Vergadering: Datum: Locatie:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 13 februari 2013 9.30 – 12.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest
Onderwerp: Agenda 09.30 – 12.00 uur Algemeen deel sociale agenda
01
Opening en vaststelling agenda
02
Vaststelling verslag vergadering 12 december 2012
03
a. Mededelingen b. Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming c. terug-/vooruitblik externe bestuurlijke overleggen
04
3D: Persoonsgebonden budget, notitie Keuzevrijheid: een must of een lust? Hoofdvraag van de 3D notitie persoonsgebonden budget is op welke wijze in de toekomst omgegaan moet / kan worden met het realiseren van ondersteuning. Als antwoord op deze vraag biedt de werkgroep drie scenario’s: 1. Sterk natura 2. Maatwerk 3. Eigen kracht Bij het formuleren van de drie scenario’s zijn als belangrijkste meetpunten de mate van budgettaire verantwoordelijkheid en zorginhoudelijke regie genomen.
Voorstel: De werkgroep 3D Persoonsgebonden budget vraagt het portefeuillehoudersoverleg of dit concept aansluit bij de verwachting over het resultaat van de opdracht aan de werkgroep.
05
Instellen Stuurgroep 3D Het jaar 2013 is een cruciaal jaar voor het project 3D. Aan het einde van dit jaar is alle voorbereiding voor de participatiewet afgerond, zijn de regionale beleidskaders voor jeugd en Wmo gereed en hebben de meeste 3D werkgroepen hun producten opgeleverd. Om dit te laten slagen is een goede politiek-bestuurlijke sturing van het regionale project 3D onmisbaar.
Voorstel: Instellen van een Stuurgroep 3D als voortzetting van de bestuurlijke meedenkgroep 3D.
1
06
Jaarverslag RBL en prestatie-indicatoren RBL portefeuillehouders wordt gevraag aan de hand van het RBL-jaarverslag te bespreken welke signalen die voortkomen uit de handhaving van de leerplicht van belang zijn voor het lokale en regionale jeugdbeleid. Daarnaast wordt voorgesteld te bespreken op welke wijze de ambities van het RBL vertaald dienen te worden in prestatieindicatoren. Voorstel: 1. Naar aanleiding van het jaarverslag RBL 2011-2012 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMCfunctie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid en voorbereiding op de transitie jeugdzorg en de participatiewet. 2. Naar aanleiding van vaststelling van het beleidsplan leerplicht 2013-2014 meningsvormend te discussiëren hoe om te gaan met de prestatie-indicatoren voor het RBL in 2013 en 2014 3. Kennisnemen van de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland, Algemeen Bestuur Holland Rijnland, portefeuillehouderoverleg sociale agenda Holland Rijnland en de gemeenteraden van de bij het RBL aangesloten gemeenten met betrekking tot het jaarverslag RBL.
07
Jongerenloket Holland Rijnland Jaarverslag 2012 Het Jongerenloket Holland Rijnland voert sinds 1 juli 2011 twee hoofdtaken uit: 1) begeleiding van voortijdig schoolverlaters; 2) poortwachterfunctie om te voorkomen dat jongeren een beroep doen op Wet Werk en Bijstand. Het jaarverslag geeft de resultaten van beide taken over 2012 weer en formuleert op basis van de resultaten conclusies en trends. De waarnemend teamleider Ellen Koster zal een korte toelichting verzorgen. De toelichting wordt gecombineerd met agendapunt 07. Voorstel: 1. Kennis te nemen van het jaarverslag Jongerenloket 2012 2. Naar aanleiding van de jaarrapportage 2012 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de Rmc-trajectbegeleiding en de uitvoering van de poortwachterfunctie opleveren. 3. In te stemmen met de voorgestelde planning om te komen tot een opdrachtformulering voor de periode vanaf 1 januari 2014. 4. De begeleidingsgroep Jongerenloket de opdracht te verlenen te starten met uitwerking van opties tot formulering van de opdracht van het Jongerenloket voor de periode na 1 januari 2014.
08
Evaluatie Overeenkomst voortgezet speciaal onderwijs cluster IV Op 1 augustus 2012 liep de Overeenkomst voortgezet speciaal onderwijs cluster IV in de regio Holland Rijnland af. Door bijgaande notitie kunt u kennis nemen van de vastgestelde bijdrage van de gemeenten aan de Leo Kannerschool in de exploitatie van de nevenvestigingen in Leiden, Leiderdorp en Teylingen in 2012 en wordt de overeenkomst met de Leo Kannerschool geëvalueerd. Voorstel: Kennisnemen van: 1. De door de Stuurgroep VSO cluster IV vastgestelde bijdrage over 2012 aan de Leo Kannerschool in de exploitatie van de nevenvestigingen in Leiden, Leiderdorp en Teylingen. 2. De door de projectgroep VSO cluster IV opgestelde evaluatie van de overeenkomst VSO Cluster IV in de regio Holland Rijnland.
2
09
Wijziging berekening tariefstelling voor Wmo-geindiceerde klanten voor de Regiotaxi Voorstel: Het DB positief te adviseren over voorstel: 1. het uitgangspunt dat alle klanten van de Regiotaxi ín de taxi hetzelfde tarief per klantgroep (OV, 65+, 65-, nachttarief) betalen te handhaven; 2. de berekening van het klanttarief voor Wmo geïndiceerde reizigers te relateren aan de huidige OV tarieven en deze in te laten gaan per 1 januari 2014; 3. advisering over beleidsinhoudelijke onderwerpen de Regiotaxi aangaande in het vervolg plaats te laten vinden door zowel het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda als het portefeuillehoudersoverleg Verkeer.
10
Rondvraag en sluiting
Volgende Datum Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag Woensdag
vergaderingen 20 maart 2013 (extra) 15 mei 2013 19 juni 2013 (extra) 18 september 2013 6 november 2013 4 december 2013 (extra)
Tijd 9.30–13.00 9.30-13.00 9.30-13.00 9.30-13.00 9.30-13.00 9.30-13.00
3
Locatie Alphen aan den Rijn Teylingen Voorschoten Kaag en Braassem Alphen aan den Rijn Hillegom
CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 12 december 2012
Aanwezig:
Gemeente Holland Rijnland Leiderdorp Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Lisse Alphen aan den Rijn Noordwijkerhout
Verhinderd:
Nieuwkoop Oegstgeest Rijnwoude
Naam J.B. uit den Boogaard (voorzitter) C.J.M.W. Wassenaar G. Kleijheeg F. M. Schoonderwoerd I.G. Mostert R.A. van Gelderen, J.J. de Haan A.D. de Roon M.H. du Chatinier B.J.M. de Haas
Naam E.G.E.M. Bloemen
Teylingen Voorschoten Holland Rijnland
C.M.L. Lambrechts I.C.J. Adema-Nieuwenhuizen M. Hogervorst, secretaris I. van Breda D. Toet R. Somair A. van Oost R. van Oosterhoudt
A.Muilwijk
E. van Oortmerssen‐Schutte M.J. Dresden
Agendapunt
Advies
Besluit
01
Opening en vaststelling agenda
Vaststellen agenda
Akkoord
O2
Vaststelling verslag vergadering 14 november 2012
03
a. mededelingen b. Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming c. Terug/vooruitblik externe bestuurlijke overleggen
Nr.
Voorzitter Uit den Boogaard geeft nav blz. 1 aan dat de heer Wassenaar voorzitter was van het vorige PHO. De heer Kleijheeg maakt, namens het portefeuillehoudersoverleg samen met mevrouw van Gelderen deel uit van de Raad van Advies van het Zorgkantoor. In de afgelopen periode komt in toenemende mate de samenwerking tussen gemeenten en Zorgkantoor in de Raad van Advies aan de orde gezien de maatregelen van het rijk en de voorgenomen decentralisaties van de AWBZ. De heer Kleijheeg is van mening dat hiervoor een afzonderlijk bestuurlijk overleg tussen Zorgkantoor en de gemeenten van Holland Rijnland moet worden gecreëerd.
1
Gemeente Noordwijk Zoeterwoude
De heer Den Haan is onlangs lid geworden van de commissie Werk en Inkomen van de VNG en vanuit die hoedanigheid ook deelnemer aan het bestuurlijk overleg met de staatssecretaris. De heer Den Haan biedt aan om eventuele aandachtpunten vanuit de regio mee te nemen naar het overleg en om belangrijke zaken uit de commissie terug te koppelen.
2
04
Presentatie gevolgen regeerakkoord voor de WMO
Mevrouw van Oosterhoudt, procesmanager van de regionale 3D werkorganisatie en Anja van Oost, regionaal projectleider uitbreiding WMO geven een beeld van de gevolgen van het regeerakkoord op respectievelijk de totale 3D opgave en meer specifiek op de WMO opgave. De presentatie is bijgevoegd. De hoofdpunten zijn: Meer taken gaan over naar de gemeenten De bezuinigingen zijn fors hoger De beleidsruimte voor de gemeenten is toegenomen. Gesproken wordt over een schaalgrootte van 100.000+. Wat dit precies betekent wordt binnenkort duidelijk gemaakt. Er zal 3D worden onderzocht wat de maatregelen uit het regeerakkoord betekenen voor de gemeenten op het terrein van de inkomens van chronische zieken en gehandicapten. Wethouder De Haan geeft aan dat in het regeerakkoord Rutte II een forse besparing is opgenomen op het reintegratiebudget. Op dit budget wordt nu al diverse jaren gekort. Hoe de voorziening beschut werken er uit zal zien is nog onbekend. Het lijkt er op dat het rijk landelijk voor 30.000 plaatsen het WML (wettelijk minimumloon) beschikbaar zal stellen. Een deel van de mensen in de sociale werkvoorziening ontvangt meer dan het WML. De gemeenten zullen van dit bedrag dan ook geen 30.000 plaatsen kunnen financieren. De heer Schoonderwoerd stelt vast dat we niet meer kunnen vast houden aan hoe het was. We moeten op een heel nieuwe manier gaan werken. De nieuwe schotten vragen aandacht. Gemeenten moeten zich realiseren dat ze te maken krijgen met een nieuwe en grote groep burgers met relatief zware en complexe zorgvragen. Mevrouw Hogervorst vraagt aandacht bij de wethouders voor de ambtelijke capaciteit bij de gemeenten, die voor de 3D operatie noodzakelijk is.
3
Mevrouw Bloemen geeft een compliment voor het werk dat inmiddels is gedaan. Zij maakt zich zorgen over de gevolgen van het regeerakkoord voor de burgers.
05
Transitie Jeugd: uitgangspuntennotitie, informatienotitie en werkplan 2013
Het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda adviseert de colleges: 1. de gemeenteraad te verzoeken in te stemmen met de visie jeugdhulp Holland Rijnland ‘Iedereen doet mee’. 2. de gemeenteraad te informeren over de regionale voorbereidingen voor de transitie jeugdzorg door middel van de notitie ‘Hart voor de jeugd: de gemeenten in Holland Rijnland op weg naar de transitie van de jeugdzorg’ Het portefeuillehouderoverleg wordt verzocht: 3. kennis te nemen van het ‘Werkplan Transitie Jeugdzorg 2013 met een doorkijk naar 2014’
De heer du Chatinier ligt de tot stand koming van de visie toe. Er zijn 35 partijen uit het veld geconsulteerd, waaronder cliëntenraden. Dit heeft geleid tot verandering van de opzet. De inhoud is hetzelfde gebleven. Opmerkingen vanuit het PHO: - De heer Wassenaar geeft aan dat de toenemende kritiek op het CJG hem zorgen baart. Om dit te ondervangen is het belangrijk dat de visie hier goed op aansluit. - Mevrouw Adema ziet graag dat er nog meer nadruk wordt gelegd op 1Gezin1Plan. Daarbij benadrukt zij na de transitie zelf te willen beslissen over hoe de zorg wordt ingericht. - Mevrouw Bloemen geeft aan dat zij vernieuwing en innovatie bij uitvoerende instellingen belangrijk vindt. - Mevrouw van Gelderen benadrukt dat de beste deskundigen ouders en jongeren zelf zijn. Door vooral hen te horen, wordt het duidelijk dat het niet alleen een visie vanuit de gemeenten betreft. - De heer du Chatinier licht toe dat er vanuit de visie bepaald moet worden wat er concreet gevraagd zal worden van het werkveld. 2013 zal in het teken staan van besluiten nemen, 2014 voorbereiden van de uitvoering en 2015 de start. Het PHO stemt in het met de voorstellen.
4
06
Kwaliteitsverbetering Centra voor Jeugd en Gezin
Voorstel: De colleges te adviseren: 1. In te stemmen met de visie en kwaliteitseisen uit het bedrijfsplan CJG’s Holland Rijnland 2. In te stemmen met het hierop gebaseerde actieplan kwaliteitsverbetering CJG’s en dit ten uitvoer te brengen
De heer Mostert licht toe: de CJG’s hebben in diverse gemeenten startproblemen en kritiek gehad. Desondanks is er een kwaliteitsverbeteringslag nodig om goed aan te sluiten op de transitie jeugdzorg. Het CJG is het aangewezen instrument om huisartsen, onderwijs en andere spelers goed met elkaar te laten samenwerken. Het bedrijfsplan en bijbehorende actielijst zorgen ervoor dat de CJG’s klaar zijn voor de transitie. Opmerkingen vanuit het PHO: - De heer de Roon meldt namens de Bollenstreekgemeenten de doelstellingen in het Bedrijfsplan erg hoog en niet realistisch te vinden. Bij een evaluatie zullen deze doelstellingen naast de resultaten gelegd worden. Dan zal al snel de conclusie getrokken worden dat de doelstellingen niet zijn behaald en dat het beleid heeft gefaald. Hiervoor moet gewaakt worden. - Verder merkt de heer de Roon op dat er vermeld staat dat per CJG minimaal 16 uur per week een coördinator moet zijn aangesteld. Verzocht wordt om de formulering af te zwakken door het bijvoorbeeld het wenselijke aantal uren te noemen. Mevrouw Adema sluit zich hierbij aan. De heer de Roon vindt 8-12 uur meer realistisch en voldoende op dit moment. - Mevrouw Lambrechts merkt op dat de bekendheid van het CJG nog laag is. - Mevrouw Bloemen vraagt of alle gemeenten bepaalde kwaliteitseisen al meenemen in hun subsidiebeschikkingen. De heer Mostert benadrukt dat er met het bedrijfsplan en de bijbehorende kwaliteitseisen geanticipeerd wordt op de komst van veel meer. Als de kwaliteitslag binnen de CJG’s is gemaakt zal duidelijk worden dat er voor minimaal 16 uur per week een coördinator is. Het bedrijfsplan schetst de lijnen waarlangs de kwaliteit bewerkstelligd kan worden. De doelstellingen zijn hoog, maar er wordt wel naar gestreefd om deze te behalen. Afgesproken wordt dat het bedrijfsplan regionaal is “voorgebakken” en lokaal wordt “afgebakken”. Bij de doelstellingen wordt een zin toegevoegd dat het gaat om een ambitie. Het PHO stemt in met de voorstellen.
5
07
Evaluatie en voortzetting vCJG’s
Voorstel: De portefeuillehouders willen het vCJG voortzetten. Voor De colleges te adviseren: 2013 worden hiervoor geen extra kosten verwacht. De 1. Kennis te nemen van de evaluatie aanbevelingen die uit de evaluatie voortvloeien geven 2. Te besluiten de vCJG’s voort te zetten richting aan de verdere uitbouw van het vCJG . 3. De aanbevelingen uit de evaluatie over te nemen Het PHO stemt in het met de voorstellen. 4. De GGD opnieuw opdracht te geven de vCJG’s te beheren en daartoe een contract aan te gaan vanaf 1-1-2013 tot er meer bekend is over de decentralisaties
08
Het portefeuillehoudersoverleg gaat akkoord met het Regionaal programma Voorstel: regionaal programma 2013. JSO zal samen met de JSO 2013 1. Het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda gemeenten invulling geven aan de uitwerking van het adviseert het dagelijks bestuur: bijgevoegd regionaal programma voor de besteding programma dat gericht is op ondersteuning van 1ste lijns van de uren van de CMO JSO 2013 vast te stellen voorzieningen op het gebied van WMO en Jeugd in Holland Rijnland. en in te dienen bij de provincie (bijlage 1). 2. de regionale ambtelijke overleggen jeugd en zorg&welzijn op te dragen om in overleg met de JSO het regionaal programma verder uit te werken.
09
Subsidieaanvragen Cultuureducatie met Kwaliteit 2013-2016
Het portefeuillehoudersoverleg gaat akkoord met het Voorstel: voorstel. De subsidieaanvraag Cultuureducatie met Kwaliteit 1. In te stemmen met de subsidieaanvragen van Museumgroep Leiden en Parkexpressie in het kader 2013-2016 zal, samen met de gemeenten Wassenaar en van Cultuureducatie met Kwaliteit 2013-2016; Boskoop, worden ingediend. 2. De aanvragen te 100% te matchen De heer De Haan geeft aan dat de regio op deze manier verder kan gaan met mooie projecten.
Hij meldt ook dat het Jeugdtheaterhuis Zuid Holland van de provincie nog € 200.000 subsidie ontvangt. De gemeente Leiden zet daarnaast cultuureducatiegeld in voor deze instelling. Jeugdtheaterhuis is niet alleen voor Leiden. De regio maakt daar ook gebruik van. 10
Mevrouw Bloemen is benieuwd hoe het SO cluster 4 nu loopt binnen de andere gemeenten. Volgende keer zal er een terugkoppeling over het project worden gegeven.
Rondvraag en sluiting
6
3D en het regeerakkoord Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 12 december 2012
Rike van Oosterhoudt, procesregisseur 3D Anja van Oost, projectleider Wmo
1
Hoofdlijnen voor 3D • Nog grotere kortingen Wmo: - 25% begeleiding en verzorging (was 5% begeleiding) Jeugd: - 450 miljoen (was 300 miljoen) Werk: - 1,8 miljard (totaal gelijk aan Wwnv) • Meer lokale beleidsruimte • Integrale aanpak • Schaalgrootte 100.000+ inwoners
2
Tijdlijn Jeugdwet
2013
Wetgeving naar Staten-Generaal
2014
Participatiewet
3
2015
Uitbreiding Wmo
kernpunten Algemeen Nog meer uitgaan van eigen kracht en ondersteuning voor hen die het echt nodig hebben
Werk: Participatiewet = WWB + WSW + deel Wajong Nieuwe re-integratie instrumenten: loondispensatie, huishouduitkeringstoets, tegenprestatie
Jeugd: Alle jeugdhulp naar gemeente
Wmo: Uitbreiding met begeleiding en persoonlijke verzorging Onderdeel van grote verschuivingen in de zorg: t/m ZZP 4 extramuraal 4
Inzet 3D: verschil 2012 - 2013 Nieuw: • maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten • Solidariteitsprincipe
Geschrapt: • thema eigen bijdrage
Terug: • Loondispensatie
5
1e kwartaal 2013 1. Discussie solidariteit 2. Werkdocument integrale toegang definitief 3. Concept notitie en discussie pgb 4. Ook: versterken sociaal netwerk 5. Ook: opdrachtgeverschap 6. Marktbewerkingsplan 7. Visie jeugd vaststellen in raden 8. Kwaliteitsslag CJG’s 9. Concept visie nieuwe taken Wmo 10.Werkplan Wmo
6
Extramuralisering • • • • •
2013 ZZP 1 en 2 (VV/GGZ/VG) 2014 ZZP 3 (VV) 2015 ZZP 3 (VG) 2016 ZZP 4 (VV/VG) Overgangsrecht : wachtenden en herindicaties behouden recht op licht ZZP • Jongeren tot 23 jaar behouden indicatie : indicatiebesluit tot 23e verjaardag.
7
Persoonlijke verzorging • 2014: geen indicatie meer voor Persoonlijke Verzorging < 6 maanden • 2014: norm voor gebruikelijke zorg van 60 naar 90 minuten
8
Begeleiding • Regeerakkoord : aanspraak op dagbesteding komt m.i.v. 2014 te vervallen. Inmiddels: Mensen die gebruik maken van dagbesteding kunnen dat blijven doen in 2014. Voor mensen die voor het eerst gebruik willen maken wordt een regeling ontwikkeld. Tussen nu en 2 maanden meer duidelijkheid.
9
Hulp bij het huishouden/overig • hulp bij het huishouden alleen voor de laagste inkomens (maatwerkvoorziening /bezuiniging van 75%). – 2014 beperking aanspraak en inkomensafhankelijk voor nieuwe cliënten – 2015: inkomensafhankelijk voor bestaande cliënten
• Maatwerkvoorziening voor chronisch zieken en gehandicapten (2015) • Verplicht hergebruik van scootmobielen en rolstoelen • Er wordt steviger ingezet op wijkverpleegkundigen (250 miljoen) • Maatschappelijke stages worden afgeschaft
10
Gevolgen gemeenten • Algemeen: verandering van de vraag : meer inzet mantelzorg, netwerk (systeem rond de inwoner), vrijwilligers • Meer nadruk op 1e lijn • Maatschappelijke stages: minder aanwas van potentiele vrijwilligers • Hulp bij het huishouden alleen nog beschikbaar voor de financieel “meest kwetsbaren” , groter beroep op zwaardere vormen van zorg en ondersteuning? 11
Gevolgen gemeenten Extramuralisering: •meer geschikte woningen noodzakelijk, druk op woonvoorzieningen, nieuwe vormen van wonen •Ombouwen intramurale capaciteit – kwaliteit zorg? •Leegstand? Kapitaalvernietiging? •meer Wmo ondersteuning als hulp bij het huishouden en welzijnsdiensten als maaltijden,, klussendiensten
12
Gevolgen gemeenten • “nieuwe” knip tussen persoonlijke verzorging (Wmo) en verpleging (gaat van AWBZ naar ZVW); maakt nauwe samenwerking met zorgverzekeraars om integraal verzorging en verpleging te kunnen leveren erg belangrijk • Hergebruik scootmobielen en rolstoelen gebeurt al in veel gevallen: valt geen aanzienlijke bezuiniging meer op te halen? • Strategisch indiceren? • Ook de gemeentelijke compensatieregeling (maatwerkvoorziening) betekent forse taakuitbreiding voor gemeenten. 13
Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 13 februari 9.30-12.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest 03b
Onderwerp: Ingekomen stukken, uitgaande brieven en stukken ter kennisneming
Voorstel:
ter kennisneming
Ingekomen stukken Rechtbank - Intrekking verzoek voorlopige voorziening Gemeente Katwijk - Besluitvorming vCJG SVO Leiden eo - Aanvraag inzet middelen RAS in het VoortgezetOnderwijs in de regio Leiden eo GS PZH - Defintieve budgetten jeugd per regio in 2013 GGD - Subsidieaanvraag voor het project Opvoedingsondersteuning Triple P niveau 3 2013 MH&R Scholen - Aanvraag inzet middelen RAS 2013 in het VO in de regio Rijnstreek Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Verdagingen beslissingen op bezwaar Kwadraad - Subsidieaanvraag RAS 2013 Maatschappelijk werk Jeugd ActiVite - Verzoek om verlenen van subsidie 2013 tbv project begeleiding risicogezinnen Kwadraad - Subsidieaanvraag 2013 RAS middelen Maatschappelijk Werk voor Jeugd regio Holland Rijnland GS PZH - Aanhouding behandeling bezwaarschrift RAS subsidies GS PZH - Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012 Nova College - Jaarverslag 2011-2012 GS PZH - WMO ondersteuning GS PZH - Subsidieverlening project Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012 GS PZH - Besluit aanvraag projectsubsidie 2013 afbouw RAS SWV Duin- en Bollenstreek - Aanvraag inzet middelen RAS in het voortgezet onderwijs in de regio Duin- en Bollenstreek Ministerie van OCW - Uitnodiging voor hoorzitting inzake bezwaar tegen beschikking ten vaststelling budget educatie 2013 Subsidieaanvraag transitie jeugdzorg 2012 Uitgaande stukken aan GS PZH betreft subsidieaanvraag Cultuurnetwerker 2013 aan GS PZH betreft regionaal programma RAS 2013
Ter kennisneming verslag opbrengst gesprekken gemeenten 3D
1
de Rechtspraak Rechtbank 's-Gravenhage
[ l AANTEKENEN ni.PER POST [ ] PER FAX
Sector Bestuursrecht
I
Het dagelijks bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Postbus 558 2300 AN Leiden
datum onderdeel contactpersoon doorkiesnummer ons kenmerk
28 november 2012 Afdeling 3 - Vovo mevr E.M. Tawjoeram 070-3813083 zaaknummer SGR 12 I 9772 BELEI V 45
bezoekadres Prins Clauslaan 60 2595 AJ Den Haag correspondentieadres Postbus 20302 2500 EH Den Haag
t (070) 3813131 f (070) 3813360 www. rechtspraak.n I Bankrekeningnummer 56.99.90.580
uw kenmerk bijlage(n) faxnummer afdeling onderwerp
070-3813670 het verzoek van Het dagelijks bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland te Leiden
Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Geachte heer/mevrouw, Over het verzoek om een voorlopige voorziening met zaaknummer SGR 12 I 9772 BELEI V45 deel ik u het volgende mee. Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief waarbij u uw verzoek hebt ingetrokken. De voorlopige voorzieningenprocedure is hiermee beëindigd. Als u naar aanleiding van deze brief vragen hebt, kunt u contact opnemen met de administratie van de rechtbank op het hierboven vermelde doorkiesnummer. Als u de rechtbank belt of schrijft, ver zoek ik u het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend,
de !!riffie't--
BA511
~atwijk Postbus 589- 2220 AN Katwijk
Con t~ctpersoon De heer P.C.M. Jehee
Aan de Regionale Dienst ~+?.~~~~~-"g~~<.?.~_Qh~-!.~~Q!gJJ_gJ!~d1?_~idden
;~~::~~::,;:~·
b~~B~~~~·r;r~t~t~~·Q:. ,. -~
Afdeling Maatschappelijke zaken
Te bereiken op
071 -4065632 p.c.m
[email protected]
li
·'~.•- n\ J
Burgerservicenummer
?f11Î ;:"., '~ ~ '-· ............
l f·.~ ij! . O''O
-,·····00•0·· ~--· 'M A O,'''.'''
l/~E:'.
;
Zaaknummer
~Lc 11_ -- 'l 3 ~ bfl met 2 bijlage(n)
- .--·~
CJU
Uw Referentie
besluitvorming vCJG
Verzenddatum
~
7 nFC 7012
Geacht heer , mevrouw,
De gemeente Katwijk is trekker van het regionale traject "verbetering van het GJG". Uit dien hoofde delen wij u mede dat in het portefeuillehouders overleg (PRO) sociale agenda van Holland Rijnland van 15 febrnarijL de portefeuillehouders conform het hierbij gaande ambtelijke advies hebben besloten. De portefeuillehouders stemmen dientengevolge in met het voortzetten van het in gezamenlijkheid opgezette virtuele centrum voor jeugd en gezin volgens het Plan van aanpak virtuele Centra Jeugd en Gezin d.d. 12 maart 2010. Hierbij is uitgangspunt dat het onderscheid in een website voor ouders (van kinderen van -9 maanden tot 23 jaar) en een website voor jongeren 12+ gehandhaafd wordt. U wordt verzocht het beheer, coördinatie, communicatie, (door)ontwikkeling en het onderhoud van deze sites in 2013 en volgende jaren voort te zetten tot duidelijkheid is over de transities. Het PHO verzoekt u om op basis van facturering de financiering met de gemeenten te regelen. Voorts wordt de directeur van de RDOG HM gemandateerd tot tekenbevoegdheid bij het verlenen van vGJG gerelateerde opdrachten en het ondertekenen van bijbehorende contracten.
Burgemeester en wethouders van Katwijk, Namens deze, Hoofq•af4. Maatsc~appelijke Zaken
Mw. Drs. C. van Keulen Kopie aan Holland Rijnland; postbus 558, 2300 AN Leiden www.katwijk.nl
T 071 - 406 5000
Rabobank 11.00.33 .000
F 071 - 406 5065
IBAN: NL04 RAB0011003 3000 BIC: RABONL2U
Op alle opdrachten zijn on ze algemene voorwaarden van to epassing, die zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel t e Leiden
In Holland Rijnland werken samen:
Ho\\and
Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden,
Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout,
Oegstgeest, Rijnwoude, Teyllngen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
Voortzetten werkwijze inzake het vCJG
2.
Platformtaak volgens gemeente
3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Binnen het project Ketenaanpak Jeugd zijn gezamenlijke CJG- websites ontwikkeld voor ouders en jeugdigen. Regionale samenwerking bespaart kosten en verhooqt de kwaliteit. Datum: Datum: Datum: Informerend Adviserend Besluitvormend
DB Colleges X PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
5.
.....
15 - 02- 2012
Advies PHO
.......
....
-
1. Het in gezamenlijkheid opgezette virtuele centrum voor jeugd en gezin volgens het Plan van aanpak virtuele Centra Jeugd en Gezin d.d. 12 maart 2010 voortzetten; 2. Hierbij onderscheid (blijven) maken in een website voor ouders (van kinderen van -9 maanden tot 23 jaar) en een website voor jongeren 12+; 3. Het onderbrengen van beheer, coördinatie, communicatie, (door)ontwikkeling en het onderhoud van deze sites met ingang van 1 januari 2013 voortzetten bij de GGD ···--- - - Holland,;Midäen(HM)rorduidëlijkheitrTs over de transities; 4. De RDOG HM verzoeken om op basis van facturering de financiering met de gemeenten te regelen; 5. De directeur van deRDOG HM mandateren tot tekenbevoegdheid bij het verlenen van vCJG gerelateerde opdrachten en het ondertekenen van bijbehorende contracten.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
info@hollandrijnland .net
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www. halland rijn land. net
Postbus 558, 2300 AN Lelden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Ho\\an.d'
Vanwege het later in werking stellen dan gepland moeten, voordat er een grondige evaluatie van de websites plaatsvindt, nieuwe contracten afgesloten worden. Evaluatie vindt, volgens besluitvorming, 2 jaar na de start van de websites plaats, te weten 2• helft 2012. In augustus 2012 vindt een evaluatie plaats van de werkwijze. Het vCJG heeft dan sinds de lancering op 4 november 2010 een kleine 2 jaar de tijd gekregen om zich te vestigen. De evaluatie heeft zowel betrekking op het vCJG voor ouders/opvoeders als op de jongerensite. Volgens het PHO besluit virtueel CJG van 5 november 2009 vindt op basis van de evaluatie een voorstel voor een wijze van continuering plaats. Vanwege het verlaat in werking stellen van de websites moet echter al voorafgaand aan de evaluatie nieuwe contracten worden getekend. De werkgroep VCJG verwacht een positieve evaluatie. De statistieken (zie bijlage) laten een duidelijke groei zien.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Nee
9.
Financiële gevolgen
Buiten begroting Holland Rijnland. Gemeenten hebben hier al rekening meegehouden. Kosten vallen licht lager uit dan begroot.
10.
Bestaand Kader
~
11.
Relevante regelgeving: Eerdere besluitvorming: PHO 5 november 2009
Lokale context (in te vullen door griffier)
2
,,,,
Adviesnota PHO Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 15 februari 2012 9.30 - 13.00 uur Gemeentehuis Leiderdorp
07
Onderwerp: Voortzetten werkwijze inzake het vCJG Beslispunten: 1. Het in gezamenlijkheid opgezette virtuele centrum voor jeugd en gezin volgens het Plan van aanpak virtuele Centra Jeugd en Gezin d.d. 12 maart 2010 voortzetten; 2. Hierbij onderscheid (blijven) maken in een website voor ouders (van kinderen van -9 maanden tot 23 jaar) en een website voor jongeren 12+; 3. Het onderbrengen van beheer, coördinatie, communicatie, ( doorjontwikkeling en het onderhoud van deze sites met ingang van 1 januari 2013 voortzetten bij de GGD Hollands Midden (HM) tot duidelijkheid is over de transities; 4. De RDOG HM verzoeken om op basis van facturering de financiering met de gemeenten te regelen; 5. De directeur van de RDOG HM mandateren tot tekenbevoegdheid bij het verlenen van vCJG gerelateerde opdrachten en het ondertekenen van bijbehorende contracten. Inleiding: Dit advies is voorbereid in de werkgroep VCJG, de Regionale werkgroep CJG en het AO Jeugd, wordt thans ter besluitvorming in februari 2012 voorgelegd aan het PHO Sociale Agenda. Het voorstel sluit aan bij de besluitvorming rond de virtuele Centra Jeugd en Gezin in ZuidHolland Noord in het PHO Sociale Agenda d.d. 5 november 2009 en het Plan van aanpak virtuele Centra Jeugd en Gezin d.d. 12 maart 2010. In augustus 2012 vindt een evaluatie plaats van de werkwijze. Het vCJG heeft dan sinds de lancering op 4 november 2010 een kleine 2 jaar de tijd gekregen om zich te vestigen. De evaluatie heeft zowel betrekking op het vCJG voor ouders/opvoeders als op de jongerensite. Vo Igens het~PC!ü bes Iuitvirtueel OGvan~Sn ovember~2009vindt op basis~va n de e-valuatie---~-~ een voorstel voor een wijze van continuering plaats. Vanwege het verlaat in werking stellen van de websites moet echter al voorafgaand aan de evaluatie nieuwe contracten worden getekend. De werkgroep VCJG verwacht een positieve evaluatie. De statistieken (zie bijlage) laten een duidelijke groei zien.
3
Rijn!~~~ , i
,, ,, ' '--
,,,
Beoogd effect: • Ouders worden gestimuleerd de gegeven inzichten en informatie te gebruiken om de dagelijkse omgang met hun kinderen (verder) te versterken. • Jongeren en jong volwassenen in de leeftijd van 12 tot 23 jaar vinden op een aansprekende manier informatie over zaken die voor hen van belang zijn in hun fase van opgroeien.
Argumenten: 1.1 Gemeenten zijn verantwoordelijk voor informatie en advies over opvoeden en opgroeien. Het Virtueel CJG (vCJG) is een gemeentelijke taak en past binnen de wettelijke kaders van de W.M.O., W.P.G. en de doelen van de BDU CJG. Een deel van de BDU is gebruikt voor het ontwikkelen en in stand houden van een CJG. 1.2 De (virtuele) centra voor jeugd en gezin worden transitieproof gemaakt. De websites zijn een instrument in het kader van de Centra voor Jeugd en Gezin. De regio zet de websites in om ouders, jongeren en professionals informatie en advies te geven over opvoeden en opgroeien. De websites hebben tevens een functie in de toeleiding naar hulpverlening (inclusief het maken van afspraken), het geven van inzicht in de sociale kaart, beantwoording van vragen via E-consult en het bieden van licht pedagogisch advies (mogelijkheid invullen e-consult). De doorontwikkeling van dit instrument is vooralsnog geen uitvoeringsaangelegenheid. Collegiale uitwisseling tussen professionals is een ontwikkelpunt voor de toekomst en kent beleidsmatige aspecten. 1.3 De argumenten van 2009 gelden nog steeds. 1. Een regionaal vCJG levert meer kwaliteit voor minder geld. Het actueel houden van websites, de zorg voor de interactieve delen (bv. E-consult), het technisch beheer en het bewaken van de kwaliteit is tijdrovend. Veel informatie van een vCJG is voor alle regiogemeenten gelijk. Gezamenlijke aanpak levert kostenbesparingen op.
2. Eenduidigheid verhoogt de herkenbaarheid. Elke gemeente heeft een eigen startpagina en domeinnaam waarin de naam van de gemeente voorkomt. De regionale aanpak geeft eenduidigheid en verhoogt daarmee de herkenbaarheid. 3. Eén contracthouder is efficiënt. Door het contracthouderschap bij één partij te leggen scheelt dat alle partijen tijd. Vergelijk ook de werkwijze bij de Verwijsindex Jeugd match. Het vCJG sluit goed aan bij de taken uit Basistakenpakket JGZ. De afgelopen twee jaar heeft de GGD de nodige expertise ten aanzien van het vCJG opgebouwd.
2. Onderscheid in doelgroepen c.q. publieksgroep is communicatietechnisch een absolute voorwaarde voor de boodschap en het bereik.
4
3.1. en 5.1. Uitvoeringskwesties kunnen het best belegd worden bij een uitvoeringsorganisatie Het beheer, coördinatie, communicatie en het onderhoud van deze sites met ingang van 1 januari 2013 voortzetten bij de GGD Hollands Midden (HM)tot duidelijkheid is over de transitie jeugdzorg; 4. De transparantie is het meest gebaat bij een financiering op basis van facturering Dit is in afwijking van het voorstel van de GGD om de kosten van het vCJG vanaf 2013 op te nemen binnen de structurele begroting van de RDOG als integraal onderdeel van de Publieke Zorg voor de Jeugd. De voorbereiding rondom de drie (vier) decentralisaties staan nog in de kinderschoenen en maken de toekomst van het CJG ongewis. Financiële gevolgen die een nieuwe visie op het CJG zijn dan makkelijker door te voeren.
Kanttekeningen/risico's: Het aantal bezoekers (hits) is groeiend De statistieken over het eerste jaar zijn bijgevoegd. Zij wijzen uit dat het risico dat het gebruik gering is, laag is. Het bezoek van de websites en het gebruik van het E-consult wordt dagelijks gemeten. Eind 2012 zijn de sites 2 jaar online. Dan zal een evaluatie plaatsvinden op alle onderdelen.
Overgang van BDU naar DU Vanaf 2012 worden de financiële middelen via een nieuwe decentralisatie-uitkering (DU) binnen het gemeentefonds verstrekt: de decentralisatie-uitkering Centra voor Jeugd en Gezin. De brede doeluitkering CJG vervalt vanaf 2012 en gaat over in de DU CJG. De DU CJG is bedoeld voor dezelfde activiteiten als de eerdere BDU CJG. Het tot stand brengen en beheren van een vCJG valt daar onder.
Financiën: De kosten voor beide sites vallen uiteen in éénmalige kosten en jaarlijkse (structurele) kosten. De eindafrekening van de éénmalige kosten zal in december 2012 plaatsvinden.
De bedragen (zie bijlagen) komen overeen met de bedragen die zijn vastgesteld in het besluit tijdens het PHO Sociale Agenda d.d. 5 november 2009 -Agendapunt 5, Bijlage IV Offerte structurele backoffice. Een overzicht van de kosten per gemeente is opgenomen in bijlage 2. De jaarlijkse kosten vallen lager uit dan oorspronkelijk begroot. De GGD heeft een besparing kunnen realiseren op de materiële kosten op het gebied van service/hosting en onderhoud van de site voor ouder/opvoeders. Tot eind 2012 worden door de Stichting Opvoeden.nl geen kosten in rekening gebracht voor de landelijke content. Op welke wijze de financiering na 2012 wordt geregeld is in dit stadium nog niet duidelijk. Uitgaande van de verwachte exploitatiekosten van de informatiebank en het totaal aantal inwoners in Nederland geeft de Stichting Opvoeden.nl een indicatie van € 0,04 per inwoner per jaar. In de begroting 2013 is met deze kosten rekening gehouden.
5
Werkgroep virtueel CJG De regionale werkgroep virtueel CJG bestaat uit: Mirjana Pannekoek(gemeente Oegstgeest) Karin de Jong (gemeente Alphen aan den Rijn) Mariska Roos (gemeente Hillegom) Daniëlla Huberts (GGD HM, regio ZHN)
Bijlagen: 1. Financieel overzicht voor beheer, coördinatie, communicatie en het onderhoud van de websites voor de gemeenten in de regio Holland Rijnland. 2. Statistieken vCJG van twee websites.
6
I
Duivenbodestraat 11 2313 XS Leiden Namens
t 071 512 15 35
bestuur Samenwerkingsverband VO/SVO Leiden e.o.
e
[email protected]
JLH van der Vlist directeur
i www.swv-voleiden. nl
Aan Bestuur Holland Rijnland t.n.v. M. Hogervorst
Betr.: aanvraag inzet middelen RAS in het Voortgezet Onderwijs in de regio Leiden e.o.
Leiden, 23 november 2012
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de aanvraag voor de inzet van de zogeheten RAS-middelen namens het bestuur van het samenwerkingsverband Voortgezet en Speciaal Voortgezet Onderwijs in de Leidse regi o.
------------------
--
-_,-;_-______
RAS-middelen
Doelstelling Het samenwerkingsverband heeft kennisgenomen van de doelstelling aangaande de inzet van de RAS-middelen: De RAS-middelen worden ingezet op vormen van ambulante hulp waarmee voorkomen kan worden dat cliënten een beroep doen op de geïndiceerde jeugdzorg. 1.
De RAS-middelen worden ingezet op vormen van ambulante hulp waarmee de uitstroom uit de geïndiceerde jeugdzorg bevorderd kan worden.
2.
Voor elke jeugdige tot 23 jaar), die uitstroomt uit de jeugdzorg is nazorg en toeleiding naar schoof, werk en/of noodzakelijk passende huisvesting beschikbaar, zodat terugval op de geïndiceerde zorg wordt voorkomen.
Wij hebben geconcludeerd dat er een voorkeur is voor een geconcentreerde inzet van de RAS-middelen in het voortgezet onderwijs. Het doel blijft om de instroom in de jeugdzorg te voorkomen en of uitstroom uit de jeugdzorg te versnellen. Voor deze keuze wordt een periode van een half jaar respectievelijk 76.875 euro beschikbaar gesteld. Aanvraag VO
Aan het voortgezet onderwijs is gevraagd om een voorstel te doen aangaande de verdere invulling en besteding van de genoemde RAS-middelen. In dit voorstel staat de verdere versterking van de zorgstructuur in het onderwijs centraal. De basisgedachte daarbij is dat met een sterkere zorg binnen de school en lichte
vormen van ondersteuning meer leerlingen behouden blijven binnen het onderwijssysteem en daarmee een bijdrage wordt geleverd om de instroom in de geïndiceerde jeugdzorg te voorkomen.
Context Binnen de scholen zijn zorgcoördinatoren aangesteld die als 'spin in het web' functioneren bij de afspraken
rond de zorgleerlingen binnen de school. Als we met elkaar een verdere toename willen voorkomen van leerlingen die gebruik maken van de geïndiceerde hulpverlening zullen we deze zorgcoördinatoren nodig
hebben. Deze zorgcoördinatoren zullen we in een sterkere positie moeten brengen om externe zorgaanbieders en hulpverleners binnen de school (en in de toekomst het CJG) aan te sturen. Het is daarnaast van belang om
bij de inzet van extra ondersteuning aan te sluiten bij de specifieke vragen en wensen van de betreffende scholen. Daarmee wordt recht gedaan aan zowel de verschillen in de zorgbreedtes van de scholen als de verschillen in leerling-populatie. De afgelopen jaren is er binnen het voortgezet onderwijs al veel verbeterd aan de kwaliteit van de leerlingenzorg. Het percentage zorgleerlingen dat op een 'verkeerde' plek begint in het voortgezet onderwijs is aanzienlijk gedaald, de afspraken over de leerlingenzorg op de scholen worden beter ingevuld en het voorzieningenniveau is in de regio een klein beetje uitgebreid. Met de RAS mogelijkheden willen we daarom de
benodigde ondersteuning verder uitbreiden. De extra ondersteuning zal plaatsvinden middels maatwerk. ledere hulpvraag is immers uniek en de ondersteuning moet nauw aansluiten op de specifieke wens en vraag van de leerling.
Inzet De inzet zal als volgt plaats vinden:
1.
specifieke /eerlingbege/eiding, of lichte vormen van ambulante hulpverlening door een coach -middels de inkoop van deze diensten bij Cardea of maatschappelijk werk.
2.
specifieke trainingen voor specifieke groepen leerfingen en ouders rond weerbaarheid, angst,of vaardigheden -middels de inkoop van deze diensten bij Cardea, maatschappelijk werk of een instantie die middels haar aanbod ook voldoet aan het gestelde .
Randvoorwaarden~
uitvoering en planning
1.
Er is voorafgaand met Bureau Jeugdzorg overleg gevoerd of het beoogde doel-voorkomen
2.
Tussen de samenwerkingsverbanden is er een verdeelsleutel op basis van leerlingenaantallen
geïndiceerde hulp- kan worden bereikt met deze extra ondersteuning.
afgesproken. Het betreft in totaal ongeveer 30.000 leerlingen. 3.
Met de zorgcoördinatoren en directeuren heeft overleg plaats gevonden over de benodigde
ondersteuning en is de vraag en problematiek verder verkend.
4.
Met deze vraag kunnen we per samenwerkingsverband bovenschools afspraken maken met de uitvoerders. De gesprekken over deze inzet hebben inmiddels plaats gevonden en bij
honorering van de aanvraag kunnen we definitieve uitvoeringsafspraken maken over de benodigde uren, kwaliteit, evaluatie en wijze van verantwoording.
5.
Met Holland Rijnland zijn afspraken gemaakt over de gezamenlijke inhoudelijke en financiële
verantwoording. 6.
Het netwerk van zorgcoördinatoren is geïnformeerd over de gemaakte afspraken en de
verdere inzet in het schooljaar 2013. De gemaakte afspraken worden met de betrokken partijen gecommuniceerd.
7.
Het daadwerkelijk in te zetten bedrag wordt door de besturen van de va scholen verhoogd met € 15.000.
8.
De registratie-afspraken worden vooraf helder neergelegd incluis plafond m.b.t. het beschikbare budget en het aantal uren c.q. het aantal te begeleiden leerlingen.
9.
De uitvoerders -cardea ,maatschappelijk werk, of en op maatwerk in te zetten organisatie-
stellen ieder 1 contactpersoon aan. 10. De daadwerkelijk project-uitvoering kan per 01-01-2013 plaats vinden.
Uitwerking inzet maatwerktrajecten conform criteria Hofland Rijnland Doelgroep Leerling staat ingeschreven op een van de va-scholen die deel uitmaken van de
samenwerkingsverbanden; Bij de leerling is sociaal emotionele problematiek gesignaleerd;
Deze problematiek is dusdanig dat we met een vroegtijdige inzet zwaardere vormen van jeugdhulpverlening kunnen voorkomen; Bij de problematiek is geen noodzaak om te komen tot acute interventies in de leefsituatie van de
leerling.
Problematiek Betreft problemen waarvoor de aanwezige expertise binnen de zorgbreedte van de school niet toereikend is; Problematiek is veelal meervoudig en speelt zich af zowel binnen het domein van de thuissituatie, als in de vrije tijd en op school;
Problemen uiten zich zowel middels externaliserend als internaliserend gedrag dat in gevraagde situaties -thuis en op school- niet kan worden gereguleerd door de jongere zelf; Problemen op sociaal-emotioneel gebied worden gesignaleerd op de school middels de interne
zorgstructuur of bovenschools middels de onderzoeken of interventies van de samenwerkingsverbanden.
Benodigde activiteit/ ondersteuning Directe, intensieve begeleiding en 1 op 1 ondersteuning van de leerling door professionele individuele hulpverlener c.q. coaching; Groepstraining waarbij benodigde vaardigheden worden aangeleerd om te komen tot alternatief gedrag c.q. regulering van gedrag.
Gehanteerde uurtarieven en mogelijke inzet aanbieder Gehanteerd uurtarief uitvoerder: 75 euro per uur Betreft 1013 in te zetten uren (uitgaande van een budget van 76.875 euro en uurtarief van 75 euro) Van het totaalbudget van € 76.875 zal € 1.000 gereserveerd worden voor de accountantsverklaring.
Overzicht verantwoordelijkheden 1.
Signalering problematiek Zorgcoördinator van betrokken school: in samenspraak met mentor en/of betrokkenen Zorg Advies Team en/ of ouders Zorgloket of samenwerkingsverband: in samenspraak met zorgcoördinatoren/of betrokkenen jeugdzorg, leerplichten/of ouders
2.
Aanmelding bij contactpersoon Cardea ,maatschappelijk werk of maatwerk organisatie
3.
Uitvoering begeleiding: Cardea, maatschappelijk werk of maatwerk organisatie
4.
Registratie activiteiten: Cardea ,maatschappelijk werk of maatwerk organisatie
S.
Facturering en verantwoording aan Holland Rijnland: Samenwerkingsverbanden VO
6.
Beschikking en verantwoording provincie: Holland Rijnland
Uitwerking verantwoordelijkheid SWV 01-03-2012
SWV geeft bij Holland Rijnland aan of budget ook daadwerkelijk ingezet wordt
01-04-2012:
verslag 1' indruk I start aanpak/ periode 1' kwartaal 2013
01-09-2013:
evaluatieve rapportage 2013 conform registratievoorwaarden
voorbeeld van Reset. Opstellen accountantsverklaring
I overeengekomen format naar
Tot slot 1.
Het is duidelijk dat met deze inzet van extra ondersteuning wordt aangesloten bij de bestaande zorgstructuren en deskundigheid geboden op het gebied van leerlingenzorg. De inzet van flexibele aanvullende ondersteuning zal bij een relatief grote groep leerlingen kunnen voorkomen dat deze doorstromen naar de geïndiceerde hulpverlening.
2.
Deze inzet biedt geen antwoord op de huidige knelpunten die vanuit het onderwijs ondervonden worden in met name de geestelijke gezondheidszorg. Het is evident dat de professionals in het onderwijs en de betreffende leerlingen en hun ouders last hebben van deze knelpunten en dat dit ten koste gaat van een gezonde ontwikkeling van een grote groep leerlingen.
3.
De coachingsactiviteiten binnen het zogeheten "Key to succes" zoals georganiseerd door JES en
gesubsidieerd door de gemeente Leiden zijn nadrukkelijk niet bedoeld voor de genoemde doelgroep. Deze vrijwilligersactiviteit levert dan ook geen bijdrage aan het terugdringen van geïndiceerde zorg.
4.
Op initiatief van de samenwerkingsverbanden is er inmiddels constructief overleg met Bureau Jeugdzorg. De inzet van dit overleg is de verdere verbetering en versnelling van de
indicatieprocedures. Er zijn inmiddels concrete verbeterplannen gemaakt voor de doelgroep binnen het VO.
5.
Vanuit de samenwerkingsverbanden is de wens uitgesproken om middels een Regionale Educatieve Agenda per samenwerkingsverbandgebied met elkaar helder aan te geven wat de gezamenlijke en specifieke verantwoordelijkheden van schoolbesturen en lokale overheden zijn met betrekking tot het
onderwerp "zorg in en om de school 11 •
Gedeputeerde Staten
Contact
provincie HOLLAND
ZUID
mw J. Lansdaal T 070- 441 83 20
[email protected] mw. G. Looijenga -van den Poll T070-44170 37
[email protected] Postadres Provinciehuis
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland t.a.v. het bestuur
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T070-4416611 www.zuid-holland.nl
Postbus 558 2300 AN Leiden
Datum
12 december 2012 Ons kenmerk
PZH-2012-362435074 Uw kenmerk Onderwerp
Bijlagen
definitieve budgetten jeugd per regio in 2013 Geacht bestuur, Met deze brief informeren wij u dat het Beleidskader Jeugdzorg 2013-2016 op 12 december 2012 door Provinciale Staten is vastgesteld. Voor uw regio betekent dit dat voor 2013 maximaal beschikbaar is:
•
€ 728.133,- (conform brief van 8 november 2012) voor afbouw RAS. Dit bedrag bestaat uit:
€ 653.133,- voor cliëntcontacturen opvoedhulp en nazorg; € 75.000,- voor de coördinatie van de 3 thema's (opvoedhulp en nazorg, transitie jeugdzorg en Wmo)
•
€ 556.585,- als transitiebudget vanaf 1 juli 2013.
Hoogachtend, Bezoekadres
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Zuid-Hollandplein 1
voor dezen,
2596 AW Den Haag
stoppen dichtbij het
R.C.E. Delhaas hoofd bureau Maatschappelijke participatie en Jeugd
provinciehuis. Vanaf
Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief
Tram 9 en bus 65
slation Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor
auto's is beperkt.
~~
-
tlif\ \Mt~
.· .
'S~
::!:,...:>AR. x..
..... tvJtiü
rzH-2012-362«3507 <1 dd. 12-12-2012
datum
onze rel betreft
GGD
13 december 2012
JGZ/AvdH/665 subsidieaanvraag Triple P niveau 3 2013
Hollands Midden
. '2.v·"> . . . IT
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. mevrouw R. Somair Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Geachte mevrouw Somair, Hierbij ontvangt u onze subsidieaanvraag voor het project Opvoedingsandersleuning TripleP niveau 3 2013 in de regio ZHN, conform uw brief met kenmerk 12/1942 . Holland Rijnland heeft per brief van 26 november jl. aangegeven dat 2012 het laatste jaar zou zijn waarin wij RAS-subsidie van u kunnen ontvangen. De provincie stelt echter voor de periode 1 januari 2013 tot 1 juli 2013 voor de laatste keer RAS-middelen beschikbaar aan Holland Rijnland. Dit betekent dat u de RAS-subsidie aan onze organisatie met een half jaar kan verlengen. Voor het eerste halfjaar van 2013 dienen wij bij u voor het project Opvoedingsandersleuning Triple P niveau 3 een subsidieaanvraag in voor een bedrag van € 8.000,--.
Opvoedingsandersleuning Triple P niveau 3 Tijdens de huidige reguliere contacten van de JGZ, zowel de periodieke onderzoeken als extra zorgcontacten, is een groep ouders zichtbaar die baat zouden hebben bij extra opvoedingsbegeleiding volgens de methodiek Triple P. De huidige capaciteit van de JGZ voor deze interventie is echter klein en onvoldoende om al deze ouders te bedienen. Daardoor wordt er nu een selectie gemaakt, waarbij de ernst van de problematiek, maar ook de op dat moment beschikbare capaciteit een rol speelt. Zodoende verwijst de JGZ ouders die tenminste 3-4 gesprekken nodig hebben nu vaak door en blijft de inzet beperkt tot 1-2 gesprekken. Uit het beschikbare onderzoek naar de effectiviteit van Triple P wereldwijd is aangetoond dat voldoende inzet van dit programma, op niveaus 1 en 2, alsmede het geoffreerde niveau 3 het beroep op zwaardere vormen van zorg doet afnemen. Met deze extra middelen kunnen gezinnen in de regio ZuidHolland Noord extra worden ondersteund. De aanmeldingen voor deze kortdurende vorm van opvoedingsandersleuning zullen voortkomen uit de reguliere contactmomenten JGZ 0-4 jaar, de contactmomenten JGZ 4-19 jaar met groep 2 en 7 van het BAO, de aanvragen voor extra zorg en de signalering in de Zorg Adviesteams (ZAT) en de overleggen met internbegeleiders verbonden aan het basisonderwijs. Afstemming en samenwerking vindt plaats met scholen en (school) maatschappelijk werk. Voor de registratie van de Triple P contacten wordt aangesloten bij de reeds ingevoerde en door JSO (lokale projectleiding) voorgestelde onderdelen. Aanvullend zal aangegeven worden in welke gemeente de interventie wordt uitgevoerd.
De GGD Hollands Midden Is onderdeel van de RDOG Hollands Midden. Centraal postadres
Bezoekadressen Alphen aan den Rijn StadhUisplein 7
Katwijk Schimmelpenninckstraat 10 www.ggdhm.nl
Leiden Parmantierweg 49 www.zorgwelrijnland.nl
Postbus 121 2300 AC Leiden
Verantwoording 2011 Op 28 maart 2012 hebben wij u de verantwoording RAS-middelen toegestuurd (kenmerk JGZ/HV/180). Wij hebben toen voor Positief Opvoeden niveau 3 een bedrag verantwoord van € 12.943,00. Voor Opvoedingsondersteuning hebben wij een bedrag verantwoord van € 11.600,00. Totaal is er over 2011 een bedrag verantwoord van € 24.543,00. Subsidietoekenning 2012 Voor 2012 heeft u een subsidie toegekend van € 17.400,00 voor het uitvoeren van Opvoedingsondersteuning TripleP niveau 3, waarvoor 100 gezinnen kunnen worden ondersteund JGZ 4-19 jaar. Wij hebben u per brief van 20 augustus 2012 een half jaar rapportage toegestuurd waarin wij aangeven dat er over het eerste half jaar 2012 al 83 gezinnen zijn ondersteund met deze subsidie. Wij hopen u hiermee een beeld te hebben gegeven dat onze aanvraag van € 8.000,00 voor de uitvoering van TripleP niveau 3 voor JGZ 0-19 jaar, niet dekkend is voor 2013. Mocht er in de toekomstige periode toch extra gelden voor deze aanvraag beschikbaar komen, dan vernemen wij dit graag van u. In afwachting van uw reactie hopen wij u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u naar aanleiding van deze brief nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met Annelies van der Ham, beleidsmedewerker geme;_l)teri, via de email avanderham@ggdhm .nl of telefoon 088-308 4372. Met vriendelijke grg.et:
H.P.. Vis§.n/ seclormanager PZJ
2
Regionaal Interzuilair
Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden- Holland & Rijnstreek
Aan: Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Holland Rijnland t.a.v. het dagelijks bestuur Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum Betreft
: 11 december 2013 : aanvraag inzet middelen RAS 2013 in het VO in de regio Rijnstreek
Geachte bestuur, Naar aanleiding van uw brief d.d. 26 november jl., kenmerk: 12/1946, het onderlinge overleg met de samenwerkingsverbanden VO en het nader contact met mevrouw R. Somair van uw organisatie, verzoeken wij u in het kader van de RAS 2013 voor preventief ambulante jeugdhulp en licht curatieve zorg in het voortgezet onderwijs een subsidie toe te kennen van € 46.875 voor de periode 1 januari 2013 tot en met 1 juli 2013. In de bijlage wordt deze aanvraag nader toegelicht. Hiervan zal 11 beschikbaar zijn voor jeugdmaatschappelijk werk in het VO, waarvan de aanvraag rechtstreeks zal worden ingediend door Kwadraad, evenals vorig kalender jaar. U wordt verzocht € 12.375,00 te beschikken aan ons samenwerkingsverband. Voor deze middelen zal een overeenkomst met Cardea Jeugdzorg worden gesloten. Een kopie van deze brief is per gelijke post aan Kwadraad en aan Cardea gezonden. . . Voor nader overleg kunt u contact opnemen met ondergetekende.
Hoogachtend, namens het dagelijks IJestuur van de Stichting Regionaal Interzuilair Samenwerkingsverb;afld Voortgezet Onderwijs Midden-Holland & Rijnstreek,
Bijlage: 1
Correspondentie- en bezoekadres: Karnemelksloot 31, 2806 BA Gouda
Stichting Interzuilair Samenwerkingsverband Voortgezet Ondenvijs Midden-Holland &Rijllstreek (cjï-m: 33.3) Calslaan 100 • 2804 RT Gouda • telefoon 0182 699765 • fax 0182 699766 • e-mail
[email protected] • website www.mhrscholen.nl Bankrekening 682604380 • Kamer van Koophandel Rotterdam, nr. 24311882
Midden-Holland & Rijnstreek
basis voor gezamenlijke zorg BIJLAGE bij subsidieaanvraag RAS VO 2013 aan Holland Rijnland d.d. 11 december 2012
NOTITIE SUBSIDIEAANVRAAG RAS VO 2013. REGIO RIJNSTREEK
Inleiding In het kader van de Regionale Agenda Samenleving zijn voor de regio Zuid-Holland Noord in de achterliggende jaren middelen toegekend voor ambulante hulp aan jongeren op de scholen voor voortgezet onderwijs in de regio. In de Rijnstreek is deze hulp geboden door Kwadraad op de scholen voor voortgezet onderwijs en door Cardea op het praktijkonderwijs in Alphen aan den Rijn en op onderwijsopvangvoorziening De Rotonde in die gemeenten. Het onderwijs heeft voor deze activiteiten veel waardering. Aanvankelijk waren er gunstige berichten dat ook in 2013 genoemde hulpverlening zou kunnen worden gecontinueerd uit de provinciale RAS-gelden. Helaas blijkt dit anders uit te pakken en bouwt de provincie Zuid-Holland de RAS-activiteiten in de loop van 2013 af. Hierdoor zijn er alleen mogelijkheden voor de periode januari tot en met juni 2013 om de activiteiten op grond van de subsidie RAS 2013 nog uit te voeren. , In deze notitie wordt onze aanvraag voor de genoemde periode onderbouwd. Doel • • •
De RAS-middelen worden ingezet op vormen van ambulante hulp waarmee voorkomen kan worden dat cliënten een beroep doen op de geïndiceerde jeugdzorg. De RAS-middelen worden ingezet op vormen van ambulante hulp waarmee de uitstroom uit de gemdieeerde jeugdzorg bevorderd kan worden. · Voor elke jeugdige tot 23 jaar (inclusief voormalig zwerfjongere), die uitstroomt uit de jeugdzorg is nazorg en toeleiding naar school, werk en/ of noodzakelijk passende huisvesting beschikbaar, zodat terugval op de geindieeerde zorg wordt voorkomen.
Afspraken samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderwijs In het werkgebied van Holland Rijnland zijn drie samenwerkingsverbanden VO actief. In het werkgebied van de drie samenwerkingsverbanden zijn ca. 30.200 leerlingen VO. Deze zijn als · volgt onderverdeeld: : 10.000 leerlingen (34%) • Duin- en Bollenstreek • Leiden e.o. : 12.700 leerlingen (41%) • Rijnstreek : 7500 leerlingen (25/o) De samenwerkingsverbanden hebben over deze verdeling overeenstemming. Beschikbaar budget RAS 2013 In november 2012 heeft het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland de drie samenwerkingsverbanden voor voortgezet onderwijs in de regio Duin- en Bollen, Leiden e.o. en Rijnstreek meegedeeld dat er voor de periode januari tot en met juni 2013 totaal een bedrag van € Regionaal Interzuilair Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Holland & Rijnstreek Notitie subsidieaanvraag RAS-middelen Zuid-Holland Noord 2013, VO-regio Rijnstreek December 2012
187.500,-- beschikbaar is voor zorg aan leerlingen op het voortgezet anderwijs uit de regio Holland Op grond van de gemaakte afspraken tussen de drie samenwerkingsverbanden is hiervan 25"/o van het bedrag van 187.500 euro in, zijnde € 46.875 beschikbaar voor de Rijnstreek en wel voor de periode van zes maanden. Reikwijdte aanvraag Voor het voortgezet onderwijs wordt voor de regio Rijnstreek op grond van het voorgaande een bedrag van € 46.875,00 aangevraagd. Echter, met de organisatie Kwadraad is overeengekomen dat deze organisatie - in overstemming met het ons samenwerkingsverband - rechtstreeks een aanvraag voor de inzet van jeugdmaatschappelijk werk op de scholen voor voortgezet onderwijs in Alphen aan den Rijn, Hazerswoude-Rijndijk en Nieuwkoop indient. Dit gaat dan om een bedrag van 34.375 euro. Er wordt in het vervolg van deze notitie wel een globale uitwerking van de inzet van jeugdmaatschappelijk werk op de scholen voor VO gegeven. Het sam,,nwerkingsverband vraagt een subsidie aan voor de uitvoering van de preventieve en licht curatieve jeugdhulp op de Groene Hart Praktijkschool te Alphen aan den Rijn en op de onderwijsopvangvoorziening De Rotonde in diezelfde gemeente in. De hoogte van dit bedrag is 12.375 euro. Uitwerking inzet middelen in de regio Rijnstreek
Algemeen Binnen de scholen zijn zorgcoördinatoren aangesteld die als 'spin in het web' functioneren bij de afspraken rond de zorgleerlingen binnen de school. Genoemde functionarissen coördinatoren de zorg op de scholen en als zodanig ook het jeugdmaatschappelijk werk. Als we met elkaar een verdere toename willen voorkomen van leerlingen die gebruikmaken van de geïndiceerde hulpverlening zullen we deze zorgcoördinatoren nodig hebben. Het is van belang om bij de inzet van extra ondersteuning aan te sluiten bij de specifieke vragen en wensen van de betreffende scholen. Daarmee wordt recht gedaan aan de zowel de verschillen in de zorgbreedtes van de scholen als de verschillen in leerling-populatie. De extra ondersteuning zal plaatsvinden middels maatwerk. Iedere hulpvraag is immers uniek en de ondersteuning moet nauw aansluiten op de specifieke wens en vraag van de leerling. Met de RAS-middelen kan er preventief gewerkt wordt. De inzet van RAS-middelen 2013 maakt het in ieder geval mogelijk om het schooljaar 2012-2013 goed af te ronden. Hopelijk biedt het eerste halfjaar van 2013 ook voldoende tijd om naar nieuwe middelen te zoeken, nu de RAS wordt afgebouwd. Met inachtneming van de doelstellingen van de RAS, zullen deze middelen dus ingezet worden, aansluitend de bestaande zorgstructuur binnen het VO.
Inzet De extra ondersteuning zal plaatsvinden middels maatwerk binnen de instelling omdat iedere hulpvraag uniek zal zijn en antwoord zal moeten bieden op de specifieke wens en vraag van de leerling. De inzet zal als volgt plaats vinden: 1.
specifieke leerlingbegeleiding, of lichte vormen van ambulante hulpverlemng door een coach -middels de inkoop van deze diensten bij Cardea of Kwadraad maatschappelijk werk.
Regionaal Interzulfair Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Holland & Rijnstreek Notitie subsidieaanvraag RAS-middelen Zuid-Holland Noord 2013, VO-regio Rijnstreek December 2012
2
2. specifieke trainingen voor specifieke groepen leerlingen en ouders rond weerbaarheid, angst, of vaardtgheden -mtddeis de mkoop van deze diensten btJ tartiêa of maO/schappei(jt< werk Randvoorwaarden a. In verband met het beëindigen van de RAS medio 2013 zal het accent in de eerst helft van 2013 gericht zijn op het continueren van inzet van 2012. b. Met de zorgcoördinatoren en directies van de scholen heeft overleg plaats gevonden over de benodigde ondersteuning en is de vraag en problematiek verder verkend. c. Met deze vraag kan per samenwerkingsverband bovenschools afspraken worden gemaakt met de uitvoerders. De gesprekken over deze inzet hebben inmiddels plaats gevonden en bij honorering van de aanvraag kunnen we definitieve uitvoeringsafspraken maken over de benodigde uren, kwaliteit, evaluatie en wijze van verantwoording. d. Met Holland Rijnland zijn deels reeds afspraken gemaakt over de gezamenlijke inhoudelijke en financiële verantwoording en bij honorering van de aanvraag zullen nadere afspraken worden gemaakt. e. Het netwerk van zorgcoördinatoren in de Rijnstreek is geïnformeerd over de gemaakte afspraken en de verdere inzet in het schooljaar 2013. De gemaakte afspraken worden met de betrokken partijen gecommuniceerd. f. De registratie-afspraken worden vooraf helder neergelegd incluis plafond m.b.t. het beschikbare budget en het aantal uren c.q. het aantal te begeleiden leerlingen. g. De uitvoerders in de Rijnstreek zijn maatschappelijk werk Kwadraad voor het regulier VO en Cardea Jeugdzorg op het praktijkonderwijs en op De Rotonde. Betrokken organisaties stellen ieder I contactpersoon aan. h. De daadwerkelijk project-uitvoering kan per 01-01-2011 plaats vinden en eindigt per I juli 2013.
Doelgroep Leerling staat ingeschreven op een van de VO-scholen die deel uitmaakt van het samenwerkingsverband; bij de leerling is sociaal emotionele problematiek gesignaleerd: deze problematiek is van dien aard dat preventieve interventie en begeleiding door jeugdzorg voor de leerling baat kan hebben, waardoor instroom in de geïndiceerde jeugdzorg kan worden voorkomen; bij de problematiek is geen noodzaak om te komen tot acute interventies in de leefsituatie van de leerling. Problematiek betreft problemen waarvoor de aanwezige expertise binnen de zorgbreedte van de school niet toereikend is; problematiek is veelal meervoudig en speelt zich af zowel binnen het domein van de thuissituatie, als in de vrije tijd en op school; problemen uiten zich veelal middels externaliserend gedrag dat in gevraagde situaties -thuis en op school- en bieden door tijdige interventie perspectief dat de jongere dit leert reguleren; problemen op sociaal-emotioneel gebied worden gesignaleerd op de school middels de interne zorgstructuur of bovenschools middels de onderzoeken of interventies van de samenwerkingsverbanden. Regionaal Interzuilair Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Holland & Rijnstreek Notitie subsidieaanvraag RAS-mlddelen Zuid-Holland Noord 2013, VO-regio Rijnstreek December 2012
Benodigde activiteit/ ondersteuning Directe, intensieve begeleiding en 1 op 1 ondersteuning van de leerling door professionele individuele hulpverlener c.q. coaching; Groepstraining waarbij benodigde vaardigheden worden aangeleerd om te komen tot alternatief gedrag c.q. regulering van gedrag.
Indicatie beschikbare uren Er wordt vanuit gegaan dat de uitvoerder een uurtarief van 75 euro zullen hanteren; Uitgegaan wordt van een beschikbaar bedrag van € 46.875 euro. Hiervan is 34.375 euro beschikbaar voor jeugdmaatschappelijk werk op de scholen voor VO. Deze subsidie zal door Kwadraad rechtstreeks worden aangevraagd. 12.375 euro wordt aangevraagd voor de ambulante en licht curatieve hulpverlening op de Groene Hart Praktijkschool en de onderwijsopvangvoorziening De Rotonde. Concretisering van de inzet van uren De uren worden als volgt ingezet: • bij Kwadraad: 23 weken x 20 uren = ca. 458 uren • bij Cardea: 23 weken x 7,17 uren= 165 uren • Totaal: ca. 625uren De effectuering van het voorgaande is bij benadering als volgt:
Jeugdmaatschappelijk werk op de onderstaande scholen voor VO in de Rijnstreek •
Groene Hart (locaties Leerpark, Topmavo, Lyceum, Hazerswoude) =>totaal
aantal leerlingen: 2821 => 7 uren per week • Ashram College (locaties Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop)=> totaal aantal leerlingen: 1991 => 4 t uur per week • Scala College (locaties Nieuwe Sloot en Diamantstraat) =>totaal aantal leerlingen: 2752 => 6 t uur per week • Wellont College Alphen aan den Rijn =>totaal aantal leerlingen : 271 = 2 uren per week
Ambulante en lichtcuratieve jeugdhulpverlening door Cardea: • •
Groene Hart Praktijkschool te Alphen aan den Rijn: 146,66 uren: 23 weken= ca. 6,3 uren per week Onderwijsopvangvoorziening: 1375 euro => ca. 18 uren
Tot slot Het samenwerkingsverband VOspreekt de wens uit dat er voor de regio Rijnstreek een Regionale Educatieve Agenda kan worden opgesteld komend jaar, waarin de ontwikkelingen Passend Onderwijs, de transitie Jeugdzorg en de fit "Zorg In en Om de School" opgenomen kunnen worden. In dit licht wordt de hoop uitgesproken dat voor het schooljaar 2013-2014 alternatieven worden gevonden om de preventieve ambulante en licht curatieve jeugdhulp te continueren. Gouda, december 2012/bbv Regionaal Interzuilair Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Holland & Rijnstreek _Notitie subsidieaanvraag RAS-mlddelen Zwd-Holland Noord 2013, VO-regiO Rijnstreek December 2012
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www. rijksoverheid .nl Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet T 070-333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJN/2.2012.2392.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hi erbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nal}lens deze,
H. iLansink
Te~m/e;der Bureau Ondersteuning
I
1 van 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www.rijksoverheid.n i
Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet T 070-333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA//2.2012.2400.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordwijkerhout ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/16532 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkhe id gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, na!11ens deze,
H.1ansink Te mleider Bureau Ondersteuning
1
1 v an 1
> Retour adres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ond ersteun ing Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www. rijksaverheid. nl Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet T 070- 333 5175 F 070-333 4056 ameyer@mi nszw.nl Onze referentie WBJA//2.2012.2401.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oegstgeest ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hie rbij deel ik u mee dat het ni et mogelij k is binnen die t ermijn te beslissen op het bezwaa rschrift. Op grond van arti kel 7 :10, derd e lid, v an de Al gemene wet bestuursre cht kan een beslissing op bezwaa r m et m axi maal 6 weken word en v erdaagd. I k maak van deze mog elijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezw aarschrift t ot 1 f ebruari 201 3. Hoogachtend, de St aat ssecret aris van Sociale Zaken en Wer kgelegenheid, namens deze,
H. ~a ns ink Te4mleider Bur eau Ondersteuning
I
1 v an 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 9 0 80 1 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www. rijksoverheid. n I
Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet T 070-333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA//2.2012.2399.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordwijk ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
H.~ansink Te\ mleider Bureau Ondersteuning
1 van 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www. rijksoverheid. nl
Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet T 070-333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA//2.2012.2397.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Lisse ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12./1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid , van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, na r11ens deze,
H. ~nsink Tea[ leider Bureau Ondersteuning
1
van
1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4
T 070 333 44 44 www. rijksoverheid. nl Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
T 070-333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA//2.2012.2402.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijnwoude ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, na '\lens_deze,
H.' ~ansink TeJm!eider Bureau Ondersteuning
I
1 van 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegen heden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www.rijksove rheid.ni Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet T 070-333 5175 F 070- 333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA//2.2012.2403.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Teylingen ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn t e beslissen op het bezwaarschrift. Op grond v an artikel 7 :10, de rde lid, v an de Algem ene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar m et maximaal 6 weken word en v erd aagd. Ik m aak van deze m ogelijkheid gebruik en v erda ag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 febru ari 201 3. Hoog achtend, de Staat ssecret ari s van Sociale Zaken en Werkg elegenheid, namens deze,
I
H. L!nsink
Tea leider Bureau Ondersteuning
1 van 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www orijksoverheid onl
Contactpersoon mevrouw AoToJo MeyerBouquet T 070-333 5175 F 070-333 4056 ameyer@minszwonl Onze referentie WBJA/ /20 20120 2404.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zoeterwoude ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 20130 Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nal'(lens deze,
Ho
L~nsink
TeaTleider Bureau Ondersteuning
1 v an 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www.rijksoverheid.nl
Contactpersoon mevrouw A.T.J. Meye rBouquet T 070-333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA//2.2012.2393.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hillegom ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een besli ssing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
H. {Lansink T~amleider Bureau Ondersteuning
l
1 van 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heerr mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving1 Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www. rijksoverheid. nl
Contactpersoon mevrouw A.T.J. Meyer· Bouquet T 070- 333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA/JA-
Geachte heerr mevrouw Van Breda 1 De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens de gemeente Nieuwkoop ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
BBS/2. 2012.2398.001
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het ni et mog elijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7 :10 1 derde lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend 1 de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid[ na{nens deze,
H. ~ansink TeÎmleider Bureau Ondersteuning J
j
1 van 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www.rijksoverheid.ni
Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
T 070-333 5175 F 070-333 4056
[email protected]
Onze referentie WBJA//2.2012.2394.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Kaag en Braassem ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Alg emene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens,....deze, ~
H. LJ~nsink Tear#Jieider Bureau Ondersteuning
1 van 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www. rijksoverheid. nl
Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet T 070- 333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA//2.2012.2395.001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Katwijk ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn t e beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 20 13. Hoogachtend, de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, narpens deze,
H. t,ansink Termleider Bureau Ondersteuning
1 van 1
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. de heer, mevrouw I. van Breda Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Datum 19 december 2012 Onderwerp verdaging beslissing op bezwaar
Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegen heden Bureau Ondersteuning Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T 070 333 44 44 www. rijksoverheid .nl
Contactpersoon mevrouw A.T.J. MeyerBouquet T 070-333 5175 F 070-333 4056
[email protected] Onze referentie WBJA//2.2012.239 6. 001
Geachte heer, mevrouw Van Breda, De wettelijke termijn voor het afhandelen van het door u namens Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leiden ingediende bezwaarschrift van 6 november 2012, loopt af op 21 december 2012.
Uw referentie 12/1801 Bijlagen
Hierbij deel ik u mee dat het niet mogelijk is binnen die termijn te beslissen op het bezwaarschrift. Op grond van artikel 7 :10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een beslissing op bezwaar met maximaal 6 weken worden verdaagd. Ik maak van deze mogelijkheid gebruik en verdaag de beslissing op het bezwaarschrift tot 1 februari 2013. Hoogachtend, de Staatssecretari s van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
H. ~nsink
Teai/eider Bureau Ondersteuning
1 van 1
opstap naar een beter bestaan
Kwadraad Maatschappelijk Werk
Dagelijks Bestuur Holland Rijnland Mw. H. Eerden-Franken Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Postadres: Postbus 440
2800 AK Gouda T 088 - 900 4000 www.kwadraad.nl
Datum Kenmerk Betreft In behandeling bij Bijlage
: 13 december 2012 : GU12.640/MH/mh :Subsidieaanvraag RAS 2013 : Mw. M. Hamers
Geacht College, In overleg met uw Samenwerkingsverband en de heer Verkerk van het Samenwerkingsverband VO Midden Holland Rijnstreek is verzocht of Kwadraad - voor haar aandeel - een eigen subsidie aanvraag zou willen indienen. Ik wil u derhalve verzoeken om een subsidie toe te kennen voor de inzet Maatschappelijk werk Jeugd (ook wel aangeduid met schoolmaatschappelijk werk) 2013 voor een totaalbedrag van € 34.375,00. Aanpak en werkwijze van het maatschappelijk werk jeugd (verder: MwJ) Het MwJ is gericht op het vroegtijdig signaleren van sociaal-emotionele en gedragsmatige problemen van leerlingen. Het betreft problematiek die zich manifesteert op school en die de schoolloopbaan belemmert of die kan leiden tot schooluitvaL Het MwJ biedt ondersteuning/begeleiding aan leerlingen en betrekt hierbij, indien wenselijk, de direct sociale omgeving van de betrokken leerling. De maatschappelijk werker heeft in de relatie leerling - school - leefomgeving een actieve brug- en schakelfunctie naar alle partijen en in het bijzonder naar het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het MwJ is ingebed in de zorgstructuur van de scholen; de wijze waarop zal per school verschillen. Er wordt gezorgd voor een verbinding met de zorgcoördinatie, waar ook verwijzingen worden doorgevoerd en consultatie kan plaats vinden. Door de systeemgerichte en outreachende benadering, kan het MwJ de ontwikkelingsbelemmerende factoren van de leerling dicht bij de bron zodanig beïnvloeden, dat de leerling zich in een veilig klimaat evenwichtig kan ontplooien.
Invullen van de functie In de functie van het MwJ zijn vele activiteiten mogelijk. Per school bespreekt de maatschappelijk werker samen met de verantwoordelijke deskundige de zorg binnen de school en de belangrijkste activiteiten die per jaar worden uitgevoerd, die passen binnen de mogelijkheden en de formatie. Aanmeldingen gaan via de "sluis" van de school, namelijk via zorgcoördinatoren. Het voordeel hiervan is dat school direct betrokken is en de inzet van MwJ efficiënter wordt ingezet.
-
;
De belangrijkste taken zijn 1. Schoolondersteuning: a. consultatie aan zorgcoördinatoren/leerlingbegeleiders inzake signaleren van en omgaan met zorgleerlingen; b. inbrengen van specifieke deskundigheid in de zorgstructuur; c. deelname aan het (interne) zorgteam. 2. a. b.
Hulpverlening aan leerlingen: intake en probleemverheldering bij een gesignaleerd probleem met de leerling; bieden van lichte hulpverlening aan de leerling als onderdeel van kortdurende procesmatige psychosociale hulpverlening (in maximaal 5 gesprekken); c. in beeld brengen van de zorgstructuur rond het gezinssysteem en het gezin (zo nodig) verwijzen naar de geëigende hulpverlenende instantie. Een individuele casus heeft gemiddeld een Jooptijd van 10 uur.
3. a. b.
Toeleiding naar speciale en geïndiceerde zorg: vervullen van een actieve brug- en schakelfunctie naar hulpverleningsinstellingen; verwijzen van complexe problemen en problemen die langdurig begeleiding nodig hebben naar andere vormen van hulpverlening.
De taken worden uitgevoerd via: individuele gesprekken (face-to-face, telefonisch en mail), systeemgesprekken met betrokken anderen (ouders/school), consultatiegesprekken (leerkracht), teamgesprekken (zorgteam) en een (afspraken) spreekuur. Productafspraak, inzet en kosten Op basis van de beschikbare uren en het leerlingenaantal per school zal het MwJ voor de volgende scholen worden ingezet:
De maatschappelijk werkers werken in de weken dat de school open is. Voor het eerste half jaar 2013 wordt uitgegaan van 23 schoolweken. School
Beschikbare uren
Totaal aantal uren
Te verzorgen door
Opmerking
Groene Hart Locaties Leerpark, Topmavo, Lyceum en Hazerswoude Totaal aantal leerlingen 2821 Ashram College Locaties Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop Totaal aantal leerlingen 1991 Scala College Locaties Nieuwe Sloot en Diamantstraat Totaal 2752 leerlingen. Weilani College Alphen aan den Rijn Totaal aantalleerlingen 271
7 uur per week
161 uur
Kwadraad
4.5 uur per week
103,5 uur
In overleg met de zorgcoördinatoren zal afgesproken worden hoe en wanneer de inzet wordt geëffectueerd.
6.5 uur perweek
149,5 uur
2 uur per week
46 uur
.
totaal
460 uur
Binnen deze uren worden de werkzaamheden verricht zoals hierboven zijn toegelicht. Kwadraad hanteert voor de inzet van MwJ een integrale uurprijs van € 75,00. Daarbij wordt uitgegaan van de zogenaamde 'productieve uren'. Dat zijn de uren die besteed worden aan de direct cliëntgebonden uren (dus rechtstreeks contact met de cliënt) en de indirecte cliëntgebonden uren {de overige tijd die nodig is om een cliënt te kunnen begeleiden, bijv. contact met andere instanties over een cliënt, verslaglegging in het dossier, noodzakelijke reistijd). Alle overige activiteiten, zoals interne afstemming, deskundigheidsbevordering, beleidsmatige afstemming e.d . worden niet aangemerkt als productieve uren. Uitgegaan wordt van 1.200 productieve uren op jaarbasis per fte. Deze norm komt overeen met hetgeen vanuit de brancheorganisatie voor maatschappelijk werk is geformuleerd. Het verzochte subsidie bedrag komt neer op € 34.375,00, namelijk 458 uren maal € 75.00. De overige twee uur zal worden gefinancierd door het Samenwerkingsverband. Mocht u vragen hebben naar aanleiding van deze aanvraag dan kunt u contact opnemen met mevrouw S. Tolman, regiomanager Holland Rijnland, telefoonnummer 088- 900 4000. (tot 1 februari 2013 kunt u contact opnemen met Maria Hamers, regiomanager ai Holland Rijnland) Voor de volledigheid melden wij u dat het subsiqiebedrag kan worden overgemaakt op bankrekeningnummer 36.81.95.619 t.n.v. Kwadraad te Del~~......... .-----··· _. · Met vriendelijke groet, .../_.....~· KWADRAAQ . ,1 //~
~,.R'J:t{.Aferkuylen, bestuurder
cc: De heer B. Verkerk Samenwerkingsverband VO Midden Holland Rijnstreek
www.kv",adraad. nl
doorkiesnr datum referentie betreft
(071) 516 1352 18 december 2012 WP12-180/BT/fn Subsidieaanvraag 2013 ReSet
IJ age n
j('
i
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. het dagelijks bestuur Postbus 558 2300 AN LEIDEN
,''
j!\inht
1te
Geacht bestuur, Hierbij verzoeken wij u om aan ActiVite voor het eerste half jaar 2013 subsidie te verlenen voor een bedrag van € 160.000,- ten behoeve van de uitvoering van het project Begeleiding risicogezinnen (ReSet) in de gemeenten van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Het betreft continuering van het project ReSet, dat in juli 2008 met een projectsubsidie vanuit de Provincie Zuid-Holland is gestart en dat wordt uitgevoerd door de zorgaanbieders ActiVite en Marente en in samenwerking met de RDOG binnen de werkgebieden van deze twee organisaties. Voor het eerste half jaar, tot 01 juli 2013 bedraagt het aantal trajecten minimaal 34, met een maximum van 85 uren per traject, bij een subsidie van € 160.000,= In het geval dat trajecten met minder ureninvestering kunnen worden afgesloten zullen meer risicogezinnen worden begeleid. ActiVite is budgethouder. Hieronder volgt de beknopte informatie over het project ReSet. De wijzigingen zijn hierin opgenomen. Project ReSet uitgevoerd door ActiVite en Ma rente Doelgroep risicogezinnen Risicogezinnen zijn gezinnen waarbij meervoudige problemen van kind(eren) en/of ouders aanwezig zijn. De problemen zijn zodanig dat de opvoedingssituatie en de zorg voor de kinderen in het gezin onder druk is komen te staan. Vaak zijn deze gezinnen nog niet bekend bij de hulpverlening of is het contact hiermee verbroken. Doel Door inzet van intensieve begeleiding bij gezinnen waarbij de opvoedingssituatie en de zorg voor de kinderen zodanig onder druk is komen te staan dat er een risico is op problemen, wordt actief voorkomen dat de situatie verslechtert, waardoor instroom in de geïndiceerde jeugdzorg nodig is. Begeleiding kan ook worden ingezet om uitstroom uit de jeugdzorg te bevorderen. Selectiecriteria gezinnen: Gezinnen die in aanmerking komen voor het project: • Gezinnen met kinderen tussen 0 en 19 jaar; • Meervoudige problematiek van kinderen en/of ouders; • De opvoedingssituatie en zorg voor de kinderen is in de knel gekomen of dreigt in de knel te komen. Exclusiefactoren: • Indicatie voor geïndiceerde zorg van Jeugdzorg.
postadres
Postbus 149 2350 AC Leiderdorp 1325
bezoekadres Sirnon Smitweg 8 Leiderdorp
F (071) 516 13 09
Bank 24.00.50.428 KvK nr. 27307515
E
[email protected]
www.activite.nl
T (071) 516 14 15
1
Act rvite Uitvoering begeleidingstrajecten De begeleidingstrajecten worden bij ActiVite en Marente uitgevoerd door thuisbegeleiders van deze twee organisaties. Thuisbegeleiders zijn opgeleid in het begeleiden van gezinnen in veelal problematische opvoedingssituaties. De thuisbegeleider is praktisch werkend en begeleidt het gezin in de thuissituatie, aan de hand van de dagelijkse leefsituatie naar een wenselijke situatie, waarbij de draagkracht van de ouders toeneemt en de noodzaak van geïndiceerde inzet voorkomen kan worden. In de begeleidingstrajecten krijgen gezinnen in hun thuissituatie praktische thuisbegeleiding met een maximum van 85 uren, voor een periode van 3 maanden. Dit kan langer doorlopen indien noodzakelijk tot maximaal een jaar. Aanvragen I aanmelden begeleiding ReSet Ouders kunnen deze vorm van begeleiding telefonisch aanvragen via iedere hulpverlener. Ook kunnen hulpverleners zelf, in overleg met de ouders, actie ondernemen om thuisbegeleiding binnen het ReSet project aan te vragen. Het aanvragen van een begeleidingstraject wordt, afhankelijk van de betreffende gemeente, gedaan bij de manager Thuisbegeleiding van ActiVite of van Marente. Na een toelichting van betreffende hulpverlener op de aanvraag, wordt besloten of er thuisbegeleiding geboden kan worden of niet. Als de aanvraag past binnen de selectiecriteria van ReSet, kan thuisbegeleiding geboden worden. Het begeleidingstraject kan dan binnen een week starten. Waar nodig, onderhoudt de aanvrager het contact met de thuisbegeleider in het betreffende begeleidingstraject, met een maximum van 2 V2 uur per traject.
