1
Inhoudsopgave. Voorwoord Inleiding; Missie Visie Organogram Zorg Bataafs Lyceum Uitgangspunten van de leerlingenzorg DE INTERNE ZORG: Reguliere zorg Van Basisschool naar Bataafs Lyceum Docent / OOP en mentor Keuzebegeleiding profiel en vervolgopleiding Lessen levensvaardigheden Peer support Havisten Competent Leerlingvolgsysteem Testen Ongeoorloofd verzuim Speciale zorg Interne Zorg Overleg (IZO) Specifieke begeleidingsmogelijkheden - Counselor - Vertrouwenspersoon - Faalangstreductietraining /examentraining - SOVA-training - Dyslexiechoach - Mediator - Begeleiding leerlingen met Leerling Gebonden Financiering (LGF, rugzak) DE EXTERNE ZORG Zorg Advies Team (ZAT) BIJLAGEN: Protocol aanmelding zorgleerlingen en leerlingen Masterclass Verzuimkaart VO Dyslexiebeleid Pestprotocol Meldcode kindermishandeling en huishoudelijk geweld Stappenplan kindermishandeling Draaiboek overlijden Aanmelding Intern Zorg Overleg (IZO) Formulier voor toestemming bespreken van leerling in ZAT VIS2 Veiligheid in en rond de school Route bij klachten Taakomschrijving Zorgcoördinator Taakomschrijving Counselor Taakomschrijving Vertrouwenspersoon
3 4 4 5 6
7 7 8 8 8 en 9 9 9 9 en 10 11 12 12 en 13 13 13 en 14 14 14 en 15 15 15 en 16
17 18 en19 20, 21 en 22 23 en 24 25 26 en 27 28 29 30 en 31 32 33 34 en 35 36 37 38 39
2
Voorwoord Het Bataafs Lyceum stelt leerlingen in staat zich te ontwikkelen. Daarbij gaat het om het verwerven van kennis, maar tevens is er aandacht voor vaardigheden, houding en inzicht. Kortweg gaat het om ontwikkelen van competenties. Een dergelijke brede ontwikkeling biedt leerlingen alle kans. Soms zit het tegen met die ontwikkeling. Als een leerling incidenteel of structureel wordt belemmerd in zijn/ haar ontwikkeling is zorg noodzakelijk. Binnen deze zorg onderscheiden we de reguliere zorg en de speciale zorg. De reguliere zorg op het Bataafs Lyceum is geïntegreerd in het onderwijs en ligt besloten in het pedagogisch-didactisch handelen van de docent. Het gaat dan om ondersteuning bij leren, om ondersteuning tijdens het leren. De zorg van het Bataafs Lyceum is zowel preventief als curatief; er worden mogelijke problemen bij leerlingen voorkomen en leerlingen worden in geval van problemen ondersteund. Speciale zorg is voor iedereen voor wie reguliere zorg niet voldoende is. Het gaat hier om ondersteuning naast het onderwijs. Met dit zorgplan willen we aan een ieder die bij het Bataafs Lyceum betrokken is inzicht in de zorgstructuur bieden. Namens het zorgteam, Chris de Ruyter en Karin Reijmer
3
Inleiding. Missie Bataafs Lyceum in zorg Zo veel mogelijk leerlingen de mogelijkheid geven een regulier voortgezet onderwijs diploma te behalen. Wij geven ieder kind een stevige basis voor een zo zelfstandig en sociaal mogelijke toekomst in de maatschappij.
Visie op zorg van het Bataafs Lyceum Ontwikkelen van capaciteiten van alle leerlingen, is het motto waarin de visie van onze school wordt gerealiseerd. Onze visie wordt in uitvoering gebracht door extra zorg te bieden in de vorm van individuele aandacht en begeleiding, gericht op eventuele beperkingen, maar meer nog op de mogelijkheden van de leerling. We werken nadrukkelijk aan een pedagogisch klimaat waarin leerlingen op hun kwaliteiten worden aangesproken, waarin leerlingen zelf meedenken over het best bij hen passend onderwijs en dat er een klimaat is, waarin leerlingen in verbinding zijn met medeleerlingen en leerkrachten. Er wordt maatwerk geleverd door de juiste onderwijsarrangementen samen te stellen voor iedere individuele leerling. Onderwijs op maat maakt het mogelijk ieder kind de aandacht en het onderwijs te geven die het toekomt en in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Snelle leerlingen hebben andere impulsen nodig dan langzamer lerende leerlingen. De school houdt hier rekening mee en past de lesprogramma's op de leerlingen aan. Op haar beurt roept de school hulp in van anderen wanneer leerlingen zorg nodig hebben die zij zelf niet kan bieden. Dit kan bij andere scholen zijn, maar ook bij andere instellingen zoals schoolbegeleiding, psychologen of maatschappelijk werk.
4
Organogram Zorg Bataafs Lyceum
Leerling - Ouders
Leerkracht
Mentor en/of Teamleider
Intern Zorg Overleg
IZO
In het IZO zitten: Tineke de Boer Roy Huiskes Esther Ankoné Chris de Ruyter Nancy Lussing
Bijeenkomsten: Wekelijks
School Maatschappelijk Werk
Counselor
Counselor Counselor School Maatschappelijk Werk Zorgcoördinator/vertrouwenspersoon Leer- en gedragsspecialist, specialisatie hoogbegaafdheid en onderpresteren
Dyslexie coach Faalangst Reductie training SOVA training Mediator Rekencoördinator Taalcoördinator LGF begeleiders PAL
Zorg Advies Team
ZAT
Wijkagent
Bureau Jeugd Zorg
Leerplichtambtenaar
Schoolarts GGD
In het ZAT zitten: Chris de Ruyter Tineke de Boer Roy Huiskes Michiel Snippe Esther Ankoné Marian Jonk Else-Miek Holtmaat Teamleiders
Zorg coördinator/vertrouwenspersoon Counselor Counselor Wijkagent School Maatschappelijk Werk Leerplichtambtenaar Schoolarts – GGD HAVO/VWO
5
Uitgangspunten van de leerlingenzorg. De leerlingenzorg van het Bataafs Lyceum start bij de aanname van de leerling en is bedoeld voor alle leerlingen die om welke redenen dan ook (tijdelijk) niet mee kunnen komen op school. De zorg wordt verleend na overleg met de ouders en de leerling. De mentor is de spil van de leerlingenzorg (eerstelijnszorg). Hij/zij kan voor deze begeleiding te allen tijde een beroep doen op meer gespecialiseerde collega’s, middels het inbrengen van de leerling in het Intern Zorg Overleg (IZO, tweedelijnszorg). Het IZO heeft als doel de zorg binnen het Bataafs Lyceum in goede banen te leiden. Het IZO wil de centrale spil voor het zorggebeuren van het Bataafs Lyceum zijn. Daarnaast overlegmoment voor de interne leerlingbegeleiders zijn, collegiale ondersteuning bieden en waar nodig adviezen geven voor de interne zorg. Mocht de ontwikkeling van een leerling ondanks de geboden eerste- en tweedelijns ondersteuning stagneren, dan kan een leerling ingebracht worden in het Zorg Advies Team. Het ZAT heeft als doel het opstellen van een advies van aanpak van een leerling, waarvan de problematiek van dien aard is dat de (school-) ontwikkeling van de leerling dreigt te stagneren en wanneer de interventies vanuit school niet het gewenste effect hebben. Het is van belang de grenzen van de zorg te bewaken die het Bataafs Lyceum kan bieden. Uitgangspunt is dat het Bataafs Lyceum in staat moet zijn bij te kunnen dragen aan een positieve ontwikkeling van de leerling en dat de omgeving (medeleerlingen en personeel) goed moet blijven functioneren. Er zal voortdurend getracht worden om door intervisie, nascholing e.d. de zorgcapaciteiten van de docenten op peil te houden en waar mogelijk nog te vergroten. Daar waar nodig zal de school gebruik maken van externe deskundigheid (derdelijnszorg).
