Voortgangsconferentie VSV Arnhem - Nijmegen Op 18 november 2010 stond de eerste Voortgangsconferentie VSV op de agenda. Een nieuw initiatief van de subregio’s Arnhem en Nijmegen om met elkaar kennis te delen en van elkaars ervaringen te leren. De conferentie vond plaats in Het Westeraam in Elst (GLD), een centraal gelegen locatie tussen beide regio’s. Aanwezig waren vertegenwoordigers van gemeenten, provincie, het Ministerie van OC&W en een groot aantal school- en projectleiders van deelnemende scholen.
Onder leiding van Joep Staps, programmamanager Lerende Regio Arnhem, en Jeroen Rood, directeur Samenwerkingsverband VO-ROC Nijmegen e.o., was de middag goed georganiseerd. Een afwisselend programma waarin diverse interessante sprekers een presentatie gaven voor een goed gevulde zaal. Na de presentaties vond er een interactieve paneldiscussie plaats. Met stemkastjes werd de bezoekers gevraagd te reageren op verschillende stellingen. De soms verrassende resultaten leverden regelmatig een levendige discussie op. Na afloop van de conferentie was er gelegenheid om onder het genot van een hapje en een drankje na te praten. Al met al was het voor beide regio’s een interessante en leerzame middag. De volgende voortgangsconferentie VSV staat al gepland, namelijk op 8 december 2011.
1
Inleiders aan het woord: Doorstart aanval op schooluitval Met de komst van een nieuw kabinet is ook de kijk op Voortijdig SchoolVerlaten (VSV) veranderd. Onder het motto: ‘De basis op orde, de lat omhoog’ is een nieuwe doelstelling voor het aantal voortijdig schoolverlaters opgesteld: maximaal 25.000 nieuwe VSV-ers in 2015.
Marc Mittelmeijer, voorzitter Lerende Regio Arnhem: ‘Vanuit het belang voortijdig schoolverlaten te verminderen, moeten we jongeren zo goed mogelijk begeleiden. Ketendenken is essentieel. Ik noem graag twee succesvolle projecten. Ten eerste volgen we alle Vmbo-leerlingen waar ze terecht komen op het Mbo. We weten van 100% van de leerlingen waar ze zijn gebleven. Ten tweede proberen we leerlingen beter voor te bereiden op hun schoolloopbaan. Zo organiseren we voor derde- en vierdejaars Vmbo-leerlingen keuzeweken om zich te oriënteren op de keuze van de vervolgopleiding. Belangrijk, want 27% van de VSV-ers geeft als reden de keuze van een verkeerde opleiding.’
Dirck van Bennekom, voorzitter Samenwerkingsverband VO-ROC te Nijmegen: ‘Wij zijn samen verantwoordelijk voor de overbelaste c.q. risicojongeren. We zijn verplicht aan deze jongeren en aan de maatschappij ook hen perspectief op een diploma te bieden, ook als het tijdelijk onmogelijk is om naar school te gaan.’
2
Volgens Fred Voncken, directeur Voortijdig Schoolverlaten bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zijn we op de goede weg om de doelstelling te halen. Op dit moment telt Nederland 42.000 VSV-ers. Fred Voncken: ‘De grootste winst is geboekt bij het Voortgezet Onderwijs. Er is nog een grote slag te slaan op de ROC’s. De focus ligt dan ook op die ROC’s, want daar is de problematiek veel weerbarstiger.’ Tweederde van de VSVers komt uit het Mbo. De reden van uitval zijn: schoolgerelateerde problemen (42%), privéproblemen (40%), werk (10%) en overig (8%). De daling van het aantal VSV-ers is bij leerlingen van 16, 17 jaar het grootst. Vanaf 18 jaar zit er een grote stijging in het aantal. Fred Voncken: ‘We moeten elkaar de komende periode goed vasthouden, dan kunnen we de 25.000 VSV-ers halen. Hierbij hoeft er niet per se te worden samengewerkt, maar het delen van kennis is wel belangrijk. Let op uw cijfers en stuur hier op’, zo hield hij het publiek voor. ‘De 30 miljoen voor de Plusvoorzieningen zijn structureel en komen bovenop het bestaande budget. ‘Richt uw projecten en activiteiten goed in want we kijken wel naar de effecten. Cruciaal in het verminderen van het aantal VSV-ers is de basiskwaliteit van het VO en ROC’s. Om deze basiskwaliteit te bekijken en te verbeteren gaan we 20 ROC’s bekijken en kennis laten delen tijdens kennisbijeenkomsten. Daarbij is het zaak om ook de kwaliteit van docenten in kaart te brengen en bijvoorbeeld spijbelende docenten het gat van de deur te wijzen. Onderwijs: bewaak uw kwaliteit, hou elkaar vast en deel uw kennis,’ aldus Fred Voncken.
