunten nader verduidelijken. Ad 1: Het blijft noodzakelijk externe doelgroepen (Den Haag, de provincie, het ‘maatschappelijke middenveld’) te overtuigen van de meerwaarde van de stadsregio. Dat doen we door uit te leggen wie we zijn, waar we als stadsregio voor gaan en welke resultaten we boeken. Met als communicatiemiddelen onder meer een actuele en dynamische website met Engels- en Duitstalige samenvatting, een jaarverslag, een publicatie bestuursprogramma 2009 en een projectenkaart (`a la Gelderland leeft!). Ook de beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige relatiegeschenken zal bijdragen aan deze doelstelling. Ad 2: ‘De stadsregio, dat ben je zelf!’ Dat is het beeld dat wij nastreven bij onze achterban. Zowel bestuurders als ambtenaren van de twintig stadsregiogemeenten dienen een helder en eenduidig beeld te hebben van de stadsregio, van haar ambities en van de belangrijkste
10
concrete projecten waar de stadsregio mee bezig is. Communicatie levert een bijdrage aan die profilering. Behalve de onder 1. genoemde middelen zetten we een aantal middelen in die specifiek op onze achterban zijn gericht. Denk daarbij aan de bezoeken/presentaties van collegeleden van ons college als onderdeel van gemeenteraads- en/of commissievergaderingen, en parallel daaraan een zgn. roadshow van de stadsregio-beursstand inclusief powerpointpresentatie langs de 20 gemeentehuizen. Daarnaast zorgen we voor afstemming van de vele themabijeenkomsten, workshops, conferenties en andere bijeenkomsten die door en namens de stadsregio worden georganiseerd, met als doel deze beter te benutten als podium om de stadsregio te profileren. Ad 3: Verbetering van de interne communicatie moet een bijdrage leveren aan interne betrokkenheid, integraal werken en duidelijkheid scheppen over waar we als stadsregio voor gaan. Dat doen we door het maken van een interne digitale nieuwsbrief in combinatie met een intranet. Bovenstaande speerpunten worden ondersteund door de inzet van een aantal reguliere communicatiemiddelen waaronder het digitale e-nieuws en Netwerk magazine. Daarnaast verzorgt Communicatie projectcommunicatie (t.b.v. specifieke projecten).
Wat mag het kosten en hoe wordt dit gedekt? Bestuur (x € 1.000) 2008 Lasten Baten Saldo (nadelig)
2009
2010
2011
2012
275
350
275
275
275
0
0
0
0
0
275
350
275
275
275
11
12
3.2
Mobiliteit
Programma
Mobiliteit
Portefeuillehouder
J. Walraven (OV) en C. Jansen (Overig)
Budgethouder(s)
R. Augustijn
Budgetbeheerders
E. Reintjes, E. van der Staak, F. Eggen, H. Scholten, J. Harmsen, C. van Eert, H. Driessen, C. Hartogs, E. Zweers, L. Busschops
Wat is de context? Het versterken van de stadsregio als een concurrerend internationaal stedelijk netwerk in Europa is één van de doelstellingen van de stadsregio. Het verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid is daarbij cruciaal. Het programma mobiliteit richt zich met name op deze bereikbaarheid en heeft daarbij belangrijke verbindingen naar de overige beleidsterreinen. Wat willen we concreet bereiken? In het Regionaal Plan en de Regionale Nota Mobiliteit is gewerkt met een strategische agenda voor mobiliteit. Voor het beleidsveld mobiliteit wordt in 2009 aan een aantal projecten en programma’s gewerkt die voortkomen uit deze nota’s. Een beperkt aantal is reeds in 2007 en 2008 gestart, de overige projecten zijn nieuw. Met deze projecten en programma’s geven we uitvoering aan het Regionaal Plan en de Regionale Nota Mobiliteit. Wij kiezen nadrukkelijk voor het stimuleren en uitvoeren van projecten die de regionale bereikbaarheid verbeteren. Deze projecten worden financieel ondersteund vanuit de regionale middelen. Dit leidt tot een investeringsimpuls voor de komende jaren met name gericht op twee beleidskeuzes. Met deze keuzes zet de regio in op het versterken van de regionale bereikbaarheid. Opgave 1 : Bundelen van vervoersstromen De regionale bereikbaarheid verbeteren betekent die projecten uitvoeren die zich richten op het faciliteren van de grote regionale vervoersstromen. Dit zijn vooral de stromen die goed zijn te bundelen. Dit zijn bijvoorbeeld projecten op de regionale corridor tussen A50, A73, tweede stadsbrug Nijmegen, A325, de Pleyroute en A12. Het regionaal openbaar vervoer (Stadsregiorail) vervult een belangrijke functie binnen deze regionale corridor. Inzetten op een goed (hoogwaardig) openbaar vervoernet en de exploitatie daarvan is dan hoofdzaak. Dit betekent een keuze voor een netwerk van hoogwaardig openbaar vervoer dat vooral gericht is op de grote reizigerstromen. Voor het aanbieden van minimale mobiliteitsvoorzieningen gaan wij op zoek naar nieuwe en innovatieve openbaar vervoerssystemen. In het Masterplan OV worden deze principes verder uitgewerkt. Het bundelingprincipe kan ook voor het ontwikkelen van een meer duurzaam logistiek en distributiesysteem worden toegepast. Onderzoek over dit onderwerp stimuleren wij actief. Wij richten ons op de projecten die de doorstroming op het regionale wegennet verbeteren om daarmee de regionale ruit beter haar functie te laten vervullen. Betere benutting van de bestaande infrastructuur zal ook op de langere termijn een belangrijke bijdrage leveren aan de regionale bereikbaarheid. Dynamisch verkeersmanagement, zoals dat op dit moment gebeurt met BBKAN! , zal ook in de toekomst hierbij een belangrijke rol blijven spelen. De ontwikkeling en aanpassing van de zwakke schakels in het netwerk wordt ondersteund maar zal vooral door samenwerking met de eigenlijke wegbeheerders worden vormgegeven.
