Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
FLITSBERICHT VVKSO 2011-03-02
Voorontwerp van Onderwijsdecreet XXI bepalingen voor het gewoon secundair onderwijs Op 24 februari 2011 heeft de overheid met de onderwijskoepels en de vakorganisaties de onderhandelingen afgerond over het voorontwerp van Onderwijsdecreet XXI. Hierbij bezorgen we u een overzicht van de bepalingen die het gewoon secundair onderwijs aanbelangen. Tenzij anders vermeld, is de ingangsdatum 1 september 2011. Bij elk onderwerp in dit overzicht verwijzen we naar de artikels van het voorontwerp van OD XXI (in de versie na de onderhandelingen van 24 februari 2011). De volledige tekst is eveneens beschikbaar. Let wel: in het hele traject van advies en parlementaire besprekingen kunnen er nog wijzigingen worden aangebracht. Men dient dit voorontwerp bijgevolg met het nodige voorbehoud te lezen. Het VVKSO kan zich niet met alle punten van dit voorontwerp akkoord verklaren. Zoals steeds na dergelijke onderhandelingen zal het dit duidelijk vertolken via opmerkingen en/of door een protocol van niet-akkoord bij enkele artikelen.
1
Lessen bijwonen in een andere school (art. III.3 van OD XXI, wijziging aan art. 52quinquies van het decreet betreffende het onderwijs-II)
Leerlingen kunnen op de vestigingsplaats van een andere school les krijgen van leraren die verbonden zijn aan die andere school. Die samenwerking kan enkel op voorwaarde dat de regeling in het schoolreglement wordt opgenomen, de regeling voorafgaand onderhandeld wordt in de LOC’s en de leraren van de andere school deel uitmaken van de bevoegde klassenraden. Enkel de school waar de leerling is ingeschreven, is bevoegd voor evaluatie, studiebekrachtiging en kwaliteitszorg. De samenwerking tussen de scholen wordt vastgelegd in een overeenkomst.
2
Uitbreiding flexibele leertrajecten (art. III.4 en III.5 van OD XXI, wijzigingen aan art. 52quinquies van het decreet betreffende het onderwijs-II)
De mogelijkheden voor flexibele leertrajecten worden uitgebreid.
2.1
Flexibele leertrajecten voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
Leerlingen kunnen individueel vrijgesteld worden van het volgen van bepaalde onderdelen van de vorming gedurende een deel of het geheel van het schooljaar, op voorwaarde dat de vrijgekomen lesuren worden ingevuld door andere onderdelen die de finaliteit van het structuuronderdeel niet in het gedrang brengen. Ook hier is voorafgaand een principiële beslissing van het schoolbestuur noodzakelijk. Daarnaast is in elk individueel geval het akkoord van de ouders en een gunstige beslissing van de begelei-
2 2011-03-02
dende of toelatingsklassenraad nodig. De afwijkingen zijn enkel mogelijk voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het gaat dan om hetzij leerstoornissen of hoogbegaafdheid (zoals vastgesteld op basis van de handelingsgerichte diagnostiek van het CLB), hetzij tijdelijke leermoeilijkheden of leerachterstanden voor een of meer vakken (bv. voor ex-OKAN-leerlingen of Franstalige leerlingen -). Leerlingen kunnen nooit voor een volledig vak vrijgesteld worden.
2.2
Flexibele leertrajecten voor leerlingen met uitzonderlijke artistieke talenten
Leerlingen kunnen individueel vrijgesteld worden van het volgen van bepaalde onderdelen van de vorming gedurende een deel of het geheel van het schooljaar, op voorwaarde dat de vrijgekomen lesuren ingevuld worden door het schoolextern ontwikkelen van uitzonderlijke artistieke talenten. Ook hier is voorafgaand een principiële beslissing van het schoolbestuur noodzakelijk. Daarnaast is in elk individueel geval het akkoord van de ouders en een gunstige beslissing van de begeleidende of toelatingsklassenraad nodig. De afwijkingen zijn enkel mogelijk voor leerlingen van wie de artistieke context door de onderwijsinspectie op voorhand wordt aanvaard als van hoogstaand kwalitatief niveau.