3
De Nijmeegse bijdragen BAG-methodiek
Het Plusproject in de subregio Nijmegen bestaat uit vijf deelprojecten: toelating, onderwijs, zorg, expertisecentrum en BAG bij Rebound. BAG (Brede Aanpak Gedrag) is de naam die Fontys OSO heeft gegeven aan SWPBS (School Wide Positive Behavior Support). Hierbij wordt het systeem van denktanks toegepast. Daarbij start men met een kleine vraag, die wordt beantwoord met behulp van de BAG-methodiek. Leidend in de systematiek is de BAG-piramide, die is gebaseerd op de volgende pijlers:
-
Planmatige aanpak op basis van data; Schoolbreed werken vanuit gedeelde waarden; Partnerschap met ouders en samenwerking met de keten; Preventie; zoveel mogelijk voorkomen van probleemgedrag; Positieve insteek; versterken van goed gedrag aan de hand van heldere, eenduidige verwachtingen t.a.v. gedrag.
De piramide is van beneden naar boven onderverdeeld in de kleuren groen, geel en rood. De kleur groen staat voor preventieve interventies. Hierbij gaat het om een schoolbrede aanpak. Deze aanpak werkt voor 80-90% van de leerlingen. De kleur geel staat voor
4
(gedrags)interventies in groepsverband. Deze aanpak werkt voor 5-10% van de leerlingen waar een schoolbrede aanpak niet geschikt voor is. Mocht ook deze aanpak niet werken, dan zijn er nog de individuele interventies (de kleur rood). Wat voor een klein groepje werkt, werkt vaak ook voor een grote groep. Resultaten uit de groepsgerelateerde- en individuele interventies worden soms dan ook schoolbreed ingezet.
Flex College Ook ondanks uitstekende zorg in de school blijft er altijd een restgroep: de overbelasten. Deze groep jongeren kan niet binnen de school geholpen worden, zelfs niet met intensieve, individuele ondersteuning. Toch moeten zij onderwijs volgen om te kunnen participeren in de maatschappij. Het Flex College is een plusvoorziening voor deze groep met de zwaarste problematiek. Ook deze groep jongeren verdient een structurele, adequate oplossing.
Ton Eimers, onderzoeker bij KBA: ‘Jongeren verdienen een structurele oplossing. Bij het Flex College is het belangrijk dat we de balans goed bewaken. We moeten ervoor zorgen geen “afvalputje” te worden. Alleen voor jongeren met de zwaarste problematiek is het Flex College bedoeld. Het is geen open deur voor alle problemen.’ Bij het vaststellen van het rendement van het Flex College is het belangrijk niet alleen te rekenen in startkwalificaties, aangezien die niet voor iedereen haalbaar is. Het Flex College kent dan ook drie soorten rendement: 1. extern en zichtbaar rendement, zoals een diploma, een baan of een vervolgopleiding. 2. intern rendement, zoals individuele ontwikkeling in de vorm van meer zelfvertrouwen. 3. omgevingsrendement, waarbij de opvang door de scholen als een verlichting van de taken wordt ervaren. Uit onderzoek blijkt dat het Flex College een belangrijke bijdrage levert aan de opvang van jongeren. Het is belangrijk van alle deelnemers van het Flex College niet alleen het onderwijsnummer, maar ook het persoonlijke profiel inclusief de individuele problemen te kennen. Vaak gaat het bij overbelaste jongeren om een stapeling van leerproblemen, persoonlijke problemen en gedragsproblemen.
