voorstel gemeenteraad
Heerlen, 3 december 2013 Vergadering:
gemeenteraad Heerlen Vergaderdatum:
Onderwerp Het vaststellen van het beleidskader Sociaal Domein Heerlen Drie decentralisaties in één: Jeugdwet, Participatiewet en Nieuwe WMO
7 januari 2014 Registratienummer:
BWV-13000563 Agendapunt:
18
Inleiding/aanleiding De gemeente wordt geconfronteerd met grote veranderingen in het sociaal domein. De algemene lijn in de transitie van het sociale domein in het Regeerakkoord is decentraliseren en bezuinigen. Het Rijk geeft gemeenten meer taken en verantwoordelijkheden, die ze met minder geld dan voorheen moeten uitvoeren. Het kabinet wil taken en verantwoordelijkheden op de beleidsterreinen van werk/ participatie/inkomen, begeleiding en jeugdzorg aan de gemeenten overdragen. De gemeenten krijgen daardoor de regie op terreinen waarover ze eerst geen zeggenschap hadden. Dat biedt kansen voor transformatie: we kunnen de verkokering, die nu sterk aanwezig is, doorbreken en de zorg voor kwetsbare burgers beter organiseren. Helaas gaan alle decentralisaties gepaard met grote bezuinigingen. Het kabinet heeft aangekondigd om 25 % te bezuinigen op de begeleiding van inwoners met beperkingen, 15 % op de jeugdzorg en 40 % op de (huidige) huishoudelijke hulp. Ook op de bestaande participatiebudgetten wordt flink bezuinigd. Jeugdwet, Nieuwe WMO en Participatiewet Op 1 januari 2015 worden drie nieuwe wetten van kracht: de Jeugdwet, Nieuwe WMO en Participatiewet. De Jeugdwet maakt gemeenten verantwoordelijk voor de complete jeugdzorg, waarbij sommige vormen bovenregionaal en/of landelijk worden georganiseerd. De WMO wordt vernieuwd en uitgebreid. De gemeenten worden verantwoordelijk voor de begeleiding en dagbesteding van mensen met een beperking die geen intramurale zorg krijgen en voor het kortdurend verblijf. Ook de inloop GGZ en een deel van het beschermd wonen vallen onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. De Participatiewet tenslotte voorziet in één regeling voor mensen met arbeidsvermogen waarbij de doelstelling is om iedereen met arbeidsvermogen naar werk toe te leiden, bij voorkeur regulier werk. Instroom tot de WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) is vanaf 1 januari 2015 niet meer mogelijk en Wajongers met arbeidsvermogen worden tussen 2015 en 2017 (na herkeuring) overgedragen naar de gemeenten. Vooruitlopend op de Participatiewet wordt per 1 juli 2014 de huidige Wet Werk en Bijstand (WWB) ingrijpend gewijzigd en worden de polisvoorwaarden voor de Participatiewet vormgegeven. De drie wetten worden gezamenlijk aangeduid met de drie decentralisaties (ook wel: 3D’s) omdat het in alle gevallen gaat om een verschuiving van bevoegdheden van hogere bestuurslagen naar gemeenten. Een complicatie is dat het wetgevingstraject voor de drie wetten nog niet is afgerond en ook de definitieve budgetten nog niet bekend zijn.
pagina 4/9 Maar in grote lijnen zijn de wettelijke kaders wel bekend, en de budgettaire kaders worden langzamerhand ook duidelijker. Tijd om als Heerlen een aantal keuzes te maken.