3
Elektronische versie school- en centrumreglement (art. III.8 van OD XXI, wijziging aan art. 74octies van het decreet betreffende het onderwijs-II) en art. III.25 , wijziging aan artikel 42bis van het decreet betreffende het stelsel van leren en werken)
Ook bij nieuwe inschrijvingen kan een school of cdo voortaan gebruik maken van een elektronische versie van het school- of centrumreglement. De ouders of meerderjarige leerling kunnen sowieso steeds kiezen voor een papieren versie. Een wijziging aan het school- of centrumreglement kan ten vroegste uitwerking hebben in het daaropvolgende schooljaar, tenzij ze het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving. Bij elke wijziging van school- of centrumreglement informeert men de betrokken personen schriftelijk of via elektronische drager waarop zij opnieuw hun schriftelijk akkoord geven. Als de ouders of meerderjarige leerling zich niet akkoord verklaren met de wijziging, dan eindigt de inschrijving van de leerling op 31 augustus van het lopende schooljaar.
4
Se-n-Se en HBO
4.1
(art. III.2 van OD XXI, als wijziging van art. 51 van het decreet betreffende het onderwijs-II) De
Vlaamse Regering heeft de intentie de specialisatiejaren van de derde graad tso en kso te toetsen aan erkende onderwijskwalificaties en vervolgens te oordelen over het eventuele behoud. Bij ontstentenis van erkende onderwijskwalificaties is in de huidige stand van zaken de bedoelde timing niet haalbaar. Daarom is het opportuun de voorziene datum met betrekking tot een bijgestuurd aanbod “Se-n-Se” te verdagen naar 1 september 2014.
4.2
(art. III.35 van OD XXI, als wijziging van art. 3 van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair-na-secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs) De Commissie HBO en het
Accreditatieorgaan die conform het decreet van 30 april 2009 operationeel worden met betrekking tot het hoger beroepsonderwijs, zullen bij hun werkzaamheden de studieomvang van alle opleidingen, uitgedrukt in studiepunten, in beschouwing nemen. De opleiding verpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs vormt op een aantal vlakken evenwel een uitzondering, onder meer omdat de opleiding voorbehouden blijft voor secundaire onderwijsinstellingen en omdat de studieomvang geformuleerd wordt in termen van opleidingsduur (i.p.v. studiepunten). Om elk misverstand te vermijden wordt bij decreet vastgelegd dat het criterium studiepunten hier niet van toepassing is.
4.3
(art. III.11 van ODXXI als wijziging van art. 74duodevicies van het decreet betreffende het onderwijsII) Regelmatige leerlingen van de HBO-opleiding Verpleegkunde bso die een module niet
3 2011-03-02
met vrucht beëindigen, krijgen niet langer een attest van verworven competenties, omdat dit geen reële meerwaarde heeft in functie van verdere vervolgtrajecten.
5
Externe certificering en de deliberatie op het einde van het schooljaar (art. III.14 §2 van OD XXI, wijziging aan art. 84quater van het decreet betreffende het onderwijs-II)
De Vlaamse Regering krijgt de bevoegdheid om het behalen van externe certificering op te leggen als eis voor het slagen in een specifieke opleiding. Het gaat om attesten of certificaten die vereist zijn voor de instroom in of uitoefening van een bepaald beroep (bv. een extern geattesteerd rijexamen in de opleiding Vrachtwagenchauffeur bso). De overheid verbindt zich ertoe hierover steeds vooraf de onderwijspartners te betrekken. Dit artikel gaat in op 1 januari 2012.