5
De Arnhemse bijdragen De leerling centraal: realisatie van goede leerlingenzorg (Plusvoorziening OBC Huissen)
Projectdoel Het verhogen van de kwaliteit van de interne leerlingenzorg voor overbelaste jongeren door intensivering en uitbouw van de structuur, de kwaliteit en het niveau van de interne zorgstructuur en afstemming op de externe hulpverlening. Doelstellingen - Overbelaste jongeren expliciet in zorgplan - Professionalisering docenten in omgang met storend en ongemotiveerd gedrag en leerlingen met meervoudige problematiek - Professionalisering van schoolinterne zorgspecialisten (kwaliteitsimpuls) Resultaten - Interne toelichting op wijze van totstandkoming nieuwe zorgplan afgerond in 2 van de 5 kernteams - Voorbereidingen voor opstellen van het nieuwe zorgplan gestart. - Signaleringsproef in voorbereiding (observatieschema en dossieranalyse) Knelpunten/Dilemma’s - Geschikte definitie vinden voor “overbelast zijn” (streven moet zijn: tenminste OBC-breed overeenstemming). - Vinden van garantie voor snelle opvolging door externe instanties. 6
Plusvoorziening VO in Arnhem en de Liemers (Quadraam)
Projectdoel Het (door)ontwikkelen van zorg- en begeleidingsaanbod tot gespecialiseerde begeleiding van scholen en leerlingen in het voortgezet onderwijs in het licht van de overbelastingsproblematiek. Doelstellingen - Onderzoek en aanbod ambulante begeleiding (A) - Onderwijsprogramma voor overbelaste jongeren in de Liemers (B) - Ontwikkeling van arbeidstoeleiding voor overbelaste jongeren, waar mogelijk in combinatie met toeleiding naar een startkwalificatie (C) Resultaten - Externe begeleiders zijn geselecteerd (KPC) - Deelproject A Onderzoeksteam is samengesteld, onderzoeksplan is gereed, respondentengroep is samengesteld - Deelproject B en C Startbijeenkomst, projectteams zijn samengesteld, externe contacten zijn gelegd Knelpunten/Dilemma’s De factor ‘tijd’ lijkt een knelpunt. 7
Trajectbegeleiding overbelaste jongeren (Arentheemcollege, Arnhem) Projectdoel Ontwikkelen en toepassen van een individueel, oplossingsgericht begeleidingstraject voor leerlingen die op meerdere leefgebieden problemen ondervinden om schooluitval en/of maatschappelijke uitval te voorkomen. Doelstellingen Structuur, verbondenheid en een positieve benadering zijn sleutelwoorden bij de oplossingsgerichte begeleiding die dient te leiden tot meer welbevinden en zelfredzaamheid, minder verzuim of uitval, betere (leer)resultaten en een positieve werkhouding. Resultaten Het project is opgestart op het Leerpark en daar worden leerlingen begeleid. De contacten met de andere locaties zijn inmiddels ook gelegd. De stagiaires hebben wekelijks contact met de leerlingen en voeren individuele gesprekken. Daarnaast zijn de medewerkers van Pactum/Rijn-side gedurende 8 uur per week beide aanwezig voor overleg, begeleiding en aansturing. Knelpunten/Dilemma’s Het duurt soms nog te lang voordat een leerling bij de zorgcoördinator aangemeld wordt. Een project in de preventieve sfeer vergt goede vroegtijdige signalering vanuit de mentoren en andere betrokkenen.
Plusvoorziening Mbo (Rijn IJssel, ROC A12, Helicon en Groenhorstcollege) Projectdoel Komen tot een geïntegreerd aanbod van scholing, opvang en hulpverlening binnen de bestaande schoolsituatie waarbij het mogelijk moet zijn om van elkaars deskundigheid en faciliteiten gebruik te maken. Doelstellingen Vanaf 2012 zijn de ‘Plusklassen” onderdeel van de staande structuur binnen de Mbo-scholen.
8
Resultaten In november starten twee pilots “Plusklassen” binnen Rijn IJssel. Tevens lopen er initiatieven voor training op gebied van vroeg signaleren en vroeg interveniëren. Knelpunten/Dilemma’s In welke mate heb je als Mbo-school een zorgplicht, hoe ver gaat deze plicht?