6
De interne zorg. Reguliere zorg Van basisschool naar het Bataafs Lyceum Om ervoor te zorgen dat de toekomstige leerlingen zich zo goed mogelijk op hun plaats voelen zijn er een aantal activiteiten ontwikkeld: In november kunnen groep 8 leerlingen enkele minilessen volgen als eerste kennismaking. In januari vindt er een Open Avond plaats. Groep 8 leerlingen kunnen zich aanmelden voor verschillende themamiddagen (waaronder Klassieke middagen, Wetenschapper in de dop en HACO middagen). Voor de zomervakantie komen de toekomstige brugklasleerlingen op school om kennis te maken met hun klas en hun mentor. Ook ouders worden dan uitgenodigd voor een kennismakingsavond. Bij de plaatsing van leerlingen wordt gekeken naar de gegevens van de basisschool, de gegevens van de ouders en de wensen van de leerlingen. De zorgcoördinator bekijkt de aanmelding om leerlingen die op de basisschool al extra zorg hebben gekregen vroegtijdig te signaleren. De informatie wordt in beknopte vorm doorgegeven aan de mentor. Leerlingen met gediagnosticeerde leerproblemen en/of sociaal- emotionele problemen worden besproken in het IZO. Docent, OOP en mentor De zorgrol van docenten / OOP ligt verankerd in het pedagogisch – didactisch handelen. De docent / OOP moet zoveel mogelijk een veilige en beschermende omgeving creëren. Hij / zij moet mogelijke problemen bij leerlingen voorkomen en leerlingen in geval van problemen ondersteunen. Verdere begeleiding vindt plaats door de mentor. De mentor is voor leerlingen en ouders het eerste aanspreekpunt (eerstelijnszorg). De mentor begeleidt een groep met het doel er een groep van te maken die voor iedere leerling een veilige, plezierige en stimulerende leeromgeving vormt, waarin met inzet gewerkt wordt, zodat elke individuele leerling het maximale rendement uit zijn/haar mogelijkheden kan halen. Daarnaast is er aandacht voor het sociaal – emotionele welbevinden van de leerling. De mentor doet dit vooral door individuele – en/of groepsgesprekken. Tijdens de wekelijkse mentorlessen wordt ook gedurende de schoolperiode aandacht besteed aan: Studievaardigheden Leren Leren Plannen Keuze vervolgopleiding De mentor geeft persoonlijke begeleiding aan leerlingen en besteedt aandacht aan leerresultaten en het welbevinden van de leerling. Bij problemen is de mentor de eerst aangewezene om de begeleiding te intensiveren. Hij/zij kan daarbij de hulp inroepen van de interne tweedelijnszorg door de leerling aan te melden bij het Intern Zorg Overleg (IZO) middels het daarvoor bestemde formulier (zie bijlage blz. 30 en 31). De mentor is de spil in het contact met ouders/verzorgers en school. 7
Keuzebegeleiding profiel en vervolgopleiding De keuze voor een profiel en een vervolgopleiding wordt begeleid door de mentor en de decaan. Naast de mentor biedt de schooldecaan hierbij de nodige ondersteuning in de vorm van persoonlijke gesprekken met de leerling en/of de ouders/verzorgers. Ook zijn er ouderavonden. Jaarlijks organiseren de decanen een beroeps- en studiekeuzeproject waarin schoolen bedrijfsbezoeken worden afgelegd en een beroepenmarkt waar oud-leerlingen voorlichting geven over allerlei aspecten van hun studie. Ook bij de overstap van HAVO naar Atheneum is overleg met de decaan belangrijk. Lessen levensvaardigheden (klas 2) Op het Bataafs Lyceum is er een geschoolde docent die levensvaardigheidlessen geeft. Levensvaardigheden is een lesprogramma voor het bevorderen van een gezonde sociaal-emotionele ontwikkeling bij jongeren in het middelbaar onderwijs. Het is bedoeld om de ontwikkeling in sociale en emotionele vaardigheden te stimuleren, gevoelens van spanning in moeilijke situaties te verminderen, een positieve manier van denken aan te leren, het gevoel van eigenwaarde te vergroten en het vermogen om conflictsituaties beter te hanteren. Peer support (PAL support) In het schooljaar 2010 – 2011 is op het Bataafs Lyceum een pilot “peer support” gestart. Vanaf het schooljaar 2011 – 2012 zal peer support vast onderdeel vormen van ons aanbod. Bij peer support gaat het erom dat leerlingen elkaar leren helpen. Uitgangspunt is dat dit goed is voor de school, voor degene die helpt (de tutor) en voor de leerling die geholpen wordt ( de tutee). Zwakkere leerlingen worden ondersteund, waardoor hun leerprestaties zullen stijgen en daarmee ook hun motivatie en zelfbeeld. De leerlingen die hulp geven werken hiermee onder andere aan hun sociale vaardigheden, hun kennis van een vak, efficiënt handelen en verantwoordelijkheidsgevoel. Voor het schooljaar 2013 – 2014 ligt de nadruk op twee rollen binnen peer support, namelijk de peer leader en de peer tutor. De peer leader is gastheer/gastvrouw voor de brugklassers en maakt hen wegwijs in de school. Hun rol begint tijdens de introductieweek aan het begin van het schooljaar. De peer tutor is een leerling die medeleerlingen helpt bij het leren en uitvoeren van studietaken en werkzaamheden op school. Peer tutoren en peer leaders volgen een training. Na die training volgt er een selectie. De coördinator van het project is opgeleid coach en verzorgt de training, de selectie en de koppeling van de tutor aan de leerling die geholpen wordt. Vanaf het schooljaar 2011 – 2012 is de naam peer support gewijzigd in pal support, in navolging van de naamsverandering van de overkoepelende landelijke organisatie. Dit lidmaatschap waarborgt de kwaliteit van ons tutor project. Tutoren krijgen een officieel certificaat en de docent coach moet aan eisen voldoen zowel wat opleiding als intervisie betreft.
8
In het schooljaar 2012-2013 zijn we begonnen met een pilot PAL Buddy. Een PAL Buddy helpt leerlingen met een “rugzakje”, die zich daarvoor aangemeld hebben, met hun functioneren op school. Het gaat om leerlingen die wat extra begeleiding nodig hebben op school, bijvoorbeeld leerlingen met kenmerken van autisme, ADHD of ADD. Ook in schooljaar 2013-2014 willen we als proef een aantal leerlingen uit die groep door een Buddy laten ondersteunen. Havisten Competent (HACO) Lessen in Havo 3, 4 en 5 die voornamelijk in het teken staan van profielkeuze en de oriëntatie op vervolgstudie en loopbaan. Daarbij wordt aandacht besteed aan het verwerven van de belangrijke (studie)vaardigheden als presenteren, organiseren, onderzoeken, verslaglegging, samenwerking, zelfreflectie en profielwerkstuk. Leerlingvolgsysteem Vakdocenten volgen de leervorderingen d.m.v. toetsen. De behaalde cijfers worden verwerkt in het computerprogramma Magister. In leerling-besprekingen worden de leerresultaten en eventueel het sociaal – emotioneel welbevinden van de leerling besproken door de mentor, teamleider en lesgevende docenten. Leerlingen en ouders ontvangen drie keer per jaar een rapport, waarop per vak het behaalde cijfer vermeld staat. Bijzonderheden over een leerling worden in Magister bijgehouden door middel van een logboek (LVS). Testen Vanaf dit schooljaar gaan de rekencoördinator, de taalcoördinator en de studie- en dyslexiecoach samenwerken en elkaar waar mogelijk versterken. Hieronder volgt informatie betreffende de testen en dyslexiescreening gedurende het komende schooljaar. ►
Diataal Sinds vorig jaar hebben wij op het Bataafs Lyceum de taaltoets ingevoerd om de voortgang van de leerlingen te meten. We beginnen dit jaar in de brugklas met de serie toetsen van Diataal als volgt: In week 44: Diatekst (tekstbegrip), in week 45: Diawoord (woordenschat) en in week 47: Diafoon (luistervaardigheid). Aan het einde van het schooljaar krijgen de brugklassers de Toets B om zo de voortgang van de individuele leerlingen te meten. De toetsen van Diataal hebben een vervolg in leerjaar twee en drie, maar deze leerlingen worden alleen aan het einde van het schooljaar getoetst. De tweede klas krijgt dan de toetsen Diatekst en Diawoord. De derde klas krijgt de toets Diatekst. Indien nodig, krijgt de desbetreffende leerling extra werk op van de vakdocent of wordt de leerling ingedeeld bij de steunlessen Nederlands
►
Rekenen Twee jaar hebben geleden is op het Bataafs Lyceum de rekentoets ingevoerd om de voortgang in de ontwikkeling van rekenvaardigheid van de leerlingen te meten. Tevens dienen leerlingen voorbereid te worden op het rekenexamen in de (voor-) examenklas. Deze toetsen worden op verschillende niveaus afgenomen 9
om genoemde ontwikkeling te kunnen bewaken. Toets 1F wordt in de brugklassen in de weken voor de herfstvakantie afgenomen. Leerlingen die onvoldoende scoren worden onderworpen aan de ABC-toets en daarna zo nodig in de hulples rekenen geplaatst. Toets 2F wordt afgenomen aan het einde van schooljaar 2. Toets 3F wordt afgenomen aan het einde van 3 HAVO en 4 VWO. Leerlingen die bij deze test onvoldoende scoren, volgen verplicht de rekenmodule in de voorexamenklas. Indien nodig of gewenst kan de betreffende leerling thuis oefenen met een speciaal rekenvaardigheidprogramma. ►
Dyslexie Dit jaar worden alle brugklasleerlingen( ook degene met reeds een dyslexieverklaring) rond week 42 digitaal gescreend in het computerlokaal via het programma Muiswerk. Bij een vermoeden van dyslexie zal er door de dyslexiecoach contact worden opgenomen met ouders met veelal het advies een vervolgonderzoek op te starten. Leerlingen die opvallen door hun scores, maar onvoldoende voor een vermoeden van dyslexie, zullen geadviseerd worden ondersteuning te zoeken. De leerling kan bijvoorbeeld thuis gaan werken met het oefenprogramma van Muiswerk. Indien nodig krijgt de leerling extra werk op van de vakdocent of wordt de leerling ingedeeld bij de steunlessen Nederlands.
►
Schoolbelevings test (klas 1) De Geldergroep Schoolbelevings Vragenlijst (GSV) gaat in op de beleving van school en leren, de motivatie voor school en het studiegedrag, zoals doorzettingsvermogen, concentratie etc. Ook meer persoonlijke dingen komen aan bod, zoals sociaal gedrag, zelfvertrouwen en spanning (faalangst). Door de uitslag goed te bekijken en te bespreken, wordt een helder beeld van de leerlingen verkregen.