De opgave is groot De decentralisaties betekenen voor Heerlen een grote opgave, gezien het grote aantal Heerlense burgers met een zwakke sociaal-economische positie en het grote beroep dat door Heerlenaren gedaan wordt op inkomensvoorzieningen, jeugdzorg en begeleiding. Als gemeente moeten we zowel de processen als ook de voorzieningen kritisch bekijken. De huidige regelgeving leidt tot claimgedrag van burgers (‘ik heb er recht op’). De huidige mogelijkheden om maatwerk te leveren zijn beperkt en het aanbod is vaak versnipperd: te vaak werken verschillende hulpverleners binnen één huishouden zonder dat er sprake is van één plan. Er zijn ook zo veel verschillende regelingen van toepassing dat de hulpverleners vaak door de bomen het bos niet zien. Met de nieuwe wetten en de veranderde rol van de gemeente zijn we beter in staat om de regie te voeren. De decentralisaties bieden dus kansen, al zijn er budgettaire en organisatorische valkuilen. Hoe is deze nota tot stand gekomen? Aan deze nota is niet alleen formeel (ambtelijk) overleg vooraf gegaan, maar ook een uitgebreide oriëntatie op de nieuwe doelgroepen en taken. Er heeft onder meer een conferentie plaatsgevonden waarbij de eigen ervaringen van Heerlense burgers die nu begeleiding krijgen centraal stonden en er zijn een groot aantal werkbezoeken afgelegd. In het wij-café in Heerlerheide, waar het eerste sociale wijkteam van start is gegaan, is met 82 buurtbewoners, vertegenwoordigers van ruim 40 stakeholders in de buurt, gesproken over de opbrengsten van ‘Voor elkaar in Heerlerheide’ en de inzet en betrokkenheid van partijen in de buurt. Hoe ver zijn we? Er wordt in Heerlen hard gewerkt om op 1 januari 2015 klaar te zijn voor de decentralisaties. Afhankelijk van het thema bereiden we dit voor op Heerlens, Parkstad en/of Zuid-Limburgs niveau. Dat doen we niet alleen, maar samen met onze maatschappelijke partners en burgers, omdat we elkaars deskundigheid en menskracht nodig hebben. Alleen samen kunnen we de uitdaging waarvoor we staan het hoofd bieden. De decentralisaties vragen de actieve inzet van politiek, bestuur, organisaties in het maatschappelijk middenveld en vooral ook van inwoners. Het komende jaar staat in het teken van de daadwerkelijke inrichting. Dit heeft gevolgen voor het aanbod aan inwoners. Speciale aandacht gaat uit naar communicatie met alle betrokken partijen, de sociale wijkteams, de begroting 2015, beleidsplannen en verordeningen. Alles met het doel om uiterlijk 1 januari 2015 in de startblokken te staan. De raad krijgt relevante voorstellen daartoe in de loop van 2014 aangereikt. Op 3 juli 2012 heeft de Raad de nota ‘Uitgangspunten drie decentralisaties’ vastgesteld. Nu is de tijd aangebroken om aan de Raad het Beleidskader Sociaal Domein voor te leggen, dat voor de 3 decentralisaties geldt. Hierin worden de uitgangspunten van juli 2012 nader uitgewerkt om houvast te bieden bij de verdere beleidsvorming.
pagina 5/9
Kernthema: Integraal Jeugdbeleid, Onderwijs, Meedoen & Zorg, Integraal ouderenbeleid, Armoedebestrijding , Dienstverlening, Arbeidsmarkt. Bevoegdheid Raad Voorstel Het beleidskader Sociaal Domein Heerlen vast te stellen, met daarin de volgende speerpunten: 1. Elke Heerlenaar is primair verantwoordelijk voor zichzelf, zijn gezin en het voorzien in zijn levensonderhoud. Sommige burgers hebben (tijdelijk) ondersteuning nodig om deze verantwoordelijkheid te kunnen nemen. 2. Wij investeren in de basis: inzet op eigen kracht en samenkracht, preventie en het versterken en verbreden van laagdrempelige voorzieningen waardoor het beroep op dure, specialistische ondersteuning beperkt wordt. Deze specialistische ondersteuning blijft waar nodig wel beschikbaar. 3. De ondersteuningsstructuur organiseert zich rondom de behoefte van inwoners en niet rondom de verschillende domeinen en wetten die aan de taken ten grondslag liggen. De invulling van de ondersteuningsstructuur kan per buurt of stadsdeel verschillen. 4. Om de zelfredzaamheid op alle leefgebieden in kaart te brengen en te monitoren maken we gebruik van één en hetzelfde instrument voor alle domeinen. Als basis wordt de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) gebruikt. 