Pasklaar (Expertisecentrum Quadraam)
Projectdoel Het realiseren van een leerwerkomgeving met individuele leerarrangementen voor derde- en vierdejaars LWOO-leerlingen met als doel doorstroming naar het Mbo niveau 1, 2 of 3. Doel is om deze leerlingen optimale kansen te bieden om hun talenten te ontplooien, om hun leerbelemmeringen te verkleinen en om de leerlingen te leren met die belemmeringen om te gaan. Doelstellingen - In Pasklaar volgt iedere leerling zijn eigen leerroute afgestemd op zijn/ haar wensen en mogelijkheden (individueel leerarrangement). - Iedere leerling stroomt door naar het Mbo met of zonder diploma en een portfolio waarin bewijzen zijn verzameld van de ontwikkelde competenties en vaardigheden. - Leerlingen gaan met plezier naar school. Resultaten 5 leerwerkplekken, 11 leerlingen in klas 3 en 11 leerlingen in klas 4. Voldoende stageplekken, Individuele leerarrangementen, een onderwijsprogramma, Trainingen, De schijf van 5.
9
Lees- en schrijfvaardig naar het Mbo (‘t Venster en Rijn IJssel)
Projectdoel De lees- en schrijfvaardigheden van Vmbo-leerlingen goed laten aansluiten bij het startniveau van het Mbo (niveau 2F). Doelstellingen - Lessenserie beroepsgericht lezen en schrijven voor klas 3 Vmbo. (Uiterlijke Verzorging, Consumptieve Techniek en Podium) - Lessenserie beroepsgericht lezen en schrijven voor klas 4 Vmbo. (Uiterlijke Verzorging, Consumptieve Techniek en Podium) Resultaten - Aantal lessen klaar voor het lesprogramma klas 3. - Programma klas 4.
10
Integratie Vmbo/Vmbo+ (Leerpark Presikhaaf, Arentheemcollege)
Projectdoel Op het Leerpak Presikhaaf wordt het Vmbo en het Vmbo+ geïntegreerd in een eenduidig onderwijskundig systeem. Het onderwijs en het docenthandelen worden afgestemd op de behoefte van de leerling/leerling-groep. Er wordt gewerkt met heterogene groepen op leerpleinen waarbij de principes ‘minder handen voor de klas’ en ‘teamteaching’ worden toegepast. Het systeem Werken Naar Onderwijsbehoefte (WNO) draait sinds 25 oktober 2010 op het Leerpark. De leerlingen van het voormalige Vmbo+ draaien mee in dit systeem, de vraag is of wij binnen dit systeem voldoende aanbieden om de leerlingen van het voormalige Vmbo+ te bedienen qua zorg. Resultaten De integratie is in volle gang. Er vindt nu een onderzoek plaats naar de effecten. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek wordt de systematiek verder verbeterd. Knelpunten/Dilemma’s Iedere leerling van het Leerpark draait mee in het systeem van WNO. Het onderscheid tussen de doelgroepen vervaagt. De ene leerling verschilt van de andere leerling. De onderzochte doelgroep wordt als gemiddeld beschouwd.
Het pedagogisch-didactisch klimaat op de Havo Projectdoel Versterking van het pedagogisch didactisch klimaat door het onderwijs en de leerlingbegeleiding beter te laten aansluiten bij de eigen identiteit van de Havo-leerling. De
11
Havo-leerling wordt gemotiveerd door praktijkgericht onderwijs en afwisseling in werkvorm, is gevoelig voor een goede relatie met docenten en leeft op bij goede resultaten. Doelstellingen - Minder leerlingen blijven zitten - Meer leerlingen slagen met betere cijfers - Minder leerlingen stromen uit zonder diploma Resultaten De scholen ontwikkelen momenteel de eindproducten, die volgend jaar in gebruik worden genomen.
Met perspectief van Havo 4 naar Mbo: loopbaanoriëntatie en begeleiding
Projectdoel Leerlingen die het Havo-diploma niet zullen halen een vroegtijdig Mbo-alternatief bieden zodat geen of weinig studievertraging optreedt. Doelstellingen Havo-uitvallers een goede start laten maken in het Mbo zodat dit niet tot voortijdige uitval of wijziging van opleiding leidt in het eerste jaar van de Mbo-opleiding. Resultaten Het project loopt nu 3 jaar en heeft een duidelijke plek verworven als instrument om (dreigende) Havo-uitvallers een goed (Mbo-)perspectief te bieden.