►
NIO – PMTk test (klas 2) De NIO toets bepaalt wat kinderen ‘in huis hebben’, de mogelijke schoolprestaties. De Prestatie Motivatie Test voor Kinderen (PMTK) geeft een indruk van de prestatiemotivatie (P) die kinderen hebben ten aanzien van schoolse taken. Daarnaast meet de test of en in welke mate een leerling negatief faalangstig (F-) of positief faalangstig (F+) is.
►
Geldergroep test (klas 3) Geldergroep biedt verschillende onderzoeken naar studie-, beroeps- en loopbaankeuze. Deze onderzoeken zijn bedoeld voor degenen die vragen hebben op het gebied van studie- en beroepskeuze en zijn onder te verdelen in onderzoeken naar capaciteiten, persoonlijkheid, interesse.
Ongeoorloofd verzuim Ook verzuimbeleid is een onderdeel van de zorg. Leerlingen hebben recht op goed onderwijs, zodat zij zich kunnen ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen. Als school moeten we voorkomen dat leerlingen buiten de boot vallen.
10
Er is sprake van ongeoorloofd verzuim als een leerling te laat of helemaal niet op school verschijnt, zonder opgaaf van reden of zonder dat daar toestemming voor is verleend. Tegen ongeoorloofd verzuim worden altijd maatregelen genomen. ►
Spijbelen Bij spijbelen moet de gemiste lestijd dubbel worden ingehaald door na te komen bij de conciërges. Bij een tweede keer spijbelen worden de ouders/verzorgers met een standaardbrief geïnformeerd. Spijbelt de leerling voor een derde keer, dan neemt de teamleider telefonisch contact op met de ouders/verzorgers. Blijft de leerling spijbelen, dan wordt de leerplichtambtenaar ingeschakeld. Deze leerling kan dan tevens worden besproken in het Zorg Advies Team.
►
Te laat komen Leerlingen die bij aanvang van het tweede belsignaal niet in de les aanwezig zijn, moeten zich eerst melden bij de receptie. Hier wordt een notitie gemaakt van het te laat komen en eventuele maatregelen afgesproken. Een leerling die voor de derde keer te laat in de les komt, moet zich de volgende lesdag om 07.45 uur melden bij de receptie. Bij de vierde en vijfde keer te laat komen moet de leerling één respectievelijk twee uur nakomen. Ook wordt dan een brief gestuurd aan de ouders/verzorgers om ze te attenderen op het herhaaldelijk te laat komen van hun zoon of dochter. Bij iedere volgende keer moet de leerling twee uur nakomen. Is een leerling voor de zesde keer te laat, dan neemt de teamleider telefonisch contact op met de ouders/verzorgers. Bij verdere herhaling wordt de leerplichtambtenaar ingeschakeld.
Zie bijlagen Verzuimkaart blz. 20, 21 en 22
11
Speciale zorg Intern Zorg Overleg (IZO) Aan leerlingen waarvoor de reguliere zorg niet voldoende is, biedt het Bataafs Lyceum extra zorg. Het gaat hier om ondersteuning naast het onderwijs. De centrale spil voor de speciale zorg binnen het Bataafs Lyceum wordt gevormd door het Intern Zorg Overleg (IZO). Het IZO bestaat uit de zorgcoördinator, de counselors, en de studiecoach komt eens per week bij elkaar. Eens in de 2 weken wordt het IZO uitgebreid met een (school) maatschappelijk werker Een leerling die zorg nodig heeft kan door de mentor en/of teamleider worden aangemeld bij de zorgcoördinator door middel van een standaardformulier voor het IZO (zie bijlagen blz. 30 en 31). Een leerling met een hulpvraag kan ook rechtstreeks naar een counselor gaan, die hem / haar vervolgens aanmeldt bij het IZO. Leerlingen die extra zorg nodig hebben moeten dus altijd eerst in het IZO worden besproken. Na overleg komt het IZO dan met een advies betreffende de aan te bieden ondersteuning. Dit advies wordt kenbaar gemaakt aan de mentor en teamleider. De ouders worden, waar nodig, geïnformeerd over de inhoud van de ondersteuning en, indien nodig, daarbij zelf betrokken. Ook de mentor en teamleider worden zoveel mogelijk geïnformeerd over de geboden ondersteuning. Aanmelding bij het IZO geldt niet voor leerlingen met een Leerling Gebonden Financiering (rugzak). De zorgcoördinator houdt wel bij om welke leerlingen het hierbij gaat. Een aantal keren per jaar zal er breed overleg plaatsvinden van alle zorgfunctionarissen van het Bataafs Lyceum, (onder andere vlak voor de overgangsvergadering). Deze zorgfunctionarissen worden op blz. 12 t/m 16 genoemd. Specifieke begeleidingsmogelijkheden Het Bataafs Lyceum is intern in staat om haar leerlingen op een aantal gebieden specifieke begeleiding te bieden. Die specifieke begeleidingsmogelijkheden zijn mogelijk op het gebied van: ►
Counselor. Er zijn twee docenten op het Bataafs Lyceum geschoold om als counselor te kunnen functioneren. De counseling houdt zich bezig met de persoonlijke problemen van de leerling. De counselor is luisterend oor en helper bij het oplossen van problemen van leerlingen. Doel van de counseling: Leerlingen uit elk niveau, die op één of andere manier een probleem hebben, te ondersteunen en eventueel door te verwijzen naar de juiste hulpverlenende instanties. Het ondersteunen van mentoren en teamleiders op het gebied van begeleiden van “probleemleerlingen”.
12
Algemene werkwijze: Leerlingen kunnen rechtstreeks bij de counselors aankloppen voor ondersteuning. Docenten kunnen een leerling niet rechtstreeks aanmelden. Zij moeten een leerling aanmelden via het IZO. De verstrekte informatie wordt vertrouwelijk behandeld door de counselors. De counselor informeert de zorgcoördinator over de leerlingen die in counseling zijn. De betreffende teamleider en/of mentor wordt door of de counselor of door de zorgcoördinator op de hoogte gebracht als een leerling met een counselor in gesprek is. ►
Vertrouwenspersoon. De vertrouwenpersoon is er voor zowel leerlingen, ouders en personeel. De vertrouwenspersoon heeft als werkgebied klachten die zich voordoen binnen de schoolsituatie zoals tussen leerlingen onderling, tussen leerlingen en personeel, tussen personeel onderling, tussen leidinggevende en personeel. Te denken valt aan: Seksuele intimidatie Pesten Agressie Geweld Discriminatie Racisme De vertrouwenspersoon wordt formeel aangesteld in het verlegde van de Kwaliteitswet, die scholen verplicht tot het instellen van een klachtencommissie en het opstellen van een klachtenregeling. Voor de “route bij klachten”, zie bijlage blz. 36.
►
Faalangstreductie training / examentraining. Het Bataafs Lyceum heeft drie docenten die opgeleid zijn om leerlingen waarbij sprake is van faalangst te kunnen gaan begeleiden. Doel van de training: Leerlingen die door hun faalangst belemmerd worden in hun presteren en moeite hebben met het hanteren van spanning krijgen in deze training handreikingen aangeboden in het (rationeel) leren omgaan met deze faalangst. Verder leren de leerlingen zich te ontspannen, zodat zij wat meer zelfvertrouwen zullen hebben in situaties die zij als bedreigend ervaren. Algemene werkwijze: Faalangstreductie training Aan het begin van het eerste leerjaar wordt de School Belevingstest afgenomen. Aan de hand van de uitslag van deze test worden leerlingen geselecteerd waarbij mogelijk sprake zou kunnen zijn van faalangst. Met de uitgeselecteerde leerlingen worden afzonderlijk gesprekken door de faalangstreductie trainers gevoerd om in te schatten of het vermoeden van faalangst klopt en of de leerlingen gemotiveerd zijn om een training te doen. Op deze wijze worden de leerlingen geselecteerd die faalangst reductie training kunnen aangeboden krijgen. Om de training te mogen volgen wordt toestemming aan de ouders gevraagd. De mentoren worden op de hoogte gebracht als leerlingen uit hun mentorgroep een faalangstreductie training gaan volgen. (School)Examentraining Geprobeerd wordt te ontdekken waar examenvrees vandaan komt. Door iddel van oefeningen is het de bedoeling dat het de leerling duidelijk wordt dat
13
hij/zij steeds invloed heeft op zijn/haar resultaten en dat het geen kwestie is van geluk of pech als er een goed of slecht cijfer gehaald wordt. Negatieve gedachten zoals “het zal wel weer niets worden” worden vervangen door positieve gedachten als “ik heb het goed geleerd en doe gewoon mijn best”. Daarnaast wordt er met de leerling een lijstje met tips gemaakt over hoe te handelen tijdens het examen. Tenslotte horen er bij de training ook nog ontspanningsoefeningen die ook tijdens het examen te doen zijn zonder dat de andere leerlingen dat zien. ►
SOVA-training. Er zijn twee docenten op het Bataafs Lyceum geschoold om een training sociale vaardigheden te kunnen geven. Doel van de SOVA-training: Leerlingen die over onvoldoende sociale vaardigheden beschikken, kunnen hierdoor in problemen komen. Tijdens deze training leren ze op te komen voor zichzelf, terwijl ze rekening houden met de gevoelens van de ander, waardoor de relatie in stand blijft. Ze leren grip te krijgen op gebeurtenissen, waardoor ook hun zelfvertrouwen groeit en ze een positiever zelfbeeld krijgen. Algemene werkwijze: Leerlingen kunnen na de Schoolbelevingstest of via de mentor en/of teamleider worden aangemeld.