13
Opgave 2 : optimaliseren ketenmobiliteit In de Regionale Nota Mobiliteit wordt nadrukkelijk gekozen voor de interne bereikbaarheid van de stadsregio. De meerwaarde van het hoogwaardig openbaar vervoerssysteem moet verder worden benut: daar is nog capaciteit om de groei op te vangen. Deze meerwaarde komt tot stand door afstemming op en verknoping met andere netwerken: auto, fiets en bus/trein. De ontwikkeling van vervoersknopen is hierbij van groot belang. Wij leggen het accent bij het vergemakkelijken van de overstap van bus op trein, maar ook van fiets en auto naar openbaar vervoer (transferia en fietsenstallingen). Enerzijds door het verbeteren van de overstap op de knooppunten en anderzijds door de serviceconcepten en het afstemmen van de verschillende openbaar vervoerexploitaties. De verbetering van de overstappunten (knopen) is belangrijk in de regionale corridor, de radialen en in de landelijke gebieden (fiets en auto). Wij voeren een actief beleid om aantrekkelijke alternatieven voor het autogebruik aan te bieden, met name op de drukke verkeersassen (bijvoorbeeld Arnhem - Nijmegen of Zevenaar - Arnhem). Ook het regionale fietsnetwerk dient op orde te zijn en dit netwerk dient te worden verknoopt met een regionaal netwerk van recreatieve fiets- en wandelvoorzieningen. In Masterplan Openbaar Vervoer en de plannen voor Stadsregiorail zijn deze doelen verder geconcretiseerd in programma’s en projecten Wat gaan we er voor doen? Algemeen Ook in 2008 wordt een Meerjaren Uitvoeringsprogramma Mobiliteit (MUM) opgesteld en aan de Stadsregioraad voorgelegd ter vaststelling. Daarin zal het programma voor 2009 hard zijn en de jaren daaropvolgend indicatief. Het programma mobiliteit kan onderverdeeld worden in een aantal deelprogramma’s, te weten; • • • •
Concessies openbaar vervoer (zowel ontwikkeling als beheer) Stadsregiorail Overige openbaar vervoerprojecten zoals: Haltetoegankelijkheid, DRIS en de HOV as Arnhem Nijmegen Infrastructuur en doorstroming
Concessies Beheer De concrete acties in het kader van exploitatie en beheer van onze busconcessie KAN Noord en KAN Zuid zijn: • Instandhouden reguliere exploitatie busconcessie KAN Noord en KAN Zuid • Faciliteren nieuwe structurele vervoerkundige ontwikkelingen • Faciliteren incidentele projecten • Monitoring en beheer concessies Voor wat betreft de contractspoorlijn, de Maaslijn betreft het de volgende acties: • Instandhouden reguliere exploitatie Maaslijnconcessie (via provincie Limburg) • Monitoring en beheer Maaslijnconcessie via deelname aan Stuurgroep en Regiogroep Maaslijn • Station Mook Molenhoek in dienstregeling opnemen
14
Voor wat betreft de contractspoorlijnen, Tiel - Arnhem en Arnhem – Doetinchem betreft het de volgende acties: • Instand houden reguliere exploitatie met dagelijks beheer bij de provincie Gelderland • Monitoring en beheer concessies via deelname aan Stuurgroepen en Regiogroepen • Verbeteren stations en performance op de lijn Arnhem Doetinchem Beheer Stadsregiotaxi • Instandhouden reguliere exploitatie concessie Stadsregiotaxi • Monitoring en beheer concessie Stadsregiotaxi • Verder uitvoeren Verbeterplan Stadsregiotaxi Ontwikkeling nieuwe concessies In 2009 lopen de huidige concessies af. Wij hebben het Ministerie van Verkeer en Waterstaat gevraagd om de aanbestedingsplicht met twee jaar uit te stellen zodat eind 2011 de nieuwe concessies van start gaan. Voor de bestaande concessies (KAN Noord KAN Zuid en de Stadsregiotaxi) zal dan overgegaan worden op onderhandse aanbesteding waarbij er getracht wordt voor de reiziger een nog beter openbaar vervoerproduct te krijgen. Voor de nieuwe concessies (eind 2011 en verder) zullen KAN Noord en KAN Zuid worden geïntegreerd en worden waarschijnlijk ook de spoorlijn Arnhem Doetinchem en de Stadsregiotaxi opgenomen. In 2009 zal de gunning plaatsvinden om eind 2011 goed van start te kunnen gaan. Stadsregiorail Voor de ontwikkeling van Stadsregiorail worden in 2009 verdere concrete stappen gezet. De bouw van de station Mook/Molenhoek wordt afgerond en de bouw van Nijmegen Goffert en Zevenaar Oost zal worden gestart. Investeringen worden gedaan voor een goederenwachtspoor en inhaalspoor bij station Elst. Op de corridor Arnhem Doetinchem zullen verbeteringen worden aangebracht. Overige openbaar vervoerprojecten Doorstroming busvervoer en busbanen Doorstroommaatregelen voor het openbaar vervoer zijn nodig in de stadsregio om de reistijd te verkorten en meer concurrerend te zijn met de auto. Uitbreiding en betere benutting van het trolleynet valt hier ook onder. Toegankelijkheid halten in combinatie met DRIS Dit behelst een invoering van een Dynamisch Reizigers Informatie Systeem (DRIS) op een aantal belangrijke halten en het toegankelijk maken voor mensen met een functionele handicap van ongeveer de helft van de haltes. Tevens zijn er contracten gesloten met de vervoerders over de inzet van nieuw toegankelijk busmaterieel en integrale invoering van de DRIS in de voertuigen. De uitvoering en implementatie is in 2008 gestart. HOV Momenteel wordt er gestudeerd op de mogelijkheden voor een HOV – verbinding tussen Arnhem en Nijmegen, via Huissen en Bemmel. Daarop aanvullend wordt er gestudeerd op een tramverbinding tussen Nijmegen Heyendaal en de Waalsprong via het stadscentrum van Nijmegen. In 2009 zullen deze studies afgerond worden en zal de uitvoering starten.
15
Infrastructuur en doorstroming Programma Regionale hoofdwegen Aanleg van de stadsbrug in Nijmegen Voor de stadsbrug is inmiddels een projectbesluit genomen door de minister van V&W. De oplevering is voorzien in 2012. De stadsregio heeft hier een ondersteunende rol en draagt in totaal 10 miljoen Euro bij waarvan 2,5 miljoen in 2009. Doortrekking A15 Voor de voorbereiding van de doortrekking van de A15 is een bestuursovereenkomst ondertekend. Inmiddels is binnen Rijkswaterstaat een projectteam opgericht dat zich bezighoudt met de planontwikkeling voor de doortrekking van de A15. Provincie en stadsregio zijn actief betrokken bij dit projectteam en hebben daarvoor ook personele capaciteit en financiële middelen beschikbaar gesteld. Het project wordt gezamenlijk regionaal bestuurlijk aangestuurd via het convenantenoverleg. De stadsregio draagt 12,5 miljoen euro bij aan dit project waarvan 2,5 miljoen in 2009. Aanpak A325 Met de gemeente Nijmegen en andere betrokken besturen worden afspraken gemaakt om de doorstroming te optimaliseren. Programma Duurzaam logistiek en distributiesysteem Op grond van de Regionale Nota Mobiliteit beperkt de rol van de stadsregio voor dit onderdeel zich vooralsnog tot het actief stimuleren van onderzoeken. In het luchtprogramma Eureka wordt gewerkt aan stedelijke distributie. Programma Doorstroming Betere benutting van bestaande infrastructuur, dynamisch verkeers- en mobiliteitsmanagement is een belangrijk speerpunt van de stadsregio. Tot 2010 is de financiering van doorstroommaatregelen geregeld in het uitvoeringsplan BBKAN!. De Provincie is als beheerder van de provinciale wegen partner binnen BBKAN! en levert een bijdrage aan de projectorganisatie. De stadsregio steunt daarnaast het VCC Oost om mobiliteitsmanagement verder te ontwikkelen . Programma Zwakke schakels in het netwerk Onder dit programma valt onder andere de aanpak van knelpunten in het onderliggend wegennet, die in de netwerkanalyse zijn getraceerd. De voorbereiding voor de verbeteringen aan de Centrumring en enkele radialen in Arnhem, de tangent in Elst, een verbeterde aansluiting van Zevenaar op de A12 en de verbinding A73 – Groesbeek zijn gestart. Een aantal programmaonderdelen heeft betrekking op of is van invloed op de afwikkeling op het provinciale wegennet. Programma Ontwikkeling van vervoerknopen Tot dit programma behoren projecten als P&R terreinen, transferia, fietsenstallingen, stationsomgevingen en groene halten. Ketenmobiliteit krijgt het accent in dit programma. Wij zijn onder andere met onze partners bezig om de regiopoort Elst te ontwikkelen. Tevens zijn wij actief bezig met het vergroten van de stallingsmogelijkheden voor de fiets op de verschillende stations. Dit zal ook in 2009 voortgezet worden. Programma Regionaal fietsnetwerk In de fietsrelaties kan nog veel worden verbeterd. Het gaat daarbij niet alleen om de aanleg van nieuwe fietsvoorzieningen, maar ook om kwaliteitsverbeteringen; bijvoorbeeld voorrangsregelingen, aanpassingen, VRI’s en betere verharding. Een van de grote projecten dat sinds 2007 loopt is een nieuwe fietsverbinding vanuit Rijkerswoerd Arnhem, via Bemmel naar Nijmegen. Deze route maakt eveneens onderdeel uit van park Lingezegen.
16
Programma verkeersveiligheid Het accent bij dit programma wordt gelegd op de regierol en op preventie op regionale schaal. Wij ondersteunen in samenwerking met de gemeenten en het ROVG bromfietscursussen voor beginnende bromfietsrijders. Daarnaast hebben wij samen met de politie, openbaar ministerie, veilig verkeer Nederland, het ROVG en een aantal gemeenten het initiatief genomen om de samenwerking en communicatie rondom verkeersveiligheid te verbeteren. Studies en monitoring Wij leveren een bijdrage om het verkeersmodel up-to-date te houden en verder te verfijnen. Tevens zijn wij één van de koplopers bij het National Data Warehouse waarbij verschillende monitoring systemen aan elkaar worden gekoppeld. Ook in 2009 zal weer een aantal gebiedsgerichte mobiliteitstudies (zoals de gebiedsgerichte verkenning A73 worden uitgevoerd die tot concrete projecten moeten leiden.