5. We doen de zaken op de juiste schaal: op gemeentelijk niveau, stadsdeelniveau, buurtniveau of schoolniveau, of bij de mensen thuis. Daarbij wegen we het belang van nabijheid af en de schaal die het meest efficiënt is. 6. Het sociaal wijkteam richt zich op burgers met meervoudige problematiek. Het wijkteam werkt integraal op alle leefgebieden. Daarbij worden de mensen gestimuleerd om de regie over het eigen leven weer op te pakken. 7. Het sociaal wijkteam werkt vanuit het ‘erop af-principe’. We wachten niet op hulpvragen maar benaderen actief de mensen waar van we signalen hebben dat er sprake is van ernstige problematiek. 8. De samenstelling en omvang van het sociaal wijkteam kan verschillen, al naar gelang de problematiek. Deskundigheid op alle drie de decentralisaties moet aanwezig zijn in het sociaal wijkteam. De wijze waarop zal nader uitgewerkt worden in een uitvoeringsplan. 9. De gemeente heeft de regie en bepaalt welke resultaten zij in samenwerking met maatschappelijke partners wil realiseren. Door middel van een efficiëntere uitvoering moeten besparingen gerealiseerd worden om goede ondersteuning te kunnen blijven garanderen. 10. De rol die de gemeente kiest kan verschillen maar, waar mogelijk, kiest de gemeente voor partnerschap. Dat betekent een langdurige samenwerkingsrelatie gebaseerd op vertrouwen, co-creatie en medeverantwoordelijkheid. 11. Wij willen met zorgaanbieders afspraken maken over werkgelegenheid, arbeidsmarktbeleid en social return on investment.
12. 13. 14.
pagina 6/9 We gaan de door het Rijk ter beschikking gestelde budgetten aanwenden voor de uitvoering van de decentralisaties. We gaan het bestaande en flankerend beleid herijken en prioriteren de wettelijke ondersteuningsplicht die we als gemeente hebben. De drie decentralisaties vragen om een ontschot gebruik van de budgetten binnen het sociaal domein.
Argumenten 1.1 We moeten bezuinigen. Alhoewel de precieze omvang van de budgetten nog niet bekend is, weten we dat we onvoldoende middelen van het Rijk ter beschikking krijgen om de voorzieningen op hetzelfde peil te houden. Dat is één van de redenen waarom we een groter beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van mensen; Speerpunt 1: Elke Heerlenaar is primair verantwoordelijk voor zichzelf, zijn gezin en het voorzien in zijn levensonderhoud. Sommige burgers hebben (tijdelijk) ondersteuning nodig om deze verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Wij investeren in de basis: inzet op eigen kracht en samenkracht, preventie en het versterken en verbreden van laagdrempelige voorzieningen waardoor het beroep op dure, specialistische ondersteuning beperkt wordt. Daarbij kijken we naar de draagkracht van mensen: mensen die echt ondersteuning nodig hebben, kunnen een beroep doen op de gemeente. Wij bieden de ondersteuning die nodig is: eenvoudig en laagdrempelig waar mogelijk, zonder onnodig inzet van professionals; Speerpunt 2. Wij investeren in de basis: inzet op eigen kracht en samenkracht, preventie en het versterken en verbreden van laagdrempelige voorzieningen waardoor het beroep op dure, specialistische ondersteuning beperkt wordt. Deze specialistische ondersteuning blijft waar nodig wel beschikbaar.
1.2 Het moet anders; de huidige ondersteuning is niet altijd op maat en efficiënt ingericht. Dat komt omdat elke instantie vanuit zijn eigen wettelijke kader en richtlijnen werkt en de wijze van financiering (productie-gericht). Dat werkt verkokering en aanbodgericht werken in de hand. Doordat de gemeente de regie krijgt over het sociale domein kunnen we de burger centraal stellen en efficiënter werken, vanuit één begrippenkader en op de juiste schaal. Hierover gaan de speerpunten 3, 4 en 5. Speerpunt 3: De ondersteuningsstructuur organiseert zich rondom de behoefte van inwoners en niet rondom de verschillende domeinen en wetten die aan de taken ten grondslag liggen. De invulling van de ondersteuningsstructuur kan per buurt of stadsdeel verschillen. Speerpunt 4: Om de zelfredzaamheid op alle leefgebieden in kaart te brengen en te monitoren maken we gebruik van één en hetzelfde instrument voor alle domeinen. Als basis wordt de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) gebruikt. Speerpunt 5: We doen de zaken op de juiste schaal: op gemeentelijk niveau, stadsdeelniveau, buurtniveau of schoolniveau, of bij de mensen thuis. Daarbij wegen we het belang van nabijheid af en de schaal die het meest efficiënt is.