6
Bepalen van gelijkwaardigheid met buitenlandse studiebewijzen (art. III.14 §3 van OD XXI, wijziging aan art. 84quater van het decreet betreffende het onderwijs-II)
Jongeren die houder zijn van een studiebewijs dat niet in Vlaanderen werd uitgereikt, kunnen in het secundair onderwijs worden toegelaten op basis van een gunstige beslissing van een voltallige toelatingsklassenraad. De inschrijving als regelmatige leerling is dus niet langer afhankelijk van een gelijkwaardigheidsattest dat door de overheid wordt uitgereikt. De gelijkwaardigheid van een buitenlands studiebewijs en de toegang tot het secundair onderwijs worden met andere woorden losgekoppeld. De nieuwe procedure geldt ook voor leerlingen uit het Franstalig en Duitstalig onderwijs. De toelatingsklassenraad moet een beslissing nemen uiterlijk 25 lesdagen na de aanvang van de regelmatige lesbijwoning. Voor het deeltijds onderwijs geldt een analoge regeling. Daarnaast kan de Vlaamse regering, rekening houdend met de Vlaamse kwalificatiestructuur, de algemene gelijkwaardigheid vastleggen van buitenlandse studiebewijzen. Ze zal de voorwaarden en procedure bepalen tot erkenning van de individuele gelijkwaardigheid wanneer er (nog) geen algemene gelijkstelling werd vastgelegd. Dat staat echter los van de toelating tot het secundair onderwijs.
7
Organiseren van dbso in ander jaarritme (art. III.22 van OD XXI, wijziging aan art. 27 van het decreet betreffende het stelsel van leren en werken)
Het organiseren van dbso in een ander week- of jaarritme, bv. wanneer bij vorstverlof in de bouwsector meer tijd vrijkomt voor de component leren, vereist niet langer per individueel geval een beslissing van de Vlaamse Regering. Een afwijking van het week- of jaarritme mag geen afbreuk doen aan het totale aantal uren op jaarbasis. Het cdo bewaart een gemotiveerd dossier ter inzage voor de onderwijsinspectie.
8
Rechtsbijstand voor personeelsleden (art. IX.16 van OD XXI, dat in uitvoering van cao IX een artikel 17bis inlast in het decreet Rechtspositie)
De inrichtende macht moet voor haar personeelsleden een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand afsluiten, zodat alle gesubsidieerde personeelsleden in het kader van de uitoefening van hun opdracht verzekerd zijn als hun burgerlijke aansprakelijkheid in het gedrang komt of als zij gevat worden door een juridische procedure. De polis van voormelde verzekering moet vlot raadpleegbaar zijn voor de personeelsleden.
4 2011-03-02
Als de inrichtende macht deze verplichting niet naleeft, moet zij de kosten ten laste nemen die het personeelslid zelf moet dragen ten gevolge van het ontbreken van deze verzekering. Als een personeelslid zelf, ten laste van een derde (die niet de inrichtende macht of een van haar leden is), een vordering tot schadevergoeding instelt voor schade (fysieke of materiële schade of morele schade die daaruit voortvloeit) die dit personeelslid heeft opgelopen in of ten gevolge van de uitoefening van zijn ambt, dan moet de inrichtende macht instaan voor de juridische bijstand. Deze maatregel geldt niet voor de leden van de pedagogische begeleidingsdiensten.
9
Vergoeding van middelen en extra onkosten van personeelsleden (art IX.17 van OD XXI, dat in uitvoering van cao IX een art. 17quinquies en 17sexies inlast in het decreet Rechtspositie)
De inrichtende macht stelt haar personeelsleden de middelen ter beschikking die zij nodig hebben om hun opdracht uit te voeren. De middelen waarvoor de kosten gedragen worden door de inrichtende macht, blijven eigendom van de inrichtende macht. Als een personeelslid in het kader van zijn opdracht bovenop deze middelen extra onkosten maakt, moet de inrichtende macht deze onkosten vergoeden op voorwaarde dat de directeur van de instelling waar het personeelslid zijn opdracht uitoefent, aan het personeelslid vooraf toestemming heeft gegeven om die onkosten te maken. Deze maatregelen gaan in vanaf 10 december 2010 (datum van ondertekening van cao IX), en gelden niet voor de leden van de pedagogische begeleidingsdiensten.