Wat mag het kosten en hoe wordt dit gedekt? Mobiliteit (x € 1.000) 2008 Lasten Baten Rijksbijdrage mobiliteit Onttrekking vrij te besteden deel BDU Bijdrage gemeente Regiotaxi Bijdrage Chipkaart Totaal Saldo
2010
2009
2011
2012
74.587
70.223
72.123
68.873
68.873
65.813
69.002
69.902
66.652
66.652
6.119 971 2.154 75.057
250 971 0 70.223
1.250 971 0 72.123
1.250 971 0 68.873
1.250 971 0 68.873
470 *1)
0
0
0
0
*1) begrotingswijziging 2008 volgt
17
18
3.3
Werken
Het programma Werken kent de volgende indeling: 1. Algemeen 2. Regiobranding/Cool Region 3. EU Per onderdeel vindt uitwerking plaats van de doelstelling en hetgeen wat we ervoor gaan doen.
3.3.1 Werken algemeen Programma
Werken/algemeen
Portefeuillehouder
P. van Wingerden-Boers en J.J. Modder
Budgethouder(s)
R. Augustijn
Budgetbeheerder
E. Verhoeven, C. Basten, L. Busschops, F. Eggen
Wat is de context? Het doel van dit programma is het versterken van het economisch vestigingsklimaat van de stadsregio in (inter)nationaal perspectief. De verbindingen met de overige beleidsterreinen waarop de stadsregio opereert zijn hierbij van groot belang. Wat willen we concreet bereiken? Versterken kansrijke clusters Dit onderwerp bevat een aantal prioriteiten, zoals hieronder geschetst. • Uitvoeren economische agenda De economische agenda van de stadsregio Arnhem Nijmegen 2007-2010 heeft tot doel het economisch vestigingsklimaat van de stadsregio in (inter)nationaal perspectief te versterken. In februari 2008 is het visiedocument, met daarin de ambities voor de komende 4 jaren, vastgesteld. Primair wordt ingezet op de verdere ontwikkeling van het brede economische profiel en secundair wordt aan 5 speerpuntsectoren (energie en milieu incl. glastuinbouw, halfgeleiders en technologie, mode en vormgeving, toerisme, en gezondheid, zorg en welzijn) aandacht geschonken. In 2008 wordt de economische agenda uitgewerkt in actieplannen/worden actieplannen per speerpuntsector ontwikkeld. • Regionale innovatie Begin 2008 is een onderzoek naar de internationale best practice op het gebied van regionale innovatie van start gegaan. Dit onderzoek wordt door de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), samen met een vijftal partners (gemeente Arnhem, gemeente Nijmegen, Provincie Gelderland, Kamer van Koophandel en de stadsregio), uitgevoerd. Doel van het onderzoek is om lessen te verzamelen van regionale succesverhalen op innovatiegebied in binnen- en buitenland, die te spiegelen aan het innovatiesysteem in de regio, uitmondend in praktisch bruikbare voorstellen om de innovatiekracht van de stadsregio te versterken. Het eindrapport van dit onderzoek moet eind 2008 gereed zijn. Dat betekent dat de voorstellen die hieruit voortvloeien (die gedeeltelijk met de actieplannen uit de economische agenda overeen kunnen komen), consequenties kunnen hebben voor de werkzaamheden met betrekking tot dit onderwerp in 2009.
19
• Regionale acquisitie In 2007 hebben wij ons gebogen over de mogelijkheden en aanpak van een regionale acquisitiestrategie. Geconstateerd is dat het behouden en versterken van bestaande arbeidsplaatsen en bedrijvigheid het voornaamste is. In 2008 stellen wij ons de vraag hoe deze regio daar nog iets aan toe kan voegen, wat in de zomer van 2008 uit moet monden in de definitieve eindrapportage over de te volgen regionale acquisitiestrategie van de stadsregio. • Strategische monitoring Bedrijventerreinen en detailhandel De prioriteiten met betrekking tot deze onderwerpen zijn drieledig en worden hieronder geschetst. • Gebiedsvisies bedrijventerreinen Omdat er momenteel onvoldoende aandacht is voor de kwaliteit van bedrijventerreinen en omdat er sprake is van een afnemende behoefte aan bedrijventerreinen na 2020, staat herstructureren van bedrijventerreinen hoog op de agenda van de stadsregio. Doel van herstructurering is de kwaliteit op de bestaande bedrijventerreinen, en daarmee het vestigingsklimaat, verbeteren, en in samenhang daarmee de aantrekkingskracht van de regio versterken. Om deze reden is in 2008 gestart met het inventariseren van de behoeften van de verschillende partijen (zowel overheid als bedrijfsleven) ten aanzien van bedrijventerreinen en het geven van invulling aan de rollen van de diverse partijen. Eind 2008 is er inzicht in de behoeften en de rollen van de diverse partijen in het herstructureringsproces, waarna gestart kan worden met het opstellen van (een drietal) gebiedsvisies. Doel hiervan is het in beeld krijgen van de diverse ontwikkelingen en het opstellen van een gezamenlijke agenda. • Afstemming perifere detailhandel in de A-325 zone In navolging van 2007, wordt in 2008 en mogelijk ook in 2009 gewerkt aan regionale afstemming van detailhandel in de A-325 zone. In 2006 zijn drie uitleggebieden voor perifere detailhandel in de A-325 zone aangewezen (Gelredome, De Aam en Ressen). Het is van belang dat de ontwikkelingen op deze locaties op elkaar en op de bestaande winkelstructuur afgestemd worden, ter bescherming van de bestaande winkelstructuur en ter versterking van de complementariteit. Wij treden, in overleg met de gemeenten en andere partners (waaronder de KvK), als initiator op en zijn eindverantwoordelijk voor de totstandkoming van deze afstemming. • Visie detailhandel voor de gehele stadsregio In de afgelopen jaren heeft de focus met betrekking tot de detailhandel sterk op de A-325 zone gelegen. Omdat de tijd in detailhandelsland niet stilstaat, is de tijd rijp om het thema detailhandel weer regiobreed op te pakken. In 2008 wordt hiermee gestart door het ontwikkelen van regionale visie (let wel, er komt geen nieuw beleid, er wordt aangehaakt bij bestaand beleid, te weten de detailhandelsstructuurvisie en het regionaal plan). Doel hiervan is het opstellen van een gezamenlijke agenda, waaraan alle partijen zich conformeren. • Traineeprogramma In 2009 eindigt het huidige traineeprogramma. Er worden voorstellen ontwikkeld om een tweede fase van het traineeprogramma te starten in 2009 waarbij ondermeer bezien wordt of het zinvol is een programma te starten op HBO niveau.
20
3.3.2 Cool Region Programma
Werken/Cool Region
Portefeuillehouders
J.J. Modder en P. van Wingerden-Boers
Budgethouder(s)
P. van Ree
Budgetbeheerders
P. Blom
Wat is de context? De Stadsregio Arnhem Nijmegen wil samen met enkele partners de regio Arnhem Nijmegen internationaal beter vermarkten. Hiervoor is de marketingstrategie ‘Cool Region’ uitgewerkt. Het project omvat het bouwen van een drietalige, internationale webportal voor de regio en een (nog uit te werken) campagne. De aanleiding (context) is o.a. de uitwerking van de economische agenda die in februari 2008 in de Stadsregioraad is vastgesteld. Er zijn sterke relaties met het project B4YOU en regionale acquisitie. Ook zijn er relaties met o.a. masterplan OV (branding OV) en het programma Bestuur (algemene communicatie stadsregio). Ten slotte komt er een bijzonder hoogleraarschap Regiomarketing aan de Radboud Universiteit. Ook hiermee heeft het project een directe relatie. Wat willen we concreet bereiken? Bedrijven en bezoekers oriënteren zich meer en meer op de regionale schaal en de digitale vindbaarheid wordt daarbij steeds belangrijker. Met de Cool Regioncampagne willen wij het beschikbare aanbod beter en in de volle breedte onder de aandacht brengen. Het gaat daarbij om het trekken van: Méér (internationale) toeristen en cultuurbezoekers Méér (internationale) bedrijven en investeerders Méér (internationale) studenten en kenniswerkers Méér mensen die zich thuis voelen in deze regio Belangrijke producten van de regio worden in de etalage worden gelegd, zoals mode, betastudies en het cultureel aanbod. Ook andere sterke economische clusters zijn marktvensters: energie & milieu, sport & gezondheid, technologie, enzovoort. Hierbij wordt aangesloten op de doelstellingen van de Economische Agenda. Wat gaan we er voor doen? 1. Een webportal bouwen voor de regio Arnhem Nijmegen: deze drietalige, internationale webportal is medio 2008 beschikbaar. Op de site staat straks basisinformatie over woon, werk- en winkellocaties, het onderwijsaanbod, het cultureel aanbod, mobiliteit en vaste rubrieken zoals “where to go?” of “doing business”. Verder zal ook regionaal nieuws een plek krijgen op de startpagina. 2.