12
Sluitende Keten in de overstap van VO naar Mbo Projectdoel Het begeleiden van leerlingen die problemen hebben met de overstap van VO naar Mbo, zodat schooluitval kan worden voorkomen. Doelstellingen De overstap van alle leerlingen van VO-scholen die aan het eind van de opleiding de school verlaten wordt gecontroleerd en in beeld gebracht. Leerlingen met problemen worden begeleid. Resultaten De overstap van de aangemelde leerlingen is gecontroleerd en leerlingen met problemen bij de overstap zijn of worden begeleid. Knelpunten/Dilemma’s Knelpunt: Het in korte tijd controleren van de overstap van de leerlingen, zeker nu veel leerlingen zich later aanmelden. Dilemma: VO-scholen kunnen door deze werkwijze zich in meer of mindere mate onttrekken aan de zorgplicht om zelf de overstap zorgvuldig in kaart te brengen en te begeleiden.
Kwaliteitsverhoging LOB: loopbaanoriëntatie en begeleiding Projectdoel Het verbeteren van LOB op de VO-scholen van de LRA, opdat alle leerlingen structureel worden gestuurd op en begeleid bij het maken (studie)loopbaankeuzes om daarmee schooluitval door verkeerde keuzes te verminderen.
13
Doelstellingen Alle 17 VO-scholen hebben een visie op LOB ontwikkeld en vastgesteld, er is een LOBleerlijn ontwikkeld en elke school is begonnen met het uitrollen van de leerlijn d.m.v. geplande LOB-activiteiten. Resultaten 12 scholen hebben het traject doorlopen: zij hebben een op maat gemaakte visie en een leerlijn. Ze zijn bezig met het ontwikkelen en inzetten van LOB-activiteiten. De overige scholen zijn net begonnen met het traject.
Warme Overdracht in de overstap van VO naar Mbo binnen de LRA Projectdoel Het begeleiden van leerlingen met specifieke begeleidingsaspecten in de overstap van VO naar Mbo, zodat voortijdige schooluitval kan worden voorkomen. Doelstellingen Vanaf 2012 is er een staande structuur met een geïmplementeerde systematiek voor de warme overdracht, waardoor er minder voortijdige schooluitval is van leerlingen waarvan op voorhand al bekend was dat er sprake was van extra “zorg”. Resultaten In november 2010 zijn de eerste 280 leerlingen warm overgedragen. Daarna evalueren we deze eerste ronde. Knelpunten/Dilemma’s De warme overdacht loopt nu nog over een aantal schijven. We gaan onderzoeken of dat op een directere manier kan/moet. Na 2011 moet de winst aangetoond worden waardoor de betrokken scholen dit uit eigen middelen gaan bekostigen.
14
Terugkoppelen Schoolloopbaangegevens van het Mbo naar het Vmbo Projectdoel Het tot een jaar na dato informeren van Vmbo-scholen over de voortgang van hun Vmboleerlingen die de overstap naar het Mbo hebben gemaakt. Decanen in het Vmbo krijgen zo meer inzicht in hun Mbo-oriëntatieproces. Er komt ook inzicht in het Voortijdig Schoolverlaten en in het switchgedrag per opleiding voor leerjaar 1 in het Mbo. Doelstellingen 2x per schooljaar: februari en september vindt er terugkoppeling plaats. Resultaten Voor een tweede maal in 2010 terugkoppeling met bijbehorende evaluatie. Knelpunten/Dilemma’s Niet op iedere Mbo-school is het even gemakkelijk om vanuit hun studentenregistratiesysteem de gewenste gegevens terug te koppelen. Niet alle gewenste gegevens worden op de verschillende Mbo-scholen vastgelegd.
Match leerlingencompetentieprofiel – opleidingscompetentieprofiel Projectdoel Vmbo-leerlingen maken bewuster en betere keuzes voor vervolgopleidingen in het Mbo. Hierdoor zullen later minder leerlingen switchen of voortijdig schoolverlaten. Doelstellingen Het ontwikkelen en implementeren van de formats: leerlingencompetentieprofiel en opleidingscompetentieprofiel bij alle LRA-scholen. M.b.v. deze formats krijgen de Vmboleerlingen sneller een goed beeld of een Mbo-opleiding geschikt voor hen is. Resultaten Het leerlingencompetentieprofiel is ingebed in een doorstroomdossier en klaar voor gebruik.