10
Vergoedingen voor dienstverplaatsingen (art. IX.17 van OD XXI, dat in uitvoering van cao IX een art. 17septies inlast in het decreet Rechtspositie)
Gesubsidieerde personeelsleden die in opdracht van de inrichtende macht verplaatsingen maken met hun eigen wagen, moto of bromfiets hebben recht op de kilometervergoeding gelijk aan het bedrag dat jaarlijks wordt bepaald voor de federale ambtenaren. Deze maatregel betreft enkel de dienstverplaatsingen, dus niet het woon-werkverkeer. Het bedrag voor de federale ambtenaren wordt jaarlijks aangepast op 1 juli; voor de periode 1 juli 2010 tot 30 juni 2011 ligt dit op 0,3178 euro/km. De inrichtende macht kan dit bedrag met maximaal 10 % verminderen, op voorwaarde dat ze daarnaast een omniumverzekering heeft afgesloten voor dienstverplaatsingen. Bovendien is voor deze maatregel een groeipad uitgetekend: •
van 1 januari tot 31 december 2011 mag de inrichtende macht het bedrag van de kilometervergoeding beperken tot 70 % van de kilometervergoeding voor de federale ambtenaren;
•
van 1 januari tot 31 december 2012 mag de inrichtende macht het bedrag van de kilometervergoeding beperken tot 85 procent van de kilometervergoeding voor de federale ambtenaren;
•
vanaf 1 januari 2013 moet het bedrag voor de kilometervergoeding hetzelfde zijn als voor de federale ambtenaren, maar als de inrichtende macht een omniumverzekering heeft afgesloten voor dienstverplaatsingen, mag ze de kilometervergoeding beperken tot 90 % van dat bedrag.
Bovenstaande bepalingen gelden niet als de inrichtende macht reeds een systeem van kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen hanteert dat gunstiger is dan wat wettelijk wordt opgelegd. Personeelsleden die in opdracht van de inrichtende macht verplaatsingen maken met het openbaar vervoer, genieten bij de inlevering van het vervoerbewijs de volledige betaling van de erop vermelde bedragen. De verplaatsingen per trein worden terugbetaald aan het tarief van een standaardbiljet 2de klas.
5 2011-03-02
Deze maatregelen gaan in op 10 december 2010 (datum van ondertekening van cao IX), met inachtneming van het groeipad dat is uitgetekend voor de kilometervergoeding. Ze gelden niet voor de leden van de pedagogische begeleidingsdiensten.
11
Datum van vacantverklaring in wervingsambten (art. IX.18 van OD XXI, dat artikel 33 van het decreet Rechtspositie wijzigt)
In functie van de vaste benoemingen op 1 januari 2012 deelt de inrichtende macht de vacante betrekkingen in wervingsambten mee vóór 15 oktober 2011, en dit volgens de toestand van 15 september 2011. In 2011 hoeven de inrichtende machten de vacante betrekkingen dan ook niet mee te delen tegen 15 mei. Deze afwijking van de gebruikelijke datum van vacantverklaring is slechts eenmalig voor 2011 (benoemingen op 1 januari 2012). Vanaf 2012 geldt opnieuw de gebruikelijke datum van 15 april. Bovendien kunnen vanaf dan1 eventueel de betrekkingen vacant worden verklaard die in de periode van 15 april tot en met 1 september vacant zullen worden ten gevolge van de pensionering of de terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen van de titularis. De inrichtende macht kan deze betrekkingen eveneens meedelen als vacante betrekking met het oog op een vaste benoeming.
12
Vacant worden van betrekking na terbeschikkingstelling om medische redenen (art. IX.18 en IX.25 van OD XXI, die in uitvoering van cao IX artikel 33 van het decreet Rechtspositie wijzigen en bepalingen toevoegen aan art. 5 van Onderwijsdecreet III van 9 april 1992)
De betrekking van een vastbenoemd personeelslid dat ter beschikking wordt gesteld wegens medische redenen (Medex, re-integratie of arbeidsongeval), wordt op het ogenblik van de terbeschikkingstelling definitief vacant, en komt in aanmerking voor affectatie, mutatie en vaste benoeming. Deze maatregel gaat in op 1 september 2011, en geldt eveneens voor de betrekkingen van de personeelsleden die op die datum al om medische redenen ter beschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking. De betrekking van een vastbenoemd personeelslid dat uiterlijk op 15 april van dat jaar ter beschikking wordt gesteld wegens ontstentenis van betrekking om medische redenen (Medex, re-integratie of arbeidsongeval) wordt eveneens opgenomen in het bericht van vacantverklaring van betrekkingen in wervingsambten.