De regiomarketing verder uitwerken: er worden initiatieven ontwikkeld met organisaties en marktpartijen om Arnhem Nijmegen Cool Region internationaal op de kaart te zetten. De inhoud van de regiomarketing (en de financiering) wordt samen met de andere initiatiefnemers (HAN, KvK, RBT KAN en VNO NCW) uitgewerkt.
Vooralsnog wordt een groot deel van de kosten vanuit de stadsregio gefinancierd. Het andere deel moet komen uit bijdragen van partners en eventueel uit Europese fondsen.
21
3.3.3
EU
Programma
werken/EU
Portefeuillehouder
P. van Wingerden-Boers
Budgethouder(s)
C. van Eert
Budgetbeheerders
P. Meijboom
Wat is de context? De stadsregio wil na de Randstad de best concurrerende regio van Nederland zijn. Europa is meer en meer het speelveld waarop – naast de lidstaten – regio’s en steden samenwerken en concurreren. In september 2006 is de stadsregio aan het werk gegaan in Brussel, vanuit een gezamenlijk kantoor met de regio’s Brabantstad, Tripool Zuid Limburg en Netwerkstad Twente, in het Huis der Nederlandse Provincies. Het Brusselse kantoor vervult de schakelfunctie tussen de stadsregio en het EU speelveld, waarbij steeds nadrukkelijker ook onderzoek- en onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven betrokken worden bij de activiteiten. Dit gebeurt met name door in clusters samen te werken. Hierbij is een duidelijke relatie met de thema’s van de economische agenda van de stadsregio. Het deelnemen aan en opzetten van projecten op de EU-thema’s draagt bij aan het verwerven van een positie in Europa. De communicatie in twee richtingen tussen de stadsregio en Brussel blijft daarbij van het grootste belang. Wat willen we concreet bereiken? 1. Het positioneren en profileren van de stadsregio in Brussel als innovatieve regio met een buitengewoon goed vestigingsklimaat. 2. Het helpen opzetten en begeleiden van EU-projecten. 3. Het bieden van een podium en ontmoetingsplaats in Brussel voor partijen uit de stadsregio. Wat gaan we er voor doen? 1. Mogelijkheden die gelegenheden als de Open Days bieden worden benut, naast het opereren in de vele netwerkgelegenheden die er in Brussel bestaan 2. Vanuit de vastgestelde Europese ambitie worden contacten gelegd met de ambtenaren van de Europese Commissie, Brusselse vertegenwoordigingen van Europese regio’s en steden, netwerkorganisaties, Europarlementariërs en anderen 3. Groepen vanuit de stadsregio ontvangen, het organiseren van workshops, het houden van project partnermeetings Succes en falen van de Brusselse activiteiten liggen bij alle betrokken partijen. Zonder input en aansturing uit de regio kan het Brusselse steunpunt niets. Omgekeerd moet de informatie uit Brussel qua inhoud en timing aansluiten bij de thema’s en prioriteiten in de stadsregio.
22
Wat mag het totale programma Werken kosten en hoe wordt dit gedekt ? Werken (x € 1.000) 2008
2009
2010
2011
2012
Lasten
529
629
363
363
363
Baten
167
0
0
0
0
Saldo (nadelig)
362
629
363
363
363
23
24
3.4
Ruimte
Het programma Ruimte kent de volgende indeling: 1 Algemeen 2 Water Per onderdeel vindt uitwerking plaats van de doelstelling en hetgeen wat we ervoor gaan doen.
3.4.1 Ruimte/Algemeen Programma
Ruimte/algemeen
Portefeuillehouder
J. van der Meer
Budgethouder(s)
R. Augustijn
Budgetbeheerders
G. Beguin, C. Basten, L. Busschops, E. Zweers
Wat is de context? Centrale doelstelling voor de ruimtelijk economische ontwikkeling van de stadsregio is het versterken van de kwaliteiten van de regio om bedrijven en inwoners te binden aan de regio en deze een aantrekkelijk alternatief te laten zijn voor vestiging van nieuwe bedrijven in de concurrentieslag tussen stedelijke regio's. Hier ligt dus ook het verband met de overige programma’s Wat willen we bereiken? In het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005 -2020 zijn de sturingsfilosofie, de bestuurlijke prioriteiten, de visie op de ontwikkeling van de regio, doorvertaald in projecten, en in een beleidskader vastgelegd. Naast het afmaken van al voorbereide plannen is transformatie als middel ingezet om de ruimtelijke kwaliteit van de regio te vergroten. De visie op de ontwikkeling van de regio is in het plan in 4 thema’s verder uitgewerkt: 1. 2. 3. 4.
Werken en bereikbaarheid Vervoer en knooppunten Landschap en recreatie Wonen in stad en land
Wat gaan we er voor doen? •
Groslijst investeringen We actualiseren de lijst met investeringen van 2007. Deze lijst vormt de basis voor de strategische agenda van de stadregio die inzicht biedt in de opgaven waar wij voor staan. De lijst is in 2007 tot stand gekomen met inbreng van de gemeenten en geactualiseerd in 2008. De stadsregio zoekt mogelijke subsidiebronnen voor de projecten. De financiële middelen die hiervoor in aanmerking komen zijn: het Regionaal Samenwerkings Programma (RSP) van de provincie Gelderland, het Europese EFROprogramma, de BDU en het Regionale Mobiliteitsfonds en de BLS en het Tempo KAN! budget van de stadsregio.
25
•
Uitwerking deelplannen Park Lingezegen en De Woerdt In 2008 is de feitelijke uitwerking in deelplannen van het project Park Lingezegen gestart. De stadsregio is hierbij zowel in de algemene planontwikkeling als op deelplanniveau uitwerking nadrukkelijk betrokken. Naast de planontwikkeling van Park Lingezegen geldt dat ook voor de realisatie van De Woerdt.
•
Recreatief routenetwerk We realiseren het fietsknooppunten systeem dat een onderdeel is van het recreatief routenetwerk. In 2008 heeft de Europese aanbesteding plaatsgevonden en zijn inhoudelijke en financiële afspraken gemaakt met het Regionaal Bureau voor Toerisme over de marketingaanpak en de opzet van het Routebureau. In 2008 is gestart met de uitwerking van een aantal nieuwe initiatieven , zoals veerponten.
•
Identiteit kleine kernen Het versterken van de identiteit van de dorpen is een belangrijke opgave voor de toekomst. Daarom heeft in 207 en 2008 in drie dorpen een concreet praktijkexperiment plaatsgevonden met als doel dat de eigenheid en verscheidenheid van de dorpen behouden wordt en versterkt. Binnen de kaders van het Regionaal Plan en het woonconcessiebeleid willen wij een kwaliteitsimpuls geven aan de dorpen. De gemeenten Heumen, Overbetuwe en Rheden hebben voor dit praktijkexperiment één van hun dorpen aangemeld, te weten Overasselt, Valburg en Laag Soeren; De pilot zal als voorbeeld kunnen dienen voor andere dorpen binnen én buiten de stadsregio. Doel is duidelijkheid krijgen wat de identiteit is , het karakteristieke of unieke van deze dorpen en wat de dorpen nodig hebben om deze specifieke eigenheid te versterken. Via drie benaderingen is die eigenheid verkend en door middel van projectideeën voor herstel en vernieuwing kan het unieke worden versterkt. Deze projectideeën worden de betreffende gemeentebesturen aangeboden. Gezamenlijk wordt naar uitvoeringsmogelijkheden gezocht, waarbij de stadsregio deze uitvoering zal ondersteunen. In 2009 zal dit project worden afgerond.
•
Ontwikkelen van cultuurhistorische hotspots We bouwen voort op het rijke verleden in de stadsregio door een aanpak voor de belangrijkste cultuurhistorische hotspots te formuleren. In het Regionaal Plan is de inventarisatie reeds gemaakt en met de participerende gemeenten en de maatschappelijk betrokkenen zal een aanpak worden geformuleerd om in 2008 en 2009 een aantal hotspots zichtbaar te maken dan wel te versterken. De Romeinse Limes, de uitwerking ‘Dijk en Kolk’ of de verkenning van de Maas/IJssel linie bieden hiervoor de aanknopingspunten.