►
Dyslexie coach. Leerlingen uit Hengelo worden vanaf schooljaar 2011-2012 op de basisschool getest op dyslexie. De leerlingen met dyslexie uit deze groep zullen veelal bij de start in het voortgezet onderwijs in het bezit zijn van een dyslexieverklaring. Zij kunnen vanaf de start van het schooljaar gebruik maken van de faciliteiten zoals beschreven zijn in de bijlage op blz. 23 en 24.
In de brugklas worden alle leerlingen met een korte test gescreend. Als blijkt dat er reden is tot het verder testen van een leerling voor dyslexie wordt dit met de ouders besproken. Het aanvullende onderzoek moet door de ouders zelf georganiseerd en betaald worden. Een leerling die extern aanvullend onderzocht wordt, krijgt lopende het onderzoek ook recht op de aangeboden faciliteiten voor dyslectische leerlingen. Er wordt ook informatie gegeven wat de leerlingen thuis kunnen doen om extra te oefenen. Als blijkt dat er geen aanleiding is tot nader onderzoek, maar dat er wel een achterstand is en het zinvol is voor een leerling om thuis extra te oefenen, informeren we na de screening ouders en leerling. Leerlingen met een hoge intelligentie beschikken vaak over verschillende strategieën waarmee ze kenmerken van dyslexie kunnen compenseren. Hierdoor kan het voorkomen dat een leerling pas laat (dus na de brugklas) tegen problemen m.b.t. spelling en/of lezen aanloopt. Als daar aanleiding toe is, kan een leerling ook na het eerste leerjaar (nogmaals) gescreend worden op dyslexie. Leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen door een dyslexiecoach kortdurende begeleiding krijgen bij het leren oplossen van hun leerproblemen. Het is daarom mogelijk voor een leerling in de brugklas deel te nemen aan opstartmodules studievaardigheden zoals plannen en organiseren en het aanleren van leerstrategieën. 14
De dyslexiecoaches nodigen leerlingen met een dyslexieverklaring van hun leerjaar uit voor een gesprekje. Na overleg met de dyslexiecoach en de betrokken teamleider kan een leerling op school gebruik maken van hulpmiddelen. Deze hulpmiddelen moeten door de ouders worden aangeschaft. Tijdens toetsen mogen deze hulpmiddelen niet worden gebruikt, tenzij hiervoor toestemming is gegeven door de teamleider. ►
►
Mediator. Op het Bataafs Lyceum is een docent opgeleid om als mediator te kunnen functioneren. Doel van de mediation: Het oplossen van conflictsituaties tussen leerlingen onderling of tussen leerlingen en personeel of personeel onderling. Mochten onderlinge problemen niet worden opgelost op het niveau van docent, mentor of teamleider dan kan de mediator worden ingeschakeld. Dit loopt dan altijd via het Intern Zorg Overleg. Algemene werkwijze: Mediation is een methode om conflicten op te lossen door met elkaar in gesprek te gaan. De mediator begeleidt dit gesprek, hij heeft de rol van onpartijdige derde. Er wordt gekeken naar hoe het conflict is ontstaan, maar vooral ook hoe een conflict in de toekomst kan worden voorkomen. De mediator doet geen uitspraak over het conflict en probeert ook niet een oplossing aan te bieden. Belangrijk is dat de partijen zelf een goede oplossing vinden voor hun conflict.
Begeleiding leerlingen met Leerling Gebonden Financiering (LGF, rugzak). Op het Bataafs Lyceum zijn meerdere docenten die LGF leerlingen kunnen begeleiden. Doel: Het aan ouders van leerlingen met een handicap mogelijk maken een school te kiezen die zij het meest geschikt voor hun kind vinden. Als een leerling daarvoor extra voorzieningen nodig heeft, kan daarvoor een leerlinggebonden budget aangevraagd worden, de z.g. rugzak. Algemeen: De rugzak moet door de ouders bij een Commissie voor Indicatiestelling (CvI) aangevraagd worden. Ten behoeve van de aanvraag moet het nodige onderzoek en papierwerk gedaan worden. Een CvI kijkt naar 3 zaken: 1. de aard van de stoornis van het kind, 2. de onderwijsbeperking die de stoornis als gevolg heeft, 3. het niet toereikend zijn van de zorgstructuur van het reguliere onderwijs. Als de CvI voor een leerling een positieve beschikking heeft afgegeven, krijgt de v.o. school waar de leerling is aangemeld een bedrag uitgekeerd, waaruit extra ondersteuning voor die leerling betaald kan worden. Het Bataafs Lyceum heeft er voor gekozen dat extra geld in te zetten voor het financieren van een intern begeleider. Deze begeleider heeft wekelijks contact met de leerling en helpt bij onvoorziene situaties, plannen, sociale vaardigheden, etc. Het Bataafs Lyceum is verplicht om, in samenwerking met de ouders, een OntwikkelingsPerspectiefPlan (OPP) voor de leerling op te stellen. Op deze manier hebben ouders inspraak over de inzet van de rugzak.
15
Naast het uitgekeerde bedrag krijgt de school, vanwege de afgegeven positieve beschikking van het CvI, ambulante begeleiding van een in de handicap gespecialiseerde begeleider. Een beschikking heeft een beperkte geldigheidsduur. Een leerling heeft recht op een rugzak en begeleiding zolang de beschikking geldt. Een beschikking kan verlengd worden, maar daarvoor moet een herindicatie aangevraagd worden. De zorgcoördinator coördineert het traject tot en met het invoeren van het definitieve OPP. De intern begeleider koppelt de voortgang terug naar de zorgcoördinator.
16
Externe Zorg Zorg Advies Team (ZAT) Leerlingen waarvan de problematiek zo groot is dat externe hulp noodzakelijk wordt, worden doorverwezen naar het Zorg Advies Team (ZAT). Het ZAT komt eens in de 6 weken bij elkaar. Het ZAT bestaat uit: Zorgcoördinator Counselors Maatschappelijk werker Leerplichtambtenaar Schoolarts Jeugdagent Op afroep teamleiders Leerlingen worden doorverwezen naar het ZAT door IZO en/of teamleiders. De zorgcoördinator zit het ZAT-overleg voor. Het handelen van de leden van het ZAT valt onder de directe verantwoordelijkheid van de eigen instelling. Bespreking van een leerling in het ZAT gebeurt met toestemming van de ouders. Het Bataafs Lyceum is in het schooljaar 2010 – 2011 een pilot gestart met het computerprogramma VIS2 (vangnet informatie en samenwerkingssysteem, zie bijlage blz. 33). De gemeente Hengelo gebruikt dit programma in het kader van “één gezin, één aanpak”. De notulen van de vergaderingen van het ZAT en de afgesproken acties worden vastgelegd in VIS2. Zorg Team Hengelo Leerlingen waarvan het vermoeden van multiproblematiek (meerdere problemen binnen een gezin) bestaat worden via het VIS2 project aangemeld bij het Zorg Team Hengelo. De procesmanager Hengelo kan dan bekijken of hier inderdaad sprake van is. Hij/zij coördineert dan de verdere aanpak van de problemen.
17
Bijlage 1
Protocol aanmelding zorgleerlingen / leerlingen met LGF. 1. Voor de aanmelding: wat a. algemene oriëntatie ouders en leerlingen: Open Dag, website, voorlichtingen enz. b. kennismaking ouders, leerling, ambulant begeleider met zorgcoördinator/ teamleider c. voorlichtingsavond zorg d. terugkoppeling info naar afleverende school, intern overleg
wanneer gedurende het hele schooljaar in groep 7 en 8 oktober – maart
wie teamleider, brugklascoördinator
december
teamleider, zorgcoördinator teamleider, zorgcoördinator, ab-er
oktober – maart
teamleider, zorgcoördinator
2. Na de aanmelding: wat a. doornemen aanmeldingen
wanneer maart – april
b. informatie inwinnen bij afleverende school, opvraag dossier c. plaatsingscommissie
maart – mei
d. warme overdracht dossier afleverende school e. kennismaking leerling en ouders met mentor en begeleider
mei – juli
mei
juli
wie teamleider, brugklascoördinator, zorgcoördinator teamleider, brugklascoördinator, zorgcoördinator teamleider, brugklascoördinator zorgcoördinator, leerlingbegeleider, ab-er leerlingbegeleider, mentor
3. Start schooljaar: wat a. opstartgesprek leerling en ouders b. informatie naar docenten
wanneer september september
c. start begeleiding
september
d. maken OntwikkelingsPerspectiefPlan, plan van aanpak
september – november
wie leerlingbegeleider, mentor, ab-er leerlingbegeleider, zorgcoördinator leerlingbegeleider leerlingbegeleider, ab-er
18
Procedure aanmelding voor de Masterclass. Als een leerling wordt aangemeld voor de Masterclass willen we eerst een goed beeld van die leerling krijgen. Pas daarna kan een definitieve plaatsing volgen. De leerling wordt daarom na de aanmelding uitgenodigd voor twee activiteiten: Een kennismakingsdag. Samen met mogelijke nieuwe klasgenoten worden enkele opdrachten uitgevoerd die erop gericht zijn de school een zo goed mogelijk beeld van de leerling en de motivatie voor de Masterclass te geven. Een “sollicitatie” gesprek. Tijdens dit gesprek bespreken we met de leerling en de ouders de ervaringen van de kennismakingsdag, de door de leerling ingevulde vragenlijst en de gegevens van de basisschool. Samen kijken we dan of de leerling goed gemotiveerd is voor de Masterclass.