15
Verbeterd Keuzeproces: Decanenkring Vmbo – Mbo Projectdoel Het opzetten van een Vmbo – Mbo decanenkring in de LRA. Resultaten - 80% van de decanen participeert in de decanenkring - 80% van de decanen is tevreden over de kwaliteit van de aangeboden programma’s Doelstellingen 2011 - Een goed functionerend bestuur - Aansluiting gerealiseerd bij NVS/NVL - Het ontwikkelen en implementeren van een programma voor schooljaar 2010-2011 Knelpunten/Dilemma’s - Onvoldoende tijd voor bestuursleden om bestuurstaak uit te kunnen voeren - Taakbelasting decanen - Concurrentie goedlopende decanenkringen Nijmegen en Doetinchem - Uitroostering decanen op de donderdagen (decanendag)
Verbeterd Keuzeproces: Oriëntatie- en Buddydagen op het Mbo Projectdoel Het terugdringen van voortijdig schoolverlaten op grond van een verkeerde school- of opleidingskeuze. Resultaten - 95% van alle aangesloten scholen in de LRA participeren in de Oriëntatiedagen op het Mbo (niveau 3 en 4) en Buddydagen (niveau 2) - 70% van de leerlingen geeft te kennen dat zij tevreden zijn over de aangeboden Oriëntatieprogramma’s
16
- De deelname bij de Oriëntatieweken op het Mbo is 70% van het aantal ingeschreven leerlingen (70% van ongeveer 3600 leerlingen); de deelname bij het Buddyproject in 2010 is 25% van het aantal ingeschreven Basisberoepsleerlingen - 80% van de decanen is tevreden over de geleverde kwaliteit van de Oriëntatieprogramma’s Doelstellingen 2011 1. “Oriëntatieweek op het Mbo” voor derdejaarsleerlingen van de kaderberoeps, gemengde en theoretische leerweg in week 10 in 2010 en 2011; 2. “Oriëntatieweek op het Mbo” voor vierdejaarsleerlingen van de kaderberoeps, gemengde en theoretische leerweg in week 48 in 2010 en 2011; 3. (pilotproject) “Buddydagen” voor vierdejaarsleerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg in 2010, waaraan 25% van de leerlingen deelnemen en in 2011 70%. Knelpunten/Dilemma’s Voldoende aanbod Oriëntatiemenu’s Mbo-opleidingen.
Paneldiscussie: Stellingen, stemmen, en discussie Panelleden: Marc Mittelmeijer, voorzitter Lerende Regio Arnhem Nahied Rezwani, van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Hanneke Berben, voorzitter College van Bestuur ROC Nijmegen Ton Eimers, onderzoeker KBA
17
Met behulp van stemkastjes werd tijdens de paneldiscussie door het publiek gestemd. Maar ook kon worden bepaald hoe de groep conferentiedeelnemers was samengesteld: 1. Deelnemers zijn werkzaam in: 65% Subregio Arnhem 35% Subregio Nijmegen 2. Ik ben bij deze VSV conferentie betrokken als: 14,5% Bestuurder 22,6% Schoolleider 25,8% (Project)leider van één van de projecten 19,4% Projectmedewerker van één van de projecten 9,7% Medewerker van gemeente, provincie of OCW 8,1%
Belangstellende
Stelling 1: ‘’Arnhem en Nijmegen moeten meer samenwerken’’ 72,6% Eens
70,3% Arnhem eens
77,8% Nijmegen eens
27,4% Oneens
29,7% Arnhem oneens
22,2% Nijmegen oneens
Stelling 2: ‘’Iedere school is zelf verantwoordelijk; geld moet naar de scholen’’ 41,7% Eens 58,3% Oneens Marc Mittelmeijer: ‘Een deel van de middelen moeten we gemeenschappelijk besteden door bijvoorbeeld projecten, maar dit moet wel besteed worden vanuit de scholen. Het curatief en preventief inzetten van voortijdig schoolverlaten moet ingebed zijn in het schoolbeleid.’ Hanneke Berben: ‘We moeten vanuit een gedeeld beeld en een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid activiteiten doen.’ Nahied Rezwani: ‘Het gaat er niet om wie het geld uitgeeft, het gaat om het prestatiegericht uitgeven van geld. We zijn hier niet om te praten over samenwerken om het geld te verdelen, we zijn hier om te kijken hoe we samen kunnen werken om jongeren een betere toekomst te bieden.’