13
Vertegenwoordiging in lokale inspraakorganen (art. IX.19 van OD XXI, dat in uitvoering van cao IX een art. 47ter/1 invoegt in het decreet Rechtspositie)
Bij het toewijzen van instellingsgebonden opdrachten aan personeelsleden moet de inrichtende macht rekening houden met de tijd die de personeelsleden besteden aan hun vertegenwoordiging in lokale inspraakorganen opgericht door of krachtens een wet of een decreet (bv. LOC, OCSG, schoolraad, pedagogische raad), en met de tijd die een vakbondsafgevaardigde besteedt aan zijn vertegenwoordiging in de Vlaamse Onderwijsraad. (ingangsdatum: 1 juni 2011).
14
Dienstvrijstelling voor VLOR-vergaderingen (art. X.6 van OD XXI, dat in uitvoering van cao IX een alinea toevoegt aan art. 80 van het decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad)
1
Ook deze maatregel wordt eigenlijk van kracht op 1 september 2011. Maar aangezien de vacantverklaring van betrekkingen in wervingsambten in 2011 plaats vindt in functie van de situatie van 15 september 2011, houdt ze automatisch rekening met de pensioneringen en terbeschikkingstellingen voorafgaand aan het rustpensioen die zijn ingegaan tot en met 1 september 2011.
6 2011-03-02
Op verzoek van een verantwoordelijk bestuurslid van een representatieve vakorganisatie, krijgt een vakbondsafgevaardigde dienstvrijstelling om de vergaderingen van de Vlaamse Onderwijsraad bij te wonen. De dienstvrijstelling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Het personeelslid behoudt het recht op een salaris. (ingangsdatum: 10 december 2010)
15
Beroep tegen afhouding van salaris bij preventieve schorsing (art. IX.22 van OD XXI, dat wijzigingen aanbrengt aan art. 67bis van het decreet Rechtspositie)
Indien een personeelslid preventief is geschorst voor de duur van een tuchtonderzoek en de inrichtende macht beslist heeft om een deel van zijn salaris in te houden, kan het personeelslid tegen deze maatregelen in beroep gaan bij de Kamer van Beroep. Tot op heden is enkel een beroep mogelijk tegen de preventieve schorsing; vanaf 1 september 2011 kan het personeelslid ook in beroep gaan tegen de afhouding van salaris. Het beroep schort niet de preventieve schorsing op, maar wel de afhouding van salaris. De Kamer van Beroep heeft de bevoegdheid om de preventieve schorsing te bevestigen of te vernietigen en om de afhouding van salaris te bevestigen, te vernietigen of te beperken.
16
Rechten van personeelsleden in geval van wijziging van samenstelling van een scholengemeenschap (art. IX.24 van OD XXI, dat bepalingen toevoegt aan art. 74ter van het decreet Rechtspositie)
Art. 74ter van het decreet Rechtspositie bevat nu reeds een aantal bepalingen i.v.m. de anciënniteit van personeelsleden i.f.v. het recht op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in geval de samenstelling van een scholengemeenschap wijzigt. In elk geval behoudt het personeelslid de dienstanciënniteit die het heeft opgebouwd in de instelling die toetreedt tot een (andere) scholengemeenschap. Aan dit artikel wordt nu het volgende toegevoegd: Situatie 1: een instelling die voorheen niet tot een scholengemeenschap behoorde, treedt toe tot een scholengemeenschap: •
De personeelsleden die in het schooljaar voorafgaand aan de toetreding gedurende één of meer dagen waren aangesteld voor doorlopende duur, behouden hun aanstelling voor doorlopende duur voor zover hun betrekking in stand kan worden gehouden, en krijgen onmiddellijk recht op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in alle instellingen van de scholengemeenschap waartoe de instelling is toegetreden.