19
Bijlage 2 Verzuimkaart – VO
Hoe te handelen in één oogopslag
Deze verzuimkaarten bieden een schematisch overzicht. Acties die in rood gedrukt staan, zijn wettelijk verplichte acties. In groen gedrukt staan richtlijnen voor acties die mogelijk zijn als er sprake is van verzuim. Het Bataafs Lyceum heeft hier een eigen invulling aan gegeven. Tabel 1
Leer- en kwalificatieplicht Soort verzuim
Omschrijving
Absoluut verzuim
Relatief verzuim/ Signaalverzuim
Luxe verzuim
Acties school
Een jongere staat niet (meer) ingeschreven op school Te laat komen >>>>>>
Zie tabel 2: Te laat komen (leer- en kwalificatieplicht, blz. 18)
(Ten onrechte) ziekmelden >>>>>>>>
Zie tabel 3 Ziekte (leer- en kwalificatieplicht, blz. 19)
Spijbelen (zonder kennisgeving niet verschijnen in de les)
Bij verzuim van 16 uur of meer van de lestijd binnen een periode van 4 aaneengesloten weken
Vrije uren of vakantiedagen zonder toestemming van de schooldirecteur of de leerplichtambtenaar
Schorsing
De school kan een leerling de toegang tot de school ontzeggen in beginsel voor maximaal 5 dagen
Verwijderen
Volgens artikel; 27 WVO kan een leerling slechts worden verwijderd, nadat een andere school bereid is gevonden om de leerling toe te laten. De onderwijsinspectie is bevoegd om mee te denken en te bemiddelen bij plaatsing op een andere school
Ouders op de hoogte brengen, d.m.v. een brief en bij 3 keer SP uitnodigen voor gesprek. Bij herhaaldelijk SP melden aan de leerplichtambtenaar via het verzuimloket (www.ib-groep.nl) Volgens leerplichtwet: School is verplicht dit te melden aan de leerplichtambtenaar via het verzuimloket (www.ib-groep.nl)
Melden aan de leerplichtambtenaar, zowel rechtstreeks (telefonisch) melden als via het verzuimloket (www.ib-groep.nl) Ouders op de hoogte stellen van de melding bij de leerplichtambtenaar
Actie Leerplichtambtenaar: De leerplichtambtenaar kan direct een Proces-verbaal opmaken Stappen in volgorde: 1. Afstemmen met de Onderwijsinspectie 2. Ouders schriftelijk op de hoogte stellen van de schorsing of verwijdering volgens wettelijke richtlijnen 3. Melden aan de leerplichtambtenaar van de betreffende woonplaats (bijvoorbeeld:
[email protected] enz.)
20
Tabel 2
Te laat komen (leer- en kwalificatieplicht) Frequentie 1 tot maximaal 10 keer te laat
>10 keer te laat
Actie school
Actie leerplicht
Volgens interne procedure school Ouders op de hoogte stellen per brief Ouders uitnodigen voor gesprek op school Preventief: School zal na 7 keer te laat de leerplichtambtenaar inschakelen. Ouders zijn van deze actie op de hoogte
Er kan een waarschuwingsbrief aan de ouders verstuurd worden (met een kopie aan school)
Preventief overleg is mogelijk
De leerling en/of ouders worden zonodig opgeroepen voor een gesprek. Leerplicht kan een verwijzing richting zorg of een formele waarschuwing geven Leerplicht koppelt terug aan school
De leerling melden bij de leerplichtambtenaar Ouders op de hoogte stellen van deze melding
Bij recidive
De leerling wordt opnieuw gemeld bij de leerplichtambtenaar Ouders worden op de hoogte gesteld van deze melding Verzuimoverzicht en achtergrondinformatie aanleveren bij de leerplichtambtenaar
Kan een HALT-verwijzing opmaken Kan een proces-verbaal opmaken indien de jongere niet voor HALT in aanmerking komt Leerplicht koppelt terug aan melder
21
Tabel 3
Ziekte (leer- en kwalificatieplicht) Frequentie
Actie school
Actie leerplicht / GGD
3e ziektedag
Contact opnemen met de ouders (informeren naar welzijn leerling)
Niet van toepassing
>3 weken aaneengesloten
5e ziektemelding
leerling melden bij de GGD. Doel hiervan is om bij langdurige ziekte tijdig een plan van aanpak te maken. Ouders op de hoogte stellen van deze melding Bij niet verschijnen bij de schoolarts zonder goede reden, meldt de school de leerling bij de leerplichtambtenaar
GGD: Ouders / leerling uitnodigen voor gesprek, horen en terugkoppelen van informatie aan school door schoolarts Leerplicht: Indien nodig de leerling oproepen voor gesprek, horen en actie terugkoppelen Bij ongeoorloofd ziekteverzuim: reguliere verzuimprocedure
Leerling bij de GGD melden Ouders op de hoogte stellen van deze melding Bij niet verschijnen bij de schoolarts zonder goede reden, meldt de school de leerling bij de leerplichtambtenaar
GGD: Ouders / leerling uitnodigen voor gesprek, horen en terugkoppelen van informatie aan school door schoolarts Leerplichtambtenaar: Indien nodig de leerling oproepen voor gesprek, horen en actie terugkoppelen Bij ongeoorloofd ziekteverzuim: reguliere verzuimprocedure
Als een school zich zorgen maakt over een leerling kan uiteraard te allen tijde de GGD en/of de afdeling Leerplicht worden ingeschakeld ter consultatie!! Tabel 4
Niet leerplichtigen tot 23 jaar Doelgroep
Actie school
Voortijdig schoolverlaters (18-23 jaar) zonder startkwalificatie (MBO niveau-2, Havo of VWO diploma)
Onderwijsinstellingen zijn verplicht jongeren te melden als: De jongere wordt uitgeschreven bij de onderwijsinstelling Via
[email protected]. Met behulp van het RMCaanmeldingsformulier
Actie RMC
Gesprek met de jongere
22
Bijlage 3 Dyslexiebeleid Bataafs Lyceum Compenserende en dispenserende maatregelen: 1. Extra tijd. De leerling heeft recht op meer tijd bij alle schriftelijke toetsen. Dit kan gegeven worden in de vorm van extra tijd (10 minuten per toets van één lesuur, bij kortere toetsen extra tijd naar rato) of door de toets in te korten (ongeveer 1/6 deel minder). Deze laatste optie heeft de voorkeur bij toetsen die buiten de toetsweek worden afgenomen. De docent zorgt in dat geval voor een aparte toets met minder opgaven of geeft tevoren duidelijk aan welke vragen niet gemaakt hoeven te worden. De normering wordt daarbij aangepast aan het kleinere aantal vragen. Het Centraal Schriftelijk Examen kent andere, wettelijke voorschriften. Hier heeft de leerling recht op 30 minuten extra tijd bij ieder examen. 2. Aangepaste normering spelling bij Nederlands en de Moderne Vreemde talen. Algemeen: Grammaticale vervoegingen worden normaal beoordeeld. De overige spelfouten worden bij de leerlingen met dyslexie half zo zwaar gerekend. Tijdens schoolexamentoetsen (bovenbouw) mogen leerlingen met dyslexie voor grote schrijfopdrachten bij de talen gebruik maken van een computer. Indien de leerling tijdens een toets gebruik maakt van een computer, mag de spellingscontrole gebruikt worden. De gemaakte spelfouten worden dan echter normaal meegeteld. Bij het eindexamen Nederlands mogen de leerlingen gebruik maken van een computer met spellingscontrole. Er is geen aangepaste normering voor de spelfouten. 3. Lay-out. Lesmateriaal en toetsmateriaal moeten duidelijk, overzichtelijk en in getypte vorm aangeboden worden. Het lettertype Arial 12 verdient de voorkeur. Het materiaal kan ook vergroot worden naar A3. De leerlingen kunnen bij de dyslexiecoach (onderbouw) of de teamleider (bovenbouw) aangeven of en bij welke vakken ze een vergroting willen gebruiken. Bij de centrale examens wordt met ingang van schooljaar 2012-2013 standaard lettertype Arial 12 gebruikt. 4. Luistertoetsen bovenbouw Bij luistertoetsen in de bovenbouw krijgt de leerling per opgave 10 seconden extra tijd voor het doorlezen van de vraag. 5. Toetsmomenten. Op verzoek van de leerlingen proberen de docenten van de Vreemde Talen het samenvallen van 2 toetsen van de Vreemde Talen op één dag te voorkomen. Dit betekent dat in overleg met de docent een S.O. op een andere dag gemaakt kan worden, als het samenvalt met een S.O./P.W. van een andere taal. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het inhaaltoetsmoment. 6. Les. Tijdens de les houdt de docent zoveel mogelijk rekening met de problemen van de leerling met dyslexie. De leerling moet op verzoek van de docent kunnen aantonen dat hij bepaalde studievaardigheden heeft toegepast. Voor het gebruik van (technische) hulpmiddelen tijdens de les: Zie technische hulpmiddelen.