pagina 7/9 In huishoudens waar sprake is van meervoudige problematiek zijn vaak meerdere hulpverleners aan de slag zijn. Zorgen voor goede afstemming en één integraal plan is van groot belang om tot goede resultaten te komen. Door met sociale wijkteams, waarbinnen hulpverleners met verschillende achtergronden, te werken wordt het gemakkelijker om tot een integrale aanpak te komen. Daarbij brengen we het aantal verschillende hulpverleners waar mogelijk terug en werken we vanuit het principe: één gezin, één plan, één regisseur. 1.3
De speerpunten 6, 7 en 8 hebben hierop betrekking: Speerpunt 6: Het sociaal wijkteam richt zich op burgers met meervoudige problematiek. Het wijkteam werkt integraal op alle leefgebieden. Daarbij worden de mensen gestimuleerd om de regie over het eigen leven weer op te pakken. Speerpunt 7: Het sociaal wijkteam werkt vanuit het ‘erop af-principe’. We wachten niet op hulpvragen maar benaderen actief de mensen waar van we signalen hebben dat er sprake is van ernstige problematiek. Speerpunt 8: De samenstelling en omvang van het sociaal wijkteam kan verschillen, al naar gelang de problematiek. Deskundigheid op alle drie de decentralisaties moet aanwezig zijn in het sociaal wijkteam. De wijze waarop zal nader uitgewerkt worden in een uitvoeringsplan. Daarbij is van belang dat er binnen het sociaal wijkteam ontschot gewerkt kan worden: niet de budgetten maar de zorgvraag moet leidend zijn. Hierover gaat speerpunt 14. Speerpunt 14. De drie decentralisaties vragen om een ontschot gebruik van de budgetten binnen het sociaal domein. 1.4.
Het is van belang dat de gemeente de regie voert, maar we kunnen het niet alleen. Daarvoor is het sociale domein te complex. Daarover gaan de speerpunten 9, 10 en 11. Speerpunt 9. De gemeente heeft de regie en bepaalt welke resultaten zij in samenwerking met maatschappelijke partners wil realiseren. Door middel van een efficiëntere uitvoering moeten besparingen gerealiseerd worden om goede ondersteuning te kunnen blijven garanderen. Speerpunt 10. De rol die de gemeente kiest kan verschillen maar, waar mogelijk, kiest de gemeente voor partnerschap. Dat betekent een langdurige samenwerkingsrelatie gebaseerd op vertrouwen, co-creatie en medeverantwoordelijkheid. Speerpunt 11. Wij willen met zorgaanbieders afspraken maken over werkgelegenheid, arbeidsmarktbeleid en social return on investment. 1.5
Om uitvoering te geven aan de drie decentralisaties moeten voldoende middelen gereserveerd worden. De omvang van de budgetten die we van het Rijk krijgen is nog onbekend, maar gezien de taakstelling zullen we alle zeilen bij moeten zetten om binnen de budgetten de ondersteuning te bieden die nodig is. Speerpunt 12. We gaan de door het Rijk ter beschikking gestelde budgetten aanwenden voor de uitvoering van de decentralisaties. 1.6.
De decentralisaties staan niet op zich, maar hebben consequenties voor het gehele sociale domein.