De managers Thuisbegeleiding van ActiVite en Marente informeren hulpverleners in de regio over de mogelijkheden van het project ReSet, zij gebruiken daarvoor voornamelijk de ketenoverleggen en de CJG's in de regio. Registratie Over het betreffende half jaar ontvangt het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland van ActiVite een verantwoording met inhoudelijke en financiële resultaten, inclusief een accountantsverklaring.
Met bovenstaande informatie ga ik ervan uit de subsidieaanvraag Begeleiding risicogezinnen 2013 voldoende te hebben to egelicht. Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact met mij opnemen, tel. 071 5161352. Met vriendelijke groet, ActiVite
Mw. drs. M.J. Kraakman Directeur Welzijn & Preventie
e.c.:
1310
de heer D.A. Ouwehand, manager Thuiszorg Ma rente de heer P. van der Zijden, Financiële administratie ActiVite
r
1
•
•
ActrVJte
BEGROTING BEGELEIDING RISICOGEZINNEN TOT 01 JULI 2013
Naam Instelling : Adres: Postbus: Postcode : Plaats : Telefoon : Rekeningnummer bank : Inschrijfnr. Kamer van koophandel:
Te realiseren activiteiten en prestaties: Screening en begeleiding van risicogezinnen
Maximale subsidie vastgesteld op
AANTAL TRAJECTEN
ActiVite Simon Smitweg 8 149 2350 AC Leiderdorp 071 - 5161415 24.00.50.428 27307515
34 trajecten
€
160.000
SUBSIDIE AANVRAAG 2013 34
Directe personeelskosten: Gespec. Verzorgenden
2.890 uur 2.890 uur
Indirecte personeelskosten: Coordinatie JGZ verpleegkundige Teammanager Secretariaat Stuurgroep Werkgroep Projectleider Totaal uren
102 34 51 6 20 113 326
Directe personeelskosten Indirecte personeelskosten Organisatiekosten: Accountantskosten Reiskosten Promotie materiaal/activiteiten
€ €
135.191 17.792
€ € €
625 4.454 1.938
Totaal subsidie aanvraag
€
160.000
uur uur uur uur uur uur uur
• !320
r
1
opstapnBBreen beter bestBBn
Kwadraad
Aan het bestuur van SWV Holland Rijnland Postbus 558 2300 AN Leiden
Maatschappelijk Werk Postadres: Postbus 440
2800 AK Gouda T 088 - 900 4000 www.kwadraad.nl
Datum Kenmerk Betreft In behandeling bij Bijlagen
: 13 december 2012 : GU12.639/MH/mh :subsidieaanvraag 2013 RAS-middelen : M. Hamers
Geachte heer/mevrouw, In het kader van de inzet van Maatschappelijk Werk voor Jeugd in de regio Holland Rijnland, ten behoeve van preventieve jeugdhulpverlening, doen wij een beroep op de RAS-middelen voor het eerste half jaar van 2013. Wij verwijzen u ook bij deze aanvraag naar onze uitgebreide aanvraag van 26 februari 2009 "Inzet Jeugdmaatschappelijk werk" met kenmerk 09.018/RV/cs. Inmiddels heeft het jeugdmaatschappelijk werk zich verder ontwikkeld, er is aandacht besteed aan diverse producten t.a.v. doelgroep 0-12 jaar op het gebied van opgroeien en voor ouders op het gebied van opvoeden. Daarvan is verslag gedaan in de tussentijdse evaluaties. Uit onze rapportages blijkt dat de preventieve hulpverlening voor 0-12 jarigen en hun ouders goed vorm heeft gekregen. Er is sprake van een doorlopende hoeveelheid aanmeldingen vanuit de scholen en de samenwerking met de netwerkpartners, waaronder de CJG's, dit werpt zijn vruchten af. In de drie jaar dat het maatschappelijk werk voor jeugd nu actief is, is duidelijk geworden dat het een gewaardeerde en belangrijke bijdrage levert aan het snel en adequaat bieden van hulp aan gezinnen met jonge kinderen. We bieden lichte ambulante zorg en haken aan bij de zorgstructuur van het onderwijs en de ontwikkeling van de CJG's. De hulpverlening wordt snel ingezet en is laagdrempelig beschikbaar. Er wordt gewerkt vanuit een outreachende houding en de maatschappelijk werker sluit zo goed mogelijk aan bij de specifieke vraag/behoefte van het gezin. Naast directe hulpverlening, zijn de maatschappelijk werkers voor jeugd veelal een belangrijke sparringpartner voor intern begeleiders op de scholen. Hierdoor kunnen zij in een vroeg stadium zaken integraal bespreken en kan dikwijls voorkomen worden dat (langdurige) hulpverlening gestart moet worden. Onze hulpverleners zijn extra geschoold in Triple P, niveau 2 en 3 oftewel Positief Opvoeden.
1
Daarnaast zijn onze medewerkers geschoold ten aanzien van ontwikkelingsstoornissen bij jonge kinderen en in 'praten met kinderen' door Martine Delfos. Ook hanteren zij de principes en maken gebruik van 1Gezin1 Plan en wordt er gewerkt met de Verwijsindex. De samenwerking met diverse partners in de zorg en hulpverlening, waaronder GGD, GGZ, BJZ, onderwijs, WSNS, de gezinscoaches en AMW is in 2012 nog verder geïntensiveerd. Systematiek RAS aanvraag Al diverse malen hebben gesprekken plaatsgevonden over de systematiek van de RAS aanvraag. Dit spits zich toe op de eis dat verantwoord moet worden op basis van zogenaamde cliëntcontacturen. Dit is een beperktere definitie dan de door ons gehanteerde norm van cliëntgebonden uren. Bij cliëntcontacturen gaat het enkel om de tijd die besteed wordt aan daadwerkelijk (key-to-key/ear-to-ear/mouth-to-mouth) contact met de cliënt. Om het werk echter op een goede en efficiënte manier te kunnen uitoefenen zijn ook contacten met netwerkpartners of direct betrokkenen over een cliënt van essentieel belang. Deze uren zitten wel in de zogenaamde cliëntgebonden uren maar worden niet meegenomen in de cliëntcontacturen. Het heeft tot medio 2011 geduurd voordat aan deze discussie een einde is gekomen doordat ons definitief te kennen is gegeven dat wij gehouden zijn om de systematiek te volgen en alleen uit kunnen gaan van de cliëntcontacturen. Zodra dit duidelijk was, is ons registratiesysteem hierop aangepast en zijn alle medewerkers geïnstrueerd om op een andere wijze te registreren als zij werkzaamheden verrichten in het kader van de RAS. Dit is met ingang van 1 juli 2012 ingevoerd. Wij gaan er van uit dat van de cliëntgebonden uren 50% daadwerkelijk cliëntcontacturen zijn. Op basis hiervan is voorgesteld om het uurtarief voor cliëntcontacturen vast te stellen op € 150,00. Onze integrale kostprijs, waar het dus cliëntgebonden uren betreft, bedraagt immers € 75,00 per uur. In het kader van deze aanvraag wordt uitgegaan van dezelfde aannames als in de aanvraag voor 2012.
Werkgebied
Percentage
Bedrag
Cliënt- contact uren
Regio DB Hillegom Katwijk Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen
40,66% 3,75% 13,16% 4,31% 4,19% 2,91% 4,56% 7,78%
€ € € € € € € €
97.575 9.000 .575 10.350 10.500 6.975 0.950 18.675
650,5 60 210,5 69 67 46,5 73 124,5
Leiden e.o. Leiden Leiderdorp Voorschoten Zoeterwoude
30,60% 19,22% 5,38% 4,47% 1,53%
€ € € € €
73.425 46.125 12.900 10.725 3.675
489,5 307,5 86 71,5 24,5
Alphen aan den Rijn e.o. Alphen aan den Rijn Nieuwkoop Rijnwoude Kaag en Braasem
28,74% 14,53% 5,38% 3,78% 5,05%
€ € € € €
69.000 34.875 25.800 18.150 24.300
460 232,5 86 60,5 81
100,00%
€
240.000
1.600
Totaal
WWlN.kvvndraa(Lnl
2
Mocht u een toelichting wensen op de bovenstaande aanvraag dan zijn wij graag bereid deze te geven. U kunt hierover contact opnemen met mevrouw S. Tolman, regiomanager Holland Rijnland (tot 1 februari 2013 met mevrouw M. Hamers, regiomanager ai Holland Rijnland). Voor de volledigheid melden wij u dat het subsidiebedrag kan worden overgemaakt op bankrekeningnummer 36.81.95.619 t.n.v. Kwadraad te Delft.
Met vriendelijke groet, KWADRAAJJJ
~. Verkuylen L.Jbestuurder
www.kw<Jdraad.nl
3
Gedeputeerde Staten Secretariaat Bezwarencommissie Contact
P.A. Luschen T0?0-4416599
[email protected]
provincie
HOLLAND
ZUID
Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T0?0-4416611 www.zuid-holland.nl Datum
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland t.a.v. mevrouw R. Somair Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Ons kenmerk
PZH-2012-362508618 RB-2012-000253 DOS-2012-0002623 Uw kenmerk
Bijlagen OndeiWerp
Aanhouding behandeling Geachte mevrouw Somair, Naar aanleiding van uw e-mail bericht d.d. 22 november 2012 en het telefonisch contact d.d. 10 december 2012, wordt uw bezwaar betreffende de RAS subsidies op uw verzoek en met uw instemming aangehouden tot 1 maart 2013. Door deze aanhouding verschuift ook het moment van besluiten op het bezwaarschrift. Wij gaan ervan uit dat u ermee instemt, dat de wettelijke beslistermijn met toepassing van artikel 7:10, vierde lid, sub b, van de Algemene wet bestuursrecht wordt opgeschort. Verder verwijzen wij u naar de eerder gegeven informatie. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Bezoekadres
voor dezen,
Zuid-Hollandplein 1
2596 AW Den Haag
Tram 9 en bus 65
mevrouw mr. M.J. Nieland-Stegers
stoppen dichtbij het
Secretaris bezwarencommissie
provinciehuis. Vanaf
Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
station Den Haag CS is
het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
~~
-
Gedeputeerde Staten
Contact
provincie HOLLAND
ZUID
E. Pekgul T 070 - 441 6099
[email protected]
Posta dres Provinciehuis
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl
T.a.v. het bestuur Postbus 558
2 1 DEC 2012
Datum
2300 AN LEIDEN Ons kenmerk
DOS-2012-0011717 PZH-2012-363417059 Uw kenmerk Onderwerp
Ontvangstbevestiging aanvullende informatie project:
12/1997 Bijlagen
Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012
Geacht bestuur, Op 11 december 2012 hebben wij aanvullende informatie van u ontvangen van 10 december 2012 met betrekking tot uw aanvraag voor een projectsubsidie voor Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012. In de reeds verzonden ontvangstbevestiging hebben wij u gemeld wat de uiterste datum is waarop u van ons een beslissing kunt verwachten op uw aanvraag tot subsidieverlening. Door ons verzoek om aanvullende informatie van 29 november 2012 met kenmerk PZH-2012359911113 is deze datum opgeschort. Met de ontvangst van de aanvullende gegevens is de beslistermijn weer gaan lopen en zijn wij verplicht om uiterlijk 24 februari 2013 een beslissing te Bezoekadres
nemen op uw aanvraag.
Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag
Tram 8 en 9 en bussen 18. 22, 65 stoppen
Mochten wij onverhoopt niet tijdig beslissen, dan kunt u mogelijk een vergoeding (dwangsom) krijgen. Op www.zuid-holland.nl treft u meer informatie aan over "vergoeding bij te laat beslissen door de provincie".
dichtbij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen.
Wij verzoeken u in correspondentie altijd het dossiernummer te vermelden dat wij rechts bovenaan in deze brief hebben opgenomen.
De parkeerru imte voor auto's is beperkt.
Hoogachtend,
~~
voor dezen ,
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
-
E.H.A.M. Brouwers Hoofd bureau Subsidies Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
PZH-20 12-363417059 dd. 20- 12-2012
Retouradres: Planetenlaan 5, 2024 EN Haarlem
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Mevr. l. van Breda Postbus 558 2300 AN Leiden
Datum
Haarlem, 21 december 2012
Geachte mevrouw Van Breda,
Hierbij ontvangt u het inhoudelijk jaarverslag over het schooljaar 2011-2012 van de unit vavo van het ROC Nova College. Laatstgenoemde publiceert vanzelfsprekend eveneens een jaarverslag dat u op aanvraag kunt verkrijgen.
Vavo Correspondentieadres
Het verslag geeft inzicht in de activiteiten van het vavo en de resultaten die deze hebben opgeleverd. Voorts wordt een overzicht gegeven van de onderwijsinhoudelijke en organisatorische ontwikkelingen van het vavo en treft u een doorkijk aan naar ontwikkelingen in het schooljaar 2012-2013.
Planetenlaan 5 2024 EN Haarlem Bezoekadres Planetenlaan 5
Het vavo van het ROC Nova College levert als partner in de regio van Castricum tot Leiden en van Zandvoort tot De Ronde Venen een belangrijke bijdrage aan onder andere het kans- en weg onderwijs, de beperking van het voortijdig schoolverlaten en een Leven Lang Leren.
ze
ze
2024 EN Haarlem T (023) 530 2s oo
www.novacollege.nl
[email protected]
Met ingang van 1 januari 2013 worden de middelen die het vavo tot die datum van de gemeenten ontving, rechtstreeks door het ministerie van OCW aan het vavo uitgekeerd. Voor een goede uitvoering van de maatschappelijke rol die het vavo heeft, vind ik het van belang de beleidsmatige relatie met de gemeenten te continueren.
Behandeld door
Henk Kruijer
Met dank voor het door u in ons gestelde vertrouwen, wens ik u een leerzaam 2013.
[email protected] T (023) 530 26 09
Metvri~ndelijke groet,
Mr. V'1'onne B. Walviseh-Stokvis Directeur Vavo
Inhoudsopgave
Inleiding
1.
Het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs 1.1. De onderwijsvraag en het onderwijsaanbod 1.2. Het vavo in het onderwijsveld
Blz. 2
3 3 5
2.
De cursist centraal 2.1. Aanmelding en intake 2.2. Gratis schoolboeken 2.3. Uit de lespraktijk 2.4. De begeleiding 2.5. Het examen
7 7 8 8 9 11
3.
Het resultaat
13
4.
De toekomst. ..
15
jaarverslagvavo 2011-2012
1
Inleiding Graag bied ik u hierbij aan hetjaarverslag 2011-2012 van het vavo van het ROC Nova College. Een jaar waarin weer vele jongeren en ook ouderen hun opleiding hebben opgepakt, voortgezeten/of afgerond. De besluitvorming over de toekomstige financiering vanuit gemeenten is in dit jaar tot een einde gebracht. Vanaf 2013 wordt het onderwijs voor meerderjarige leerlingen vanuit het ministerie van OC&W rechtstreeks betaald aan ROC's, waarbij de gelden aan het vavo onderwijs dienen te worden besteed. Ondanks de nieuwe slaag-/zakregeling zijn er meer geslaagden dan in het vorig examenjaar; een prestatie die ik graag wil vasthouden in volgende jaren. Ook in 2012-2013 en 2013-2014 zullen er nieuwe eisen worden gesteld bij de examinering. Het vavo bereidt zich voortdurend voor op de veranderingen. Zo is er in 2011-2012 al voor het tweede jaar extra taal- en rekenonderwijs aangeboden. Hoewel dit nog niet nodig was voor diplomering, achtten wij dit noodzakelijk om onze leerlingen goed voor te bereiden op hun vervolgopleiding of voor werk. Naast dit jaarverslag vindt tevens verantwoording plaats per kwartaal aan de gemeenten en na de Schoolexamens en het Centraal Examen aan de scholen voor voortgezet onderwijs. In dit inhoudelijk jaarverslag leest u informatie over de actualiteiten op het vavo van het ROG Nova College en er wordt ingegaan op relevante ontwikkelingen, waaronder de toekomstige systematiek van financiering voor wat betreft de leerlingen die momenteel door de gemeenten gesubsidieerd onderwijs genieten op grond van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Het eerste hoofdstuk van dit verslag gaat in op de positie van het onderwijs op het vavo als partner in de regio en snijdt beleidsmatige thema's aan. Het tweede hoofdstuk geeft informatie over hoe wij de cursist centraal stellen bij het Nova College. Naast wetenswaardigheden en resultaten van het schooljaar 20112012 in hoofdstuk drie, treft u in het laatste hoofdstuk een doorkijk naar het schooljaar 2012-2013. Het ROG Nova College heeft het jaarverslag over 2011 inmiddels gepubliceerd. Vanzelfsprekend kunt u dit opvragen. Met het in stand houden van een voorziening voor kwalitatief goed en kwalificerend volwassenenonderwijs leveren de gemeenten in de regio's Zuid- en Midden-Kennemerland, Amstelland en Meerlanden, de samenwerkende gemeenten binnen het Rijnstreekberaad en de gemeente De Ronde Venen een belangrijke bijdrage aan beleidsthema's als 'preventie voortijdig schoolverlaten', 'iedereen een startkwalificatie', 'de Lissabon-doelstelling', 'arbeidsparticipatie' en 'ontplooiing en integratie van burgers'. De scholen voor voortgezet onderwijs dank ik voor het vertrouwen dat u in ons stelt uw leerlingen bij ons uit te besteden. Een dankwoord aan bestuurders en medewerkers van alle gemeenten in de genoemde regio's in de afgelopen jaren is op zijn plaats. U heeft het mogelijk gemaakt voor vele burgers een stap verder te komen in hun ontwikkeling. iets waar we in gezamenlijkheid trots op kunnen zijn. Hoewel de financiering nu anders gaat verlopen, zien wij u als belangrijke partners bij onze werkzaamheden, ten minste op het terrein van voortijdig schoolverlaten, ook in de toekomst. Natuurlijk een bijzonder woord van dank aan alle docenten en medewerkers van het ROG Nova College die zich inspannen om de cursisten een stap verder te brengen en hun schoolopleiding bij het vavo te hervatten en af te ronden. Vanzelfsprekend ben ik altijd bereid een toelichting te geven op dit jaarverslag. Voor nu wens ik u veel leesplezier. Mr. Yvonne B. Walviseh-Stokvis Directeur vavo ROG Nova College
jaarverslag vavo 2011·2012
2
1.
Het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
1.1
De onderwijsvraag en het onderwijsaanbod
Het aanbod van het vavo bestaat uit op examendeelname gerichte opleidingen vmbo-t, havo en vwo. Dit is vastgelegd in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) die in oktober 1995 werd ingevoerd. Die wet beperkte het aanbod tot cursisten van 18 jaar en ouder. Met ingang van 1 januari 2006 werd deelname aan het vavo ook mogelijk voor cursisten van 16 jaar en ouder door invoering van de Regeling ruimte voor samenwerking vo-bve (Rutte-regeling) als zij aan het vavo worden uitbesteed door een reguliere school voor voortgezet onderwijs. In onderstaande tabel een overzicht met aantallen cursisten. Tussen haakjes de gemiddelde leeftijden. De schrijfwijze 24-9 betekent 24 jaar en 9 maanden. Aantallen cursisten WEB Rutte-re!lelin!l Totaal
2008-2009
2009-2011
2010-2011
2011-2012
757 24-9) 490 17-5) 1.247 21-10)
699 (24-3) 564 (17-7) 1.263 (21-3)
709 (22-11) 617 (17-7) 1.326 (20-5)
653 (21-4) 739 (17-7) 1.392 (19-4)
Het aantal cursisten vertoonde in de afgelopen jaren een stijgende trend. Deze stijging werd met name veroorzaakt door het toenemend aantal door het vo uitbestede cursisten. Sinds het cursusjaar 2009-2010 wordt de vavo-cursist gemiddeld één jaar jonger. Voornaamste oorzaak hiervan is het toenemend percentage va-cursisten, maar ook de daling van de gemiddelde leeftijd bij de WEB-cursisten. In het cursusjaar 2011-2012 werden 704 mannen en 688 vrouwen ingeschreven bij het vavo. VMBO-t, HAVO en VWO
V avo-cursisten volgen een traject in een van de schooltypen vmbo-t, havo- of vwo. Deze worden aangeboden op een viertallocaties in Amstelveen, Hoofddorp, Haarlem en Beverwijk. In onderstaand overzicht wordt aangegeven hoe het aanbod van deze drie schooltypen en de daarbij behorende sectoren en profielen verdeeld is over de vier locaties. VMBO-t
HAVO
VWO
Amstelveen
Alle sectoren •)
Alle profielen
Alle profielen
Hoofddorp
Alle sectoren
Alle profielen
Alle profielen
Haarlem
Alle sectoren •)
Alle profielen
Alle profielen
Beverwijk
Zorg & Welzijn Economie
Economie & Maatschappij ..) Cultuur & Maatschappij
Geen aanbod
•) ..)
Op de locaties Amstelveen en Haarlem is instroom mogelijk in een voorexamenjaar. Cursisten van de locatie Beverwijk kunnen door het vak natuurkunde in Haarlem te volgen een diploma behalen in de sector Natuur & Milieu en de sector Techniek.
Allochtonen, zowel van de 1' als van de 2' generatie, vormen een bijzondere doelgroep binnen het vavo. In het cursusjaar 2011-2012 bedroeg het percentage allochtone deelnemers 17,6%, een stijging van 5,6 procentpunt ten opzichte van 2010-2011. In totaal betreft het 60 landen van herkomst. De meest voorkomende daarvan zijn: Afghanistan (13 cursisten), Suriname (9 cursisten), Irak (7 cursisten), Iran en Turkije (ieder 6 cursisten), Nederlands Antillen en Thailand (ieder 5 cursisten). Door onderwijs-en/of taalachterstanden hebben allochtone cursisten vaak een langere leerweg nodig in het voortgezet onderwijs
jaarverslag vavo 2011-2012
3
alvorens zij een diploma halen dat recht doet aan hun leermogelijkheden. Het reguliere voortgezet onderwijs is voor velen daardoor geen optie; het vavo een uitgelezen kans. Door invoering van de kwalificatieplicht geldt voor jongeren tot hun achttiende verjaardag de verplichting volledig dagonderwijs te volgen zolang zij nog geen startkwalificatie (tenminste een diploma op mbo2- of havo-niveau) hebben. Het vavo biedt hun, vaak als tweede kans, de mogelijkheid die kwalificatie te halen door middel van een havo- of vwo-traject. In het kader van de aanval op schooluitval krijgt het vavo een toenemende rol van betekenis en levert, vooral door opname van, door va-scholen, uitbestede leerlingen een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie. LOCATIES
In het cursusjaar 2011-2012 werden er 1.413 cursisten ingeschreven bij het vavo. Dit aantal was als volgt verdeeld over de locaties: Haarlem: 554 cursisten, Amstelveen 446 cursisten, Hoofddorp 282 cursisten en Beverwijk 131 cursisten.
Haarlem, Planetenlaan 5
Amstelveen, Notenlaan 4
Hoofddorp, Steve Bikastraat 75
Beverwijk, Laurens Baecklaan 25
WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
Het vavo valt onder de werkingssfeer van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). Tot en met 2012 stelt het ministerie van OC&W aan de gemeenten middelen ter beschikking voor de uitvoering van het Educatiedeel van de WEB. De WEB wordt met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd. De voor het vavo bestemde middelen zullen met ingang van 2013 rechtstreeks door het ministerie van OC&W aan de ROC's ter beschikking worden gesteld. In de praktijk betekent dit dat het vavo geen overeenkomsten meer zal sluiten met de gemeenten, maar ook dat de gemeenten beperkter invloed zullen hebben op het door het vavo te voeren beleid. Gezien haar maatschappelijke functie, vindt het vavo van het ROC Nova College het echter van belang hierover contact met de gemeenten te blijven onderhouden. Voor de jaren 2013 en 2014 zullen de vavo's vanuit OC&W globaal dezelfde budgetten ter beschikking
jaarverslag vavo 2011-2012
4
krijgen als zij in de jaren 2010 en 2011 kregen van de gemeenten. Daarmee is vooralsnog behoud van volume gegarandeerd. Het vavo van het ROG Nova College prijst zich dan ook gelukkig dat de gemeenten in de afgelopen jaren het vavo-budget in stand hebben gehouden in weerwil van de bezuinigingen op de WEB-middelen in die jaren. Voor 2015 en latere jaren zal het vavo gebudgetteerd worden op basis van aantallen cursisten en behaalde resultaten. Dit zal gebeuren op basis van een (t-2)-systematiek. De resultaten die het vavo met haar cursisten bereikt in 2013 zullen bijvoorbeeld mede bepalend zijn voor het te ontvangen budget in 2015. In 2011-2012 werd 51,2% van de op examendeelname gerichte trajecten in het vmbo-t, havo en vwo door gemeenten vanuit de WEB gefinancierd.
RUTTE-REGELING De regeling Ruimte voor samenwerking vo-bve ('Rutte'-regeling), ingevoerd op 1 januari 2006 en daarna twee keer uitgebreid, heeft geleid tot een toenemende stroom van door het voortgezet onderwijs aan het vavo uitbestede leerlingen. In het cursusjaar 2011-2012 werd 53,1% van de vavo-cursisten uitbesteed door het voortgezet onderwijs. Het aantal door het voortgezet onderwijs aan het vavo uitbestede cursisten steeg niet alleen als percentage van het totaal aantal cursisten, maar ook in absolute aantallen: van 490 in het cursusjaar 2008-2009 naar 739 in 2011-2012. Het gaat daarbij om leerlingen die naar het oordeel van de va-school een grotere kans hebben hun schoolcarrière succesvol af te ronden door uitbesteding naar het vavo. Een langer verblijf in het reguliere voortgezet onderwijs zou naar verwachting tot voortijdige schooluitval leiden. De rol die het vavo hierin speelt is evident. Gezien de problematiek die deze cursisten vaak met zich meedragen, is het vavo hierin beslist succesvol te noemen. Cursisten jonger dan 18 jaar hebben slechts toegang tot het vavo als zij uitbesteed worden door een school voor voortgezet onderwijs. Hebben deze cursisten geen binding meer met een va-school dan is de pas naar . het vavo afgesneden. Het gaat hier echter om een groeiende groep met een, om diverse redenen minder succesvolle schoolhistorie. Trajecten in het mbo zijn vaak al mislukt of geen optie. Een groep waarvoor voortijdige schooluitval dreigt. Het vavo rekent deze groep vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid beslist tot haar doelgroep. Sinds 2009 gaat het jaarlijks om 50 à 60 cursisten. Het vavo van het ROG Nova College vraagt landelijk regelmatig aandacht voor deze groep cursisten.
1.2
Het vavo in het onderwijsveld
Het vavo is van origine volwassenenonderwijs. Hierboven werd reeds aangegeven dat het vavo een steeds jonger publiek bedient en dat het aandeel door het va uitbestede cursisten toeneemt. Deze ontwikkeling dwingt het vavo tot een verandering in de cultuur. Voorheen was deze gebaseerd op het uitgangspunt dat de cursist in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor zijn leerproces. Dit uitgangspunt sluit steeds minder aan bij de doelgroep die het vavo tegenwoordig bezoekt. Het vavo van het ROG Nova College doet dan ook onderzoek naar de mogelijkheden van een andere cultuur en aanpak waarbinnen de cursist enerzijds op zijn verantwoordelijkheid wordt gewezen en anderzijds de begeleiding en structuur aangeboden krijgt die hij nodig heeft. DE VERSCHILLEN TUSSEN HET VAVO EN HET REGULIERE VO Er is een aantal wezenlijke verschillen tussen het vavo en het regulier vo. Sommige daarvan hebben te maken met verschillen in de regelgeving voor het vavo en het vo. Andere komen voort uit de interne organisatie van vavo van het ROG Nova College. Het vavo: biedt de mogelijkheid om afzonderlijke certificaten te behalen en daarmee een diploma bij elkaar te sprokkelen; door het toekennen van vrijstellingen op basis van eerder behaalde resultaten, gecombineerd met
jaarverslag vavo 2011-2012
5
de mogelijkheid een aantal vakken 's avonds te volgen, kunnen cursisten bij het vavo een voor hen passend programma volgen; biedt de mogelijkheid om tussentijds, vóór 1 september, te diplomeren; stelt de cursisten in staat dag- en avondopleidingen te combineren; biedt de mogelijkheid om vakken op verschillende opleidingsniveaus binnen één cursusjaar te volgen. Hiermee kunnen deficiënties die op onderdelen bestaan worden weggewerkt, maar kan ook een begin worden gemaakt met een traject op een hoger niveau. heeft geen trajecten waarbinnen Lichamelijke Opvoeding en Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) verplicht zijn;
DE RELATIE TUSSEN HET VAVO EN HET REGULIERE VO
Genoemd werd hierboven het toenemende aantal cursisten dat door het vo wordt uitbesteed aan het vavo. In het cursusjaar 2011-2012 werd 53,1% van de vavo-cursisten uitbesteed door een school voor vo. Het ging daarbij om bijna 739 cursisten. De uitbestede cursisten blijven formeel ingeschreven bij de uitbestedende vo-school. Deze school draagt de uitvoering van het onderwijs en de examinaring over aan het vavo. De middelen die de vo-school per leerling ontvangt worden daarbij, op een klein gedeelte na, overgedragen aan het vavo. De uitbesteding van cursisten is praktisch geregeld in een werkwijzer. Daarin zijn opgenomen een doorstroomformulier, een overzicht van toelatingseisen, een voorbeeld van een door de cursist te schrijven motivatiebrief alsmede een tijdschema. De decanen van de vo-scholen kunnen deze documenten vinden op de decanensite van het vavo. In het voorjaar worden de decanen uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst hierover. Met ingang van schooljaar 2012-2013 is begonnen met de invoering van een digitaal aanmeldingssysteem waarin vo-scholen cursisten bij het vavo kunnen aanmelden voor uitbesteding. Het voornemen is de uitwisseling van gegevens tussen vo en vavo verder te digitaliseren en te optimaliseren. Er wordt naar gestreefd om gedurende het cursusjaar met iedere vo-school, hetzij individueel hetzij per regio, overleg te hebben op directieniveau. Daarnaast is er regelmatig contact op middenmanagementniveau tussen de locaties van het vavo en de vo-scholen. Binnen de groep uitbestede cursisten is een relatief groot aantal cursisten in een bijzondere persoonlijke situatie die belemmerend heeft gewerkt op hun schoolcarrière. De 'warme overdracht' is voor deze cursisten een blijvend punt van aandacht. Op dit punt zijn echter wettelijke belemmeringen. Eerdergenoemde 16- en 17-jarige cursisten die geen binding meer hebben met een vo-school blijven een punt van zorg. Zij kunnen niet gefinancierd worden vanuit de WEB waardoor zij om deel te kunnen nemen aan het vavo een uitbestedende vo-school nodig hebben. Alhoewel deze groep cursisten primair tot de doelgroep van het vo behoort, neemt het vavo actie om voor deze cursisten, ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten, 'poort-scholen' te vinden. DE RELATIE TUSSEN HET VAVO EN HET MBO
Het vavo maakt onderdeel uit van het ROG Nova College waarbinnen een groot aantal mbo-trajecten wordt aangeboden. Het ligt voor de hand dat cursisten die opteren voor een (vervolg-)opleiding in het mbo die aangeboden wordt door het Nova College, worden doorverwezen naar die opleidingen. Met name bij cursisten die aangeven hun vavo-traject voortijdig te willen beëindigen en nog leer- of kwalificatieplichtig zijn, vormt deze mogelijkheid tot doorverwijzing een sterk wapen in de strijd tegen het voortijdig schoolverlaten. In samenwerking met het mbo van het ROG Nova College worden trajecten Alvast Studeren vavo-mbo aangeboden. Deze trajecten maken het mogelijk voor cursisten die gezakt zijn voor één of twee vakken bij het vo, deze vakken via een uitbesteding bij het vavo alsnog te behalen en tegelijkertijd al te starten met een deeltijd bol-opleiding bij het beroepsonderwijs. Verlies van een cursusjaar wordt daarmee voorkomen. Daarbij is het van belang dat jongeren zonder startkwalificatie zoveel mogelijk uren onderwijs volgen.
jaarverslag vavo 2011-2012
6
2.
De cursist centraal
Het vavo is onderwijs. Zoals verwacht mag worden van onderwijs in het algemeen, staat ook bij het vavo in het bijzonder de cursist centraaL Dit is in lijn met de missie die voor het ROG Nova College als basis dient voor het strategisch beleid: "Bij het Nova College groei je als mens. Het Nova College biedt een plek waar iedereen zich thuis voelt, waar het veilig is, waar je aandacht krijgt en waar duidelijke regels gelden." In dit hoofdstuk volgen we daarom de cursist bij zijn traject van intake tot uitstroom.
2.1
Aanmelding en intake
Aspirant-cursisten kunnen zich over het vavo op een aantal manieren laten informeren. De website van het Nova College (www.novacollege.nl) biedt uitgebreide informatie. Er kunnen diverse brochures en gidsen gedownload worden. In het afgelopen jaar is de informatie op de website gestroomlijnd. Jaarlijks worden er diverse algemene informatieavonden voor belangstellenden georganiseerd waarin informatie wordt gegeven over de opleidingen van het vavo. Door de digitale informatie wordt hiervan nu minder gebruik gemaakt. Cursisten melden zich vervolgens aan via de website van het Nova College. Door middel van een aanmeldpagina kan de cursist zijn belangstelling voor een vavo-traject aangeven.
Vrijwel alle aangemelde cursisten worden uitgenodigd voor een intakegesprek. Aanmelders waarvan op voorhand duidelijk is dat plaatsing bij het vavo niet mogelijk is, om welke reden dan ook, krijgen daarvan bericht en worden, zo mogelijk, doorverwezen naar een andere opleiding. Het intakegesprek vindt plaats tussen de cursist en een intaker. Intakers zijn daarin gespecialiseerde docenten of trajectbegeleiders. Er komt een aantal vragen aan de orde: • • • • •
Wat is de leervraag van de cursist en is die leervraag reëel? Passen de door de cursist gewenste opleiding en vakken bij zijn mogelijkheden? Welke kwalificatie, voorkennis en eventueel diploma's zijn reeds aanwezig? Heeft de cursist recht op vrijstellingen op grond van eerder behaalde resultaten? (maatwerk) Zijn er belemmerende factoren (dyslexie, faalangst, ziekte, beschikbaarheid etc.)
Verder wordt bekeken hoe het traject van de cursist gefinancierd kan worden: • • •
Behoort de cursist tot de doelgroep zoals beschreven in het contract dat het vavo heeft met de woongemeente van de cursist? (WEB) Is er sprake van een uitbesteding door een reguliere va-school? (Rutte-regeling) Wil de cursist het traject zelf financieren?
Wordt aan alle factoren voor plaatsing voldaan, dan wordt er een onderwijsovereenkomst gesloten tussen de cursist en het vavo. In deze onderwijsovereenkomst zijn onder andere de inspanningsverplichtingen opgenomen die de cursist en het vavo met elkaar aangaan. Een aanwezigheidsverplichting van de deelnemer maakt daarvan onderdeel uit. Daarnaast zijn er het deelnemersstatuut en de klachtenregeling die voor het Nova College als geheel van kracht zijn. Verder worden de betalingsverplichtingen van de cursist vastgelegd. Dit geldt niet voor uitbestede cursisten. Hun traject wordt volledig vergoed door de uitbestedende schooL
jaarverslag vavo 2011-2012
7
2.2
Gratis schoolboeken
De door het vo uitbestede cursisten zijn formeel leerling in het voortgezet onderwijs. Daardoor hebben zij recht op gratis schoolboeken. Deze verplichting is door het vavo overgenomen van de va-scholen. Het vavo verzorgt aflevering van de boeken en leermiddelen die onder de regeling vallen op het huisadres van de cursist. Voor de overige cursisten heeft het vavo een overeenkomst met Van Dijk Educatie waardoor een aantrekkelijke mogelijkheid wordt geboden om de boeken te huren. Uit oogpunt van coulance heeft het vavo ook in 2011-2012 gratis schoolboeken verstrekt aan 16- en 17jarige cursisten die niet uitbesteed werden door een va-school. In een aantal gevallen werden deze boeken gefinancieerd door de woongemeente van de cursist. In de overige gevallen kwamen zij voor rekening van het vavo.
2.3
Uit de lespraktijk
Het vavo biedt de mogelijkheid om in een traject van twee jaar een diploma te behalen. De meeste cursisten behalen het diploma zelfs in één jaar. Er is, in vergelijking tot het vo, sprake van versnelde trajecten. De beschikbare lesuren moeten derhalve efficiënt worden benut. Dat stelt eisen aan de cursist en aan de docent. Cursist en vavo hebben daarom beide behoefte aan goede docenten. De wettelijke eisen die gesteld worden aan de bevoegdheden van docenten in het vmbo-t, havo en vwo worden daarom als minimum ervaren. Er wordt uiteraard voortdurend naar gestreefd om aan die eisen te voldoen. Lessen worden verplicht gegeven aan de hand van een studiewijzer. Die is bij aanvang van het schooljaar beschikbaar op het Portal van het Nova College waar alle cursisten toegang toe hebben. In het geval van lesuitval, bijvoorbeeld door ziekte van de docent, kunnen de cursisten zelf verder werken. Uiteraard worden de lessen van zieke docenten zo snel mogelijk waargenomen door anderen. Het vavo maakt gebruik van moderne onderwijskundige inzichten en leermiddelen: samenwerkend leren, multimedia, ICT, Open Leer Centra, zelfwerkzaamheid, Active Boards, etc.
STAMKLASSEN HAVO Het vavo kent een relatief grote instroom vmbo-t cursisten in het havo. Het profiel van deze cursisten varieert sterk. Bijvoorbeeld: "Ik weet nog niet goed naar welke vervolgopleiding ik wil."; "Ik wil beslist niet naar het mbo."; "Ik heb gemiddeld geen 7 op mijn vmbo-t cijferlijst."; "Ik heb goede cijfers maar ben gezien mijn leeftijd (de ouderen) meer geschikt voor het vavo dan voor het mbo." Deze cursisten hebben gemeen dat zij het tempo en het niveau waarop de lesstof van het havo wordt aangeboden behoorlijk hoog vinden. Hier ontstaat een risico op voortijdig schoolverlaten. Om deze vmbo-t cursisten een betere kans op succes in het havo te geven en te behouden voor het onderwijs is in 2009-2010 begonnen met de vorming van een stamklas. De stamklas was in 2011-2012 bestemd voor jonge cursisten afkomstig van het vmbo-t en voor cursisten die hoogstens één jaar in het mbo hadden doorgebracht. De cursisten in de stamklas volgen allen de vakken: Nederlands, Engels, maatschappijleer, wiskunde (indien nodig in het profiel),twee profielvakken, studievaadigheden, een schakelklas wiskunde vmbo/havo en geschiedenis oriëntatiekennis. Daarnaast volgen deze cursisten lessen taal en rekenen. Met ingang van het cursusjaar 2012-2013 vormen taal en rekenen verplichte onderdelen voor het behalen van een diploma. Aangezien de stamklassers in een tweejarig traject zitten vallen zij onder de nieuwe, verscherpte zak-slaag-regeling. Op alle locaties wordt de groep zodanig ingeroosterd dat zij hun lessen gezamenlijk, als groep, volgen. Het groepsgevoel wordt daarmee versterk1 en de begeleiding kan beter worden gericht op de behoeften van deze groep. Ter toelichting: in het vavo is normaal gesproken geen sprake van les in groepen. ledere cursist heeft zijn eigen vakkenpakket en volgt daarmee een individueel pad door de school.
]aarverslagvavo 2011-2012
8
TEXBO Texbo staat voor: Toelating naar het EXamenjaar of een BeroepsOpleiding. Cursisten tot en met 18 jaar die zijn toegelaten tot het eerste jaar van een tweejarig traject vmbo-t doen mee aan "texbo". Dat wil zeggen dat zij naast hun gewone vakkenpakket verplicht deelnemen aan een module rekenen en aan lessen studievaardigheid en beroepenoriëntatie. Bovendien krijgen deze cursisten rond de kerstvakantie een voorlopig studieadvies dat aan het eind van het schooljaar gevolgd wordt door een bindend studieadvies. Dat kan betekenen dat een cursist zijn studie aan het vmbo-t na het lopende cursusjaar niet zal kunnen vervolgen en een verwijzing krijgt naar het mbo. De lexba-cursisten krijgen oriëntatie op het beroepsonderwijs en keuzebegeleiding, waarbij samen met hen gezocht wordt naar een passende beroepsopleiding. In 2011-2012 zijn er op de twee locaties waartexbo wordt aangeboden bij elkaar ca. 25 cursisten bediend waarvan een groot deel doorstroomt naar het examenjaar vmbo-t. Tevens zijn op de locatie Haarlem de "talenten", cursisten waar bij de eerste rapporten al blijkt dat zij het examenjaar aan zouden kunnen, deels of geheel doorgestroomd. In 2011-2012 betrof dit 3 cursisten
ALVAST STUDEREN V AVO-MBO In paragraaf 1.3 werd het aanbod Alvast Studeren vavo-mbo al genoemd. Het gaat daarbij om een beperkt aantal vmbo-opleidingen in niveau 4. Cursisten die voor hooguit twee vakken gezakt zijn voor het examen vmbo-t wordt de mogelijkheid geboden om, terwijl zij reeds beginnen aan hun mbo-opleiding, de ontbrekende vmbo-vakken alsnog te behalen. Er is sprake van een duaal traject binnen het ROG Nova College. Omdat het vavo zowel overdag als 's avonds lessen aanbiedt, is het in staat om, in samenwerking met het mbo, deze trajecten zodanig in te richten dat er zo min mogelijk roosterproblemen ontstaan voor de cursist. Met deze duale trajecten wordt verlies van een jaar studietijd voorkomen. In het cursusjaar 20112012 waren er 20 cursisten die gebruik hebben gemaakt van deze mogelijkheid.
2.4
De begeleiding
De geboden begeleiding is er in de eerste plaats op gericht de cursist uit te laten stromen met het beoogde diploma of, als dit niet lukt, te behouden voor onderwijs en toe te leiden naar een mbo-opleiding. Het vavo heeft de laatste jaren te maken met een veranderende cursistenpopulatie. De gemiddelde leeftijd daalt per cursusjaar met een half jaar. De eisen die aan de begeleiding worden gesteld wijzigen navenant. Het vavo heeft een organisatorisch begeleidingsmodel ontwikkeld waarbinnen een grote variëteit aan individuele begeleidingsvragen beantwoord kan worden.
HET BEGELEIDINGSMODEL De begeleiding van het vavo is gebaseerd op een drietal aspecten • • •
De studievoortgang Het sociaal-emotioneel functioneren De keuze voor en oriëntatie op het vervolg.
In het begeleidingsmodel wordt onderscheid gemaakt tussen basisbegeleiding en extra begeleiding.
jaarverslagvavo 2011-2012
9
De basisbege/eiding. Deze begeleiding wordt gegeven aan iedere cursist en omvat: De begeleiding door docenten De begeleiding door de mentor De begeleiding bij loopbaan- en beroepenoriëntatie door de trajectbegeleider De extra begeleiding. Deze begeleiding bestaat uit voorzieningen ten behoeve van cursisten bij specifieke problemen, wensen en vragen. Extra voorzieningen zijn bijvoorbeeld: trajectbegeleiding, de activiteiten van het Nova Cursisten Servicecentrum Pluspunt, het !mbo-traject, dyslexieonderzoek, het zorgadviesteam, studievaardigheden in de stamklas van het havo en in het vmbo-t, het schoolmaatschappelijk werk. Vaak wordt van de extra begeleiding gebruik gemaakt na overleg of op advies van de mentor of trajectbegeleider. Niet iedere cursist zal gebruik hoeven maken van deze extra voorzieningen.
DE MENTOR De mentor is de spil in de begeleiding van de cursist Naar de cursist toe levert hij 'eerstelijns begeleiding'. Samengevat voert de mentor de volgende taken uit: Hij voert in de loop van het schooljaar minimaal drie gesprekken met de cursist Hij voert zo nodig gesprekken met ouders van minderjarige cursisten en indien gewenst, ook met ouders van meerderjarige cursisten. Hij bespreekt met de cursist mogelijke extra begeleiding. Hij onderhoudt eventuele externe contacten die een cursist al ter ondersteuning heeft. Hij informeert de trajectbegeleider over problematiek bij cursisten waarop deze actie moet ondernemen.
DE TRAJECTBEGELEIDER De trajectbegeleider heeft in het begeleidingsteam de rol van primus inter pares. Een samenvatting van een deel van zijn taken: Hij bewaakt de absentie en houdt contact met de leerplichtambtenaar/RMC-functionaris en meldt veelvuldig absente leerlingen bij het landelijke verzuimloket van de Dienst Uitvoering Onderwijs. Hij geeft begeleiding aan cursisten op het gebied van zorg en verwijst cursisten indien nodig naar schoolmaatschappelijk werk of het Nova Cursisten Servicecentrum Pluspunt of draagt cursisten voor ter bespreking in het overleg van het Zorg Advies Team (ZAT). Hij onderhoudt contacten met externe zorgverleners.
DE INTAKER EN DE PLAATSINGSCOMMISSIE De intake is niet alleen het startpunt voor plaatsing op de lesgroepen van het vavo maar ook het startpunt van de begeleiding. Het vavo hecht groot belang aan de zorgvuldigheid van de intake. De beoordeling van het beoogde doel afgezet tegen de mogelijkheden van de cursist bepalen in hoge mate de kans op succes. ledere intake wordt beoordeeld door een plaatsingscommissie die bestaat uit experts binnen het vavo. Dat zijn trajectbegeleiders, opleidingsmanagers, mentoren en/of docenten. Het merendeel van de intakes kan tijdens het intakegesprek geheel afgerond worden. Voor een klein deel geeft de plaatsingscommissie een bindende 'second opinion'.
jaarverslag vavo 2011-2012
10
SCHOOLMAATSCHAPPELIJK WERK Voor cursisten die privé belemmeringen ervaren om aan leren toe te komen, biedt het vavo begeleiding door een schoolmaatschappelijk werker. Gezien de steeds jonger wordende populatie van het vavo en de toenemende problematiek, blijkt dat daarmee een behoefte wordt voorzien. Al tijdens de intake wordt geïnventariseerd welke cursisten in aanmerking komen voor een oriënterend gesprek met een schoolmaatschappelijk werker. De schoolmaatschappelijk werkers hebben drie hoofdtaken: Het verlenen van kortdurende hulpverlening aan cursisten en/of hun ouders/verzorgers. Ondersteuning en consultatie voor opleidingen, mentoren en trajectbegeleiders. Samenwerking met of verwijzing naar externe partijen, hulpverlening zoals Jeugdzorg/Jeugd Riagg, verslavingszorg, schuldhulpverlening. De focus ligt op het sociale aspect van de problematiek bij de vavo-cursisten, zoals financiële problemen, gedragsproblemen, problemen op school, conflicten, gescheiden ouders, rouwverwerking en verslaving. De zorg is schoolgerelateerd en kortdurend. Heeft de cursist langdurige zorg of hulpverlening nodig of is het functioneren op school op zichzelf goed, dan volgt verwijzing naar andere hulpverleners. De schoolmaatschappelijk werker neemt deel aan het zorgadviesteam (ZAT) in de regio. DE ZORGADVIESTEAMS Zorgadviesteams (ZAT) zijn brede teams van deskundigen en betrokkenen. Er worden cursisten besproken die dreigen uit te vallen doordat zij kampen met meervoudige problematiek zoals: drugs, moeilijke thuissituatie, ziekte, tienerzwangerschap, schulden, criminaliteit, depressiviteit, zelfstandig wonen en in eigen levensonderhoud moeten voorzien. In hetZAT zijn de volgende functies en instellingen vertegenwoordigd: de leerplichtambtenaar, de trajectbegeleider van leerplichURMC, het schoolmaatschappelijk werk, de schoolarts van de GGD, de trajectbegeleiders van het vavo, de opleidingsmanager van het vavo en een medewerker van Bureau Jeugdzorg. Op uitnodiging zijn aanwezig: de politie en de casemanager van het vavo.
2.5
Het examen
De vavo-cursisten nemen deel aan dezelfde examens als de cursisten in het voortgezet onderwijs. De examinering staat bij het vavo onder hetzelfde inspectietoezicht Met ingang van 2012 beschikt het vavo over haar eigen inspecteur en een eigen waarderingskader. Het vavo heeft de mogelijkheid om per vak een certificaat uit te reiken, mits wordt voldaan aan de zak-Islaagregeling geformuleerd in het examenbesluit Die mogelijkheid heeft het voortgezet onderwijs niet. Examenzaal Het cursusjaar 2011-2012 was voor het vavo een intensief jaar in verband met de aanscherping van de exameneisen. In 2011-2012 werd voor het eerst een 5,5 gemiddeld vereist bij het centraal schriftelijk examen. In 2012-2013 wordt dit gevolgd door de eis dat voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde op havo en vwo niet meer dan één onvoldoende behaald mag worden. In 2013-2014 wordt voor het vmbo de eis ingevoerd dat voor beide vakken Nederlands en rekenen minimaal een 5 behaald moet worden. Verder wordt in dat jaar een rekentoets ingevoerd voor vmbo, havo en vwo. Hiervoor moet minimaal een 5 behaald worden. Deze successievelijke verzwaring van exameneisen stelt eisen aan de organisatie van het vavo.
De in het cursusjaar 2009-2010 aangevangen digitale examinering van de kunstvakken is ook in 2011-2012 gecontinueerd. In verband met de problemen bij het CitolevE wordt dit traject niet verder voortgezet.
jaarverslag vavo 2011-2012
11
Het vavo houdt vast aan de voorgeschreven digitale examens. Op facilitair gebied ligt er nog een uitdaging met betrekking tot de digitale afname van de verplichte rekentoets in het kader van de aanscherping.
Wethouder Jan Nisuwenburg reikt diploma's mavo, havo en vwo uit op ROG Nova College vavo in Haarlem.
Vanaf Hnks: wethouders A. V. BaeNeldt (Velsen). H. Eraf (Beverwijk), C.M Beentjes (Heemskerk) bij de
diploma-uitreiking mavo, havo en vwo ROG Nova College vavo in Beverwijk.
Bij de tussentijdse diplomering in het najaar van 2012 zijn 11 cursisten alsnog geslaagd voor hun diploma. Het betrof 1 cursist van het vmbo-t, 9 cursisten van het havo en 1 cursist van het vwo. Door deze tussentijdse diplomering is verlies van een cursusjaar voor deze cursisten voorkomen.
Jaarverslagvavo 2011-2012
12
3.
Het resultaat
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het aantal inschrijvingen in het cursusjaar 2011-2012
Financiering WEB VO-scholen Subtotaal Eigen rekening TOTAAL
Inschrijvingen in 2011-2012 (1)
Uitstroom tijdens cursusjaar 2011-2012 (2)
(Nog) geen examendeelname in 2012 (3)
Deelnemers aan examen in 2012 (4)
653 739
184 46
37 11
432 682
1392
230
48
1114
21
-
21
-
1413
230
69
1114
Ter toelichting het volgende. In kolom (1) het aantal inschrijvingen in het cursusjaar 2011-2012. In totaal zijn er 1 A 13 cursisten ingeschreven. Een groei van 49 ten opzichte van 2010-2011 _ Er schreven zich 21 cursisten in voor eigen rekening. Zij namen deel aan cursussen die niet leidden tot examendeel name. Er werden 653 cursisten ingeschreven ten laste van de gemeentelijke WEB-budgetten en 739 cursisten uitbesteed door een school voor voortgezet onderwijs. Samen 1.392 cursisten die allen het doel hadden om deel te nemen aan een examen: 1344 in 2012 en 48 in een later jaar. In kolom (2) zien we dat van genoemde 1.392 cursisten 230 hun traject bij het vavo in de loop van het cursusjaar 2011-2012 beëindigden. Ca. 56% hiervan heeft te maken met persoonsgebonden factoren waarop het vavo geen invloed heeft. 17% heeft zijn studie elders voortgezet en 8% is gaan werken. Van de resterende 19% is de reden van vertrek onbekend gebleven. Per saldo bereikten 1 _162 van de 1.344 cursisten het eind van het cursusjaar 2011-2012. In kolom (3) zien we dat 48 van deze 1 _162 cursisten deelname beoogden aan het examen in een volgend jaar. Het betreft hier cursisten die lessen volgen in het voorexamenjaar van het vmbo-t In kolom (4) de 1 _114 cursisten die daadwerkelijk hebben deelgenomen aan het examen in 2012. Hetzij voor het behalen van één of meer certificaten, hetzij voor het behalen van een volledig diploma.
EXAMENRESULTATEN Aan het eind van het cursusjaar 2011-2012 waren er U 14 cursisten die aan het begin van 2011-2012 als einddoel examendeelname voor ogen hadden. In onderstaande tabel zijn de aantallen cursisten per schooltype weergegeven. Daarin komen 57 cursisten voor die als doel hadden in twee schooltypen deel te nemen aan het examen, waardoor het totaal uitkomt op 1 _171 _
WEB-cursisten VO-cursisten Totaal
jaarverslag vavo 2011-2012
VMBO-t 94 112 206
HAVO 286 418 704
vwo 84 177 261
Totaal 464 707 1171
13
De examenresultaten van de cursisten die daadwerkelijk deelnamen aan het examen worden weergegeven in de onderstaande tabellen. VMBO-t (aantallen cursisten) Diploma tDoei/Resultaat-> Diploma 85 Certific(a)at(en) Totaal 85
Certific( a)at( en) 33 58 91
Afgewezen 3 27 30
Totaal 121 85 206
Hieruit blijkt dat 69,4% van de deelnemers aan het examen het beoogd resultaat geheel heeft behaald en dat 16,0% het beoogde resultaat gedeeltelijk heeft behaald. De 206 kandidaten gingen gezamenlijk op voor 761 certificaten, waarvan er 463 werden behaald, d.w.z. 60,8%.
HAVO (aantallen cursisten) Diploma lDoei/Resultaat-> Diploma 269 Certific(a)at(en) Totaal 269
Certific(a)at(enl 55 299 354
Afgewezen 16 65 81
Totaal 340 364 704
Hieruit blijkt dat 80,7% van de deelnemers aan het examen het beoogd of een beter dan beoogd resultaat geheel heeft behaald en dat 7,8% het beoogde resultaat gedeeltelijk heeft behaald. De 704 kandidaten gingen gezamenlijk op voor 2499 certificaten, waarvan er 1447 werden behaald, d.w.z. 59,1 %.
VWO (aantallen cursisten) tDoei/Resultaat-> Diploma Diploma 140 Certific(a)at(en) Totaal 140
Certific(a)at(en) 21 84 105
Afgewezen 2 14 16
Totaal 163 98 261
Hieruit blijkt dat 85,8% van de deelnemers aan het examen het beoogd of een beter dan beoogd resultaat geheel heeft behaald en dat 8,0% het beoogde resultaat gedeeltelijk heeft behaald. De 261 kandidaten gingen gezamenlijk op voor 920 certificaten, waarvan er 627 werden behaald, d.w.z. 68,2%.
VMBO-t/HAVO/VWO- totaal (aantallen cursisten) Diploma Certific(a)at(en) tDoei/Resultaat-> Diploma 494 109 Certific( a )at( en) 441 Totaal 494 550
Afgewezen 21 106 127
Totaal 624 547 1171
Hieruit blijkt dat voor het vavo als geheel 79,8% van de deelnemers aan het examen het beoogd resultaat heeft behaald en dat 9,3% het beoogde resultaat gedeeltelijk heeft behaald. De 1171 kandidaten gingen gezamenlijk op voor 4.180 certificaten, waarvan er 2.537 werden behaald, d.w.z. 60,7%. Uit het bovenstaande blijkt dat het rendement louter gemeten in termen van certificaten lager ligt dan gemeten in termen van behaalde doelstellingen. Dat wordt veroorzaakt door het feit dat veel cursisten in meer vakken examen doen dan ze in feite nodig hebben voor het behalen van een diploma. Zij gebruiken deze extra vakken als compensatiemogelijkheid voor eventueel tegenvallende resultaten. In 2012 bedroeg het slagingspercentage van de cursisten die opgingen voor een diploma 79,2%. In 2011 was dit percentage 82,5%. Het grote negatieve effect dat verwacht werd van de zwaardere eisen in de nieuwe zak/slaagregeling is derhalve beperkt gebleven.
Jaarverslag vavo 2011-2012
14
De volgende tabellen geven afzonderlijk voor door het vo uitbestede cursisten en voor WEB-cursisten het resultaat weer getotaliseerd voor vmbo-t, havo en vwo.
VMBO-t/HAVONWO- totaal van WEB-cursisten Certific(a)at(en) Diploma lDoei/Resultaat~ Diploma 37 129 Certific(a)at(en) 226 Totaal 129 263
Afgewezen 7 65 72
Totaal 173 291 464
VMBO-t/HAVONWO- totaal van door het vo uitbestede cursisten
~
365
365
~
Tc •taal 51 5
~56
707
Vergelijken we de resultaten van de WEB-cursisten met die van door het voortgezet onderwijs uitbestede cursisten dan ontstaat het volgende beeld. Van de WEB-cursisten behaalde in 2011-2012 76,5% zijn beoogde examenresultaat geheel en 7,9% gedeeltelijk. Van de uitbestede cursisten behaalde in 2011-2012 82,0% zijn beoogde examenresultaat geheel en 10,1% gedeeltelijk. Hieruit blijkt opnieuw dat het vavo ook voor uitbestede cursisten uit het voortgezet onderwijs een kansrijk alternatief biedt. In het kader van de kwaliteitszorg wordt door de inspectie landelijk bij de va-scholen onderzoek gedaan naar de discrepantie tussen de eindcijfers van schoolexamen en de cijfers die op het centraal eindexamen worden behaald. Hier wordt een afwijking toegestaan van maximaal 0,5. Aangezien de cursisten van het vavo aan hetzelfde examen deelnemen, vindt dit onderzoek ook daar plaats. Voor ieder van de schooltypen vmbo-t, havo en vwo blijft deze discrepantie binnen de norm. Voor het vmbo-t bedroeg de discrepantie 0, 15, voor het havo -0,07 en voor het vwo 0,42.
4.
De toekomst ...
Dit is het laatste inhoudelijk jaarverslag van het vavo van het ROG Nova College in deze vorm. In de toekomst zullen wij een document maken dat zich meer richt op gegevens en resultaten en minder een beschrijving geeft. Natuurlijk ben ik altijd beschikbaar voor een toelichting op onze werkzaamheden aan alle stakeholders waarmee wij te maken hebben. Voor nu en in de toekomst hoopt het vavo de maatschappelijke rol te kunnen continueren die nu gespeeld wordt. De opvang van uitvallers, opstromers, mensen die gezakt zijn voor het diploma, jongeren zonder startkwalificatie, mensen die op oudere leeftijd alsnog een diploma willen behalen, ouders die zich willen verdiepen in wiskunde om hun kinderen bij het huiswerk te ondersteunen, herprofileerders die een diploma hebben dat niet aansluit op de gewenste vervolgopleiding, etc. Kortom, tenminste mensen zonder startkwalificatie (nu 90%) willen wij blijvend de mogelijkheid bieden een diploma te halen. Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag is het nog onduidelijk wat de verhouding input- vs. outputfinanciering gaat worden. Het vavo is tweede kans- of wegonderwijs. Als er financieel gestuurd gaat worden op output, dan zal dat negatieve effecten hebben op de risico's die we willen en kunnen lopen bij ons intakebeleid. Daarbij moeten wij ons onderwijs telkens evalueren en verbeteren. Maar de negatieve effecten houden in dat mensen die nu een kans krijgen bij het vavo straks niet of minder zullen worden toegelaten. Graag doe ik een beroep op de beleidsmakers de maatschappelijke rol van het vavo voor nu en in de toekomst in ere te houden.
jaarverslagvavo 2011-2012
15
Gedeputeerde Staten
Contact
mw drs. G. de Wolf T 070-441 6777
[email protected] Postadres Provinciehuis
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Datum
De heer Toet
20 december 2012
Postbus 558 2300 AN Leiden
Ons kenmerk
PZH-2012-363558537 Uw kenmerk
Bijlagen
Onderwerp
Wmo-ondersteuning Geachte heer/mevrouw, Op 20 oktober 2012 stelden Provinciale Staten de Belaidsvisie Maatschappelijke Participatie vast. Met de vaststelling van de visie door Provinciale Staten werd de koers die de provincie wil inzetten voor ondersteuning van de regio's in het kader van artikel 13 en 14 van de Wmo formeel bekrachtigd. De Sociale Barometer, de input van de regio en de expertise van JSO zijn de ingrediënten waarmee de regioverkenningen door het Tympaan Instituut opgesteld worden. In de regioverkenning staan de vraagstukken die in die betreffende regio spelen op de pijlers leefomgeving, participatie en jeugd. Op basis van de regioverkenning stelt de regio een regionaal programma op. In de regionale programma's geven de regio's aan welke vraagstukken op het terrein van de drie pijlers aangepakt worden en welke tweedelijnsondersteuning zij wensen van JSO en het Tympaan Instituut. De provincie wil, na het rapport van de Randstedelijke Rekenkamer over doeltreffendheid van Bezoekadres
subsidies, de doeltreffendheid van haar subsidies verbeteren. Daarom vindt ze het belangrijk dat
Zuid-Hollandplein 1
vraagstukken die in de regio's leven onderbouwd zijn in de regioverkenning en
2596 AW Den Haag
doelen, prestaties en effecten in het regionale programma zo smart mogelijk worden omschreven.
Tram 9 en bus 65 stoppen dichtbij het
In 2012 hebben de regio's, het Tympaan Instituut en JSO voor het eerst volgens de nieuwe koers
provinciehuis. Vanaf
gewerkt om tot regionale programma's 2013 te komen. Alle regio's hebben de programma's
station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor
inmiddels ingediend. Zo nodig zullen wij in week 3 en 4 van 2013 hierover met de regio's overleg voeren waarna wij in week 5 een besluit zullen nemen.
auto's is beperkt.
De provincie wil graag met de regio's, het Tympaan Instituut en JSO in het eerste kwartaal 2013 de cyclus van het eerste jaar evalueren. Zowel op inhoud als op proces.
~~
-
Enkele onderwerpen die hierbij aan de orde kunnen komen: -Geven de regioverkenningen de regio's voldoende aanknopingspunten om keuzes te kunnen maken;
Ons kenmerk
provincie HOLLAND
ZUID
-Bieden de regionale programma's de provincie voldoende inzicht om de doeltreffendheid te kunnen beoordelen; - Is het nodig verbeteringen in het proces (bijvoorbeeld samenwerking tussen regio, Tympaan Instituut en JSO) aan te brengen; In de tweede helft van januari 2013 zullen wij u nader berichten over hoe wij de evaluatie willen vormgeven en u vragen mee te denken over de opzet.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen,
R.C.E. Delhaas hoofd bureau Maatschappelijke participatie en Jeugd Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Afschrift aan:
- JSO t.a.v. S. H. Keereweer -Tympaan lnstituutta.v M. den Os 2/2
Gedeputeerde Staten Contact
Vanuit bureau Subsidies
dhr. H. Aydin
T070-441 82 33
[email protected]
provincie HOLLAND
ZUID
Vanuit bureau Maatschappelijke participatie en jeugd mw. G. Looijenga-van den Poll T070-4417037
[email protected] Postadres Provinciehuis
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. het bestuur Postbus 558
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T070 -4416611 www.zuid-holland.nl
2300 AN LEIDEN Dat"m
:
3 JAN 2013
Ons kenmerk
DOS-2012-0011717 PZH-2012-363618662 Uw kenmerk Onderwerp
12/1997
Subsidieverlening project "Afstemming en ondersteuning
Bijlagen
transitie jeugdzorg 2012"
1
Geacht bestuur, Op 19 november 2012 hebben wij uw aanvraag met een bijbehorende begroting ontvangen van 15 november 2012 voor een projectsubsidie 2012 van € 93.951,25 (door u afgerond op
€ 94.000,00) voor activiteiten die u in Zuid-Holland wilt uitvoeren in het kader van het project "Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012". Op 11 december 2012 hebben wij van u aanvullende informatie ontvangen (op ons verzoek). De uit te voeren activiteiten en de beoogde resultaten heeft u beschreven in uw aanvraag en betreffen in hoofdzaak: 1.
Formuleren van een visie voor de transitie jeugdzorg •
2.
Benoemen van ontwikkelpunten voor de Centra voor Jeugd en Gezin
3.
Voorbereiden pilots integrale toegang tot jeugdzorg en onderwijs
• Bezoekadres
•
Zuid-Hollandplein 1
2596 AW Den Haag
Tram 9 en bus 65
4.
De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
Resultaat: plan van aanpak pilots voor integrale toegang tot de jeugdzorg en het
Onderzoeken van het terrein "gedwongen kader" c.q. "justitiêle kader" en de wenselijkheid van bovenregionale samenwerking •
provinciehuis. Vanaf
het tien minuten lopen.
Resultaat: vastgestelde kwaliteitseisen en bedrijfsplan CJG's
onderwijs
stoppen dichtbij het
station Den Haag CS is
Resultaat: vastgestelde visie transitie jeugdzorg
5.
Resultaat: plan van aanpak jeugdbescherming en jeugdreclassering
Uitdragen van regionale visie en aanpak jeugdzorg en arrangeren werkbezoeken, kennismakingsgesprekken en digitale nieuwsbrieven. •
Resultaat: verstrekken van informatie door het verspreiden van digitale nieuwsbrief, het organiseren van werkbezoeken en kennismakingsgesprekken en daar waar mogelijk inzetten van sociale media.
PZH 2012-36361B66? dd. 0?-01-?013
Ons kenmerk
DOS-2012-0011717 provincie HOLLAND
ZUID
Toetsingskader Wij hebben de aanvraag getoetst aan de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv) en de Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland (verder te noemen Sjz). Indieningstermijn Uit uw aanvraag blijkt dat u de activiteiten in 2012 wilt uitvoeren. Uw aanvraag is tijdig ingediend. Subsidieverlening De activiteiten waarvoor u subsidie heeft aangevraagd zijn volgens artikel 5, lid 1, onderdeel d,
van de Sjz subsidiabel. U komt op grond van deze regeling voor subsidie in aanmerking. Weigeringsgronden als genoemd in artikel4:35 van de Awb, de artikelen 12 tot en met 15 en 40 van de Asv en artikel 5, lid 4, van de Sjz doen zich bij uw aanvraag niet voor. Op basis van bovenstaande overwegingen verlenen wij u op grond van de artikelen 3 en 35 van de Asv en artikel5, lid 1, onderdeel d, van de Sjz een projectsubsidie 2012 van maximaal
€ 94.000,00 voor de uitvoering van de in uw aanvraag genoemde activiteiten. Op grond van artikel 8, lid 1, van de Asv komt de door u aan derden betaalde BTW niet voor subsidiëring in aanmerking. In het maximaal verleende bedrag is daarom geen BTW opgenomen. Voorschot In uw subsidieaanvraag heeft u verzocht om direct bij de subsidieverlening een voorschot te mogen ontvangen. Wij hebben besloten u een voorschot te verlenen van 100% van het maximale subsidiebedrag, te weten € 94.000,00. Wij betalen dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening van deze brief op rekeningnummer 28.51.13.992. Wij verrekenen het voorschot bij de subsidievaststelling. Subsidieverplichtingen Op grond van de Awb en de Asv zijn aan de subsidieverlening verplichtingen verbonden. Wij hebben deze opgenomen in de bijlage bij deze beschikking. Naast deze verplichtingen geldt dat u uiterlijk 31 december 2012 de activiteiten heeft uitgevoerd. Subsidievaststelling In de bijlage bij deze beschikking staan ook uw verplichtingen rond de subsidievaststelling. U moet binnen 13 weken na afloop van het project een aanvraag tot subsidievaststelling bij ons indienen. Bepalend voor de vaststelling zijn de gerealiseerde uren van de projectleider, de beleidsmedewerker en de coördinator met de in uw aanvraag opgenomen tarieven per uur. Dit kan ertoe leiden dat wij op grond daarvan de subsidie lager dan het maximale bedrag vaststellen. Wij zullen de subsidie nooit hoger vaststellen dan het maximaal verleende subsidiebedrag. Wij verzoeken u in correspondentie altijd het dossiernummer te vermelden dat wij rechts bovenaan in deze brief hebben opgenomen.
213
P/H-201?-363618662 dd. 02-01-2013
Ons kenmerk
DOS-2012-0011717 provincie
HOLLAND
ZUID
Openbaar subsidieregister Deze beschikking is openbaar. Bepaalde informatie uit deze beschikking wordt opgenomen in een voor ieder toegankelijk subsidieregister dat via de website van de provincie (www.zuidholland.nl) geraadpleegd kan worden. In het register worden onder meer de hoogte van de
subsidie en de naam van de subsidieontvanger vermeld. Adresgegevens en bankrekeningnummers zullen er ter bescherming van de privacy niet in worden opgenomen. Bezwaarprocedure Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet
bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden, onder vermelding van 'Awb-bezwaar' in de linkerbovenhoek van de envelop en het bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awbsecretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Krachtens artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan- als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend- ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening te zenden aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, R.C.E. Delhaas hoofd bureau Maatschappelijke participatie en Jeugd Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Bijlagen:
- Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol 3/3
P7H 2012 363613667 dd. 02 01-7013
Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol ten behoeve van de subsidieontvanger (en hun accountants)
versie oktober 2012
1. Kader Dit "Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol ten behoeve van de subsidieontvanger" is bedoeld voor instellingen en instanties en hun accountants aan wie één of meerdere subsidies zijn verleend krachtens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Algemene Subsidieverordening van de provincie Zuid Holland (Asv) of een van de andere (sectorale of thematische) regelingen. Voor zover aan lagere overheden verstrekte subsidies niet middels SiSa (single information, single audit) worden afgerekend, gelden ze eveneens voor de betreffende lagere overheid en diens accountants. Doel van de inhoudelijk en financiële verantwoording
De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de bestedingen. Daarnaast heeft de subsidieontvanger ook de plicht om verantwoording af te leggen betreffende de kosten die zijn gemaakt in het kader van het door de provincie Zuid Holland gesubsidieerde project en de daaraan gekoppelde projectactiviteiten. De subsidie moet zijn besteed ter realisatie van de met de provincie overeengekomen activiteiten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met het goedgekeurde projectplan, wettelijke regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie. Deze plichten en verantwoordelijkheid zijn eveneens van toepassing indien de gelden die de subsidieontvanger ontvangt van de Provincie Zuid Holland geheel of gedeeltelijk doorgeeft aan derden, die met deze gelden (subsidiabele) activiteiten verrichten. De verplichting om te handelen in overeenstemming met wettelijke regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie blijven van kracht en strekken zich ook uit tot bovengenoemde derden. Het is aan te bevelen om tot afspraken te komen tussen de ontvangende partij zoals genoemd in de subsidiebeschikking en eventuele derden die deze gelden inzetten om (subsidiabele) activiteiten uit te voeren, betreffende de eisen aan rechtmatigheid, verantwoording en controle hierop. Van toepassing zijnde regelgeving en overige verplichtingen De volgende regelgeving en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn van toepassing: a.
de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
b.
de Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland (Asv);
c.
de Subsidieregelingen van de provincie Zuid-Holland;
d.
de subsidiebeschikking met de daarin opgenomen algemene (zie bijv Art . 42 van de Asv) en specifieke (bijv. Rijksregelingen) bepalingen;
e.
de overige van toepassing zijnde besluiten met betrekking tot de verleende subsidie.
Her?icn oktober 2012
1 van 10
pov.-1 rr~tH·HOL 'A"!
Zum
2. Procedure A. Verplichtingen van de subsidieontvanger tijdens de uitvoering van de activiteit waarvoor subsidie is verleend Algemeen
In de subsidiebeschikking kunnen specifieke verplichtingen zijn opgenomen. Daarnaast heeft de subsidieontvanger een aantal algemene, in de Awb en Asv beschreven verplichtingen. De belangrijkste staan hieronder. Indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eerder genoemde verplichtingen of de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel plaatsvinden, dan kan dat leiden tot het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van de subsidieverlening of tot het lager vaststellen van de subsidie. Wij wijzen erop dat, indien u gesubsidieerd wordt onder de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU), de artikelen uit de Asv niet van toepassing zijn maar de soortgelijke artikelen uit de BDU.
\IVJL'l9llliJJD
de situatie
- Asv artikel 16 danwel BDU 2012 artikel 11 of artikel 28 lid d van de oude BDU (alleen voor infrastructurele projecten):
De subsidieontvanger moet Gedeputeerde Staten (GS) onverwijld in kennis stellen van het voornemen de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, te wijzigen of te beëindigen. Nadere toelichting op een wijziging in de situatie Hieronder worden onder andere verstaan: wijzigingen in de einddatum van het project en het tussen activiteiten verschuiven van middelen, indien dit niet uitdrukkelijk is toegestaan in de beschikking. Ook indien (gedurende het boekjaar) in de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, aanmerkelijke* verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke lasten en baten en de begrote lasten en baten, dan moet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling doen aan GS onder vermelding van de oorzaak van de verschillen. Bedoelde verschillen kunnen leiden tot opschorting van de uitbetaling van voorschotten (voorschottermijnen) en in uitzonderlijke gevallen tot terugvordering van betaalde voorschotten en/of intrekking van de subsidie. *Aanmerkelijke verschillen zijn verschillen van meer dan 10% ten opzichte van de begroting en verschillen groter dan € 10.000,00. - Asv artikel 17 danwel Awb 4:71 (Awb 4:71 geldt ook voor de BDU): De subsidieontvanger behoeft de toestemming van GS voor: a.
het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede worden of zijn verworven door middel van de subsidie, dan wel de bestedingen daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidie;
b.
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk worden of zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de lasten daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie.
Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard.
Herzien oktober 2012
2 van 10
~
·' ·
- Awb 4:71, Asv artikel18 danwel BDU 2012 artikel10 lid 2 of artikel14 oude BDU: Indien de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is, moet hij GS onverwijld in kennis stellen van: a.
een wijziging van de statuten of het reglement van de rechtspersoon;
b.
het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon;
c.
de ontbinding van de rechtspersoon. In dat laatste geval moet de subsidieontvanger aan de provincie het batig saldo voldoen, voor zover dat saldo aan de door GS verstrekte subsidie kan worden toegerekend.
Publiciteit - Asv artikel 20 (geldt niet voor BDU): De subsidieontvanger moet in publicitaire uitingen melden dat de gesubsidieerde activiteit mede mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland. De subsidieontvanger moet de verkregen resultaten van het gesubsidieerde project algemeen beschikbaar stellen. Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard. B. Procedure ten aanzien van de verantwoording van de subsidie Wanneer rnoet het verzoek tot vaststelling worden ingediend •
Boekjaarsubsidies : uiterlijk 26 weken na afloop van het boekjaar moet er een inhoudelijke en financiële verantwoording worden afgelegd; Asv artikel31 lid 1 danwel BDU 2012 artikelS lid 7.
•
Projectsubsidies : uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet er een inhoudelijke en financiële verantwoording worden afgelegd ; Asv artikel 42 lid 1 danwel BDU 2012 artikel 8 lid 6.
•
Incidentele subsidies : uiterlijk 13 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet er een inhoudelijke en financiële verantwoording worden afgelegd; Asv artikel 49 lid 1. In de subsidieregelingen kunnen andere indieningstermijnen worden genoemd voor de aanvraag tot vaststelling. Dit wordt in veel gevallen ook opgenomen in de subsidiebeschikking. Het niet tijdig indienen van het verzoek tot vaststelling kan gevolgen hebben voor de hoogte van de subsidievaststelling. Indien u meer dan één projectsubsidie moet verantwoorden en het totale bedrag hiervan € 100.000,00 of meer is, kunt u in plaats van afzonderlijke financiële verslagen volstaan met het overleggen van één financieel verslag waarin alle afzonderlijke activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden verantwoord. Dit verslag van alle te verantwoorden subsidies gaat vergezeld van één controleverklaring waarbij controles per project moeten zijn verricht In uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient wel op basis van het project te zijn uitgevoerd. De controleverklaring dient zich tevens uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies. Dit moet duidelijk aangegeven zijn door de accountant door middel van zichtbare waarmerking en zichtbare naleving van dit controleprotocol en de hierin genoemde toleranties per subsidie.
Herzien oktober 2012
3 van 10
HOLLAN!: Wanneer moet een controleverklaring volgens model worden overlegd •
Boekjaarsubsidies (geldt niet voor BDU - buurtbusvoorzieningen): Een financieel verslag dan wel een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een verklaring van een accountant betreffende de getrouwheid van het daarin verantwoorde beheer (artikel 4:78 Awb ). Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard.
•
Projectsubsidies en incidentele subsidies op basis van de Asv of een op Asv gebaseerde regeling: Bij een subsidieverlening van € 100.000,00 of meer moet een deskundigenonderzoek uitgevoerd worden door een registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 393. eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De werkzaamheden van de registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent dienen te leiden tot een controleverklaring. Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard.
•
Projectsubsidies op basis van de BDU 2012 die niet vallen onder Si Sa: Bij een subsidieverlening
van € 125.000,00 of meer moet een deskundigenonderzoek uitgevoerd
worden door een registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 393. eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De werkzaamheden van de registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent dienen te leiden tot een controleverklaring. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de juistheid. tijdigheid en volledigheid van de verantwoording en de verkrijging van een controleverklaring. Het is zeer aan te bevelen om voor aanvang van het project met de accountant contact op te nemen, zodat deze een eerste analyse van de projectinrichting, risico's en eventuele adviezen rondom (tussentijdse) controle kan doen waarmee vooraf afspraken kunnen worden gemaakt en mogelijke knelpunten worden voorkomen. Geen goedkeurende controleverklaring en/of een oordeelsbeperking? U dient bij het indienen
van uw aanvraag tot subsidievaststelling het rapport van bevindingen van uw
accountant mee te zenden en in te gaan op de door uw accountant geconstateerde redenen voor de eventuele oordeelbeperking, oordeelsonthouding danwel afkeuring. Zonder motivatie waarom of hoe het door uw accountant geconstateerde tot stand is gekomen en wat u doet om dit in de toekomst te voorkomen, zullen de bijbehorende lasten bij de subsidievaststelling in mindering worden gebracht danwel zal er een procentuele korting plaatsvinden bij de subsidievaststelling. Administratie - Asv artikel 19 danwel BDU 2012 artikel 10 lid 1: De subsidieontvanger moet aan GS dan wel aan door hen aangewezen ambtenaren of deskundigen inzage verlenen in de administratie, voor zover dit nodig is voor een beslissing omtrent de subsidie.
Herzien oktober 2012
4
van 10
C. Reikwijdte accountantsonderzoek
De controleverklaring inhoudeli;k De accountantscontrole strekt zich uit tot het beoordelen van de deugdelijkheid en toereikendheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van de baten en lasten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met wettelijke regelingen en met de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de subsidie en voor zover dit in redelijkheld toetsbaar is voor de accountant. De accountantscontrole Diepgang De accountant bepaalt zelf de aanpak van zijn controle. Hij dient deze controle zodanig in te richten dat hij met een redelijke mate van zekerheid een uitspraak kan doen over de getrouwheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van het gevoerde beheer. Reikwijdte van het accountantsonderzoek In de verantwoording mogen uitsluitend die baten en lasten worden meegenomen, die toegerekend kunnen worden aan de subsidiabele activiteiten en de subsidiabele projectperiode. Lasten welke gemaakt zijn na afloop van de subsidiabele projectperiode waarvoor de subsidie is verleend, mogen alleen in de verantwoording worden opgenomen indien de provincie zich hiermee akkoord heeft verklaard. De baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende doelen zijn verleend evenals alle overige baten die hieruit voortvloeien) dienen volledig te worden verantwoord. Baten en lasten met betrekking tot 'om niet' c.q. "in natura" ontvangen subsidiabele activiteiten moeten zo goed mogelijk inzichtelijk gemaakt worden en voor zover mogelijk gekwantificeerd worden bij zowel de baten als de lasten. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid De accountant moet de controle zo inrichten dat deze met een zekerheid van 95% uitspraak kan doen dat de instelling in de uitkeringsperiade niet meer dan 1% van de specifieke uitkeringen niet getrouw heeft besteed Voor het verstrekken van de controleverklaring gelden de volgende toleranties· Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Beperking
Oordeel
Afkeurend
onthouding Onjuistheden in de financiële verantwoording/ besteding (%werkelijk
< 1%
>1% en< 3%
-
>3%
<3%
> 3% en< 10%
>10%
-
gemaakte lasten met een maximum van de
toegekende subsidie) Onzekerheden in de controle(% werkelijk gemaakte lasten met een maximum van de
toegekende subsidie Bron: Handboek Auditing Rijksoverheid 2006
HerLien oktober 2012
5 van 10
Fouten en onzekerheden Fouten en onzekerheden dienen te worden gecorrigeerd, ook indien deze onder de goedkeuringstolerantie vallen. Niet gecorrigeerde fouten dienen te worden gerapporteerd in een rapport van bevindingen, als geen goedkeurende controleverklaring kan worden overlegd. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 1% van het verleende subsidiebedrag. Gegevens van derden Indien de verantwoorde lasten en overeengekomen prestaties zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. Het gestelde in dit protocol is ook van toepassing voor accountants van subsidieontvangers waaraan de instelling, gemeente of grootstedelijke regio in het kader van die regelingen gelden verstrekken. Gemeenten/instellingen dienen ervoor zorg te dragen dat de subsidieontvangers en hun accountants op de hoogte zijn van de controle en specifieke eisen, zoals die voor deze regelingen in dit protocol worden gesteld. Inhoudelijk verslag De accountant dient te controleren dat alle toelichtingen verenigbaar zijn met de financiële verantwoording. De inhoudelijke juistheid van de activiteit wordt niet door de accountant beoordeeld. Rechtmatigheid De accountant moet controleren of de baten en lasten rechtmatig zijn geweest. Door de subsidieontvanger niet rechtmatig bestede lasten moeten in een rapport van bevindingen worden opgenomen en kunnen van invloed zijn op de strekking van de controleverklaring. Onder "besteed" wordt verstaan het financiële totaal van lasten en rechtens afdwingbare verplichtingen binnen de uitkeringsperiade - een en ander conform het baten- en lastenstelseL Indien de verantwoorde lasten en activiteiten zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. WOPT/WNT Wij wijzen u erop dat de accountant tevens een onderzoek dient uit te voeren in het kader van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancieerde topinkomens (WOPT) of de opvolger hiervan de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Een overschrijding van de norm moet verplicht gemeld worden aan het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens moet dit opgenomen worden in de jaarrekening.
Herzien oktober 2012
6 van 10
3. Aan te leveren (accountants)producten: Wat houdt de inhoudelijke en financrële verantwoording in Het activiteitenverslag biedt inzicht in de behaalde resultaten per overeengekomen activiteit. In geval van het niet (geheel) uitvoeren van de activiteiten dient u toelichting te geven onder vermelding van de redenen waarom niet en wat u gedaan heeft om de activiteiten alsnog uit te voeren. De financiële verantwoording geeft inzicht in de baten en lasten van de gesubsidieerde activiteit. In welke vorm moet de financiële verantwoording worden ingediend a. in de verantwoording worden het kenmerk en de datum van de subsidiebeschikking opgenomen; b. de financiële verantwoording wordt ten minste ingericht op hetzelfde detailniveau en met dezelfde inrichting als de bij de aanvraag ingediende begroting; c. hierbij worden zowel de baten als de lasten weergegeven; d. de begroting dient als vergelijkend overzicht te worden opgenomen; e. de lasten van het eigen personeel dienen te worden gespecificeerd naar aantal uren en tarief (indien dit in de begroting stond); f.
afwijkingen ten opzichte van de begroting die 10% of meer bedragen en afwijkingen van € 10.000,00 of meer bij posten in de begroting ten opzichte van de realisatie, dienen te worden toegelicht.
Welke informatie dient de financiële verantwoording te bevatten a. een opstelling van de lasten aan het project c.q. activiteiten waarvoor de subsidie is verleend (zie vorige alinea over vorm); b. een opstelling van de baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende producten, activiteiten en projecten zijn verleend evenals de overige baten die hieruit voortvloeien) c. een verklaring van de afwijkingen ten opzichte van de begroting (zie alinea over vorm); Indien van toepassing dient de financiële verantwoording vergezeld te zijn van een controleverklaring. In het geval dat er geen goedkeurende controleverklaring aan de orde is, dient het rapport van bevindingen te worden overlegd met een gemotiveerde toelichting of een verklaring over de door de accountant geconstateerde punten (zie hiervoor bij Fouten en onzekerheden en Geen goedkeurende controleverklaring en/of een oordeelsbeperking?). Alle ondertekeningen dienen origineel te zijn tenzij er sprake is van een jaarrekening die gedeponeerd is bij de Kamer van Koophandel. Deze gedeponeerde jaarrekening moet dezelfde zijn als waarmee verantwoording kan worden afgelegd over de subsidie. Er moet sprake zijn van voldoende informatie en specificatie in de gedeponeerde jaarrekening. Is dit niet het geval, dan dient de gespecificeerde en gedetailleerde jaarrekening -die dient als verantwoording van de subsidie- alsnog te voldoen aan deze ondertekeningseis. Gekopieerde handtekeningen worden niet geaccepteerd. Indien er sprake is van een controleverklaring dienen de bijbehorende verantwoording en stukken gewaarmerkt te zijn.
Herzien oktober 2012
7 van 10
Verantwoording biJ samenJoop van een boekjaarsttbsidie en projectsubsidie(s) Subsidieontvangers kunnen de verantwoording van projectsubsidies en een boekjaarsubsidie in een gewaarmerkte en zichtbaar door de accountant gecontroleerde verantwoording bij ons indienen (zie alinea over vorm). In uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient op basis van elk project afzonderlijk te zijn uitgevoerd en per project de toleranties te zijn nageleefd. De controleverklaring dient zich tevens zichtbaar uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies.
Herzien oktober 2012
8 van 10
4. Tekst controleverklaring Modeltekst goedkeurende controleverklaring bij een subsidiedeclaratie Aan: Opdrachtgever CONTROLEVERKLARING Afgegeven ten behoeve van de provincie Zuid-Holland
Wij hebben de bijgevoegde, door ons voor identificatiedoeleinden gewaarmerkte, financiële verantwoording van ... te .. inzake de uitvoering van de subsidie .... gecontroleerd. Deze subsidie is met een beschikking met kenmerk ... d.d .... groot € xxx,OO verleend door de Provincie Zuid-Holland. Verantwoordelijkheid van het bestuur ........ is verantwoordelijk voor het opstellen van de financiële verantwoording. . .. .... is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de financiële verantwoording mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de financiële verantwoording op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de financiële verantwoording. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste professionele oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de financiële verantwoording een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opstellen van het vaststellingsformulier door de entiteit, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van het gebruikte normenkader voor de rechtmatige totstandkoming van verantwoorde transacties.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
HerLien oktober 2012
9 van 10
'"':--11 ! ZUID.HO!.Ln"
P"'~'' !llt~·
Oordeel Naar ons oordeel is de financiële verantwoording van .......... , in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgesteld in overeenstemming met de beschikking van de Provincie Zuid-Holland met kenmerk . d.d.