23
7. Technische hulpmiddelen. Gebruik van (technische) hulpmiddelen tijdens de lessen kan, na overleg met de dyslexiecoach en de teamleider, worden toegestaan. De aanschaf van dergelijke hulpmiddelen valt onder verantwoordelijkheid van de ouders. Het is niet toegestaan tijdens toetsen gebruik te maken van deze technische hulpmiddelen, tenzij ze door school worden aangeboden. Tijdens toetsweken mogen de leerlingen met dyslexie bij de talen voor grote schrijfopdrachten gebruik maken van een computer. Indien de leerling gebruik maakt van een computer, mag de spellingscontrole gebruikt worden. Spelfouten worden dan normaal meegerekend zoals bij de leerling zonder dyslexie. Wanneer de leerling thuis en/of op school regelmatig werkt met Kurzweil of ClaroRead, kan de leerling hier tijdens de toetsweken gebruik van maken. De teamleider zal dit met de leerling bespreken. Wanneer de leerling thuis en/of op school regelmatig werkt met een Daisy speler, Kurzweil of ClaroRead, kan de leerling hier tijdens het centraal schriftelijk examen gebruik van maken. De teamleider zal dit in het examenjaar met de leerling bespreken. 8. (Jeugd)literatuur. De leerling mag tijdens het lezen van boeken als ondersteuning gebruik maken van een luisterboek. 9. Overgangsnormen. Als de leerling in leerjaar 1, 2 en 3 op grond van de cijfers voor Duits en Frans niet bevorderbaar is, wordt deze leerling toch besproken voor overgang naar het volgende leerjaar. Op grond van inzet, motivatie, compensatiepunten voor andere vakken en voldoende perspectief kan de rapportvergadering besluiten de leerling alsnog te bevorderen. 10.
Aanpassing van lesprogramma.
Onderbouw In de onderbouw havo en vwo zijn naast Engels en Nederlands, Frans en Duits verplicht. Alleen in een aantal specifieke gevallen is er een mogelijkheid voor ontheffing: a) Leerlingen die buiten Nederland vergelijkbaar onderwijs hebben gevolgd en daarbij geen of te weinig onderwijs in Frans of Duits hebben gekregen kunnen ontheffing krijgen voor Frans, Duits of beide talen; b) Leerlingen die voor de eerste maal op een havo of vwo niveau worden toegelaten en geplaatst worden in een hoger leerjaar dan het eerste. Bovenbouw HAVO De leerlingen kunnen een vakkenpakket kiezen waarin Duits en Frans niet voorkomen. Nederlands en Engels zijn verplicht. Er is daarom geen aanpassing van het programma mogelijk.
VWO In de bovenbouw van het VWO is naast Nederlands en Engels een extra taal (Latijn of Grieks voor gymnasiumleerlingen en Duits of Frans voor de atheneumleerlingen) verplicht. Leerlingen die in de 4e klas het atheneum gaan volgen kunnen in leerjaar 3 een ontheffing aanvragen van de verplichte 2e moderne vreemde taal (Duits of Frans) in de bovenbouw. In plaats van deze taal moet dan een ander examenvak worden gevolgd. Voor deze vrijstelling moeten de ouders een schriftelijk verzoek indienen bij de teamleider voor het einde van blok 3.
24
Bijlage 4 Pestprotocol Om pestproblemen te voorkomen zijn op het Bataafs Lyceum duidelijke regels vastgesteld. Zo weet elke leerling, ouder en leraar welk gedrag wel of niet getolereerd wordt en wat de sancties zijn op verkeerd gedrag. Hierdoor kan elke leerling zich veilig voelen op onze school. REGELS ROND PESTEN OP ONZE SCHOOL WAT DOEN WE NIET:
We beoordelen iemand niet op uiterlijk We isoleren niemand We zitten niet aan de spullen van een ander We lachen elkaar niet uit We noemen elkaar niet bij een bijnaam We roddelen niet over elkaar We mishandelen een ander niet; niet lichamelijk en ook niet geestelijk We laten elkaar met rust We kiezen geen partij bij conflicten Als een pester doorgaat met pesten, melden we dit bij de mentor We versturen geen dreigende, seksueel intimiderende, dan wel racistische berichten
WAT DOEN WE WEL:
We vangen nieuwkomers op school goed op. De regels gelden op school en daarbuiten Probeer in eerste instantie een conflict zelf op te lossen door goed naar elkaar te luisteren Blijft het pesten doorgaan praat er dan thuis met je ouders over of op school met je mentor Vertel het altijd aan je mentor wanneer jijzelf of iemand anders gepest wordt. Wanneer je pesterijen meldt, vinden wij dat geen klikken. Wacht niet te lang met pesterijen melden. Vaak kan er snel iets aan gedaan worden
STRAFFEN ROND PESTEN:
Bij klachten vindt een gesprek met de mentor plaats Bij nieuwe klachten vindt een tweede gesprek met de mentor plaats. Tevens worden de ouders ingelicht Bij een derde overtreding vindt er op school een gesprek plaats tussen mentor, pester en ouders. Het herstelcontract wordt afgesloten en ondertekend door alle betrokken partijen Worden de afspraken die in het herstelcontract staan niet nagekomen dan volgt een schorsing uit de klas voor één of meerdere dagdelen Als uiterste straf kan iemand van school verwijderd worden
25
Bijlage 5 De meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld binnen de zorgstructuur van het Bataafs Lyceum. Inleiding De meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld gaat over alle vormen van mishandeling, ook seksueel geweld, eergerelateerd geweld, genitale verminking, en ouderenmishandeling. De laatste twee vormen vallen niet direct in het blikveld van de school. Bij de signalering gaat het om zowel slachtoffers en getuigen als om vermoedelijke daders. Intimidatie of geweld door beroepskrachten is nadrukkelijk niet opgenomen in de meldcode. Scholen zijn niet verplicht om te melden, maar wel om de meldcode actief te hanteren. Om signalen die wijzen op een vorm van kindermishandeling of huiselijk geweld in kaart te brengen en de aanpak effectief te organiseren voeren we de volgende stappen binnen de meldcode uit. De stappen hebben geen dwingend karakter, de aard en de ernst van de signalen kan er toe leiden dat we stappen overslaan. Stappenplan: Stap 1:
In kaart brengen van signalen.
De mentor of teamleider signaleert en/of verzamelt de signalen van de docenten en het OOP en gaat hierover in overleg met de zorgcoördinator. Samen bespreken zij deze signalen met de leerling. Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadpleging De zorgcoördinator bespreekt de signalen in het intern zorgoverleg (IZO). Hierin zit ook het schoolmaatschappelijk werk. Indien nodig kan ook het AMK of het steunpunt huiselijk geweld geconsulteerd worden. Er kan ook overwogen worden om de situatie in het ZAT te bespreken. Het is belangrijk dat de beschrijving en de aanpak van de signalen en het vervolgtraject in het LVS worden vermeld. Stap 3:
Gesprek met de leerling en ouders
Na overleg en consultatie van interne en externe deskundigen bespreekt de mentor of teamleider samen met de zorgcoördinator de situatie met de leerling en ouder(s) en kunnen zij een hulpaanbod doen. Ook kan toestemming gevraagd worden om de situatie in het ZAT te bespreken. Mocht de veiligheid van de leerling door dit gesprek ondermijnt worden dan kan het gesprek met de ouder(s) achterwege blijven. Stap 4: Weging en risicotaxatie De situatie wordt multidisciplinair besproken in het ZAT. Hier wordt een plan van aanpak opgesteld, gericht op ondersteuning van de leerling, de ouders en de school. De situatie wordt teruggekoppeld naar leerling, eventueel ouder(s) en signaleerder. Er kunnen zwaarwegende argumenten zijn om de situatie zonder toestemming van de ouder(s) in het ZAT te bespreken.
26
Stap 5:
Besluit tot hulpverlening en/of melding
Het ZAT organiseert de noodzakelijke hulp en geeft handelingsadviezen aan de school. Daarnaast overleggen de deelnemers in het ZAT of er gemeld wordt bij het AMK en zo ja, door welke ZAT functionaris. De schoolleiding dient altijd op de hoogte te worden gesteld van deze melding en zal er zijn goedkeuring aan moeten geven. Met het AMK bespreekt men wat het interne zorgteam of het ZAT na de melding, binnen de grenzen van de gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kan doen om de betrokkenen tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen. Indien mogelijk kan de uitkomst van deze bespreking worden besproken met de leerling en de ouder(s). Een melder kan ten opzichte van het gezin anoniem blijven als de melding een bedreiging vormt of kan vormen voor de leerling, mede leerlingen, personeel of leden van het ZAT. Stap 6:
Volgen
Wanneer vanuit het ZAT hulp komt is in het team afgesproken wie de zorg coördineert. Het ZAT volgt de effecten van deze hulp en stelt de aanpak zo nodig bij. Ten slotte biedt men nazorg en evalueert men de aanpak. In het LVS worden de gemaakte afspraken en verdere ontwikkelingen beschreven.
27
Bijlage 6
Stroomschema Stap 1 In kaart brengen van signalen De mentor of teamleider signaleert en/of verzamelt de signalen van de docenten en het OOP en gaat hierover in overleg met de zorgcoördinator. Samen bespreken zij deze signalen met de leerling.
Bevestiging signalen terugkoppelen
Stap 2 Collegiale consultatie Signalen worden besproken in IZO. Bespreking in ZAT wordt overwogen.
Signalen niet herkend Blijf leerling observeren
Beslissing bevestigen/ontkennen signalen Terugkoppeling bevestigen Stap 3 Gesprek met leerling en ouders De mentor/ teamleider en zorgcoördinator bespreken situatie met leerling en ouders.