•
Nadere uitwerkingen van beleid Het ruimtelijk beleid uit het Regionaal Plan voor de stadsregio zal in 2009 verder worden uitgewerkt. De meeste aandacht gaat uit naar de implementatie van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening in het regionale beleid en het invullen van de bijbehorende rol van de stadsregio. Nadat deze rol in 2008 is bepaald, wordt dit in 2009 uitgewerkt. Jaarlijks wordt een thema belicht, zoals op landelijk niveau gebeurt in ‘de staat van de ruimte’. Daarnaast worden enkele gebiedsgerichte of themagerichte uitwerkingen van het Regionaal Plan gemaakt en wordt een themagerichte fietsroute gerealiseerd.
•
Limes
De stadsregio neemt deel aan de Romeimse Limesalliantie. Het belang van de Limes wordt inmiddels onderkend, zoals blijkt uit de opname in de geschiedenis canon van Nederland. In 2009 wordt publicitair aangesloten bij het ‘Limesjaar’ dat de provincie Zuid Holland organiseert en het ‘Hermanjaar’ dat in Duitsland plaatsvindt. Doel is in 2009 in de stadsregio een Limes route en de verbindingsweg naar Nijmegen te markeren.
26
•
Luchtkwaliteit De vijf programma’s van Eureka zijn volop in uitvoering De meetproef “Groen en Luchtkwaliteit”(Flora) is in 2009 uitgevoerd. De definitieve resultaten komen beschikbaar. Als groen de luchtkwaliteit verbetert dan volgen in 2009 nieuwe pilots. Het programma Hydra. Na de campagne “rijden op aardgas” overwegen verschillende doelgroepen over te gaan op aardgas. Nieuwe vulpunten, waaronder een vulpunt voor vloeibaar aardgas speciaal voor vrachtverkeer, worden ontwikkeld. Projecten op het gebied van biomassa –gas en waterstof zijn gestart. In het progamma Terra wordt de stadsregionale stedelijke distributie geïmplementeerd . Daarnaast lopen er verschillende projecten op het gebied van vervoersmanagement en het verbeteren van de doorstroming van vrachtverkeer. Het Eolus onderzoek naar de uitstoot van bedrijven loopt. Dan Argus. Een programma voor een regionale reken- en meetstrategie is klaar aan de hand waarvan de stadsregio in de loop van het jaar steeds beter inzicht krijgt in de ontwikkelingen in de luchtkwaliteit en het effect van de maatregelen die we hebben. Tenslotte wordt onder naam Helios een mogelijk zesde programma uitgewerkt waarbij de klimaat ontwikkelingen centraal staan.
•
Faciliteren Behalve de beleidsuitwerkingen op regionale schaal is er ook sprake van verschillende ontwikkelingen die op kleiner schaalniveau spelen en ondersteuning vanuit de stadsregio behoeven. Dan gaat het over zaken die op lokaal of boven-lokaal niveau hun aangrijpingspunt hebben maar wel een bijdrage leveren aan de regionale ambities uit het Regionaal Plan. Voorbeelden daarvan zijn: o Participatie in uitwerking Nationaal Landschap Gelderse Poort; o Uitwerking visie Midden Waal; o Uitwerking IJsselkop;
•
Ondersteuning Programmabureau Rivierengebied Oost Ter stroomlijning van de inzet van subsidiemiddelen in het landelijk gebied is voor het Rivierengebied Oost door de provincie een Streekcommissie ingesteld, ondersteund door een programmabureau. De stadsregio is lid van de streekcommissie en draagt structureel bij in de kosten van het programmabureau.
3.4.2 Ruimte/Water Programma
Ruimte, onderdeel water
Portefeuillehouder
C. Jansen
Budgethouder(s)
R. Augustijn
Budgetbeheerders
S. Hesseling
Wat is de context? Het gaat hier om een nieuw programma onderdeel, dat past binnen de context van het Regionaal Plan, waarin onze regio is aangegeven als “de kraan van de delta”. De grote rivieren (Waal. Nederrijn en IJssel ) komen via onze regio Nederland binnen. Het bijzondere rivierenlandschap is een belangrijke identiteitsdrager van onze regio.
27
Met de rivierbeheersing en ruimte voor water (water kwantiteit) is waardevolle natte natuur in de laaggelegen uiterwaarden ontstaan van het rivierenlandschap (Rijnstrangen, Gelderse Poort, Millingerwaard). Op verzoek van de provincie Gelderland en de Stadsregio gemeenten zullen we ons ook gaan inzetten op het gebied van de waterkwaliteit (Toekomst Waterketen Gelderland). Wat willen we concreet bereiken? Wat we willen bereiken is voor een deel neergelegd in het Regionaal Plan. Ten aanzien van onze activiteiten op het gebied van waterkwaliteit is tevens het Streekplan Gelderland 2005 van belang. Wat gaan we er voor doen? • Toekomst waterketen Gelderland Het project Toekomst Waterketen Gelderland (TWG) loopt sinds 2006, projecttrekker is de provincie Gelderland. Kort samengevat is het doel van het project :door samen te werken (gemeenten en waterschappen) op het gebied van o.a. riolering, gemalenbeheer e.d., te komen tot aanzienlijke kostenbesparingen. Aangezien de provincie dit niet alleen op kan lossen, heeft men de Wgr-regio’s (6), waaronder de Stadsregio, gevraagd om deze problematiek per regio aan te pakken. Dat betekent concreet: - inventariseren hoe het nu geregeld is bij de gemeenten en de waterschappen (2) in deze regio. - aan te geven waar verbeteringen (lees kostenbesparingen) mogelijk zijn (werkplannen). Voor het starten van dit proces hebben de regio’s in de periode 2006-2007 € 60.000 gekregen van de provincie. De stadsregio heeft – omdat water, zeker waterkwaliteit, geen kerntaak is van onze regio- de ambtelijke ondersteuning uitbesteed aan een extern bureau. Daarnaast is er een bestuurlijk overleg tot stand gekomen, waarin naast de 2 waterschappen (Rivierenland en Rijn IJssel), mevrouw Tuinman (Overbetuwe) en Cees Jansen (gemeente Arnhem en lid van ons college) zitting hebben. In 2006 en 2007 heeft deze constructie redelijk gefunctioneerd, met de kanttekening: vooral op bestuurlijk niveau. Op ambtelijk niveau was er geen regionaal platform. Het externe bureau heeft de afgelopen jaren voor onze regio vooral energie gestoken in de inventarisatie. De laatste hand wordt nu gelegd aan de concrete werkplannen: hoe gaan straks de gemeenten en waterschappen samenwerken. In november 2007 heeft een groot aantal stadsregiogemeenten en hebben de waterschappen Rijn IJssel en Rivierengebied een intentieovereenkomst getekend, waarin men aangegeven heeft samen te willen werken. De provincie heeft in 2008 wederom voor 2 jaar “processubsidie” beschikbaar gesteld. Naast een bestuurlijk platform heeft de Stadsregio inmiddels ook op ambtelijk niveau een regionaal platform ingesteld. Binnen ons college is Cees Jansen portefeuillehouder water. Vanaf 2009 zullen de in 2008 opgestelde concrete werkplannen door de gemeenten en waterschappen uitgevoerd en gerealiseerd moeten worden. Risico’s en beheersingsmaatregelen waar mogelijk aangeven Een mogelijk risico is dat samenwerking op dit terrein op basis van vrijwilligheid gebeurt, het is (nog) niet verplicht. De kans dat gemeenten gedurende het proces voortijdig afhaken is aanwezig. Dit risico is te beheersen door gemeenten te stimuleren tot samenwerking. Hier ligt men name de taak voor de Stadsregio: het faciliteren, begeleiden en stimuleren van de Stadsregiogemeenten en waterschappen om mee te blijven doen aan het project TWG. Uiteraard zijn de provinciale middelen (subsidies,zowel proces als projectsubsidies) hierbij onontbeerlijk. Omgekeerd zullen wij aan de provincie regelmatig “behaalde resultaten” moeten laten zien om in aanmerking te blijven komen voor subsidie
28
Wat mag het totale programma Ruimte kosten en hoe wordt dit gedekt?