. rekening houdend met de gehanteerde verdeelsleutel zoals toegelicht in de bijlage bij de
financiële verantwoording. De financiële verantwoording sluit met een bedrag van € xxx,OO. Beperking in gebruik en verspreidingskring De financiële verantwoording en onze controleverklaring daarbij zijn uitstuitend bestemd voor . ter verantwoording aan Provincie Zuid-Holland in het kader van .
. subsidie. De financiële
verantwoording en controleverklaring daarbij kunnen daarom niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De controleverklaring (of delen daarvan) mag daarom niet, zonder onze uitdrukkelijke schriftelijke toestemming vooraf, in welke vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld. Wij aanvaarden derhalve geen aansprakelijkheid jegens derde partijen die inzage krijgen in deze verklaring of deze verklaring in handen krijgen.
Plaats, datum Naam accountantskantoor Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Herzien oktober 2012
10 van 10
1
Gedeputeerde Staten en Economie
provincie
HOLLAND
ZUID
5()
.. 1'1\.tLJ
P.S. Autar-Bhoelai T070-4416060
[email protected] Bureau Maatschappelijke Participatie en Jeugd J. Lansdaal T 070 441 83 20
[email protected] Postadres Provinciehuis
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland T.a.v. het bestuur Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Postbus 90602 2509 LP Den Haag T0704416611
www.zuid-holland.nl
.. 1 JAN 2013
Datum Ons kenmerk
DOS-2012-0009742 PZH-2012-363319076 Uw kenmerk 12/1623
Onderwerp
Besluit aanvraag projectsubsidie 2013 Afbouw RAS
Uw contactpersoon A.M.W.
Hogervorst
Bijlagen 1
Geacht bestuur, Op 21 september 2012 hebben wij uw aanvraag ontvangen van 20 september 2012 voor een projectsubsidie 2013 voor het project RAS 2013 en coördinatie van in totaal € 1.305.985,00. Op 17 oktober 2012 hebben wij van u op ons verzoek aanvullende informatie ontvangen. De uit te voeren activiteiten heeft u beschreven in een werkplan namelijk: 1.
De regionale inkoop van opvoedhulp en nazorg in kader van Preventief jeugdbeleid. U noemt de activiteiten: ReSet, Jeugd Maatschappelijk werk; School Maatschappelijk VO en Kortdurende hulp GGD Triple P. U vraagt hiervoor € 1.230.985,00.
2.
Coördinatie van de thema's Preventief jeugdbeleid (opvoedhulp en nazorg), Wmo en Regionale samenwerking transitie jeugdzorg. U vraagt hiervoor € 75.000,00.
Indieningstermijn Uit uw aanvraag blijkt dat u de activiteiten in 2013 wilt uitvoeren. Uw aanvraag is tijdig ingediend. Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1
Toetsingskader
2596 AW Den Haag
Wij hebben de aanvraag getoetst aan de relevante bepalingen van hoofdstuk 4 van de Algemene
Tram 8 en 9 en bussen
wet bestuursrecht (Awb), de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv).
18, 22, 65 stoppen dichtbij het
Bij brief van 8 november 2012, kenmerk PZH-2012-354074189-4 is aan u medegedeeld dat de
provinciehuis. Vanaf
subsidierelatie voor wat betreft het preventief jeugdbeleid met ingang van 1 juli 2013 eindigt.
station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto's is beperkt.
Teneinde uw organisatie en die van derden de gelegenheid te bieden zich op de nieuwe situatie in te stellen, verstrekken wij u na het eindigen van de RAS op 31 december 2012 nog tot 1 juli 2013 subsidie ter hoogte van het bedrag genoemd in de brief van 8 november 2012. Voor uw regio betekent dit dat u voor de genoemde periode een subsidie zal ontvangen van € 728.133,00.
~~
-
Provinciale Staten hebben voor u een bedrag van € 728.133,00 in de begroting 2013 opgenomen. De activiteiten waarvoor u subsidie heeft aangevraagd, zijn volgens artikel 35 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv) subsidiabel. Uw organisatie kan op grond van deze
PZH-2012-36331 9076 dd. 07-01-2013
Ons kenmerk
DOS-2012-0009742 provincie HOLLAND
ZUID
verordening voor subsidie in aanmerking komen. Weigeringgronden als genoemd in artikel4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 12,13 en 15 en 40 van de Asv Zuid-Holland zijn bij
uw aanvraag niet aan de orde. Subsidieverlening
Op basis van het voorgaande en het in de begroting opgenomen bedrag verlenen wij u op grond van artikel 4 en 35 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv) een projectsubsidie van maximaal € 728.133,00 voor de afbouw van de RAS in 2013. Op grond van artikel 14 van de Asv weigeren wij de extra aangevraagde subsidie van € 577.852,00 omdat het gevraagde bedrag het maximale beschikbare budget in de begroting overschrijdt. De verdeling van de middelen voor de afbouw van de RAS is als volgt: 1.
Preventief jeugdbeleid (inkoop opvoedhulp en nazorg)
2.
Coördinatie Preventief jeugdbeleid (opvoedhulp/nazorg)
€ 653.133,00 € 25.000,00
3.
Coördinatie Wmo
€ 25.000,00
4.
Coördinatie Regionale samenwerking transitie jeugdzorg
€ 25.000,00
Voor coördinatie bedraagt de subsidie maximaal € 25.000,00 per thema. Indien u de coördinatie per thema goedkoper kunt doen, kunt u de overblijvende coördinatiemiddelen inzetten voor de inkoop van ex1ra opvoedhulp en nazorg. U voert de activiteiten 1 en 2 uit tot 1 juli 2013. Indien nodig kunt u een verlenging van de uitvoeringstermijn van activiteit 2 aanvragen tot uiterlijk 31 december 2013. De activiteiten 3 en 4 lopen door tot en met 31 december 2013. U bent niet BTW-plichtig. Op grond van artikel 8 lid 1 van de Asv komt de door u aan derden betaalde BTW voor subsidiëring in aanmerking. De door u te betalen BTW is in uw begroting verwerkt en daarom al in de hiervoor maximale subsidie opgenomen. Voorschot Wij hebben besloten u een voorschot te verlenen van 100% van het maximale subsidiebedrag, te
weten € 728.133,00. Wij betalen dit in twee termijnen. Wij maken de termijnbedragen van
€ 364.066,50 ten behoeve van de bevoorschotting over in de maanden januari en april op rekeningnummer 28.51.13.992. Wij verrekenen de voorschotten bij de subsidievaststelling. Subsidieverplichtingen
Op grond van de Awb en de Asv zijn aan de subsidieverlening verplichtingen verbonden. Wij hebben de belangrijkste daarvan opgenomen in de bijlage bij deze beschikking in de vorm van een controleprotocoL Naast deze verplichtingen geldt dat u de activiteiten uiterlijk per onder de subsidieverlening genoemde data heeft uitgevoerd. Als u afwijkt van uw activiteitenplan in uw subsidieaanvraag 2013, dient u dit in een aangepast werkplan te beschrijven. Dit aangepaste plan dient u ter goedkeuring aan ons voor te leggen. Subsidievaststelling
In de bijlage bij deze beschikking staan in de vorm van een controleprotocol ook uw verplichtingen rond de subsidievaststelling. U moet binnen 26 weken na afloop van het project een aanvraag tot subsidievaststelling bij ons indienen en dat is uiterlijk 1 juli 2014.
213
PZH-2012-363319076 dd. 07-01-2013
DOS-2012-0009742 provincie HOLLAND
ZUID
Bepalend voor de vaststelling zijn de uitgevoerde activiteiten en de werkelijke Jasten en baten van het project Dit kan ertoe leiden dat wij op grond daarvan de subsidie Jager dan het maximale bedrag vaststellen. W1j zullen de subsidie nooit hoger vaststellen dan het max'11ilaal verleende subsidiebedrag. Wij verzoeken u in correspondentie altijd het dossiernummer te vermelden dat wij rechts bovenaan in deze brief hebben opgenomen. Openbaar subsidieregister Deze beschikking is openbaar. Bepaalde informatie uit deze beschikking wordt opgenomen in een voor ieder toegankelijk subsidieregister dat via de website van de provincie (www.zuid-holland.nl) geraadpleegd kan worden. In het register worden onder meer de hoogte van het subsidie en de naam van de subsidieontvanger vermeld. Adresgegevens en bankrekeningnummers zullen er ter bescherming van de privacy niet in worden opgenomen. Bezwaarprocedure Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden, onder vermelding van "Awb-bezwaar" in de linkerbovenhoek van de envelop en het bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Krachtens artikel6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet Gelet hierop kan- als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend- ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een verzoek tot het treffen van een
voorlopige voorziening worden ingediend. Wij verzoeken u een kopie van het verzoek om een voorlopige voorziening te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
secretaris, Mw. drs. J.A.M. HiJgersom Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Bijlage: - Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol
3/3
PZH-2012-363319076 dd. 07-01-2013
îlfO~'!filrit
Zum
HOLLAND
Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol ten behoeve van de subsidieontvanger (en hun accountants) versie oktober 2012
1" Kader Dit "Subsidieverplichtingen inclusief controleprotocol ten behoeve van de subsidieontvanger" is bedoeld voor instellingen en instanties en hun accountants aan wie één of meerdere subsidies zijn verleend krachtens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Algemene Subsidieverordening van de provincie Zuid Holland (Asv) of een van de andere (sectorale of thematische) regelingen" Voor zover aan lagere overheden verstrekte subsidies niet middels Si Sa (single information, single audit) worden afgerekend, gelden ze eveneens voor de betreffende lagere overheid en diens accountants, Doel van de inhoudelijk en financiëte verantwoording De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van de bestedingen" Daarnaast heeft de subsidieontvanger ook de plicht om verantwoording af te leggen betreffende de kosten die zijn gemaakt in het kader van het door de provincie Zuid Holland gesubsidieerde project en de daaraan gekoppelde projectactiviteiten, De subsidie moet zijn besteed ter realisatie van de met de provincie overeengekomen activiteiten" Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met het goedgekeurde projectplan, wettelijke regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie" Deze plichten en verantwoordelijkheid zijn eveneens van toepassing indien de gelden die de subsidieontvanger ontvangt van de Provincie Zuid Holland geheel of gedeeltelijk doorgeeft aan derden, die met deze gelden (subsidiabele) activiteiten verrichten, De verplichting om te handelen in overeenstemming met wettelijke regelingen en de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de verleende subsidie blijven van kracht en strekken zich ook uit tot bovengenoemde derden, Het is aan te bevelen om tot afspraken te komen tussen de ontvangende partij zoals genoemd in de subsidiebeschikking en eventuele derden die deze gelden inzetten om (subsidiabele) activiteiten uit te voeren, betreffende de eisen aan rechtmatigheid, verantwoording en controle hierop" Van toepassing zfînde regelgeving en overige verplichtingen De volgende regelgeving en overige aan de subsidie verbonden verplichtingen zijn van toepassing: a"
de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
b,
de Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland (Asv);
c"
de Subsidieregelingen van de provincie Zuid-Holland;
d,
de subsidiebeschikking met de daarin opgenomen algemene (zie bijv Art, 42 van de Asv) en specifieke (bijv" Rijksregelingen) bepalingen;
e,
de overige van toepassing zijnde besluiten met betrekking tot de verleende subsidie"
Her7icn oktober 2012
1 van 10
"
2. Procedure A.
Verplichtingen van de subsidieontvanger tijdens de uitvoering van de activiteit waarvoor subsidie is verleend
Algemeen In de subsidiebeschikking kunnen specifieke verplichtingen zijn opgenomen. Daarnaast heeft de subsidieontvanger een aantal algemene, in de Awb en Asv beschreven verplichtingen. De belangrijkste staan hieronder. Indien de subsidieontvanger niet voldoet aan de eerder genoemde verplichtingen of de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel plaatsvinden, dan kan dat leiden tot het intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van de subsidieverlening of tot het lager vaststellen van de subsidie. Wij wijzen erop dat, indien u gesubsidieerd wordt onder de Uitvoeringsregeling brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). de artikelen uit de Asv niet van toepassing zijn maar de soortgelijke artikelen uit de BDU. Wijziging in de situatie - Asv artikel16 danwel BDU 2012 artikel11 of artikel 28 lid d van de oude BDU (alleen voor infrastructurele projecten):
De subsidieontvanger moet Gedeputeerde Staten (GS) onverwijld in kennis stellen van het voornemen de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt, te wijzigen of te beëindigen. Nadere toelichting op een wijziging in de situatie Hieronder worden onder andere verstaan: wijzigingen in de einddaturn van het project en het tussen activiteiten verschuiven van middelen, indien dit niet uitdrukkelijk is toegestaan in de beschikking. Ook indien (gedurende het boekjaar) in de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, aanmerkelijke• verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke lasten en baten en de begrote lasten en baten, dan moet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling doen aan GS onder vermelding van de oorzaak van de verschillen. Bedoelde verschillen kunnen leiden tot opschorting van de uitbetaling van voorschotten (voorschottermijnen) en in uitzonderlijke gevallen tot terugvordering van betaalde voorschotten en/of intrekking van de subsidie. •Aanmerkelijke verschillen zijn verschillen van meer dan 10% ten opzichte van de begroting en verschillen groter dan € 10.000,00. - Asv artikel17 danwel Awb 4:71 (Awb 4:71 geldt ook voor de BDU): De subsidieontvanger behoeft de toestemming van GS voor: a.
het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede worden of zijn verworven door middel van de subsidie, dan wel de bestedingen daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidie;
b.
het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk worden of zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de lasten daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie.
Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard.
Herzien oktober 2012
2 van 10
- Awb 4:71, Asv artikel 18 danwel BDU 2012 artikel 10 lid 2 of artikel 14 oude BDU: Indien de subsidieontvanger een privaatrechtelijke rechtspersoon is, moet hij GS onverwijld in kennis stellen van: a.
een wijziging van de statuten of het reglement van de rechtspersoon;
b.
het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon;
c.
de ontbinding van de rechtspersoon. In dat laatste geval moet de subsidieontvanger aan de provincie het batig saldo voldoen, voor zover dat saldo aan de door GS verstrekte subsidie kan worden toegerekend.
Publiciteit - Asv artikel 20 (geldt niet voor BDU): De subsidieontvanger moet in publicitaire uitingen melden dat de gesubsidieerde activiteit mede mogelijk is gemaakt met steun van de provincie Zuid-Holland. De subsidieontvanger moet de verkregen resultaten van het gesubsidieerde project algemeen beschikbaar stellen. Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard. B. Procedure ten aanzien van de verantwoording van de subsidie Wanneer moet het verzoek tot vaststelling worden ingediend •
Boekjaarsubsidies : uiterlijk 26 weken na afloop van het boekjaar moet er een inhoudelijke en financiële verantwoording worden afgelegd; Asv artikel 31 lid 1 danwel BDU 2012 artikel 8 lid 7.
•
Projectsubsidies : uiterlijk 26 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet er een inhoudelijke en financiële verantwoording worden afgelegd ; Asv artikel 42 lid 1 danwel BDU 2012 artikel 8 lid 6.
•
Incidentele subsidies : uiterlijk 13 weken na de datum waarop de activiteit op grond van de subsidiebeschikking moet zijn uitgevoerd moet er een inhoudelijke en financiële verantwoording worden afgelegd; Asv artikel 49 lid 1. In de subsidieregelingen kunnen andere indieningstermijnen worden genoemd voor de aanvraag tot vaststelling. Dit wordt in veel gevallen ook opgenomen in de subsidiebeschikking. Het niet tijdig indienen van het verzoek tot vaststelling kan gevolgen hebben voor de hoogte van de subsidievaststelling. Indien u meer dan één projectsubsidie moet verantwoorden en het totale bedrag hiervan € 100.000,00 of meer is, kunt u in plaats van afzonderlijke financiële verslagen volstaan met het overleggen van één financieel verslag waarin alle afzonderlijke activiteiten waarvoor subsidie is verleend, worden verantwoord. Dit verslag van alle te verantwoorden subsidies gaat vergezeld van één controleverklaring waarbij controles per project moeten zijn verricht. In uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient wel op basis van het project te zijn uitgevoerd. De controleverklaring dient zich tevens uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies. Dit moet duidelijk aangegeven zijn door de accountant door middel van zichtbare waarmerking en zichtbare naleving van dit controleprotocol en de hierin genoemde toleranties per subsidie.
Herzien oktober 2012
3 van 10
wanneer moet een controleverklaring volgens model worden overlegd •
Boekjaarsubsidies (geldt niet voor BDU- buurtbusvoorzieningen): Een financieel verslag dan wel een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een verklaring van een accountant betreffende de getrouwheid van het daarin verantwoorde beheer (artikel 4:78 Awb). Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard.
•
Projectsubsidies en incidentele subsidies op basis van de Asv of een op Asv gebaseerde regeling: Bij een subsidieverlening van € 100.000,00 of meer moet een deskundigenonderzoek uitgevoerd worden door een registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De werkzaamheden van de registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent dienen te leiden tot een controleverklaring. Het kan dat in een subsidieregeling of in de subsidieverleningsbeschikking deze bepaling niet van toepassing is verklaard.
•
Projectsubsidies op basis van de BDU 2012 die niet vallen onder SiSa: Bij een subsidieverlening van € 125.000,00 of meer moet een deskundigenonderzoek uitgevoerd worden door een registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De werkzaamheden van de registeraccountant c.q. Account-Administratieconsulent dienen te leiden tot een controleverklaring. De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de verantwoording en de verkrijging van een controleverklaring. Het is zeer aan te bevelen om voor aanvang van het project met de accountant contact op te nemen, zodat deze een eerste analyse van de projectinrichting, risico's en eventuele adviezen rondom (tussentijdse) controle kan doen waarmee vooraf afspraken kunnen worden gemaakt en mogelijke knelpunten worden voorkomen. Geen goedkeurende controleverklaring en/of een oordeelsbeperking? U dient bij het indienen van uw aanvraag tot subsidievaststelling het rapport van bevindingen van uw accountant mee te zenden en in te gaan op de door uw accountant geconstateerde redenen voor de eventuele oordeelbeperking, oordeelsonthouding danwel afkeuring.
Zonder motivatie waarom of hoe het door uw accountant geconstateerde tot stand is gekomen en wat u doet om dit in de toekomst te voorkomen, zullen de bijbehorende lasten bij de subsidievaststelling in mindering worden gebracht danwel zal er een procentuele korting plaatsvinden bij de subsidievaststelling. Administratie - Asv artikel 19 danwel BDU 2012 artikel 10 lid 1: De subsidieontvanger moet aan GS dan wel aan door hen aangewezen ambtenaren of deskundigen inzage verlenen in de administratie, voor zover dit nodig is voor een beslissing omtrent de subsidie.
Herzien oktober 2012
4 van 10
C. Reikwijdte accountantsonderzoek De controleverklaring inhoudelijk De accountantscontrole strekt zich uit tot het beoordelen van de deugdelijkheid en toereikendheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van de baten en lasten. Rechtmatig wil hier zeggen: in overeenstemming met wettelijke regelingen en met de subsidieverplichtingen, zoals opgenomen in de subsidiebeschikking en verdere correspondentie met betrekking tot de subsidie en voor zover dit in redelijkheid toetsbaar is voor de accountant. De accountantscontrole Diepgang De accountant bepaalt zelf de aanpak van zijn controle. Hij dient deze controle zodanig in te richten dat hij met een redelijke mate van zekerheid een uitspraak kan doen over de getrouwheid van de financiële verantwoording en de rechtmatigheid van het gevoerde beheer. Reikwijdte van het accountantsonderzoek In de verantwoording mogen uitsluitend die baten en lasten worden meegenomen, die toegerekend kunnen worden aan de subsidiabele activiteiten en de subsidiabele projectperiode. Lasten welke gemaakt zijn na afloop van de subsidiabele projectperiode waarvoor de subsidie is verleend, mogen alleen in de verantwoording worden opgenomen indien de provincie zich hiermee akkoord heeft verklaard. De baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende doelen zijn verleend evenals alle overige baten die hieruit voortvloeien) dienen volledig te worden verantwoord. Baten en lasten met betrekking tot 'om niet' c.q. "in natura" ontvangen subsidiabele activiteiten moeten zo goed mogelijk inzichtelijk gemaakt worden en voor zover mogelijk gekwantificeerd worden bij zowel de baten als de lasten. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid De accountant moet de controle zo inrichten dat deze met een zekerheid van 95% uitspraak kan doen dat de instelling in de uitkeringsperiade niet meer dan 1% van de specifieke uitkeringen niet getrouw heeft besteed Voor het verstrekken van de controleverklaring gelden de volgende toleranties· Goed keuringstol era ntie
Goedkeurend
Beperking
Oordeel
Afkeurend
onthouding Onjuistheden in de financiële verantwoording/ besteding (% werkelijk
< 1%
>1%en<3%
-
>3%
<3%
>3%en<10%
>10%
-
gemaakte lasten met een
maximum van de toegekende subsidie) Onzekerheden in de controle (% werkelijk gemaakte lasten met een
maximum van de toegekende subsidie Bron: Handboek Auditing Rijksoverheid 2006
Herzien okiober 2012
5 van 10
Fouten en onzekerheden Fouten en onzekerheden dienen te worden gecorrigeerd, ook indien deze onder de goedkeuringstolerantie vallen. Niet gecorrigeerde fouten dienen te worden gerapporteerd in een rapport van bevindingen, als geen goedkeurende controleverklaring kan worden overlegd. Hiervoor geldt een rapportagetolerantie van 1% van het verleende subsidiebedrag. Gegevens van derden Indien de verantwoorde lasten en overeengekomen prestaties zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. Het gestelde in dit protocol is ook van toepassing voor accountants van subsidieontvangers waaraan de instelling, gemeente of grootstedelijke regio in het kader van die regelingen gelden verstrekken. Gemeenten/instellingen dienen ervoor zorg te dragen dat de subsidieontvangers en hun accountants op de hoogte zijn van de controle en specifieke eisen, zoals die voor deze regelingen in dit protocol worden gesteld. Inhoudelijk verslag De accountant dient te controleren dat alle toelichtingen verenigbaar zijn met de financiële verantwoording. De inhoudelijke juistheid van de activiteit wordt niet door de accountant beoordeeld. Rechtmatigheid De accountant moet controleren of de baten en lasten rechtmatig zijn geweest. Door de subsidieontvanger niet rechtmatig bestede lasten moeten in een rapport van bevindingen worden opgenomen en kunnen van invloed zijn op de strekking van de controleverklaring. Onder "besteed" wordt verstaan het financiële totaal van lasten en rechtens afdwingbare verplichtingen binnen de uitkeringsperiade-een en ander conform het baten- en lastenstelseL Indien de verantwoorde lasten en activiteiten zijn gebaseerd op gegevens van derden dient de subsidieontvanger deze gegevens te controleren op juistheid en volledigheid. WOPT/WNT Wij wijzen u erop dat de accountant tevens een onderzoek dient uit te voeren in het kader van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancieerde topinkomens (WOPT) of de opvolger hiervan de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Een overschrijding van de norm moet verplicht gemeld worden aan het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens moet dit opgenomen worden in de jaarrekening.
Herzien oktober 2012
6 van 10
3. Aan te leveren (accountants)producten: Wat houdt de inhoudelijke en financiële verantwoording in Het activiteitenverslag biedt inzicht in de behaalde resultaten per overeengekomen activiteit In geval van het niet (geheel) uitvoeren van de activiteiten dient u toelichting te geven onder vermelding van de redenen waarom niet en wat u gedaan heeft om de activiteiten alsnog uit te voeren. De financiële verantwoording geeft inzicht in de baten en lasten van de gesubsidieerde activiteit !n welke vorm moet de financiële verantwoording worden ingediend a. in de verantwoording worden het kenmerk en de datum van de subsidiebeschikking opgenomen; b. de financiële verantwoording wordt ten minste ingericht op hetzelfde detailniveau en met dezelfde inrichting als de bij de aanvraag ingediende begroting; c. hierbij worden zowel de baten als de lasten weergegeven; d. de begroting dient als vergelijkend overzicht te worden opgenomen; e. de lasten van het eigen personeel dienen te worden gespecificeerd naar aantal uren en tarief (indien dit in de begroting stond); f.
afwijkingen ten opzichte van de begroting die 10% of meer bedragen en afwijkingen van € 10.000,00 of meer bij posten in de begroting ten opzichte van de realisatie, dienen te worden toegelicht
Welke informatie dient de financiële verantwoording te bevatten a. een opstelling van de lasten aan het project c.q. activiteiten waarvoor de subsidie is verleend (zie vorige alinea over vorm); b. een opstelling van de baten (alle subsidies die ten behoeve van de betreffende producten, activiteiten en projecten zijn verleend evenals de overige baten die hieruit voortvloeien) c. een verklaring van de afwijkingen ten opzichte van de begroting (zie alinea over vorm); Indien van toepassing dient de financiële verantwoording vergezeld te zijn van een controleverklaring. In het geval dat er geen goedkeurende controleverklaring aan de orde is, dient het rapport van bevindingen te worden overlegd met een gemotiveerde toelichting of een verklaring over de door de accountant geconstateerde punten (zie hiervoor bij Fouten en onzekerheden en Geen goedkeurende controleverklaring en/of een oordeelsbeoerking?). Alle ondertekeningen dienen origineel te zijn tenzij er sprake is van een jaarrekening die gedeponeerd is bij de Kamer van Koophandel. Deze gedeponeerde jaarrekening moet dezelfde zijn als waarmee verantwoording kan worden afgelegd over de subsidie. Er moet sprake zijn van voldoende informatie en specificatie in de gedeponeerde jaarrekening. Is dit niet het geval, dan dient de gespecificeerde en gedetailleerde jaarrekening -die dient als verantwoording van de subsidie -alsnog te voldoen aan deze ondertekeningseis. Gekopieerde handtekeningen worden niet geaccepteerd. Indien er sprake is van een controleverklaring dienen de bijbehorende verantwoording en stukken gewaarmerkt te zijn.
Herzien oktober 2012
7 van 10
t'1•J1t'lil{~t
ZUID
Verantwoording bij samenloop van een boeklaarsubsidie en proiectsubsidie(s) Subsidieontvangers kunnen de verantwoording van projectsubsidies en een boekjaarsubsidie in een gewaarmerkte en zichtbaar door de accountant gecontroleerde verantwoording bij ons indienen (zie alinea over vorm). In uitzonderingsgevallen kan worden volstaan met de jaarrekening mits hiervoor vooraf instemming is gevraagd. De beoordeling door de accountant dient op basis van elk project afzonderlijk te zijn uitgevoerd en per project de toleranties te zijn nageleefd. De controleverklaring dient zich tevens zichtbaar uit te strekken tot de in de bijlage verantwoorde projectsubsidies.
Herzien oktober 2012
8 van 10
HottANJ '
~>1')\'iG\(It
Zum
4. Tekst controleverklaring Modeltekst goedkeurende controleverklaring bij een subsidiedeclaratie Aan: Opdrachtgever CONTROLEVERKLARING Afgegeven ten behoeve van de provincie Zuid-Holland
Wij hebben de bijgevoegde, door ons voor identificatiedoeleinden gewaarmerkte, financiële verantwoording van, .. te, . inzake de uitvoering van de subsidie,,,, gecontroleerd. Deze subsidie is met een beschikking met kenmerk .. , d,d, ,,,groot € xxx,OO verleend door de Provincie Zuid-Holland, Verantwoordelijkheid van het bestuur ,,, ,, .. ,is verantwoordelijk voor het opstellen van de financiële verantwoording,,
, .. is tevens
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de financiële verantwoording mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten, Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de financiële verantwoording op basis van
onze controle, Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen afwijking van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de financiële verantwoording, De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste professionele oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de financiële verantwoording een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten, Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opstellen van het vaststellingsformulier door de entiteit, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden, Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van het gebruikte normenkader voor de rechtmatige totstandkoming van verantwoorde transacties.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden,
Herzien oktober 2012
9 van iO
HO'LA"I L
"'
Oordeel Naar ons oordeel is de financiële verantwoording van ......... , in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgesteld in overeenstemming met de beschikking van de Provincie Zuid-Holland met kenmerk . d.d. .
. .. rekening houdend met de gehanteerde verdeelsleutel zoals toegelicht in de bijlage bij de
financiële verantwoording. De financiële verantwoording sluit met een bedrag van € xxx,OO. Beperking in gebruik en verspreidingskring De financiële verantwoording en onze controleverklaring daarbij zijn uitstuitend bestemd voor . ter verantwoording aan Provincie Zuid-Holland in het kader van ...
.. ........ subsidie. De financiële
verantwoording en controleverklaring daarbij kunnen daarom niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De controleverklaring (of delen daarvan) mag daarom niet, zonder onze uitdrukkelijke schriftelijke toestemming vooraf, in welke vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld. Wij aanvaarden derhalve geen aansprakelijkheid jegens derde partijen die inzage krijgen in deze verklaring of deze verklaring in handen krijgen.
Plaats, datum Naam accountantskantoor Naam externe accountant en ondertekening met die naam
Herzien oktober 2012
10
van 10
Aan Bestuur Holland Rijnland t.n.v. M. Hogervorst Postbus 558 2300 AN Leiden
Betreft: aanvraag inzet middelen RAS in het Voortgezet Onderwijs in de regio Duin- en Bollenstreek.
Katwijk, 28 december 2012
Geachte Bestuur, Hierbij ontvangt u de aanvraag voor de inzet van de zogeheten RAS-middelen namens het bestuur van het Samenwerkingsverband Voortgezet en Speciaal Voortgezet Onderwijs Duin- en Bollenstreek.
Hoogachtend,
- dis. B. w-ggers
d;recteul Samenwerk;ng,.erband VO/SVO ou;n- en Bollenstreek
Postbus 3Gï 2220 AH Kat wij k
06 1 0 55 95 27
b. wiggers@! swvduin en b o11 en streek. nl
www .swvduinenbo lle nst.r eek. nl
RAS-middelen Doelstelling Het Samenwerkingsverband heeft kennisgenomen van de doelstelling aangaande de inzet van de RAS-middelen: De RAS-middelen worden ingezet op vormen von ambulante hulp waarmee voorkomen kan worden dat cliënten een beroep doen op de geïndiceerde jeugdzorg. 1.
De RAS-middelen worden ingezet op vormen van ambulante hulp waarmee de uitstroom uit de geindieeerde jeugdzorg bevorderd kan worden.
2.
Voor elke jeugdige tot 23 jaar}, die uitstroomt uit de jeugdzorg is nazorg en toeleiding naar school, werk en/of noodzakelijk passende huisvesting beschikbaar, zodat terugvol op de geindieeerde zorg wordt voorkomen.
Wij hebben geconcludeerd dat er een voorkeur is voor een geconcentreerde inzet van de RAS-middelen in het voortgezet onderwijs. Het doel blijft om de instroom in de jeugdzorg te voorkomen en of uitstroom uit de jeugdzorg te versnellen. Voor deze keuze wordt een periode van een half jaar € 63.750,00 beschikbaar gesteld. Aanvraag VO Aan het voortgezet onderwijs is gevraagd om een voorstel te doen aangaande de verdere invulling en
besteding van de genoemde RAS-middelen. In dit voorstel staat de verdere versterking van de zorgstructuur in het onderwijs centraal. De basisgedachte daarbij is dat met een sterkere zorg binnen de school en lichte
vormen van ondersteuning meer leerlingen behouden blijven binnen het onderwijssysteem en daarmee een bijdrage wordt geleverd om de instroom in de geïndiceerde jeugdzorg te voorkomen.
Context Binnen de scholen zijn zorgcoördinatoren aangesteld die als 'spin in het web' functioneren bij de afspraken rond de zorgleerlingen binnen de school. Als we met elkaar een verdere toename willen voorkomen van leerlingen die gebruik maken van de geïndiceerde hulpverlening zullen we deze zorgcoördinatoren nodig
hebben. Deze zorgcoördinatoren zullen we in een sterkere positie moeten brengen om externe zorgaanbieders en hulpverleners binnen de school (en in de toekomst het CJG) aan te sturen. Het is daarnaast van belang om bij de inzet van extra ondersteuning aan te sluiten bij de specifieke vragen en wensen van de betreffende scholen. Daarmee wordt recht gedaan aan zowel de verschillen in de zorgbreedtes van de scholen als de verschillen in leerling-populatie. De afgelopen jaren is er binnen het voortgezet onderwijs al veel verbeterd aan de kwaliteit van de leerlingenzorg. Het percentage zorgleerlingen dat op een 'verkeerde' plek begint in het voortgezet onderwijs is aanzienlijk gedaald, de afspraken over de leerlingenzorg op de scholen worden beter ingevuld en het voorzieningenniveau is in de regio een klein beetje uitgebreid. Met de RAS mogelijkheden willen we daarom de benodigde ondersteuning verder uitbreiden. De extra ondersteuning zal plaatsvinden middels maatwerk.
ledere hulpvraag is immers uniek en de ondersteuning moet nauw aansluiten op de specifieke wens en vraag van de leerling.
Postbus 307 2220 AH Katwijk
06 10
ss 95 27
b. wi ggers@Jswv duinenbollenstreek, nl
www. S1NV dui 11 en bollenstreek, nI
Inzet
De inzet zal als volgt plaats vinden: 1.
specifieke leerlingbegeleiding, of lichte vormen van ambulante hulpverlening door een coach -middels de inkoop van deze diensten bij Cardea, Kwadraad.
2.
specifieke trainingen voor specifieke groepen leerlingen en ouders rond weerbaarheid, angst,of vaardigheden -middels de inkoop van deze diensten bij Cardea, Kwadraad of een instantie die middels haar aanbod ook voldoet aan het gestelde .
Randvoorwaarden~
1.
uitvoering en planning
Er is voorafgaand met Bureau Jeugdzorg overleg gevoerd of het beoogde doel-voorkomen geïndiceerde hulp- kan worden bereikt met deze extra ondersteuning.
2.
Tussen de Samenwerkingsverbanden is er een verdeelsleutel op basis van leerlingenaantallen afgesproken. Het betreft in totaal ongeveer 30.000 leerlingen.
3.
Met de zorgcoördinatoren en directeuren heeft overleg plaats gevonden over de benodigde ondersteuning en is de vraag en problematiek verder verkend.
4.
Met deze vraag kunnen we per Samenwerkingsverband bovenschools afspraken maken met de uitvoerders. De gesprekken over deze inzet hebben inmiddels plaats gevonden en bij honorering van de aanvraag kunnen we definitieve uitvoeringsafspraken maken over de benodigde uren, kwaliteit, evaluatie en wijze van verantwoording.
5.
Met Holland Rijnland zijn afspraken gemaakt over de gezamenlijke inhoudelijke en financiële verantwoording.
6.
Het netwerk van zorgcoördinatoren is geïnformeerd over de gemaakte afspraken en de verdere inzet in het schooljaar 2013. De gemaakte afspraken worden met de betrokken partijen gecommuniceerd.
7.
De registratie-afspraken worden vooraf helder neergelegd inclusief het plafond m.b.t. het beschikbare budget en het aantal uren c.q. het aantal te begeleiden leerlingen.
8.
De uitvoerders -cardea, maatschappelijk werk en/of op maatwerk in te zetten organisatiestellen ieder 1 contactpersoon aan.
9.
De daadwerkelijk project-uitvoering kan per 01-01-2013 plaats vinden.
Uitwerking inzet maatwerktrajecten conform criteria Holland Rijnland
Doelgroep
Leerling staat ingeschreven op een van de VO-scholen die deel uitmaken van het Samenwerkingsverband; Bij de leerling is sociaal emotionele problematiek gesignaleerd; Deze problematiek is dusdanig dat we met een vroegtijdige inzet zwaardere vormen van jeugdhulpverlening kunnen voorkomen; Bij de problematiek is geen noodzaak om te komen tot acute interventies in de leefsituatie van de leerling.
Problematiek Betreft problemen waarvoor de aanwezige expertise binnen de zorgbreedte van de school niet toereikend is;
Problematiek is veelal meervoudig en speelt zich af zowel binnen het domein van de thuissituatie, als in de vrije tijd en op school; Problemen uiten zich zowel middels externaliserend als internaliserend gedrag dat in gevraagde situaties -thuis en op school- niet kan worden gereguleerd door de jongere zelf; Problemen op sociaal-emotioneel gebied worden gesignaleerd op de school middels de interne zorgstructuur of bovenschools middels de onderzoeken of interventies van de Samenwerkingsverbanden.
Benodigde activiteit/ ondersteuning Directe, intensieve begeleiding en 1 op 1 ondersteuning van de leerling door professionele individuele hulpverlener c.q. coaching; Groepstraining waarbij benodigde vaardigheden worden aangeleerd om te komen tot alternatief gedrag c.q. regulering van gedrag.
Gehanteerde uurtarieven en mogelijke inzet aanbieder Gehanteerd uurtarief uitvoerder: €69,00 per uur Betreft 924 in te zetten uren (uitgaande van een budget van € 63.750,00 en uurtariefvan € 69,00) Overzicht verantwoordelijkheden 1.
Signalering problematiek Zorgcoördinator van betrokken school: in samenspraak met mentor en/ of betrokkenen Zorg Team en/of ouders Adviespunt onderwijs of Samenwerkingsverband: in samenspraak met zorgcoördinatoren/of betrokkenen jeugdzorg, leerplichten/of ouders
2.
Aanmelding bij contactpersoon Cardea, maatschappelijk werk of maatwerk organisatie
3.
Uitvoering begeleiding: Cardea, maatschappelijk werk of maatwerk organisatie
4.
Registratie activiteiten: Cardea ,maatschappelijk werk of maatwerk organisatie
5.
Facturering en verantwoording aan Holland Rijnland: Samenwerkingsverband VO
6.
Beschikking en verantwoording provincie: Holland Rijnland
Uitwerking verantwoordelijkheid SWV
01-03-2013
SWV geeft bij Holland Rijnland aan of budget ook daadwerkelijk ingezet wordt
01-04-2013:
verslag 1' indruk/ start aanpak/ periode 1' kwartaal2013
01-09-2013:
evaluatieve rapportage 2013 conform registratievoorwaarden I overeengekomen format
Tot slot 1.
Het is duidelijk dat met deze inzet van extra ondersteuning wordt aangesloten bij de bestaande zorgstructuren en deskundigheid geboden op het gebied van leerlingenzorg. De inzet van flexibele aanvullende ondersteuning zal bij een relatief grote groep leerlingen kunnen voorkomen dat deze
doorstromen naar de geïndiceerde hulpverlening. 2.
Deze inzet biedt geen antwoord op de huidige knelpunten die vanuit het onderwijs ondervonden worden in met name de geestelijke gezondheidszorg. Het is evident dat de professionals in het onderwijs en de betreffende leerlingen en hun ouders last hebben van deze knelpunten en dat dit ten koste gaat van een gezonde ontwikkeling van een grote groep leerlingen.
3.
Op initiatiefvan de Samenwerkingsverbanden is er inmiddels constructief overleg met Bureau Jeugdzorg. De inzet van dit overleg is de verdere verbetering en versnelling van de indicatieprocedures. Er zijn inmiddels concrete verbeterplannen gemaakt voor de doelgroep binnen hetVO.
4.
Vanuit de Samenwerkingsverbanden is de wens uitgesproken om middels een Regionale Educatieve Agenda per Samenwerkingsverbandgebied met elkaar helder aan te geven wat de gezamenlijke en specifieke verantwoordelijkheden van schoolbesturen en lokale overheden zijn met betrekking tot het
onderwerp '1zorg in en om de school".
'
. .... . .·.· ... . .. ·
s Ministerie van Ondei'Wijs, Cultuur en Wetenschap
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Mevrouw. I. van Breda
Europaweg2 2711 AH Zoetermeer Postbus 606 2700 ML Zoetermeer www .bezwaarschriftenocw nl
Postbus 558 2300 AN LEIDEN
Contactpersoon mw. mr. S.N. Bouhuys
Datum Betreft
1 7 JAN 2013 Uitnodiging hoorzitting
T 079-323 2048 E
[email protected]
Onze referentie DUO/OND-2013/2683 U
Geachte mevrouw Van Breda, U hebt bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 28 september 2012 waarbij het educatiebudget voor uw gemeente voor 2013 is vastgesteld. Bij deze nodig ik u en mevrouwT. van Santen uit voor een hoorzitting. Deze zal plaatsvinden in het gebouw van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Europaweg 2 te Zoetermeer. De zitting zal worden gehouden op
7 februari 2013 om 11:00 uur. Voor de zitting is 40 minuten uitgetrokken. Gelet op het feit dat het horen ambtelijk geschiedt, wordt er voorafgaand aan de zitting geen schriftelijke reactie gegeven op uw bezwaarschrift.
Voor zover bij ons nog niet bekend is wie op de hoorzitting aanwezig zal zijn, verzoek ik u mij dit zo spoedig mogelijk te berichten. Dit In verband met het aanmelden van de aanwezigen bij de recept!e. Ik verzoek u zich te melden bij de receptie, met medeneming van deze brief.
Hoogachtend, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, jurist,
mw: mr. S.N. Bouhuys
Bijlagen Routebeschrijving
Postadres Postbus 606 2 700 ML Zoetermeer Bezoekadres Europaweg 2 2711 AH Zoetermeer Telefoon Algemeen: 079 • 323 23 23
Routebeschrijving Met de auto Zoetermeer ligt aan de Rijksweg A12 Utrecht-Den Haag, 15 kilometer van Den Haag en 15kilometer van Gouda. Uw route plant u bijvoorbeeld via www.routenet.nl. vanujt pen Haag/Rotterdam Neem de afslag Zoetermeer-Centrum en volg de aanwijzingen naar wijk 26. Ter hoogte van het politiebureau/brandweerkazerne (niet de tunnel in) kiest u de middelste baan, wijk 26/Stompwijk/Leiden. Bij de verkeerslichten slaat u linksaf en dan gelijk weer linksaf. Houd de rechterrijbaan aan en ga direct rechts de ventweg op (langs groot, grijs gebouw). Beneden aan rechtsaf richting de ingang en garage van DUO.
vanuit Utrecht/Gouc!a Neem de afslag Zoetermeer en volg de aanwijzingen wijk 26/Stompwljk/Leiden. Ga bij de kruising met de zwaardslootseweg rechtdoor richting Den Haag. Houd de rechterrijbaan aan en ga direct na het kruispunt rechts de ventweg op (langs groot, grijs gebouw). Beneden aan rechtsaf richting de ingang en garage van DUO. Vanuit Amsterdam Neem vanaf de A4 Amsterdam-Den Haag de afslag Zoeterwoude-Dorp. U rijdt langs Zoeterwoude en Stompwijk naar Zoetermeer. Bij de eerste rotonde gaat u rechtdoor. Bij de tweede rotonde neemt u de eerste afslag. Ga bij de verkeerslichten rechtsaf de Europaweg op en daarna weer gelijk rechts de ventweg op. Beneden aan rechtsaf richting de ingang en garage van DUO. Parkeren Als de parkeergarage van DUO vol Is, adviseren wij u om uw auto te parkeren in de parkeergarage aan de Belgiëlaan. Daar is over het algemeen voldoende parkeergelegenheid en de eerste drie uur parkeert u daar gratis. vanaf DUO rijdt u onder de Europaweg door richting Belgiëlaan. Houd vervolgens tweemaal links aan en u kunt de parkeergarage Belgiëlaan inrijden. Met openbaar vervoer Met de trein Zoetermeer ligt aan de spoorlijn Den Haag - Gouda - Utrecht. Alleen de stoptrein stopt In Zoetermeer. Stap uit op NS station Zoetermeer en steek via de loopbrug over naar Randstadrail halte Driemanspolder. Neem daar de Randstadrail of buslijn 50, 54, 71, 72, 77, 78, 121 of 171 naar halte Zoetermeer Centrum-West. .. ... .. ..... ... .... .. ............·························· .....·························· ......................... ················ ................ ·············· ............······················ Randstadrail vanuit Den Haag Maak gebruikvan·de Randstadraillijnen 3 of4 en stapt uit bij dè halte Zoetermeer Centrum-West (Lijn 3 rijdt vanaf Loosduinen via de tramtunnel, Den Haag Centraal en halte Laan van Nieuw Oost Indië en verder de route van de bestaande Zoetermeer stadslijn (de Krakeling). Lijn 4 rijdt vanaf de Uithof via het Beatrlxkwartier, Laan van Nieuw Oost Indië en Voorburg naar de vinexlocatie halte Zoetermeer Oosterheem. Vanuit Rotterdam De Erasmoslijn rijdt vanaf NS Hofplein richting NS Den Haag Centraal. Voor Zoetermeer stap over op de halte Leidsehenveen op Randstadrail 3 of 4.
1dG februart 2010
') ö) ijnland •l ê) I HoUand \~ wn~'( <Je H., n <Js-tod
.,. o t
(1 t o e i !< o lVI ~
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Lelden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwij kerhout, Oegstgeest , Rijnwoude, Teyllngen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Aan het college van Gedeput eerde Staten van de provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG
Leiden: 15 november 2012 Kenmerl<: 12/1888
Contact: R. Somair Telefoon: (07 1) 523 90 36 E- mail: rsoma
[email protected] Bijlage: 2
Onderwerp: Subsid ieaanvraag transitie jeugdzorg 20 12
Geacht college, Namens de gemeent en in de regio Holland Rijnland dienen wij hierbij, conform afspraak met u, de subsidieaanvraag in voor de afstemming en ondersteuning van de transitie jeugdzorg in 2012 . Met de transitie van de jeugdzorg in aantocht liggen er voor de gemeenten in Holland Rijnland veel vraagstukken die nadere uitwerking behoeven. Dit vraagt om zowel regionale en landelijke afstemming als extra projectondersteuning voor onze Ketenaanpak Jeugd. Het aangevraagde subs id iebedrag is a ls volgt opgebouwd:
Activiteit Regiona le en landelij ke afstemm ing transitie Projectondersteuning Ketenaanpak Jeugd Totaa l
Bedrag ( 20.000 ( 74.000 c 9 4 .000
Aan bovengenoemde activiteiten zijn specifieke resultaten gekoppeld. Hierover vindt u meer Informatie in de bijlage "Aanvraag subsidie: Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012". In de verwachting u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd verblijven wij, Hoogachtend,
A.M .W. Hogervorst Manager Sociale Agenda en Regionaa l Bureau Leerplicht Holland Rijnland
Bijlagen:
- Ondertekend formu lier aanvraag projectsubs idie; - Aanvraag subsidie: Afstemm ing en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 23 16 XG Lelden
1'/WI'I.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Lelden Telefoon {071 ) 523 90 90
BNG 28.51. 13.992
provincie HOLLAND
ZUID
FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VAN EEN PROJECTSUBSIDI E BIJ PROVINCI E ZUID-HOLLAND
Niet door aanvrager in te vullen Datum ontvangst Provincie:
Paraaf ontvangs t:
Zorg voor een origineel formulier dat volledig is ingevuld en ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. Let er verder op dat alle noodzakelijke bijlagen zijn bijgevoegd. Een incomplete subsidieaanvraag kan niet door ons in behandeling worden genomen. Het aanvraagformulier wordt regelmatig geactualiseerd. U dient zich ervan te vergewissen dat u voor de indiening van uw aanvraag gebruik maakt van de laatst gewijzigde versie. Te downloaden via www.zuid-holland.nl (via 'loket') of op te vragen via
[email protected] of 070 441 75 75.
GEGEVENSAANVRAAG Dit onderdeel is ter herkenning van uw subsidieaanvraag. U wordt verderop in dit formulier nogmaals gevraagd deze gegevens in te vullen. Let er op dat deze gegevens met elkaar overeenkomen.
Organisatie
: Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Naam project
: Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 20 12
Gevraagd subsidiebedrag : € 94.000,-
Het ingevulde aanvraagformulier met bijlagen kunt u toestu ren naar: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland t.a.v. Bureau Subsidies Postbus 90602 2509 LP Den Haag
1 van 6
A.
GEGEVENSAANVRAGER Deze gegevens hebben betrekking op de aanvrager. Indien de aanvrager vertegenwoordigd zal worden door een gemachtigde, dienen onderslaande gegevens van de volmachtgever te zijn, dus niet van de gemachtigde.
Organisatie
: Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Naam en voorletters van contactpersoon: Somair, R.S. Functie contactpersoon : Beleidsmedewerker Sociale Agenda Bezoekadres
: Schuttersveld 9 te Leiden
Correspondentieadres : Postbus 558 l · Postcode en plaats Telefoonnummer E-rnailadres
: 2300 AN LEIDEN : 071-5239036
Mobiel nummer : ............ .. ...... . . ....... .
. : rsorn air@hollandrijnland. net
j Website
: www.hollandrijnland .net
: Rekeningnummer
: 285 113992
Naam bank : Bank Nederlandse Gemeenten
. Tenaamstelling rekening: Samenwerki ngsorgaan Holland Rijnland Wordt de aanvrager in het kader van deze aanvraag vertegenwoordigd door een gemachtigde? D ja -7 vul machtiging in conform onderdeel M X nee
B.
RECHTSVORM AANVRAGER Dit onderdeel heeft belrekking op de juridische vorm van de aanvrager. Voor meer informatie over rechtsvormen kunt u terecht op de website van de Kamer van Koophandel (www.kvk.nl). Zie de specfieke subsidieregeling op basis waarvan u subsidie aanvraagt of uw rechtsvorm in aanmerking komt voor hel aanvragen van subsidie.
1. U bent een: D particulier, uw burgerservicenummer (BSN) is : ................ .. ............. ...... ........ .... ... ...................... ............ ...... ..... .
D rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid (vof, cv, eenmanszaak, maatschap), narnelijk Ga verder bij 2
D rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid/privaatrechtelij k rechtspersoon (bv, nv, vereniging , stichting), narnelijk ... ... ... ................ .. ...... ..................... ... ... .... .... .... .... ....... ..... ............ ......... ... ............ ...... ............ ... ..... Ga verder bij 2 D overheid/publiekrechtelijk rechtspersoon, narnelijk ........ ... ............ ... .................. ............................. X
samenwerkingsverband van X publiekrechtelijke rechtspersonen D privaatrechtelijke rechtspersonen D combinatie van publiek- en privaatrechtelijke rechtspersonen
Sla 2 over
Sla 2 over Ga verder bij 2 Ga verder bij 2
2. Bent u ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK)? X ja, het inschrijfnummer KvK is 27365539 (voeg een kopie uilrekset van hel l
D nee (voeg indien aanwezig de meest recente versie van de statulen bij} 2 van 6
C.
PROJ ECTGEGEVENS De projectgegevens hebben betrekking op het project en de uitvoering hiervan. U dient bij dit onderdeel een activiteitenplan bij te voegen. Het activiteitenplan omvat conform de artikelen 4:61 en 4:62 Algemene wet bestuursrecht (Awb) een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen. Indien de aanvraag meerdere kalenderjaren bevat, is een meerjarenplan met volledig tijdspad nodig. Activiteiten die reeds in uitvoering zijn voordat de aanvraag is ingediend, zijn niet subsidiabel, tenzij in de regeling anders is bepaald. In het activiteitenplan beschrijft u ook: -wat de resultaten zijn van de activiteiten (uitgedrukt in beoogde prestaties en effecten); -hoe u de resultaten gedurende het project bewaakt; -wat u doet met de resultaten na afronding van het project; -of u samenwerkt met andere organisaties, en zo ja, welke dat zijn en wat de onderlinge taakverdeling is. Andere aanvragers dan publiekrechtelijke rechtspersonen die een subsidie van meerdan € 100.000,00 aanvragen, nemen bovendien in het activiteitenplan op (conform art 37:1 Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland): -een beschrijving van de beleidsdoelstellingen van de subsidieaanvrager in relatie tot het provinciale beleid; -een beschrijving van de wijze waarop de scheiding tussen de uitvoering van beleid en de controle daarop is georganiseerd. Aan de hand van het activiteitenplan wordt een oordeel gevormd over de effectiviteit van het project en wordt bepaald of de activiteiten en doelstellingen passen binnen het provinciale beleid.
,. · De Subsidieregeling incl. artikel( en) of paragraaf op basis waarvan u subsidie aanvraagt: ........... ........................ Subsidieregeling Jeugdzorg Zuid-Holland, artikel 5 lid d Naam project (kort en bondig)
: Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012
Startdatum en einddatum project: 01-01-2012 tot en met 31-12-20 12 Het project vindt plaats in (bijvoorbeeld stad, gebied, regio): Regio Holland Rij nland
D.
FINANCIELE GEGEVENS De financiële gegevens hebben betrekking op de financiering van het project.
U dient bij dit onderdeel de begroting in te vullen. De eisen die wij stellen aan de begroting zijn de volgende: I . De begroting omvat conform de artikelen 4:61 en 4:63 Algemene wet bestuursrecht (Awb) een overzicht van de voor het project geraamde baten en lasten van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. 2. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.
3. Indien de aanvraag meerdere kalenderjaren bevat, dient de begroting per kalenderjaar uitgesplitst te zijn. Per kalenderjaar is er inzicht nodig in welk subsidiebedrag wordt aangevraagd voor welke activiteiten. 4. Vermeld bij de baten eventuele andere fondsen, organisaties of provinciale onderdelen waarbij een subsidieaanvraag is ingediend, incl. de bedragen. 5. Vermeld bij de toelichting op de begroting of financiële toezeggingen afhankelijk zijn gesteld van medefinanciering door andere organisaties. 6. Voeg, indien van toepassing, financiële toezeggingen toe. 7. Maak onderscheid tussen intern en extern personeel en geef hierbij aan de evt. verschillende gehanteerde tarieven. 8. Indien u beschikt over een egalisatiereserve, vermeldt u de omvang daarvan (Awb 4:61 ). 9. Tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, bevat de begroting een vergelijking met de begroting van hetlopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar (Awb 4:63). Bi bob In geval van een subsidie-aanvraag, niet door een publiekrechtelijke rechtspersoon, van € 250.000,00 of meer dient het Bibobformulier volledig ingevuld te worden en voorzien van alle in het formulier genoemde bijlagen en verdere informatie
3 van 6
ingeleverd te worden. Dit formulier kunt u downloaden via www.zuid-holland.nl (vià 'loket') of opvragen via
[email protected] of
070 441 75 75.
.
BlW De kostenpost BlW is bij projecten van overheden niet-subsidiabel omdat deze BlW bij het BlW-Compensatiefonds (BCF) terug te vorderen is. Bij projecten van niet BlW-plichtige aanvragers is BlW wel subsidiabel, voor zover de BlW niet verhaalbaar is en deze daadwerkelijk betaald moet worden. Dit bepaalt in hoeverre kolom F van de begroting ingevuld moet worden .
II
Het gevraagde subsidiebedrag: € 94.000,-
: Heeft u elders binnen de provincie Zuid-Holland subsidie voor dit project aangevraagd? I
ID
ja, op basis van welke grondslag of regeling? ...............................................................................................................
!
Datum van deze aanvraag: ................-: ...............-20 .............. ..
; I
1 X nee
!
!Kunt u voor dit project BTW verrekenen of verhalen bij de Belastingdienst? l X nee, vul de begroting in inclusief kolom F i D ja, vul de begroting in exclusief kolom F
1 D niet van toepassing, want de aanvrager is overheid, vul de begroting zonder kolom F in deels, vul alleen de niet te verhalen BTW in kolom F in
Vul onderstaande begroting voor de te subsidiëren activiteiten in: LASTEN PERSONEEL
OVERIGE SUBSIDIABELE LASTEN
IA = uren personeel !Activiteit
B = integrale uurtarief (incl. indirecte kolom D en E excl. BTW invullen kosten)* Uren Ïfarief Lasten Lasten Niet te Ïfotaal Lasten materiaal en derden verhalen (AxB) perso- hulpBTW neeI middelen IIE) l's) I'F) C) D) A)
Regionale en landelijke afstemming transitie Projectondersteuning Ketenaanpak Jeugd
Totaal
Totale Lasten
C+D+E F)
20.000
20.000
74.000
74.000
94.000
94 .000
Eventueel te verrekenen opbrengsten uit het project Baten van organisatie
IA. B,C etc.
Saldo Baten en Lasten *geef een specificatie van heluurtarief
4 van 6
- - ------- - -------------------------------- ------ -------
"""""]
I
Uw toelichting op de begrotingsposten:
i
Zie bijlage 1 ------------- ·---- -- --- --- ------ --- .................. ........................ ......................... ... .............................................. ..................... .
I
l ........................................................................................................................................................................................... ................ ......
Wilt u een voorschot ontvangen? D nee X ja, percentage 100% Op basis van artikel 23 van de Asv kunt u een voorschot aanvragen. Zie de specfieke subsidieregeling op basis waarvan u subsidie aanvraagt wat hiervoor de voorwaarden zijn en wat hel maximale percentage is.
E.
BIJLAGEN Voor de afhandeling van een subsidieaanvraag is een aantal bijlagen noodzakelijk. Deze zijn hieronder vermeld. Als bijlagen ontbreken of niet aan de eisen voldoen, kan uw aanvraag niet in behandeling worden genomen. Dit zal leiden tot vertraging in de eventuele toekenning van het gevraagde subsidiebedrag.
De volgende bijlagen zijn conform de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland verplicht: • De meest recente versie van een afschrift van de statuten of oprichtingsakte indien de aanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is, tenzij deze al in bezit is van de provincie (artikel 36 Asv); • een activiteitenplan (artikel 36 en 37 Asv en artikel 4:61 en 4:62 Awb, zie ook onderdeel C); • een projectbegroting (artikel 4 :61 en 4:63 Awb, zie ook onderd eel D). Deze bijlagen meesturen indien van toepassing: • Machtiging; • De-minimisverklaring Het is mogelijk dal de subsidie die u in hel kader van deze regeling aanvraagt, kan worden aangemerkt als staatssteun. Om te beoordelen of wij u wel subsidie kunnen verlenen is hel van belang dat u cluicle/ijk aangeeft : 1. 2.
voorwelke activiteiten u subsidie aanvraagt;
•
een ingevulde Bibob-verklaring indien de aanvraag € 250.000,00 of meer bedraagt en de aanvrager geen publiekrechtelijke rechtspersoon is. Uitzondering hierop zijn de instellingen voor jeugdzorg en de regionale omroepen.
of u in cle afgelopen 3 kafene/erjaren van hetzij de provincie danwel een andere overheid subsidiebeschikkingen heeft ontvangen waarin gemeld is clal de verstrekte subsidie staatssteun is, maar onder de grens van toelaatbare staatssteun valt. Daarom verzoeken wij u om de de-minimisverklaring in te vullen en als bijlage mee te sturen. Deze is Ie clown/oae/en via www.zuid-holland.nl (via 'loket? of op Ie vragen via 070 441 75 75 of
[email protected];
5 van 6
F. I ONDERTEKENING De aanvrager of de daartoe gemachtigde ondertekent het formulier. Een ander persoon dan de aanvrager is pas gemachtigd wanneer daartoe een op de juiste wijze ingevuld en door beide partijen ondertekend machtigingsformulier is aangeleverd. Zie hiervoor onderdeel M. 00 00
••••
oo •
•
oooo ·
·
o
0
.....
.... ...
00 0
•
•
oo . . .
..
000
.. .
.
. . . ..
.. .
00 . . . . . . 00
.
OO o
..
I
Ondergetekende verklaart: • Alle gegevens in het aanvraagformulier en de bijlagen naar waarheid en beste weten te hebben verstrekt; 1 • Niet in surseance van betaling of in staat van faillissement te zijn; j • Dat niet de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem/haar van toepassing is verklaard of dat daartoe een verzoek bij de rechtbank is ingediend ; • Zich bereid alle gewenste informatie te verschaffen aan de functionarissen die door de subsidieverstrekker j daartoe aangewezen zijn en mee te zullen werken aan controles.
I '
Aldus naar waarheid ingevuld en ondertekend: Leiden (plaats)
15 november 2012 (datum)
(handtekeninvg)
A.M.W . Hogervorst (naam)
Manager Sociale Agenda en Reg ionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland (functie)
6 van 6
Bijlage I: Aanvraag subsidie: Afstemming en ondersteuning transitie jeugdzorg 2012 Inleiding Als gevolg van de op handen zijnde transitie jeugdzorg wil de provincie Zuid-Holland zich inzetten om de gemeenten toe te rusten zodat zij de jeugdzorgtaken op kwalitatief hoog niveau kunnen overnemen. Dit betekent dat de provincie subsidie beschikbaar stelt voor activiteiten die passen binnen het beleidskader of uitvoeringsprogramma jeugdzorg. Deze notitie besch rijft de inzet van de provinciale subsidie en is daarmee de Inhoudelijke onderlegger van de subsidieaanvraag. Achtergrond Voor de voorbereiding op de transitie wordt voortgebouwd op de bestaande regionale samenwerking binnen het project Ketenaanpak Jeugd. Deze is de afgelopen jaren succesvol gebleken . Voor de ketenaanpak is een afzonderlijke meerjarige regionale projectstructuur ingericht.
De gemeenten in Holland Rijnland hebben afgesproken om zich gezamenlijk voor te bereiden op de transitie jeugdzorg. Regionale samenwerking is van essentieel belang daar gemeenten voor een grote opgave staan. De grootste opgaven voor gemeenten zijn: nieuwe werkterreinen waar de gemeenten niet bekend mee zijn; door verdwijnen van indicatiestellingen herontwerp toegang noodzakelijk; verantwoordelijkheid voor uitvoering gedwongen kader waarvan de toewijzing bij de rechterlijke macht ligt; veel verschillende soms specialistische aanbieders; aanbieders in sectoren waar de gemeente nu nauwelijks bekend mee is; sterke landelijke aanbieders: veel expertise, grote omzet; bovenlokale samenwerking wettelijk noodzakelijk; grote financiële ri sico's : één Individueel ondersteuningsarrangement kan meer dan 100.000 euro per j aar kosten en kan verpli cht worden opgelegd; vraagstuk van soli da riteit: betalen gemeenten alleen voor hun eigen inwon ers of komt er bijvoorbeeld een regionaal budget voor specialistische zorg. Inzet subsidie In de onderstaande tabel is de begroting voor de activiteiten in 2012 opgenomen, die passen binnen het beleidskader of uitvoeringsprogramma jeugdzorg en zijn gericht op de voorbereiding van de transitie van de jeugdzorg.
Beqrot~nq 2012 Activiteit Reqionale en landelijke afstemming transitie Projectondersteuning Ketenaanpak Jeugd Totaal
Resultaten 1+ 5 2+3+4
Bedra g € 20.000 € 74.000 c 94.000
Doelstelling en beoogde resultaten De doelstelling van bovengenoemde activiteiten Is om mogelijkheden tot innovati e in het kader van de transitie j eugdzorg te ondersteunen, zowel binnen de eigen regi o als daarbuiten.
De resultaten die hiermee worden beoogd zijn: 1. Concreti sering strategische visie In beleidsvisie j eugd ; In 2012 heeft het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda de visie Zorg voor j eugd Hollan d Rijnland vastgesteld. Deze visie wordt verder besproken tijdens diverse bijeenkomsten met cl iënten , hulpverleners en het onderwijs . Op basis van hun opmerkin gen worden concrete uitgangspunten geformuleerd voor de transitie van de j eugdzorg. 2. Versterken Centra voor Jeugd en Gezin; Om klaar te zijn voor de nieuwe taken na de transitie wordt bekeken In hoeverre de Centra voor Jeugd en Gezin hierop aangeslote n kunnen worden . Er wordt in kaart gebracht waar de CJG's versterkt moeten worden . Onderzocht wordt welke kwaliteitseisen, werkafspraken en aanpassingen van de CJG's nodig zijn . Hieruit vloeien concrete ontwil
3. Ontwikkeling integrale toegang jeugdzorg; De regio werkt vanuit het 1Gezin1Pian-principe. Omdat de indicatiestelling straks vervalt, wordt onderzocht of 1Gezin1Pian als uitgangspunt kan dienen bij de toegang tot zorg. Daartoe wordt tevens samenwerking met het onderwijsveld gezocht omdat bij de invoering van Passend onderwijs ook de indicatiestelling tot speciaal onderwijs gaat vervallen. Er worden voorbereidingen uitgevoerd om tot de opzet van pilots voor integrale toegang tot jeugdzorg en onderwijs te komen. Dit betekent dat vanuit de gemeenten inzet wordt gepleegd om met de 6 samenwerkingsverbanden voor onderwijs tot gezamenlijke pilots te komen. Daarnaast wordt ook gekeken naar andere gemeentelijke terreinen om tot een integrale toegang van zorg te komen. Uitgangspunt is dat het gezin vanuit een ingang c.q. intake de zorg kan krijgen die nodig is. 4. Oriëntatie 'het gedwongen kader cq. justitiële kader' Het gedwongen kader cq. justitiële kader is voor gemeenten een nog onbekend terrein. Het gaat dan met name om ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing, jeugdreclassering en de gesloten jeugdzorg (jeugdzorg plus). Onderzocht wordt of op dit terrein of bovenregionale samenwerking gewenst is. 5. Communicatie regionale aanpak. Bij de communicatie over de regionale aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen externe en interne communicatie. De externe communicatie richt zich onder meer op uitvoeringsorganisaties, huidige financiers en regionale belangenorganisaties. Doel van de communicatie is het uitdragen van de regionale visie en aanpak van de transitie. Centraal staat het verstrekken van informatie en het realiseren van draagvlak en commitment. De Interne communicatie richt zich op de 15 gemeenten van Holland Rijnland. Doel is het delen van kennis en verstrekken van informatie. Dit gebeurt door: o het per kwartaal verspreiden van een digitale nieuwsbrief; o het organiseren van minimaal vier werkbezoeken of kennismakingsgesprekken. Vanzelfsprekend wordt ook deelgenomen aan lokale, regionale en provinciale overleggen en werkgroepen. Hierbij speelt de communicatie over de regionale aanpak een grote rol.
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG
Leiden: 19 november 2012 Kenmerk: 12/1916
Contact: M. Hogervorst Telefoon: (071) 523 90 51 E-mail:
[email protected] Bijlage: 1
Onderwerp: Subsidieaanvraag Cultuurnetwerker 2013 Holland Rijnland Geacht college, Namens de gemeenten in de regio Holland Rijnland dienen wij hierbij de subsidieaanvraag voor de cultuurnetwerker 2013 in. Het aangevraagde bedrag in het bijgevoegde formulier is € 22.000,00. Indien er meer middelen beschikbaar zijn, omdat andere regio’s minder hebben aangevraagd, dan zouden wij het erg op prijs stellen als deze middelen toegevoegd kunnen worden aan deze subsidie voor de cultuurnetwerker Holland Rijnland in 2013. Holland Rijnland namelijk is een regio met 15 gemeenten, een omvangrijk volume van scholen in het primair- en voortgezet onderwijs en een groot aantal regionale en lokale culturele instellingen. Dit vraagt dan ook meer inzet van de cultuurnetwerker in deze regio dan we nu kunnen aanvragen. Wij vragen u zo vroeg mogelijk na 31 december 2012 te beschikken, zodat de cultuurnetwerker tijdig in 2013 aan de slag kan met het regionale culturele netwerk. In de verwachting u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd om te kunnen beschikken verblijven wij, Hoogachtend,
A.M.W. Hogervorst Plaatsvervangend Manager Sociale Agenda en Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland Bijlage:
Subsidieaanvraag cultuurnetwerker 2013
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VAN EEN PROJECTSUBSIDIE CULTUURNETWERKERS ZUID-HOLLAND BIJ PROVINCIE ZUID-HOLLAND
Niet door aanvrager in te vullen Datum ontvangst Provincie:
Paraaf ontvangst:
Zorg voor een origineel formulier dat volledig is ingevuld en ondertekend door een daartoe bevoegd persoon. Let er verder op dat alle noodzakelijke bijlagen zijn bijgevoegd. Een incomplete subsidieaanvraag kan niet door ons in behandeling worden genomen. Het aanvraagformulier wordt regelmatig geactualiseerd. U dient zich ervan te vergewissen dat u voor de indiening van uw aanvraag gebruik maakt van de laatst gewijzigde versie. Te downloaden via www.zuid-holland.nl (via ‘loket’) of op te vragen via
[email protected] of 070 441 75 75.
GEGEVENS AANVRAAG Dit onderdeel is ter herkenning van uw subsidieaanvraag. U wordt verderop in dit formulier nogmaals gevraagd deze gegevens in te vullen. Let er op dat deze gegevens met elkaar overeenkomen.
Organisatie
: Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Naam project
: Cultuurnetwerkers Holland Rijnland
Kalenderjaar
: 2013
Gevraagd subsidiebedrag : € 22.000,00 Het ingevulde aanvraagformulier met bijlagen kunt u toesturen naar: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland t.a.v. Bureau Subsidies Postbus 90602 2509 LP Den Haag
1 van 4
A.
GEGEVENS AANVRAGER Deze gegevens hebben betrekking op de aanvrager. Indien de aanvrager vertegenwoordigd zal worden door een gemachtigde, dienen onderstaande gegevens van de volmachtgever te zijn, dus niet van de gemachtigde.
Organisatie
: Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Naam en voorletters van contactpersoon: Van Breda A.M., V Functie contactpersoon : beleidsmedewerker Sociale Agenda Bezoekadres
: Schuttersveld 9, Leiden
Correspondentieadres
: Postbus 558
Postcode en plaats
: 2300 AN Leiden
Telefoonnummer
: 071-5239052 Mobiel nummer : 06-11580452
E-mailadres
:
[email protected]
Website
: www.hollandrijnland.net
Rekeningnummer
: 28.51.13.992 Naam bank : BNG
Tenaamstelling rekening: Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Wordt de aanvrager in het kader van deze aanvraag vertegenwoordigd door een gemachtigde? ja vul machtiging in conform onderdeel M X nee B.
RECHTSVORM AANVRAGER Dit onderdeel heeft betrekking op de juridische vorm van de aanvrager. Zie de specifieke subsidieregeling op basis waarvan u subsidie aanvraagt of uw rechtsvorm in aanmerking komt voor het aanvragen van subsidie.
1. U bent een:
Gemeente namens uw subregio, namelijk …………..…………………………………………………………………………………..… X Samenwerkingsverband van gemeenten (openbaar lichaam), namelijk WGR Andere mogelijkheden komen niet voor subsidie in aanmerking.
C.
PROJECTGEGEVENS De projectgegevens hebben betrekking op het project en de uitvoering hiervan. U dient bij dit onderdeel een activiteitenplan bij te voegen. Het activiteitenplan omvat conform de artikelen 4:61 en 4:62 Algemene wet bestuursrecht (Awb) een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en effecten. Aan de hand van het activiteitenplan wordt een oordeel gevormd over de effectiviteit van het project en wordt bepaald of de activiteiten en doelstellingen passen binnen het provinciale beleid.
U vraagt projectsubsidie aan voor de Subsidieregeling cultuurnetwerkers Zuid-Holland. Naam project: Cultuurnetwerker Holland Rijnland Kalenderjaar: 2013
2 van 4
Het project vindt plaats in ((sub)regio): Holland Rijnland Activiteiten zijn: …… -
Waar nodig, ondersteuning en procesbewaking van de deelregeling van Cultuureducatie met Kwaliteit 2013 – 2016 voor het primair onderwijs en alle betrokken partijen; Beleidmatige ondersteuning en informeren van het regionaal platform Cultuureducatie; Waar nodig, bevorderen van samenwerking tussen lokale culturele instellingen en het VO; het leggen van inhoudelijke en organisatorische verbindingen tussen Cultuureducatie in PO en VO.
Doelstellingen en effecten: ondersteunervanhetregionalecultuurnetwerkmetschakelfunctiebij spreidingenafstemmingvanvraagenaanbodophetvlakvancultuurparticipatie,eninhetbijzonder cultuureducatie;
D.
FINANCIELE GEGEVENS De financiële gegevens hebben betrekking op de financiering van het project. U dient bij dit onderdeel de begroting in te vullen. De eisen die wij stellen aan de begroting zijn de volgende: De begroting omvat conform de artikelen 4:61 en 4:63 Algemene wet bestuursrecht (Awb) een overzicht van de voor het project geraamde baten en lasten van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. De begrotingsposten worden van een toelichting voorzien. De kostenpost BTW is bij projecten van overheden niet-subsidiabel omdat deze BTW bij het BCF terug te vorderen is. Voor elke regio is maximaal € 22.000,00 beschikbaar. Er zijn 8 regio’s in Zuid-Holland: zie hiervoor de regeling.
Het gevraagde subsidiebedrag : € 22.000,00 Vul onderstaande begroting voor de te subsidiëren activiteit in (overzicht kosten, subsidie, evt. eigen bijdrage) Begroting 1.
€
3.
Totale kosten van de cultuurnetwerker – uitgesplitst in loonkosten inclusief sociale € 22.000,00 * lasten en overige te specificeren kosten. Loonkosten graag in uren x tarief of fte met CAO-schaal. Waarvan gevraagd aan subsidie € 22.000,00
4.
Bijdrage aanvrager (optioneel)
n.v.t
Uw toelichting hierbij: * Holland Rijnland zal hiervoor geen personeel in dienst nemen, maar de subsidie verlenen en opdracht geven aan een zzp-er.
E.
BIJLAGEN Voor de afhandeling van een subsidieaanvraag is een aantal bijlagen noodzakelijk. Deze zijn hieronder vermeld. Als bijlagen ontbreken of niet aan de eisen voldoen, kan uw aanvraag niet in behandeling worden genomen.
De volgende bijlagen zijn conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland (Asv) verplicht: een activiteitenplan (artikel 36 en 37 Asv en artikel 4:61 en 4:62 Awb, zie ook onderdeel C); Zie activiteiten onder E. een machtiging nvt
F.
ONDERTEKENING 3 van 4
De aanvrager of de daartoe gemachtigde ondertekent het formulier. Een ander persoon dan de aanvrager is pas gemachtigd wanneer daartoe een op de juiste wijze ingevuld en door partijen ondertekend machtigingsformulier is aangeleverd. Zie M.
Ondergetekende verklaart: Alle gegevens in het aanvraagformulier en de bijlagen naar waarheid en beste weten te hebben verstrekt; Zich bereid alle gewenste informatie te verschaffen aan de functionarissen die door de subsidieverstrekker daartoe aangewezen zijn en mee te zullen werken aan controles.
Aldus naar waarheid ingevuld en ondertekend: Leiden (plaats)
(handtekening)
.
.
november 2012 (datum)
A.M.W. Hogervorst (naam)
Manager Sociale Agenda en Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland (functie)
4 van 4
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Gedeputeerde Staten van de Provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2509 LP Den-Haag
Leiden: 13 december 2012 Kenmerk: 12/2062
Contact: D. Toet Telefoon: (071) 523 90 53 E-mail:
[email protected] Bijlage: 1
Onderwerp: Regionaal programma RAS 2013 Geacht college, Hierbij bied ik u het op 12 december 2012 door het portefeuillehoudersoverleg sociale agenda van Holland Rijnland vastgestelde Regionaal programma RAS 2013 aan van de regio Holland Rijnland. Hoogachtend, Namens het portefeuillehoudersoverleg sociale agenda
A.M.W. Hogervorst Manager Sociale Agenda en Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland
Bijlage: Het regionaal programma 2013 Holland Rijnland
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Regionaal programma RAS HR 2013
1.
Naam regio: Holland Rijnland
2. 3. 4. 5.
Betrokken gemeenten en/of ambtelijk overleg: Zorg&Welzijn en Jeugd Algemeen contactpersoon (regionaal): Dik Toet - Ragini Somair Telefoonnummer contactpersoon: 071-5239053/06-22432728 - 071-5239036 E-mailadres contactpersoon:
[email protected] -
[email protected]
Programmalijn:
Participatie
Beargumenteerde keuze welke knelpunten (regionaal) aan- en opgepakt worden
In de regio zullen de gemeenten in het licht van onder meer de decentralisatie van de AWBZ, gezamenlijk met het maatschappelijk middenveld verantwoordelijkheid nemen voor de deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren van kwetsbare groepen. Op die deelname van het maatschappelijk verkeer zijn volgens de regio de volgende trends en ontwikkelingen van invloed; Vergrijzing/ontgroening en (toenemende) multiculturaliteit De wens om zelfstandig te blijven wonen en eigenleven/keuzes/leefstijl te handhaven De financiële crisis, minder collectief gefinancierde voorzieningen en een terugtredende overheid De sociale barometer constateert de volgende knelpunten die van invloed zijn op de participatie van burgers: Overmatig drankgebruik Niet voldoen aan de beweegnorm Beleidswijzigingen m.b.t ondersteuning zorgbehoevenden Onvoldoende bereik onder mantelzorgers Binnen de Wmo (als participatiewet) wordt meer nadruk gelegd op de verbinding tussen cure/care en welzijn. Het zijn (nu) nog (te) vaak twee (gescheiden) werelden. Richt de zorg zich meer op het “ziektebeeld”, welzijn richt zich eerder op de sociale kwaliteit. Daarin kunnen zorg en welzijn elkaar versterken. In het licht van de overgang van de “verzorgingsstaat” naar een “zorgzame samenleving”
(ontzorging) zal welzijn meer aandacht geven aan het vergroten van de (individuele zelf en samen)redzaamheid van burgers en kwetsbare groepen en zal de zorg meer omgevingsgericht opereren. Gezien de maatschappelijke trends, de geconstateerde knelpunten en de beleidsontwikkelingen in het sociale domein, maken de gemeenten op het gebied van participatie van kwetsbare burgers de keuze voor inzet op de volgende knelpunten; Bereik onder mantelzorgers en vrijwillige inzet. Ondersteuning zorgbehoevenden. Minder collectief gefinancierde voorzieningen en een terugtredende overheid. Doelstelling voor deze programmalijn formuleren
Realiseren van vitale en inclusieve buurten, wijken en kernen waarin verbindingen zijn gelegd tussen cure/care en welzijn. Welzijn geeft meer aandacht aan het vergroten van zelf- en samenredzaamheid van burgers en kwetsbare groepen en de zorg is meer omgevingsgericht ingericht.
Beoogde effecten formuleren per programmalijn
De deelname van kwetsbare groepen in de samenleving is versterkt, vraag, - aanbod, -en acceptatieverlegenheid worden doorbroken en opgebouwde sociale netwerken vormen elementen van een “zorgzame samenleving” in een vitale en inclusieve buurt/wijk of kern. Een uitbreiding en versterking van de mantelzorg en de informele (buurt)zorg. Een vergrootte zelfredzaamheid die zich uit door een toename aan maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen. De toename van kwalitatieve sociale netwerken, waar bruggen geslagen worden tussen groepen, die niet vanzelfsprekend elkaar vinden en die initiatieven ontwikkelen op het gebied van oa. informele (buurt)zorg Voorzieningen voor dagbesteding waar een ieder zich welkom voelt ondanks herkomst en/of beperkingen en een scala van kleinschalige dienstverlening. Welzijn richt zich voor de komende periode op de transformatie van een aanbod gerichte naar een vraag gerichte organisatie en weet de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk te vergroten zodat zij inclusief kan werken. En zij weet daarvoor benodigde samenwerkingsverbanden te creëren. Een sluitende gebiedsgerichte organisatie van (sociale wijk) teams passend bij de Wmo/ Kanteling (het gesprek) en transities. Maatwerkaanpak van het concepten als “welzijn op recept”.
Per programmalijn de prestaties formuleren die behaald dienen te worden
Aanpak per programmalijn formuleren
Voor de programmalijn wordt een regionale werkgroep samengesteld waarin naast gemeenten ook het
maatschappelijk middenveld deelneemt, een uitvoeringsprogramma wordt samengesteld en geïmplementeerd. In de aanpak worden “leren” (van professionals en burger/bewoners) en praktijkontwikkeling nauw met elkaar in verbinding gebracht. Praktijkontwikkelingen en good pratices worden uitgewisseld via een regionale conferentie en/of uitwisselingssessies. Adresseren van de programmalijn Wat pakken gemeenten op Wat pakt de regio
Gemeenten boordelen op welke wijken, buurten, kernen die aandacht vergen voor investeringen om vraag,- en aanbods, en acceptatieverlegenheid te doorbreken, zij realiseren prestatieafspraken met welzijn hierover. De inhoudelijke ontwikkelingen van de programmalijnen wordt gemonitord door het Netwerk Sociale Cohesie (deelname naast regio bestuurders door vertegenwoordigers uit de sectoren wonen, veiligheid, welzijn, onderwijs, zorg). Op regionaal niveau wordt het opdrachtgever schap van regionale pilots gepositioneerd bij een werkgroep (ambtelijk in combinatie met maatschappelijk middenveld).
Behoefte aan ondersteuning JSO formuleren
JSO ondersteunt (en verbindt) de in de regio opgebouwde (subregionale) pilots en stimuleert praktijkontwikkeling waarin Welzijn en zorg met elkaar worden verbonden en samenwerking vorm en inhoud gegeven wordt.
Programmalijn:
Leefomgeving
Beargumenteerde keuze welke knelpunten (regionaal) aan- en opgepakt worden
Heel, schoon en veilig is in de regio veelal op orde. De sociale barometer constateert echter nog een aantal knelpunten op het vlak van de sociale kwaliteit leefomgeving namelijk: Te weinig buurtvoorzieningen voor de jeugd Het bevorderen van de sociale cohesie richt zich nog te weinig op onderling contact tussen groepen. De regio ziet de volgende risico’s op het vlak van sociale binding en burgerkracht: Exclusieve groepen waardoor uitsluitingsmechanismen ontstaan; Diversiteit waardoor spanningen ontstaan; Kwetsbaarheid van de continuïteit door aan of afwezigheid van competenties en vaardigheden van vrijwilligers. Uitgangspunt van veel gemeenten in het kader van de Wmo is dat de burger- en buurtkracht toeneemt, waarbij de kwetsbare burger zijn steun zoekt in zijn eigen omgeving. Een omgeving met een sociale kwaliteit die bijdraagt aan het vergroten van de zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving. Het adagium is “Less is more”; met minder middelen meer ondersteuning realiseren. Burgerkracht is daarmee ook een proces waarbij de kwetsbare burger het eigen netwerk leert aan te spreken, waaronder mantelzorgers. Daarbij hoort ook het activeren van burgers die als vrijwilligers ondersteuning willen geven. Naar mening van de gemeenten staan de bovengenoemde knelpunten het activeren en de toename van burgerkracht in de weg. Om die reden willen de gemeenten zich binnen deze programmalijn richten op alle bovenstaande knelpunten om burger- en buurtkracht, co-creatie en burgerinitiatieven te bevorderen.
Doelstelling voor deze programmalijn formuleren
Het creëren van een omgeving die bijdraagt aan het vergroten van de zelfredzaamheid. Een omgeving waarin de burger uitgenodigd wordt en in staat gesteld wordt een pro-actieve houding aan te nemen. De burger is niet meer uitsluitend consument maar is medeproducent voor welzijn en draagt bij aan co-creatie. Er is sprake van co-creatie bij samenwerking, waarbij alle partners invloed hebben op het proces en het resultaat van dit proces, zoals een plan, advies of een product. Op basis van de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van burgers voor elkaar, neemt (oa. door informele buurtzorg) de afhankelijkheid af, de samen en zelfredzaamheid toe en worden eigen hulpbronnen optimaal benut.
Beoogde effecten formuleren per programmalijn
Buurten en wijken waarin jeugd een plek heeft, waar de potenties van burgers benut worden en zij initiatieven nemen, eventueel met partners, om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren en vorm en inhoud geven aan informele zorg en (praktische) ondersteuning. Wat zich uit in een grotere tevredenheid over voorzieningen en een versterkt thuisgevoel.
Per programmalijn de prestaties formuleren die behaald dienen te worden
Er is een (gedeeld) concept vitale en inclusieve buurt/wijk/kern ontstaan. Partners en gemeenten zetten zich in om gebiedsgericht het concept vorm en inhoud te geven, mede aan de hand van regionale en lokale pilots. “Zelforganisatie en co-creatie” krijgt hierin specifieke aandacht.
Het voorzieningenniveau (specifieker voor jeugd) is op orde, de collectieve voorzieningen versterkt, met daarin het toepassen van nieuwe (MFA) concepten zoals de wijkonderneming en het bewonersbedrijf. De eigen kracht/ kanteling/ wederkerigheidsgedachte (mindsetting) genereerd eigen verantwoordelijkheid, ook bij vitale groepen.
Aanpak per programmalijn formuleren
Voor de programmalijn wordt een regionale werkgroep samengesteld waarin naast gemeenten ook het maatschappelijk middenveld deelneemt, een uitvoeringsprogramma wordt samengesteld en geïmplementeerd. In de aanpak worden “leren” (van professionals en burger/bewoners) en (innovatieve) praktijkontwikkeling nauw met elkaar in verbinding gebracht. Praktijkontwikkelingen en good pratices worden uitgewisseld via een regionale conferentie en/of uitwisselingssessies.
Adresseren van de programmalijn Wat pakken gemeenten op Wat pakt de regio
Gemeenten boordelen welke wijken, buurten aandacht vergen voor het concept vitale/inclusieve buurt/wijk en specifieke aandacht nodig is voor versterking van toegankelijkheid/bereik en behoud van sociale (voorzieningen)infrastructuur en versterking van de sociale binding. De inhoudelijke ontwikkelingen van de programmalijnen wordt gemonitord door het Netwerk Sociale Cohesie (deelname naast regio bestuurders, vertegenwoordigers uit de sectoren wonen, veiligheid, welzijn, onderwijs, zorg). Op regionaal niveau wordt het opdrachtgevers schap van regionale pilots gepositioneerd bij een werkgroep (ambtelijk in combinatie met Maatschappelijk Middenveld).
Behoefte aan ondersteuning JSO formuleren
JSO ondersteunt de regio met de conceptontwikkeling, biedt regionale en lokale partners begeleiding bij de implementatie van het concept en ontwikkeld de verbinding tussen “leren” en praktijkontwikkeling.
Programmalijn:
Transitie jeugdzorg
Beargumenteerde keuze welke knelpunten (regionaal) aan- en opgepakt worden
In de regio is behoefte aan een eenduidige aanpak op het gebied van jeugd. Er wordt al veel samengewerkt, zowel op strategisch, tactisch als uitvoerend niveau. Maar de opgave van de komende transitie vergt een intensivering hiervan op alle niveaus en met alle partijen om een transformatie van herontwerp van de jeugdzorg te realiseren.
Doelstelling voor deze programmalijn formuleren
Vanuit de transitie Jeugd gedachte wil de regio een stevige basis leggen voor laagdrempelige en toegankelijke zorg voor jeugd, waarbij het CJG de spil vormt en effectieve methodieken worden ingezet. De regio wil dat: Opvoed- en opgroeiondersteuning op maat beschikbaar is voor alle doelgroepen ouders en jongeren die dit nodig hebben. CJG’s transitieproof zijn, versterkt conform regionale kwaliteitseisen. Regionaal het proces van transitie en transformatie met kracht wordt vervolgd.
Beoogde effecten formuleren per programmalijn
Ouders en jongeren zijn snel en op maat ondersteund, volgens een integrale aanpak, gericht op het versterken/herstel van eigen kracht en sociale netwerk.
Per programmalijn de prestaties formuleren die behaald dienen te worden
1. De kennis van Triple P bij alle CJG-medewerkers is actueel. Triple P is geborgd bij alle betrokken organisaties alsmede de regionale coördinatie.. Ca 5000 ouders zijn ondersteund bij opvoedingsvragen en – problemen met inzet van het effectieve programma Triple P als basismethodiek. 2. Kwetsbare groepen worden meer bereikt, te weten allochtone en eenoudergezinnen, gezinnen waar kindermishandeling plaatsvindt en zorg- en werkmijdende jongeren. 3. De CJG’s zijn in toenemende mate toegankelijker en deskundiger en de voorbereiding op de transitie is verder doorgezet.