Beslissing bevestigen/ontkennen signalen Terugkoppeling
bevestigen Stap 4 Weging en risicotaxatie Partners in het ZAT wegen signalen. Stel een aanpak vast na multidisciplinair overleg
Terugkoppelen naar leerling (ouders) en signaleerder
Stap 5 Beslissen Partners in het ZAT beslissen na weging signalen. Melding bij AMK of SHG dan wel hulp ZAT partner en coördinatie hulp. De schoolleiding dient altijd op de hoogte te worden gesteld van deze melding en zal er zijn goedkeuring aan moeten geven.
Terugkoppelen naar leerling (ouders) en signaleerder
Melding AMK SGH
Hulverlening door ZAT (partners) AMK SGH
Stap 6 Volgen, Aanpak bijstellen, Nazorg en Evaluatie
Hulpverlening door ZAT geen effect: alsnog melding
Bijlage 7 28
Draaiboek bij overlijden Het gehele draaiboek bij overlijden is op school aanwezig bij de zorgcoördinator. Bij het overlijden van een leerling of een collega ► De melding wordt onmiddellijk en rechtstreeks doorgegeven aan de rector of diens plaatsvervanger, ook een telefonische melding ► Als het gaat om een ongeval in schoolverband, onmiddellijk een arts en politie oproepen. In alle andere gevallen de melding eventueel verifiëren bij de politie. ► Als het gaat om een ongeval in schoolverband, zorgt de rector of diens plaatsvervanger ervoor dat de familie ingelicht wordt voordat politie of arts dit doet.
Denk aan bij overlijden van collega: de kinderen van de collega of andere familieleden die op school zitten; uit de klas halen en niet alleen laten. opvang van de leerlingen die getuige zijn geweest van het ongeval. Denk aan bij overlijden van een leerling: broers, zussen, vader of moeder of andere familieleden die op school zijn; uit de klas halen en niet alleen laten. (Lid schoolleiding, zorgcoördinator). Opvang van de leerlingen die getuige zijn geweest van het ongeval.
► Het personeel wordt verteld wat er aan de hand is. Omstandigheden e.d., voor zover bekend, worden verteld. Aandacht voor opvang van collega’s die de overledene zeer na staan (voor familieleden). Als er tijd voor is, de mededeling die aan de leerlingen moet worden gedaan, op papier zetten en geven aan de collega’s. ► De docenten gaan na afloop van de pauze naar de klas waar ze dan les hebben. Ze informeren de leerlingen en geven de leerlingen de gelegenheid te reageren voor zover daar behoefte aan is. Leerlingenbegeleiders, leden van de schoolleiding e.a. helpen collega’s die er moeite mee hebben de mededeling in hun klas te doen. De schoolleiding zorgt voor de informatie en opvang van de leerlingen die op dat moment geen les hadden, in principe in de schoolkantine. De schoolleiding neemt een beslissing over het al dan niet doorgaan van lessen. Mentoren blijven paraat voor opvang van eigen leerlingen. Ruimten voor deze opvang openstellen, bijvoorbeeld kamers leerlingenbegeleiders of kamers schoolleiding.
Denk aan bij overlijden van collega: Aandacht voor de leerlingen van wie de overledene mentor was of nog onlangs was. Denk aan bij overlijden van een leerling: vrienden/vriendinnen van de overleden leerling; leerlingen die nog onlangs klasgenoot waren van de overledene, op onze school, op de basisschool of een andere school. leerlingen die in een clustergroep met de overledene les hebben.
29
Bijlage 8
FORMULIER AANMELDING LEERLING IZO
Formulier ingevuld door: Datum:
: Klik hier als je een datum wilt invoeren.
Persoonlijke informatie: Voornaam Tussenv Achternaam Klas Huisadres Telefoon thuis Mobiele telefoon E-mailadres thuis Geboortedatum (DD/MM/JJJJ) Geslacht Leefwijze ouders: Gehuwd Samenwonend Eénoudergezin Anders, nl Ouders hebben toestemming gegeven voor de bespreking in IZO
Ja/Nee
Eventuele korte situatieschets over de leerling en de ouders/gezinnen Op welk(e) gebied(en) liggen er vragen over deze leerling (vermoeden van) Algehele ontwikkelingsachterstand of - voorsprong Cognitieve ontwikkeling / leerstoornis Werkhouding / aandacht / concentratie Sociaal-emotionele ontwikkeling: naar binnen / op zichzelf gericht Sociaal-emotionele ontwikkeling: naar buiten! op anderen gericht Psychosomatische klachten Spraak- en taalontwikkeling Motorische ontwikkeling Thuissituatie Verzuim Anders, nl.
Waarom meld je deze leerling aan? Wat gaat goed bij deze leerling?
30
Tot nu toe ondernomen acties? Gerichte observaties in de klas Gesprek(ken) met leerling Gesprek(ken) met ouders Huisbezoek Interne bespreking op school Didactisch onderzoek / intelligentie Anders, nI.
Welke effecten hebben de ondernomen acties gehad?
Is het bekend of er externe hulpverlening wordt geboden? en zo ja in welke vorm?
Algemene opmerkingen
IZO Datum bespreking IZO Afspraken n.a.v. bespreking Wordt meegedeeld aan mentor en teamleider door:
31
Bijlage 9
Verklaring voor toestemming bespreken van leerling in ZAT Voor de begeleiding / bespreking van een leerling van het Bataafs Lyceum te Hengelo. Ondergetekende geeft toestemming aan het Bataafs Lyceum, de school van: Naam leerling
:___________________________________
Geboortedatum
:___________________________________
Adres
:___________________________________
Woonplaats
:___________________________________
Telefoon ouders/verzorgers
:___________________________________
e-mail ouders/verzorgers
:___________________________________
om
o Te laten begeleiden door intern deskundige van het Bataafs Lyceum o Relevante informatie in te winnen bij derden (bijvoorbeeld schoolarts, basisonderwijs, bureau jeugdzorg, etc.) o Relevante informatie te verstrekken aan derden (bijvoorbeeld schoolarts, bureau jeugdzorg, etc.)
Deze verklaring is opgesteld in het kader van toepassing van de Wet op de Privacy waar het Bataafs Lyceum zich aan dient te houden.
Datum
:____________________________________
Plaats
:____________________________________
Naam ouder/verzorger
:____________________________________
Handtekening
:____________________________________
32
Bijlage 10 Organogram VIS2
Bijlage 11 33
Veiligheid in en rond school Op 21 oktober 2010 hebben het bestuur van de gemeente Hengelo, de scholen voor voortgezet onderwijs, ROC van Twente, Politie regio Twente, Halt Twente, en het Openbaar Ministerie het convenant Veiligheid in en om school ondertekend. Het convenant heeft tot doel om een eenduidig en sluitend stelsel van afspraken te maken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme, en ander strafbaar gedrag op en rondom de scholen van de gemeente Hengelo. Uit het “handelingsprotocol schoolveiligheid gemeente Hengelo” vermelden wij hieronder protocol 8 over seksuele intimidatie.