Ruimte (x € 1.000) 2008
2009
2010
2011
2012
Lasten
655
728
555
555
555
Baten
250
500
150
150
150
Saldo (nadelig)
405
228
405
405
405
29
30
3.5
Wonen
Programma
Wonen
Portefeuillehouder
G. Noordewier
Budgethouder(s)
R. Augustijn
Budgetbeheerders
S. Hesseling, B. de Jong
Wat is de context? Het doel van dit programma is het tijdig beschikbaar hebben van een juiste woning voor iedere (toekomstige) inwoner van de stadsregio middels de huisvestingverordening en de woningbouw aanjagers van Tempo KAN. Het gaat daarbij om voldoende en juiste woningen met betrekking tot: prijs, eigendomssituatie (koop versus huur), aard en type en naar locatie. Vanzelf moet het woningaanbod aansluiten bij de demografische ontwikkeling in de regio. Einddoel is het bereiken van een ongedeelde regio qua bevolkingssamenstelling. Naast de nieuwbouwafspraken kan een transparante wijze van toewijzing van sociale huurwoningen in alle stadsregiogemeenten hieraan een bijdrage leveren. Tot slot dient de stadsregio erop toe te zien, dat de door het rijk vastgelegde taakstelling voor de huisvesting van statushouders door de gemeenten wordt ingevuld, inclusief het wegwerken van achterstanden in gemeenten waar dit aan de orde is. De Regionale Huisvestingsverordening is in 2007 in werking getreden en Tempo KAN is –in het kader van de Verstedelijkingsafspraken met het rijk voor de periode 2005-2010- in 2006 gestart en loopt af eind 2009, met een mogelijke uitloop naar 2010. Voor de periode daarna: 2010-2020, heeft minister Vogelaar onlangs, mede namens minister Crarmer, aangekondigd dat er nieuwe regionale Verstedelijkingsafspraken gemaakt zullen worden. Het programma wonen heeft een directe relatie met het programma Ruimte daar de ruimtelijke plannen de gewenste woningbouw mogelijk moeten maken en indirect met het programma Werken daar de woningen geschikte ruimte moet bieden aan de gewenste beroepsbevolking. Met het programma Mobiliteit is de relatie ook indirect; uiteraard moeten de woningbouwlocaties zodanig gekozen worden dat ze makkelijk bereikbaar zijn en bijdragen aan het verminderen van de bereikbaarheidsproblemen
Wat willen we concreet bereiken? Wat we willen bereiken is helder neergelegd in de volgende beleidsstukken: • De Woonvisie KAN 2002 • KAN raadsbesluit 2003.201, 'Van Woonvisie naar concessies' • KAN raadsbesluit 2004.212, 'Gevolgen Woningbehoeftenonderzoek 2002/2003 voor de bouwprogrammering' • Convenant Woningbouwafspraken 2005 tot 2010 • Subsidieverordening Woningbouw KAN 2005 • Regionale Huisvestingsverordening KAN 2007 • Het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem Nijmegen 2005-2020
31
Wat gaan we er voor doen? • Tempo KAN! Vóór eind december 2009 moeten er in de regio ruim 24.591 woningen gerealiseerd zijn waaronder een groot aantal betaalbare woningen. In het eerste deel van 2009 zal een allerlaatste slag geslagen worden om die projecten die aan deze opgave nog tijdig een bijdrage kunnen leveren af te ronden. Daarmee komt eind 2009 een voorlopige afronding van het project Tempo KAN! Met het ministerie van VROM wordt overleg gevoerd over het benutten van de mogelijkheden van het convenant in 2010. De huidige productievoornemens dienen dan wel in de volle omvang gerealiseerd te zijn. Concrete acties in 2009: o Tweemaal per jaar een voorspellende monitor opstellen; o Organiseren thema bijeenkomsten over voortgangsknelpunten; o Trainingen gemeentelijke medewerkers; o Bemiddeling bij conflicten; o Organiseren of aanleveren specifieke kennis ter oplossing van voortgangsknelpunten; o Verstrekken bijdragen aan gemeenten conform de subsidieverordening.
Risico’s en beheersmaatregelen Het risico bestaat dat, door het aflopen van de Verstedelijkingsafspraken 2005-2010, de snelheid van het bouwen toeneemt ten koste van de juiste verdeling en kwaliteit. Dit risico wordt beheerst middels afspraken met de gemeenten (convenanten) en het gegeven dat de ministers van VROM en WWI onlangs hebben aangekondigd dat er ook na 2010 nieuwe regionale Verstedelijkingsafspraken gemaakt zullen worden (regeling wordt verlengd). •
Nieuwe regionale Verstedelijkingsafspraken 2010-2020 Onlangs hebben de ministers van VROM en WWI aangegeven dat er nieuwe regionale Verstedelijkingsafspraken gemaakt worden voor de periode 2010-2020. Ter voorbereiding van deze nieuwe afspraken met beide ministeries willen wij op korte termijn onze toekomstige woningbehoefte (zowel kwantitatief als kwalitatief) goed in beeld krijgen. Concrete acties in 2009 zijn: -
-
•
Inventarisatie bij de Stadsregiogemeenten naar bouwmogelijkheden na 2010 èn woningbehoefte per gemeente na 2010. Een Regionaal woningbehoefte/woningmarkt onderzoek. Dit onderzoek zal een antwoord moeten geven op de vraag naar woningen in deze regio (zowel kwantitatief als kwalitatief) Een (mogelijk) onderzoek naar de doorstroom: waarom vertrekken en vestigen mensen zich in een woning kennisontwikkeling op dit gebied, door het organiseren van themabijeenkomsten over: - woonzorgcomplexen of levensloopbestendig bouwen - herstructurering - transformatie - vergroenen of verder verdichten - inbreiden boven uitbreiden?
Regionale Huisvestingsverordening Met ingang van 1 april 2007 is de herziene Regionale Huisvestingsverordening voor de stadsregio in werking getreden. Hierin is sprake van 30% ruimte voor lokaal maatwerk. De effecten van de verordening worden gemonitord. Aan de hand van de uitkomsten zal bezien worden of aanpassing van de verordening nodig of wenselijk is.
32
Concrete acties in 2009: o Monitoring effecten Huisvestingsverordening KAN 2007; o Urgentie en klachten afhandeling. •
Huisvesting Statushouders Ook in 2009 houdt de stadsregio toezicht op de juiste hoeveelheden statushouders die per gemeente gehuisvest dienen te worden.
Concrete acties: o Stimuleren invulling taakstelling huisvesting statushouders door gemeenten; o Monitoring ten behoeve van VROM; o Voorkomen dat door de stadsregio in plaats treding nodig is.
Wat mag het kosten? Voor het uitvoeren van Tempo KAN is een projectorganisatie opgezet. De kosten hiervan worden gedekt door het beschikbaar gestelde budget van 2 miljoen uit de BLS (Dekker) gelden. Door de oplevering van betaalbare woningen wordt in 2009 een groot deel van het beschikbare budget uitgekeerd aan de declarerende gemeenten. De kosten voor het uitvoeren van Huisvestingverordening en de taken op het gebied van Huisvesting Statushouders worden op dezelfde hoogte als de afgelopen jaren geschat
Wonen (x € 1.000) 2008
2009
2010
2011
2012
Lasten
7.124
7.139
98
98
98
Baten
6.601
6.601
0
0
0
523
538
98
98
98
Saldo (nadelig)
33
34
4
Paragrafen
Paragraaf 1
Weerstandsvermogen
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen kan worden gedefinieerd als “het vermogen van de stadsregio om financiële tegenvallers te kunnen opvangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering”. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Het begrip weerstandscapaciteit Onder weerstandscapaciteit wordt verstaan het geheel aan financiële middelen (met name reserves), dat beschikbaar is en aangewend kan worden om mogelijke risico’s op te vangen. Soms wordt onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit De incidentele weerstandscapaciteit bestaat daarbij uit algemene reserves en bestemmingsreserves die als buffer dienen voor de opvang van onvoorziene incidentele kosten. Voorzieningen en reserves die worden aangehouden vanwege de vertraagde doorbetaling van externe financieringsmiddelen, zoals rijkssubsidies, en die aan een rijksregeling en toezicht zijn onderworpen, vallen niet onder de vrij besteedbare of aanwendbare reserveruimte, omdat alternatieve aanwending hiervan een restitutieverplichting met zich brengt. Vanaf de start van de stadsregio, in 1995, is afgesproken dat er geen algemene reserves zullen worden opgebouwd. Dit is ook niet gebeurd. Consequentie is wel dat er geen incidentele weerstandscapaciteit is en dat de risico’s van onverwachte financiële tegenvallers, die tot een nadelig exploitatiesaldo leiden, uiteindelijk voor rekening van de deelnemers, dus de gemeenten, komen. Structurele weerstandscapaciteit De structurele weerstandscapaciteit wordt in het algemeen omschreven als de onbenutte capaciteit uit hoofde van tarieven, heffingen en bijdragen. Deze capaciteit kan worden benut om structurele tegenvallers te compenseren, als hiervoor geen andere dekkingsmiddelen bestaan. Een belangrijke bron van inkomsten voor de stadsregio is de bijdrage per inwoner die wij van de deelnemende gemeenten ontvangen. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks bij het vaststellen van de begroting door de Stadsregioraad vastgesteld. In theorie kent deze bijdrage per inwoner geen limiet, omdat de kosten van samenwerkingsverbanden voor de gemeentebegroting als verplichte uitgaven gelden. In de praktijk is ons beleid er op gericht de bijdrage van de gemeenten zo laag mogelijk te houden, zoals ook blijkt uit het voorstel om ook bij deze begroting de bijdrage handhaven op € 3,15. Dit betekent anderzijds dat dit dekkingsmiddel in de praktijk weinig ruimte biedt voor de weerstandscapaciteit. Een belangrijk deel van de opbrengsten betreffen de rentebaten over de uitstaande liquide middelen en deposito’s. De uitstaande gelden en de daaruit volgende rentebaten zullen naar verwachting met ingang van 2010 dalen als gevolg van uitbetaling van woningbouwgelden en BDU-investeringen.