Aanpak per programmalijn formuleren
1. Met regionale coördinatie werken organisaties aan verdere inbedding van Triple P als basismethodiek en dit omvat o.a. verdiepingsbijeenkomsten, scholing van nieuwe medewerkers, informatie, regionaal overleg, prestatieafspraken enz. Hiertoe is een werkplan opgesteld. 2. a. Home-Start wordt sterker verbonden aan de CJG’s waardoor de groep van allochtone en
eenoudergezinnen beter door de CJG’s worden bereikt b. Organisaties worden getraind in en begeleid bij het invoeren van de de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Professionals (GGZ, speciaal onderwijs) worden getraind in signaleren en handelen, organisaties worden begeleid bij de invoering van de meldcode, en de aanpak wordt geborgd via intervisie en kenniskringen. Medewerkers in speciaal onderwijs en in de GGZ worden getraind in het intensiever signalering en handelen m.b.t. kindermishandeling c. Overdracht van de in 2012 ontwikkelde werkwijze om via het jongerenwerk zorg- en werkmijdende jongeren toe te leiden naar voorzieningen in de hele regio. Hierbij is ook aandacht hoe de aansluiting met voorzieningen voor deze groep versterkt kan worden. 3. Er wordt gewerkt in werkgroepen die op onderdelen voor de transitie werkzaamheden verrichten. Adresseren van de programmalijn Wat pakken gemeenten op Wat pakt de regio
Regio: Regionaal worden met organisaties afspraken gemaakt over -inzet en borging van Triple P als basismethodiek opvoedingsondersteuning, De kwaliteitscriteria waaraan de CJG’s moeten voldoen en het verbeterplan hiertoe, De gewenste aansluiting van Home-Start op de CJG’s De invoering van de meldcode HG&K, en de versterking van signalering en aanpak in de sectoren GGZ en speciaal onderwijs De uitvoering van een pilot zorg- en werkmijdende jongeren in enkele gemeenten en de overdracht ervan in de regio. De voorbereiding op de transitie jeugdzorg vindt op regionaal niveau plaats. Gemeenten: Lokaal vindt de vertaling plaats, vindt in het kader van subsidiering overleg plaats met organisaties over de beoogde prestaties, en vindt intensief overleg plaats over de visie en uitwerking ervan in de voorbereiding op de transitie.
Behoefte aan ondersteuning JSO formuleren
Deskundigheidsbevordering: trainingen, begeleiding van intervisie en kenniskringen. Regionale coördinatie en procesbegeleiding. Nog nader te bepalen inzet voor ondersteuning van de voorbereiding op de transitie.
Opbrengst gesprekken gemeenten 3D Decentralisaties werk, Wmo en jeugd Inleiding In de maanden oktober - november 2012 heb ik, Rike van Oosterhoudt, procesregisseur 3D voor Holland Rijnland, evenals een jaar geleden bij de start van het regionale project 3D gesprekken gevoerd met betrokken wethouders en ambtenaren van de 16 aangesloten gemeenten1. Ik heb gesproken met 22 bestuurders en 20 ambtenaren. De volgende vier vragen vormden de start van de gesprekken. 1. Wat waren een jaar geleden de verwachtingen met betrekking tot het project 3D en beantwoordt de huidige aanpak hieraan? Zo nee, welke wijzigingen zijn gewenst? 2. Het motto voor de regionale aanpak is: ‘regionaal voorbakken, thuis alleen nog afbakken’. Wat betekent dit voor het niveau van de producten die de projectorganisatie oplevert, hoe abstract dan wel concreet mogen deze zijn en waar heeft uw gemeente behoefte aan? 3. Welke mate van regionale samenwerking is gewenst, blijft dit bij regionaal voorwerk of is op onderdelen intensievere samenwerking zinvol? 4. Welke lokale acties worden ingezet voor de voorbereiding van de decentralisaties? In deze notitie worden de opbrengsten van de gesprekken weergegeven. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde: 1. Kracht van het project 2. Aandachtspunten 3. 3D en afzonderlijke decentralisaties 4. Betekenis van het motto: ‘regionaal voorbakken, thuis alleen nog afbakken’ 5. Participatie en communicatie met betrekking tot het project 6. Conclusies en aanbevelingen Tot slot is een overzicht van de gesprekspartners opgenomen.
1.
Kracht van het project
Visie en aanpak Er is veel tevredenheid over de start en aanpak van het project. De regionale visie wordt gedragen en lokaal benut op het hele sociale domein. Het motto over de regionale aanpak ‘regionaal voorbakken, thuis alleen nog afbakken’ is erg verhelderend en wordt op diverse plekken geciteerd en gebruikt, het leeft op alle niveaus. Dit geeft in het algemeen rust, we zijn goed aan de slag.
Voortgang en wendbaarheid
1
NB: 10 gemeenten zijn bezocht voordat het nieuwe regeerakkoord Rutte II met de nieuwe maatregelen verscheen,
de andere 6 daarna.
1
Waardering is er voor de snelle actie na de val van het kabinet en het verschijnen van het lenteakkoord en de tempoaanpassing in het project. Ook dit draagt bij aan een goed draagvlak. De 3D Nieuwsflitsen zijn zeer welkom en zijn een bruikbaar communicatiemiddel. Dat er nu 2 verschillende Nieuwsflitsen zijn, 1 intern voor ambtenaren en 1 gericht op raadsleden en partners is een goede uitbreiding. Ook voor de gezamenlijke reactie op het conceptwetsvoorstel jeugdwet is brede waardering. De val van het kabinet en het controversieel verklaren van wetsvoorstellen heeft wel geleid tot een rommelig jaar. Algemeen wordt wel gezien dat de tijdwinst die daarmee verkregen is, ook zijn waarde heeft: de druk was wel erg hoog.
2.
Aandachtspunten
Voor de komende periode zijn verschillende aandachtspunten meegegeven en zijn zorgen geuit.
Hou de inwoner centraal Uitgaan van het belang van de inwoners en hulpvragers komt daarbij herhaaldelijk aan de orde. Institutionele belangen mogen geen rol spelen, kom met een revolutionaire aanpak, er zijn geen heilige huisjes. Dat geldt ook voor contracteervormen. Bij voorkeur geen klassieke aanbestedingen, welke mogelijkheden bieden vormen van pgb verstrekking?
Risico van bezuinigen Het belang van inzetten op de sociale agenda blijft gezien de ontwikkelingen relevant. De bezuinigingen waar alle gemeenten voor staan leiden snel tot ingrepen in de preventiekant en de sociale infrastructuur. Hiermee wordt de basis voor de decentralisaties soms gevaarlijk smal.
Concreet Wat de decentralisaties betekenen voor inwoners en gemeenten is nog steeds abstract en vaag. Er is grote behoefte aan meer concreetheid, ook met betrekking tot de opbrengsten van het regionale project.
Projectstructuur Ambtenaren worstelen soms met de projectstructuur, deze is niet altijd helder. Hoe is bijvoorbeeld de relatie tussen 3D en ketenaanpak, wat zijn de rollen van de diverse AO’s en het AAG en hoe lopen de lijnen. Dit maakt het lastig overzicht op het totaal te houden. Er is zorg of er bij de afzonderlijke decentralisaties voldoende gestuurd wordt op het proces of dat de focus zich teveel beperkt tot de inhoud. In het AO jeugd mag meer aandacht zijn voor de transitie jeugdzorg. Bestuurlijk is de vraag wat de meerwaarde is van de bestuurlijke meedenkgroep 3D.
Bestuurlijke rollen Bestuurders vullen in de verschillende overleggen verschillende rollen die soms strijdig lijken met elkaar. Denk aan de belangen van de gemeente, van een GR, zoals de sw-voorziening of een ISD en de GGD.
Capaciteit Het komende jaar moet veel gebeuren. Gemeenten vragen zich af of er voldoende capaciteit en kennis beschikbaar is voor de regionale werkgroepen. Deze zorg leeft vooral met betrekking tot de decentralisatie jeugd en de Wmo.
2
Bestuurlijke ontwikkelingen De samenwerking binnen de drie subregio’s lijkt zich te versterken. De discussie over bestuurskracht en verregaande samenwerking binnen de Duin- en Bollenstreek en de positioneringdiscussie rond Alphen aan den Rijn -meer samenwerking met Gouda- speelt hierin een forse rol. Met de conceptwet werken naar vermogen is de focus op de positie van het sw-bedrijf en daarmee op de subregio versterkt. Deze verschillende bestuurlijke ontwikkelingen spelen tevens een rol in de positioneringsdiscussie die nu binnen Holland Rijnland gevoerd wordt.
Randgemeenten Met uitzondering van Leiderdorp en Oegstgeest raken alle gemeenten aan gemeenten buiten Holland Rijnland. Inwoners beperken zich niet tot voorzieningen in Zuid-Holland Noord. Deze notie kan niet weggepoetst worden in de regionale aanpak. Ook diensten en aanbieders buiten Holland Rijnland moeten bereikbaar zijn en gebruikt kunnen worden.
informatie Er is behoefte aan meer informatie, met name betreft de omvang van de nieuwe doelgroepen, de kosten en budgetten.
3.
3D en afzonderlijke decentralisaties
Voor de afzonderlijke decentralisaties wordt een verschillend ‘logisch’ schaalniveau ervaren. In zijn algemeenheid wordt voorbereiding integrale 3D thema’s en jeugd vooral gezien als een Holland Rijnland thema, werk als een subregionaal thema en Wmo als een lokaal thema. Dit heeft gevolgen voor de regionale aanpak en de inhoud van het project. De 3D thema’s zijn tot nu toe vooral kaderstellend, beleidsmatig en voorbereidend van aard, (nog) niet sterk gericht op de uitvoering. Samenwerking levert hier een meerwaarde in het organiseren van kennis en het verdelen van taken. Dus effectief en efficiënt. Ook de inhoudelijke verbinding en overlap tussen de decentralisaties kan hier belegd worden, bijvoorbeeld tussen sw-beschut en arbeidsmatige dagbesteding. Voor jeugd kan de beleidsvoorbereiding en een groot deel van de concrete uitvoering regionaal worden voorbereid en uitgewerkt. Lokale onderdelen, zoals preventieve taken en inrichting CJG’s worden lokaal uitgevoerd op basis van regionale voorbereiding. De aanpak bij werk concentreert zich rond het sw-bedrijf en de sociale dienst binnen de subregio. Daar vindt ook de meeste uitwerking plaats zoals het opzetten van een werkgeversservicepunt. De arbeidsmarkt per subregio is ook verschillend. Tegelijkertijd is het belangrijk op Holland Rijnland niveau afspraken te maken over instrumenten als loondispensatie, samenwerking met onderwijs en UWV. Met veel verschillende regelingen en afspraken zal het niet lukken om een stevige positie in te nemen naar werkgevers en gaan werkplaatsen voor mensen met een uitkering verloren. De quotumregeling die landelijk ingevoerd zal worden voor werkgevers kan kansen bieden, werkgevers zullen deze niet makkelijk zelf invullen, dan kan een beroep gedaan worden op de werkgeversservicepunten. Samenwerking tussen de punten in de regio is bij grote opgaven van belang om werkgevers
3
van dienst te kunnen zijn. Bij een verdere uitwerking van het wettelijk kader zijn tevens praktische zaken zoals verordeningen en beleidsregels interessant. De uitvoering van de Wmo is sterk lokaal gericht. De schaal van de gemeente is daarbij soms nog te ruim en gaat het om uitvoering in dorpen, kernen en wijken. Tegelijkertijd zijn de vraagstukken voldoende complex en werkt een groot aantal partners op regionale schaal om regionale voorbereiding van beleid en uitvoering zinvol te maken. Zo wordt ook opgemerkt dat het wenselijk kan worden het welzijnswerk meer regionaal te organiseren om voldoende volume te creëren en daarmee een sterke partner te hebben. Met het regeerakkoord is de Wmo opgave fors toegenomen terwijl een stevige korting is opgelegd. Het scheiden wonenzorg maakt verbindingen met volkshuisvesting relevant. Er ontstaat leegstand in verpleegen verzorgingshuizen terwijl mensen thuis veel hulp nodig hebben. Dit vraagt om een gezamenlijke en stevige aanpak op regionale schaal die zich niet kan beperken tot de sociale agenda.
4.
Betekenis van het motto: ‘regionaal voorbakken, thuis alleen nog afbakken’
Kerngedachte motto handhaven Er is vooral behoefte aan het delen van deskundigheid en het aanreiken van (praktische) kennis. Hoofdlijnen, geen details. Wel worden verschillende modellen of scenario’s op prijs gesteld. Te abstract geeft te weinig meerwaarde. Als voorbeeld wordt genoemd het CJGmodel in de varianten small, medium en large. In zijn algemeenheid is er geen behoefte aan hele concrete producten. De vrees bestaat dat er dan blauwdrukken komen die de lokale uitwerking in de weg staan of niet passen binnen de lokale sociale infrastructuur. Een enkele keer werd genoemd dat het niet concreet genoeg kon zijn, lokaal is onvoldoende capaciteit om af te bakken.
Duidelijkheid Er is grote behoefte aan duidelijkheid over de regionale producten. Vragen als: ‘wanneer mag ik wat verwachten en wat kan ik er precies mee?’ ‘Hoeveel moet ik nog ‘thuis’ doen, wanneer ga ik dit doen, hoeveel inzet en welke inzet is daarbij nog nodig?’ zijn actueel en worden in het jaarplan onvoldoende beantwoord.
Solidariteitsprincipe Verschillende gemeenten hebben behoefte aan een visie-discussie over het solidariteits- of verzekeringsprincipe op korte termijn, voordat het direct concreet wordt. Hoever gaat de samenwerking, inhoudelijk en/of financieel en op welke onderdelen is verregaande samenwerking zinvol of zelfs noodzakelijk? Geopperd wordt dat dit opgaat bij unieke en speciale ondersteuningsvormen die per gemeenten weinig voorkomen, dus beperkt lokaal volume. Dit veronderstelt wel dat gemeenten loskomen van het directe eigenbelang en op langere termijn zich willen binden. Bij raden is eerder sprake van een aversie van gemeenschappelijke regelingen oid en het bundelen van geld. Ook zij moeten participeren in deze discussie. Een risico lijkt dat een knip wordt gemaakt in een ketenaanpak. Voorkomen moet worden dat goede lokale preventie niet ‘loont’ door regionale afspraken.
4
5.
Participatie Participatie en communicatie met betrekking tot het project
Communicatie en informatie Er is tevredenheid over de Nieuwsflits, dit helpt ambtelijk om de vorderingen binnen het project te volgen en is ondersteunend in informatieverstrekking aan de raden. Sommige gemeenten hebben behoefte aan meer informatie en bijvoorbeeld gezamenlijke informatiebijeenkomsten voor raadsleden. Andere gemeenten vinden dat er ruimschoots voldoende informatie voorhanden is. Er is niet een eenduidige lijn uit de gesprekken te halen. Wel wordt het grote belang van goede participatie en communicatie veel genoemd. Ambtelijk lijkt de behoefte aan meer informatie en meer samenhang groter dan bestuurlijk.
AAG Met de start van het 3D project is het AAG van samenstelling gewijzigd, het AAG wordt gevormd door de gemeentelijke projectleiders 3D. De verbinding tussen AAG en project kan beter. In het AAG wordt nog weinig gesproken over wensen en verwachtingen met betrekking tot het project en de verbinding tussen lokale vragen en thema’s en de insteek van het project. Enkele AAG-leden noemen dat zij het lastig vinden om vragen hierover aan de orde te stellen, het AAG voelt niet altijd voldoende veilig om eigen twijfels en vragen te benoemen. Ook de duidelijkheid tussen ‘wat gebeurt regionaal en wat doe ik nog lokaal’ moet hier meer aan de orde komen, evenals de status van stukken. Zijn stukken ter informatie of wordt lokale besluitvorming gevraagd?
Tussenevaluatie Het netwerkrondje wordt door bestuurders en ambtenaren erg op prijs gesteld. Gezien de vele activiteiten binnen het project die voor 2013 voorzien zijn, wordt geadviseerd over een half jaar –dus voor de zomer van 2013- weer een rondje te maken en niet te wachten tot november.
6.
Conclusies en aanbevelingen
1. Er is breed en stevig draagvlak voor de regionale aanpak 3D. 2. De positie en het belang van de inwoner blijft met alle wijzigingen centraal staan, dit vraagt om een nieuwe en innovatieve aanpak. Dit laatste is ook noodzakelijk om de opgelegde bezuinigingen te kunnen opvangen. 3. Er is nog veel onduidelijk en onzeker over de decentralisaties. Het project moet een belangrijke rol vervullen in het zoeken naar - en delen van informatie en kennis. 4. Voor de lokale aanpak en planning is het noodzakelijk dat continu en zo vroeg als mogelijk helderheid gegeven wordt over welke producten regionaal geleverd worden, wat de status en concreetheid van deze producten is en wat van gemeenten en partners wanneer verwacht wordt. 5. 2013 is een cruciaal voorbereidingsjaar en vraagt veel van de inzet van gemeenten. Dit maakt een zorgvuldige afweging van de inzet van mensen en prioritering noodzakelijk. 6. De regio Holland Rijnland is geen samenwerkingseiland. Veel inwoners maken gebruik van voorzieningen buiten deze regio en ook de gemeenten participeren in diverse samenwerkingsverbanden, binnen en buiten Holland Rijnland. 7. Het project moet continu aandacht besteden aan communicatie en participatie. 8. De accenten voor regionale samenwerking zijn per decentralisatie verschillend en lopen uiteen van zeer lokaal (kernen en wijken) tot bovenregionaal (provincie, landelijk?). 5
Niettemin gelden alle accenten in elke decentralisatie. In onderstaande figuur is dit weergegeven.
Figuur: 3 decentralisaties en de logische schaal Werk
Jeugd
Wmo
kernen en wijken
gemeente
subregio
regio: Holland Rijnland
bovenregionaal
Overzicht gesprekspartners
gemeente
bestuurders
ambtenaren
ABR (Alphen ad Rijn,
Han de Jager
Annette van der Werf
Boskoop, Rijnwoude)
Hélène Oppatja
Anja Krijnberg
Michel Du Chatinier Job Dresden Hillegom
Gerrit Kleijheeg
Maaike Pippel
Kaag en Braassem
Floris Schoonderwoerd
Jacqueline van Wijk
Katwijk
Gerard Mosterd
Banu Him
Leiden
Roos van Gelderen
Marlies van der Starre
Jan-Jaap de Haan Leiderdorp
Michiel van der Eng
Marja van Bruggen
Kees Wassenaar
Peter de Laaf
Leo Maat
Wim van Poelgeest
Lisse
Adri de Roon
Gitta Smit
Nieuwkoop
Arie Muilwijk
Rob Meyer
Noordwijk
Gerben van Duin
Fred Kok
Noordwijkerhout
Bas de Haas
Trees Warmerdam
Betty van Oortmerssen
Chrik Duyvendak
Leon van Ast Oegstgeest
Lia de Ridder Teylingen
Karin Lambrechts
Jeannine Paauw
Voorschoten
Inge Adema
Renske Gercama
Zoeterwoude
Liesbeth Bloemen
Joop Haarland
Cees den Ouden
Maarten Gerding
Geerdine Krayenbosch
Myriam van Dijk 121229RvO
6
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
4.
Behandelschema:
3D: Persoonsgebonden budget. Keuzevrijheid: een must of een lust? Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente De regionale samenwerking in het project 3D levert een lokale meerwaarde door: - het verhogen van de kwaliteit en de effectiviteit, - het realiseren van schaalvoordelen: het organiseren of contracteren van vormen van ondersteuning die voor een individuele gemeente niet haalbaar zijn en - het verlagen van de kosten. Bij voorkeur alle drie, maar in elk geval één van de drie. Datum: Datum: Datum: Informerend Adviserend Besluitvormend
DB Colleges X PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
13 februari 2013
5.
Advies PHO
De werkgroep 3D Persoonsgebonden budget vraagt het portefeuillehoudersoverleg of dit concept aansluit bij de verwachting over het resultaat van de opdracht aan de werkgroep.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
nvt
1
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Hoofdvraag van de 3D notitie persoonsgebonden budget is op welke wijze in de toekomst omgegaan moet / kan worden met het realiseren van ondersteuning. Als antwoord op deze vraag biedt de werkgroep drie scenario’s: 1. Sterk natura 2. Maatwerk 3. Eigen kracht Bij het formuleren van de drie scenario’s zijn als belangrijkste meetpunten de mate van budgettaire verantwoordelijkheid en zorginhoudelijke regie genomen.
8.
Inspraak
X Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
X Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten:
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel Relevante regelgeving: - Regeerakkoord Rutte II Eerdere besluitvorming: - Strategische visie en plan van aanpak 3D Holland Rijnland. Decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd, februari 2012 - Jaarplan 2013 project 3D, november 2012
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Discussienota PHO (concept) Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 13 februari 2013 9.30 – 12.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest 04
Onderwerp: 3D: Persoonsgebonden budget. Keuzevrijheid: een must of een lust?
Inleiding: Hoofdvraag van de 3D notitie persoonsgebonden budget is op welke wijze in de toekomst omgegaan moet / kan worden met het realiseren van ondersteuning. Als antwoord op deze vraag biedt de werkgroep drie scenario’s: Sterk natura Maatwerk Eigen kracht Bij het formuleren van de drie scenario’s zijn als belangrijkste meetpunten de mate van budgettaire verantwoordelijkheid en zorginhoudelijke regie genomen. Beleidskader: Strategische visie en plan van aanpak 3D Holland Rijnland. Decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd, februari 2012 Overeenkomsten scenario’s: Elk scenario kent eenzelfde modulaire opbouw. Per scenario wordt een omschrijving van het scenario gegeven en vervolgens worden de volgende onderdelen langs gelopen: 1. Visie/omschrijving 2. Keuzevrijheid 3. Gevolgen voor het aanbod 4. Verantwoording 5. Bestedingsvrijheid 6. Ondersteuning 7. Kosten 8. Voordelen/nadelen en risico’s Gemeenten kunnen door deze modulaire opbouw de onderdelen van de scenario’s combineren en zo een eigen scenario, een eigen systeem met lokale keuzes, maken. Wel is het raadzaam om een dergelijk eigen systeem te baseren op een (lokale) visie, zodat keuzes voor modules goed uitlegbaar zijn en consequent zijn. Verschillen scenario’s: De verschillen tussen de drie scenario’s, te weten: 1. Versterkt en vernieuwd natura 2. De klant centraal 3. Eigen kracht worden duidelijk in de volgende figuur.
3
Figuur: verschillen tussen de drie scenario’s op de dimensies zorginhoudelijke regie en budgettaire verantwoordelijkheid.
Vragen aan het portefeuillehoudersoverleg: 1. Hebben gemeenten met deze scenario’s voldoende handvatten om een keuze te maken en tot besluitvorming te komen? 2. Zo nee, welke aanpassingen/aanvullingen zijn gewenst?
Vervolgaanpak: De discussienotitie is tevens besproken in het AAG, de ambtelijke stuurgroep 3D en de bestuurlijke meedenkgroep 3D. Met de opbrengsten van deze discussies zal de werkgroep de notitie uitwerken en in het tweede kwartaal 2013 voor besluitvorming aanbieden. Daarbij worden de volgende punten nader uitgewerkt: - Regionale afstemming/samenwerking - Tarief - Voorlichting - Ondersteuning - Verantwoording - Digitaal budget (systeem) - Uitbreiding over andere onderdelen van het maatschappelijk domein - Vastleggen van keuzes in verordening/protocol/proces
4
Vraag aan het portefeuillehoudersoverleg: 3. Voldoet deze vervolgaanpak aan de verwachting over het resultaat van de opdracht aan de werkgroep?
Bijlagen: 1. Notitie persoonsgebonden budget; Keuzevrijheid een must of een lust?
5
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude,Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
4.
Behandelschema:
3D: Persoonsgebonden budget. Keuzevrijheid: een must of een lust? Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente De regionale samenwerking in het project 3D levert een lokale meerwaarde door: - het verhogen van de kwaliteit en de effectiviteit, - het realiseren van schaalvoordelen: het organiseren of contracteren van vormen van ondersteuning die voor een individuele gemeente niet haalbaar zijn en - het verlagen van de kosten. Bij voorkeur alle drie, maar in elk geval één van de drie. Datum: Datum: Datum: Informerend Adviserend Besluitvormend
DB Colleges X PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
13 februari 2013
De werkgroep 3D Persoonsgebonden budget vraagt het portefeuillehoudersoverleg of 1. gemeenten met deze scenario’s voldoende handvatten hebben om een keuze te maken en tot besluitvorming te komen? Zo nee, welke aanpassingen/aanvullingen zijn gewenst? 2. deze vervolgaanpak voldoet aan de verwachting over het resultaat van de opdracht aan de werkgroep? nvt
1
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Hoofdvraag van de 3D notitie persoonsgebonden budget is op welke wijze in de toekomst omgegaan moet / kan worden met het realiseren van ondersteuning. Als antwoord op deze vraag biedt de werkgroep drie scenario’s: 1. Sterk natura 2. Maatwerk 3. Eigen kracht Bij het formuleren van de drie scenario’s zijn als belangrijkste meetpunten de mate van budgettaire verantwoordelijkheid en zorginhoudelijke regie genomen.
8.
Inspraak
X Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
X Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten:
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel Relevante regelgeving: - Regeerakkoord Rutte II Eerdere besluitvorming: - Strategische visie en plan van aanpak 3D Holland Rijnland. Decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd, februari 2012 - Jaarplan 2013 project 3D, november 2012
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Discussienota PHO (concept) Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 13 februari 2013 9.30 – 12.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest 04
Onderwerp: 3D: Persoonsgebonden budget. Keuzevrijheid: een must of een lust?
Inleiding: Hoofdvraag van de 3D notitie persoonsgebonden budget is op welke wijze in de toekomst omgegaan moet / kan worden met het realiseren van ondersteuning. Als antwoord op deze vraag biedt de werkgroep drie scenario’s: Sterk natura Maatwerk Eigen kracht Bij het formuleren van de drie scenario’s zijn als belangrijkste meetpunten de mate van budgettaire verantwoordelijkheid en zorginhoudelijke regie genomen. Beleidskader: Strategische visie en plan van aanpak 3D Holland Rijnland. Decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd, februari 2012 Overeenkomsten scenario’s: Elk scenario kent eenzelfde modulaire opbouw. Per scenario wordt een omschrijving van het scenario gegeven en vervolgens worden de volgende onderdelen langs gelopen: 1. Visie/omschrijving 2. Keuzevrijheid 3. Gevolgen voor het aanbod 4. Verantwoording 5. Bestedingsvrijheid 6. Ondersteuning 7. Kosten 8. Voordelen/nadelen en risico’s Gemeenten kunnen door deze modulaire opbouw de onderdelen van de scenario’s combineren en zo een eigen scenario, een eigen systeem met lokale keuzes, maken. Wel is het raadzaam om een dergelijk eigen systeem te baseren op een (lokale) visie, zodat keuzes voor modules goed uitlegbaar zijn en consequent zijn. Verschillen scenario’s: De verschillen tussen de drie scenario’s, te weten: 1. Versterkt en vernieuwd natura 2. De klant centraal 3. Eigen kracht worden duidelijk in de volgende figuur.
3
Figuur: verschillen tussen de drie scenario’s op de dimensies zorginhoudelijke regie en budgettaire verantwoordelijkheid.
Vragen aan het portefeuillehoudersoverleg: 1. Hebben gemeenten met deze scenario’s voldoende handvatten om een keuze te maken en tot besluitvorming te komen? 2. Zo nee, welke aanpassingen/aanvullingen zijn gewenst?
Vervolgaanpak: De discussienotitie is tevens besproken in het AAG, de ambtelijke stuurgroep 3D en de bestuurlijke meedenkgroep 3D. Met de opbrengsten van deze discussies zal de werkgroep de notitie uitwerken en in het tweede kwartaal 2013 voor besluitvorming aanbieden. Daarbij worden de volgende punten nader uitgewerkt: - Regionale afstemming/samenwerking - Tarief - Voorlichting - Ondersteuning - Verantwoording - Digitaal budget (systeem) - Uitbreiding over andere onderdelen van het maatschappelijk domein - Vastleggen van keuzes in verordening/protocol/proces
4
Vraag aan het portefeuillehoudersoverleg: 3. Voldoet deze vervolgaanpak aan de verwachting over het resultaat van de opdracht aan de werkgroep?
Bijlagen: 1. Notitie persoonsgebonden budget; Keuzevrijheid een must of een lust?
5
Notitie pgb 3D Keuzevrijheid: een must of een lust?
Notitie pgb 3D pagina 1
Inleiding Gemeenten worden met de drie decentralisaties verantwoordelijk voor het bieden van een breed scala aan ondersteuning: begeleiding, persoonlijke verzorging, werk, jeugdhulp. De wijze waarop deze ondersteuning wordt aangeboden - in natura, als persoonsgebonden budget (pgb) of in een andere vorm – is onderwerp van deze notitie1. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) bepaalt dat gemeenten hun inwoners de keuze moeten geven tussen natura en een pgb. Het is de verwachting dat deze verplichte keuzevrijheid niet bij de decentralisaties van jeugd en werk wordt overgenomen, maar dat in de Participatiewet en de wet op de Jeugdhulp het bieden van keuzevrijheid als kan-bepaling wordt opgenomen. Binnen deze wettelijke kaders hebben wij drie scenario’s opgesteld, waarin meerdere mogelijkheden zijn geformuleerd om de keuzevrijheid vorm te geven. Bij het vormgeven van deze scenario’s is de regionale visie als vertrekpunt genomen evenals de uitgangspunten die regionaal zijn omarmd: er moet sprake zijn van vernieuwing, “een transformatie”, van vertrouwen in de eigen kracht van de inwoners van Holland Rijnland en van vrijheid om het leven in te richten zoals men dat zelf wenst. Samenhang met andere onderdelen binnen het project 3D Bij het opstellen van deze notitie heeft waar mogelijk afstemming plaatsgevonden met andere werkgroepen binnen het project 3D. De verschillende werkgroepen die zijn ingericht hebben immers zoveel raakvlakken en afhankelijkheden, dat het onderwerp keuzevrijheid niet geïsoleerd kan worden benaderd.
Strategische visie
Visie jeugd+
Visie begeleiding/ pers. verzorging+
Pgb
Vraag en aanbod
Toegang
Visie werk+
Financiën
Solidariteit
Subs. en aanbest.
1
In deze notitie wordt gesproken over ondersteuning. Met deze term omvatten we ook de begeleiding, zorg en hulp binnen de drie decentralisaties. Maatregelen zoals jeugdreclassering en jeugdbescherming, maar ook zeer gespecialiseerde hulp zoals jeugdhulp plus vallen niet binnen deze notitie. Deze laatste kan alleen in de vorm van natura worden aangeboden.
Notitie pgb 3D pagina 2
Opbouw De notitie bestaat uit drie delen. Eerst staan de uitgangspunten beschreven die ten grondslag liggen aan de drie scenario’s. Vervolgens worden de drie scenario’s geschetst. Tenslotte wordt een doorkijk gegeven naar de aspecten die later nader uitgewerkt moeten worden, zoals het bepalen van de omvang van het pgb. In bijlage 1 zijn diverse verstrekkingvormen beschreven die op dit moment worden gehanteerd met daarbij een korte opsomming van mogelijke voordelen en nadelen. In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van het gebruik van natura en pgb binnen de regio. Draagvlak Draagvlak voor hetgeen in deze notitie is beschreven is nog niet onderzocht. Het is de bedoeling dat in het eerste kwartaal van 2013 advies wordt ingewonnen bijvertegenwoordigers van klanten en van zorgorganisaties. Daarnaast kunnen ook de lokale Wmo Adviesraden worden benaderd. Binnen de werkgroep is - in de persoon van Hans van der Knijff - ook Per Saldo, de belangenorganisatie van budgethouders, vertegenwoordigd. Andere leden van de werkgroep zijn Maarten Gerding (Jeugd, Werk en Wmo; Zoeterwoude), Enna Bongers (Wmo; Leiden), Dieke van Venrooij (Werk; Teylingen) en Judith van der Zwaan (Jeugd en Wmo; Kaag en Braassem).
Notitie pgb 3D pagina 3
Uitgangspunten 1. Eigen regie Onze inwoners moeten de ruimte krijgen en zeggenschap hebben om de ondersteuning die zij nodig hebben naar eigen inzicht en toegepast op hun eigen situatie en vraag in te richten. De vorm waarin deze ondersteuning wordt aangeboden mag hierin niet belemmerend werken. Het bieden van keuzevrijheid kan hiervoor een instrument zijn. Keuzevrijheid is echter geen doel op zich. 2. Eenvoud en vertrouwen In de notitie Integrale toegang tot het sociale domein zijn de woorden eenvoud en vertrouwen als uitgangspunt genomen. Beschreven is, dat “we uitgaan van een positief mensbeeld waarbij we ons realiseren dat de werkelijkheid een stuk weerbarstiger is. Het gaat om een zakelijke vertrouwensbasis waarin wederzijds sprake is van rechten en plichten.” Dit uitgangspunt geldt ook de diverse verstrekkingvormen en vooral voor het pgb. Onnodige bureaucratie en een veelheid aan regels moet worden voorkomen bij het aanvragen van een pgb. Regels voor het besteden en verantwoorden van een pgb moeten helder en (zo veel mogelijk) eenduidig zijn en vooraf kenbaar worden gemaakt. Vooraf moet helder zijn wie wanneer onder welke voorwaarden voor natura, pgb of een digitaal pgb in aanmerking komt. Duidelijk moet zijn welke consequenties verbonden zijn aan het ontvangen van ondersteuning in natura of in de vorm van een pgb of digitaal pgb. 3. Samenhang Ondersteuning moet in samenhang, gericht op alle leefterreinen van de inwoners, worden georganiseerd. Op welke wijze dit plaatsvindt en wordt vastgelegd, is uitgewerkt binnen de werkgroep toegang. In de eerdergenoemde notitie is beschreven dat een plan van aanpak wordt opgesteld nadat “met de klant overeenstemming is bereikt over de resultaten, de daarbij behorende oplossingen en de mate waarin de eigen kracht en het sociale netwerk daarvoor wordt ingezet. ... Dit plan gaat over meerdere leefgebieden in het sociale domein en omvat afspraken wie, wat, waar, wanneer en welke vorm van ondersteuning wordt aangeboden.” De vorm waarin de ondersteuning worden aangeboden mag niet belemmerend werken voor het realiseren van deze samenhang. Dit betekent nauwe samenwerking tussen organisaties bij verstrekkingen in natura. In geval van een pgb betekent dit de mogelijkheid van één budget: één klant, één plan, één budget.
Notitie pgb 3D pagina 4
Scenario’s Hoofdvraag van deze notitie is op welke wijze in de toekomst omgegaan moet / kan worden met het realiseren van ondersteuning. Als antwoord op deze vraag bieden wij drie scenario’s: 1. Sterk natura 2. Maatwerk 3. Eigen kracht Bij het formuleren van de drie scenario’s zijn als belangrijkste meetpunten de mate van budgettaire verantwoordelijkheid en zorginhoudelijke regie genomen. Zorginhoudelijke regie Inwoner
Budgettaire verantwoordelijkheid Inwoner
Gemeente
Gemeente
Modulaire opbouw Elk scenario kent eenzelfde modulaire opbouw. Per scenario wordt een omschrijving van het scenario gegeven en vervolgens worden de volgende onderdelen langs gelopen: - Mate van keuzevrijheid - Verantwoording - Gevolgen voor het aanbod - Bestedingsvrijheid Notitie pgb 3D pagina 5
- Ondersteuning - Mate van samenhang - Kosten - Voordelen/nadelen en risico’s Gemeenten kunnen door deze modulaire opbouw de onderdelen van de scenario’s combineren en zo een eigen scenario, een eigen systeem met lokale keuzes, maken. Wel is het raadzaam om een dergelijk eigen systeem te baseren op een (lokale) visie, zodat keuzes voor modules goed uitlegbaar zijn en consequent zijn.
Persoonsgebonden budget Wij gebruiken in deze notitie de term persoonsgebonden budget (pgb), ook al voldoet deze term in onze optiek niet meer. Het pgb richt zich in zijn naam op een persoon, terwijl in de strategische visie de nadruk ligt op het benutten van eigen kracht en de kracht van het netwerk, op een benadering van het hele gezin en zijn omgeving. De term pgb is echter zo’n gangbare term, die ook in wet- en regelgeving gebruikt wordt, dat wij toch ook voor de term pgb hebben gekozen. Wel willen we benadrukken dat het pgb voor ons een instrument is om een plan uit te voeren en dat deze dus aan een dergelijk plan verbonden is en niet aan een persoon. Het moet dus mogelijk zijn om het pgb ontschot in te zetten. Binnen het pgb onderscheiden wij een “regulier” pgb en een digitaal pgb. Pgb Bij het reguliere pgb wordt het budget, dat is bepaald op grond van de benodigde ondersteuning, op de rekening van de budgethouder overgemaakt. Hij kan daarmee zelf de ondersteuning organiseren en betalen. De budgethouder is niet alleen verantwoordelijk voor de inkoop en kwaliteit van de zorg, maar ook voor goed opdrachtgeverschap/werkgeverschap en voor een goede financiële/administratieve verantwoording van de ingezette zorg. Digitaal pgb Het digitale pgb wordt ook bepaald aan de hand van de benodigde ondersteuning. De inwoner krijgt het bedrag echter niet op zijn rekening. Het budget is digitaal beschikbaar. Zo kan hij zelf de benodigde ondersteuning inkopen (tot het maximum van zijn budget), maar worden de facturen betaald door de gemeente (of door een daartoe in te huren instantie). De gemeente (of de daarvoor ingehuurde instantie) en de klant ontvangen de betalingsoverzichten. De inwoner kan op deze manier zelf zijn budget bewaken en zijn budget gericht inzetten. Onder de AWBZ wordt dit trekkingsrecht genoemd. Als de gemeente het digitaal budget zelf beheert/uitvoert, moet wel een digitaal systeem aangeschaft (en onderhouden) worden. Wanneer het budget door een ander dan de klant wordt beheerd, besteed en verantwoord, kan alleen een digitaal budget worden aangeboden. Uitzondering hierop is als ouders voor hun minderjarige kinderen een pgb aanvragen, besteden en verantwoorden.
Alternatieven We hebben in de scenario’s gekozen voor drie verstrekkingvormen: natura, pgb en digitaal pgb. Er zijn uiteraard meer mogelijkheden om de keuzevrijheid vorm te geven. Eén van deze mogelijkheden is het persoonsvolgend budget. Het persoonsvolgend budget (pvb) is “een vorm van vraaggestuurde bekostiging die als een middenweg tussen een pgb en ondersteuning in natura kan worden gezien. Het pvb is een geldbedrag dat is toegekend aan een cliënt maar niet aan de cliënt wordt uitgekeerd. De cliënt kan kiezen bij welke Notitie pgb 3D pagina 6
zorgaanbieder hij zijn budget besteedt en kan in principe met meerdere aanbieders in onderhandeling gaan. De aanbieder waar hij voor kiest wordt uitbetaald door de verstrekker van het budget, in dit geval de gemeente. Het is mogelijk dat de gemeente aanvullende voorwaarden stelt aan de aanbieders aan wie het budget besteed mag worden. Het doel van het pvb is dat aanbieders van zorg in natura meer geprikkeld zijn om vraaggerichte zorg aan te bieden. Als de cliënt besluit naar een andere aanbieder te gaan, verhuist het budget met hem mee.” 2 In scenario 1 is een natura-verstrekking opgenomen die een grote mate van gelijkenis vertoont met dit persoonsvolgend budget. Andere alternatieven zijn in de bijlage beschreven.
2
Het pgb in de Wmo, Vng 2012
Notitie pgb 3D pagina 7
Scenario 1: Versterkt en vernieuwd natura 1. Visie/omschrijving Mensen hebben liever geen ondersteuning nodig. Als dan toch een vorm van ondersteuning nodig is, moet dit zo eenvoudig mogelijk kunnen worden geregeld. Daarom moet een breed aanbod van ondersteuning in natura dicht bij de inwoners worden gerealiseerd. Dit aanbod moet aansluiten bij de vraag van de inwoners en flexibel inzetbaar zijn. De gemeente heeft afspraken met meerdere aanbieders van natura-ondersteuning over o.a. deze flexibiliteit, kwaliteit, samenwerking en afstemming. Een aanbesteding of subsidieafspraken liggen aan deze afspraken ten grondslag (werkgroep opdrachtgeverschap). Inwoners kunnen zelf kiezen uit de verschillende aanbieders en kunnen zelf afspraken maken met deze aanbieders over de inzet (moment, intensiteit) van deze aanbieders. De gemeente verzorgt vervolgens de financiële afwikkeling. De afspraken moeten uiteraard wel aansluiten bij de doelen/resultaten die in het plan zijn benoemd. Wanneer er voor een ondersteuningsvraag geen natura-aanbod aanwezig is of er niet voldoende/passende ondersteuning voorhanden is, kan de inwoner een digitaal pgb ontvangen, zodat deze zelf passende ondersteuning kan regelen. De inwoner heeft dan nog steeds regie op de inhoud van de ondersteuning maar hoeft niet administratieve lasten te dragen of financiële verantwoordelijkheid te dragen. Kernwoorden van dit scenario zijn: eenvoud en ontzorgen
2. Keuzevrijheid In de Wet maatschappelijke ondersteuning is opgenomen dat gemeenten verplicht zijn om een keuze te bieden tussen ondersteuning in natura dan wel in de vorm van een persoonsgebonden budget. Verwacht wordt dat in de Participatiewet en de Jeugdwet deze verplichting niet wordt opgenomen. Gemeenten kunnen dan zelf invulling geven aan de keuzevrijheid. Er zijn twee opties mogelijk: A: Keuzevrijheid wordt in de Wmo ook een kan-bepaling B: Keuzevrijheid blijft een verplichting in de Wmo A. Keuzevrijheid wordt bij alle decentralisaties een kan-bepaling In deze optie wordt slechts een beperkte keuzevrijheid (waar het de keuze tussen natura en pgb betreft) ingevoerd. Dit betekent dat mensen alleen in aanmerking komen voor natura, tenzij .... Zoals dit ook in de omschrijving is geformuleerd.
Notitie pgb 3D pagina 8
B. Keuzevrijheid blijft een verplichting in de Wmo Dit betekent dat we binnen de Wmo keuzevrijheid moeten aanbieden. Wel kunnen inwoners binnen dit scenario worden gestimuleerd en verleid om te kiezen voor ondersteuning in natura. Uit onderzoek blijkt immers dat 40% van de budgethouders uit noodzaak voor een pgb heeft gekozen. Voor deze groep was geen adequaat zorgaanbod in natura voorhanden. Met het versterken en vernieuwen van het aanbod in natura kan dit worden ondervangen. Indien een pgb wordt verstrekt, is dit altijd een digitaal pgb. Ook kunnen voorwaarden gesteld aan de keuzevrijheid. De volgende voorwaarden kunnen worden gesteld: - Alleen klanten met een langdurige (langer dan zes maanden) of complexe/ meervoudige ondersteuningsbehoefte (ondersteuning nodig op meerdere terreinen) kunnen in aanmerking komen voor een pgb. Mensen met een kortdurende/ eenvoudige ondersteuningsbehoefte kunnen dan alleen ondersteuning in natura ontvangen. Uit onderzoek blijkt dat een bepaalde groep dan afziet van een beroep op ondersteuning. Mensen zijn namelijk vaak wel bereid om voor een korte periode wel een beroep te doen op mantelzorg. - Mensen met een verstandelijke, psychiatrische of psychogeriatrische beperkingen, die geen netwerk hebben om de ondersteuning (samen met hen) te organiseren, kunnen niet in aanmerking komen voor een pgb. Dit geldt zeker voor mensen die wilsonbekwaam zijn of mensen die geen inzicht hebben in de eigen beperkingen. - Bij schuldenproblematiek/verslavingsproblematiek kan geen beroep worden gedaan op een pgb. Een digitaal pgb behoort wel tot de mogelijkheden. Dit is afhankelijk van de persoon en de verdere problematiek. - Wanneer er algemene en collectieve voorzieningen voorhanden zijn die passende ondersteuning bieden, moet eerst van deze ondersteuning gebruik worden gemaakt. Dit wordt altijd in natura aangeboden. Denk bijvoorbeeld aan collectief vervoer. Bij deze voorzieningen bestaat dan ook geen keuzevrijheid. Op het gebied van werk en jeugd geldt de verplichte keuzevrijheid niet. Dit betekent dat gekozen kan worden voor: a. Niet aanbieden van keuzevrijheid. Inwoners ontvangen ondersteuning in natura tenzij geen passende ondersteuning in natura voorhanden is. Alleen dan is een digitaal pgb mogelijk. b. Het op gelijke wijze invullen van de keuzevrijheid als onder de Wmo, waarbij inwoners worden gestimuleerd en verleid om te kiezen voor natura.
Notitie pgb 3D pagina 9
3. Wat betekent dit voor het aanbod? Dit scenario heeft gevolgen voor het aanbod. Dit natura-aanbod moet zich, meer dan nu, richten op de vraag van de inwoners. Dat betekent maatwerk, vraaggerichtheid en flexibiliteit; ondersteuning die in intensiteit kan wijzigen, die makkelijk oproepbaar is (bijvoorbeeld in de avonduren) en die breed inzetbaar is. Wanneer op meerdere terreinen ondersteuning moet worden ingezet, moet er voldoende samenwerking en afstemming plaatsvinden tussen deze aanbieders en de ingezette ondersteuning. Er wordt vernieuwing binnen het aanbod gevraagd. Dit scenario moet een prikkel vormen voor verandering en vernieuwing. Lokale voorzieningen Waar mogelijk wordt ondersteuning zo dicht mogelijk bij de inwoners georganiseerd: in de wijk, het dorp of de gemeente, ondersteuning waarvan elke inwoner gebruik kan maken. Alleen specialistische ondersteuning en ondersteuning die slechts door een beperkt aantal inwoners gebruikt wordt, worden regionaal aangeboden. Algemene voorzieningen Eén van de speerpunten van het Rijk is de inclusieve samenleving. Binnen dit scenario kan deze inclusiviteit worden nagestreefd door de lokale infrastructuur te benutten voor het realiseren van een dekkend aanbod aan natura-voorzieningen. Daarbij kan worden gekeken in welke mate natura ondersteuning als algemene voorziening kan worden aangeboden.
4. Verantwoording Verantwoording vindt plaats op inhoud: zijn de gestelde doelen gehaald? Financiële verantwoording door inwoners is niet aan de orde. De facturen worden immers door de gemeente betaald.
5. Bestedingsvrijheid Bestedingsvrijheid is niet aan de orde. De vrijheid met name geborgd in het gezamenlijk opstellen van een plan, zoals bij de werkgroep toegang beschreven is.
6. Ondersteuning De gemeente moet vooraf de klant kunnen informeren over de aanbieders die passende ondersteuning kunnen bieden. Het is voor de tevredenheid over de geboden ondersteuning van groot belang dat klanten gedegen voorkennis hebben, zodat zij een afgewogen keuze kunnen maken.
Notitie pgb 3D pagina 10
7. Kosten Wij verwachten dat binnen dit scenario circa 85% van de doelgroep gebruik kan maken van het georganiseerde aanbod. De overige 15% is aangewezen op niet gecontracteerde/ gesubsidieerde aanbieders. Wat dit voor de kosten betekent, is afhankelijk van de afspraken die bij de inkoop van de ondersteuning (via aanbesteding/subsidiering) worden gemaakt.
8. Voordelen/nadelen en risico’s Voordelen
Nadelen - Een deel van de budgethouders kiest voor een pgb om de mantelzorg te betalen. Indien gekozen wordt voor dit scenario wordt deze mogelijkheid verkleind. - Met een pgb is het makkelijker om flexibel zorg in te kopen. Bij het natura-zorgaanbod is dit minder makkelijk. Risico’s Dit scenario lijkt enigszins uit te gaan van een maakbare samenleving, van een zorgaanbod dat vernieuwd kan worden en flexibel ingericht kan worden. De vraag is wel in hoeverre zorgaanbieders in staat zijn om tegemoet te komen aan de wensen van klanten, wat tijdstippen betreft waarop ondersteuning geleverd wordt, de inhoud van de ondersteuning, het aantal verschillende hulpverleners en de flexibele inzet van de ondersteuning. Nu blijkt dat niet in voldoende mate het geval te zijn, gelet op het feit dat 40% van de budgethouders uit noodzaak voor het pgb hebben gekozen. Een ander risico is dat bij sturen op natura-aanbod en het benutten van reguliere zorgaanbieders het informele netwerk minder wordt aangesproken. Het is van belang dat bij de Toegang hier voldoende aandacht voor is. In de regionale notitie “Integrale toegang tot het sociale domein” zijn gesprekshandvatten benoemd om dit risico te ondervangen.
Notitie pgb 3D pagina 11
Scenario 2: De klant centraal 1. Visie/omschrijving Inwoners zijn verschillend, de manier waarop zij hun ondersteuning geregeld willen hebben is net zo verschillend. De één wil graag de ondersteuning zelf regelen en betalen, de ander wil het alleen regelen maar niet betalen en weer een ander wil de ondersteuning het liefst volledig laten regelen. Soms willen ze een deel zelf regelen en een ander deel laten regelen. De vorm van ondersteuning moet dan ook passend en op maat zijn en moet aansluiten bij het zelforganiserend vermogen van mensen. Er moeten dus diverse vormen van ondersteuning beschikbaar zijn, waartussen mensen kunnen kiezen. Kernwoorden van dit scenario zijn: vrijheid en maatwerk
2. Keuzevrijheid In principe heeft iedereen de keuze tussen ondersteuning in natura, het pgb en het digitale pgb. De volgende doelgroepen, situaties en voorzieningen zijn echter uitgesloten: - Doelgroepen: mensen met een verstandelijke, psychiatrische of psychogeriatrische beperkingen, die geen netwerk hebben om de ondersteuning (samen met hen) te organiseren. - Situaties: bij schulden- en/of verslavingsproblematiek kan geen beroep worden gedaan op een pgb. Een digitaal pgb behoort wel tot de mogelijkheden. Dit is afhankelijk van de persoon en de verdere problematiek. - Voorzieningen: algemene en collectieve voorzieningen: wanneer er algemene en collectieve voorzieningen voorhanden zijn die passende ondersteuning bieden, moet eerst van deze ondersteuning gebruik worden gemaakt. Dit wordt altijd in natura aangeboden. Denk bijvoorbeeld aan collectief vervoer. Bij deze voorzieningen bestaat dan ook geen keuzevrijheid. Om inwoners te helpen een weloverwogen keuze te maken voor natura, pgb of digitaal pgb kan de gemeente een test aanbieden; een test om te kijken of mensen in staat zijn om zelf zorginhoudelijke regie en budgetverantwoordelijkheid te dragen.
3. Wat betekent dit voor het aanbod? Dit scenario heeft geen verregaande gevolgen voor het aanbod. Wel wordt verwacht dat het aanbod aan bepaalde eisen voldoet: dit zijn kwaliteitseisen, eisen omtrent flexibiliteit en eisen over samenwerking en afstemming. Deze eisen worden betrokken bij de aanbesteding/ inkoop/subsidiering. Notitie pgb 3D pagina 12
4. Verantwoording In tijden van bezuinigingen is het belangrijk dat elke cent goed wordt besteed. Daarom moet iedereen met een pgb een verantwoording inleveren na afloop van het jaar dan wel na afloop van een periode. Bij een jaarlijks toegekend pgb moet de verantwoording per kalenderjaar, net zoals onder de AWBZ, worden ingediend. De verantwoording vindt digitaal plaats. Dit is een efficiënte en eenvoudige manier. Voor een goede controle kan de gemeente de klant vragen om: - Gespecificeerde nota’s te overleggen waarop staat wanneer welke ondersteuning geleverd is en in welke omvang deze ondersteuning is geboden; - Betalingen uit het pgb niet contant te doen. Deze maatregelen moeten misbruik en oneigenlijk gebruik van het pgb tegengaan.
5. Bestedingsvrijheid Dit scenario kent geen bestedingsvrijheid. Vooraf is een ondersteuningsplan opgesteld, daarna heeft de inwoner kunnen kiezen tussen de verschillende vormen. Het plan wordt vervolgens uitgevoerd, zoals afgesproken. Wanneer er wijzigingen in de situatie zijn, kan uiteraard het plan worden aangepast. Het plan moet voldoende dynamisch en flexibel zijn.
6. Ondersteuning De gemeente informeert de klant vooraf over de drie verstrekkingmogelijkheden: natura, pgb en digitaal pgb. Het is voor de tevredenheid over de geboden ondersteuning van groot belang dat klanten gedegen voorkennis hebben, zodat zij een afgewogen keuze kunnen maken (bron: rapport ‘Op weg naar een solide pgb’; ITS, 2011). Daarnaast kan de gemeente ondersteuning inkopen bij landelijke, regionale of lokale organisaties. Deze ondersteuning kan bestaan uit hulp bij de salarisadministratie, het doorbetalen bij ziekte/zwangerschap, hulp bij schade en conflicten en dergelijke. Inschakeling van commerciële bemiddelingsbureaus voor deze taken door inwoners is niet toegestaan. Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om zelf ondersteuning aan te bieden, bijvoorbeeld via het Wmo-loket, of om ondersteuning aan budgethouders via een andere organisatie in te kopen.
Notitie pgb 3D pagina 13
7. Kosten De verwachting is dat er mogelijk een kleine verschuiving komt ten opzichte van de huidige verdeling 70% natura en 30% pgb. Dit is een gevolg van de introductie van het digitale pgb. Verwacht wordt dat 60% van de inwoners met ondersteuning gebruik zal maken van ondersteuning in natura en 40% van het (digitale) pgb. Dit heeft gevolgen voor de kosten. De kosten van het pgb zijn immers lager dan de kosten voor de natura ondersteuning.
8. Voordelen/nadelen en risico’s Voordelen
Nadelen
Risico’s Voor een goede uitvoering van dit scenario is het van belang dat inwoners, ongeacht hun keuze voor natura of pgb, de ondersteuning ontvangen die zij nodig hebben en die aansluit bij hun vraag en behoefte. Dit stelt eisen aan het aanbod. Dit aanbod moet meer dan nu flexibel zijn, gericht op de vraag en behoefte van klanten en op meerdere momenten met een variërende zwaarte inzetbaar zijn.
Notitie pgb 3D pagina 14
Scenario 3 Eigen kracht 1. Visie/omschrijving Wij gaan uit van de eigen kracht van onze inwoners. Onze ondersteuning is gericht op het benutten dan wel versterken van deze kracht. Het leggen van inhoudelijke en budgettaire verantwoordelijkheid bij inwoners zelf sluit hierop aan. Dit betekent dat eerst wordt gekeken of mensen zelf (of hun netwerk) de ondersteuning kunnen regelen (inhoudelijk en administratief) met een pgb. Op voorhand worden geen doelgroepen uitgesloten van dit pgb. Kunnen mensen niet zelf de budgettaire verantwoordelijkheid dragen, en is er geen netwerk of vrijwilliger die dit kan verzorgen, dan neemt de gemeente de budgettaire verantwoordelijkheid over via het digitale pgb. Kunnen zij ook de ondersteuning niet zelf (laten) regelen, dan pas regelt de gemeente de ondersteuning (natura). Wij gaan ervan uit dat mensen niet meer ondersteuning inkopen dan zij nodig hebben. Verantwoording is daarom beperkt nodig. Deze verantwoording richt zich met name op de doelen die vooraf besproken en vastgesteld zijn. Kernwoorden zijn vertrouwen en vrijheid.
2. Keuzevrijheid In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is opgenomen dat gemeenten verplicht zijn om een keuze te bieden tussen ondersteuning in natura dan wel in de vorm van een persoonsgebonden budget. Verwacht wordt dat in de Participatiewet en de Jeugdwet deze verplichting niet wordt opgenomen. Gemeenten kunnen dan zelf invulling geven aan de keuzevrijheid. Dit betekent dat we vooralsnog binnen de Wmo keuzevrijheid moeten aanbieden. Wel kunnen inwoners binnen dit scenario worden gestimuleerd en verleid om te kiezen voor een pgb. Indien de keuzevrijheid een kan-bepaling in de Wmo wordt, kan (net zoals in scenario 1 op het gebied van natura het geval is) het onder 1 omschreven proces worden gevolgd. Binnen dit scenario worden op voorhand geen doelgroepen uitgesloten van een pgb. Wel kan in individuele situaties besloten worden om geen keuzevrijheid aan te bieden, bijvoorbeeld bij mensen van wie verwacht wordt dat zij de budgettaire verantwoordelijkheid niet kunnen dragen en die geen netwerk hebben dat deze verantwoordelijkheid over kan nemen. Wanneer er algemene en collectieve voorzieningen voorhanden zijn die passende ondersteuning bieden, moet eerst van deze ondersteuning gebruik worden gemaakt. Dit wordt altijd in natura aangeboden. Denk bijvoorbeeld aan collectief vervoer. Bij deze voorzieningen bestaat dan ook geen keuzevrijheid. Notitie pgb 3D pagina 15
3. Wat betekent dit voor het aanbod? De gemeente stuurt minder op aanbod en sluit dan ook minder overeenkomsten met leveranciers / aanbieders. Dit moet wel gezien worden als groeimodel. In de eerste jaren worden basisvoorzieningen (waarvan mensen in groepsverband gebruik maken of voorzieningen die specialistisch zijn of die een regionale functie hebben) in stand gehouden. De verwachting is dat de aanbieders door het afnemen een verzekerde omvang hun aanbod meer vraaggericht en flexibel gaan inrichten om zo toch hun dienstverlening / ondersteuning te kunnen inzetten.
4. Verantwoording Bij dit scenario past ook een groot vertrouwen. Verantwoording vindt plaats op inhoud: zijn de resultaten uit het plan gehaald? De mogelijkheid van steekproefsgewijze verantwoording en controle wordt niet uitgesloten: een kan-bepaling. Een financiële verantwoording kan bijvoorbeeld plaatsvinden vanaf een budget van € 10.000,- of bij een vooraf bepaalde groep klanten. Een steekproefsgewijze verantwoording vindt, afhankelijk van de toekenning, na afloop van een periode dan wel na afloop van een kalenderjaar plaats. Proeftuin Bij mensen die voor het eerst een budget ontvangen en bij wie de verwachting bestaat dat zij het nemen van budgettaire verantwoordelijkheid moeilijk vinden, kan het eerste jaar een vorm van begeleiding worden aangeboden en/of kan extra controle plaatsvinden. Zo kan worden gewaarborgd dat de middelen goed worden besteed (dat de besteding bijdraagt aan de gestelde doelen). Wanneer iemand al jaren een pgb ontvangt en deze zonder problemen heeft besteed, kan verantwoording en controle uitblijven, zeker wanneer de situatie stabiel is en de doelen jaarlijks (nagenoeg) gelijk blijven. Onderbesteding Wanneer mensen aan het eind van het jaar / de periode niet het volledige budget hebben gebruikt, verwachten wij dat zij het niet bestede gedeelte terugbetalen. Zij kunnen geen middelen meenemen naar het volgende jaar. Onderbesteding wordt niet doorberekend in de hoogte van het budget. Wanneer het budget wordt afgestemd op onderbesteding, wordt immers mogelijk meer ondersteuning ingekocht dan nodig is om het budget maar gelijk te houden.
Notitie pgb 3D pagina 16
5. Bestedingsvrijheid Wanneer mensen vanuit meerdere regelingen een pgb ontvangen, kunnen zij binnen de doelen van het plan met de middelen schuiven (substitutie). Deze flexibiliteit is ook van toepassing op de intensiteit van ondersteuning. In sommige situaties kan de ondersteuningsbehoefte per week aan intensiteit verschillen. Mensen met psychiatrische problematiek hebben de ene week (als het goed gaat) minder ondersteuning nodig, dan de andere week of maand (wanneer het minder goed gaat). Ook kan het soms nodig zijn, dat in de beginperiode van een traject intensievere ondersteuning nodig is, dan later in het traject. Deze vrijheid moet er zijn.
6. Ondersteuning De gemeente moet vooraf de klant informeren over de drie verstrekkingsmogelijkheden: natura, pgb en digitaal pgb. Het is voor de tevredenheid over de geboden ondersteuning van groot belang dat klanten gedegen voorkennis hebben, zodat zij een afgewogen keuze kunnen maken (bron: rapport ‘Op weg naar een solide pgb’; ITS, 2011). Wanneer budgethouders ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld voor de salarisadministratie, kunnen zij deze ondersteuning zelf inkopen. Dit kunnen zij vanuit hun (digitale) pgb betalen. Wel moet worden gewaakt voor bemiddelingsbureaus.
7. Kosten Op dit moment ontvangt circa 30% van de mensen die ondersteuning ontvangen, deze ondersteuning in de vorm van een pgb. Door te sturen op het gebruik van het pgb zal dit percentage toenemen. Dit heeft gevolgen voor de kosten die gemeenten zullen maken. Een pgb is immers goedkoper voor gemeenten. Binnen het pgb zijn geen kosten voor overhead en andere niet-zorggerelateerde kosten opgenomen, zoals wel binnen het tarief van ondersteuning in natura het geval is. Of het daadwerkelijk een kostenbesparing oplevert, is afhankelijk van de wijze waarop lokaal vorm wordt gegeven aan de scenario’s, hoe tarieven worden bepaald en hoe ondersteuning wordt georganiseerd.
Notitie pgb 3D pagina 17
8. Voordelen/nadelen en risico’s Voordelen - Door te sturen op een pgb, één ontschot pgb, hebben klanten meer mogelijkheid om benodigde zorg en ondersteuning (ook AWBZ zorg) op elkaar af te stemmen.
Nadelen - Minder grip op uitgaven en behalen van resultaten
Risico’s Er wordt op dit moment veel gesproken over het risico van fraude bij het pgb. Misbruik en oneigenlijk gebruik zou dus een risico kunnen zijn. De gesignaleerde fraude bedraagt echter 0,05% van het totaal. Dit risico is dus zeer klein.
Notitie pgb 3D pagina 18
Vervolg Wanneer gekozen is voor een scenario of voor de verschillende modules binnen de scenario moeten de volgende punten nader worden uitgewerkt binnen een vervolgopdracht: 1. Regionale afstemming/samenwerking 2. Tarief 3. Voorlichting 4. Ondersteuning 5. Verantwoording 6. Digitaal budget (systeem) 7. Uitbreiding over andere onderdelen van het maatschappelijk domein 8. Vastleggen van keuzes in verordening/protocol/proces In de opdracht van de werkgroep Pgb is ook de subvraag gesteld hoe omgegaan moet worden met de eigen bijdrage. Deze vraag kan worden beantwoord in de op te richten werkgroep eigen bijdrage. Deze vraag valt daarom buiten deze notitie en buiten de vervolgopdracht.
1. Regionale afstemming/samenwerking In sommige situaties kan het wenselijk zijn dat regionale afspraken worden gemaakt. Dit is het geval bij regionaal opererende instellingen die gespecialiseerde ondersteuning bieden. Voor deze instellingen is niet altijd een alternatief aanwezig. Het is raadzaam om regionaal over/met deze instellingen dan wel hun ondersteuning nadere afspraken te maken. De inhoudelijke werkgroepen (Wmo, Jeugd en Werk) kunnen adviseren welke instellingen dit betreft. Uiteraard moet bij het maken van afspraken aspecten als het leveren van maatwerk en vraaggericht werken betrokken worden.
2. Tarief pgb Eén van de subvragen in de opdracht is hoe de hoogte van het pgb bepaald kan worden. Gemeenten zijn hierin tot op zekere hoogte vrij. In de Wet maatschappelijke ondersteuning is wel bepaald dat het pgb toereikend moet zijn en vergelijkbaar met de voorziening in natura. Het gaat erom dat iemand zijn beperkingen kan compenseren met een pgb zoals ook met ondersteuning in natura het geval zou zijn geweest. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat gemeenten in veel gevallen een betere onderhandelingspositie met aanbieders hebben, waardoor zij soms een korting op de prijs ontvangen (zoals dit nu ook bij hulpmiddelen en woningaanpassingen binnen de Wmo het geval is). Hierbij kan ook de wijze van financiering worden betrokken: worden trajecten gefinancierd of individuele aanspraken of wordt gekozen van een andere wijze van financiering? Deze vragen komen ook aan de orde bij de werkgroep opdrachtgeverschap. Hieronder wordt kort weergegeven welke mogelijkheden er zijn om het tarief voor het pgb te bepalen. Dit moet in een vervolgopdracht nader worden uitgewerkt. Notitie pgb 3D pagina 19
Tarief pgb bepalen op basis van kosten van ondersteuning in natura In de praktijk bedragen de tarieven voor het pgb circa 75%-85% van het tarief voor ondersteuning in natura. Dit percentage kan worden aangehouden om de tarieven voor het pgb voor de nieuwe ondersteuningsterreinen te bepalen. Tariefdifferentiatie Vanuit verschillende organisaties, o.a. Per Saldo (belangenorganisatie budgethouders), is aangegeven dat het wenselijk kan zijn dat er gedifferentieerd wordt binnen budgetten. Deze differentiatie kan worden aangebracht op basis van de organisatie / persoon die de ondersteuning aanbiedt en op basis van de (zwaarte van de) ondersteuning die wordt aangeboden. Organisatie Er kan een verschillend tarief worden vastgesteld voor: - Informele zorg zonder opleiding (familie, sociaal netwerk) - Particulier met een toepasselijke opleiding (ZZP, particulier bureau) - Instellingen met overhead In de Handreiking van de VNG “Het pgb in de Wmo” worden de volgende percentages genoemd: 1. Informele zorg: 50% 2. Formele inzet (MBO-niveau): 75% 3. Specialistische inzet (HBO-niveau): 100% De discussie over het betalen van informele zorg (mantelzorg) is er één die al lange tijd loopt en waar nog geen eenduidig antwoord op is. Gemeenten gaan hier verschillend mee om. Wij geven de suggestie mee om bij situaties waarin meer zorg wordt geboden dan gebruikelijk is, de mantelzorg te financieren. Het gaat hier bijvoorbeeld om situaties waarin iemand zijn baan opzegt of minder gaat werken om partner of kinderen intensief te ondersteunen of waarin het veiliger/praktischer is dat een naaste uit het gezin de zorg levert. Hoe ver gebruikelijke zorg gaat en wat je van iemand mag verwachten, zijn vragen die nog wel beantwoord moeten worden. Wij verwachten wel deskundigheid van de mantelzorger. Het pgb kan ook worden ingezet voor de ondersteuning/ deskundigheidsbevordering van de mantelzorger zodat op langere tijd door de gemeente gefinancierde ondersteuning niet meer of in mindere mate nodig is. Zwaarte van de ondersteuning De hoogte van het tarief van het pgb kan ook worden afgestemd op de zwaarte van de ondersteuning, vergelijkbaar met de tarieven binnen de ondersteuning in natura. Er komt echter zo’n diversiteit aan te bieden ondersteuning op de gemeente af, dat er een veelheid aan budgettarieven ontwikkeld zouden moeten worden. Er moet voor worden gewaakt dat dit geen onduidelijkheid en geen onnodige administratieve rompslomp voor klant en gemeente met zich meebrengt.
3. Voorlichting
Notitie pgb 3D pagina 20
Eén van de belangrijkste onderdelen bij het pgb is de voorlichting. Door goede volledige en begrijpelijke voorlichting kunnen mensen een zorgvuldige keuze maken voor een kan(s) budget dan wel ondersteuning in natura. Door goede voorlichting weten mensen wat wel en niet kan/mag en kan oneigenlijk gebruik worden voorkomen. Ongeacht het scenario (of modules) waarvoor wordt gekozen, moet goede voorlichting zoals een folder worden opgesteld. Dit kan in regionaal verband plaatsvinden, mits er geen grote verschillen tussen gemeenten bestaan. Uiteraard maakt goede voorlichting ook deel uit van het keukentafelgesprek.
4. Ondersteuning Klanten met een pgb zijn niet alleen verantwoordelijk voor de inkoop van kwalitatief goede ondersteuning, maar krijgen ook te maken met opdrachtgeverschap/werkgeverschap en alle taken die daarbij horen. Zo moeten budgethouders bij ziekte zes weken loon doorbetalen. Deze taken kunnen belastend zijn voor de budgethouder. In de scenario’s zijn daarom verschillende manieren beschreven om hierbij te ondersteunen: 1. De gemeente koopt ondersteuning in bij een landelijke, regionale of lokale organisatie 2. De gemeente biedt ondersteuning aan vanuit de toegang (het loket) 3. De budgethouder koopt zelf ondersteuning in vanuit zijn pgb (geen bemiddelingsbureau) Wanneer gekozen wordt voor één van deze vormen, moet één en ander nader uitgewerkt worden. Het kan bijvoorbeeld wenselijk zijn om regionaal afspraken te maken met organisaties waarbij ondersteuning wordt ingekocht of om regionaal handvatten op te stellen voor medewerkers binnen de toegang. Dit kan in een vervolgopdracht worden opgepakt.
5. Verantwoording In de scenario’s zijn meerdere manieren weergegeven om de verantwoording van de besteding van het pgb vorm te geven: 4. geen controle (scenario 1): 5. toegespitste controle (scenario 3) 6. volledige controle (scenario 2). Deze mogelijkheden moeten nader worden uitgewerkt. Er moet nog antwoord worden gegeven op de volgende vragen: welke eisen stel je aan de verantwoording. Is er onderscheid mogelijk tussen lichte verantwoording en zware verantwoording en wanneer hanteer je een bepaalde vorm? Bij welke bedragen vraag je bijvoorbeeld om een lichte verantwoording en bij welke bedragen een zware verantwoording? Zijn er doelgroepen te benoemen bij een toegespitste controle? Zijn er regionale formulieren voor de verantwoording te ontwikkelen? Hoe kan digitale verantwoording worden vorm gegeven? Wat voor systeem heb je daarvoor nodig?
6. Digitaal budget (systeem)
Notitie pgb 3D pagina 21
7. Uitbreiding In deze notitie is met name gesproken over de vorm van ondersteuning op het gebied van de drie decentralisaties. De scenario’s kunnen echter ook worden toegepast op andere vormen van ondersteuning en begeleiding binnen de gemeente. Hierbij kan worden gedacht aan opvoed- en opgroeiondersteuning en aan leerlingenvervoer. Het gaat te ver om dat in deze notitie diepgaand te behandelen.
8. Verankering keuzevrijheid De keuzes die worden gemaakt op het gebied van keuzevrijheid/de vorm waarin ondersteuning wordt aangeboden moeten worden verankerd in beleid en regelgeving. De werkgroep kan adviezen uitbrengen hoe de diverse keuzes kunnen worden vastgelegd in verordeningen/protocollen/processen.
Notitie pgb 3D pagina 22
Lijst van gebruikte bronnen 1. Verkenning nieuwe wegen; op weg naar één participatiebudget, Per saldo / Andersson Elffers Felix, Utrecht 12 januari 2011 2. Op weg naar een solide pgb, ITS, Nijmegen december 2010 3. Het pgb in de Wmo, handvatten voor pgb-beleid, VNG, 2012 4. Position paper VNG 5. Strategische visie en plan van aanpak 3D Holland Rijnland ‘Op eigen kracht’, Rike van Oosterhoudt, januari 2012 6. Verslag van gesprekken met gemeenten 7. Verslag van bijeenkomst in november 2011 met zorgvragers i.s.m. Zorgbelang
Notitie pgb 3D pagina 23
Bijlage Overzicht verschillende verstrekkingvormen
Notitie pgb 3D pagina 24
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
Instellen Stuurgroep 3D
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
4.
Behandelschema:
Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente De regionale samenwerking in het project 3D levert een lokale meerwaarde door: - het verhogen van de kwaliteit en de effectiviteit, - het realiseren van schaalvoordelen: het organiseren of contracteren van vormen van ondersteuning die voor een individuele gemeente niet haalbaar zijn en - het verlagen van de kosten. Bij voorkeur alle drie, maar in elk geval één van de drie. Datum: Datum: Datum: Informerend Adviserend Besluitvormend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
13 februari 2013
5.
Advies PHO
Instellen van een Stuurgroep 3D als voortzetting van de bestuurlijke meedenkgroep 3D.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
nvt
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Het jaar 2013 is een cruciaal jaar voor het project 3D. Aan het einde van dit jaar is alle voorbereiding voor de participatiewet afgerond, zijn de regionale beleidskaders voor jeugd en Wmo gereed en hebben de meeste 3D werkgroepen hun producten opgeleverd. Om dit te laten slagen is een goede politiek-bestuurlijke sturing van het regionale project 3D onmisbaar.
8.
Inspraak
X Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
X Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten:
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel Relevante regelgeving: - Regeerakkoord Rutte II Eerdere besluitvorming: - Strategische visie en plan van aanpak 3D Holland Rijnland. Decentralisaties Werk, Wmo en Jeugd, februari 2012 - Jaarplan 2013 project 3D, november 2012
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO (concept
) Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 13 februari 2013 9.30 – 12.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest 05
Onderwerp: Instellen Stuurgroep 3D.
Beslispunten: Instellen van een Stuurgroep 3D als voortzetting van de bestuurlijke meedenkgroep 3D. Inleiding: De gemeenten staan aan de vooravond van een uitbreiding van de sociale agenda die zijn weerga niet kent. Drie decentralisaties of transities op het gebied van werk, Wmo en jeugd breiden de taken en verantwoordelijkheden van gemeenten uit naar vrijwel de gehele ondersteuning van de inwoners. De doelstellingen van de nieuwe taken vertonen een sterke overeenkomst: het bevorderen van de sociale participatie en ondersteuning van de kwetsbare inwoner die het op eigen kracht niet redt. De gemeenten krijgen hiermee de kans een ontkokerd stelsel van sociale ondersteuning in te richten voor alle leefgebieden en alle levensfasen van de inwoners. Dit vraagt veel van gemeenten en maatschappelijke partners. Een jaar geleden heeft het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda de Strategische visie en het plan van aanpak voor de decentralisaties werk, Wmo en jeugd vastgesteld. Hiermee is besloten de voorbereiding op de 3 decentralisaties zoveel als mogelijk in samenwerking te doen. Een regionale aanpak rendeert boven een lokale aanpak omdat: de kwaliteit en de effectiviteit toeneemt, schaalvoordelen gerealiseerd worden door het organiseren of contracteren van vormen van ondersteuning die voor een individuele gemeente niet haalbaar zijn en de kosten lager zijn. Kortom: het is beter en goedkoper. In 2012 is het project 3D Holland Rijnland stevig in de steigers gezet en nemen alle gemeenten hierin volop deel. De eerste resultaten zijn zichtbaar. Het jaar 2013 is een cruciaal jaar voor het project 3D. Aan het einde van dit jaar is alle voorbereiding voor de participatiewet afgerond, zijn de regionale beleidskaders voor jeugd en Wmo gereed en hebben de meeste 3D werkgroepen hun producten opgeleverd. Om dit te laten slagen is een goede sturing van het project 3D onmisbaar. Beoogd effect: Politiek-bestuurlijke sturing geven aan de beoogde resultaten van het samenwerkingsproject 3D.
3
Argumenten: Naast stevige ambtelijke sturing is ook politiek-bestuurlijke sturing onmisbaar. Bij de start van het project is een ambtelijke stuurgroep ingericht, bestaande uit gemeentesecretarissen. Deze ambtelijke stuurgroep heeft de volgende taken en bevoegdheden. Taken: - monitoren van de procesmatige voortgang van het project - organiseren van voldoende steun en draagvlak voor het project binnen de kring van gemeentesecretarissen - scheppen van randvoorwaarden (medewerkers, middelen, procedures en instrumenten) voor het kunnen realiseren van het project Bevoegdheden: - besluiten over procesmatige knelpunten en voorgestelde oplossingen tijdens de looptijd van het project De bestuurlijke pendant van deze ambtelijke stuurgroep ontbreekt tot nu toe. Er is een bestuurlijke meedenkgroep ingericht die een waardevolle taak vervult. Nu het project in de fase komt van inhoudelijk belangrijke uitwerkingen is een steviger politiek-bestuurlijke rol noodzakelijk als sparringpartner voor procesregisseur en projectteam en als verbinding tussen project en portefeuillehoudersoverleg. De stuurgroep kent de volgende taken en bevoegdheden. Taken: - organiseren van voldoende steun en draagvlak voor het project bij de betrokken portefeuillehouders, binnen het DB van Holland Rijnland en bij relevante samenwerkingspartners - monitoren van de inhoudelijke voortgang - besluiten of concept-producten rijp zijn om voor te leggen aan het portefeuillehoudersoverleg - bewaken van strategische visie en politiek-bestuurlijke kaders Bevoegdheden: - besluiten over inhoudelijke knelpunten en voorgestelde oplossingen tijdens de looptijd van het project De voorzitter van het portefeuillehoudersoverleg is tevens voorzitter van de stuurgroep 3D en bestuurlijk opdrachtgever van het project. Deze opdrachtgever heeft de volgende aanvullende taken en bevoegdheden. Taken: - organiseren van voldoende steun en draagvlak voor het project bij de betrokken portefeuillehouders, binnen het DB van Holland Rijnland en bij relevante samenwerkingspartners - bewaken van strategische visie, de politiek-bestuurlijke kaders en het bestuurlijke proces Bevoegdheden: - besluiten over dat wat nodig is om de beoogde resultaten van het project te realiseren zoals bij knelpunten, geschillen, toevoegen van nieuwe activiteiten of werkgroepen, tempoversnelling of tempovertraging Deze taken en bevoegdheden kunnen ingevuld worden door de bestuurlijke meedenkgroep 3D die hiermee de rol van stuurgroep 3D krijgt. De stuurgroep heeft hiermee de volgende leden: - Michel Du Chatinier, Alphen aan den Rijn - Jan-Jaap de Haan, Leiden - Gerrit Kleijheeg, Hillegom - Gerard Mostert, Katwijk 4
-
Roos van Gelderen, Leiden Karin Lambrechts, Teylingen Floris Schoonderwoerd, Kaag en Braassem voorzitter portefeuillehoudersoverleg, vacant
Kanttekeningen/risico’s: De stuurgroep 3D neemt niet de rol van het portefeuillehoudersoverleg over. De stuurgroep 3D is een voorportaal van het portefeuillehoudersoverleg. Het heeft geen eigenstandige bevoegdheid. Keuzes en koers worden uiteindelijk bepaald in het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda.
5
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
Jaarverslag RBL en prestatie-indicatoren RBL
2.
Efficiencytaak
3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
Door de uitvoering van de leerplichtwet en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten op regionaal niveau te organiseren worden behalve schaalvoordelen ook kwalitatieve doelen gediend. Datum: Datum: Datum: Informerend Adviserend Besluitvormend
22/11/2012 13/02/2013 28/02/2013 19/12/2012
29/03/2013
1.
Naar aanleiding van het jaarverslag RBL 20112012 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid en voorbereiding op de transitie jeugdzorg en de participatiewet. 2. Naar aanleiding van vaststelling van het beleidsplan leerplicht 2013-2014 meningsvormend te discussiëren hoe om te gaan met de prestatie-indicatoren voor het RBL in 2013 en 2014 3. Kennisnemen van de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland, Algemeen Bestuur Holland Rijnland, portefeuillehouderoverleg sociale agenda Holland Rijnland en de gemeenteraden van de bij het RBL aangesloten gemeenten met betrekking tot het jaarverslag RBL. Niet van toepassing.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8. 9.
Inspraak Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
1.
N.a.v. het RBL-jaarverslag 2011-2012 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en rmc-functie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid en voorbereiding op de transitie jeugdzorg en de participatiewet. 2. Meningsvormend te discussiëren over de prestatie-indicatoren leerplichtfunctie. 3. Kennis te nemen van de bevoegdheden van betrokken gremia m.b.t. het RBL-jaarverslag. Nee Binnen begroting Holland Rijnland Relevante regelgeving: De uitvoering van de leerplicht- en RMC-taak is opgenomen in artikel 5.7 lid b van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. Het beleidsplan leerplicht 2009-2012 is door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld op 28 oktober 2009. Het beleidsplan leerplicht 2013-2014 is door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld op 19 december 2012. Het beleidsplan RMC 2011-2014 is door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland vastgesteld op 23 maart 2011. Eerdere besluitvorming: Het jaarverslag RBL 2011-2012 is op 22 november 2012 vastgesteld door het dagelijks bestuur van Holland Rijnland.
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO (concept
) Vergadering:
PHO
Datum: Locatie:
13 februari 2013 Oegstgeest
Agendapunt:
07
Onderwerp: Jaarverslag RBL en prestatie-indicatoren RBL
Beslispunten: 1. Naar aanleiding van het jaarverslag RBL 2011-2012 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMCfunctie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid en voorbereiding op de transitie jeugdzorg en de participatiewet. 2. Naar aanleiding van vaststelling van het beleidsplan leerplicht 2013-2014 meningsvormend te discussiëren hoe om te gaan met de prestatie-indicatoren voor het RBL in 2013 en 2014 3. Kennisnemen van de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland, Algemeen Bestuur Holland Rijnland, portefeuillehouderoverleg sociale agenda Holland Rijnland en de gemeenteraden van de bij het RBL aangesloten gemeenten met betrekking tot het jaarverslag RBL. Inleiding: Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) voert voor 12 gemeenten 1 in Holland Rijnland de leerplichtwet en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten 2 uit. Het RBL is sinds 2008 ondergebracht bij de Sociale Agenda van samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. De uitvoering van de leerplichttaak en de RMC-functie zijn opgenomen in artikel 5.7 lid b van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland. Het RBL doet jaarlijks verslag van haar werkzaamheden in het jaarverslag RBL. Het portefeuillehouderoverleg sociale agenda wordt gevraagd om meningsvormend te discussiëren over de signalen uit het jaarverslag RBL 2011-2012. Naar aanleiding van de vaststelling van het beleidsplan leerplicht 2013-2014 in het Algemeen Bestuur Holland Rijnland van 19 december 2012 waren er vragen over de realiseerbaarheid van de in het beleidsplan opgenomen prestatie-indicatoren. Verzocht is hierover in het portefeuillehouderoverleg sociale agenda meningsvormend over te discussiëren. Naar aanleiding van de wijze van agendering van het RBL-jaarverslag op 19 december 2012 in het Algemeen bestuur Holland Rijnland was er onduidelijkheid over de bevoegdheid van het AB met betrekking tot het jaarverslag RBL. In de oplegnotitie wordt hierover duidelijkheid verschaft.
1
RBL Holland Rijnland voert de leerplichttaak uit voor de gemeenten Hillegom, Kaag & Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoetwoude. 2 Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten wordt afgekort als de RMC-functie.
3
Beoogd effect: 1. Discussie over de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren dienen tot input voor het lokale en regionale jeugdbeleid en de gemeentelijke voorbereiding op de transitie jeugdzorg en de Wet op Passend Onderwijs. 2. Discussie over de realiseerbaarheid van prestatie-indicatoren leidt tot een voorstel in welke vorm prestatie-indicatoren voor het RBL in 2013 en 2014 dienen te worden gehanteerd en geïnterpreteerd. 3. Kennisneming van de bevoegdheden van de diverse (bestuurlijke) gremia m.b.t. het RBL-jaarverslag leidt tot duidelijkheid over ieders rol. Argumenten: 1.1 Oplegnotitie geeft input aan meningsvormende discussie. Door middel van een oplegnotitie wil het RBL voeding bieden aan de discussie over de leerpunten van dit jaarverslag voor het lokale jeugd- en onderwijsbeleid. In Hoofstuk 4 van het jaarverslag worden signalen en ontwikkelingen beschreven. De discussiepunten in de oplegnotitie zijn opgesteld op basis van input van het ambtelijk overleg onderwijs van de gemeenten die zijn aangesloten bij het RBL. 2.1 Prestatie-indicatoren duiden doeltreffendheid RBL. Het Jaarverslag is een feitelijke weergave van de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie. Waar mogelijk en noodzakelijk worden cijfers geduid. Het rekenkamerrapport (2011) dat de uitvoering van de leerplichtfunctie door het RBL heeft onderzocht beveelt aan dat het RBL prestatie-indicatoren opstelt om voortaan de doeltreffendheid van haar werk zichtbaar te maken. Dit is gebeurd. De prestatie-indicatoren zijn opgenomen in het beleidsplan leerplicht 2013-2014 en werkplan RMC 2013-2014. Vanaf schooljaar 2013-2014 kan hierover gerapporteerd worden in het jaarverslag RBL. 3.1 Duidelijkheid bevoegdheden leidt tot betere agendering. Agendering en bespreking van het RBL-jaarverslag in het Algemeen Bestuur van 19 december 2012 gaven onduidelijkheid over de bevoegdheden van betrokken gremia m.b.t. het jaarverslag. Door hierin in juridische zin duidelijkheid te verschaffen weet ieder gremium wat van haar verwacht wordt en kan het jaarverslag op de juiste wijze geagendeerd worden. Kanttekeningen/risico’s: Financiën: Dit advies heeft geen financiële consequenties. De uitvoering van de leerplicht- en RMCfunctie maken onderdeel uit van de begroting van Holland Rijnland. In dit advies worden geen wijzigingsvoorstellen gedaan. Communicatie: Het jaarverslag RBL 2011-2012 wordt digitaal uitgegeven als pdf. Het jaarverslag wordt ter kennisname toegezonden aan alle scholen, ketenpartners en de gemeenteraden van de 12 opdrachtgevende gemeenten. Evaluatie: Uitkomsten van de discussie in het PHO sociale agenda worden meegenomen in de opzet van het werkplan leerplicht en RMC in 2013 en 2014 en het RBL jaarverslag 2012-2013. Het is aan (individuele) gemeenten om uitkomsten van de discussie die van belang zijn voor het te voeren jeugd- en onderwijsbeleid op de daartoe geëigende wijze te verwerken.