•
Wie deeltijds vastbenoemd is en aan de andere benoemingsvoorwaarden voldoet, geniet op basis van die deeltijdse benoeming voorrangsrecht voor uitbreiding van zijn vaste benoeming.
Situatie 2: een instelling die voorheen tot een scholengemeenschap behoorde, treedt toe tot een andere scholengemeenschap: •
De personeelsleden die in het schooljaar voorafgaand aan de toetreding gedurende één of meer dagen waren aangesteld voor doorlopende duur, behouden hun aanstelling voor doorlopende duur voor zover hun betrekking in stand kan worden gehouden, en krijgen onmiddellijk recht op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur in alle instellingen van de scholengemeenschap waartoe de instelling is toegetreden.
•
Wie deeltijds vastbenoemd is en aan de andere benoemingsvoorwaarden voldoet, geniet op basis van die deeltijdse benoeming voorrangsrecht voor uitbreiding van zijn vaste benoeming.
Situatie 3: een instelling die voorheen tot een scholengemeenschap behoorde, treedt uit de scholengemeenschap zonder toe te treden tot een andere scholengemeenschap: •
De diensten die een personeelslid in deze instelling heeft gepresteerd, worden geacht gepresteerd te zijn in een instelling die niet tot een scholengemeenschap behoort.
7 2011-03-02
•
De personeelsleden die in het schooljaar voorafgaand aan de toetreding gedurende één of meer dagen waren aangesteld voor doorlopende duur, behouden hun recht op tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur; dit recht geldt voor alle instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren.
•
Wie deeltijds vastbenoemd is en aan de andere benoemingsvoorwaarden voldoet, geniet op basis van die deeltijdse benoeming voorrangsrecht voor uitbreiding van zijn vaste benoeming, en dit in alle instellingen van de inrichtende macht die niet tot een scholengemeenschap behoren.
De consequenties van de wijziging van de samenstelling van de scholengemeenschap op de opgebouwde dienstanciënniteit i.f.v. TADD zullen we verder uiteenzetten in bijlage bij onze Mededeling over tijdelijke aanstelling in wervingsambten (M-VVKSO-2008-021). Bij wijziging van de samenstelling van een scholengemeenschap worden de vacante betrekkingen in wervingsambten opnieuw meegedeeld tegen 15 oktober, en dit in functie van de toestand op 15 september. Dit is niet van toepassing indien de mededeling van vacante betrekkingen op 15 mei (toestand 15 april) reeds heeft plaatsgevonden voor alle instellingen die op 1 september tot dezelfde scholengemeenschap behoren.
17
Vervoerskosten van de leden van de pedagogische begeleidingsdiensten (art. IX.27 van OD XXI, dat wijzigingen aanbrengt aan art. XI.1 van OD XIII van 13 juli 2001)
Met ingang van 1 september 2010 betaalt de overheid ook voor de leden van de pedagogische begeleidingsdiensten de kosten voor openbaar vervoer naar en van het werk en de fietsvergoeding terug.
18
Plage-uren (art. III.7 van OD XXI, dat in uitvoering van cao IX wijzigingen invoert aan art. 57bis van OD II)
Vanaf 2011-2012 wordt het aantal plage-uren als volgt beperkt: •
in elke school die tot een scholengemeenschap behoort, mogen maximaal 3 % plage-uren worden georganiseerd; bovendien mogen in het geheel van de scholengemeenschap maximaal 1,3 % plage-uren worden georganiseerd;
•
in scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren, mag het procent plage-uren niet hoger liggen dan het procent van het schooljaar 2001-2002, en in geen geval méér dan 3 %.
Deze percentages worden berekend op dezelfde basis als thans (zie punt 7.3 van de Mededeling over de prestatieregeling, M-VVKSO-2003-084).