De focus ligt nu vooral op een tijdige, integrale en goede implementatie van de nieuwe taken in het kader van de decentralisaties. Maar de aandacht zal de komende periode ook moeten uitgaan naar de aansluiting met de andere relevante
pagina 8/9 beleidsterreinen: gezondheidsbeleid, onderwijsbeleid, arbeidsmarktbeleid en economie, regionale aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling, welzijnsbeleid, sportbeleid en cultuur, maar ook stedenbouw, volkshuisvesting etc. Speerpunt 13. We gaan het bestaande en flankerend beleid herijken en prioriteren de wettelijke ondersteuningsplicht die we als gemeente hebben. Tegenargumenten 1.1 De raad stelt in de begrotingsbehandelingen de financiële kaders vast. Dit zal na de verkiezingen plaats vinden, door een ten opzichte van de huidige raad gewijzigde samenstelling. Speerpunt 12 ‘We gaan de door het Rijk ter beschikking gestelde budgetten aanwenden voor de uitvoering van de decentralisaties’ lijkt hier een voorschot op te nemen. Het ligt echter niet in de reden dat de nieuwe raad minder dan de door het Rijk ter beschikbare budgetten zal besteden. De discussie zal veeleer zijn of en zo ja hoeveel er toegevoegd moet worden aan die budgetten. 1.2
We weten niet van te voren hoe succesvol een beroep op ‘eigen kracht’ en buurtkracht zal zijn. Het is veeleer een ontwikkelingsrichting die een omslag vraagt in het denken van burgers, maar evenzeer of wellicht nog meer, van professionals en de gemeente. Dit is een proces dat tijd kost en waarvan de uitkomst ongewis is. Het is daarom risicovol om de gewenste resultaten van te voren al als besparingen in te boeken. Wel is het zo dat een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse heeft plaatsgevonden waaruit blijkt dat wijkgericht werken maatschappelijke baten met zich mee brengt. Onzeker blijft of daarmee de bezuinigingen volledig kunnen worden ingeboekt. 1.3
Als je als gemeente je aanpak baseert op het versterken van eigen kracht en samenkracht , en een nadrukkelijk beroep doet op burgers om hierin hun verantwoordelijkheid te nemen, zou dat ook z’n vertaling moeten krijgen in het beleidsvormingsproces: in dialoog met burgers komen tot co-creatie. Dit is niet gebeurd: er is wel gesproken met burgers, maar van co-creatie op basis van wederzijdsheid en wederkerigheid is (nog) geen sprake. Vanwege de tijdsdruk en de onzekerheid over de wetgeving is minder gecommuniceerd dan wenselijk is. Als het straks gaat om de ondersteuningsbehoeften van individuele burgers, zal wel sprake zijn van een gesprek op basis van wederkerigheid. Kosten en dekking n.v.t. Communicatie Al deze veranderingen in het sociaal domein vragen om een gerichte en actieve communicatiestrategie. Het is een omvangrijke en ingrijpende operatie die veel consequenties heeft voor alle belanghebbenden op tal van terreinen o.a. financieel, organisatorisch, logistiek en emotioneel. Om uitleg te geven aan deze veranderingen in het Sociaal Domein is vanuit de filosofie ‘één gezin, één plan, één regisseur’ de overkoepelende communicatiestrategie STANDBY ontwikkeld. Deze STANDBY communicatieaanpak is van toepassing voor alle drie de decentralisaties (zorg, werk en jeugd). Hierdoor bereiken we dat in elke decentralisatie op dezelfde manier eenduidig, eerlijk, transparant en vooral herkénbaar gecommuniceerd wordt naar de diverse doelgroepen; dit vanuit de
pagina 9/9 Standby-gedachte: ‘kunt u het niet alleen, dan staat u er niet alleen voor. Wij blijven standby’. Op basis van deze Standby communicatiestrategie zullen in 2014 tal van communicatiemiddelen worden ingezet om betrokkenen te informeren over de veranderingen binnen het sociale domein en de betekenis hiervan. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de sociale wijkteams en de partners op de terreinen van zorg, jeugd en participatie. Evaluatie n.v.t. Planning, procedure en uitvoering Dit beleidskader is voorgelegd aan de MO-adviesraad en de klankbordgroep zorgaanbieders ter advisering. Het wordt besproken in de gecombineerde commissie vergadering SI/ES van 11 december en geagendeerd voor de Raad van 7 januari. 1 januari 2015 moeten we klaar zijn voor de uitvoering van de drie decentralisaties. De raad krijgt relevante voorstellen daartoe - beleidskaders/beleidsplannen met bijbehorende budgetten en verordeningen - in de loop van 2014 aangereikt. De definitieve landelijke planning van alle decentralisatiewetten wordt in het voorjaar van 2014 verwacht. Gelijk daarna wordt een concrete planning van de gemeentelijke producten aan de raad bekend gemaakt. Bijlagen ter inzage Beleidskader sociaal domein Heerlen. Drie decentralisaties in één: jeugdwet, participatiewet en nieuwe WMO. Verslag raadsconferentie inzake het raadsvoorstel ‘het vaststellen van het beleidskader Sociaal Domein Heerlen’.