4
Bijlagen: 1 Oplegnotitie jaarverslag RBL Holland Rijnland 2011-2012 2 jaarverslag RBL Holland Rijnland 2011-2012
5
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Vergadering:
PHO sociale agenda
Datum: Locatie:
13 februari 2013 Oegstgeest
Agendapunt:
07a
Bijlage 1: Oplegnotitie bij Jaarverslag RBL Holland Rijnland 2011-2012
Inleiding Deze oplegnotitie vormt de input voor twee meningsvormende discussies en stelt u in kennis over de bevoegdheden van de verschillende betrokken gremia bij het RBL-jaarverslag. Het Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda bespreekt ieder jaar het RBL-jaarverslag meningsvormend en adviseert het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland over de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie. Daarnaast levert deze discussie input voor het lokale en regionale jeugdbeleid en voorbereiding op de transitie jeugdzorg en de wet op Passend Onderwijs. Als voeding voor deze discussie is er in het RBL-jaarverslag hoofdstuk 4: Signalen en ontwikkelingen opgenomen. Naast de punten in hoofdstuk 4 worden door het ambtelijk overleg onderwijs onderstaande discussiepunten voorgesteld. U wordt gevraagd hierover meningsvormend te discussiëren. Naar aanleiding van bespreking van het beleidsplan leerplicht 2013-2014 in het Algemeen Bestuur Holland Rijnland van 19 december 2012 waren er vragen over de realiseerbaarheid van de in het beleidsplan opgenomen prestatie-indicatoren. Verzocht is hierover in het portefeuillehouderoverleg sociale agenda meningsvormend te discussiëren. In deze oplegnotitie staat een voorstel hoe hiermee om te gaan. Het RBL-jaarverslag was op 19 december 2012 niet zoals te doen gebruikelijk als bespreekpunt maar als ingekomen stuk geagendeerd. Hierbij bleek dat er onduidelijkheid was over de bevoegdheden van de verschillende betrokken gremia met betrekking tot het jaarverslag RBL. In deze oplegnotitie wordt over de bevoegdheden in deze van het Dagelijks Bestuur Holland Rijnland, Algemeen Bestuur Holland Rijnland, portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda Holland Rijnland en de gemeenteraden van de bij het RBL aangesloten gemeenten duidelijkheid verschaft. 1.
discussiepunten n.a.v. RBL jaarverslag 2011-2012
Wat vindt het PHO van de cijfers? Het jaarverslag geeft veel cijfermatige informatie over leerplicht en voortijdig schoolverlaten. Door het ambtelijk overleg onderwijs wordt aangegeven dat het soms moeilijk is om te interpreteren wat de cijfers nu betekenen. Duidt een toename van het aantal meldingen spijbelverzuim nu op beter meldgedrag van scholen of een toename van de spijbelproblematiek? In het mbo neemt het signaalverzuim af. Wat betekent dit? Welke cijfermatige trends zijn waarneembaar en welke achterliggende verklaringen kunnen worden
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
gegeven? Welke rol dienen gemeenten en portefeuillehouders onderwijs naar aanleiding van deze trends te pakken? Het jaarverslag doet verslag van de meldingen van verzuim zoals die door de scholen worden gedaan en door het RBL worden geregistreerd. Het RBL voert periodiek controles uit van de verzuimadministratie om te staven of scholen melden wat ze moeten melden. Ter aanvulling op gegeven verklaringen bij de cijfers in het jaarverslag nog de volgende aandachtspunten: - 0 meldingen: Bij veel scholen voor (basis)onderwijs staat dat er 0 meldingen zijn gedaan in het verslagjaar. Dat betekent niet dat er geen verzuim heeft plaatsgevonden op deze school, maar dat indien er verzuim heeft plaatsgevonden, dit binnen de wettelijke termijnen is gebleven op basis waarvan scholen verzuim dienen te melden. - Verzuimcontrole = nu nog steekproefsgewijs: Gezien het grote aantal scholen wordt steekproefsgewijs gecontroleerd of de verzuimadministratie van scholen op orde is. Op basis van de verzuimcontroles heeft het RBL de indruk dat het basis en voortgezet onderwijs grosso modo melden wat ze moeten melden. In het MBO valt nog steeds verbetering te boeken in de verzuimadministratie. De toename van het aantal meldingen spijbelverzuim komt met name door meer meldingen, door verbetering van de administratie, van het MBO. Het RBL verwacht dat het aantal meldingen volgend verslagjaar hier opnieuw verder zal toenemen. Het RBL heeft gezien de redelijk constante hoeveelheid meldingen uit het voortgezet onderwijs echter geen aanwijzingen dat de spijbelproblematiek over het geheel genomen toeneemt. - Verzuimcontrole wordt gestandaardiseerd: om standaardisatie in de verzuimcontrole in te voeren gaat het RBL vanaf 2013 een samenwerkingsverband aan met de onderwijsinspectie. Hierdoor wordt volgens een vast protocol de verzuimadministratie van scholen gecontroleerd en wordt dossiervorming mogelijk indien niet voldaan wordt aan de vereisten. Begonnen wordt met deze wijze van toezicht op het verzuimbeleid van MBO-instellingen. Handhaving is een taak van de onderwijsinspectie. - Het RBL zal bilateraal met portefeuillehouders onderwijs van gemeenten afstemmen indien er volgens het RBL bestuurlijke actie benodigd is richting een school, en op welke wijze het contact met de scholen in de desbetreffende gemeente het best kan worden vormgegeven. Discussie: Welke aandachtspunten heeft het PHO naar aanleiding van de cijfers in het RBLjaarverslag? Rol en positie RBL in ontwikkelingen zorg in en om het onderwijs In het verslagjaar hebben een aantal ontwikkelingen in het zorgnetwerk in en om het onderwijs plaatsgevonden die effect hebben op de uitvoering van de leerplichtfunctie. - De Zorg en Adviesteams in de Bollenstreek zijn op initiatief van het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs opgeheven. - Gemeenten zijn in verschillende stadia bezig met het opstellen van lokale en regionale educatieve agenda’s. Het betrekken van het RBL hierbij verschilt. In de Bollenstreek wordt het RBL vooralsnog niet betrokken bij het opstellen van een regionaal educatieve agenda. In de Leidse regio zijn er wel bilaterale contacten tussen gemeenten en RBL over een educatieve agenda, maar zijn nog geen concrete stappen gezet. - Gemeenten gaan verschillend om met de aansluiting van het RBL op, en het betrekken van het RBL bij de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin. Het RBL heeft zich terughoudend opgesteld ten aanzien van deze ontwikkelingen. Het rekenkamerrapport (2011) heeft in aanbeveling 6 gesteld: Gemeenteraden zouden zich vanuit hun kaderstellende rol moeten concentreren op de bijdrage die het RBL (en ook de RMCfunctie en Jongerenloket) moet leveren aan het lokale preventieve jeugdbeleid. Dit ook in het
2
licht van de overgang van de provinciale jeugdzorg naar de gemeenten. Daarmee wordt duidelijk welke relevantie het RBL heeft voor de lokale politieke agenda. Discussie: Op welke wijze willen gemeenten invulling geven aan de aanbeveling van de rekenkamer. Welke rol zien gemeenten voor het RBL met betrekking tot voorgenoemde ontwikkelingen? Thuiszittersproblematiek In het Ambtelijk Overleg Onderwijs wordt aangegeven dat gemeenten de prioriteit die het RBL in haar beleid geeft aan de thuiszittersproblematiek onderschrijven. Bij thuiszitters speelt vaak meer dan enkel schoolgebonden problematiek. Het afgelopen jaar is het RBL tegen een aantal zaken aangelopen waarin variabelen zichtbaar waren die de duur van het thuis zitten verlengde. Voorbeelden hiervan zijn kinderen die niet geplaatst worden op het speciaal onderwijs doordat de her-indicatie speciaal onderwijs op zich laat wachten, lastig te realiseren vergoedingen voor leerlingenvervoer waardoor naar schoolgaan uitgesteld wordt, of moeilijk plaatsbare kinderen waar niemand (samenwerkingsverbanden onderwijs, gemeente of leerplicht) uiteindelijk doorzettingsmacht heeft. Het RBL heeft in het beleidsplan leerplicht 2013-2014 de ultieme doelstelling geformuleerd dat alle kinderen in de leerplichtige leeftijd onderwijs volgen. Om deze doelstelling te realiseren wil het RBL een “actietafel thuiszitters” (ATT) inzetten. Het doel van de actietafel is tweeledig. Enerzijds het vinden van een passende onderwijsplek voor iedere individuele thuiszitter door middel van een ATT-casuïstiekbespreking. Anderzijds wordt in een ATTbeleid&bestuur geanticipeerd op signalen uit de praktijk wanneer blijkt dat er sprake is van structurele leemtes in de integrale aanpak van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Het RBL wil in beide vormen van de actietafel thuiszitters zonodig een beroep (kunnen) doen op gemeenten. Volgens het RBL kan een portefeuillehouder zowel een rol spelen in het vinden van een oplossing voor een individueel kind als bijdragen in het vinden van oplossingen voor structurele leemtes. Bij individuele casuïstiek is de inzet m.n. bemiddelend van aard, bij structurele leemtes is de gevraagde inzet bestuurlijk van aard. Discussie: Kunnen portefeuillehouders zich vinden in de opzet van actietafels voor thuiszitters en delen zij de gedachten van het RBL over hun bijdrage daarin? 2. Prestatie-indicatoren leerplichtfunctie Op 19 december 2012 is door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland het beleidsplan leerplicht 2013-2014 vastgesteld. De vertegenwoordigers van gemeente Leiderdorp gaven aan in te stemmen met de visie en de uitgangspunten van het beleidsplan, maar moeite te hebben met de in het beleidsplan opgenomen prestatie- en effectindicatoren. De meeste van deze indicatoren worden op 100% gesteld en dat is naar de mening van gemeente Leiderdorp niet realistisch. Gemeente Leiderdorp heeft daarom verzocht indicatoren op te nemen die vragen om een verbetering van de huidige situatie, maar die wel haalbaar zijn. Leiderdorp heeft tevens verzocht om in de toekomst indicatoren per gemeente of waar nodig misschien zelfs per school op te nemen. Voorzitter a.i. van het PHO Sociale Agenda de heer Uit den Boogaard heeft toegezegd deze opmerkingen te bespreken in het PHO Sociale Agenda van 13 februari 2013. Met agendering van dit punt in deze oplegnotitie wordt hieraan invulling gegeven. In het beleidsplan leerplicht 2013-2014 zijn de volgende prestatie- en effectindicatoren opgenomen:
3
Prestatie-indicatoren leerplichtfunctie: Op 100% van het gemelde wettelijke verzuim volgt actie van leerplicht 80% van de geconstateerde meldingen voor verzuim wordt met 1 interventie afgedaan en leidt niet tot een tweede melding Effectindicatoren leerplichtfunctie: Deze indicatoren geven het (gewenste) maatschappelijk effect van uitvoering van de leerplichtfunctie weer: Het percentage scholen dat verzuim meldt is 100% Het percentage scholen dat wettelijk verzuim tijdig en volledig meldt is 100% 100% van de leerlingen volgt passend onderwijs of heeft indien noodzakelijk een vrijstelling 0% van de leerplichtigen is voortijdig schoolverlater tenzij een vrijstelling door leerplicht is afgegeven Aan het PHO Sociale Agenda wordt gevraagd meningsvormend te discussiëren over de in het beleidsplan leerplicht 2013-2014 opgenomen prestatie- en effectindicatoren. Discussie: De effectindicatoren geven het gewenste maatschappelijke effect aan van de inzet van het RBL en andere variabelen. Het RBL realiseert zich dat dit maximale effect nooit bereikt zal worden. Reden om de effectindicator op maximaal te zetten is omdat er in beginsel wel gestreefd moet worden naar de ideale output. Streven naar minder dan het hoogst haalbare spreekt niet van ambitie. Waar leg je dan de lat? Bovendien kan doordat de indicator jaarlijks gemonitord wordt, de ontwikkeling in prestatie op die indicator in beeld worden gebracht, en de mate waarin de prestatie afwijkt van de ideale situatie. Ieder ander ijkpunt dan de het maximaal haalbare zou een arbitrair ijkpunt opleveren waardoor de ontwikkeling van prestaties op deze indicator per definitie ook arbitrair is. 3. Bevoegdheden betrokken gremia m.b.t. jaarverslag RBL Het RBL-jaarverslag was op 19 december 2012 niet zoals te doen gebruikelijk als bespreekpunt maar als ingekomen stuk geagendeerd. Hierbij bleek dat er onduidelijkheid was over de bevoegdheden van de verschillende betrokken gremia met betrekking tot het jaarverslag RBL. Uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie maken onderdeel uit van de gemeenschappelijke regeling Holland Rijnland (artikel 5.7 lid b). De bevoegdheden met betrekking tot het jaarverslag van het RBL zijn als volgt belegd: Het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland is bestuurlijk verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het functioneren van het RBL. Het RBL-jaarverslag is de verantwoording van het dagelijks bestuur voor uitvoering van deze aan haar toebedeelde taken. Het Dagelijks Bestuur stelt het jaarverslag vast. Het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland ontvangt het RBL-jaarverslag ter kennisname. Het wordt ter bespreking geagendeerd op de vergadering van het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur kan het Dagelijks Bestuur per motie opdragen wijzigingen in de uitvoering van taken of beleid aan te brengen. Gemeenteraden kunnen het RBL-jaarverslag afzonderlijk in hun raad agenderen. Gemeenten(raden) kunnen middels hun vertegenwoordiging in het Algemeen Bestuur in de vorm van een motie een oproep kunnen doen om beleid/zaken aan te passen, speerpunten te benoemen, etc.. Aangenomen moties dienen door het Dagelijks Bestuur in principe te worden uitgevoerd. Gemeenteraden kunnen ook per brief zaken kenbaar maken aan het Dagelijks Bestuur. In deze vorm is het echter naar inzicht van Dagelijks Bestuur of, en zo ja op welke wijze zij hier invulling aan geven.
4
Het Portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda spreekt meningsvormend over het RBLjaarverslag. Het gaat hierbij om de signalen die de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie opleveren voor het lokale en regionale jeugdbeleid. Bespreking in het PHO vindt plaats na vaststelling van het jaarverslag in het Dagelijks Bestuur en bespreking in het Algemeen Bestuur. Het PHO Sociale Agenda adviseert het Dagelijks Bestuur over te voeren beleid met betrekking tot de uitvoering van haar taken. Het Dagelijks Bestuur kan deze adviezen doorvoeren in de werkplannen leerplicht en RMC.
5
Jaarverslag Regionaal Bureau Leerplicht 2011/2012 November 2012
1
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag over schooljaar 2011/2012 van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland. In dit jaarverslag wordt informatie gegeven over de werkzaamheden van het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) op het gebied van leerplicht, kwalificatieplicht en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten (RMC-functie). Het Regionaal Bureau Leerplicht is onderdeel van het samenwerkingsverband Holland Rijnland. In 2011 hebben samenwerkende rekenkamers van negen gemeenten in Holland Rijnland onderzoek gedaan naar de uitvoering van de leerplichtfunctie door het RBL. In het rapport staan nuttige aanbevelingen om de uitvoering van de leerplichtfunctie te versterken. De prestatie-, monitor en effectindicatoren die naar aanleiding van het rekenkamerrapport zijn opgesteld, worden vastgesteld in het beleidsplan leerplicht 2013-2014 en zullen met ingang van dat schooljaar ook toegepast kunnen worden in het jaarverslag RBL. Vooruitlopend hierop tracht het RBL in haar jaarverslagen over 2011-2012 en 2012-2013 zoveel mogelijk in de geest van het rekenkamerrapport te handelen en waar mogelijk leerplichtgegevens te duiden en aanbevelingen voor beleid mee te geven. In het jaarverslag wordt zoals ieder jaar verslag gedaan van het aantal meldingen van de verschillende soorten verzuim en de wijze van afdoening door het RBL. Nieuw daarbij is dat meldingen op school- en gemeenteniveau onderling vergeleken kunnen worden door ze om te rekenen naar het aantal meldingen per 1000 leerlingen. Hierdoor kunnen betrokkenen inschatten of het aantal meldingen op hun school of in hun gemeente nu veel of weinig is. Het meest opvallende verschil met vorig schooljaar is de toename van het aantal verzuimmeldingen met 10% en de verdubbeling van het aantal meldingen van spijbelverzuim. Het RBL schat in dat niet de toename van het verzuim zelf, maar beter meldgedrag van de scholen hieraan ten grondslag ligt. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters is, afgaande op de eerst beschikbare gegevens zoals gepubliceerd in dit jaarverslag, verder afgenomen. De door het Rijk ingezette aanval op de schooluitval en de maatregelen die in onze regio uit rijksmiddelen worden gefinancierd lijken effect te sorteren. Het convenant voortijdig schoolverlaten 2008-2011 dat gemeenten en scholen met het Rijk hebben afgesloten is in 2012 met een jaar verlengd. Het Rijk heeft ook in 2012 middelen beschikbaar gesteld om naast de reguliere werkzaamheden van het RMC de aanval op de schooluitval voort te zetten. Een van de maatregelen die vanuit deze middelen is gefinancierd is de verzuimaanpak van leerlingen in het mbo van 18 jaar en ouder. Na de pilot in 2011 heeft het RBL de verzuimaanpak 18+ verbreed naar alle mbo-instellingen in de RMC-regio. Met dit jaarverslag hoop ik als verantwoordelijk bestuurder u een document in handen te geven waarmee u inzicht krijgt in de leerplicht- en vsv-problematiek op uw school of in uw gemeente, en de wijze waarop het RBL deze problematiek oppakt. Met uw op- en aanmerkingen op dit jaarverslag kunnen we samenwerken aan de verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van de leerplicht- en RMC-functie door het RBL.
H.J.J. Lenferink Voorzitter Dagelijks Bestuur Holland Rijnland,
2
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
Ontwikkelingen.................................................................................................. 4 1.1
Inleiding ........................................................................................................ 4
1.2
Ontwikkelingen ............................................................................................... 4
Regionale informatie leerplicht .......................................................................... 7 2.1
Relatief verzuim .............................................................................................. 7
2.2
Absoluut verzuim ...........................................................................................19
2.3
Thuiszitters ...................................................................................................19
2.4
Preventief en nazorg .......................................................................................21
2.5
Vrijstellingen .................................................................................................21
2.6
Schoolbezoeken .............................................................................................23
2.7
Doorlooptijden ...............................................................................................24
2.8
Afdoeningen ..................................................................................................25
2.9
Samenwerking van het RBL met partners ..........................................................27
Voortijdig schoolverlaten ................................................................................. 30 3.1
Inleiding .......................................................................................................30
3.2
Cijfers voortijdig schoolverlaten........................................................................30
3.3
Voorlopige cijfers per school ............................................................................34
3.4
Zomeractie in het kader van Sluitende Aanpak VSV.............................................37
3.5
18+ verzuim..................................................................................................37
Signalen en ontwikkelingen ............................................................................. 41 4.1
Signalen leerplicht ..........................................................................................41
4.2
Ontwikkelingen leerplicht.................................................................................42
4.3
Ontwikkelingen voortijdig schoolverlaten ...........................................................44
Informatie per gemeente ................................................................................. 46 5.1
Hillegom .......................................................................................................46
5.2
Kaag en Braassem..........................................................................................50
5.3
Katwijk .........................................................................................................54
5.4
Leiden ..........................................................................................................59
5.5
Leiderdorp.....................................................................................................64
5.6
Lisse ............................................................................................................69
5.7
Noordwijk .....................................................................................................73
5.8
Noordwijkerhout ............................................................................................77
5.9
Oegstgeest ....................................................................................................81
5.10 Teylingen ......................................................................................................85 5.11 Voorschoten ..................................................................................................89 5.12 Zoeterwoude .................................................................................................93 3
1 Ontwikkelingen 1.1
Inleiding
Het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) Holland Rijnland is verantwoordelijk voor de uitvoering van de leerplicht- en kwalificatieplichthandhaving, de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) voor voortijdig schoolverlaten en voert de leerlingenadministratie van de deelnemende gemeenten. Het RBL voert deze taken uit voor twaalf gemeenten in de regio Holland Rijnland. Dit zijn de gemeenten Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude. De RMC-regio 026 Zuid-Holland Noord waarvoor het Regionaal Bureau Leerplicht de RMCfunctie uitvoert, bestaat ook uit deze twaalf gemeenten. De gemeente Leiden is formeel RMCcontactgemeente en aanspreekpunt voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De gemeente Leiden heeft haar RMC-taken belegd bij het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Uitvoering van de leerplicht- en RMC-taak zijn opgenomen in de gemeenschappelijke regeling. De gemeenten Alphen a/d Rijn, Rijnwoude en Nieuwkoop, die ook onderdeel uitmaken van samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, voeren zelf de leerplichtfunctie uit en maken onderdeel uit van RMC-regio 027 Zuid-Holland Oost. 1.2
Ontwikkelingen
Het werk van de leerplichtambtenaar bestaat uit het in behandeling nemen van meldingen van verzuim, beoordelen van vrijstellingsaanvragen en het controleren van verzuimregistraties op scholen. Hoewel duidelijk begrensd door de wettelijke bepalingen (Leerplichtwet 1969), is het werkveld van de leerplichtambtenaar steeds in beweging. Maatschappelijke ontwikkelingen, veranderingen binnen het onderwijs en in wet- en regelgeving maken dat het werk van de leerplichtambtenaar en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de taken en bevoegdheden verandert. Steeds wordt een belangenafweging gemaakt. Tussen handhaven en zorg, tussen het belang van scholen en van ouders/jongeren en het belang van gemeenten. Rekenkameronderzoek In het schooljaar 2010/2011 hebben de samenwerkende rekenkamercommissies van negen gemeenten in Holland Rijnland (verder: de rekenkamer) een onderzoek gedaan naar de uitvoering van de Leerplichtwet door het RBL. Belangrijkste conclusie was dat de Leerplichtwet naar behoren wordt uitgevoerd door het RBL. De rekenkamer heeft aanbevelingen gedaan op drie thema's: de meetbaarheid van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de inzet van het RBL, de bijdrage van de inzet van leerplicht aan het lokale jeugdbeleid en de kaderstellende rol van gemeenten als opdrachtgever van het RBL. Doordat het RBL met een productbegroting werkt, wordt inzicht verkregen in de doelmatigheid en de rechtmatigheid. Hierdoor ontstaat echter geen beeld van de doeltreffendheid. Hiervoor is het toevoegen van kwalitatieve gegevens noodzakelijk. Het inzichtelijk maken van doeltreffendheid is mogelijk, maar niet eenvoudig. De activiteiten van het RBL zijn onderhevig aan invloeden van derden (scholen, gemeentelijk beleid, justitie en zorgpartners en gedrag van leerlingen zelf). Voor het bepalen van de doeltreffendheid van de interventies van leerplicht is het noodzakelijk om kwalitatieve gegevens over een langere 4
periode te monitoren en gebruik te maken van een groot aantal indicatoren. Het RBL heeft een werkgroep prestatie-indicatoren opgericht waarin het opstellen van relevante prestatieindicatoren verder wordt uitgewerkt. In deze werkgroep zitten vertegenwoordigers van leerplicht, RMC, Jongerenloket en gemeenten. In dit jaarverslag wordt gestart met de rapportage van een aantal indicatoren om de doeltreffendheid over een langere periode te kunnen monitoren. Zo wordt onder andere gemeten bij hoeveel constateringen van verzuim na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld wordt. Gemeentebezoeken Het afgelopen schooljaar hebben de teamleider leerplicht en de RMC-coördinator alle wethouders van de deelnemende gemeenten bezocht. Doel hiervan was enerzijds input verzamelen voor het nieuw op te stellen beleidsplan leerplicht en anderzijds te horen wat de gemeenten vinden van de dienstverlening van het RBL op het terrein van leerplicht en VSV en waar verbeteringen nodig zijn. Beleidsplan leerplicht Het huidige beleidsplan leerplicht van RBL Holland Rijnland loopt tot en met 2012. Voor de jaren 2013-2014 is een nieuw beleidsplan leerplicht opgesteld, welke op 19 december 2012 door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland wordt vastgesteld. In verband met de komende wijzigingen in het onderwijs en de transities die op de gemeenten afkomen is gekozen voor een korte looptijd. Per 2015 kan dan een gezamenlijk beleidsplan voor de leerplicht- en RMC-functie voortijdig schoolverlaten opgesteld worden. Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het lopende beleidsplan zijn: • • • •
de handhavingsfunctie van leerplicht m.b.t. het verzuimbeleid en meldgedrag van scholen wordt versterkt; de toepassing van ‘Eén leerling, één gezin, één plan’ als werkwijze voor alle gevallen van signaalverzuim. leerplicht voert in 2013 en 2014 ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten ook de verzuimopvolging voor leerlingen boven de 18 jaar uit. naar aanleiding van de aanbevelingen van het rekenkamerrapport leerplichtfunctie uit 2011 zijn er monitorvariabelen en prestatie- en effectindicatoren opgesteld.
RMC beleidsplan Eind 2010 is een beleidsplan RMC vastgesteld waarin onder andere afspraken zijn gemaakt over de te leveren rapportages en analyses. In het schooljaar 2011/2012 zijn veel van deze zaken opgepakt en ontwikkeld, maar er is ook nog veel te doen. Zo ontvangen de scholen in de regio maandelijks een overzicht van het aantal verzuimmeldingen dat gedaan is, uitval van de betreffende school en de totale uitval in de regio in die maand en de totale uitval sinds de start van het schooljaar. De oude en nieuwe vsv’ers zijn voor de zomer allemaal benaderd door het RBL in samenwerking met het Jongerenloket. Op dit moment wordt gewerkt aan een doelgerichte aanpak van zowel oude als nieuwe vsv’ers. Naar verwachting zal deze werkwijze in het najaar van 2012 geïmplementeerd worden. Er wordt nog gewerkt aan een kwartaalrapportage per gemeente waarin verzuim, uitval en inzet van het Jongerenloket per gemeente wordt uitgesplitst. Sluitende Aanpak VSV In 2011 is met de Regionale Opleidingscentra (ROC’s) een werkwijze ontwikkeld om (dreigende) schoolverlaters eerder en beter in beeld te hebben en vervolgens met gerichte acties te benaderen. Tweewekelijks worden gegevens over vsv’ers bij ROC’s administratief gecheckt en maandelijks vindt een overleg plaats waarin vertegenwoordigers van de vijf ROC’s in onze 5
regio, leerplicht en Jongerenloket met elkaar (dreigende) schoolverlaters bespreken. Dit overleg is erop gericht om voor iedere jongere een geschikte onderwijsplek te vinden, geen jongeren tussen wal en schip te laten vallen en waar nodig extra begeleiding in te zetten. De schoolverlaters van genoemde ROC’s worden allemaal telefonisch benaderd door een medewerker van de leerlingenadministratie van het RBL. Jongeren die van andere opleidingen worden uitgeschreven worden per brief benaderd door de leerlingenadministratie. De jongeren wordt een aanbod tot trajectbegeleiding gedaan. Doel van deze werkwijze is inzicht in de vsv-doelgroep en snel in contact komen met de jongeren om ze terug te leiden naar school. In hoofdstuk 2 staan de leerplichtcijfers van het Regionaal Bureau Leerplicht Holland Rijnland in het schooljaar 2011/2012. In hoofdstuk 3 staan de vsv-cijfers en hoofdstuk 4 beschrijft de signalen en ontwikkelingen. In hoofdstuk 5 staat de informatie over leerplicht en vsv per gemeente.
6
2 Regionale informatie leerplicht 2.1
Relatief verzuim
Het Regionaal Bureau Leerplicht behandelt meldingen van verzuim. Deze meldingen bepalen mede de workload van leerplicht. De leerplichtambtenaar start op basis van de melding een onderzoek naar het verzuim en de oorzaak daarvan. Bij relatief verzuim staat een jongere wel ingeschreven op een school, maar heeft de leerling niet aan de verplichting voldaan om de school ook volgens het vastgestelde lesrooster te bezoeken. Het aantal meldingen van relatief verzuim is onder te verdelen in luxeverzuim, spijbelverzuim en signaalverzuim. Er zijn 1754 meldingen gedaan in de leerplichtregio Holland Rijnland. Het totaal aantal meldingen is in het schooljaar 2011/2012 aanzienlijk hoger dan in de twee voorgaande schooljaren (tabel 1). Met name het aantal meldingen van spijbelverzuim is toegenomen; het is sinds vorig schooljaar ruim verdubbeld van 215 meldingen in 2010/2011 naar 481 meldingen in 2011/2012. Tabel 1 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 221
2010/2011 219 215 1156 1590
481 1052 1754
2009/2010 184 n.v.t. 1375* 1559
* In 2009/2010 werd geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim. De categorieën zijn samengenomen.
Figuur 2 laat zien wat de leeftijdsverdeling is van de leerlingen waarvan verzuim gemeld is bij het RBL. Het aantal meldingen over leerlingen van 5 t/m 12 jaar is ongeveer gelijk. Het aantal meldingen neemt toe vanaf 13 jaar. Van 17-jarigen wordt het meest verzuim gemeld. Er zijn tien meldingen gedaan over leerlingen van 18 jaar en ouder, deze staan niet in de grafiek. Figuur 2 Leeftijd van gemelde leerlingen 500
446 389
400 301 300 205 200 114 100 4
35
40
35
38
33
34
33
37
5
6
7
8
9
10
11
12
0 4
13
14
15
16
17
In tabel 3 staat het aantal meldingen van relatief verzuim per gemeente. Het gaat om meldingen over leerlingen die in de gemeente wonen. In het merendeel van de gemeenten is het aantal meldingen van relatief verzuim toegenomen ten opzichte van vorig schooljaar (zie tabel 3 op de volgende pagina). Met name Leiderdorp, Noordwijkerhout, Oegstgeest en Zoeterwoude kennen een sterke toename van het aantal meldingen (een derde of meer). 7
Tabel 3 Totaal aantal meldingen van relatief verzuim per woongemeente Gemeente Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
2011/2012
2010/2011
2009/2010
85 84 252 600 139 90 83 57 94 134 99 37 1754
79 93 234 576 95 74 99 41 71 117 89 21 1589*
66 81 323 492 92 70 96 27 76 120 99 17 1559
* Aantal telt niet op tot 1590 omdat 1 melding leerling betreft die buiten de regio woont.
De gemeenten verschillen van elkaar in grootte en dus ook in het aantal leerlingen dat in de gemeente woont. Om een vergelijking te kunnen maken tussen gemeenten op het gebied van verzuimmeldingen, is het aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend (tabel 4). Een leerling kan in een schooljaar meerdere keren verzuimen van school en meerdere keren gemeld worden bij leerplicht. In deze tabel worden alle meldingen meegeteld, leerlingen kunnen dus meerdere meldingen hebben. In de leerplichtregio Holland Rijnland is het gemiddeld aantal meldingen per 1000 leerlingen 28,3 (tabel 4). Het aantal meldingen per 1000 leerlingen ligt in nagenoeg alle gemeenten lager dan gemiddeld in de regio. Met name in Kaag en Braassem, Katwijk, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen wordt relatief weinig verzuimd. Leerlingen die in Leiden en Leiderdorp wonen, verzuimen meer dan gemiddeld. Tabel 4 Verhouding aantal meldingen van relatief verzuim per 1000 leerlingen Gemeente Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Gemiddeld
Aantal meldingen per 1000 leerlingen 27,6 20,0 23,6 41,4 32,0 25,6 23,2 22,7 24,0 21,0 24,7 27,9 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Bij ruim tachtig procent van de leerlingen is in het schooljaar 2011/2012 één melding gedaan van verzuim (zie figuur 5). Vijftien procent van de leerlingen waarvan verzuim gemeld is, is twee keer gemeld en 4% zelfs vaker dan twee keer.
8
Figuur 5 Aantal meldingen per leerling 3% 1% 15%
1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen of meer 81%
Luxeverzuim Van luxeverzuim is sprake wanneer een leerling zonder toestemming tijdens de schoolperiode met vakantie gaat. Bij een melding van luxeverzuim wordt na het onderzoek door de leerplichtambtenaar in principe een proces verbaal opgemaakt. Het aantal meldingen van luxeverzuim is sinds vorig schooljaar nagenoeg gelijk gebleven (zie tabel 6). Het luxeverzuim fluctueert per gemeente. In Katwijk is het bijvoorbeeld sterk toegenomen sinds vorig schooljaar, in Noordwijk juist afgenomen. Tabel 6 Totaal aantal meldingen van luxeverzuim per woongemeente Gemeente Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
2011/2012 13 11 67 51 6 19 7 7 4 8 28 0 221
2010/2011
2009/2010
17 16 40 47 6 13 24 7 14 9 24 2 219
4 0 54 29 2 20 2 1 18 22 30 2 184
In tabel 7 is het aantal meldingen per 1000 leerlingen per gemeente te zien. Dit maakt vergelijking van de gemeenten mogelijk. Gemiddeld zijn er in de leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 meldingen van luxeverzuim per 1000 leerlingen gedaan. Het aantal meldingen per 1000 leerlingen in Hillegom, Katwijk, Lisse en Voorschoten is hoger dan gemiddeld. In Voorschoten wordt twee keer zo vaak luxeverzuim gemeld als gemiddeld in de regio en ook in Katwijk ligt het aantal meldingen beduidend hoger dan gemiddeld. Van leerlingen die wonen in Zoeterwoude zijn door de scholen geen meldingen van luxeverzuim gedaan.
9
Tabel 7 Aantal meldingen van luxeverzuim per 1000 leerlingen Gemeente Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Aantal meldingen in gemeente per 1000 leerlingen 4,2 2,6 6,3 3,5 1,4 5,4 2,0 2,8 1,0 1,3 7,0 0,0 3,6
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
In figuur 8 is het luxeverzuim opgedeeld naar schoolsoort. Het betreft hier meldingen over leerlingen van de betreffende schoolsoort, dus ook leerlingen die in andere gemeenten wonen (wel binnen de Holland Rijnland leerplichtregio) dan waar de school staat. Het grootste deel van de meldingen van het luxeverzuim komt van het basisonderwijs, gevolgd door het voortgezet onderwijs (vo). Het aantal meldingen in het basisonderwijs is licht toegenomen ten opzichte van 2010/2011, terwijl dit in het voortgezet onderwijs juist is afgenomen. Luxeverzuim in het mbo wordt minder gemeld. Figuur 8 Meldingen van luxeverzuim naar schoolsoort waarvan melding afkomstig is 250
221 219 184
200
146 138
150
156
2011/2012 2010/2011
100 61 50
2009/2010
75 26 4
3
1
10
3
1
0 Totaal
Basisonderwijs
Voortgezet onderwijs
Middelbaar Speciaal onderwijs beroepsonderwijs
Om het niveau van luxeverzuim per schoolsoort te bepalen is het aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend (zie tabel 9). Het primair, speciaal en voortgezet onderwijs hebben ongeveer hetzelfde niveau van luxeverzuim. Hier worden meer meldingen van luxeverzuim gedaan dan gemiddeld. Het middelbaar beroepsonderwijs haalt het gemiddelde van de regio omlaag; in het mbo zijn beduidend minder meldingen van luxeverzuim gedaan. Tabel 9 Aantal meldingen van luxeverzuim per 1000 leerlingen naar schoolsoort Schoolsoort
Aantal meldingen per 1000 leerlingen
Basisonderwijs
3,4
Voortgezet onderwijs
3,4
Middelbaar beroepsonderwijs
0,2
Speciaal onderwijs
3,8
Gemiddeld
2,9
* Gebaseerd op aantal leerlingen op 9 januari 2012 (Bron: LBA, 2012)
10
In het begin van het schooljaar (augustus) en aan het eind van het schooljaar (juli) worden de meeste meldingen gedaan van het zonder toestemming op vakantie gaan tijdens de schoolperiode (figuur 10). Figuur 10 Momenten van melding luxeverzuim 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Spijbelverzuim Spijbelverzuim is licht verzuim of te laat komen, waarbij eventuele achterliggende problematiek geen rol speelt bij het verzuim. Vanaf 2010/2011 wordt onderscheid gemaakt tussen spijbelverzuim en signaalverzuim (zie volgende paragraaf). Bij spijbelverzuim kan als sanctie de Halt-afdoening worden opgelegd (zie paragraaf ‘Justitiële afdoeningen’). Het spijbelverzuim is ruim verdubbeld in de leerplichtregio Holland Rijnland (tabel 11). In alle gemeenten is het aantal meldingen van spijbelverzuim toegenomen sinds vorig schooljaar. Tabel 11 Totaal aantal meldingen spijbelverzuim per woongemeente Gemeente Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
2011/2012 18 14 80 159 39 24 19 19 25 43 26 15 481
2010/2011 4 4 42 103 18 10 4 2 9 9 8 2 215
Gemiddeld heeft een gemeente 7,7 meldingen per 1000 leerlingen (zie tabel 12 op de volgende pagina). Kaag en Braassem kent in verhouding het minst aantal meldingen van spijbelverzuim van de regio. Ook in Noordwijk is weinig spijbelverzuim gemeld. Van leerlingen uit Leiden, Leiderdorp en Zoeterwoude is het aantal meldingen van spijbelverzuim relatief hoog.
11
Tabel 12 Aantal meldingen van spijbelverzuim per 1000 leerlingen Gemeente
Aantal meldingen in gemeente per 1000 leerlingen 5,8 3,3 7,5 11,0 9,0 6,8 5,3 7,6 6,4 6,7 6,5 11,3 7,7
Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal * Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Spijbelverzuim bestaat niet als aparte categorie in het primair onderwijs. Bij spijbelverzuim kan als sanctie een Halt-maatregel worden opgelegd. Leerlingen in het primair onderwijs kunnen niet naar Halt. Wanneer in het basisonderwijs sprake is van spijbelgedrag, wordt dit altijd behandeld als signaalverzuim. Het aantal meldingen van spijbelverzuim is het grootst in het voortgezet onderwijs, gevolgd door het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) (figuur 13). De toename van het spijbelverzuim komt grotendeels door de toename van het aantal meldingen van het mbo. Het mbo besteedt sinds 2011/2012 nog meer aandacht dan voorheen aan de registratie en het melden van verzuim. Van spijbelverzuim is sprake wanneer er sprake is van licht verzuim en te laat komen. De mbo’s hebben steeds meer aandacht voor het registreren en melden van verzuim waardoor het aantal meldingen vanuit het mbo is toegenomen. Er is dan ook een verschuiving te zien van meldingen van signaalverzuim naar meldingen van spijbelverzuim, door het tijdig melden is de achterliggende problematiek in veel gevallen nog beperkt. Figuur 13 Meldingen van spijbelverzuim naar schoolsoort waarvan melding afkomstig is 500
481
400 2011/2012
265
300
215
200
197
100
216 2010/2011 17
0 Totaal
Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
In verhouding wordt in het mbo het meest gespijbeld, ruim twee keer zoveel als in het voortgezet onderwijs (tabel 14). Het mbo kent 27,6 meldingen van spijbelverzuim per 1000 leerlingen, het voortgezet onderwijs 11,7.
12
Tabel 14 Aantal meldingen van spijbelverzuim per 1000 leerlingen naar schoolsoort Schoolsoort
Aantal meldingen per 1000 leerlingen
Voortgezet onderwijs
11,7
Middelbaar beroepsonderwijs
27,6
Speciaal onderwijs
0
Gemiddeld
6,9
In het begin van het schooljaar wordt nog nauwelijks gespijbeld (figuur 15). Vanaf januari neemt het spijbelverzuim toe en in mei is het aantal meldingen van verzuim het grootst. Figuur 15 Momenten van melding spijbelverzuim 120 100 80 60 40 20 0 Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Signaalverzuim Signaalverzuim is verzuim waarbij achterliggende problematiek de oorzaak is van het schoolverzuim van de leerling. Het aantal meldingen van signaalverzuim in de regio is ten opzichte van de twee voorgaande schooljaren afgenomen (zie tabel 16). In de meeste gemeenten is het aantal meldingen afgenomen, in Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude is het echter toegenomen. Tabel 16 Totaal aantal meldingen signaalverzuim per woongemeente Gemeente Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
2011/2012
2010/2011 54 59 105 390 94 47 57 31 65 83 45 22 1052
2009/2010* 58 73 152 426 71 51 71 32 48 99 57 17 1155
62 81 269 463 90 50 94 26 58 98 69 15 1375
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
In de leerplichtregio Holland Rijnland zijn gemiddeld 17 meldingen van signaalverzuim gedaan per 1000 leerlingen (tabel 17). In Katwijk is het signaalverzuim opvallend veel lager dan gemiddeld. Voorschoten, Teylingen en Noordwijkerhout kennen ook relatief weinig signaalver13
zuim per 1000 leerlingen. Leiden heeft relatief de meeste meldingen van signaalverzuim, met 27 meldingen per 1000 leerlingen. In Leiderdorp komt signaalverzuim ook relatief veel voor. Tabel 17 Aantal meldingen van signaalverzuim per 1000 leerlingen Gemeente
Aantal meldingen in gemeente per 1000 leerlingen 17,6 14,1 9,8 26,9 21,6 13,4 15,9 12,3 16,6 13,0 11,2 16,6
Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
17,0
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Het aantal meldingen is met name in het middelbaar beroepsonderwijs afgenomen in 2011/2012 vergeleken met voorgaande schooljaren (figuur 18). Dit wordt veroorzaakt door de verschuiving van de meldingen van signaalverzuim naar spijbelverzuim. In het voortgezet onderwijs is het aantal meldingen van signaalverzuim juist toegenomen. Figuur 18 Meldingen van signaalverzuim naar schoolsoort waarvan melding afkomstig is 1200
1155 1051 1023
2011/2012
900
735 691
2010/2011 642
2009/2010
600 326 300
182
116 107 109
263 19
31
9
0 Totaal
Basisonderwijs
Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Speciaal onderwijs
Het aantal meldingen van signaalverzuim is het grootst in het voortgezet onderwijs, gevolgd door het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en het basisonderwijs (zie tabel 19). In verhouding is er in het voortgezet onderwijs het meest sprake van signaalverzuim met 32,4 meldingen per 1000 leerlingen. In het basisonderwijs is het aantal meldingen per 1000 leerlingen het laagst (3,0). Tabel 19 Aantal meldingen van signaalverzuim per 1000 leerlingen naar schoolsoort Schoolsoort
Aantal meldingen per 1000 leerlingen
Basisonderwijs
3,0
Voortgezet onderwijs
32,4
Middelbaar beroepsonderwijs
23,3
Speciaal onderwijs
13,3
Gemiddeld
15
14
Wanneer het luxeverzuim buiten beschouwing wordt gelaten, is te zien dat Leiden en Leiderdorp de meeste meldingen van verzuim hebben per 1000 leerlingen en Katwijk de minste (tabel 20). Zoeterwoude heeft een hoger aantal meldingen dan gemiddeld in de regio, met luxeverzuim is dat iets lager dan gemiddeld. Tabel 20 Aantal meldingen van spijbelverzuim en signaalverzuim per 1000 leerlingen Gemeente
Aantal meldingen in gemeente per 1000 leerlingen 23,4 17,4 17,3 37,9 30,6 20,2 21,2 19,9 22,9 19,8 17,7 27,9 24,7
Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal * Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Ook in tabel 21 is het luxeverzuim niet meegerekend. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft veruit de meeste meldingen van spijbel- en signaalverzuim samen per 1000 leerlingen. Ook het voortgezet onderwijs heeft twee keer zoveel meldingen per 1000 leerlingen als gemiddeld in het onderwijs in de regio. Het basisonderwijs en het speciaal onderwijs kennen geen spijbelverzuim en relatief weinig signaalverzuim. Tabel 21 Aantal meldingen van spijbelverzuim en signaalverzuim per 1000 leerlingen naar schoolsoort Schoolsoort
Aantal meldingen per 1000 leerlingen
Basisonderwijs
3,0
Voortgezet onderwijs
44,1
Middelbaar beroepsonderwijs
50,9
Speciaal onderwijs
13,4
Gemiddeld
21,8
De maanden waarin de meeste meldingen van signaalverzuim bij het RBL binnenkwamen zijn november en december (figuur 22). Ook in februari, maart en april meldden scholen relatief veel signaalverzuim. Figuur 22 Momenten van melding signaalverzuim 160
120
80
40
0 Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
15
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Relatief verzuim in het voortgezet onderwijs In voorgaande paragrafen is weergegeven hoeveel verzuimmeldingen er per schoolsoort gedaan zijn. Er zijn veel meldingen gedaan door scholen voor voortgezet onderwijs. Om te kunnen zien of er in het voortgezet onderwijs verschillen zijn tussen bepaalde onderwijsniveaus, zijn de scholen onderverdeeld naar de onderwijsniveaus die op scholen in de regio gegeven worden. Het aantal verzuimmeldingen per onderwijsniveau of per school betreft leerlingen die op deze school zitten en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. In tabel 23 is te zien dat scholen waar zowel vmbo, havo en vwo gegeven wordt 435 keer verzuim gemeld hebben. Vmbo-scholen hebben 393 keer ongeoorloofd verzuim gemeld. Opvallend in tabel 23 is dat vmbo-scholen tweeënhalf keer zoveel meldingen per 1000 leerlingen hebben gedaan als gemiddeld in de leerplichtregio. Alleen één school in de categorie ‘overig’ (school met onderwijs voor anderstaligen) heeft in verhouding meer meldingen gedaan, maar dit betreft een zeer specifieke en kleine groep leerlingen en gaat om 24 meldingen per jaar. Scholen waar ook havo en/of vwo worden gegeven hebben beduidend minder meldingen gedaan. Het aantal meldingen van het praktijkonderwijs per 1000 leerlingen komt overeen met het regiogemiddelde. Tabel 23 Aantal meldingen relatief verzuim per groep scholen ingedeeld naar onderwijssoort Totaal aantal mel-
Aantal meldingen per
dingen
1000 leerlingen
Scholen voor vmbo, havo en vwo
435
29,6
Scholen voor vmbo
393
106,3
Scholen voor vmbo, havo
41
38,3
Scholen voor havo en/of vwo (ath/gymn)
99
30,4
Praktijkonderwijs
20
44,1
24
198,3
1012
44,6
Overig Totaal (gemiddeld)
Om inzicht te krijgen in de verschillen tussen scholen waar dezelfde onderwijssoorten (niveaus) gegeven worden, zijn de scholen onderverdeeld naar soorten onderwijs. Tabel 24 geeft het aantal meldingen per school voor vmbo-, havo- en vwo-onderwijs in de leerplichtregio Holland Rijnland weer. Het Bonaventuracollege Burggravenlaan heeft met 83 meldingen de meeste meldingen van de scholen voor vmbo, havo en vwo. Vrijbergen en het Luzac College hebben helemaal geen verzuim gemeld. Om het aantal verzuimmeldingen per school voor vmbo, havo, vwo te kunnen vergelijken is het aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend. Het Bonaventuracollege Burggravenlaan en de Vrije School hebben vergeleken met de andere scholen veel verzuimmeldingen gedaan, bijna drie keer zoveel als gemiddeld voor scholen waar deze onderwijssoorten gegeven worden.
16
Tabel 24 Aantal meldingen relatief verzuim per vo-school voor vmbo, havo en vwo Totaal aantal mel-
Aantal meldingen per
dingen
1000 leerlingen
Andreas College Helmbergweg
12
8,8
Bonaventuracollege Burggravenlaan
83
88,9
Bonaventuracollege Schoolbaan
8
29,9
Da Vinci College Kagerstraat
55
49,6
Driestar College
12
34,1
Rijnlands Lyceum
27
19,3
Vlietland College
33
40
Vrijbergen
0
0
19
22,7
0
0
Northgo College
43
37
Het Rijnlands Lyceum Sassenheim
30
22
Teylingen College Langelaan
10
7,8
Visser 't Hooft Lyceum Kagerstraat
25
17,2
Visser 't Hooft Lyceum Muzenlaan
11
15,6
5
21,7
Leonardo Luzac College
Visser 't Hooft Lyceum Noordeinde Vrije School Totaal (gemiddeld)
38
84,8
435
29,6
Van de vmbo-scholen in tabel 25 heeft het Da Vinci College Lammenschans de meeste meldingen van verzuim gedaan. Het Wellantcollege Garbialaan heeft geen verzuim gemeld, maar heeft dan ook slechts 12 leerlingen. Vergeleken met andere scholen voor voortgezet onderwijs die zich (ook) op andere niveaus richten is het aantal meldingen per 1000 leerlingen het hoogst voor vmbo-scholen. Het Visser ’t Hooft Lyceum Vijf Meilaan heeft veruit de meeste meldingen van verzuim gedaan. Het aantal meldingen is ruim drie keer zo hoog als gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland en het hoogst van alle scholen voor voortgezet onderwijs in de regio. Ook het Fioretti College Garbialaan en het Bonaventuracollege Boerhaavelaan hebben ruim twee keer zoveel gemeld als gemiddeld op een vmbo-school. Tabel 25 Aantal meldingen relatief verzuim per vo-school voor vmbo Totaal aantal
Aantal meldingen per
meldingen
1000 leerlingen
Andreas College Louise de Colignylaan
36
56,1
Bonaventuracollege Boerhaavelaan
75
223,9
Da Vinci College Lammenschans
84
91
Fioretti College Achterweg
17
58,6
Fioretti College Garbialaan
39
263,5
Teylingen College Leidsevaart
59
104,2
Visser 't Hooft Lyceum Vijf Meilaan
50
359,7
Wellantcollege Garbialaan Wellantcollege Lange Voort Wellantcollege Sandtlaan Totaal (gemiddeld)
0
0
26
78,5
7
22,4
393
106,3
Van de scholen die zowel vmbo als havo onderwijzen heeft het Teylingen College Wijttenbachweg de meeste meldingen van verzuim gedaan (tabel 26). Het Fioretti College aan de
17
Prinses Irenelaan heeft per 1000 leerlingen de meeste meldingen van verzuim gedaan. Namelijk 56,8 meldingen (tabel 26). Tabel 26 Aantal meldingen relatief verzuim per vo-school voor vmbo, havo
Fioretti College Prinses Irenelaan
Totaal aantal
Aantal meldingen per
meldingen
1000 leerlingen
13
56,8
1
3,9
Teylingen College Wijttenbachweg
27
46,1
Totaal (gemiddeld)
41
38,3
Fioretti College Fazantlaan
In de leerplichtregio Holland Rijnland zijn vier scholen voor voortgezet onderwijs met alleen havo- en/of vwo-niveau (tabel 27). Het Bonaventuracollege aan de Mariënpoelstraat heeft 45 keer verzuim gemeld, dat is ongeveer de helft van alle meldingen op dit niveau. Relatief gezien heeft het Bonaventuracollege Mariënpoelstraat twee keer zoveel meldingen gedaan als gemiddeld. Tabel 27 Aantal meldingen relatief verzuim per vo-school voor havo,vwo Totaal aantal mel-
Aantal meldingen per
dingen
1000 leerlingen
Bonaventuracollege Mariënpoelstraat
45
62,2
Fioretti College Sportlaan
15
16,5
Stedelijk Gymnasium Fruinlaan
17
18,2
Stedelijk Gymnasium Nieuwe Marnixstraat
22
32,2
Totaal (gemiddeld)
99
30,4
Beide scholen voor praktijkonderwijs in de leerplichtregio hebben ongeveer tien keer verzuim gemeld in het schooljaar 2011/2012 (tabel 28). Het aantal meldingen per 1000 leerlingen is ongeveer gelijk op de praktijkscholen. Tabel 28 Aantal meldingen relatief verzuim per vo-school voor praktijkonderwijs
OCL Het Waterland Limes Praktijkonderwijs Totaal (gemiddeld)
Totaal aantal
Aantal meldingen per
meldingen
1000 leerlingen
11
43,7
9
44,6 44,1
20
Tot slot zijn er nog twee scholen die niet onder voorgaande categorieën vallen. Het Da Vinci College Sumatrastraat heeft 24 meldingen gedaan en heeft met 198,3 meldingen per 1000 leerlingen relatief veel meldingen gedaan vergeleken met de meeste andere scholen voor voortgezet onderwijs in de regio (tabel 29). The British School heeft helemaal geen verzuim gemeld in het schooljaar 2011/2012.
18
Tabel 29 Aantal meldingen relatief verzuim per vo-school voor overige onderwijsniveaus
Da Vinci College Sumatrastraat (anderstaligen) The British School – Senior (internationaal) Totaal
Totaal aantal mel-
Aantal meldingen
dingen
per 1000 leerlingen
24
198,3
0
0 Niet berekend*
24
* voor de categorie ‘overig’ is geen gemiddeld aantal meldingen per 1000 ll. berekend omdat de scholen niet vergelijkbaar zijn.
2.2
Absoluut verzuim
Van absoluut verzuim is sprake wanneer een leerplichtige leerling niet ingeschreven staat op een school. Ouders zijn verantwoordelijk voor de schoolinschrijving van hun kind. Wanneer er sprake is van vermoedelijk absoluut verzuim, start de leerplichtambtenaar een onderzoek. Als uit het onderzoek blijkt dat er inderdaad sprake is van absoluut verzuim, kan de leerplichtambtenaar bemiddelen bij het vinden van een passende onderwijsplek. Als ouders niet meewerken, kan de leerplichtambtenaar besluiten om een proces-verbaal op te maken tegen ouders met als doel de leerling op school te plaatsen. Het RBL houdt voor alle gemeenten waarvoor zij de leerplichttaken uitoefent ook de leerlingenadministratie bij. Door het digitaal verwerken van de in- en uitschrijvingen van de scholen is vermoedelijk absoluut verzuim snel in beeld en heeft het RBL zicht op de schoolhistorie van de leerlingen. In totaal zijn er in het schooljaar 2011/2012 46 gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. In vijf gevallen is vanwege absoluut verzuim een proces-verbaal opgemaakt. Voorgaand schooljaar waren er 39 gevallen van absoluut verzuim en werd in 12 gevallen een procesverbaal opgemaakt. Een kwart van de gevallen van absoluut verzuim is van basisschoolleeftijd (5 t/m 12 jaar). Vijf jongeren behoren tot de leeftijdscategorie 13 t/m 15 jaar. Bijna twee derde van de absoluut verzuimgevallen is 16 of 17 jaar. In 17 gevallen is het kind weer ingeschreven op een school. Van vijf kinderen werd geconstateerd dat zij naar het buitenland zijn vertrokken. Er zijn zes vrijstellingen afgegeven (school buitenland, richtingsbezwaar en ander onderwijs). Eén jongere volgt een zorgtraject. Twee jongeren wonen in het asielzoekerscentrum. Zij hebben recht op onderwijs, maar in de praktijk blijkt dat ze niet altijd naar school gaan of willen. Eén van de jongeren gaat inmiddels weer naar school. De andere jongere wil niet naar school in verband met de persoonlijke situatie. Het RBL voert in dit geval tegen deze jongere geen strikt beleid. Acht jongeren zijn ondertussen 18 jaar geworden en zijn overgedragen aan het Jongerenloket en twee meldingen van absoluut verzuim lopen nog. 2.3
Thuiszitters
Het RBL registreert de thuiszitters volgens de Ingrado-norm. Ingrado, de landelijke brancheorganisatie voor leerplicht en RMC, heeft met het ministerie van OCW afgestemd welke leerlingen als thuiszitter tellen in de jaarlijkse melding van het schoolverzuim: Een thuiszitter is een leerplichtige jongere tussen de 5 en 16 jaar of een jongere van 16 of 17 jaar die valt onder de kwalificatieplicht en die ingeschreven staat op een school of onderwijsinstelling en die zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimt, zonder dat hij/zij ontheffing heeft van de leerplicht resp. vrijstelling van geregeld schoolbezoek wegens het volgen van ander onderwijs. (Ingrado, 2012) 19
Volgens deze norm heeft het RBL in het schooljaar 2011/2012 50 jongeren geregistreerd als thuiszitter. Het gaat hierbij om jongeren waarbij vanwege de aard van hun problematiek niet altijd een passende onderwijsplek voorhanden is. Hier horen ook leerlingen bij die behandeling voor psychische problematiek weigeren. Daarnaast heeft het RBL nog 49 jongeren geregistreerd als thuiszitter die niet volgens de Ingrado-definitie tot de thuiszitters horen, maar waar het RBL wel stagnatie in de schoolgang heeft gesignaleerd en er zorgen zijn om deze jongeren weer op school geplaatst te krijgen. Deze jongeren hebben op basis van hun lichamelijke of psychische klachten een geldige reden om een periode niet naar school te gaan, maar komen niet in aanmerking voor een vrijstelling. Bij deze jongeren wordt er aan gewerkt om de schoolgang weer te hervatten. In het schooljaar 2011-2012 heeft het RBL steeds in samenwerking met ketenpartners geprobeerd een oplossing te bedenken om het thuiszitten op te lossen. Ook intern heeft het RBL veel aandacht besteed aan de aanpak van thuiszittersproblematiek. Het aantal thuiszitters volgens de Ingrado-norm is in 2011/2012 bijna 40% lager dan in 2010/2011 (tabel 30). Tabel 30 Thuiszitters volgens Ingrado-norm per gemeente naar schooljaar Gemeente Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
2011/2012 2 0 12 21 1 1 3 1 1 4 4 0 50
2010/2011 0 5 22 31 3 0 8 2 2 0 6 1 80
Zes thuiszitters zijn van basisschoolleeftijd. Van de thuiszitters is 30% tussen de 13 en 15 jaar oud en 58% is 16 of 17 jaar oud (zie tabel 31). Tabel 31 Thuiszitters volgens Ingrado-norm per gemeente naar leeftijdscategorie Gemeente Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Totaal 1 0 12 21 1 1 3 1 1 4 4 0 50
5 t/m 12 jaar 2 0 0 2 1 1 0 0 0 0 0 0 6
20
13 t/m 15 jaar 0 0 4 6 0 0 0 0 1 2 2 0 15
16-17 jaar 0 0 8 13 0 0 3 1 0 2 2 0 29
In het schooljaar 2011/2012 zijn 18 jongeren weer naar school gegaan. Er zijn 25 jongeren nog in onderzoek bij het RBL. Van zeven jongeren heeft het RBL geconstateerd dat ze voor leerplicht om verschillende redenen niet plaatsbaar waren. Bijvoorbeeld omdat de jongere vertrokken is naar het buitenland, een Wajong uitkering heeft of 18 jaar is geworden en overgedragen is aan het Jongerenloket. 2.4
Preventief en nazorg
Preventieve meldingen worden door de leerplichtambtenaar aangemaakt wanneer er sprake is van zorg en/of dreigend verzuim. Er is dan nog geen melding van verzuim gedaan, maar er vindt wel overleg tussen school en de leerplichtambtenaar plaats. Vaak wordt de leerplichtambtenaar om advies gevraagd. In een aantal gevallen volgt hierna een verzuimmelding. Nazorgtrajecten zijn bedoeld voor het monitoren van jongeren waarbij de verzuimmelding al is afgesloten, maar de leerplichtambtenaar de jongere nog enige tijd wil blijven volgen. In het schooljaar 2011/2012 zijn er 305 preventieve meldingen aangemaakt en 172 nazorgtrajecten gestart (tabel 32). De preventieve en nazorgprocessen geven inzicht in de workload van de leerplichtambtenaar. Tabel 32 Aantal preventieve meldingen/nazorgtrajecten Soort
2011/2012
2010/2011
305
403
Nazorgtrajecten
172
n.v.t.*
Totaal
477
403
Preventieve meldingen
* In 2010/2011 werden nog geen nazorgtrajecten geregistreerd.
2.5
Vrijstellingen
Ieder jaar komen bij het Regionaal Bureau Leerplicht aanvragen voor vrijstellingen binnen. In totaal zijn er 266 aanvragen voor een vrijstelling gedaan in 2011/2012. Dat zijn er minder dan in het vorige schooljaar toen er nog 352 vrijstellingsaanvragen waren. Van de aanvragen zijn er 244 toegekend, 9 afgewezen, 9 teruggetrokken en 4 aanvragen zijn nog in behandeling. In de volgende deelparagrafen staat beschreven welke vrijstellingen er zijn en hoeveel vrijstellingen aangevraagd en toegekend zijn. De meeste aanvragen worden in januari en in juni gedaan (figuur 33). Een groot deel van de aanvragen in januari heeft betrekking op vrijstelling artikel 5 onder c (school in het buitenland). In oktober/november worden brieven verstuurd aan kinderen die niet staan ingeschreven op een school. Vaak blijkt de leerling dan in het buitenland te verblijven en moeten de ouders een vrijstelling aanvragen. Die aanvragen worden dan in januari gedaan. In juni worden voornamelijk vrijstellingen aangevraagd voor het volgende schooljaar. De meeste van deze vrijstellingen hebben betrekking op vrijstelling artikel 5 onder a en artikel 5 onder c (zie volgende paragrafen).
21
Figuur 33 Momenten van vrijstellingsaanvraag 70 60 50 40 30 20 10 0 Aug.
Sept.
Okt.
Nov.
Dec.
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Vrijstelling van de inschrijvingsplicht Bij vrijstelling van de inschrijvingsplicht hoeft een kind/jongere niet ingeschreven te staan op een school of instelling. Vrijstelling artikel 5 onder a van de Leerplichtwet: een vrijstelling voor kinderen/jongeren die op lichamelijke of psychische gronden niet deel kunnen nemen aan het onderwijs. In het afgelopen schooljaar zijn er bij het RBL 65 vrijstellingen artikel 5 onder a aangevraagd. Er zijn 62 aanvragen toegekend, 1 is er teruggetrokken en 2 zijn nog in behandeling. Vrijstelling artikel 5 onder b: ouders die een beroep op deze vrijstelling doen, vinden dat geen enkele vorm van regulier onderwijs aansluit bij de levensovertuiging van het gezin. Voorbeelden hiervan zijn mensen met een holistische levensovertuiging of sikh. De leerplichtambtenaar toetst bij deze aanvragen of het echt gaat om een richtingsbezwaar, en niet om bijvoorbeeld opvoedkundige of onderwijskundige bezwaren. Deze vrijstelling moet aangevraagd worden vóór een kind vijf jaar oud is. Als een kind al eerder op een school ingeschreven heeft gestaan, kunnen ouders hier geen beroep meer op doen en zijn ouders verplicht om hun kind op een school in te schrijven. Doen zij dit niet, dan kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken vanwege absoluut verzuim. In totaal zijn in het schooljaar 2011/2012 17 vrijstellingen artikel 5 onder b aangevraagd. Hiervan zijn 11 toegekend en 5 afgewezen. Eén aanvraag is nog in behandeling. Vrijstelling artikel 5 onder c: een beroep op deze vrijstelling kan worden gedaan als de leerling een school in het buitenland gaat bezoeken. De ouders moeten een bewijs van inschrijving overleggen en moeten kunnen aantonen dat de leerling deze school daadwerkelijk bezoekt. Bijvoorbeeld door rapporten of een verklaring van de betreffende school te overhandigen. In de verslagperiode zijn er 76 aanvragen voor vrijstelling schoolbezoek buitenland aangevraagd. Er zijn twee aanvragen teruggetrokken, de overige aanvragen zijn alle toegekend. Vrijstelling van geregeld schoolbezoek Naast vrijstelling van de inschrijvingsplicht bestaat er ook een vrijstelling van geregeld schoolbezoek (artikel 11g). Hierbij staat een leerling wel ingeschreven op school, maar is voor een bepaalde periode vrijgesteld om naar school te gaan. Bij deze vrijstelling moet er sprake zijn van gewichtige omstandigheden waardoor het kind de school tijdelijk niet kan bezoeken. Uitgangspunt hierbij is dat deze externe omstandigheden buiten de wil van de ouders en/of kind plaatsvinden. Als de vrijstelling wordt aangevraagd voor een periode van maximaal tien 22
schooldagen, beslist de schooldirecteur over deze aanvraag. Bij vrijstellingsaanvragen van meer dan tien schooldagen, beslist de leerplichtambtenaar. In uitzonderlijke situaties doen ouders een beroep op deze vrijstelling. Bijvoorbeeld voor een begrafenis van een familielid in het buitenland of langdurige ziekte van een van de (groot)ouders. Bij het RBL zijn het afgelopen schooljaar 18 aanvragen voor vrijstelling vanwege andere gewichtige omstandigheden aangevraagd. In 13 gevallen heeft de leerplichtambtenaar deze vrijstelling toegekend, in 4 gevallen is de aanvraag afgewezen, één aanvraag is nog in behandeling bij het RBL. Vervangende leerplicht In de Leerplichtwet bestaan ook twee vrijstellingen voor vervangende leerplicht. De eerste is vrijstelling volgens artikel 3a. Bij deze vrijstelling gaat het om leerplichtige leerlingen van 14 of 15 jaar die niet in staat zijn om volledig dagonderwijs te volgen. Deze kunnen worden vrijgesteld om onderwijs te volgen aan een onderwijsinstelling (een ROC). Zonder deze vrijstelling kunnen leerlingen van deze leeftijd niet worden toegelaten op het beroepsonderwijs. In het schooljaar 2011/2012 hebben 8 jongeren een beroep op deze vrijstelling gedaan. Zij zijn alle toegekend. Voor leerlingen die in het laatste volledige leerplichtjaar zitten (16-jarigen) bestaat deze vrijstellingsmogelijkheid ook. Dan is het een beroep op artikel 3b van de Leerplichtwet. In het verslagjaar is 2 keer een beroep op deze vrijstelling gedaan. Allebei de aanvragen zijn ingewilligd. Vrijstelling van de kwalificatieplicht Als laatste bestaat er nog de mogelijkheid om een vrijstelling van kwalificatieplicht aan te vragen wanneer een jongere op een andere wijze onderwijs volgt. Op grond van bijzondere omstandigheden kan deze vrijstelling worden verleend. Het is niet noodzakelijk dat een jongere ingeschreven staat op een school of instelling, maar er moet wel aangetoond worden dat de jongere op andere wijze voldoende onderwijs geniet. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een jongere die bij een werkgever opgeleid wordt voor een bepaald vak. Het RBL heeft het afgelopen schooljaar 80 verzoeken voor het verlenen van deze vrijstelling behandeld. Er zijn zes aanvragen teruggetrokken. De overige aanvragen zijn alle toegekend. 2.6
Schoolbezoeken
In het schooljaar 2011/2012 hebben de leerplichtambtenaren schoolbezoeken afgelegd. Het doel van de schoolbezoeken is het adviseren van scholen over hun verzuimbeleid, verzuimregistratie en zorgstructuur. In het beleidsplan leerplicht is de ambitie uitgesproken dat jaarlijks alle scholen worden bezocht. De scholen in het basisonderwijs worden eenmaal per jaar bezocht en de scholen voor voortgezet onderwijs worden driemaal per jaar bezocht door de leerplichtambtenaar. Van de 206 scholen in de leerplichtregio Holland Rijnland zijn 193 scholen door de leerplichtambtenaar bezocht voor een schoolbezoek1. Over het algemeen bleken de verzuimregistraties bij de meeste scholen op orde te zijn. Waar verbeteringen mogelijk waren, zijn hier met de scholen afspraken over gemaakt. Deze afspraken worden ook gecheckt tijdens het schoolbezoek in het huidige schooljaar. In het hoofdstuk per gemeente staat meer informatie over de schoolbezoeken.
1
Omdat de basisscholen niet per (sub)locatie worden ingeschreven door DUO worden de scholen ook niet per locatie in het jaarverslag vermeld. Deze indeling is tevens bij dit rapport aangehouden, zowel voor de meldingen als voor de schoolbezoeken. Bij de schoolbezoeken dient vermeld te worden dat iedere school waar op zijn minst één locatie is bezocht als ‘bezocht’ wordt beschouwd.
23
In het verslagjaar zijn alle scholen voor voortgezet onderwijs bezocht. Niet alle basisscholen zijn bezocht. Dit heeft vooral te maken met het moment waarop de leerplichtambtenaar de afspraken wilde maken, dit was soms laat in het schooljaar waardoor het voor de scholen niet altijd uitkwam. Ook is gebleken dat het afleggen van de schoolbezoeken volgens het door ons vastgestelde format zeer tijdrovend is en nog onvoldoende inzicht geeft in de verzuimregistratie en het meldgedrag van de school. Het RBL vindt het belangrijk om dit goed in beeld te krijgen. Met ingang van 2013 gaat het RBL een eenduidiger werkwijze hanteren op basis van het format dat de Onderwijsinspectie hiervoor ontwikkeld heeft. 2.7
Doorlooptijden
Uitnodigingen na verzuimmeldingen Het RBL heeft in het schooljaar 2011/2012 1754 verzuimmeldingen behandeld. Het RBL heeft in het beleidsplan de ambitie uitgesproken dat ouders/verzorgers en/of leerling binnen vijf werkdagen worden uitgenodigd voor een gesprek met de leerplichtambtenaar. In de praktijk blijkt dat de leerplichtambtenaar niet altijd begint met het uitnodigen van ouders, maar vaak eerst informatie wil inwinnen bij school. Bijvoorbeeld over de oorzaak van het verzuim of de persoonlijke omstandigheden van de leerling. In dit jaarverslag wordt dan ook gekeken naar de eerste actie in het dossier. Bij 1587 meldingen is te meten hoe lang het duurt voordat de eerste actie plaatsvindt nadat de melding gedaan is. In enkele gevallen is er al actie ondernomen door het RBL voordat er een melding gedaan is bij het RBL. Bij 95% van de meldingen vindt de eerste actie na de verzuimmelding binnen vijf werkdagen plaats (zie tabel 34). Bij 5% van de meldingen duurt het langer dan vijf werkdagen voor de eerste actie plaatsvindt. Tabel 34 Tijd tussen de melddatum en eerste actie leerplichtambtenaar 2011/2012 Aantal 1516 30 41 1587
Uitnodigingen Actie binnen 5 werkdagen Actie binnen 5 tot 10 werkdagen Actie na meer dan 10 werkdagen Totaal
% 95% 2% 3% 100%
Verzuimmeldingen zonder meetmoment eerste actie De leerplichtambtenaar nodigt na een melding van verzuim de leerling en/of diens ouders uit voor een gesprek. In sommige gevallen neemt de leerplichtambtenaar na een melding een beslissing over de afhandeling van het verzuim, zonder dat er overleg met school plaatsvindt of de jongere en/of ouders zijn uitgenodigd voor een gesprek. Het betreft hier vaak herhaald verzuim. Het kan zijn dat er direct een waarschuwing is gegeven, of dat de melding meteen heeft geleid tot het opmaken van een proces-verbaal. In 686 gevallen is direct een afdoening gekozen zonder eerst een gesprek met ouders en/of jeugdige te hebben (tabel 35). In 236 gevallen constateerde de leerplichtambtenaar dat er geen sprake van verzuim was en heeft daarom geen uitnodiging verstuurd. Van de meldingen waren 51 processen nog niet afgesloten aan het eind van het schooljaar. Dit komt bijvoorbeeld voor bij meldingen die in de laatste week voor de zomervakantie worden gedaan (met name luxe verzuim) en nog niet tot een definitief eindpunt hebben geleid. De leerplichtambtenaar roept de jongere en/of ouders dan op voor een gesprek na de vakantie. 24
Tabel 35 Redenen voor het niet maken van een afspraak na een melding 2011/2012 Redenen geen uitnodiging Aantal Direct afdoening gekozen 686 Bleek geen verzuim te zijn 236 Proces nog niet afgesloten 51 Totaal 973
% 71% 24% 5% 100%
Doorlooptijden proces Het aantal dagen dat de melding in behandeling is bij leerplicht is de doorlooptijd. Dit is de periode tussen de datum dat de melding binnenkomt tot de datum waarop het proces afgesloten wordt. Doorlooptijden geven inzicht in het werkproces en eventuele verbeterpunten daarin. Vier vijfde van de verzuimmeldingen wordt binnen 30 dagen door het RBL afgehandeld (tabel 36). De doorlooptijd van 18% van de meldingen ligt tussen de 30 en 90 dagen. Van 2% van de meldingen duurt de afhandeling door leerplicht langer dan 90 dagen. Tabel 36 Tijd dat melding in behandeling is bij leerplicht Doorlooptijd verzuimproces Einde binnen 30 dagen Einde binnen 90 dagen Einde > 90 dagen Totaal aantal metingen duur verzuim
Aantal 1294 295 32 1621
% 80% 18% 2% 100%
Doorlooptijden vrijstellingsaanvragen De doorlooptijden van vrijstellingsaanvragen worden gemeten vanaf de datum waarop de aanvraag binnenkomt tot de datum waarop de leerplichtambtenaar het proces afsluit. Van drie vrijstellingsaanvragen is geen doorlooptijd te meten. Deze aanvragen zijn nog in behandeling. Van 263 vrijstellingsaanvragen is wel de doorlooptijd gemeten (zie tabel 37). Bij 71% van de vrijstellingsaanvragen is binnen tien dagen de beslissing over de aanvraag genomen. Voor 11% van de vrijstellingsaanvragen geldt dat de doorlooptijd langer dan 40 dagen is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij aanvragen die in eerste instantie niet ontvankelijk zijn; er ontbreekt dan nog informatie die noodzakelijk is voor de leerplichtambtenaar om een beslissing te kunnen nemen. Ten opzichte van vorig schooljaar zijn de doorlooptijden ongeveer hetzelfde gebleven. Tabel 37 Doorlooptijd vrijstellingsaanvragen Doorlooptijd vrijstellingsaanvraag Beslissing binnen 10 dagen Beslissing tussen 10 en 40 dagen Beslissing > 40 dagen Totaal aantal metingen duur besluit
2.8
2011/2012 Aantal % 188 71% 47 18% 28 11% 263 100%
2010/2011 Aantal % 246 72% 54 16% 41 12% 341 100%
Afdoeningen
Ieder verzuimproces wordt door de leerplichtambtenaar afgesloten met een afdoening. De helft van de verzuimprocessen wordt afgedaan met een waarschuwing (zie tabel 38). In 13% van de verzuimprocessen worden afspraken gemaakt met de leerling en/of ouders. In 10% van de gevallen is geen verzuim geconstateerd. In 2010/2011 waren deze percentages ongeveer gelijk. 25
Tabel 38 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 2011/2012 Aantal % 882 50% 225 13% 188 11% 180 10% 134 8% 58 3% 52 3% 22 1% 9 1% 4 0% 100% 1754
Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Niet bemiddelbaar Melding gekoppeld Totaal
2010/2011 Aantal 827 206 149 198 84 35 42 2 10 37 1590
% 52% 13% 9% 12% 5% 2% 3% 0% 1% 2% 100%
Van de 1116 leerlingen waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 84% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 16% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar (zie figuur 39). Figuur 39 Aantal keer per leerling dat verzuim geconstateerd is 2% 14%
1x verzuim geconstateerd 2x verzuim geconstateerd 3x verzuim geconstateerd
84%
Justitiële afdoeningen In het schooljaar 2011/2012 heeft de leerplichtambtenaar in het verzuimproces 180 keer besloten om een proces-verbaal op te maken. Van de processen-verbaal (pv’s) had 37% betrekking op luxeverzuim, 15% op spijbelverzuim en 48% op signaalverzuim. Het daadwerkelijk aantal opgemaakte pv’s is 177. Dit cijfer is beïnvloed door twee factoren. Het aantal opgemaakte pv’s is verhoogd doordat in een aantal gevallen alsnog een proces-verbaal is opgemaakt na het niet nakomen van eerder gemaakte afspraken. Het aantal opgemaakte pv’s is verlaagd doordat in een aantal gevallen één proces-verbaal is opgemaakt voor meerdere (luxe) verzuimmeldingen over kinderen uit één gezin. Uiteindelijk hebben deze factoren ertoe geleid dat er drie pv’s minder zijn opgemaakt dan het aantal keer dat besloten is een proces-verbaal op te maken. In 38 gevallen heeft de leerplichtambtenaar gebruik gemaakt van de sepot bevoegdheid en het proces-verbaal dus niet ingestuurd. Dit kan besloten worden vanwege onvoldoende bewijs of onvoldoende schuld bij ouders en/of jongere (bijvoorbeeld in overmachtsituaties, veelal bij luxe verzuim).
26
Na het opmaken van een proces-verbaal, beslist het Openbaar Ministerie hoe dit procesverbaal verder afgehandeld wordt. In 47 gevallen is een boete opgelegd. Bij 53 processen verbaal heeft dit geleid tot een dagvaarding, in 15 gevallen was de uitkomst een TRIP-zitting2 en 22 dossiers zijn nog in behandeling bij het OM en is nog niet van bekend wat de afdoening zal zijn. Het OM kan besluiten om toch niet tot vervolging over te gaan vanwege onvoldoende bewijs of ontbreken van schuld. Het proces-verbaal wordt dan geseponeerd. Dit is in het schooljaar 2011/2012 twee keer gebeurd. Bij licht spijbelverzuim of te laat komen, bestaat de mogelijkheid om een HALT proces-verbaal op te maken. Een verwijzing naar de alternatieve straf, de Halt-afdoening, leidt in eerste instantie niet tot strafvervolging. Wanneer de jongere de opgelegde straf positief afrondt, wordt de overtreding geseponeerd. Bij de meeste meldingen van spijbelverzuim is een waarschuwing aan de leerling gegeven. De helft van de 52 HALT-afdoeningen is in 2011/2012 positief afgerond, 4% is negatief afgerond en 48% van de HALT-afdoeningen loopt nog (tabel 40). In het schooljaar 2010/2011 werden in verhouding ongeveer evenveel HALT-afdoeningen positief afgerond. Tabel 40 HALT-afdoeningen Afdoening Positief Negatief Loopt nog Totaal
2.9
2011/2012 Aantal % 48% 25 4% 2 48% 25 100% 52
2010/2011 Aantal % 62% 26 14% 6 24% 10 100% 42
Samenwerking van het RBL met partners
In het Rekenkamerrapport uit 2011 staat de aanbeveling om de bijdrage van de leerplichtfunctie aan het lokale jeugdbeleid zichtbaar te maken. Dit doet het RBL door in deze paragraaf te beschrijven hoe zij voor de uitvoering van de taken op het gebied van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten met scholen en instellingen samenwerkt. Er zijn veel factoren die de schoolloopbaan van een leerling kunnen beïnvloeden. Het is aan het RBL en de ketenpartners om eventuele belemmeringen te signaleren en waar mogelijk weg te nemen. Met dit doel heeft het RBL in het verslagjaar samengewerkt met de volgende partijen. Regiogemeenten De leerplichtambtenaren hebben contact met de beleidsmedewerkers onderwijs in de gemeenten, over de gang van zaken in de gemeente, het plaatsen van leerlingen in door de gemeente bekostigde trajecten, etc. Jaarlijks vindt er ook een gesprek plaats tussen de teamleider leerplicht, de RMC-coördinator en de wethouder onderwijs. In dit gesprek wordt aan de hand van tussentijdse factsheets met cijfers over leerplicht en voortijdig schoolverlaten de problematiek in de betreffende gemeente besproken. De leerplichtambtenaren nemen ook deel aan het signaleringsnetwerk en het veiligheidsoverleg in de diverse gemeenten. Scholen en onderwijsinstellingen In het verslagjaar was er in de regio Holland Rijnland een vrijwel dekkend netwerk van ‘Zorgen Adviesteams’ (ZAT’s) voor jeugdigen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar. De leerplichtambtenaren van het RBL namen deel aan ZAT’s in het (speciaal) basisonderwijs en het (speciaal) 2 Op een TRIP-zitting (Transactie in Persoon) biedt een officier van justitie de jongere een taakstraf aan. Door jongeren op TRIP-zittingen af te straffen wordt de rechtbank enigszins ontlast, terwijl de jongere wel een snelle en duidelijke straf krijgt opgelegd. Weigert de jongere die taakstraf, dan moet hij of zij alsnog voor de kinderrechter verschijnen (Bron: website Openbaar Ministerie).
27
voortgezet onderwijs. Ook werd deelgenomen aan enkele ZAT’s in het voortgezet onderwijs buiten de regio, in een ZAT van een REC-school. In het verslagjaar namen de leerplichtambtenaren voor het eerst op grote schaal deel aan het zorgoverleg binnen het middelbaar beroepsonderwijs. De leerplichtambtenaren brachten in het ZAT hun kennis over de Leerplichtwet in (bijvoorbeeld de regels rond schorsen en verwijderen), adviseerden over de te nemen maatregelen (hoe ouders of leerling ertoe te brengen om hulp te accepteren) en dachten mee over juiste doorverwijzing. Ook participeerden zij in besprekingen volgens de methodiek van ‘Eén gezin, één plan’ of namen zij het initiatief hiertoe. De meeste REC-scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs hebben geen ZAT, maar een eigen zorgstructuur waarin regelmatig overleg is met externe partners. De leerplichtambtenaar die contactpersoon is voor deze scholen, bracht regelmatig een bezoek aan deze scholen om leerlingen te bespreken bij wie schoolverzuim dreigde. De ZAT-regiegroep voor de regio Holland Rijnland, waarin ook het RBL vertegenwoordigd is, houdt zich bezig met kwaliteitsbevordering van de ZAT’s. In het verslagjaar heeft het RBL regelmatig contact gehad met het ‘Zorgloket’. Het Zorgloket heeft een dienstverlenende en ondersteunende taak voor de scholen in het Samenwerkingsverband VO/SVO Leiden e.o. Het Zorgloket adviseert over aanvullende zorg, over een geschikte onderwijsvorm of andere school, kan geconsulteerd worden bij leer- en gedragsproblemen of schoolverzuim en verricht diagnostisch onderzoek. Het gaat hierbij om problemen die niet langer binnen de school (en/of in het ZAT) kunnen worden opgelost. Ook was er regelmatig contact met ‘VIA’. VIA is een loket voor onderwijs en jeugdzorg in Leiden en is bedoeld voor leerlingen in het primair onderwijs voor wie geen passende onderwijsplek voorhanden is. VIA probeert op maat oplossingen te zoeken, zodat de leerling niet thuis komt te zitten. Twee leerplichtambtenaren hebben het afgelopen schooljaar deelgenomen aan de VIA-bijeenkomsten waarin casuïstiek besproken werd om zo snel mogelijk tot de beste oplossing te komen. Onderwijs- en hulpverleningstrajecten In het verslagjaar hebben de leerplichtambtenaren samengewerkt met een groot aantal instellingen die onderwijs- of hulpverleningstrajecten bieden aan jongeren, zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk, Bureau Jeugdzorg, Cardea, het Curium, Parnassia, het Oriëntatiejaar, De Poort en de Reboundvoorziening. Sommige trajecten worden aangeboden binnen de mboinstellingen, zoals Key to Succes en Roem en Poen.Het RBL heeft zich ingespannen om afspraken te maken tussen onderwijs en zorgvoorzieningen, waar het RBL knelpunten signaleerde. Openbaar Ministerie en Raad voor de Kinderbescherming Een belangrijke ketenpartner bij het handhaven van de Leerplichtwet is het Openbaar Ministeri (OM). In het verslagjaar heeft het RBL de bijeenkomsten van het platform leerplicht bijgewoond. Dit is een overleg van het OM met alle leerplichtambtenaren in het arrondissement Haaglanden. Het platform bespreekt eventuele knelpunten bij de handhaving van de leerplicht. Ook heeft het RBL deelgenomen aan bijeenkomsten van de klankbordgroep van het OM. Deze groep maakt beleidsafspraken en bereidt gezamenlijk het platform leerplicht voor. Verder hebben de leerplichtambtenaren van het RBL regelmatig het Justitieel Casusoverleg bezocht om de door hen opgemaakte processen-verbaal in te brengen en te bespreken met de Officier van Justitie en parketsecretaris. Ter plekke wordt bepaald hoe de processenverbaal worden afgedaan. Bijvoorbeeld door een TRIP-zitting, een terechtzitting bij de kantonrechter, een boete of een sepot.
28
In het verslagjaar waren er 11 zittingsmiddagen op de Rechtbank, sectie Kanton, waarbij gemiddeld 10 tot 12 zaken werden behandeld. Ook heeft het RBL deelgenomen aan het Veiligheidshuis Leiden. De leerplichtambtenaren die scholen in Leiden hebben, hebben deelgenomen aan het Jeugd Veiligheids Overleg waar tweewekelijks risicojongeren en jongeren die al in aanraking met politie zijn geweest worden besproken. De teamleider leerplicht heeft deelgenomen aan de regiekamer van het Veiligheidshuis.
29
3 Voortijdig schoolverlaten 3.1
Inleiding
RBL Holland Rijnland voert voor RMC-regio Zuid-Holland Noord de RMC-(Regionale Meld- en Coördinatie) functie voortijdig schoolverlaten uit. De RMC-functie is door de RMCcontactgemeente Leiden belegd bij Holland Rijnland en is opgenomen in de gemeenschappelijke regeling van het samenwerkingsorgaan. De RMC-regio omvat dezelfde twaalf gemeenten als het werkgebied van het RBL. De RMC-functie kent drie deelfuncties: het bieden van trajectbegeleiding aan voortijdig schoolverlaters, de regievoering op de samenwerking tussen onderwijs en gemeenten en de registratie van voortijdig schoolverlaters. In dit jaarverslag wordt verslag gedaan van het aantal voortijdig schoolverlaters. Hierbij geldt een belangrijke kanttekening: het ministerie van OCW werkt voor het bepalen van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters met een teldatum van 1 oktober 2012 ten opzichte van 1 oktober 2011. OCW publiceert niet eerder dan in februari 2013 voorlopige cijfers van 1 oktober 2012. De cijfers die in dit jaarverslag zijn opgenomen zijn slechts een indicatie van de voorlopige cijfers waarmee het ministerie in februari komt. Het RBL kiest er voor om deze indicatieve cijfers toch op te nemen in het jaarverslag omdat de uitvoering van de RMCfunctie tot haar takenpakket hoort. Het RBL wil compleet zijn in de verantwoording over haar taken. In de tabellen worden de vsv-cijfers naast die van voorgaande jaren gezet. We hanteren daarbij de methodiek dat we per jaarverslag cijfers over voorgaande jaren corrigeren. De cijfers van het schooljaar 2011/2012 zijn slechts indicatief, die van voorgaande jaren zijn definitief vastgesteld door OCW. Naast uitvoering van de RMC-functie wordt er ook in preventieve zin gewerkt aan bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Onderwijsinstellingen en gemeenten hebben voor de periode 2008-2011 een convenant voortijdig schoolverlaten met het Rijk afgesloten. Dit convenant is voor 2012 met een jaar verlengd. Hierdoor waren er in schooljaar 2011/2012 extra rijksmiddelen beschikbaar voor bovenschoolse maatregelen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Deze middelen zijn ingezet ten behoeve van vijf maatregelen: verbetering aansluiting voortgezet onderwijs-mbo, opvanggroepen mbo, verzuimaanpak 18+, lesprogramma beroepscompetenties en de pluscoach voor overbelaste jongeren. Verantwoording over de middelen en maatregelen van deze convenantmiddelen kent haar eigen verantwoordingscyclus en wordt uitgevoerd door RMC-contactschool ROC Leiden. Het vindt plaats onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de regiegroep voortijdig schoolverlaten. Reden om de convenantmaatregelen te noemen in dit jaarverslag is dat zij in belangrijke mate bijdragen aan de vermindering van het aantal voortijdig schoolverlaters in RMC-regio Zuid-Holland Noord, en daarmee (positief) effect hebben op de uitvoering van de RMC-functie. 3.2
Cijfers voortijdig schoolverlaten
Een voortijdig schoolverlater is een jongere tot 23 jaar woonachtig in de RMC-regio ZuidHolland Noord die het onderwijs heeft verlaten zonder een startkwalificatie te hebben gehaald. Een startkwalificatie is een mbo-diploma op tenminste niveau 2, of een havo- of vwodiploma. Op 1 oktober 2012 staan er 2708 jongeren als voortijdig schoolverlater (vsv’er) geregistreerd in de RMC-regio Zuid-Holland Noord (tabel 48). Het totaal aantal vsv’ers in de regio bestaat uit ‘oude’ en ‘nieuwe’ vsv’ers. Oude vsv’ers zijn jongeren die in eerdere schooljaren zijn uitgevallen van school, nog geen 23 jaar oud zijn, nog geen startkwalificatie hebben en niet op30
nieuw staan ingeschreven bij een onderwijsinstelling. Nieuwe vsv’ers zijn jongeren tot 23 jaar die in het schooljaar 2011/2012 zijn uitgeschreven van school, nog geen startkwalificatie hebben en op 1 oktober 2012 niet ingeschreven staan op een opleiding. Oude vsv’ers Het aantal oude vsv’ers op 1 oktober 2012 is 1911, ruim zeventig procent van de totale groep vsv’ers. De groep oude vsv’ers is kleiner dan voorgaand schooljaar, maar is groter dan in 2009/2010 en 2008/2009. Nieuwe vsv’ers Er zijn 797 nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012. Dit is een voorlopig cijfer; het ministerie van OCW voert op basis van nieuw doorgegeven informatie aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), achteraf steeds wijzigingen door. Deze worden met name veroorzaakt door verhuisbewegingen en overstappen naar andere opleidingen gedurende het schooljaar die pas achteraf juist gemuteerd kunnen worden. Het ministerie komt in februari 2013 met de voorlopige cijfers en ruim een jaar na 1 oktober 2012 met het definitieve aantal nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012. De cijfers in dit jaarverslag geven de eerst bekende stand van zaken weer op 1 oktober 2012 en dienen als indicatie te worden beschouwd. Tot de nieuwe vsv’ers behoren jongeren die in het schooljaar 2011/2012 gestopt zijn met school, jongeren die particulier onderwijs volgen en jongeren die wel zijn ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet zijn aangemeld voor bekostiging, de zogenoemde ‘extranei’. Deze 120 extranei zijn niet uitgevallen, maar worden wel als zodanig door OCW/DUO geregistreerd. Het zijn leerlingen die nog één examenonderdeel moeten halen. Vanaf schooljaar 2012/2013 krijgen extranei tot 1 januari de tijd om alsnog hun startkwalificatie te halen voordat ze als voortijdig schoolverlater worden geregistreerd. Ook leerlingen die particulier onderwijs volgen zullen vanaf dat schooljaar niet meer als voortijdig schoolverlater aangemerkt worden. Afgaand op de indicatieve cijfers over 2011/2012 kan aangenomen worden dat het aantal nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 is afgenomen ten opzichte van voorgaande schooljaren (tabel 41). Tabel 41 Aantal voortijdig schoolverlaters op 1 oktober 2012 verdeeld in oud en nieuw Soort vsv’er Oud Nieuw Totaal
2011/2012 1911 797* 2708
2010/2011 2024 898 2922
2009/2010 1668 1006 2674
2008/2009 1824 1079 2903
* Voorlopig cijfer op 1 oktober 2012
In tabel 42 is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters op 1 oktober van dat schooljaar te zien voor de afgelopen zeven schooljaren. Het aantal vsv’ers is in de meeste gemeenten de afgelopen jaren afgenomen.