35
Paragraaf 2
Onderhoud kapitaalgoederen
De stadsregio heeft geen kapitaalgoederen. Deze paragraaf is derhalve niet van toepassing.
Paragraaf 3
Financiering
Treasuryparagraaf Op 1 januari 2001 is de Wet financiering decentrale overheden (wet fido) in werking getreden. Deze wet, die de Wet Financiering Lagere Overheden vervangt, stelt de kaders voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale eenheden. De wet introduceert twee nieuwe instrumenten, het treasurystatuut en de treasuryparagraaf in begroting en rekening. In het treasurystatuut wordt de wijze weergegeven waarop het totale instrumentarium van de treasuryfunctie is weergegeven. In de KAN-raad van 22 november 2001 is het treasurystatuut vastgesteld. Inmiddels is de invulling van de financiële functie bij de stadsregio dermate gevorderd dat de treasuryfunctie zelf wordt uitgevoerd. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende functionarissen zijn opgenomen in een nieuw Treasurystatuut. Op 28 juni 2007 is het statuut in aangepaste vorm opnieuw vastgesteld. Het statuut is zodanig opgesteld dat het een objectieve en transparante verantwoording mogelijk maakt en omvat de volgende onderdelen: • • • • •
Doelstellingen Treasuryfunctie Risicobeheer Organisatiefinanciering Kasbeheer Administratie organisatie en interne controle
Algemene ontwikkelingen Liquiditeitsoverschot: De stadsregio kent al jaren een ruime liquiditeit. Dit wordt met name veroorzaakt doordat subsidiestromen van het rijk eerder worden ontvangen dan dat uitbetalingen plaatsvinden. Door middel van een periodiek bij te stellen liquiditeitenplanning wordt inzicht verkregen in de inkomende en uitgaande geldstromen. Het uitzetten van overtollige middelen mag ingevolge de Wet Fido niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico´s. Overeenkomstig het treasurystatuut dient de terugbetaling van de hoofdsom gegarandeerd te zijn en dient de tegenpartij een zekere kredietwaardigheid te hebben (A-rating). De stadsregio handelt conform deze uitgangspunten. Rentevisie: Op het moment is sprake van een vlakke rentestructuur. Waarbij het rendement voor het uitzetten van gelden voor de langere termijn fractioneel hoger is dan voor de korte termijn. De algemene verwachting is dat hier voorlopig geen verandering in komt. Op basis van deze verwachtingen hebben wij de visie om enerzijds een groot deel van de gelden uit te zetten met een maximale looptijd tot maximaal 1 jaar.
36
Risicobeheer Algemeen Dit onderdeel geeft een samenvatting van het verwachte risicoprofiel van de stadsregio. Tot de treasuryrisico´s behoren onder andere de renterisico´s, koersrisico’s, kredietrisico´s, liquiditeitrisico´s. Deze risico´s vloeien voort uit de transacties binnen de treasuryfunctie. De wet fido en het hierop gebaseerde treasurystatuut geven de speelruimte waarbinnen de treasuryactiviteiten moeten plaatsvinden. Leningen of garanties mogen alleen uit hoofd van de publieke taak worden verstrekt. Indien middelen worden uitgezet, dienen deze een prudent karakter te hebben en niet gericht te zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico's. Het prudente karakter wordt gewaarborgd door middel van de richtlijnen en de limieten zoals deze zijn neergelegd in het financieringsstatuut. Renterisico: De stadsregio loopt renterisico´s door de fluctuaties die optreden in de door derden (banken etc.) gehanteerde rentetarieven. De stadsregio heeft geen leningen uitstaan, geen vreemd vermogen, en loopt hierin dan ook geen risico middels renteherzieningen. Zoals eerder aangegeven kent de stadsregio een ruime liquiditeit. Het overschot komt voort uit de zogenaamde doeluitkeringen. Deze doeluitkeringen bedragen 70%-80% van de overliquiditeit. De rente die hieruit voortvloeit wordt conform de voorschriften bijgeschreven bij deze voorzieningen. Voor het jaar 2009 bedraagt deze bijschrijving naar verwachting € 1.890.000. De rente van de overige 20%-30% is als bate opgenomen in de begroting. Hierbij is de stadsregio afhankelijk van de marktrente. Ten opzichte van de vorig jaar ingezette opbrengst voor te ontvangen rente, hebben wij de overige renteopbrengsten in de begroting 2009 verhoogd tot € 1,3 miljoen. Koersrisico’s De stadsregio beperkt de koersrisico’s op uitzettingen door met name de volgende producten te gebruiken: rekeningcourant, deposito’s en garantieproducten. In het treasurystatuut is een limitatieve opgave opgenomen. Kredietrisico’s: De stadsregio loopt op dit moment alleen risico bij uitzetten van gelden. Het aantrekken of verstrekken van geldleningen is niet aan de orde. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij : 1. Nederlands overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%; Financiële instellingen met een (single) A-rating van een erkend rating-bureau. Liquiditeitsrisico: De stadsregio kent een liquiditeitsoverschot. Voor de komende jaren wordt hierin geen verandering verwacht, maar de omvang van het overschot zal wel dalen.
37
Paragraaf 4
Bedrijfsvoering
De bedrijfsvoering ondersteunt de uitvoering van de taken en activiteiten van de stadsregio. Het gaat daarbij om alle beherende, verantwoordende en controlerende activiteiten die de organisatie in staat stellen om de voorgenomen programma’s en prestaties zo effectief en efficiënt mogelijk te realiseren. Het slagen van programma’s is in belangrijke mate afhankelijk van de kwaliteit van de bedrijfsvoering. De paragraaf bedrijfsvoering geeft op hoofdlijnen inzicht in de kwaliteit van de huidige bedrijfsvoering en de voornemens voor het begrotingsjaar 2009. Financieel Beleid, Financiële Administratie & Organisatie en Planning & Control Inmiddels werken we drie jaar op basis van een nieuw wettelijk kader voor de intergemeentelijke samenwerking, de Wgr-plus. In de afgelopen jaren is reeds veel ervaring opgedaan met de werking van een programmabegroting, de daarbij behorende vernieuwde informatievoorziening en bijbehorende administratieve organisatie. Verder zijn ook de procedures rond de interne controle en de treasury in 2008 verder geactualiseerd. Van groot belang is dat er wordt gewerkt met een heldere scheiding tussen het Financieel Beleid, de Financiële Administratie en Organisatie én de Planning & Control waardoor het nog beter mogelijk is een grote transparantie te bieden in de financiële functie van de stadsregio. Na een interimperiode van 2 jaar is in 2008 de functie van controller definitief ingevuld en zal de financiële functie verder doorontwikkeld worden. Financiële verordeningen De inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur heeft ook consequenties gehad voor de stadsregio. Evenals de gemeenten dient de stadsregioraad ingevolge de Gemeentewet de financiële verordeningen (Ex artikelen 212 en 213 ) vast te stellen. Dit is voor de stadsregio in 2005 gebeurd. In 2006 is de Nota Rechtmatigheid door de stadsregioraad vastgesteld. In 2007 is vervolgens een herzien Treasurystatuut door de stadsregioraad vastgesteld. Daarmee zijn alle financiële verordeningen op orde. Personeel en organisatie Vanaf de start van de stadsregio is het uitgangspunt geweest om de ambtelijke organisatie klein te houden: een zogenaamde ‘lean-and-mean’ organisatie. Dit is mogelijk doordat enerzijds gebruik wordt gemaakt van de kennis en expertise van medewerkers van de gemeenten en provincie en anderzijds voor gerichte opdrachten externe capaciteit wordt ingehuurd. Gemeentelijke organisaties komen onder meer door de bezuinigingen steeds meer onder druk te staan. Dit heeft nadelige gevolgen voor de inzet van gemeentelijke capaciteit bij de voorbereiding van stadsregionale producten, hetgeen extra druk geeft op het inhuren van externe expertise en dus op de uitvoering van de programma's. Daarnaast is er op sommige onderdelen van de taken van de stadsregio sprake van verregaande complexiteit (denk aan de aanbesteding van het openbaar vervoer in een multimodale concessie) dat professionalisering nadrukkelijk aan de orde is. In een aantal gevallen leidt dat tot het (tijdelijk) inzetten van specifieke expertise die dan ook niet te vinden is in het bestaande apparaat van stadsregio of gemeenten. In 2008 is de stadsregio gestart met een traineeprogramma van 14 jonge mensen. Deze groep zal met in gang van 1 januari 2009 weer wisselen van werkgever en inhoudelijke opdracht. Over geheel 2009 zullen de 14 trainees werkzaam blijven voor partijen binnen de stadsregio. Eind van het jaar 2009 hopen wij dat een substantieel deel van deze tijdelijke werknemers een vaste baan zal kunnen aanvaarden bij de diverse organisaties binnen de regio. In de loop van 2009 bereiden wij een nieuw traineeprogramma voor, nu gericht op HBO niveau. In de begroting 2008 was voor de organisatie van de stadsregio, op basis van de noodzakelijke aanpassingen op alle onderdelen, uitgegaan van 30 formatieplaatsen.