Seksuele intimidatie Algemene definitie Hiervan is sprake indien iemand wordt geconfronteerd met ongewenste seksueel getinte aandacht in de vorm van verbaal, fysiek of non-verbaal gedrag dat door degene die hiermee geconfronteerd wordt als onaangenaam wordt ervaren. Het gaat hierbij om gedrag dat plaatsvindt binnen of in samenhang met de onderwijssituatie en kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn. Wanneer er sprake is van seksueel misbruik door een medewerker van de school gaat het om een zedenmisdrijf. Bij een zedenmisdrijf geldt een aangifte- en meldplicht. Deze wettelijke aangifte en meldplicht is beperkt tot seksueel misbruik van leerlingen die op het moment van het misbruik jonger zijn dan achttien jaar. Toelichting Scholen zijn verplicht een veilig leer- en werkklimaat te creëren voor leerlingen en personeelsleden. Seksuele intimidatie komt op alle schooltypes voor. De seksuele intimidatie is vaak een kwestie van machtsverschil tussen leraren en leerlingen, tussen mannen en vrouwen. Seksuele intimidatie kan zich bij verschillende partijen in de schoolsituatie voordoen: leerling - leerling personeel - leerling leerling - personeel personeel - personeel (deze categorie wordt in dit protocol buiten beschouwing gelaten). Het ondergaan van seksuele intimidatie heeft vaak nadelige gevolgen voor betrokkene. Voor leerlingen kan dit een aanleiding zijn een ander vak te kiezen of van school te gaan. Schoolverzuim en slechte leerprestaties kunnen het gevolg zijn. Ook kunnen zij later psychische en/of emotionele schade ondervinden. Seksuele intimidatie kan een heel scala van fysieke handelingen omvatten zoals: knuffelen, zoenen, op schoot nemen, handtastelijkheden, weg versperren, tegenaan gaan staan, moedwillig botsen. Seksuele intimidatie kan zich echter ook in verbale vorm manifesteren zoals: iemand op een bepaalde manier aanspreken, seksueel getinte opmerkingen, dubbelzinnigheden, seksueel getinte grappen, schuine moppen, stoere verhalen rond seksuele prestaties, opmerkingen over uiterlijk en kleding, vragen naar seksuele ervaringen, uitnodigingen met bijbedoelingen, afspraakjes willen maken, uitnodiging tot seksueel contact, bedreigingen. Tevens kan de intimidatie ook in de vorm van non-verbaal gedrag geuit worden zoals: staren, gluren, lonken, knipogen, in kleding gluren, seksueel getinte cadeautjes. Alleen degene die last heeft van seksuele intimidatie kan een klacht indienen, al dan niet met hulp van de contactpersoon in de school of via de vertrouwenspersoon bij de klachten commissie of het bevoegd gezag. 34
Meldplicht seksueel misbruik en seksuele intimidatie De meldplicht is vastgelegd in de 'Regeling Seksueel misbruik en Seksuele intimidatie in het onderwijs', een uitgave van het Ministerie O en W, september 1999. Kort samengevat: wanneer een personeelslid seksueel misbruik pleegt jegens een leerling of als hiervan vermoedens bestaan, zijn schoolbesturen verplicht om direct contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. Als uit overleg met de vertrouwensinspecteur blijkt dat er sprake is van een redelijk vermoeden dat dit misbruik heeft plaatsgevonden, dan dient het bestuur daarvan onmiddellijk aangifte te doen. Personeelsleden zijn wettelijk verplicht het schoolbestuur direct te informeren wanneer zij op de hoogte zijn van seksueel misbruik of seksuele intimidatie van een leerling of personeelslid. Maatregelen school (zie ook route bij klachten blz.33 van de bijlagen.) De contactpersoon van de school schat in of de vertrouwenspersoon moet worden ingeschakeld. Bij leerlingen onder 18 jaar gaat dit in overleg met de ouders. Bij leerlingen boven de 18 jaar in overleg met de leerling. Er is een contactpersoon op iedere locatie aangesteld. Hij/zij is eerste aanspreekpunt bij vragen of klachten. De aanwezigheid van een contactpersoon is bekend gemaakt bij schoolpersoneel, leerlingen en ouders/verzorgers. De scholen hebben een interne en een externe vertrouwenspersoon aangesteld. Handelingsprotocol schoolveiligheid gemeente Hengelo Indien sprake van seksuele intimidatie worden bij minderjarigen altijd de ouders/verzorgers van het slachtoffer, na overleg met de vertrouwenspersoon, en de aangeklaagde op de hoogte gesteld. Door de school wordt aan het schoolpersoneel, leerlingen en ouders/ verzorgers via de school- en personeelsgids informatie verschaft over hoe op school wordt omgegaan met seksuele intimidatie, welke mogelijkheden er zijn om een klacht in te dienen. Tevens zet de school zich in om preventieve activiteiten en maatregelen uit te voeren. Maatregelen politie Indien door het slachtoffer officieel een klacht wordt ingediend bij de politie kan hier de procedure in gang worden gezet. Deze procedure gaat via de politie, Openbaar Ministerie en de rechtbank. Maatregelen OM Afhankelijk van de ernst van het feit, kan het proces-verbaal worden afgedaan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie dan wel middels het aanbrengen van de zaak bij de Kinderrechter / Meervoudige kamer. De aangever kan indien hij / zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden. Hulpmogelijkheden ● Huisarts ● Advies- en Meldpunt kindermishandeling ● Bureau Slachtofferhulp ● Bureau Jeugdzorg ● GGD ● Politie
35
Bijlage 12
Route bij klachten Klachten over:
Klachten over:
Klachten over:
Klachten:
gedrag van: - leerlingen - personeel - schoolleiding binnen school
gedrag van: - leerlingen - personeel - schoolleiding binnen school
een vermeend zedendelict tussen minderjarige leerling en medewerker van de school
in de privésituatie:
discriminatie, geweld, pesten
(Homo)seksuele intimidatie, ongewenste intimiteiten,
Melding maken bij:
Docent/Mentor/ Teamleider
Docent/Mentor/ Counselor/ Vertrouwenspersoon/ Teamleider
Meldplicht voor personeel bij vertrouwenspersoon
Docent/mentor
Vervolg:
Zorgcoördinator / Counselor / Vertrouwenspersoon
Zorgcoördinator / Counselor / Vertrouwenspersoon
Interne vertrouwenspersoon Bij bestuur van de stichting OSG Hengelo
Zorgcoördinator
Eventueel Externe vertrouwenspersoon
Eventueel Externe vertrouwenspersoon
Bestuur Stichting OSG Hengelo voert overleg met vertrouwensinspecteur
ZAT
Bestuur Stichting OSG Hengelo
Aangifte (verplicht) bij politie/justitie
Derdelijns-hulpverlening Zorgteam Hengelo
Klachtencommissie
Klachtencommissie (parallelonderzoek)
Vervolg:
- misbruik, - mishandeling, - verwaarlozing, - (oorlogs)trauma, - asiel, …
Vervolg:
36
Bijlage 13 Taakomschrijving Zorgcoördinator
Informeren team c.q. terugkoppelen van specifieke leerlingzorgpunten; Voorzitter van het Zorg Advies Team (ZAT); Voorzitter van het Intern Zorg Overleg (IZO); Aansturen en bewaken specifieke leerlingzorgzaken en daarover gemaakte afspraken; Aansturen van de counselors en vertrouwenspersonen; Uitbouwen en onderhouden van het bestaande leerlingvolgsysteem (VIS2); Inschakelen externe zorg/hulp op terrein leerlingenzorg; Onderhouden van contacten met externe instanties/personen op het terrein van de leerlingenzorg; Initiatieven ontplooien en onderhouden op gebied van leerlingenzorg; Evalueren van de kwaliteit van zorg door enquêtes bij ouders en leerlingen die zorg ontvangen; Contact onderhouden met de ouders/verzorgers van zorgleerlingen; Bijhouden van vakkennis, nieuwe ontwikkelingen en alles wat voor het goed functioneren noodzakelijk is; Het maken van het zorgplan, samen met het MT-lid dat verantwoordelijk is voor zorg; Het maken van het onderwijs zorgprofiel, samen met het MT-lid dat verantwoordelijk is voor zorg; Implementeren van het Passend Onderwijs; Evaluatie: De zorgcoördinator heeft eenmaal per jaar een evaluatiegesprek met de zorgverantwoordelijke van het managementteam. Meten (cijfers per jaar):
Hoeveel leerlingen zijn besproken in het ZAT; Hoeveel leerlingen zijn besproken in het IZO? Hoeveel leerlingen zijn doorverwezen naar externe instanties? Hoeveel crisissituaties hebben zich voorgedaan waarbij hulp van de counselor of de vertrouwenspersoon per direct ingezet moest worden?
37
Bijlage 14 Taakomschrijving Counselor Doel: De counselor zorgt voor begeleiding van leerlingen met gedrags- en/of sociaal-emotionele problemen, het beheersbaar maken hiervan, het helpen van de leerling, al dan niet met externe deskundige hulp, om het probleem positief te beïnvloeden. Taken:
Kennis en vaardigheden m.b.t. counseling Verdiepen in problematiek leerlingen Kennis hebben van verschillende stoornissen en andere sociaal-emotionele problematiek. Kennis en informatie hebben van relevante externe instanties (GGZ, Jeugdzorg etc) Op de hoogte zijn van omstandigheden leerling d.m.v. Magister en/of VIS2 Gesprekken voeren met leerlingen Het maken van een plan van aanpak Ingrijpen in crisissituaties en de hierbij juiste maatregelen nemen Indien nodig leerlingen adequaat doorverwijzen, zowel intern als extern. Regelmatig noodzakelijke informatie terugkoppelen naar mentoren/ docenten Contact opnemen en onderhouden met ouders/verzorgers Zorgvuldig omgaan met informatie van leerlingen Zorgen voor goede bereikbaarheid, zowel thuis als op school Regelmatig contact onderhouden met eventueel extern betrokken instanties Regelmatig overleg plegen met collega counselor en zorgcoördinator in het IZO Zorg dragen voor een goede overdracht aan het eind van de begeleiding Evaluatiegesprekken met zorgcoördinator Evaluatie: De counselors hebben eenmaal per jaar een evaluatiegesprek met de zorgcoördinator. Meten (cijfers per jaar):
Hoeveel leerlingen hebben een counselor bezocht; Hoeveel leerlingen zijn doorverwezen naar externe instanties; Hoeveel leerlingen hebben begeleiding langer dan een jaar nodig (van de counselor); Hoeveel leerlingen hebben buiten schooltijd contact opgenomen met de counselor; Hoeveel crisissituaties hebben zich voorgedaan waarbij hulp van de counselor per direct ingezet moest worden;
38
Bijlage 15 Taakomschrijving Vertrouwenspersoon Doel: De vertrouwenspersoon draagt zorg voor de opvang van leerlingen, ouders en medewerkers, die te maken hebben of hebben gehad met ongewenste omgangsvormen binnen de schoolsituatie (zoals bijv. seksuele intimidatie, pesten, agressie, geweld, discriminatie of racisme) Taken:
hulpverlening aan klager/klaagster; zichzelf bekend maken bij de doelgroep; contacten onderhouden met zorgcoördinator; signaleren van knelpunten; registratie van en rapportage over binnengekomen klachten en de afwikkeling daarvan; adviseren over mogelijke oplossingen. Eventueel doorverwijzen naar externe hulpverleners Evaluatie: De vertrouwenspersoon heeft eenmaal per jaar een evaluatiegesprek met de zorgcoördinator. Meten (cijfers per jaar):
Hoeveel personen hebben een vertrouwenspersoon bezocht; Hoeveel personen zijn doorverwezen naar externe instanties; Hoeveel meldingen zijn er geweest; Hoeveel crisissituaties hebben zich voorgedaan waarbij hulp van de vertrouwenspersoon per direct ingezet moest worden;
39