31
Tabel 42 Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters op 1 oktober van dat schooljaar per woongemeente Gemeente Hillegom Kaag en Braassem
2011/ 2012*
2010/ 2011
2009/ 2010
2008/ 2009
2007/ 2008
2006/ 2007
2005/ 2006
44
43
43
48
59
63
71
33
47
41
66
65
68
60
Katwijk
166
177
196
190
257
262
277
Leiden
219
263
323
327
393
351
368
Leiderdorp
61
56
74
69
79
78
59
Lisse
41
47
42
52
57
69
56
Noordwijk
51
58
60
67
60
79
72
Noordwijkerhout
37
43
36
44
36
40
47
Oegstgeest
29
33
49
51
61
61
57
Teylingen
62
70
79
81
104
106
110
Voorschoten
37
43
45
60
56
50
54
17 797
18
18
23
21
29
23
898
1006
1079
1248
1256
1254
Zoeterwoude Totaal
* Voorlopige cijfers op 1 oktober 2012, inclusief ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
De doelstelling in het convenant was een vermindering van het aantal nieuwe vsv’ers met 40% in het schooljaar 2010/2011 ten opzichte van het schooljaar 2005/2006. Nu het definitieve aantal nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2011 bekend is, kan bekeken worden of de doelstelling behaald is. In tabel 43 is de percentuele ontwikkeling van het aantal nieuwe vsv’ers per gemeente te zien ten opzichte van het schooljaar 2005/2006. RMC-regio 26 Zuid Holland Noord heeft de doelstelling niet behaald; het aantal nieuwe vsv’ers in 2010/2011 is 28% lager dan in 2005/2006. Het is natuurlijk wel een positieve ontwikkeling dat het aantal vsv’ers sterk gedaald is. In twee gemeenten is het streefcijfer wel behaald; in Hillegom en Oegstgeest is het aantal vsv’ers minimaal veertig procent lager dan vijf jaar daarvoor. In Leiderdorp en Noordwijkerhout is de afname het kleinst, respectievelijk 5% en 9%. Wanneer ervan uitgegaan wordt dat het standcijfer vsv op 1 oktober 2012 onveranderd blijft, betekent het dat het aantal vsv’ers ten opzichte van 2005/2006 meer in de richting van het doel komt dan vorig schooljaar. Het aantal vsv’ers is in het verlengingsjaar 2011/2012 36% lager dan zes jaar daarvoor. In Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Oegstgeest en Teylingen is het streefcijfer zelfs behaald; het aantal vsv’ers is daar met minimaal 40% gedaald. Opvallend is dat het aantal nieuwe vsv’ers in Leiderdorp licht is toegenomen vergeleken met 2005/2006.
32
Tabel 43 Percentuele ontwikkeling nieuwe vsv’ers op 1 oktober van dat schooljaar ten opzichte van 1 oktober 2005/2006 per woongemeente Gemeente 2011/ 2010/ 2009/ 2008/ 2007/ 2006/ 2012*
2011
2010
Hillegom
-38%
-40%
Kaag en Braassem
-45%
-22%
Katwijk
-40%
-36%
Leiden
-40%
-29%
-12%
-11%
+7%
-5%
Leiderdorp
+3%
-5%
+25%
+17%
+34%
+32%
Lisse
-27%
-16%
-25%
-7%
+2%
+23%
Noordwijk
-29%
-19%
-17%
-7%
-17%
+10%
Noordwijkerhout
-21%
-9%
-23%
-6%
-23%
-15%
Oegstgeest
-49%
-42%
-14%
-11%
+7%
+7%
Teylingen
-44%
-36%
-28%
-26%
-5%
-4%
Voorschoten
-31%
-20%
-17%
+11%
+4%
-7%
Zoeterwoude Totaal
2009
2008
2007
-40%
-32%
-17%
-11%
-32%
+10%
+8%
+13%
-29%
-31%
-7%
-5%
-26%
-22%
-22%
0%
-9%
+26%
-36%
-28%
-20%
-14%
0%
0%
* Voorlopige cijfers op 1 oktober 2012, inclusief ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging.
Tabel 44 laat zien hoe de nieuwe vsv’ers onderverdeeld kunnen worden naar vsv’ers die niet zijn ingeschreven bij een onderwijsinstelling of particulier onderwijs volgen en vsv’ers die wel zijn ingeschreven maar niet zijn aangemeld voor bekostiging. Het is mogelijk dat sommige jongeren die wel staan ingeschreven bij latere correcties niet meer op de vsv-lijst voorkomen omdat zij bijvoorbeeld kort na 1 oktober hun startkwalificatie behaald hebben. Zij worden dan niet meer als vsv’er meegeteld voor 1 oktober 2012. Gemiddeld staat 15% van de vsv’ers ingeschreven bij een onderwijsinstelling zonder aanmelding voor bekostiging. In de gemeenten Hillegom en Noordwijkerhout maken zij zelfs ongeveer een kwart uit van de groep nieuwe vsv’ers. Lisse, Kaag en Braassem en Leiden kennen relatief weinig vsv’ers die zijn ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging. Tabel 44 Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters op 1 oktober 2012 per woongemeente Totaal aantal nieuwe
Nieuwe vsv’ers (niet
vsv’ers*
ingeschreven zonder bekostiging)
Hillegom Kaag en Braassem
44
Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
34
10
33
29
4
Katwijk
166
139
27
Leiden
219
193
26
Leiderdorp
61
52
9
Lisse
41
37
4
Noordwijk
51
44
7
Noordwijkerhout
37
28
9
Oegstgeest
29
25
4
Teylingen
62
51
11
Voorschoten
37
31
6
Zoeterwoude
17
14
3
797
677
120
Totaal * Voorlopige cijfers op 1 oktober 2012.
In figuur 45 is de leeftijdsverdeling van de nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2012 te zien. Hier staan alleen de nieuwe vsv’ers zonder extranei in. 33
Een derde van de nieuwe vsv’ers was ten tijde van de uitval jonger dan 18 jaar en nog leerplichtig. De meeste vsv’ers zijn 18 jaar als zij uitvallen van school, de leeftijd waarop zij niet meer leerplichtig zijn. Figuur 45 Leeftijd van nieuwe vsv’ers ten tijde van uitval (excl. ingeschreven zonder bekostiging) 200 160 120 80 40 0 12
3.3
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Voorlopige cijfers per school
De voorlopige cijfers over het convenantjaar 2011/2012 worden medio februari 2013 bekend gemaakt door DUO. De definitieve cijfers over het convenantjaar 2011/2012 zijn medio oktober 2013 bekend. Op beide momenten zal DUO ook de ‘namen en rugnummers’ publiceren, zodat RMC weet welke leerlingen bij de cijfers horen. Al eerder checkt het RMC op basis van de eigen leerling-administratie welke leerlingen zijn uitgevallen en worden deze leerlingen benaderd door het Jongerenloket. Twee derde van de nieuwe vsv’ers is afkomstig uit het middelbaar beroepsonderwijs, een derde uit het voortgezet onderwijs (tabel 46). Het Da Vinci College is de school voor voortgezet onderwijs met de meeste nieuwe vsv’ers. Relatief gezien heeft de Vrije School de meeste vsv’ers van de scholen voor voortgezet onderwijs, 31,3 per 1000 leerlingen. Van het totaal aantal nieuwe vsv’ers in 2011/2012 is 31% afkomstig van het ROC Leiden. Deze ROC heeft ongeveer evenveel vsv’ers per 1000 leerlingen dan gemiddeld op het mbo in de regio. Het Wellantcollege heeft relatief gezien de meeste vsv’ers per 1000 leerlingen, namelijk 74,8.
34
Tabel 46 Schooluitval per school van leerlingen woonachtig in RMC-regio Zuid-Holland Noord 2011/2012
School
2010/2011
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
vsv’ers (*
vsv’ers per
vsv’ers
vsv’ers per
waarvan
1000 ll.
1000 ll.
extranei) Andreas College
20 (2)
9,9
20
10,4
Bonaventuracollege
17 (1)
7,5
28
11,7 24,2
Da Vinci College
40 (1)
18,6
51
Driestar College
2 (0)
5,7
4
12,7
Fioretti College
20 (2)
10,9
5
5,7
Het Rijnlands Sassenheim
10 (0)
7,3
9
6,3
Leonardo
10 (2)
11,9
6
7,3
Northgo College
11 (0)
9,5
7
6,7
Rijnlands Lyceum
12 (0)
8,6
13
9,7
3 (0)
3,2
4
4,6
0 (0)
0
0
0
34 (2)
13,9
36
15,4
25 (3)
9,9
25
9,8
8 (0)
9,7
8
9,2
Vrije School
14 (0)
31,3
5
14,1
Wellantcollege
14 (3)
21,4
15
30,4
16 (0)
Niet bekend
21
Niet bekend
256 (16)
11,0**
257
11,6**
93 (18)
53,9
124
68,2
2 (0)
18,3
0
0
247 (38)
55,7
283
66,8
58 (10)
51,2
59
55,3
32 (10)
74,8
34
54,9
109 (28)
Niet bekend
141
Niet bekend
541 (104)
55,2**
641
63,8**
256 (16)
11,0**
257
11,6**
541 (104)
55,2**
641
63,8**
797 (120)
22,6**
898
26,1**
Stedelijk Gymnasium Fruinlaan Stedelijk Gymnasium Nieuwe Marnixstraat Teylingen College Visser ’t Hooft Lyceum Vlietland College
Overige scholen van uitval buiten de regio Totaal voortgezet onderwijs ID College Leidse Instrumentmakersschool ROC Leiden ROC Mondriaan Wellantcollege Overige scholen van uitval buiten de regio Totaal middelbaar onderwijs Totaal voortgezet onderwijs Totaal middelbaar beroepsonderwijs Totaal
* Extranei: wel ingeschreven op school en schoolgaand, maar niet aangemeld voor bekostiging. Vallen onder het convenant 2008-2012, daarom geregistreerd als voortijdig schoolverlaters. ** Gemiddeld aantal vsv’ers per 1000 leerlingen, alleen berekend voor scholen in de regio. Het aantal vsv’ers die van scholen buiten de regio zijn uitgevallen, is hier niet meegerekend.
3.4 Sluitende aanpak vsv De RMC-functie is verantwoordelijk voor het registreren, volgen en ‘oppakken’ van voortijdig schoolverlaters. Doordat het RBL ook de leerlingenadministratie uitvoert voor de twaalf gemeenten in haar werkgebied, kunnen leerlingen die door het onderwijs worden uitgeschreven direct benaderd worden vanuit de RMC-functie. Jongeren die voortijdig schoolverlater zijn geworden krijgen van het RMC een aanbod voor trajectbegeleiding bij het Jongerenloket. Door contact met de jongeren kan het RMC in kaart brengen wat jongeren doen nadat ze zijn uitgevallen. 35
Wanneer sprake is van dreigende uitval schakelt de leerplichtambtenaar de hulp van het Jongerenloket in. In het verslagjaar hebben 66 jongeren onder de 18 jaar waarbij verzuim gemeld is trajectbegeleiding van het Jongerenloket gekregen om uitval te voorkomen. In tabel 47 is te zien tot welke trajecten de acties van RMC geleid hebben, of welke informatie het RMC verkregen heeft van of over de jongere. Ruim een tiende van de nieuwe vsv’ers is aan het werk en geeft aan geen behoefte te hebben aan begeleiding van het Jongerenloket. Zij zullen wel na enige tijd opnieuw benaderd worden met het aanbod voor begeleiding. Dat geldt ook voor de 87 jongeren met ‘periodieke benadering’. Dertig procent van de nieuwe vsv’ers zit nog in de actieve contactfase. Deze jongeren zijn kort geleden van school uitgevallen en zijn benaderd door het RMC maar hebben nog niet gereageerd op de brief of het telefoontje waarin hen begeleiding van het Jongerenloket wordt aangeboden. Er zijn 54 jongeren in begeleiding (geweest) bij het Jongerenloket. De cijfers in tabel 47 kunnen onterecht de indruk wekken dat het Jongerenloket maar weinig voortijdig schoolverlaters begeleidt; er zitten 206 jongeren op het moment van schrijven (1 oktober 2012) nog in de actieve contactfase met een aanbod tot trajectbegeleiding. Daarnaast bestaat de doelgroep van het Jongerenloket voor het grootste deel uit oude voortijdig schoolverlaters en jongeren die een beroep willen doen op een uitkering. Op basis van het aantal jongeren dat zich tot 1 oktober 2012 heeft gemeld bij het Jongerenloket zullen er in 2012 naar verwachting 1400 jongeren contact hebben met het Jongerenloket. Het Jongerenloket heeft haar eigen jaarverslag dat per kalenderjaar wordt gepubliceerd. Van de nieuwe vsv’ers vallen er 131 buiten de RMC-doelgroep. Zij blijken bijvoorbeeld weer ingeschreven te zijn bij een onderwijsinstelling (bijv. als je particulier onderwijs volgt dan word je als vsv’er geteld), hebben een vrijstelling, hebben hun startkwalificatie behaald, kunnen deze niet halen of zijn verhuisd naar buiten de regio. Van de 226 vsv’ers die jonger zijn dan 18 jaar, behoren er 106 tot de groep vsv’ers die buiten de RMC-doelgroep vallen. Hiervan zijn er 67 met terugwerkende kracht ingeschreven bij een onderwijsinstelling en 16 hebben er een vrijstelling (waarvan er vier wel een traject bij het Jongerenloket hebben gehad). Negentien nieuwe vsv’ers onder de 18 jaar zijn verhuisd naar buiten de regio, twee hebben de status ‘startkwalificatie niet haalbaar’ en twee vsv’ers komen niet voor in de gemeentelijke basisadministratie.
36
Tabel 47 Status nieuwe vsv’ers 2011/2012 in het kader van sluitende aanpak vsv Status nieuwe vsv’ers
Aantal
Heeft werk
83
Door RMC overgedragen aan leerplicht (<18 bij uitval)
57
In begeleiding bij het Jongerenloket
54
Zorgtraject/medisch
11
In behandeling/traject bij ketenpartner
4
Recent uitgevallen, nog in actieve contactfase
206
In periodieke benadering
87
Inschrijving bij een onderwijsinstelling zonder aanmelding voor bekostiging Overig
120 44
Nieuwe vsv’ers die buiten de RMC-doelgroep vallen Weer ingeschreven bij een onderwijsinstelling
87
Vrijstelling
12
Startkwalificatie behaald
4
Startkwalificatie niet haalbaar
3
Verhuisd naar buiten de regio
25
Totaal
3.4
797
Zomeractie in het kader van Sluitende Aanpak VSV
Voorgaande jaren was in de zomermaanden altijd een piek van het aantal uitschrijvingen zonder startkwalificatie te zien. Dit betrof dan voornamelijk jongeren die van het vmbo overstapten naar het mbo of jongeren die binnen het mbo van opleiding wisselden. Het ministerie OCW stuurde hierop door de RMC-regio’s te stimuleren zomeracties te organiseren om te bevordenren dat deze overstappers goed aankomen op een vervolgopleiding. Het RBL heeft in samenwerking met de ROC's in de regio een standaardwerkwijze gemaakt die door het schooljaar heen wordt uitgevoerd. Over de uitvallers wordt extra informatie opgevraagd bij de mbo's, waarna het RMC de jongeren telefonisch of per brief benadert. De jongeren krijgen een aanbod tot trajectbegeleiding door het Jongerenloket met als doel ze weer op een opleiding te plaatsen. Jongeren die in de zomermaanden uitgeschreven worden van het vmbo worden via VOROC gemonitord. Dit is een registratie en leerlingvolgsysteem waarin van van alle 4e jaars vmbo leerlingen de overdrachtsinformatie van aanmelding tot definitieve inschrijving op een mbo. Jongeren in VOROC die voor de zomer nog niet geplaatst waren op een vervolgopleiding zijn benaderd door het RBL. Ook konden de mbo-scholen de jongeren die zich wel hadden ingeschreven, maar niet verschenen in de eerste lesweek melden bij het RBL. Het RBL checkte dan of de jongeren ergens anders een opleiding volgden en belden de jongeren waarbij dit niet zo was. 3.5
18+ verzuim
Leerlingen van 18 jaar en ouder zijn niet meer leer- of kwalificatieplichtig. Voor scholen was dit een reden om het verzuim van deze leerlingen niet of slechts sporadisch te melden. Verzuim is echter de beste indicator voor voortijdig schooluitval. Succes van preventief beleid is daarom afhankelijk van een sluitende verzuimregistratie. Vanuit de vsv-aanpak die de scholen en gemeenten uitvoeren in het kader van het convenant voortijdig schoolverlaten zijn er middelen beschikbaar gesteld om het verzuim van 18+ leerlingen op zelfde wijze op te pakken als voor leerlingen onder de 18 jaar. Hierdoor kunnen scholen één verzuimregime voor alle leerlingen doorvoeren. De hoop is dat het meldgedrag van verzuim door scholen hierdoor sterk verbetert. 37
In 2011 is het RBL gestart met een pilot verzuimaanpak voor leerlingen boven de 18 jaar op twee units van ROC Leiden en ROC ID College. De verzuimaanpak is in 2012 uitgebreid naar alle units van beide ROC’s en die van het Mondriaan- en Wellantcollege. De cijfers geven dus nog geen compleet beeld over het schooljaar 2011/2012. Ook is het meldgedrag van scholen ten aanzien van 18+ leerlingen in dit invoeringsjaar nog niet sluitend. Met ingang van het schooljaar 2012/2013 kunnen alle scholen verzuim van niet meer leerplichtige leerlingen melden bij het RBL. Er zijn in totaal 571 meldingen van 18+ verzuim gedaan in het schooljaar 2011/2012 (zie tabel 48). Tabel 48 Aantal meldingen van 18+ verzuim per gemeente Gemeente
Aantal meldingen
Hillegom
22
Kaag en Braassem
22
Katwijk
73
Leiden
249
Leiderdorp
36
Lisse
23
Noordwijk
22
Noordwijkerhout
26
Oegstgeest
17
Teylingen
42
Voorschoten
33
Zoeterwoude
6
Totaal
571
De meeste leerlingen waarvan 18+ verzuim gemeld wordt, zijn 18 jaar. Hoe ouder, hoe minder meldingen er gedaan zijn (figuur 49). Figuur 49 Leeftijdsverdeling leerlingen in behandeling 18+ verzuim 200 160 120 80 40 0 18 jaar
19 jaar
20 jaar
21 jaar
22 jaar
Van 571 meldingen is er 335 keer verzuim geconstateerd. Er zijn 274 leerlingen met minstens één keer geconstateerd verzuim. Daarvan is bij 84% één keer verzuim geconstateerd, bij 13% twee keer en bij 3% drie keer of meer (figuur 50).
38
Figuur 50 Aantal meldingen 18+ verzuim per leerling 2% 1% 14% 1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 of meer meldingen
83%
Er zijn 106 leerlingen die na het vaststellen van 18+ verzuim uiteindelijk voortijdig schoolverlater zijn geworden in het schooljaar 2011/2012. Dat is 39% van de leerlingen waarvan verzuim geconstateerd is. Per melding van 18+ verzuim wordt bekeken welke interventie de verzuimconsulent onderneemt richting de spijbelende 18+er en eventueel de ouders. Inzet kan bijvoorbeeld een gesprek zijn op de onderwijsinstelling, telefonisch contact met of een brief naar de leerling en ouders over de mogelijke consequenties van het verzuim. In tabel 51 staan de afdoeningen van de meldingen van het 18+ verzuim. Tabel 51 Wijze van afsluiten verzuimprocessen 18+ Afdoeningen
Aantal
%
Verzuim afgehandeld: afspraken
317
56%
Verzuim niet verwijtbaar
179
31%
Verzuim niet geconstateerd
15
3%
Nog in onderzoek
14
2%
Melding ter kennisgeving
41
7%
Verzuim afgehandeld: waarschuwing
2
0%
Verzuim afgehandeld: verhuisd
1
0%
Weer naar school
1
0%
Onterecht gemeld Totaal
1
0%
571
100%
Van de meldingen van 18+ verzuim is 94% afkomstig van het middelbaar beroepsonderwijs en 6% van het voortgezet onderwijs. In onderstaande tabel staat het aantal meldingen per school vermeld.
39
Tabel 52 Aantal meldingen van 18+ verzuim per school School
Aantal meldingen
Scholen voor voortgezet onderwijs in de regio
29
Overige scholen buiten de regio
4
Totaal voortgezet onderwijs
33
ID College
79
Leidse Instrumentmakersschool
0
ROC Leiden
270
ROC Mondriaan
62
Wellantcollege
6
Overige scholen buiten de regio
121
Totaal middelbaar onderwijs
538
Totaal
571
40
4
Signalen en ontwikkelingen
De cijfers van het Regionaal Bureau Leerplicht zoals die in dit jaarverslag zijn weergegeven, geven inzicht in de ontwikkelingen in de regio op het gebied van leerplicht. Dit hoofdstuk beschrijft kort de trends en opvallendheden en de voornemens voor komend jaar om het verzuim nog beter inzichtelijk te maken en verder terug te kunnen dringen. 4.1
Signalen leerplicht
Toename aantal meldingen Het totaal aantal meldingen van ongeoorloofd verzuim is ten opzichte van vorig schooljaar met een tiende toegenomen. Het aantal meldingen van spijbelverzuim is zelfs verdubbeld. De toename van het aantal meldingen is een ontwikkeling die zich al een aantal jaren doorzet. Het RBL denkt dat het verzuim niet per se in omvang is toegenomen, maar de toename vooral veroorzaakt wordt door andere factoren. Een verklaring voor de toename van het aantal verzuimmeldingen bij het RBL kan zijn dat er tijdens de schoolbezoeken door de leerplichtambtenaar veel aandacht wordt besteed aan het belang van het naleven van het verzuimbeleid en een nauwkeurige verzuimregistratie. Sinds het schooljaar 2011/2012 gebeurt dat volgens een vast format zodat alle onderwerpen daadwerkelijk aan bod komen. De scholen geven beter het ongeoorloofd verzuim door. Ook het verbeterde meldsysteem, het Digitaal Verzuimloket waarop alle scholen voor voortgezet onderwijs en mbo’s zijn aangesloten en op deze manier verzuim melden bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), zorgt ervoor dat de scholen beter melden. Daarnaast is er in het algemeen meer aandacht voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, waardoor verzuim als voorbode voor uitval sneller gemeld wordt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de sterke toename van het aantal meldingen van spijbelverzuim. Mbo-scholen zijn eerder gaan melden waardoor de grens voor spijbelverzuim (16 uur verzuim in vier weken) nog niet is overschreden. Hoewel het aantal meldingen vanuit het mbo al flink gestegen is, verwacht het RBL dat het komende jaar nog meer gemeld gaat worden door de mbo’s. Met name doordat mbo’s verzuim van zowel leerplichtige deelnemers als studenten van 18 jaar en ouder kunnen melden. Komend schooljaar houden de leerplichtambtenaren van het RBL spreekuren op de mbo’s in de regio om de samenwerking te intensiveren. Verschillen in luxeverzuim tussen gemeenten Het aantal meldingen van luxeverzuim per 1000 leerlingen verschilt erg tussen de verschillende gemeenten in de leerplichtregio Holland Rijnland. Zo hebben Katwijk en Voorschoten relatief veel meldingen van luxeverzuim in 2011/2012 en Zoeterwoude, Oegstgeest, Teylingen en Leiderdorp nauwelijks of geen meldingen. Ook ten opzichte van vorig schooljaar zijn er grote verschillen in sommige gemeenten. De verschillen tussen de gemeenten kunnen veroorzaakt worden doordat schooldirecties de toestemmingsaanvragen voor luxeverzuim verschillend beoordelen. Het toekennen van verlof voor vakantie of gewichtige omstandigheden onder de tien dagen valt onder de bevoegdheid van de schooldirecteur. Ook voeren sommige gemeenten een actief beleid op het toekennen van verlof. Zo zijn er gemeenten waar afspraken zijn gemaakt tussen scholen om een eenduidige lijn te volgen met betrekking tot het toekennen en het melden van verzuim. Andere gemeenten sturen hier niet op. Omdat de schooldirecteur verantwoordelijk blijft voor het geven van toestemming voor 41
luxeverzuim, wordt tijdens de schoolbezoeken niet getoetst of de directie bij de beoordeling voor toestemming van luxeverzuim de juiste afweging heeft gemaakt. Wel wordt de school gewezen op het belang van het melden van ongeoorloofd luxeverzuim. Meeste verzuimmeldingen op vmbo-scholen Het aantal verzuimmeldingen per 1000 leerlingen verschilt duidelijk per schoolsoort. Het voortgezet onderwijs telt in verhouding de meeste meldingen, gevolgd door respectievelijk het middelbaar beroepsonderwijs, het speciaal onderwijs en het basisonderwijs. Maar ook tussen de onderwijsniveaus binnen het voortgezet onderwijs zijn er duidelijke verschillen wat betreft het aantal meldingen van ongeoorloofd verzuim. Scholen die alleen vmbo-onderwijs geven, hebben veruit de meeste meldingen van verzuim gedaan in 2011/2012. Deze scholen hebben ruim tweeënhalf keer zoveel meldingen als gemiddeld op scholen voor voortgezet onderwijs. Afname aantal thuiszitters Het aantal thuiszitters volgens de Ingrado-norm is ten opzichte van voorgaand schooljaar met 40% gedaald. Het RBL heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in de registratie van thuiszitters en heeft de thuiszitters goed in beeld. Ook heeft het RBL afgelopen schooljaar gezocht naar manieren waarop de periode van thuis zitten zo kort mogelijk gehouden kan worden. 4.2
Ontwikkelingen leerplicht
Schoolbezoeken Wethouders van de gemeenten in de leerplichtregio Holland Rijnland hebben de wens uitgesproken dat het RBL goed in beeld heeft of de scholen in hun gemeente op een juiste manier verzuim registreren en melden. Ook het RBL streeft naar goed inzicht in het meldgedrag en de verzuimregistratie. Wanneer het RBL kan stellen dat alle scholen in de regio ongeoorloofd verzuim correct en tijdig melden, kan een toename van het aantal meldingen alleen maar wijzen op een toename van de omvang van het verzuim in plaats van door beter meldgedrag van scholen. De schoolbezoeken geven inzicht in de wijze van registreren en melden van scholen. Het schoolbezoek is gericht op een gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen en leerplicht bij het terugdringen van schoolverzuim en het toekennen van verlof. In het schoolbezoek komen wettelijke verplichtingen van de school en kwalitatieve aspecten van het verzuimbeleid zoals beleid bij ziekteverzuim en het informeren van ouders aan de orde. De investering in de gezamenlijke verantwoordelijkheid heeft veel opgeleverd in de samenwerking. Beoordelen of scholen doen wat ze moeten blijkt weerbarstiger. Het instrument wat door het RBL hiervoor ontwikkeld is wordt ieder jaar geëvalueerd en verbeterd. In 2011/2012 is gebleken dat het door het RBL vastgestelde format zeer tijdrovend is en onvoldoende inzicht geeft. Met ingang van 1 januari 2012 is de controle op de verzuimregistratie en het melden van verzuim overgegaan naar de Inspectie van het Onderwijs. Zij hebben een toetsingskader ontwikkeld om dit te controleren bij de scholen. Elementen uit het toetsingskader gaat het RBL verwerken in de aanpak van de schoolbezoeken.
42
Ziekteverzuim Tijdens de schoolbezoeken zien de leerplichtambtenaren dat er in het voortgezet onderwijs relatief veel sprake is van ziekteverzuim. Bij afwezigheid door ziekte is er geen sprake van ongeoorloofd verzuim, maar uit onderzoek is gebleken dat langdurige absentie, geoorloofd of ongeoorloofd, een voorbode is voor schooluitval. Samen met de GGD Hollands Midden heeft het RBL daarom een protocol ontwikkeld voor het signaleren en melden van ziekteverzuim. In het protocol staat beschreven wat een school kan doen, welke ondersteunende rol de GGD heeft en wanneer gemeld kan worden bij leerplicht. Dit om de mogelijke schooluitval proberen te voorkomen. Halt-afdoening De criteria voor verwijzing naar Bureau Halt zijn per 1 juni 2012 aangepast. Wanneer er sprake is van licht spijbelverzuim of te laat komen bij leerlingen ouder dan twaalf jaar, kan de leerplichtambtenaar een Halt-proces-verbaal opmaken. De ondergrens voor het melden van verzuim bij Halt is negen uur verzuim of vanaf twaalf keer te laat komen. De bovengrens is van 28 uur verzuim/te laat komen verruimd naar 60 uur verzuim/te laat komen. De verruiming van het aantal uren waarmee een leerling naar Halt gestuurd kan worden vraagt om een goed onderzoek en goede probleemanalyse van de leerplichtambtenaar; bij zorgsignalen is het van belang dat er een juiste afweging gemaakt wordt om een pv voor een Halt-verwijzing op te maken of een pv dat afgedaan wordt via het Openbaar Ministerie. Om deze afweging goed te kunnen maken gaat het RBL het komende jaar werken aan een methodische aanpak voor onderzoek en analyse. Hierbij willen we aansluiten op de regionale ontwikkelingen voor het Common Assessment Framework (CAF), een gestandaardiseerde vragenlijst die erop gericht is de zorgvraag van kind en gezin te verhelderen. Thuiszitters Het afgelopen schooljaar heeft het Regionaal Bureau Leerplicht gezocht naar manieren om de periode van thuis zitten zo kort mogelijk te houden. De ervaringen van afgelopen schooljaar gaat het RBL verder ontwikkelen en verwerken in een werkproces thuiszitters. Dit werkproces moet de leerplichtambtenaren ondersteunen bij de analyse en de aanpak van thuiszitters. Ook wil het RBL onderzoeken in hoeverre een zogenoemde ‘actietafel thuiszitters’ van meerwaarde kan zijn voor de leerplichtregio Holland Rijnland. Het RBL zoekt naar commitment bij ketenpartners om met elkaar de visie uit te dragen dat thuiszitters in de regio Holland Rijnland niet acceptabel zijn en daarnaar ook te handelen
Passend Onderwijs in primair en voortgezet onderwijs In 2014 wordt de Wet Passend Onderwijs ingevoerd. Hiermee krijgen de samenwerkingsverbanden primair- en voortgezet onderwijs de verantwoordelijkheid om voor ieder kind een passende onderwijsplek te vinden. Het gaat hier bijvoorbeeld om kinderen met een handicap, gedragproblematiek of cognitieve problemen. Praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs zullen ook binnen de verantwoordelijkheid van de samenwerkingsverbanden gaan vallen. De samenwerkingsverbanden en gemeenten staan in 2013 voor de uitdaging om afstemming te vinden over de integrale ondersteuningsplannen en afspraken te maken over zorg in en om de school. Daarbij dient tevens de rol van leerplicht benoemd te worden. De Wet Passend Onderwijs regelt daarbij de verdeling van verantwoordelijkheden. Of dit een verbetering is ten opzichte van de bestaande situatie is op voorhand niet te voorspellen, en zal verschillen per casus. Vertrekpunt voor leerplicht is daarbij om voor ieder kind het recht op onderwijs te waarborgen. De onderwijsplek moet passen bij de mogelijkheden van de leerling in zijn of haar specifieke context. Waar samenwerking met de leerling, ouders, scholen en/of andere betrokkenen onmogelijk blijkt, zet leerplicht daarvoor beschikbare (dwang)maatregelen in. In 2012 is gestart 43
met de pilot toegang ‘van indiceren naar arrangeren’. Hierin wordt uitgewerkt hoe de ondersteuning op school en thuis waar nodig hand in hand zullen gaan. Nieuw beleidsplan leerplicht Het huidige beleidsplan leerplicht loopt van 2009-2012. Het RBL heeft een nieuw beleidsplan leerplicht opgesteld dat ter vaststelling wordt aangeboden aan het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland. Speerpunten zijn het versterken van de controle op verzuimbeleid van scholen door een samenwerkingsverband aan te gaan met de onderwijsinspectie, verzuimopvolging voor leerlingen boven de 18 jaar, aanpak thuiszittersproblematiek en het opnemen van prestatie- en effectindicatoren in het beleidsplan. Er wordt gekozen voor een relatief korte looptijd van twee jaar: 2013-2014. De decentralisatie jeugd die op gemeenten afkomt zal de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het (regionale) jeugdbeleid dusdanig wijzigen dat verwacht wordt dat er behoefte is om het leerplichtbeleid hier op aan te kunnen passen. Bovendien ontstaat de mogelijkheid om RBL-breed een beleidsplan voor zowel de leerplicht als RMC-functie te schrijven, aangezien het beleidsplan RMC loopt tot en met 2014. 4.3
Ontwikkelingen voortijdig schoolverlaten
Nieuw convenant voortijdig schoolverlaten Onderwijsinstellingen, gemeenten en Rijk hebben voor de drie schooljaren in de periode 2012-2015 een nieuw convenant voortijdig schoolverlaten afgesloten. Hierdoor komen extra rijksmiddelen beschikbaar voor regionale maatregelen ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de regiegroep VSV hebben de onderwijsinstellingen in afstemming met RMC-contactgemeente Leiden een programma van maatregelen voor de komende drie schooljaren opgesteld. De vijf maatregelen daarin zijn verbeteren aansluiting voortgezet onderwijs-mbo, verzuimaanpak 18+, lespakket beroepscompetenties, instroomloket 16+ voor moeilijk schoolbare jongeren en het project Pluscoach voor overbelaste jongeren. RMC-contactschool ROC Leiden wordt verantwoordelijk voor de aansturing van het programma. Het convenant 2012-2015 beoogt landelijk het aantal voortijdig schoolverlaters verder omlaag te brengen van 38.000 in 2011 naar 25.000 in 2015. Hiertoe zijn maximale uitvalpercentages naar schoolsoort en –niveau opgesteld. Passend onderwijs in het mbo Ook in het mbo zal passend onderwijs worden ingevoerd. Het mbo wordt verantwoordelijk voor de plaatsing van leerlingen op een passende onderwijsplek. Doordat jongeren niet altijd leerplichtig meer zijn wordt het criterium van schoolbaarheid belangrijk. In het huidige intakeproces voor opleidingen hebben ROC’s soms te maken met jongeren die moeilijk plaatsbaar zijn of snel uitvallen omdat zij door problemen niet schoolbaar zijn. De ROC’s in Zuid-Holland Noord willen samen met leerplicht, RMC, gemeenten en ketenpartners een model ontwikkelen waarin de mate van schoolbaarheid volgens heldere criteria kan worden vastgesteld. Daarbij zou dit model ook moeten voorzien in een sluitend netwerk van voorzieningen om jongeren schoolbaar te maken. Hier gaan passend onderwijs en jeugdbeleid elkaar raken en dienen in elkaars verlengde te gaan liggen. RBL, scholen en gemeenten staan voor de taak om de komende jaren duidelijkheid te krijgen over verdeling van taken en verantwoordelijkheden voor zorg in en om het onderwijs. Dit is een voorwaarde om preventief aan voortijdig schoolverlaten te kunnen werken.
44
Wijzigingen in het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs Onder de noemers ‘naar een toekomstbestendig vmbo’ en ‘focus op vakmanschap’ worden in het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs de komende jaren veranderingen doorgevoerd. Verhoging van de eisen met betrekking tot rekenen en taal en een extra doubleermogelijkheid worden in het vmbo doorgevoerd. Dit moet de kwaliteit van kennis verhogen en er voor zorgen dat meer leerlingen met een vmbo-diploma het mbo instromen. In het mbo wordt niveau 1 omgebouwd tot de entreeopleiding, voorzien van bindend studieadvies. Het bekostigingsmodel van het mbo wordt aangepast en gekoppeld aan de studieduur van de student. ROC’s zullen meer moeten gaan sturen op de juiste studiekeuze. Deze veranderingen zijn van dien aard dat zij de vinger aan de pols van het RBL vragen om tijdig te kunnen anticiperen op effecten voor leerplicht en voortijdig schoolverlaten. Benaderen prioritaire doelgroepen Sinds 2012 heeft het RMC de mogelijkheid om inkomensgegevens van voortijdig schoolverlaters op te vragen bij Suwinet, een systeem gekoppeld aan de Belastingdienst. Hierdoor ontstaat inzicht in de inkomenspositie en de duurzaamheid van eventuele arbeidscontracten. Het RMC wil jongeren die geen of een zeer laag inkomen vergaren of een arbeidscontract tot 12 uur per week hebben, proactief benaderen met een aanbod tot trajectbegeleiding door het Jongerenloket. In 2012 is gestart met een proef die tot hoopvolle resultaten heeft geleid. Opvallend was dat met name ouders van deze prioritaire doelgroepen het Jongerenloket benaderden om hun kind van de bank te krijgen om te werken aan de eigen toekomst.
45
5 Informatie per gemeente 5.1
Hillegom
In het kort: • Sterke toename aantal meldingen van spijbelverzuim in Hillegom. • Iets meer luxe- en signaalverzuim en minder spijbelverzuim dan gemiddeld. Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Hillegom wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in Hillegom naar school gaan. Het aantal meldingen van relatief verzuim in Hillegom is licht toegenomen sinds vorig schooljaar (tabel 53). Met name het aantal meldingen van spijbelverzuim is aanzienlijk toegenomen. Tabel 53 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012
2010/2011 13
2009/2010 17 4 58 79
18 54 85
4 n.v.t.* 62 66
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
Om te zien of het aantal verzuimmeldingen hoger is dan gemiddeld in de regio, is het aantal verzuimmeldingen per 1000 leerlingen berekend (tabel 54). Het betreft hier leerlingen die in Hillegom wonen. Gemiddeld worden er in Hillegom 27,6 meldingen van relatief verzuim gedaan, iets lager dan gemiddeld in de regio. Het aantal meldingen van luxeverzuim is iets hoger dan gemiddeld, evenals het aantal meldingen van signaalverzuim. Scholen melden echter beduidend minder spijbelverzuim. Tabel 54 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort* Hillegom
Leerplichtregio Holland Rijnland
4,2 5,8 17,6 27,6
3,6 7,7 17,0 28,3
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Tachtig procent van de leerlingen met een melding is eenmaal gemeld (figuur 55). Vijftien procent heeft twee meldingen en 5% zelfs drie of meer meldingen in 2011/2012.
46
Figuur 55 Aantal meldingen per persoon 3%2% 18% 1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen 77%
Absoluut verzuim In Hillegom zijn in het schooljaar 2011/2012 zeven gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Hiervan zijn drie jongeren weer ingeschreven op een school. Twee jongeren hebben een vrijstelling gekregen en twee kinderen zijn naar het buitenland vertrokken. Afdoeningen Tabel 56 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 30 8 18 12 4 10 1 2 0 0 85
Geconstateerd verzuim Van de 44 leerlingen in Hillegom waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 85% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 15% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Dit komt overeen met het gemiddelde van de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school zitten en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in de gemeente Hillegom wonen. Er zijn elf meldingen gedaan door scholen in Hillegom (tabel 57). Basisscholen De Fontein en De Giraf hebben geen verzuim gemeld in 2011/2012 In Hillegom zijn er gemiddeld 5,9 meldingen per 1000 leerlingen gedaan. In 2010/2011 waren dat er iets minder, namelijk 5,3 meldingen.
47
Tabel 57 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs en speciaal onderwijs per school School
Totaal aantal meldingen 0
Luxe
Signaal
0
0
De Leerwinkel
1
0
1
De Toermalijn
2
0
2
Hilmare*
3
2
1
Johannesschool
1
1
0
RK Basisschool De Giraf
0
0
0
RK Jozefschool
1
0
1
De Fontein
SSBO Savio Totaal
3
0
3
11
3
8
* Voorheen Marijkeschool en Rembrandtschool
Scholen voor voortgezet onderwijs in Hillegom hebben in totaal 52 keer een melding gedaan van relatief verzuim. Het gaat voornamelijk om signaalverzuim (tabel 58). Tabel 58 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs per school Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
meldingen Fioretti College Garbialaan
39
7
2
30
Fioretti College Prinses Irenelaan
13
0
2
11
0
0
0
0
52
7
4
41
Wellantcollege* Totaal * Heeft slechts 12 leerlingen
Het Fioretti College Garbialaan heeft per 1000 leerlingen ongeveer 264 keer een melding van verzuim gedaan (tabel 59). Dat is zes keer zoveel als gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland en het allerhoogste aantal van alle scholen voor voortgezet onderwijs in de regio. Vorig schooljaar was het aantal meldingen op deze school nog hoger. Tabel 59 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs Fioretti College Garbialaan Fioretti College Prinses Irenelaan Wellantcollege Gemiddeld vo in Holland Rijnland
2011/2012
2010/2011
263,5
301,4
56,8
32,1
0
0
43,5
40,7
Schoolbezoeken Alle elf scholen in Hillegom zijn in het schooljaar 2011/2012 bezocht door de leerplichtambtenaar. Van alle scholen was de verzuimregistratie op orde. Voortijdig schoolverlaters Het aantal vsv’ers op 1 oktober 2012 in Hillegom is 125 (tabel 60). Hiervan zijn er 44 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Tien van hen zijn wel ingeschreven maar niet aangemeld voor bekostiging.
48
Tabel 60 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
81 34 10 125
In tabel 61 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het betreft jongeren die op 1 oktober 2011 in Hillegom woonden. Tabel 61 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Fioretti College
8
Teylingen College
2
Overige vo-van uitval buiten de regio
3
ROC Leiden
6
Wellantcollege
2
Overige mbo-scholen van uitval buiten de regio Totaal
13 34
* voorlopig cijfer
49
5.2 In • • •
Kaag en Braassem
het kort: Aantal meldingen van ongeoorloofd verzuim is afgenomen in Kaag en Braassem. Gemeente heeft aanzienlijk minder verzuimmeldingen dan gemiddeld in de regio. Laagste aantal meldingen spijbelverzuim per 1000 ll. van alle gemeenten in de regio.
Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Kaag en Braassem wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in deze gemeente naar school gaan. Het aantal meldingen van relatief verzuim in Kaag en Braassem is licht gedaald sinds vorig schooljaar. Het luxeverzuim en het signaalverzuim zijn afgenomen, het spijbelverzuim is toegenomen (tabel 62). Tabel 62 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 11
2010/2011 16 4 73 93
14 59 84
2009/2010 0 n.v.t.* 81 81
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
Het aantal meldingen per 1000 leerlingen (tabel 63) laat zien wat het niveau van verzuim in Kaag en Braassem is ten opzichte van het gemiddelde in de regio. Het gaat hier alleen om leerlingen die in Kaag en Braassem wonen. Het aantal van 20 meldingen van verzuim per 1000 leerlingen in Kaag en Braassem is aanzienlijk lager dan het regiogemiddelde van 28,3 meldingen. Alle soorten relatief verzuim komen minder vaak voor in Kaag en Braassem. Het spijbelverzuim is zelfs het laagst in de regio en komt niet half zo vaak voor als gemiddeld in Holland Rijnland. Tabel 63 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort* Kaag en Braassem
Leerplichtregio Holland Rijnland
2,6 3,3 14,1 20,0
3,6 7,7 17,0 28,3
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Figuur 64 laat zien dat er leerlingen zijn waarvan meerdere keren in 2011/2012 een verzuimmelding gedaan is. Ruim tachtig procent van de leerlingen met een melding heeft één keer verzuimd, 19% twee keer of vaker.
50
Figuur 64 Aantal meldingen per persoon 4% 15% 1 melding 2 meldingen 3 meldingen
81%
Absoluut verzuim In Kaag en Braassem is geen absoluut verzuim geconstateerd. Afdoeningen Tabel 65 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 37 19 7 6 8 4 1 2 0 0 84
Geconstateerd verzuim Van de 51 leerlingen in Kaag en Braassem waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 80% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 20% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Deze percentages komen overeen met de gemiddelden in de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Kaag en Braassem zitten en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in de gemeente Kaag en Braassem wonen. Er zijn in totaal zes meldingen gedaan vanuit het basisonderwijs, gemeld door drie scholen (tabel 66). In 2011/2012 zijn er gemiddeld 2,4 meldingen gedaan door basisscholen in Kaag en Braassem. In voorgaand schooljaar was dit nog ruim twee keer zoveel. In dat schooljaar waren er meer scholen die verzuim gemeld hebben.
51
Tabel 66 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs per school School Chr. B. De Schakel De Kiem* De Kinderarcke De Kinderbrug De Kinderkring De Kleine Wereld De Meerpaal De Roelevaer De Schakel De Torenvalk Elckerlyc Esselyckerwoude Gerardusschool Ter Does Totaal
Totaal aantal meldingen 2 0 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 1 0 6
Luxe
Signaal
2 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4
0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 2
* voorheen Mariaschool
Het Bonaventuracollege in Kaag en Braassem heeft acht meldingen van verzuim gedaan (tabel 67). Tabel 67 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs
Bonaventuracollege Schoolbaan
Totaal aantal meldingen 8
Luxe
Spijbel
Signaal
3
1
4
Het Bonaventuracollege heeft minder verzuimmeldingen per 1000 leerlingen dan gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland. Het aantal meldingen per 1000 leerlingen van het Bonaventuracollege is ten opzichte van vorig schooljaar wel bijna verviervoudigd (tabel 68). Tabel 68 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs Bonaventuracollege Schoolbaan Gemiddeld vo in Holland Rijnland
2011/2012 29,9
2010/2011 7,7
43,5
40,7
Schoolbezoeken In Kaag en Braassem zijn 14 van de 15 scholen het afgelopen jaar bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie van alle bezochte scholen in Kaag en Braassem is op orde. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 zijn in Kaag en Braassem 121 voortijdig schoolverlaters (tabel 69). Hiervan zijn er 33 nieuwe vsv’er. Vier van hen zijn wel ingeschreven maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 69 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
52
88 29 4 121
In tabel 70 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Kaag en Braassem woonden. Tabel 70 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Da Vinci College
1
Het Vlietland College
1
Teylingen College
1
Visser ’t Hooft Lyceum
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
1 11
ID College ROC Leiden
4
ROC Mondriaan
1
Wellantcollege
3
Overige scholen van uitval buiten de regio
5
Totaal
29
* voorlopig cijfer
53
5.3 In • • •
Katwijk
het kort: Na Voorschoten heeft Katwijk meeste meldingen van luxeverzuim in de regio. Opvallend weinig meldingen van signaalverzuim per 1000 leerlingen. In Katwijk minder vaak herhaald verzuim dan gemiddeld in de leerplichtregio.
Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Katwijk wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in deze gemeente naar school gaan. Het aantal meldingen van verzuim in Katwijk is aanzienlijk toegenomen van 234 meldingen in vorig schooljaar naar 252 in 2011/2012 (tabel 71). Het spijbelverzuim is verdubbeld en ook het luxeverzuim is met ruim de helft toegenomen. Het signaalverzuim is echter met een derde afgenomen. Tabel 71 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012
2010/2011 67 80 105 252
2009/2010 40 42 152 234
54 n.v.t.* 269 323
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
Het aantal meldingen per 1000 leerlingen (tabel 72) laat zien wat het niveau van verzuim in Katwijk is ten opzichte van het gemiddelde in de regio. Het gaat hier alleen om leerlingen die in Katwijk wonen. In Katwijk is opvallend veel luxeverzuim gemeld in het schooljaar 2011/2012. Het aantal meldingen per 1000 leerlingen is na Voorschoten, het hoogst van alle gemeenten in de regio. Het spijbelverzuim is ongeveer gelijk aan het gemiddelde in Zuid-Holland Noord. In Katwijk is het signaalverzuim aanzienlijk lager dan in andere gemeenten in de regio. Tabel 72 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Gemeente
Leerplichtregio Holland Rijnland
6,3 7,5 9,8 23,6
3,6 7,7 17,0 28,3
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Figuur 73 laat zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 86% één keer verzuimd en 14% twee keer of vaker.
54
Figuur 73 Aantal meldingen per leerling 11%
2%1%
1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen 86%
Absoluut verzuim In Katwijk zijn tien gevallen van absoluut verzuim geconstateerd, dat is een vijfde van alle absoluut verzuim gevallen in de regio. In drie gevallen is de jongere weer ingeschreven op een school. Twee jongeren zijn inmiddels 18 jaar geworden en zijn overgedragen aan het Jongerenloket. Twee jongeren wonen in het asielzoekerscentrum. Een van hen gaat inmiddels weer naar school, de ander niet en is onbemiddelbaar. Jongeren die in het asielzoekerscentrum wonen hebben recht op onderwijs, maar in de praktijk blijkt dat ze niet altijd naar school gaan of willen. Het RBL bekijkt per situatie wat de beste aanpak is. Het RBL voert in deze gevallen geen strikt beleid omdat het de vraag is of deze jongeren nog lang in Nederland kunnen blijven. Verder is één jongere verhuisd naar het buitenland, één jongere heeft een vrijstelling gekregen en één geval van absoluut verzuim is nog in behandeling bij leerplicht. Afdoeningen Tabel 74 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 145 29 24 18 18 8 7 2 0 1 252
Geconstateerd verzuim Van de 178 leerlingen in Katwijk waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 90% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 10% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. In Katwijk vindt minder vaak herhaald verzuim plaats dan gemiddeld in de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Katwijk ingeschreven staan en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat de leerlingen in de gemeente Katwijk wonen. 55
Er zijn in 2011/2012 64 meldingen van verzuim in het primair onderwijs (tabel 75). Een derde van de meldingen is afkomstig van De Burcht. Dit is grotendeels luxeverzuim. Gemiddeld zijn er in 2011/2012 10,1 meldingen gedaan per 1000 leerlingen in Katwijk. Voorgaand schooljaar waren dat gemiddeld 6,5 meldingen. Basisschool De Burcht heeft in absoluut opzicht de meeste meldingen van verzuim gedaan in Katwijk. In relatief opzicht heeft deze school vijf keer zo veel verzuim gemeld als gemiddeld in de gemeente. Tabel 75 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs per school School
Totaal aantal meldingen
Chr. Opleidingsschool
Luxe
Signaal
0
0
0
19
17
2
De Dubbelburg
0
0
0
De Duinroos
0
0
0
De Farelschool
5
5
0
De Horizon
8
6
2
De Krulder
0
0
0
De Schakel
2
2
0
De Wegwijzer
1
1
0
De Windvang
1
0
1
Ds. R.P.A. Rutgersschool
3
3
0
G. Voetiusschool
0
0
0
Gasp. de Colignyschool
0
0
0
Gr. Van Prinsterer-school
5
5
0
Julianaschool
0
0
0
Kon. Emmaschool
7
6
1
Kon. Wilhelminaschool
0
0
0
Marnixschool
0
0
0
Oranje Nassauschool
7
7
0
Oranjeschool
2
2
0
Pr. Willem Alexanderschool
0
0
0
Rehoboth School
3
1
2
Sjaloomschool
0
0
0
V.d. Bruggenschool
1
1
0
W. van Veenschool
0
0
0
Leidse Buitenschool (SO)
0
0
0
64
56
8
De Burcht
Totaal
In het voortgezet onderwijs is het Andreas College aan de Louise de Colignylaan verantwoordelijk voor de helft van de verzuimmeldingen in Katwijk (tabel 76). Het betreft voornamelijk signaalverzuim.
56
Tabel 76 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
meldingen Andreas College Louise de Colignylaan
36
0
12
24
Andreas College Helmbergweg
12
0
2
10
Visser ’t Hooft Lyceum
5
1
1
3
Wellantcollege
7
1
3
3
Limes Praktijkonderwijs
9
0
0
9
69
2
18
49
Relatief gezien meldt het Andreas College Louise de Colignylaan met 56,1 meldingen per 1000 leerlingen meer dan gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland (tabel 77). De andere scholen voor voortgezet onderwijs in Katwijk zitten wat betreft het aantal meldingen onder het gemiddelde. Alleen Limes Praktijkonderwijs heeft ongeveer evenveel meldingen als gemiddeld. Tabel 77 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs 2011/2012
2010/2011
56,1
66,6
8,8
15,4
Visser ’t Hooft Lyceum Noordeinde
21,7
40,0
Wellantcollege Sandtlaan
22,4
21,5
Limes Praktijkonderwijs
44,6
83,8
Gemiddeld vo in Holland Rijnland
43,5
40,7
Andreas College Louise de Colignylaan Andreas College Helmbergweg
Tabel 78 Aantal verzuimmeldingen uit het middelbaar beroepsonderwijs
Wellantcollege
Totaal aantal meldingen 3
Luxe
Spijbel
Signaal
0
0
3
Het aantal meldingen per 1000 leerlingen is op het Wellantcollege (mbo) vijf keer zo laag als gemiddeld op een mbo-school in Holland Rijnland (tabel 79). Voorgaand schooljaar lag het gemiddeld aantal meldingen nog boven het regiogemiddelde en waren er in verhouding ruim zes keer zoveel meldingen gedaan als in het verslagjaar. Tabel 79 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor middelbaar beroepsonderwijs 2011/2012 7,0 40,8
Wellantcollege Gemiddeld mbo in Holland Rijnland
2010/2011 45,2 37,2
Schoolbezoeken Alle scholen in Katwijk zijn in 2011/2012 minstens eenmaal bezocht door de leerplichtambtenaar. Twee scholen zijn tweemaal bezocht. Van de meeste scholen was de verzuimadministratie op orde, bij twee scholen was dit niet het geval (één basisschool en één school voor voortgezet onderwijs). Met één van de scholen is afgesproken dat verzuim in het vervolg beter gemeld zal worden. De andere school heeft relatief veel ziekteverzuim en er zijn afspraken gemaakt om dit te verbeteren.
57
Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 zijn er in Katwijk 603 voortijdig schoolverlaters (tabel 80). Hiervan zijn er 166 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn er 27 wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 80 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
437 139 27 603
In tabel 81 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Katwijk woonden. Tabel 81 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Aantal Andreas College
17
Driestar College
1
Da Vinci College
4
Het Rijnlands Lyceum
1
Teylingen College
3
Visser ’t Hooft Lyceum Middelbaar beroepsonderwijs
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
13
ID College
19
ROC Leiden
47
ROC Mondriaan
23
Wellantcollege
9
Overige scholen van uitval buiten de regio Totaal
13 151
* voorlopig cijfer
58
5.4
Leiden
In het • • •
kort: Leiden heeft het grootste aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. in de regio. Spijbelverzuim en signaalverzuim komen relatief veel voor in Leiden. Groot aantal scholen met meer meldingen dan gemiddeld in de leerplichtregio.
Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Leiden wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in Leiden naar school gaan. Het aantal meldingen van verzuim in Leiden in 2011/2012 is met 4% toegenomen ten opzichte van voorgaand schooljaar (tabel 82). Het spijbelverzuim is met een derde toegenomen, het signaalverzuim is licht afgenomen. Tabel 82 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 51
2010/2011 47 103 426 576
159 390 600
2009/2010 29 nvt* 463 492
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
Het aantal meldingen van verzuim is afgezet tegen het aantal leerplichtigen die in de gemeente Leiden wonen (tabel 83). Leiden heeft de meeste meldingen per 1000 leerlingen van de leerplichtregio Holland Rijnland. Luxeverzuim komt in Leiden evenveel voor als in de regio als geheel. Spijbelverzuim en signaalverzuim komen in de gemeente Leiden meer voor dan gemiddeld in de regio. Tabel 83 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Gemeente 3,5 11,0 26,9 41,4
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Figuur 84 laat zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 79% één keer verzuimd en 21% twee keer of vaker.
59
Figuur 84 Aantal meldingen per leerling 3% 1% 17% 1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen of meer 79%
Absoluut verzuim In Leiden zijn 16 gevallen van absoluut verzuim geconstateerd, dat is een derde van alle gevallen van absoluut verzuim in de regio. Vier jongeren zijn weer ingeschreven op een school. Vijf jongeren zijn inmiddels 18 jaar geworden en zijn overgedragen aan het Jongerenloket. Er zijn drie pv’s opgemaakt en twee vrijstellingen afgegeven. Eén jongere is naar het buitenland verhuisd en één geval van absoluut verzuim is nog in behandeling bij leerplicht. Afdoeningen Tabel 85 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 313 77 52 61 38 15 27 10 7 0 600
Geconstateerd verzuim Van de 390 leerlingen in Leiden waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 82% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 18% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Deze percentages komen overeen met de gemiddelden in de regio.
Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Leiden zitten en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Leiden wonen. In 2011/2012 is door basisscholen 87 keer een verzuimmelding gedaan (tabel 86). Drie kwart van de meldingen betreft signaalverzuim. Opvallend is dat de Pacellischool verantwoordelijk is voor de helft van de meldingen van signaalverzuim in Leiden. Andere scholen hebben minder vaak melding gedaan van verzuim. Basisscholen in Leiden melden gemiddeld 18,7 keer per 1000 leerlingen. Dit aantal is hoger dan voorgaand schooljaar, toen er gemiddeld 8,5 meldingen per 1000 leerlingen gedaan wer60
den. Een groot aantal scholen heeft helemaal geen verzuim gemeld. Andere scholen hebben meer verzuim gemeld dan gemiddeld. De Pacellischool heeft twaalf keer zo veel meldingen per 1000 leerlingen als gemiddeld in de regio. Deze school heeft in het schooljaar 2011/2012 ingezet op het te laat komen. De meeste verzuimmeldingen betreffen meldingen van te laat komen. Tabel 86 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs per school Totaal aantal School meldingen
Luxe
Signaal
Anne Frank
0
0
0
Apollo
3
2
1
De Dolfyn
7
0
7
De Dukdalf
1
0
1
De Leidse Houtschool
0
0
0
De Marke
3
0
3
De Meerpaal
2
0
2
De Merenwijk
6
6
0
De Morskring
0
0
0
De Singel
4
1
3
De Sleutelbloem
2
0
2
De Springplank
4
0
4
De Stevenshof
0
0
0
De Tweemaster
0
0
0
De Viersprong
5
5
0
De Vuurvogel
4
2
2
De Wissel
0
0
0
De Zwaluw
0
0
0
Eerste Leidse Schoolver.
1
1
0
Er Riseleh
0
0
0
Haanstraschool
0
0
0
’t Klankbord
1
0
1
Lorentzschool
0
0
0
Lucas van Leyden
4
1
3
Pacellischool
32
1
31
Roomburg
2
0
2
Sint Josephschool
0
0
0
Teldersschool
2
0
2
Vrijbergen
0
0
0
Vrije school Mareland
0
0
0
Woutertje Pieterse
0
0
0
Zylwyk
4
0
4
Totaal
87
19
68
In het speciaal onderwijs zijn 16 verzuimmeldingen gedaan (tabel 87). Dit is zowel luxe- als signaalverzuim. Ruim de helft van de meldingen is afkomstig van de Korte Vlietschool. Ook relatief gezien, heeft de Korte Vlietschool veel meldingen van verzuim. Het gemiddeld aantal meldingen per 1000 leerlingen is in 2011/2012 aanzienlijk hoger dan voorgaand schooljaar.
61
Tabel 87 Aantal verzuimmeldingen uit het speciaal onderwijs per school
De Brug De Weerklank Korte Vlietschool Mytylschool De Thermiek Prof. Dr. Leo Kannerschool Totaal
Totaal aantal meldingen 0 5 9 1 1 16
Luxe
Spijbel
Signaal
0 4 5 0 0 9
0 0 0 0 0 0
0 1 4 1 1 7
Er zijn 593 meldingen van verzuim gedaan in het voortgezet onderwijs in Leiden in het schooljaar 2011/2012 (tabel 88). Zeventig procent van de meldingen gaat over signaalverzuim, een kwart over spijbelverzuim en 5% betreft luxeverzuim. Tabel 88 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
meldingen Bonaventuracollege Boerhaavelaan
75
0
23
52
Bonaventuracollege Burggravenlaan
83
2
21
60
Bonaventuracollege Marienpoelstr.
45
5
7
33
Da Vinci College Kagerstraat
55
9
13
33
Da Vinci College Lammenschans
84
0
28
56
Da Vinci College Sumatrastraat
24
4
2
18
Driestar College
12
2
2
8
Leonardo
19
1
4
14 0
Luzac College
0
0
0
OCL Het Waterland (Praktijkonderwijs)
11
2
0
9
Stedelijk Gymnasium Nwe. Marnixstr.
22
3
0
19
Stedelijk Gymnasium Fruinlaan
17
0
1
16
Visser ’t Hooft Lyceum Kagerstraat
25
0
1
24
Visser ’t Hooft Lyceum Vijf Meilaan
50
2
29
19
Vlietland College
33
0
4
29
0
0
0
0
Vrijbergen Vrije School Totaal
38
0
14
24
593
30
149
414
In tabel 89 is het gemiddeld aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend. Een groot aantal scholen in Leiden heeft meer verzuimmeldingen dan gemiddeld in de regio. Met name Visser ’t Hooft Vijf Meilaan, het Bonaventuracollege Boerhaavelaan en het Da Vinci College locatie Sumatrastraat hebben opvallend veel meldingen; minstens vier keer zo veel als gemiddeld. Het Luzac College en Vrijbergen hebben echter helemaal geen meldingen van verzuim gedaan. Vergeleken met vorig schooljaar is het gemiddeld aantal meldingen per 1000 leerlingen in 2011/2012 iets hoger. Het aantal meldingen per school verschilt in sommige gevallen erg ten opzichte van vorig jaar.
62
Tabel 89 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs Bonaventuracollege Boerhaavelaan
2011/2012
2010/2011
223,9
140,1
Bonaventuracollege Burggravenlaan
88,9
39,1
Bonaventuracollege Mariënpoelstraat
62,2
36,2
Da Vinci College Kagerstraat
49,6
58,2
Da Vinci College Lammenschans
91,0
103,7
Da Vinci College Sumatrastraat (anderstaligen)
198,3
238,9
Driestar College
34,1
44,6
Leonardo
22,7
17,0
Luzac College
0
0
OCL Het Waterland (Praktijkonderwijs)
43,7
74,8
Stedelijk Gymnasium Nwe. Marnixstr.
32,2
34,1
Stedelijk Gymnasium Fruinlaan
18,2
38,3
Visser ’t Hooft Lyceum Kagerstraat
17,2
18,5
Visser ’t Hooft Lyceum Vijf Meilaan
359,7
290,3
40,0
19,5
0
0
Vlietland College Vrijbergen Vrije School
84,8
45,1
Gemiddeld vo in Holland Rijnland
43,5
40,7
Op de scholen voor mbo in Leiden3 zijn in het schooljaar 2011/2012 in totaal 174 meldingen van verzuim gedaan (tabel 90). Het grootste deel van de meldingen van het ID College betreft spijbelverzuim. Bij het ROC Mondriaan wordt juist meer signaalverzuim gemeld. Tabel 90 Aantal verzuimmeldingen uit het middelbaar beroepsonderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
121
1
84
36
0
0
0
0
53
1
14
38
174
2
98
74
meldingen ID College Leidse Instrumentmakersschool ROC Mondriaan Totaal
Gemiddeld worden er 40,8 meldingen van verzuim gedaan per 1000 leerlingen in het mbo. Het ID College heeft met 70,1 meldingen aanzienlijk meer verzuimmeldingen dan gemiddeld in de regio (tabel 91). Vorig schooljaar had het ID College nog niet de helft van het aantal meldingen per 1000 leerlingen. Tabel 91 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor middelbaar beroepsonderwijs ID College
2011/2012
2010/2011
70,1
33,0
0
0
ROC Mondriaan
46,8
45
Gemiddeld mbo in Holland Rijnland
40,8
37,2
Leidse Instrumentmakersschool
Schoolbezoeken Van de scholen in Leiden heeft 88% een schoolbezoek gehad van de leerplichtambtenaar. Vijf scholen zijn tweemaal bezocht en zeven scholen zijn in het schooljaar 2011/2012 niet be3
Het ROC Leiden staat hier niet bij omdat het administratieve centrum onder Leiderdorp valt. Wanneer er sprake is van een extern administratief centrum is een keuze gemaakt uit de betrokken gemeentes binnen de regio.
63
zocht. Enkele scholen zijn niet bezocht. Vier basisscholen zijn niet bezocht. Vrijbergen is niet bezocht omdat het een particuliere school is en deze geen schoolbezoek krijgen omdat er geen of nauwelijks sprake is van verzuim. De Leidse Instrumentmakersschool telt slechts elf leerlingen en heeft geen verzuim gemeld en is derhalve niet bezocht. Het ID College heeft geen officieel schoolbezoek gehad omdat de leerplichtambtenaar iedere drie weken met de school het verzuim bespreekt. Van de vijftig scholen die bezocht zijn, was de verzuimadministratie bij 42 scholen op orde. Bij acht scholen was de verzuimadministratie niet op orde, met deze scholen zijn afspraken gemaakt om bijvoorbeeld in het vervolg eerder en beter te melden of het systeem van verzuimregistratie aan te passen. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 zijn in Leiden 786 voortijdig schoolverlaters (tabel 92). Hiervan zijn er 219 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn 26 wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 92 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
567 193 26 786
In tabel 93 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Leiden woonden. Tabel 93 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Bonaventuracollege
8
Teylingen College
3
Da Vinci College
20
Vrije School
10
Het Rijnlands Lyceum
2
Visser ’t Hooft Lyceum
8
Leonardo
3
Het Vlietland College
5
Stedelijk Gymnasium
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
2
Wellantcollege
7
Leidse Instrumentmakersschool
2
ID College
22
ROC Leiden
75
ROC Mondriaan
11
Overige scholen van uitval buiten de regio
14
Totaal
193
* voorlopig cijfer
5.5
Leiderdorp
In het kort: 64
• • •
Aantal verzuimmeldingen t.o.v. vorig schooljaar met de helft toegenomen. Regionaal heeft Leiderdorp na Leiden hoogste aantal meldingen per 1000 leerlingen. In Leiderdorp meer herhaald verzuim dan gemiddeld in de leerplichtregio.
Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Leiderdorp wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in deze gemeente naar school gaan. Het aantal verzuimmeldingen in Leiderdorp is in het schooljaar 2011/2012 met 46% toegenomen ten opzichte van voorgaand schooljaar; van 95 naar 139 meldingen (tabel 94). Zowel het aantal meldingen van spijbelverzuim als het aantal meldingen van signaalverzuim is gestegen. Tabel 94 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 6
2010/2011 6 18 71 95
39 94 139
2009/2010 2 n.v.t.* 90 92
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
In tabel 95 is het aantal meldingen berekend per 1000 leerlingen. Gemiddeld zijn er 32 verzuimmeldingen per 1000 leerlingen gedaan in Leiderdorp. Dat is na Leiden het hoogste aantal van de leerplichtregio Holland Rijnland. Er is minder luxeverzuim in Leiderdorp dan gemiddeld in de regio, maar wel meer spijbel- en signaalverzuim. Tabel 95 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Gemeente 1,4 9,0 21,6 32,0
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Figuur 96 op de volgende pagina laat zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 74% één keer verzuimd en 26% twee keer of vaker.
65
Figuur 96 Aantal meldingen per leerling 4% 2%
20%
1 meldingen 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen 74%
Absoluut verzuim In Leiderdorp is één geval van absoluut verzuim geconstateerd. De jongere heeft een vrijstelling gekregen.
Afdoeningen Tabel 97 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Melding gekoppeld Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 72 19 10 12 11 5 4 4 0 0 2 139
Geconstateerd verzuim Van de 83 leerlingen in Leiderdorp waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 76% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 24% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. In Leiderdorp is vaker sprake van herhaald verzuim dan gemiddeld in de leerplichtregio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Leiderdorp zitten en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Leiderdorp wonen. De scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs hebben in totaal dertien keer melding gedaan van verzuim (tabel 98). Het gaat vooral om signaalverzuim. De helft van de meldingen van signaalverzuim is afkomstig van De Regenboog. Gemiddeld worden er in Leiderdorp 4,9 meldingen
van verzuim gedaan per 1000 leerlingen. Vorig schooljaar lag dat gemiddelde iets lager.
66
Tabel 98 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs en speciaal onderwijs per school School ‘t Bolwerk De Hobbit De Leeuwerik De Regenboog De Schakel Elckerlyc Gomarusschool Kastanjelaanschool Kon. Julianaschool Willem de Zwijger OZC Orion (SO) Prof. Dr. Leo Kannerschool (SO) Totaal
Totaal aantal meldingen 0 3 0 5 0 2 0 0 0 0 1 2 13
Luxe
Signaal
0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 1 0 3
0 3 0 5 0 0 0 0 0 0 0 2 10
Het Visser ’t Hooft Lyceum heeft 11 meldingen gedaan van signaalverzuim (tabel 99). Tabel 99 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal mel-
Luxe
Spijbel
Signaal
0
0
11
dingen Visser ’t Hooft Lyceum
11
Gemiddeld zijn er in het voortgezet onderwijs in de leerplichtregio Holland Rijnland 43,5 verzuimmeldingen gedaan per 1000 leerlingen. Dit aantal is bijna drie keer zo laag op het Visser ’t Hooft Lyceum in Leiderdorp (tabel 100). In 2010/2011 lag het aantal meldingen zelfs nog veel lager, toen zijn er maar 3,1 meldingen per 1000 leerlingen gedaan. Tabel 100 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs 2011/2012 15,6 43,5
Visser ’t Hooft Lyceum Gemiddeld vo in Holland Rijnland
2010/2011 3,1 40,7
Ruim de helft van de 142 meldingen van het ROC Leiden betreft spijbelverzuim. Er zijn 62 meldingen van signaalverzuim (tabel 101). Tabel 101 Aantal verzuimmeldingen uit het middelbaar beroepsonderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
0
80
62
meldingen ROC Leiden
142
In tabel 102 is het aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend. Het ROC Leiden heeft minder meldingen van verzuim gedaan dan gemiddeld in de regio Holland Rijnland. Vorig schooljaar meldde het ROC Leiden nog meer verzuim dan gemiddeld. Tabel 102 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor middelbaar beroepsonderwijs 2011/2012
2010/2011
ROC Leiden
32,0
40,8
Gemiddeld mbo in Holland Rijnland
40,8
37,2
67
Schoolbezoeken Alle veertien scholen in Leiderdorp zijn door de leerplichtambtenaar bezocht. Van elf scholen was de verzuimregistratie op orde, met de andere scholen zijn afspraken gemaakt over de registratie en het melden van verzuim. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 telt Leiderdorp 183 voortijdig schoolverlaters (tabel 103). Hiervan zijn er 61 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn 9 wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 103 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
122 52 9 183
In tabel 104 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Leiderdorp woonden. Tabel 104 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Bonaventuracollege
2
Da Vinci College
7
Het Rijnlands Lyceum
1
Leonardo
2
Teylingen College
1
Visser ’t Hooft Lyceum
6
Vrije School
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
1
ID College
9 17
ROC Leiden ROC Mondriaan
1
Wellantcollege
1
Overige scholen van uitval buiten de regio Totaal
3 52
* voorlopig cijfer
68
5.6
Lisse
In het kort: • Aantal meldingen van verzuim met een vijfde toegenomen t.o.v. vorig schooljaar. • Relatief veel meldingen van luxeverzuim in Lisse vergeleken met het regiogemiddelde. • In Lisse minder vaak herhaald verzuim dan gemiddeld in de leerplichtregio.
Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Lisse wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in Lisse naar school gaan. Het aantal verzuimmeldingen in Lisse in het schooljaar 2011/2012 is 90 (tabel 105). Dat is een vijfde meer dan voorgaand schooljaar. Het spijbelverzuim is ruim verdubbeld en het luxeverzuim is ook toegenomen. Het signaalverzuim is echter gedaald. Tabel 105 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 19
2010/2011 13 10 51 74
24 47 90
2009/2010 20 n.v.t.* 50 70
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
Om het aantal verzuimmeldingen in Lisse te kunnen vergelijken met het verzuim in de regio, is in tabel 106 het aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend. Het aantal meldingen per 1000 inwoners is in Lisse lager dan gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland. Opvallend is dat het aantal meldingen van luxeverzuim hoger is in Lisse en de aantallen spijbelverzuim en signaalverzuim juist lager. Tabel 106 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Gemeente 5,4 6,8 13,4 25,6
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Figuur 107 laat zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 85% één keer verzuimd en 15% twee keer of vaker.
69
Figuur 107 Aantal meldingen per leerling 1%3% 11%
1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen
85%
Absoluut verzuim In Lisse is één geval van absoluut verzuim geconstateerd. Deze jongere is weer ingeschreven op een school. Afdoeningen Tabel 108 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 34 12 15 14 5 6 3 1 0 0 90
Geconstateerd verzuim Van de 58 leerlingen in Lisse waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 93% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 7% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Er is minder vaak sprake van herhaald verzuim in Lisse dan gemiddeld in de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Lisse ingeschreven staan en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Lisse wonen. Van de 19 meldingen die gedaan zijn door basisscholen in Lisse, zijn 15 meldingen afkomstig van de St. Josephschool (tabel 109). Gemiddeld worden er in Lisse per 1000 leerlingen acht meldin-
gen van verzuim gedaan. Het gemiddeld aantal meldingen per 1000 leerlingen in Lisse is verdubbeld ten opzichte van vorig schooljaar.
70
Tabel 109 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs per school School Beekbrug De Akker De Klarinet De Lisbloem De Tweemaster De Waterval Don Bosco Rembrandtschool St. Josephschool St. Willibrordus Totaal
Totaal aantal meldingen 2 0 0 0 0 0 2 0 15 0 19
Luxe
Signaal
0 0 0 0 0 0 0 0 14 0 14
2 0 0 0 0 0 2 0 1 0 5
Er zijn drie locatie van het Fioretti College in Lisse met samen 33 meldingen van verzuim (tabel 110). Het grootste deel van de meldingen heeft betrekking op signaalverzuim. Locatie Fazantstraat heeft slechts één melding van verzuim gedaan het afgelopen schooljaar. Tabel 110 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal 1
meldingen Fioretti College Fazantstraat
1
0
0
Fioretti College Achterweg
17
0
9
8
Fioretti College Sportlaan
15
3
2
10
Totaal
33
3
11
19
Om het aantal verzuimmeldingen te kunnen vergelijken met het verzuim in de regio, is het aantal meldingen berekend per 1000 leerlingen (tabel 111). Fioretti College Achterweg heeft in verhouding meer verzuimmeldingen gedaan dan de andere locaties in Lisse en ook meer dan gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland. Het gemiddeld aantal meldingen per 1000 leerlingen is met 43,5 iets hoger dan vorig schooljaar. Tabel 111 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs 2011/2012
2010/2011
3,9
12,4
Fioretti College Achterweg
58,6
57,3
Fioretti College Sportlaan
16,5
27,1
Gemiddeld vo in Holland Rijnland
43,5
40,7
Fioretti College Fazantstraat
Schoolbezoeken Leerplicht heeft alle scholen in Lisse minimaal eenmaal bezocht. Drie scholen zijn twee keer bezocht door de leerplichtambtenaar. De verzuimregistratie was bij alle scholen in Lisse op orde. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 telt Lisse 129 voortijdig schoolverlaters (tabel 112). Hiervan zijn er 41 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn er 4 wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging.
71
Tabel 112 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
88 37 4 129
In tabel 113 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Lisse woonden. Tabel 113 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Fioretti College
8
Da Vinci College
1
Driestar College
1
Het Rijnlands Lyceum Sassenheim
5
Northgo College
1
Teylingen College
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
1
ID College
1
ROC Leiden
7
ROC Mondriaan
1
Overige scholen van uitval buiten de regio Totaal
10 37
* voorlopig cijfer
72
5.7
Noordwijk
In het kort: • Noordwijk heeft lager aantal meldingen van verzuim dan vorig schooljaar. • Relatief weinig luxe- en spijbelverzuim in Noordwijk vergeleken met andere gemeenten in de regio. • De verzuimregistratie is op alle scholen in Noordwijk op orde. Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Noordwijk wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in Noordwijk naar school gaan. Er zijn 83 meldingen van verzuim gedaan over leerlingen die in Noordwijk wonen (tabel 114). Ten opzichte van vorig jaar is dat een afname 17%. Noordwijk en Kaag en Braassem zijn de enige gemeenten in de regio waar het aantal verzuimmeldingen lager is dan voorgaand schooljaar. Het luxeverzuim en het signaalverzuim zijn afgenomen, het spijbelverzuim is toegenomen. Tabel 114 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 7
2010/2011 24 4 71 99
19 57 83
2009/2010 2 n.v.t.* 94 96
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
In Noordwijk zijn gemiddeld 23,2 meldingen per 1000 leerlingen gedaan (tabel 115). Dat is minder dan gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland. Er is met name minder luxe- en spijbelverzuim dan gemiddeld in de regio als geheel. Tabel 115 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Gemeente 2,0 5,3 15,9 23,2
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Figuur 116 laat zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 82% één keer verzuimd en 18% twee keer of vaker. Figuur 116 Aantal meldingen per leerling 3% 5%2% 8%
1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen 5 meldingen
82%
73
Absoluut verzuim In Noordwijk zijn vijf gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Drie van hen zijn weer ingeschreven op een school. Tegen twee jongeren is proces-verbaal opgemaakt.
Afdoeningen Tabel 117 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 36 5 12 12 11 0 1 4 1 1 83
Geconstateerd verzuim Van de 43 leerlingen in Noordwijk waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 81% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 19% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Deze percentages komen overeen met de gemiddelden in de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Noordwijk ingeschreven staan en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Noordwijk wonen. De basisscholen in Noordwijk hebben in totaal zeven meldingen van verzuim gedaan (tabel 118). Hiervan zijn er vijf afkomstig van de Witte School, één van Zeehonk en één van Klaverweide. Er zijn gemiddeld 2,9 meldingen per 1000 leerlingen gedaan. Op de scholen die een melding gedaan hebben ligt dit aantal logischerwijs aanzienlijk hoger. Vorig schooljaar lag het gemiddeld aantal meldingen per 1000 leerlingen nog tweeënhalf keer zo hoog.
74
Tabel 118 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs per school en speciaal onderwijs School De Bronckhorst De Jutter De Noordwijkse School De Schapendel De Witte School Hoffenne Klaverweide Montessorischool Wakersduin Zeehonk De Duinpieper (SO) Totaal
Totaal aantal meldingen 0 0 0 0 5 0 1 0 0 1 0 7
Luxe
Signaal
0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 2
0 0 0 0 3 0 1 0 0 1 0 5
Het Northgo College in Noordwijk heeft 43 meldingen van verzuim gedaan in het schooljaar 2011/2012, hiervan is 91% signaalverzuim (tabel 119). Tabel 119 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
1
3
39
meldingen Northgo College
43
Om inzicht te krijgen in het niveau van het verzuim op het Northgo College en te kunnen vergelijken met het gemiddelde in Holland Rijnland, is het aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend (tabel 120). Het Northgo College heeft gemiddeld 6,5 meldingen minder dan gemiddeld in de regio. Vorig schooljaar was dat verschil zelfs nog iets groter, toen er 31,5 melding per 1000 leerlingen gedaan zijn door het Northgo College en het gemiddelde 40,7 was. Tabel 120 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs 2011/2012 37,0 43,5
Northgo College Gemiddeld vo in Holland Rijnland
2010/2011 31,5 40,7
Schoolbezoeken Alle scholen in Noordwijk zijn door de leerplichtambtenaar bezocht. De verzuimregistratie was bij alle scholen in Noordwijk op orde. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 telt de gemeente Noordwijk 163 voortijdig schoolverlaters (tabel 121). Hiervan zijn er 51 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn er 7 wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 121 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
112 44 7 163
In tabel 122 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op vsv’ers die in Noordwijk wonen. 75
Tabel 122 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Andreas College
1
Da Vinci College
1
Northgo College
7
Teylingen College
7
Visser ’t Hooft Lyceum
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
1
ID College
5 12
ROC Leiden ROC Mondriaan
3
Wellantcollege
3
Overige scholen van uitval buiten de regio
3
Totaal
44
* voorlopig cijfer
76
5.8
Noordwijkerhout
In het kort: • Sterke toename van aantal meldingen van spijbelverzuim in Noordwijkerhout. • Relatief weinig luxe- en spijbelverzuim t.o.v. andere gemeenten in de regio. Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Noordwijkerhout wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in Noordwijkerhout naar school gaan. In Noordwijkerhout zijn in het schooljaar 2011/2012 57 verzuimmeldingen gedaan (tabel 123). Dit is een toename van 39% ten opzichte van voorgaand schooljaar. De toename wordt veroorzaakt door de stijging van het aantal meldingen van spijbelverzuim, van twee naar negentien meldingen. Tabel 123 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 7
2010/2011 7 2 32 41
19 31 57
2009/2010 1 n.v.t.* 26 27
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
Het aantal meldingen per 1000 leerlingen in Noordwijkerhout is 22,7 (tabel 124). Dat is aanzienlijk lager dan gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland. Met name signaalverzuim en luxeverzuim komen minder vaak voor in Noordwijkerhout. Tabel 124 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Gemeente 2,8 7,6 12,3 22,7
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Figuur 125 laat zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 88% één keer verzuimd en 12% twee keer of vaker. Figuur 125 Aantal meldingen per leerling 8%
4%
1 melding 2 meldingen 3 meldingen
88%
77
Absoluut verzuim In Noordwijkerhout zijn twee gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Eén van hen is weer ingeschreven op een school en één jongere is naar het buitenland verhuisd.
Afdoeningen Tabel 126 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 29 12 7 3 2 2 2 0 0 0 57
Geconstateerd verzuim Van de 41 leerlingen in Noordwijkerhout waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 90% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 10% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Deze percentages komen overeen met de gemiddelden in de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Noordwijkerhout ingeschreven staan en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Noordwijkerhout wonen. Drie basisscholen in Noordwijkerhout hebben in totaal zeven meldingen van verzuim gedaan (tabel 127). Zes hiervan betreffen luxeverzuim. Gemiddeld meldden basisscholen in Noordwijkerhout
4,8 keer verzuim in het schooljaar 2011/2012, ongeveer evenveel als voorgaand schooljaar.
78
Tabel 127 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs per school School De Egelantier De Regenboog Ireneschool Prinsenhof St. Victorschool Totaal
Totaal aantal meldingen 1 4 0 0 2 7
Luxe
Signaal
1 3 0 0 2 6
0 1 0 0 0 1
Het Teylingen College heeft tien meldingen van verzuim gedaan. Hiervan hebben er negen betrekking op signaalverzuim (tabel 128). Tabel 128 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
1
0
9
meldingen Teylingen College
10
Het Teylingen College heeft een betrekkelijk laag aantal meldingen per 1000 leerlingen. In de leerplichtregio Holland Rijnland worden gemiddeld 43,5 meldingen gedaan door scholen voor voortgezet onderwijs, op het Teylingen College zijn dat er 7,8 (tabel 129). Tabel 129 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs 2011/2012 7,8 43,5
Teylingen College Gemiddeld vo in Holland Rijnland
2010/2011 8,4 40,7
Schoolbezoeken Alle zes de scholen in Noordwijkerhout zijn door de leerplichtambtenaar bezocht. De verzuimregistratie was bij alle scholen in deze gemeente op orde. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 telt de gemeente Noordwijkerhout 113 voortijdig schoolverlaters (tabel 130). Hiervan zijn er 37 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn er negen wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 130 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
76 28 9 113
In tabel 131 op de volgende pagina staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Noordwijkerhout woonden.
79
Tabel 131 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Da Vinci College
2
Teylingen College
6
Overige scholen van uitval buiten de regio
1
ID College
2
ROC Leiden
8
ROC Mondriaan
1
Wellantcollege
2
Overige scholen van uitval buiten de regio
6
Totaal
28
* voorlopig cijfer
80
5.9
Oegstgeest
In het kort: • Aantal verzuimmeldingen in Oegstgeest is met een derde toegenomen. • Minder meldingen van relatief verzuim dan gemiddeld in de leerplichtregio. Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Oegstgeest wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in deze gemeente naar school gaan. In 2011/2012 zijn er in Oegstgeest 94 meldingen van verzuim gedaan (tabel 132). Vergeleken met vorig schooljaar is het aantal meldingen met een derde toegenomen. De toename komt zowel door de stijging in het aantal meldingen van spijbelverzuim als door het signaalverzuim. Het aantal meldingen van luxeverzuim is afgenomen. Tabel 132 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 4
2010/2011 14 9 48 71
25 65 94
2009/2010 18 n.v.t.* 58 76
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
In tabel 133 is het aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend. Het aantal meldingen in Oegstgeest is lager dan gemiddeld in de leerplichtregio Holland Rijnland. Alle soorten van relatief verzuim komen in Oegstgeest minder vaak voor dan gemiddeld.
Tabel 133 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Gemeente 1,0 6,4 16,6 24,0
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
Figuur 134 laat zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 76% één keer verzuimd en 24% twee keer of vaker.
81
Figuur 134 Aantal meldingen per leerling 6% 1% 17% 1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen 76%
Absoluut verzuim In Oegstgeest is één geval van absoluut verzuim geconstateerd. Deze jongere is weer ingeschreven op een school.