38
Dit was het eindplaatje voor de ambtelijke organisatie op grond van de in 2005 in gang gezette organisatieontwikkeling en vaststelling door de stadsregioraad van de taken waar het regionaal bestuur voor staat. Voor 2009 wordt getracht het aantal vaste formatieplaatsen op dit niveau te handhaven. De sinds 2005 vernieuwde stadsregio organisatie is opgebouwd uit de navolgende kerntaken: • • •
project- en procesmanagement; beleid & kennis en uitvoering & beheer alsmede bestuur & service
Het uitgangspunt van een kleine, hoogwaardige organisatie blijft daarbij voorop staan. Concrete zaken bedrijfsvoering Onder de kosten bedrijfsvoering vallen de totale personeelskosten alsmede de kosten die de stadsregio maakt voor onder andere de huisvesting, telefonie en automatisering, opleiding, porto en drukwerk. De totale personeelskosten van de te verwachten formatie voor 2009 bedragen € 2.550.000. De nieuwe CAO afspraken voor 2007 en 2008 en inflatie rechtvaardigen een stijging van de bedrijfsvoeringskosten ten opzichte van voorgaande jaren. Wat gaat het kosten?
Bedrijfsvoeringskosten (x € 1.000) 2008 Lasten Bedrijfsvoering Doorbelasting Mobiliteit Totaal lasten Baten (bijdragen derden) Saldo (nadelig)
2009
2010
2011
2012
3.303
3.556
3.609
3.699
3.699
-850
-1.000
-1.000
-1.000
-1.000
2.453
2.556
2.609
2.699
2.699
498
765
765
765
765
1.955
1.791
1.844
1.934
1.934
39
Paragraaf 5
Verbonden partijen
Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de stadsregio zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan dat de stadsregio zeggenschap heeft, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Het financiële belang is het bedrag dat ter beschikking is gesteld en dat niet verhaalbaar is, of waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de verbonden partij failliet gaat of haar verplichtingen niet nakomt. De stadsregio kent een tweetal verbonden partijen, namelijk: 1. Stichting Telematica KAN Bij de Stichting Telematica KAN is er in feite sprake van twee stichtingen, te weten: De Stichting Telematica Ontwikkelingen KAN en de Stichting Exploitatie en Beheer Telematica KAN. Doelstelling van de stichtingen is het uitvoeren van het stadsregio Telematica beleid. Leden van het bestuur van de stichting worden op voordracht van het stichtingsbestuur benoemd door het College van Bestuur van de stadsregio. De stichting dient inzicht te geven in de wijze waarop de financiële administratie wordt gevoerd en dient waar nodig richtlijnen van de stadsregio in acht te nemen. In januari 2006 hebben GS van Gelderland de statuten van de Stichting Telematica KAN goedgekeurd. Er is sprake van een ruime beïnvloeding in de bedrijfsvoering door benoeming en ontslag van bestuurders, de beschikbaarstelling van de ambtelijke capaciteit en beperkte invloed bij financiële aangelegenheden. 2. VCC-Oost De stichting VCC Oost (Vervoer Coördinatie Centrum Oost) is op 1 december 2000 opgericht door de provincie Gelderland en de stadsregio. De stichting geeft uitvoering aan het beleidsveld vervoermanagement voor deze overheden. Het VCC Oost heeft een Raad van Toezicht, waarin het bedrijfsleven nadrukkelijk vertegenwoordigd is. Ook de provincie Gelderland en de stadsregio hebben beide één lid vertegenwoordigd in deze Raad van Toezicht. De bijdrage van de stadsregio voor vervoermanagement wordt jaarlijks bepaald door de KAN-raad bij de vaststelling van het BDU bestedingsplan. Jaarlijks stelt ons College het jaarplan en het jaarverslag van de stichting vast. Risico’s Bij verbonden partijen is sprake van een getrapt risico. Financiële problemen worden in eerste instantie door de betreffende partij opgevangen. Per verbonden partij is daarom op basis van de het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) inzicht nodig in de ontwikkeling van het eigen en vreemd vermogen. In de paragraaf verbonden partijen bij de jaarrekening zal deze uitvoeringsinformatie worden opgenomen. De financiële risico’s voor beide verbonden partijen zijn zeer beperkt. In het kader van risicomanagement zal structureel aandacht worden gegeven aan de verhouding tussen risico’s en weerstandsvermogen. Dit is verder uitgewerkt in de paragraaf weerstandsvermogen.
Paragraaf 6
Grondbeleid
De stadsregio heeft geen grond in eigendom.
40
5
Financiële toelichting
Onderstaand overzicht geeft een overzicht van de nadelige saldi van de programma’s (exclusief mobiliteit) en de aanwezige dekkingsmiddelen. Dekkingsmiddelen in relatie tot nadelige saldi (x € 1.000) 2008 2009 2010
2011
2012
Nadelig saldo: Bestuur Werken Ruimte Wonen Bedrijfsvoering * 1) Totaal
275 362 405 523 1.955 3.520
350 629 228 538 1.791 3.536
275 363 405 98 1.844 2.985
275 363 405 98 1.934 3.075
275 363 405 98 1.934 3.075
Baten Bijdragen gemeenten
2.275
2.283
2.275
2.275
2.275
1.725 -950
3.200 -1.890
2.600 -1.890
2.400 -1.600
2.400 -1.600
3.050
3.593
2.985
3.075
3.075
-470 *2)
57
0
0
0
Rentebaten Toerekening BDU Algemene dekkingsmid. Overschot (+) / tekort (-)
*1)
Inclusief personele lasten van de programma’s Werken, Ruimte en Wonen.
*2)
Nadeel wordt gedekt, in 2008 zal de dekking via een begrotingswijziging worden voorgelegd aan de Stadsregio-Raad.
41
42
BIJLAGE 1 Bijdrage per gemeente Gemeente
1-1-2008
Bijdrage 2009
€ 3,15
Arnhem
143.495
452.009,25
Beuningen
25.334
79.802,10
Doesburg
11.576
36.464,40
Duiven
25.542
80.457,30
Groesbeek
18.985
59.802,75
Heumen
16.644
52.428,60
Lingewaard
44.633
140.593,95
Millingen a/d Rijn
5.880
18.522,00
Montferland
34.978
110.180,70
Mook en Middelaar
8.087
25.474,05
Nijmegen
161.226
507.861,90
Overbetuwe
44.177
139.157,55
Renkum
31.720
99.918,00
Rheden
43.753
137.821,95
Rijnwaarden
11.015
34.697,25
Rozendaal
1.509
4.753,35
Ubbergen
9.328
29.383,20
Westervoort
15.446
48.654,90
Wijchen
39.702
125.061,30
Zevenaar
31.789
100.135,35
TOTAAL
724.819
2.283.179,85
43