19
Programmaties (art. III.18 van OD XXI, dat artikel 9 van het decreet Secundair onderwijs van 14 juli 1998 wijzigt)
De programmatiestop die is ingesteld vanaf het schooljaar 2010-2011, blijft van kracht. In uitzonderlijke gevallen kan de Vlaamse regering - na advies van de Vlaamse onderwijsraad en van AgODi - toch de toelating geven tot programmatie van een instelling of structuuronderdeel mits de inrichtende macht uiterlijk 30 november van het voorafgaande schooljaar een schriftelijke aanvraag heeft ingediend. Als een inrichtende macht een totaal nieuw structuuronderdeel voorstelt en daarbij tevens de programmatie ervan expliciet vraagt in één of meer van haar scholen, en dit dossier uiterlijk 30 september van het voorafgaande schooljaar indient bij AgODi, dan kan de Vlaamse regering de toelating geven om dit
8 2011-03-02
structuuronderdeel te programmeren, eveneens na advies van de Vlaamse onderwijsraad en van AgODi. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op het hoger beroepsonderwijs.
20
Experimenteel modulair onderwijs
(Art. III.10 van OD XXI, als wijziging van artikel 74 duodecies van het decreet betreffende het onderwijs-II) Het experimenteel modulair onderwijs, dat oorspronkelijk zou beëindigd worden op 31 augustus 2012, wordt verlengd tot en met het schooljaar 2012-2013.
21
Eindtermen natuurwetenschappen bso
(Art. III.6 van OD XXI, als aanvullling bij art. 55 van het decreet betreffende het onderwijs-II)
Aan de basisvorming van het bso wordt een vak “natuurwetenschappen ofwel fysica en/of chemie en/of biologie“ toegevoegd. Voor de tweede graad is dat progressief vanaf 1 september 2012, voor de derde graad vanaf 1 september 2014.
22
Proeftuinen
(art. III,19 van OD XXI, als toevoegde artikels 160bis en 162 van het decreet houdende diverse maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs… van 15 juli 1998)
22.1
De scholen die dit schooljaar deelnemen aan de CLIL-proeftuin, kunnen deze proeftuin in 2011-2012 verder zetten onder de voorwaarden die dit schooljaar golden en na onderhandeling in het LOC. De inrichting is niet aan een leerlingennorm onderworpen. De overheid voorziet evenmin als in 2010-2011 in middelen ter ondersteuning.
22.2
De scholen die in 2010-2011 deelnemen aan een tijdelijk project (Accent op talent, Studieen beroepskeuze en werkplekleren) en in dit schooljaar reeds structuuronderdelen organiseren die niet voorkomen in het regulier voltijds gewoon secundair onderwijs maar positief werden geadviseerd door de stuurgroep, kunnen deze structuuronderdelen blijven organiseren in 2011-2012 en 2012-2013 eventueel in afwachting van de reguliere programmatieprocedure.
23
Evaluatie pedagogische begeleidingsdiensten
(Art. VII.1 van OD XXI als wijziging van het decreet over de kwaliteit van onderwijs)
Het decreet over kwaliteit van onderwijs voorziet in een zesjaarlijkse evaluatie van de werking van de pedagogische begeleidingsdiensten. De datum van de eerste evaluatie wordt verschoven van het schooljaar 2011-2012 naar het schooljaar 2012-1013.
24
Omzetting vierde graad bso
(Art. III.1.van OD XXI als toevoeging aan artikel 49 van het decreet betreffende het onderwijs-II))
Nu heeft het schoolbestuur de mogelijkheid om de vierde graad bso om te zetten naar hetzij twee specialisatiejaren bso, hetzij één specialisatiejaar bso en één Se-n-Se tso of kso. OD XXI voegt de mogelijkheid toe om een omzetting te doen naar een derde leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs, aangeduid als naamloos leerjaar, en naar één optie van de derde graad van het technisch of kunstsecundair onderwijs, aangeduid als Se-n-Se, en bestaande uit twee semesters. Zodoende
9 2011-03-02
beschikt de school over meer mogelijkheden om bepaalde ruime opleidingen van de nog bestaande vierde graad te continueren (i.c. modevormgeving, plastische kunsten) zonder ze van meet af aan te moeten verengen tot een specialisatie of Se-n-Se. Aan het principe van de geleidelijke uitdoving van de vierde graad wordt niet geraakt.