Afdoeningen Tabel 135 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 47 19 12 10 3 3 0 0 0 0 94
Geconstateerd verzuim Van de 61 leerlingen in Oegstgeest waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 80% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 20% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Deze percentages komen overeen met de gemiddelden in de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Oegstgeest ingeschreven staan en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Oegstgeest wonen. In totaal hebben de basisscholen in Oegstgeest elf gevallen van verzuim gemeld (tabel 136). Daarvan hebben er tien betrekking op signaalverzuim. De Prof. dr. Leo Kannerschool voor speciaal onderwijs heeft de helft van de meldingen gedaan. Gemiddeld worden er 3,9 meldingen per 1000
leerlingen gedaan in Oegstgeest, iets minder dan voorgaand schooljaar.
82
Tabel 136 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs en speciaal onderwijs per school School De Kring De Springplank De Vogels Dr. K. Schilderschool Gevers Deutz Terwee Het DOK Hofdyckschool Joris de Witte Montessorischool Flora Prof. dr. Leo Kannerschool (SO) Totaal
Totaal aantal meldingen 2 1 3 0 0 0 0 0 0 5 11
Luxe
Signaal
0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1
2 1 2 0 0 0 0 0 0 5 10
De drie scholen voor voortgezet onderwijs in Oegstgeest hebben in totaal 80 verzuimmeldingen gedaan in het schooljaar 2011/2012 (tabel 137). Zeventig procent hiervan betreft signaalverzuim. De scholen hebben alle drie ongeveer evenveel meldingen gedaan. Tabel 137 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
meldingen Rijnlands Lyceum
27
1
11
15
Teylingen College
27
0
6
21
Wellantcollege
26
0
6
20
Totaal
80
1
23
56
Het aantal meldingen per 1000 leerlingen geeft inzicht in het verzuimniveau per school. Gemiddeld zijn er in de leerplichtregio Holland Rijnland 43,5 meldingen per 1000 leerlingen gedaan in 2011/2012 (tabel 138). Het Rijnlands Lyceum heeft aanzienlijk minder meldingen dan gemiddeld, het Teylingen College iets meer dan gemiddeld en het Wellantcollege heeft opvallend veel meer meldingen. Het Wellantcollege heeft bijna twee keer zo veel verzuimmeldingen gedaan als voorgaand schooljaar. Tabel 138 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs 2011/2012 19,3 46,1 78,5 43,5
Rijnlands Lyceum Teylingen College Wellantcollege Gemiddeld vo in Holland Rijnland
2010/2011 18,7 47,9 40 40,7
Schoolbezoeken Van de veertien scholen in Oegstgeest hebben er dertien een schoolbezoek van de leerplichtambtenaar gehad. De Hofdyckschool is niet bezocht. Van scholen die wel bezocht zijn is de verzuimregistratie op orde. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 telt de gemeente Oegstgeest 121 voortijdig schoolverlaters (tabel 139). Hiervan zijn er 29 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn er 4 wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging.
83
Tabel 139 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
92 25 4 121
In tabel 140 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Oegstgeest woonden. Tabel 140 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Bonaventuracollege
3
Het Rijnlands Lyceum
6
Leonardo
1
Stedelijk Gymnasium
2
Teylingen College
1
Visser ´t Hooft Lyceum
3
ID College
1
ROC Leiden
5
ROC Mondriaan
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
2
Totaal
25
* voorlopig cijfer
84
5.10
Teylingen
In het kort: • Aantal meldingen van verzuim in Teylingen met 15% toegenomen. • Na Kaag en Braassem het laagste aantal meldingen per 1000 ll. in de regio. Verzuimmeldingen De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Teylingen wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in deze gemeente naar school gaan. In het schooljaar 2011/2012 zijn in de gemeente Teylingen 134 meldingen van verzuim gedaan (tabel 141). Dat is een toename van 15%. Het aantal spijbelverzuimmeldingen is bijna vijf keer zo hoog als voorgaand schooljaar. Het aantal meldingen van signaalverzuim is gedaald. Tabel 141 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 8
2010/2011 9 9 99 117
43 83 134
2009/2010 22 n.v.t.* 98 120
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
Het aantal meldingen is per verzuimsoort berekend per 1000 leerlingen (tabel 142). In de leerplichtregio Holland Rijnland worden gemiddeld 28,3 meldingen gedaan. In de gemeente Teylingen slechts 21, het één na laagste aantal in de regio. Alle soorten verzuim komen in Teylingen minder voor dan gemiddeld. Tabel 142 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Gemeente 1,3 6,7 13,0 21,0
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
In figuur 143 is te zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 76% één keer verzuimd, 19% twee keer en 5% zelfs drie keer. Figuur 143 Aantal meldingen per leerling 5% 19% 1 melding 2 meldingen 3 meldingen 76%
85
Absoluut verzuim In Teylingen is in het schooljaar 2011/2012 één geval van absoluut verzuim geconstateerd. Deze jongere is inmiddels 18 jaar en overgedragen aan het Jongerenloket. Afdoeningen Tabel 144 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen Verzuim afgehandeld: waarschuwing Verzuim afgehandeld: afspraken Verzuim niet geconstateerd Verzuim afgehandeld: proces-verbaal Verzuim niet verwijtbaar Nog in onderzoek Verzuim afgehandeld: HALT Melding ter kennisgeving Verzuim afgehandeld: verhuisd Onterecht gemeld Totaal
Aantal 65 15 21 12 17 2 2 0 0 0 134
Geconstateerd verzuim Van de 80 leerlingen in Teylingen waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 83% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 17% van de gevallen is twee keer verzuim geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Deze percentages komen overeen met de gemiddelden in de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Teylingen ingeschreven staan en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Teylingen wonen. De basisscholen in Teylingen hebben in totaal acht meldingen van verzuim gedaan (tabel 145). Zeven hiervan betreffen luxeverzuim, één melding gaat over signaalverzuim. De helft van de meldingen is afkomstig van De Waaier. Gemiddeld zijn er 2,2 meldingen gedaan per 1000 leerlingen in het basisonderwijs van Teylingen. Dat is lager dan vorig jaar, toen het er nog 3,1 waren. De scholen met een of meerdere meldingen scoren hoger dan het gemiddelde.
86
Tabel 145 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs en speciaal onderwijs per school School Andreas Antonius De Achtbaan De Burcht (SO) De Kinderburg De Overplaats De Rank De Regenboog De Springplank De Startbaan De Waaier De Waterval Emmaus Het Bolwerk Oostergeest Prof. Dr. Leo Kannerschool (SO) Totaal
Totaal aantal meldingen 1 0 0 0 0 1 0 0 1 0 4 0 0 1 0 0 8
Luxe
Signaal
1 0 0 0 0 1 0 0 1 0 4 0 0 0 0 0 7
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1
De twee scholen voor voortgezet onderwijs in Teylingen hebben in totaal 89 meldingen van verzuim gedaan (tabel 146). Hiervan is een derde gedaan door Het Rijnlands Sassenheim en twee derde door het Teylingen College. De meldingen hebben betrekking op spijbel- en signaalverzuim. Tabel 146 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
0
12
18
meldingen Het Rijnlands Lyceum Sassenheim
30
Teylingen College
59
0
29
30
Totaal
89
0
41
48
Het aantal meldingen is berekend per 1000 leerlingen (tabel 147). Dit maakt het mogelijk om het niveau van verzuim van scholen met elkaar te vergelijken. Gemiddeld worden in het voortgezet onderwijs in de leerplichtregio Holland Rijnland 43,5 meldingen van verzuim gedaan. Het Rijnlands Sassenheim heeft een relatief laag aantal meldingen, de helft van het regiogemiddelde. Het Teylingen College daarentegen heeft een erg groot aantal meldingen per 1000 leerlingen. Ruim twee keer zoveel als gemiddeld in de regio. Vorig schooljaar lag het gemiddeld aantal meldingen nog iets lager. Tabel 147 Aantal verzuimmeldingen per 1000 ll. naar school voor voortgezet onderwijs 2011/2012 22,0 104,2 43,5
Het Rijnlands Sassenheim Teylingen College Gemiddeld vo in Holland Rijnland
2010/2011 33,7 72,2 40,7
Schoolbezoeken Zeventien van de achttien scholen in Teylingen zijn bezocht door de leerplichtambtenaar. De school die niet bezocht is, De Burcht, is een school voor speciaal onderwijs binnen een justitiële jeugdinrichting en kent derhalve geen verzuim. Van zestien scholen die een schoolbezoek hebben gehad, is de verzuimadministratie op orde. Met één school zijn afspraken gemaakt om in het vervolg tijdig en beter te melden. 87
Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 telt de gemeente Teylingen 201 voortijdig schoolverlaters (tabel 148). Hiervan zijn er 62 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn er elf wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 148 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
139 51 11 201
In tabel 149 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Teylingen woonden. Tabel 149 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Da Vinci College
2
Fioretti College
2
Het Rijnlands Lyceum Sassenheim
5
Het Rijnlands Lyceum
2
Northgo College
3
Teylingen College
7
Visser ´t Hooft Lyceum
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
3
ROC Leiden
10
ROC Mondriaan
4
Wellantcollege
3
Overige scholen van uitval buiten de regio Totaal
9 51
* voorlopig cijfer
88
5.11
Voorschoten
In het • • •
kort: Sterke toename van het aantal meldingen spijbelverzuim in Voorschoten. Hoogste aantal meldingen luxeverzuim van alle gemeenten in de regio. Minder spijbel- en signaalverzuimmeldingen dan gemiddeld.
Verzuimmeldingen per woongemeente De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Voorschoten wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in Voorschoten naar school gaan. In Voorschoten zijn in het schooljaar 2011/2012 99 meldingen van verzuim gedaan (tabel 150). Dat is een tiende meer dan het voorgaande schooljaar. Met name het spijbelverzuim is sterk toegenomen, dat is verdrievoudigd. Het signaalverzuim is afgenomen. Tabel 150 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 28
2010/2011 24 8 57 89
26 45 99
2009/2010 30 n.v.t.* 69 99
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
In tabel 151 is het aantal meldingen per 1000 leerlingen berekend. Gemiddeld worden er 28,3 meldingen per 1000 leerlingen gedaan in de leerplichtregio Holland Rijnland. In Voorschoten wordt twee keer zo vaak melding gemaakt van luxeverzuim dan gemiddeld in de regio. Het aantal meldingen van luxeverzuim is in Voorschoten het hoogst van alle gemeenten in deze regio. Het aantal spijbel- en signaalverzuimmeldingen is wel lager dan gemiddeld in Holland Rijnland. Tabel 151 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Gemeente 7,0 6,5 11,2 24,7
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
* Gebaseerd op aantal leerplichtigen op 1 januari 2012 (CBS, 2012)
In figuur 152 is te zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 82% één keer verzuimd, 14% twee keer en 4% zelfs drie keer of vaker.
89
Figuur 152 Aantal meldingen per leerling 3% 1% 14% 1 melding 2 meldingen 3 meldingen 4 meldingen 5 meldingen 82%
Absoluut verzuim In Voorschoten zijn twee gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Eén jongere is inmiddels weer ingeschreven op een school en één jongere volgt een zorgtraject.
Afdoeningen Tabel 153 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen
Aantal
Verzuim afgehandeld: waarschuwing
52
Verzuim afgehandeld: afspraken
8
Verzuim niet geconstateerd
3
Verzuim afgehandeld: proces-verbaal
18
Verzuim niet verwijtbaar
11
Nog in onderzoek
3
Verzuim afgehandeld: HALT
3
Melding ter kennisgeving
1
Verzuim afgehandeld: verhuisd
0
Onterecht gemeld
0
Totaal
99
Geconstateerd verzuim Van de 67 leerlingen in Voorschoten waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 85% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 15% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Deze percentages komen overeen met de gemiddelden in de regio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Voorschoten ingeschreven staan en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Voorschoten wonen. In totaal zijn er 35 meldingen van verzuim gedaan door basisscholen in Voorschoten (tabel 154). De grote meerderheid (30 meldingen) heeft betrekking op luxeverzuim. Alleen de Emmaus school heeft helemaal geen verzuim gemeld. In Voorschoten zijn in het basisonderwijs gemiddeld 14,2 meldingen per 1000 leerlingen gedaan. Vorig schooljaar werden er 13,3 meldingen gedaan per 1000 leerlingen. Tabel 154 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs per school School
Totaal aantal
90
Luxe
Signaal
De Regenboog De Vink De Vos Ds. Fortgensschool Emmaus Gevers Deynootschool Het Kompas Nutsbasisschool Totaal
meldingen 7 6 7 4 0 2 7 2 35
4 5 6 4 0 2 7 2 30
3 1 1 0 0 0 0 0 5
The British School is de enige school voor voortgezet onderwijs in Voorschoten en heeft geen verzuimmeldingen (tabel 155). Voorgaand schooljaar heeft de school ook geen verzuim gemeld. Tabel 155 Aantal verzuimmeldingen uit het voortgezet onderwijs Totaal aantal
Luxe
Spijbel
Signaal
0
0
0
meldingen The British School - Senior
0
Schoolbezoeken Alle basisscholen in Voorschoten zijn minimaal één keer bezocht door de leerplichtambtenaar. Twee scholen zijn twee keer bezocht. De British School is als enige school niet bezocht omdat het een particuliere school is en deze geen schoolbezoek krijgen omdat er geen of nauwelijks sprake is van verzuim. De verzuimregistratie van de bezochte basisscholen was op orde. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 telt de gemeente Voorschoten 110 voortijdig schoolverlaters (tabel 156). Hiervan zijn er 37 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn er 6 wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 156 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
73 31 6 110
In tabel 157 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Voorschoten woonden.
91
Tabel 157 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Bonaventuracollege
2
Het Vlietland College
1
Leonardo
1
Vrije School
2
Visser ´t Hooft Lyceum
1
Overige scholen van uitval buiten de regio
2
ID College
4
ROC Leiden
11
ROC Mondriaan
2
Wellantcollege
2
Overige scholen van uitval buiten de regio
3
Totaal
31
* voorlopig cijfer
92
5.12
Zoeterwoude
In het • • •
kort: Fikse toename aantal meldingen van verzuim in Zoeterwoude. Geen meldingen van luxeverzuim. Aanzienlijk meer spijbelverzuimmeldingen dan gemiddeld.
Verzuimmeldingen De meldingen hebben betrekking op jongeren die in de gemeente Zoeterwoude wonen. Dat hoeft niet te betekenen dat deze leerlingen in Zoeterwoude naar school gaan. In Zoeterwoude zijn 37 meldingen van verzuim gedaan (tabel 158). Een toename van 76% ten opzichte van voorgaand schooljaar. De grootste toename zit in het spijbelverzuim, dat is toegenomen van twee naar vijftien meldingen. Twee derde van de meldingen van spijbelverzuim betreft leerlingen op het voortgezet onderwijs. Ruim de helft van de meldingen in Zoeterwoude heeft betrekking op signaalverzuim. Tabel 158 Aantal meldingen van relatief verzuim naar verzuimsoort Soort verzuim Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Totaal
2011/2012 0
2010/2011 2 2 17 21
15 22 37
2009/2010 2 n.v.t.* 15 17
* In 2009/2010 werd nog geen onderscheid gemaakt tussen signaalverzuim en spijbelverzuim.
Het aantal meldingen van verzuim per 1000 leerlingen komt in Zoeterwoude ongeveer overeen met het gemiddelde in de leerplichtregio Holland Rijnland (tabel 159). Er is geen melding gedaan van luxeverzuim in Zoeterwoude en deze gemeente heeft dan ook het laagste aantal meldingen van luxeverzuim in de regio. Het signaalverzuim ligt ongeveer op hetzelfde niveau als het regiogemiddelde, het spijbelverzuim ligt aanzienlijk hoger dan gemiddeld. Tabel 159 Aantal meldingen per 1000 leerlingen naar verzuimsoort Gemeente 0 11,3 16,6 27,9
Luxeverzuim Spijbelverzuim Signaalverzuim Gemiddeld
Leerplichtregio Holland Rijnland 3,6 7,7 17,0 28,3
Figuur 160 laat zien dat er leerlingen zijn die meerdere keren in 2011/2012 verzuim hebben vertoond. Van de leerlingen met een melding heeft 77% één keer verzuimd en 23% twee keer. Figuur 160 Aantal meldingen per leerling 23%
1 melding
2 meldingen
77%
93
Absoluut verzuim In Zoeterwoude zijn geen gevallen van absoluut verzuim geconstateerd. Afdoeningen Tabel 161 Uitkomsten meldingen na onderzoek leerplichtambtenaar Afdoeningen
Aantal
Verzuim afgehandeld: waarschuwing
21
Verzuim afgehandeld: afspraken
2
Verzuim niet geconstateerd
7
Verzuim afgehandeld: proces-verbaal
3
Verzuim niet verwijtbaar
3
Nog in onderzoek
0
Verzuim afgehandeld: HALT
1
Melding ter kennisgeving
0
Verzuim afgehandeld: verhuisd
0
Onterecht gemeld
0
Totaal
37
Geconstateerd verzuim Van de 22 leerlingen in Zoeterwoude waarbij verzuim geconstateerd is, is bij 77% na één interventie van leerplicht niet opnieuw verzuim vastgesteld. In 23% van de gevallen is twee keer verzuim of meer geconstateerd door de leerplichtambtenaar. Er is vaker sprake van herhaald verzuim in Zoeterwoude dan gemiddeld in de leerplichtregio. Verzuimmeldingen per school Het aantal verzuimmeldingen per school betreft leerlingen die op deze school in Zoeterwoude ingeschreven staan en in de leerplichtregio Holland Rijnland wonen. Dat betekent niet automatisch dat de leerlingen in de gemeente Zoeterwoude wonen. De basisscholen in Zoeterwoude hebben geen verzuim gemeld in het schooljaar 2011/2012 (tabel 162). Vorig schooljaar werden er nog 5 meldingen gedaan. Dat zijn gemiddeld 6,8 meldingen per 1000 leerlingen in Zoeterwoude.
94
Tabel 162 Aantal verzuimmeldingen uit het basisonderwijs per school School De Corbulo Klaverweide St. Bernardusschool Westwoud Totaal
Totaal aantal meldingen 0 0 0 0 0
Luxe
Signaal
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
In Zoeterwoude zijn geen scholen voor voortgezet onderwijs. Schoolbezoeken Twee van de vier scholen in Zoeterwoude zijn bezocht door de leerplichtambtenaar. Van de bezochte scholen was de verzuimadministratie op orde. Voortijdig schoolverlaters Op 1 oktober 2012 telt de gemeente Zoeterwoude 53 voortijdig schoolverlaters (tabel 163). Hiervan zijn er 17 in het schooljaar 2011/2012 uitgevallen. Van hen zijn er drie wel ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar niet aangemeld voor bekostiging. Tabel 163 Aantal oude en nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2012 (voorlopig cijfer) Vsv’ers Oud Nieuw
Aantal Niet ingeschreven Ingeschreven zonder aanmelding voor bekostiging
Totaal
36 14 3 53
In tabel 164 staat het aantal nieuwe vsv’ers per school voor voortgezet onderwijs en mbo. Het heeft betrekking op jongeren die op 1 oktober 2011 in Zoeterwoude woonden. Tabel 164 Aantal nieuwe vsv´ers (excl. ingeschreven zonder bekostiging) op 1 okt. 2012 naar school* School Voortgezet onderwijs
Middelbaar beroepsonderwijs
Aantal Bonaventuracollege
1
Da Vinci College
1
Het Vlietland College
1
Leonardo
1
Vrije School
1
ID College
1
ROC Leiden
7
Wellantcollege
1
Totaal
14
* voorlopig cijfer
95
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
4.
Behandelschema:
xDB Colleges X PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
Jongerenloket Holland Rijnland Jaarverslag 2012 X Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend 31 januari 13 februari
1. Kennis te nemen van het jaarverslag Jongerenloket 2012 2. Naar aanleiding van de jaarrapportage 2012 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de Rmctrajectbegeleiding en de uitvoering van de poortwachterfunctie opleveren. 3. In te stemmen met de voorgestelde planning om te komen tot een opdrachtformulering voor de periode vanaf 1 januari 2014 4. De begeleidingsgroep Jongerenloket de opdracht te verlenen te starten met uitwerking van opties tot formulering van de opdracht van het Jongerenloket voor de periode na 1 januari 2014.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
X Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten:
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel Relevante regelgeving: Eerdere besluitvorming:instemming Samenwerkingsovereenkomst 16 juni 2011 En verlenging Samenwerkingsovereenkomst 2012
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO (concept
) Vergadering: Datum: Locatie:
PHO Sociale Agenda 13 februari 2013 Gemeentehuis Oegstgeest
Agendapunt:
07
Onderwerp: Jongerenloket Holland Rijnland
Beslispunten: 1. Kennis te nemen van het jaarverslag Jongerenloket Holland Rijnland 2012. 2. Naar aanleiding van de jaarrapportage 2012 meningsvormend te discussiëren over de signalen die de uitvoering van de trajectbegeleiding van voortijdig schoolverlaters (Rmc-trajectbegeleiding) en de uitvoering van de poortwachterfunctie opleveren. 3. In te stemmen met de voorgestelde planning om te komen tot een opdrachtformulering voor de periode vanaf 1 januari 2014. 4. De begeleidingsgroep Jongerenloket de opdracht te verlenen te starten met uitwerking van opties tot formulering van de opdracht van het Jongerenloket voor de periode na 1 januari 2014. Inleiding: In uw vergadering van 19 september 2012 heeft u ingestemd met het verlengen van de Samenwerkingsovereenkomst 2011 Jongerenloket Holland Rijnland. Deze overeenkomst is nu geldig tot 1 januari 2014. In deze overeenkomst zijn twee hoofdtaken gedefinieerd: - uitvoeren van trajectbegeleiding voor voortijdig schoolverlaters (Rmctrajectbegeleiding); - invulling van de poortwachtersfunctie voor de groep jongeren van 18 tot 27 jaar, zodat zo min mogelijk jongeren een beroep doen op een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Het Jongerenloket werkt voor uitvoering van deze taken nauw samen met de afdelingen sociale zaken van gemeenten en de Regionale Opleidingscentra (ROC’s). Per 1 januari 2012 is de Wet Werk en Bijstand ingrijpend gewijzigd. Voor het aanvragen van een uitkering geldt een zoekperiode van 4 weken. Per 1 januari 2014 zijn verdere wijzigingen voorzien. De Participatiewet treedt dan in werking. Deze wijzigingen brengen veel inhoudelijke en financiële onzekerheden voor gemeenten met zich mee. Het jaarverslag 2012 rapporteert over de resultaten (bijlage 1). Hier komt naar voren dat het bereik van het Jongerenloket vergroot is. Bij de Rmc-trajectbegeleiding komt naar voren, dat het aantal plaatsingen op onderwijs afneemt. De poortwachterfunctie is effectief. Bijna de helft van de jongeren die binnenkomt met het plan een uitkeringsaanvraag in te dienen, dient daadwerkelijk een aanvraag in. De begeleidingscommissie Jongerenloket, waarin gemeenten en ROC’s in vertegenwoordigd zijn, heeft uitgesproken, dat de gesignaleerde trends en ontwikkelingen (hoofdstuk 3 jaarverslag 2012) een prima basis bieden om met elkaar het gesprek aan te gaan om meer jongeren in het onderwijs te houden.. Op basis van deze gesprekken kunnen werkafspraken gemaakt worden om verbeteringen door te voeren.
3
Beoogd effect: Meer jongeren halen een startkwalificatie. Minder jongeren doen een beroep op een uitkering in het kader van de WWB. Argumenten: 1.1 Jaarverslag is basis om regie te voeren De Samenwerkingsovereenkomst Jongerenloket formuleert dat het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda de beleidsmatige regie voert. Het jaarverslag formuleert hiervoor de input. 2.1
Begeleidingscommissie is positief over jaarverslag 2012 Jongerenloket De begeleidingscommissie heeft complimenten uitgesproken over de kwaliteit van het jaarverslag. Het jaarverslag is inzichtelijk, de tabellen geven een helder beeld van de ontwikkelingen en de trends zijn helder verwoord. Bovendien is het jaarverslag al heel vroeg in het jaar verschenen. De begeleidingscommissie heeft uitgesproken dat juist de gesignaleerde hoge uitval in MBO niveau 2 en verminderde plaatsing van het aantal jongeren in het onderwijs, de basis zijn voor een gesprek gericht op verdere terugdringing van het voortijdig schoolverlaten.
3.1
Constateringen jaarverslag zijn eerste opmaat voor formulering opdracht Jongerenloket na 2014 Het Jongerenloket voert nu twee hoofdtaken uit. Constatering is dat uitoefening van de poortwachterfunctie een groot beslag legt op capaciteit Jongerenloket. De functie van het Jongerenloket als instrument in het tegengaan van voortijdig schoolverlaten is minder centraal komen te staan. Op grond van de Rmc regelgeving blijft dit wel een belangrijke wettelijke taak. Het jaar 2013 zal in het teken staan van voorbereiding op komende ingrijpende veranderingen. De plannen rond Focus op vakmanschap, passend onderwijs en de drie decentralisaties zullen grote invloed hebben op de toekomstige formulering van de opdrachtformulering van het Jongerenloket. Juist het feit dat gemeenten meer verantwoordelijkheid krijgen op deze terreinen maakt een meer samenhangende aanpak van kwetsbare jongeren mogelijk.
4.1
5.1
Duidelijke planning geeft structuur Het voorstel is de formulering van de opdracht voor de periode na 1 januari 2014 in twee delen te bespreken. Hierbij past de aantekening dat het jongerenloket nu een paar maal een opdracht voor beperkte tijd heeft gehad. Het verdient aanbeveling om nu duidelijkheid voor langere termijn te verschaffen. In het portefeuillehoudersoverleg van 19 juni 2013 kunnen de hoofdpunten aan de orde komen. In het portefeuillehoudersoverleg van 6 november kan vervolgens de uitgewerkte opdracht aan de orde komen. Begeleidingscommissie is logisch als centraal punt in voorbereiding nieuwe opdracht In de begeleidingscommissie zijn gemeenten en ROC’s vertegenwoordigd. Vanuit de gemeenten zijn zowel beleidsmedewerkers vanuit sociale zaken als onderwijs aanwezig. De positie van kwetsbare jongeren zal met alle komende veranderingen op veel plaatsen gevoerd worden. Het is belangrijk af te spreken dat de begeleidingscommissie Jongerenloket de regie voert in voorbereiding van de opdracht voor de periode na 1 januari 2014.
Kanttekeningen/risico’s: 1. Opdrachtformulering voor na 2014 wordt overal gevoerd.
4
De positie van kwetsbare jongeren komt nu al op veel plaatsen aan de orde. Vanuit VNG wordt op 29 januari een regionale werkconferentie georganiseerd. De positie van kwetsbare jongeren komt aan de orde bij decentralisatie jeugdzorg en Focus op vakmanschap. Vanuit sociale zaken wordt de positie bezien vanuit nieuwe Participatiewet en het aflopen van het project Jongeren naar de Arbeidsmarkt (JA) in 2014. het risico is, dat vanuit elk domein eigen lijnen getrokken worden. Financiën: Dit voorstel heeft geen financiële gevolgen. Voor het portefeuillehoudersoverleg van 19 juni 2013 zal een overzicht van financiële mogelijkheden gegeven worden. Communicatie Na besluitvorming in het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda van 19 juni 2013 wordt een persbericht verspreid. Via website en schriftelijke media zal actieve communicatie plaatsvinden. Evaluatie: De begeleidingscommissie Jongerenloket heeft evaluatiecriteria geformuleerd. Op basis van deze criteria zal in 2013 een evaluatie van de huidige Samenwerkingsovereenkomst uitgevoerd worden. Bijlage: 1. Jaarverslag Jongerenloket 2012
5
Jaarverslag Jongerenloket Holland Rijnland 2012 Januari 2013
Inleiding Jongeren met een startkwalificatie hebben meer kans op een baan, meer kans op vast werk en kunnen gemakkelijker doorstromen naar een betere baan dan jongeren zonder startkwalificatie. De Rijksoverheid wil daarom dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen. Een startkwalificatie is een diploma op havo- of vwo-niveau of een mbo-diploma van niveau 2 of hoger. Alle gemeenten in Nederland moeten voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar registreren en ervoor zorgen dat zij via een passend traject alsnog een startkwalificatie kunnen halen, de zogenaamde Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC). Het Jongerenloket biedt jongeren tussen 16 en 23 jaar zonder startkwalificatie trajectbegeleiding naar onderwijs, werk of een combinatie van beide. Het doel is het behalen van een startkwalificatie en daarmee het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters. Daarnaast heeft het Jongerenloket een Poortwachtersfunctie. Het Jongerenloket begeleidt jongeren met een uitkeringsaanvraag, die tijdens de verplichte wachtperiode actief op zoek moeten gaan naar opleiding en/of werk. Hiermee probeert het Jongerenloket inkomensafhankelijkheid in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB) te voorkomen. Het Jongerenloket van Holland Rijnland is een uitvoerende afdeling binnen de Sociale Agenda van het Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Het werkt nauw samen met gemeenten, Regionale Opleidingscentra (ROC’s), het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekering (UWV) en het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) van Holland Rijnland. Het Jongerenloket begeleidt jongeren die wonen in de twaalf gemeenten die in de regio Holland Rijnland liggen en tot de RMC-regio Zuid Holland Noord behoren. Dit jaarverslag geeft inzicht in het werk van het Jongerenloket in 2012. In hoofdstuk 1 staan de gegevens over de RMC-begeleiding van jongeren door het Jongerenloket. Daarin wordt ingegaan op het aantal jongeren dat begeleid is en de uitkomsten van de begeleiding. Hoofdstuk 2 geeft informatie over de resultaten van de Poortwachtertrajecten en het aantal motiveringsgesprekken. Tot slot worden in hoofdstuk 3 de belangrijkste trends en ontwikkelingen met betrekking tot het werk van het Jongerenloket beschreven.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 2 van 15
1 Resultaten inzet Jongerenloket Het Jongerenloket richt zich vooral op begeleiding van voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) van 18 tot 23 jaar. Daarnaast komen ook jongeren die een uitkering willen aanvragen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB) bij het Jongerenloket. Jongeren staan in de aanpak centraal. Zij worden door de trajectbegeleiders gestimuleerd om zelfstandig een nieuwe opleiding of werkplek te vinden. Er zijn twee taken bij het Jongerenloket belegd: RMC-trajectbegeleiding: begeleiding van jongeren tussen de 18 en 23 jaar zonder startkwalificatie of jongeren die nog op school zitten en dreigen uit te vallen. Begeleiding bestaat uit hulp bij het vinden van een nieuwe opleiding, werk of een combinatie van beide met als doel het behalen van een startkwalificatie. Hier is geen uitkeringsaanvraag aan de orde. Poortwachtertraject: jongeren in de leeftijd 18 tot 27 jaar die in aanmerking willen komen voor een WWB-uitkering, moeten zich aanmelden bij het Jongerenloket. De trajectbegeleiders geven informatie over de WWB en de alternatieven. Jongeren zijn verplicht vier weken zoektijd wachttijdteteoverbrugoverbruggen voordat zij recht hebben op een uitkering. Het Jongerenloket begeleidt jongeren gedurende deze vier weken met het zoeken naar opleiding of werk. Het doel hiervan is jongeren te motiveren om zelf in hun inkomen te voorzien of weer naar school te gaan.
1.1
Totaal aantal trajecten
In 2012 hebben 1366 jongeren zich bij het Jongerenloket gemeld voor begeleiding naar werk en/of opleiding (tabel 1). Hiertoe worden ook de jongeren met een uitkeringsaanvraag gerekend, die zich vanwege de Poortwachtersfunctie van het Jongerenloket gemeld hebben. Deze jongeren krijgen geen trajectbegeleiding van het Jongerenloket, maar worden in het kader van de Poortwachtersfunctie gemotiveerd om een opleiding of baan te zoeken met als doel te voorVoortijdig schoolverlaters (vsv’ers): komen dat deze jongeren een uitkering aanvragen. leerlingen van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten. Een startkwalificatie is een havo- of vwo-diploma of een mbodiploma op niveau 2 of hoger.
In 2012 hebben 629 voortijdig schoolverlaters zich gemeld bij het Jongerenloket. Het gaat hierbij dus om jongeren tussen de 12 en 23 jaar die niet op school zitten en geen startkwalificatie hebben. Een deel van Niet-vsv’ers: deze jongeren is behandeld in het kader van Jongeren van 18 tot 23 jaar die nog Poortwachter (281) en 348 jongeren hebben RMC een opleiding volgen; jongeren tot 23 met een startkwalificatie en jontrajectbegeleiding gekregen. geren van 23 tot 27 jaar. Het afgelopen jaar hebben 737 niet voortijdig schoolverlaters zich gemeld bij het Jongerenloket. Dit zijn dan jongeren die nog op school zitten en dreigen uit te vallen, of jongeren die al een startkwalificatie hebben of jongeren van 23 jaar of ouder. Formeel worden deze niet als voortijdig schoolverlater gezien, ongeacht of ze een startkwalificatie hebben. Deze jongeren vallen vanwege wettelijke bepalingen buiten de RMC doelgroep (Wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie). Van deze groep hebben 633 jongeren begeleiding in het kader van Poortwachter gehad en 104 trajectbegeleiding.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 3 van 15
In 2011 hebben in totaal 993 jongeren zich aangemeld bij het Jongerenloket. Hiervan hebben 516 jongeren een motiveringsgesprek gehad in het kader van Poortwachter. Er is nauwelijks een vergelijking te maken tussen de jaren 2012 en 2011, aangezien de opdracht van het Jongerenloket per 1 juli 2011 gewijzigd is en de Poortwachtersfunctie vanaf die datum tot de taken van het Jongerenloket behoort en ook de doelstelling geformuleerd is dat het Jongerenloket alleen trajectbegeleiding mag aanbieden aan vsv’ers of dreigende vsv’ers. Tabel 1 Aantal trajecten Jongerenloket in 2011 en 2012 2012
2011
RMC-trajectbegeleiding
452
477
Poortwachter
914
516*
1366
993
Totaal * Poortwachter pas vanaf 1-7-2011
1.2
RMC-trajectbegeleiding
Jongeren komen op verschillende manieren bij het Jongerenloket terecht. Wanneer jongeren uitvallen van een opleiding en nog geen startkwalificatie hebben, worden zij telefonisch of per brief benaderd door het Jongerenloket. Daarbij wordt de jongere een aanbod tot trajectbegeleiding gedaan. Ook zijn er jongeren die uit eigen beweging bij het Jongerenloket aankloppen, maar ook door mond op mondreclame weten jongeren van het bestaan van het Jongerenloket. Tot slot kunnen ook scholen jongeren doorverwijzen naar het Jongerenloket.
Nieuwe vsv’er: Wanneer een leerling gedurende een schooljaar het onderwijs zonder startkwalificatie verlaat, dan wordt deze leerling gerekend tot voortijdig schoolverlater. Op 1 oktober van elk jaar wordt steeds gekeken welke leerlingen in het voorafgaande jaar zijn uitgevallen. Leerlingen die zijn uitgevallen tussen 1 oktober 2011 en 1 oktober 2012 zijn nieuwe vsv’ers. Oude vsv’er: Wanneer een jongere in een eerder schooljaar is uitgevallen en op 1 oktober 2012 niet ingeschreven staat bij een opleiding, wordt deze jongere als oude vsv’er meegerekend.
In 2012 hebben 452 jongeren zich aangemeld bij het Jongerenloket voor begeleiding bij het zoeken naar een nieuwe opleiding of werk (tabel 2). Het grootste deel van de trajecten werd in het begin van het jaar gestart. Het tweede half jaar zijn beduidend minder trajecten gestart. Dit is met het verloop van het vsv schooljaar (steeds van 1 oktober tot 1 oktober) op niveau. Naarmate het schooljaar vordert, vallen meer jongeren uit, waarbij het aantal uitschrijvingen oploopt in het schooljaar met een piek rond de zomer. In totaal zijn 348 vsv’ers begeleid door het Jongerenloket. Er zijn 104 jongeren die geen vsv’er zijn, maar toch begeleiding hebben gehad van het Jongerenloket. Zij gingen allemaal naar school ten tijde van de trajectbegeleiding en zijn dus preventief begeleid om uitval te voorkomen.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 4 van 15
Tabel 2 Aantal gestarte RMC-trajecten per kwartaal in 2012 Jan-mrt
Apr-juni
Juli-sept
Okt-dec
Totaal
Vsv’er Waarvan:
101
97
72
78
348
- nieuwe vsv’er
30
48
19
8
105
- oude vsv’er
71
49
53
70
243
34
31
21
18
104
135
128
93
96
452
Preventief begeleid Totaal
Van de 452 jongeren die zich gemeld hebben bij het Jongerenloket voor trajectbegeleiding waren er 81 jonger dan 18 jaar (17%) (figuur 3). Hiervan zijn 59 jongeren door het Bureau Leerplicht bij het Jongerenloket aangemeld. Drieëntwintig procent van de gestarte trajecten betreft 18-jarigen, er zijn evenveel trajecten opgestart voor 19-jarigen. In de periode van 1 oktober tot 1 december hebben minder nieuwe vsv’ers zich aangemeld bij het Jongerenloket dan in de rest van het jaar. Dit heeft te maken met de meetsystematiek zoals het Ministerie van Onderwijs die hanteert. Waarbij de peildatum voor het aantal nieuwe en oude vsv’ers jaarlijks op 1 oktober is. Figuur 3 Totaal aantal gestarte RMC-trajecten per leeftijd 125 100
18 33
75
70
25 0
15
20
50
46 1 14
1 15
9
88
3 51
47
20
21
37
4 9 16
17 Vsv'er
18 19 Preventief begeleid
22
De meeste jongeren die begeleid zijn door het Jongerenloket zijn afkomstig van een mboopleiding (figuur 4). Vooral jongeren die een mbo-opleiding niveau 2 volgen of hebben gevolgd, hebben zich aangemeld voor begeleiding door het Jongerenloket. Figuur 4 Totaal aantal gestarte trajecten per opleidingsniveau (opleidingsniveau huidige of laatste school) vmbo 39 havo/vwo 9 3 mbo niveau 1 7 29 mbo niveau 2 mbo niveau 3 56 mbo niveau 4 61 mbo overig 6 10 praktijkonderwijs 32 speciaal onderwijs 5 14 5 21 vavo overig 6 0
20
9
31
104 16 16
40
60 Vsv'er
80 100 Preventief begeleid
Jaarverslag Jongerenloket 2012
120
140
160
Pagina 5 van 15
1.3
Bereikte doelen
Tijdens de begeleiding van het Jongerenloket werken de jongere en de trajectbegeleider altijd toe naar één of meerdere doelen. Als de jongere in een traject een doel behaald heeft, betekent dit niet automatisch dat het traject afgesloten wordt. Een jongere kan zichzelf meerdere doelen stellen binnen een traject. Het lukt de jongere bijvoorbeeld eerst om met ondersteuning van de trajectbegeleider een werkplek te vinden die hoort bij de BBL leer/werkopleiding. Daarna kan de jongere daadwerkelijk met de opleiding beginnen. Voorheen werden de doelen die de jongeren bereiken ‘plaatsingen’ genoemd. Deze term past niet meer bij de werkwijze van het Jongerenloket; de trajectbegeleider stimuleert jongeren om zelf hun doelen te bereiken. Daarom worden het nu ‘bereikte doelen’ genoemd. In tabel 5 staan de bereikte doelen van de jongeren met RMC-begeleiding of een Poortwachtertraject. Er zijn 245 doelen behaald. Deze trajecten kunnen in 2011 of 2012 gestart zijn. Van de bereikte doelen is 50% het vinden van werk. De uitstroom naar onderwijs, volledig dagonderwijs of een leer/werkopleiding, vormen samen een kwart van alle bereikte doelen. Van de 32 jongeren die als bereikt doel ‘volledig dagonderwijs (BOL)’ hebben, zijn drie jongeren uiteindelijk niet ingeschreven bij de opleiding. Een leerling volgt vavo-onderwijs, de andere jongeren staan allemaal ingeschreven bij een BOL-opleiding. Tabel 5 Resultaten trajectbegeleiding per jaar Soort doel bereikt
2012
2011
Aantal
%
Aantal
%
123
50%
176
41%
Volledig dagonderwijs (BOL)
32
13%
67
15%
Leren en werken (BBL)
25
10%
37
9%
Overige opleiding (o.a. particulier)
21
9%
46
11%
Zorg
17
7%
25
6%
Leer/werkplek
12
5%
28
6%
4
2%
24
6%
Werk
Combi werk/opleiding werkgever Overige uitkering Totaal
11
4%
30
7%
245
100%
433
100%
In tabel 6 staan de bereikte doelen verdeeld naar leeftijdscategorie. Hoe ouder de jongeren zijn, hoe minder zij aan een opleiding beginnen en hoe vaker zij werk als doel hebben.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 6 van 15
-
Volledig dagonderwijs (BOL) en ‘Leren en werken’ (BBL): de jongere heeft zich ingeschreven bij een onderwijsinstelling.
-
Overige opleiding (o.a. particulier): opleidingen zoals havo/vwo, hoger onderwijs, voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo), afstandsonderwijs, particulier onderwijs en niet gespecificeerde opleidingen.
-
Combi werk/opleiding werkgever: plaatsing op een werkplek waar een interne opleiding wordt gegeven bij het bedrijf waar de jongere werkt. Sommige opleidingen leiden tot een startkwalificatie (BOL en BBL). Interne opleidingen leiden niet altijd tot een startkwalificatie.
-
Leer/werkplek: dit zijn jongeren die een leerwerkbedrijf nodig hebben om hun BBL-opleiding te kunnen starten of voortzetten.
-
Werk: veel jongeren die begeleid worden door het Jongerenloket willen geen opleiding meer volgen; ze zijn niet meer gemotiveerd om naar school te gaan en vaak hebben ze al een (tijdelijke) baan. In dat geval is de begeleiding gericht op het vinden van passend werk met doorgroei- of scholingsmogelijkheden op korte of lange termijn. Wanneer de jongere met plezier aan het werk is, is de kans groter dat de jongere op termijn weer een opleiding gaat volgen. Tijdens nazorg van het Jongerenloket wordt hier aandacht aan besteed. Het Jongerenloket stimuleert jongeren die niet direct met een nieuwe opleiding kunnen beginnen om in de tussentijd te gaan werken. In de tabel staat daarom een aantal jongeren met tijdelijk werk.
-
Zorg: dit betreft jongeren die niet binnen afzienbare geplaatst kunnen worden op opleiding en/of werk. Het zijn hoofdzakelijk jongeren met meervoudige problematiek.
Tabel 6 Bereikte doelen trajectbegeleiding uitgesplitst naar leeftijdscategorie zowel RMC als Pw 14 t/m 17 jaar
18 t/m 22 jaar
23 t/m 26 jaar
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
6
22%
96
51%
21
75%
123
50%
7
26%
25
13%
0
0%
32
13%
3
11%
21
11%
1
4%
25
10%
6
22%
12
6%
3
11%
21
9%
Zorg
3
11%
13
7%
1
4%
17
7%
Leer/werkplek
2
7%
10
5%
0
0%
12
5%
0
0%
4
2%
0
0%
4
2%
0
0%
9
5%
2
7%
11
4%
27
100%
190
100%
28
100%
245
100%
Werk Volledig dagonderwijs (BOL) Leren en werken (BBL) Overige opleiding (o.a. particulier)
Combi werk/opleiding werkgever Overige uitkering Totaal
In tabel 7 zijn de bereikte doelen van trajectbegeleiding weergegeven naar gemeente. Het gaat hier om jongeren die in de betreffende gemeente wonen.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 7 van 15
Tabel 7 Bereikte doelen trajectbegeleiding uitgesplitst naar gemeente Volledig dagon derwijs (BOL) Werk Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Buiten regio
Totaal
1.4
10 1 21 38 9 10 7 7 3 12 1 2
1 2 4 10 2 1 1 1 2 4 3 1
Leren en werken (BBL)
Overige opleiding
1 3 4 5 2 2 1 0 3 3 0 1
2 2 6 4 0 0 0 4 0 2 1 0
Zorg
Leer/ werkplek
Combi werk/ opleiding werkgever
Overige uitke ring
1 1 3 3 1 0 1 1 0 0 1 0
0 1 0 1 0 0 2 0 0 0 0 0
1 1 1 0 1 0 2 3 0 2 0 0
1 0 3 9 0 0 0 1 0 0 3 0
Totaal
17 11 42 70 15 13 14 17 8 23 9 4
2
0
0
0
0
0
0
0
2
123
32
25
21
17
12
4
11
245
Afsluiten trajecten
Wanneer de jongere het hoofddoel van de trajectbegeleiding heeft bereikt, stroomt de jongere uit en wordt het traject ‘positief‘afgesloten. Het komt ook voor dat de jongere het hoofddoel nog niet bereikt heeft, maar de jongere toch uitvalt en het traject ‘negatief’ afgesloten wordt. In 2012 zijn er 662 trajecten afgesloten. De trajectbegeleider van het Jongerenloket sluit een traject af, wanneer de actieve begeleiding aan de jongere stopt. De voortijdig schoolverlaters worden daarna nog wel periodiek benaderd (telefonisch of per brief) vanuit de rmc verantwoordelijkheid voor deze jongeren. Van de trajecten die in 2011 gestart zijn heeft ruim de helft (54%) een positieve uitkomst. Van de trajecten die in 2012 opgestart zijn, is dit 29% en is 38% negatief afgesloten. Echter, nog een derde van de trajecten die in 2012 gestart zijn, is nog niet afgesloten. Tabel 8 Afsluiting traject naar jaar waarin traject gestart is
Jaar waarin traject gestart is 2011
Positief afge-
Negatief afge-
sloten
sloten
Nog niet afgesloten
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
148
54%
125
46%
0
0%
273
100%
2012
114
29%
149
38%
126
32%
389
100%*
Totaal
262
40%
274
41%
126
19%
662
100%
* Door afrondingsverschillen telt dit percentage niet precies op tot 100%
Het vinden van werk is de meest voorkomende reden om een traject af te sluiten (zie tabel 9). In 41% van de gevallen heeft de jongere werk gevonden en is het traject afgesloten. Van de trajecten die gestart zijn in 2012 is ruim een derde afgesloten omdat de jongere aan een
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 8 van 15
nieuwe opleiding begint. Van de trajecten die al in 2011 begonnen, is ruim een kwart afgesloten doordat de jongere is doorgestuurd naar Project JA! Tabel 9 Reden positieve afsluiting traject naar jaar waarin traject gestart is 2012
2011
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Werk
47
41%
61
41%
108
41%
School
40
35%
20
14%
60
23%
Zorg
9
8%
19
13%
28
11%
Startkwalificatie
1
1%
3
2%
4
2%
14
12%
40
27%
54
21%
Opnieuw in traject (na nazorg)
3
3%
3
2%
6
2%
Overig
0
0%
2
1%
2
1%
Totaal
114
100%
148
100%
262
100%
Project JA!
Project JA!: Dit project staat voor Actieplan Jeugdwerkloosheid. Project JA!is erop gericht alle jongeren onder de 27 jaar met een WWB-uitkering te plaatsen op een opleiding of baan en zo de jeugdwerkloosheid terug te dringen. Jongeren krijgen intensieve begeleiding door een multidisciplinair team. Er wordt gezocht naar oplossingen om de belemmeringen om werk of opleiding te zoeken op te lossen. Wanneer jongeren bij een uitkeringsaanvraag na een wachtperiode van 4 weken nog geen werk of opleiding hebben gevonden, worden zij door het Jongerenloket doorgestuurd naar Project JA!
In de praktijk blijkt dat jongeren die naar Project JA! gaan niet gemakkelijk op een opleiding te plaatsen zijn. Het vinden van een baan heeft voor de jongeren vaak de eerste prioriteit. Na het verwerven van een stabiel inkomen, kan het Jongerenloket worden ingezet bij het terugleiden naar onderwijs. Op dit moment vindt geen structurele afstemming hierover plaats tussen het Jongerenloket en project JA! Het Jongerenloket zal in het kader van de RMC verantwoordelijkheid met project JA! afspraken maken over begeleiding van de voortijdig schoolverlaters. De huishoudinkomenstoets is tot 26 april 2012 van kracht geweest. Hierdoor zijn veel jongeren niet meer in aanmerking gekomen voor een WWB- uitkering. Het gevolg is dat er vrijwel geen jongeren tot 23 jaar (en dus ook veel vsv-ers) meer in de WWB zijn gekomen. Het Jongerenloket heeft met jongeren die ondersteuning nodig hebben, gesprekken gevoerd over mogelijkheden van scholing en werk. Per 26 april 2012 is de huishoudtoets afgeschaft. Daardoor is het aantal aanvragen WWB voor jongeren tot 27 jaar weer toegenomen. In het kader van de poortwachterstaak is de huishoudtoets in de meeste gevallen een goed instrument geweest om jongeren te stimuleren naar onderwijs en/of werk.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 9 van 15
Wachttijd voor WWB De wachttijd voor aanvragen WWB is 4 weken. In sommige gevallen blijkt de wachttijd nadelig voor de situatie van een jongere. Deze cases zijn door het Jongerenloket voorgelegd aan de betreffende gemeente of het project Jongeren naar de Arbeidsmarkt (JA) en hebben vrijwel allen geleid dat jongeren eerder zijn opgepakt door de gemeente of Project JA. Deze samenwerking met gemeenten en Project JA heeft het Jongerenloket als zeer positief en constructief ervaren. Gewijzigde regelingen in 2012 Van WIJ naar WWB: Op 1 januari 2012 is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) opgegaan in de Wet Werk en Bijstand (WWB). In de aangepaste WWB is de jongere verplicht de eerste vier weken na de aanvraag actief te zoeken naar een opleiding en/of werk. In deze periode is er geen recht op een uitkering. Huishoudinkomenstoets afgeschaft: Huishoudinkomenstoets In de aangepaste WWB heeft de jongere de verplichting de eerste 4 weken actief te zoeken naar een opleiding en/of werk. In deze periode is er geen recht op een uitkering. Het Jongerenloket heeft samen met de gemeenten een werkwijze afgesproken voor uitvoering van deze aanpassing.
1.5
Voortijdig beëindigde trajecten
Er zijn verschillende redenen waarom een jongere die een traject gestart is, afhaakt. Het traject wordt dan met een ‘negatieve’ uitkomst afgesloten. Het RMC benadert periodiek alle vsv’ers. Dit gebeurt ook bij jongeren die geen begeleiding meer willen van het Jongerenloket. De respons op deze brieven is hoog; veel jongeren voeren een informatief gesprek en besluiten daarna geen beroep op trajectbegeleiding te doen. Ervaring leert dat jongeren soms na enige tijd toch contact opnemen voor begeleiding. Het Jongerenloket hanteert nu de werkwijze trajecten eerder af te sluiten, wanneer de jongeren geen begeleiding meer wensen. Vanuit de RMC worden deze jongeren periodiek gevolgd. Dit gaat zowel telefonisch als per brief. De toename van het aantal voortijdig beëindigde trajecten wordt dus verklaard doordat jongeren alleen een informatief gesprek voeren en trajecten eerder afgesloten worden. Tabel 10 Samenstelling voortijdig beëindigde trajecten 2012
2011
Aantal
%
Aantal
%
185
51%
105
52%
Onbereikbaar
83
23%
15
7%
Startkwalificatie
11
3%
32
16%
2
1%
1
0%
12
3%
4
2%
9
2%
3
1%
Niet woonachtig in regio
11
3%
1
0%
Schoolinschrijving
Wil geen begeleiding meer
Startkwalificatie niet haalbaar Jongere in Wajong Leerplichtig
43
12%
1
0%
Overig
7
2%
39
19%
Totaal
363
100%
201
100%
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 10 van 15
2 Poortwachtertrajecten 2.1
Aantal trajecten en resultaten Poortwachter
In tabel 11 zijn de resultaten van de Poortwachtertrajecten te zien. In totaal zijn er 914 trajecten gestart, waarvan 281 voor vsv’ers en 633 voor niet-vsv’ers. Er zijn 146 trajecten die op 31 december 2012 nog niet zijn afgerond. Bijna de helft van alle gestarte Poortwachtertrajecten in 2012 is succesvol afgerond. Van de Poortwachtertrajecten zijn er 432 jongeren niet doorgegaan naar Project JA!. Dat betekent dat 47% van de jongeren die van plan waren een WWB-uitkering aan te vragen, daar van heeft afgezien. Dit houdt in dat de jongere met een uitkeringsaanvraag in de vier weken wachttijd een nieuwe opleiding of werk gevonden heeft. Hierbij kon de jongere gebruik maken van begeleiding van het Jongerenloket. Van de jongeren die hebben afgezien van een WWBaanvraag zijn er 11 jongeren die verder gegaan zijn met RMC-trajectbegeleiding van het Jongerenloket. Tabel 11 Poortwachtertrajecten in 2012 Vsv’er Poortwachter
Aantal
Niet-vsv’er %
Aantal
Totaal
%
Aantal
%
Aanvraag WWB gedaan
103
37%
233
37%
336
37%
Afgezien van aanvraag WWB
119
42%
313
49%
432
47%
59
21%
87
14%
146
16%
281
100%
633
100%
914
100%
Nog in wachttijd voor WWB Totaal
Tabel 12 Poortwachtertrajecten per half jaar 2e helft 2012 Poortwachter
Aantal
%
1e helft 2012 Aantal
%
2e helft 2011 Aantal
%
Aanvraag WWB gedaan
196
38%
140
35%
177
34%
Afgezien van aanvraag WWB
204
40%
228
57%
339
66%
Nog in wachttijd voor WWB
116
22%
30
8%
0
0%
Totaal
516
100%
398
100%
516
100%
In onderstaande tabel zijn de uitkomsten van de Poortwachtertrajecten te zien per gemeente. Het gaat om jongeren die in de betreffende gemeente wonen.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 11 van 15
Tabel 13 Aantal Poortwachtertrajecten in 2012 per gemeente
Hillegom Kaag en Braassem
Aanvraag WWB
Afgezien van
Nog in wacht-
gedaan
aanvraag WWB
tijd voor WWB
Totaal
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
11
34%
16
50%
5
16%
32
100%
0
0%
4
100%
0
0%
4
100%
Katwijk
47
44%
47
44%
14
13%
108
100%
Leiden
205
38%
237
44%
99
18%
541
100%
18
39%
20
43%
8
17%
46
100%
7
18%
26
67%
6
15%
39
100%
Leiderdorp Lisse Noordwijk
11
37%
17
57%
2
7%
30
100%
Noordwijkerhout
7
44%
8
50%
1
6%
16
100%
Oegstgeest
4
24%
10
59%
3
18%
17
100%
21
39%
27
50%
6
11%
54
100%
1
8%
10
83%
1
8%
12
100%
Zoeterwoude
4
67%
2
33%
0
0%
6
100%
Buiten regio
0
0%
8
89%
1
11%
9
100%
336
37%
432
47%
146
16%
914
100%
Teylingen Voorschoten
Totaal
2.2
Motiveringsgesprekken
Motiveringsgesprekken zijn een belangrijk onderdeel van de Poortwachtersfunctie van het Jongerenloket. Deze gesprekken zijn gericht op de gehele doelgroep tussen de 18 en 27 jaar en zijn bedoeld om jongeren met een uitkeringsaanvraag te motiveren een startkwalificatie te halen, dan wel werk te zoeken. De trajectbegeleiders bieden ondersteuning aan jongeren die tijdens de vier weken wachttijd aangeven dat nodig te hebben. In drie kwart van de gevallen is er één motiveringsgesprek met de jongere gevoerd (tabel 14). In 19% werden er twee gesprekken gevoerd met de jongere. De percentages van het aantal motiveringsgesprekken per persoon zijn in 2012 ongeveer gelijk aan de laatste zes maanden van 2011 1 . De trajectbegeleiders hebben in 2012 gemiddeld 1,4 gesprekken per jongere gevoerd. Tabel 14 Aantal motiveringsgesprekken tijdens Poortwachtertraject per jongere 2012
Juli-dec 2011
Aantal
%
Aantal
%
1 gesprek
587
73%
391
76%
2 gesprekken
156
20%
98
19%
3 gesprekken
42
5%
21
4%
4 gesprekken
11
1%
5
1%
5 gesprekken
5
1%
1
0%
6 gesprekken
1
0%
-
0%
802
100%
516
100%
Aantal personen met motiveringsgesprek
1
Het Jongerenloket voert pas sinds 1 juli 2011 de Poortwachtersfunctie uit. Er zijn dus alleen gegevens over de laatste zes maanden van 2011. De absolute aantallen kunnen niet met elkaar vergeleken worden, maar de percentages geven wel enig inzicht.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 12 van 15
De meeste motiveringsgesprekken zijn gevoerd met jongeren van 22 t/m 25 jaar oud (zie figuur 15). Dit is logisch, want de meesten van hen hebben geen recht meer op RMCbegeleiding. Er zijn negen gesprekken gevoerd met jongeren van 17 jaar. Zij kunnen wel voor een gesprek over het aanvragen van een uitkering bij het Jongerenloket gekomen zijn, maar zij hebben nog geen recht op een WWB-uitkering. Figuur 15 Motiveringsgesprekken Poortwachter ingedeeld naar leeftijd jongere 175 150 125 100 161
75 50 25
70
76
18
19
104
153
120
148
141
115
9
0
17
20
21
22
23
24
25
26
2 1 27 Buiten leeftijdscategorie
Tabel 16 Aantal motiveringsgesprekken per gemeente Totaal aantal motiveringsgesprekken Hillegom
35
Totaal aantal personen met een motiveringsgesprek 27
5
3
Katwijk
125
97
Leiden
Kaag en Braassem
676
475
Leiderdorp
49
41
Lisse
46
35
Noordwijk
43
27
Noordwijkerhout
15
13
Oegstgeest
19
14
Teylingen
59
48
Voorschoten
14
12
Zoeterwoude
9
6
Buiten regio
5
4
1100
802
Totaal
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 13 van 15
3 Trends en ontwikkelingen in 2012 De cijfers van het Jongerenloket die in deze jaarrapportage zijn weergegeven, geven inzicht in de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan bij het Jongerenloket. Op basis van de gegevens zijn een aantal trends te signaleren en conclusies te trekken. In dit hoofdstuk worden deze kort beschreven. Stijgend bereik Jongerenloket In 2012 is het aantal bereikte jongeren ten opzichte van 2011 toegenomen. Drie hoofdoorzaken liggen hieraan ten grondslag. De slechte arbeidsmarktsituatie leidt ertoe dat meer jongeren een beroep doen op het Jongerenloket. Een tweede oorzaak is dat de gestegen bekendheid leidt tot een grotere toeloop naar het Jongerenloket. En tot slot leidt het bellen en aanschrijven van jongeren tot meer trajecten. In 2013 zal het Jongerenloket deze aanpak intensiveren. Groot beslag Poortwachteractiviteiten op capaciteit Jongerenloket Het Jongerenloket is een belangrijke voorziening in het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. De activiteiten die het Jongerenloket uitvoert in het kader van de Poortwachtersfunctie beslaan een aanzienlijk deel van het werk van de trajectbegeleiders. Hierdoor wordt een substantieel deel van de capaciteit van het Jongerenloket niet ingezet voor de kerntaak van het Jongerenloket, namelijk het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Deze ontwikkeling wordt versterkt omdat het Jongerenloket geen gebruik meer kan maken van de middelen van het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Door het wegvallen van deze financiering heeft het Jongerenloket minder trajectbegeleiders. Grootste deel begeleide jongeren afkomstig uit het MBO Van de jongeren die rmc trajectbegeleiding hebben gekregen is het grootste deel afkomstig van het MBO. Hierin hebben de niveau 2 opleidingen het grootste aandeel. BOL opleidingen op niveau 2 kennen een hoog percentage uitvallers. Trajectbegeleiders constateren dat op het niveau 2 te veel zelfstandigheid van leerlingen, die dat niet aankunnen wordt verwacht. Het tekort aan BBL-plaatsen leidt ertoe dat leerlingen voor wie een meer praktische opleiding geschikter zou zijn, toch voor een BOL variant kiezen. Voor MBO2-leerlingen is een meer vakgerichte en overzichtelijke inrichting van opleidingen aanbevelenswaardig. Een meer doorgaande leerlijn VMBO-MBO kan er verder toe bijdragen dat uitval op MBO niveau 2 lager wordt. Plaatsing op onderwijs van RMC-trajectbegeleiding is beperkt Het Jongerenloket merkt, dat de toelating door ROC’s strenger wordt. Jongeren die een groot risico hebben op voortijdig schoolverlaten of het niet kunnen afmaken van de opleiding, worden moeilijker toegelaten. Een tweede factor is de beperkte beschikbaarheid van BBLplaatsen. Juist voor de doelgroep van het Jongerenloket, is een meer praktisch gerichte opleiding geschikter. Het Jongerenloket zal met de ROC’s hierover in gesprek gaan om zoveel mogelijk jongeren op een passende opleiding geplaatst te krijgen.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 14 van 15
Poortwachten is effectief Ongeveer de helft van het aantal jongeren, die voor een uitkeringsaanvraag komt, wordt niet doorgeleid naar project Ja. Per 1 januari 2012 is de Wet werk en Bijstand aangepast. Jongeren kunnen pas na een zoekperiode van een maand in aanmerking komen voor een uitkering. Deze zoekperiode van een maand heeft hier zeker een rol in het terugdringen van het beroep op de uitkering. Jongeren worden gelijk geactiveerd eerst naar werk of onderwijs te zoeken. Samenwerking in de keten vraagt verbetering Het Jongerenloket werkt niet op zich. Sluitende aanpak kan alleen in samenwerking gerealiseerd worden. Belangrijke partners voor het Jongerenloket zijn de sociale diensten en het project Ja en de ROC’s. Op uitvoerend niveau van de individuele jongeren weten de uitvoerende medewerkers elkaar te vinden. Structurele afstemming van activiteiten vindt nog te weinig plaats. Het Jongerenloket heeft wel samenwerking gezocht met lokale partners. In de Duin- en Bollenstreek is een samenwerkingsproject gestart met het lokale jeugd- en jongerenwerk Factor W. Dit project is erop gericht jongeren waar nodig dagbesteding en structuur te bieden. Het voornemen is om dit uit te breiden met partners in de Leidse regio. Daarnaast werkt het Jongerenloket samen met zorgpartners die betrokken zijn bij jongeren. Meer samenhang aanpak kwetsbare jongeren mogelijk Het jaar 2012 heeft in het teken gestaan van aankomende grote veranderingen. In het sociale domein is het plan meer taken over te dragen naar gemeenten. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de totale ondersteuning van mensen op het sociale domein. Binnen Holland Rijnland worden de drie decentralisaties integraal opgepakt. Het regeerakkoord Bruggen slaan spreekt uit dat de decentralisaties daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden. Voor de doelgroep van het Jongerenloket houden de plannen in, dat een meer integrale aanpak van kwetsbare jongeren mogelijk wordt.
Jaarverslag Jongerenloket 2012
Pagina 15 van 15
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Evaluatie Overeenkomst voortgezet speciaal onderwijs cluster IV Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
13 feb 2013
Kennisnemen van: 1. De door de Stuurgroep VSO cluster IV vastgestelde bijdrage over 2012 aan de Leo Kannerschool in de exploitatie van de nevenvestigingen in Leiden, Leiderdorp en Teylingen. 2. De door de projectgroep VSO cluster IV opgestelde evaluatie van de overeenkomst VSO Cluster IV in de regio Holland Rijnland Volgens de overeenkomst wordt de bijdrage aan de Leo Kannerschool eerst vastgesteld door de Stuurgroep VSO Cluster IV en daarna ter informatie aangeboden aan het PHO. Vanwege het verzoek om een evaluatie van de overeenkomst voor het PHO van februari 2013, lopen vaststelling door de stuurgroep en aanbieding aan het PHO nu parallel. Op 1 augustus 2012 liep de Overeenkomst voortgezet speciaal onderwijs cluster IV in de regio Holland Rijnland af. Door bijgaande notitie kunt u kennis nemen van de vastgestelde bijdrage van de gemeenten aan de Leo Kannerschool in de exploitatie van de nevenvestigingen in Leiden, Leiderdorp en Teylingen in 2012 en wordt de overeenkomst met de Leo Kannerschool geëvalueerd.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
8.
Inspraak
Nee Ja, door: Wanneer:
9.
Financiële gevolgen
Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Bijdrage gemeenten aan Leo Kannerschool uit gemeentebegroting. 1
10.
Bestaand Kader
Structureel/incidenteel Relevante regelgeving: N. v.t. Eerdere besluitvorming: Vaststelling en ondertekening Overeenkomst voortgezet speciaal onderwijs cluster IV in de regio Holland Rijnland door de gemeenten in Holland Rijnland.
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
1
Omdat deze bijdrage voortvloeit uit de overeenkomst hebben de gemeenten deze bijdrage in principe geraamd in hun begroting. 2
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Informatienota PHO (concept)
Vergadering: Datum: Locatie: Agendapunt:
Portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda 13 februari 2013 9.30 – 12.00 uur Gemeentehuis Oegstgeest 09
Onderwerp: Evaluatie Overeenkomst voortgezet speciaal onderwijs cluster IV Kennisnemen van: 1. De door de Stuurgroep VSO cluster IV vastgestelde bijdrage over 2012 aan de Leo Kannerschool in de exploitatie van de nevenvestigingen in Leiden, Leiderdorp en Teylingen. 2. De door de projectgroep VSO cluster IV opgestelde evaluatie van de overeenkomst. Inleiding: Algemene context: Volgens de overeenkomst wordt de bijdrage van de individuele gemeenten aan de Leo Kannerschool vastgesteld door de Stuurgroep VSO cluster IV en wordt deze vaststelling ter informatie aangeboden aan het PHO. Omdat de overeenkomst per 1 augustus 2012 is afgelopen, is in het PHO van december 2012 gevraagd om een evaluatie. Bijgaande notitie bevat beide elementen. (beleids)Kader Overeenkomst voortgezet speciaal onderwijs cluster IV in de regio Holland Rijnland. Kernboodschap: 1. De bijdrage van de gemeenten in Holland Rijnland aan de Leo Kannerschool over 2012 is door de stuurgroep vastgesteld zoals opgenomen in tabel 3 van bijgevoegde notitie. 2. Het aangaan van de overeenkomst met de Leo Kannerschool heeft de volgende resultaten gehad: 1. Sinds de totstandkoming van de overeenkomst heeft het probleem van thuiszitters als gevolg van capaciteitsgebrek bij de Leo Kannerschool zich niet of nauwelijks meer voorgedaan. 2. De groei van het aantal leerlingen met gedragsproblemen (VSO-ZMOK) in de vestigingen Leiderdorp en Sassenheim is sterk achtergebleven bij de prognose. Het aantal ASS-leerlingen (in Leiden en Oegstgeest) is echter zeer sterk gegroeid. Gesteld kan worden dat, als de overeenkomst er niet was geweest, er voor een groot aantal VSO-leerlingen met een cluster IV-indicatie in deze regio geen plaats zou zijn geweest in een voor hen passende school. 3. Met de bestaande en nieuwe huisvesting voor het VSO cluster IV is op de lange termijn voorzien in de behoefte aan huisvestingscapaciteit voor deze leerlingen in de regio Holland Rijnland. 4. Door de vorming van de nevenvestigingen is een veel betere differentiatie van het onderwijsaanbod in het VSO cluster IV mogelijk geworden, waardoor de leerlingen onderwijs krijgen dat beter aansluit bij hun mogelijkheden en niveau.
3
Consequenties: Als gevolg van het aflopen van de overeenkomst per 1 augustus 2012 komt er na de vaststelling van de bijdrage over 2012 en de aanbieding van de evaluatie aan het PHO een einde aan het bestaan van de Stuurgroep VSO Cluster IV en de Projectgroep VSO Cluster IV. Communicatie: 1. Conform de overeenkomst wordt de Leo Kannerschool geïnformeerd over de vastgestelde bijdragen van de gemeenten in Holland Rijnland, zodat de school de bijdragen bij de gemeenten in rekening kan brengen. 2. Voorgesteld wordt de Leo Kannerschool te informeren over de evaluatie door het toesturen van de bijgevoegde notitie. Uitvoering: N.v.t. Bijlagen: Notitie van projectgroep
4
MEMO Van Aan Datum Onderwerp
: : : :
c.c.
:
Projectgroep VSO cluster IV Holland Rijnland Stuurgroep VSO cluster IV Holland Rijnland 15 januari 2013 1. Vaststelling bijdrage 2012 gemeenten Holland Rijnland VSO cluster IV 2. Evaluatie Overeenkomst voortgezet speciaal onderwijs cluster IV in de regio Holland Rijnland secretaris PHO Holland Rijnland
Inhoud: 1. Inleiding 2. Berekening bijdrage gemeenten Holland Rijnland over 2012 3. Evaluatie overeenkomst 4. Advies
1. Inleiding Op 14 januari 2008 hebben alle portefeuillehouders van de regio Holland Rijnland de Overeenkomst Voortgezet Speciaal Onderwijs Cluster 4 in de regio Holland Rijnland ondertekend. De overeenkomst heeft gelopen van 1 augustus 2007 tot 1 augustus 2012. Volgens artikel 6 van de overeenkomst stelt de stuurgroep ieder jaar in maart de hoogte van de bijdrage van de gemeenten aan de groei en instandhouding van het VSO cluster 4onderwijs in de regio voor de voorafgaande periode vast. De stuurgroep bestaat uit de portefeuillehouders onderwijs van de gemeenten met vestigingen van de Leo Kannerschool. Omdat de overeenkomst per 1 augustus 2012 is afgelopen, is dit de laatste keer dat deze bijdrage wordt toegekend. Naar aanleiding van het aflopen van de overeenkomst is in het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda van december 2012 gevraagd om een evaluatie van de overeenkomst. In paragraaf 3 van deze notitie wordt aan dit verzoek uitvoering gegeven. 2. Berekening bijdrage gemeenten Holland Rijnland over 2012 2.1. Samenstelling bijdrage De bijdrage van de gemeenten in Holland Rijnland aan de Leo Kannerschool bestaat uit twee componenten: 1. Voorfinanciering van de groei In de overeenkomst zijn maximale bedragen opgenomen die de Stichting Prof. dr. Leo Kanner Onderwijsgroep ontvangt om de noodzakelijke uitbreiding van leerkrachten en leermiddelen voor te financieren. Tot en met het schooljaar 2007/2008 heeft het Rijk volgens de t-1 methode direct de groei boven 10% van het totale aantal leerlingen ten opzichte van de voorgaande telling gefinancierd. De regiogemeenten hebben de 10% voor hun rekening genomen. In de overeenkomst is opgenomen dat de groei wordt voorgefinancierd voor zover de nevenvestigingen nog geen 70 leerlingen tellen. Met ingang van het schooljaar 2008/2009 is voor scholen met leerlingen in residentiële instellingen (zoals de Leo Kannerschool) de regelgeving met betrekking tot de bekostiging van de groei gewijzigd, zoals hieronder wordt weergegeven. Als het totale aantal leerlingen van de school bij de start van enig schooljaar met meer dan 14 leerlingen gegroeid is ten opzichte van de laatste teldatum, heeft de school voor al deze
MEMO
2/8
leerlingen recht op bijzondere bekostiging personeel, en wel met onmiddellijke ingang vanaf 1 augustus van dat jaar. De (gewone) bekostiging voor de materiële exploitatie gaat voor deze leerlingen in op 1 januari van het volgende jaar. Of deze leerlingen in een residentiële instelling verblijven en op welke vestiging de leerlingen zitten, speelt geen rol. Als op 16 januari en 1 maart van dat jaar het totaal aantal leerlingen opnieuw met meer dan 14 is gegroeid ten opzichte van de vorige teldatum, heeft de school per 1 januari resp. 1 maart opnieuw recht op bijzondere bekostiging personeel. Teldatum Eerste schooldag na de zomervakantie 16 januari 1 maart
Looptijd bijzondere bekostiging 1 augustus t/m 31 juli 1 januari t/m 31 juli 1 maart t/m 31 juli
Als gevolg van deze regelgeving is de berekening voor de voorfinanciering van de groei gewijzigd. 2. Verschil instandhouding hoofd- en nevenvestiging De drie nevenvestigingen die de Leo Kannerschool in Holland Rijnland in stand houdt, functioneren als hoofdvestiging. Het schoolbestuur krijgt voor de personele en materiële instandhouding van de nevenvestingen van het rijk een aanzienlijk lagere vergoeding dan voor de hoofdvestiging. In de overeenkomst is daarom voor 5 jaar een structurele aanvulling op de vergoeding voor materiële instandhouding vastgelegd. Deze aanvulling verandert niet zolang de Leo Kannerschool de drie genoemde volwaardige nevenvestigingen in stand houdt. 2.2. Berekening bijdrage over 2012 De berekening is gemaakt op basis van de officiële tellingen van het aantal leerlingen op de nevenvestigingen van de Prof. Dr. Leo Kannerschool (LKS) in Leiden, Teylingen en Leiderdorp op 1 oktober 2011 en16 januari 2012. De reden hiervan is dat de overeenkomst op 1 augustus 2012 afloopt. Ter informatie zijn ook de aantallen leerlingen per 1 oktober 2012 opgenomen. Op de bedragen die zijn opgenomen in de overeenkomst is tot en met 2010 de indexering van Holland Rijnland toegepast. Voor 2011 en 2012 heeft Holland Rijnland de bedragen in de begroting niet geïndexeerd. Op grond van artikel 3.7 van de overeenkomst is de bijdrage aan de Leo Kannerschool over 2011 en 2012 dan ook niet aangepast. De bijdrage over 2012 heeft alleen betrekking op de periode tot 1 augustus 2012, omdat de overeenkomst op 1 augustus 2012 afloopt. De tabel op de volgende bladzijde bevat een overzicht van de aantallen leerlingen van de nevenvestigingen op 1 oktober 2011, 16 januari 2012 en 1 oktober 2012.
MEMO
3/8
Tabel 1: Aantallen leerlingen nevenvestigingen Aantallen leerlingen nevenvestigingen 01-10-11 16-01-12 01-10-12 Leiden 194 194 234 Teylingen 28 21 01 Leiderdorp 50 53 62 Totaal 272 254 272 Een overzicht van de ontwikkeling van het aantal leerlingen op de nevenvestigingen van 1 oktober 2011 tot 1 oktober 2012 is opgenomen in tabel 2. Tabel 2: Groei en krimp nevenvestigingen Groei nevenvestigingen 16-01-12 01-10-12 t.o.v. 1-10-2011 t.o.v. 16-01-2012 Leiden 0 40 Teylingen 7 - 21 Leiderdorp 3 9 (voor 28 (voor Totaal bekostiging: 0) bekostiging: 0) De nevenvestiging in Leiden zit boven de 70 leerlingen. Dit betekent dat deze nevenvestiging niet meer in aanmerking komt voor financiering van de groei door de regio, zoals is bepaald in artikel 4.2 van de overeenkomst. 1. Voorfinanciering groei in 2012 Gezien het bovenstaande komt de Leo Kannerschool voor 2012 niet in aanmerking voor voorfinanciering van de groei. 2. Financiering materiële instandhouding in 2012 Het totale bedrag over 2010 was € 299.104. Omdat Holland Rijnland in 2011 geen indexering heeft toegepast, was de totale bijdrage over 2011 eveneens € 299.104. Voor 2012 heeft Holland Rijnland evenmin de begroting geïndexeerd. Omdat de bijdrage over 2012 betrekking heeft op de periode tot 1 augustus 2012, is de totale bijdrage over 2012 7/12 van dit bedrag, te weten € 174.477. 2.3. De bijdrage per gemeente over 2012 Op grond van de artikelen 3.4 en 3.5 van de overeenkomst wordt de bijdrage per gemeente over 2012 berekend op basis van het aantal inwoners op 1 januari 2011. Het resultaat van deze berekening is opgenomen in tabel 3 op de volgende bladzijde.
De vestiging in de gemeente Teylingen is per 1 augustus 2012 tijdelijk gesloten. Zie verder paragraaf 3 van deze notitie.
1
MEMO
4/8
Tabel 3. Bijdrage over 2012 per gemeente Gemeente Hillegom Kaag en Braasem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Inwoners Aandeel Bedrag op 1-1-2012 20.831 5,09% € 8.884 25.737 6,29% € 10.976 62.476 15,27% €26.643 118.748 29,02% €50.641 26.706 6,53% €11.389 22.511 5,50% €9.600 25.517 6,24% € 10.882 15.648 3,82% € 6.673 22.788 5,57% €9.718 35.686 8,72% € 15.219 24.310 5,94% € 10.367 8.171 2,00% € 3.485 409.129 99,99% € 174.477
3. Evaluatie van de overeenkomst In deze paragraaf wordt in belangrijke mate teruggegrepen naar een eerdere notitie aan het PHO van juni 2012 over de tijdelijke sluiting van de vestiging in de gemeente Teylingen. 3.1. Uitgangssituatie Voor de uitgangssituatie zijn twee factoren van groot belang: 1. het buiten werking stellen van de planprocedure in de Wet op de expertisecentra die stichting van nieuwe scholen mogelijk maakt, met als doel om de groei van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs in te dammen, en 2. het feit dat de Leo Kannerschool de enige cluster IV-school in de regio was (en is) met een VSO-licentie. De school heeft zich gespecialiseerd in de opvang van leerlingen met een stoornis in het autistische spectrum (ASS). In het begin van deze eeuw is de vraag naar plaatsing in het VSO cluster IV aanzienlijk toegenomen. Als gevolg van het buiten werking stellen van de planprocedure was (en is) stichting van nieuwe scholen voor speciaal onderwijs en uitbreiding van SO-scholen met VSO niet meer mogelijk. De vorming van nieuwe nevenvestigingen werd wel toegestaan. Omdat de Leo Kannerschool zich gespecialiseerd heeft in de opvang van ASS-leerlingen en het pedagogisch niet verantwoord is om ASS-leerlingen en leerlingen met gedragsproblemen (de traditionele ZMOK-leerlingen) in één gebouw onder te brengen, is al in 2003 in Leiderdorp een nevenvestiging voor VSO-leerlingen met gedragsproblemen gevormd. De gemeenten in de voormalige Leidse regio hebben van 2003 tot en met 2007 aan de gemeente Leiderdorp bijgedragen in de kosten van huisvesting. De capaciteit van de Leo Kannerschool (met toen alleen de hoofdvestiging in Oegstgeest en een nevenvestiging in Leiderdorp) was beperkt. Tot 2007 ging een aantal VSO-leerlingen met een cluster IV-indicatie uit deze regio naar de Pleysierschool in Den Haag. Dit waren vooral ASS-leerlingen die functioneerden op HAVO/VWO-niveau. In het voorjaar van 2007 gaf de Pleysierschool plotseling aan dat zij geen leerlingen uit de Leidse regio meer kon plaatsen. Deze omstandigheden samen hebben geleid tot wachtlijsten voor het VSO cluster IV in deze
MEMO
5/8
regio en zelfs tot thuiszittende leerlingen met een indicatie cluster IV die niet op een passende school geplaatst konden worden. 3.2. De overeenkomst De hierboven geschetste situatie was voor de gemeenten in de toenmalige regio Holland Rijnland aanleiding om, samen met de Leo Kannerschool, een oplossing te zoeken voor de problematiek van wachtlijsten en thuiszitters. Als onderdeel hiervan is er in 2006 onderzoek gedaan naar de behoefte aan VSO cluster IV in de Duin- en Bollenstreek. Uitbreiding van de capaciteit van de vestigingen in Oegstgeest en Leiderdorp was slechts beperkt mogelijk. Als gevolg van de stopzetting van de planprocedure was de vorming van nieuwe nevenvestigingen van de Leo Kannerschool de enige mogelijkheid om in de behoefte aan VSO cluster IV in de regio te voorzien. De nevenvestigingen van de Leo Kannerschool functioneren in de praktijk als zelfstandige scholen. Hierdoor kost voor de school de materiële en personele exploitatie van een nevenvestigingen bijna evenveel als een zelfstandige school. De bekostiging van nevenvestigingen door het Rijk verschilt echter aanzienlijk van die van zelfstandige scholen. Op grond hiervan zijn tussen de gemeenten in Holland Rijnland onderling en met de Leo Kannerschool afspraken gemaakt over de financiering van de nevenvestigingen en over de inspanningen van de Leo Kannerschool om de wachtlijsten op te heffen en het ontstaan van nieuwe wachtlijsten te voorkomen. Deze afspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst. Deze overeenkomst heeft betrekking op de periode 1 augustus 2007 tot en met 31 juli 2012. Samenvatting van de afspraken 1. Met ingang van 1 augustus 2007 wordt de capaciteit van het VSO in Oegstgeest en van de nevenvestiging in Leiderdorp uitgebreid, en worden nieuwe nevenvestigingen gevormd in Leiden (HAVO-VWO voor ASS-leerlingen) en de Duin- en Bollenstreek (VSO-ZMOK). De capaciteit van de vestigingen in Leiden en de Duin- en Bollenstreek wordt geleidelijk uitgebreid. 2. De gemeenten waar de vestigingen zijn, dragen zelf de lasten van de huisvesting. Deze gemeenten ontvangen via de zgn. t-1 systematiek hiervoor een bedrag per leerling in de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. 3. Alle gemeenten in de regio Holland Rijnland dragen bij in de niet door het Rijk vergoede kosten van groei van het aantal leerlingen en van de exploitatie van de nevenvestigingen tot deze een omvang van 70 leerlingen hebben bereikt (m.u.v. de nevenvestiging voor VSO in Oegstgeest). 4. De Leo Kannerschool verplicht zich om de wachtlijsten voor VSO cluster IV op te heffen en het ontstaan van nieuwe wachtlijsten te voorkomen. 5. De Leo Kannerschool biedt in ieder geval onderwijs aan geïndiceerde leerlingen die in de regio Holland Rijnland wonen. Afspraken over evaluatie 1. De resultaten en de werking van de overeenkomst worden jaarlijks geëvalueerd. 2. De manager van REC West en de directeur van de Leo Kannerschool verstrekken de projectgroep 2 x per jaar, in februari en september, alle informatie die de projectgroep nodig acht voor de voorbereiding van de evaluatie van de overeenkomst, zoals wachtlijsten, aanmeldingslijsten, financiële gegevens en algemene ontwikkelingen in de regio. 3. De stuurgroep verstrekt jaarlijks aan partijen het verslag van de evaluatie.
MEMO
6/8
Geconstateerd kan worden dat de Leo Kannerschool en de gemeenten zich hebben gehouden aan de afspraken over de instandhouding en de bekostiging van de nevenvestigingen. Tot en met 2010 is het echter erg moeilijk gebleken de volgens de overeenkomst te leveren informatie te verkrijgen over wachtlijsten, aanmelding van leerlingen en financiële gegevens, zowel van de school als van het REC West. Dit is aanleiding geweest om eind 2010 in Holland Rijnland-verband een notitie op te stellen waarin aan de projectgroep de opdracht is gegeven voor een indringend gesprek met de school en het REC. Dit gesprek heeft niet het gewenste resultaat gehad. Na het aantreden van het huidige college van bestuur bij de Leo Kannerschool is de medewerking op dit punt aanzienlijk verbeterd. 3.3.
De ontwikkeling van het aantal leerlingen op de locaties
1. Leiden Volgens gegevens van het REC West ging het in 2007 bij de groep ASS-leerlingen op HAVO/VWO-niveau om 21 aanmeldingen voor het eerste leerjaar. De gemeente Leiden is toen in eerste instantie uitgegaan van een prognose van 105 leerlingen. Het werkelijke aantal leerlingen op de vestiging Leiden is vanaf de start veel hoger geweest. Dit is gegroeid van 43 op 1 oktober 2007 tot 234 op 1 oktober 2012. Voor de lange termijn is er een prognose die uitkomt op circa 200 leerlingen. Binnen Leiden is voor de nevenvestiging een nieuwe, geschikte locatie gevonden. Daarop kan worden gebouwd na aanpassing van het bestemmingsplan en sloop van het oude schoolgebouw. Het schoolbestuur is inmiddels met de voorbereidingen voor de nieuwbouw begonnen. In afwachting van de nieuwbouw is nu een derde gebouw aan de César Franckstraat in gebruik genomen. Als er sloop voor de nieuwbouw nodig is – waarschijnlijk eind 2013 -, dan zal tijdelijk voor de leerlingen in dit gebouw andere huisvesting nodig zijn. De voorbereiding hiertoe is begonnen. 2. Oegstgeest Het aantal leerlingen op de locatie Hazenboslaan is gegroeid van 85 op 1 oktober 2007 tot 227 op 1 oktober 2012. Met het oog op deze groei heeft de gemeente Oegstgeest met ingang van het huidige schooljaar ook het naast deze locatie gelegen gebouw van een voormalige basisschool aan de Leo Kannerschool beschikbaar gesteld. De vestiging Hazenboslaan valt qua bekostiging buiten deze overeenkomst. Verder volgen de leerlingen van de Leo Kannerschool die verblijven in het Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Curium LUMC (verder: Curium) van de Universiteit Leiden, onderwijs in ruimten van Curium. Dit aantal is toegenomen van gemiddeld 47 in de periode 2005 t/m 2009, tot 72 op 1 oktober 2012. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente Oegstgeest de vergoeding aan Curium voor de huisvesting van het onderwijs aan deze leerlingen voor de komende jaren, aanzienlijk verhoogd. 3. Teylingen (Sassenheim) Bij de opstelling van de prognose voor de vestiging in de Duin- en Bollenstreek is ervan uitgegaan dat twee derde van de leerlingen tot de groep met gedragsproblemen zou horen. Dit leidde tot een prognose voor de vestiging Sassenheim voor de eerste jaren na 2007 van 85 tot 90 leerlingen. Het werkelijke aantal leerlingen op deze vestiging is sterk achtergebleven bij deze prognose. De oorzaak hiervan is dat binnen de groep leerlingen met een cluster IVindicatie het aandeel leerlingen met gedragsproblemen veel lager was dan bij de opstelling van de prognose werd verwacht.