Burgemeester en wethouders van Heerlen,
de secretaris,
de burgemeester,
mw. C.L.A.F.M. Bruls
dr. P.F.G. Depla
pagina 10/9
raadsbesluit
De raad der gemeente Heerlen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 december 2013 registratienummer BWV-13000563 ; gegeven de agendering door het Presidium; gehoord het advies van de raadscommissies voor Sociale Infrastructuur en voor Economische Stimulering; besluit: Het beleidskader Sociaal Domein Heerlen vast te stellen, met daarin de volgende speerpunten: 1.
Elke Heerlenaar is primair verantwoordelijk voor zichzelf, zijn gezin en het voorzien in zijn levensonderhoud. Sommige burgers hebben (tijdelijk) ondersteuning nodig om deze verantwoordelijkheid te kunnen nemen.
2.
Wij investeren in de basis: inzet op eigen kracht en samenkracht, preventie en het versterken en verbreden van laagdrempelige voorzieningen waardoor het beroep op dure, specialistische ondersteuning beperkt wordt. Deze specialistische ondersteuning blijft waar nodig wel beschikbaar.
3.
De ondersteuningsstructuur organiseert zich rondom de behoefte van inwoners en niet rondom de verschillende domeinen en wetten die aan de taken ten grondslag liggen. De invulling van de ondersteuningsstructuur kan per buurt of stadsdeel verschillen.
4.
Om de zelfredzaamheid op alle leefgebieden in kaart te brengen en te monitoren maken we gebruik van één en hetzelfde instrument voor alle domeinen. Als basis wordt de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) gebruikt.
5.
We doen de zaken op de juiste schaal: op gemeentelijk niveau, stadsdeelniveau, buurtniveau of schoolniveau, of bij de mensen thuis. Daarbij wegen we het belang van nabijheid af en de schaal die het meest efficiënt is.
6.
Het sociaal wijkteam richt zich op burgers met meervoudige problematiek. Het wijkteam werkt integraal op alle leefgebieden. Daarbij worden de mensen gestimuleerd om de regie over het eigen leven weer op te pakken.
7.
pagina 11/9 Het sociaal wijkteam werkt vanuit het ‘erop af-principe’. We wachten niet op hulpvragen maar benaderen actief de mensen waar van we signalen hebben dat er sprake is van ernstige problematiek.
8.
De samenstelling en omvang van het sociaal wijkteam kan verschillen, al naar gelang de problematiek. Deskundigheid op alle drie de decentralisaties moet aanwezig zijn in het sociaal wijkteam. De wijze waarop zal nader uitgewerkt worden in een uitvoeringsplan.
9.
De gemeente heeft de regie en bepaalt welke resultaten zij in samenwerking met maatschappelijke partners wil realiseren. Door middel van een efficiëntere uitvoering moeten besparingen gerealiseerd worden om goede ondersteuning te kunnen blijven garanderen.
10.
De rol die de gemeente kiest kan verschillen maar, waar mogelijk, kiest de gemeente voor partnerschap. Dat betekent een langdurige samenwerkingsrelatie gebaseerd op vertrouwen, co-creatie en medeverantwoordelijkheid.
11.
Wij willen met zorgaanbieders afspraken maken over werkgelegenheid, arbeidsmarktbeleid en social return on investment.
12.
We gaan de door het Rijk ter beschikking gestelde budgetten aanwenden voor de uitvoering van de decentralisaties.
13.
We gaan het bestaande en flankerend beleid herijken en prioriteren de wettelijke ondersteuningsplicht die we als gemeente hebben.
14.
De drie decentralisaties vragen om een ontschot gebruik van de budgetten binnen het sociaal domein.
Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 7 januari 2014.
de griffier,
de voorzitter,
mr. J.H.M. Martens
dr. P.F.G. Depla