18
Stelling 3: ‘’Moeten leerlingen gedwongen worden om een startkwalificatie te halen?’’ 17,4% Ja 82,6% Nee Ton Eimers: ‘Nee, we moeten kijken naar wat voor een individu mogelijk is. We moeten onderzoeken of een startkwalificatie wel haalbaar is.’ Hanneke Berben: ‘We moeten de jongeren in beeld houden, ook degenen zonder startkwalificatie. We moeten hen, daar waar het kan, vanuit het werktraject proberen een BBL-opleiding in te trekken.’ Marc Mittelmeijer: ‘Wat houdt die startkwalificatie nou in? Het is een hoger doel geworden. Als maatschappij mogen we wel eisen stellen aan jongeren, maar jongeren niet diskwalificeren.’ Hanneke Berben: ‘Als de arbeidsmarkt eisen stelt en iemand daardoor in de problemen komt, moet je kijken hoe iemand zich verder kan ontplooien.’ Nahied Rezwani: ‘We moeten de definitie van VSV-er veranderen. Waar de school er alles aan heeft gedaan, maar de school toch voortijdig verlaten wordt zonder een startkwalificatie moet deze jongere geen VSV-er genoemd worden.’ Stelling 4: ‘’Zonder startkwalificatie geen bijstand of WW-uitkering’’ 20,8% Eens 79,2% Oneens Stelling 5: ‘’De oorzaak van het hoge % VSV’ers in Mbo t.o.v. in VO is’’ 75% Preventie (zorgstructuur) is beter ontwikkeld in VO dan in Mbo 25% LOB in het VO is nog te weinig ontwikkeld Ton Eimers: ‘Uit onderzoek blijkt dat het bij de helft van de gevallen ligt het aan de school en bij de andere helft van de gevallen ligt het aan de leerling.’ Marc Mittelmeijer: ‘Er is sprake van een matchprobleem. Een leerproces is een proces van de leerling en niet van de school. Er is veel te veel massaproductie in het VO en Mbo, waardoor VSV ontstaat.’ Hanneke Berben: ‘De overdracht is cruciaal. Er moet gekeken worden naar welke begeleiding een jongere nodig heeft.’ Ton Eimers: ‘De vernieuwing van het competentiegericht leren is echt wel goed. Het aantal VSV-ers lag vroeger veel hoger.’
19
Stelling 6: ‘’Onderwijs is te grootschalig’’ 68,6% Eens 31,4% Oneens Het panel was het unaniem oneens met deze stelling. Hanneke Berben: ‘Ik geloof in de kleinschaligheid binnen de grootschaligheid. Meer opleidingen onder één regie aanbieden heeft zeker toegevoegde waarde.’ Ton Eimers: ‘Het bezwaar van de grootschaligheid komt voornamelijk van docenten.’
Evaluatie: Reactieformulieren Uit de reactieformulieren blijkt dat de ontmoeting tussen de regio Arnhem en de regio Nijmegen positief beoordeeld wordt. Beide regio’s pakken voortijdig schoolverlaten op een andere manier aan, met ieder zijn eigen projecten. Het uitwisselen van ideeën en ervaringen is zinvol en interessant. Op deze manier is er veel van elkaar te leren.
Ook de paneldiscussie en de interactie leverden een positieve bijdrage aan de ontmoeting. Al mag dit nog interactiever. Een aandachtspunt bij de paneldiscussie is de formulering van de stellingen, deze was niet altijd even scherp. Daarnaast kan de inhoud van de presentaties worden verbeterd. De presentaties werden als te theoretisch ervaren. Uit de reacties blijkt dat er behoefte is aan meer concrete informatie en praktijkvoorbeelden, door bijvoorbeeld leerlingen te laten spreken en de werkvloer meer te betrekken Enkele tips voor een volgende conferentie: • • • • •
‘Meer inbreng vanuit de docent/werker en vanuit de leerling’ ‘De discussie mag intensiever’ ‘Meer interactief en minder bestuurlijk’ ‘De informatie mag concreter (minder theoretisch kader) en afwisselender’ ‘Meer praktijkvoorbeelden’
20