Opmerking [SdJ1]: Mieke Hogervorst probeert nog de status van deze notitie na te gaan
MEMO
7/8
Bij de start van de locatie in Sassenheim op 1 oktober 2007 stonden hier 13 leerlingen ingeschreven. In 2009 waren dit 35. Per 1 oktober 2011 is het gedaald tot 29. Zoals bekend is deze ontwikkeling voor de Leo Kannerschool aanleiding geweest de vestiging in de gemeente Teylingen tijdelijk te sluiten en het merendeel van de leerlingen onder te brengen in de vestiging Leiderdorp. De school, de KTS, het samenwerkingsverband VO en de gemeente Teylingen streven ernaar om een voorziening tot stand te brengen op het terrein van de KTS in Voorhout. 4. Leiderdorp De ontwikkeling van het aantal leerlingen in Leiderdorp vertoont een wisselend beeld. Aanvankelijk is het gedaald van 66 op 1 oktober 2007 tot 60 op 1 oktober 2009. Op 1 oktober 2010 is het gegroeid tot 67 leerlingen; daarna is het weer gedaald tot 49 op 1 oktober 2011. De locatie aan de Touwbaan in Leiderdorp was tot voor kort erg ruim bemeten. Vanaf 2007 is deze locatie op basis van een prognose eerst uitgebreid naar 10 en een jaar later naar 12 lokalen; de capaciteit voor 84 leerlingen. Uitgaande van het bruto vloeroppervlak is er ruimte voor meer leerlingen. Formeel heeft de school nog steeds leegstand. Het bestuur betaalt voor alle 12 lokalen medegebruiksvergoeding. In 2009 zijn met de Subsidie praktijkonderwijs de praktijklokalen in de school gemoderniseerd. Het inpandige speellokaal is met bekostiging van de gemeente omgebouwd tot een gymlokaal, zodat de leerlingen niet de deur uit hoeven voor bewegingsonderwijs. Als gevolg van de tijdelijke sluiting van de vestiging in Sassenheim is het aantal leerlingen in Leiderdorp per 1 oktober 2012 gegroeid tot 62. Deze toename is, met het oog op realisatie van de voorziening op het terrein van de KTS in Voorhout, tijdelijk. Daarna zal worden bezien of de overtollige ruimte een andere dan de schoolfunctie kan krijgen. Het is niet de verwachting dat het aantal leerlingen in de toekomst zal stijgen. De groei van het aantal leerlingen in Leiderdorp is achtergebleven bij de verwachting. Dit komt vooral doordat aanvankelijk het aandeel van de traditionele ZMOK-leerlingen in de totale doelgroep van het VSO cluster IV is overschat. 5. Samenvatting ontwikkeling aantal leerlingen De groei van het aantal leerlingen met gedragsproblemen (de traditionele ZMOK-leerlingen) is sterk achtergebleven bij de verwachtingen. Het aantal ASS-leerlingen is sinds de totstandkoming van de nevenvestigingen in Leiden en Oegstgeest zeer sterk gegroeid, veel sterker dan verwacht. Dit is voor een deel veroorzaakt doorat het niet mogelijk is gebleken de Leo Kannerschool te houden aan de afspraak dat bij plaatsing voorrang gegeven zou worden aan leerlingen uit de regio Holland Rijnland. 6. Voortzetting overeenkomst Bij de opstelling van de overeenkomst is de toenmalige directie ervan uitgegaan dat bij 70 leerlingen de school het verschil in bekostiging tussen een hoofdvestiging en een nevenvestiging uit eigen middelen zou kunnen opvangen. Volgens het huidige college van bestuur is dit echter niet mogelijk. Hiervoor heeft de school de volgende argumenten aangevoerd: - De materiële bekostiging loopt ook bij het huidige aantal leerlingen nog steeds fors achter bij de uitgaven (het verschil blijft zo’n € 2,5 ton). Ook in de toekomst zijn de locaties dus niet kostendekkend te krijgen met alleen de OC&W subsidie. - De ‘groeitelling’ van OC&W verdwijnt, waardoor de stichting zijn eigen groei moet voorfinancieren. Dit zal naar verwachting een grote aanslag op de reserves betekenen. - Passend onderwijs gaat de school jaarlijks zo’n € 1 miljoen kosten.
MEMO
8/8
Hierom heeft de school een verzoek gedaan aan Holland Rijnland om de overeenkomst in gewijzigde vorm voort te zetten. Een voorstel van de projectgroep om aan dit verzoek gevolg te geven, is door de stuurgroep afgewezen. 3.4. Conclusie 1. Sinds de totstandkoming van de overeenkomst heeft het probleem van thuiszitters als gevolg van capaciteitsgebrek bij de Leo Kannerschool zich niet of nauwelijks meer voorgedaan. 2. De groei van het aantal leerlingen met gedragsproblemen (VSO-ZMOK) in de vestigingen Leiderdorp en Sassenheim is sterk achtergebleven bij de prognose. Het aantal ASSleerlingen (in Leiden en Oegstgeest) is echter zeer sterk gegroeid. Gesteld kan worden dat, als de overeenkomst er niet was geweest, er voor een groot aantal VSO-leerlingen met een cluster IV-indicatie in deze regio geen plaats zou zijn geweest in een voor hen passende school. 3. Met de bestaande en nieuwe huisvesting voor het VSO cluster IV is op de lange termijn voorzien in de behoefte aan huisvestingscapaciteit voor deze leerlingen in de regio Holland Rijnland. 4. Door de vorming van de nevenvestigingen is een veel betere differentiatie van het onderwijsaanbod in het VSO cluster IV mogelijk geworden, waardoor de leerlingen onderwijs krijgen dat beter aansluit bij hun mogelijkheden en niveau. 5. Als gevolg van het aflopen van de overeenkomst komt er na de aanbieding van deze notitie aan het portefeuillehoudersoverleg een einde aan het bestaan van de stuurgroep en de projectgroep. 4. Advies 1. De financiële bijdrage aan de Leo Kannerschool over 2012 per gemeente vast te stellen zoals aangegeven in tabel 3 op blz. 4. 2. In te stemmen met de in dit memo opgenomen evaluatie van de overeenkomst met de Leo Kannerschool. 3. De Leo Kannerschool te informeren over de bijdrage van de afzonderlijke gemeenten. 4. Na instemming dit memo ter informatie aan te bieden aan het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda.
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
Wijziging berekening tariefstelling voor Wmogeindiceerde klanten voor de Regiotaxi Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur X Platformtaak volgens gemeente Handhaving van een tarievensysteem in de gehele regio Holland Rijnland
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
17 januari 2013 13 en 15 februari 2013
Het DB positief te adviseren over onderstaand voorstel 1.
2.
3.
het uitgangspunt dat alle klanten van de Regiotaxi ín de taxi hetzelfde tarief per klantgroep (OV, 65+, 65-, nachttarief) betalen te handhaven; de berekening van het klanttarief voor Wmo geïndiceerde reizigers te relateren aan de huidige OV tarieven en deze in te laten gaan per 1 januari 2014; advisering over beleidsinhoudelijke onderwerpen de Regiotaxi aangaande in het vervolg plaats te laten vinden door zowel het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda als het portefeuillehoudersoverleg Verkeer.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
N.v.t.
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Wijziging berekening tariefstelling voor Wmogeindiceerde klanten voor de Regiotaxi
8.
Inspraak
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
Nee
Binnen begroting Holland Rijnland: geen Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Geen financiële gevolgen voor begroting Holland Rijnland. De facturen voor door Wmo-geindiceerden gereden ritten worden door de gemeenten betaald Relevante regelgeving: Wmo regelingen Eerdere besluitvorming: Vaststelling bestek Regiotaxi door Algemeen Bestuur Holland Rijnland na instemming gemeenten.
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota PHO (concept) Vergadering:
PHO Verkeer en Vervoer en PHO Sociale Agenda
Datum:
13 februari (SoAg) 15 februari (VV)
Locatie:
Oegstgeest
Agendapunt: Onderwerp: Wijze van berekening tariefstelling Wmo geïndiceerde reizigers Regiotaxi Holland Rijnland
Beslispunten: Het Dagelijks Bestuur positief te adviseren 1. 2. 3.
het uitgangspunt dat alle klanten van de Regiotaxi ín de taxi hetzelfde tarief per klantgroep (OV, 65+, 65-, nachttarief) betalen te handhaven; de berekening van het klanttarief voor Wmo geïndiceerde reizigers te relateren aan de huidige OV tarieven en deze in te laten gaan per 1 januari 2014; advisering over beleidsinhoudelijke onderwerpen de Regiotaxi aangaande in het vervolg plaats te laten vinden door zowel het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda als het portefeuillehoudersoverleg Verkeer.
Inleiding: Vanaf 1 januari 2011 verzorgt De Vier Gewesten door middel van enkele taxibedrijven uit de regio het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer, de Regiotaxi Holland Rijnland. Vanaf 1 januari 2013 geldt dat vervoer voor de hele regio Holland Rijnland inclusief Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude. In de portefeuillehoudersoverleggen Sociale Agenda en Verkeer van november 2012 is discussie ontstaan over de kosten van dit vervoer. Toegezegd is om hier in februari een alternatief voorstel voor te presenteren. Beoogd effect: Een eenduidige tariefstelling ín de taxi voor alle klanten (per gebruikersgroep) van de Regiotaxi Holland Rijnland. Argumenten: 1.1
Het is conform de uitgangspunten van het bestek CVV In 2010 is het bestek voor de nieuwe contractperiode voor het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer 2011-2016 opgesteld. In dat bestek zijn naast onder meer de vervoerskenmerken en voorwaarden voor de vervoerder ook enkele uitgangspunten opgenomen ten aanzien van de berekening van de kostprijs en de klanttarieven. Over de berekening van de klanttarieven is in het bestek vastgelegd dat hiervoor als basis de toen nog geldende strippenkaarttarieven voor 65- en 65+ klanten zouden gelden. Deze tariefstelling wordt in het verlengde van de in het OV gehanteerde tarieven gehandhaafd. In het verleden hebben de Wmo-platforms te kennen gegeven nadrukkelijk aan deze verschillen te hechten.
3
1.2
De berekeningswijze per zone is vastgelegd in het contract met de vervoerder In 2011 zijn de tarieven vastgesteld op basis van de door DVG uitgebracht offerte (kostprijs) voor deze contractperiode voor de Regiotaxi. Sinds 2012 wordt de kostprijs geïndexeerd op basis van een onafhankelijk advies. Zoals landelijk gebruikelijk is bij dergelijke systemen wordt voor de indexering van de kostprijs van de vervoerder, de NEA indexatie voor het taxivervoer gehanteerd. Bij mobiliteitsvraagstukken als tarifering is het NEA de kennispartner voor overheden en organisaties. Het NEA berekent jaarlijks de prijsindexatie voor verschillende vervoersvormen waar onder het taxivervoer. Deze berekeningwijze is ook vastgelegd in het contract met de vervoerder. Alleen door middel van het openbreken van het contract kan hier wijziging in aangebracht worden. De kans is echter heel groot dat dit forse financiële consequenties met zich mee brengt wat niet aan te bevelen is.
1.3
Gelijke tarieven in alle gemeenten was een belangrijk uitgangspunt Bij het opstellen van het bestek is nadrukkelijk als uitgangspunt gesteld dat de tarieven in de taxi niet per gemeente afwijkend mogen zijn. Dit om discussie tussen klanten onderling en met de chauffeur en de klantenservice te voorkomen. Een vergelijking is toen gemaakt met vliegtuigtarieven waarbij de prijs voor twee stoelen naast elkaar de helft in prijs kunnen verschillen. Alle gemeenten en het Algemeen Bestuur hebben hier expliciet mee ingestemd. Om alsnog discussie te voorkomen verdient het aanbeveling dit uitgangspunt te handhaven. Wanneer gemeenten hiervan af willen wijken kan dat, echter zullen zij dat zelf achter de schermen moeten regelen wat veel administratief werk met zich mee brengt.
1.4
De verschillende tarieven per klantgroep kunnen gehandhaafd blijven De Regiotaxi kent momenteel vier tarieven voor de verschillende klantgroepen en momenten van reizen. Voor Wmo-geïndiceerde reizigers is bij de start vastgesteld om net als dat in het OV het geval is verschillende tarieven voor passagiers jonger of ouder dan 65 te hanteren. Voor reizigers zonder een Wmo-vergoeding geldt het zgn. OV-tarief. Dit laatste wordt door de provincie Zuid-Holland vastgesteld in samenspraak met de regio. Daarnaast geldt voor elke te rijden zone in de nacht, tussen 00.00 en 06.00 uur, een toeslag per zone van 1 euro. Eventuele wijziging van de systematiek van deze laatste twee tarieven valt onder verantwoordelijkheid van de provincie. Daar wordt hier dan ook verder niet op ingegaan.
2.1
In de Regiotaxi geldt een kostprijs per zone In tegenstelling tot in het Openbaar Vervoer wordt in de Regiotaxisystemen nog geen OV-chipcard gebruikt. Om die reden is er voor gekozen voor dit vervoer als systematiek voor de berekening van de ritprijs de OV-zone te hanteren. Een OV-zone omvat ongeveer 4,5 á 5 reiskilometers.
2.2
De relatie van de bijdrage van de Wmo-reiziger met het OV moet gehandhaafd blijven De Wmo-vervoervergoeding is in het leven geroepen om mensen met een beperking, die niet van het reguliere openbaar vervoer gebruik kunnen maken, in de gelegenheid te stellen tegen vergelijkbare kosten zich lokaal te verplaatsen in het sociale verkeer. Hierbij moet gedacht worden aan het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving. Wanneer van dit uitgangspunt afgeweken wordt zullen de gebruikers c.q. de Wmo-platforms hier zeker bezwaar tegen maken.
2.3
Er is rekening gehouden met de mogelijkheden binnen de marges van het OV Tot op heden is als basis voor de bijdrage van de Wmo-geïndiceerde reiziger de strippenkaart uit 2011 gehanteerd met toepassing van de procentuele verhogingen die
4
voor het OV golden. Na het verdwijnen van de strippenkaart en de invoering van de OV-chipkaart is een km-tarief ingesteld met een zgn. opstaptarief. Het opstaptarief bedraagt voor mensen jonger dan 65 € 0,86 en boven de 65 jaar € 0,57. Er wordt verder een kilometerprijs gehanteerd voor twee vormen van busvervoer. Voor de reguliere bus € 0,13 per kilometer (65-) en voor de luxere Qliner € 0,173 per kilometer (65-). Wanneer uitgegaan wordt van een aantal kilometers per zone van 4,5 a 5 zou een vergelijkbare zoneprijs tussen de € 0,65 en € 0,87 gevraagd kunnen worden aan klanten onder de 65. Voor klanten boven de 65 tussen de € 0,43 en € 0,57. Hierbij wordt uitgegaan van 5 kilometer per zone. Naast de kilometerprijs is ook nog sprake van een zgn. opstaptarief, de vroegere opstapzone. Om te komen tot een eenduidig bedrag per gereisde zone en het opstaptarief wordt voorgesteld de bij berekening hiervan een middeling toe te passen. De reguliere OV reiziger maakt over het algemeen gebruik van de reguliere (gewone) bus. De luxere Qliners rijden slechts op een beperkt aantal doorgaande lijnen. De Wmo-reiziger rijdt over het algemeen een kortere rit in een beperkte straal rond de woning. Dit pleit er voor om voor de berekening van de Wmo tariefstelling het tarief van het reguliere OV te hanteren. Dit zou er op neer komen dat per zone en voor het opstaptarief afgerond € 0,70 (65-) en € 0,45 (65+) bijdrage wordt gevraagd. Op deze wijze is er sprake van een verhoging van de bijdrage van de reiziger (circa 30% per zone) en een verlaging van de kosten voor de gemeenten. Tevens blijft de relatie met de OV-tarieven bestaan. Dit voorstel is besproken met ambtelijk vertegenwoordigers van de ISD (namens de gemeenten uit de Bollenstreek), Katwijk, Alphen aan den Rijn (ook namens Rijnwoude en Nieuwkoop), Leiden en Voorschoten. Zij kunnen zich vinden in dit voorstel. Een discussiepunt hierbij is de datum van ingang van de nieuwe berekeningswijze. In de bijlage zijn de consequenties voor de gemeenten van de verschillende eigen bijdragen van Wmo gerechtigden weergegeven. In blad twee van het overzicht staan de huidige kosten voor gemeenten en gebruikers en die conform dit voorstel verder uitgewerkt. Hierbij is tevens een uitsplitsing gemaakt tussen 65+ en 65- waarbij een gemiddeld percentage van alle gemeenten is gehanteerd in de verdeling tussen deze twee leeftijdscategorieën te weten 70% 65+ en 30% 65-. 2.4
Over de datum van invoering wijziging tariefstelling moet nog worden besloten In het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda van november 2012 is er voor gepleit om verhoging van de tariefstelling met ingang van 1 juli 2013 door te voeren. De extra inkomsten die daarmee gegenereerd worden zijn, in verhouding tot de werkzaamheden die dit bij veel gemeenten met zich meebrengt, afgifte nieuwe beschikkingen, voorbereiden Wmo-besluitvorming evenals de onrust die dit mogelijk bij de doelgroep veroorzaakt, beperkt. Dit pleit ervoor de wijziging van de berekening van de Wmo-tariefstelling met ingang van 1 januari 2014 in te voeren.
3.1
Beleidsinhoudelijke onderwerpen over de Regiotaxi raken zowel de Ruimtelijke als de Sociale Agenda Alle stukken, zowel adviserend als informatief, worden zowel aan het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda als aan het portefeuillehoudersoverleg Verkeer voorgelegd. In het verleden is besloten om het portefeuillehoudersoverleg Verkeer, mede gezien de relatie met de OV-visie en de beheersorganisatie die ondergebracht is bij de Ruimtelijke Agenda van Holland Rijnland, leidend te laten zijn in de advisering aan het DB. Het ambtelijk overleg CVV, bestaande uit vertegenwoordigers Wmo en de provincie bespreekt voorafgaand aan de portefeuillehoudersoverleggen alle stukken. Deze worden voor commentaar voorgelegd. Dit gebeurt ook ten tijde van de voorstellen voor de nieuwe tarieven. Het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda heeft te kennen gegeven wanneer het om beleidsinhoudelijke onderwerpen gaat
5
eveneens een adviserende rol te willen hebben. Voorgesteld wordt dan ook de stukken in beide portefeuillehoudersoverleggen adviserend te agenderen. Kanttekeningen/risico’s: 1.1 Is verschil in tarieven voor klanten boven en onder de 65 wenselijk In het bestek is door het leggen van de relatie met de strippenkaart bewust gekozen voor verschillende tarieven voor 65+ en 65- Wmo-geindiceerden. In de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude was dit gedurende de vorige contractperiode niet het geval. Daartegen bestond geen bezwaar bij de Wmoplatforms in die gemeenten. Door het gelijkstellen van de bijdrage voor alle Wmo geïndiceerden op het tarief van klanten jonger dan 65 jaar kan de bijdrage aan de gemeenten verhoogd worden. De relatie met het reguliere OV zou hiermee enigszins losgelaten worden. 1.2
Aandacht voor het standpunt van de Wmo-platforms bij aanpassing van de berekening De wijze van berekening van de Wmo tariefstelling is bij het opstellen van het bestek uitgebreid met de Wmo platforms besproken. Uiteindelijk hebben die een positief advies gegeven waarbij is opgemerkt dat het tarief voor mensen onder de 65 als hoog werd ervaren. Wanneer besloten wordt de relatie van de tariefstelling voor Wmogeïndiceerden met de reguliere OV-tarieven los te laten en verder op te hogen, zal dit door de gemeenten voorgelegd moeten worden aan de Wmo platforms.
2.1
De relatie tussen de Wmo tariefstelling en het OV moet bij voorkeur niet losgelaten worden Op zich is het toegestaan dat gemeenten een eigen bijdrage opleggen voor individuele voorzieningen. Dit geldt ook voor het vervoer. De totale eigen bijdrage voor alle voorzieningen (incl. AWBZ) is echter gemaximeerd en ligt vast in de Wmo Verordening. Het huidige Wmo-tarief (€ 0,55 en € 0,35) is tot op heden gerelateerd aan het gebruik van het reguliere OV. Uitgangspunt hierbij is altijd geweest dat de mensen met een beperking hetzelfde betalen als de “gewone" burger.
2.2
Een tussentijdse verhoging van de tarieven is niet aan te bevelen In november is besloten de hoogte van de bijdrage van Wmo-reizigers voorlopig geldig te verklaren tot 1 juli 2013. Het bestek maakt een tussentijdse verhoging mogelijk. Verschillende gemeenten verstrekken jaarlijks een beschikking aan hun Wmogeïndiceerde klanten waarin tevens melding wordt gemaakt van het tarief. Voor die gemeenten (in de Leidse Regio) zou een tussentijdse wijziging voor veel extra werk zorgen terwijl de inkomsten voor de gemeenten over een half jaar berekend beperkt zijn. Kosten voor de werkzaamheden versus de opbrengsten van een half jaar tariefsverhoging staan hier niet in verhouding. Verder zorgt een tussentijdse verhoging voor verwarring onder de reizigers wat, zeker gezien de doelgroep van het vervoer, niet aan te bevelen is.
2.3
Waarom zijn de kosten zo gestegen voor de gemeenten in de Bollenstreek In het portefeuillehoudersoverleg van november 2012 is door enkele gemeenten uit de Bollenstreek aangegeven dat de kosten onverwacht snel zijn gestegen. Dit werd geweten aan het succes van het vervoer. Bij vergelijking tussen de ingeschatte vervoervraag, zoals opgenomen in het bestek, en de gereden zones in 2012 is er alleen voor de gemeente Hillegom sprake van een forse stijging van het vervoer. Tijdens de vorige contractperiode in de Bollenstreek was er geen sprake van een opstapzone terwijl dat nu wel het geval is. Dit scheelt een zone per rit in kosten.
6
Vermoed wordt dat de gemeenten in de Bollenstreek met deze kosten onvoldoende rekening hebben gehouden. 2.4
Hoe kunnen de kosten voor de gemeenten verder omlaag gebracht worden Naast de ophoging van de Wmo-bijdrage van klanten aan het vervoer kunnen de kosten voor het Wmo vervoer beperkt worden door strikter om te gaan met (nieuwe) indicatiestellingen voor de vervoersvergoeding. Door de toenemende toegankelijkheid van het Openbaar Vervoer, zowel t.a.v. het materieel als de haltes, kunnen steeds meer mensen met een beperking gebruik maken van het OV. Hierdoor kan de stijging van de kosten voor de vervoersvergoedingen ook beperkt worden.
Financiën: De facturatie van de ritten voor de Wmo-geïndiceerde klanten verloopt rechtstreeks aan de gemeenten en voor de Bollenstreek de ISD. De kosten voor de OV-ritten worden in eerste instantie in rekening gebracht bij Holland Rijnland. Deze worden vervolgens doorbelast aan de provincie. Voor beide soorten kosten geldt derhalve dat er geen financiële consequenties voor de regionale begroting mee gemoeid zijn. Communicatie: Wanneer de prijzen door uw bestuur zijn vastgesteld vindt hierover communicatie plaats naar vervoerder, gemeenten en provincie. De klanten worden door middel van folders, berichtgeving in gemeentelijke advertenties en het informatiemedium van de ISD Bollenstreek en van Participe (Rijnstreek) op de hoogte gesteld. Evaluatie: N.v.t. Bijlagen: Geschatte berekeningen voor de bijdragen gemeenten voor 2013 bij verschillende hoogten van de eigen bijdrage van Wmo gerechtigden.
7
A 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
23 24 25
I
J
K
totaal zones kostprijs kostprijs 2012 5,076
L 5,08
M
N
O
eigen bijdrage raming kosten 2013 0,35 per gemeente
P
Q
R
eigen bijdrage raming kosten 2013 eigen bijdrage raming kosten 2013 0,55 per gemeente 1,00 per gemeente
S
T
eigen bijdrage raming kosten 2013 0,87 per gemeente
U
V
W
X
eigen bijdrage raming kosten 2013 eigenbijdrage raming kosten 2013 0,57 per gemeente 0,45 per gemeente
Wmo-gebruikers Alphen aan den Rijn*
112.762
572.379,91
572.830,96
39.466,70
532.913,21
62.019,10
510.360,81
112.762,00
459.617,91
98.102,94
474.276,97
64.274,34
508.105,57
50.742,90
521.637,01
Hillegom
86.004
436.556,30
436.900,32
30.101,40
406.454,90
47.302,20
389.254,10
86.004,00
350.552,30
74.823,48
361.732,82
49.022,28
387.534,02
38.701,80
397.854,50
Kaag & Braassem
53.984
274.022,78
274.238,72
18.894,40
255.128,38
29.691,20
244.331,58
53.984,00
220.038,78
46.966,08
227.056,70
30.770,88
243.251,90
24.292,80
249.729,98
Katwijk
37.879
192.272,11
192.423,63
13.257,53
179.014,58
20.833,27
171.438,85
37.878,67
154.393,45
32.954,44
159.317,67
21.590,84
170.681,27
17.045,40
175.226,71
234.867
1.192.183,20
1.193.122,67
82.203,33
1.109.979,87
129.176,67
1.063.006,53
234.866,67
957.316,53
204.334,00
987.849,20
133.874,00
1.058.309,20
105.690,00
1.086.493,20
Leiderdorp
46.599
236.534,83
236.721,23
16.309,53
220.225,30
25.629,27
210.905,57
46.598,67
189.936,17
40.540,84
195.993,99
26.561,24
209.973,59
20.969,40
215.565,43
Lisse
55.324
280.824,62
281.045,92
19.363,40
261.461,22
30.428,20
250.396,42
55.324,00
225.500,62
48.131,88
232.692,74
31.534,68
249.289,94
24.895,80
255.928,82
Nieuwkoop*
48.969
248.566,64
248.762,52
17.139,15
231.427,49
26.932,95
221.633,69
48.969,00
199.597,64
42.603,03
205.963,61
27.912,33
220.654,31
22.036,05
226.530,59 328.254,79
Leiden
Noordwijk
70.959
360.186,19
360.470,03
24.835,53
335.350,66
39.027,27
321.158,93
70.958,67
289.227,53
61.734,04
298.452,15
40.446,44
319.739,75
31.931,40
Noordwijkerhout
59.416
301.595,62
301.833,28
20.795,60
280.800,02
32.678,80
268.916,82
59.416,00
242.179,62
51.691,92
249.903,70
33.867,12
267.728,50
26.737,20
274.858,42
Oegstgeest
24.380
123.752,88
123.850,40
8.533,00
115.219,88
13.409,00
110.343,88
24.380,00
99.372,88
21.210,60
102.542,28
13.896,60
109.856,28
10.971,00
112.781,88
Rijnwoude*
23.830
120.961,08
121.056,40
8.340,50
112.620,58
13.106,50
107.854,58
23.830,00
97.131,08
20.732,10
100.228,98
13.583,10
107.377,98
10.723,50
110.237,58
Teylingen
85.184
432.393,98
432.734,72
29.814,40
402.579,58
46.851,20
385.542,78
85.184,00
347.209,98
74.110,08
358.283,90
48.554,88
383.839,10
38.332,80
394.061,18
Voorschoten
31.949
162.174,82
162.302,61
11.182,27
150.992,55
17.572,13
144.602,68
31.949,33
130.225,48
27.795,92
134.378,90
18.211,12
143.963,70
14.377,20
147.797,62
Zoeterwoude
19.540
99.185,04
99.263,20
6.839,00
92.346,04
10.747,00
88.438,04
19.540,00
79.645,04
16.999,80
82.185,24
11.137,80
88.047,24
8.793,00
90.392,04
991.645
5.033.590,02
5.037.556,60
347.075,75
545.404,75
4.488.185,27
991.645,00
4.041.945,02
862.731,15
4.170.858,87
565.237,65
4.468.352,37
446.240,25
4.587.349,77
* de Rijnstreekgemeenten zijn per 1-12013 bij de Regiotaxi aangesloten. Het aantal zones is geschat op basis van de aantallen over 2011. ** eigen bijdrage Wmo bedraagt in 2013 € 0,55 of € 0,35; gerekend is met de laagste eigen bijdrage
4.686.514,27
Gemeenten
Alphen aan den Rijn* Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop* Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Rijnwoude* Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
* de Rijnstreekgemeenten zijn per 1-1-2013 bij de Regiotaxi aange-sloten. Het aantal zones is geschat op basis van de aantallen over 2011. Op dit blad staan de kosten per doelgroep 65+ en 65- verder uitgewerkt. Hierbij is een gemiddelde genomen van de leeftijdscategorieën in de verschillende gemeenten. De verdeling is op 70/30.
aantal aantal aantal zones 65- zones zones 65+ totaal 2012
112.762 86.004 53.984 37.879 234.867 46.599 55.324 48.969 70.959 59.416 24.380 23.830 85.184 31.949 19.540 991.645
33.829 25.801 16.195 11.364 70.460 13.980 16.597 14.691 21.288 17.825 7.314 7.149 25.555 9.585 5.862 297.494
78.933 60.203 37.789 26.515 164.407 32.619 38.727 34.278 49.671 41.591 17.066 16.681 59.629 22.365 13.678 694.152
kostprijs 5,08
572.831 436.900 274.239 192.424 1.193.123 236.721 281.046 248.763 360.470 301.833 123.850 121.056 432.735 162.303 99.263 5.037.557
bijdrage eigen eigen bijdrage bijdrage gemeenten cf huidige situatie 65+ 650,55 0,35
18.606 14.191 8.907 6.250 38.753 7.689 9.128 8.080 11.708 9.804 4.023 3.932 14.055 5.272 3.224 163.621
27.627 21.071 13.226 9.280 57.542 11.417 13.554 11.997 17.385 14.557 5.973 5.838 20.870 7.828 4.787 242.953
526.599 401.639 252.105 176.893 1.096.827 217.616 258.363 228.685 331.377 277.473 113.855 111.286 397.809 149.203 91.252 4.630.982
bijdrage eigen eigen bijdrage bijdrage gemeenten cf voorstel 65+ 650,70 0,45
23.680 18.061 11.337 7.955 49.322 9.786 11.618 10.283 14.901 12.477 5.120 5.004 17.889 6.709 4.103 208.245
In de laatste twee kolommen staat het verschil aan minder uitgaven van gemeenten aangegeven wanneer de tarieven conform het voorstel worden opgehoogd. De een na laatste kolom heeft betrekking op een heel jaar. De laatste kolom laat zien wat de minder uitgaven zijn bij invoering halverwege 2013. Afgewogen moet worden of dit opweegt tegenover het extra werk wat dit voor diverse gemeenten met zich mee brengt.
35.520 27.091 17.005 11.932 73.983 14.679 17.427 15.425 22.352 18.716 7.680 7.506 26.833 10.064 6.155 312.368
513.631 391.748 245.897 172.537 1.069.818 212.257 252.001 223.054 323.217 270.640 111.051 108.546 388.013 145.529 89.005 4.516.943
lagere uitgaven op jaarbasis
12.968 9.890 6.208 4.356 27.010 5.359 6.362 5.631 8.160 6.833 2.804 2.740 9.796 3.674 2.247 114.039
lagere uitgaven 2e helft 2013
6.484 4.945 3.104 2.178 13.505 2.679 3.181 2.816 4.080 3.416 1.402 1.370 4.898 1.837 1.124 57.020
INHOUDSOPGAVE
BLADZIJDE
1. Inleiding ................................................................................. 2. Gebruik van de Regiotaxi .......................................................... Ritten............................................................................ Personen ...................................................................... Meereizenden, gratis begeleiders, kinderen ....................... Gratis begeleiding ......................................................... SoHo-honden................................................................. Zones .......................................................................... Vervoerspassen ............................................................ 3. Stiptheid rituitvoering ............................................................. Loosritten ..................................................................... Warme terugbelservice ................................................... 4. Klachtenoverzicht ................................................................... Klachtenafhandeling ....................................................... 5. Telefonische bereikbaarheid...................................................... 6. Gebruik ophaalpunten ............................................................ 7. Afgifte en inwisseling tegoedbonnen ......................................... 8. Top vertrek- en bestemmingsadressen ...................................... 9. Trivia ................................................................................... 10. Conclusie ............................................................................. Add. I Rittengebruik over de jaren ............................................ Add. II.I Rittenoverzicht Regiotaxi 2011 ........................................ Add. II.II Overzicht betaalde zones t.o.v. aantal ritten ......................
3 4 4 6 8 9 9 9 10 12 13 13 14 14 16 17 19 20 22 22 23 27 29
Management informatie 1. Inleiding 2012. Alweer het tweede jaar waarin De Vier Gewesten het CVV-vervoer in deze regio verzorgt. Ten eerste werd het een jaar dat in het teken stond van de aansluiting van Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude bij de Regiotaxi. Per 1 januari 2013 hebben de reizigers hier afscheid genomen van de Rijnstreekhopper. Een traject dat toch nog enige voorbereiding vergde. Zonekaart van de Regiotaxi
Wegwerkzaamheden waren dit jaar ook door de hele regio ingepland en zorgden soms voor moeilijkheden bij het bereiken van de gewenste bestemming. Toch is de gewenste kwaliteit elke maand behaald, soms zelfs ruim. Uiteraard zijn er ook dingen misgegaan en zijn er klachten ingediend. Deze vormen dan ook een vast agendapunt in het overleg tussen Holland Rijnland en De Vier Gewesten en de afhandeling van de klachten wordt op de voet gevolgd. Klachten zijn daarbij ook welkome signalen: pas als bekend is dat iets niet goed loopt, kan er actie op ondernomen worden. Klanten worden dan ook op allerlei manieren in de gelegenheid gesteld klachten in te dienen. Klachten kunnen eenvoudig worden ingediend met de klachtenkaart die iedere klant met een (Wmo- of OV-)pas thuis heeft ontvangen, of in de Regiotaxi en op het gemeentehuis beschikbaar zijn. Helaas geven niet alle klanten hun klachten op. Klachten kunnen ook via de webstie of telefonisch ingediend worden. Ook nu geldt weer dat zowel de opdrachtgever als de vervoerder hun uiterste best zullen doen om de Regiotaxi een goed functionerend systeem voor alle klanten te laten en blijven zijn.
2
2. Gebruik van de Regiotaxi Ritten In het tweede jaar dat de Regiotaxi in Holland Rijnland rijdt, kan het boekjaar worden afgesloten met 284.304 ritten op de meterstand. Dit betekent dat het vervoersvolume nog steeds groeit, niet meer zó spectaculair als bij de aanvang van het nieuwe systeem, maar is toch nog een toename van het aantal ritten van 4,5% tov. 2011. 74.907 ritten hiervan komen op het conto van het vierde kwartaal, een gemiddelde van 814,2 ritten per dag. Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
4e kwartaal 2012 7.546
10,07%
5.962 3.654 2.440 23.684 4.102 4.111 5.536 4.289 2.122 7.280 2.773 1.408 74.907
7,96% 4,88% 3,26% 31,62% 5,48% 5,49% 7,39% 5,72% 2,83% 9,72% 3,70% 1,88% 100,00%
4e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 7.040 +7,19%
6.071 3.735 3.086 22.642 3.214 4.130 6.366 4.394 1.810 7.422 2.011 1.143 73.064
-1,80% -2,17% -20,93% +4,60% +27,63% -0,46% -13,04% -2,39% +17,24% -1,91% +37,89% +23,18% +2,52%
Aantal uitgevoerde ritten 4e kwartaal 2012 in verhouding tot 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
1e kwartaal 2012 4.532
6,27%
5.641 3.676 3.079 24.125 3.976 4.127 5.999 4.468 2.037 7.107 2.114 1.412 72.293
7,80% 5,08% 4,26% 33,38% 5,50% 5,71% 8,30% 6,18% 2,82% 9,83% 2,92% 1,95% 100,00%
1e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 4.077 +11,16%
5.346 3.571 1.877 22.841 3.541 3.181 5.555 4.809 1.973 7.267 1.955 1.230 67.223
+5,52% +2,94% +64,04% +5,62% +12,28% +29,74% +7,99% -7,09% +3,24% -2,20% +8,13% +14,80% +7,54%
Aantal uitgevoerde ritten 1e kwartaal 2012 in verhouding tot 2011
3
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
2e kwartaal 2012 4.892
6,91%
6.152 3.870 3.078 22.668 3.926 3.992 5.721 4.360 1.903 6.470 2.365 1.435 70.832
8,69% 5,46% 4,35% 32,00% 5,54% 5,64% 8,08% 6,15% 2,69% 9,13% 3,33% 2,03% 100,00%
2e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 4.613 +6,05%
5.462 3.476 2.579 22.240 3.588 3.119 5.646 4.366 1.926 6.701 1.861 1.092 66.669
+12,63% +11,33% +19,35% +1,92% +9,42% +27,99% +1,33% -0,14% -1,19% -3,45% +27,08% +31,41% +6,24%
Aantal uitgevoerde ritten 2e kwartaal 2012 in verhouding tot 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
3e kwartaal 2012 5.527
8,34%
5.765 3.334 2.455 21.233 3.668 3.703 5.211 3.638 1.689 6.449 2.390 1.210 66.272
8,70% 5,03% 3,70% 32,04% 5,53% 5,59% 7,86% 5,49% 2,55% 9,73% 3,61% 1,83% 100,00%
3e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 5.723 -3,42%
5.121 3.422 2.655 20.548 3.381 3.430 5.720 3.681 1.942 6.248 1.838 1.158 64.867
+12,58% -2,57% -7,53% +3,33% +8,49% +7,96% -8,90% -1,17% -13,03% +3,22% +30,03% +4,49% +2,17%
Aantal uitgevoerde ritten 3e kwartaal 2012 in verhouding tot 2011 Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
TOTAAL 2012
TOTAAL 2011
22.497
7,91%
23.520 14.534 11.052 91.710 15.672 15.933 22.467 16.755 7.751 27.306 9.642 5.465 284.304
8,27% 5,11% 3,90% 32,26% 5,51% 5,60% 7,90% 5,90% 2,73% 9,60% 3,39% 1,92% 100,00%
Stijging/Daling tov. 2011 21.453 +4,87%
22.000 14.204 10.197 88.271 13.724 13.860 23.287 17.250 7.651 27.638 7.665 4.623 271.823
+6,91% +2,32% +8,38% +3,90% +14,19% +14,96% -3,52% -2,87% -1,31% -1,20% +25,79% +18,21% +4,59%
Aantal uitgevoerde ritten TOTAAL 2012 in verhouding tot TOTAAL 2011
4
Voor het tweede jaar op rij groeit het vervoersvolume, al zijn er bij gemeenten, over de kwartalen gemeten, soms aanzienlijke schommelingen in de aantallen waar te nemen. Op het totaal gezien zijn er vier gemeenten die licht minder gebruik hebben gemaakt van de Regiotaxi, maar staan hier tegenover ook gemeenten die procentueel fors stijgen. Het aantal OV-reizigers neemt ook nog behoorlijk toe, waarbij opvallend is dat het aantal aangevraagde OV-passen een piek meemaakt in de maand november (stijging van 314 passen naar 506!).
Personen Maar hoe zit het met de mensen die van deze ritten gebruik maakten? Kwartaal 4 sluit af met een reizigersaantal van 81.040 personen, een stijging van 3,58% ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Ook hier vallen de schommelingen, soms fors, die gemeenten maken, goed op. Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
4e kwartaal 2012 8.117
10,02%
6.184 3.940 2.716 26.366 4.488 4.278 5.697 4.521 2.445 7.684 3.028 1.576 81.040
7,63% 4,86% 3,35% 32,53% 5,54% 5,28% 7,03% 5,58% 3,02% 9,48% 3,74% 1,94% 100,00%
4e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 7.570 +7,23%
6.294 4.015 3.416 25.103 3.490 4.223 6.519 4.526 1.922 7.757 2.159 1.245 78.239
-1,75% -1,87% -20,49% +5,03% +28,60% +1,30% -12,61% -0,11% +27,21% -0,94% +40,25% +26,59% +3,58%
Aantal vervoerde personen 4e kwartaal 2012 t.o.v. 4e kwartaal 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
1e kwartaal 2012 4.931
6,36%
5.821 3.973 3.424 26.673 4.322 4.241 6.143 4.625 2.133 7.391 2.330 1.514 77.521
7,51% 5,13% 4,42% 34,41% 5,58% 5,47% 7,92% 5,97% 2,75% 9,53% 3,00% 1,95% 100,00%
1e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 4.301 +14,65%
5.441 3.856 1.985 24.819 3.869 3.223 5.604 4.837 2.064 7.331 2.067 1.353 70.750
+6,98% +3,03% +72,49% +7,47% +11,71% +31,58% +9,62% -4,38% +3,34% +0,82% +12,72% +11,90% +9,57%
Aantal vervoerde personen 1e kwartaal 2012 t.o.v. 1e kwartaal 2011
5
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
2e kwartaal 2012 5.285
6,89%
6.570 4.197 3.453 25.335 4.330 4.129 5.867 4.501 2.084 6.771 2.576 1.611 76.709
8,56% 5,47% 4,50% 33,03% 5,64% 5,38% 7,65% 5,87% 2,72% 8,83% 3,36% 2,10% 100,00%
2e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 5.037 +4,92%
5.673 3.798 2.871 24.548 3.896 3.182 5.759 4.429 2.017 6.888 2.037 1.206 71.341
+15,81% +10,51% +20,27% +3,25% +11,14% +29,76% +1,88% +1,63% +3,32% -1,70% +26,46% +33,58% +7,52
Aantal vervoerde personen 2e kwartaal 2012 t.o.v. 2e kwartaal 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
3e kwartaal 2012 5.937
8,29%
6.007 3.622 2.817 23.663 4.016 3.832 5.335 3.779 1.904 6.783 2.580 1.347 71.622
8,39% 5,05% 3,93% 33,04% 5,61% 5,35% 7,45% 5,28% 2,66% 9,47% 3,60% 1,88% 100,00%
3e kwartaal Stijging/Daling 2011 tov. 2011 5.723 +3,74%
5.121 3.422 2.655 20.548 3.381 3.430 5.720 3.681 1.942 6.248 1.838 1.158 64.867
+17,30% +5,84% +6,10% +15,16% +18,78% +12,30% -6,73% +2,66% -1,96% +8,56% +40,37% +16,32% +10,41%
Aantal vervoerde personen 3e kwartaal 2012 t.o.v. 3e kwartaal 2011
Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Pashouders 2012 517
1.003 733 933 4.089 747 811 1.041 752 484 1.234 621 373 12.821
TOTAAL 2012
TOTAAL 2011
24.270
7,91%
24.582 15.732 12.410 102.037 17.156 16.480 23.042 17.426 8.566 28.629 10.514 6.048 306.892
8,01% 5,13% 4,04% 33,25% 5,59% 5,37% 7,51% 5,68% 2,79% 9,33% 3,42% 1,97% 100,00%
Stijging/Daling tov. 2011 23.064 +5,23%
22.745 15.389 11.209 97.295 14.945 14.129 23.759 17.543 8.039 28.445 8.241 5.097 289.900
+8,08% +2,23% +10,71% +4,87% +14,79% +16,64% -3,02% -0,67% +6,56% +0,65% +27,58% +18,66% +5,86%
Aantal vervoerde personen TOTAAL 2012 t.o.v. TOTAAL 2011
6
Kijkend naar de totaalsommen stijgt het aantal reizigers met 5,86% naar 306.892 reizigers. Naast deze hier boven getelde personen stapten ook nog meereizenden, gratis begeleiders en kinderen in de Regiotaxi. De meereizenden tellen in feite als volwaardig reiziger mee, aangezien zij ook voor hun rit betalen; in de administratie wordt dit echter gescheiden genoteerd. De kinderen die geregistreerd staan, zijn kinderen onder de 4 jaar en reizen gratis mee. Worden al deze personen nog meegeteld, dan komt het totaal aantal mensen dat in 2012 in een Regiotaxi plaatsnam uit op 327.927, +6,48% ten opzichte van 2011. Doelgroep Meereizenden
1e kwartaal 2012 Gratis begeleiding Aantallen
OV-Algemeen
303
96
% tov. aantal ritten 2,12%
Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
0 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 307
180 291 317 2539 346 101 143 157 96 284 216 102 4.868
3,19 7,92 10,30 10,52 8,70 2,45 2,38 3,51 4,71 4,00 10,22 7,22 6,73%
Kinderen
Meereizenden
2e kwartaal 2012 Gratis begeleiding Aantallen
11
320
2 0 0 11 1 0 0 2 0 0 5 0 32
0 0 2 12 2 6 0 4 5 0 2 0 353
Kinderen
73
% tov. aantal ritten 1,49%
5
418 327 344 2640 402 115 137 136 176 297 204 176 5.445
6,79 8,45 11,18 11,65 10,24 2,88 2,39 3,12 9,25 4,59 8,63 12,26 7,69%
2 0 9 7 4 0 0 0 0 0 3 0 30
Aantallen meereizenden, gratis begeleiders en kinderen
Doelgroep Meereizenden
3e kwartaal 2012 Gratis begeleiding Aantallen
OV-Algemeen
294
114
% tov. aantal ritten 2,06%
Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 294
242 288 338 2412 345 129 113 140 214 330 185 137 4.987
4,20% 8,64% 13,77% 11,36% 9,41% 3,48% 2,17% 3,85% 12,67% 5,12% 7,74% 11,32% 7,53%
Kinderen
Meereizenden
4e kwartaal 2012 Gratis begeleiding Aantallen
7
353
6 0 0 12 0 0 0 0 0 0 1 0 26
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 353
Kinderen
218
% tov. aantal ritten 2,89%
34
222 286 255 2666 386 167 159 231 323 402 252 168 5.735
3,72% 7,83% 10,45% 11,26% 9,41% 4,06% 2,87% 5,39% 15,22% 5,52% 9,09% 11,93% 7,66%
3 2 2 21 2 0 0 0 0 0 4 0 40
Aantallen meereizenden, gratis begeleiders en kinderen
7
Gratis begeleiding Zoals te zien is in bovenstaande tabellen, zijn er tussen de gemeenten flinke verschillen in de aantallen gratis begeleiders. Een gemeente is vrij om zelf de begeleiding toe te kennen en iedere gemeente hanteert hiervoor een – al dan niet met andere gemeenten gedeeld - protocol. Om de vinger te kunnen leggen op deze verschillen, zijn halverwege 2011 alle gemeenteprotocollen naast elkaar gelegd. Alle protocollen bleken nagenoeg op elkaar aan te sluiten. De toepassing in de praktijk laat echter andere beelden zien.
SoHo-honden Het aantal trouwe viervoeters (SoHo- en blindegeleide honden) dat regelmatig hun baas of bazin vergezelt in de taxi is in onderstaande tabel weergegeven. In de vergelijking met 2011 blijken dit stabiele cijfers te zijn, zonder grote pieken of dalen.
Doelgroep OV-Algemeen
1e kwartaal 2012 0
2e kwartaal 2012 0
3e kwartaal 2012 2
4e kwartaal 2012 0
0 2 28 9 0 13 1 0 0 0 0 0 53
0 0 19 15 0 16 12 1 0 4 5 0 72
2 0 24 18 3 0 11 1 1 4 5 0 71
0 0 21 16 0 0 2 1 0 2 3 0 45
Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
Aantallen meereizende SOHO-honden
Zones Alle reizigers, meereizenden, begeleiders, kinderen en SOHO-honden verreden in 2012 een totaal van 888.629 zones (tegen761.620 in 2011). Omgerekend naar ritten is dit een gemiddelde van 3,13 zones per rit (incl. opstapzone), tegen 3,11 zones per rit in 2011. Doelgroep OV-Algemeen Wmo-gebruikers Hillegom Kaag & Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Noordwijk Noordwijkerhout Oegstgeest Teylingen Voorschoten Zoeterwoude Totaal
1e kwartaal 2012 2e kwartaal 2012 3e kwartaal 2012 4e kwartaal 2012 16.063 3,54 17.363 3,55 19.493 3,53 25.553 3,39
20.797 13.313 9.895 60.985 12.159 14.231 18.576 15.997 6.586 22.457 7.203 5.011 223.273
3,69 3,62 3,21 2,53 3,06 3,45 3,10 3,58 3,23 3,16 3,41 3,55 3,09
22.639 14.487 10.309 59.171 11.850 14.039 18.071 15.627 6.194 20.579 8.288 5.184 223.801
3,68 3,74 3,35 2,61 3,02 3,52 3,16 3,58 3,25 3,18 3,50 3,61 3,16
21.067 12.688 8.205 55.994 10.940 13.223 16.572 12.938 5.505 20.852 8.471 4.460 210.408
3,65 3,81 3,34 2,64 2,98 3,57 3,18 3,56 3,26 3,23 3,54 3,69 3,17
21.444 13.383 7.999 59.505 11.805 14.080 17.235 15.146 6.863 23.391 9.651 5.092 231.147
3,60 3,66 3,28 2,51 2,88 3,42 3,11 3,53 3,23 3,21 3,48 3,62 3,09
Aantal verreden zones en de gemiddelden per rit
8
Vervoerspassen Al geruime tijd wordt op deze pagina verkondigt dat het aantal vervoerspassen dat door de gemeenten wordt uitgegeven, reeds lang een stabiel cijfer is met niet meer dan natuurlijke schommelingen hierin. Toch is in 2012 bij iedere gemeente een stijgende lijn in de aantallen waar te nemen met, zoals gezegd, in november zelfs een piek in de OV-passen van 314 naar 506 passen. Procentueel gezien hebben de gemeenten Hillegom, Noordwijk, Noordwijkerhout en Zoeterwoude het hoogste aantal inwoners met een vervoerspas; dit is eenvoudig te verklaren door de aanwezigheid van gespecialiseerde zorginstellingen in deze gemeenten: de Weeligenberg, Willem van den Bergh, het Raamwerk en Swetterhage. Oegstgeest en, met name, Katwijk komen erg laag uit. Dit is ook al jaren onveranderd.
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Gem.
%-ge inwoners
OV
274
276
277
281
288
292
292
298
304
314
506
517
327
0,13%
Hillegom Kaag & Braassem
899
911
926
935
940
953
968
975
978
983
993
1003
955
4,59%
677
684
690
698
705
715
721
723
725
728
731
733
711
2,76%
Katwijk
837
842
863
867
877
884
899
908
918
924
930
933
890
1,42%
3.646
3.680
3.748
3.788
3.827
3.864
3.890
3.927
3.976
4.023
4.066
4.089
3.877
3,26%
655
661
669
673
680
687
697
709
715
725
735
747
696
2,61%
Leiden Leiderdorp Lisse
712
723
731
743
748
758
766
774
778
793
802
811
762
3,38%
Noordwijk
930
946
963
972
981
988
999
1011
1019
1024
1036
1041
993
3,89%
Noordwijkerhout
677
686
693
702
709
715
724
728
736
740
744
752
717
4,58%
Oegstgeest
423
430
435
443
450
456
458
460
465
473
482
484
455
2,00%
1.080
1.102
1.117
1.135
1.151
1.166
1.189
1.195
1.208
1.223
1.230
1.234
1.169
3,28%
Voorschoten
483
506
518
524
534
550
557
565
575
594
612
621
553
2,28%
Zoeterwoude
338
340
345
346
349
351
354
359
362
369
371
373
355
4,34%
11.357
11.511
11.698
11.826
11.951
Teylingen
Totaal
12.087 12.222 12.334 12.455 12.599 12.732 12.821 12.133 Verloop aantal pashouders per gemeente, gemiddeld en in percentage op het totaal aantal inwoners
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December
>20 ritten 146 134 174 135 149 125 100 112 131 138 145 114
>10 ritten 544 543 553 536 538 439 449 441 538 541 557 557
>5 ritten 927 934 947 921 894 896 844 839 876 955 972 1.002
4 ritten 527 510 493 567 553 521 540 543 565 542 555 586
1.603
6.236
11.007
6.502
3 ritten 260 255 209 278 250 278 261 255 262 285 246 335
2 ritten 1.026 1.024 1.047 1.067 1.132 1.137 1.168 1.120 1.132 1.100 1.132 1.158
1 rit 368 340 390 404 392 422 410 382 386 395 363 453
0 ritten 7.692 7.891 8.002 8.030 8.153 8.318 8.546 8.738 8.657 8.734 9.036 8.897
Totaal 11.490 11.631 11.815 11.938 12.061 12.190 12.318 12.430 12.547 12.690 13.006 13.102
3.174 13.243 4.705 100.694 Aantallen ritten gemaakt door Wmo-pashouders
Van alle uitgegeven passen, zo blijkt uit deze cijfers, gebruikt slechts 32% van de reizigers deze om daadwerkelijk met de Regiotaxi te reizen. Al in de vorige contractperiode werd waargenomen dat veel mensen de pas hebben “voor de zekerheid,” maar er geen daadwerkelijk gebruik van maken. De 35% die de pas wel gebruikt, maakt er daarentegen geregeld gebruik van; slechts 3% maakt er maar één rit per maand mee, de overige gebruikers 2 of meer ritten per maand.
3. Stiptheid rituitvoering Rit op tijd Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
23.180 22.639 23.773 22.900 23.298 22.169 20.448 20.590 22.722 23.439 23.420 23.348 271.926
Rit te laat
Rit te vroeg 210 234 233 265 287 280 269 272 365 422 469 605 3.911
813 736 475 656 516 461 633 453 520 772 1.200 1.232 8.467
Persoon op tijd 24.848 24.187 25.559 24.791 25.204 24.012 22.145 22.304 24.438 25.243 25.370 25.282 293.383
Persoon te laat 865 808 533 725 560 519 690 495 576 856 1.322 1.366 9.315
Persoon te vroeg 227 244 250 284 315 299 287 302 385 452 496 653 4.194
Aantal gereden ritten en personen en hoeveel hiervan te laat/vroeg waren
Weliswaar vindt u in bovenstaande tabel kolommen waarbij de rit, danwel de persoon te vroeg gereden werd, deze cijfers worden niet meegenomen in het kwaliteitspercentage. Ritten die te vroeg worden verreden, geschieden, volgens de informatie van De Vier Gewesten, in overeenstemming met de klant, met name bij ziekenhuizen waar de taxi’s af en aan rijden. De Vier Gewesten geeft aan dat als taxi en klant allebei gereed zijn, al is de taxi te vroeg, het niet van klantvriendelijkheid zou getuigen de klant te laten wachten, omdat het anders buiten de 15-minutenmarge valt. In hoeverre dit inderdaad in overeenstemming is met de klant, wordt gemeten door de klachten naast dit gegeven te leggen. Om deze redenen is besloten de te-vroegritten niet in het kwaliteitspercentage op te nemen en deze secuur te blijven controleren aan de hand van de klachten. Bovenstaande cijfers omgezet naar percentages brengt ons dan tot het volgende:
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
Rit te laat 2012 3,36% 3,12% 1,94% 2,75% 2,14% 2,01% 2,96% 2,13% 2,20% 3,13% 4,78% 4,89% 2,95%
Rit te laat 2011 3,12% 2,35% 1,90% 1,68% 3,64% 3,66% 2,11% 3,88% 4,95% 4,22% 3,34% 3,13% 3,17%
Persoon te laat 2012 3,33% 3,20% 2,02% 2,81% 2,15% 2,09% 2,98% 2,14% 2,27% 3,24% 4,86% 5,00% 3,01%
Persoon te laat 2011 3,14% 2,35% 1,90% 1,70% 3,70% 3,80% 2,17% 3,98% 5,03% 4,30% 3,40% 3,23% 3,23%
Percentages te-laatritten gemeten t.o.v. het totale aantal; vergelijking met 2011
De Regiotaxi dient maandelijks een minimaal kwaliteitsniveau te halen, waarbij 95% van het aantal vervoerde personen op tijd – dus binnen de toegestane marges van 15 minuten te vroeg / 15 minuten te laat – moet worden opgehaald. Hoewel het percentage in de laatste 2 maanden van het jaar wat zakt, komen over het hele jaar gerekend slechts 3% van de reizigers later dan bedoeld op de eindbestemming. In de mindere periode is bekend dat er, vanwege administratieve miscommunicatie van Rijkswege, een aantal chauffeurs niet ingezet konden worden.
11
Loosritten Om eender welke reden kan het voorkomen dat chauffeur en klant elkaar niet treffen. In dit geval wordt gesproken over een loosrit. De klant wordt in een dergelijk geval op de hoogte gesteld dat de taxi is geweest middels een kaartje in de bus. Over 2012 zijn de volgende cijfers beschikbaar.
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
Totaal ritten 24.203 23.609 24.481 23.821 24.101 22.910 21.350 21.315 23.607 24.633 25.089 25.185 284.304
Totaal loosritten 264 380 294 301 252 303 243 291 301 283 285 342 3.539
Percentage 1,09% 1,61% 1,20% 1,26% 1,05% 1,32% 1,14% 1,37% 1,28% 1,15% 1,14% 1,36% 1,24% Aantallen en percentages loosritten
Waren deze cijfers bij de start van de Regiotaxi nog erg hoog, de maatregelen die hierna zijn getroffen om dit terug te dringen werpen duidelijk hun vruchten af.
Warme terugbelservice Eén van de maatregelen in de strijd tegen loosritten is de terugbelservice. Hierbij worden de klanten persoonlijk (warm) gebeld door de chauffeur met de mededeling dat hij naar de klant onderweg is. Helaas komt het nog zeer regelmatig voor dat klanten hun telefoonnummer niet willen geven uit privacy-overwegingen. Hierdoor kan het voorkomen dat klanten onnodig lang bij de deur staan te wachten op de taxi. NB! De chauffeur beschikt niet zelf over het nummer van de klant. Het contact dat met de klant wordt gelegd, loopt via de centrale.
12
4. Klachtenoverzicht In 2012 zijn er in totaal 132 klachten ingediend. Op een totaal aantal ritten komt dit neer op 0,05%. Gelet op dit zeer lage aantal bestond de vrees dat klanten geen klachten zouden indienen, om eender welke reden. Maar navraag bij de gemeenten, zowel als bij de diverse ouderen- en gehandicaptenplatforms leerde dat er daadwerkelijk geen reden tot klagen was. Ook via die kanalen werden nauwelijks negatieve signalen ontvangen. Het niet verschijnen van een voertuig en te laat op de bestemming aankomen staan als voornaamste klachten in het overzicht. Wanneer klachten worden ingediend die betrekking hebben op personeelsleden van de vervoerder worden deze door de vervoerder hierop aangesproken en indien van toepassing worden maatregelen genomen. Veel van de ingediende klachten zijn door de klantenservice gegrond verklaard. Ter compensatie voor het ongemak ontvangen de klanten in zo’n geval één of meerdere tegoedbonnen om gratis mee te reizen. Ongegronde klachten ontstaan veelal wanneer de ‘spelregels’ van de Regiotaxi niet bekend zijn bij de klant. De top 5 van klachten is amper meer een top 5 te noemen, aangezien het type klachten in aantal flink gedecimeerd is, zoals te zien in de tabel op de volgende pagina. De lijst wordt aangevoerd met het niet komen opdagen van de taxi (48 klachten, 36,4%) en te laat worden opgehaald (24 klachten, 18, 2%). Op de derde plaats volgt de categorie ‘Overig’ die veelal wordt ingevuld bij een combinatie van factoren in een klacht. Voor het indienen van een klacht kunnen klanten gebruik maken van een klantenreactiekaart. Deze zijn aan de Wmo-klanten toegezonden en bij gebruik ontvangt men direct een nieuw. Daarnaast zijn de taxi’s standaard voorzien van reactiekaarten en zijn die tevens op ieder gemeentehuis en bij de ISD Bollenstreek beschikbaar. Klachten kunnen, uiteraard, ook telefonisch en per e-mail ingediend worden en via de website van de Regiotaxi en die van Holland Rijnland. Medium Post/Reactiekaart Telefoon E-mail Onbekend Totaal
Aantal
Percentage 45 77 9 1 132
34% 58% 7% 1% 100%
Wijze van klachtindiening
Klachtenafhandeling De klachtenafhandeling wordt door Holland Rijnland zeer nauwlettend in de gaten gehouden en de klachtenoverzichten zijn een vast agendapunt bij het maandelijks overleg met De Vier Gewesten. De klanten van wie de klacht gegrond wordt verklaard, dat is het merendeel van de klagers, ontvangt een excuusbrief met één of meerdere tegoedbonnen.
13
Aard:
jan
feb
mrt
apr
mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
Taxi Te laat opgehaald
2
Te laat opgehaald, te laat op bestemming
1
2
1
2
2
2
4
2
1
4
4
3
2
1
2 2
1
Te vroeg opgehaald
1
Combinatie
1
1
1
Reistijd Klacht chauffeur
1
Geen voertuig
5
Verkeerd voertuig
1
1 4
5
2 1
2
5
5
1
3
3
2
3
1
4
3
2
9
2
1
1
1
1
1
2
Callcenter/Klantenservice
1
Reserveringsfout
1 1
Informatievoorziening agent
1
Verkeerd tarief Klant Overig
7
4
TOTAAL gegrond:
5
7
TOTAAL ongegrond:
2
1
8
5
1
1
4
12
7
4
10
10
8
9
1
2
3
2
3
1
6
1
2
1
5,76
2,34
7,17
5,8
7,1
8,82
1
1
TOTAAL onbekend: TOTAAL open: Gem. afhandeltijd Afhandeling > 2 weken Aantal ritten:
3 9,65
6,65
0,51
3,5
1
1
1,19
2,87
4
2
0
0
0
0
0
1
0
2
2
1
4
24.203
23.609
24.481
23.821
24.101
22.910
21.350
21.315
23.607
24.633
25.089
25.185
Aard van de ingediende klachten
5. Telefonische bereikbaarheid reserveercentrale Wanneer iemand de centrale belt om een Regiotaxi te bestellen, dient de telefoon binnen 90 seconden te zijn beantwoord. Holland Rijnland kan zich erin vinden, wanneer dit in 95% van de inkomende telefoontjes lukt.
Ingekomen Beantwoord Beantwoord ná 90 sec. Gemiddelde wachttijd % beantwoord in 90 sec.
jan 16.078 15.294 141 0:39 99,08%
feb 16.922 16.041 179 0:52 98,88%
mrt 16.395 15.663 141 0:43 99,10%
apr 16.899 16.166 118 0:41 99,27%
mei 17.325 16.543 158 0:44 99,04%
juni 16.807 15.994 141 0:48 99,12%
Ingekomen Beantwoord Beantwoord ná 90 sec. Gemiddelde wachttijd % beantwoord in 90 sec.
juli 15.907 15.219 155 0:44 98,98%
aug 15.116 14.222 188 0:47 98,68%
sep 16.131 15.170 205 0:53 98,65%
okt 17.516 16.698 155 0:45 99,07%
nov 17.376 16.680 146 0:42 99,12%
dec Totaal 19.416 201.188 18.170 191.860 250 1.977 0:58 0:46 98,62% 98,97%
Aantallen ingekomen telefoontjes en wijze van afhandeling
In het klachtenoverzicht is te zien dat er geen klachten meer over de telefonische bereikbaarheid zijn. Hoewel excessen altijd kunnen – en zullen – voorkomen, bedraagt de gemiddelde wachttijd 46 seconden. Over de 10.028 telefoontjes die voortijdig door de klant opgehangen worden, zijn niet alle cijfers bekend; indicatief kan gezegd worden dat de gemiddelde tijd waarna iemand het bellen opgeeft, varieert van 6 seconden tot 7 minuten, maar gemiddeld geeft men het 27 seconden de kans.
6. Gebruik ophaalpunten Al sinds juni 2003 maakt de Regiotaxi gebruik van drie ophaalpunten; eind 2012 is er een vierde gerealiseerd op het Bevrijdingsplein te Leiden. Hier zijn nog geen gegevens van beschikbaar. Momenteel zijn er ophaalpunten: in de Breestraat te Leiden, nabij het Stadhuis; bij het Station Leiden Centraal; nabij de Winkelhof te Leiderdorp. Deze ophaalpunten hebben als doel om klant en chauffeur van de Regiotaxi elkaar op drukkere en/of onoverzichtelijke locaties eenvoudiger te laten treffen en misverstanden over de exacte ophaalplaats te voorkomen. Daarbij kunnen reizigers gebruik maken van een verkorte vooraanmeldtijd van dertig minuten. In het contract bestaat de mogelijkheid om naast de huidige drie nog maximaal 3 andere ophaalpunten in het leven te roepen; zoals gezegd is het vierde punt intussen aangelegd. De aansluiting van de Rijnstreek per 2013 zal wellicht nadere suggesties opleveren voor een nieuw punt. In onderstaande tabel wordt het gebruik per maand weergegeven. Eerst ziet u het aantal ritten en daarachter het aantal loosritten op dit punt.
Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Totaal
Breestraat 103 5 76 2 134 5 89 0 143 2 160 7 112 2 119 4 170 7 112 2 121 6 105 5 1.444 47
Stationsplein 15 1 10 0 88 6 90 5 79 2 93 3 68 2 99 5 82 2 100 6 65 5 127 2 916 39
Winkelhof 59 2 106 0 89 6 86 1 121 1 114 3 98 2 118 0 98 0 91 3 126 1 93 2 1.199 21
Gebruik van de ophaalpunten en loosritten op dit punt
Ophaalpunt Breestraat Het ophaalpunt op de Breestraat wordt goed gebruikt en werd na het eerste jaar nog een percentage loosritten van rond de 6% genoteerd, dit is inmiddels ook gehalveerd. Wel wordt vanuit de Klankbordgroep herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de vele gestalde fietsen alhier, waardoor mensen met rolstoel of rollator de taxi niet kunnen bereiken.
16
Breestraat 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
Grafische weergave gebruik ophaalpunt Breestraat over de jaren 2006-2012
Ophaalpunt Station Leiden Centraal Het gebruik van het ophaalpunt op het station, heeft zich (enigszins tegen de verwachting) weer hersteld, al kent het wel nog een loospercentage van vier-en-een-kwart procent. De huidige locatie is ook zeker niet optimaal en ietwat weggemoffeld. Hoewel klanten zelf graag aan de achterzijde van het station in hun taxi plaatsnemen (Lebkov), ziet gemeente Leiden het niet zitten het ophaalpunt naar deze locatie te verplaatsen. Station Leiden 600 500 400 300 200 100 0 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
Grafische weergave gebruik ophaalpunt Station Leiden over de jaren 2006-2012
Ophaalpunt nabij de Winkelhof te Leiderdorp Dit punt heeft de neiging nogal te schommelen in het gebruik, maar er wordt nog altijd wel goed gebruik van gemaakt. Ook loosritten zijn - traditioneel - erg beperkt bij dit punt. Voor 2012 1,75%. Winkelhof 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e 1e 2e 3e 4e k w. k w. k w. k w. k w. k w. kw. kw. kw. k w. k w. k w. k w. k w. k w. k w. k w. k w. kw. kw. kw. k w. k w. k w. k w. k w. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
Grafische weergave gebruik ophaalpunt Winkelhof over de jaren 2006-2012
17
7. Afgifte en inwisseling tegoedbonnen Wanneer de taxi te vroeg of te laat arriveert, krijgt de klant van de chauffeur een tegoedbon voor één zone (incl. opstapzone) uitgereikt. Klanten die geen tegoedbon hebben gekregen en een – terechte - klacht indienen krijgen de bon alsnog bij de afhandeling van hun klacht toegezonden. De bonnen mogen gespaard worden voor een rit van maximaal 5 zones. Cijfers over de hoeveelheid uitgereikte tegoedbonnen, worden niet geregistreerd. Wel is in te zien hoeveel gratis ritten er zijn uitgevoerd, geplaatst naast het aantal te-laatritten per maand. Te laat ritten
Uitgevoerde gratis ritten
Januari
813
411
Februari
736
390
Maart
475
332
April
656
434
Mei
516
382
Juni
461
366
Juli
633
293
Augustus
453
301
September
520
369
Oktober
772
158
November
1.200
649
December
1.232
605
8.467
4.690
Totaal
Aantallen te-laatritten en uitvoering gratis ritten
18
8. Top vertrek- en bestemmingsadressen Onderstaande lijst is samengesteld op basis van de maandelijkse top-30 die door de vervoerder wordt aangeleverd. Een leeg vak betekent dat de locatie die maand niet in deze top-30 stond. Soms is zelf een eenmalige piek genoeg om tot deze gelederen door te kunnen dringen, bijvoorbeeld de Keukenhof. Synoniem
Plaats
LUMC
Leiden
jan 897
feb 872
mrt 719
apr 766
mei 827
juni 774
Rijnland Ziekenhuis
Leiderdorp
759
666
660
628
647
707
Diaconessenhuis - Poli
Leiden
664
697
686
550
616
600
Bernardus verzorgingshuis
Sassenheim
510
423
484
480
435
439
De Zevensprong
Sassenheim
426
451
558
429
473
487
Rijnlands revalidatiecentrum
Leiden
286
325
334
253
214
212
Spaarne Ziekenhuis
Hoofddorp
254
238
217
265
366
242
Diaconessenhuis - Hoofdingang
Leiden
183
303
290
230
232
180
Verpleeghuis Leythenrode
Leiderdorp
210
198
221
213
214
144
Verpleeghuis Zuijdtwijck
Leiden
220
182
193
193
179
166
Club 58
Leiden
164
202
192
194
192
201
Den Weeligenberg
Hillegom
140
126
138
159
142
135
Verpleeghuis Overrijn
Leiden
136
153
162
114
125
124
Wijckerslooth verpleeghuis
Oegstgeest
82
81
79
125
146
165
Willem vd Bergstichting
Noordwijk Zh
193
150
179
252
161
149
Halte V&D/Breestraat
Leiden
103
77
134
87
143
160
Marienhaven
Warmond
160
180
117
149
134
144
Woon-Zorgcentrum Groot Hoogwaak
Noordwijk Zh
148
120
101
128
123
131 71
Trefpunt
Noordwijk Zh
130
167
121
161
120
Woudsoord Verzorgingstehuis
Woubrugge
113
114
118
111
110
96
Albert Heijn Winkelhof
Leiderdorp
106
89
86
121
114
Jeroen Zorgcentrum
Noordwijk Zh
Albert Heijn Bevrijdingsplein
Leiden
Woon-zorgcentrum de Robijn
Leiden
De Wieken
Noordwijk Zh
136
Romanuszaal
Leiden
105
Rijnland ziekenhuis
Alphen aan den Rijn
Centraal Station Leiden
Leiden
Verpleeghuis De Wilbert
Katwijk Zh
Bloemswaard verzorgingshuis
Hillegom
Hotel Restaurant de Gouden Leeuw
Voorschoten
Halte Mc Donalds WC Leidschenhage
Leidschendam
Swetterhage
Zoeterwoude
Zorgerf Boerengeluk
Nieuw Vennep
Munnekeweij
Noordwijkerhout
Verpleeghuis Rijn & Vliet
Leiden
Hoflandhuis
Voorschoten
Keukenhof
Lisse
Verzorginshuis Lorentzhof
Leiden
Rijnlands Lyceum Oegstgeest
Oegstgeest
FC Lisse
Lisse
Verpleeghuis Zomerpark
Nieuw Vennep
Zwembad Bollenbad
Noordwijk Zh
Blokhuis, Hema
Lisse
Parkwijk
Hillegom
104 79
80
127
79
92
85
87
104
81
113
81
78
121
100
89
69
119
122
105
93
87
79
109
78
101 82
106
90
74
87
111
107
111
81
89
98
83
72
106
131 91
93
73
82
80
100
74
139
85
90 86
19
Synoniem
Plaats
juli
aug
sep
okt
nov
dec
Totaal
LUMC
Leiden
729
725
804
849
836
787
9.585
Rijnland Ziekenhuis
Leiderdorp
642
672
570
677
720
605
7.953
Diaconessenhuis - Poli
Leiden
643
637
681
665
777
681
7.897
Bernardus verzorgingshuis
Sassenheim
470
520
484
453
493
573
5.764
De Zevensprong
Sassenheim
132
118
449
477
578
288
4.866
Rijnlands revalidatiecentrum
Leiden
207
227
241
332
401
256
3.288
Spaarne Ziekenhuis
Hoofddorp
225
247
308
335
257
160
3.114
Diaconessenhuis - Hoofdingang
Leiden
187
202
280
287
273
331
2.978
Verpleeghuis Leythenrode
Leiderdorp
204
220
272
245
231
254
2.626
Verpleeghuis Zuijdtwijck
Leiden
197
211
206
190
212
264
2.413
Club 58
Leiden
69
237
238
228
153
2.070
Den Weeligenberg
Hillegom
153
174
183
161
149
142
1.802
Verpleeghuis Overrijn
Leiden
148
110
150
133
186
215
1.756
Wijckerslooth verpleeghuis
Oegstgeest
147
143
139
117
138
129
Willem vd Bergstichting
Noordwijk Zh
117
107
145
Halte V&D/Breestraat
Leiden
112
119
170
112
1.491 1.453
121
105
1.443
Marienhaven
Warmond
130
113
120
81
112
1.440
Woon-Zorgcentrum Groot Hoogwaak
Noordwijk Zh
112
86
137
98
96
113
1.393
Trefpunt
Noordwijk Zh
126
135
150
122
1.303
Woudsoord Verzorgingstehuis
Woubrugge
90
114
113
101
123
Albert Heijn Winkelhof
Leiderdorp
98
118
98
91
126
93
1.140
Jeroen Zorgcentrum
Noordwijk Zh
115
114
89
110
101
95
1.111
Albert Heijn Bevrijdingsplein
Leiden
99
100
87
121
130
1.082
Woon-zorgcentrum de Robijn
Leiden
105
94
80
95
84
139
1.054
De Wieken
Noordwijk Zh
80
144
Romanuszaal
Leiden
118
83
118
83
782
799
Rijnland ziekenhuis
Alphen aan den Rijn
67
Centraal Station Leiden
Leiden
67
Verpleeghuis De Wilbert
Katwijk Zh
Bloemswaard verzorgingshuis
Hillegom
64
65
Hotel Restaurant de Gouden Leeuw
Voorschoten
73
69
Halte Mc Donalds WC Leidschenhage
Leidschendam
76
92
87
Swetterhage
Zoeterwoude
66
Zorgerf Boerengeluk
Nieuw Vennep
72
66
90
Munnekeweij
Noordwijkerhout
73
61
Verpleeghuis Rijn & Vliet
Leiden
120
133
127
Hoflandhuis
Voorschoten
102
137
115
Keukenhof
Lisse
270
Verzorginshuis Lorentzhof
Leiden
256
Rijnlands Lyceum Oegstgeest
Oegstgeest
FC Lisse
Lisse
Verpleeghuis Zomerpark
Nieuw Vennep
Zwembad Bollenbad
Noordwijk Zh
Blokhuis, Hema
Lisse
Parkwijk
Hillegom
81
1.203
92
73
98 79
75 107
127
605 112
598
123
586
108
471 83
459 442 439
95
86
409 396 380 354
114
114
88
88
90 86 84
84 83
83
20
9. Trivia
In 2012 reed de eerste elektrische taxi rond bij A-Tax de Vries. De Klankbordgroep heeft een kijkje kunnen nemen bij A-Tax de Vries in Hillegom. Zo kon het call-center en de plan-afdeling bezocht worden en gekeken hoe het hier in zijn werk gaat. Qua verkeersomstandigheden was het een zwaar jaar waarin vele wegwerkzaamheden aan grote doorgangswegen plaatsvonden. Het komt nog geregeld voor dat organisaties zonder signaal vooraf naar de vervoerder vlak voor het aanbreken van een evenement een groot aantal ritten bestellen en hiermee veel druk leggen op de rest van het vervoer. De instellingen zijn hierop aangeschreven.
10. Conclusie Samengevat zien we dat over het jaar 2012: a. er nog altijd sprake is van een stijging in zowel het aantal ritten als het aantal reizigers is gekomen, in totaal 284.304 ritten waarmee 306.892 personen werden vervoerd; b. er bij gemeenten onderling grote verschillen zijn in de toekenning van gratis begeleiding; c. SoHo-honden frequent worden meegenomen: 241 keer; d. gemiddeld 3,13 zones per rit (incl. opstapzone) worden gebruikt; e. slechts ca. 1/3 van de mensen die een budget toegekend hebben gekregen daadwerkelijk gebruik hiervan maken; f. het aantal loosritten maandelijks laag blijft, rond de 1%; g. de stiptheid goed is met gemiddeld 3,01% van de personen die te laat worden opgehaald; h. er zijn in totaal 132 klachten ingediend, waarvan het overgrote merendeel gegrond is verklaard; i. de telefonische bereikbaarheid goed op het gewenste niveau zit met gemiddeld 46 seconden wachttijd; j. ook het gebruik van de ophaalpunten naar tevredenheid is. Tevens is een 4e ophaalpunt aan het Bevrijdingsplein gerealiseerd; k. hoeveel gratis ritkaarten zijn uitgegeven is niet exact aan te geven. Wel zijn er 4.690 gratis zones verreden in 2012.
21
Addendum I Rittengebruik over de jaren
Kaag en Braassem
Hillegom 6500
4000
6000 5500
3500
5000 4500
3000
4000 3500
2500
3000 2500
2000
2000 1500
1500
1000 500
1e kw. 2011
2e kw. 2011
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
3e kw. 2012
1e kw. 2006
4e kw. 2012
2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e kw. kw. kw. 2007 kw. kw. kw. 2008 kw. kw. kw. 2009 kw. kw. kw. 2010 kw. kw. kw. 2011 kw. kw. kw. 2012 kw. kw. kw. 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2012 2012 2012
Leiden
Katwijk 28000
3.500
26000
3.000 24000
2.500 22000
2.000
20000
1.500
18000 16000
1.000 14000
500
1 e kw. 2 0 1 1
2 e kw. 2 0 1 1
3 e kw. 2 0 1 1
4 e kw. 2 0 1 1
1 e kw. 2 0 1 2
2 e kw. 2 0 1 2
3 e kw. 2 0 1 2
4 e kw. 2 0 1 2
1e
3e
1e
3e
1e
3e
1e
3e
1e
3e
1e
3e
1e
3e
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
kw.
2006
2006
2007
2007
2008
2008
2009
2009
2010
2010
2011
2011
2012
2012
22
Lisse
Leiderdorp 4.500
4400 4200 4000 3800 3600 3400 3200 3000 2800 2600 2400 2200 2000
4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
500
1e kw. 2011
2e kw. 2011
Noordwijk
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
Noordwijkerhout
7.000
5.500
6.500
5.000
6.000 4.500
5.500 5.000
4.000
4.500
3.500
4.000
3.000
3.500 3.000
2.500
2.500
2.000
2.000
1.500
1.500 1.000
1.000 500
1e kw. 2011
2e kw. 2011
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
500
1e kw. 2011
2e kw. 2011
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
23
Teylingen
Oegstgeest 2200 2100 2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000 900 800 700
1e kw. 2006
2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e kw. kw. kw. 2007 kw. kw. kw. 2008 kw. kw. kw. 2009 kw. kw. kw. 2010 kw. 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2010
3e kw. 2010
4e 1e kw. 2e kw. 2011 kw. 2010 2011
3e kw. 2011
4e 1e kw. 2e kw. 2012 kw. 2011 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
8.000 7.500 7.000 6.500 6.000 5.500 5.000 4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500
Voorschoten 2900 2800 2700 2600 2500 2400 2300 2200 2100 2000 1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000
1e kw. 2006
2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e 3e 4e 1e kw. 2e kw. kw. kw. 2007 kw. kw. kw. 2008 kw. kw. kw. 2009 kw. kw. kw. 2010 kw. 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2010
1e kw. 2011
2e kw. 2011
3e kw. 2011
4e kw. 2011
1e kw. 2012
2e kw. 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
Zoeterwoude
3e kw. 2010
4e 1e kw. 2e kw. 2011 kw. 2010 2011
3e kw. 2011
4e 1e kw. 2e kw. 2012 kw. 2011 2012
3e kw. 2012
4e kw. 2012
1900 1800 1700 1600 1500 1400 1300 1200 1100 1000 900 800 700 600 500
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
24
Wmo-Subtotaal
OV 8500
73000 68000
7500
63000 6500
58000 53000
5500
48000
4500
43000
3500
38000 2500
33000 28000
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
1500
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
Totaal
77500 75000 72500 70000 67500 65000 62500 60000 57500 55000 52500 50000 47500 45000 42500 40000 37500 35000 32500 30000
1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. 2006 2006 2006 2006 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010 2010 2010 2011 2011 2011 2011 2012 2012 2012 2012
25
Addendum II.I Rittenoverzicht Regiotaxi 2012 Gem. Aantal aantal verritten voersp/m passen 2011 in 2012 (afgePLAATS (gem.) rond) JAN FEB
MRT
APRIL
MEI
JUNI
JULI
AUG.
SEPT.
OKT.
NOV.
DEC.
TOT.2012
Hillegom
955
1.833
1.785
1.869
1.987
2.107
2.031
2.014
1.902
1.826
2.037
2.152
1.983
1.827
23.520
Kaag & Braassem
711
1.184
1.162
1.130
1.384
1.225
1.358
1.287
1.110
1.132
1.092
1.171
1.284
1.199
14.534
890
850
1.039
995
1.045
1.108
1.043
927
879
797
779
848
764
828
11.052
3.877
7.356
8.137
7.750
8.238
7.586
7.887
7.195
6.884
6.824
7.525
7.493
8.033
8.158
91.710
696
1.144
1.346
1.267
1.363
1.368
1.323
1.235
1.186
1.174
1.308
1.382
1.341
1.379
15.672
Lisse
762
1.155
1.377
1.425
1.325
1.354
1.319
1.319
1.135
1.218
1.350
1.564
1.323
1.224
15.933
Noordwijk
993
1.941
2.091
1.981
1.927
1.987
1.938
1.796
1.613
1.758
1.840
1.910
1.807
1.819
22.467
Noordwijkerhout
717
1.438
1.496
1.409
1.563
1.481
1.470
1.409
1.084
1.084
1.470
1.514
1.397
1.378
16.755
Oegstgeest
455
638
628
685
724
645
631
627
623
496
570
639
716
767
7.751
1.169
2.303
2.393
2.426
2.288
2.157
2.226
2.087
1.995
2.055
2.399
2.362
2.554
2.364
27.306
553
639
704
672
738
774
752
839
740
789
861
924
927
922
9.642
Zoeterwoude
355
385
467
485
460
504
482
449
375
399
436
478
477
453
5.465
OV-algemeen
327
1.788
1.578
1.515
1.439
1.525
1.641
1.726
1.824
1.763
1.940
2.196
2.483
2.867
22.497
12.133
22.625
22.094
23.042
22.296
22.460
21.184
19.526
19.552
21.667
22.437
22.606
22.318
261.807
12.460
24.203
23.609
24.481
23.821
24.101
22.910
21.350
21.315
23.607
24.633
25.089
25.185
284.304
Katwijk Leiden Leiderdorp
Teylingen Voorschoten
Subtotaal Wmo TOTAAL Gem. per dag Zones Gem. zones per rit
780,7
814,1
789,7
794,0
777,5
763,7
688,7
687,6
786,9
794,6
836,3
812,4
778,9
74.276
72.332
76.665
74.915
76.492
72.394
68.222
67.956
74.230
76.518
77.063
77.566
888.629
3,1
3,1
3,1
3,1
3,2
3,2
3,2
3,2
3,1
3,1
3,1
3,1
3,1
26
% ritten
% passen
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
Hillegom
8,27
8,54
5.641
6.152
5.765
5.962
Kaag & Braassem
5,11
6,36
3.676
3.870
3.334
3.654
3,89
7,96
3.079
3.078
2.455
2.440
32,26
34,68
24.125
22.668
21.233
23.684
Leiderdorp
5,51
6,23
3.976
3.926
3.668
4.102
Lisse
5,60
6,82
4.127
3.992
3.703
4.111
Noordwijk
7,90
8,88
5.999
5.721
5.211
5.536
Noordwijkerhout
5,89
6,41
4.468
4.360
3.638
4.289
Oegstgeest
2,73
4,07
2.037
1.903
1.689
2.122
Teylingen
9,60
10,46
7.107
6.470
6.449
7.280
Voorschoten
3,39
4,95
2.114
2.365
2.390
2.773
Zoeterwoude
1,92
3,18
1.412
1.435
1.210
1.408
OV-algemeen
7,91
2,93
4.532
4.892
5.527
7.546
67.761
65.940
60.745
67.361
72.293
70.832
66.272
74.907
794,43
778,37
720,35
814,21
223.273
223.801
210.408
231.147
3,09
3,16
3,17
3,09
Katwijk Leiden
Subtotaal Wmo TOTAAL Gem. per dag Zones Gem. zones per rit
27
Addendum II.I Rittenoverzicht Regiotaxi 2012 Overzicht betaalde zones t.o.v. aantal ritten PLAATS Hillegom
JAN
FEB 6.584
MRT
APRIL
MEI
JUNI
JULI
AUG.
SEPT.
OKT.
NOV.
DEC.
TOT.2012
6.830
7.383
7.738
7.521
7.380
6.987
6.802
7.278
7.828
7.109
6.507
85.947
Kaag & Braassem
4.205
3.977
5.131
4.645
5.120
4.722
4.228
4.342
4.118
4.301
4.780
4.302
53.871
Katwijk
3.311
3.204
3.380
3.714
3.531
3.064
2.956
2.671
2.578
2.723
2.493
2.783
36.408
20.572
19.171
21.242
19.683
20.753
18.735
18.430
18.115
19.449
18.875
20.075
20.555
235.655
4.122
3.836
4.201
4.222
3.998
3.630
3.489
3.483
3.968
3.989
3.829
3.987
46.754
Leiden Leiderdorp Lisse
4.723
4.889
4.619
4.613
4.644
4.782
4.035
4.278
4.910
5.409
4.469
4.202
55.573
Noordwijk
6.333
6.163
6.080
6.253
6.076
5.742
5.081
5.685
5.806
5.926
5.563
5.746
70.454
Noordwijkerhout
5.309
5.046
5.642
5.224
5.310
5.093
3.915
3.828
5.195
5.319
4.977
4.850
59.708
Oegstgeest
2.054
2.197
2.335
2.090
2.036
2.068
2.046
1.649
1.810
2.100
2.238
2.525
25.148
Teylingen
7.572
7.682
7.203
6.821
7.174
6.584
6.431
6.647
7.774
7.544
8.227
7.620
87.279
Voorschoten
2.335
2.272
2.596
2.638
2.653
2.997
2.674
2.783
3.014
3.243
3.169
3.239
33.613
Zoeterwoude
1.645
1.722
1.644
1.806
1.752
1.626
1.396
1.474
1.590
1.731
1.722
1.639
19.747
OV-algemeen
5.511
5.343
5.209
5.468
5.924
5.971
6.554
6.199
6.740
7.530
8.412
9.611
78.472
74.276
72.332
76.665
74.915
76.492
72.394
68.222
67.956
74.230
76.518
77.063
77.566
888.629
gem. aantal zones per rit
zones t.o.v. geregistr. passen
gem. aantal zones per rit
zones t.o.v. geregistr. passen
gem. aantal zones per rit
zones t.o.v. geregistr. passen
gem. aantal zones per rit
zones t.o.v. geregistr. passen
TOTAAL
PLAATS
1e kw.
2e kw.
3e kw.
4e kw.
Hillegom
20.797
3,69
21,78
22.639
3,68
23,71
21.067
3,65
22,06
21.444
3,60
22,45
Kaag & Braassem
13.313
3,62
18,72
14.487
3,74
20,38
12.688
3,81
17,85
13.383
3,66
18,82
9.895
3,21
11,12
10.309
3,35
11,58
8.205
3,34
9,22
7.999
3,28
8,99
Leiden
60.985
2,53
15,73
59.171
2,61
15,26
55.994
2,64
14,44
59.505
2,51
15,35
Leiderdorp
12.159
3,06
17,47
11.850
3,02
17,03
10.940
2,98
15,72
11.805
2,88
16,96
Katwijk
Lisse
14.231
3,45
18,68
14.039
3,52
18,42
13.223
3,57
17,35
14.080
3,42
18,48
Noordwijk
18.576
3,10
18,71
18.071
3,16
18,20
16.572
3,18
16,69
17.235
3,11
17,36
Noordwijkerhout
15.997
3,58
22,31
15.627
3,58
21,79
12.938
3,56
18,04
15.146
3,53
21,12
Oegstgeest Teylingen Voorschoten
6.586
3,23
14,47
6.194
3,25
13,61
5.505
3,26
12,10
6.863
3,23
15,08
22.457
3,16
19,21
20.579
3,18
17,60
20.852
3,23
17,84
23.391
3,21
20,01
7.203
3,41
13,03
8.288
3,50
14,99
8.471
3,54
15,32
9.651
3,48
17,45
14,12
14,60
12,56
14,34
Zoeterwoude
5.011
3,55
5.184
3,61
4.460
3,69
5.092
3,62
OV-algemeen
16.063
3,54
17.363
3,55
19.493
3,53
25.553
3,39
223.273
3,09
223.801
3,16
210.408
3,17
231.147
3,09
TOTAAL
28